Eindredactie drs. C.R. van Setten
Evangelische Liedbundel vierstemmige zettingen voor orgel en piano met akkoordsymbolen
Deel I lied 1 - 250
Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer
Omslagontwerp: Douglas Design, Ommen Muzieknotatie en vormgeving: Compoprint, Ermelo
ISBN 90 239 6560 4 (voor complete set; delen zijn niet afzonderlijk verkrijgbaar) NUR 709, 668 2e druk, 2005 Š 2002 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle liederen en zettingen vallen onder het auteursrecht. Zonder toestemming vooraf mag er dus niets worden overgenomen, gekopieerd, vermenigvuldigd of op overheadsheets worden gezet. Voor eventuele toestemming voor gebruik op deze of op een andere wijze, verwijzen wij u naar pagina XXII. (Auteursrechten en gebruik op andere wijze) Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voorwoord De stichting Evangelisch Werkverband (EW) heeft als doel om biddend te zoeken naar geestelijke vernieuwing binnen de Samen op Weg kerken. Ze doet dat onder meer door zich in te zetten voor het begeleiden en coachen van predikanten, het opzetten van Gemeente Groei Groepen en het stimuleren van de gebedsbeweging in Nederland. Vanaf het begin van haar bestaan (in 1995 werd de stichting opgericht) is duidelijk geweest, dat geestelijke vernieuwing ook tot uiting mag komen in de lofzang van de gemeente. Naast de prachtige psalmen en gezangen in het Liedboek voor de Kerken is er een schat aan liederen voorhanden uit de brede evangelische beweging, die dienstbaar kan zijn aan die lofzang van de gemeente. Een werkgroep, bestaande uit mensen die thuis zijn in het evangelisch liedgoed, heeft de liederen volgens theologische, muzikale en taalkundige criteria getoetst en geselecteerd, zodat de opgenomen liederen geschikt zijn voor kerkelijk gebruik. In 1999 kwamen de tekstbundel en de éénstemmige uitgave van de Evangelische Liedbundel gereed. Daarbij werkt het Evangelisch Werkverband samen met het Confessioneel Gereformeerd Beraad. Inmiddels hebben vele duizenden van deze bundels hun weg gevonden, voornamelijk binnen de Samen op Weg kerken. Met vreugde wordt er uit gezongen. Voor de organist was het echter niet altijd eenvoudig om deze liederen te begeleiden. Daarom heeft een team van arrangeurs zich ingezet om voor al deze liederen arrangementen te schrijven (of te selecteren) die zich primair richten op het kerkorgel als begeleidingsinstrument. Al met al is het een enorm project geweest, waaraan enkele jaren intensief gewerkt is. We zijn dan ook blij en dankbaar de vierstemmige begeleidingsbundel bij dezen aan te kunnen bieden. De organist kan nu over het juiste ‘gereedschap’ beschikken om ook deze liederen te begeleiden op orgel en piano. Daarnaast zijn de zettingen in de bundel voorzien van akkoordsymbolen. Het zou een verrijking kunnen zijn voor de kerkmuziek als steeds vaker het orgel én andere instrumenten gezamenlijk de lofzang van de gemeente begeleiden. Van harte willen we alle arrangeurs - leden van de werkgroep en anderen, die hebben meegeholpen bij de realisering van deze belangrijke impuls voor de samenzang in onze kerken - bedanken. Het is ons verlangen dat ook deze liederen gezongen zullen worden tot eer en aanbidding van onze God: Vader, Zoon en heilige Geest en tot vertroosting en geloofsopbouw van de gemeente. Namens het Evangelisch Werkverband binnen de VPKN i.w., ds. P. Bakker, voorzitter Namens het Confessioneel Gereformeerd Beraad, ds. A.W.W. de Ruiter, voorzitter april 2002
Bij de tweede druk De herdruk gaf ons de gelegenheid om verbeteringen aan te brengen. Dit betrof in principe een hoeveelheid kleine correcties. De continuïteit met de voorgaande druk blijft hierdoor gewaarborgd. Enkele liederen moesten echter ingrijpend worden gewijzigd: dit betreft de liederen 126 en 471. We hopen dat ook deze uitgave de gebruikers het nodige speelplezier zal verschaffen! Drs. C.R. van Setten, eindredactie
III
Verantwoording In 1999 verscheen de Evangelische Liedbundel. Dit betrof een selectie van allerlei liederen die veel gezongen worden in de evangelische beweging binnen en buiten de Samen op Weg kerken, voorzien van een eenstemmige muzieknotatie. Inmiddels heeft deze bundel al een aantal herdrukken mogen beleven. Een logisch vervolg op het uitkomen van deze bundel was de ontwikkeling van een vierstemmige zetting, zodat de liederen op goede en verantwoorde wijze kunnen worden begeleid. Hiertoe werd door het Evangelisch Werkverband (EW) opnieuw een werkgroep ingesteld die in 1998 aan haar omvangrijke taak begon. De werkgroep is samengesteld uit professionele (kerk-)musici, aangevuld met twee leden uit de voormalige selectiecommissie die de liederen destijds had uitgezocht. Hierbij werd niet alleen gezocht naar kwaliteit, maar ook naar affiniteit met het voorliggende evangelisch liedgoed. Onder de leden bevinden zich organisten, pianisten, koor-/orkestdirigenten en een gitarist-luitist, allen met de nodige ervaring op het gebied van componeren en arrangeren. De meeste leden zijn bovendien werkzaam op het breukvlak van de klassieke (kerk-)muziek en de moderne, lichte muziek, waartoe bijvoorbeeld het opwekkingslied behoort. De opdracht, die de werkgroep meekreeg, was het tot stand doen komen van een vierstemmige begeleidingsbundel voor orgel, voorzien van akkoordsymbolen. Hiertoe moesten vele nieuwe zettingen worden vervaardigd, daarnaast kon er geput worden uit de bron van reeds bestaand en geschikt materiaal. In het hele proces van het maken en uitzoeken van arrangementen werd men steeds voor nieuwe vragen en dilemma’s gesteld, zodat de oorspronkelijk vastgestelde criteria regelmatig moesten worden aangevuld of bijgesteld. Gaandeweg dit ontwikkelings-proces zijn er verschillende keuzes gemaakt. De keuze voor het orgel lag voor de hand: het orgel en de orgelcultuur spelen nog steeds een grote rol in de Samen op Weg kerken en de samenstellers van de bundel willen daar (van harte) bij aansluiten. Hierbij is de opvatting van de leden van de werkgroep, namelijk dat een en ander ook goed op het orgel te spelen valt, geïmpliceerd. Dit kan het orgel zijn als zelfstandig instrument of in samenspel met andere instrumenten - het orgel bevat voldoende mogelijkheden en meerwaarde om ook het moderne evangelisch liedgoed vorm te geven. Hiermee is natuurlijk niet het laatste esthetische woord gezegd. De werkgroep is zich bewust van het feit dat hierover onder (kerk)musici verschillend gedacht wordt. Met inachtneming van zekere grenzen en voorwaarden, die aan muzikale interpretatie en uitvoering gesteld kunnen worden, lijkt de keus voor het orgel gerechtvaardigd. Hoewel hiermee het uitgangspunt