Mission 52
Harrie Lamers (1959) studeerde van 1981 tot 1987 geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en van 1989 tot 1995 pastoraal-theologie aan de Universiteit voor Theologie en Pastoraat in Heerlen. Van 1995 tot 2004 was hij werkzaam als pastoraal-werker in verzorgingstehuizen en een verpleegkliniek in Heerlen. Sinds 2005 werkt hij als missionair-opbouwwerker in drie Maastrichtse parochies.
NUR 700, 694 ISBN 978 90 239 2372 5
www.uitgeverijboekencentrum.nl
mission 52-definitief.indd 1
Harrie Lamers ‘Ik leerde met hen door hun weg te gaan’
Door de eeuwen heen ontwikkelde zich in Brazilië een eigen vorm van katholicisme. De kerk was er onderhorig aan de staat en het godsdienstige leven werd voor een belangrijk deel gedragen door leken. Met het uitroepen van de republiek, in 1889, werd de eenheid van kerk en staat opgeheven en vanaf 1891 mochten buitenlandse religieuzen zich vrij in Brazilië vestigen. Missionarissen, onder wie Nederlanders, trokken nu massaal naar Brazilië om het Braziliaanse katholicisme om te vormen naar Romeins model. Brazilianen staan hier zeer negatief tegenover en spreken over een ‘romanisering’ van hun kerk. Tegen die achtergrond wil deze studie vragen beantwoorden als: hoe en wanneer trokken Nederlandse religieuzen naar Brazilië? Wat was hun specifieke taak? Hoe reageerden Brazilianen en Nederlanders op elkaar? Wanneer en waarom traden er bij de Nederlanders veranderingen op in hun kijk op kerk, missie en Brazilië en wat waren hiervan voor hen de gevolgen? Deze studie eindigt in de jaren zeventig van de vorige eeuw. De hervormers die aanvankelijk de Brazilianen moesten bekeren tot de kerk van Rome, waren inmiddels door de Brazilianen zélf bekeerd.
Harrie Lamers
‘Ik leerde met hen door hun weg te gaan’
Nederlandse religieuzen en de ‘romanisering’ van de Braziliaanse katholieke kerk Boekencentrum Academic
3/23/09 8:46:49 AM
9020_Leerde met hen 5.0 handels
23-03-2009
16:37
Pagina 2
Bij de titel De titel is ontleend aan een citaat uit een onuitgegeven tekst van zuster Johanna Ketelaar (zusters van de Voorzienigheid) uitgesproken tijdens het congres van Kleurrijk Religieus Leven, getiteld: Sharing of Johanna Ketelaar, Utrecht (2003). De woorden van zuster Ketelaar geven goed het veranderingsproces weer dat Nederlandse missionarissen hebben doorgemaakt in BraziliĂŤ. Aanvankelijk trok zuster Ketelaar naar BraziliĂŤ om de armen te helpen, met in haar bagage haar Nederlandse kennis en achtergrond. Uiteindelijk waren het de armen die haar leerden naar de realiteit te kijken door hun ogen en te handelen volgens hun manier van leven. Zuster Ketelaar leerde samen met de armen door hun weg te gaan en niet andersom. Zie p. 309.
Illustratie omslag De Corcovado met op de top het beeld van Cristo Redentor dat neerkijkt op Rio de Janeiro
9020_Leerde met hen 5.0 handels
23-03-2009
16:37
Pagina 3
Harrie Lamers
‘Ik leerde met hen door hun weg te gaan’ Nederlandse religieuzen en de ‘romanisering’ van de Braziliaanse katholieke kerk
Boekencentrum Academic, Zoetermeer
9020_Leerde met hen 5.0 handels
23-03-2009
16:37
Pagina 4
www.uitgeverijboekencentrum.nl
Boekencentrum Academic is een onderdeel van Uitgeverij Boekencentrum
Deze uitgave is nummer 52 in de serie Mission (Missiologisch Onderzoek in Nederland), die onder redactie staat van: Dr. G.J. van Butselaar Dr. Th. van den End Prof.dr. M.T. Frederiks Prof.dr. M.M. Jansen Prof.dr. J.A.B. Jongeneel Prof.dr. A.M. Kool Dr. J.J. Visser
Ontwerp omslag: Oblong, Jet Frenken Illustratie omslag: De Corcovado met op de top het beeld van Cristo Redentor dat neerkijkt op Rio de Janeiro ISBN 978 90 239 2372 5 NUR 700, 694 Š 2009 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 5
Inhoudsopgave
Voorwoord
11
Inleiding
13
‘De missie’ in Braziliaanse kerkgeschiedschrijving ‘De missie’ in de Nederlandse kerkgeschiedschrijving Vraagstelling en doelstelling Werkwijze Brazilië een land met veel gezichten Nederlandse religieuzen in deze studie Orale geschiedenis Opbouw
15 16 17 18 19 22 24 25
1.
De koloniale christenheid (1500-1822)
27
1.1 1.2 1.3 1.4 1.4.1 1.5 1.6 1.7 1.7.1 1.7.2 1.7.3 1.7.4 1.8
Inleiding Portugal en het koninklijk patronaat De ontdekking van Brazilië ‘Koninklijke missionarissen’ Religieuzen nemen land in bezit voor de kroon De Nederlandse bezetting van Noordoost-Brazilië (1624-1654) Brazilië weer in Portugese handen De missionaire cycli in het koloniale Brazilië De missionering van de kuststrook De missionering van het stroomgebied van de Rio São Francisco De missionering van Maranhão De missionering van Minas Gerais Het beleid van de markies van Pombal ten aanzien van de religieuzen Kenmerken van het katholicisme in het koloniale Brazilië Afwezigheid van de Propaganda Fide Terugblik
27 28 32 33 36 38 42 44 45 45 47 49
1.9 1.10 1.11
50 51 55 57
5
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 6
2.
De koloniale christenheid in ontbinding (1822-1889)
59
2.1 2.2 2.3
Inleiding Het keizerrijk Brazilië en het keizerlijk patronaat (1822-1889) De positie van religieuzen en pogingen tot hervorming van de Braziliaanse kerk Ibiapina, een Braziliaanse missionaris De ‘Religieuze Kwestie’ (1872) Afschaffing van de slavernij (1888) Het einde van de koloniale christenheid (1889) Terugblik
59 59
2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
3. 3.1 3.2 3.3
De Braziliaanse katholieke kerk op zoek naar een nieuwe identiteit (1889-1930)
63 68 71 73 77 79
83
3.5 3.6 3.7
Inleiding De katholieke kerk direct na het uitroepen van de republiek Religieuze volksbewegingen aan het eind van het keizerrijk en het begin van de republiek Het Plenair Latijns-Amerikaans Concilie (1899) en de opbouw van de Braziliaanse katholieke kerk Leme’s droom van een nieuwe christenheid De ontwikkeling van de Afro-Braziliaanse godsdienst na 1889 Terugblik
94 98 101 103
4.
Kerk en religieuzen in Nederland vanaf de Reformatie
105
4.1 4.2
Inleiding De katholieke kerk en de positie van religieuzen vanaf de Reformatie De Propaganda Fide en de ‘Hollandse Zending’ Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden 1815-1830 De negentiende eeuw en de opkomst van het ultramontanisme Religieuzen in Nederland vanaf 1840 De vestiging van buitenlandse missiecongregaties Het ‘groote missieuur’ Een toename van het aantal priesterroepingen vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw Terugblik
105
3.4
4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
6
83 84 87
106 109 112 114 119 120 122 124 127
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 7
5.
