Jesus, de enige ware ? Plano
27-04-2009
16:14
Pagina 1
Met een inleiding van Erik Borgman en bijdragen van Marja van den Beld, Martien Brinkman, Ignace D’Hert, Manuela Kalsky, Wout van Laar, Hendro Munsterman, Bas Plaisier, John van Schaik, Benoît Standaert, Geert Van Oyen en Will Verhoef Jan van Hooydonk is eindredacteur van Opinieblad VolZin.
ISBN 978-90-211-4231-9
www.uitgeverijmeinema.nl www.opiniebladvolzin.nl
NUR 703
Jezus, de enige ware?
Jezus is ‘de enige ware’, zo luidde eeuwenlang het gangbare en enig toegelaten antwoord. De kerken houden nog altijd vast aan de vertrouwde leer, maar onder gelovigen groeit de twijfel. Is hij inderdaad de beslissende heilsfiguur in de geschiedenis, Zoon van God, God en mens in één, de enige ware Verlosser? Of is hij eerder ‘gewoon een bijzonder mens’, bewonderenswaardig en navolgenswaardig, maar niet exclusief of uniek? Opinieblad VolZin vroeg twaalf theologen uit Nederland en Vlaanderen naar hún beeld van Jezus. Het ‘grootste projectiescherm aller tijden’, ‘een farizeeër’ of ‘alleen in het kruis van Christus vinden wij behoud’: de antwoorden, hier gebundeld, geven een actueel en toegankelijk overzicht van de stand van zaken in het Jezusdebat.
Jan van Hooydonk (red.)
De vraag is zo oud als het christendom. Reeds Jezus zelf stelde hem aan zijn volgelingen: ‘Wie zeggen de mensen dat ik ben? En wie ben ik volgens jullie?’
Onder redactie van Jan van Hooydonk
Jezus, de enige ware? Debat over
de uniciteit van Jezus
‘Jezus, de enige ware?’ Debat over de uniciteit van Jezus
Onder redactie van Jan van Hooydonk
Uitgeverij Meinema, Zoetermeer Opinieblad VolZin
www.uitgeverijmeinema.nl www.opiniebladvolzin.nl Ontwerp omslag: Mulder van Meurs, Amsterdam Uitgegeven i.s.m. Opinieblad VolZin ISBN 978 90 211 4231 9 NUR 703 Š 2009 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud
Jan van Hooydonk Voorwoord
7
1. Erik Borgman Ter inleiding: Icoon van de levende God De vraag naar Jezus’ uniciteit
9
2. Manuela Kalsky Beter mét dan ín Jezus geloven Over de relativiteit van Jezusbeelden
17
3. Bas Plaisier Alleen in het kruis vinden wij behoud Belijdend spreken over Jezus
23
4. Geert Van Oyen Wie over Jezus schrijft, zegt veel over zichzelf Een bijdrage vanuit de bijbelwetenschap
29
5. Hendro Munsterman Christus belijden in een nieuwe taal Over de betekenis en het belang van dogma’s
37
6. Marja van den Beld Jezus was een farizeeër Een visie vanuit het joods-christelijke gesprek
43
5
7. John van Schaik De esoterische Christus In de leer bij kerkvaders en gnosis
49
8.
55
Ignace D’Hert Verhalen over Jezus zijn symbolen van Gods aanwezigheid Jezus tussen feit en fictie
9. Will Verhoef Verlossing v/m Jezus in feministisch perspectief
61
10. Benoît Standaert Christenen hebben de waarheid niet in pacht Jezus en de interreligieuze dialoog
67
11. Wout van Laar ‘Hij is de boem! boem! van de stamper in de vijzel’ Jezus bezien vanuit het Zuiden
73
12. Martien Brinkman Je kunt van Jezus niet alles maken Balans van het Jezusdebat
79
Om verder te lezen
87
Personalia
91
6
Voorwoord
De vraag is zo oud als het christendom. Reeds Jezus zelf stelde haar aan zijn volgelingen: ‘Wie zeggen jullie dat ik ben? Jezus is ‘de enige ware’, zo luidde eeuwenlang het gangbare en enig toegelaten antwoord. De kerken houden veelal nog vast aan de vertrouwde leer, maar onder gelovigen – burgers van een globaliserende wereld en een multireligieuze samenleving – groeit de twijfel. Is hij inderdaad de beslissende heilsfiguur in de geschiedenis, Zoon van God, God en mens inéén? Of is hij eerder ‘gewoon een bijzonder mens’, bewonderenswaardig en navolgenswaardig, maar niet exclusief of uniek? ‘Is Jezus de enige ware?’ Het oecumenische opinieblad VolZin legde deze vraag voor aan elf theologen, protestants en roomskatholiek, uit Nederland en Vlaanderen. Hun antwoorden vertonen een grote variatie. Noemt de één Jezus ‘het grootste projectiescherm aller tijden’, de ander meent: ‘Alleen in het kruis van Christus vinden wij behoud.’ De reeks artikelen die eerder in VolZin verscheen, is in dit boek gebundeld. Speciaal voor deze uitgave schreef de Tilburgse theoloog Erik Borgman een inleidend hoofdstuk. Ik dank alle auteurs voor hun enthousiaste medewerking en collega Theo van de Kerkhof voor de eindredactie. ‘Is Jezus de enige ware?’ Zo veel theologen, zo veel antwoorden. We zijn nog lang niet over hem uitgedacht of uitgesproken. Maar uiteindelijk telt alleen het antwoord dat ieder zelf geeft, met haar of zijn leven. Jan van Hooydonk hoofdredacteur VolZin 7