vastligt, is dit onvoldoende om een bundel als deze op goede en creatieve wijze gestalte te geven. Immers, veel van de liederen zijn oorspronkelijk niet zozeer voor orgel gedacht en geschreven. Sommige liederen zijn uitgesproken pianistisch van opzet, anderen zijn vanuit de gitaar of de ‘band’ gedacht. Er is daarom besloten om de vierstemmige zetting over twee in plaats van drie balken te verdelen, zodat ook een pianist ermee uit de voeten kan. Het algemene vertrekpunt blijft het orgel, maar hier en daar zijn er compromissen te bespeuren - dit om recht te doen aan de stijl en sfeer van het lied. Sommige liederen zijn, overeenkomstig hun uitgesproken pianistische karakter, voorzien van een piano-arrangement. Over het algemeen geldt dat de bundel behalve door organisten ook uitstekend door pianisten kan worden gebruikt. Voor wat betreft de zogenaamde Taizéliederen (en nog enkele andere gelijksoortige liederen) heeft de werkgroep ervoor gekozen deze in koorzetting op te nemen, zoals ook het geval is bij de eenstemmige uitgave. Wij hopen dat hiermee het meerstemmige zingen wordt bevorderd. De zettingen stellen de organist in staat om - zoals vaak gebruikelijk - zelfstandig de samenzang te begeleiden. Bij de meer ritmische liederen wordt onvermijdelijk een beroep gedaan op het ritmegevoel. Moderne liederen uit het genre van de lichte muziek zijn vaak syncopisch en het arrangement kan hier en daar wat lastige (ritmische) figuraties bevatten. Wanneer het orgel echter wordt gebruikt als een onderdeel van ensemblespel (vergelijk het continuo-spel), dan zal de organist zelf in sommige gevallen de nodige vereenvoudigingen moeten aanbrengen.
IV
De begeleidingsbundel is verder voorzien van een akkoordnotatie (akkoordsymbolen) en wel op zodanige wijze dat baslijnen en tegenstemmen in de gegeven harmonie in de akkoorden intrinsiek aanwezig zijn. Van de meer moderne liederen zijn er immers nogal wat ontstaan met de gitaar als begeleidend instrument. Toch is dit niet de belangrijkste reden voor het plaatsen van dit onderdeel in het arrangement. De door de werkgroep gehuldigde filosofie achter deze begeleidingsbundel is om het samenspel te bevorderen. Daarbij wordt de heersende monocultuur van het orgel doorbroken zodat er ruimte geschapen wordt voor andere instrumenten, elk met hun eigen muzikale ‘Sitz im Leben’. Het gaat de werkgroep daarbij zeker niet om vervanging van het orgel, maar om een verbreding van het instrumentarium waardoor meerdere muzikale idiomen en klankkleuren gestalte kunnen krijgen. Naast het orgel valt dan te denken aan het hele scala van blaasinstrumenten, strijkinstrumenten, slaginstrumenten (percussie) en natuurlijk de piano. Ook de zangstemmen, het koor of de cantorij, kunnen hierin hun specifieke rol vervullen. De werkgroep is van mening dat deze zettingen voor orgel, samen met de genoemde akkoordnotatie, een goed uitgangspunt vormen voor ensemble-spel of begeleiding door een band. Tegelijkertijd gaf dit de doorslag in een andere beslissing waarvoor de werkgroep zich geplaatst zag. Moest er nu gekozen worden voor een zelfstandig (en eenvoudig) te spelen gitaarbegeleiding of moesten de akkoorden de werkelijkheid van het harmonische schema weergeven, zodat een werkbare partituur ontstond? De werkgroep koos om bovenstaande reden voor het laatste. Op deze wijze kan er nooit frictie ontstaan tussen de samenspelende instrumentalisten, zolang men zich maar houdt aan of de orgelzetting of de akkoordnotatie. Tegenwoordig kunnen vele musici, die - op welk niveau dan ook - zijn opgeleid in het werkveld van de lichte muziek, goed overweg met deze vorm van notatie. Ze is ook nodig daar waar men samenspeelt of samen improviseert. Uit de meeste gemaakte zettingen zijn op eenvoudige wijze instrument-partijen af te leiden. Een nadeel is wel dat deze keus de complexiteit en moeilijkheidsgraad van de akkoordnotatie verhoogt. Bij de ‘hymnische’ liederen valt dit overigens nauwelijks te vermijden, daar er sprake is van akkoordwisselingen op bijna elke tel. Een en ander stelt dus behoorlijke eisen aan de spelers. Toch valt er door de gitarist nog veel te vereenvoudigen en meer hanteerbaar te maken wanneer men over onvoldoende vaardigheden denkt te beschikken. Waardevolle aanwijzingen en tips hiertoe vindt men in de sectie Aanwijzingen voor het gebruik. De werkgroep acht dit nadeel echter minder groot dan het voordeel van het beoogde doel: het komen tot meer vormen van samenspel binnen de kerkmuzikale praktijk van de Samen op Weg kerken. Het zal duidelijk zijn dat deze bundel eigen specifieke eisen stelt aan de uitvoerenden en - in breder verband - aan hen die deze bundel in de eredienst willen gebruiken. In de eerste plaats muzikale eisen: er zal studie nodig zijn als het gaat om de (technische kanten van de) uitvoeringspraktijk, stijlgetrouwheid, instrumentgebruik en samenspel. De organist en andere musici worden uitgedaagd zich te verdiepen in andere stijlen dan die waaraan men in de gangbare kerkmuzikale praktijk wellicht is gewend. Het vakgebied van de lichte muziek heeft immers haar eigen idioom en eisenpakket. Als wij het samenspel willen bevorderen betekent dat eveneens dat de voorbereidingen gezamenlijk zullen plaatsvinden. Er zal gezocht moeten worden naar mensen met muzikaal talent - ook onder jongeren! die betrokken zijn bij waar het in de eredienst om gaat. In een muzikaal leerhuis kan hen de mogelijkheid worden geboden hun gaven te ontwikkelen en in dienst van God en de gemeenschap te stellen. Een en ander vraagt om gedegen muzikaal leiderschap, beschikbaar instrumentarium en wellicht enige passende geluidsapparatuur, tijdsinvestering van de betrokkenen en (de bij dat alles behorende) financiële inspanningen van de gemeenschap. Studie en training zijn nodig, naast voldoende geestelijke motivatie. Ook van de predikant, de liturg, wordt het een en ander gevraagd. Hij of zij zal zich natuurlijk bezinnen op de liturgische inpasbaarheid en opbouw van het evangelisch liedgoed. Maar er ligt ook een technische vraag. Het is immers eigen aan veel van de moderne evangelische liederen dat ze goed aangegeven moeten worden. Predikanten vinden dit soms moeilijk en het is ook niet altijd mogelijk dit van achter het instrument te doen. Een grotere rol dan tot nu toe het geval is, wordt dus weggelegd voor zangleiders en cantores. Zij kunnen, samen met de instrumentalisten en vocalisten, gestalte geven aan dit onderdeel van de eredienst. Het gaat hierbij niet alleen om de techniek. Zij moeten ook in staat zijn de gemeente te bepalen bij de inhoud van de gekozen liederen. Zij leiden de gemeente tot lofprijzing en aanbidding!
