Tijdens een economische crisis vertrekt Naomi Kauffman Yoder met haar gezin naar Las Vegas, op zoek naar een beter leven. Wanneer kort na elkaar haar man en twee zoons overlijden, blijft ze alleen achter met haar twee schoondochters: Orpah, stripteasedanseres, en Ruth, serveerster in een cocktailbar. Ten einde raad besluit Naomi terug te gaan naar haar geboorteplaats in Pennsylvania. Ruth kan en wil haar schoonmoeder niet missen. Samen beginnen ze in een oude Chevrolet aan de lange, gevaarlijke reis, met te weinig geld om de benzine en hun levensonderhoud te betalen, naar de plaats waar Naomi tientallen jaren geleden haar familie achterliet. Lukt het de twee vrouwen een nieuw leven op te bouwen? Kunnen ze de weg naar huis vinden, de weg naar hoop, naar liefde en een tweede kans? Het verhaal van Ruth en Naomi blijft boeien. In deze eigentijdse weergave komt een prachtige levenswijsheid naar voren: het leven kan hard zijn, maar soms vind je op de meest onverwachte plekken hoop, en uitzicht op een nieuw leven. Van Tommy Tenney & Mark Andrew Olsen verschenen bij Moza誰ek eerder de bestsellers Haddassa en Het verbond van Hadassa.
ISBN 978 90 239 9269 1 NUR 342
uitgeverijmozaiek.nl
Bij jou ben ik.indd 1
10-03-2008 14:32:46
Tommy Tenney en Mark Andrew Olsen
R N
Bij jou ben ik thuis
Uitgeverij Moza誰ek, Zoetermeer
Uitgeverij Mozaïek, Zoetermeer Ontwerp omslag Bas Mazur Vertaling Roeleke Meijer-Muilwijk Oorspronkelijk verschenen bij Bethany House/Baker Book Publishing House Company onder de titel The Road Home isbn nur
978 90 239 9269 1 342
© Oorspronkelijke roman 2007 Tommy Tenney © Nederlandse vertaling 2008 Uitgeverij Mozaïek, Zoetermeer Meer informatie over deze roman en andere uitgaven van Uitgeverij Mozaïek is te vinden op www.uitgeverijmozaiek.nl Alle rechten voorbehouden.
R N
Hoofdstuk 1
Las Vegas, Nevada
T
oen ik de ergste dag van mijn leven moest doorstaan, was ik dertig jaar. Zodra ik mijn ogen opsloeg, huiverde ik. Het gezicht dat ik in beeld kreeg, leek eerlijk gezegd nog het meest op iets uit een horrorfilm: het was opgezwollen, misvormd, met griezelig groenig en oranje getinte huid en ogen. De doffe blik van een man die de rest van zijn leven in uren kon afmeten. Hortend en stotend haalde hij adem met zijn gebarsten lippen. Hij zag eruit als de vleesgeworden dood. Ik herinner me dat ik, terwijl ik me bewust werd van mijn omgeving, dacht: was dit maar een nachtmerrie‌ Ik zuchtte wanhopig. Alweer een ochtend in hetzelfde ziekenhuis, onderuitgezakt in dezelfde, sadistische bezoekersstoel van vinyl waarin ik zoveel dagen en nachten had doorgebracht, zwevend in het desoriÍnterende niemandsland tussen ongemak, pure uitputting en oppervlakkige slaap. Het meest hartverscheurende was dat ik nog steeds bezig was met dezelfde martelende wake: toezien hoe een geliefde langzaam stierf aan een leverkwaal. Hij heette Mel. De arme ziel was niet alleen een dierbare vriend van me, maar ook mijn zwager: de enige broer van Lonnie, mijn man. Mijn eerste man. Ja, je leest het goed. Sommigen van jullie zijn misschien vergeten, of hebben zelfs nooit geweten, dat ik eerder R 15 N
getrouwd ben geweest. Nu is dat zo lang geleden dat het een ander leven lijkt, in een andere wereld. Lonnie en Mel waren allebei aardige, naar de maatstaf van de straat goede mannen. Helaas waren ze ook allebei gevoelig voor allerlei verslavingen, zodat Las Vegas wel de slechtst mogelijke woonplaats voor hen was. Las Vegas, ja. Ik had Lonnie leren kennen in de cocktailbar waar ik als serveerster werkte. Ja, een cocktailbar. Er komen nog meer schokkende onthullingen, dus laat je alsjeblieft niet afschrikken door deze eerste lijken uit mijn kast! Ik heb in Las Vegas, Nevada, korte tijd samengewoond met Lonnie en ben toen met hem getrouwd. Lieve familie, daar komt