Begroting 2020
Dit is een publicatie van de Gemeente Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam www.amsterdam.nl Vormgeving: DSGN.FRM Fotografie: Patrice Biemold, Fotobank Gemeente Amsterdam Datum: 19 september 2019
2
Inkomsten
Inkomsten Waar komt het vandaan?
€ 2.905,8
€ 3.419,1
miljoen
Inkomsten binnen de gemeente
Inkomsten uit het Rijk
Lokale heffingen 1
Gemeentefonds
2
Specifieke uitkeringen
miljoen
€ 1.067,0 miljoen
€ 2.227,6 miljoen 3
Parkeergelden
€ 273,2 miljoen
4
OZB
€ 178,5 miljoen
5
Afvalstoffen heffing
€ 129,5 miljoen
6
Toeristenbelasting
€ 197,9 miljoen
7
Drinkwater
€ 122,8 miljoen
8
Leges
€ 90,1 miljoen
9
Rioolheffing
€ 75,0 miljoen
Andere inkomstenbronnen
€ 2.352,1 miljoen
€ 678,2 miljoen
14 13 12 1
11
€ 6.324,9 miljoen
10
?
8 2
7
?
?
9
6
5
4
3
10
Grondopbrengsten en winstnemingen
€ 604,7 miljoen
11
Onttrekkingen aan reserves
€ 901,5 miljoen
12
Erfpacht
€ 206,0 miljoen
13
Dividend
€ 92,8 miljoen
14
Overig
Hoeveel betaal ik in 2020 aan: Rioolheffing
€ 138
Afvalstoffenheffing (eenpersoonshuishouding)
€ 276
Hondenbelasting
€ 0 € 547,0 miljoen 3
Uitgaven
Waar gaat het naar toe? Uitgaven
€ 6.324,9
miljoen
1
Veiligheid
€ 205,6 miljoen
9
Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
€ 434,1 miljoen
2
Verkeer vervoer en waterstaat
€ 648,1 miljoen
10
Grond
€ 592,6 miljoen
3
Economie
€ 62,1 miljoen
11
Wonen en groen
€ 379,9 miljoen
4
Kunst, cultuur en erfgoed
€ 191,4 miljoen
12
Moderne open overheid
5
Onderwijs
€ 268,0 miljoen
A
Algemene dekkingsmiddelen
€ 785,9 miljoen
6
Sport
€ 77,5 miljoen
B
Bestuur en organisatie
€ 586,4 miljoen
7
Werk, inkomen en participatie
8
Volksgezondheid, jeugd en zorg
€ 94,1 miljoen
€ 996,2 miljoen € 1.002,9 miljoen B
1 2 3
A
De gemeente Amsterdam heeft de grootste gemeentebegroting van Nederland. De begroting geeft een beeld van de inkomsten en uitgaven van de gemeente Amsterdam. Zo is inzichtelijk waar de inkomsten vandaan komen en waar we deze we weer aan uitgeven. Hiervoor wordt het geld verdeeld over twaalf beleidsprogramma’s. Deze programma’s worden verder uitgelicht in hoofdstuk 3 van de begroting, waar per programmaonderdeel onder andere wordt ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen, de beoogde resultaten en de financiële toelichtingen.
4 5
12
6
€ 6.324,9
11
miljoen 7 10
9 8
4
Prioriteiten
•• Aanpak binnenstad: reguleren van drukte en toenemende overlast, waaronder winkeldiversiteit en horecaoverlast. •• Een fundamentele keuze voor fietsers en voetgangers ten koste van de auto en commercieel gebruik van de openbare ruimte; en •• Oostelijk deel binnenstad: voorsorteren op meer bewoners en werkenden en versterken sociale samenhang oostelijke eilanden.
•• Samen met bewoners en ondernemers werken aan schone, duurzame en groene buurten •• Aandacht voor wonen en werken in balans om West levendig, maar ook leefbaar te houden •• Armoede, eenzaamheid en sociale uitsluiting bestrijden
•• Ongedeeld Noord •• Investeren in bereikbaarheid en openbare ruimte •• Ontwikkelbuurten: inzet op zowel fysiek als sociaal
Noord
West Centrum
•• Dapperplein: hart van de Dapperbuurt •• Verduurzamen woningen in de Indische Buurt •• Diemerpark: ecologie, sport en recreatie
Oost Nieuw-West
Zuid •• Versterken sociale basis, veiligheid en ontwikkelbuurten, waaronder de pleinen (zoals Plein ’40-’45 en Sierplein) •• Aanpakken van afvaloverlast met oog voor duurzame oplossingen •• Stimuleren dat meer bewoners participeren via werk, stages, initiatieven en activiteiten
•• Balans tussen leefbaarheid en levendigheid, met name in drukke gebieden zoals De Pijp en omgeving Museumplein •• Kwetsbare groepen versterken door armoedebestrijding en aandacht voor complexe en gestapelde problematiek, bijvoorbeeld in de Marathonbuurt, de Rijn-IJselbuurt en de Diamantbuurt •• Samen met bewoners en ondernemers schone, duurzame en groene buurten realiseren
Overzicht prioriteiten stadsdelen
Zuidoost
•• Bewoners participeren in werk, onderwijs en buurtinitiatieven •• We verbeteren de leefbaarheid en veiligheid en hebben daarbij specifiek aandacht voor onze jeugd •• Ontwikkelbuurten: we verbinden de inzet op fysiek, economie en sociaal met elkaar
5
Inhoud
Inhoudsopgave Inkomsten / uitgaven
3
Overzicht prioriteiten stadsdelen
5
Voorwoord
8
Leeswijzer
9
1
Bestuurlijke hoofdlijnen
11
2
FinanciĂŤle hoofdlijnen
15
3
Programma's
35
3.1 Veiligheid
40
3.2 Verkeer, vervoer en waterstaat
57
3.3 Economie
82
3.4 Kunst, cultuur en erfgoed
93
3.5 Onderwijs
108
3.6 Sport
120
3.7 Werk, inkomen en participatie
129
3.8 Volksgezondheid, jeugd en zorg
147
3.9 Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
170
3.10 Grond
202
3.11 Wonen en groen
211
3.12 Moderne open overheid
233
3.A Algemene dekkingsmiddelen
245
3.B Bestuur en organisatie
261
4
Verdieping op de programma’s
273
5
Verplichte en overige paragrafen
309
5.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
312
5.2 Financiering
320
5.3 Lokale heffingen
334
5.4 Verbonden partijen
344
6
Inhoud
5.5 Onderhoud kapitaalgoederen
351
5.6 Grondbeleid
366
5.7 Stedelijk mobiliteitsfonds
377
5.8 Investeringsparagraaf
396
5.9 Subsidieoverzicht
421
5.10 Bedrijfsvoering
429
6
Afkortingen- en begrippenlijst
436
7
Bijlagen
445
7.1 Samenvattend overzicht programmabegroting
447
7.2 Baten en lasten per programmaonderdeel
448
7.3 Taakveldenraming
453
7.4 Reserves
455
7.5 Voorzieningen
466
7.6 FinanciĂŤle samenwerkingsÂafspraken
471
7.7 Overzicht incidentele baten en lasten
474
7
Voorwoord
Voorwoord Beste Amsterdammer, U slaat de Begroting 2020 open met een omvang van € 6,3 miljard, alle begrote inkomsten en uitgaven van de gemeente voor het komende jaar. In deze tweede begroting van dit college worden de ambities van het college van burgemeester en wethouders voor volgend jaar uitgewerkt, zoals afgesproken in de ambitieuze Voorjaarsnota 2019. We investeren tientallen miljoenen in wonen, onderwijs, zorg, het tegengaan van armoede, het beperken van overlast, veiligheid, een schone stad, infrastructuur, cultuur, duurzaamheid en participatie. We hebben in deze begroting te maken met een grote tegenvaller in de gemeentefondsuitkering van het Rijk en met de ontwikkelingen rondom het Afval Energiebedrijf N.V (AEB), waar Amsterdam eigenaar van is. De tegenvaller uit Den Haag wordt opgevangen binnen de begroting. Het is nog te vroeg om iets te kunnen zeggen over de financiële gevolgen van de situatie bij AEB. Wel houden we de ruimte die we zien in de begroting vrij, zodat die later zo nodig gereserveerd kan worden. Ik ben blij dat er een solide en sluitende begroting ligt die steeds leesbaarder wordt. Ik dank alle medewerkers die hier deze zomer hard aan hebben gewerkt. Het is een bijzondere begroting: het komt maar één keer in de duizend jaar voor dat de begroting van Amsterdam ook daadwerkelijk de Begroting 020 is. Een opmaat naar een mooi jaar voor Amsterdam met Sail en het EK voetbal. Hoogachtend, Udo Kock Wethouder Financiën
8
Leeswijzer
Leeswijzer Dit is de begroting van de gemeente Amsterdam. De begroting kent in grote lijnen dezelfde opzet als de vorige begroting van dit college. In deze leeswijzer worden alle onderdelen van de begroting behandeld. De Begroting 2020 bestaat uit de volgende onderdelen:
Hoofdstukken 1 en 2 - De bestuurlijke en financiële hoofdlijnen In deze hoofdstukken is een beschrijving van de bestuurlijke en financiële hoofdlijnen voor 2020 en de daarop volgende jaren opgenomen. In de bestuurlijke hoofdlijnen geven we een beeld van de bestuurlijke keuzes die ten grondslag liggen aan deze begroting. In de financiële hoofdlijnen wordt op hoofdlijnen een beeld gegeven van de budgettaire situatie. Hierbij gaan we in op: •• de keuzes die zijn gemaakt om te komen tot een meerjarig sluitende begroting. •• de verwachte uitgaven en inkomsten in 2020. •• de verwachte balansontwikkeling (zoals verwachte ontwikkelingen van reserves en voorzieningen). •• de verwachte schuldpositie van Amsterdam.
Hoofdstuk 3 - Programma’s De Begroting 2020 is opgebouwd uit twaalf genummerde beleidsprogramma’s (onderverdeeld in programmaonderdelen) en programma A (Algemene dekkingsmiddelen) en B (Bestuur en organisatie). Alle programma’s bestaan uit een inleiding met een samenvatting van de programmaonderdelen en de prioriteiten. Bij de beleidsprogramma’s wordt vervolgens per programmaonderdeel beschreven welke ontwikkelingen we verwachten in 2020. Ook beschrijven we onder andere wat we willen bereiken en wat we daarvoor gaan doen (de doelenboom) en welke verbonden partijen bijdragen aan het behalen van deze doelen. Bij elk programma(onderdeel) wordt beschreven welke baten en lasten van toepassing zijn. De gemeenteraad stelt de begroting en de toelichting vast op het niveau van de programmaonderdelen voor het jaar 2020. De bij deze begroting gepresenteerde meerjarenramingen voor de overige jaren (dus voor 2019 en voor 2021 en daarna) maken (wettelijk) geen deel uit van deze vaststelling. Aan het begin van hoofdstuk 3 is een inleiding opgenomen met een verdere toelichting op de onderdelen van een programmablad.
Hoofdstuk 4 - Verdieping op de programma’s In de programmabladen in hoofdstuk 3 is een toelichting geschreven op (de stand van) de baten en lasten per programmaonderdeel voor 2020. Nieuw dit jaar is het verdiepende hoofdstuk 4, waar we verder in gaan op de ontwikkelingen in de baten en lasten in 2020 ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting bij de Voorjaarsnota 2019.
9
Leeswijzer
Hoofdstuk 5 - Paragrafen De begroting bevat naast programma’s ook een toelichting op programma overstijgende onderwerpen, zoals investeringen die de gemeente heeft gedaan of van plan is te doen. Deze programma overstijgende onderwerpen worden beschreven in de paragrafen. Een deel van deze paragrafen is verplicht vanuit het BBV (art. 9 lid 2 BBV): •• lokale heffingen •• weerstandsvermogen en risicobeheersing •• onderhoud kapitaalgoederen •• financiering •• bedrijfsvoering •• verbonden partijen •• grondbeleid Daarnaast kent deze begroting een aantal niet-verplichte paragrafen: •• investeringsparagraaf •• Stedelijk mobiliteitsfonds •• subsidieoverzicht Alle paragrafen die in de vorige begroting waren opgenomen, zijn ook in de Begroting 2020 opgenomen.
Hoofdstuk 6 - Afkortingen en begrippen In hoofdstuk 6 worden de afkortingen en veelvoorkomende begrippen uit de begroting opgesomd en toegelicht.
Hoofdstuk 7 - Bijlagen In de bijlagen zijn financiële overzichten op detailniveau opgenomen. Alle bijlagen zijn opgenomen in hoofdstuk 7, het zogenoemde 'bijlagenboek'. In bijlage 7.1 is een overzicht van de baten en lasten per programma opgenomen. In bijlage 7.2 worden de baten en lasten weergegeven op één aggregatieniveau lager: op het niveau van programmaonderdeel. Bijlage 7.3 bevat de taakveldenraming (de verdeling van de baten en lasten over de taakvelden zoals voorgeschreven in het BBV). In de bijlagen 7.4 en 7.5 geven we een overzicht van de reserves en voorzieningen. De financiële samenwerkingsafspraken zijn opgenomen in bijlage 7.6. Ten slotte bevat bijlage 7.7 het overzicht van de incidentele baten en lasten.
10
1
H1
Bestuurlijke hoofdlijnen Eind mei vorig jaar zijn we van start gegaan met het coalitieakkoord. Daarin zijn forse ambities opgenomen. Aan deze ambities geven wij nu uitvoering. De koers die is uitgezet houden we vast, met als tussenstation het jaar 2025. Hierbij blijft het anker onze waarden die we hanteren: Amsterdam als rechtvaardige, verbonden, vrije, duurzame en democratische stad. En gebouwd op het fundament van Amsterdam als stad van vrijheid. Een stad waar iedereen zichzelf kan zijn en in vrijheid samenleeft met elkaar. De vraagstukken die zich voordoen in een sterke, dynamische en groeiende stad als Amsterdam zijn complex en niet met één druk op de knop op te lossen. Temeer omdat we tegelijk voor een grote sociale opgave staan ten aanzien van jeugd, zorg, onderwijs, armoede en wonen. Een opgave die ook verschillend is in de stad. Deze vraagstukken vragen een lange adem en een grote vasthoudendheid. Daarnaast zullen we waar nodig (moeten) inspelen op ontwikkelingen en scherpe (financiële ) keuzes maken. Steeds met de focus op duurzame, toekomstbestendige verandering. En met als leidraad dat we in het beleid consequent zullen kiezen voor de Amsterdammers die het ‘t moeilijkst hebben. In de Voorjaarsnota 2019 hebben wij de gemeenteraad een meerjarenbeeld voorgelegd waarin we een aantal forse opgaves en tegenvallers moesten verwerken. Daarbij hebben we onze ambities voor en met de stad overeind kunnen houden. De gemeenteraad heeft in meerderheid onze voorstellen gesteund. In grote lijnen hanteren wij als college en raad het uitgangspunt dat bij de voorjaarsnota de belangrijkste keuzes voorliggen. De begroting is vervolgens primair een uitwerking hiervan, naast de reguliere elementen binnen de begroting. De aantrekkingskracht van Amsterdam heeft zijn weerslag op de veiligheid en leefbaarheid in de stad. De gevolgen van de drugshandel en drugseconomie worden steeds zichtbaarder. Fraude, witwassen en financiële criminaliteit nemen toe. Het op verzoek van het college geschreven rapport ‘De achterkant van Amsterdam’, maakt de noodzaak om te handelen nog eens extra duidelijk. Amsterdammers in kwetsbare buurten hebben minder toegang tot veiligheid. In deze buurten concentreren zich problemen met jongeren, huiselijk geweld en overlast van criminele groepen. Het college investeert daarom vanaf 2020 extra geld in onder meer in de aanpak van ondermijning en radicalisering. Hierop was in de voorjaarsnota al geanticipeerd. Er is € 4,9 miljoen structureel vrijgemaakt en € 6,7 miljoen incidenteel in 2019 en 2020. Voor (het opleiden van) meer handhavers op straat is conform de voorjaarsnota 2019 € 6 miljoen extra beschikbaar. Amsterdammers moeten zich veilig weten. In de Voorjaarnota 2019 hebben we balans aangebracht in het speelveld tussen groei van de stad en de aandacht voor de bestaande stad en de achterstanden in onderhoud. We gaan aan de slag met achterstallig onderhoud. Voor de periode tot en met 2023 is € 288,6 miljoen gereserveerd. De gemeenteraad ontvangt het programmaplan aanpak Bruggen en Kademuren in het vierde kwartaal. Ten behoeve van de Voorjaarsnota 2020 wordt in kaart gebracht wat er nodig is voor exploitatie, handhaving, beheer en onderhoud. Dit geldt voor het dagelijks en groot onderhoud voor assets groen, wegen/openbare ruimte, straatmeubilair en speeltoestellen. Voor het laatste is conform de voorjaarsnota reeds vanaf 2023 € 15,1 miljoen structureel in de begroting opgenomen. Totdat we meer weten over de beheer- en onderhoudskosten, kunnen we geen stappen zetten naar het verhogen van het onderhoudsniveau tot niveau B. De druk op de Amsterdamse woningmarkt blijft hoog. In 2019 maken we daarom nieuwe prestatieafspraken met corporaties en huurders voor de jaren 2020 tot en met 2023. Om te voorkomen dat beleggers nieuwbouw koopwoningen opkopen en verhuren, onderzoeken we de mogelijkheden voor een verhuurverbod voor deze woningen. Daarnaast kijken we of we een zelfbewoningsplicht kunnen invoeren voor nieuwe middeldure koopwoningen en onderzoeken we de mogelijkheid voor een verhuurvergunning.
12
H1
Zo willen we speculatie voorkomen. Daarnaast blijft het belangrijk om de bouwproductie en het aantal betaalbare woningen op peil te houden. Een belangrijk doel is het realiseren van 7.500 woningen, waarvan een substantieel deel in het sociale en middeldure segment. Waar mogelijk wordt ook een bijdrage geleverd aan de doelen op het gebied van energieneutraal en circulair. We herzien de regionale woonruimteverdeling om de sociale huurwoningvoorraad beter te benutten. De herziening moet ertoe leiden dat een woning, meer dan nu het geval is, naar een woningzoekende gaat die de woning het hardste nodig heeft. Een belangrijke ontwikkeling in de ruimtelijke ordening die op ons afkomt is de implementatie van de Omgevingswet. We bereiden ons op deze overgang voor en brengen ook de kansen in beeld die dit biedt voor de betrokkenheid van bewoners, bedrijven en andere organisaties bij het maken van ruimtelijke plakken. Een verplicht onderdeel van de Omgevingswet is het opstellen van een Omgevingsvisie, daar zijn we al mee bezig en geven we de komende tijd vervolg aan. Voor Omgevingswet en Omgevingsvisie is bij de Voorjaarsnota 2019 in totaal € 15 miljoen vrijgemaakt. De groei van de stad en de ambitie om een complete stad voor alle Amsterdammers te maken (en te behouden) inclusief maatschappelijke voorzieningen, betekent ook groei van kunst en cultuur. Op een aantal locaties werken we aan de voorbereiding van nieuwe grootstedelijke culturele voorzieningen. Het gaat om een nieuw gebouw voor de Meervaart, en een nieuwe vestiging van de Openbare Bibliotheek op de Zuidas. Ook investeren we in de renovatie van het Amsterdam Museum. In Nieuw-West, Noord en Zuidoost werken we aan een inhaalslag als het gaat om culturele voorzieningen voor de buurt. In november 2020 wordt het Kunstenplan 2021-2024 vastgesteld. In het coalitieakkoord is voor dit Kunstenplan € 5 miljoen extra vrijgemaakt. De instellingen die een subsidie willen ontvangen in het kader van het Kunstenplan 2021-2024 vragen we een actieplan op te stellen over inclusiviteit en diversiteit (instapeis). Ook willen we met dit nieuwe Kunstenplan experiment en vernieuwing stimuleren. En geven we extra aandacht aan goed werkgeverschap en goed opdrachtgeverschap in de culturele sector. Ook in 2020 zet het college vol in op het bevorderen van de kansengelijkheid in Amsterdam. In dat kader worden alle mogelijke maatregelen getroffen om het prangende lerarentekort aan te pakken. En starten we onder andere met een schuldenoffensief, om meer Amsterdammers met (problematische) schulden te helpen. Daarnaast werken we hard aan het vergroten van het bereik en de toegankelijkheid van de ondersteuning voor (werkende) minima. De economie in de Amsterdamse arbeidsmarktregio blijft groeien. En daarmee neemt ook de krapte op de Amsterdamse arbeidsmarkt toe. De roep om personeel biedt kansen voor de kwetsbare doelgroepen op de arbeidsmarkt. In de voorjaarsnota is daarom € 20 miljoen uitgetrokken om de komende jaren met alle bijstandsgerechtigden het gesprek aan te gaan en hen te begeleiden naar werk. In 2020 wordt € 7 miljoen ingezet. In deze begroting hebben we in hoofdlijn te maken met twee ontwikkelingen. Dat betreft de verwerking van de forse negatieve effecten van de meicirculaire1 en de situatie rond het Afvalenergiebedrijf (AEB). Wij hanteren hierbij dezelfde uitgangspunten als bij de Voorjaarsnota 20192 om zo, ondanks de tegenvallers, het financieel deugdelijke en solide meerjarenbeeld vast te houden. De tegenvallers verwerken we op nominaal, waarbij tegelijk een aangepaste systematiek voorstellen voor de verwerking van toekomstige ontwikkelingen in het accres in het gemeentefonds. De structurele nominale compensatie voor de tranche 2020 voor prijs en subsidie zetten we tevens in om tot een meerjarig sluitende begroting te komen. Hoewel we oog hebben voor de last bij ontvangende instellingen, namelijk geen structurele compensatie voor prijsstijging 2020 op subsidies, achten we dit een verantwoordde keuze. Daarbij wegen we mee dat al in de voorjaarsnota is gekozen voor een besparing van structureel € 51 miljoen op de gemeentelijke organisatie en dat de cao-ontwikkeling fors is. De ruimte in de begroting maken we zichtbaar. We kiezen ervoor om deze ruimte te reserveren voor het opvangen van de mogelijke gevolgen voor de begroting van de ontwikkelingen bij AEB. Deze zijn nu nog te onzeker (zie kader in financiële hoofdlijnen) en tegelijk 1 Zie ook brief dd. dd. 2 juli 2019: Gevolgen meicirculaire 2019 Gemeentefonds . 2 a) Overeind houden ambities coalitieakkoord, zoals opgenomen en financieel vertaald in de begroting 2019; b) consequent kiezen voor hen die het ’t moeilijkst hebben; c) balans tussen investeringen in relatie tot de groei van de stad en het onderhoud van de bestaande stad; d) zoveel mogelijk beperken van tariefstijgingen.
13
H1
moeten we reëel zijn en rekening houden met mogelijke effecten. Dan is het op dit moment verstandig om ruimte in de begroting wel zichtbaar te maken, maar nog niet te beleggen. De financiële keuzes die we hebben gemaakt worden nader toegelicht in de financiële hoofdlijnen.
Tot slot In 2020 zetten we verdere stappen in de uitvoering van onze ambities. De uitvoering zal ook meer centraal staan. Zoals bij de Voorjaarsnota 2019 is aangegeven zal de uitvoeringscapaciteit zoveel mogelijk worden ontzien bij de uitwerking van de organisatieplannen om de ingeboekte (netto) besparing van structureel € 51 miljoen te behalen. Naar verwachting zullen deze plannen in december voorgelegd worden aan het college. De besparing op de organisatie van € 5 miljoen in 2020 is hierop vooruitlopend incidenteel ingevuld. Daarbij is de uitvoering zoveel mogelijk ontzien op de gebieden groenbeheer, reiniging, afval en handhaving. Wij zijn trots op al onze ambtenaren, die met enthousiasme, inzet en kwaliteit ons helpen de stad te besturen en uitvoering geven aan wat nodig is voor de Amsterdammers en de stad. En we zijn trots op en spreken onze dankbaarheid uit naar al die anderen die zich inzetten voor en in de stad en de regio. Samen blijven we bouwen aan een mooi, leefbaar, gezellig en toekomst bestendig Amsterdam!
14
2
H2
2
Financiële hoofdlijnen 2.1 Het financiële beeld
19
2.2 Exploitatiebegroting
25
2.3 Balansontwikkelingen
29
2.4 Risico’s en weerstandsvermogen
36
2.5 Overige belangrijke ontwikkelingen
39
16
H2
Financiële hoofdlijnen In de begroting staat wat we volgend jaar willen bereiken, wat we daarvoor gaan doen en wat dit gaat kosten. Deze begroting gaat vooral over het jaar 2020. Wanneer de gemeenteraad deze begroting vaststelt, wordt daarmee formele goedkeuring gegeven tot het doen van uitgaven in het jaar 2020. Naast informatie over het jaar 2020 bevat deze begroting ook informatie over de jaren 2021 tot en met 2023. Dit wordt de ‘meerjarenbegroting’ genoemd. De meerjarenbegroting gaat ter kennisname naar de gemeenteraad en geeft context bij de vaststelling van de Begroting 2020. In onderstaande tabel 2.1 wordt een totaaloverzicht gegeven van de baten (inkomsten) en lasten (uitgaven) in 2020. Het saldo is het verschil tussen de baten en de lasten. Tabel 2.1 Begrotingstotalen 2020 per programma (bedragen x € 1 miljoen) Nr.
Programma
1
Veiligheid
Baten
Lasten
Saldo
20,5
205,6
-185,1
2
Verkeer, vervoer en waterstaat
3
Economie
479,9
648,1
-168,2
19,7
62,1
-42,4
4 5
Kunst, cultuur en erfgoed
28,1
191,4
-163,3
Onderwijs
67,9
268,0
-200,1
6
Sport
7
Werk, inkomen en participatie
8
Volksgezondheid, jeugd en zorg
9 10 11 12 A
Algemene dekkingsmiddelen
B
Bestuur en organisatie
15,8
77,5
-61,7
612,6
996,2
-383,6
67,6
1.002,9
-935,4
Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
365,1
434,1
-68,9
Grond
810,7
592,6
218,1
Wonen en groen
86,3
379,9
-293,6
Moderne open overheid
40,6
94,1
-53,6
3.653,8
785,9
2.868,0
56,2
586,4
-530,2
6.324,9
6.324,9
0,0
Totaal
17
H 2.1
2.1 Het financiële beeld Hieronder geven we een overzicht van de relevante ontwikkelingen sinds de (vastgestelde) Voorjaarsnota 2019 die effect hebben op het saldo. Onder de tabel worden de verschillende ontwikkelingen toegelicht per categorie. Tabel 2.1.1 Mutaties bij Begroting 2020 met een effect op het saldo (bedragen x € 1 miljoen) 2019
2020
2021
2022
2023
Struc
-11,8
0
0
0
0
0
-11,51
-20,3
-25,7
-45,8
-47,7
-47,7
2 Rentebaten 2019, projectkosten en dividend AEB
-6,8
0,0
-2,5
-2,5
-5,0
-5,0
3 Update renteresultaat door actualisatie schuldraming
-0,3
0,7
-4,3
-4,4
-4,7
-4,7
0,0
-0,5
-0,5
-0,5
-0,5
-0,5
-4,5
-4,8
-5,0
-5,2
-5,4
-5,4
0,0
0,0
2,4
2,4
2,4
2,4
5,1
-6,2
0,6
0,6
0,4
0,4
-5,1
6,2
-0,6
-0,6
-0,4
0,0
25,7
45,8
47,7
47,7
12,7
12,7
12,7
12,7
-4,3
2,8
2,5
-0,5
0,0
4,3
-2,8
-2,5
0,5
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
BEGINSALDO Negatief rekeningresultaat 2018 in algemene reserve
35,9
AUTONOME ONTWIKKELINGEN 1 Gemeentefonds
4 Resultaat nominale compensatie 5 Weglekeffect rente externe tarieven ACTUALISATIE KAPITAALLASTEN Actualisatie n.a.v. opvulling plafond MEERJARIG NEUTRALE OVERHEVELINGEN Voorstellen Compensatie via reserve Intertemporele compensatie MAATREGELEN 6 Effecten meicirculaire verrekenen stelpost nominaal 7 Compensatie nominaal tranche 2020 in 2020 P=45%, L=45% en S=45%
20,7
8 Compensatie nominaal tranche 2020 vanaf 2021 P=10%, L=100% en S=0% TOTAAL
1,0
Compensatie via reserve Intertemporele compensatie BESCHIKBARE RUIMTE
1,0
Beginsaldo In de eerste regel van bovenstaande tabel is het saldo opgenomen dat resteerde na de besluitvorming over de Voorjaarsnota 2019. Het saldo voor 2019 in de voorjaarsnota is € 11,8 miljoen negatief. Dit saldo werd onder andere veroorzaakt door het negatieve rekeningresultaat over 2018 van € 35,9 miljoen. We hebben het negatieve resultaat over 2018 volgens de afspraken verrekend met de Algemene reserve en daardoor verbetert het saldo voor 2019.
1 Hier is voor een correct beeld al rekening gehouden met € 11,5 miljoen aan lagere inkomsten vanuit het Gemeentefonds. Dit negatieve effect voor 2019 wordt pas daadwerkelijk verwerkt bij de Najaarsnota 2019.
18
H 2.1
Autonome ontwikkelingen Autonome ontwikkelingen zijn ontwikkelingen die komen van buitenaf en waar wij als gemeente in principe weinig aan kunnen doen. 1. Elk jaar worden door het ministerie van BZK drie zogenoemde circulaires gepubliceerd (de meicirculaire, de septembercirculaire en de decembercirculaire) waarin wordt aangegeven wat de ontwikkeling is van het gemeentefonds. Deze circulaires hebben meestal een effect op de uitkering die de gemeente Amsterdam ontvangt uit het gemeentefonds. De meicirculaire 2019 heeft tot gevolg dat de gemeentefondsuitkering die Amsterdam ontvangt lager wordt dan waarmee we tot dusver rekening hielden in de begroting. Het negatieve effect voor het jaar 2020 is € 20,3 miljoen en het negatieve effect loopt op tot € 47,7 miljoen structureel. 2. In onderstaande box geven we een toelichting op de situatie rond het Afval Energie Bedrijf (AEB). Hier leggen we uit dat het op het moment van opstellen van de begroting nog te vroeg is om consequenties te verwerken in de Begroting 2020. Wel corrigeren we hier de rentebaten voor 2019 met € 3,8 miljoen. Dit doen we omdat het niet realistisch is om deze rentebaten nog te verwachten. Daarnaast nemen we hier de projectkosten van € 3 miljoen op die in 2019 worden gemaakt. Tot slot houden we er rekening mee dat het dividend van AEB terugloopt naar nul. Het is op dit moment niet realistisch om te verwachten dat een bedrijf in deze staat nog over gaat tot het uitkeren van dividend. Bij de Voorjaarsnota 2019 hielden we al gedeeltelijk rekening met dit scenario door het dividend af te ramen. Bij de Begroting 2020 ramen we het dividend verder af. 3. Uit de geprognosticeerde balans blijkt dat onze schuld stijgt ten opzichte van de raming bij de Voorjaarsnota 2019. Dit komt doordat we verwachten dat ons bezit stijgt, maar ons eigen vermogen afneemt. Om de balans weer in balans te brengen, moeten we meer lenen. En bij een hogere schuld horen ook hogere rentelasten. De verhoging van de rentelasten is hier te zien. 4. Bij de Voorjaarsnota 2019 is bepaald dat we nominale compensatie toepassen op de budgetten. We zijn daarbij uitgegaan van een compensatie in 2020 van loon en subsidies van 100% en prijs van 50%. In de Begroting 2020 worden de budgetten verhoogd (binnen de middelen die hiervoor beschikbaar zijn gesteld). De uitdeling levert een beperkt nadeel op van € 0,5 miljoen, vanwege een te lage aanname bij de voorjaarsnota. Dit nadeel wordt meegenomen als autonome ontwikkeling in de Begroting 2020. 5. Bij de Voorjaarsnota 2019 is het interne rentepercentage (omslagrente) bijgesteld, omdat de externe rente (die we over onze leningen moeten betalen) is gedaald. Dit leverde een voordeel op de rentelasten op. Op hetzelfde moment passen de organisatieonderdelen die externe tarieven gebruiken, het rentepercentage op de externe tarieven aan. Dit leidt tot lagere baten en tot een negatief effect op de rentelasten. Bij de Voorjaarsnota 2019 is het voordeel op de rentelasten verwerkt, maar het nadeel (het verlagen van de rentepercentages in de externe tarieven) is niet overal doorgevoerd. Bij de Begroting 2020 passen we deze externe tarieven alsnog aan.
