Een eye-opener voor vragende gelovigen, twijfelaars en verstokte ongelovigen! Marcus J. Borg is prominent Jezus-onderzoeker in de Angelsaksische wereld en lid van het Jesus seminar.
nur 703; 709
Marcus J. Borg Als met nieuwe ogen
Marcus J. Borg behoort tot de generatie bijbelgeleerden die opnieuw een sterke interesse toont voor de historische Jezus. Wat dit boek zo bijzonder maakt, is dat Borg probeert om het begrip van de historische Jezus toe te passen op zijn eigen levensweg en geloof. De resultaten van bijbelonderzoek staan volgens hem niet los van ons leven, maar kunnen ons de richting wijzen naar een vernieuwd of nieuw geloof, naar een leven van geestelijke uitdaging, medeleven en saamhorigheid. Borg maakt zorgvuldig onderscheid tussen Jezus als historisch persoon, wat er over hem is geschreven en hoe hij in de christelijke traditie is overgeleverd. Hij brengt de vele lagen in diens karakter tot leven: spiritueel mens, wijsheidsleraar, sociaal profeet en grondlegger van een beweging. Jezus treedt ons in dit boek niet tegemoet als iemand uit een ver verleden of als een dorre intellectualistische gestalte, maar als een levende, die we ‘opnieuw, als met nieuwe ogen’ zien.
Marcus J. Borg Als met nieuwe ogen De historische Jezus en waar het op aan komt in het geloof van vandaag
9 789021 136158
www.uitgeverijmeinema.nl
Borg 12,5x20.indd 1
meinema
17-02-09 15:41
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 3
Marcus J. Borg
Als met nieuwe ogen De historische Jezus en waar het op aan komt in het geloof van vandaag
Derde druk
Uitgeverij Meinema, Zoetermeer
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 4
www.uitgeverijmeinema.nl Oorspronkelijke publicatie: Meeting Jesus Again for the First Time © by Marcus J. Borg. Published by arrangement with Harper San Francisco, a division of HarperCollins Publishers Inc. Nederlandse vertaling: Peter Ros © 1995 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer Derde druk 2009 Omslagontwerp: Geert de Koning Illustratie omslag: Janpeter Muilwijk, Man met Schaapjes, 1989. Olieverf op multiplex. Collection Museum voor Religieuze Kunst Uden; langdurig bruikleen Instituut Collectie Nederland. ISBN 978 90 211 3615 8 NUR 703; 709 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 5
Inhoudsopgave
Woord vooraf
7
1. Weerzien van Jezus
11
2. Wie is toch deze? De voor-Paschale Jezus
33
3. Jezus, barmhartigheid en politiek
62
4. Jezus en de wijsheid: leraar van alternatieve wijsheid
88
5. Jezus, de wijsheid Gods: de vleesgeworden Sophia
118
6. Beelden van Jezus en beelden van het christelijk leven
143
Register
168
5
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 7
Woord vooraf
Dit boek heeft zijn titel* en een groot deel van zijn inhoud te danken aan een serie lezingen die ik in mei 1992 heb gehouden op de jaarlijkse bijeenkomst van de Northern California Conference van de United Church of Christ te Asimolar, Californië. De titel van de lezingen werd mij aangereikt door John Brooke, moderator van de Northern California Conference en voorzitter van de bijeenkomst te Asimolar. Ik ben er erg aan gehecht geraakt. Want ondanks dat wij allemaal al eens eerder met Jezus in aanraking zijn gekomen, kan het weerzien van hem – zoals ik in het eerste hoofdstuk uitgebreid zal uitleggen – zijn als het ontmoeten van een onbekende. De inhoud van dit boek is niet exact gelijk aan de lezingen te Asimolar; de omvang is ongeveer verdubbeld. Enkele karakteristieken in stijl zijn echter gebleven. Ik heb mijzelf toegestaan veelvuldig gebruik te maken van de eerste persoon, van verhalen, anekdotes en persoonlijke belevenissen. *
De oorspronkelijke, Engelse titel van dit boek luidt: Meeting Jesus Again for the First Time (noot vert.).
