Koen Holtzapffel en Marius van Leeuwen zijn verbonden aan het Remonstrants Seminarium te Leiden.
Koen Holtzapffel en Marius van Leeuwen (red.)
Met bijdragen van elf remonstranten en één niet-remonstrant: Tjaard Barnard, Wibren van der Burg, Sigrid Coenradie, Eric Cossee, Johan Goud, Koen Holtzapffel, Foeke Knoppers, Marius van Leeuwen, Lenze Lijzen, Eginhard Meijering, Wim Verboom en Marthe de Vries.
De Remonstrantie 400 jaar
Vierhonderd jaar geleden, op 14 januari 1610, ondertekenden 44 predikanten, onder wie Johannes Wtenbogaert, het eerste ontwerp van ‘De Remonstrantie’: het verzoekschrift dat later in definitieve vorm bij de Staten van Holland werd ingediend en waaraan de remonstranten hun naam te danken hebben. Hoe kwam de Remonstrantie tot stand en wat valt er over haar inhoud te zeggen? Welke rol heeft de Remonstrantie gespeeld en wat heeft deze tekst ons vierhonderd jaar later te zeggen? Zeker is dat dit pleidooi voor tolerantie in de christelijke kerk een belangrijke plaats inneemt in onze vaderlandse geschiedenis. De Remonstrantie 400 jaar toont aan dat het belang van dit geschrift de Remonstrantse Broederschap overstijgt.
De Remonstrantie 400 jaar Ontstaan | historie | actualiteit
isbn 978 90 211 4243 2 | nur 704
Onder redactie van Koen Holtzapffel en Marius van Leeuwen www.uitgeverijmeinema.nl
Holzapffel def.indd 1
9 789021 142432
Meinema
14-12-09 15:20
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 2
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 3
De Remonstrantie 400 jaar Ontstaan, historie, actualiteit
Onder redactie van Koen Holtzapffel en Marius van Leeuwen
Uitgeverij Meinema, Zoetermeer
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 4
www.uitgeverijmeinema.nl Ontwerp omslag: Geert de Koning Illustratie omslag: Rembrandt, Portret van Johannes Wtenbogaert (1557-1644), Remonstrants predikant, 1633. Rijksmuseum, Amsterdam. ISBN 978 90 211 4243 2 NUR 704 Š 2010 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 5
Inhoud
Ten geleide. De Remonstrantie 400 jaar Koen Holtzapffel en Marius van Leeuwen De vijf ‘leerpoincten’ uit de Remonstrantie
7
14
a. de remonstrantie: voorgeschiedenis en a. ontstaan De erfenis van Arminius Marius van Leeuwen
23
Vierenveertig handtekeningen Marthe de Vries
35
De Remonstrantie in het geding. Politiek-maatschappelijke ontwikkelingen 1609-1618 Lense Lijzen Alles of niets Wim Verboom
52
64
b. hoe het de remonstrantie verder verging De Remonstrantie tussen Verlichting en modernisme Eric Cossee
79
Remonstrantie: banier of steen des aanstoots Tjaard Barnard
92
Christus als het fundament van Gods verkiezing Eginhard Meijering
106
5
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 6
Een nieuwe kijk op oude geschillen. Een halve eeuw toenadering Marius van Leeuwen
112
c. eigentijdse overdenkingen naar aanleiding c. van de remonstrantie ‘Want God had de wereld zo lief…’ Foeke Knoppers
121
Over keuzevrijheid, gekozen worden en geroepen zijn Koen Holtzapffel
129
Genade, wie wil daar nou niet over spreken? Sigrid Coenradie
135
Dit is het oordeel dat het licht in de wereld kwam Koen Holtzapffel
142
Examinabel. Waarom elk belijden kan worden herzien Johan Goud
149
De scheiding van kerk en staat: een vaak miskend ideaal Wibren van der Burg
156
bijlage De actualiteit van Arminius Lezing, gehouden door Marius van Leeuwen ter afsluiting van de conferentie Arminius herdacht op 10 oktober 2009 te Leiden
169
Personalia Noten
179 181
6
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 7
Ten geleide. De Remonstrantie 400 jaar