Actualisatie kapitaallasten In de Voorjaarsnota 2019 is een eerste verandering doorgevoerd in de manier waarop we omgaan met nieuwe investeringen. Bij het vaststellen van de voorjaarsnota is het totaalplafond per programma voor de onrendabele investeringen in 2020 vastgesteld. Dit doen we voor de onrendabele investeringen, omdat de kapitaallasten van deze investeringen uit de algemene middelen worden gedekt. De rendabele investeringen kosten geen budgettaire ruimte en hoeven daarom niet uit de algemene middelen worden gedekt. Bij de Begroting 2020 wordt per programma aangegeven welke investeringen in 2020 worden begroot. Dit geldt zowel voor de onrendabele als de rendabele investeringen. Een overzicht van de investeringen per programma in 2020 is te vinden in de investeringsparagraaf. Bij de actualisatie van de investeringen in de begroting is een aantal investeringen binnen het plafond per programma gewijzigd. Op basis van deze actualisatie zijn de kapitaallasten opnieuw berekend. Deze actualisatie levert een structurele meevaller op van € 2,4 miljoen vanaf 2021.
19
H 2.1
Meerjarig neutrale overhevelingen De Financiële Samenwerkingsafspraken geven de optie om voorstellen voor meerjarig neutrale overhevelingen voor te stellen bij de begroting. In een ideale situatie worden alle voorstellen voor het schuiven van budgetten van jaar X naar jaar Y gecompenseerd met voorstellen van jaar Y naar jaar X. Tabel 2.1.1 laat alleen zien dat het merendeel van de voorstellen leidt tot een negatief effect in 2020. Om de voorstellen voor overhevelingen toch mogelijk te maken, maken we eenmalig gebruik van de reserve Intertemporele compensatie. De ruimte in deze reserve is op dit moment toereikend om de wensen voor overhevelingen uit te kunnen voeren.
Maatregelen Dit zijn de maatregelen die we doorvoeren om het negatieve effect van de autonome ontwikkelingen op te lossen. 6. We gebruiken voortaan een aangepaste systematiek voor de verwerking van gemeentefonds. Voor de Begroting 2020 betekent dit dat de negatieve effecten uit de Meicirculaire 2019 voor de jaren t+1 en verder worden verrekend met de stelpost nominaal. Het totale tekort op deze stelpost wordt bij de eerstvolgende voorjaarsnota ingebracht, opdat dit tekort kan worden opgelost. 7. Het tekort voor 2020 vraagt in beginsel een andere oplossing, omdat de nominale compensatie voor 2020 verdeeld wordt in deze begroting en niet meer beschikbaar is op de stelpost. In de Begroting 2020 wordt een deel van deze uitdeling (tranche nominale compensatie voor 2020) teruggedraaid om het tekort in 2020 en het (kleinere) tekort vanaf 2021 te dichten. Bij de Voorjaarsnota 2019 hebben we een reservering op de stelpost nominaal gezet om de lonen en subsidies in de tranche 2020 voor 100% te compenseren en de inkoop (materiële kosten, ook wel ‘prijs’ genoemd) voor 50%. We stellen dit incidenteel voor 2020 en structureel vanaf 2021 bij. Het gaat hier dus om de compensatie voor de tranche 2020, de tranches voor 2021 en verder blijven intact en de compensatie voor deze jaren zal blijven zoals is afgesproken in het coalitieakkoord en de Voorjaarsnota 2019. Door de nominale compensatie voor 2020 incidenteel te verlagen naar 45% voor loon, prijs en subsidies ontstaat er de benodigde ruimte. 8. Daarnaast verlagen we de structurele compensatie uit de tranche 2020 voor prijs naar 10% en subsidies naar 0%. Loon wordt voor de eerder afgesproken 100% gecompenseerd. De compensatie voor loon wordt zoveel mogelijk ontzien, omdat de korting op nominaal zou moeten worden gestapeld met de bezuiniging op de organisatie zoals afgesproken in de Voorjaarsnota 2019 (€ 51 miljoen in 2023) en de doorwerking van het nieuwe cao-akkoord.
Intertemporele compensatie Na het verwerken van alle bovenstaande ontwikkelingen is de begroting structureel in evenwicht. In de tussenliggende jaren fluctueert het saldo. In de jaren 2021 en 2022 ontstaat een positief saldo, terwijl het jaar 2023 een negatief saldo laat zien. Het resterende saldo verdelen we via de reserve Meerjarige intertemporele compensatie over de jaarschijven, zodat de begroting in alle jaren in evenwicht is. In de tabel zijn de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserve gelijk aan elkaar.
20
H 2.1
Belangrijke ontwikkeling: AEB Het financieel beeld wordt gekenmerkt door wijzigingen ten opzichte van de Voorjaarsnota 2019. Een belangrijke ontwikkeling is de situatie rondom het Afval Energie Bedrijf Holding N.V. (AEB). De opties voor de financiële en operationele toekomst van het AEB worden op het moment van schrijven van de Begroting 2020 onderzocht binnen de kaders die we samen met de betrokken banken hebben geschetst. Op het moment van schrijven van deze begroting is de voorkeursoptie en de (financiële) implicaties daarvan nog niet bekend. Dat kan op het moment van lezen anders zijn. Als er meer bekend is dan worden de financiële implicaties verwerkt in het eerstvolgende P&C-product. We houden er al wel rekening mee dat het dividend van AEB terugloopt naar nul. Het is namelijk niet realistisch om te verwachten dat AEB op korte termijn in staat is tot het uitkeren van dividend. Bij de Voorjaarsnota 2019 hielden we al gedeeltelijk rekening met dit scenario door het dividend af te ramen. Daarnaast houden we in de berekening van ons weerstandvermogen rekening met een vergrote kans dat de risico’s rond AEB zich voordoen. Omdat dit om grote bedragen gaat, is het effect op de weerstandsratio goed te zien. Deze daalt namelijk van 1,25 in het Jaarverslag 2018 naar 1,07 in de Begroting 2020. De impact van de mogelijke opties voor de toekomst van AEB lopen uiteen. Om een beeld te geven van wat er zou kunnen gebeuren, geven we hieronder twee scenario’s. Scenario 1 geeft aan wat het effect is van de slechtst mogelijke uitkomst, namelijk wanneer we ons belang in AEB helemaal afschrijven. Scenario 2 geeft aan wat het effect is wanneer we ons aandelenbelang in AEB voor de helft afschrijven, waarbij de verstrekte lening in tact blijft.
Scenario 1: •• Ons aandelenkapitaal is € 145 miljoen. Daarnaast hebben we AEB een lening verstrekt van € 114 miljoen en heeft de gemeente een vordering op AEB van € 2,5 miljoen (vanwege een reserve op de balans van AEB die toebehoort aan de gemeente). Als we er vanuit gaan dat het bedrijf failliet gaat en dat we niets voor ons belang ontvangen, dan betekent dit een incidentele tegenvaller van € 262 miljoen. •• Indien de tegenvaller inderdaad € 262 miljoen is, leidt dit tot een waarschijnlijk negatief rekeningresultaat in 2019. Het rekeningresultaat is uiteraard een optelsom van deze tegenvaller en alle andere tekorten en overschotten en die weten we pas aan het einde van het jaar. In principe wordt een negatief rekeningresultaat verrekend met de Algemene reserve. •• Als we een onttrekking van € 262 miljoen doen aan de Algemene reserve heeft dit een fors effect op de weerstandsratio. Conform de nota Risicomanagement 2018-2022 (vastgesteld in de gemeenteraad op 7 november 2018) houden we een weerstandsratio aan de bovenkant van de bandbreedte 1,0 en 1,4. Het effect van een onttrekking van € 262 miljoen is te zien in grafiek 2.1.2 aan de rode stippellijn. In dit scenario daalt de weerstandsratio in 2020 naar 0,51.
Scenario 2: •• In dit scenario gaan we ervan uit dat we ons aandelenkapitaal gedeeltelijk (met € 73 miljoen) moeten afschrijven. De lening die we hebben verstrekt en de vordering op het AEB blijven in tact (samen € 117 miljoen). In dit scenario houden we daarom rekening met een incidentele tegenvaller van € 73 miljoen. •• Deze tegenvaller leidt tot een waarschijnlijk negatief rekeningresultaat in 2019 (waarbij zich ook andere tekorten en overschotten kunnen voordoen, die we pas aan het einde van het jaar weten). In principe wordt een negatief rekeningresultaat verrekend met de Algemene reserve. •• Een onttrekking van € 73 miljoen aan de algemene reserve heeft een negatief effect op de weerstandsratio. De lagere risicoschattingen op verlies van het overgebleven aandelenkapitaal en lening hebben een positief effect op de weerstandsratio. Het totaal effect van een onttrekking van € 73 miljoen is te zien in grafiek 2.1.2 aan de oranje stippellijn. In dit scenario daalt de weerstandsratio in 2020 naar 1,24.
21
H 2.1
400
1,8
350
1,6
300
1,4
250
1,2
200
1,0
150
0,8
100
0,6
50
0,4
ratio
miljoenen euro
Grafiek 2.1.2 Ontwikkeling weerstandsvermogen voor de jaren 2012 – 2019 voor de twee toegelichte scenario’s rond AEB
0 2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Beschikbare weerstandscapaciteit (linker as)
Ratio weerstandsvermogen bij Begroting 2020 (rechter as)
Benodigde weerstandscapaciteit (linker as)
Ratio weerstandsvermogen bij scenario 2 (rechter as) Ratio weerstandsvermogen bij scenario 1 (rechter as)
•• Naast de dividendinkomsten, lopen we ook rente inkomsten mis. De rente die we ontvangen over de verstrekte lening aan het AEB is € 7,6 miljoen per jaar. Het is nog niet te zeggen voor hoelang we deze inkomsten mis zullen lopen. •• Bij de Voorjaarsnota 2020 wordt het renteresultaat geactualiseerd. Hierbij wordt dan ook het effect van de gemiste rentebaten voor de lening aan AEB betrokken. •• Op dit moment is er een risicoreservering nascheidingsinstallatie AEB van € 7,2 miljoen in 2019 beschikbaar voor de dekking van mogelijke tegenvallers bij het AEB. Daarnaast laat tabel 2.1.3 zien dat we de komende jaren ongeveer € 65 miljoen beschikbare ruimte hebben om in te zetten. Deze ruimte is beschikbaar om de tegenvaller als gevolg van de problemen bij AEB (gedeeltelijk) op te vangen.
Incidentele en structurele ruimte Tabel 2.1.3 Incidentele en structurele ruimte (bedragen x € 1 miljoen) 2019
2020
2021
2022
2023
Struc
6,5
6,1
6,1
6,1
6,1
10,8
14,9
14,9
1,6
1,6
22,6
22,6
RUIMTE a Stelpost behoedzaamheid kapitaallasten b Extrapolatie 2021
7,6
c Renteresultaat (inclusief negatief effect AEB) d Risicoreservering nascheidingsinstallatie AEB
1,0 1
-0,4
6,0
7,2
e OZB extrapolatie TOTAAL
8,2
6,1
19,7
16,9
Bovenstaande tabel 2.1.3 geeft inzicht in de incidentele en structurele ruimte. We bestemmen deze ruimte niet, aangezien de begroting geen verdeelmoment is. De reden om deze ruimte toch een plek te geven in dit hoofdstuk, is om voorbereid te zijn op de toekomst. In de box over het AEB geven we aan dat de impact van de mogelijke opties voor de toekomst van AEB uiteen lopen. Mocht een situatie ontstaan waarbij de gemeente een deel van de waarde van het AEB moet afboeken, dan is in bovenstaand overzicht te zien welke ruimte op dit moment beschikbaar is. 1
Alleen beschikbaar voor dekking van een tegenvaller bij AEB.
22
H 2.2
2.2 Exploitatiebegroting In deze subparagraaf worden de lasten en de baten op hoofdlijnen toegelicht. Deze vormen samen de zogenoemde exploitatiebegroting. Je zou kunnen stellen dat dit de ‘consumptieve’ uitgaven van onze gemeente zijn: het zijn uitgaven aan lonen, subsidies en inkoop waartegenover geen direct bezit staat.
Uitgaven (lasten) De totale uitgaven (lasten) van de gemeente Amsterdam bedragen in 2020 € 6,3 miljard. Met de uitgaven financieren we de verschillende beleidsdoelstellingen van dit college en van de raad. In de begroting van de gemeente Amsterdam zijn de beleidsterreinen opgedeeld in twaalf beleidsprogramma’s. Daarnaast zijn er uitgaven aan de zogenoemde algemene dekkingsmiddelen (zoals de door de gemeente betaalde rente) en aan bestuur en organisatie. De twaalf beleidsprogramma’s vormen samen met de algemene dekkingsmiddelen en bestuur en organisatie het totaal van de begroting. In onderstaande figuur is aangegeven hoe de uitgaven over de verschillende beleidsprogramma’s zijn verdeeld.
1. Veiligheid B. Bestuur en organisatie
2. Verkeer, vervoer en waterstaat 3. Economie
A. Algemene dekkingsmiddelen
4. Kunst, cultuur en erfgoed 5. Onderwijs 12. Moderne open overheid
11. Wonen en groen
€ 6,3 miljard
6. Sport
7. Werk, inkomen en participatie 10. Grond
9. Duurzaamheid en ruimtelijke ordening 8. Volksgezondheid, jeugd en zorg
We geven in 2020 het meeste uit in programma 8 Volksgezondheid, jeugd en zorg, namelijk € 1.002,9 miljoen. Uit dit programma worden onder andere de opvang voor dak- en thuislozen, de specialistische jeugdhulp en de uitgaven voor maatschappelijke ondersteuning betaald. Daarnaast geeft de gemeente € 996,2 miljoen uit in programma 7 Werk, inkomen en participatie. In dit programma staan de uitgaven voor onder andere de inkomensvoorzieningen, de inburgeringsactiviteiten en de schuldhulp. Een andere groot programma is programma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat (€ 648,1 miljoen). Binnen dit programma vallen de uitgaven aan onder andere de OV-infrastructuur en het onderhoud van
23
H 2.2
bruggen en kademuren. Tot slot laat programma A Algemene dekkingsmiddelen een last van in totaal € 785,9 miljoen zien. Dit bestaat vooral uit toevoegingen die we verwachten te doen aan onze reserves (programmaonderdeel A.5).
Inkomsten (baten) Het is de bedoeling dat we een structureel sluitende begroting presenteren. Dat betekent dat onze uitgaven gedekt moeten worden door onze inkomsten (baten). In het jaar 2020 worden alle uitgaven van in totaal € 6,3 miljard dus gedekt door inkomsten. In onderstaande figuur is de verdeling van de inkomsten opgenomen.
Overig
Dividend Erfpacht
Gemeentefonds Onttrekkingen aan reserves
€ 6,3 miljard
Grondopbrengsten en winstnemingen Rioolheffing Leges
Specifieke uitkeringen
Drinkwater Toeristenbelasting
OZB
Parkeergelden
Afvalstoffenheffing
Het grootste deel van onze inkomsten ontvangen we vanuit het Rijk. Vanuit het gemeentefonds ontvangt Amsterdam een zogenoemde algemene uitkering. Deze uitkering is vrij besteedbaar en bedraagt in 2020 naar verwachting € 2,2 miljard. Daarnaast ontvangt de gemeente vanuit het Rijk ook uitkeringen met een specifiek doel. Deze specifieke uitkeringen bedragen ongeveer € 678 miljoen. Andere grote inkomstenbronnen zijn de grondopbrengsten en winstnemingen (€ 604 miljoen), de parkeergelden (€ 273 miljoen) en de inkomsten uit erfpacht (€ 206 miljoen). Daarnaast verwachten we in 2020 € 881 miljoen te onttrekken aan onze reserves.
24
H 2.2
Volume begrotingstotaal Het begrotingstotaal is ten opzichte van de Begroting 2019 toegenomen met ongeveer € 650 miljoen. Een deel van deze stijging is al verwerkt in de Voorjaarsnota 2019. In de voorjaarsnota stegen de geraamde inkomsten en uitgaven voor 2020 al met ongeveer € 440 miljoen. In deze begroting stijgen de verwachte inkomsten en uitgaven met ongeveer € 200 miljoen. Een groot deel van de stijging van de inkomsten komt doordat we meer verwachten te onttrekken aan de reserves (ongeveer € 355 miljoen). Daarnaast verwachten we meer opbrengsten in programma 10 Grond (ongeveer € 90 miljoen). Dit komt vooral door het actualiseren van de ramingen van de gebiedsontwikkelingsprojecten en de meerjarenraming erfpacht. Ook verwachten we meer inkomsten in programma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat (ongeveer € 90 miljoen), door onder andere het actualiseren en opnemen van subsidies van de Vervoersregio Amsterdam en de verhoging van parkeertarieven. Een groot deel van de stijging van de uitgaven komt doordat we meer uitgeven in programma A Algemene dekkingsmiddelen (ongeveer € 160 miljoen). Dit komt onder andere door hogere toevoegingen aan de reserves, bijvoorbeeld door het actualiseren van de gebiedsontwikkelingsprojecten die worden gedekt uit het Vereveningsfonds en een extra toevoeging aan de reserve voor achterstallig onderhoud. Ook geven we meer uit in programma 8 Volksgezondheid, jeugd en zorg (ongeveer € 130 miljoen). Een deel van deze hogere uitgaven gaat naar jeugdzorg en wordt gedekt door extra middelen vanuit het Rijk. Daarnaast zijn er hogere uitgaven in programma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat (ongeveer € 95 miljoen) en programma 11 Wonen en Bouwen (ongeveer € 100 miljoen). Dit komt onder andere door opname van projectkosten van de Vervoersregio (hier staan inkomsten tegenover) en hogere uitgaven voor beheer en onderhoud omdat de Noord/Zuidlijn in het reguliere beheer is genomen.
Structureel saldo In de Gemeentewet staat dat onze begroting structureel en reëel in evenwicht moet zijn. Met structureel evenwicht wordt bedoeld dat structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Met reëel evenwicht wordt bedoeld dat de geraamde baten en lasten in de begroting (en meerjarenraming) volledig en realistisch zijn. Om dit inzichtelijk te maken wordt het structurele begrotingssaldo berekend. Dit structurele saldo wordt doorgaans uitgedrukt in euro’s. Het kan echter ook uitgedrukt worden als percentage van de batenkant van de begroting, dan wordt het de ‘structurele exploitatieruimte’ genoemd. De structurele exploitatieruimte bestaat uit het saldo van de structurele lasten en baten, plus het saldo van de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves, gedeeld door de totale baten. Dit kengetal is in de tabel hieronder opgenomen. Tabel 2.2.1 Structureel saldo en structurele exploitatieruimte (bedragen x € 1 miljoen) 2019
2020
2021
2022
2023
Structurele exploitatieruimte
0,86%
3,65%
2,99%
2,58%
1,58%
Structurele exploitatieruimte (geschoond voor meerjarige intertemporele compensatie)1
4,23%
4,57%
3,17%
2,58%
1,54%
Zoals hierboven is te zien, is onze begroting structureel in evenwicht. Dit betekent dat de structurele baten en lasten in evenwicht zijn. Meer hierover is te lezen in paragraaf 5.1 over het Weerstandvermogen en bijlage 7.7 Overzicht incidentele baten en lasten.
1 De reserve Meerjarige intertemporele compensatie is in zijn aard een incidentele reserve. Toevoegingen en onttrekkingen aan deze reserve hebben een direct effect op het structurele saldo. In het jaar dat er wordt toegevoegd aan deze reserve ontstaat er een fors structureel overschot, en de jaren waarin aan deze reserve wordt onttrokken ontstaat een negatief effect op de structureel saldo. Vooral voor het jaar 2019 is een vertekenend effect van meerjarig intertemporele compensatie te zien, omdat er dan fors wordt onttrokken aan deze reserve.
25
H 2.3
2.3 Balansontwikkelingen In dit onderdeel gaan we in op het bezit van de gemeente. Het bezit van de gemeente komt niet tot uiting in de exploitatiebegroting, maar blijkt uit de balans. In onderstaande figuur is een versimpelde weergave van de balans opgenomen. Figuur 2.3.1 Versimpelde balans (bedragen x € 1 miljard) ACTIVA
2018
2019
2020
Materieel bezit
12,5
12,9
13,4
Financieel bezit
1,0
1,0
1,0
Totaal
13,5
13,9
14,4
PASSIVA Interne financieringsmiddelen
2018
2019
2020
8,6
8,1
7,9
Externe financieringsmiddelen
4,8
5,8
6,5
Werkkapitaal
0,1
0,0
0,0
13,5
13,9
14,4
Totaal
Op de balans is het bezit aan de linkerzijde opgenomen. Dit wordt de activa-kant van de balans genoemd. De activa bestaan uit materieel bezit (oftewel materiële activa) en financieel bezit (oftewel financiële activa). De materiële activa zijn de bezittingen in tastbare zaken, zoals grond, schoolgebouwen en de Noord/ Zuidlijn. De financiële activa zijn bezittingen in financieel waardepapier, zoals aandelen in deelnemingen of verstrekte leningen aan anderen. De rechterkant van de balans wordt de passivazijde genoemd en laat zien hoe het bezit is gefinancierd. De passiva bestaan uit de interne financieringsmiddelen en de financieringsmiddelen van anderen. De interne financieringsmiddelen zijn de reserves en voorzieningen en worden ook wel het ‘eigen vermogen’ genoemd. De externe financieringsmiddelen zijn de leningen die we als gemeente hebben aangetrokken en vormen daarmee de gemeenteschuld. Dit wordt ook wel het ‘vreemd vermogen’ genoemd. Daarnaast is de regel werkkapitaal opgenomen. Dit laat het verschil zien tussen de waarde van de voorraden plus debiteuren, minus de waarde van de crediteuren. Uit bovenstaande versimpelde balans blijkt dat we meer dan de helft van ons bezit financieren met interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen). Wanneer we de reserves delen door het balanstotaal, wordt duidelijk wat de solvabiliteitsratio is. De solvabiliteitsratio in 2020 bedraagt 50%1. Daarmee ligt ons solvabiliteitsratio op de signaleringswaarde voldoende van de provincie Noord-Holland. Meer informatie over de vereenvoudigde geprognotiseerde balans is opgenomen in de financieringsparagraaf. Hieronder wordt stilgestaan bij de belangrijkste onderdelen van de balans: de investeringen in materieel bezit, de reserves en voorzieningen, en de schuld.
Investeringen De gemeente Amsterdam heeft een omvangrijke investeringsportefeuille. Jaarlijks investeren we honderden miljoenen euro’s in bijvoorbeeld grond, infrastructurele projecten, onderwijs(huisvesting) en sportvoorzieningen. Met een investering wordt het bezit van de gemeente uitgebreid of, in geval van vervangingsinvesteringen, in stand gehouden. De directe kosten voor het doen van een investering (de investeringssom) zijn geen onderdeel van de lasten in de exploitatiebegroting. De investeringen zijn het bezit van de gemeente en daarom worden de investeringen geactiveerd op de balans. Investeringen bewijzen hun nut over meerdere jaren. Daarom verdelen we de lasten van een investering ook over meerdere jaren. De geïnvesteerde som wordt over een aantal jaren verspreid, dit is de afschrijvingstermijn. En om de investering te kunnen financieren, is een lening nodig. Elk jaar na de 1
De berekening van de solvabiliteitsratio blijkt niet uit de versimpelde balans, maar is gebaseerd op de niet-vereenvoudigde versie van de balans.
26
H 2.3
investering moet de jaarlijkse afschrijving plus de rente (over het deel dat nog afgeschreven moet worden), gedekt worden in de exploitatiebegroting. Deze rente en afschrijvingslasten vormen de zogenoemde kapitaallasten. Bij investeringen is het dus zo dat de investeringssom wordt geactiveerd op de balans in het jaar dat de investering wordt gedaan, en de kapitaallasten verlopen via de exploitatiebegroting in de jaren dat de investering wordt gebruikt. Onderstaande figuur 2.3.2 maakt inzichtelijk hoe de materiële bezittingen zich ontwikkelen. We verwachten dat de totale materiële bezittingen groeien van ongeveer € 12,5 miljard eind 2018 naar ongeveer € 13,4 miljard eind 2020. Figuur 2.3.2 Ontwikkeling activa voor de jaren 2018 – 2020 (bedragen x € 1 miljard) 13,5 13,0 12,5 12,0 11,5 11,0 10,5 2018 Afgeronde investeringen
2019 Lopende investeringen cumulatief
In erfpacht uit te geven grond
2020 Nieuwe investeringen 2020-2023 cumulatief
Op de balans van de gemeente staan twee typen investeringen: afgeronde en lopende investeringen. Afgeronde investeringen zijn investeringen die af zijn, zoals een brug die afgebouwd is. Voor afgeronde investeringen neemt de waarde op de balans af, doordat elk jaar een deel afgeschreven wordt volgens de afschrijvingstermijn. Lopende investeringen zijn investeringen tot en met 2019 die al zijn goedgekeurd door de raad, en waar nu aan gewerkt wordt. Voor lopende investeringen neemt de waarde op de balans toe, omdat het geld dat wordt uitgegeven gedurende de uitvoering van de investering, wordt geactiveerd op de balans. In bovenstaand figuur is dit goed te zien: de waarde van de afgeronde investeringen neemt af, en de waarde van de lopende investeringen neemt toe. Naast de afgeronde en de lopende investeringen, zijn er ook nieuwe investeringen. We investeren het meeste in grond. Dit betreft grond die in erfpacht wordt uitgegeven. We verwachten dat de in erfpacht uit te geven grond zorgt voor een toename van € 202 miljoen in 2019, en we verwachten dat deze toename in 2020 groeit naar ongeveer € 424 miljoen. Een uitgebreidere toelichting op de ontwikkeling van gronden en van het bijbehorende vereveningsfonds is opgenomen in de aparte paragraaf over grond (zie paragraaf 4.6 Grondbeleid). Naast de investeringen in grond zijn er ook andere nieuwe investeringen in 2020. In totaal wordt voor ongeveer € 708 miljoen aan nieuwe investeringen in 2020 voorgesteld in deze begroting. Dit zijn investeringen waar we in 2020 mee starten, maar deze zullen niet allemaal in 2020 worden afgerond. We verwachten dat van de investeringen die in 2020 starten, er aan het eind van 2020 ongeveer € 227 miljoen aan investeringen zijn afgerond. Deze investeringen worden geactiveerd op de balans (zie het lichtblauwe onderdeel in het jaar 2020 in figuur 2.3.2).
27
H 2.3
Planningsoptimisme De totaalomvang van de investeringen per jaar bepaalt met hoeveel toekomstige kapitaallasten we rekening moeten houden in de begroting. Planningsoptimisme zorgt ervoor dat de realisatie van de investeringen per jaar lager is dan we begroten. Bij de voorjaarsnota en begroting zien we dan dat de planning van de lopende investeringen word uitgesteld. Door dit uitstel ontstaat een ‘boeggolf’ van investeringen die we naar later in de tijd verplaatsten, terwijl we wel rekening houden met de bijbehorende kapitaallasten volgens de oorspronkelijke planning. We houden dus rekening met meer kapitaallasten in de begroting dan realistisch is, omdat veel investeringen trager tot stand komen dan begroot. Bij de Voorjaarsnota 2019 is een eerste stap gezet naar een meer realistische omvang van de investeringsportefeuille. Dat hebben we gedaan door een totaalplafond voor onrendabele investeringen voor 2020 vast te stellen. Dit doen we voor de onrendabele investeringen, omdat de kapitaallasten van deze investeringen uit de algemene middelen worden gedekt. De rendabele investeringen kosten geen budgettaire ruimte en hoeven daarom niet uit de algemene middelen worden gedekt. Het investeringsplafond voor 2020 is bij de voorjaarsnota vastgesteld op € 447,5 miljoen en verdeeld in plafonds per programma. Bij de begroting zijn de investeringsaanvragen geactualiseerd. Een overzicht van de investeringsomvang per programma is hieronder opgenomen in tabel 2.3.3. Tabel 2.3.3 Investeringsomvang per programma in 2020 (onrendabele investeringen) (bedragen x € 1 miljoen) Nr.
Programma
1
Veiligheid
2
Verkeer, vervoer en waterstaat
4
Kunst, cultuur en erfgoed
5
Onderwijs
Investeringsplafond (voorjaarsnota)
Investeringsomvang (begroting)
6,0
6,0
139,9
139,8
44,5
44,5
188,9
178,3
6
Sport
14,0
14,0
8
Volksgezondheid, jeugd en zorg
38,3
38,3
9
Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
3,2
0
12
Moderne open overheid
6,2
6,2
B
Bestuur en apparaat Totaal
6,9
6,9
447,5
434,0
Zoals al aangekondigd in de afgelopen voorjaarsnota, zet het college stevig in op het verbeteren van de meerjarige raming van de investeringen. Het college wil toe naar een investeringskader, waarbij een maximum aan de totaalomvang van investeringen per jaar wordt gehanteerd. Dit maximum wordt vertaald in investeringsplafonds per programma, waarbij we goede afspraken maken over de bijbehorende spelregels. Met het vaststellen van de investeringsplafonds voor 2020 hebben we een eerste stap gezet. Bij de toekomstige plafonds houden we rekening met wat realistisch is (we corrigeren voor het planningsoptimisme), maar ook met de groei van de stad. Daarbij is het de bedoeling niet alleen de nieuwe investeringen te plafonneren, maar ook de mate van uitvoering van de bestaande investeringen. De doelstellingen van het investeringskader zijn meer bestuurlijke grip en meer flexibiliteit. Het investeringskader en de bijbehorende spelregels moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat we beter kunnen inspelen op niet voorziene ontwikkelingen. Door afspraken te maken over het soort investering, maar nog geen afspraak te maken over de precieze investering, kunnen we naar verwachting geld besparen. Wanneer we bijvoorbeeld afspreken dat we een bepaald aantal kilometer kademuren opknappen, maar nog niet precies welke kilometers, kunnen we de werkzaamheden in een volgorde laten uitvoeren die zo goedkoop mogelijk is. Daarnaast wordt het mogelijk om werkzaamheden te clusteren in tijd en in ‘bulk’ aan te besteden om ook zo weer tot besparing te komen.
