Mijn Psalm Plano:Layout 2
16-03-2009
15:33
Pagina 1
Mijn psalm Een psalm legt me de woorden in de mond, zelfs op grauwgrijze dagen; het is een verstild refrein van dank, vlak voor het slapengaan; een vraag bij vanzelfsprekendheden. Psalmen hebben het ritme van het mensenhart en daarom worden ze nu al bijna drieduizend jaar gezongen (Noordmans). Diepgang en schoonheid gaan hand in hand. Mijn psalm is een geloofsboek. De auteurs zijn gegrepen door de onverwoestbare kracht van de eeuwenoude liederen van IsraĂŤl. Na een inleidend hoofdstuk over de spiritualiteit van de psalmen volgt een drieluik. Zes maal klinkt een psalm van hedendaagse dichters. Het hart van het boek vormen de bijdragen waarin bekende predikanten de actualiteit van de oude woorden laten oplichten. De bundel besluit met drie getuigenissen hoe een psalm al een levenlang mee gaat.
ISBN 978-90-239-2391-6 NUR 707
9 789023 923916
www.uitgeverijb oekencentrum.nl
Mijn psalm
In deze bundel staan bijdragen van o.a. Wim Dekker, Jan van der Graaf, Henk Knol, Ab Noordegraaf, Pieter Oussoren, AndrĂŠ F. Troost, Klaas Vos en Andries Zoutendijk.
bert de leede, dick looijen & k o o s va n n o p p e n ( r e d . )
Een psalm, dat is een ode aan de Schepper, een loflied op het leven; of ook de rauwe schreeuw, kort voor mijn adem stokt; een flakkerlicht, in de schemer van onzekerheden.
bert de leede, dick looijen & ko o s va n n o p pe n ( re d . )
Mijn psalm Gedichten, preken, getuigenissen boekencentrum
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 3
Bert de Leede, Dick Looijen en Koos van Noppen (red.)
Mijn psalm Gedichten, preken, getuigenissen
Uitgeverij Boekencentrum
•
Zoetermeer
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 4
www.uitgeverijboekencentrum.nl
Ontwerp omslag: Mulder van Meurs Illustratie omslag: Henk Pietersma Vormgeving en dtp binnenwerk: Gerard de Groot Deze uitgave is gemaakt in samenwerking met de IZB.
ISBN 978 90 239 2391 6 NUR 707 Š 2009 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 5
Inhoud Woord vooraf Een gat in de nacht
7
Ab Noordegraaf
21
Deel I Gedichten Psalm Gram, een psalm Vuur gaat voor zijn aanschijn uit Psalm van de winter Brak Psalm voor Marja
Rien van den Berg Henk Knol Pieter Oussoren Renée van Riessen André F. Troost Klaas Vos
Deel II Preken Psalm 12 Waag het met ware woorden Psalm 27 Diepe wortels Psalm 30 Avond en morgen Psalm 44 Waarom slaapt U? Psalm 100 Schommelen Psalm 117 Interculturele lofprijzing Psalm 123 We zijn het zat! Psalm 130 Lange nachten Psalm 139 Een eindeloos lied
Over de auteurs
23 25 27 29 33 35 37
Bert de Leede 39 Aris Kool 48 Wim Dekker 57 Henk de Graaff 64 Andries Zoutendijk 71 Wout van Laar 76 Nelly van Kampen-Boot 85 Piet de Jong 92 Paul Visser 100
Deel III Getuigenissen Waar het hart vol van is… Waar is dan je God? Schreeuwen om shalom
9
107
Jan van der Graaf Leneke Schormans Hans Visser
109 117 121 127
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 7
Woord vooraf Psalmen zijn het kloppend hart van het geloofsleven. ‘Geestelijke liederen’ zijn veelal tijdgebonden en ‘gezangen’ verslijten na verloop van tijd. Psalmen daarentegen zijn altijd nieuw, niet aan slijtage onderhevig. Maar het goud moet wel gedolven worden. Want de psalmen ‘geven’ zich niet gemakkelijk; ze zijn soms weerbarstig en hoekig. God is voor de gelovige, vertwijfelde, aangevochten en dankbare Israëliet nooit vanzelfsprekend. Net zo min als voor de 21e-eeuwse Nederlander. De auteurs van deze bundel geven opnieuw stem aan de onverwoestbare kracht van de psalmen. De reeks bijdragen begint met een artikel over de spiritualiteit van de