1 Ter inleiding: Icoon van de levende God De vraag naar Jezus’ uniciteit
Erik Borgman De eenheid van het Nieuwe Testament schuilt niet in een samenbindende gedachte, maar in een samenbindende persoon. Jezus is niet denkbaar zonder zijn innige band met God en wie God wil kennen moet zich in Jezus’ leven verdiepen – menselijk, historisch en concreet. In die twee brandpunten ligt het blijvende belang van de traditionele belijdenis. De nieuwtestamentische schrijvers hielden er niet één gemeenschappelijke theologische visie op na. Edward Schillebeeckx laat dat op overtuigende wijze zien in het tweede deel van zijn wereldberoemde trilogie over Jezus, Gerechtigheid en liefde. Alleen Jezus zelf belichaamt de eenheid van het Nieuwe Testament. Hij is degene naar wie de verhalen en gedachten verwijzen van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes – of van degenen die zich achter deze namen schuil houden. Hetzelfde geldt voor de auteurs van de nieuwtestamentische brieven. Allen verkondigen Jezus’ geschiedenis, zijn leven, lijden en dood in samenhang met zijn nieuwe leven ‘over de dood heen’. Ook de Engelse exegeet James Dunn stelde met een iets ander accent vast dat het Nieuwe Testament een diversiteit aan visies en verhalen bevat. Maar in al die diversiteit komt één gemeenschappelijke overtuiging van de eerste christenen naar voren, namelijk het besef dat zij dankzij Jezus in een kwalitatief nieuwe verbondenheid met God zijn komen te leven. Wat hen ten deel viel, had zich eerst getoond in Jezus. 9
Mens geworden Vanaf het begin worden er door christenen twee dingen over Jezus gezegd. Ten eerste dat wie God wil kennen, zich in Jezus moet verdiepen. In zijn leven – historisch en concreet zoals alle mensenlevens, zwak en kwetsbaar zoals de meeste mensenlevens, gekwetst en gebroken en vroegtijdig beëindigd zoals de talloze mensenlevens die vaak als mislukt gelden – komt aan het licht hoe God is en wat het betekent in relatie met deze God te leven. Vandaar dat de evangelies gedetailleerd over hem vertellen. Vandaar dat gelovigen episoden uit zijn leven uitbeelden en erover mediteren. Vandaar dat mensen naar het land reizen waar hij geleefd heeft, op de plaats willen staan waar hij geboren is en gegeten heeft, Gods grootheid willen zijn waar hij sprak, willen zien waar heeft de gestalte hij leed en stierf. Vandaar ook dat christeaangenomen van nen, toen de kritische geschiedwetenschap ontstond, op zoek gingen naar wat er over kleinheid, hem historisch te achterhalen viel. Als er nederigheid, maar weinig bekend leek, werden zij onrusovergave aan tig. Het argument dat wij toch de verhalen lijden en dood over hem hebben die ons kunnen inspireren, overtuigde nooit echt. God is volgens de christelijke verkondiging immers geen verhaal of bijbelse tekst geworden. God is mens geworden. Hiermee zijn we bij het tweede dat vanaf het begin over Jezus wordt gezegd. Zijn levensgeschiedenis is niet te begrijpen tenzij verdisconteerd wordt dat zijn leven op een bijzondere manier met God verbonden is. Wat er met en in hem gebeurde, getuigt steeds van die innige verbondenheid. Hij sprak niet alleen over God, hij geloofde niet alleen in God, hij handelde niet alleen in de naam van God – dat deed hij ook allemaal –, maar God was bij zijn geschiedenis op een speciale manier betrokken. Hij reikte niet alleen naar God, zoals alle mensen op hun manier het mysterie dat aan hun oorsprong ligt, dat hen draagt en waarop zij gericht zijn, willen door10