28
H 2.3
Een aanpassing in het investeringskader betekent ook dat het financieel beleid dat we in Amsterdam hanteren (zoals vastgelegd in de betreffende beleidsnota’s) op onderdelen wordt aangepast. Zoals al aangekondigd in de afgelopen voorjaarsnota gaat het college hierover graag in gesprek met de gemeenteraad en zal hiertoe voorstellen doen. Dit zal gebeuren richting de Voorjaarsnota 2020. In de investeringsparagraaf wordt een uitgebreide toelichting op de nieuwe investeringen in 2020 gegeven. Ook staat hier een toelichting op de ontwikkelingen binnen de investeringenportefeuille en op de wijze waarop investeringen worden meegenomen in de begroting.
Reserves en voorzieningen De reserves en voorzieningen vormen het eigen vermogen van de gemeente. Met reserves en voorzieningen kunnen we budgetten ‘sparen’ in het ene jaar, om uit te geven in een later jaar. De reserves kunnen onderverdeeld worden in een algemene reserve en bestemmingsreserves. De algemene reserve dient als dekkingsbron als bepaald risico’s zich voordoen. Bestemmingsreserves hebben een specifiek doel waaraan ze besteed worden en een specifieke duur. Voorzieningen stellen we in wanneer een toekomstige verplichting of een toekomstig verlies zich voordoet. Dit gebeurt wanneer de verplichting of het verlies een zekerheid is, of wanneer de kans daarop heel groot is. Ook treffen we een voorziening wanneer we een bijdrage ontvangen van derden met een verplicht bestedingsdoel. En voorzieningen worden gevormd voor groot onderhoud. Figuur 2.3.4 Ontwikkeling reserves en voorzieningen voor de jaren 2018 – 2020 (bedragen x € 1 miljard) 10.0
8.0
6.0
4.0
2.0
0.0
2018 Algemene reserve
2019 Reserve afkoopsommen erfpacht
2020 Bestemmingsreserves
Voorzieningen
De ontwikkeling van de reserves en de voorzieningen is opgenomen in bovenstaande figuur. Hierin maken we onderscheid tussen de algemene reserve, bestemmingsreserves en voorzieningen. Daarnaast laten we de reserve Afkoopsommen erfpacht apart zien, omdat dit de grootste reserve van de gemeente is. De stand van de reserves komt eind 2020 naar verwachting uit op € 7,6 miljard. Het totaal van de voorzieningen bedraagt eind 2020 naar verwachting € 0,3 miljard. Een uitgebreid overzicht van alle reserves en voorzieningen is opgenomen in bijlage 7.4 (verloopstaat reserves) en 7.5 (verloopstaat voorzieningen). In deze bijlagen is het verloop van alle individuele reserves en voorzieningen voor de periode tot en met 2023 te vinden. Een toelichting op de ontwikkelingen in het jaar 2020 is opgenomen in het onderdeel A.5.
29
H 2.3
Schuld en schuldontwikkeling In de tekst hierboven beschrijven we de ontwikkelingen van ons bezit (de materiële activa) en de ontwikkelingen van de interne financieringsmiddelen (de reserves en voorzieningen). Een andere belangrijke post op onze balans zijn de externe financieringsmiddelen. De externe financieringsmiddelen bedroegen eind 2018 ongeveer € 4,8 miljard en zijn op dit moment ongeveer € 5 miljard. Er zijn verschillende invalshoeken om schuld en de houdbaarheid ervan te beoordelen. Zo schrijft het BBV een verplichte set van financiële kengetallen in de begroting en jaarrekening voor. Eén van deze kengetallen is de netto schuldquote. De netto schuldquote geeft de verhouding tussen de externe schuld en het begrotingstotaal, waarbij dit percentage is gecorrigeerd voor verstrekte leningen. Voor de gemeente Amsterdam komt de netto schuldquote eind 2020 uit op 108%. Het maken van een reële verwachting van de schuldontwikkeling voor de komende jaren is ingewikkeld. De verwachting voor de externe schuld is namelijk het resultaat van de andere balansposten. Dit is te zien in onderstaande versimpelde balans. Figuur 2.3.5 Versimpelde balans 2020 (bedragen x € 1 miljard) ACTIVA
2020
PASSIVA
2020
Materieel bezit
13,4
Reserves
7,6
Financieel bezit
1,0
Voorzieningen
0,3
Werkkapitaal
0,0
Externe financieringsmiddelen
6,5
Totaal
14,4
Totaal
14,4
Uit deze figuur blijkt dat wij ons bezit eind 2020 naar verwachting voor een bedrag van € 6,5 miljard extern financieren. In Amsterdam is van oudsher sprake van aanzienlijk planningsoptimisme. Dit betekent dat we verwachten dat we in de toekomst veel gaan investeren, en dat ons bezit daardoor flink toeneemt. Daarnaast verwachten we dat onze reserves afnemen, omdat we met de middelen uit deze reserves veel verwachten te gaan doen voor de stad. Het effect van dit planningsoptimisme is dat ons balanstotaal toeneemt (toename van de investeringen) en het eigen vermogen afneemt (afname van de reserves). Het resultaat is dat het vreemd vermogen (de externe schuld) toeneemt. Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2019 stijgt onze schuld. Dit komt voor een deel doordat bij de voorjaarsnota een aantal afgeronde investeringen voor 2019 en verder ten onrechte niet zijn meegenomen. Dit zorgt bij de Begroting 2020 voor een toename van het materieel bezit van de gemeente, en dus een stijging van de schuld. We verwachten dat we met de huidige methode onze schuld te hoog voorspellen. Dit illustreren we met onderstaande figuur, waar we laten zien hoe de schuld zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld.
30
H 2.3
Figuur 2.3.6 Schuldontwikkeling 2013 – 2020 (bedragen x € 1 miljard) 7.0 6.0 5.0 4.0 3.0 2.0 1.0 0.0
2013 Erfpacht
2014
2015
Gerealiseerd (excl. erfpacht)
2016
2017
2018
2019
2020
Schuldprognose (excl. erfpacht)
De grafiek laat de ontwikkeling van de externe schuld zien, waarbij deze is gecorrigeerd voor grond uitgegeven in erfpacht. Een groot deel van onze externe schuld wordt namelijk beïnvloed door aankoop van grond, dat we vervolgens uitgeven in erfpacht. De afgelopen jaren is de schuld gestegen. Eén van de belangrijkste oorzaken van de stijging is de toename van de uitgegeven grond in erfpacht. Deze toename zorgt namelijk voor ruim de helft van de schuldstijging tussen 2013 en 2018. Zo hebben we de afgelopen jaren veel geïnvesteerd, maar is de schuld gecorrigeerd voor erfpacht tussen 2013 en 2018 redelijk stabiel gebleven. De combinatie van een stabiele schuld (exclusief erfpacht) en forse investeringen in de afgelopen jaren is mogelijk gemaakt door een reeks aan schuldreductiemaatregelen. Deze schuldverwachting lijkt niet realistisch, omdat we niet verwachten dat de schuld dit jaar nog daadwerkelijk zal toenemen met ongeveer € 800 miljoen tot een totaal van € 5,8 miljard. Ook lijkt het niet realistisch dat de schuld volgend jaar zal doorgroeien naar € 6,5 miljard. Onze externe schuld ramen we stelselmatig te hoog. Dit komt vooral doordat we op korte termijn minder investeren dan we eerder verwachten. Daarnaast komt de verwachte afname van de reserves bijna nooit uit. Dit betekent dat de schuld einde jaar vaak (veel) lager uitkomt dan we in eerdere begrotingen hebben geraamd. Zoals we bij het onderdeel investeringen al aangaven, is bij de Voorjaarsnota 2019 een eerste stap gezet naar een meer realistische omvang van de investeringsportefeuille. Daarnaast moet het aparte programmaonderdeel voor reserves (A.5) in de nieuwe begrotingsindeling helpen om beter te kunnen sturen op de totale reserveontwikkeling. Wel moeten we de effecten op de schuld van de ontwikkeling van investeringen, reserves en voorzieningen en de ontwikkelingen in grond blijven onderzoeken. Een beter inzicht en een betere sturing op deze onderdelen draagt bij aan een meer realistische planning van onze externe schuld. Tot slot is bij de Voorjaarsnota 2019 ook de opdracht geformuleerd onderzoek te doen naar de houdbaarheid van de Amsterdamse schuld. Het voorgestelde onderzoek moet meer informatie geven over de mate waarin de schuld van Amsterdam houdbaar is, waarbij we rekening houden met het feit dat Amsterdam verschilt van andere gemeenten, doordat ongeveer de helft van de externe financiering nodig is voor in erfpacht uitgegeven grond. Aangezien de ontwikkeling van de schuld samenhangt met realistische raming van de investeringen, zullen de uitkomsten van dit onderzoek betrokken worden bij het opstellen van het nieuwe investeringskader.
31
H 2.4
2.4 Risico’s en weerstandsvermogen In onze begroting zijn ook risico’s opgenomen. Een risico is een onzekere gebeurtenis of omstandigheid met één of meerdere mogelijke oorzaken. Wanneer een risico zich voordoet, heeft dit negatieve gevolgen voor het behalen van onze doelstellingen. We kwantificeren risico’s op basis van de kans op optreden en de omvang van de mogelijke financiële gevolgen. Deze inschattingen worden gemaakt op basis van expertise en ervaring. Zo houden we rekening met de omgeving waarin de risico’s spelen en de beleidsdoelen waar zij aan bijdragen. Het risico dat we na het treffen van beheersmaatregelen nog lopen en we niet binnen de programmabegroting kunnen opvangen, noemen we het resterend risico. Dit wordt ook wel de ‘benodigde weerstandscapaciteit’ genoemd. De mate waarin de gemeente Amsterdam in staat is om risico’s op te vangen noemen we de ‘beschikbare weerstandscapaciteit’. De beschikbare weerstandscapaciteit is in het BBV omschreven als ‘de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken’. Een belangrijk onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit is de Algemene reserve. Daarnaast hoort de ongebruikte belastingcapaciteit ook tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Wanneer de beschikbare weerstandscapaciteit (beschikbare buffers) wordt gedeeld door de benodigde weerstandscapaciteit (ingeschatte risico’s), wordt duidelijk wat de weerstandsratio of weerstandsvermogen is. De gemeenteraad heeft besloten dat we aansturen op een weerstandsratio aan de bovenkant van de bandbreedte 1,0 - 1,4. Ten opzichte van de vorige actualisatie is het weerstandsvermogen van de gemeente Amsterdam afgenomen. In het coalitieakkoord is afgesproken dat we willen blijven sturen op ons weerstandsvermogen. Daarom is opgenomen dat het renteresultaat zal worden toegevoegd aan de Algemene Reserve, totdat het weerstandsratio van 1,4 weer is bereikt. Op deze manier zorgen we voor een systematische aanvulling van het weerstandsvermogen zolang deze de maximale ratio nog niet heeft bereikt. Volgens deze afspraak voegen we het geactualiseerde renteresultaat toe aan de Algemene reserve. Formeel wordt de toevoeging van het renteresultaat aan de Algemene reserve verrekend in het jaarverslag, maar om hier inzicht in te geven nemen we dit nu mee in de berekening. Van het renteresultaat in 2019 is € 20 miljoen beschikbaar. Onze beschikbare weerstandscapaciteit is € 365 miljoen in deze begroting. Dit bestaat uit de Algemene Reserve (€ 330 miljoen), de niet-benutte belastingcapaciteit (€ 15 miljoen) en de voorgenomen toevoeging van het renteresultaat aan de Algemene Reserve (€ 20 miljoen). Het weerstandsvermogen voor de gemeente Amsterdam komt daarmee uit op 1,07. Onderstaande grafiek geeft weer hoe het weerstandsvermogen zich de afgelopen jaren ontwikkeld heeft. Een uitgebreid overzicht van de risico’s van de gemeente Amsterdam en een uitgebreide toelichting op de weerstandscapaciteit is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing (zie hoofdstuk 5.1). Daarnaast komen de beleidsrisico’s ook in de programmabladen aan de orde (zie hoofdstuk 3).
32
H 2.4
Grafiek 2.4.1 Ontwikkeling weerstandsvermogen voor de jaren 2012 - 2019 400
1,8
350
1,6
1,4
250 1,2 200 1,0 150
ratio
miljoenen euro
300
0,8
100
0,6
50 0
0,4 2012
2013
2014
2015
Beschikbare weerstandscapaciteit (linker as)
2016
2017
2018
2019
Benodigde weerstandscapaciteit (linker as)
Ratio weerstandsvermogen bij begroting 2020 (rechter as)
33
H 2.5
2.5 Overige belangrijke ontwikkelingen Verdiepend hoofdstuk Nieuw in deze begroting is het hoofdstuk 4. Verdieping op de programma’s. In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de financiÍle ontwikkelingen per programmaonderdeel in 2020 ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting bij de Voorjaarsnota 2019. Per programmaonderdeel is in dit hoofdstuk een tabel opgenomen met de stand van baten en lasten na de Voorjaarsnota 2019, de wijzigingen, en de daaruit volgende stand van baten en lasten na de Begroting 2020. Onder de tabel worden de wijzigingen in de baten en lasten toegelicht.
34
X 3
H3
3
Programma's 3.1 Veiligheid
40
3.2 Verkeer, vervoer en waterstaat
57
3.3 Economie
82
3.4 Kunst, cultuur en erfgoed
93
3.5 Onderwijs
108
3.6 Sport
120
3.7 Werk, inkomen en participatie
129
3.8 Volksgezondheid, jeugd en zorg
147
3.9 Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
170
3.10 Grond
202
3.11 Wonen en groen
211
3.12 Moderne open overheid
233
3.A Algemene dekkingsmiddelen
245
3.B Bestuur en organisatie
261
36
H3
De structuur van de programmabladen Inleiding programmablad Alle programma’s starten met een inleidend programmablad. Dit inleidend programmablad laat een meerjarig overzicht van baten en lasten van het totale programma zien en een samenvatting van de onderliggende programmaonderdelen. In de tabellen met de baten en lasten is de kolom ‘2020’ in het grijs weergegeven. Dit is het budgettaire kader dat door de raad wordt vastgesteld.
Programmaonderdeel Na het inleidend programmablad volgen de programmaonderdelen van het betreffende programma. Alle programmaonderdelen van de beleidsprogramma’s hebben een vaste structuur. Het programmaonderdeel start met een kernachtige zin of korte passage, waarin bondig wordt beschreven wat het maatschappelijk doel is waarover het programmaonderdeel gaat. Vervolgens worden de volgende vragen beantwoord: 1. Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? 2. Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? 3. Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? 4. Welke baten en lasten zijn er in het programmaonderdeel in 2020? 5. Wat zijn de subsidies van betekenis in 2020? 6. Welke beleidsrisico’s zijn er en welke maatregelen neemt de gemeente? 7. Welke beleidskaders zijn van toepassing? Als er binnen een programmaonderdeel geen sprake is van uitvoering door verbonden partijen of van beleidsrisico’s of subsidies van betekenis is dit voor de volledigheid onder de betreffende kopjes vermeld. Doelenboom In elk programmaonderdeel zijn doelen, activiteiten en bijbehorende indicatoren en streefwaarden opgenomen. De doelen geven weer wat we willen bereiken, de activiteiten geven weer wat we daarvoor gaan doen, en de indicatoren en streefwaarden geven een gekwantificeerd inzicht in de voortgang of in de uitvoering. Samen worden deze de ‘doelenboom’ genoemd. Onderdeel van de doelenboom is een aantal verplichte indicatoren die zijn voorgeschreven door het BBV. Deze indicatoren zijn in de doelenboom aangegeven met (BBV-verplicht). Voor deze indicatoren wordt in principe geen streefwaarde opgenomen, omdat we hier als gemeente niet op sturen. Een aantal doelen, activiteiten, indicatoren en streefwaarden is aangepast ten opzichte van de Voorjaarsnota 2019. Een overzicht van de wijzigingen in de doelenboom in de Begroting 2020 ten opzichte van de Voorjaarsnota 2019 is opgenomen in de internetbijlage over de doelenboom. Financiële toelichting Per programmaonderdeel wordt de stand van baten en lasten in 2020 toegelicht. Een verdieping op de wijzigingen tussen de laatst vastgestelde begroting (bij de Voorjaarsnota 2019) en de Begroting 2020 is te vinden in hoofdstuk 4.
Reserves De wijzigingen in reserves in 2020 worden in deze begroting per programmaonderdeel toegelicht. Daarnaast biedt programmaonderdeel A.5 in het programma Algemene dekkingsmiddelen inzicht in de ontwikkeling van het totaal aan reserves. Ook de verloopstaat in bijlage 6.5 biedt een (cijfermatig) totaaloverzicht. Subsidies Tenslotte is het belangrijk om te vermelden dat in de programmabladen genoemde subsidies van betekenis niet altijd één op één lijken aan te sluiten met de paragraaf 5.9 Subsidieoverzicht. Dit komt doordat in de toelichting op het programmaonderdeel in de meeste gevallen de belangrijkste individuele subsidies worden toegelicht, terwijl in het subsidieoverzicht meerdere subsidies kunnen zijn opgenomen op één regel.
37
H3
Programma A en B De structuur van programma’s A (Algemene dekkingsmiddelen) en B (Bestuur en organisatie) wijkt op onderdelen af van de vaste structuur van de beleidsprogramma’s. Zo zijn voor deze onderdelen bijvoorbeeld geen doelen, activiteiten en bijbehorende indicatoren opgesteld.
38
3.1
Veiligheid
H 3.1
3.1 Veiligheid
Tabel 3.0 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
19.402
20.524
20.742
17.964
17.964
Totale Lasten
201.583
205.595
201.926
198.940
197.675
-182.181
-185.071
-181.184
-180.976
-179.711
Programma 1 Veiligheid
Samenvatting 3.1.1 Brandweer en crisisbeheersing De belangrijkste doelstellingen voor 2020 zijn: •• voorkomen, beperken en bestrijden van brand. •• beperken van brandgevaar. •• voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en alles wat daarmee verband houdt. •• beperken en bestrijden van gevaar voor mens en dier bij ongevallen anders dan brand.
•• vergroten van het bewustzijn van brandveiligheid in Amsterdam en de regio. •• uitwerken van de afspraken over modernisering en flexibilisering van de brandweer.
Samenvatting 3.1.2 Openbare Orde en Veiligheid Ondermijning In het stedelijke programma De Weerbare Stad ligt het accent op kennis verwerven over ondermijnende structuren en netwerken. Daarnaast willen we een verandering in houding en instelling binnen de gemeente en in de stad. We stellen grenzen door de inzet van bestuurlijke mogelijkheden. En door samen met andere partijen binnen en buiten de overheid maatregelen te treffen. Drugs In 2020 start de uitvoering van een aantal pilots, te beginnen in de meest kwetsbare wijken. We
starten ook activiteiten zoals: •• aanpak van doorgroeiers. •• verstoren van wervingsprocessen. •• organiseren van ‘uitwegen’ uit de drugswereld. Mensenhandel We werken aan de bestrijding en het voorkomen van mensenhandel in Amsterdam. Daarbij hebben we aandacht voor zowel seksuele uitbuiting als overige vormen van uitbuiting
40
H 3.1
Prostitutie We werken aan een veilige branche voor sekswerkers door misstanden, uitbuiting en illegale prostitutie aan te pakken. Drukte overlast en handhaving Toezicht en handhaving in de openbare ruimte De belangrijkste opgave in 2020 is om waar het nodig is op tijd, snel en passend op te treden. Dat doen we gebiedsgericht waarbij we gastheren en -vrouwen, hosts, straatcoaches, toezichthouders en handhavers inzetten. Horeca Het nieuwe stedelijk beleidskader horeca zal in 2020 klaar zijn. Daardoor kunnen we overal in de stad de op dezelfde manier afwegen waar welk soort horeca zich kan vestigen. Zo kunnen we ook beter sturen op nieuwe concepten. Invoeren van het beleid start vanaf 2020, waarbij we onder andere samen met de stadsdelen kijken hoe we het beleid op gebiedsniveau invullen. Cybercriminaliteit Openbare orde en veiligheid is een onderdeel van het stedelijk actieprogramma Digitale Veiligheid waar we ons rond digitale veiligheid inzetten.
Internationaal conflict in de stad Radicalisering De aanpak radicalisering en extremisme richt zich op tegengaan van radicalisering en voorkomen dat radicalisering doorgroeit naar extremisme. Kwetsbare groepen Top600/Top400 Vanwege het huidige veiligheidsbeeld begonnen we in 2019 de Top600 verder te ontwikkelen naar drugscriminaliteit en excessief geweld. Daarmee gaan we in 2020 door. De Top400 ontwikkelen we in 2020 verder met als belangrijkste doel een positief toekomstbeeld te geven. Geweld in de privĂŠsfeer We versterken de bestaande aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling. Veiligheid en zorg Het regionale Actiecentrum Veiligheid en Zorg (AcVZ) richt zich in 2020 op procesregie bij ingewikkelde zaken waar veiligheid, zorg en sociaal domein elkaar raken.
41
H 3.1
3.1.1 Brandweer en crisisbeheersing Alarmering, brandweerzorg en multidisciplinaire crisisbeheersing via de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? De brandweer wil zich ontwikkelen tot een moderne, flexibele organisatie. Een organisatie die klaar is voor de huidige en toekomstige taken. Ook wil de brandweer werken aan een betere dekking en paraatheid, zoals ook in het Dekkingsplan 2018-2021 staat. In 2020 pakken we onder andere cyberincidenten aan. En we willen ervoor zorgen dat de voortgang van de samenleving veilig is gesteld. Ook hebben we blijvende aandacht voor terrorismegevolgbestrijding.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 1.1.1 Het voorkomen en bestrijden van brand en rampen en het vergroten van het bewustzijn van brandveiligheid. #
Indicatoren
1
Geen indicatoren, omdat via de begroting en jaarrekening van de Veiligheidsregio gerapporteerd wordt.
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
Activiteit 1.1.1.1 De regionale brandweer en veiligheidsregio financieren t.b.v. brand- en rampbestrijding en we zien toe op de kwaliteit van de uitvoering. #
Indicatoren
1
Geen indicatoren, omdat via de begroting en jaarrekening van de Veiligheidsregio gerapporteerd wordt.
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
Activiteit 1.1.1.2 We bereiden ons voor op crisis, rampen en grootschalige evenementen. #
Indicatoren
1
Geen indicatoren, omdat via de begroting en jaarrekening van de Veiligheidsregio gerapporteerd wordt.
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
De belangrijkste doelstellingen voor 2020 zijn: •• voorkomen, beperken en bestrijden van brand. •• beperken van brandgevaar.
42
H 3.1
•• •• •• ••
voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en alles wat daarmee verband houdt. beperken en bestrijden van gevaar voor mens en dier bij ongevallen anders dan brand. vergroten van het bewustzijn van brandveiligheid in Amsterdam en de regio. uitwerken van de afspraken over modernisering en flexibilisering van de brandweer, waaronder de uitvoering van het dekkingsplan en het werken in de Proeftuinkazerne.
De veiligheidsregio staat regionaal en met verschillende onderdelen klaar om direct en passend op te treden bij rampen en crises. 2020 is het tweede jaar van de proef met een ander rooster in de Proeftuinkazerne (Kazerne Victor, Amsterdam Oost). Binnen het nieuwe rooster kunnen we de brandweer flexibeler inzetten, bijvoorbeeld voor brandpreventie. Daarnaast wil de brandweer een moderne organisatie zijn die voor de samenleving extra waarde heeft bij brandpreventie. Dit naast het blussen van branden. Ook willen we in de brandweerorganisatie werken aan de volgende punten: •• betere omgangsvormen •• flexibilisering •• diversiteit •• leiderschap •• eigen verantwoordelijkheid
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? De Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland (VrAA) De Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland (VrAA) is een van de 25 veiligheidsregio’s in Nederland. Het beslaat het gebied van de volgende gemeenten: •• Aalsmeer •• Amstelveen •• Amsterdam •• Diemen •• Ouder-Amstel •• Uithoorn Zij voert de wettelijke taken uit de wet op de Veiligheidsregio uit. Bij alle doelstellingen in dit programmaonderdeel schakelen we de VrAA in.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
4.404
4.203
4.236
4.236
4.236
Lasten
77.058
77.266
79.134
79.134
79.134
-72.654
-73.062
-74.898
-74.898
-74.898
Programmaonderdeel 1.1 Brandweer en crisisbeheersing
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 4,2 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• baten van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland voor uitvoeren van taken van de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) en het Veiligheidsbureau (€ 3,9 miljoen). •• baten van de regiogemeenten voor uitvoeren van taken vanuit rampenbestrijding en crisisbeheersing (€ 0,3 miljoen).
43
H 3.1
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 77,3 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• lasten voor de bijdrage aan de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio AmsterdamAmstelland (€ 72,0 miljoen). •• apparaatslasten (€ 5,3 miljoen).
Op dit programmaonderdeel zijn geen reserves van toepassing.
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
Risicobeheersing Actuele risico’s
Maatregelen
Aanslag in de stad of een crisis.
Plannen van aanpak voor crisis in samenwerking met Veiligheidsregio, ondernemers en instellingen.
Beleidskaders •• De Wet Veiligheidsregio’s. Op 1 oktober 2010 is de Wet Veiligheidsregio’s in werking getreden. Deze wet brengt brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, de rampenbestrijding en crisisbeheersing samen in één organisatie. •• Beleidsplan Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. In dit beleidsplan formuleren we de beleidsvoornemens van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland (VrAA) voor de komende jaren. Daarmee vervullen we de wettelijke plicht zoals die in artikel 14 van de Wet Veiligheidsregio’s staat. We willen met dit beleidsplan onze sleutelpartners in de crisisbeheersing binden, zoals de politie, de partijen rondom waterveiligheid en belangrijke beheerders van vitale infrastructuren.
44
H 3.1
3.1.2 Openbare orde en veiligheid De openbare orde en de veiligheid van mensen, goederen en gebieden handhaven.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Ondermijning Ondermijning is een gemeentebrede overkoepelende aanpak, die verder gaat dan alleen het beleidsterrein van veiligheid. De thema’s met grootste aandacht zijn: •• drugshandel •• mensenhandel •• witwassen •• fraude In de aanpak werken we nauw samen met landelijke en regionale overheidspartners zoals: •• het ministerie van Justitie en Veiligheid •• andere steden (vooral de G4) •• het Regionaal Informatie Expertise Centrum (RIEC) •• waar mogelijk ook private partijen
Drukte, overlast en handhaving Toezicht en Handhaving in de openbare ruimte Er is meer handhavingsdruk. Aan de ene kant door de forse groei van het aantal inwoners, werkenden en bezoekers. Aan de andere kant doordat de politie zich steeds meer richt op: •• de kerntaken •• high impact crimes (HIC: misdrijven met grote invloed op slachtoffer en omgeving) •• cybercrime •• terrorismedreiging •• evenementen Er gelden daarbij steeds vaker ingewikkelde problemen die samenvallen. Tegelijk staat de veiligheid van de handhavers op straat onder druk. Normaal gesproken zetten we handhavers niet in bij gevaarlijke situaties. Maar we weten dat ook bij leefbaarheidsovertredingen zij agressief gedrag op zich af kunnen krijgen. De handhaver kan daarbij niet altijd een stap terug doen. Bijvoorbeeld omdat de agressie te groot is omdat er geen ruimte is om weg te springen. Of omdat omstanders zich ermee bemoeien.
Cybercriminaliteit Amsterdamse burgers en bedrijven zijn kwetsbaar door digitale onveiligheid. Voor ons speelt het risico op uitval van noodzakelijke infrastructuur of maatschappelijke verstoring. Als stad moeten we ons voorbereiden op de mogelijke gevolgen van digitale onveiligheid en de weerbaarheid verhogen.
Internationaal conflict Radicalisering De aanpak is gebaseerd op het huidige dreigingsbeeld. Daaruit blijkt dat de jihadistische dreiging nog steeds de grootste is. Tegelijkertijd signaleert de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) een grotere dreiging uit rechts-extremistische hoek. En zijn er groeiende spanningen tussen extreemrechtse en extreemlinkse groeperingen.
Veilige wijken Openbare ordebevoegdheden We doen momenteel onderzoek hoe we cameratoezicht in samenwerking met in- en externe partners steeds vernieuwender inzetten. Bijvoorbeeld door bestaande camera’s voor meerdere doelen in te zetten. Zo kunnen gemeentelijke directies elkaar versterken, bijvoorbeeld bij verkeershandhaving. In het kader van het Masterplan Handhaving en Reiniging wordt onderzocht of en op welke wijze cameratoezicht
45
H 3.1
ingezet kan worden op een aantal locaties in het centrum ten behoeve van de aanpak van verkeerd aangeboden afval. Samen met het Openbaar Ministerie en de politie zetten we camera’s in voor de opsporing. Ook zetten we samen met externe partners zoals de JohanCruijffArena en KPN en T-mobile, cameratoezicht vernieuwender in, bijvoorbeeld voor crowdmanagement bij evenementen. Ten slotte willen we cameratoezicht nog meer inzetten op de plekken en tijden waar dit het hardst nodig is.
Kwetsbare groepen Top 400/600 Vanwege het huidige veiligheidsbeeld ontwikkelden we in 2019 de Top600 verder uit naar drugscriminaliteit en excessief geweld. Hierdoor krijgen en houden we in de aanpak veelplegers van high impact crimes zoals straatroven, woninginbraken en overvallen. Maar hiermee nu ook plegers van (gewelds) criminaliteit rond drugs. Verder ontwikkelen van de Top600 loopt in 2020 door. De Top400 ontwikkelen we in 2020 verder. Ons belangrijkste doel is om een positief toekomstbeeld te geven. Hierbij onderzoeken we hoe we de methode van de overkoepelende persoonsgerichte aanpak ook kunnen inzetten voor een bredere preventieve groep. En hoe we dat gebiedsgerichter kunnen organiseren. Dit hangt nauw samen met versterken van jongerenwerk en preventieve aanpak van risicojeugd vanuit jeugdzorg. Seksuele (straat)intimidatie Amsterdammers moeten zich veilig voelen om in alle vrijheid zichzelf te zijn. Er blijft aandacht nodig om verworven vrijheden te bewaken. We werken extra aan de veiligheid van meisjes en vrouwen, vooral de kwestbaarsten onder hen. Geweld in de privésfeer Een zorgelijke ontwikkeling is dat meer kinderen geweldspleger zijn: zij mishandelen hun ouders. Uit nieuwe cijfers blijkt dat jaarlijks 7% van de 65-plussers in Amsterdam te maken heeft met ouderenmishandeling. Dan vooral psychische mishandeling en financiële uitbuiting. We verwachten dat dit cijfer de komende jaren door de vergrijzing zal stijgen. Doordat er meer vluchtelingen met ingewikkelde, meerdere problemen kwamen, nam huiselijk geweld onder die groep toe. De afgelopen drie jaar waren er bij de vrouwenopvang meer slachtoffers die onlangs uit een ander land gevlucht zijn. Slachtoffers met een afhankelijke verblijfsstatus is een andere groep die al lang oververtegenwoordigd is in de vrouwenopvang. Deze vrouwen hebben hier vaak geen sociaal netwerk. Vaak zijn zij geïsoleerd en afhankelijk van anderen. Huiselijk geweld heeft veel invloed. Er is een grote kans dat langdurig slachtofferschap overgaat in plegen van huiselijk geweld of ontwikkelen van een criminele carrière. Armoede, werkloosheid, alcoholmisbruik, GGZ-problematiek zijn belangrijk bij het ontstaan en voortbestaan van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 1.2.1 Amsterdam is een veilige en leefbare stad voor bewoners en bezoekers. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Veiligheidsindicator van de regio Amsterdam Amstelland
100 (2014)
90
n.v.t.
n.v.t.
