Van de afgrond en troost

Page 1

Van de afgrond en de troost

Van de afgrond en de troost.indd 1

07-02-12 15:16:11


Van de afgrond en de troost.indd 2

07-02-12 15:16:13


Henri Oosthout

Van de afgrond en de troost Leidraad voor een sceptische levenswandel

Klement | Pelckmans

Van de afgrond en de troost.indd 3

07-02-12 15:16:13


© Uitgeverij Klement, Zoetermeer, 2012 Alle rechten voorbehouden. Omslagontwerp Rob Lucas Omslagillustratie: Paul Klee, Der Seiltänzer, lithografie, 1923. ISBN 978 90 8687 085 1 (Nederland) ISBN 978 90 289 6497 6 (België) d/2012/0055/194

Van de afgrond en de troost.indd 4

07-02-12 15:16:13


Inhoud

Van de afgrond en de troost

7

Gradus ad Parnassum

13

Filosofenschemering

19

Wat de scepticus niet is

31

De wiskundige en de dichter

37

Ondogmatisch leven

45

Van taalspel en discours

59

Homo tragicus – homo scepticus

69

Van de afgrond en de troost.indd 5

07-02-12 15:16:13


De scepticus over de tijd

85

Sceptische ethiek

97

Over het absurde en over de hartstocht

111

Dus u wil de sceptische levensweg bewandelen?

123

Apollo παλαιστης Clarae dulci Musae suae πνεων χαριν

Van de afgrond en de troost.indd 6

07-02-12 15:16:13


Van de afgrond en de troost

Het menselijke leven is morsig en onbeduidend, het menselijke bewustzijn vol eigenwaan, het menselijke denken in illusies gevangen. Verzet tegen de eindigheid is vruchteloos, verlangen naar vrijheid onvervulbaar, universeel weten schijn. Wie zoekt naar de eeuwigheid, het absolute, de diepste waarheid, vindt eenvoudig leegte. Dit is de filosofie van de afgrond: cogitatio voraginis. Zij is niet populair. Weliswaar verwoordt het filosofische denken volgens de Britse wiskundige en metafysicus A.N. Whitehead eenvoudig wat vanzelf spreekt – het poogt in onbeholpen proza te vatten wat een dichter slechts hoeft te suggereren – maar het vanzelfsprekende wordt niet altijd toegegeven, en als het wordt ingezien of gesuggereerd, is het dikwijls ondraaglijk. Ik kijk door een venster naar de wereld, maar ik zie niet wie er kijkt, zoals het oog wel een afbeelding of een spiegelbeeld van

– 7 –

Van de afgrond en de troost.indd 7

07-02-12 15:16:13


zichzelf kan zien, maar niet zichzelf terwijl het iets anders ziet. En ik kan wel van achter mijn venster naar de dingen staren, maar niet door het venster gaan om zelf al kijkend tot ding te worden. Het verstand schrikt terug voor de huiveringwekkende gedachte dat er misschien slechts vensters zijn en uitzichten door die vensters, maar niemand achter het venster en niets daarvóór. De werkelijkheid lijkt rijk en veelvormig, maar zij is ook bodemloos en onpeilbaar. Niet verwonderlijk is het dus dat de mens zich van oudsher heeft gewapend met het geruststellende maar allerminst vanzelfsprekende idee dat wij in het pandemonium van het leven waarheid van schijn, goed van slecht kunnen onderscheiden, dat ons bestaan zin heeft, dat wij autonoom zijn en verantwoordelijk voor onze daden, en dat ons misschien onsterfelijkheid wacht. Uit onbehagen over de futiliteit van het aardse bedrijf zoekt de beschouwelijk aangelegde mens antwoorden op grote vragen en hij meent zulke antwoorden of althans een aanzet daartoe ook te kunnen vinden. Waarom is er iets en niet niets? Wat kunnen wij weten en hoe moeten wij handelen? Wat is goed, wat is waar, wat is de grondslag van al wat bestaat? Voor de scepticus zijn de kathedralen van wijsheid die men rond deze vragen heeft opgetrokken even kunstig en even ijl als het bouwsel waarop de koorddanser van Paul Klee schijnbaar onbekommerd voorthuppelt. Onder dat bouwsel wordt de afgrond slechts door een wazige veeg aan het oog onttrokken. Wat de prekers van sussende wijsheid namelijk voor waar verkopen, is volgens de scepticus juist niet evident. Het is niet evident, zegt de scepticus, dat er een God bestaat, of een onsterfelijke ziel, of een vrije wil. Het is niet evident dat

– 8 –

Van de afgrond en de troost.indd 8

07-02-12 15:16:13


er eeuwige waarheden en absolute normen bestaan waardoor wij ons in ons denken en handelen mogen laten leiden. Het is niet evident dat het universum een doel en ons leven een diepe zin heeft. De kathedralen rusten op drijfzand en hun bouwers zijn tot op heden onmachtig gebleken om ook maar een enkele van de grote levensvragen bevredigend, laat staan definitief, te beantwoorden, of zelfs maar aannemelijk te maken dat deze vragen enige betekenis hebben.