De eerste pioniers
129
5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.3 5.3.1 5.3.2 5.4 5.4.1 5.5
Inleiding Redemptoristen Júlio Maria Naar een eigen opleiding in de vice-provincie van Rio de Janeiro Het heiligdom van Senhor do Bomfim (1933-1950) Franciscanen Een eigen opleiding in Brazilië Overplaatsing van de priesteropleiding naar Brazilië Karmelieten Nederlanders opgeleid in de Braziliaanse provincie Terugblik
129 131 140 148 150 155 162 164 166 168 171
6.
De Nederlandse missie in Brazilië vanaf de jaren twintig 175
6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.5. 6.5.1 6.5.2 6.6 6.6.1 6.6.2 6.6.3 6.7 6.7.1 6.7.2 6.7.3 6.8
Inleiding Lazaristen De Nederlandse provincie begint een missie in Brazilië Het stroomgebied van de Tocantins De prelatuur van Cametá Het werk in de prelatuur Kruisheren Spiritijnen Apostolische prefecturen in het Amazonegebied Nederlandse spiritijnen in Tefé Een nieuwe redemptoristenmissie in Noordoost-Brazilië Vers bloed voor de nieuwe missie vanuit Nederland De volksmissies Paters van de HH. Harten De eerste Braziliaanse stichtingen De intronisatie Vila Prudente en de Circulo Operário Franciscanessen van Oirschot De eerste zusters in Brazilië De opleiding van Braziliaanse zusters Een nieuw werkterrein: de ziekenzorg Terugblik
175 175 179 180 182 183 184 187 190 192 196 199 200 202 206 209 211 212 213 215 217 218
7
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 8
7.
De nieuwe christenheid onder Leme en Hélder Câmara
221
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11 7.12 7.13 7.14 7.15
Inleiding De katholieke kerk vecht zich terug in het maatschappelijk leven Een toenemende mobilisatie van leken De katholieke kerk na Leme Hélder Câmara en de oprichting van de CNBB Een andere kijk op missie Groeiende aandacht voor maatschappelijke noden Nieuwe samenwerking tussen kerk en staat Toenemende radicalisering en het Tweede Vaticaans Concilie ‘Medellín’ en het einde van de nieuwe christenheid Een profetische kerk Latijns-Amerika ontwikkelt een eigen visie op kerkgeschiedenis De koloniale christenheid als strijdbegrip Braziliaanse kerkgeschiedschrijving vanaf de jaren zeventig Terugblik
221 222 225 227 227 231 232 233 238 241 243 248 250 251 252
8.
De Nederlandse missie in Noord-Brazilië
255
8.1 8.2 8.2.1 8.2.2 8.2.3 8.3 8.3.1 8.4 8.4.1 8.4.2 8.4.3 8.4.4 8.5
Inleiding Lazaristen in de prelatuur van Cametá De eerste veranderingen De breuk tussen de bisschop en zijn priesters Christelijke gemeenschapsvorming Een eigen theologieopleiding voor het Amazonegebied Het Centro de Estudos do Compartimento Humano Spiritijnen in Tefé Het radio-schoolsysteem van Tefé De ‘hel van Paricatuba’ en de ‘Stad van de Glimlach’ De jaren zeventig: lekenvorming en basisgemeenschappen Indianen Terugblik
255 255 257 259 261 265 267 270 272 274 277 278 279
9.
De Nederlandse missie in Noordoost-Brazilië
283
9.1 9.2 9.3 9.4
Inleiding Noordoost-Brazilië nationaal en internationaal in de belangstelling Het tijdperk van de klassieke volksmissies loopt ten einde Missionaire Actie
283 284 287 289
8
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 9
9.4.1 9.5 9.6 9.7 9.8
Het experiment van de Rua Nova Heiligdomspastoraal in Bom Jesus da Lapa (1956-1973) Eigen opleidingen gaan op in een groter geheel Vrouwelijke religieuzen treden binnen in de wereld van de armen Terugblik
291 293 297 301 310
10.
De Nederlandse missie in Zuidoost- en Centraal-Brazilië 313
10.1 Inleiding 10.2 Franciscanessen van Oirschot 10.2.1 Meer zelfstandigheid en groeiende Braziliaanse invloed 10.2.2 Werk onder Nederlandse katholieke immigranten: Holambra 10.2.3 Een nieuw invulling van missie 10.2.4 Een toenemende integratie in de Braziliaanse kerk 10.3 Fraters van Tilburg 10.3.1 Het Colégio Padre Eustáquio en het Juvenato Nova Glória 10.3.2 Nieuwe werkterreinen: op zoek naar een kerkelijk noodgebied 10.3.3 Toekomst en vorming van eigen mensen 10.4 Spiritijnen 10.4.1 De optie voor de armen brengt het missionaire elan terug 10.5 Brasília en Ceilândia 10.5.1 Nieuwe kerkelijke indelingen rondom Brasília 10.5.2 Formosa 10.5.3 São Luiz de Montes Claros 10.6 Megasteden. Een nieuwe pastorale uitdaging 10.7 Terugblik
313 314 316 317 318 319 321 326 329 331 332 335 336 339 340 341 343 346
Conclusies
349
Het Braziliaanse verhaal Het Nederlandse verhaal Beide verhalen op elkaar betrokken
349 351 355
Bronnen en literatuur
357
Lijst van gebruikte afkortingen
397
Lijst van gebruikte woorden en begrippen
399
Bijlagen
401 9
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 10
Samenvatting
431
Summary
435
Personenindex
439
Curriculum Vitae
445
10
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 11
Voorwoord
In 1994 naderde het einde van mijn studie pastoraaltheologie aan de Universiteit voor Theologie en Pastoraat (U.T.P.) te Heerlen. Aangezien ik mij had toegelegd op missiologie lag een missiologische scriptie voor de hand, het liefst over een Latijns-Amerikaans onderwerp. De interesse voor Latijns-Amerika en vooral Brazilië was al eerder gewekt, tijdens enige verblijven in Brazilië. Mijn toenmalige studiebegeleider Rogier van Rossum adviseerde mij om de Geschichte der Kirche in Lateinamerika te lezen van de Argentijnse filosoof/historicus Enrique Dussel, een van de oprichters van de CEHILA. Omdat er over de persoon Dussel geen aparte studies bestonden besloot ik een scriptie te schrijven over diens visie op kerkgeschiedenis. Niet lang na mijn afstuderen werd ik door het Missiologisch Instituut in Heerlen (thans het Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen) gevraagd om medewerking te verlenen aan een onderzoek naar de Nederlandse missie in Brazilië, tegen de achtergrond van het eigen verhaal dat Brazilianen over hun kerkgeschiedenis schrijven. Deze vraag lag in het verlengde van mijn doctoraalscriptie. In 1996 begon ik met het inventariseren van archieven van de verschillende ordes en congregaties die vanuit Nederland in Brazilië actief waren. Soms waren mijn bezoeken aan een archief eenmalig, omdat er weinig archiefmateriaal voorhanden was, in andere gevallen moest ik een of meerdere keren terugkomen omdat de hoeveelheid archiefmateriaal overweldigend was. Zonder uitzondering ben ik steeds