Voorbij alle vanzelfsprekendheid

Page 1

VOORBIJ ALLE VANZELFSPREKENDHEID

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 1

15-02-12 11:57:05


Reeks filosofie in dialoog Onder redactie van Jacques De Visscher Reeds verschenen in deze serie: Alain Badiou en Slavoj +i,ek Actuele filosofie Mustapha Chérif en Jacques Derrida De islam en het Westen Luc Ferry en Marcel Gauchet Religie na de religie René Girard en Gianni Vattimo Waarheid of zwak geloof? Jürgen Habermas en Jacques Derrida Filosofie in een tijd van terreur Jürgen Habermas en Joseph Ratzinger Dialectiek van de secularisering Martin Heidegger / Der Spiegel Alleen nog een God kan ons redden Samuel IJsseling en Ann Van Sevenant Wat zou de wereld zijn zonder filosofie? Friedrich Nietzsche en Malwida von Meysenbug ‘U heeft nooit een woord van mij begrepen’ Richard Rorty en Gianni Vattimo De toekomst van de religie Jean-Paul Sartre en Benny Lévy Wat blijft is de hoop Cornelis Verhoeven en Jacques De Visscher Voorbij alle vanzelfsprekendheid Slavoj +i,ek en Glyn Daly De politiek van het genot

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 2

15-02-12 11:57:05


Cornelis Verhoeven &

Jacques De Visscher

VOORBIJ ALLE VANZELFSPREKENDHEID Over de nabijheid van de dingen en de omweg van het denken

KLEMENT | PELCKMANS

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 3

15-02-12 11:57:05


© Uitgeverij Klement, Zoetermeer, 2012 Alle rechten voorbehouden. Omslagontwerp Rob Lucas ISBN

978 90 8687 098 1 (Nederland)

ISBN

978 90 289 6687 1 (België)

D/2012/0055/202

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 4

15-02-12 11:57:05


Inhoud

Inleiding

7

17

TWEE GESPREKKEN – Cornelis Verhoeven & Jacques De Visscher Eerste gesprek: Den Dungen, 19 februari 1980

19

Tweede gesprek: Brussel, 21 augustus 1987

41

DRIE LEZINGEN

63

– Cornelis Verhoeven 1. Wonen en thuis zijn

65

2. Stil staan bij de drempel

93

3. Wonen: hebben en houden

111

VOORBIJ DOGMATISME, IDEOLOGIE EN MORALISME:

129

Cornelis Verhoeven en het gegeven van de ethiek – Jacques De Visscher

5

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 5

15-02-12 11:57:05


APPENDICES

151

1. De (postume) bibliotheek van Cornelis Verhoeven

153

– Jacques De Visscher 2. Selectieve bio-bibliografie van Cornelis Verhoeven

169

Verantwoording

175

6

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 6

15-02-12 11:57:05


Inleiding

‘Wil je elegant construeren of de verschijnselen volgen, aanvaarden wat gegeven is, ook als het je onbegrijpelijk voorkomt?’ was de vraag die Cornelis Verhoeven (1928-2001) mij wel eens stelde als hij meende dat ik mij in de interpretatie van een kunstwerk of van een literaire tekst andermaal te ver waagde en dat ik volgens hem eerder aan het verzinnen ging dan wat anders. Van het woord hermeneutiek werd hij wat nerveus en Hans-Georg Gadamer, de auteur van het klassieke werk Wahrheit und Methode, vond hij een te gladde grootmeester van de theorie van de kunst van het uitleggen. Interpreteren en tegelijk ‘iets anders in de plaats stellen dan wat er staat’, alsof aan ‘wat is’ iets was toe te voegen, riep bij hem veel argwaan op. Hij vreesde dat dit geen filosofie meer was, maar – in het beste geval – elegant construeren. Filosofie richt zich daarentegen op wat is, op het zijnde, en op niets anders dan dat, aldus Verhoeven die tussen zijn eerste publieksboek, Rondom de leegte (1965), tot zijn laatste notities over woorden die hem dierbaar waren deze opdracht van de wijsbegeerte in steeds weer andere bewoordingen heeft trachten toe te lichten. Het is hem in het denken niet 7