jullie hooggeachte stammoeder vandaan. De stad met duizend bijnamen, waarvan er maar weinig positief zijn. Op dit moment moet ik grinniken bij de gedachte aan jullie gezichten terwijl je dit leest. Tante Ruth is eerder getrouwd geweest, en ze is serveerster geweest in een cocktailbar‌ in Las Vegas? Kan het nog schokkender worden? Wacht maar af, hier komt de volgende stroom van waarheden. Bij mijn geboorte kreeg ik de naam Ruth Simone Escalante; ik was de enige dochter van het echtpaar Escalante uit San Moises, Sonora, Mexico. Wij waren gastarbeiders in de velden van CaliforniÍ, Arizona en Nevada. Ik ben opgegroeid met mijn rug gekromd en mijn vingers in de aarde, voortdurend bezig groente en fruit te oogsten voor de supermarkten van Amerika. Waarschijnlijk doen mijn broers dat werk nog steeds ergens. Ik weet het eigenlijk niet zeker, want ik heb geen enkel contact meer met hen; maar het ligt wel voor de hand. Ik ben een geboren en getogen Mexicaanse gastarbeidster. Ik heb altijd gedacht dat mijn familie legaal in Amerika was, al was ik destijds te jong om dat zeker te weten. Maar we hadden een zeer lage status: we hingen bij wijze van spreken onder aan de laagste trede van de maatschappelijke ladder in de Verenigde Staten. Of we nu illegale immigranten waren of niet, we leefden precies als zij R N
16
– een heftig wantrouwen jegens de autoriteiten en het bankwezen inbegrepen. Van het volgende ben ik vrij zeker: ik heb veel te vaak de school verzuimd om op het veld te werken. Zowel om mijn familie te helpen de eindjes aan elkaar te knopen, als uit angst voor mijn vader. Omdat ik in dat gezin nogal te lijden had (in de loop van dit verhaal, als ik wat meer moed heb verzameld, zal ik waarschijnlijk nog wel onthullen waaronder) werd ik als jonge tiener bij mijn natuurlijke familie weggehaald en verloor ik haar uit het oog. Toen ik met mijn derde pleeggezin meeging naar Las Vegas, dacht ik dat ik in het paradijs beland was. Las Vegas scheen me destijds een baken van hoop en onbegrensde mogelijkheden, zo helder stralend als de neonverlichting van de beroemde Strip*. Binnenshuis werken, met airconditioning, rechtop staan en niet per mand betaald worden – dat was voor mij op dat moment per definitie een reusachtige sprong vooruit. Op mijn achttiende verjaardag liet ik de voortdurende mishandeling van mijn zogenaamde pleeggezin achter me en ging op mezelf wonen. Darryl, mijn eerste vriendje, was een gladde blackjackdealer, maar toch de eerste aardige man die ik ooit gekend had. Hij bezorgde me al snel een baantje in de cocktailbar van het casino waar hij werkte. Ja, mijn echte carrière begon in een bar, als cocktailserveerster in de nachtploeg. Vóór die tijd had ik zelfs nog nooit alcohol gedronken. Het was geen baantje op de Strip, maar aan de rand van de stad, in een van die casino’s die reizigers naar binnen proberen te lokken voordat ze de glitter en glamour van de Strip zien. Het werken aan de Las Vegas Boulevard was voorbestemd voor een hogere rang in de pikorde, die ik nog moest zien te bereiken. Maar dat vond ik best. Ik was jong, vol energie, en ik kon hard werken. Vergeleken met mijn verloren eigen familie, of zelfs met die pleeggezinnen, werd ik hier in de watten gelegd. * Noot van de vertaler: The Strip is de bijnaam van Las Vegas Boulevard, de grote straat waaraan alle bekende casino’s van Las Vegas liggen. R 17 N