psalmen; rijkgeschakeerd, veelkleurig als het leven zelf. Vervolgens ontvouwt zich een drieluik rond de titel van deze uitgave: Mijn psalm. Zes dichters zijn vertegenwoordigd met een eigentijdse psalm, een reflectie op het leven voor het aangezicht van God. Het hart van het boek bestaat uit negen preken over psalmen, waarin de actualiteit van de eeuwenoude woorden verrassend oplicht. Rijkgeschakeerd, veelkleurig als het leven zelf. Tot besluit van de bundel schrijven drie auteurs in persoonlijk getoonzette bijdragen welke rol psalmen hadden in hun geloofsweg. Deze bundel is samengesteld ter gelegenheid van het afscheid van Marja Brak, adjunct-directeur van de IZB. Tijdens haar lange loopbaan bij deze missionaire organisatie was het Boek der Psalmen haar onafscheidelijke metgezel. Zoals de theoloog Noordmans ooit treffend schreef: ‘Als God ons verlaat, verlaten zij ons niet’. Bert de Leede, Dick Looijen en Koos van Noppen
7
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 9
Ab Noordegraaf
Een gat in de nacht - de spiritualiteit van de psalmen
Met de psalmen zing je een gat in de nacht. Steeds breekt er weer een nieuwe morgen aan, is er een God, die zijn aangezicht over je doet lichten. (Hans Bouma). De psalmen zijn in eerste instantie het gebedenboek van Israël. Daarin klopt het hart van het geloof van dit volk. De christelijke gemeente zingt de psalmen in het spoor van Jezus Christus, die met zijn volk deze liederen gebeden en gezongen heeft. Alle aspecten van het leven met God, klacht en jubel, protest en lofprijzing, de breedte en de diepte van Gods heil vinden we terug in het Psalter. ‘In de psalmen kijken we de gelovigen in het hart.’ Deze woorden van Maarten Luther treffen de kern van de spiritualiteit van de psalmen. De kerk heeft de eeuwen door geleefd met de psalmen. Alle reden dus om een antwoord te zoeken op de vraag naar de aard en de inhoud van de spiritualiteit van de psalmen.
God in het midden In de psalmen vinden we het antwoord van Israël op de woorden en de daden van de Here in de schepping van de wereld en in de geschiedenis van het volk Israël. De spiritualiteit van de psalmen draagt daarom voor alles een theocentrisch karakter. De psalmdichters bezingen de luister van de Naam die de Here heeft uitgeschreven in zijn woorden en daden, zijn goedheid en wijsheid, zijn heiligheid en liefde, zijn trouw en gerechtigheid, zijn reddend en richtend ingrijpen. En ze doen dat voor het forum van heel de wereld, te midden van de wereldmachten en de wereldrijken (Ps. 57:10). Het antwoord van Israël vormt een profetische uitdaging, een anti-heidens getuigenis, een antwoord
9
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 10
aan de goden en machten. Het heeft iets van een protestsong tegenover de verwatenheid van de machten en de machthebbers:
Niet om óns, Heer, niet om óns: laat het wezen tot eer van uw naam, om uw goedheid en uw trouw. Waarom mogen de heidenen dát zeggen: ‘Waar houdt zich die God van hen op?’ Weet: onze God is in de hemel, Hij voltrekt al wat Hem behaagt. (Ps. 115:1-4, vertaling Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde). In een situatie waarin het geloof van Israël wordt beproefd, waagt dit bestreden volk zich aan een belijdend verweer, vanuit een existentieel vertrouwen op de levende God die, anders dan de dode goden van zilver en goud, spreekt en ziet en hoort, ruikt en tast en gaat en van zich laat horen. Zulke woorden klinken absoluut en in een relativistische cultuur zijn ze een vreemd geluid. Toch is het geen zelfverzekerd, parmantig geluid van betweters. Immers de dichter wekt zijn volk op om het met deze unieke God te wagen. Dit geloofslied op de Naam krijgt zijn toespitsing in psalmen die het koningschap van God bezingen. Psalm 93 zet in met de woorden: ‘De Heer is koning!’ Daar ligt in opgesloten dat Hij eens het koningschap heeft aanvaard en sindsdien in luister en majesteit regeert. De vastheid van zijn troon betekent, dat de krachten van de chaos, ondanks het geweld waarmee ze tekeergaan in de natuur en in de volkenwereld, geen aanleiding behoeven te zijn tot paniek. Want geweldiger dan dit geraas is hoog in de hemel de machtige Here! Zo kent Israël deze God vanuit zijn openbaring. Deze openbaring roept de ervaring van het geloof op. In dat geloof komt het tot lofprijzing, gebed en aanbidding.
Eredienst We komen in de psalmen in aanraking met uitingen van persoonlijke vroomheid, geloofsgetuigenissen van strijd en overwinning,
10
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 11
vertrouwen en dankbaarheid. In die zin is het ‘ik’ van de dichters een persoonlijk ‘ik’ van de enkeling voor God. Maar de persoonlijke omgang met God draagt geen individualistisch karakter. De enkeling is opgenomen in de gemeenschap van het volk van God. Het ‘ik’ van de psalmen is tegelijk ook het ‘ik’ van de gemeente. De klachten en de lofzangen, de uitingen van vertrouwen en verwachting – dikwijls ontstaan in een concrete situatie - zijn opgenomen in de cultus, de eredienst van het volk van God. We kunnen met Claus Westermann spreken van een dubbele beweging: de trek van de mensen uit hun huizen en hun eigen levenssfeer naar de tempel en de terugtocht van de deelnemers aan de eredienst naar hun huis en hun dagelijks bestaan. Met name in de liederen van de opgang, de bedevaartspsalmen (120-134), zien we die dubbele beweging. Vooral op de grote feesten nam in de eredienst de verkondiging van Gods heilsdaden een grote plaats in. Verkondigen is gedenken. Dat is meer dan een herinnering aan het verleden. Als de dichter van Psalm 77 de daden van de Heer in het verleden gedenkt, is deze gedachtenis tegelijk een bron van troost voor het heden en grond voor de verwachting van de toekomst. De daden van God moeten dan ook doorverteld worden van generatie op generatie, opdat de komende geslachten zullen weten wie God voor zijn volk is. De Psalmen 105 en 106 zijn dan ook getoonzet op dit gedenken van Gods daden in de geschiedenis. Met name het laatstgenoemde lied laat zien dat dit gedenken ook het karakter van een schuldbelijdenis draagt. Daarom behoort tot de vroomheid van Israël ook de bede dat de Here van zijn kant denkt aan zijn verbond. Zo zien we hoe de spiritualiteit van de psalmdichters opbloeit in de gemeenschap van Israël op zijn weg door de eeuwen. De psalmen werden steeds weer opnieuw in de eredienst als het ware toegeëigend. Psalm 51 is een schuldbelijdenis van een enkel mens, waarbij we volgens het opschrift hebben te denken aan David, na de door hem begane misstappen jegens Batseba en haar man Uria. Maar in vers 20 wordt het gebed om genade en vernieuwing betrokken op de stad Jeruzalem:
11
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 12
Wees Sion welgezind en schenk het voorspoed, bouw de muren van Jeruzalem weer op. Die herbouw past niet in de tijd van David, wel in die van de Babylonische ballingschap. De psalm, oorspronkelijk een individueel klaaglied, werd in een latere tijd de psalm van de gemeente die Davids klacht tot de hare maakt en bidt dat God in zijn welbehagen Jeruzalem herbouwen wil. Die herbouw is een teken van Gods genade en vergeving. Dan zal God ook weer behagen scheppen in offers als teken van toewijding aan Hem.