‘21 geen ‘22 streef ‘23 waarden
46
H 3.1
Activiteit 1.2.1.1 We bestrijden criminaliteit, radicalisering en ondermijning. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
1
Verwijzingen Halt (aantal per 10.000 jongeren) BBV-verplicht
2
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
195,4 (2014) 153
n.v.t.
n.v.t.
Harde kern jongeren (aantal per 10.000 inwoners) BBV-verplicht
2,4 (2014)
2,4 -(2014)
n.v.t.
n.v.t.
3
Winkeldiefstallen (aantal per 1.000 inwoners) BBV-verplicht
5,6 (2015)
5,7
n.v.t.
n.v.t.
4
Geweldsmisdrijven (aantal per 1.000 inwoners) BBV-verplicht
10,5 (2015)
7,9
n.v.t.
n.v.t.
5
Diefstallen uit woning (aantal per 1.000 inwoners) BBV-verplicht
6,4 (2015)
8,0
n.v.t.
n.v.t.
6
Afname in recidive huidige Top 600 (HIC) BBV-verplicht
39% (2017)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
7
Afname in recidive uitgestroomdeTop 600 (HIC) BBV-verplicht
82% (2017)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
geen streef waarden geen streef waarden geen streef waarden geen streef waarden geen streef waarden geen streef waarden geen streef waarden
Ondermijning Ondermijnende effecten drugsindustrie. Rond ondermijning onderzoeken we geldstromen binnen de drugshandel die in de stad terecht komen. Mensenhandel We werken aan bestrijden en voorkomen van mensenhandel in Amsterdam. We hebben daarbij aandacht voor zowel seksuele uitbuiting als overige vormen zoals arbeidsuitbuiting en criminele uitbuiting. We richten ons daarbij op: •• voorkomen en voorlichten. •• zorg aan en opvang van slachtoffers. •• de samenwerking met ketenpartners in de aanpak. We ondernemen actie vanuit signalen van mensenhandel via toezicht en handhaving. Prostitutie We werken verder aan verbeteren van de voorwaarden voor sekswerk als regulier beroep. Belangrijke activiteiten hier richten zich op: •• voorkomen en voorlichten. •• bieden van zorg. •• de samenwerking met ketenpartners in de aanpak van misstanden in de prostitutiebranche. Witwassen en fraude Crimineel geld, zoals uit drugshandel, wordt ook vaak witgewassen. Dit gebeurt via onder andere vastgoed en (rechts)personen. Maar ook met grote sommen contant geld die op gaan aan onder meer luxe consumptiegoederen. We besteden nu al veel aandacht aan witwassen en fraude. Onder andere door bij gemeentelijke overeenkomsten betrokken partijen te toetsen. Verder: •• werken we in Europees (stedelijk) verband samen. •• doen we mee in het RIEC-cluster witwassen en fraude. •• toetsen we integriteit van onder meer ondernemers. We willen in overleg met ondernemers in de detailhandel de meldplicht van fraude of witwassen bespreekbaar maken.
47
H 3.1
Cybercriminaliteit Versterken van het beleid en de aanpak rond digitale onveiligheid. Concreet denken we aan: •• met partners zoals het OM, Politie en Veiligheidsregio kennis en bewustzijn vergroten van de risico’s van digitale onveiligheid bij burgers, bedrijven en professionals. •• voorbereiden op mogelijke uitval van (vitale) infrastructuren en crisisscenario’s uitwerken met ketenpartners om te werken aan herstel.
Internationaal conflict in de stad Radicalisering De aanpak radicalisering en extremisme richt zich op drie doelen: 1. Versterken van de democratische veerkracht van de stad. Dat doen we door: a. stimuleren van burgerschapsonderwijs. b. vergroten van de weerbaarheid van kwetsbare groepen. c. uitbreiden van de netwerken. 2. Signaleren en tegengaan van radicalisering en extremisme. We blijven werken aan coördinatie en professionalisering van de integrale Persoonsgerichte aanpak – Radicalisering (iPGA-R). En aan vergroten van de kennis en kunde van de betrokken professionals. We vergroten de bekendheid van het meld- en adviespunt radicalisering. En we breiden het netwerk van aandachtsfunctionarissen verder uit. 3. Voorkomen en bieden van bescherming tegen extremistisch gedrag en terroristisch geweld. We treden op tegen elke vorm van extremistisch gedrag, ook als dat niet-gewelddadig is. Daarnaast werken we aan verbeteren van de informatieuitwisseling tussen de partners. En we beschermen de kwestbaarste plekken in de stad.
Kwetsbare groepen Veiligheid en Zorg Het Actiecentrum Veiligheid en Zorg (AcVZ) is een van de dertig landelijke Zorg- en Veiligheidshuizen. Een belangrijk onderdeel van deze Zorg en Veiligheidshuizen is het voeren van procesregie. Het regionale AcVZ richt zich in 2020 op procesregie bij ingewikkelde zaken op het snijvlak van veiligheid, zorg en sociaal domein. De regisseur stuurt overkoepelend op veiligheid en zorg. Hij doet hierbij wat nodig is en laat niet los tot het probleem is opgelost. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om personen uit: •• de Top600 •• de Top400 •• Detentie en Terugkeer •• Treiteraanpak •• ‘verwarde verdachten’ Het AcVZ voert ook regie op thema’s op het snijvlak van straf en zorg, zoals de aanpak van drugs(criminaliteit). Ten slotte kunnen partnerorganisaties bij het AcVZ personen met een ingewikkelde praktijksituatie aanmelden voor wie zij procesregie belangrijk vinden. Dit is hetzelfde als bij andere zorg- en veiligheidshuizen in het land. Top600/Top400 In 2020 gaan we door met de regie op de intensieve, overkoepelende en persoonsgerichte aanpak Top600 en Top400. In deze programma’s werken ruim veertig organisaties uit veiligheid, zorg en sociaal domein samen. Iedere persoon in de aanpak krijgt een eigen regisseur die een overkoepelend plan van aanpak maakt en daarop stuurt. In de aanpak Top400 voeren we regie op jongeren en jongvolwassenen tussen 12 en 24 jaar. Die jongeren hebben te maken met problemen op meerdere leefgebieden. Net als de Top600 richt de aanpak Top400 zich op: •• verminderen van criminaliteit •• bieden van perspectief •• voorkomen van instroom van broertjes en zusjes We onderzoeken hoe we de methode van overkoepelende persoonsgerichte aanpak ook kunnen inzetten voor een bredere preventieve groep. En hoe we het gebiedsgerichter kunnen organiseren. Dit hangt nauw samen met versterken van jongerenwerk en preventieve aanpak van risicojeugd vanuit jeugdzorg.
48
H 3.1
Vanuit de gemeente doen Ondewijs, Jeugd en Zorg, OpenbareOrde enVeiligheid, GGD en Werk, Participatie en Inkomen mee in deze aanpak dat het Actiecentrum Veiligheid en Zorg coördineert. We sturen op de uitvoering en verdere ontwikkeling van de programma’s. Seksuele (straat)intimidatie In 2019 zijn we gestart met een pakket aan preventieve maatregelen en daarmee gaan we in 2020 verder. De activiteiten richten zich op: •• jongeren (speciaal ook mannen en jongens) •• professionals in het nachtleven •• andere omstanders We gaan door met weerbaarheidstraining voor lesbische, biseksuele en transgender vrouwen en met de publiekscampagne. Geweld in de privésfeer Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn de meest voorkomende geweldsvorm in Amsterdam. Ongeveer 40% van de geweldsincidenten is geweld in de privésfeer. De gevolgen zijn ernstig en het geweld gaat vaak van generatie op generatie over. We onderzoeken wat de oorzaak is van de terugloop van het aantal tijdelijke huisverboden voor plegers van huiselijk geweld. De onderzoeksbevindingen en aanbevelingen zijn in het najaar van 2019 klaar. Daarna zullen we met de politie en de zorgorganisaties werken aan een creatievere en doeltreffendere inzet van deze maatregel. De problemen zijn weerbarstig en de vele factoren zorgen ervoor dat de spiraal van geweld in de privésfeer lastig te doorbreken is. Daarom is een overkoepelende aanpak met veiligheid en zorg een belangrijke voorwaarde. We gaan daarom door met de pilot Veelplegers Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Deze pilot richt zich op veelplegers van huiselijk geweld en hun gezinnen die buiten de zorg blijven. We bekijken hoe we de multidisciplinaire aanpak kunnen versterken door een Bestuurlijk Doorbraakteam. We willen knelpunten in ingewikkelde probleemsituaties oplossen om zo de overdacht van geweld over meerdere generaties te stoppen. Activiteit 1.2.1.2 We behandelen aanvragen en verlenen en controleren vergunningen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Geen indicatoren omdat het VTH uitvoeringsprogramma hierover rapporteert
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23
Activiteit 1.2.1.3 We houden toezicht en handhaven in de openbare ruimte en in het openbaar vervoer. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Gemiddeld rapportage cijfer sociale veiligheid in het Amsterdamse openbaar vervoer
7,6 (2018)
n.v.t
7,6
7,6
2
Vernielingen en beschadigingen (in de openbare ruimte, aantal per 1.000 inwoners) (BBV-verplicht)
6,1 (2015)
4,9
n.v.t.
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
7,6 7,6 geen streef waarden
Drukte, overlast en handhaving Toezicht en Handhaving in de openbare ruimte In 2020 werken we aan een veilige, leefbare en schone stad waar het prettig is voor bewoners en bezoekers. Het masterplan Handhaving en Reiniging beschrijft hoe we dat willen doen. Het richt zich op het blijvend voorkomen en aanpakken van overlast in de openbare ruimte en op het water. Amsterdam is
49
H 3.1
veilig en leefbaar, ook omdat we handhaving en toezicht inzetten in de openbare ruimte. Waar mogelijk gebruiken we slimme technologie en houden we rekening met wat er in de stad aan activiteiten staat gepland. We betrekken burgers bij het vinden van oplossingen voor de problemen in de openbare ruimte. Daarbij willen we overlastgevendgedrag (preventief) beïnvloeden. Bij ontwikkelen van nieuw beleid denken we vroeg en overkoepelend na over hoe en of we nieuwe regels kunnen handhaven. Of er eventueel alternatieven mogelijk zijn. En over hoeveel capaciteit en blijvende financiering daarvoor nodig is. De handhaving heeft in 2020 de volgende werkzaamheden en taken: •• uitvoering Masterplan •• gebruik van bodycams door alle handhavers •• advisering over vernieuwend handhaven bij de aanpak van achterstallig onderhoud aan kades en bruggen •• inzet tegen overlast op het water •• grote evenementen in de zomer 2020 (Euro 2020, Sail, Pride) •• ontwikkelingen op de taximarkt •• invoegen handhaving Weesp •• brede uitrol over alle handhavers van mobiel pinnen (direct betalen) bij boetes •• handhaven op ontheffingen gidsen binnenstad Fysiek en verbaal geweld tegen onze handhavers accepteren we niet. Voor een veilige publieke taak komen er extra maatregelen om agressie en geweld tegen te gaan, bijvoorbeeld via: •• bodycams. •• verbetering van de uitrusting. •• meer scholing van de handhavers over hun handhavingsmogelijkheden. •• afspraken met de politie over samenwerking, zoals hulp bij gevaarlijke situaties. Ook lichten we het publiek voor over het werk van handhavers en wat zij voor de stad betekenen. De Gemeenschappelijke Meldkamer Amsterdam (GMA) is in 2020 volledig werkzaam. De GMA zorgt voor de veiligheid van de handhavers tijdens het werk. De meldkamer zet spoedmeldingen direct door naar de juiste handhavers op straat. Ook het Actie Service Centrum, Garageparkeren en Stichting aanpak overlast op straat (SAOA) gebruiken de GMA. Er komt één portofoniesysteem voor toezicht en handhaving in de openbare ruimte, dat is aangesloten op de GMA. We werken aan milieuvriendelijkere, zo goed mogelijke en gebiedsgerichte inzet van ons wagenpark. De aanbesteding voor nieuwe milieuvriendelijke kraanwagens is in 2020 klaar. Voor een zo goed mogelijk resultaat in de stad versterken we de ketensamenwerking met interne-en externe partijen, zoals: •• Stadswerken •• Afval en Grondstoffen •• Waternet •• GGD •• Wonen •• Actie Service Centrum •• SAOA •• Parkeren •• Verkeer en Openbare ruimte •• Politie •• Belastingdienst Voor acute vraagstukken zetten we Teams Snelle Interventie (TSI) in om snel op die plek te zijn. Verder is er specialistische toezicht en handhaving: •• op taxi’s. •• in en rond het openbaar vervoer. •• op de verkeersveiligheid. •• op doorstroming.
50
H 3.1
•• op milieuvriendelijk maken. Vanaf 2020 houden we toezicht op de registratie van aankoop en verkoop van fietsen door fietshandelaren met het Digitaal Opkoopregister (DOR). In 2020 hebben we toezicht en handhaving in de openbare ruimte georganiseerd in één organisatie onderdeel. We voeren de reorganisatie verder uit en werken aan overgangs- en ontwikkeltaken zoals: •• informatie gestuurd handhaven •• flexibele 24/7 inzet •• huisvesting •• uitrusting •• roosters Dit steeds met aandacht voor cultuuraspecten en integer handelen en gewenst gedrag. De schaarste aan gekwalificeerde handhavers speelt ook in 2020. Dit vraagt extra inspanningen rond opleiden en werven. Activiteit 1.2.1.4 We bestrijden samen met onze partners overlast in wijken en buurten. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
1
Leefbaarheidsmonitor Wonen in Amsterdam (WIA) 2 jaarlijks.
7,4 (2013)
Geen meting n.v.t. in 2018
2
Het aantal jeugdgroepen.
3
Meldingen overlast.
Meting n.v.t. vanuit ge prioriteerde jeugdgroe pen vanuit OM/politie Aanlevering n.v.t vanuit politie en eigen meting (2018)
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
geen streef waarden geen streef waarden
‘21 geen ‘22 streef ‘23 waarden
Drugs Het programma Drugs richt zich op: •• verkleinen en verstoren van de drugseconomie (via het RIEC Amsterdam Amstelland). •• tegengaan van het (verder) afglijden van jongeren in de drugswereld. •• versterken van buurten om de ondermijnende effecten van drugshandel tegen te gaan. In 2019 hebben we het programma ontwikkeld en opgezet. In 2020 start de uitvoering van een aantal pilots in de gebieden. Daarbij beginnen we in de kwetsbaarste wijken. We starten activiteiten zoals: •• aanpakken van doorgroeiers. •• verstoren van wervingsprocessen. •• organiseren van ‘uitwegen’ uit de drugswereld. Ook doen we op thema’s verdiepend onderzoek. We werken nauw samen met de gezondheidspreventieve aanpak van drugs en met de preventieve aanpak risicojeugd vanuit Jeugd en Zorg. Aanpak binnenstad In de binnenstad blijft onze extra inzet nodig vanwege de druk op de leefbaarheid en veiligheid. In 2020 blijft de nadruk op drukke uitgaansgebieden met hun specifieke dynamiek in de nacht. Dat doen we samen met ondernemers en bewoners. Naast de inzet van (meer) handhaving en hosts gaat het ook om bijvoorbeeld: •• maatregelen in de openbare ruimte. •• inzet op schoon houden. •• communicatiecampagnes over de regels in het gebied.
51
H 3.1
Horeca en evenementen Het nieuwe stedelijk beleidskader horeca zal in 2020 klaar zijn. Daardoor kunnen we overal in de stad op dezelfde manier afwegen waar welk soort horeca zich kan vestigen. En kunnen we beter sturen op nieuwe concepten. Invoeren van het beleid start vanaf 2020. Daarbij kijken we onder andere samen met de stadsdelen naar hoe we het beleid op gebiedsniveau invullen. Bij dit nieuwe beleid hoort ook herzien van de handhavingsstrategie voor horecazaken. En sturen op de gelijke manier van uitvoeren van vergunningverlening en handhaving door de stadsdelen. Om discriminatie in het uitgaansleven tegen te gaan blijven we strikt toezien op de regels voor horecaondernemers voor een duidelijk deurbeleid. Om alcoholmisbruik tegen te gaan doen we handhavingsacties en nalevingsonderzoeken. In 2020 maken we een nieuw vierjaarlijks Preventie- en Handhavingsplan alcohol. Daarnaast zal het college in het kader van het nieuwe evenementenbeleid onderzoek doen naar de mogelijkheden om de kosten voor organisatoren van evenementen per 2021 te verlagen.
Veilige wijken Openbare ordebevoegdheden Cameratoezicht en gebiedsverboden gebruiken we veel om de openbare orde te handhaven. We zetten ze daar in waar de openbare orde ernstig is verstoord. Cameratoezicht helpt bij verbeteren van informatievoorziening en handhaving. Het helpt daarnaast bij het veiligheidsgevoel. Gebiedsverboden leggen we op aan personen die de openbare orde verstoren. De duur van het gebiedsverbod verschilt van 24 uur tot 6 maanden. Gebiedsverboden hebben direct effect omdat de overlastgever uit een gebied moet blijven. Dit vermindert de druk op dat gebied. Samenwerking met bewoners en ondernemers Medewerking van bewoners bij de aanpak van veiligheidsproblemen blijft nog steeds belangrijk om de wijk leefbaar en (sociaal) veilig te houden. We stimuleren de bewoners en de ondernemers om problemen samen aan te pakken, waardoor een gezamenlijk eigenaarschap ontstaat.
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Om Amsterdam veilig en leefbaar te houden werken we samen met het GVB en Waternet.
Waternet Met Waternet werken we samen bij het tegengaan van overlast op het water.
GVB Met GVB werken we samen met de politie zodat mensen zich veilig voelen als ze reizen met het openbaar vervoer.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
14.998
16.320
16.506
13.728
13.728
Lasten
124.525
128.329
122.792
119.806
118.541
-109.527
-112.008
-106.285
-106.078
-104.813
Programmaonderdeel 1.2 Openbare orde en veiligheid
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 16,3 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• baten van leges voor kansspel-, horeca- en evenementenvergunningen (€ 7,5 miljoen). •• baten van het Rijk voor het Regionaal Informatie Expertise Centrum (RIEC) voor de bestrijding van ondermijnende criminaliteit (€ 3,5 miljoen).
52
H 3.1
•• baten vanuit de wegsleepactiviteiten van auto’s (€ 4,4 miljoen). •• baten Bestuurlijke Boete overlast Openbare ruimte (€ 0,9 miljoen).
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 128,3 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• apparaatslasten (€ 71,1 miljoen). •• lasten voor het Masterplan Handhaving en Reiniging, inclusief aanpak binnenstad (€ 12,3 miljoen). •• lasten voor ondersteuning Toezicht en Handhaven in de openbare ruimte (€ 7,5 miljoen). •• lasten voor de bestrijding van overlast op straat en in de wijken (€ 5,5 miljoen). •• lasten voor Stichting Aanpak Overlast Amsterdam (SAOA) straatcoaches (€ 4,0 miljoen). •• lasten voor het Regionaal Informatie Expertise Centrum (RIEC) voor de bestrijding van ondermijnende criminaliteit (€ 3,5 miljoen). •• lasten voor de Amsterdamse aanpak Ondermijning (€ 3,4 miljoen). •• lasten voor de aanpak van Jeugdcriminaliteit en Overlast (€ 2,4 miljoen). •• lasten voor het Evenementenfonds (€ 2,4 miljoen). •• lasten voor aanvragen, verlenen en beoordelen van vergunningen (€ 1,8 miljoen). •• lasten voor de aanpak Drugs (€ 1,6 miljoen). •• lasten voor Sail (€ 1,5 miljoen). •• lasten voor bodycams (€ 1,5 miljoen). •• lasten voor de Top600 en Top400 (€ 1,4 miljoen). De totale lasten zijn € 7,7 miljoen. De Top600 en Top400 worden uitgevoerd vanuit: - programma 1 Veiligheid (€ 1,6 miljoen inclusief apparaatslasten) - programma 5 Onderwijs (€ 0,3 miljoen) - programma 7 Werk, inkomen en participatie (€ 2,9 miljoen) - programma 8 Volksgezondheid, jeugd en zorg (€ 2,9 miljoen) •• lasten voor het Veiligheidsplan (€ 1,3 miljoen). •• lasten voor de aanpak Radicalisering (€ 1,1 miljoen). •• lasten voor Koningsdag, 4 en 5 mei Comité, herdenkingen en onderscheidingen (€ 1,1 miljoen). •• lasten voor de bijdrage aan de Stadsregio voor de sociale veiligheid openbaar vervoer (€ 1 miljoen). •• lasten voor cameratoezicht (€ 0,9 miljoen). •• lasten voor het Actiecentrum Veiligheid (€ 0,9 miljoen). •• lasten voor de uitvoering van Coffeeshops en Horecabeleid (€ 0,7 miljoen). De overige lasten van € 1,4 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe. Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023 0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
Toevoeging reserves
0
3.000
0
0
0
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
0
-3.000
0
0
0
In dit programmaonderdeel zijn geen onttrekkingen aan de reserves gepland in 2020. Wel wordt in 2020 in dit programmaonderdeel € 3 miljoen toegevoegd aan de reserve Amsterdam 750. Bij dit programmaonderdeel hoort ook de reserve Tegengaan Radicalisering en Polarisatie. Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserve gepland in 2020.
Subsidies van betekenis Subsidie
Bedrag (x € 1.000)
1. Stichting aanpak overlast op straat (SAOA)
€ 4.392
2. Spirit
€ 2.018
53
H 3.1
Toelichting 1. SAOA De subsidie aan SAOA zijn om jeugdoverlast zo vroeg mogelijk terug te dringen en ons zicht op jongeren op straat te behouden. Bij acute jeugd(overlast)problematiek zijn de straatcoaches van de SAOA belangrijk vanwege: •• toezicht op straat. •• contact met de jongeren. •• verzamelen van informatie. •• leggen van de koppeling met medewerkers van Zorg en Veiligheid. Gezinsbezoekers van SAOA bezoeken ouders om hen aan te spreken op het gedrag van hun kind(eren). De stichting werkt waar nodig samen met en doet mee aan stedelijke samenwerkingsverbanden, zoals Samen DOEN-teams en Ouder- en Kindteams. 2. Spirit Spirit ontvangt subsidies voor twee interventietrajecten. Beide trajecten richten zich op voorkomen van terugval onder jongeren en jongvolwassenen. Overkoepelende begeleiding door een Intensieve Forensische Aanpak -coach op alle leefgebieden is er om de jongeren te helpen bij het op orde krijgen en structureren van hun leven. De volgende trajecten worden gesubsidieerd: •• de Intensieve Forensische Aanpak (IFA): forensische dwang- en drangaanpak van jongeren en jongvolwassenen met een middenhoog tot hoog risicoprofiel op terugval, inclusief licht verstandelijk beperkten (Top600-personen, ex-gedetineerden, veel- en meerplegers); •• een variant van IFA, waarbij jongeren met (zeer) ingewikkelde problemen en een hoog risico op terugval na school begeleiding krijgen op een locatie van Spirit. Omdat de jongeren vanaf school tot ‘s avonds op locatie bij Spirit verblijven, heet deze variant ‘IFA semiresidentieel’. Spirit ontvangt een subsidie voor uitvoeren van de Pilot Kleinschalige Voorziening voorlopig gehechte jeugd (KV). De KV is een alternatief voor jeugddetentie voor jongeren uit Amsterdam (en de regio), dicht bij hun netwerk en school. Hierdoor kunnen jongeren bijvoorbeeld school volgen tijdens detentie en voorkomen we zoveel mogelijk detentieschade. Hiermee willen we terugval zoveel mogelijk verkleinen.
Risicobeheersing Actuele risico’s
Maatregelen
Productieve uren handhavers sluiten onvoldoende aan bij de 24/7 behoefte van de stad door vergrijzing en beperkingen van wet- en regelgeving (NRGA en 55+)
•• Strategisch personeelsbeleid •• Informatie gestuurd handhaven •• Moderniseren wet- en regelgeving •• Flexibiliseren inzet huidige handhavers
Agressie en geweld op straat tegen handhavers.
•• Samenwerkingsafspraken met de politie •• Trainen van handhavers •• Invoeren bodycam •• Publiekscampagne over werk handhaving
Drukte in de stad gaat samen met overlast: er ontstaat spanning tussen wonen, werken en recreëren op een en dezelfde plek.
•• Optreden op plaatsen waar de overlast het grootst is of dreigt te worden via informatie gestuurd handhaven. •• Prioriteren inzet handhaving omdat handhavers niet altijd en overal aanwezig kunnen zijn. •• Inzet op alternatieven voor fysieke aanwezigheid handhavers (bijvoorbeeld cameratoezicht, sensoren)
Vermenging onderwereld met bovenwereld (onder andere financiële stromen).
Meer financiële kennis en ervaring opbouwen, samenwerken met partners in binnen- en buitenland en informatie vergaren en analyseren.
Toename radicalisering jongeren.
•• Optreden op plaatsen waar de overlast het grootst is of dreigt te worden via informatie gestuurd handhaven. •• Cameratoezicht op aangewezen locaties.
Ingezette trajecten om instroom in de criminaliteit of terugval te voorkomen hebben niet (altijd) het gewenste effect
•• Blijven leren en verbeteren van ingezette trajecten door evaluaties. •• Opleidingen casusregisseurs.
Draagvlak onder partners neemt af voor de huidige (preventieve) aanpak van criminaliteit.
Blijven investeren in de samenwerking en de gezamenlijke aanpak.
54
H 3.1
Beleidskaders •• De Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) is het lokale handhavingskader voor de gemeente Amsterdam •• Het ministerie van Veiligheid en Justitie stelt de kaders vast voor de handhavingsdomeinen en -bevoegdheden en voor de samenwerking tussen gemeenten en politie. •• De gemeenteraad stelt jaarlijks de stedelijke handhavingsprioriteiten vast. •• Het gemeentelijk rapport Organisatie Bestuurlijk Toezicht scheidt handhaving en toezicht in diverse (de)centrale taken.
55
3.2
Verkeer, vervoer en waterstaat
H 3.2
3.2 Verkeer, vervoer en waterstaat
Tabel 3.2.0 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
429.954
479.913
523.737
479.388
464.793
Totale Lasten
654.285
648.141
640.429
568.893
544.696
-224.331
-168.228
-116.692
-89.505
-79.903
Totaal Programma 2
Samenvatting 3.2.1 Verkeer, vervoer en parkeren De stad is in trek bij bewoners, bedrijven en be zoekers en dat is te merken aan de toenemende drukte. De stad groeit en wordt steeds dichter bebouwd. Daarom moeten we steeds meer aan dacht geven aan leefbaarheid en bereikbaarheid. Het aantal verplaatsingen neemt de komende jaren fors toe. Daarnaast hebben we veel werk aan het onderhoud van onze infrastructuur en openbare ruimte, inclusief bruggen en kades. Dat pakken we op als programma Stadsbehoud. Milieuvriendelijke en toekomstbestendige uitvoering staat hierbij voorop. Verkeersstromen in de stad veranderen. Onder meer omdat we werken aan een autoluwe, leefbare en verkeersveilige stad. Het fietsgebruik blijft groeien en dat accommoderen we met betere fietsverbindingen en meer ruimte voor de fietsers. Met de groei van het aantal inwoners blijft ook het aantal auto’s in de stad toenemen hoewel verhoudingsgewijs het aantal autobezitters lager is. In 2018 waren er ruim 234.000 personenauto’s in Amsterdam tegenover bijna 212.000 in 2004. Doordat in dezelfde periode het aantal inwoners nog veel sterker is gegroeid, is het percentage auto bezitters gedaald en bedraagt op dit moment 24%.
We beperken de hoge parkeerdruk en het vele verkeer dat parkeerplaatsen zoekt, onder andere met: •• de agenda Autoluw •• beter benutten van de fietsparkeercapaciteit en •• invoeren van meer delen van vervoersmiddelen •• Ook voeren we sterk regie op de werkzaamheden op hoofdroutes. Intelligente Toegang maakt het mogelijk om slimmer regie te voeren over de schaarse openbare ruimte. We houden de stad bereikbaar voor diegenen die er moeten zijn. Verkeer in de stad is steeds meer data- en digitaal gestuurd. Samen met bewoners en bedrijven ontwikkelen we een verkeerssysteem voor de toekomst. De groeiende drukte in de stad zorgt ervoor dat de optredende verkeerskundige problemen verder versterkt worden. Dit vraagt om de mogelijkheid om sneller te kunnen ingrijpen als dat nodig is. De groeiende drukte vraagt ook om duidelijke keuzes rond verkeersveiligheid. We richten ons op voorkomen van ongevallen bij kwetsbare groepen, gedragsverandering in het verkeer en ruimtelijke maatregelen.
57
H 3.2
Het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam verzekert het veilig gebruik en beschikbaarheid van de wegtunnels. Met alle genoemde maatregelen
stellen we ook in de toekomst de bereikbaarheid van de stad zeker.
Samenvatting 3.2.2 Water Amsterdam is een waterstad: we leven met en aan het water. De havens, het openbare water, de kades, oevervoorzieningen en sluizen moeten schoon, goed onderhouden en veilig zijn. Met een toekomstbestendige Watervisie spreiden we de drukte op het water over stad en regio. En we zorgen dat het water zo goed mogelijk beschikbaar blijft voor alle gebruikers. Door het water bereikbaar én leefbaar te maken vergroten we de kwaliteit van de openbare ruimte als plek om te verblijven, te sporten en te ontspannen. Met het in 2019 opgestelde
Strategisch beleidskader haven werken we aan de afspraken uit het coalitieakkoord. Het programma Varen en Passagiersvaart gebruiken we voor uitwerken en invoeren van: •• (nieuw) vergunningenbeleid voor de passagiersvaart. •• beleid voor het gebruik van water en wal. •• mogelijkheden voor het beheersen van overlast op het water.
Samenvatting 3.2.3 Openbaar Vervoer Het openbaar vervoer is onmisbaar voor de stad. Sinds 2014 groeit het aantal Amsterdammers, forenzen en bezoekers dat het openbaar vervoer gebruikt weer langzaam, de afgelopen 5 jaar zelfs met circa 20%. Door het toerisme zet deze groei naar verwachting de komende jaren door. De Noord/Zuidlijn is in juli 2018 in gebruik genomen, waarbij we het bovengrondse bus- en tramnetwerk hebben aangepast. Hierdoor is het metronetwerk verder verbeterd. Het wordt daarmee steeds meer de ruggengraat van het lokale en regionale openbaar vervoersysteem.
Amsterdam (VRA) financiert dit. Een voorbeeld hiervan is project Amstelveenlijn. Daarmee leveren we in 2020 een hoogwaardige, toekomstbestendige en verkeersveilige tramverbinding naar de zuidkant van de regio.
In 2020 worden de resultaten bekend van verschillende onderzoeken naar mogelijkheden voor toekomstige netwerkuitbreidingen. Die onderzoeken worden zowel landelijk als in regionaal verband uitgevoerd. Voorbeeld hiervan is het onderzoek naar het uitbreiden van de metro richting Schiphol-Hoofddorp en het sluiten van de Ringlijn.
Verder gaan we in 2020 door met een milieuvriendelijker metro-, tram-, en bussysteem. Samen met GVB en de VRA werken we aan de vervanging van alle 200 dieselbussen van GVB door elektrische, uitstootvrije bussen. Ook plaatsen we zonnepanelen op de daken van metrostations. Daarnaast wordt de taxivloot milieuvriendelijker en schoner. Voor de IJ-veren bereiden we een toekomstige aanbesteding voor waarbij we de schepen milieuvriendelijker maken. We passen daarbij een uitbreidingsstrategie van de vloot van IJveren toe die anticipeert op de reizigersgroei.