Darryl bleef niet bij me. Leon evenmin. Of Patrick. Ik was blijkbaar gedoemd aantrekkingskracht uit te oefenen op mannen. Een paar goede mannen, wat meer slechte mannen, zelfs een paar getrouwde mannen, mannen in het algemeen! Ik hoorde zo vaak dat ik mooi was, dat ik ging geloven dat ook dat een leugen was. Een manier om me te versieren. Pas veel later in mijn leven zorgde een man dat ik werkelijk geloofde dat ik mooi was. Maar het baantje bleef wel. En zo overleefde ik op eigen houtje. Op een dag zag ik een jongeman met een open, aantrekkelijk gezicht onze bierlijst bestuderen. Toen ik dichterbij kwam, keek hij op; zodra onze blikken elkaar kruisten, wisten we dat we dezelfde bestemming hadden. Hij nam me mee naar huis om kennis te maken met zijn moeder, een weduwe aan wie hij buitengewoon verknocht was. En met zijn broer Mel, die tevens zijn beste vriend was. Lonnie werd mijn man, en zij werden mijn familie. Eindelijk hoorde ik ergens bij, en ik vond het heerlijk. Slechts drie jaar later was Mels levenslustige gezicht wreed vervormd tot een dodenmasker, en Lonnie zat gebroken ergens in een bar, niet in staat zijn stervende broer, zijn moeder met haar gebroken hart of zijn teleurgestelde vrouw onder ogen te komen. Ik keek de andere kant op, omdat ik de aanblik van het hoofd op het ziekenhuiskussen niet meer kon verdragen. Een meter verderop, in de stoel naast hem, probeerde Naomi, zijn moeder, een roman te lezen. Zodra Mels vrouw Orpah (ja, zo heette ze echt) die plek vrijmaakte, ging Naomi er zitten. Of Orpah nu alleen even snel naar het toilet ging of een onvermijdelijke middagdienst draaide, zoals op dat moment het geval was, Naomi aarzelde nooit om dichter bij haar zoon te gaan zitten. Orpah zag haar nooit komen, alleen naar buiten scharrelen zodra zij zelf terugkwam, altijd met een vriendelijke verontschuldiging. Dan ging Naomi weer op haar eigen stoel zitten en ging weer zitten lezen, haar favoriete bezigheid sinds ze in een flatje in Las Vegas woonde. R N
18
Orpah en ik waren allebei geschokt toen we, niet lang na de kennismaking, te weten kwamen dat deze welbespraakte vrouw niet eens de middelbare school had afgemaakt. Ze had haar geest in de loop der jaren gescherpt door het verslinden van duizenden bibliotheekboeken. Naomi verloor haar zoon en Orpah verloor haar man. Beiden wisten dat er tussen deze vreselijke ervaringen nauwelijks verschil was wat emotionele ellende betrof. Vooral Naomi was zich hiervan bewust, want ze had haar eigen man nog niet eens zo lang geleden verloren. Inderdaad. Ze zat aan het sterfbed van de op één na laatste van haar eens zo welvarende gezin. Haar knappe man en twee gezonde zoons. Over die jongens had ze ooit haar hoofd geschud met de verwonderde glimlach van een moeder die haar trots op de energie en onoverwinnelijkheid van ‘haar mannen’ nauwelijks kon verbergen. Haar man Eli was slechts drie jaar geleden gestorven, door een hartaanval voorover gezakt op de enorme ontvangstbalie van Hotel Bellagio, waar hij bijna zes jaar gewerkt had. Hij had zich omhooggewerkt tot hoofdreceptionist, maar stierf voordat hij de vruchten van zijn arbeid kon plukken. Lonnie en zijn broer Mel werkten allebei in de bouw en onderhielden daarmee sinds de dood van hun vader niet alleen zichzelf, maar ook hun moeder. De twee broers stonden elkaar zo na, dat ze als een eenheid leken te functioneren. Als je de één kende, kende je de ander ook. Daarom leidde mijn huwelijk met Lonnie ook tot een hartelijke vriendschap met Mel. We gingen zelfs vaak met ons vieren op stap omdat we elkaars gezelschap prefereerden boven dat van alle anderen. Maar vandaag, nu de leverziekte zijn broer sloopte, bleef Lonnie aan het werk op de steunbalken in een wanhopige poging de familie te helpen het hoofd boven water te houden. Naomi was vooral emotioneel te zwak geworden om te kunnen werken. Overdag had de noodzaak voldoende te verdienen Lonnie ervan weerhouden vrijaf te vragen om zijn broer in het ziekenhuis op te zoeken. Soms leek het of hij en ik elkaar alleen als de spreekwoorR 19 N