Afstand en nabijheid Wat van heel het Oude Testament geldt, is bij uitstek van toepassing op het Psalter: God kennen is met Hem leven. God kennen is gemeenschap hebben met Hem, een gemeenschap, gekenmerkt door twee polen: distantie en nabijheid. De God van Israël is immers de Heilige voor wiens luister een mens als schepsel en zondaar staat. Dat wij toch met deze machtige God mogen verkeren, komt omdat Hij de Heilige in ons midden is, die zich in zijn liefde aan ons geeft. ‘Hij is het die ons zijn vriendschap biedt.’ Een prachtig voorbeeld van wat de openbaring van de Heilige betekent, is Psalm 8. De dichter roemt de glorie van de Schepper en spreekt zijn verwondering er over uit dat deze luisterrijke God aan hem als klein mensje denkt en hem het beheer over Gods aarde toevertrouwt:
Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren door U daar bevestigd, wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt, het mensenkind dat U naar hem omziet? U hebt hem bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie, hem toevertrouwd het werk van uw handen en alles aan zijn voeten gelegd. (Ps. 8:4-7).
12
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 13
De ontmoeting met de Hoogheilige is voor de mens een bron van ontzag en schrik, maar ook van vreugde en dankbaarheid. Het besef ‘wie kan bestaan voor het aangezicht van de HERE, deze heilige God?’ heeft als keerzijde de belijdenis:
Ja, om Hem is ons hart verblijd, op zijn heilige naam vertrouwen wij. (Ps. 33:21).
Eerbied Deze afstand en nabijheid, zo kenmerkend voor de bijbelse vroomheid, vinden hun uitdrukking in het spreken over de vreze des Heren. Met opzet gebruik ik deze archaïsche verwoording van wat door H. Vreekamp een bronwoord van de Schrift is genoemd en tegelijk ook een woordbron. Het is een hardnekkig misverstand te menen dat deze vreze voor de Eeuwig-trouwe een vorm van angst zou zijn voor een almachtig Opperwezen. De bron van de vreze des Heren is de kennis van God, in verwondering en ontzag, in kinderlijke liefde en gehoorzaamheid. Zij komt primair tot uiting in de veelkleurige eredienst van Israël, in offer, gebed en loflied. Er is door oudtestamentici op gewezen dat God ‘heiligen’ en Hem ‘vrezen’ synoniemen zijn. Het komt openbaar in een leven naar Gods goede en heilzame geboden, de Thora, de Weisung (M. Buber), de openbaring van Gods wil, de weg tot de ware levenswijsheid. Het mooiste voorbeeld daarvan is Psalm 119, de lievelingspsalm van de Franse denker Blaise Pascal. Indrukwekkend is de structuur van dit lied. De 176 regels zijn verdeeld over 22 strofen van elk 8 regels, overeenkomstig het aantal letters van het Hebreeuwse alfabet. Elk van de acht regels van een strofe begint met dezelfde letter, zodat in alfabetische volgorde alle letters ter sprake komen. Het zijn evenzovele variaties op een thema: de vreugde om de Thora. De melodie van dit loflied op de Thora staat in de toonsoort van het verbond van de Here met zijn volk. Wie de dichter van Psalm 119 wil verstaan, moet de taal van het verbond leren!