Het denken is onze grootste gave en de bron van onze grootste dwalingen. Door herinnering en vooruitzien, het vermogen tot zelfreflectie en het besef van tijd, heeft de menselijke soort in de evolutie geweldig voordeel genoten. Een ijdel denken om het denken en de stapeling van waan op waan, van stelling op stelling zonder bewijs, heeft echter ook geleid tot een pijnlijke kloof tussen wat wij menen te zijn en wat wij zijn: deel, niet middelpunt en doel, van het universum; venster op de wereld, maar niet het enige venster en niet een alziend venster. De duisternis van het verleden verlichten wij met de geschiedenis van het mensdom en zijn beschaving. Wij vieren de autonomie van het bewustzijn en de vrijheid van het individu om ons te ontworstelen aan de dwang van het heden. Wij wapenen ons met idealen en ambities tegen de onbestemdheid van de toekomst. Bestaat er buiten de dode dingen en de simpele levensvormen die blind voorttollen op de monotone gang van biologische en fysische processen, niet een wereld van schoonheid en goedheid, van weten en kunst, van doel

– 9 –

Van de afgrond en de troost.indd 9

07-02-12 15:16:13


en zin? En wordt die andere wereld, de menselijke wereld, ons niet heerlijk ontsluierd door het denken en door het denken alleen? Toch heeft datzelfde denken rond de menselijke conditie een web van drogredenen gesponnen. Elk stadium van de menselijke ontwikkeling kent zijn mythen, maar sommige mythen overleven hun tijd en tonen zich in hun hardnekkigheid sterker dan de evidentie, de blote werkelijkheid. Om de mythe te redden, wordt de evidentie geofferd. Wie zal immers durven te erkennen dat ons bestaan nietig is, onze ambities hol en onze hoop ijdel? Wie wil zich als denker, als zoeker naar wijsheid, in de ogen van zijn tastende medemensen diskwalificeren door hun hunkering naar zin en doel als redeloos, en hun fantasie van vrijheid als hersenschim te bestempelen?

Het denken is eens ontstaan en als het eens weer zal verdwijnen, zal er niets zijn gebeurd, schreef Friedrich Nietzsche. Wat niet denkt, wordt niet verscheurd door angstige verwachtingen en pijnlijke herinneringen. Het stelt zich geen vragen, koestert geen valse meningen en twijfelt niet over de weg die het moet volgen. Wat niet denkt, komt eenvoudig op, bestaat een zekere tijd en verdwijnt weer. Het zoekt niet naar eeuwige waarheid en het kan ook niet dichter bij de waarheid komen dan door eenvoudig te bestaan en deel uit te maken van het universum gedurende de tijd die het is toegemeten. In een bekend stripverhaal uit de dertiger jaren van de vorige eeuw

– 10 –

Van de afgrond en de troost.indd 10

07-02-12 15:16:13


wordt dit inzicht uitgesproken door een gevaarlijke gek: ‘LaoTse heeft het gezegd: men moet de weg vinden. Ik heb hem gevonden. Het is heel eenvoudig: ik zal u het hoofd afsnijden. Dan zult ook u de waarheid kennen.’ Als wij deze weg niet kunnen gaan zonder onze menselijkheid te verliezen en wanneer wij evenmin gedachteloos willen voortleven als ‘de doffe kudde van wie graag in ’t Niet vervlogen,’ moeten wij in de afgrond durven staren. De paradox van de wereld is dat hij ordening en dood, schoonheid en chaos is. De paradox en de gewichtigste opgave van het sceptische denken bestaat erin dat het vanzelfsprekende er samengaat met het problematische, de troost met het afschrikwekkende, kennis met onzekerheid.