7
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 8
Gelegenheden zoals de conferentie te Asimolar stellen mij in staat om de twee werelden waarin ik leef, samen te brengen. Enerzijds leef ik in de wereld van de seculiere universiteit: als professor aan een rijksuniversiteit wordt mijn onderwijspositie in stand gehouden door overheidsgelden; als een Jezus-wetenschapper houden de professionele organisaties waartoe ik behoor, zich bezig met het niet-kerkelijk gebonden onderzoek naar Jezus en zijn wereld. Binnen dat geheel is het ongepast om te spreken over de mogelijke betekenis van het materiaal voor het christelijk leven. Maar ik leef ook in een andere wereld – de wereld van de kerk. Ik ben opgegroeid in de kerk en heb er heel mijn leven in verkeerd, met uitzondering van een onderbreking van ongeveer tien jaar, die ik in een soort van ballingschap heb doorgebracht. Sinds die periode, die tien jaar geleden eindigde, ben ik niet alleen weer naar de kerk gegaan, maar ook meer betrokken geraakt bij haar eredienst en leven, en voel ik me sterk verbonden met de christelijke weg. Ik ben zelfs de echtgenoot van een geestelijke: mijn vrouw, Marianne, is priester in een episcopale kerk. Ik moet toegeven dat het niet één van mijn kinderdromen was om getrouwd te zijn met een priester. Ik ben dus zowel een seculiere Jezus-wetenschapper als een christen. De lezingen te Asimolar (en dit boek) kwamen voort uit het samenbrengen van die twee werelden. Dit boek is het produkt van het denken en spreken over Jezus binnen de seculiere context van een rijksuniversiteit en de professionele wetenschap, en van het denken en spreken over Jezus binnen de christelijk context van de kerk en van mijn eigen levensweg. Het meeste van mijn tot nu toe gepubliceerde werk heb ik geschreven vanuit de wetenschappelijke kant in mij. In dit boek heb ik mijzelf toestemming gegeven om als christen te schrijven, ook wanneer ik als theoloog schrijf. Ik wil dus proberen om direct en zonder valse schaamte over enkele gevolgen te spreken die dit materiaal, naar mijn mening, heeft voor het christelijk leven. Behalve dat ik John Brooke dank verschuldigd ben voor de titel, ben ik ook Francis Geddes, een voorganger van de United Church of Christ in Fairfax, Californië, dankbaar, die voornamelijk verantwoordelijk was voor mijn uitnodiging om de lezingen te Asi8
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 9
molar te houden. Francis nodigde mij ook uit om in een retraiteweek in juni 1992, gesponsord door het Pacific Center for Spiritual Formation in het Wellspring Renewal Center te Mendocino County, Californië, een serie toespraken te houden, getiteld ‘Jezus als Geestelijk Leraar’. Dit boek is mede beïnvloed door de ervaringen opgedaan in die week, de ontmoeting met mensen die er bewust naar streefden te leven in de Geest. Ondanks dat dit boek haar onmiddellijke oorsprong vindt in de conferentie te Asimolar en de toespraken te Wellspring, is het ook een logisch gevolg van andere lezingen die ik in kerkelijke kringen gehouden heb, zoals de Palmer lezingen op de universiteit van Puget Sound in 1989, de Bible and Church lezingen in de Christ Church Episcopal Cathedral te Indianapolis in 1991, en de serie lezingen gegeven in talloze plaatselijke kerken en aan groepen geestelijken (Presbyterianen, Verenigde Kerk van Christus, Methodisten, Unitaristen, Metropolitan Gemeenschapskerk, Episcopalen en Roomskatholieken) te Oregon, Washington, Idaho, Montana en het gebied rond San Francisco Bay. Ik dank al deze groepen voor het aanreiken van gelegenheden om na te denken en te spreken over de betekenis van Jezus voor het christelijk leven. Tenslotte wil ik Mr. Al Hundere uit San Antonio, Texas bedanken voor zijn ruimhartige ondersteuning van mijn werk.