Na twee conferenties in Leiden (oktober 2009) ter herdenking van de vierhonderdste sterfdag van Jacobus Arminius, is de eerste maand van 2010 voor Remonstranten opnieuw een belangrijk herdenkingsmoment. Immers, de Remonstranten ontlenen hun naam aan ‘De Remonstrantie’ die op 14 januari 1610 in eerste ontwerp door een aantal arminiaans-gezinde predikanten ondertekend werd, en enige maanden later in definitieve vorm aangeboden aan de Staten van Holland en West-Friesland. Hoe kwam de Remonstrantie tot stand en wat valt er over haar inhoud te zeggen? Welke rol heeft de Remonstrantie in de vaderlandse geschiedenis gespeeld en wat heeft deze tekst vierhonderd jaar later nog voor betekenis? Deze vragen staan in dit boek centraal. Het bestaat uit drie onderdelen. Het eerste deel (A), ‘De Remonstrantie, voorgeschiedenis en ontstaan’, behandelt niet alleen het ontstaan ervan, maar ook hetgeen voorafging én de reacties van contraremonstrantse zijde. Deel B, ‘Hoe het de Remonstrantie verder verging’, handelt over de betekenis die de Remonstrantie in de negentiende en twintigste eeuw kreeg, en eindigt met een overzicht van het naoorlogse overleg tussen de nazaten van de eerste Remonstranten en de Nederlandse Hervormde Kerk over de vraag of de Remonstrantie ook op dat moment nog kerkscheidend werkte. In deel C, ‘Eigentijdse overdenkingen naar aanleiding van de Remonstrantie’, is de vraag aan de orde of de Remonstrantie meer is dan een belangwekkend document uit voltooid verleden tijd. Welke thema’s eruit zijn nog steeds het overdenken waard, en wat levert dat dan aan gedachtegoed op voor het geloofsleven hier en nu? Ter oriëntatie van de lezer volgt hieronder een kort overzicht van de inhoud van de artikelen, per deelgebied gegroepeerd. In het eerste deel gaat Marius van Leeuwen in ‘De erfenis van Arminius’ in op de vraag hoe Arminius en de Remonstrantie zich tot elkaar verhouden. Wie was Arminius (zie ook de bijlage ‘De actualiteit van Arminius’) en welke van zijn denkbeelden veroorzaakten 7
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 8
zo’n hooglopend conflict in de toenmalige Nederlanden? Wat stond er vervolgens in de Remonstrantie zelf en hoe moet dit ‘vertoogschrift’ worden getypeerd? De auteur noemt de Remonstrantie een modern aandoende beschouwing over de betrekkelijkheid van menselijke belijdenissen en geschriften én een waarschuwing dat verabsolutering ervan leidt tot censuur en tirannie. Maar wie waren eigenlijk de vierenveertig arminiaansgezinden die op 14 januari 1610 (was het in Rotterdam, Den Haag, Leiden, Gouda of…, we weten het nog steeds niet) de ontwerptekst van de Remonstrantie, de zogenoemde Acte, ondertekenden? In ‘Vierenveertig handtekeningen’ wordt dat door Marthe de Vries uit de doeken gedaan. Het blijkt dat zich onder de ondertekenaars een groot aantal bekenden uit de geschiedenis van de Remonstrantse Broederschap bevindt, maar ook een aantal dat later de zogenoemde Acte van Stilstand ondertekende of zelfs naar contraremonstrantse zijde overging. Voor het verstaan van de betekenis van de Remonstrantie is kennis van de ingewikkelde historische context onontbeerlijk. Lense Lijzen brengt in ‘De Remonstrantie in het geding’ die context in kaart. Zijn conclusie: geloofs- en staatszaken raken in deze periode intens met elkaar verbonden. Daarbij is de Remonstrantie een belangrijke maar zeker niet de enige oorzaak van het conflict. Het eerste deel eindigt met de enige niet-remonstrantse bijdrage aan deze bundel, en wel van de hand van een kenner van het gereformeerd protestantisme, Wim Verboom. Hij