bijzonder gastvrij ontvangen en heb ik een grote behulpzaamheid ervaren van de betreffende archivarissen. Toen ik mijn inventaris rond had begon ik met lezen van Braziliaanse kerkhistorische publicaties, om kennis te nemen van de stand van zaken binnen de Braziliaanse kerkgeschiedschrijving. In een volgend stadium moest het verhaal van de Nederlandse missionarissen worden geplaatst naast verhaal dat Brazilianen over zichzelf vertellen. Toen de leesfase was afgerond begon ik in 2000 met schrijven. In maart 2003 maakte ik een studiereis van drie weken naar Brazilië om op enige vooraf geselecteerde plaatsen onderzoek te doen en interviews te houden. Dit bezoek is achteraf van zeer grote betekenis geweest. Naast informatie uit de eerste hand, door middel van interviews, kwam ik op het spoor van Braziliaanse literatuur die in Nederland niet voorhanden is. In januari 2004 was het schrijfwerk grotendeels afgerond. Een drukke baan in het basispastoraat is echter niet de meest ideale combinatie om een proefschrift af te ronden, waardoor deze studie langer op zich heeft laten wachten dan voorzien. Graag wil ik een woord van dank uitspreken aan alle ordes en congregaties waarmee ik in de loop der jaren contact heb gehad. Ik dank hun voor hun gastvrijheid, het openstellen van hun archieven en hun bereidwilligheid om aan mijn 11
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 12
vragen tegemoet te komen. Slechts enkele van de door mij bezochte ordes en congregaties worden in deze studie behandeld. Om geen van hen tekort te doen wil ik daarom geen namen noemen. Verder ben ik de Hendrixstichting en de Mgr. Beelstichtig dank verschuldigd. Dankzij hun financiële steun kon het Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen mij gedurende verschillende periodes tussen 1996 en 2004 als onderzoeker voor enige dagdelen per week in loondienst nemen. Ik dank ook Rogier van Rossum voor het ter beschikking stellen van zijn uitgebreide Brazilië bibliotheek en zijn inhoudelijke adviezen. Frans Wijsen dank ik voor zijn nauwgezette begeleiding in de laatste fase van mijn onderzoek en zijn hulp om alles alsnog tot een goed einde te brengen. Harrie Hoeben S.M.A. en Theo Hoogbergen dank ik voor hun correctiewerk. Mijn vader dank ik voor zijn vele hulp onder andere bij met maken van de tabellen en de kaartjes. Ten slotte dank ik pater Gabriël Hofstede C.ss.R. in Garanhuns en de communiteiten van de fraters van Tilburg in Belo Horizonte, de redemptoristen in Madalena (Recife) en de karmelieten in Lapa (Rio de Janeiro) voor hun gastvrijheid tijdens mijn korte studieverblijf in Brazilië. Met name dank ik ook de fraters Cristino Gemen en Henrique Matos C.M.M., de paters Gabriël Hofstede C.ss.R., Lúcio Dumont Prado SS.CC., Dom frei Vital Wilderink O.Carm. en frei Carlos Mesters O.Carm. voor hun bereidwilligheid mij te woord te staan en voor het aanreiken van waardevolle tips met betrekking tot Braziliaanse publicaties. Ten slotte dank ik mijn vriend João B. Peters C.I.C.M., voor zijn gastvrijheid tijdens verschillende verblijven in Brazilië en zijn hulp en logistieke steun bij het maken van verschillende afspraken voor interviews tijdens mijn studieverblijf in maart 2003.
Harrie Lamers, Openbaring des Heren 2009
12
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 13
Inleiding
Ieder subject bekijkt de geschiedenis waarvan hij of zij deel uitmaakt vanuit zijn of haar eigen context. De belangrijkste subjecten van deze studie zijn Nederlandse missionarissen in Brazilië met hun Nederlandse achtergrond en persoonlijke visie op de geschiedenis waaraan zij deelnamen. Naast het verhaal van en over deze Nederlanders bestaat er ook een verhaal van en over Brazilianen. In navolging van Latijns-Amerikaanse collega’s schreven Braziliaanse kerkhistorici, sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw, hun eigen verhaal bezien vanuit hun specifieke context. Zij herschreven hun kerkgeschiedenis en hiermee ontstond een eigen verhaal, dat buiten Latijns-Amerika1 nauwelijks bekend is. Deze studie beoogt het verhaal van/over de Nederlandse missionarissen te plaatsen naast het Braziliaanse verhaal. Daarmee wordt recht gedaan aan beide verhalen. Vanaf 1972 kreeg de kerkgeschiedschrijving in Latijns-Amerika een enorme impuls. In dat jaar werd de Comisión de Estudios de Historia de la Iglesia en Latinoamérica of de Studiecommissie voor de Kerkgeschiedenis van LatijnsAmerika, kortweg CEHILA, opgericht. In de loop van de jaren zeventig verwierf ook het Caraïbisch gebied een aparte vermelding binnen dit geschiedenisproject en nu ging de CEHILA voluit heten: Comisión de Estudios de Historia de la Iglesia en Latinoamérica y en el Caribe. De CEHILA is de meest uitgesproken stem van de eigen Latijns-Amerikaanse visie op kerkgeschiedenis. Twee aspecten vallen daarbij op: Latijns-Amerikanen beschouwen zichzelf als de belangrijkste subjecten in hun eigen kerkgeschiedenis, terwijl zij bovendien nauwelijks oog hebben voor de rol die de Europese missionaire beweging hierin heeft gespeeld. Dit laatste is opmerkelijk, want vanaf eind negentiende eeuw trokken vooral Europese religieuzen massaal naar Latijns-Amerika. Deze ‘invasie’ van orden en congregaties uit Europa was voor een groot deel het gevolg van de pogingen van de Latijns-Amerikaanse katholieke kerk om zichzelf te hervormen, naar Romeins model. Het personeel dat deze hervorming ten uitvoer moest brengen werd, wegens het enorme priestertekort in Latijns-Amerika, veelal uit Europa gehaald. Voor zover LatijnsAmerikaanse kerkhistorici de rol van Europese missionarissen in hun studies vermelden plaatsen zij deze niet zelden in een negatief daglicht. Europese religieuzen 1.
De term Latijns-Amerika is in de negentiende eeuw in Frankrijk geïntroduceerd. De Fransen wilden het verschil aangeven tussen het steeds machtiger Angelsaksische en protestantse Noord-Amerika en het ‘andere’ Amerika ten zuiden van de Verenigde Staten, met zijn Latijnse en katholieke wortels. De benaming ‘Latijns’-Amerika houdt geen rekening met de Afrikaanse en indiaanse culturele en godsdienstige invloeden. Ook de vroegere Nederlandse en Britse kolonies in Amerika worden in strikte zin niet tot ‘Latijns’-Amerika gerekend.