9
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 11
1. Weerzien van Jezus
Wij zijn allemaal al eens eerder met Jezus in aanraking gekomen. Voor de meesten van ons zal dat in hun kinderjaren zijn geweest. Dit is het meest duidelijk bij diegenen die in de kerk zijn opgegroeid, maar het geldt eigenlijk voor iedereen die grootgebracht is binnen de Westerse cultuur. We hebben allemaal een bepaalde indruk van Jezus meegekregen, een bepaald beeld van hem, hoe vaag of specifiek ook. Voor velen blijft het beeld van Jezus uit de kinderjaren, ook nadat ze volwassen geworden zijn, intact. Voor sommigen stoelt dit beeld op een diepe overtuiging, soms verbonden met warme persoonlijke toewijding, soms gebonden aan strenge leerstellingen. Voor anderen, zowel binnen als buiten de kerk, kan het beeld van Jezus uit de kinderjaren een probleem worden dat verwarring en twijfel zaait, en vervolgens vaak leidt tot onverschilligheid of verwerping van de godsdienst uit de kindertijd. Voor veel christenen, vooral binnen de gevestigde kerken, kwam er ook een tijd dat het beeld van Jezus uit hun kinderjaren aan betekenis verloor. En voor velen van hen is er geen overtuigend alternatief voor in de plaats gekomen. Vooral voor deze mensen is 11
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 12
dit boek geschreven. Voor hen zal het weerzien van Jezus zijn zoals het voor mij was: alsof ze hem met nieuwe ogen zien. Het zal een nieuw beeld van Jezus met zich meebrengen.
Beelden van Jezus en beelden van het christelijk leven Beelden van Jezus doen er toe. Wat dit boek voornamelijk wil zeggen is dat er een sterke samenhang bestaat tussen beelden van Jezus en beelden van het christelijk leven, tussen hoe we over Jezus denken en hoe we denken over het christelijk leven. Ons Jezusbeeld beïnvloedt onze visie op het leven als christen op twee manieren: het geeft vorm aan het christelijk leven, en het kan (zoals we later in dit hoofdstuk zullen zien) het christendom geloofwaardig of ongeloofwaardig maken. De manier waarop Jezusbeelden vorm geven aan het christelijk leven kan duidelijk gemaakt worden aan de hand van twee wijdverbreide beelden en hun gevolgen voor voorstellingen van een christelijk leven. Het meest gebruikelijke beeld van Jezus – ik noem het ‘het populaire beeld’ – ziet hem als de goddelijke heiland. Dit beeld is kortgezegd een constellatie van antwoorden op de drie klassieke vragen over Jezus. Wie was hij? De eniggeboren Zoon van God. Wat was zijn opdracht of doel? Te sterven voor de zonden der wereld. Wat was zijn boodschap? Die ging voornamelijk over hemzelf: zijn eigen identiteit als Zoon van God, redding als doel van zijn sterven, en het belang van geloof in hem. De voorstelling van het christelijk leven waartoe dit Jezusbeeld leidt, is duidelijk: het bestaat voornamelijk uit geloven – dat Jezus was wie hij zei dat hij was, en dat hij stierf voor onze zonden. We kunnen dit een fideïstisch beeld van het christelijk leven noemen, waarvan de voornaamste stuwkracht geloof is, opgevat als het aannemen dat bepaalde dingen over Jezus waar zijn. Hoewel geloof kan (en ideaal gezien zal) leiden tot veel meer, is dit de voornaamste kwaliteit van dit beeld van het christelijk leven. Minder gebruikelijk is de voorstelling van Jezus als leraar. Een 12
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 13
beeld van Jezus, ontdaan van dogma. Het wordt aangehangen door hen die niet goed weten wat ze aan moeten met de stellige leeruitspraken van de christelijke traditie over Jezus. Wanneer deze terzijde worden gesteld, blijft Jezus als een groot leraar over. Zijn morele leer kan begrepen worden in vrij algemene termen (het Grote Gebod van liefde tot God en liefde tot de naaste, of de Gouden Regel van aan de ander doen zoals men zelf verlangt te worden behandeld), of in een zeer bepaald soort termen zoals een nauwgezet omschreven code van rechtvaardigheid. Maar in beide gevallen bestaat het beeld van het christelijk leven dat uit dit Jezusbeeld voortkomt uit ‘goed-doen’, uit proberen te leven zoals Jezus heeft gezegd. Zoals het eerste beeld van Jezus leidt tot een fideïstisch beeld van het christelijk leven, zo leidt dit beeld tot een moralistisch beeld van het christelijk leven. Beide beelden zijn, naar mijn mening, niet adequaat. Ze zijn, zoals we zullen zien, niet alleen onnauwkeurig als beelden van de historische Jezus, maar ze leiden ook tot onvolledige beelden van het christelijk leven. Dat leven gaat ten diepste niet om geloven of om goed doen. Maar het gaat, zoals ik duidelijk zal maken, om een relatie met God die ons betrekt in een reis, op weg naar verandering. De voorstelling van het christelijk leven als een weg van verandering is gebaseerd op het alternatieve beeld van Jezus dat ik in dit boek zal ontwikkelen. Dit beeld vloeit voort uit de moderne historisch-kritische bijbelwetenschap. Hoewel het misschien nieuw en in eerste instantie ongewoon lijkt, is het erg oud en gaat het terug tot de eerste eeuw van de vroeg-christelijke beweging. Voor velen van ons zal dit een weerzien van Jezus zijn, waarbij men hem als met nieuwe ogen ziet.