Moet de ontmaskering van het absolute, het eeuwige, tot somberheid stemmen? Nee, dat hoeft zij niet. De troost die de scepticus rest is de orde in de natuur – als die orde er niet was, zou hij niet kunnen denken en niet hoeven spreken –, de subtiliteit en de rijkdom van al het bestaande, en dat wij die orde en die rijkdom gewaar worden. Wij hoeven ons door de grootsheid van het universum en onze eigen nietigheid niet te laten bedrukken. Wij hoeven niet te vluchten in existentialistische somberheid of in religieuze fantasmen. De mens maakt deel uit van de wereldorde, waarop elk moment uit het leven van elk van ons een onuitwisbaar stempel drukt. Tot niets meer, tot niets minder, zijn wij volgens de scepticus bestemd.

– 11 –

Van de afgrond en de troost.indd 11

07-02-12 15:16:13


Laat er daarom een filosofie van de troost en een van de afgrond zijn, een van de rede en een van de onverdraaglijkheid. Balanceer boven de afgrond, de leegte, de eindigheid, het niets, maar filosofeer daarover schertsend en blijmoedig, want de leegte hult zich in orde en schoonheid. Zoals de Franse componist Ravel opmerkte toen hij een futloze uitvoering van zijn ‘Pavane voor een gestorven prinses’ had bijgewoond: ‘De prinses is dood, niet de pavane.’ De leegte lichtvoetig verbeelden is hoge kunst.

– 12 –

Van de afgrond en de troost.indd 12

07-02-12 15:16:13


Gradus ad Parnassum

Dus u wil filosoof worden? Dus u wil filosoof worden? En u dacht dat dat zo heel moeilijk wel niet zou wezen? Laat ik u dan dadelijk uit de droom helpen. U zou natuurlijk kunnen volstaan met te herkauwen – nee, dat heet interpreteren – wat de groten van de geest in vroegere eeuwen aan diepzinnigs te berde hebben gebracht. Of u zou nog wat voetnoten kunnen plaatsen bij de voetnoten van andere herkauwers. Maar dan zou u eerder een filosofoloog dan een filosoof zijn, juist zoals een musicoloog ons wel uitputtend kan inlichten over herkomst en gebruik van de balalaika zonder daarmee blijk te geven van de kunstzinnige aanleg die hem tot musicus zou maken. Van zulke filosofologen zijn er genoeg en of u temidden van hen nog iets origineels zult weten te melden, moet maar worden afgewacht.

– 13 –

Van de afgrond en de troost.indd 13

07-02-12 15:16:13


Ah, u hebt op wetenschappelijk terrein al het een en ander gepresteerd. U bent dus wel degelijk een oorspronkelijk denker. En nu denkt u in uw vrije uren wat onopgeloste maar spectaculaire vraagstukken op uw vakgebied te gaan populariseren. Waarom loopt de tijd niet achteruit maar steeds vooruit? Bestaan er van elk van ons in het uitgestrekte heelal of in andere universa buiten het onze talloze dubbelgangers, wier leven slechts in een enkel onbenullig detail van dat van ons verschilt? Hebben nijlpaarden zelfbewustzijn, en wandelende takken, en pantoffeldiertjes? Zouden er getallen zijn als er geen dingen waren om te tellen? Pardon, tot de exacte wetenschappen in het algemeen en de hogere wiskunde in het bijzonder voelt u zich niet bijster aangetrokken? Maar u hebt wel iets te melden over de menselijke waardigheid en het wezen van de kunst, en ook interesseert u de vraag of het kapitalisme een universeel goed is dat we desnoods met geweld aan alle volkeren op deze planeet zouden moeten slijten en eventueel aan intelligent leven elders in het heelal, als dat niet onverhoopt aanmerkelijk intelligenter zal blijken te zijn dan wijzelf? Kortom, u koestert grootse visies op mens en maatschappij? Mijn beste, om in de filosofie te slagen moet u ofwel een prutser zijn ofwel een onverschrokken ontdekkingsreiziger van de geest, de waarheid en het leven. Als u een prutser bent, kies dan vaagheid, onbewijsbaarheid en de schijn van samenhang als uw wapens. Suggereer originaliteit, maar wees geen beeldenstormer. Debiteer meningen. Werp een bleek nieuw lichtje op lang versleten en inmiddels vrijwel inhoudsloze begrippen als de ‘subjectiviteit’ en de ‘ontologie’. Steek het immer populaire maar door de theologen inmiddels vrijwel uitge-