V
De werkgroep spreekt tenslotte de wens uit dat velen in onze kerken met plezier aan de slag zullen gaan met deze vierstemmige zetting van de Evangelische Liedbundel. Ze hoopt dat het ‘spel’ van de eredienst op creatieve en veelkleurige wijze gestalte krijgt. Dat alles Soli Deo Gloria. De werkgroep, april 2002: Drs. Kees van Setten, Maarssen (projectleiding) Drs. Tjitte Wever, Rutten Dingeman Coumou, Alphen aan de Rijn Hans Cok, Barendrecht Frank den Bakker, Almelo Kees Blokhuis, Baambrugge Peter Veenhuizen, Kortenhoef
VI
Aanwijzingen bij het gebruik De begeleidingsbundel bij de Evangelische Liedbundel steunt op twee belangrijke elementen die inhoudelijk op elkaar zijn betrokken. Het eerste element wordt gevormd door een vierstemmige zetting voor orgel, het tweede door een daarmee bijna geheel corresponderende akkoordnotatie (akkoordsymbolen). Hiermee heeft men in feite een volledige (basis-)partituur in handen waarvan andere (solo-)stemmen kunnen worden afgeleid. De bundel vormt in die zin een stuk gereedschap waarmee gewerkt kan worden, zeker als het gaat om samenspel. Aan dat samenspel zijn een aantal - voor de hand liggende - voorwaarden verbonden. In de eerste plaats is dat de aanwezigheid van muzikaal leiderschap. Het is vervolgens van belang zich samen houden aan hetzelfde harmonische schema. In deze vierstemmige zettingen zijn orgelzetting en akkoordnotatie zo op elkaar afgestemd dat ze (bijna) volledig inwisselbaar zijn. De behoefte zal gevoeld worden om aparte partijen te schrijven voor specifieke instrumenten, uitgaande van de gegeven harmonie. In het bijzonder van de organist wordt het nodige gevraagd, zowel met betrekking tot het zelfstandig begeleiden als het samenspel. Dit laatste roept de vraag op naar de wenselijkheid van een geluidsinstallatie. Tenslotte valt over de (vereenvoudiging van de) akkoordnotatie het nodige te zeggen. Gebruik van de vierstemmige zetting op het orgel Een niet onaanzienlijk gedeelte van de liederen zal voor de meeste organisten geen probleem vormen. Ze sluiten immers aan bij de Liedboek-cultuur van hymnische, strofische liederen. Dit kan anders liggen wanneer er sprake is van stijlen die vreemd zijn aan dit klassieke genre. In de eerste plaats valt dan te denken aan harmonieën die verschillen van die in de klassieke kerkmuziek, bijvoorbeeld het statisch gebruik van septiem-akkoorden of andere vanuit de Jazz komende harmonieën met toevoegingen die niet oplossen (..add2, 9, etc.). Daarnaast speelt het ritme een rol. Moderne liederen uit de lichte muziek bevatten in de regel veel syncopen. De organist zal - bij zelfstandige begeleiding - dit ritme goed moeten aangeven. Bijvoorbeeld door, wanneer de syncope na de 1e tel valt, de grondtoon van het akkoord actief in de bas (het pedaal) op de 1e tel te spelen. De meeste gegeven zettingen zijn op dit punt redelijk uitgewerkt, maar het kan natuurlijk ook op vele andere manieren. De organist zal hierin zijn eigen weg willen vinden. In principe speelt de organist met pedaal. Het is echter maar de vraag of dit altijd wenselijk en - in sommige gevallen - mogelijk is. Pedaalfiguraties kunnen ook heel goed met de hand worden gespeeld. Sommige liederen vragen om de nodige rust en al te druk pedaalspel kan verstorend werken. Ook bij het samenspel is het van belang hierop te letten. Lang aangehouden tonen op een lage Subbas kunnen erg mooi zijn en veel rust in het lied geven. Vooral bij moderne en ‘drukke’ liederen is een rustige muzikale ‘basis’ van belang. Een en ander is natuurlijk ook afhankelijk van de voor handen zijnde registratiemogelijkheden en het karakter van het orgel. Bij ritmische liederen verdient het de voorkeur het ritme niet in het pedaal te leggen vanwege de transparantie waar dit soort liederen om vragen. Beter is het om in het pedaal rustige lijnen aan te houden en het ritme op het manuaal gestalte te geven. Het is eigen aan de meer moderne liederen in de bundel dat op diverse plaatsen in de compositie lang aan te houden noten kunnen voorkomen. Dit is meestal het geval aan het einde van een lied of passage, maar het komt ook wel op andere plaatsen voor. Deze noten moeten worden uitgezongen om aan maat, beweging en dynamiek van het lied recht te doen. In een aantal gevallen kunnen op deze ene noot diverse akkoordwisselingen genoteerd staan, soms moet men behalve de toon ook het akkoord lang aanhouden. Vanuit ritmisch oogpunt bezien kan dit erg lastig zijn voor de begeleider, in elk geval voor de zingende gemeenschap. Ook als de nootlengte door de begeleider correct wordt aangehouden is het voor de gemeenschap moeilijk om te bepalen wanneer er weer ingezet dient te worden. Het is dus zaak - zeker wanneer de organist de enige begeleider is - om deze lange noten ritmisch te ondersteunen met de eventueel voorgeschreven akkoordwisselingen of door het spelen van melodische en harmonische lijnen in de linkerhand, de rechterhand of zelfs in het pedaal. Overigens is hier in de meeste arrangementen al in voorzien. In het geval van samenspel kan dit natuurlijk ook door de andere spelers, de slaginstrumentalisten bijvoorbeeld, vorm gegeven worden.