13
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 14
Zekerheid, geen zelfverzekerdheid Leven in de vreze des Heren, vanuit de geloofskennis van de Naam, is leven in vertrouwen en verwachting. De psalmen bezingen de zegen van het vertrouwen op de Here. Het meest bekende voorbeeld is wel Psalm 23, de pastorale van het Oude Testament. Wie vanuit ons referentiekader over een herder hoort spreken, komt heel makkelijk in de verleiding te denken aan een idyllisch en romantisch beeld. Maar de herder in het oude Oosten oefende een gevaarlijk beroep uit. In smalle dalen en donkere kloven school het gevaar voor de kudde. Wij moeten daarom de zekerheid van het geloofsvertrouwen onderscheiden van vrome zelfverzekerdheid. ‘De geloofszekerheid is geen zekerheid, waarbinnen de gelovige met zichzelf is opgesloten, maar geloofszekerheid is zeker-zijn van Hem, in wie geloofd wordt’ (J.M. Hasselaar). Menig keer wordt deze zekerheid vragenderwijs beleden. Ik wijs op het slot van Psalm 138:
Al verkeer ik midden in de benauwdheid, U maakt mij levend; U strekt uw hand uit tegen de toorn van mijn vijanden, uw rechterhand verlost mij. De HEERE zal zijn werk voor mij voltooien. Uw goedertierenheid, HEERE, is tot in eeuwigheid; laat de werken van uw handen niet los. (Ps. 138:7 en 8 Herziene Statenvertaling). Gelovend leven is elke vanzelfsprekendheid voorbij. Het vertrouwen op God wordt menigmaal aangevochten. In vele psalmen horen we hoe de dichters rondtasten in het donker, lijdend onder het zwijgen van een God die zijn aangezicht voor hen verbergt. Soms wordt dat in verband gezien met de trotse zelfgenoegzaamheid die de dichter verleidt tot de gedachte: Mij kan niets gebeuren (vgl. Ps. 30:7). Maar lang niet altijd is er een verband tussen de afwezigheid van God en de zonde. Aangrijpend is de klacht in Psalm 88 van een zieke die voor zijn besef totaal alleen staat. Vrienden en bekenden laten het afweten alsof hij al dood voor hen is. En God? God is afwezig voor zijn gevoel. Even breekt het licht door als de dichter God de God
14
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 15
van zijn heil noemt, maar dan nemen wanhoop en twijfel het licht weer weg.
Waarom, HEER, verstoot U mij en verbergt U voor mij uw gelaat? Ik ben verzwakt, van jongs af in doodsgevaar, verbijsterd moet ik uw woede verduren. (...) Mijn beste vrienden hebt U van mij vervreemd, mijn enige metgezel is de duisternis. (Ps. 88:15,16 en 19). Het zijn doodsombere woorden. Het komt wel voor dat men de dichter de mond snoert met de opmerking dat wij, nieuwtestamentische christenen, zoveel verder zijn en meer weten dan deze eenzame bidder. Dat moeten wij maar niet doen. De stem van een mens – tolk van een volk in ballingschap (Targum) - die als Rachel weigert zich te laten troosten, heeft een plek in de Schrift. ‘Dat de diepe wanhoop, niet alleen in de krant en in mijn ziel huist, maar in de Schrift, de heilige Schrift, wordt erkend. En uit mag spreken! Het is een rare, averechtse troost’ (W. Barnard). Wie deze ontroerende klacht om de nood van het bestaan niet tot zich laat doordringen, zal ook niet kunnen verstaan wat het betekent dat God de God van ons heil is. De klachten om Gods afwezigheid leren ons dat Gods nabijheid louter genade is, dat geborgenheid daar gevonden wordt waar ik lijd aan de onherbergzaamheid en dat de hoop dwars door de wanhoop heen breekt. Wat me altijd weer treft, is dat in een en dezelfde psalm het Kyrie en het Gloria zo dicht bij elkaar liggen. In Psalm 13 horen we in het begin de klacht:
Hoe lang nog, HEER, zult U mij vergeten, hoe lang nog verbergt U voor mij uw gelaat? Het verdriet en de zorg, het lijden onder de vijandschap van zijn belagers worden niet verzwegen. En dan ineens is er de omslag:
15
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 16
Ik vertrouw op uw liefde: mijn hart zal juichen omdat U redding brengt, ik zal zingen voor de HEER, Hij heeft mij geholpen. Het tekent de bewegelijkheid van de omgang met God, de paradox van het geloofsleven dat weet van het nochtans.