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 7

15-02-12 11:57:05


te doen om onszelf, om dat ongenaakbare meest innerlijke zelf, zoals de lezer van de getranscribeerde gesprekken ook zal ontdekken, maar om de zaak zelf waarop we ons betrokken weten, om de dingen en hun onherleidbare en onverteerbare werkelijkheid die wij niet kunnen verzinnen. Van gelijke strekking zijn ook de zo ongeveer laatste woorden van Verhoevens afscheidscollege op 29 maart 1993 in Amsterdam, waarin hij zijn geloof in de filosofie en vooral in de metafysica niet als systeem, maar als inspiratie en minimum belijdt.1 Verhoeven nodigt ons uit in te zien dat de realiteit in haar weerbarstigheid voorwerp is van verwondering en contemplatie, niet een product van het bezit of van constructie. De laatmoderniteit zet ons echter aan tot een activisme waarin we driftig alles willen kennen, verklaren, manipuleren, kortom waarin we in die zin willen begrijpen dat beheersen en zich toe-eigenen als de hoogste deugden gelden. We kennen ook een hardnekkige wil om verschijnselen in onze greep te hebben. Die overmeestering van wat is, de reductie daarvan tot een bezit en tot de maakbaarheid van wat is, betekent voor hem echter ‘het einde van de filosofie en het begin van de ellende’.2 Dan krijgen we geweld of sturen we aan op een niets ontziende eigenmachtigheid die de werkelijkheid onderwerpt aan wat we bedenken. Dit kan geen filosofie zijn. Zo’n houding staat haaks op de contemplatie als de vreugdevolle ervaring van het pure bestaan. 1 2

‘Het geluid van de waarheid’, in: Hetzelfde anders. Postacademische uitweidingen, blz. 21. De letter als beeld, blz. 157.

8

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 8

15-02-12 11:57:05


In ons taalgebied neemt het denken van Verhoeven een unieke plaats in, omdat hij als geen ander de antieke ethica en metafysica in zijn sceptische reflecties op onze tijd en haar humanistische pretenties van onafhankelijkheid en zelfbepaling heeft weten te actualiseren aan de hand van uiteenlopende thema’s zoals activisme, beseffen, geweld, levensloop, onderwijs, religie, sterven, taal, techniek, traditie, vaderschap en verwondering. Daarom vermelden we graag zijn Inleiding tot de verwondering en vergeten we Een cultuur van het geweld niet, boeken die van hem, binnen het college der filosofen, onze belangrijkste cultuurcriticus hebben gemaakt. Deze werken tonen ook aan dat wat de auteur onder de beoefening van de wijsbegeerte verstaat de academische ambitie overschrijdt en zo vaak de beklemmende schoolse grenzen doorbreekt. Filosofie is voor hem immers geen louter professionele bezigheid. Naar huidige geplogenheden is Verhoeven laat op de universiteit aanbeland om er te doceren – op zijn vierenvijftigste. Dat is eerder ongewoon. Wie vandaag als academisch filosoof carrière wil maken, doet er verstandig aan om na de opleiding en vorming binnen de muren van de universiteit te blijven, wil hij zijn kansen niet verspelen. Zo iemand moet zich blijvend manifesteren, zijn positie veilig stellen, zich verankeren in het circuit van aanstellingen, benoemingen en fondswervingen van het academische bedrijf. Dat wil niet zeggen dat zo iemand niet eens van de ene universiteit naar de andere kan verhuizen, zoiets is zelfs goed. Maar uiteindelijk dient de academicus steeds present te zijn om door collega’s, door onderzoeks- en visitatiecommissies en door redactiecomités en 9