delijke schepen in de nacht passeerden; we waren ons nauwelijks meer bewust van elkaar of van ons huwelijk. Toch wist ik dat Lonnie intens veel van me hield. Zijn liefde was zo groot dat ik me het verdriet uit mijn verleden nauwelijks meer bewust was. Hij had zoveel genezen door zijn standvastige liefde. Lonnie was een goede man met slechte karakterfouten en de neiging af en toe slechte beslissingen te nemen, maar ik aanbad hem vanwege de manier waarop hij van me hield. Dat leerde ik in ieder geval van deze familie: hoe je kunt liefhebben terwijl je verdriet hebt. Nu verdronk Lonnie in zijn nieuwe smart en ik voelde me machteloos omdat ik hem niet kon helpen. Hij kon het nauwelijks opbrengen naar het verwoeste lichaam van de man die zijn geliefde broer was, te kijken. Toegegeven, het viel op dit moment ook niet mee om naar Mel te kijken. Of naar hem te luisteren. De giftige stoffen hadden zich vastgezet in zijn hersens en veroorzaakten een volledig delirium, en zijn tirades waren bijna ondraaglijk geworden. Hepatitis is meedogenloos in de laatste fase. Op dit moment stak Mel zijn verweerde handen uit en greep zwakjes de handen van de verpleegster vast die probeerde zijn pols op te nemen. ‘Wat is de frequentie, Kenneth?’ mompelde hij tegen haar met een lichte grimas die een glimlach moest voorstellen. ‘Kenneth, wat is de frequentie?’ Onwillekeurig grinnikte ik om zijn woorden. Weinig mensen zouden zich tenslotte herinneren dat deze uitspraak afkomstig was van CBS-presentator Dan Rather. Jaren geleden had hij beweerd dat iemand in Manhattan hem dit toegesnauwd had terwijl hij hem beroofde. Niet lang daarna had de rockgroep REM voor de grap een lied opgenomen met deze woorden als titel en belangrijkste tekst. Dat was nou net het soort onzinfeitjes dat Mel nu al dagenlang uit de restanten van zijn geheugen naar boven riep. Het vermogen van beide broers om allerlei details te onthouden verbaasde me altijd weer. Omdat ze in hun kindertijd niets van de popcultuur hadden meegekregen, hadden Mel en Lonnie later een overdreven bewondering voor de geschiedenis daarvan R N
20
ontwikkeld. Ze werden enthousiaste filmfanaten. Genieën in het onthouden van onbeduidende zaken. Muziekkenners. Hun favoriete spel was een gesprek doorspekken met weetjes uit de popcultuur, zodat een vreemde taal ontstond die Orpah en ik onszelf in de loop van de tijd ook aangeleerd hadden. Naomi, afkomstig uit een ander gebied en een andere periode, was er nooit genoeg in geïnteresseerd geweest om zich dat taalgebruik meester te maken. Nu bracht Mels koortsige brein de ene na de andere verwijzing naar popweetjes voort. De verpleegster legde Mels pols voorzichtig op zijn buik en wierp mij een sombere blik toe. ‘Nog voorkeur voor een bepaald soort laatste sacrament?’ vroeg ze zachtjes. Ik keek naar Naomi. Ze had haar ogen wijd open, maar keek nergens naar. ‘Nee, hij is niet… gelovig,’ zei ik, ook zachtjes. ‘Is hij echt al zo dicht bij het eind?’ De verpleegster haalde haar schouders op, maar haar gezicht was vol oprecht medeleven. ‘Dat valt bij hepatitis onmogelijk te zeggen. Hij zou ook nog verder kunnen wegzakken en wekenlang in coma kunnen blijven. Ik zou het niet kunnen zeggen, en dat mag ik natuurlijk ook niet, omdat ik geen arts ben. Maar er zijn signalen dat het vrij snel achteruitgaat. Zijn bloeddruk is nogal drastisch gedaald. Zijn nieren werken nu helemaal niet meer, en zijn urine is bruin geworden. En zijn ademhaling…’ Haar stem stierf weg, maar de inhoud van wat ze suggereerde, was even dringend als wanneer ze geschreeuwd zou hebben. Ik zweeg, luisterde en besefte dat ik iets gemist had. Het was een zacht, voortdurend ratelend geluid dat uit Mels mond kwam, telkens als zijn borstkas omhoogkwam. Ik had me zo geconcentreerd op het meten van de steeds langere tijd tussen twee ademhalingen – ik vroeg me steeds af of het de laatste ademhaling was, en zuchtte dankbaar als er nog een kwam – dat ik dat andere geluid niet opgemerkt had. R 21 N