– 14 –

Van de afgrond en de troost.indd 14

07-02-12 15:16:13


klede godsbegrip op briljante wijze in een modern jasje door te verklaren dat God juist niets anders is dan de mogelijkheid om aan Gods bestaan te twijfelen. Laat uw lezers geloven dat de kennis der wereld binnen handbereik is, nee, beter nog, dat ze volstrekt niet dommer zijn dan u en dus eigenlijk al weten wat u – wijsgeer van roeping – hun in een aangename en onderhoudende stijl gaat voorschotelen. Wees ook uw uitgever ter wille en beperk u tot een enkel ideetje dat gemakkelijk op de achterflap van uw niettemin lijvige boekwerk kan worden samengevat. Nog mooier: breng uw lezers tot het goede leven, het ware geluk. Nu geen metafysische hoogvliegerij, geen gesomber over de kleinheid van het menselijk bedrijf, geen sceptische bedenking dat de wereld volstrekt niet bestaat om ons gelukkig te maken, nee, nuttige adviezen in de trant van het damesblad maar voorzien van grote namen (dus niet: ‘Lieve Lita adviseert ...,’ maar: ‘Schopenhauer zegt ...’) en wederom gepresenteerd in rustig voortkabbelende kout. Wordt uw werkje hier en daar op zeurderige toon besproken, dan is uw naam gemaakt. Immers, ook in de levenskunst geldt: alle publiciteit is goede publiciteit. Wat zal het u, eenmaal in het bezit van een fraaie prijs voor de fijne wijze waarop u de vinger op de tijdgeest legt, dan nog deren dat een enkele sceptische brompot uw werk als hol gezwatel bestempelt? Goed, u bent geen prutser. U bent bereid de lezers weg te voeren uit de knusse geborgenheid van hun meningen, hun ongefundeerde overtuigingen, en hun de afgrond van het denken te tonen: dat de wereld tot geen ander doel lijkt te bestaan dan om door ons of door wezens als wij ervaren, waargenomen, voorgesteld en gedacht te worden en dat het niette-

– 15 –

Van de afgrond en de troost.indd 15

07-02-12 15:16:13


min een miezerige werkelijkheid zou wezen die zich aan ons beperkte denkvermogen volledig prijsgaf. En dat wij mensen, omdat wij in het centrum van onze eigen voorstellingen staan, wel alles menen te zijn maar dat wij niets zijn, niet centrum, niet doel van het universum, niet door het goddelijke boven al het andere in de wereld uitverkoren, niet voorbestemd om gelukkig te zijn en niet vrij om ons leven naar hoge idealen in te richten. Nu blijkt u plotseling zelf een scepticus te zijn en is een scepticus wel een filosoof?

Nuttige vermaningen aan de denker (in de stijl van het antieke zelfgesprek) Als je jezelf al te serieus neemt, denken: ‘Ik ben niet de regisseur van mijn eigen voorstelling.’ Als velen het met je eens zijn, denken: ‘Wat heb ik verkeerd gezegd?’ Als je tevreden bent met de originaliteit van je inzicht, bedenken: ‘Alles wat kan worden gedacht, is waarschijnlijk al eens gedacht.’ Als iedereen je begrijpt, denken: ‘Ik heb niets zinvols te berde gebracht.’ Als niemand je begrijpt, denken: ‘Ik ben ofwel een grote geest, ofwel een knoeier, en de kansrekening wijst op het laatste.’ Bedenk wat Pythagoras zei: ‘Ik ben een toeschouwer van het universum.’ En wat Heraclitus zei: ‘De rede is algemeen, maar de meeste mensen leven alsof het denken hun privébezit is.’

– 16 –

Van de afgrond en de troost.indd 16

07-02-12 15:16:13


Mens, erger je je aan wat je plannen dwarsboomt, je dromen verstoort, je ruimte inperkt? Is je eigen bestaan dan niet een beperking van de ruimte van anderen, een obstakel voor hun bewegingen? Heeft je jongere ik, een van je voorgangers in de tijd, niet jouw vrijheid aan banden gelegd en zul jij door je handelingen niet ook onvermijdelijk de vrijheid aan banden leggen van je naamgenoten die na jou bestaan? Niet gemakzuchtig zeggen: God, de staat, de gerechtigheid, de menselijkheid, een ideologie, een universele waarde, draagt mij op om altijd dit te doen en altijd dat te laten, maar je elk moment opnieuw afvragen hoe je je handelen kunt voegen naar het bijzondere en het individuele dat in steeds nieuwe variaties en combinaties de stroom van je leven uitmaakt. Mens, je wil hoeder zijn van je planeet, verbreider van hogere waarden, redder van de mensheid? Pas op dat je niet bent als iemand die achter de horizon wil zien maar struikelt over wat voor zijn voeten ligt. Mens, bedenk dat je een ingezetene van de grote wereld bent, niet de koning van je eigen wereld.

– 17 –

Van de afgrond en de troost.indd 17

07-02-12 15:16:13


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.