VII
Als er wordt samengespeeld met andere instrumenten (vergelijk het continuo-spel) zal de stijl van begeleiden duidelijk anders zijn. Men kan het beste ingewikkelde contrapuntische wendingen, drukke figuraties en dergelijke achterwege laten. Dit is zeker het geval als het om moderne liederen gaat: de liederen worden dan vaak te ‘druk’. Het verdient de voorkeur om akkoorden en het pedaal wat langer te laten liggen en het ritme of de variatie over te laten aan de andere instrumenten. Het orgel vormt als het ware de ‘basis’ waarop andere stemmen tot klinken worden gebracht. Dit is immers ook een van de sterke punten van het orgel: de draagkracht. Ook als het orgel in samenspel soleert zal gewaakt worden voor een druk en rommelig geheel. In het klassieke orgelrepertoire zijn talloze voorbeelden te vinden, bijvoorbeeld het Requiem van Fauré of de (3e) Orgelsymfonie van Saint-Saëns. Niet minder belangrijk is de aandacht voor de registratie, afhankelijk van de mogelijkheden van het orgel. Vooral in het samenspel met snaarinstrumenten speelt dit een rol. De instrumenten en het orgel moeten goed mengen en elkaar niet verzwakken maar versterken. Het is dus van belang dat men het klankbeeld steeds kritisch - van afstand - beluistert. Meerstemmig zingen In principe is het mogelijk om de liederen met een zanggroep, koor of cantorij meerstemmig uit deze bundel te zingen. In de meeste gevallen ligt het voor de hand wat de stemmen zijn, soms vraagt het enige aanpassing en in andere gevallen kan het gewoon niet. Sommige liederen zijn zo eenvoudig of mooi gezet dat ook de gemeente de liederen meerstemmig zou kunnen aanleren en zingen. Verder lenen diverse liederen uit de bundel er zich heel goed voor om a capella gezongen te worden. De werkgroep zou dit willen bevorderen, reden waarom (tevens in de eenstemmige versie) een aantal liederen in koorzetting zijn opgenomen. Geluidsversterking In een aantal gevallen kan het nodig zijn om gebruik te maken van een geluidsinstallatie (in kleine kerken wellicht onnodig, in hele grote kerken wellicht ongewenst). Zowel het orgel als de percussieinstrumenten (het drumstel) kunnen erg dominerend zijn. In eerste instantie is hier iets aan te doen door de wijze van spelen, de registratie van het orgel en de aan te brengen dynamiek. De drummer kan zich de ‘kunst van het weglaten’ eigen maken. Dit lost echter niet alles op. Met name de instrumenten die in het middengebied spelen - zoals bijvoorbeeld de (alt)fluit, cello, viool, maar ook de akoestische gitaar - kunnen in het klankbeeld wegvallen. Het verdient dan aanbeveling de muziekgroep met de voor het instrument specifiek geschikte microfoons te versterken. Wel dient gewaakt te worden voor een al te massief versterkt klankbeeld, waardoor het karakter van het ensemble kan worden aangetast. Een en ander is ook van toepassing op het monitor-gebruik. In de meeste gevallen is het voldoende de wat zwakkere instrumenten ‘op te trekken’ in het geheel, zodat een natuurgetrouw klankbeeld zoveel mogelijk behouden blijft. Dit alles geldt voor het samenspel van orgel met andere, uiteenlopende instrumenten. In jongerendiensten maakt men ook vaak gebruik van een band, waarbij de ‘pop’-stijl de hoofdrol speelt. In dat geval kunnen de criteria met betrekking tot geluidsversterking anders komen te liggen. Akkoordnotatie Het vereenvoudigen van de akkoordsymbolen voor gitaristisch gebruik In de gebruikte akkoordnotatie is zo veel mogelijk het notenbeeld gevolgd. Belangrijke baslijnen zijn veelal terug te vinden achter de deelstreep (‘slash’) en tegenstemmen, voorhoudingen alsmede karakteristieke dissonanten in de akkoordtoevoegingen. Dit resulteert in een vrij ingewikkelde akkoordnotatie, die niet meteen door een ongeoefende gitarist geïnterpreteerd en gespeeld kan worden. De voordelen voor diegenen die m.b.v. de betreffende arrangementen snel een arrangement voor ensemble willen (her)schrijven zijn evident daar de harmonische structuur van het lied in de akkoordnotatie zoveel mogelijk is verwerkt en dus in combinatie met het gespeelde notenbeeld gebruikt kan worden. Niettemin is het van belang om aan de wensen van de gitarist tegemoet te komen. Om aan de onvermijdelijke vraag naar een eenvoudige gitaarakkoorden-partij te kunnen voldoen verdient het aanbeveling de volgende werkwijze te volgen. 1. De eerste hoofdletter van het akkoord-symbool vertegenwoordigt de grondtoon en moet daarom als uitgangspunt voor het te spelen akkoord dienen. Indien er verder niets gegeven is, betreft het
VIII
een majeur akkoord (hetgeen wil zeggen dat het akkoord naast die grondtoon ook een grote terts en een reine kwint moet bevatten). 2. Als deze letter gevolgd wordt door een m dan betreft het een mineur akkoord (hetgeen wil zeggen dat het akkoord naast die grondtoon een kleine terts en reine kwint moet bevatten). Dit impliceert dat er op die plaats nimmer een majeur akkoord - dus geen grote terts - gespeeld mag worden. 3. Indien er na een hoofdletter, al dan niet gevolgd door een m, een verwijzing naar de kwint volgt (..b5 en #5), dan betreft het een verminderd of overmatig akkoord. Dit is ook niet uitwisselbaar met een majeur of mineur akkoord. Tot hier samengevat: A, Am, Amb5, A#5, Am#5, Ab5 kunnen niet door een ander akkoord vervangen worden. 4. Toevoegingen betrekking hebbende op de septiem (..7), none (..9), undecime (..11), tredecime (..13) kunnen altijd weggelaten worden. De praktijk is echter dat veel septiem- en none-akkoorden bij de wat gevorderde gitarist bekend zullen zijn en toevoegingen niet altijd bij voorbaat hoeven te worden weggelaten. Dus: G maj7 kan evt. vervangen worden door G; B7#9 evt. door B7 of B; Am7 door Am; maar F#m7b5 absoluut niet door F# of F#m: de kwint is verminderd! 5. Wat betreft voorhoudingen, de z.g.n. sus 4 en sus 2 akkoorden (dit zijn akkoorden waarin de terts vervangen is door een kwart en/of een secunde), ligt de zaak wat moeilijker, terwijl deze veel in kerkmuziek gebruikt worden. Veel van deze akkoorden zijn bij gitaristen bekend en hoeven dus niet altijd vermeden te worden. De betreffende akkoorden bevatten in ieder geval altijd een grondtoon en kwint en kunnen dus vervangen worden door de z.g.n. ..5 akkoorden. (dat zijn de akkoorden die een kleine of grote terts missen). Vervanging door een ..7 akkoord hoeft niet altijd een probleem te zijn in verband met het grote verschil in dynamiek tussen bijvoorbeeld orgel en gitaar. Het tempo en de speelwijze zijn dan vaak doorslaggevend of iets wel of niet klinkt. Indien mogelijk dient men de akkoorden te spelen zoals ze genoteerd staan en anders kan men experimenteren m.b.v. het dominant septiem (5e traps) akkoord uit de betreffende toonsoort. N.B. Men zal in een akkoordentabel veelal tevergeefs zoeken naar een ..sus 2 4 akkoord. Dit is een voorhoudings-akkoord waarin zowel de secunde als de kwart i.p.v. de terts worden aangehouden. In veel arrangementen voor kerkelijk gebruik komt deze (klassieke) constructie relatief veel voor in tegenstelling tot de gangbare lichte muziek. Vandaar het bij deze ingevoerde symbool ..sus 2 4. Dus: Gsus 4 en Gsus2 kunnen vervangen worden door G5, of de constructie Gsus4, G, Gsus2, G, G7, die afsluit met een C akkoord, evt. in zijn geheel door een G7 in die gevallen waarin de tegenstem van het arrangement de uitklinkende harmonie van een snaarinstrument overstemt. Basnoten (de noten na de ‘slash’) kunnen in principe weggelaten worden. Maar ook hier geldt dat wel meespelen altijd mooier is dan weglaten. Verder is het niet ondenkbaar dat bij een te weinig verfijnde speelstijl de bassen van een gitaar gaan disharmoniëren met de lage tonen van andere instrumenten. Niet te veel bassen aanslaan is dan het devies! Dus: E/G# kan vervangen worden door een E akkoord, maar dan wel maar 4 snaren aanslaan i.p.v. 6 daar een lage E van een gitaar beslist detoneert met een G# in de bas op een orgel, piano, contrabas of basgitaar!