Daarnaast werken we in verschillende projecten al aan het uitbreiden, zo goed mogelijk maken en onderhouden van het Amsterdamse metroen tramnetwerk. Vooral de Vervoerregio
Samen met de VRA en GVB werken we de komende jaren verder aan de uitvoering van de Investeringsagenda Openbaar Vervoer en de Investeringsagenda Metro.
58
H 3.2
3.2.1 Verkeer, vervoer en parkeren Een voor iedereen bereikbare stad, op een duurzame en veilige manier, met een goed onderhouden ruimte voor spelen en leven op de straten.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Programma Stadsbehoud De openbare ruimte wordt steeds intensiever gebruikt. Dit geeft grotere druk op het onderhoud van de openbare ruimte. Er ligt veel werk voor ons, ook bij het achterstallig onderhoud voor: •• wegen •• groen •• straatmeubilair •• bruggen •• kades Hiervoor is er het Programma Stadsbehoud. Dat is nodig voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte en infrastructuur, inclusief de aanpak van achterstallig onderhoud. Amsterdam kent veel achterstallig onderhoud ten opzichte van niveau C (Sober). Het vorige college begon met het aanpakken daarvan, onder andere met het programma Deltaplan Openbare Ruimte Amsterdam (DORA). Toen was al duidelijk dat het slechts een eerste stap was en dat er veel meer middelen nodig zijn. Ondertussen is ook duidelijk dat we grote bedragen nodig hebben om achterstallig onderhoud van bruggen en kademuren aan te pakken. Als vervolg op de Rapportage Onderhoud Kapitaalgoederen van vorig jaar hebben we nieuwe normkostenrapportages opgesteld. Deze rapportages bevestigen dat er ook grote en structurele financiële knelpunten van tientallen miljoenen euro bestaan om beheerniveau ‘Sober’ te halen. En dus nog meer (ca. € 30 miljoen structureel) voor ‘Verzorgd’ (niveau B). De normkostenberekeningen zijn nog niet voor alle assets voldoende uitgehard. Daarom is in de voorjaarsnota besloten om niet nu al op basis van deze normkosten te handelen. Bij vaststelling van de voorjaarsnota is besloten drie dingen te doen: 1. We vormen een reserve Achterstallig onderhoud infrastructuur, openbare ruimte en groen 2. We starten het programma Stadsbehoud 3. We hebben de opdracht gegeven om verder duidelijk te krijgen wat er voor de beheerniveaus nodig is voor dagelijks beheer en groot onderhoud voor de onderdelen: a. groen b. wegen en openbare ruimte c. bruggen d. kademuren e. straatmeubilair f. speeltoestellen Vooruitlopend op het derde punt hebben we vanaf 2023 € 15,1 miljoen structureel vrijgemaakt. Totdat we meer weten over de beheer- en onderhoudskosten, is het niet opportuun om verder te denken dan niveau Sober. De stad op dit niveau brengen en te houden vergt namelijk al een grote financiële inspanning. Daar zijn nog veel meer incidentele en structurele budgetten voor nodig. De maatregelen uit de voorjaarsnota zijn daarin een eerste stap. Bij de Voorjaarsnota 2020 zullen de verder uitgeharde bedragen gepresenteerd worden. En we stellen dan een tijdspad voor om niveau Sober te halen. Pas als dat niveau Sober binnen bereik ligt, heeft het zin om te kijken naar hogere doelen.
59
H 3.2
Programma Bruggen en Kademuren Een bijzonder en belangrijk onderdeel van het programma Stadsbehoud is het programma Bruggen en Kademuren. Naast de toegenomen drukte stellen zwaar verkeer en aangepaste wet- en regelgeving hogere (veiligheids)eisen aan de bruggen en kademuren. Het Actieplan Bruggen en Kademuren (zomer 2019) is een goede stap naar een actief en duidelijk beleid voor behoud van onze bruggen en kademuren. Het is onvermijdelijk dat dit werk overlast met zich meebrengt. Vanwege de hoeveelheid zal dit soms fors zijn. Om meer vervangingen te doen en de overlast te minimaliseren, worden werkwijzen en processen geoptimaliseerd en wordt actief naar innovaties en slimme oplossingen gezocht. Dat gebeurt samen met bewoners, belanghebbenden, marktpartijen en kennisinstellingen. Het behoud van onze bruggen en kademuren voor volgende generaties is een taak van onze hele stad. In het vierde kwartaal van 2019 wordt het programmaplan Bruggen en Kademuren gepresenteerd. We moeten meer inzicht krijgen in de technische staat van de bruggen en kademuren. Daarom gaan we ook in 2020 verder met het uitgebreide onderzoeksprogramma. De ongeveer 850 verkeersbruggen en ongeveer 200 kilometer gefundeerde kademuur die belangrijk zijn voor het functioneren van de stad krijgen voorrang. We weten het nog niet zeker, maar we verwachten dat het grootste deel niet aan de wettelijke constructieve eisen voldoet. De incidentenorganisatie staat klaar om direct maatregelen te nemen als die nodig zijn. Deze maatregelen zijn al op een aantal plekken te zien, zoals: •• weren van zwaar verkeer •• opheffen van parkeerplaatsen •• maatregelen om de sterkte van de constructie tijdelijk te vergroten Met de markt ontwikkelen we technieken en passen we die toe om de levensduur van constructies te verlengen. Daarnaast moeten we kritisch zijn over het huidige gebruik van de constructies. Overbelasting door zwaar verkeer zoals vrachtverkeer of touringcars geeft grote schade aan de bruggen en kademuren. In 2020 zullen we het ontheffingsbeleid gaan aanscherpen. Daardoor kunnen kwetsbare bruggen en kademuren worden vermeden. Ook komen de vrachtroutes te vervallen waar nu zonder ontheffing mag worden gereden. We zullen de handhaving hierop uitbreiden. Dienstverlening en handhaving gaan daarbij samen. We werken aan informeren van gebruikers over (on)mogelijkheden en alternatieve routes. Met betere informatie over passend gebruik van bruggen en kademuren kunnen mensen zich aanpassen. Het programma richt zich op vernieuwen van bruggen en kademuren. Dit naast omgaan met verouderde bruggen en kademuren en zorgen voor het veilig functioneren van de stad. We werken nu tot aan 2023 aan vervangen van ruim 3,5 kilometer kademuur en 27 bruggen. Dit zijn nog niet de aantallen die nodig zijn om verdere achterstand te voorkomen. In deze collegeperiode werken we daarom ook samen met marktpartijen aan verder verhogen van de productie en aan vernieuwende uitvoeringsmethoden. Die zijn hard nodig om het tempo van opleveren te verhogen en de invloed op de omgeving te verminderen. Overige assets Het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam is in 2019 vastgesteld. Daarmee leveren we veilige wegtunnels met een gelijke: •• bediening •• bewaking •• uitvoering van systemen en inrichting Dit verzekert ons van het veilig gebruik en beschikbaarheid van de wegtunnels. Zo stellen we ook in de toekomst de bereikbaarheid van de stad veilig. Het programma bestaat uit vernieuwen van de verkeerscentrale en drie tunnelprojecten (Piet Heintunnel, Michiel de Ruijtertunnel, Arenatunnel). In 2019 startte de aanbesteding voor werkzaamheden aan de Piet Heintunnel en de Michiel de Ruijtertunnel. De Michiel de Ruijtertunnel gaat in uitvoering in 2020 en loopt door tot 2021. De werkzaamheden aan de Piet Heintunnel zijn in 2021 en 2022. In 2019 begon de voorbereiding aan de Arenatunnel en ronden we het onderzoek naar de toekomstige invulling van de verkeerscentrale af. Voor deze projecten komt er in het laatste kwartaal 2019 of eerste kwartaal 2020 een voorkeursbesluit (PBI).
60
H 3.2
Met de middelen uit de voorjaarsnota 2019 starten we het programma voor achterstallig onderhoud. Daarbij kunnen er veiligheidszaken spelen. Die pakken we de komende jaren voortvarend aan. Zo passen we brugkelders aan volgens de veiligheidsnormen. Straten gaan we opnieuw bestraten. Waterspeelplaatsen pakken we aan zodat die weer voldoen aan de verscherpte wetgeving. We starten een vervangingsplan voor speelvoorzieningen. Verder vervangen we in 2020 minimaal 20% van de openbare verlichting door een ledlichtbron, worden 48 onderhoudsprojecten aan verhardingen voor uitvoering gepland (bv groot onderhoud aan de Kattenburgstraat met een waterbergend fiets- en voetpad en de vervanging van de Westerkade), voeren we groot onderhoud uit aan het Nationaal Monument op de Dam volgens het plan dat in de tweede helft van 2019 is opgesteld en tenslotte stellen we een plan op voor groot onderhoud aan de fonteinen vanuit een uitgebreide inspectie in 2019.
Autoluw en parkeren De Agenda Autoluw beschrijft hoe we voor 2020 en daarna het ruimtegebruik van (geparkeerde) auto’s verminderen. Tegelijk zien we meer auto-, fiets- en scootergebruik in de stad. Daar bovenop zien we: •• dat grote wegwerkzaamheden en gebiedsontwikkeling zorgen voor extra druk op het wegennet. •• een grotere parkeerbehoefte. •• extra verkeer dat zoekt naar parkeerplekken. In 2020 onderzoeken we welke maatregelen er verder mogelijk zijn om mogelijke negatieve effecten van opheffen van parkeerplaatsen te verkleinen. Dit doen we onder andere binnen het huidige parkeerbeleid. Het gaat hierbij onder meer om: •• een subsidie voor langparkeren buiten het centrumgebied voor centrum-parkeervergunninghouders. •• indexeren en gelijktrekken van parkeervergunningen en vergunningsgebieden. •• elk half jaar het vergunningsplafond verlagen met als uitgangspunt 1,1% in de gebieden binnen het ‘groot centrumgebied’. Daarnaast wordt ingezet op het realiseren van (nieuwe) P+R-plekken. Dit komt bovenop de ‘autoluw maatregelen’ uit de haalbaarheidsstudie ‘opheffen 7.000 tot 10.000 parkeerplaatsen’: •• de in april 2019 verhoogde parkeertarieven. •• verlaging van de vergunningplafonds. •• beter benutten en bouwen van parkeergarages. Naast verlagen van stilstaande auto’s op straat beperken we de fietsparkeerdruk op de stoep. Dit doen we door extra stallingsplekken in de stad op te leveren (circa 10.000 in totaal in 2020). En door het aanpakken van de grootste fietsparkeerknelpunten in de stad. Dat laatste doen we via een overkoepelende gebiedsaanpak van bekende probleemplekken. Door handhaving benutten we de bestaande fietsparkeercapaciteit beter. En gaan we overlast tegen op de drukste bestemmingen, zoals de Rode Loper, de Hallen, ov-locaties en de uitgaansgebieden. Ook besteden we aandacht aan het parkeren van scooters. We hebben dan de invoering van de maatregel Snorfiets naar de rijbaan van 2019 beoordeeld. Dat maakt duidelijk hoe het gebruik van scooters zich ontwikkelt.
Verkeersveiligheid Om de wegen, stoepen en fietspaden veiliger te maken, richten we ons in 2020 vooral op: •• voorkomen van ongevallen bij kwetsbare groepen. •• gedragsverandering in het verkeer. •• ruimtelijke maatregelen die het verkeer veiliger maken. Zo neemt het programma Doortrappen de onbewuste, vaak oudere, fietser als uitgangspunt. Het beschrijft acht stappen die nodig zijn voor een blijvende gedragsverandering naar veiliger fietsgedrag. Ook gaan we door met de versnelde aanpak van complexe blackspots binnen het Meerjarenplan Verkeersveiligheid. We zetten in 2020 de proeven om negeren van rood licht door fietsers te voorkomen voort. Dat doen we ook met dode-hoeklessen op scholen en verkeersveiligheidsschouwen rondom scholen.
61
H 3.2
Doorstroming, crowdmanagement & continue regie Verkeersstromen in de stad veranderen door autoluwer, leefbaarder en verkeersveiliger maken van de stad. Daarom ondersteunen we de groei van het fietsgebruik door betere fietsverbindingen en meer ruimte voor de fiets. Daarnaast weren we auto’s, touringcars en grote vrachtwagens. Dit laatste zorgt ervoor dat we aan de randen van de stad ruimte nodig hebben om mensen te laten overstappen en goederen over te slaan. En dat er meer verkeer is op hoofdroutes. Het intensievere gebruik van hoofdroutes vraagt meer regie op werkzaamheden en evenementen op deze routes. Dat moet van vroeg in de voorbereiding tot en met de uitvoering. Daarbij zijn ook investeringen en vernieuwingen in regionaal en stedelijk verkeersmanagement nodig. We zetten het Crowd Monitoring Systeem Amsterdam (CMSA) in voor drukke gebieden in de stad en vooral bij de grote evenementen als Sail 2020 en EK2020. Op de Wallen houden we steeds de voetgangersstromen in de gaten en nemen waar nodig maatregelen. Hierbij werken we samen met kennisinstituten en internationale partners. In 2020 geven we de datauitwisseling binnen Amsterdam en de ov-partijen verder vorm. Daarnaast beginnen we met ontwikkelen van een digitaal dashboard voor gebruikers in de stad. Daarnaast leveren in 2020 proeven rond de mobiliteitscentrale van de toekomst nieuwe sturingsmiddelen op voor de Verkeersmanagementcentrale van Amsterdam. Met Intelligente Toegang kunnen we slimmer en efficiënter regie voeren over het gebruik van de schaarse openbare ruimte. Met Intelligente Toegang maken we met de technische mogelijkheden de stad bereikbaar voor diegenen die er moeten zijn. Met data en sensoren handhaven en ontmoedigen we bepaalde routes voor bepaalde verkeerssoorten. In 2020 onderzoeken we hoe Intelligente Toegang het mogelijk maakt om de grenzen van een gebied en de venstertijden uit te breiden. Dit zonder dat het ergens anders overlast oplevert. Ook scherpen we het stedelijk beleid en de samenwerking aan met landelijke organisaties, zoals het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarbij werken we aan uitbreiding van technische oplossingen. Bijvoorbeeld toevoegen van cameralocaties en ontsluiten van nieuwe databronnen. En koppelingen met andere systemen binnen en buiten de gemeente. Zoals de digitale gracht, gekoppeld aan het milieuzonesysteem.
Deelmobiliteit & Smart Mobility In 2020 onderzoeken we of deelvoertuigen zoals elektrische deelscooters en deel(bak)fietsen helpen bij: •• een verbetering van de deur-tot-deurreis. •• minder autoritten. •• een lagere parkeerdruk. Begin 2020 kunnen de eerste elektrische deelbromfietsen met een vergunning op straat staan. We experimenteren kleinschalig en lokaal met andere deelvoertuigen. Samen met bewoners en bedrijven ontwikkelen we het mobiliteitssysteem van de toekomst: digitaal en vernieuwend. Met extra aandacht voor de kwetsbare groepen en gebieden waar de bereikbaarheid onder druk staat. In 2020 werken we aan: •• de uitvoering van het programma Smart Mobility. •• het opzetten van circa 15 EbuurtHubs met verschillende deelvervoersmiddelen. •• opstellen van Amsterdamse voorwaarden voor partijen die in de openbare ruimte diensten aanbieden. •• het Smart Mobility Lab. •• stimuleren van slim gebruik van vernieuwende verkeersoplossingen voor verschillende doelgroepen. •• testen van de mobiliteitscentrale van de toekomst.
62
H 3.2
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 2.1.1 Er is meer ruimte voor leven en spelen op de straten. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
1
Het percentage plusnet voetganger dat voldoet aan de 65% minimale doorloopruimte van 1,80 meter. (2017)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
65%
68%
70%
‘21 72% ‘22 74% ‘23 76%
Activiteit 2.1.1.1 We maken de stad verder autoluw. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Opgeheven parkeerplaatsen1.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
2
n.v.t.
n.v.t.
≥ 90%
≥ 90%
n.v.t.
n.v.t.
≤ 90%
≤ 90%
‘21 ≥ 90% ‘22 ≥ 90% ‘23 ≥ 90%
n.v.t.
n.v.t.
max 90%
max 90%
5
Percentage vergunninghouders dat gebruik maakt van garageplekken die voor hen beschikbaar zijn gesteld. Gemiddelde bezettingsgraad van garageplekken in de avonduren. Gemiddelde bezettingsgraad parkeerplaatsen in fiscaal gebied binnen de ring en in fiscaal gebied totaal, gemeten op een maatgevend moment (periode waarin de vraag naar parkeercapaciteit het hoogst is). Aantal parkeerders dat niet in het centrumgebied parkeert, vanwege gebruik P+R. De gemiddelde parkeerdruk. Aantal gereden autokilometers in Amsterdam.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
Nog niet bekend: peiljaar is 2019
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
1 2
De streefwaarden worden later opgenomen in de agenda Autoluw. Omdat de meetmethode nog niet gereed is.
Begroting 2019
Begroting 2020
3
4
n.v.t.
≥ 90% ≥ 90% ≥ 90%
max 90% max 90% max 90% PM2
Activiteit 2.1.1.2 We maken meer ruimte voor fietsers, voetgangers en verblijfsruimte. #
Indicatoren
1
Gemiddelde bezettingsgraad fietsparkeerplekken en gemiddelde fietsparkeerdruk op de hotspot locaties uit het meerjarenplan fiets. Streven is bezettingsgraad van maximaal 85% en fietsparkeerdruk van max. 125% in 2022. Tweejaarlijkse meting.
2
Peilwaarde (peiljaar)
2016: gemiddelde parkeerdruk hotspots= 195%, gemiddelde bezettings graad hot spots= 90% Maximaal percentage verwaarloosde fietsen en wrakken 10% (2012) (1%) en percentage ongebruikte fietsen (op basis van de maximale parkeerduur van 2 weken en 6 weken) in de rekken (2%).
Rekening 2018
Prognose 2021-2023
Gemiddelde n.v.t. parkeerdruk hotspots= 140%, gemid delde bezet tingsgraad hotspots= 84%
Bezettings ‘21 Bezettingsgraad max ‘22 graad max 85%, fiets ‘23 85%, fiets parkeerdruk parkeer max. 125% druk max. 125%
9,7%, n.v.t waarvan 6% ongebruikt en 3,7% wrak
Wrakken: ‘21 Wrakken: 1%, ‘22 1%, on ongebruikte ‘23 gebruikte fietsen: 2% fietsen: 2%
63
H 3.2
#
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
3
Percentage Plusnet Fietsroutes dat voldoet aan de minimale streefkwaliteit voor de gemiddelde trajectsnelheid uit de MobiliteitsAanpak Amsterdam. Streefcijfer 88%. Trajectsnelheid in km/u Binnen Ring A10, excl. Noord: > 15,1 Buiten Ring A10 en Noord: > 16 * deze indicator is gemeten d.m.v. fietstelweek. In 2018 wordt de fietstelweek niet gehouden. We werken aan een alternatief.
4
Fietstevredenheidscijfer. Streefwaarde 7,5 in 2025 (fietstevredenheid wordt 2 jaarlijks gemeten).
Streefwaar Niet gemeten n.v.t den zijn in nieuw beleidskader verkeer snetten aangepast t.o.v. eerdere jaren. 7,1 (2015) 7,0 n.v.t.
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
100%
‘21 100% ‘22 100% ‘23 100%
7,2
‘21 7,3 ‘22 7,3 ‘23 7,3
Activiteit 2.1.1.3 We zorgen voor veiligheid en doorstroming op drukke verblijfplekken. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Inzet crowdmanagement tijdens feestdagen gericht op doorstroming publiek. Inzet crowdmanagement Wallen zorgt voor geen afsluitingen door de Politie. Streefwaarde is beschikbaarheid van stegen.
n.v.t.
n.v.t.
≥ 95%
≥ 95%
‘21 ≥ 95% ‘22 ≥ 95% ‘23 ≥ 95%
Doel 2.1.2 Amsterdam is voor iedereen bereikbaar op een veilige en duurzame manier. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal ernstige verkeersslachtoffers per 100.000 inwoners (jaarbasis).
120 (100% in 2010)
94
90
90
2
Percentage Plusnet auto dat voldoet aan de minimale n.v.t. toetswaarde voor de gemiddelde trajectsnelheid uit het Beleidskader Verkeersnetten.
65%
62%
62%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
90 90 90 62% 62% 62%
Activiteit 2.1.2.1 We beheren en onderhouden onze assets (verkeer, vervoer en parkeren). #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Beschikbaarheidspercentage Amsterdamse wegtunnels voor verkeer.
n.v.t.
98,2%
98%
98%
2
Het aantal gebieden (van de 22 gebieden) in Amsterdam dat wordt onderhouden op kwaliteitsniveau Sober, t.a.v. verhardingen (de cijfers van Groen en de prognose 2020-2023 zijn nog niet bekend). Achterstallig onderhoud t.a.v. assets groen en verhardingen. Streefwaardes uitgedrukt in € aan achterstallig onderhoud1. Versnellen van de vervanging van bruggen (aantal per jaar) en kademuren (strekkende meters per jaar)2.
(2019)
n.v.t.
6
8
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
€ 60 miljoen (2016) (2019)
€ 30 miljoen
€ 22,5 miljoen
n.v.t.
PM
€ 15 miljoen ‘21 ‘22 ‘23 PM ‘21 ‘22 ‘23
3
4
98% 98% 98% 10 15 22 €10 miljoen € 5 miljoen € 5 miljoen PM3
1 Vanaf 2016 tot en met 2018 is DORA uitgevoerd. Vanaf 2019 werken wij het achterstallig onderhoud weg vanuit het programma stadsbehoud 2 Omdat het peiljaar 2019 is en momenteel enige actuele inspectiegegevens nog missen. 3 Omdat momenteel nog wordt gewerkt aan de programmatische aanpak van de kades en bruggen waarin de huidige stand van zaken wordt geïnventariseerd. (bestedingsplan reserve achterstallig onderhoud). In 2023 is er nog een restant achterstallig onderhoud Groen (beplantingen). Zie ook programma 11, activiteit 11.2.1.2.
64
H 3.2
Activiteit 2.1.2.2 We zorgen voor een slim en robuust netwerk ten behoeve van de doorstroming. #
Indicatoren
1
2
3
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
Percentage van de werkzaamheden op hoofdnetten n.v.t. dat gezamenlijk met andere partijen wordt uitgevoerd (werk met werk maken); in 2019 wordt ten minste 80 procent van de grotere werkzaamheden (uitvoeringsduur langer dan 2 weken) gecombineerd uitgevoerd. Percentage minder meldingen over ervaren hinder door 2018 touringcars in de stad.
n.v.t.
80%
80%
‘21 80% ‘22 80% ‘23 80%
288
10%
10%
Percentage van de evenementen in Zuidoost waarbij de n.v.t. uitstroom niet langer dan 75 minuten duurt.
n.v.t.
90%
90%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
10% 10% 10% 90% 90% 90%
Activiteit 2.1.2.3 We verbeteren de verkeersveiligheid. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage ziekenhuisopname na verkeersongeval met een motorvoertuig (BBV-verplicht).
9% (2015)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
‘21 geen ‘22 streef ‘23 waarden1
2
Percentage overige vervoersongevallen met een gewonde fietser (BBV-verplicht).
10% (2015)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
‘21 geen ‘22 streef ‘23 waarden1
1
Omdat dit een BBV-verplichte meetwaarde is en registratie is gestopt door ministerie van I&M.
Activiteit 2.1.2.4 We stimuleren duurzamere mobiliteit. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Geen indicatoren omdat deze worden vastgesteld bij het actieplan Schone Lucht, bij Voorjaarsnota 2020.
PM
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
‘21 PM ‘22 PM ‘23 PM
Activiteit 2.1.2.5 We maken parkeren van auto en fiets duurzaam en kosteneffectief mogelijk. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal gemeentelijke garages met led-verlichting.
n.v.t.
n.v.t.
3
8
2
Aantal garages en stallingen voorzien van laadpalen. In 2019 worden laadpalen aangebracht in 14 garages. In 2022 zijn alle garages en stallingen voorzien van laadpalen.
n.v.t.
n.v.t.
14
25
‘21 15 ‘22 24 ‘23 Alle garages ‘21 37 ‘22 49 ‘23 Alle garages
65
H 3.2
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Vervoerregio Amsterdam (VRA) De Vervoerregio Amsterdam is een samenwerkingsverband van vijftien gemeenten voor verkeer en openbaar vervoer. De belangrijkste taken zijn het opdrachtgeverschap van het openbaar vervoer en het verstrekken van subsidies voor infrastructuur. Dit laatste gebeurt via de verschillende Investeringsagenda’s: Ov, Weg en Fiets. De Vervoerregio is ook een partner in de Metropoolregio Amsterdam (MRA). De Vervoerregio wordt volledig bekostigd uit een Rijksbijdrage (Brede Doeluitkering) van ongeveer € 395 miljoen per jaar. De regioraad stelt de begroting vast. De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten kunnen een zienswijze daarover afgeven. Servicehuis Parkeer en Verblijfsrechten (SHPV) Voor handhaven van het betaald parkeren gebruiken we het Nationaal ParkeerRegister (NPR) van de coöperatie Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten (SHPV). Het SHPV beheert namens aangesloten gemeenten het NPR. Zo kunnen we op dezelfde landelijke digitale manier parkeren registreren en raadplegen voor (digitale) handhaving.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
322.557
343.241
348.765
354.023
350.941
Lasten
378.776
405.416
367.675
350.139
339.866
Saldo van baten en lasten
-56.219
-62.175
-18.909
3.884
11.075
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 343,2 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• Baten uit parkeren van € 319,6 miljoen: - opbrengsten uit straatparkeren van € 277,4 miljoen. Dit zijn opbrengsten uit parkeerautomaten, belparkeren, vergunningen en naheffingsaanslagen. - opbrengsten van het parkeren achter een slagboom (garage-parkeren) en P+R-inkomsten van € 36,6 miljoen. - doorbelastingen gerelateerd aan de kosten voor het opleggen van de naheffingsaanslagen van € 3,4 miljoen. - opbrengsten uit fietsparkeren van € 2,2 miljoen. •• Overige baten van € 23,6 miljoen, die bestaan uit: - reclameopbrengsten voor buitenreclame (€ 13,4 miljoen). - VRA subsidies voor bereikbaarheid van de stad (€ 7,1 miljoen). - vergoedingen voor schades (aanrijdingen) aan de verkeersvoorzieningen en bijdragen van derden voor verkeersregelinstallaties van € 2,2 miljoen. - bijdragen van deelnemers aan het coördinatiestelsel van € 0,9 miljoen. Het coördinatiestelsel is een netwerk van kennis, overleggen en organisaties die gaan over boven- en ondergrondse infrastructurele projecten.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 405,4 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• Lasten voor het beheren en onderhouden van onze assets (€ 177,6 miljoen). •• Uitgaven om het parkeren van auto en fiets duurzaam en kosteneffectief te maken (€ 92,5 miljoen). •• Lasten voor een slim en robuust verkeersnetwerk ten behoeve van doorstroming (€ 71,9 miljoen). •• Lasten om meer ruimte te maken voor fietsers, voetgangers en verblijfsruimte (€ 29,1 miljoen). •• Uitgaven om duurzamere mobiliteit te stimuleren (€ 15,4 miljoen). •• Uitgaven om de stad verder autoluw te maken (€ 8,6 miljoen), te zorgen voor veiligheid en doorstroming op drukke verblijfplaatsen (€ 2,3 miljoen) en de verkeersveiligheid te verbeteren (€ 8,0 miljoen). 66
H 3.2
Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
320.500
364.009
320.074
268.765
237.622
Toevoeging reserves
267.035
325.816
263.895
220.935
225.732
53.465
38.193
56.179
47.830
11.890
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel wordt in 2020 € 364,0 miljoen onttrokken en € 325,8 miljoen toegevoegd aan de reserves: •• een onttrekking van € 212,9 miljoen en een toevoeging van € 116,2 miljoen aan de reserve Stedelijk Mobiliteitsfonds (zie voor een verdere toelichting de paragraaf Stedelijk Mobiliteitsfonds). •• een onttrekking van € 70,0 miljoen en een toevoeging van € 133,3 miljoen aan de reserve Achterstallig onderhoud, infrastructuur, openbarenruimte en groen. •• een onttrekking van € 65,8 miljoen en een toevoeging van € 43,0 miljoen aan de reserve Programma Stadsbehoud. •• een onttrekking van € 8,6 miljoen aan de reserve Stationseiland. •• een onttrekking van € 3,5 miljoen aan de reserve Leidseplein. •• een onttrekking van € 2,8 miljoen aan de reserve Rode Loper. •• een onttrekking van € 0,3 miljoen aan de reserve Financiering parkeergarages. •• een toevoeging van € 33,2 miljoen aan de Financieringsreserve activa met maatschappelijk nut. Bij dit programmaonderdeel horen ook de volgende reserves: •• tijdelijk parkeerfonds. •• egalisatie kwaliteit openbare ruimte. •• egalisatie MJOP verhardingen. •• beheerplan verhardingen. •• investeringsvoorstellen openbare ruime 2017. •• investeringsvoorstellen openbare ruimte 2018. •• investeringsvoorstellen openbare ruimte 2019. •• maaiveldinrichting Hofgeest, Haag en Veld en Groeneveen. •• herinrichting 1e Oosterparkstraat. •• meerjarenonderhoud OR. Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserves gepland in 2020.
Subsidies van betekenis Subsidie Lang Parkeren
Bedrag (x € 1.000) € 447
Toelichting De subsidie Lang Parkeren is een regeling voor vergunninghouders uit het centrumgebied. Zij kunnen een vergoeding krijgen als zij hun auto langer dan een dag parkeren in parkeergarages buiten het centrumgebied. Deze vergoeding keren we op jaarbasis over maximaal veertig dagen uit. Zo kunnen bewoners een deel van hun vergunningstarief ‘terugverdienen’. De beoordeling is afgerond. We stelden vast dat de subsidie helpt om minder auto’s op straat te hebben. Het verleidt parkeerders die hun auto langere tijd niet nodig hebben om op een langparkeerlocatie te parkeren. De regeling is daarom voor een jaar verlengd, met daarbij de afspraak de subsidie in principe jaarlijks te verlengen. Vanuit de Agenda Amsterdam Autoluw onderzoeken we een mogelijke uitbreiding van deze maatregel.
67
H 3.2
Risicobeheersing Actuele risico’s
Maatregelen
De opgave bij bruggen en kades vraagt een enorme uitbreiding van de (ambtelijke) capaciteit en expertise. Door schaarste op de arbeidsmarkt is er niet snel genoeg voldoende gekwalificeerd personeel.
Inzetten van een brede wervingscampagne voor (technisch) personeel.
Een groot deel van de huidige bruggen en kademuren voldoet naar verwachting niet aan de huidige wet- en regelgeving. Het preventief afsluiten van alle verdachte bruggen en kademuren zou een veel te grote druk leggen op het functioneren van de stad.
We hebben een eenduidige aanpak per risicocategorie met een afwegingskader voor verder handelen opgesteld. Daarnaast hebben wij bij de Voorjaarsnota 2019 middelen vrijgemaakt voor onderzoek, incidentmanagement en voor een programma Kades en Bruggen. Echter ondanks deze maatregelen kunnen wij incidenten, zoals we eerder zagen op plekken in de stad, niet uitsluiten.
Toenemend gebruik van de openbare ruimte geeft hogere beheerkosten en/of lagere kwaliteit.