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 9

15-02-12 11:57:05


deelnemers van internationale en interdisciplinaire congressen en symposia te worden opgemerkt. Kortom, zo iemand moet binnen de institutie een actieve aanwezigheidspolitiek voeren. Is men dan anders geen filosoof? Zo’n filosoof is Verhoeven althans nooit geweest. Ook heeft hij bij zijn late aankomst aan de universiteit geen inhaalmanoeuvre uitgevoerd, iets wat al te gemakkelijk aanleiding geeft tot accidenten of groteske bokkensprongen, zo meende hij – overigens niet onterecht. Hij liep dus niet onmiddellijk te pronken met zijn welverdiende toga. Ook zette hij zijn dagelijkse schrijven voor dag- en weekbladen en algemeen-culturele tijdschriften niet onmiddellijk om in een niets ontziende ijver Engelstalige artikelen in A-publicaties geplaatst te krijgen, om aan Amerikaanse universiteiten te worden uitgenodigd of om zich in het Engels te laten vertalen. Nee, hij onderbrak dat dagelijkse schrijven niet, tenzij om een dag – misschien wel twee – met zijn kinderen of met vrienden door te brengen. Hij bleef zelden uit zijn woonplaats (’s-Hertogenbosch) weg en was een meester in het verzinnen van smoesjes om eerbiedwaardige en geleerde gezelschappen te vermijden. Dat zijn kinderen jarig waren – ze waren dat om de haverklap – was meestal de reden om op een prestigieuze uitnodiging niet in te gaan. Een keer, in het voorjaar van 1996, heeft hij zich laten verleiden om een Visitatiecommissie voor te zitten die de kwaliteit van het onderwijs van de filosofiefaculteiten van de Vlaamse universiteiten moest meten – een paradoxale opdracht die Verhoeven als emeritus trouwens eerder opvatte als een oefening in ironie dan als een ernstige academische taak, 10

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 10

15-02-12 11:57:05


want vakfilosofische constructies interesseerden hem niet. Maar hij hield teveel van de anekdotes om en rond dit gedoe waarin de ‘gevisiteerden’ zich parmantig wisten op te dirken of agressief opstelden, wat hij dan bij goed tafelen in Gent en Leuven in het gezelschap van de overige commissieleden (en daarbuiten) nog eens extra kon kruiden. Bovendien was hij – zelf niet vrij van enige ijdelheid – nieuwsgierig naar de komische manier waarop de Vlaamse Reuzen met hun work in progress wisten te koketteren. Hij bekende uiteindelijk steeds opnieuw heel diep onder de indruk te zijn van al die prestaties. Alleen wisten de Vlaamse collega’s niet hoe met Verhoevens ironie om te gaan – als ze al ooit van hem hadden gehoord, hadden ze nauwelijks iets of helemaal niets van hem gelezen – als hij het had over het bijzondere karakter van bepaalde faculteiten. Ironie is het belangrijkste kenmerk van Verhoevens stijl, zo schrijft Ben Schomakers terecht in een verhelderend artikel3. Voor de auteur van Mensen in een grot en van Het medium van de waarheid is Plato (en uiteindelijk niet Heidegger) het grote voorbeeld, niet het minst omdat Plato stellige leerstukken en definitieve conclusies wist te vermijden en bovendien zijn belangrijkste personage, Socrates, aan het woord liet waarin ‘een lichte, humoristische, mild spottende klank’ niet ontbrak. Met betrokkenheid bij de zaak – toewijding was een van Verhoevens dierbare woorden – tonen we ernst, ‘het denkend aanwezig zijn bij de zaak’. Zodra we die 3

Voor wat volgt laat ik mij sterk leiden door Ben Schomakers, ‘De ernst van de zaak. Over de stijl bij Cornelis Verhoeven’, in: De uil van Minerva 18 – 1, (lente 2002), blz. 35-45.