behandelt onder de intrigerende titel ‘Alles of niets’ de vraag wat voor de Dordtse Synode (1618-1619) nu precies de steen des aanstoots in de Remonstrantie was, en vervolgens ook de verhouding tussen de zogenoemde Dordtse Leerregels (die de vijf punten van de Remonstranten op de voet volgen) en de al eerder opgestelde Contraremonstrantie (1611). Hiermee wordt recht gedaan aan de opvattingen van de tegenstanders van Arminius en de in diens geest opgestelde Remonstrantie. Hun opvattingen verdienen ook in dit boek onbevooroordeelde aandacht. In het tweede deel wordt beschreven hoe het de Remonstrantie in de volgende eeuwen verging. Hoe keken de Remonstranten later naar de tekst waaraan zij hun naam ontleenden? Beriepen zij zich nog op haar? Hoe waardeerden hun tegenstanders haar? 8
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 9
Over de zeventiende en achttiende eeuw bleek er, wat dit betreft, niet veel te melden te zijn. Dat belijdenissen ‘revisibel’ zijn, bleef voor Remonstranten een belangrijk punt, maar zij beriepen zich wat dat betreft eerder op het Voorwoord van de remonstrantse Belijdenis van 1621 dan op de Remonstrantie. Ook in het opkomen voor vrijheid en verdraagzaamheid gingen de Remonstranten in het spoor van de Remonstrantie, maar zonder die vaak te noemen. Op één punt distantieerden zij zich in de loop van de achttiende eeuw zelfs nadrukkelijk van een opvatting in de Remonstrantie: het idee dat de christelijke overheid als een toezichthouder boven de kerk staat en discussies binnen de kerk in goede banen moet leiden, lieten zij los. Hoe sterker zij nadruk legden op de vrijheid van de godsdienst, hoe vreemder kwam hen de gedachte voor dat de staat zich inhoudelijk met de kerk zou mogen bemoeien. De scheiding van kerk en staat, zoals die tegen het einde van de achttiende eeuw haar beslag kreeg, werd dus ook door Remonstranten met instemming begroet, ja Remonstranten als Corn. Rogge, B. van Rees en J. Konijnenburg waren er uitgesproken pleitbezorgers van. In de loop van de negentiende eeuw kwam er hernieuwde belangstelling voor de Remonstrantie. Het historisch deel in deze bundel richt daarop de aandacht. Eric Cossee stelt een studie uit 1851 centraal: De Remonstrantie en het Remonstrantisme. Historisch onderzoek, door de remonstrantse predikant en latere hoogleraar Joannes Tideman. Deze studie vormt het uitgangspunt voor een schets van de betekenis van de Remonstrantie voor het remonstrantse zelfbeeld, aan de vooravond van grote veranderingen in de Remonstrantse Broederschap. Tjaard Barnard behandelt vervolgens in ‘Remonstrantie: banier of steen des aanstoots’ de navolgende jaren (1850-1910), jaren waarin de Remonstranten een door het modernisme geïnspireerd vrijzinnig kerkgenootschap werden. Barnard meent dat in deze jaren sprake is van ambivalentie als het gaat om de waardering van de Remonstrantie. De Remonstranten eerden de Remonstrantie en haar opstellers als getuigen van een diepgewortelde remonstrantse geest. Tegelijk benadrukten zij dat de Remonstrantie geen belijdenisgeschrift was en dus ook niet als een steen des aanstoots hoefde te functioneren voor wie naar de Remonstrantse Broederschap over wilde komen. 9
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 10