Onverwacht legde de verpleegster even een hand op mijn schouder. Toen ging ze weg. Naomi keerde zich met een strak gezicht naar me toe. ‘Roep Orpah maar meteen, dat is het beste,’ zei ze met bevende stem. Vreemd genoeg voerde die opdracht me terug naar de eerste keer dat ik die merkwaardige naam hoorde; dat was kort nadat ik Lonnie ontmoet had. Jullie moeten een paar dingen over Orpah goed begrijpen. Ten eerste: ik heb haar naam goed gespeld, voor het geval je je dat afvraagt. Het schijnt dat haar moeder, die uit Ethiopië of Somalië kwam, een medewerker van Global Aid had leren kennen en met hem getrouwd was. Het idealistische idee van haar man om een beeldschone zwarte vluchtelinge te redden, liep uiteindelijk vast op de harde realiteit van een multicultureel huwelijk. Hun relatie duurde niet lang, net lang genoeg om een kind voort te brengen. Ze wilde haar dochter Oprah noemen, naar Oprah Winfrey, de beroemde Afro-Amerikaanse televisiepersoonlijkheid op wie ze dol was; door haar dagelijkse programma had ze wat Engels geleerd. Maar toen de baby geboren was, had de vrouw, nog altijd beneveld door de ruggenmergprik, haar slaaptekort en haar slechte Engels, op het aangifteformulier de letters verkeerd om geschreven; toen ze dat naderhand bemerkte, was ze te veel afgeleid om haar fout te corrigeren. Haar moeder bleef haar Oprah noemen, maar op school en in de rest van de maatschappij heette ze Orpah, zoals het gespeld was. Ik denk dat jullie wel begrijpen welk deel van haar leven de meeste invloed had*. Orpah was een magnifiek voorbeeld van menselijke schoonheid, en ik stak mijn jaloezie niet onder stoelen of banken. Deze half blanke, half Afrikaanse vrouw had een romige teint, als koffie met slagroom, lang, golvend zwart haar en een gezond lichaam * Noot van de vertaler: in werkelijkheid moest de tv-presentatrice Oprah Winfrey naar de Bijbelse figuur Orpah genoemd worden, maar haar vader spelde die naam verkeerd op het aangifteformulier! R N
22
van bijna een meter negentig lang dat voor het grootste deel uit lange, slanke benen leek te bestaan. Iedereen keek Orpah na als ze langsliep, zelfs op de Strip in Las Vegas, waar ze haar brood verdiende – als stripteasedanseres in het Olympic Gardens Cabaret. Ik heb nooit op haar neergekeken omdat ze dat deed. Zoals ze zeggen: wat in Vegas gebeurt, blijft ook in Vegas – daar heb ik me in elk geval aan gehouden tot ik besloot mijn verhaal te vertellen. Inwoners van Las Vegas leren al snel de ongeschreven wet dat je niemand mag veroordelen op grond van het beroep dat hij of zij kiest. Als je dat doet, kun je beter naar een wat rechtschapener omgeving verhuizen. Ten tweede moest ik al snel nadat ik Orpah ontmoet had, mezelf toegeven dat ik waarschijnlijk ook in de verleiding gekomen zou zijn dat beroep uit te oefenen, als ik benen ‘tot hier’ gehad zou hebben. Begrijp me niet verkeerd; ook ik had op de Boulevard de nodige bewonderende blikken toegeworpen gekregen, en goede genetische eigenschappen zijn waarschijnlijk de waardevolste erfenis die ik ooit van mijn Latijns-Amerikaanse familie gekregen heb. (Gek genoeg heeft niemand hier of in Vegas ooit gevonden dat ik er Latijns-Amerikaans uitzag, en ik heb er hard aan gewerkt om het bijbehorende accent kwijt te raken.) Maar het hebben van een mooie, bronskleurige huid was op zich niet voldoende om in de casino’s op de planken terecht te komen. Alleen authentieke genetische mutaties hebben de schoonheid en de benen voor dat soort werk. Mel, haar man, had geen enkel probleem met haar werk. In feite had hij haar daar voor het eerst ontmoet. Naomi echter kon zichzelf er nooit toe brengen het woord topless uit te spreken; sterker nog, ze vertelde bijna nooit dat haar schoondochter danseres was. Alleen dat ze ‘in een nachtclub werkte’. Maar toch hield Naomi veel van Orpah. Ten derde, en dat is het belangrijkste: Orpah was mijn beste vriendin. Doordat we met twee broers getrouwd waren, leken we beiden aangespoeld te zijn op de zorgelijke kust van de familie Yoder, met bagage die, hoe verschillend ook, in beide gevallen een boel rommel veroorzaakte bij het uitpakken. Toch deed Naomi R 23 N