11

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 11

15-02-12 11:57:05


ernst, en dan vooral onze ernst, tot thema maken, verliezen we de zaak uit het oog en worden we in ons spreken en schrijven parmantig. In de scepsis, in de echte beschouwelijkheid, voorkomen we, zoals Schomakers opmerkt, ‘dat (we) de verslaggevers voor het gebeuren zelf’ aanzien. In het belang van de zaak ontneemt de scepsis die verslaggevers daarom ‘met een speels gebaar hun ernstigste en meest definitieve pretenties’. Ironie vooronderstelt ernst, maar ook kritiek op valse ernst. Om die te ontwrichten gaat de ironicus niet gewelddadig aanklagen, doordrammen of verontwaardigde kreten slaken, maar heel wat minder triomfalistisch en, inderdaad, mild spottend overdrijven en vertekenen om de al te grote ernst voor wat geen ernst verdient door te prikken of te ridiculiseren. Als hij bijvoorbeeld, zoals in het eerste gesprek, tot drie maal toe zegt dat hij voor de levensstijl der stoïcijnen ‘grote bewondering’ heeft, mogen we aannemen dat hij aan de geloofwaardigheid van die levensstijl twijfelt. Dit is analoog met sommige uitspraken van Plato’s Socrates: als hij een paar keer na elkaar beweert van iets bijzonder sterk overtuigd te zijn, mogen we – ook gezien de context – vermoeden dat hij helemaal niet overtuigd is. De ironie gaat in tegen het doordrammen, tegen – vaak publieke – drukdoenerij die de eigen ernst opklopt. Er moet soms wat van die publieke drukte tussen haakjes worden geplaatst om enige ruimte voor beschouwelijkheid en rust, de theoria, te creëren. Door de bevrijding van de ergernis ontstaat er ‘aandacht voor de werkelijkheid, het ingaan op en het ten einde volgen van de verwondering waartoe bijna elk detail van de werkelijkheid aanleiding geeft’. In 12

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 12

15-02-12 11:57:05


die zin is Verhoeven een authentieke fenomenoloog. Voor zijn beste teksten had hij ‘geen betogen en argumentaties nodig, omdat hij eerder een nauwkeurige beschrijver was van wat hij zag en ervoer als hij de werkelijkheid observeerde’. Niet de eigen redenering of het zich buigen over die eigen redenering en de methodische voorwaarden voor zijn spitsvondigheden stonden centraal. Hij vertelde zonder de behoefte te voelen zijn emotionele bevindingen naar voren te schuiven of een gelijk af te dwingen. Alleen de werkelijkheid heeft recht op gelijk. Het gevolg hiervan was dat hij zowel in zijn praten als in zijn schrijven, naast het aarzelen en – soms virtuoos – stamelen, nogal vaak de passieve vorm gebruikte. Hiermee liet hij aanvoelen dat we lijdende wezens zijn, mensen die de werkelijkheid ondergaan en niet maken, mensen die eerder afhankelijk dan onafhankelijk zijn en die zich geenszins kunnen veroorloven te beweren dat de werkelijkheid hun verdienste zou zijn. Wie met veel bravoure het tegendeel voorstond, noemde hij een reus op lemen voeten, iemand die meer aanspraak meende te kunnen maken dan wat hij in zijn vuisten kon omklemmen. Zulke geweldenaars zag hij ook bij de academische en professionele filosofen die niet verlegen zaten met een uitvoerig gebruik van jargon. Hij meed de abstracte quasivanzelfsprekendheid van grote begrippen, zo kunnen we met Schomakers vaststellen en trof hij het aan bij anderen, dan kon hij er vreselijk de draak mee steken door hen hyperbolisch te imiteren en er niet zelden geestige varianten bij te verzinnen. Wie Verhoeven herleest of pas nu ontdekt, treft een van de weinige filosofen aan bij wie enige zin voor 13