13
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 14
zouden de katholieke kerk in de diverse Latijns-Amerikaanse landen namelijk een Europese en Romeinse variant van kerk-zijn hebben opgedrongen. Nederlandse missionarissen in Latijns-Amerika werkten vooral in Brazilië, Chili en Colombia. De Nederlandse wetenschappelijke geschiedschrijving over ‘de missie’ in Latijns-Amerika is grotendeels nog onontgonnen terrein. Binnen Latijns-Amerika richt deze studie zich op Brazilië, waar de meeste Nederlandse missionarissen werkzaam waren. Globaal genomen omvat deze studie een periode van ruim 80 jaar met als begin het laatste decennium van de negentiende eeuw en als einde de jaren zeventig van de vorige eeuw. Sinds het laatste decennium van de negentiende eeuw trokken de eerste missionarissen uit Nederland naar Brazilië. Hoewel het aantal religieuzen aan het eind van de jaren vijftig van de vorige eeuw in Nederland al terugliep steeg de aanwezigheid van Nederlandse missionarissen wereldwijd in de jaren zestig tot een hoogtepunt. In de eerste helft van de jaren zestig was 10% van alle katholieke missionarissen ter wereld Nederlander. Hiermee leverde Nederland relatief gezien het grootste aantal missionarissen aan de wereldkerk. In 1963 trokken 1029 Nederlandse missionarissen naar de missie, waaronder Brazilië.2 Ondanks het indrukwekkende percentage van 10% wereldwijd, lag dit cijfer voor Brazilië nog hoger. In 1960 was maar liefst 22% van de in Brazilië werkzame religieuzen Nederlander, terwijl 4,9% van de seculiere priesters in Brazilië uit Nederland kwam. In 1966, op het hoogtepunt van de Nederlandse missionaire aanwezigheid in Brazilië, was 23,5% van de in Brazilië werkzame priesterreligieuzen Nederlander en 6,3% van de seculiere priesters. Hiermee leverde Nederland, op Italië na, het hoogste aantal priestermissionarissen aan de Braziliaanse kerk. De Nederlandse missie in Brazilië bestond voor het overgrote deel uit priestermissionarissen. Van de op dat moment 65 buitenlandse bisschoppen in Brazilië waren er zeven Nederlander, of 10,8%.3 Na 1965 zette de definitieve neergang in en vanaf de jaren zeventig liep het aantal Nederlandse missionarissen in Brazilië steeds verder terug. De sterk vergrijsde groep Nederlandse religieuzen was inmiddels nauwelijks nog als aparte groep te onderscheiden. Met deze ontwikkeling wordt deze studie afgesloten.
2.
3.
14
Frans Wijsen, Missie en multiculturaliteit. Communicatie tussen Europeanen en Afrikanen in Afrika en Europa. Rede in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de missiologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen op vrijdag 19 april 2002. Nijmegen (2002), p. 4. José Kosinski de Cavalcanti e Godofredo Deelen: Brasil: Igreja em Transição, Cuernavaca, Mexico (1970), p. 2/11 tabel 5; Winfredo Plagge: A Igreja no Brasil, Rio de Janeiro (1964), p. 182. Voor de exacte cijfers van Nederlands missionair personeel in Brazilië in vergelijking met missionarissen uit andere landen zie: Bijlage II tabel 1 en tabel 2.
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 15
‘D ’ B Van essentieel belang voor de geschiedenis van de kerk in Latijns-Amerika is de marginale rol van de Congregatio de Propaganda Fide, kortweg Propaganda Fide, bij de missionering van zowel Spaans-Amerika als Brazilië. De vrijwel volledige afwezigheid van dit Romeins instituut in Latijns-Amerika is voor het Nederlandse en het Braziliaanse verhaal van wezenlijk belang, want bijna alle katholieke missie- en evangelisatieconcepten zijn sinds de oprichting van de Propaganda Fide met dit Romeinse missieorgaan verbonden. In de kolonies en de overzeese gebiedsdelen van Spanje en Portugal was missie van meet af aan een staatsaangelegenheid. Na de oprichting van de Propaganda Fide, in 1622, wilden Spanje en Portugal hun patronaat over de missie onder geen beding uit handen geven en wisten zij met succes de Propaganda Fide grotendeels uit hun kolonies te weren. Omdat de kerk in Spanje en Portugal ondergeschikt was aan de staat, die ook verantwoordelijk was voor de missie, werd het grootste deel van de clerus van staatswege naar de kolonies uitgezonden. Dit gold zeker voor religieuzen omdat zij nodig waren voor de continuïteit van missionaire impulsen, door de staat opgezet. Ook na de Braziliaanse onafhankelijkheid bleef de kerk ondergeschikt aan de staat en kregen buitenlandse religieuzen slechts mondjesmaat toegang tot Brazilië. Pas met de scheiding van kerk en staat, in 1891, kon de Braziliaanse kerk vrij en naar eigen goeddunken een beroep doen op buitenlandse kerkelijke hulp. Eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw kwam de grote stroom van missionarissen naar Brazilië op gang. Braziliaanse kerkhistorici besteden nauwelijks aandacht aan de rol van Europese missionaire beweging op het kerkelijke gebeuren in hun land. Als Braziliaanse kerkhistorici de ‘missie’ al ter sprake brengen vormt dit slechts een detail. In navolging van Latijns-Amerikaanse collega’s plaatsen Braziliaanse kerkhistorici de aanwezigheid van Europese missionarissen in Latijns-Amerika in een negatief daglicht. De kerkorganisatie in Brazilië, eeuwenlang geïsoleerd van de kerk in Europa, werd na de scheiding van kerk en staat met Vaticaanse hulp bijna vanaf het nulpunt opgebouwd. Veel Braziliaanse kerkhistorici zien hierin een bewuste Romeinse strategie om hun kerk te ontdoen van haar eigenheid, die zij had verworven dankzij een eeuwenlang isolement. In de Braziliaanse visie moest de Braziliaanse kerk met behulp van Europese missionarissen, worden ‘verroomst’ of ‘geëuropeaniseerd’. Brazilianen spreken in dit verband over een ‘romanisering’ van hun kerk. Een geschiedschrijving van de Nederlandse missie in Brazilië kan en mag daarom haar ogen niet sluiten voor het negatieve oordeel van Braziliaanse kerkhistorici over de buitenlandse kerkelijke hulp aan hun land. Nederlandse religieuzen kwamen in Brazilië in een totaal andere situatie terecht dan hun collega’s in Azië en Afrika, want daar werd het katholieke missiewerk in tegenstelling tot in Latijns-Amerika gecoördineerd door de Propaganda Fide. Ook na de scheiding van kerk en staat werd dit missieorgaan zoveel mogelijk uit Brazilië geweerd. Nu niet meer door de Braziliaanse staat, maar door 15
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 16
de Braziliaanse kerk. De Propaganda Fide opereerde alleen in missiegebieden en de Braziliaanse kerk zag zichzelf niet als een missiekerk. Hoewel Brazilië geen missieland was in de opvatting van de Propaganda Fide, zagen Nederlandse missionarissen in Brazilië zichzelf wèl als missionaris en ontvingen zij, evengoed als hun collega’s bestemd voor Azië of Afrika, bij vertrek uit Nederland het missiekruis. In zijn tweedelige werk Emigranten voor God schrijft missioloog en hoofdauteur Anton Freitag: Wie vertrouwd is met de nieuwere en zeker juistere opvatting van het missiewerk als: planten van de Kerk of herplanten, waar ze bezig is af te sterven, zal zich niet verwonderen over het feit, dat naast de eerste apostelen onder de heidenen ook missiekrachten in Midden en Zuid Amerika, Scandinavië, enz. hun plaats hebben gekregen, omdat zij evenzeer de naam van missionaris verdienen.4
‘D ’ N In de Nederlandse wetenschappelijke kerkgeschiedenis nam ‘de missie’ jarenlang een bescheiden plaats in.5 De laatste jaren zijn er echter steeds meer studies verschenen over het buitenlands missionair verleden van Nederlandse religieuzen, zoals over Oost-Afrika de publicaties van Albert de Jong en Joos van Vugt.6 Over de Nederlandse missie in Indonesië verschenen er studies van Joos van Vugt, Louise Santini, M. Muskens en K. Steenbrink, José Eijt en Suzanne Houtvast.7 Ook over de Nederlandse katholieke missie in Scandinavië is gepu4. 5.