De roep om recht De psalmen brengen ons in de concrete werkelijkheid, waar het vaak ruig en hard toegaat. Typerend zijn de klachten van de armen en onderdrukten. Een vergeestelijkende uitleg denkt dan al snel aan ‘arme zondaars’ en vergeet dat het gaat om echte armen: weduwen en wezen, ballingen en vluchtelingen. Het zijn mensen van wie Psalm 12 zegt dat ‘zij zuchten onder het geweld’. Mensen die gebukt gaan onder de ellende vanwege het geweld van de kant van Gods vijanden. De vraag wie die vijanden zijn, heeft uitleggers altijd weer beziggehouden. We kunnen denken aan Davids vijanden uit de tijd dat hij vluchtte voor Saul en later voor Absalom. Het kunnen ook rijke Israëlieten zijn, die de weerlozen verdrukken. Soms, zoals in Psalm 74 en 137, is de situatie van de ballingschap verondersteld. In elk geval vormen zij een reële bedreiging voor de gelovige die lijdt onder de hoogmoedige waan van hen die poneren dat zij niets met God te maken hebben (vgl. Ps. 10 en 14). In zo’n situatie heeft de geplaagde Israëliet geen houvast in zichzelf; hij kan enkel nog maar op de Here hopen. Daarom klinkt in de psalmen op vele plaatsen de roep van de onderdrukten en ellendigen om recht. De God van Israël is de God die het recht van de armen en verdrukten laat gelden (Ps. 146). Er licht een eschatologisch perspectief op: de hoop op de dag dat de Here recht zal doen. Dat is de essentie van Gods koningsheerschappij. De messiaanse koning van Psalm 72 zal rechtvaardig besturen. De dichter van Psalm 94 doet een klemmend beroep op God om een eind te maken aan het regiem van de wettelozen die Gods volk vertrappen en zijn liefste bezit onderdrukken. Hoe lang moet dat nog doorgaan?, klaagt hij.
16
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 17
God van vergelding, HEER, God van vergelding, verschijn in luister. Verhef U, rechter van de aarde, geef de hoogmoedigen hun loon. (Ps. 94:1 en 2). De roep om vergelding en wraak wordt door velen gezien als uiting van primitief vijandsdenken dat ons al snel in de buurt brengt van moslimfundamentalisten. Vormt de boodschap van de liefde van Jezus geen correctie op deze en dergelijke psalmteksten? Ik erken het gewicht van deze vragen. Toch moeten wij niet toegeven aan de neiging om de psalmen uit te spelen tegen de woorden van Jezus. Wij zullen de zogenoemde wraakpsalmen primair in de context moeten laten staan waarin zij voorkomen in al hun weerbarstigheid. Kunnen wij de nood van ballingen in Babel, zoals die in Psalm 137 is verwoord, nog invoelen? Wellicht moet je daarvoor het drama van Srebrenica of de gruwelen van Rwanda meegemaakt hebben. Het gaat in deze psalmen om mensen voor wie de vijanden een venijnige angel vormen in hun Godsvertrouwen. De spiritualiteit van deze psalmen is de spiritualiteit van een vervolgde gemeenschap, die te lijden heeft onder de dreiging van anti-goddelijke machten. Ineens kan zoiets herkenbaar zijn. Zo preekte Miskotte in 1945 bij de bevrijding over Psalm 92: Gods vijanden vergaan! Wraak heeft bovendien in het bijbels spraakgebruik de notie van ‘recht verschaffen’. Ten diepste zijn deze gebeden een roep om de doorbraak van Gods Rijk, waarin het kwade zal zijn tenietgedaan en openbaar zal komen dat de beulen niet voor eeuwig gelijk krijgen.