IX
Aanbeveling Met inachtneming van bovenstaande criteria is het mogelijk een speelbare gitaar-partij te maken, waarbij het mooiste resultaat bereikt wordt indien men niet teveel toevoegingen negeert en akkoorden zoveel mogelijk op te accentueren plaatsen in de maat legt. De plaats van de akkoorden zegt namelijk iets over de polyfone structuur van het arrangement, dus indien er in een 4/4 maat een harmonisch wisseling plaats vindt op de 4e tel, verdient het zeker aanbeveling ook op tel 3 het voorgaande akkoord te spelen. Bij het vereenvoudigen wordt de gitarist aangeraden zoveel mogelijk grote positiewijzigingen te vermijden en bij akkoordwisselingen zoveel mogelijk stemmen te laten liggen. Daarnaast dient men de speelwijze (tokkelen of slaggitaar) zoveel mogelijk bij het natuurlijke karakter van het lied aan te passen. Tot slot verdient het aanbeveling een capodastro op de 1e positie te gebruiken op de meeste liederen met mollen, waarbij men dan de gegeven akkoorden een halve toonafstand naar beneden transponeert. Natuurlijk kan in deze beperkte ruimte niet alles gezegd worden. De instrumentalist zal ook naar externe middelen moeten grijpen om zich de gegeven zettingen eigen te maken. De ongeoefende gitarist zal wellicht enige hulp moeten vragen van meer bedreven musici. Verder zijn er voor de gitarist allerlei overzichten met gitaargrepen in de muziekhandel verkrijgbaar. Dit betreft dan vaak de meest gebruikte (en eenvoudige) gitaarakkoorden, maar men zal er geen compleet overzicht van de akkoordnotatie (bijvoorbeeld met baslijnen) in aantreffen. Te denken valt ook aan andere - algemene muziektheoretische werken. Het beste is om de voorliggende bundel als een werkbundel te beschouwen en de zettingen in de bundel van eigen aantekeningen, wijzigingen (vereenvoudigingen) en aanvullingen te voorzien, uiteraard met inachtneming van de hierboven aangegeven grenzen. Anders komt het samenspel in gevaar. Het spreekt vanzelf dat dit alles niet zonder reguliere muziekstudie kan. Dat is en blijft het enige gezonde fundament, ook voor de kerkmuziek.
X
Liederen
1 O HERE onze Here, hoe heerlijk is uw naam
tekst: NBG melodie en zetting: W. Appermont © Unisong Music Publishers
Psalm 8
Dmaj D «« . «« ««« ««ˆ« «« «« «« « A /D ## 4 «« D«« « « « «ˆ«œ» œ» «˙« œ» œ» ˆ«œ» ˆ œ»œJ» œœ»» ˆ« œ»» ˆ« . ˆ« «ˆ« w «ˆ« ˆ«œ» ««j ˆ « l l »» »» »œ» œ»» l œ»» _œ»» _»œ _œ_»œJ __»œœ _œ= l & 4 __ˆ«»œ l ˆ«Jœ»» . œ»»» j ß l=========================== Jœ»»» _»œ»» _œ»œ» __»J»œ» __»œ»» Jœ»»» »œ»»» »œ»» _ œ » J » » » » » » » » » »» l » » l »» »» l l l » » »» »» »» l l «« . l «« l ««˙« l Í l # 4 Œ l «« . « « « « « « « ˙ « ˙ « ˙ # « « « « « « ˆ« ˆ« =l ˆ« ˆ« l _w ˆ« l _w ˆ« l _w l=========================== ? 4 Œ l _w 7
7
## « « «« «« ««ˆ« ««ˆ« ««ˆ ««« ««« ««ˆ« ««« « «« Œ « « «« «« «« «« «« «« ««ˆ . «« « « « « « « « « « ˆ«œ»» . Jœ»» œ»» œ»» «ˆ«œ» «ˆ«œ» l ˆ«˙»» ˆ« ˆ.« ˆ« ˆ«˙» ˆ« «=«ˆ« l ˆ« ˆ«œ» l Jœ»» œ»» « Jœ»» ˆ«˙»» ˆ« ˆ« l «œ»j ˆ«_œ _‰œ j « ˆ ˆ« _ˆ«œ .. _«j ˆ « l & _ˆ«»œ . _»œ .. j l ß =========================== ˆ « œ J » » » » »» »» »» »» __»˙»» »» _J»œ»» _»œ»» »»» J»œ»» l __»œJ»œ»» __œ»œ»»» _»J»œ»» »»» »» l » » » _»˙»» l l» l» l « « « l Í l # «˙« œ»»» ««ˆ« ««ˆ« l ««ˆ« ««ˆ« l ««˙« ««ˆ« ««ˆ« l «˙« ««ˆ« ««ˆ« l «˙« # œ»»=l l ? _w l _w l _w l _w l _»œ œ»» =========================== » » »» «« «« D ««ˆ« ««ˆ« ««ˆ« ««ˆ« ««ˆ «« « A«/D « ## Dmaj «« «« «« ««ˆ« « « « « « « « « « « « « « « ˆ j ˆ ˆ « ˆ ˙ « ‰ . ‰ « « « « ˆ« l ˆ«‰ _œ» j j ˆ«œ»» ‰ Jœ» œ» «j ˆ«œ . ˆ« =l ˙«œ» _ _œ» œ»» _ _j ˆ« l _wˆ« ˙« ß l=========================== & _»˙» l « ˆ ˙»» œ»» œ»» œ»»» l ˙»»» _ » œ _ _ » » » œ J » » » » » l