6.
7.
16
Anton Freitag, Emigranten voor God: wereldbetekenis van het Nederlandse missiewerk. Deel I. Indonesië. Suriname. Nederlandse Antillen. Azië, Steyl-Tegelen (1949), p. XI. Vermeldenswaard in dit verband zijn A.J.J.M. van den Eerenbeemt, De Missie-Actie in Nederland, 1600-1940, Nijmegen (1945); Jan Roes, Het groote missieuur 1915-1940. Op zoek naar de missie-motivatie van de Nederlandse katholieken, Bilthoven (1974) en Gaan voor God. Ideaal en praktijk van missie in historisch perspectief (Jose Eijt, Hester Genefaas, Peter Nissen red.), Hilversum (1998). Albert de Jong, Missie en politiek in oostelijk Afrika: Nederlandse missionarissen en Afrikaans nationalisme in Kenya, Tanzania en Malawi 1945-1965, Kampen (1994) en van dezelfde schrijver De uitdaging van Vaticanum II in Oost-Afrika: de bijdrage van Nederlandse missionarissen aan de doorvoering van Vaticanum II in Tanzania, Kenya, Uganda en Malawi 1965-1975, Kampen (1995). K. Steenbrink, Het bisdom Pangkalpinang: een studie over katholieke missiemethode vooral over de periode 1925-1955, Nijmegen (1970); M. Muskens, Indonesië: een strijd om nationale identiteit: nationalisten, islamieten, katholieken, Bussum (1969); Joos van Vugt, In zorgzaamheid en eenvoud: de Fraters van Utrecht in jaren van verandering en overdracht, 1965-2000, Indonesië, Kenia, Budel (2001); Louise Satini, De congregatie van de Liefdezusters van de H. Carolus Borromeus in Indonesia: haar geschiedenis van 1918-1960, Maastricht (1992); José Eijt, Suzanne Hautvast, Een missie in de marge: Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart in Nederland en Indonesië, 19112000, Hilversum (2002).
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 17
bliceerd.8 De wetenschappelijke geschiedschrijving van de Nederlandse missie in Latijns-Amerika is grotendeels nog een onontgonnen terrein. Tekenend voor deze lacune is de Utrechtse dissertatie van historicus C.F.G. de Groot in 1995 over het Braziliaanse katholicisme en de ultramontaanse hervormingen tussen 1850 en 1930. Deze studie, vooral geconcentreerd op Centraal-Brazilië, gaat volledig voorbij aan de betekenis van Nederlandse religieuzen voor de ultramontaanse hervorming in Centraal-Brazilië.9 Een positieve uitzondering over Brazilië vormt de autobiografische studie van Jan van Engelen: Langs een andere weg. Zoektocht naar een empirische missiologie van het Rijk Gods, Nijmegen (1996). Ondanks dat er in de Nederlandse wetenschappelijke kerkgeschiedenis nauwelijks over de missie in Latijns-Amerika is gepubliceerd, hebben verschillende orden en congregaties wel degelijk de geschiedenis van hun werk in Latijns-Amerika op schrift gesteld. Zo zijn over de Braziliaanse missie tal van geschiedenissen geschreven door (oud-)missionarissen zelf, of door historici al dan niet in opdracht van een orde of congregatie. Soms handelen deze geschiedenissen direct over ‘Brazilië’, zoals die van de franciscanen, lazaristen, redemptoristen, spiritijnen, fraters van Tilburg en paters van de HH. Harten. Soms komt de missie in Brazilië ter sprake binnen het kader van een Nederlandse provincie van een orde of congregatie, zoals bij de spiritijnen, zusters franciscanessen van Oirschot en paters van de HH. Harten. Tenslotte bevinden zich in archieven van de verscheidene orden en congregaties nog talloze kronieken, memoires, biografieën, dagboeken, scripties, aantekeningen en plakboeken over Brazilië. Ondanks hun verscheidenheid in omvang en kwaliteit zijn al deze geschriften sterk naar binnen gericht met voornamelijk aandacht voor het ‘eigen’ verhaal.
V Nederlanders en Brazilianen vertellen hun eigen verhaal over missie en kerkgeschiedenis. Beide verhalen bekijken en beleven de werkelijkheid vanuit een eigen perspectief. Ze zijn beide op hun manier waar. Deze studie wil antwoord geven op de vraag waarom Brazilianen en Nederlanders hun eigen verhaal vertellen, hoe beide verhalen zich tot elkaar verhouden en hoe in dit verband de ‘romaniseringsthese’ kan worden geïnterpreteerd. Met het oog op het Braziliaanse verhaal wil deze studie kijken hoe het Braziliaanse katholicisme is ontstaan, hoe het zich heeft ontwikkeld, wat de specifieke kenmerken hiervan waren en hoe Braziliaanse katholieken en de Braziliaanse kerk reageerden op de komst van Nederlandse
8. 9.
Vefie Poels: Een roomse droom: Nederlandse katholieken en de Noorse missie (19201975), Nijmegen (2005). C.F.G. de Groot, Brazilian Catholicism and the Ultramontane Reform 1850-1930, Amsterdam (1995).
17
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 18
missionarissen. Voor het Nederlandse verhaal is het van belang te weten waar, hoe, wanneer en waarom Nederlanders in Brazilië zijn gaan werken. Waren zij enigszins voorbereid op Brazilië? Hoe dachten zij over de religiositeit van Brazilianen? Wat betekende missie voor de Nederlanders? Wanneer en onder welke omstandigheden traden er veranderingen op bij Nederlanders in hun manier van werken en hun kijk op kerk en missie? Hoe gingen zij om met de Braziliaanse (kerkelijke) realiteit en konden zij deze veranderen of heeft deze uiteindelijk hen veranderd? Wat heeft de Braziliaanse kerk aan Nederlanders te danken gehad en wat hadden Nederlanders op hun beurt aan de Braziliaanse kerk te danken? Door het beantwoorden van deze vragen wil deze studie inzicht krijgen in de rol van Nederlandse religieuzen bij de hervorming van de Braziliaanse katholieke kerk en wil zij een leemte opvullen in de Nederlandse missiegeschiedenis. Geschiedschrijving is nooit een exacte weergave van gebeurtenissen uit het verleden, maar altijd een reconstructie hiervan geschreven vanuit een bepaald perspectief. Door het Braziliaanse en het Nederlandse perspectief met elkaar te vergelijken wil deze studie een zo betrouwbaar mogelijk beeld van het verleden schetsen.