Verkeersmanagement, spreiden gebruik, passende materiaalkeuze, areaalsystematiek (automatische bekostiging voor intensiever gebruik) ingevoerd per 2018.
Door uitgebreide werkzaamheden aan weg en spoor (Zuidas) komen leefbaarheid en bereikbaarheid onder druk te staan.
We hebben samen met Rijkswaterstaat, provincie Noord-Holland, Vervoerregio Amsterdam en ProRail het samenwerkingsverband Amsterdam Bereikbaar gevormd. Daarin treffen we overkoepelend maatregelen bij hinder door werkzaamheden.
In 2020 loopt het ‘Actieplan fietsparkeren bij treinstations’ af. Aanvullende rijksfinanciering na 2020 is nodig om de restopgave bij de NS-stations in Amsterdam te behalen.
Lobby met partners richting Rijk.
Beleidskaders Verkeer en vervoer •• Mobiliteitsaanpak 2030 (2013) is het overkoepelende kader voor het Mobiliteitsbeleid van de gemeente Amsterdam in de periode tot 2030. •• Beleidskader Hoofdnetten/Verkeersnetten (2018) waarin de belangrijkste netwerken voor de bereikbaarheid van en in de stad staan, inclusief de bijbehorende eisen en richtlijnen. •• Meerjarenprogramma Fiets 2017-2022 (2017), waarin staat hoe we omgaan met de fietsers en hun fietsen. •• Meerjarenprogramma Verkeersveiligheid 2016-2022, een bijgewerkt programma over de verkeersveiligheid in Amsterdam dat de gemeenteraad in 2016 vaststelde. •• Uitvoeringsagenda Mobiliteit (2015), de agenda houdt Amsterdam bereikbaar en aantrekkelijk. Concrete maatregelen die meer ruimte maken en de doorstroming verbeteren. Voor voetganger, fietser OV-reiziger en de automobilist. •• Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek Amsterdam (2017), waarin voor het goederenvervoer in Amsterdam een aantal maatregelen staat om leefbaarheid, doorstroming en efficiëntere bevoorrading voor en door vervoerders en verladers te bevorderen. •• Actieprogramma Smart Mobility 2019-2025 (2019), dat informatie geeft over de belangrijkste Smart Mobilityontwikkelingen en Amsterdamse projecten die daarop inspelen. •• Wet Aanvullende Regels Veiligheid Wegtunnels (WARVW 2006, 2013, nieuwe versie komt in 2019) en Bouwbesluit 2012. •• Beleidskader Verkeersnetten (2017). Hierin staan de doelen en wensen uit Mobiliteitsaanpak en Uitvoeringsagenda uitgewerkt met daarbij een afwegingskader bij conflicterende belangen. •• 1Stad1Opgave (maatregel Koopmanschap: 7 Puccini en 8 Inkoop Grond, Weg en Waterbouw). •• Het nieuwe centraalstedelijke “Handboek Inrichting Openbare Ruimte Amsterdam” zorgt voor de digitale en overkoepelende ontsluiting van al het beleid dat geldt voor de inrichting van de openbare ruimte. Het betreft onder meer de volgende belangrijke beleidsproducten: - Visie Openbare Ruimte 2025 (2017) heeft vijf doelen geformuleerd en principes uitgewerkt om meer regie te voeren op ontwikkeling, inrichting, beheer van de openbare ruimte, afgestemd op het gebruik. - In het Beleidskader “1Amsterdam Heel & Schoon” (2017) staan de principes voor onderhoud, reiniging en assetmanagement. - De Standaard voor het Amsterdamse Straatbeeld (Beleidskader Puccinimethode, 2018) bevat
68
H 3.2
standaard inrichtingsprincipes en materiaalkeuzes voor het ontwerpen en aanleggen van de openbare ruimte, gekoppeld aan de centrale inkoop van materiaal. - Het Beleidskader Verlichting (2017) definieert de rol van verlichting in Amsterdam en stelt de kaders waarbinnen wij onze taken voor de verlichting uitvoeren, waaronder de overgang naar 100% ledverlichting. - Het Stedelijk Kader Buitenreclame (2016, actualisatie 2019/2020) bepaalt de randvoorwaarden voor het toestaan van reclame in de openbare ruimte.
Parkeren •• Meerjarenplan Fiets 2017-2022 (2017) en Kader Fietsparkeren (2015). •• Nota Parkeernormen fiets en scooter (2018). Geeft normen en richtlijnen voor fiets- en scooterparkeren bij nieuwbouw en functiewijziging. •• Parkeerplan 2012 – Inzet van onbenutte parkeercapaciteit in parkeergarages voor vergunninghouders om meer ruimte op straat te krijgen. •• Plan Vernieuwing P+R – nieuw P+R-concept, waarbij we slim parkeerplaatsen inkopen en uitbreiding van P+R de ‘vraag’ volgt. •• De (jaarlijkse) gemeentelijke parkeerverordening – regelgevingskader parkeerbeleid, waarin geboden en verboden rondom parkeren staan, en de typen parkeervergunningen. •• De (jaarlijkse) verordening Parkeerbelastingen, met daarin tarieven voor kort parkeren en parkeervergunningen. •• Uitvoeringsagenda Mobiliteit (2015) – maatregelen voor verbeteren van de bereikbaarheid en leefbaarheid in de stad. Daarbij ligt de nadruk op scherpe keuzes (in het centrumgebied bijvoorbeeld voor voetgangers en fietsers). •• Nota Parkeernormen Auto (2017). Deze nota stelt parkeernormen vast voor nieuwbouwen transformatieprojecten in de stad. Hiermee wordt voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen leidt tot extra parkeerdruk en op omliggende straten wordt afgewenteld. •• Visie Openbare Ruimte 2025 (2017) heeft vijf doelen geformuleerd en principes uitgewerkt voor meer regie op ontwikkelen, inrichten, beheren en gebruiken van de openbare ruimte op stadsniveau. •• Verordening op het Stedelijk Mobiliteitsfonds Amsterdam (2016), een fonds vanuit inkomsten van het straatparkeren om de openbare ruimte en het verkeer- en vervoersysteem te verbeteren. Het fonds bestaat uit een structurele reserve en een exploitatiedeel.
69
H 3.2
3.2.2 Water Een begaanbaar, aantrekkelijk, schoon en veilig openbaar water voor alle gebruikers met zo min mogelijk overlast voor de Amsterdammer.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Amsterdam is een waterstad: we leven met en aan het water. De havens, het openbare water, de kades, oevervoorzieningen en sluizen moeten schoon, goed onderhouden en veilig zijn. De verdere groei van het aantal bewoners en bezoekers zorgt voor meer druk op de openbare ruimte. En dus ook op het water. Zowel de passagiers-, beroeps- als cruisevaart groeit. Dit vraagt om maatregelen voor een zo goed mogelijk en milieuvriendelijk gebruik van het water. En om een goede ordening van het gebruik van water en oevers. We werken samen met belanghebbenden aan verbeteren van de leefomgeving in de regio. En aan thema’s als waterbeleving en klimaatadaptatie. Met een toekomstbestendige Watervisie spreiden we de drukte op het water over stad en regio. We zorgen dat het water zo goed mogelijk beschikbaar blijft voor alle gebruikers.
Nota Varen Om de Nota Varen uit te voeren, werken we aan overkoepelend beleid met ruimte voor gebruik van water door pleziervaart, passagiersvaart en goederenvervoer. Samen met alle belanghebbenden werken we nieuw beleid uit. Met het programma Varen en Passagiersvaart zorgen we voor uitwerken en invoeren van: •• een (nieuw) vergunningenbeleid voor de passagiersvaart. •• beleid voor het gebruik van water en wal. •• mogelijkheden voor het beheersen van overlast op het water. Ons uitgangspunt blijft terugdringen van de overlast op het water en milieuvriendelijker maken van vaartuigen. Ook breiden we de inzet voor vergunningverlening voor passagiersvaart en bijkomende (juridische) procedures uit. Met bereikbaar én leefbaar water vergroten we de kwaliteit van de openbare ruimte om in te verblijven, te sporten en te ontspannen. Met het in 2019 opgestelde Strategisch beleidskader haven werken we aan de doelen uit het coalitieakkoord. We werken verder aan de nieuwe zeesluis in de IJmond. Die geeft ruimte aan steeds groter wordende schepen. Dat verbetert de bereikbaarheid van de Amsterdamse haven en versterkt de economie van de regio. Ook kan de haven de komende jaren een rol spelen rond schoon vervoer. Het wordt een knooppunt voor schone, slimme en doelmatige stadsdistributie, onder andere door gebruik van verbindingen over water.
Havenbedrijf Het Havenbedrijf werkt aan de ontwikkeling, exploitatie en het beheer van de Amsterdamse havenregio. Daarnaast is de haven een belangrijke partner in de energietransitie en ondersteunt het milieuvriendelijke en circulaire bedrijvigheid. Verder voert de divisie Havenmeester van het Havenbedrijf Amsterdam de taken van het Centraal Nautisch Beheer van het Noordzeekanaalgebied uit. We ontwikkelen in 2020 een ‘Gemeentelijke Visie op de Haven’ (GVH) voor de komende tien jaar. Op basis hiervan worden keuzes gemaakt waarmee we geconfronteerd worden zoals ten aanzien van de transformatie van gebieden, de energietransitie en de ontwikkeling van de circulaire economie.
70
H 3.2
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 2.2.1 Het openbare water is begaanbaar, aantrekkelijk, schoon en veilig voor alle gebruikers. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Schoonheidsgraad van de grachten (0-10).
7,8 (2017)
8,1
>7
>7
‘21 >7 ‘22 >7 ‘23 >7
Activiteit 2.2.1.1 We baggeren en verwijderen drijf- en grofvuil uit openbaar water. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal ton verwijderd drijf- en grofvuil.
592 (2017)
575
600
600
‘21 600 ‘22 600 ‘23 600
Activiteit 2.2.1.2 We stellen kaders, verlenen vergunningen, houden toezicht en handhaven op het water. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Geen indicatoren omdat de jaarlijkse Grachtenmonitor hierover rapporteert.
n.v.t
n.v.t.
n.v.t
n.v.t
‘21 n.v.t ‘22 n.v.t ‘23 n.v.t.
Activiteit 2.2.1.3 We bedienen bruggen en sluizen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage passages door beroepsvaarders dat plaatsvindt binnen de gestelde termijn.
97% (2014)
90%
95%
95%
‘21 95% ‘22 95% ‘23 95%
Activiteit 2.2.1.4 We beheren en onderhouden onze assets (water). #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Het aantal gebieden (deelgebieden) dat op vastgesteld niveau Sober wordt onderhouden.
PM
n.v.t.
n.v.t.
PM1
‘21 PM1 ‘22 ‘23
1
Omdat er nog gewerkt wordt aan de interactie in verantwoordelijkheden met Waternet worden prognoses later vastgesteld.
71
H 3.2
Doel 2.2.2 De leefkwaliteit van de Amsterdammer verbeteren door het verminderen van overlast door passagiersen pleziervaart. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
1
Het aantal MORA meldingen (melding openbare ruimte 150 (2015) en overlast). Melding geluidsoverlast per maand. Input komt uit grachtenmonitor.
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
320
400
max 350
‘21 max 300 ‘22 max 250 ‘23 max 200
Activiteit 2.2.2.1 We gaan overlast en openbare orde verstoringen veroorzaakt door passagiers- en pleziervaart tegen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Verminderen aantal illegale reders en versterking handhaving. Indicator: Het totaal aantal overlast meldingen is terugdrongen tot hetzelfde niveau als in 2015.
2015
n.v.t.
n.v.t.
280
‘21 255 ‘22 220 ‘23 185
Activiteit 2.2.2.2 We gaan de toenemende drukte op en aan het binnenwater beheersen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Op- en afstaplocaties uit het centrum verplaatsen. Indicator volgt in het nieuw vaarbeleid (planning: december 2018 vrijgave voor inspraak).
PM
n.v.t.
n.v.t.
PM1
‘21 PM1 ‘22 PM1 ‘23 PM1
1
Omdat het beleid voor op- en afstaplocaties in 2019 wordt geformuleerd.
Activiteit 2.2.2.3 We stimuleren duurzamere mobiliteit op het water. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Realiseren toekomst bestendig en flexibel gebruik van oplaadpunten. Rondvaart is in 2025 geheel uitstootvrij / termijn waarop pleziervaart uitstootvrij is volgt in het nieuwe vaarbeleid.
PM
n.v.t.
n.v.t.
PM2
‘21 PM2 ‘22 PM2 ‘23 PM2
2
Omdat het beleid voor verduurzaming in 2019 wordt geformuleerd. In 2019 zal er geen laadpunt worden toegevoegd.
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Stichting Waternet Waternet zorgt in opdracht van ons en Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) voor veilig, schoon en voldoende water. Voor deze overheden voert Waternet alle publieke watertaken uit. Wij en het waterschap AGV geven de directie van Waternet mandaat om ‘in naam van’ en ‘voor rekening van’ taken uit te voeren.
Havenbedrijf Amsterdam NV/Port of Amsterdam Port of Amsterdam ontwikkelt, exploiteert en beheert de Amsterdamse havenregio en stimuleert de milieuvriendelijke economische ontwikkeling in de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Dit alles met een goede balans tussen een gezond financieel rendement, een goede kwaliteit van de leefomgeving en een brede toegevoegde waarde voor de regio.
72
H 3.2
We sturen op de Haven aan de hand van vier thema’s: 1. De bijdrage aan de economie en economische ontwikkeling 2. De bijdrage aan milieuvriendelijk maken en vernieuwen van de economie 3. Het zorgvuldig omgaan met (in)direct ruimtebeslag 4. Een stabiel en gezond Havenbedrijf Amsterdam NV Dit doen we vanuit verschillende rollen. Vanuit de aandeelhoudersrol is dat vooral via de Strategische Bedrijfsvisie (looptijd twaalf jaar) en het Strategisch Plan (looptijd vier jaar). In de statuten staat dat het Havenbedrijf deze plannen opstelt. Daarna gaan deze voor wensen en bedenkingen naar het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad. In 2015 is de Visie 2030 in raad en college behandeld. In mei 2017 is het bijgestelde Strategisch Plan 2017-2021 behandeld in de raad. De raad heeft geen wensen en bedenkingen geuit over het strategisch plan. Het college heeft ook geen wensen en bedenkingen geuit en heeft het Strategisch Plan 2017-2021 op 13 juni 2017 vastgesteld in haar rol van aandeelhouder. Verder sturen we als aandeelhouder via de Algemene vergadering voor Aandeelhouders (AvA) en aandeelhouderscommissie.
Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied De Divisie Havenmeester van Havenbedrijf Amsterdam NV voert de taken van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied (CNB) uit.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
2.695
3.907
46.429
3.719
3.719
Lasten
35.454
35.611
75.901
33.253
34.383
-32.759
-31.704
-29.472
-29.534
-30.664
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 3,9 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• inkomsten uit havengeld voor pleziervaart (€ 3,1 miljoen). •• inkomsten uit binnenwaterbeheer (€ 0,8 miljoen). De baten bestaan uit een interne verrekening voor handhavingstaken (€ 0,4 miljoen) en kleinere baten voor opbrengst vergunningen en sleepen bewaarloon. De baten in 2021 stijgen incidenteel met € 41,5 miljoen door een te ontvangen bijdrage van het Havenbedrijf voor de Zeetoegang Ijmond. Door een vertraging in de planning verschuift de oplevering, alsmede de te ontvangen bijdrage, van 2019 naar 2021.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 35,6 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• lasten voor binnenwaterbeheer (€ 13,1 miljoen). Hieronder vallen het bedienen van bruggen en sluizen, nautische inspecties uitvoeren en adviezen, het toezicht houden en handhaven op de binnenwateren. •• lasten voor het beheer en onderhoud van de kades, oevervoorzieningen en sluizen van de stad (€ 11,0 miljoen). •• lasten voor het baggeren en drijfvuilvissen (€ 5,9 miljoen). •• lasten voor het Programma Varen, bedoeld om het programma Varen te continueren en de beleidsdoelen uit de Nota Varen te kunnen halen (€ 5,6 miljoen). De lasten in 2021 stijgen incidenteel met € 41,5 miljoen door een te betalen bijdrage aan het Rijk voor de Zeetoegang IJmond.
73
H 3.2
Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
5.560
0
0
0
0
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
5.560
0
0
0
0
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
Bij dit programmaonderdeel horen de reserves: •• vernieuwing walmuren en bruggen •• woonboten Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan de reserves van dit programmaonderdeel gepland in 2020.
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
Risicobeheersing Actuele risico’s
Maatregelen
Gevolgen van de uitspraak en nieuwe procedures voor uitvoering nota Varen.
In het programma is rekening gehouden met extra inzet juristen en aangepast beleid.
Beleidskaders •• De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW 2008). Deze richt zich op verbeteren van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa. Voldoen aan de KRW-richtlijn is een gezamenlijke taak voor overheden en grondeigenaren. Wij zijn verantwoordelijk voor maatregelen vanuit onze eigen taken en verantwoordelijkheden (beheer openbare ruimte, gemeentelijke watertaken, drinkwatertaken en als eigenaar). Uiterlijk in 2027 moeten we voldoen aan de KRW-richtlijn. •• Het Deltaprogramma Nederland. Vanuit het Deltaprogramma hebben we de Deltastrategie Regio Amsterdam opgesteld, samen met partneroverheden in de regio. Wij hebben de Intentieverklaring Ruimtelijke Adaptatie ondertekend die voortkwam uit de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie. Aanvullend daarop is er voor Rainproof nog een regionale intentieverklaring opgesteld. De deltabeslissingen uit het nationale Deltaprogramma staan in het Nationaal Waterplan (NWP). De acties voor ons staan in de Agenda Duurzaam Amsterdam. •• Het Nationaal bestuursakkoord Water. De bezuinigingen van de overheid liggen voor de watersector vast in het Bestuursakkoord Water (BAW 2011). Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven maakten hierin afspraken om Nederland de komende jaren droog en veilig te houden, met minder kosten en bestuurlijke drukte. •• Met de Nota Varen (deel 1) wil het bestuur evenwichtiger gebruik van het Amsterdamse binnenwater, met kleinere en schonere vaartuigen, een betere spreiding van het vaarverkeer met slimme verkeerregelingen en dienstverlening waarmee alle soorten vaarweggebruikers ook op de drukste momenten kunnen doorvaren. •• Watervisie Amsterdam 2040 (2016). De Watervisie is een structuurvisieuitwerking en geeft een ruimtelijk-economisch toekomstbeeld van het watergebruik in 2040 met een Uitvoeringsagenda 2018.
74
H 3.2
3.2.3 Openbaar vervoer Zo goed mogelijk maken en onderhouden van het openbaar vervoersysteem van Amsterdam, zodat deze voor iedereen veilig en milieuvriendelijk beschikbaar is.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Voor een bereikbare, autoluwe, fietsvriendelijke en schone stad is een goed openbaar vervoer nodig. Dat bestaat uit metro’s, trams, bussen, veren en betrouwbaar taxivervoer. Bij nieuwe (grootschalige) bouw is goed openbaar vervoer een noodzakelijke randvoorwaarde. Dit zodat nieuwe wijken op tijd goed ontsloten zijn. Dit doen we door beleid te maken, door op tijd openbaar vervoer aan te leggen, te verbeteren en te beheren.
Groei van het openbaar vervoer Zowel landelijk als regionaal gaat het goed met de economie. Voor de metropoolregio Amsterdam liggen de groeicijfers zelfs hoger dan de rest van Nederland. Groei van het toerisme, woningbouwprogramma’s, uitbreiding van bestaande bedrijven en de vestiging van nieuwe bedrijven geven een flinke groei in de behoefte om te verplaatsen. En een steeds intensiever gebruik van het ov-systeem. Uit studies blijkt dat deze groei voornamelijk aan de zuidwestkant van Amsterdam is. Samen met landelijke en regionale partners onderzoeken we of doortrekken van de Noord/Zuidlijn naar Schiphol-Hoofddorp of sluiten van de Ringlijn tussen Isolatorweg en Amsterdam CS een lange termijn oplossing is voor de bereikbaarheid aan de zuidwestkant van de stad. De voorlopige uitkomsten bespreken we in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) traject ‘Samen Bouwen aan Bereikbaarheid’. In het eerste kwartaal van 2020 verwachten we een logisch moment om de raad te informeren over de uitkomsten van de MIRT-programmaraad. Daarin maken Rijk en regio samen richtinggevende keuzes. In de stad kiezen zowel bewoners als bezoekers steeds vaker voor het openbaar vervoer. Door de groei van de stad zal de druk op verschillende stations toenemen. En ook op het stedelijk netwerk is meer ruimte voor het openbaar vervoer gewenst. Verdere groei van het openbaarvervoergebruik vraagt op termijn ook grotere financiële bijdragen van de VRA, Rijk en ons. De uitkeringen die de regio van het Rijk krijgt groeien niet automatisch mee met het tempo waarin de stad groeit. Dat maakt uitbreiding van het ovvoorzieningenniveau (bijvoorbeeld naar nieuwe ontwikkellocaties) een uitdaging. Ook omdat beheer en onderhoud van een uitbreidend netwerk steeds meer kost. Bus, tram en metro De komende jaren wordt het netwerk groter. Zo zijn voor de woningbouwprojecten in Haven-Stad, Houthavens, IJburg en Schinkelbuurt nieuwe openbaar vervoerverbindingen nodig. Die moeten aansluiten op het bestaande openbaar vervoernetwerk. Daarnaast verouderen materiaal en materieel en komen er meer herinrichtingen. Ook voor de metro is de taak fors, met uitbreiding van de Noord/Zuidlijn. Hierdoor neemt de druk op de beschikbare middelen steeds verder toe. De openbaar vervoerinfrastructuur voor tram en metro is onderdeel van het gemeentelijke infrastructuurnetwerk. Maar door de Wet lokaal spoor heeft het een speciale status. De ov-infrastructuur sluit goed aan op het regionale en landelijke openbaar vervoernetwerk. De Noord/Zuidlijn is in juli 2018 in gebruik genomen. Met de tegelijk uitgevoerde aanpassing van het bus- en tramlijnennet is het metronet de ruggengraat van het lokale en regionale openbaar vervoernetwerk. Ook in 2020 werken we aan het uitbreiden, zo goed mogelijk maken en onderhouden van het Amsterdamse metro-, bus- en tramnetwerk. De VRA financiert dit vooral. Een voorbeeld hiervan is project Amstelveenlijn. Dat is de huidige sneltramverbinding tussen Amstelveen Westwijk en Amsterdam Centraal Station. Er komen nieuwe trams met een lage in- en uitstap. Dat is veiliger en comfortabeler voor reizigers. Drie kruispunten maken we ongelijkvloers voor een snellere en veiligere doorstroom. Daarnaast vernieuwen we of onderhouden we (delen van):
75
H 3.2
•• rails •• wissels •• bovenleidingen •• technische systemen Deze ombouw van de bestaande Amstelveenlijn en verlenging van de lijn naar Uithoorn geeft een kosteneffectieve, hoogwaardige, verkeersveilige en toekomstvaste tramverbinding naar de zuidkant van de regio. Naar verwachting wordt de Amstelveenlijn in 2020 opgeleverd. En zal in 2020 ook het gunningsbesluit voor de Uithoornlijn worden genomen. Andere voorbeelden van projecten waar we in 2020 aan werken zijn: •• IJ-tram •• ZuidasDok (ICT- en Signalling & Control-aanpassingen) •• metrostation RAI •• M7 •• Implementeren S&C (nieuw veiligheidssysteem) op het totale Metronet (op Noord/Zuidlijn functioneert die al). Ook werken we aan het milieuvriendelijk maken van het metro, tram - en bussysteem. Bijvoorbeeld door de zonnepanelen die op de daken van metrostations komen en de inkoop van zero emissie bussen. Samen met de VRA en GVB werken we de komende jaren verder aan de uitvoering van de Investeringsagenda OV en de Investeringsagenda Metro. Die geven we in 2020 verder inhoudelijk vorm. Daarnaast adviseren we de Vervoerregio bij aanpassingen en bij nieuwe openbaar vervoerconcessies in Amsterdam. Zo werken we in 2020 samen met de Vervoerregio in onder meer de Werkgroep Verkeer. En met de andere grote steden in de G4 Verkeer. Ook werken we in 2020 door aan toegankelijkere bussen en trams voor gehandicapten. Ten slotte voeren we in 2020 vanuit de Wet lokaal spoor activiteiten uit als eigenaar, beheerder en bevoegd gezag van de railinfrastructuur
Reizigersgroei veren De druk op het verensysteem liep in de afgelopen jaren op. Dit kwam door de groei van Amsterdam (-Noord) die hoger was dan verwacht. Inmiddels klopt de schatting van de groei met de verwachting van gemiddeld ongeveer 6% groei per jaar. Om de reizigersgroei op te vangen gebruiken we voor de IJ-veren een uitbreidingsstrategie waarmee we uitbreiding koppelen aan de reizigersgroei. Deze strategie werkten we samen met programma Sprong over het IJ uit. Dit resulteert in uitbreiding en intensivering van de dienstregeling en aanschaf van nieuwe veren. In 2020 voegen we twee nieuwe veren (64 en 65) aan de vloot toe. Deze zetten we in op de IJpleinveerverbinding. Verder starten we met vervanging van de vijf Noordzeekanaalponten. Zo blijven we voldoen aan afspraken over beschikbaarheid met het Rijk en de omliggende gemeenten. De verwachting is dat het eerste schip tweede helft 2021 in gebruik genomen zal worden. Naar verwachting zal eind 2023 het laatste schip vervangen worden. Daarnaast starten we in 2020 met de voorbereidingen van het uitstootvrij maken van de schepen. Onderdeel daarvan is voorbereiden van een toekomstige aanbesteding voor het milieuvriendelijker maken.
Touringcar In 2018 stelden we het Touringcar Transitieplan vast en voerden we dit uit. Dit plan is om de overlast van touringcars in de binnenstad te verlagen. Dit leverde minder touringcars op in het centrum. Daarnaast startte er een proef voor touringcars op het busplatform IJ-zijde. Dit is om halteplekken en busbewegingen uit het Open Havenfront weg te halen. Ook maakten we het Piarcoplein geschikt voor de ontvangst van internationale lijndiensten. In 2019 kwam in overleg met de branche de Agenda Touringcar tot stand. De maatregelen daaruit vormen de belangrijkste activiteiten rond touringcars in de jaren 2020 tot en met 2025. Deze agenda geeft aan hoe we de stad bereikbaar houden en de overlast van touringcars flink beperken. Dit combineren we met: •• de maatregelen uit het Actieplan Luchtkwaliteit. •• de aanpak van kades en bruggen. •• het programma Autoluw.
76
H 3.2
Het gaat daarbij om fysieke maatregelen om touringcars op de plekken die in de agenda zijn voorgesteld te laten halteren, bufferen en parkeren. Het gaat onder andere om maatregelen op de volgende plekken: •• Noord •• Zeeburgereiland •• bij Sloterdijk •• rond het Museumplein In 2020 werken we aan het klaar maken van het Transitiepunt Touringcar Rondvaart aan de Zouthaven. Ook wordt duidelijk of grote aantallen touringcars het busplatform IJ-zijde kunnen gebruiken. Verder werken we aan de oplevering van een nieuwe Touringcarterminal bij station Duivendrecht. Die is voor onder andere internationale lijndiensten.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 2.3.1 Amsterdam is voor iedereen bereikbaar op een veilige en duurzame manier via het openbaar vervoer. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Tevredenheid reizigers over veren (0-10)
7,8 (2014)
8,3
7,8
7,8
‘21 7,8 ‘22 7,8 ‘23 7,8
Activiteit 2.3.1.1 We beheren en verbeteren de kwaliteit van onze OV infrastructuur. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Geen indicatoren omdat er nog wordt gewerkt aan een verbeterd meetinstrumen-tarium, met oplevering in 2020.
PM
n.v.t.
n.v.t
PM
‘21 PM ‘22 PM ‘23 PM
Activiteit 2.3.1.2 We onderhouden en breiden de veerverbindingen uit. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
De reiziger hoeft niet te wachten op een volgend veer omdat op de eerste te weinig ruimte beschikbaar is. Alleen bij uitzondering (max 3% van de afvaarten) mag deze norm overschreden worden.
n.v.t.
n.v.t.
max 3%
max 3%
‘21 max 3% ‘22 max 3% ‘23 max 3%
Activiteit 2.3.1.3 We zorgen dat ons OV netwerk aansluit op het regionale en landelijke netwerk. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Geen indicatoren omdat er nog wordt gewerkt aan een verbeterd meetinstrumentarium, met oplevering in 2019.
PM
n.v.t.
n.v.t.
PM
‘21 PM ‘22 PM ‘23 PM
77
H 3.2
Doel 2.3.2 Amsterdam is op een veilige en duurzame manier bereikbaar voor commercieel vervoer. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage Amsterdammers dat de laatste gemaakte taxirit met een 6 of hoger waardeert.
93% > 5,5 (2013)
89%
95%
95%
‘21 95% ‘22 95% ‘23 95%
Activiteit 2.3.2.1 We verplaatsen de touringcar zoveel mogelijk buiten de ring A10. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Geen indicatoren omdat deze niet meetbaar is
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
‘21 n.v.t. ‘22 n.v.t. ‘23 n.v.t.
Activiteit 2.3.2.2 We stimuleren schone, efficiënte en slim goederenvervoer door bundeling van goederen (cargo-hubs), intensiever gebruik van water en specifieke aandacht voor pakketbezorging. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
1
Afname overlast bestelbusjes en vrachtwagens. Aantal MORA-meldingen per jaar.
in de periode n.v.t. jan-mei 2018 zijn er 873 MORAmeldingen binnen gekomen
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
≤ 1800
≤ 1800
‘21 ≤ 1800 ‘22 ≤ 1800 ‘23 ≤ 1800
Activiteit 2.3.2.3 We werken aan een betrouwbaar en milieuvriendelijk taxivervoer. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal uitstootvrije TTO taxi’s
PM1
n.v.t.
n.v.t.
PM
‘21 PM ‘22 PM ‘23 PM
1
Omdat wordt gewerkt aan een nieuwe agenda die leidt tot nieuwe streefwaarden.
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? GVB Holding NV Het GVB zorgt in Amsterdam voor het openbaar vervoer. Het GVB heeft verschillende dochterondernemingen, of heeft een belang in ondernemingen. Het gaat hier om: •• GVB Exploitatie BV •• GVB Veren BV •• GVB Activa BV •• GVB Infra BV •• Stations Retail & Ontwikkeling BV
78
H 3.2
GVB Activa BV is eigenaar van de zogenaamde strategische OV-activa. Dit zijn onder andere railvoertuigen, werkplaatsen, remises en eindpuntvoorzieningen. GVB Infra BV is opdrachtnemer voor vooral dagelijks onderhoud aan railinfra en tramvervangingsprojecten. Wij zijn opdrachtgever voor de veerverbindingen over het IJ en het Noordzeekanaal. GVB Veren BV voert dit uit volgens het (inmiddels verlengde) exploitatiecontract 2013-2017 en de aanbesteding van de verschillende investeringen. Wij zijn 100% eigenaar van GVB Holding NV.