Christus en de psalmen Psalmen zijn geen christelijke gezangen. In de calvijnse traditie werden de psalmen daarom berijmd en gezongen in hun oudtestamentische vorm. Calvijn bleef dicht bij de tekst van de psalmen vanuit het besef dat het in het oude en nieuwe verbond wezenlijk om hetzelfde verbond gaat. We staan als christelijke
17
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 18
gemeente op de schouders van het volk van Gods eerste liefde. We zingen de psalmen als mensen die dankzij Messias Jezus deel gekregen hebben aan de zegeningen van het volk van Gods verbond (Ef. 3:6). Als volgelingen van Hem die in de psalmen zijn eigen weg heeft afgetast en zichzelf heeft herkend in de lijdende rechtvaardige van Psalm 22 of de messiaanse koning van Psalm 110. De eerste christenen hebben de weg van Messias Jezus door lijden tot heerlijkheid als vervulling van de psalmen gezien. De vervulling in Jezus’ dood en opstanding geeft uitzicht op de definitieve vervulling van Gods definitieve handelen ten aanzien van Israël en de volken. Vervulling kan dus nooit betekenen dat we aan de aanvechting en de klacht voorbij zijn. Integendeel, juist de vervulling in de Messias doet ons mét Israël des te vuriger verlangen naar de dag van de verlossing.
Uitzingen en inoefenen In later tijd is boven het Psalter het opschrift ‘Tehillim’ aangebracht, dat wil zeggen: lofprijzingen. In strijd en aanvechting, in vreugde en verwachting, in de klacht om de vergeefsheid en in de roep om recht zegent Israël de naam van de HERE. God troont op de lofzangen van zijn volk, soms in een uitbundige hymne, soms in een lofzang in mineur. Zo dragen de psalmen ons door de diepten heen en zijn het liederen die de nacht stukzingen. Inderdaad, met de psalmen zing je een gat in de nacht. Dat woord van Hans Bouma staat in een boek dat als titel heeft: Met de psalmen zing je het uit (Kampen, 1993,7). Dat houd je alleen maar vol als je bedenkt dat daar nog iets aan voorafgaat. Willem Barnard zegt:
‘Ik zing niet om te uiten, maar om al zingende te innen. Ik zing uit ademnood. Zoals ik ook kerkliederen en in het algemeen liturgische teksten heb geschreven, niet omdat ik geloofde, maar opdat, om mijzelf het geloof te binnen te brengen.’
18
opmk.MijnPsalm
16-03-2009
15:36
Pagina 19
De kerkmusicus Frits Mehrtens, die vele jaren met Barnard samenwerkte, heeft het zingen van psalmen eens vergeleken met het volgen van een antislipcursus. Er zijn heel wat psalmteksten waarin een mens zichzelf niet een-twee-drie terugvindt. Nogal wat psalmen zijn uit de nood geboren. Dat was voor Mehrtens geen reden om ze niet te zingen. Integendeel, we moeten deze teksten veel zingen, oefenen en opslaan in ons bestand. Zoals je op een mooie zomerdag de handelingen leert om niet uit de bocht te vliegen als je auto in de slip raakt. Dat leer je niet pas op een winterse spiegelgladde weg. Zo kunnen de psalmen je de aangeleerde stuurvastheid geven op momenten dat in het leven het stuur uit je handen dreigt weg te glippen. In een tijd waarin dat voor velen binnen de kerk maar al te zeer een reĂŤel gevaar is, doen we er goed aan te leven met de psalmen. Wie psalmen zingt en inoefent, blijft op toonhoogte.
19