Weerzien van Jezus: mijn eigen verhaal Het is verhelderend om de manier waarop we vroeger met Jezus in aanraking zijn gekomen, in herinnering te roepen. De eerste keer dat ik dat deed kwam onverwacht. Ongeveer twee jaar geleden werd 13
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 14
ik uitgenodigd om te spreken voor een episcopale mannenvereniging, die al meer dan tien jaar wekelijks bij elkaar kwam. Vanwege het karakter van de groep, waarvan de samenkomsten gekenmerkt werden door persoonlijke uitwisseling, waren hun instructies aan mij tweevoudig: ‘Vertel ons over Jezus, en doe het persoonlijk.’ Niemand had mij dat ooit eerder gevraagd. Ik had honderden lezingen over Jezus gehouden, maar nooit had iemand tegen mij gezegd: ‘Doe het persoonlijk.’ Het was een uitdaging. Onzeker over wat er zou volgen, schreef ik de woorden Ik en Jezus op een stuk papier en begon erover na te denken; ik werd gevoerd naar herinneringen aan en gedachten over Jezus in mijn eigen leven. Het was een rijke en verhelderende ervaring, en ik zou u willen aanraden hetzelfde ook eens te doen. Begin gewoon, zoals ik deed, met uw eerste herinneringen over Jezus uit uw kindertijd, volg ze door de puberteit heen naar de volwassenheid, en bekijk dan eens wat er met uw Jezusbeeld door de jaren heen gebeurd is. Kinderjaren Ik groeide op in de jaren veertig, in een klein stadje in Noord Dakota tegen de Canadese grens, in een wereld die nu ver weg lijkt. Ik kwam uit een Scandinavisch luthers gezin, en de kerk was belangrijk voor ons. Ik had niet alleen diverse ooms die luthers predikant waren, maar de plaatselijke lutherse kerk was ook het centrum van ons sociale leven: De kerkdiensten op zondagmorgen en de zondagsschool, Vrouwen-Hulp bijeenkomsten die ik met mijn moeder bezocht, de regelmatige gezamenlijke maaltijden, de midweekse diensten in de vastentijd, zendingsconferenties, en jeugdgroepen met namen als ‘Lutherse Kinderen van de Reformatie’. Mijn eerste herinneringen aan Jezus zijn nogal verbrokkeld. Ik herinner me plaatjes van Jezus met schapen en met kinderen. Ik wist dat hij van kinderen hield; voor ons als kinderen was dat groot nieuws. Hij was natuurlijk belangrijk. Ik wist dat hij de Zoon van God was, en dat hij op een wonderbaarlijke manier geboren was. Ik wist zelfs dat hij ‘geboren was uit de maagd Maria’ voordat ik wist wat een maagd was. Nog steeds hoor ik de stem van mijn va14
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 15
der, die op kerstavond het geboorteverhaal uit het Lucasevangelie aan ons voorleest, het hele gezin geschaard rond de kerstboom: ‘En het geschiedde in diezelfde dagen dat er een gebod uitging van den keizer Augustus, dat de geheele wereld beschreven zou worden.’1 Ik wist ook dat Jezus aan een kruis was gestorven en daarna opgestaan uit de doden en dat dat allemaal heel belangrijk was. Paasmorgen kwam net na kerst als tweede feest van het jaar. Ik wist dat je tot Jezus kon bidden en hem zelfs kon vragen aanwezig te zijn: ‘Kom Heer Jezus, wees onze gast’ was ons dagelijks tafelgebed. Als kleuter leerde ik Johannes 3:16 uit het hoofd voor een kerstprogramma van de zondagsschool: Want alzoo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijnen eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat een iegelijk die in hem gelooft niet verderve maar het eeuwige leven hebbe.