gronden. God reikte ook naar hem, en via hem naar alle mensen en naar de wereld. Hij noemde niet alleen God zijn Vader, God behandelde hem ook als zijn welbeminde kind. Gods Woord sprak in hem en handelde door hem. God Geest bezielde zijn leven. Zelfs toen hij aan het einde was en gewelddadig werd gedood, was God niet afwezig. De God van leven was daarbij, zo verkondigt het Nieuwe Testament, en versloeg in hem van binnenuit de dood. Hij stond op tot een nieuw leven. Sindsdien is het koninkrijk van God reëel begonnen, het leven van mensen in de genadevolle en heilzame ruimte van Gods nabijheid. Dat was het dat hij verkondigde en al doende present stelde. Dankzij hem en dankzij hun nieuwe leven in relatie met hem, leefden de eerste christenen naar eigen overtuiging in een nieuwe betrokkenheid op elkaar en op God. In de doop stierven zij met hem en legden zij het oude leven af, en verrezen zij met hem tot een nieuw leven met God. In de eucharistie deelden zij zijn lichaam en verbonden zij zich in zijn bloed, zo steeds opnieuw zijn nieuwe lichaam wordend. Dit gebeurt nog altijd. Incarnatie en ontlediging Het is wat mij betreft de onvervreemdbare eigenheid van het christendom: de verkondiging dat God te vinden is in en via deze historische, breekbare en gebroken mens. Daarmee is de menselijke geschiedenis de ruimte geworden van Gods presentie. Gods Woord van wijsheid dat ordent en schept, dat leven wekt en koestert, is in hem ‘vlees’ geworden. Zo zegt het evangelie van Johannes het in ieder geval: God heeft zich in hem verbonden met onze wereld van vreugde en hoop, angst en verdriet, mogelijkheden en gevaren. Zonder reserve en geheel en al overgeleverd aan ons bestaan waar kwaad, dood en ondergang reële mogelijkheden zijn. ‘Incarnatie’, zegt het latere christendom om dit aan te duiden: vleeswording, menswording. ‘Kenosis’, zegt de apostel Paulus bovendien in een hymne die hij waarschijnlijk niet zelf geschreven heeft, maar die hij in zijn 11
brief aan de Filippenzen noteert: ontlediging en vernedering. Gods grootheid heeft de gestalte aangenomen van kleinheid, Gods verhevenheid de vorm van nederigheid, Gods bevrijdende kracht de gedaante van overgave aan lijden en dood. Juist zo wil God groot, verheven en krachtig bevrijdend zijn. Incarnatie, kenosis: met regelmaat wordt gesuggereerd dat we ook wel zonder dergelijke woorden kunnen. We zouden met name af moeten van ingewikkelde denkschema’s die het mysterie schenden door te suggereren dat het begrepen kan worden. Terug naar de eenvoud van de mens Jezus, weg met de speculatie dat – zoals eeuwen later concilies plechtig vaststelden – Jezus Christus één in wezen (homo-ousios) is met God de Vader, één persoon in twee naturen, een goddelijke en een menselijke. Nu het christendom verdwijnt, laat het Jezus als zijn nalatenschap achter, suggereerde Harry Kuitert in 1998. Waar de indruk bestaat dat het gelovigen gaat om het doorgronden en aanhangen van filosofische schema’s, is het inderdaad goed om tijdelijk afstand te nemen van de overgeleverde leer over Jezus als de Christus, de tweede persoon van de goddelijke Drie-eenheid. Dan is het zaak de verhalen over Jezus opnieuw te vertellen, zijn geschiedenis voor ogen te brengen en hem in woord, daad en gezindheid na te volgen. Dan is het van belang zichtbaar te maken dat het leven van alle mensen op een eigen manier hoopvol reikt naar God, zoals deze zich in het leven van Jezus toont. Het gaat uiteindelijk niet om Jezus, het gaat om de relatie tussen God en alle mensen, zijn zusters en broeders. Jezus is dus niet de enige en trekt als Gezalfde van God niet alle aandacht naar zich toe. Jezus is de eerste, de voorganger, de toegang. Eerstgeborene, zegt Paulus in zijn brief aan de Kolossenzen. Jezus is de Gezalfde van God door Gods rijk van ‘voluit goed leven’ te belichamen, te doen oplichten en te doen aanbreken. Als hij zieken geneest, is dat niet om zijn goddelijke macht te bewijzen en duidelijk te maken dat hij onze enige toegang tot God is, zoals Joseph Ratzinger suggereert in zijn boek over Jezus dat in 2006 verscheen. Het gaat erom dat het leven 12