In de bijdrage ‘Christus als het fundament van Gods verkiezing’ verwijst de kenner van de dogmengeschiedenis Eginhard Meijering terug naar Arminius’ denkbeelden over de leer omtrent Gods uitverkiezing. Vervolgens laat hij zien hoe door de belangrijkste protestantse theoloog van de twintigste eeuw, de Zwitser Karl Barth, eeuwen nadien een verkiezingsleer is geformuleerd die sterke verwantschap vertoont met de denkbeelden van Arminius en latere Remonstranten. Ook bij Barth is Christus het fundament van de verkiezing en ook bij hem is Gods Zoon voor alle mensen gekomen en gestorven. Meijerings artikel laat zien dat in de twintigste eeuw het onderscheid tussen remonstrantse en contraremonstrantse opvattingen minder duidelijk geworden was. Het maakte de tijd rijp voor ‘Een nieuwe kijk op oude geschillen’. Onder die titel schetst Marius van Leeuwen schetst een halve eeuw naoorlogse toenadering tussen Remonstranten en met name de Nederlandse Hervormde Kerk. In een aantal geschriften kwamen de Remonstrantie en de Dordtse Leerregels opnieuw ter sprake en werd geconcludeerd dat de oude tegenstellingen in de twintigste eeuw zo niet meer hoefden te worden beleefd. Toch gingen de Remonstranten uiteindelijk niet op in de Protestantse Kerk in Nederland. Speelde de Remonstrantie daarbij toch weer een rol? In het derde deel staat de vraag centraal of thema’s en begrippen uit de Remonstrantie ook anno 2010 nog herkenning oproepen en of zij zich laten verbinden met het hedendaagse geloofsleven van vrijzinnig protestanten. Die zijn immers in velerlei opzicht ver verwijderd van het gedachtegoed van Arminius en zijn navolgers van het eerste uur. Foeke Knoppers vraagt zich in ‘Want God had de wereld zo lief…’ naar aanleiding van een voor de vroege Remonstranten cruciale tekst uit het Johannesevangelie af, hoe Remonstranten in de loop van de tijd hebben gedacht over de wijze waarop Gods liefde (verzoenend) zichtbaar wordt in de zending van zijn Zoon. Vervolgens reflecteert Koen Holtzapffel op de voor de Remonstranten zo belangrijke notie van de vrije wil. Hij verbindt deze in ‘Over keuzevrijheid, gekozen worden en geroepen zijn’ met de hedendaagse problemen rond keuzevrijheid en keuzestress, maar ook 10
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 11
met de religieuze ervaring niet alleen te moeten kiezen, maar eveneens gekozen te zijn. In het artikel ‘Dit is het oordeel dat het licht in de wereld kwam’ vraagt hij zich af in hoeverre het ook voor moderne gelovigen mogelijk is te leven met het oordeel, zoals dat exen impliciet in de Remonstrantie aan de orde is. In ‘Genade, wie wil daar nou niet over spreken?’ staan de christelijke noties van genade, vergeving en bevrijding centraal, en auteur Sigrid Coenradie verbindt die noties met een film (Dogville uit 2003 van Lars von Trier), de bijbel en een persoonlijke ervaring. In de twee laatste artikelen komen vraagstukken aan de orde die, naast het theologisch dispuut over de predestinatieleer, eveneens een belangrijke rol speelden in het conflict naar aanleiding van de Remonstrantie. Het vraagstuk van de zogenoemde herzienbaarheid van belijdenissen wordt behandeld door Johan Goud in ‘Examinabel. Waarom elk belijden kan worden herzien’. Hij noemt vier redenen waarom geloofsuitspraken te allen tijde vatbaar moeten blijven voor nader onderzoek en revisie, juist ook in een tijd van toenemende religieuze onverdraagzaamheid. Wibren van der Burg laat in ‘De scheiding van kerk en staat: een vaak miskend ideaal’ zien wat de kern van dat ideaal is en waarom het zo belangrijk is. Vervolgens vraagt hij zich af of Remonstranten een eigen visie hebben op de verhouding van kerk en staat en formuleert hij daartoe aanzetten. Met deze veertien artikelen geeft De Remonstrantie 400 jaar een veelzijdig beeld van geschiedenis, betekenis en actualiteit van de Remonstrantie, dat vermetele