W Voorafgaand aan het eigenlijke onderzoek zijn verschillende orden en congregaties benaderd die vanuit Nederland een missie in Brazilië hebben opgezet. Praktisch alle archieven waren tijdens ons onderzoek ondergebracht in onderscheiden missieprocuren en provincialaten van orden en congregaties. Inmiddels bestaat deze versnippering van Nederlandse kloosterarchieven nauwelijks nog, omdat sinds 2002 de Stichting Erfgoed Nederlands Kloosterleven is opgericht. Deze stichting werd opgericht door ongeveer 80 orden en congregaties met het doel hun kloosterlijk erfgoed, zoals archieven, blijvend in Nederland te behouden, te beheren en toegankelijk te maken. De Stichting is ondergebracht in het klooster van de kruisheren Sint Aegten of St. Agatha bij Cuijk. Verschillende voor deze studie onderzochte archieven zijn inmiddels naar St. Agatha overgebracht, zoals die van de redemptoristen en die van de paters van de HH. Harten. Het archief van de franciscanessen van Oirschot wordt op dit moment overgebracht en bevindt zich al gedeeltelijk in St. Agatha. Andere archieven zullen de komende jaren volgen, zoals het archief van de spiritijnen en de zusters van Liefde. Het Nederlandse verhaal wordt voor het overgrote deel verteld aan de hand van Nederlandse bronnen. Voor het Braziliaanse verhaal baseert deze studie zich zoveel mogelijk op publicaties uit Brazilië. Uiteraard gaat het hierbij om hoofdlijnen en daarom wil deze studie niet te zeer in detail treden. Bovendien beperkt zij zich tot slechts enkele orden en congregaties, waarvan de archieven voldoende zijn toegerust om antwoorden te geven op de gestelde onderzoeksvragen. Zuid18
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 19
Brazilië, dat wil zeggen Brazilië ten zuiden van de deelstaat São Paulo, valt praktisch buiten het onderzoeksveld van deze studie. Hoewel in Zuid-Brazilië zeker Nederlandse religieuzen werkzaam waren, voegt een beschrijving van hun werkzaamheden, naar onze mening, niets toe aan het onderzoek. Hun aanwezigheid komt slechts zijdelings ter sprake. Bovendien was het aantal Nederlandse religieuzen in Zuid-Brazilië relatief gering. Deze studie richt zich vooral op NoordBrazilië, Zuidoost-Brazilië, Centraal-Brazilië en Noordoost-Brazilië. Deze regio’s waren concentratiegebieden van Nederlandse religieuzen.
B: Brazilië is een land met een continentale omvang. Het is ongeveer 250 keer zo groot als Nederland. De officiële benaming van Brazilië is: República Federativa do Brasil of: Federatieve Republiek van Brazilië. Bestuurlijk is het Braziliaanse vasteland verdeeld in 26 deelstaten en een federaal district, met hierin de federale hoofdstad Brasília.10 De afzonderlijke deelstaten bezitten verregaande autonomie. Brazilië wordt geografisch verdeeld in vijf regio’s: het noorden (deelstaten Roraima, Acre, Amazonas, Rondônia, Pará, Amapá en Tocantins), het noordoosten (deelstaten Piauí, Maranhão, Ceará, Rio Grande do Norte, Paraíba, Pernambuco, Alagoas, Sergipe en Bahia) , het centrumwesten (deelstaten Mato Grosso, Mato Grosso do Sul, Goiás en het Distrito Federal of Federaal District), het zuidoosten (deelstaten Minas Gerais, São Paulo, Rio de Janeiro en Espírito Santo) en het zuiden (deelstaten Paraná, Santa Catarina en Rio Grande do Sul). De uitgestrektheid van het land zorgt voor grote regionale verschillen, qua bevolking, geschiedenis en cultuur. Brazilië is te groot en te divers om als één geheel te beschrijven. Volgens veel Brazilianen is het daarom ook bijna niet mogelijk om één ‘nationale’ geschiedenis van hun land te schrijven, maar kunnen er slechts deelgeschiedenissen over Brazilië worden geschreven. In Brazilië zèlf onderscheidt men zeker zes soorten Brazilië: 1. het uiterste zuiden van het land, 2. NoordoostBrazilië, 3. het Amazonegebied, 4. de industriële driehoek Rio de Janeiro-São Paulo-Belo Horizonte, 5. Centraal-Brazilië en de Centraal-Braziliaanse hoogvlakte en alles wat daar omheen ligt en 6. de favelas of sloppenwijken. Brazilië telt ongeveer 190 miljoen inwoners, van wie de helft onder de twintig jaar. Het grootste deel van de Braziliaanse bevolking woont in het zuidoosten en zuiden van het land, terwijl ook nog eens driekwart van de Brazilianen woont in de grote steden, die bijna allemaal aan de kust liggen. Brazilië is in een paar decennia veranderd van een agrarische samenleving in een industriële. De Braziliaanse bevolking is letterlijk een smeltkroes van vele rassen. De meeste Brazilianen 10. Zie hiervoor het overzicht van de Braziliaanse staatkundige bestuurlijke indeling met kaart in: Bijlage I, tabel 1 en kaart 1.
19
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 20
hebben in meer of mindere mate gemengd bloed. De vaak bezongen rassendemocratie van Brazilië is echter een illusie. Hoe donkerder iemands huidkleur hoe lager hij of zij op de sociale ladder staat. Het aandeel van zwarten en kleurlingen is moeilijk precies weer te geven, omdat veel Brazilianen op de een of andere manier van gemengde afkomst zijn. De Braziliaanse taal kent daarom tientallen verschillende benamingen voor even zovele, vaak zeer subtiele, nuances over huidkleur en raciale afstamming. Ondanks de grote regionale en raciale verschillen zijn de meeste Brazilianen uitgesproken patriotten, voor wie vlag en vaderland heilig zijn. De Braziliaanse vaderlandsliefde berust waarschijnlijk meer op nationale symbolen dan op een gemeenschappelijk nationaal bewustzijn. Miljoenen zwarte Brazilianen stammen van de slaven af en hebben weinig reden om met trots terug te kijken op de ‘nationale’ geschiedenis, om van de indianen nog maar te zwijgen. Naast de oude Portugese elite is een groot deel van de ‘blanke’ bevolking afstammeling van Italiaanse, Duitse en Spaanse immigranten. Deze laatsten kwamen pas eind negentiende eeuw het land binnen. De verscheidenheid in etnische afkomst van de Brazilianen draagt misschien nog meer dan de uitgestrektheid van het land bij tot regionale identiteitsvorming. Zo wordt het uiterste zuiden van het land vooral bewoond door afstammelingen van Europese immigranten. Vooral in de zuidelijkste deelstaten Paraná, Santa Catarina en Rio Grande do Sul wonen veel Brazilianen van Duitse, Poolse en Italiaanse afkomst. Het klimaat is hier mediterraan, de inwoners zijn Europees en bovendien is dit het welvarendste deel van Brazilië, met voorzieningen die in Europa niet zouden misstaan. In Zuid-Brazilië stichtten veel buitenlandse religieuzen bovendien opleidingshuizen, omdat zij meenden dat onder de afstammelingen van Duitse, Spaanse, Italiaanse en Poolse kolonisten gemakkelijker ‘roepingen’ waren te werven. Hoe noordelijker men komt in Brazilië, hoe meer armoede er heerst en hoe donkerder de bewoners. In de noordoostelijke deelstaat Bahia woont het grootste aantal Afro-Brazilianen. Het noordoosten is tevens een van de armste gebieden van het land. Door de verzengende hitte en het kurkdroge klimaat wordt dit gebied vanouds geteisterd door periodieke droogtes en hongersnoden. Naast regionale verschillen bestaan er binnen Brazilië enorme economische verschillen. Dit alles maakt Brazilië een land van tegenstellingen en uitersten. Het welvarende zuiden tegenover het arme noorden, het vochtige en overvloedig met water gezegende Amazone-gebied tegenover het kurkdroge noordoosten, de hypermoderne gebouwen tegenover de onafzienbare sloppenwijken of favelas. Het uitgestrekte lege binnenland tegenover de uitpuilende megasteden, de modernste communicatie en vervoersmiddelen tegenover de kar met de os en de langzaam voorttuffende boten op de Amazone en de welvarende blanke tegenover de arme zwarte. Het Braziliaanse volk is diep gelovig en door zijn afmetingen en bevolkingsaantal wordt Brazilië het ‘grootste katholieke land ter wereld’ genoemd. Hoewel de katholieke kerk in Brazilië nog steeds geldt als de moederkerk is Brazilië in de loop van de twintigste eeuw in toenemende mate een pluriform religieus 20
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 21
land geworden. Het protestantisme11 werd een inheemse factor van belang en het spiritisme vervult steeds meer de rol van een vrijzinnig-therapeutisch christendom dat ook allerlei Afro-Braziliaanse religieuze elementen integreert. De Braziliaanse godsdienstigheid is in de meeste gevallen een mengvorm van religieuze stromingen, waarbij soms het ene dan weer het andere element de boventoon voert.