zoals God dat in de schepping bedoelt, wordt teruggewonnen: vreugde en vrijheid in plaats van pijn en beperking. Zo is Jezus in zijn handelen de Zoon van God en dit waarachtig doorzien is in hem geloven. Zijn parabels hebben hun autoriteit niet omdat ze vertellen over het rijk Gods en omdat hij de mogelijkheid en de bevoegdheid om dat te onthullen rechtstreeks van God heeft ontvangen. Zijn parabels openbaren een nieuw zicht op het leven zoals het werkeDat de herinlijk is. Via de klaarblijkelijke autoriteit van nering aan Jezus de verhalen toont zich de autoriteit van de verteller; in de openbarende kracht van zijn nog leeft, is zelf spreken en handelen blijkt dat hij Gods al een wonder openbaring is. Daarom benadrukt Schillebeeckx geregeld: het begon met een ervaring. Dankzij Jezus en in zijn voetspoor ontdekken christenen hoe het leven bedoeld is en iets daarvan zien zij al oplichten. Op die manier komt op ontledigde wijze Gods verhevenheid aan het licht. Zwakte als kracht Het hoort bij de incarnatie en de kenosis dat het niet steeds duidelijk is hoe je ze goed ter sprake kunt brengen. Als God zo intiem met de menselijke geschiedenis verweven is geraakt dat God en geschiedenis niet meer los van elkaar gedacht kunnen worden, dan is ook het spreken over deze verbondenheid tijdsen plaatsbepaald. Zo moeten wij bijvoorbeeld anders over God en Gods betrokkenheid, en dus over Jezus, spreken nadat wij onontkoombaar ontdekten dat er beelden en denkpatronen in de christelijke traditie zijn die de Shoah hebben bevorderd. Of een ouder voorbeeld: als BarthelomĂŠ de Las Casas (1484-1566) zegt dat in het lijden van de Indianen Christus opnieuw gekruisigd wordt, formuleert hij niet alleen een nieuwe visie op de oorspronkelijke bewoners van Amerika als volwaardige mensen. Hij verbindt Jezus, en daarmee God, direct met hun lijden. 13
Hier ligt voor mij het blijvende belang van de traditionele belijdenis. Waarom zou er nog altijd naar Jezus woorden moeten worden geluisterd en zouden zijn daden moeten worden nagevolgd? Niet, zo zou ik zeggen, omdat hij naar de gebruikelijke maatstaven indrukwekkend is. Hoewel geregeld het tegenovergestelde is gesuggereerd, is Jezus geen held of spirituele krachtpatser. Dat de herinnering aan hem nog leeft, is zelf al een wonder. Immers, zijn boodschap van heil bracht hem de ondergang. Het spreekt daarom niet vanzelf dat het verhaal van zijn woorden en daden nog steeds het doorvertellen waard zou zijn. De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900) wees er graag op dat het christendom gebaseerd is op een mislukking. Inderdaad, het koninkrijk van God dat Jezus verkondigde, is niet ondubbelzinnig aangebroken en hijzelf schoot er het leven bij in. Maar precies daarin, zo zou ik zeggen, schuilt de uniciteit van het christendom en van Jezus als de Christus, die de traditie steeds geclaimd heeft, maar die tegenwoordig zoveel aanstoot geeft. Gods betrokkenheid spreekt in een geschiedenis die op geen enkele wijze van God lijkt te getuigen! De hoogste autoriteit wordt toegekend aan iemand die deze autoriteit nu juist lijkt te ontberen. Jezus uniciteit als verkondiger van God, zijn merkwaardige autoriteit, wordt zichtbaar in zijn kruisiging. Niet dat het uniek was om te worden gekruisigd, integendeel. Maar het is uniek dat Gods verhevenheid verbonden wordt met de ultieme vernedering van het kruis. Deze uniciteit kunnen christenen niet claimen als een unique selling point voor hun religie. Deze autoriteit roept juist christenen zelf steeds weer tot de orde. Verbinden jullie je met de gekruisigden van deze wereld en hun roep op verlossing? Horen jullie die in hun zwakte verborgen autoriteit, die uiteindelijk de autoriteit van God is? Dit is het ultieme criterium. Als Gods Woord vlees geworden is, zwak en kwetsbaar, vernederd en vernietigd, dan moet God gezocht worden bij het zwakke, kwetsbare, vernederde en vernietigde. Niet uit masochisme, maar omdat daar de waarachtige 14
bevrijding zal aanbreken. Dat is in Jezus’ leven als een universele belofte zichtbaar geworden, menen christenen. Dat zal in zijn voortgaande leven in verbondenheid met ons opnieuw zichtbaar worden. Daarom blijft het nog altijd van belang om zo menselijk en nuchter mogelijk over Jezus en zijn geschiedenis te praten en te denken. En het is goed om via de spiegel van Jezus over ons leven en onze geschiedenis te spreken, na te denken en te handelen. Dan wordt zichtbaar hoe God is.
15