document uit 1610 dat poogde, in de geest van Arminius, ideeën over Gods beschikkingen te verbinden met ideeën over menselijke vrijheid. De voorkant van dit boek wordt gesierd door het bekende, door Rembrandt geschilderde, portret van Johannes Wtenbogaert (15571644), voorman van de Remonstranten in die eerste, vaak moeilijke tijd. In hem, als de eigenlijke opsteller van de Remonstrantie, worden allen geëerd die in januari 1610 de moed hadden een pleidooi te ondertekenen voor het recht om, zonder meteen verketterd te worden, vragen te stellen en afwijkende standpunten in te nemen. 11
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 12
Van die ondertekenaars weten Remonstranten anno 2010 zich, met hun pleidooi voor een vrij en verdraagzaam christendom, de trotse nazaten.
Koen Holtzapffel Marius van Leeuwen
12
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 14
De vijf ‘leerpoincten’ uit de Remonstrantie Hier volgt het gedeelte uit de Remonstrantie waarin de Remonstranten, in navolging van Arminius, hun visie op de voorbeschikking uiteenzetten. De Acte van 14 januari 1610 en de enige maanden later ingediende Remonstrantie zijn, wat dit gedeelte betreft, gelijkluidend. Op de linkerpagina de oorspronkelijke tekst, rechts de vertaling in hedendaags Nederlands. I Dat Godt door een eeuwich, onveranderlijck besluyt, in Jesu Christo, sijnen Soone, eer des Werelts grondt gheleyt was, besloten heeft, uyt het ghevallene sondighe Menschelijck gheslachte, die ghene in Christo, om Christi wille, ende door Christum salich te maecken, die door de ghenade des Heylighen Gheestes, inden selven sijnen Soone Jesum ghelooven, ende inden selven gheloove, ende ghehoorsaemheyt des gheloofs, door de selve ghenade, totten eynde toe volherden souden; ende daer tegens, de onbekeerlijcke ende ongelovige inde sonde, ende onder den toorne te laten, ende te verdoemen, als vreemt van Christo; naer ’t woordt des H. Euangelii bij Johannem 3. 36: Wie in den Sone ghelooft, die heeft het eeuwighe leven; ende wie den Soone onghehoorsaem is, die en sal het leven niet sien, maar den toorne Gods blijft op hem, ende andere plaetsen der Schrifturen meer. II Dat desen volghende, Jesus Christus de Salichmaecker des Werelts, voor alle ende yeder Mensche ghestorven is; alsoo, dat hijse alle, door den doodt des Cruyces, de versoeninghe ende verghevinghe der sonden verworven heeft; alsoo nochtans, dat niemandt deselve verghevinghe der sonden, dadelijck gheniet, dan de Ghelovige; mede naer t’ woordt des Euangelii bij Johannem, Cap 3. 16: Soo lief heeft Godt de Werelt ghehadt, dat hij sijnen eenighen Soone ghegeven heeft, opdat al, die in hem ghelooft, niet en vergae, maer het eeuwighe leven hebbe. Ende inden eersten Brief Johannis int 2, vers 2. Hij is de versoeninge voor onse sonden; ende niet alleene voor onse, maer voor des gantsche Werelts sonden. 14
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 15
I Dat God, door een eeuwig en onveranderlijk besluit in Jezus Christus Zijn Zoon, voor de grondlegging der wereld besloten heeft om uit het gevallen, zondige menselijke geslacht diegenen in Christus en om Christus’ wil en door Christus zalig te maken, die door de genade van de Heilige Geest, in Zijn Zoon Jezus Christus geloven en in dit geloof en in de gehoorzaamheid van het geloof, door dezelfde genade tot aan het einde toe zouden volharden en daarentegen de onbekeerlijken en de ongelovigen in de zonde en onder de toorn te laten en te verdoemen als vreemd van Christus, naar het woord van het heilig evangelie bij Johannes 3:36: ‘Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven; wie de Zoon niet wil gehoorzamen zal dat leven niet kennen; integendeel, Gods toorn blijft op hem rusten’ en andere Schriftplaatsen meer. II Dat in overeenstemming daarmee Jezus Christus, de Zaligmaker van de wereld, voor allen en voor ieder mens gestorven is, zo, dat Hij voor allen door de dood van het kruis de verzoening en de vergeving der zonden verworven heeft, echter zo, dat niemand deze vergeving der zonden metterdaad geniet, dan alleen de gelovigen, mede naar het woord van het evangelie van Johannes 3:16: ‘Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’ En in 1 Johannes 2:2: ‘Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld.’ 15
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 16
III Dat de mensche t’salich-maeckende gheloove van hem selven niet en heeft; noch uyt cracht van sijnen vrijen wille, alsoo hij inden stant der afwijckinghe ende der sonden, niet goets, dat waerlijck goet is (gelijck insonderheyt is het salichmaeckende gheloove) uyt ende van selven, can dencken, willen, ofte doen: Maer dat het van noode is, dat hij van Godt, in Christo, door sijnen heylighen Geest, werde herboren ende vernieut, in verstant, affectie, oft wille, ende alle crachten, op dat hij het ware goet te recht moge verstaen, bedencken, willen, ende volbrenghen, naer t’ woordt Christi Johan. 15. 5 Sonder mij en condt ghij niet doen. IV Dat dese ghenade Godes, is het beghinsel, de voortganck ende volbrenginghe alles goets, oock soo verre, dat de wedergeboren Mensche selfs, sonder dese voorgaende ofte toecommende, opweckende, volgende ende mede werckende genade, noch het goede dencken, willen, ofte doen can, noch oock eenighe tentatien ten quade wederstaen: soo dat alle goede daden, ofte werckinghen, diemen bedencken can, de ghenade Godes in Christo moeten toegeschreven worden. Maer soo vele de maniere vande werckinghe derselver ghenade aengaet, die en is niet onwederstandelijck; want daer staet van velen geschreven, dat sij den heyligen Geest wederstaen hebben. Actos. 7 ende elders op vele plaetsen. V Dat die Jesu Christo, door een ware gheloove zijn inghelyft, ende oversulcx sijns levendichmaeckenden Gheestes deelachtich zijn gheworden, overvloedighe cracht hebben, omme teghens den Satan, de Sonde, de Werelt, ende haer eygen vleesche te strijden, ende overwinninge te vercrijgen; Welverstaende altijdt door den bijstant vande ghenade des heylighen Geestes; ende dat Jesus Christus haer door sijnen Gheest in alle tentatien bijstaet, de handt biet, ende, so sij maer alleene ten strijde bereyt zijn, ende zijn hulpe begeeren, ende in geenen gebreke zijn, staende hout, alsoo datse door gheene listicheyt, noch ghewelt des Satans verleyt, oft uyt Christi handen connen ghetrocken worden, naer t’woordt Christi, Johan. 10. Niemandt en salse uyt mijn handen rucken. Maer of de selve niet en connen, door 16
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 17
III Dat de mens het zaligmakende geloof van zichzelf niet heeft, en ook niet door de kracht van zijn wil, omdat hij in de stand van de afwijking en van de zonde, niets goeds, dat waarlijk goed is (zoals inzonderheid het zaligmakend geloof), uit en van zichzelf kan willen, denken of doen. Maar dat het nodig is, dat hij door God in Christus door de Heilige Geest herboren wordt en vernieuwd, in verstand, gevoel of wil en in alle krachten, opdat hij het ware goed recht moge verstaan, bedenken, willen, en volbrengen naar het woord van Christus in Johannes 15:5: ‘Maar zonder mij kun je niets doen’.