N In Noord-Brazilië staan spiritijnen, lazaristen en kruisheren centraal. Van deze groep beschikken alleen de spiritijnen over een uitgebreid Brazilië-archief, vooral via de persoonsarchieven van de paters Harrie Wennink en Piet Schoonakker. De lazaristen hebben een beperkt archief over Brazilië, maar ze beschikken wel over enige interessante eigen geschiedenissen en werkstukken over hun werk in Brazilië met een voldoende basis voor ons onderzoek. De kruisheren hadden ten tijde van ons onderzoek in Nederland nauwelijks een archief over Brazilië. Hun Braziliaanse missie viel rechtstreeks onder de magister-generaal, een Nederlander, die in Rome zetelde. Veel ‘Braziliaanse’ archiefstukken bevinden zich derhalve in Rome. Voor de kruisheren is deze studie grotendeels afhankelijk van interviews, opgenomen door de KomMissieMemoires (KMM) van het Katholiek Documentatie Centrum. Voor Noordoost-Brazilië wordt gekeken naar redemptoristen, missiezusters van de H. Antonius, zusters van de Voorzienigheid en de zusters van Liefde. De Nederlandse provincie van de redemptoristen beschikt met betrekking tot Brazilië over twee zeer goed gedocumenteerde en zeer uitgebreide missiearchieven, onderdeel van het archief van de Nederlandse provincie der redemptoristen. Het provinciaal archief herbergt onder andere het archief van de vice-provincie Rio de Janeiro, van de vice-provincie Recife, alsmede het archief van het COLAM en het persoonsarchief van pater Charles Donker. Daarnaast beschikt het archief nog over de nodige eigen geschiedenissen en memoires van de diverse paters en broeders. De zusters van Liefde uit Tilburg beschikken eveneens over een archief van hun Braziliaanse missie. De missiezusters van de H. Antonius echter hebben geen archief over Brazilië en het archief van de zusters van de Voorzienigheid was tijdens ons onderzoek niet toegankelijk. Voor gegevens van de laatste twee zustercongregaties maakt deze studie gebruik van interviews van de KMM. In Zuidoost-Brazilië richt onze aandacht zich op redemptoristen, spiritijnen,
11. Het protestantisme kwam Brazilië binnen via Duitse immigranten vanaf de eerste helft van de negentiende eeuw. In de twintigste eeuw waren het vooral de protestantse kerken uit Noord-Amerika die zich in Brazilië vestigden en die zich stormachtig uitbreidden. Voor protestantse Duitse immigranten zie hoofdstuk 2, par. 2.6.
21
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 22
franciscanessen van Oirschot, fraters van Tilburg, karmelieten, franciscanen en paters van de HH. Harten. Over de begingeschiedenis van redemptoristen in Brazilië is voldoende materiaal aanwezig in het provinciaal archief in St. Aegten. Indirect is er ook gebruik gemaakt van Nederlandse bronnen, die in Brazilië liggen opgeslagen. Het provinciaal archief van de provincie van Rio de Janeiro, in Belo Horizonte, is rijk aan Nederlands materiaal. Hoewel het archief in Belo Horizonte niet is geraadpleegd, bestaat er een uitvoerige en goed gedocumenteerde driedelige geschiedenis over de redemptoristen in Brazilië. Dit werk put uitvoerig uit het Nederlandse bronnenmateriaal uit Belo Horizonte.12 De bronnen uit deze Portugese uitgave zijn door de schrijver dezes weer terugvertaald naar het Nederlands. Ook het archief van de franciscanessen van Oirschot is gedeeltelijk ondergebracht St. Aegten. Daarnaast leunt dit onderzoek op een in 2000 verschenen studie van Marit Monteiro over de franciscanessen van Oirschot, met hierin veel aandacht voor de Braziliaanse missie. Het archief van de fraters van Tilburg en het missie-archief van de franciscanen in Utrecht leverden eveneens voldoende informatie op. Het archief van de paters van de HH. Harten is in de Tweede Wereldoorlog door een bom grotendeels verwoest, waardoor waardevolle archiefstukken van voor de oorlog verloren gingen. Het resterende Brazilië-archief van de Nederlandse provincie was niet op orde. Daarnaast werd de Braziliaanse missie van de paters in 1948 al een zelfstandige Braziliaanse provincie, met een eigen archief in Brazilië. De congregatie beschikt echter over een geschiedenis van de Braziliaanse missie. Deze geschiedenis, van Jan van Westerhoven, valt grotendeels terug op het overgebleven en ongeordende Brazilië-archief. Daarnaast bestaan er van de hand van Cor Rademaker een algemene geschiedenis van de congregatie en een geschiedenis van de Nederlandse provincie, met aandacht voor de Braziliaanse missie. Samen met publicaties en brieven in interne tijdschriften leverde dit voldoende materiaal op. Het archief van de Nederlandse provincie van de karmelieten in Boxmeer leverde relatief weinig informatie op. Vanaf het begin vielen Nederlandse karmelieten rechtstreeks onder de Braziliaanse provincie van Rio de Janeiro. Daarom berust het meeste ‘Nederlandse’ archiefmateriaal over Brazilië in het provinciaal archief van de orde in Rio de Janeiro. Het archief in Boxmeer beschikt daarentegen wèl over een persoonsarchief van Nederlandse karmelieten in Brazilië, maar dat was tijdens het onderzoek niet toegankelijk. De Nederlandse karmeliet Carmelo Cox schreef aan de hand van het Braziliaanse archiefmateriaal een zesdelige Portugeestalige kroniek over de karmelitaanse provincie van Rio de Janeiro,
12. Augustin Wernet, Os Redentoristas no Brasil. Volume 1, Aparecida/São Paulo (1995), Os Redentoristas no Brasil. Volume 2. Expansão da obra redentorista, 1920-1944, Aparecida/São Paulo (1996) en Os Redentoristas no Brasil. Volume 3. Crescimento, crise e renovação institutional 1945 a 1972, Aparecida/São Paulo (1996).