l l _w l _J»œ»» »» » » » »» l »»» _œ»»» »»» »» »» »» l l l l l l Íl # œ»»» œ»»» œ œ œ » » » # » » » œ»»» l _œ œ»»» » œ»»» l _œ œ»»» » œ»»» l _œ œ»»» » œ»»» =l œ»»» l _œ œ»»» l=========================== ? _»œ œ»»» »»» »»» »»» »»» »» # G ««ˆ« ««ˆ« F««#m «« « Œ «« Bm «« «« ## ««ˆ« ««ˆ« ««ˆ« . ««ˆ« «« «« ««ˆ« . «« D« «« D/C ««˙« «˙« ˆ ˙ « « « ˆ ˆ « . ˆ œ « ˆ ˆ œ ˆ«œ = « « » « « » œ»» ˆ« ˆ«Jœ» œ»» Jœ» œ»» œ» l ˙»» #œ»» œ»» l ˙»» ˆ«œ» l œ » » » l & ˙»»» œ ß l=========================== » » » » » » _»œ» l j » » » » » » » » » » » » » » » »» l » l » l» l l l « ««««««« l l «««« «««ˆ ««ˆ «««ˆ« «««ˆ «««ˆ« ««ˆ ««ˆ« l ««« ««« ««ˆ« «««« ««« «««« ««ˆ« ««« l «« «« ««ˆ« ««« «ˆ« ««ˆ« l Íl # ˙»» « œ»»» l ˙»»» l=========================== l «ˆw l ««ˆ«wˆ« ˆ« «ˆ ˆ« ˆ« l «««ˆwˆ« «ˆ =l ? # _»œ ˙»»» » »» D Gm D A Bm ## «« «« « « « « «ˆ« œ» «j «ˆ«œ» ««ˆ«œ» «« l «« «« «« l «j ««=l » ˆ ˆ œ œ»»» œ»» l œ»» ««˙« . « « » ß =========================== l & ˆ«œ»» œ»» ˙«˙»» . » l w œ ˙ ˆ ˆ œ ˆ » » œ » » œ « « « « » » _ _ _ _ _ _ » _ _ œ _ _ » _ _ œ _ œ _ _ œ _ _ »»» _œ»» »»» _»»œ »» _œ» »»» _œ»» »» _œ»» »» _»»œ »»» _œ»» »» _œ»» »»» »»»œ #_œ»» »»»œ »»» œ»»» _ˆ«œ»» _œ»» » » » l l «« «« « « l » » » » l » » » » » » l » » » »» l « « « « « l l l Í l # _»œ»» œ»» œ»» l «««« «««ˆ« bˆ«« ««««ˆ n_ˆ«ˆ« «««ˆ« «ˆ«ˆ« «««ˆ« l w » # » «« ˙»» =l l? l _w lw l ˙»»» =========================== _œ»» œ»»»» »» œ»»» »» œ»»» l ˆw » » Gm D A D Dmaj «« «« «« . «« « « « « « « « ## « « « « « « « « « « « ˆ«Jœ» œ»» ˆ« ˆ«Jœ» ˆ«œ» ˆ« ˆ«œ=«ˆ« l ˆ« ˆ«œ»œ» »«ˆ«œ l w œˆ«»»» ˆ« »»œœ j œ»»» œ»» l w˙» «ˆ« «ˆ« l j l l ß l=========================== & «˙« ˙ » »» __œ»» »» __œ»» »»» __œ»» »» __œ»» _œ»»» __œ»» _œ»»» __»»œ _»œ»» __œ»» _œ»»» __œ»» »» « __»»˙» »» » »» _»»œ»» _»œ»»» » » » « l ll l » l » » » » » » l «ˆ« « ««« «« » «« ««« n_ˆ««« ««« «« «« l » » _ « « « « « _ « « « « « « l l ˆ« «ˆ« «ˆ« «j l Í l # «« «««ˆ bˆ« ««ˆ« ˆ« ««ˆ« ««ˆˆ ««ˆ« l w «ˆ« . l l ««˙« . ˆ « « « # « ˙«=l l=========================== l _w lw l _»œ œ»»» _»˙ lll l _w « ? «ˆw »» »» D
7
7
7
7
7
1
«« «« «« « « « « « « «« ««ˆ« ## «« «« ««ˆ« ««ˆ« ««ˆ« ««ˆ« ««ˆ «« « « « « « « ‰ « « « « « « œ œ œ . ˆ « ˙ « ˆ » » » « « ˆ« ˆ«œ» =l ˆ« l _ˆ«˙ ˆ« ˆ« ˆ«œ» . ˆ« «ˆ _««ˆ«Jœ l _«ˆ«˙ «ˆ« «ˆ« ««ˆ _‰œ «j l & _œ»»» _œ»»» œ»J»œ» œ»œ»» œ»œ»» l J»œ»» œ»»» »Jœ»» œ»» œ»»» ˆ« l _˙«J»œ _»œ _J»œ _»œ _œ_»œ j ß =========================== » » » » » »» »» »» _»œ» »» l _»˙»» »» l _˙»» » _Jœ»» _œ»» » »» » l »» »» l » » l l » » » » » l «« l «« l «« l «« l Í l # «« . ˙ ˙ ˙ « « « « « « « « « « « « ˙ ˙ « « # « « « « « « « « « l? _ ˆ« ˙« =l ˆ« ˆ« l _ ˆ« ˆ« l _ ˆ« ˆ« l _ ˙« l _ =========================== w w w w w D
A7/D
D Bm « F#m G « « «« «« « « « « « « « ## ˆ«« «ˆ« «ˆ« «« «ˆ« «« « «« «« «« ˆ« «ˆ« «ˆ« «ˆ« ««ˆ« ««˙« « « ˆ«˙»» ˆ« «ˆ« «ˆ« ˆ œ j . œ ˆ ˆ ˆ ˆ « « » » « « « « #œ ˙»» j ˆ« l j » œ » œ ˆ œ J œ œ » œ ˙ œ » » « » » » » » » » l l l œ»»» l » & ˙»»» œ » œ » ß l=========================== Jœ»»» »» »» »» »» »» »»» »» œ»»» = » » » »» » _»˙» »» »» » l l l l l l « « « « « « « « « « « « « « « « « « « l «« l ««« ««ˆ« ˆ« ««ˆ« ««ˆ ««ˆ« ˆ« ««ˆ« l «« «« ««ˆ« «« «« «« ««ˆ« «« l «« «« «« ««« ˆ« «ˆ« l Í l # ««˙« « « « « « ˙ «ˆ« «ˆ« l «ˆ«w «ˆ« «ˆ« l l? # _ l «««ˆ«w«ˆ« «ˆ« «ˆ «ˆ« «ˆ« l ˆ«««wˆ« ˆ« ˆ« =l =========================== _ w w
