DE POLITIEK VAN HET GENOT
Reeks FILOSOFIE IN DIALOOG Onder redactie van Jacques De Visscher
Reeds verschenen:
Luc Ferry en Marcel Gauchet
Religie na de religie Gesprekken over de toekomst van het religieuze Martin Heidegger / Der Spiegel
Alleen nog een God kan ons redden Heidegger in gesprek met Der Spiegel Jürgen Habermas en Jacques Derrida
Filosofie in een tijd van terreur Gesprekken met Giovanna Borradori 2de druk Friedrich Nietzsche en Malwida von Meysenbug
‘U heeft nooit een woord van mij begrepen’ Briefwisseling Jean-Paul Sartre en Benny Lévy
Wat blijft is de hoop De gesprekken van 1980
Slavoj Žižek & Glyn Daly
DE POLITIEK VAN HET GENOT Gesprekken met Žižek
UITGEVERIJ KLEMENT / KAMPEN UITGEVERIJ PELCKMANS / KAPELLEN
Oorspronkelijke titel: Conversations with Žižek © 2004, Slavoj Žižek en Glyn Daly Een uitgave van Polity Press Ltd., Cambridge Nederlandse vertaling: Johan Schokker © Nederlandse uitgave, 2005, Uitgeverij Klement, Kampen Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Omslagontwerp Rob Lucas ISBN
90 77070 70 2 (Nederland) 90 289 3645 9 (België) D/2005/0055/162
ISBN
Inhoud
Inleiding
Het onmogelijke riskeren
7
Eerste gesprek
Toetreding tot het terrein van de filosofie
31
Tweede gesprek
De waanzin van de rede: ontmoetingen met het reĂŤle
63
Derde gesprek
Subjecten van de moderniteit: virtualiteit en fragiliteit van het reĂŤle
95
Vierde gesprek
Verdraagzaamheid en het onverdraaglijke: genot, ethiek en gebeurtenis
129
Vijfde gesprek
Wonderen gebeuren: globalisering(en) en politiek
163
Bibliografie
195
Namenregister
198
5
Inleiding
Het onmogelijke riskeren Glyn Daly
Er is een anekdote van Lacan over een terloopse opmerking van Freud aan Jung. Uitgenodigd door de Clark Universiteit reisden de twee psychoanalytici naar de Verenigde Staten. Toen ze in de haven van New York aankwamen, wees Freud op het Vrijheidsbeeld en zei: ‘Zij beseffen niet dat wij hun de plaag brengen.’ Tegenwoordig zouden we misschien hetzelfde kunnen zeggen over Žižek. Dat wil zeggen, te midden van de platitudes en de banaliteit van de heersende postmoderne cultuur staat Žižek voor het filosofische equivalent van een virulente plaag of misschien, om de metafoor te actualiseren, een computervirus dat als doel heeft om de aangename uiterlijke schijn te verstoren van wat men de matrix van het liberale wereldkapitalisme zou kunnen noemen. Staande in een cartesiaanse traditie infecteert Žižek ons met een fundamentele twijfel over de vooronderstellingen van onze sociale werkelijkheid. Maar dit is pas het vertrekpunt van een veel breder georiënteerd ethisch/politiek engagement dat gepaard gaat met een radicaal emancipatorisch universalisme. Dit engagement probeert het steeds sterker wordende prohibitieve karakter van het huidige kapitalisme het hoofd te bieden en de daarmee corresponderende vormen van politieke correctheid en ‘multiculturalisme’1. Žižeks werk staat al meer dan een decennium in de voorhoede van het filosofische, politieke en culturele debat. Zijn invloed is groot en divers, van de ideologie-theorie tot de subjectiviteitkritiek, de ethiek, de globalisering, cyberspace, de filmwetenschap, het cognitivisme, de theologie, de muziek en de opera. Zijn interventies, altijd een bron van controverse, 7
veranderen de manier waarop wij over deze onderwerpen denken. Wanneer men een tekst van Žižek oppakt, wordt men geconfronteerd met een wilde mix: boute stellingen, een stijl met bravoure en een intellectuele durf die niet schroomt om zich te bewegen van de hoogten van conceptuele abstracties naar de schijnbaar basale en wellustige aspecten van het alledaagse en sensuele leven. Dit laatste is echter niet alleen een oefening in het opvoeren van cerebraal vuurwerk maar heeft een precies doel. We kunnen Žižeks vertoog inderdaad karakteriseren als een voortdurende demonstratie van het onontwarbare verband tussen wat men de niveaus van het goddelijke of het eeuwige zou kunnen noemen, en de door ons onmiddellijk ervaren werkelijkheid. Door van Kant naar cunnilingus te gaan, probeert Žižek ons ervan te overtuigen dat we het intiemste van onze fysieke ervaringen niet van zijn transcendentale dimensies kunnen scheiden. Het heeft geen zin om te proberen het werk samen te vatten van iemand die ongetwijfeld een van de meest vruchtbare en verbazingwekkende denkers is van het ogenblik. In deze korte introductie zal ik mij daarom beperken tot een aantal fundamentele kwesties die door heel het denken van Žižek een rol spelen. Ik zal deze kwesties uitwerken in de context van zijn meer recente en voortgaande interventies in het filosofische-culturele en politieke leven.
DE CONSTITUERENDE WAANZIN VAN HET ZIJN Het žižekiaanse paradigma – als we dat zo kunnen noemen – ontleent zijn kracht hoofdzakelijk aan twee filosofische bronnen: het Duitse idealisme en de psychoanalyse. In beide gevallen gaat Žižeks aandacht voornamelijk uit naar een bepaalde mislukking/exces in de orde van het zijn. In het Duitse idealisme wordt dit kenmerk steeds explicieter door de verwijzing naar een onverklaarbare ‘waanzin’ die inherent is aan en constituerend voor het cogito en de subjectiviteit als zodanig. Voor Kant is dit de dimensie van het ‘diabolische Kwaad’ ter8