22
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 23
van 1580 tot 1966.13 In Boxmeer is alleen deel vier (1904-1929) van deze kroniek aanwezig. Hoewel wij beschikken over de zesdelige kroniek, is deze studie voor het specifieke verhaal van karmelieten grotendeels afhankelijk van interviews van de KMM en persoonlijke gesprekken met de betrokkenen. In Centraal-Brazilië staan spiritijnen, paters van de HH. Harten, passionisten en de passionistinnen centraal. Het Brazilië-archief van de passionisten is beperkt. Daarom steunt deze studie vooral op een interne geschiedenis die de beginjaren beschrijft van de Braziliaanse missie van de passionisten. De passionistinnen hebben geen archief over Brazilië. De KMM beschikt over de passionisten in Brazilië over één interview en met betrekking tot de passionistinnen over twee. Over het algemeen vertelt deze studie het verhaal van Nederlandse religieuzen tot het moment waarop hun missie een zelfstandige Braziliaanse provincie werd. Praktisch heeft het ontstaan van een Braziliaanse provincie voor ons onderzoek consequenties, want vanaf de oprichting van een Braziliaanse provincie bevond al het ‘Braziliaanse’ archiefmateriaal zich in Brazilië. In sommige gevallen vertelt deze studie het Nederlandse verhaal verder ook na het ontstaan van een Braziliaanse provincie. Dit is het geval bij de lazaristen, omdat er juist in deze tijd belangrijke veranderingen plaatsvonden in hun werk. De belangrijkste geraadpleegde archieven zijn: het archief van de Nederlandse provincie van de redemptoristen (Cuijk), het missiearchief van de Nederlandse Minderbroeders Provincie (Utrecht), van de fraters van Tilburg (Tilburg), van de zusters franciscanessen van Oirschot (Oirschot/Cuijk), het generaal archief van de zusters van Liefde (Tilburg), en van de Nederlandse provincie van de paters van de H. Geest (Gemert).
O Naast de geschreven bronnen is er een selectie gemaakt uit meer dan 100 interviews met Nederlandse missionarissen, die zijn gehouden in opdracht van de KomMissieMemoires, door het Katholiek Documentatie Centrum (KDC) in Nijmegen.14 Daarnaast heeft de schrijver dezes een achttal (oud)missionarissen persoonlijk geïnterviewd. De geïnterviewden kijken niet zelden na enige (tientallen)
13. In 2004 was het 100 jaar geleden dat de Nederlandse karmelieten in Brazilië gingen werken. In het kader van dit jubileum zou er een geschiedenis worden geschreven van de Nederlandse karmelieten in Brazilië. Deze studie is echter nog steeds niet beschikbaar. 14. Een samenvatting van deze interviews is terug te vinden in de KDC-uitgave Missie verhalen. Interviews met Missionarissen. Deel 3. Amerika en Scandinavië, (J. Hogema, K. Prent, V. Poels en Jan Willemsen red.), Nijmegen (2003).
23
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 24
jaren terug op hun (missionaire) leven. In de interviews vertellen de Nederlanders op de eerste plaats hún verhaal, zoals zij dat hebben ervaren. De interviews dragen daarom een sterk persoonlijk karakter en zijn bij uitstek geschikt om bepaalde gevoelens of stemmingen van de betrokkenen weer te geven, aangezien zij ons iets laten zien van de persoonlijk beleefde werkelijkheid van de gemiddelde Nederlandse pater, broeder of zuster in de Braziliaanse missie.
O De eerste vier hoofdstukken geven een inleiding op Brazilië en Nederland. Hoofdstuk 1 beschrijft de koloniale christenheid en het fundament waarop deze rustte: het koninklijk patronaat. Hoofdstuk 2 staat stil bij de Braziliaanse kerkelijke ontwikkelingen in de negentiende eeuw. Brazilië werd een onafhankelijk keizerrijk, waarin staat en bisschoppen probeerden ieder op hun manier een kerkhervorming door te voeren. Hoofdstuk 3 beschrijft het uitroepen van de republiek, in 1889, en loopt tot de jaren dertig van de vorige eeuw. In 1889 was de koloniale christenheid ten einde. Omdat de Braziliaanse staat de kerk geen beperkingen meer wilde opleggen, mochten buitenlandse religieuzen ongestoord naar de Braziliaanse missie trekken. Hoofdstuk 4 is een inleiding op het Nederlandse verhaal en beschrijft de positie van religieuzen in Nederland vanaf de Reformatie tot het begin van de twintigste eeuw. Ook staat dit hoofdstuk stil bij de opkomst van het ultramontanisme, de centralisatie van de katholieke kerk in de negentiende eeuw, de invloed hiervan op de missie, de opkomst van de mondiale missionaire beweging en de plaats van de Nederlanders hierin. Met hoofdstuk 5 begint het eigenlijke verhaal van en over Nederlanders in Brazilië. Hierin richt onze aandacht zich op de eerste Nederlandse pioniers: redemptoristen, franciscanen en karmelieten. De geschiedenis van deze pioniers loopt tot het moment dat hun missies zelfstandige Braziliaanse provincies werden, rond het eind van de jaren veertig en het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Hoofdstuk 6 vertelt het verhaal van de Nederlandse missie van de jaren twintig tot het eind van de jaren vijftig, met aandacht voor lazaristen, kruisheren, spiritijnen, redemptoristen, paters van de HH. Harten en zusters franciscanessen van Oirschot. Hoofdstuk 7 is een tussenhoofdstuk, met een overzicht van de Braziliaanse nieuwe christenheid (1930 tot 1968) en de onmiddellijke jaren daarna, tot het midden van de jaren zeventig. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij het ontstaan en de achtergronden van de nieuwe Latijns-Amerikaanse kijk op kerkgeschiedenis, zoals die sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw ontstond. De hoofdstukken 8, 9 en 10 vertellen het verhaal van en over Nederlandse missionarissen en hun reacties op de kerkelijke en maatschappelijke veranderingen vanaf het eind van de jaren vijftig. Hoofdstuk 8 staat stil bij lazaristen en spiritijnen in Noord-Brazilië en het Amazonegebied. De missie in Noordoost-Brazilië komt aan de orde in 24
9020_Leerde met hen 5.0
23-03-2009
16:22
Pagina 25
hoofdstuk 9, met aandacht voor redemptoristen, missiezusters van de H. Antonius, zusters van Liefde en zusters van de Voorzienigheid. Hoofdstuk 10 geeft het verhaal van de Nederlanders in Zuidoost- en Centraal-BraziliĂŤ met: spiritijnen, franciscanessen van Oirschot, fraters van Tilburg, passionisten, passionistinnen en paters van de HH. Harten. Tenslotte volgen conclusies en antwoorden op de onderzoeksvragen.
25