Gm A D A Bm ««D ## ««D Œ œ» œ» œ» « « « . ˙ . œ œ ˙ « « » » « «ˆ«œ l Œ œ»»œ» _œ»» œ»ˆ«»œ» l w _»»œ» _»»œ» _œ»»»œ l w œ»»» »œ»»» »»»»œ=l l & œ»» »»»œ ˙»»» . l __«˙«œ . b_œ» n__œ»œ _ ß =========================== » l »»» »» »»» _»œ»» l » _œ»»» » l Œ »» »» »» l » » l l » «««ˆ «« ««ˆ« ««j l l ««˙« l ‰ ««ˆ« ««j l Í l # _ « ««ˆ« ««ˆ« l ‰ ˙ « « ˆ « ˆ » œ » œ « » # œ « l? l œ»» œ» œ»» »»œbœ»»» œ»» »»»œ œ»» l »»» »» »»» _ _ œ»» _ œ»» l ‰ œ»» Jœ»» ‰ œ»» Jœ»» l ˙»»» ˙»»» =l =========================== _««ˆ« ˆ« » » » » »» »» » »» » » » » »» »»» »» œ»»» _œ»»» »»» œ»»» »»» Gm D A D A/D D D G/D D ## « « « « « « & ««˙« . b_œ» n__œ»œ» __««ˆ«»œ l «˙Œ . œ»»œ» _œ»» «œ»ˆ«œ»» l w _œ»»»œ» _œ»»»»œ _œ»»œ»» l w __œ»»œœ» __œ»»œ»œ n__œœ»»œ» l _«˙»˙ «˙«˙»» l ww =” ß l=========================== » _»œ» » l Œ » »» » l Œ »»» » »» l »» » l Œ »» »» »œ»» l l ” » » » l l‰« «‰« «l « « « «l «« l w ” Íl # « Œ » œ » œ l=========================== ˆ« l _ «˙« ˆ« l w =” ˆ« ˆ«« «j ˆ« l _‰ «ˆ« «j‰ ˆ« ˙»» «ˆ« «j ? # œ»»» œ»» œ»»» œ»»» bœ»»» œ»»» œ»»»» œ»» l »»»» œ»»»» »»»» _œ» _» œ»»» _œ» œ»»» l ˙»»» «ˆ« «j w w » » » »» » »» _œ»» »» »» »» » » » 7
7
7
6
1. HERE, onze Here, hoe heerlijk is uw Naam 3. schapen en rund’ren altegader op de ganse aarde. en ook de dieren des velds Gij, die uw majesteit toont aan de hemel. de voog’len des hemels en de vissen der zee, Uit de mond van kinderen en zuigelingen hetgeen de paden der zeeën doorkruist. hebt Gij sterkte gegrondvest, O HERE onze Here, hoe heerlijk is uw Naam uw tegenstanders ten spijt, op de ganse aarde, om vijand en wraakgierige te doen verstommen. op de ganse aarde. Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren die Gij bereid hebt, de maan en de sterren die Gij bereid hebt: 2. Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet? Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt en hem met heerlijkheid en luister gekroond. Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd:
Psalmen
2 HEER, onze Heer, hoe heerlijk is op aarde
tekst: A. de Vries melodie: M. Baughen zetting: D. Iliff © A. de Vries
naar Psalm 8
«« . ««. «« ««ˆ ««ˆ «« « «« . « 44 « #ˆ«« ««ˆ ««j « « ˙ ˙ ˆ ˆ » « « « « « « « « «œ»» #œ«»» =l lß =========================== l «˙»«» & _««˙»» «_«ˆ»œ» _«»œ«ˆ» l »» _»˙» . _»œ» l _»œ» œ»» _»œ œ»ˆ«»» l _ˆ«J»œ» _ˆ«»œ . _«˙«»˙» » » » l » » » » » l » » » » » l »« l l » » l «««ˆ «« l « « « « « « « l _ ˆ« « « « Í l 4 «« ««˙« «« ««˙« «« l ««˙»«» . ««˙«˙».. «ˆ«œ» l ««ˆ«œ» «ˆ«œ» _«ˆœ» _««ˆœ»» l ««j ˆ«Jœ» ˆ« . ˙« ˙« » » » » ˙ » ˙ ˙ ˆ œ ˙ ˆ » ˙ œ » » » « » » « « » » » ll=========================== ll »» œ» . » ll » œ»»» œ»»» =ll » ll » » » ? 4 »» »» »» »» »» ll » » » »» C
Dm7
[Cmaj7 ]
C/E
Cm6/Eb
[Dm6 ] Em7
F
Am
Dm7 G
C
Am6
C
B
«« « «« «« ««ˆ« ««ˆ« ««ˆ« «««ˆ «« « ««˙« œ» ««˙«˙» ˆ«œ» «ˆ«œ» « ˙«˙»» =l ˆ ˙ « « œ œ ˙ w » » « l & œ»» »» l »» »» œ»» l _»œ _»œ ˙»» l ˙»» l ˙»»» »» » » ß =========================== _ œ » » » » » »» l » »» » » » l l l l l » «« « « «« «« «« «« «« « « « ««ˆ« _«ˆ l _«˙ #_«˙ «« l ««ˆ« «ˆ« «˙« «˙« l _«ˆ «ˆ« «ˆ« l _«˙ l _«˙ Íl ˙ #ˆ » « ˙ œ œ œ ˙ b˙ » » » » » » » » œ » œ »» =ll »» »» ll » »» ll ? »» ll »» »» œ»» ll ˙»»» »» ll w =========================== » Em
D Em7 D/F#
G/D Em
Am
D7
G
Am7/G G
C
C/E [ Cmaj7 ]
F
A7/E
«« « «« « « « «« «« «« «« . «« «« ««ˆ« . ««j « « « ˆ ˙ ˙ ˆ«œ» w « « « « « ˆ«œ» œ»» j ˙«œ»» œ» l ˙ ˆ«œ «ˆ«œ l ˙« . ˆ ˆ œ ˆ « « » « œ œ » » » l » » & #œˆ«»»» ˆ«œ»»» œ»»» œ»»» l ˙»»» » » » ß l=========================== » »» »» » » » »» » »» l w =” »» »» _»˙»» . l l« l « « « l «« « « l ” « «««ˆ «««ˆ « «««ˆ l «««˙ «««˙ « « « «« «ˆ« l ««ˆ __«ˆ _««ˆ _««ˆ l __«ˆ __«ˆ _««ˆ . _«j «ˆJœ» l _w l _««˙˙» ” Í l _ _œ» #œ«ˆ«» _ l _˙»» _˙»» « ˆ . œ . « » ˙ » » œ œ » » œ » » » » œ» » » ll w =”” »» »» ll »» »» ll œ»»» œ»»» » ll=========================== ll » ? œ»»» »» » »» ll » D7 D7/G
G7
Am
Em
F
Am7/E Dm Dsus2 4 G7
C
1. HEER, onze Heer, hoe heerlijk is op aarde uw grote Naam, uw kracht, uw majesteit Schepper en Heerser, creatieve Maker, die aan de hemel heel uw luister spreidt.