Het vers leek in die tijd onmogelijk lang. Daarna, toen de gezangen uit mijn kinderjaren terug begonnen te komen, werden de herinneringen meer emotioneel belast. Terwijl ik aan mijn bureau zat en de woorden Ik en Jezus me aanstaarden, werd ik geroerd door het terugroepen van hun melodieën en woorden. Ik kon de woorden niet hardop uitspreken zonder dat mijn stem brak. Ik herinnerde me met name drie lievelingsgezangen uit die eerste jaren. Het eerste zongen we zowel vaak in de jeugdgroep als in de kerkdienst: Jezus, mijn verblijden, voor mijn hart de weide, waar het vrede vindt, ’t hart dat in verlangen naar U is bevangen, dat U zo bemint. Lam, o kom, mijn bruidegom. Buiten U is niets op aarde zo beminnenswaardig.
Op eenzelfde manier combineerde een tweede lied lofzang en devotie: Hemelse Heiland, koning der Schepping, Zoon van God en mensenzoon!
15
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 16
Waarlijk, ’k bemin U, waarlijk ik dien U, licht van mijn ziel, mijn vreugd’, mijn kroon.
Het derde is verbonden aan een speciale herinnering, een zendingsconferentie in een plattelandskerkje, enkele kilometers van onze stadskerk verwijderd. Ik was waarschijnlijk een jaar of zes. Het was een warme zondagmiddag in juni, en ik weet nog dat ik met die onbekende plattelandskinderen op het kerkhof speelde voordat de dienst begon. De sprekers waren een zendingsechtpaar uit China. Ik weet niet meer wat ze vertelden, maar het ging vast en zeker over het belang van en de uitdagingen op het zendingsveld. En toen zongen we dat geweldige christelijke zendingslied ‘Haast U, O Sion Uw Taak te Vervullen’. Ik kan me nog levendig herinneren dat ik naast mijn ouders zat in dat witte, houten plattelandskerkje, mijn lijf nog warm en zweterig van het spelen, en hoe het zonlicht viel terwijl het heiligdom zich vulde met het geluid van onze stemmen: Haast u, O Sion, uw taak te vervullen, Boodschapt Gods liefde in Geest en in kracht; Dat Hij, de Schepper, elk’ ziel wil behouden, Hoe diep ook verloren in donkere nacht. Verkondigt de vreugde, de heerlijkheid, Dat Jezus’ bloed verzoent en bevrijdt.
Op dat moment was het mij duidelijk dat geloven in Jezus, en het verkondigen van de vreugde over Jezus aan anderen, de belangrijkste dingen ter wereld waren. Wat op het spel stond was niets minder dan het behoud van zielen, verloren in donkere nacht. Het is verleidelijk om de loop van mijn leven sindsdien als het uitdragen van de boodschap van deze gezangen te zien. Heel mijn volwassen arbeidsverleden, nu om en nabij de dertig jaar, heb ik tenslotte doorgebracht met de wetenschappelijke bestudering van Jezus. Zoals mijn vrouw over mij zegt, ‘Hij is heel zijn leven op zoek naar Jezus’. Tegen het eind van mijn kinderjaren waren de ingrediënten voor het populaire Jezusbeeld allemaal op hun plaats: Jezus was de enig16
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 17
geboren Zoon van God, die was gestorven voor de zonden van de wereld, en zijn boodschap ging over hemzelf, over zijn doel van redding en de noodzaak van geloof in hem. Johannes 3: 16, het vers dat ik als kleuter uit mijn hoofd leerde, drukte deze voorstelling uit de kinderjaren inderdaad perfect uit: Jezus als de goddelijke redder in wie men moet geloven om het eeuwig leven te ontvangen. Ik geloofde in die Jezus zonder problemen en zonder inspanning. Ik begrijp nu waarom het zo makkelijk was. Ik ontving dit Jezusbeeld in wat ik sindsdien het stadium van prékritische naïviteit heb leren noemen – het kinderlijke stadium waarin we aannemen dat, hetgeen belangrijke autoriteiten in ons leven ons vertellen, ook werkelijk waar is.2 Maar dit stadium van geloven uit mijn kindertijd was niet blijvend. De problemen begonnen niet met Jezus, maar met God. Op een bepaald moment op de lagere school doemde een eerste probleem aan de horizon op. Ik weet