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 13

15-02-12 11:57:05


humor niet ontbreekt (een ander voorbeeld is Leszek Kolakowski). Daarbij gaat het om een humor die de ernst doorbreekt, maar haar geenszins vervangt. Tot Verhoevens stijl behoort tenslotte dat wat hij heeft geschreven niets definitiefs bevat. Met Plato zweeg hij ‘hardnekkig over de definitieve beoefening van de filosofie’. Bijgevolg vernamen zijn collega’s en vrienden nooit iets over zijn work in progress, laat staan dat hij ooit een groot definitief boek over een steeds door anderen vergeten maar nu eindelijk opgelost probleem in het vooruitzicht zou stellen. Daartegenover leverde hij, zoals hij het in zijn Amsterdamse oratie noemde, zo vaak micrologisch werk: reflecties bij een vers of een dierbaar woord4. Hierbij ontbraken de terughoudendheid en de verlegenheid niet. Hij kon nooit helemaal zeker zijn dat hij de werkelijkheid had gezien en niet verzonnen. En toch heeft deze bedachtzaamheid hem niet belet ongelooflijk veel te schrijven, wel zestig boeken5. In een omgeving, ‘nerveus en vibrerend van ongeduld, activiteit, eigenmachtigheid en manipulatie’, blijft Verhoeven ongetwijfeld uitnodigen met het ‘tweede oog’ te kijken of met het ‘tweede oor’ te luisteren, want, zoals in zijn afscheidscollege staat, de waarheid die iets van de werkelijkheid vat laat zich soms maar met een klein klikje horen. Het filosofische verhaal 4 5

Lof van de mikrologie. Een voetnoot bij Plato Politeia 514 a 1-2. Baarn, Ambo, 1982 Jacob van Sluis’ geredigeerde ‘Autobibliografie’ van Verhoeven, opgenomen in: Ben Schomakers red., Op het tweede oog. Over het denken van Cornelis Verhoeven. Budel, Damon, 2003 bevat een lijst van 3748 publicaties (inclusief heruitgaven en vertalingen).

14

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 14

15-02-12 11:57:05


speelt zich niet af in lange redeneringen of in overwegingen over de juiste methode, maar in de nogal alledaagse metaforiek van de waarheid of de evidentie die zich plotseling, als het ware met één klap, dus met een zekere graad van hoorbaarheid, voordoet, bij wijze van spreken als een akoestisch nevenverschijnsel bij de flits die alles zichtbaar maakt, de donder die de bliksem gezelschap komt houden. Het geluid van de waarheid komt als een verrassing (...)6.

Dit boek is het resultaat van een dialoog die (nog) niet tot een einde is gekomen. De hier opgenomen gesprekken voor de toenmalige BRT (nu VRT) vormen maar een deel van de dialoog die zich, zoals dit in de filosofie past, niet beperkt tot de uitgesproken gesprekken. De dialoog ontvouwt zich vooral in de omgang met teksten, in de aandachtige lectuur die aanleiding geeft tot nieuwe teksten. De filosoof die zich waagt aan datgene wat hij de verheldering van het bestaan noemt, of aan ‘de contemplatie als vreugdevolle ervaring van het pure bestaan’, laat zich inspireren door illustere voorbeelden uit de geschiedenis van het beschouwelijke denken. Hoe oud die voorbeelden ook mogen zijn, waar ze inspirerend werken, is een dialoog werkzaam die tot nieuwe, soms heel bescheiden teksten en overwegingen aanleiding geven. Ook na de opname en uitzending van de

BRT-gesprekken,

zijn er nieuwe

teksten gekomen, het resultaat van nieuwe antwoorden op nieuwe vragen, zoals de twee gastcolleges en de lezingen die Verhoeven op uitnodiging in Vlaanderen heeft gehouden. 6

Hetzelfde anders, blz. 12.

15

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 15

15-02-12 11:57:05


Wie deze teksten leest (of herleest) zal zich ongetwijfeld uitgenodigd weten om verder te reflecteren op thema’s – hier vooral het onderwerp van het wonen – die hem aanbelangen. Hiermee blijft de dialoog onderhouden. Ook bij mij was dit zo, zoals onder meer blijkt in de hier eveneens opgenomen lezing over Verhoevens ethiek en over de installatie van Verhoevens bibliotheek in Soeterbeeck.

16

Voorbij alle vanzelfsprekendheid.indd 16

15-02-12 11:57:05


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.