5. U hebt hem bijna goddelijk geschapen hem glorieus met heerlijkheid gekroond. U laat hem heersen over heel de schepping ja, over alles wat op aarde woont.
2. Met kinderstem, met klanken van de kleinen bouwt U een bolwerk, dat de vijand stuit; uw wapen, waardoor vijanden gaan zwijgen wraakzucht en woede doven daarop uit.
6. U hebt gelegd de schepping aan zijn voeten, runderen, schapen, wildvee op het land, vogels omhoog en vissen in de zeeën, zoekend hun weg, geschapen door uw hand.
3. Als ik omhoog kijk naar wat eens uw handen schiepen, het werk door vingers Gods gemaakt, zie ik de maan en fonkelende sterren, die op hun plaats door U zijn vastgemaakt,
7. HEER, onze Heer, hoe heerlijk is op aarde uw grote Naam, uw kracht, uw majesteit. Schepper en Heerser, creatieve Maker, die aan de hemel heel uw luister spreidt.
4. Heer onze God, dan moet ik telkens denken: Wat is de mens, dat U zo om hem geeft dat U voor hem wilt zorgen, hem wilt dragen, U die voor eeuwig en voor altijd leeft.
3 U zal ik loven, Heer
tekst en melodie: Claude Fraysse zetting: Dingeman Coumou © Continental Sound oorspr. titel: Je louerai l’Eternel
naar Psalm 9:2,3
b
Dm Dm/C B C F « « « « « « « « «« « 44 «˙« ««« ««ˆ« «ˆ« ««ˆ «« « «« «« ˙« œ» œ» «ˆ« «ˆ«œ» b ˆ œ»» œ»» œ» ˙»» .œ» œ»» _œ» œ» ˆ«œ» ˆ«œ» l œ»» » »» œ»» » l ˙«œ»» . œ»» œ»» œ» _«ˆ«»œ=l ˙ « lß =========================== l & » » »» » »» » »» »» »» »» » » » » l » » » »» »» l l l l «« «« . «« «« «« l «« l ««˙ «« . « _ ˆ _ ˙ _ ˙ _ ˙ « « « « lÍ l l « « ˆ«œ» ˆ ˙ « « ˆ« œ» ˙»»» . 44 ˙»»» . ˙ »» =l » œ œ ˙ » » » » » ˙ b » l=========================== l» l »» »» » l »» »» ? F
C
Bb
#
b
C A/C A Dm Gm Dm/A Gm/B G /B Csus C « ««j ««ˆ« . « « « « « « « « « « ˆ« ˆ« . «j « « « ˆ« « « « « « « « « « « & b œ»»» »»»»œ »»»»œ »»»œ œ»»» œ»»» œ»»»» œ»»» l ˆ.«œ»»» «ˆ #_ˆ«»œ» ˆ« «ˆ«œ»» «ˆ«œ»» «ˆ«œ»» l ˆ«œ»»» ˆ«œ»»» ˆ« «ˆ«œ»» «ˆ«œ»» l _«˙«œ»» œ»» _»˙ «˙« _»œ» =l ß l=========================== » » » » » » l « « » » l » » »» l l l «« « « « « « « « « « « « « «ˆ« l «ˆ« «ˆ« «ˆ« «ˆ« l _«ˆ _«ˆ «ˆ« «ˆ« l «˙« . l «ˆ« ˙« «˙« Íl ˙»» œ»» œ»» œ» = œ»» nœ»» l ˙»»» l ? b ˙»»» l #œ»»» œ»» œ»»»» nœ»»»» œ»»» œ»» l œ»» œ»» =========================== »» »» »» œ»»» l » » » » » » » 7
7
7
4
7
b
Dm Dm/C B C F « « « « « « « « « « « « « «« « ˆ«« ˆ« «« « « « ˙« ˆ« «ˆ « b « lß & _˙«»œ œ»»» œ»»» ˆ«˙»» ˆ« l ˙«œ»» . œ»»» _œ»» œ»» «ˆ«œ»» «ˆ«œ»» l œ»»» œ»»» œ»»» œ»» «œ»»» l ˙«œ»»» . œ»»» œ»»» œ»» _«ˆ«»œ=l =========================== » »» » » »» l » » » » l l l » l « « « «« l «« . «« l ««˙« ««ˆ« _««ˆ ««ˆ« _««ˆ l _««˙ .. «« l Íl ˆ«œ»» ˙ ˆ « « ˙»»» ˙« œ . » ˙ » œ œ ˙ » » » » ˙ b » =l » » l=========================== l » l »» »» » l »» »» ? ˙»» » Bb C A/C# A Dm Bb Gm Dm/A Csus C F « ««j ««ˆ« . « « « « « « « « « « « « « « ˆ « ˆ« ˆ« ˆ« « « « « « « «ˆ«œ» «ˆ« ««ˆ« «ˆ«œ» . œ» œ» ««j œ ˆ« l _ww =” » l & b œ»»» œ»»»» œ»»»» œ»»» œ»»» œ»»» œ»»»» ˆœ»» l ˆ«œ»»» «ˆ #_ˆ«»œ» ˆ« «ˆ«œ»» » ß l=========================== œ » » » » » » » » » » » » » » » » l l l « « l ” « «« « « « « « « « « «ˆ« l w ««ˆ «ˆ« «ˆ« l «ˆ« l _«ˆ _«ˆ ” «ˆ« «˙« œ» «˙ Íl w » œ œ ˙ » #œ nœ » » œ » » » »»» »» œ»»» œ»» l œ» œ»» œ»»» »» l=========================== l ( w ) =” œ»» » »» l »» »» ? b ˙»»» » » »» » » F
C7
7
U zal ik loven, HEER, met mijn ganse hart. O God, ik wil uw wonderen verhalen, in U wil ik mij verheugen. U zal ik loven, HEER, met mijn ganse hart. Ik zal U maken tot het voorwerp van mijn vreugde, halleluja.
Psalmen
4
7