Vervoerregio Amsterdam (VRA) De Vervoerregio Amsterdam is een samenwerkingsverband van vijftien gemeenten voor verkeer en openbaar vervoer. De belangrijkste taken zijn het opdrachtgeverschap van het openbaar vervoer en het verstrekken van subsidies voor infrastructuur. Dit laatste gebeurt via de verschillende Investeringsagenda’s: OV, Weg en Fiets. De Vervoerregio is ook een partner in de Metropoolregio Amsterdam (MRA). De Vervoerregio wordt volledig bekostigd uit een Rijksbijdrage (Brede Doeluitkering) van circa € 375 miljoen per jaar. De regioraad stelt de begroting vast. De gemeenteraden van de deelnemende gemeenten kunnen een zienswijze daarover afgeven.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
104.702
132.765
128.543
121.646
110.133
Lasten
237.428
207.113
196.854
185.502
170.447
-132.726
-74.348
-68.311
-63.855
-60.314
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 132,8 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• de subsidie van de Vervoerregio Amsterdam voor het beheer en onderhoud van de railinfrastructuur (€ 128,0 miljoen). •• reclame-inkomsten uit de Noord/Zuidlijn en bestaande metrostrations (€ 3,5 miljoen). •• overige baten van € 1,3 miljoen.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 207,1 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• lasten voor het beheren en verbeteren van de kwaliteit van onze OV infrastructuur (€ 159,6 miljoen). •• uitgaven voor het onderhouden en uitbreiden van de veerverbindingen (€ 26,3 miljoen). •• uitgaven om ervoor te zorgen dat ons OV netwerk aansluit op het regionale en landelijke netwerk (€ 18,6 miljoen). •• lasten voor een betrouwbaar en milieuvriendelijk taxivervoer (€ 2,6 miljoen). Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
63.607
6.118
1.250
0
3.800
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
63.607
6.118
1.250
0
3.800
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel zijn geen toevoegingen aan de reserves gepland in 2020. Wel wordt in 2020 in dit programmaonderdeel € 6,1 miljoen onttrokken aan de reserves: •• een onttrekking van € 3,9 miljoen aan de reserve Reguliere vervanging IJveren. •• een onttrekking van € 2,2 miljoen aan de reserve IJsei inclusief Waterfront. •• aan de reserve Gemeentelijk aandeel kosten Noord/Zuidlijn wordt niet onttrokken of toegevoegd in 2020.
79
H 3.2
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
Risicobeheersing Actuele risico’s
Maatregelen
Door rijks bezuinigingen neemt de brede doeluitkering van de VRA af wat doorwerkt in een lagere bijdrage van de VRA aan de gemeente voor investeringen in het openbaar vervoer. Hierdoor neemt de kwaliteit van het openbaar vervoer af.
Meer doelmatigheid door samen met VRA en GVB de OV Investeringsagenda, MVP Metro en BORI uit te voeren. De VRA heeft een prioriteringskader opgesteld waarmee in overleg met de gemeente kan worden bepaald waar een bijdrage vanuit de BDU de meeste toegevoegde waarde biedt.
Veren kunnen groeiende passagiersstroom onvoldoende aan.
Actief volgen van de reizigersstromen, verschillende maatregelen aan de wal en aanschaf van schepen over het IJ.
Beleidskaders •• Update Nota Veren (februari 2018), een strategie om een voor capaciteit en milieuvriendelijkheid verenvloot te krijgen die ook in de toekomst mee kan gaan. •• Visie Openbare Ruimte 2025 (2017) heeft vijf doelen geformuleerd en principes uitgewerkt voor meer regie op ontwikkelen, inrichten, beheren en gebruiken van de openbare ruimte op stadsniveau. •• MobiliteitsAanpak Amsterdam 2030 (2013), het overkoepelende kader voor ons Mobiliteitsbeleid in de periode tot 2030. •• Ruimtelijk Kader Hoogfrequent Spoorvervoer Amsterdam. •• Investeringsagenda Openbaar Vervoer Stadsregio (2013), een overeenkomst met investeringen die wij en de Stadsregio Amsterdam (sinds 2017 Vervoerregio Amsterdam) in de komende periode in het Openbaar Vervoer doen. •• Uitvoeringsagenda Mobiliteit (2015), de agenda die Amsterdam bereikbaar en aantrekkelijk houdt. Met maatregelen voor meer ruimte en betere doorstroming voor voetganger, fietser, openbaar vervoer-reiziger en de automobilist. •• Beleidskader Verkeersnetten (2017). Hierin staan de wensen en doelen uit de Mobiliteitsaanpak en Uitvoeringsagenda uitgewerkt met daarbij een afwegingskader bij botsende belangen. •• Wet lokaal spoor, in werking getreden op 1 december 2015. Deze wet maakt de VRA verantwoordelijk voor aanleg, beheer en veiligheid van lokale railinfrastructuur. VRA stelt een vervoerder aan via de OV-concessie. En VRA mag een beheerder van de infrastructuur aanwijzen. Dit laatste wordt gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. •• De in 2015 vastgestelde Lijnennetvisie is het beleidskader voor het ontwikkelen van vervoerplannen. Wij overleggen met vervoerbedrijven over inpassen van nieuwe vervoerplannen. •• Taxiverordening Amsterdam 2012 (laatst gewijzigd in 2018). •• Visie Lokaal Spoor (2015), vastgesteld door het dagelijks bestuur van de VRA en bindend kader voor de beheerder van het lokaal spoor.
80
3.3
Economie
H 3.3
3.3 Economie
Tabel 3.0 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale baten
19.523
19.738
18.001
18.001
17.861
Totale lasten
66.020
62.116
54.910
55.831
46.820
-46.496
-42.378
-36.910
-37.831
-28.959
Totaal programma 3
Samenvatting 3.3.1 Economie & Innovatie De aantrekkingskracht van Amsterdam is enorm. Dagelijks verwelkomt de stad vele bezoekers en vestigen nieuwe bewoners en bedrijven zich. De gemeente wil structurele en duurzame economische groei bevorderen en zorgen dat álle Amsterdammers hiervan profiteren. Zo houden we een goede basis voor onze toekomstige welvaart. Om de groei en leefbaarheid van de stad in goede banen te leiden, werkt Amsterdam aan het versnellen en mogelijk maken van (technologische) innovaties op het terrein van de arbeidsmarkt, de omschakeling naar duurzame energie en het meer circulair maken van onze economie. Samenwerking binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA) is hierbij cruciaal. Ondernemers zijn het kloppend hart van onze economie. Met het Amsterdams Ondernemersprogramma bieden we ondernemers instrumenten om samen te investeren in kwaliteit, veiligheid en identiteit van hun buurt. We werken aan het bieden van voldoende passende bedrijfsruimtes en een divers en kwalitatief aanbod van winkels en horeca. In 2020 investeren we onder andere (we) in het versterken van het ondernemersklimaat voor zogenoemde ‘impactondernemers, oftewel sociale ondernemers en reguliere bedrijven die financiële en maatschappelijke waarde creëren voor de stad.
€
Amsterdam bevordert haar regionale vestigings klimaat en internationale concurrentiepositie. We gaan in 2020 proactiever werven op bedrijven die bijdragen aan (maatschappelijke) impact, innovatie en werkgelegenheid. Met onze wervingsactiviteiten StartupAmsterdam en Trade & Innovate spelen we in op zowel kansen voor het internationale bedrijfsleven om zich in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) te vestigen, als voor mkb, startups en scale-ups om internationaal op te schalen (via onder meer handelsmissies). Met het actieprogramma Life Sciences en Health spelen we in op de vestiging van het Europees Medicijnagentschap (EMA) en naderende Brexit. We profileren Amsterdam als spil voor biowetenschappen met een focus op kunstmatige intelligentie en datawetenschappen. Het doel is meer economische activiteit, werkgelegenheid én verbetering van zorg aan de bewoners van de MRA. De schaalsprong van Amsterdam zorgt voor meer bewoners, bedrijven en bezoekers. Dit levert economische groei en groei van de stad op. Dat vraagt om scherpe keuzes, bijvoorbeeld over het verdelen van de schaarse ruimte. Het kantorenplan
82
H 3.3
schroeft de kantorenproductie op (500.000 m2 extra tot 2022) en via de bedrijvenstrategie sturen we op het mengen van wonen en werken in de stad. De groei van het toerisme heeft negatieve gevolgen. Overlast, drukte en afval maken dat de leefbaarheid van sommige buurten ernstig onder druk staat. De bewoners staan centraal, bezoekers blijven welkom. Op wijkniveau wordt de toeristische draagkracht in beeld gebracht op basis waarvan we samen met bewoners passende maatregelen nemen. Voor het centrum is een maatregelenpakket samengesteld, waardoor in 2020 onder andere rondleidingen op de wallen zullen worden verboden. Amsterdam investeert in de brede ontwikkeling van de kenniseconomie en het innovatieve vermogen van Amsterdamse ondernemers. Wij doen dat onder meer door de ontwikkeling van de Amsterdamse kennisparken te stimuleren en mogelijk te maken. In dit geval Amsterdam Science Park in Oost, VU Kenniskwartier aan de Zuidas,
UMC Medical Business Park in Zuidoost en het Medisch Centrum Slotervaart in Nieuw-West. Kennisintensieve werkgelegenheid levert in de praktijk niet alleen meer economische groei op, maar vooral ook betere economische robuustheid voor tijden van economische recessie. Een groot en kwalitatief goed aanbod van talent (op alle niveaus) is een belangrijke voorwaarde voor (internationale) bedrijven om naar de MRA te komen en hier te blijven. Via de uitvoeringsagenda onderwijs-arbeidsmarkt investeren we samen met het bedrijfsleven en kennisinstellingen in opleidingen voor de banen van de toekomst, een duurzaam inzetbare beroepsbevolking en gelijke kansen op de stage- en arbeidsmarkt. House of Skills biedt werkgevers en werknemers in de regio de instrumenten om een ‘leven lang ontwikkelen’ in de praktijk te brengen. Tot slot creĂŤren we de juiste voorwaarden voor het aantrekken van internationaal talent naar de regio, bijvoorbeeld door de uitstekend gewaardeerde dienstverlening van IN Amsterdam (International Newcomers Amsterdam) in 2020 verder uit te breiden.
83
H 3.3
3.3.1 Economie en innovatie Het versterken van de economie die werkt voor iedereen, nu en in de toekomst.
€
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? De economie van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) draait op volle toeren en dit houdt naar verwachting ook aan in 2020. Daardoor daalt de werkloosheid naar een zeer laag niveau van naar verwachting 4%.De daling van de werkloosheid doet zich voor op alle opleidingsniveaus, maar werkloosheid is onder lager opgeleiden hoger dan onder hoog- en middelbaar opgeleiden. Bovendien is de arbeidsdeelname van lager opgeleiden laag en dalend, ondanks de groeiende werkgelegenheid. Ook in 2020 is er een stevige krapte op de arbeidsmarkt. Dit vormt een belemmering voor de economische groei. Naast toenemende inzet van de bestaande beroepsbevolking (wat leidt tot lagere werkloosheid) wordt de vraag naar arbeid steeds meer ingevuld door forenzen en migranten. In de MRA concentreert werkgelegenheid zich in de kerngebieden Amsterdam en Haarlemmermeer. De druk op de Amsterdamse woningmarkt is dan ook hoog waardoor de koop- en huurprijzen stijgen. Een woning in Amsterdam wordt daarom voor velen onbereikbaar. In andere delen van de MRA is de groei van de werkgelegenheid beduidend lager, deze gebieden fungeren dan ook als in toenemende mate als woongebied. Maar het forensenverkeer naar Amsterdam in de MRA en van buiten de MRA neemt zo wel fors toe. De belangrijkste externe risico’s voor onze economie zijn opkomend protectionisme en de structurele onevenwichtigheid tussen noordelijke en zuidelijke landen in de Eurozone. De wereldwijde groei en wereldhandel stagneren. Dit heeft ook een drukkend effect op de groeiverwachtingen van Nederland en de MRA. Technologische ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. De stad is een ‘levend lab’ waarin grootstedelijke opgaven zowel een uitdaging zijn als een kans om nieuwe inzichten en technologieën te ontwikkelen en toe te passen. De stad groeit in inwoners- en bezoekersaantallen. Deze toenemende drukte heeft negatieve gevolgen voor de leefbaarheid in de stad. De internationalisering van de stad zet door. Dit komt tot uiting in groei van het aantal nieuwe buitenlandse ondernemingen en groei van het aantal internationals.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 3.1.1 Amsterdam biedt bewoners aantrekkelijke commerciële voorzieningen verspreid over de stad en biedt ondernemers een goed ondernemersklimaat. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Gemiddelde waardering voorzieningenaanbod bewoners (tweejaarlijks gemeten).
7,3 (2017)
n.v.t.
7,4
n.v.t.
2
Waardering ondernemingsklimaat (tweejaarlijks gemeten).
6,8 (2017)
n.v.t.
7,0
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
7,4 n.v.t. 7,4 7,0 n.v.t. 7,0
84
H 3.3
Activiteit 3.1.1.1 We ontwikkelen de buurteconomie door individueel ondernemerschap te versterken, de samenwerking met en tussen ondernemers te stimuleren, en te sturen op een divers aanbod van winkels en ambulante handel. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal Bedrijfsinvesteringzones.
62 (2018)
n.v.t.
70
70
2
Gemiddeld rapportcijfer bewoners voor aanbod winkels dagelijkse boodschappen in de buurt (1-10) (tweejaarlijks gemeten). Gemiddeld percentageleegstand winkels (Locatus) jaarlijkse peiling.
7,6 (2017)
n.v.t.
7,6
n.v.t.
3,4% (2018)
n.v.t.
4%
4%
4
Gemiddeld algemeen oordeel markten (tweejaarlijks gemeten).
7,2% (2017)
n.v.t..
7,4%
n.v.t.
5
Gemiddelde score variatie winkelaanbod (1-5) (tweejaarlijks gemeten).
2,93 (2017)
n.v.t.
3
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
3
70 70 70 7,6 n.v.t. 7,6 4% 4% 4% 7,4% n.v.t. 7,4% 3 n.v.t. 3
Doel 3.1.2 De metropoolregio Amsterdam heeft (inter)nationaal gezien een aantrekkelijk vestigingsklimaat. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
1
Hogere economische groei Metropoolregio Amsterdam 0,5% 0,7% ten opzichte van de economische groei van Nederland. (gemiddelde afgelopen tien jaar)
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
0,5%
0,5%
‘21 0,5% ‘22 0,5% ‘23 0,5%
Activiteit 3.1.2.1 We bieden gecombineerde overheidsdienstverlening aan internationale nieuwkomers via IN Amsterdam. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Waardering dienstverlening door klanttevredenheidsonderzoek (tweejaarlijks gemeten).
8,5 (2017)
n.v.t.
8
n.v.t.
‘21 8 ‘22 n.v.t. ‘23 8
Activiteit 3.1.2.2 We streven ernaar om (internationale) bedrijven voor de regio aan te trekken, te behouden en we ondersteunen bedrijfsuitbreidingen. Deze inspanningen zijn gericht zijn op werkgelegenheid, duurzaamheid en innovatie voor de regio. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal nieuwe internationale bedrijven per jaar in de metropoolregio.
153 (2018)
153
115
125
2
Aantal extra arbeidsplaatsen door buitenlandse bedrijven.
4.170 (2018) 4.170
2.800
2.900
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
125 125 125 3.000 3.100 3.200
85
H 3.3
Doel 3.1.3 De stad maakt een schaalsprong naar de metropoolregio Amsterdam. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
1
Percentage functiemenging verhouding tussen banen en woningen BBV-verplicht.
59,8% (2017) 60,1%
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
59,8%
60,1%
‘21 60,1% ‘22 60,1% ‘23 60,1%
Activiteit 3.1.3.1 We creëren voldoende ruimte voor bedrijven en kantoren in bestaande en nieuwe delen van de stad en de regio. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal vestigingen per 1.000 inwoners leeftijd 15-741 jaar (BBV-verplicht).
217,3 (2017) 224,9
217,3
224,9
‘21 224,9 ‘22 224,9 ‘23 224,9
1
Van de verplichte indicator die landelijk wordt bijgehouden door waarstaatjegemeente.nl is de leeftijd aangepast van 15-64 jaar naar 15-74 jaar gewijzigd.
Activiteit 3.1.3.2 We zetten in op het spreiden van bezoekers over stad en regio. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Drukte in de stad (Onderzoek toeristische draagkracht en leefbaarheid - OIS)2.
PM1
n.v.t.
n.v.t.
PM
‘21 PM ‘22 n.v.t. ‘23 PM
2
Omdat onderzoek toeristische draagkracht momenteel wordt opgepakt en het resultaat in eerste kwartaal 2020 wordt gepresenteerd.
Doel 3.1.4 Metropoolregio Amsterdam heeft een economie die voorbereid is op toekomstige ontwikkelingen. #
Indicatoren
1
De positie van Noord-Holland in de Regional Innovation Innovation n.v.t. Scoreboard van de Europese Commissie3. Leader minus (2017) Verhouding tussen het aantal werkelozen en het aantal 1 (stand Q4 n.v.t. vacatures4. 2017 (bron CBS)
2
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
Innovation Leader minus 1
Innovation Leader minus 1
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
Innovation Leader minus 1 1 1
3 De Regional Innovation Scoreboard (RIS) van de Europese Commissie vergelijkt hoe Europese regio’s scoren op het gebied van innovatie. NoordHolland zit in de hoogste categorie namelijk Innovation Leaders. De RIS- score varieert van – (minus), 0 (neutral) tot + (plus). De ambitie is om in deze categorie van Innovation Leaders te blijven. 4 Het aantal werkelozen per vacature is het gemiddeld aantal werkelozen gedeeld door het aantal openstaande vacatures (gecorrigeerd voor seizoensinvloeden).
Activiteit 3.1.4.1 We stimuleren de groei van private investeringen in de (kennis)economie. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Direct uitgelokte investeringen (multiplier subsidies) in de (kennis)economie.
0 (2019)
n.v.t.
0
10 miljoen
‘21 20 miljoen ‘22 20 miljoen ‘23 0
86
H 3.3
Activiteit 3.1.4.2 We stimuleren en faciliteren Amsterdamse kennisparken en vergroten toegang tot Amsterdamse kennisen onderzoekinstellingen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
1
Aantal m2 kantoor- of labruimtes dat in ontwikkeling wordt genomen en wordt toegevoegd op de Amsterdamse kennisparken. Aantal nieuwe publiek-private samenwerkingsprojecten met in Amsterdamse gevestigde kennis- en onderzoeksinstellingen (bron IXA).
2
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
7.776 (2018) n.v.t.
5.000
5.000
5 (2017)
10
12
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
n.v.t.
5.000 5.000 5.000 14 14 14
Activiteit 3.1.4.3 We zorgen dat de beroepsbevolking meer wendbaar is op de (toekomstige) arbeidsmarkt. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal uitgereikte skillspaspoorten.
0 (2018)
n.v.t.
20
250
2
Aantal aangemaakte profielen.
0 (2018)
n.v.t.
80
1.000
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
400 500 1.000 2.000 4.000 8.000
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Matrix Innovation Center Het Matrix Innovation Center (MIC) is opgericht om in Amsterdam kennisoverdracht te stimuleren van kennisinstellingen naar het midden- en kleinbedrijf (kennisvalorisatie) en om het Amsterdam Science Park tot ontwikkeling te brengen. MIC richt zich op de exploitatie van zes bedrijfsverzamelgebouwen (Matrix II tot en met VI) en de verdere ontwikkeling van Science Park.
Stichting Science & Business Amsterdam Science Park De stichting is in 2015 door de drie grondeigenaren (gemeente Amsterdam, UvA en NWO) opgericht om het Science Park te ontwikkelen tot een van de meest toonaangevende wetenschapsparken in Europa.
Stichting Amsterdam Economic Board De Amsterdam Economic Board is een netwerkorganisatie om de welvaart en het welzijn binnen de MRA verder te versterken. Doel is een slimme, groene en gezonde toekomst voor alle inwoners in de MRA. De Amsterdam Economic Board werkt aan oplossingen voor grootstedelijke vraagstukken door vernieuwing en samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid.
Life Sciences Fund Amsterdam Het Life Sciences Fund Amsterdam is begin 2009 opgericht om het economisch potentieel te versterken van het (bio)medische cluster in de regio Amsterdam.
Schiphol Schiphol is doorslaggevend voor het internationale vestigingsklimaat en de concurrentiepositie van de MRA als ‘wereldwijde bedrijfs-hub’. Amsterdam levert haar invloed op de ontwikkeling van Schiphol onder andere via de Bestuurlijke Regie Schiphol en de Omgevingsraad Schiphol.
87
H 3.3
Schiphol Area Development Company Doel van de Schiphol Area Development Company is om optimaal ruimte te bieden aan de economische dynamiek in de regio rond Schiphol door bedrijventerreinen te ontwikkelen.
Haven Amsterdam Het Havenbedrijf Amsterdam werkt direct mee aan de economische ontwikkeling van de MRA. Voor Amsterdam staan de volgende thema’s centraal: •• de bijdrage van de haven aan de economie en economische ontwikkeling. •• de bijdrage aan de energietransitie, een circulaire economie en de emissiedoelstellingen van de stad. •• het zorgvuldig omgaan met (in)direct ruimtebeslag. •• een stabiel en gezond Havenbedrijf Amsterdam NV.
Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied Het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied heeft als taak om een veilige, vlotte en milieuverantwoorde afwikkeling van het scheepvaartverkeer te bevorderen.
Beurs van Berlage vennootschappen De Beurs van Berlage staat op een belangrijke strategische plek in de stad. De Beurs werkt mee aan het scheppen van economische bedrijvigheid als bijproduct van de georganiseerde beurzen en evenementen. Ook heeft de Beurs een culturele, creatieve, publieke en maatschappelijke functie, waaronder behoud van cultureel erfgoed in de stad.
RAI Holding B.V. RAI werkt aan een toekomstplan waarin ze een verdere bijdrage kunnen leveren aan de gebiedsontwikkeling in Zuidas en aan het terugdringen van de overlast van bezoekers voor de buurt.
Amsterdam Clipper Beheer De Clipper ‘Stad Amsterdam’ is eigendom van de gemeente en Randstad. De gemeente beschikt jaarlijks over 20 vaardagen op de Clipper. Daarbij zetten we de Clipper in binnen- en buitenland in voor handelsbevordering en voor werving van internationale bedrijven. Daarnaast organiseren we samen met Randstad jaarlijks een jongerenreis op de Clipper.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
19.523
19.738
18.001
18.001
17.861
Lasten
66.020
62.116
54.910
55.831
46.820
-46.496
-42.378
-36.910
-37.831
-28.959
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 19,7 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• bijdragen van 33 gemeenten (inclusief die van Amsterdam) en twee provincies voor de Metropoolregio Amsterdam (MRA) (€ 8,2 miljoen). •• de opbrengsten van de markten en kermisgelden (€ 5 miljoen). •• de bijdrage van de MRA en Europese subsidies voor het programma House of Skills 2017-2020, voor de uitvoering van de regionale aanpak “Leven Lang Leren” (€ 1,8 miljoen). •• inkomsten bezoekersafdrachten Holland Casino (€ 1,3 miljoen). Hiervan is € 1,1 miljoen ten gunste van de algemene middelen. Het resterende gedeelte van € 0,2 miljoen wordt ingezet voor het “Amsterdams Promotiefonds voor Cultuur en Stadsinitiatieven”. •• inkomsten uit dienstverlening van IN Amsterdam (€ 2,0 miljoen). •• regionale bijdrage voor het bevorderen van de internationale verbondenheid van de Amsterdamse economie (€ 1,2 miljoen).
88
H 3.3
De overige baten van € 0,2 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 62,1 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• apparaatslasten van € 14,6 miljoen. •• voor economische structuur- en arbeidsmarktversterking zijn de volgende (coalitieakkoord)middelen beschikbaar gesteld (€ 12,1 miljoen). - Het actieprogramma Startup Amsterdam 2019-2022, richt zich op het versterken van een ondernemersklimaat dat innovatief en duurzaam ondernemerschap bevordert (€ 1,0 miljoen). - vanwege de kansen die de komst van het Europees Medicijnagentschap (EMA) biedt, gaan we via het Actieprogramma Life Sciences & Health 2019-2022 extra werven rond en de randvoorwaarden versterken voor Life Sciences & Health in de regio (€ 1,1, miljoen). - met de Uitvoeringsagenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2019-2022 werkt de gemeente aan een adaptieve en inclusieve arbeidsmarkt (€ 1,1 miljoen). - het programma House of Skills 2017-2020 voert de regionale aanpak uit van Leven Lang Leren (€ 1,8 miljoen). - het programma Amsterdam Impact 2019-2022 versterkt het ondernemersklimaat voor zogenoemd ‘impact-ondernemerschap’ (€ 0,6 miljoen). - het Subsidiebudget steunt externe initiatieven voor versterking van de economische structuur, innovatievermogen en het functioneren van de arbeidsmarkt (€ 6,5 miljoen). •• uitvoeren van de MRA-actieagenda op thema’s als mobiliteit en werkgelegenheid inclusief de subsidie aan de Amsterdam Economic Board (€ 8,2 miljoen). •• bijdrage van de gemeente Amsterdam aan de Metropoolregio Amsterdam (€ 1,4 miljoen). •• voor de ontwikkeling van buurteconomie worden verschillende methoden ingezet (€ 7,7 miljoen). - voor de Bedrijven Investering Zones (BIZ): een afgebakend gebied zoals een winkelstraat of een bedrijventerrein waarbinnen ondernemers en/of eigenaren samen investeren in de kwaliteit van hun bedrijfsomgeving (€ 3,8 miljoen). De opbrengsten uit opgelegde vorderingen voor de BIZ worden verantwoord in het programmaonderdeel A2. Belastingen. - voor de versterking van de lokale wijkeconomie. Het ondersteunen van ondernemers en ondernemerscollectieven, maar ook het ondersteunen van een divers winkelaanbod (€ 2,5 miljoen). - voor de ambulante handel (oa. markten), waaronder schoonmaakkosten, huur, energie en water, exclusief apparaatslasten (€ 1,4 miljoen). •• subsidie aan Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions, een wetenschappelijk instituut met als doel grootstedelijke oplossingen te ontwikkelen, onderzoeken en in te voeren (€ 5,9 miljoen). •• subsidie aan Stichting amsterdam&partners, voor de leefbaarheid, aantrekkelijkheid en welvarendheid van de Metropoolregio Amsterdam, door het opbouwen van de gewenste reputatie en het gidsen van bewoners, bedrijven en bezoekers (€ 3,7 miljoen). •• lasten voor het bevorderen van de internationale verbondenheid van de Amsterdamse economie (€ 3,1 miljoen). •• diverse lasten voor het uitvoeren van economisch beleid en onderzoek, het ondersteunen van specifieke innovatieve initiatieven en het voeren van het programmabureau Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling EFRO (samen € 2,2 miljoen). •• bijdragen uit het Amsterdams Investeringsfonds aan het Amsterdam Health and Technology Institute van en het Tracer Center Amsterdam (€ 1,5 miljoen). •• lasten van de lopende subsidies van Amsterdam021 (Openbare Bibliotheek) en Digital Society School (€ 1,2 miljoen). De overige lasten van € 0,5 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
89
H 3.3
Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Onttrekking reserves
18.837
18.303
13.532
15.124
6.253
Toevoeging reserves
11.175
5.175
7.175
10.175
10.175
7.662
13.128
6.357
4.949
-3.922
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
Begroting 2023
In dit programmaonderdeel wordt in 2020 € 18,3 miljoen onttrokken en € 5,2 miljoen toegevoegd aan de reserves: •• een onttrekking van € 12,1 miljoen en een toevoeging van € 5,0 miljoen aan de Reserve Economische Structuurverwerking. •• een onttrekking van € 5,9 miljoen aan de Reserve Amsterdam Metropolitan Solutions. •• een onttrekking van € 0,2 miljoen en een toevoeging van € 0,2 miljoen aan het Amsterdams Promotiefonds voor cultuur en stadsinitiatieven. •• een onttrekking van € 0,2 miljoen aan de Reserve Buurteconomie gerelateerd aan EFRO doelstellingen.
Subsidies van betekenis Subsidie
Bedrag x € 1.000
1. Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions
€ 5.900
2. amsterdam&partners
€ 3.650
3. Amsterdam Economic Board
€ 1.474
Toelichting •• Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS) is een jong wetenschappelijk instituut waar wetenschap, onderwijs, overheid, zakenpartners en maatschappelijke organisaties samen werken aan het creëren van oplossingen voor de complexe uitdagingen waarvoor een grootstedelijke regio als Amsterdam staat. AMS ontvangt in de periode van 1 april 2014 tot 1 april 2024 maximaal € 50 miljoen op grond van het Final contract van 19 maart 2014. De subsidiebijdrage wordt bepaald aan de hand van het jaarplan 2020 dat de gemeente moet goedkeuren. •• amsterdam&partners (a&p) draagt bij aan de leefbaarheid, aantrekkelijkheid en welvarendheid van de Metropool Amsterdam, door het opbouwen van de gewenste reputatie en het gidsen van bewoners, bedrijven en bezoekers om hier te wonen, werken en recreëren. A&p doet dit door het opbouwen en delen van kennis over citymarketing en verbinden van partners en initiatieven binnen en buiten de Metropoolregio Amsterdam. •• De subsidie wordt verstrekt voor de vaste basisformatie van de stichting Amsterdam Economic Board en stelt de Board-organisatie in staat om samen met bedrijven, kennisinstellingen en overheden te werken aan een slimme, groene en gezonde Metropoolregio van de toekomst.
Risicobeheersing Actuele risico’s
Maatregelen
Stad in Balans Door een toenemende (beleving van) drukte, bestaat de kans dat de stad onaantrekkelijker wordt ervaren door bewoners, bedrijven en andere gebruikers, waardoor het minder interessant wordt voor bedrijven om te investeren en zich hier te vestigen.
De gemeente treft maatregelen vanuit uiteenlopende programma’s op het gebied van bestrijden van overlast, aantrekkelijke functiemenging, meer ruimte op straat en op het water, betere balans tussen kosten en baten bezoekerseconomie, duurzame overnachtings- en recreatievoorzieningen en het spreiden van bezoekers.
90
H 3.3
Actuele risico’s
Maatregelen
House of Skills Het programma House of Skills MRA voert de regionale aanpak uit van een Leven lang Ontwikkelen. House of Skills maakt gebruik van een ict-platform dat nu nog in de testfase zit. Een mogelijk risico is dat het ict-platform niet goed functioneert waardoor onvoldoende deelnemers buiten hun eigen sector een andere baan kunnen vinden. Wanneer er niet genoeg deelnemers uit Amsterdam deelnemen, bestaat het risico dat te weinig deelnemers declarabel zijn uit het Europees Sociaal Fonds (ESF), waardoor we te weinig ESF-middelen benutten.
Het Programma House of Skills heeft voldoende tijd gereserveerd om het ict-platform te ontwikkelen, waardoor er voldoende matches gemaakt kunnen worden. Verder leggen we verbinding met de banenplannen in Amsterdam. Daarnaast heeft de gemeente een voorziening getroffen voor deelnemers die niet uit Amsterdam komen en daardoor niet declarabel zijn.