dat uitpakken uitstekend – in beide gevallen. Hoe onwaarschijnlijk dat ook leek, uiteindelijk vonden we daar allebei een toevluchtsoort. Soms was het overduidelijk dat dat toevluchtsoord eerder Naomi was dan haar twee ongelukkige zoons. Maar geen van beiden wilden we een gegeven paard in de bek kijken. Tegen die tijd klonk de naam Orpah me net zo gewoon en fatsoenlijk in de oren als welke naam ook. Maar zij was ook de laatste die ik vandaag wilde roepen, met deze boodschap, ‘Zorg dat Lonnie ook snel hierheen komt,’ voegde Naomi eraan toe. ‘Orpahs voorstelling is over vijf minuten afgelopen,’ antwoordde ik. ‘En Lonnie neemt zijn telefoon niet op. Ik vrees dat hij ergens in een bar zit, Naomi.’ ‘Nou, dan moet je hem gaan zoeken. Hij zou het zichzelf nooit vergeven als hij hier niet is als… als zijn broer de laatste adem uitblaast.’ ‘Naomi, je weet dat ik niet mag autorijden.’ Hoewel ik de jaren in Vegas aardig gezond overleefd had, had ik met tussenpozen geworsteld met een drankprobleem. Die worsteling had geresulteerd in een aantal veroordelingen voor rijden onder invloed en onlangs in het tijdelijk intrekken van mijn rijbewijs. Daarom had Naomi mij in haar oude Chevy Impala meegenomen naar het ziekenhuis. ‘Ik weet wel dat je niet mag rijden,’ zei Naomi hoofdschuddend. ‘Maar wil je alsjeblieft een uitzondering maken? We kunnen het niet laten gebeuren dat mijn zoons elkaar nooit meer spreken.’ ‘Als ik betrapt word, moet ik naar de gevangenis,’ zei ik en schudde op mijn beurt het hoofd. ‘Alsjeblieft! Ik zou zelf gaan, als ik daarvoor niet bij hem vandaan hoefde.’ Ze omklemde zijn hand met haar beide handen, alsof ze hem nooit meer los wilde laten. Uiteindelijk knikte ik instemmend. Ik stond op uit mijn stoel, leunde voorover en greep Mels andere hand. Op dat moment was het moeilijker dan ooit om hem in het gezicht te kijken. Elke gelaatstrek die hem ooit aantrekkelijk had R N
24
gemaakt, was nu vreemd: zijn gezicht was ofwel grotesk opgezwollen of had een walgelijke, onnatuurlijke kleur gekregen. God zij dank dat de rest van zijn lichaam onder de dekens lag, want zijn maag was nu opgeblazen tot het formaat van een aantal basketballen. Alleen al de aanblik van die oranje ogen die zwommen in zijn verdorde, ontkleurde huid bezorgde me het verlangen te gillen, over te geven en iemand te slaan… allemaal tegelijk. ‘Mel, kun je me horen?’ vroeg ik half fluisterend. ‘Ik ga nu even weg om Lonnie op te halen. Oké? Wil je proberen vol te houden tot ik terug ben?’ Zijn pupillen draaiden mijn kant op en hij leek te glimlachen. Ik hief mijn hoofd op, waagde een blik in Naomi’s ogen en zag daar een hartverscheurend verdriet. Ruim zes kilometer verder, in een van de akelige, slecht verlichte bars waar de arbeiders van Vegas terecht konden, pakte Lonnie zijn vibrerende mobieltje op, zag dat ik voor de vierde keer belde, en liet het prompt weer op tafel vallen. Door de trilling schoot het toestel over de oppervlakte en viel bijna op de grond. Snel sloeg hij op de telefoon om die tegen te houden en het geluid te dempen. Hij sloot gekweld zijn ogen. Het weeë gevoel in zijn buik vertelde hem alles wat hij wilde weten. Zijn broer was bezig de strijd te verliezen. Hij stak een vereelte wijsvinger op naar een serveerster. Als hij die ellendige ziekenhuiskamer ooit weer binnenging, wilde hij in elk geval heel veel sterke drank binnen hebben.
R 25 N