nog dat ik erover piekerde hoe ik twee verschillende dingen die ik over God had gehoord, met elkaar kon verenigen: dat God ‘overal aanwezig’ was, en dat Hij ‘boven in de hemel’ was. Zonder dat ik het doorhad, worstelde ik met de relatie tussen de alomtegenwoordigheid en de transcendentie van God. Hoe was dat mogelijk? vroeg ik me af. Zo jong als ik was, loste ik het raadsel op ten gunste van God boven in de hemel. De alomtegenwoordigheid van God betekende, zo besloot ik, dat God overal waar Hij maar wilde aanwezig kon zijn. God kon zelfs op dit moment hier in deze kamer verschijnen. Maar natuurlijk is God hier meestal niet; Hij is boven in de hemel. Zonder het te weten had mijn oplossing van het probleem Gods alomtegenwoordigheid gereduceerd tot een magische mogelijkheid overal aanwezig te zijn. En eveneens zonder het te weten, had ik een eerste stap genomen om God uit de wereld te verwijderen. De oplossing waarbij ik was uitgekomen, wees erop dat ik God was gaan denken als een bovennatuurlijk wezen ‘daarginder’. God was op afstand en ver weg, ver verwijderd van de wereld, met uitzondering van de speciale ingrepen, zoals die welke beschreven zijn in de bijbel. Maar ik twijfelde er nog niet aan of God wel echt bestond. Dat zou later komen. 17
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 18
Puberteit In het begin van mijn tienerjaren begon ik te twijfelen aan het bestaan van God. Het was een ervaring van paniek, schuld en angst. Ik geloofde nog wel genoeg om bang te zijn dat ik naar de hel zou gaan vanwege mijn twijfels. Ik had het gevoel dat het niet mocht en in mijn gebeden smeekte ik om vergeving. Maar ik kon niet ophouden met twijfelen, met als gevolg dat om vergeving vragen me niet oprecht leek. Ik had immers geleerd dat echt berouw inhield dat je niet doorging met zondigen. Elke nacht bad ik, diverse jaren lang, met aanzienlijke angst: ‘Heer, ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.’ Het onvermogen om mijn twijfel te boven te komen was voor mij een bevestiging dat ik steeds meer een ongelovige was geworden. Nu ik er op terugkijk, zie ik ook dat geloof, althans voor mij, niet een zaak is van willen. Wanhopig wilde ik geloven en bevrijd worden van de angst die ik ervoer. Als ik mezelf had kunnen laten geloven, had ik het zeker gedaan. Anders dan mijn vroegere vragen over Gods ‘overal-zijn’, was mijn twijfel over Gods bestaan niet gebonden aan een bepaald element in mijn geloofssysteem, maar had betrekking op het fundament van het systeem zelf. Ik begrijp nu wat er gebeurde: Ik ervoer een botsing tussen de moderne levensbeschouwing en de geloofsvoorstellingen uit mijn kinderjaren. De moderne kijk op de wereld, met haar beeld van de werkelijkheid als een wereld van materie en energie en haar visie op het universum als een gesloten systeem van oorzaak en gevolg, maakte geloof in God – een niet-materiële realiteit – steeds problematischer. Ik had het stadium van het kritisch denken bereikt en er was geen weg terug. En natuurlijk hadden deze twijfels over God invloed op de manier waarop ik over Jezus dacht. Immers, wat betekent het om over Jezus als de Zoon van God te spreken, als men niet meer zeker is van het bestaan van God? Adolescentie Na mijn puberteit vertrok ik naar een lutherse school in het Mid18
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 19