IV Dat deze genade van God is het begin, de voortgang en de voltooiing van alle goeds, ook zo ver, dat de wedergeboren mens zelf, zonder deze voorgaande of toekomende, opwekkende, volgende en medewerkende genade, noch het goede kan denken, willen of doen en ook geen enkele verzoeking ten kwade kan weerstaan. Zodat alle goede daden of werkingen die men maar bedenken kan, toegeschreven moeten worden aan de genade van God in Christus. Maar als het gaat om de manier van de werking van deze genade, deze is niet onwederstandelijk, want er staat van velen geschreven, dat zij de Heilige Geest wederstaan hebben, Handelingen 7 en elders op vele plaatsen. V Dat zij, die Jezus Christus door een waar geloof zijn ingelijfd en derhalve Zijn levendmakende Geest deelachtig zijn geworden, overvloedige kracht hebben om tegen de satan, de zonde, de wereld en hun eigen vlees te strijden en de overwinning te verkrijgen, wel te verstaan: altijd door de bijstand van de Heilige Geest. En dat Jezus Christus hen door Zijn geest in alle verzoekingen bijstaat, de hand biedt en wanneer zij maar alleen ten strijde bereid zijn en Zijn hulp begeren en niet in gebreke blijven, staande houdt, zodat zij door geen list, noch door geweld van de satan verleid of uit de handen van Christus getrokken kunnen worden, naar het woord van Christus Johannes 10: ‘en niemand zal ze uit mijn hand roven’. Maar of zij niet door nalatigheid het beginsel van hun wezen in Christus ver17
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 18
naelatichyt, het beginsel haers wesens in Christo verlaten, de teghenwoordighe Werelt wederom aennemen; vande Heylighe Leere, hen eenmael ghegheven afwijcken; de goede conscientie verliesen; de ghenade verwaerloosen; soude eerst moeten naerder uyt de Heylige Schriftuere ondersocht zijn, eer wij t’selve met volle verseeckeringhe onses ghemoets zouden connen leeren.
18
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 19
laten, de tegenwoordige wereld weer aannemen, van de heilige leer, die hun eenmaal is overgegeven afwijken, de goede conscientie verliezen, de genade verwaarlozen, zou eerst nader uit de Heilige Schrift onderzocht moeten worden, voordat wij het met volle verzekering van ons gemoed zouden kunnen leren.
19
9204_Remonstr 400 jr 5.0
09-12-2009
09:34
Pagina 20
Uitgaven van de Remonstrantie
Bij de herdenking van 300 jaar Remonstrantie verscheen destijds een prachtige uitgave, in groot formaat: De Remonstrantie op haren driehonderdsten gedenkdag. 1610 – XIV januari – 1910. In den oorspronkelijken vorm uitgegeven, afgebeeld en toegelicht door Dr. H.IJ. Groenewegen (Leiden 1910). Het handschrift dat daarin is afgebeeld en getranscribeerd is dat van de Acte. De toelichting die Groenewegen erbij schreef is nog altijd lezenswaard. G.J. Hoenderdaal heeft in ‘Remonstrantie en Contraremonstrantie’ (Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis, Nieuwe serie, Deel LI/1, Leiden 1970, 49-92) de volledige teksten van de Acte (14 januari 1610) en de Remonstrantie (juni 1610) naast elkaar gezet. In dat overzicht is ook de tekst van de Contraremonstrantie (maart 1611) opgenomen. De complete tekst van de Remonstrantie is tegenwoordig ook te vinden op het web: www.remonstranten.org/archief/de remonstrantie www.theologienet.nl/de remonstrantie
20