den-Westen met een gebruikelijke, maar niet meer diep gewortelde voorstelling van het christelijk geloof. De nachtelijke gebeden om geloof waren gestopt. Blijkbaar geloofde ik niet genoeg meer om bang te zijn voor de hel. Angst en schuld waren teruggebracht tot een soort verwarring waar ik soms, maar niet vaak, over nadacht. Andere zaken vroegen mijn aandacht. Vervolgens werd ik in mijn eerste jaar, in een verplichte godsdienstles, blootgesteld aan de wetenschappelijke bestudering van theologie door een briljante, jonge professor met een verse doctorsgraad van de Universiteit van Chicago.3 Het was intellectueel het meest opwindende materiaal dat ik ooit was tegengekomen. De cursus behandelde al de grote vragen: God, de aard van de werkelijkheid, de menselijke natuur, kwaad, verzoening, ethiek, de relatie tussen het christendom en de andere religies, enzovoort. Het stelde me bloot aan een diversiteit van antwoorden, voortgebracht door de intellectuele reuzen van de traditie, zowel oud als modern: Augustinus, Thomas van Aquino, Anselmus, Schleiermacher, Barth, Bultmann, Tillich, Eliade, en anderen. De ervaring was fascinerend en bevrijdend. Het effect op mij was dat de heilige huisjes van het geloof, dat ik van huis uit had meegekregen, zo bouwvallig werden dat ze wel verlaten moesten worden. Maar het hielp me niet om te geloven. Wel reikte het me een kader aan waarbinnen ik mijn eigen verwarring serieus kon nemen. Op grond van latere gesprekken met veel christenen, denk ik dat de weg zoals ik die tot nu toe beschreven heb, nogal kenmerkend is. Toen de school eindigde, waren de beelden van het christendom en van Jezus, zoals ik die als kind had meegekregen, niet meer overtuigend en niet meer verplichtend. Ik was me ervan bewust geworden dat het moeilijk was en misschien ook niet nodig om de bijbel en de christelijke leer letterlijk te nemen, maar ik wist niet wat een niet-letterlijke benadering zou kunnen betekenen. De voorstellingen van het christendom uit mijn kindertijd waren in elkaar gestort, maar niet door iets vervangen. Ik was een ‘kamer agnost’ geworden, iemand die niet wist wat hij er allemaal van moest denken.
19
9018_Nieuwe ogen 5.0
17-02-2009
14:07
Pagina 20
De theologiestudie en daarna En dus ging ik theologie studeren. Dat hielp niet. Om het exacter te zeggen, het hielp niet voor de geloofsdimensie van mijn reis; die was nog jaren verwijderd van een oplossing. Maar de universiteit was wel enorm verhelderend; de inzichten die voortkomen uit een theologische opleiding helpen goed om uit te vinden wat het betekent, het christelijk leven serieus te nemen. Jezus kwam weer terug in het centrum van de belangstelling. Dat gebeurde door een cursus Nieuwe Testament in mijn eerste semester.4 Daar leerde ik dat de voorstelling van Jezus uit mijn kindertijd – het populaire Jezusbeeld als de goddelijke redder, die van zichzelf wist dat hij de Zoon van God was en zijn leven offerde voor de zonden der wereld – historisch niet juist was. Ik leerde dat de historische Jezus er zo niet uitzag. De grond voor dit schokkende besef was de kennis van de evangeliën, zoals die zich de laatste tweehonderd jaar van bijbelwetenschap had ontwikkeld. Ik leerde dat de evangeliën noch goddelijke dictaten noch historische verslagen waren. Het zijn geen goddelijke produkten, direct geïnspireerd door God, waarvan de inhoud daarom geloofd moet worden (zoals ik eerder dacht). Noch zijn het ooggetuigenverslagen, neergeschreven door de mensen die Jezus begeleidden en bij elkaar gezocht om slechts verslag te doen van wat ze gezien en gehoord hadden. Ik leerde daarentegen dat de evangeliën iets laten zien van de zich ontwikkelende traditie van de vroeg-christelijke beweging. Geschreven in de laatste dertig jaar van de eerste eeuw, bevatten ze de verzamelde tradities van deze jonge christelijke gemeenschappen en zijn ze in hun huidige vorm gegoten door een tweede (of zelfs een derde) generatie schrijvers.5 Door zorgvuldige vergelijking van de evangeliën, kan men deze auteurs aan het werk zien, veranderend en toevoegend aan de tradities die hun zijn overgeleverd.6 Ze zetten een proces voort dat al zo’n veertig tot zeventig jaar aan de gang was, waarin de stof van het evangelie in mondelinge vorm in omloop was. Er gebeurde in die jaren veel dat de tradities over Jezus veranderde. 20