Beleidskaders De ambities voor het versterken van het ondernemersklimaat zijn beschreven in: •• Amsterdams Ondernemers Programma 2019-2022 – Naar een sterke buurteconomie (nog niet vastgesteld). •• het Detailhandelsbeleid 2018-2022 Sterke winkelgebieden in een groeiende stad. •• Uitwerking Marktvisie Amsterdam 2019-2026. •• Programma Amsterdam Impact 2019-2022. Hoe we als stad omgaan met internationalisering staat in: •• Programma relocatie medewerkers Europees Medicijnagentschap (EMA). •• het deltaplan internationaal onderwijs: doelen en maatregelen gericht op het vergroten van aanbod en toegankelijkheid van internationaal onderwijs in de MRA, voor zowel internationals als voor Nederlandse kinderen. •• Position paper Amsterdam Trade & Innovate. •• Actieprogramma Life Sciences & Health Amsterdam 2019-2022. Hoe we gebruik willen maken van de schaalsprong van Amsterdam staat in: •• Ruimte voor de economie van morgen, waarin economische bouwstenen voor ruimtelijke ontwikkeling worden geboden. •• Stad in Balans 2018-2022: Naar een nieuw evenwicht tussen leefbaarheid en gastvrijheid. •• Overnachtingsbeleid, waarin we overstappen van gemeentelijk hotelbeleid naar een integraal (regionaal) overnachtingsbeleid dat zich richt op alle vormen van verblijfs-accommodaties. •• de Bestuursopdracht diversiteit winkel- en voorzieningenaanbod en het rapport ‘Sturen op een divers winkelaanbod’. Hoe we onze positie als kennis- en innovatiestad verbeteren staat in: •• Actieprogramma Kennis & Innovatie. •• het koersdocument Amsterdam Economic Board 2019-2022. •• Strategisch Plan Amsterdam Science Park 2018-2025. •• Actieprogramma Startup Amsterdam 2019-2022. De ambities op het gebied van talent zijn beschreven in de volgende beleidskaders: •• Programma House of Skills als uitvoering van de regionale aanpak Leven Lang Ontwikkelen (2017-2020). •• Uitvoeringsagenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2019-2022. •• Werk maken van Talent (in samenwerking met Amsterdam Economic Board en Metropoolregio Amsterdam).
91
3.4
Kunst, cultuur en erfgoed
H 3.4
3.4 Kunst, cultuur en erfgoed
Tabel 3.4.1 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
27.537
27.623
27.562
27.562
27.562
Totale Lasten
189.481
187.527
189.241
189.197
189.099
Programma 4
-161.945
-159.904
-161.680
-161.636
-161.538
Samenvatting 3.4.1 Kunst en Cultuur In de periode van het Kunstenplan 2017-2020 zetten we in op meer innovatie, samenwerking, dynamiek en flexibiliteit in de kunst- en cultuursector. De groei van de stad en de ambitie om een complete stad voor alle Amsterdammers te maken (en te behouden) inclusief maatschappelijke voorzieningen, betekent ook groei van kunst en cultuur. In het stedelijke kunst- en cultuurbeleid is spreiding van kunst en cultuur in de stad een belangrijk uitgangspunt. Op een aantal locaties werken we aan de voorbereiding van nieuwe grootstedelijke culturele voorzieningen. Het gaat om een nieuw gebouw voor de Meervaart, en een nieuwe vestiging van de Openbare Bibliotheek op de Zuidas. In Nieuw-West, Noord en Zuidoost werken we aan een inhaalslag als het gaat om culturele voorzieningen in de buurt. Om de uitbreiding van kunst in de openbare ruimte veilig te stellen in de te ontwikkelen gebieden en buurten, gaan we een 'percentageregeling' invoeren. We bevorderen uitwisseling van kennis en expertise op het gebied van cultuurbeleid met onder andere Berlijn, Parijs en New York (op het gebied van cultuur en inclusie) en met Stockholm en Londen (op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en cultuur).
Samenvatting 3.4.2 Erfgoed Erfgoed vertelt het verhaal van de stad Amsterdam. Archeologische vondsten en historische gebouwen geven vanuit het verleden betekenis aan het heden. We houden ons bovenen ondergrondse erfgoed daarom in stand en laten het onderdeel zijn van de groei van de stad. Dat geldt niet alleen voor de grachtengordel, maar ook voor het jongere erfgoed in voor- en naoorlogse wijken. We dragen bij aan de klimaatambities door maatwerk te leveren bij het verduurzamen van erfgoed en door gebiedsgerichte adviezen te geven voor aardgasvrije wijken. We willen de kennis over ons erfgoed onder iedereen vergroten met onder meer educatieve projecten, de Open Monumentendag en archeologische projecten.
93
H 3.4
3.4.1 Kunst en cultuur Ruimte creëren voor innovatie, samenwerking, dynamiek en flexibiliteit in de kunst- en cultuursector zodat deze sector sterker kan worden.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Kunstenplan In november 2020 stelt de gemeenteraad het Kunstenplan 2021-2024 vast. In het coalitieakkoord is voor dit Kunstenplan € 5 miljoen extra vrijgemaakt. De instellingen die een subsidie willen ontvangen in het kader van het Kunstenplan 2021-2024, vragen we een actieplan op te stellen over inclusiviteit en diversiteit (van bestuur tot organisatie en bedrijfsvoering, van publiek tot programma en talent). Met ‘inclusiviteit’ bedoelen we dat alle Amsterdammers zich moeten kunnen herkennen in het aanbod van kunst en cultuur. Het actieplan inclusiviteit dient als instapeis om in aanmerking te kunnen komen voor een Kunstenplansubsidie. Dit doen we omdat we op de podia en in de musea nog te weinig een afspiegeling zien van de Amsterdamse samenleving. Met dit nieuwe Kunstenplan willen we ook experiment en vernieuwing breed stimuleren. En geven we extra aandacht aan goed werkgeverschap en goed opdrachtgeverschap in de culturele sector.
Groei van de stad De groei van de stad en de ambitie om een complete stad inclusief maatschappelijke voorzieningen te maken, betekent ook groei voor kunst en cultuur. We werken op een aantal locaties aan de voorbereidingen voor nieuwe grootstedelijke culturele voorzieningen. Het gaat om een nieuwe, tweede hoofdvestiging van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA Next) op de Zuidas en een nieuw gebouw voor de Meervaart aan de Sloterplas. Het huidige gebouw van de Meervaart is verouderd en te klein voor de plannen die deze grootstedelijke instelling heeft. De plannen zijn om een uniek en rijk aanbod te bieden voor een breed publiek en ruime aandacht te besteden aan talentontwikkeling gericht op het stadsdeel. We werken aan een inhaalslag in Noord, Zuidoost en Nieuw-West als het gaat om culturele voorzieningen in de buurt. In 2020 wordt gestart met circa 4.500 vierkante meter, hiervoor komen we met voorstellen. De invulling hiervan gebeurt vanuit de behoefte en in overleg met bewoners en het culturele veld. Hierbij zoeken we aansluiting bij de specifieke behoefte in de (ontwikkel)buurten. Het Amsterdamse Bostheater, een unieke culturele voorziening in de natuur, wordt gerenoveerd en ontbrekende voorzieningen zoals adequate kleedruimten, opslagvoorzieningen en toiletten worden toegevoegd. Daarnaast zijn er op sommige plekken ook tijdelijke voorzieningen nodig in afwachting van permanente voorzieningen. Hiervoor komt een nieuwe subsidieregeling culturele initiatieven nieuwe wijken. We werken aan een percentageregeling voor het realiseren van kunst in de openbare ruimte in de ontwikkelgebieden en ontwikkelbuurten in de stad.Om kunst in de openbare ruimte sterker te profileren, de uitbreiding van de collectie buitenkunst meer richting te geven en de kwaliteit te bewaken, is het Stadscuratorium geïnstalleerd.
Media en Openbare Bibliotheek Amsterdam De betekenis van de openbare bibliotheek (OBA) en lokale publieke media voor de stad zijn groot. De OBA biedt vertrouwde plekken in de hele stad en inspireert Amsterdammers om te blijven leren, laat ze kennismaken met cultuur en zorgt dat informatie voor iedereen bereikbaar en toegankelijk is, stimuleert reflectie, ontmoeting en betrokkenheid bij stad en buurt. Om hier nog meer profijt uit te halen, gaat de OBA intensiever samenwerken met scholen, culturele instellingen en welzijnsinstellingen in de wijken. OBA Next zal ook zo’n vertrouwde plek worden en zal dit doen op een manier die past bij de toekomst. Daarbij sluit OBA Next aan bij de ontwikkeling van Amsterdam als toegankelijke, veilige en laagdrempelige Digitale Stad. OBA Next draagt bij aan de ontwikkeling van Zuidas van internationaal zakencentrum naar een Amsterdamse wijk waar gewoond, gewerkt en gerecreëerd wordt; met toegankelijke voorzieningen voor alle Amsterdammers.
94
H 3.4
Met de lokale publieke omroep maken we afspraken over inclusiviteit en innovatie. De Publieke Omroep Amsterdam en AT5 gaan intensiever samenwerken.
Cultuureducatie en talentontwikkeling Scholen werken samen met culturele instellingen aan de invulling van het aanbod cultuureducatie. Zodat alle Amsterdamse kinderen kennismaken met kunst en cultuur, actief deelnemen en hun creatieve vermogens kunnen ontwikkelen. We onderzoeken hoe de huidige voorzieningen (onder andere vakdocent muziek en vakleerkracht cultuur) geïntegreerd en verbreed kunnen worden zodat scholen naar keuze in twee leerlijnen cultuuronderwijs kunnen geven. Het gaat dan om leerlijnen met meerdere of overlappende disciplines.
Internationaal We bevorderen de uitwisseling van kennis en expertise op het gebied van cultuurbeleid met diverse steden. Dit doen we via het World Cities Culture Forum en bilaterale banden met onder andere Berlijn, Parijs, New York Stockholm en Londen. Verder betrekken we de culturele sector meer bij de brede bestuurlijke reisagenda van de stad en stemmen we internationale thema’s af. We organiseren in 2020 een brede kunst- en cultuurmissie binnen Europa, waarbij een brede vertegenwoordiging van de Amsterdamse cultuursector deelneemt. De nadruk ligt hierbij op uitwisseling van kennis en expertise over inclusie en culturele diversiteit, publieksbereik, stedelijke ontwikkeling en ruimte voor kunst en cultuur. In het kader van inclusie en culturele diversiteit, bevorderen we ook de artistiek-inhoudelijke verbindingen tussen Amsterdam en de diverse herkomstlanden- en regio’s van Amsterdammers. Dit doen we in de vorm van mogelijke verkenningsmissies en nauwere beleidsinhoudelijke samenwerking met onder andere de landelijke cultuurfondsen, het ministerie van OCW en DutchCulture, de netwerk en kennisorganisatie voor internationale culturele samenwerking. Met het oog op het nieuwe cultuurprogramma van de Europese Unie voor 2021-2028 versterken we de positie van Amsterdam op het gebied van kunst en cultuur in Europa aan de hand van een EU-strategie. Onder voorzitterschap van Amsterdam werken acht Europese hoofdsteden (waaronder London, Lissabon, Dublin, Talinn, Riga, Vilnius en Sofia) samen op het onderwerp inclusie, culturele diversiteit en bevordering van cultuurparticipatie. Die samenwerking is onderdeel van het EU URBACT programma in 2019-2022. Daarnaast verkennen we met zowel lokale partners als landelijke partners de ontwikkeling van nieuwe beleidsinstrumenten die kunnen bevorderen dat de kunst- en cultuursector aansluit op het EU Creative Europe Programma voor 2021-2027.
Regio Het programma ‘Kunst, Cultuur en Erfgoed van de Metropoolregio Amsterdam’ heeft als doel om te bevorderen dat meer mensen meedoen aan cultuur en om toekomstbestendige cultuur en erfgoedsectoren mogelijk te maken in de gehele regio. Het programma richt zich op projecten op het gebied van samenwerking, zichtbaarheid en toegankelijkheid, cultuureducatie en talentontwikkeling, en ruimte en duurzaamheid. Samen met het ministerie van OCW voert de gemeente de pilot Bereikbaarheid & Promotie Cultuur MRA uit.
Broedplaatsen In deze beleidsperiode loopt voor 15 broedplaatsen de contracttermijn af. We zetten ons in voor bestendiging van deze plekken als broedplaats door samen te werken met eigenaren, verhuurders en de broedplaatsen. We zoeken ontwikkelkansen voor broedplaatsen, ateliers en atelierwoningen. Bijvoorbeeld op de locaties Tolstraat 160 (werkplaats Tempel), het NDSM-terrein (broedplaatsen Treehouse en MACA), Zaandam (broedplaatsen Hellema en de Hoop), het Bajeskwartier (broedplaats Bajesdorp) en in een voormalige brandweerkazerne aan het Remmerdenplein in Zuidoost. En bij het uitgeven van tenders nemen we steeds vaker ruimte voor broedplaatsen mee in het programma. Dit biedt een basis om afspraken te maken met ontwikkelaars om broedplaatsen en/of woningen voor kunstenaars te realiseren. Ook realiseren we een broedplaats in de openbare ruimte. Hiervoor onderzoeken we een locatie op het Marineterrein en een locatie nabij de Tuinen van West. We verwachten in 2020 onder leiding van een curator op een van deze plekken een buitenbroedplaats te kunnen starten.
95
H 3.4
Kunst en cultuur in de wijk We zetten kunst en cultuur in om de (lokale) leefomgeving te verrijken en we ondersteunen gebiedsgebonden kunst- en cultuurinitiatieven. Hiermee dragen we onder andere bij aan het versterken van de sociale cohesie en de persoonlijke ontwikkeling van onze bewoners. We geven een extra stimulans aan lokale kunst en culturele initiatieven die de samenwerking opzoeken met stedelijke kunstinstellingen.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 4.1.1 Amsterdam heeft een kwalitatief hoogwaardig, vernieuwend en divers cultureel aanbod voor alle Amsterdammers en bezoekers en alle Amsterdamse kinderen maken kennis met Kunst en Cultuur. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Het aandeel van de Amsterdammers dat bereikt wordt met Kunst en Cultuur.
2018
Nieuwe indicator*
PM
PM
2
Het aandeel van de 20% laagste inkomstengroep Amsterdammers dat bereikt wordt met Kunst en Cultuur.
2018
Nieuwe indicator*
PM
PM
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
PM PM PM PM PM PM
* Omdat voor de 0-meting de staat van de stad 2018 gebruikt wordt en deze cijfers pas in de tweede helft van 2019 beschikbaar zijn, volgen de streefwaardes later. Voor de efficiency is gekozen, gebruik te maken van data die al gemeten worden. Mogelijk kan de omschrijving daarom nog iets aangepast worden.
Activiteit 4.1.1.1 We ondersteunen en faciliteren kunst- en cultuurinstellingen in alle disciplines, voor alle doelgroepen verspreid over de hele stad. #
Indicatoren
1
Totaal aantal bezoeken in Amsterdam aan culturele 8.896.717 instellingen opgenomen in het Kunstenplan 2017-2020. (2013)
2
Aantal activiteiten, programma’s, producties van culturele instellingen in het Kunstenplan 2017-2020 in het buitenland. Aantal deelnemers aan niet-schoolgebonden activiteiten voor cultuureducatie: 4-12 jaar.
1.987 (2015) Volgt najaar 20191
Aantal deelnemers aan niet-schoolgebonden activiteiten voor cultuureducatie: 12-18 jaar.
3
4
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
Volgt najaar 20191
10.427.609
10.028.255
2.104
2.214
Volgt najaar 20191
43.123
48.036
3.000 (2015) Volgt najaar 20191
31.606
34.458
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
27.000 (2015)
PM PM PM PM PM PM PM PM PM PM PM PM
1 Najaar 2019 bieden we vanuit de verantwoordingen van de instellingen de rapportage ‘Kunst en cultuur in cijfers’ aan de raad aan. Hierin geven we inzicht in de behaalde prestaties over 2018.
Activiteit 4.1.1.2 We zorgen ervoor dat alle kinderen in het primair onderwijs en speciaal onderwijs kennismaken met kunst en cultuur binnen schooltijd. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage scholen (voor primair onderwijs en speciaal onderwijs) dat twee of meer doorlopende leerlijnen cultuureducatie aanbiedt.
50% (2013)
82,8%
80%
80%
‘21 PM ‘22 PM ‘23 PM
96
H 3.4
#
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
2
Aantal vervoerde leerlingen per bus of boot naar culturele instellingen.
44.000 (2015)
55.662
50.000
50.000
‘21 PM ‘22 PM ‘23 PM
Activiteit 4.1.1.3 We stimuleren dat kinderen uit minimagezinnen deelnemen aan niet-schoolgebonden activiteiten voor cultuureducatie. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal kinderen en jongeren uit de doelgroep (120% van het WSM (Wettelijk Sociaal Minimum)) dat bereikt wordt met niet-schoolgebonden activiteiten via het Jongerencultuurfonds. Percentage van de Amsterdamse kinderen die onder 120% van het WSM leven, dat deelneemt aan niet-schoolgebonden activiteiten via het Jongerencultuurfonds.
700 (2014)
2702
3.000
3.600
‘21 4.200 ‘22 4.800 ‘23 PM
13% (2018)
Nieuwe indicator
14%
16%
‘21 19% ‘22 22% ‘23 PM
2
Activiteit 4.1.1.4 We ondersteunen kunst- en cultuuractiviteiten en evenementen passend bij de specifieke behoefte van buurten en gebieden en we realiseren kunst in de openbare ruimte in met name de nieuwe wijken. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal gesubsidieerde buurtgebonden kunst en cultuuractiviteiten.
2019
Nieuwe indicator
219
219
2
Aantal gesubsidieerde culturele instellingen.
2019
Nieuwe indicator
68
68
3
Percentage ontwikkelgebieden waar nieuwe kunstwerken zijn gerealiseerd.
2019
Nieuwe indicator
8%
8%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
PM PM PM PM PM PM PM PM PM
Doel 4.1.2 Amsterdam heeft een gespreid aanbod van broedplaatsen, woon- en werkruimtes voor kunstenaars en creatieve ondernemers en cultuurgebouwen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Bij de groei van de stad is de stijging van het aantal vierkante meters culturele voorzieningen minimaal gelijk aan de stijging op basis van de referentienorm per gebied. Aantal en metrage van broedplaatsen die opgenomen zijn in tenderdocumenten die zijn gepubliceerd in het kader van gebiedsontwikkeling.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
100%
‘21 100% ‘22 100% ‘23 100%
1 á 500 m2 (2018)
Nieuwe indicator
2 á 1.000 m2
2 á 1.000 m2 ‘21 2 á 1.000 m2 ‘22 2 á 1.000 m2 ‘23 2 á 1.000 m2
2
97
H 3.4
Activiteit 4.1.2.1 We stimuleren doorstroom en diversiteit in de ontwikkeling van (nieuwe) atelierruimtes en broedplaatsen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
116.805 (2018)
Nieuwe indicator
126.805
136.805
2
Aantal vierkante meter (bvo) broedplaatsen voor de totale broedplaats (inclusief de bedrijfsruimten, horeca, etc.) in Amsterdam en in de MRA. Aantal CAWA-ateliers in Amsterdam en in de MRA.
1.920 (2018) Nieuwe indicator
2.070
2.220
3
Aantal toewijzingen door de CAWA van atelierruimtes.
650 (2018)
Nieuwe indicator
700
700
4
Aantal 3package deal toptalenten dat gehuisvest is (woonruimte en atelier).
15 (2018)
Nieuwe indicator
15
15
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
146.805 156.805 166.805 2.370 2.520 2.670 700 700 700 15 15 15
Activiteit 4.1.2.2 We laten het aanbod grootstedelijke én buurtgerichte culturele voorzieningen meegroeien met de stad, houden het onderhoudsniveau op peil en verduurzamen waar mogelijk. #
Indicatoren
1
Percentage culturele voorzieningen waarvan het 74% (2018) onderhoudsniveau minimaal 3 is. Gemeten wordt het onderhoudsniveau van die culturele voorzieningen die in gemeentelijk bezit zijn en/of waarmee de gemeente een subsidierelatie heeft. Energielabel dat minimaal de helft van alle G (2018) cultuurgebouwen in bezit van de gemeente Amsterdam hebben.
2
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
Nieuwe indicator
80%
85%
‘21 90% ‘22 95% ‘23 95%
Nieuwe indicator
G
G
‘21 D ‘22 D ‘23 D
Doel 4.1.3 Alle Amsterdammers hebben toegang tot informatie en onafhankelijk nieuws via een netwerk van bibliotheken en de lokale publieke omroep. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage Amsterdammers dat zich regelmatig informeert via de lokale publieke omroep.
50% (2018)
Nieuwe indicator
50%
50%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
2a Aantal Amsterdammers dat lid is van de OBA: 0 - 3 jaar.
9.891 (2018) Nieuwe indicator
9.500
9.500
2b Aantal Amsterdammers dat lid is van de OBA: 4 - 11 jaar.
50.801 (2018)
Nieuwe indicator
48.000
47.500
2c Aantal Amsterdammers dat lid is van de OBA: 12 - 17 jaar.
33.469 (2018)
Nieuwe indicator
32.000
32.000
2d Aantal Amsterdammers dat lid is van de OBA: 18 - 66 jaar.
59.140 (2018)
Nieuwe indicator
57.000
58.000
2e Aantal Amsterdammers dat lid is van de OBA: ouder dan 66 jaar.
15.670 (2018)
Nieuwe indicator
15.000
15.500
50% 50% 50% 9.500 9.500 PM 47.000 46.000 PM 32.000 32.000 PM 59.000 59.500 PM 16.000 16.500 PM
98
H 3.4
Activiteit 4.1.3.1 We subsidiëren de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) zodat alle Amsterdammers toegang hebben tot kennis, cultuur en informatie en de OBA digitale geletterdheid, leven lang leren, ontmoeting en betrokkenheid bij stad en buurt stimuleert. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal bezoeken bibliotheken.
3.822.966 (2018)
Nieuwe indicator
3.850.000
3.900.000
2
Aantal uitleningen.
2.455.600 (2018)
Nieuwe indicator
2.400.000
2.350.000
3
Aantal activiteiten educatief, cultureel en tentoonstellingen.
4.535 (2018) Nieuwe indicator
6.320
6.500
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
3.900.000 3.950.000 4.000.000 2.300.000 2.250.000 2.200.000 6.500 6.500 6.500
Activiteit 4.1.3.2 We subsidiëren de zendgemachtigde om onafhankelijk nieuws over de stad te maken en om Amsterdammers in staat te stellen zelf programma's te maken. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal kijkers lokale media gemiddeld per maand.
350.000 (2015)
314.000
314.000
314.000
2
Aantal unieke bezoekers website en app lokale media gemiddeld per maand.
1,8 miljoen (2016)
1,6 miljoen
1,6 miljoen
1,6 miljoen
3
Aantal programmamakers dat gebruik maakt van Open Acces kanalen van de Publieke Omroep.
150 (2015)
287
185
200
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
314.000 314.000 314.000 1,6 miljoen 1,6 miljoen 1,6 miljoen 200 200 200
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? ODE Energie ODE Energie zorgt voor milieuvriendelijke energievoorziening op het Oosterdokseiland. Dit doen zij onder andere voor de hoofdvestiging van de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Hiermee draagt ODE Energie bij aan het in stand houden van het netwerk van bibliotheken.
NV Maatschappij tot exploitatie van het Hotel en Café Hollandais Deze NV helpt bij beheer en behoud van de cultuurpanden De Kleine Komedie en Theater Bellevue.
Exploitatiemaatschappij Carré B.V. Carré helpt bij behoud van cultureel erfgoed op een belangrijke plek in de stad. Carré is een rijksmonument, waarbij de theaterfunctie hoort bij het karakteristieke pand. Carré biedt cultureel aanbod voor een breed publiek met een afwisselende programmering.
99
H 3.4
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
27.537
27.623
27.562
27.562
27.562
Lasten
189.481
187.527
189.241
189.197
189.099
-161.945
-159.904
-161.680
-161.636
-161.538
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 27,6 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• huuropbrengsten van cultureel vastgoed (€ 26,2 miljoen) en bijdragen van gebruikers in de servicekosten (€ 0,5 miljoen). •• diverse inkomsten die voornamelijk voortkomen uit het cultuurbeleid van de stadsdelen, zoals opbrengsten uit het Centrum voor Beeldende Kunst en opbrengsten vanuit evenemententerreinen (€ 0,5 miljoen). •• opbrengsten van in bruikleen gegeven kunstcollecties aan het Amsterdam Museum en Stedelijk Museum Amsterdam (€ 0,4 miljoen).
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 187,5 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• apparaatslasten voor ambtelijke capaciteit voor onder andere de uitvoering van het Kunstenplan 2017-2020, cultuureducatie, lokale media en bibliotheek (€ 0,9 miljoen). De apparaatslasten voor het beheer van de cultuurgebouwen zijn begroot onder 3B.3 Overhead Vastgoed. •• de uitvoeringskosten van het Kunstenplan 2017-2020 (€ 109,7 miljoen) en voor het cluster Cultuureducatie (€ 9,1 miljoen). Deze kosten bestaan uit de subsidies voor de instellingen van de Amsterdamse Basis infrastructuur (A-Bis) (€ 83,8 miljoen) en de regelingen vierjarige subsidies, tweejarige subsidies en projectsubsidies innovatie die we verstrekken via het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) (€ 25,9 miljoen). •• overige uitgaven door het AFK (€ 10,2 miljoen). Naast de genoemde regelingen van het Kunstenplan bestaan deze kosten uit projectsubsidies voor onder andere amateurkunst en talentontwikkeling (€ 7,5 miljoen), voor culturele initiatieven in nieuwe wijken (€ 0,3 miljoen) en beheerlasten (€ 2,2 miljoen). •• subsidie aan de OBA voor de exploitatie van 23 bibliotheekfilialen (€ 27,0 miljoen). •• kosten voor cultuuraccommodaties (€ 12,1 miljoen), deze bestaan uit kapitaallasten gebouwen en investeringssubsidies, kosten dagelijks en groot onderhoud, verzekeringen, belastingen en heffingen, energiekosten en een post voor onvoorziene calamiteiten cultureel vastgoed. •• subsidies voor gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten die passen bij de eigenheid en dynamiek van buurten en gebieden, en voor middelen voor het organiseren van culturele activiteiten en evenementen (€ 5,6 miljoen). •• subsidie voor een publieke omroep in Amsterdam en de jongerenzender FunX, (€ 3,9 miljoen). •• kosten voor het ontwikkelen van ateliers en broedplaatsen (€ 4,0 miljoen), waaronder subsidies voor investeringen in nieuwe broedplaatsen. •• subsidies aan het Jongerencultuurfonds voor deelname van kinderen uit minimagezinnen aan buitenschoolse cultuureducatie (€ 1,4 miljoen). •• kosten voor tentoonstellingen en educatie in het Stadsarchief (€ 1,3 miljoen). •• kosten van de Amsterdamse Kunstraad als onafhankelijk adviesorgaan van het Amsterdamse gemeentebestuur op gebied van Kunst en Cultuur (€ 0,8 miljoen). •• subsidie aan CBK Zuidoost (Centrum voor Beeldende Kunst) (€ 0,6 miljoen). •• kosten voor beheer en onderhoud van kunstcollecties in bruikleen bij het Amsterdam Museum en het Stedelijk Museum (€ 0,4 miljoen). De overige lasten van € 0,6 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
100
H 3.4
Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
1.328
992
0
0
0
Toevoeging reserves
53
12
0
0
0
1.275
979
0
0
0
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel wordt in 2020 € 1 miljoen onttrokken en € 0,012 miljoen toegevoegd aan de reserves: •• een onttrekking van € 0,8 miljoen en een toevoeging van € 0,012 miljoen aan de reserve Cultureel beleggen. •• een onttrekking van € 0,2 miljoen aan reserve Optimaliseren cultureel vastgoed. Bij dit programmaonderdeel horen ook de volgende reserves: •• Egalisatiereserve Kunstenplan •• Financieringsreserve Theater Archiefterrein Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserves gepland in 2020.
Subsidies van betekenis Subsidie
Bedrag (x € 1.000)
1. Kunstenplan 2017-2020 (inclusief vaste subsidies)
€ 118.704
2. Openbare Bibliotheek Amsterdam
€ 26.962
3. Publieke Omroep Amsterdam
€ 3.867
Toelichting •• Voor het Kunstenplan 2017-2020 bedraagt het totaal aan subsidies aan de A-Bis (Amsterdamse Basisinfrastructuur)-instellingen € 84,5 miljoen, waarvan € 17,8 miljoen vaste subsidies voor huur en kunstaankopen. Het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) zal € 26,2 miljoen subsidie verlenen voor de vierjarige regeling, de tweejarige regeling en het innovatiebudget. Daarnaast bedraagt de subsidie aan het cluster cultuureducatie € 9,1 miljoen. •• Wij verstrekken een subsidie van € 27,2 miljoen aan de Openbare Bibliotheek Amsterdam, voor de hoofdvestiging en 23 overige vestigingen. •• De Publieke Omroep Amsterdam ontvangt jaarlijks € 3,9 miljoen subsidie.
Risicobeheersing Actuele risico’s
Maatregelen
Doordat we voor het halen van de doelen en activiteiten van het Kunstenplan afhankelijk zijn van de uitvoering door kunst- en cultuurinstellingen, bestaat de kans dat onze doelstellingen onder druk komen te staan. Bijvoorbeeld als kunst- en cultuurinstellingen hun plannen onvoldoende uitvoeren door bijvoorbeeld grote financiële tegenvallers of juridische geschillen.
We voeren ten minste eens per jaar monitorgesprekken met instellingen in de A-Bis en het cluster cultuureducatie over inhoudelijke en financiële prestaties. Het AFK voert deze gesprekken met de overige instellingen in het Kunstenplan.
Door de stelselwijziging vanaf 2017 waardoor de uitvoering van het Kunstenplan gedeeltelijk onder verantwoordelijkheid van het AFK valt, bestaat de kans dat onze doelstellingen onder druk komen te staan. Bijvoorbeeld als het AFK de uitvoering (gedeeltelijk) niet haalt door financiële tegenvallers of problemen in de organisatie.
We zijn een samenwerkingsovereenkomst met het AFK aangegaan waarin de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor uitvoeren van het Kunstenplan en ieders verplichtingen zijn vastgelegd. We houden de uitvoering in de gaten door intensief overleg op ambtelijk en bestuurlijk niveau waarbij we ook de jaarlijkse verantwoording van het AFK bespreken en beoordelen.
101
H 3.4
Beleidskaders •• Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020: omschrijft de inhoudelijke doelen van het cultuurbeleid voor deze periode. Het bevat de aanwijzing van culturele instellingen in de A-Bis (Amsterdamse Basisinfrastructuur) en het beleidskader voor de taken van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. •• Kunstenplan 2017-2020: hoe het cultuurbeleid vanuit de Hoofdlijnen wordt uitgevoerd. Het bevat een verdere uitwerking van beleidsdoelstellingen rond cultuureducatie. •• Convenant Basispakket Kunst- en Cultuureducatie: is een formalisering van de samenwerking tussen de gemeente, de stadsdelen, de schoolbesturen van het primair onderwijs, Pabo en kunstvakopleidingen over de invoering van het Basispakket kunst- en cultuureducatie. Het gaat om de inrichting van voorzieningen voor scholen rond cultuureducatie. •• Uitvoeringskader Kunst in de Openbare Ruimte 2018-2020: omschrijft een gecoördineerde aanpak om meer kunst in de openbare ruimte te krijgen. •• Amsterdamse referentienorm en maatschappelijke voorzieningen: met de afspraken in de Amsterdamse referentienorm zorgen we ervoor dat we maatschappelijke functies bewaken vanuit de uitvoering van Koers 2025 waarin de ambities voor de nieuw te bouwen woningen zijn vastgelegd. •• “Ruimte voor kunst en cultuur”, strategisch huisvestingsplan (SHP) kunst en cultuur 2020 – 2025: het SHP beschrijft een beeld over hoe groei van de stad samen kan gaan met groei van aanbod van kunst en cultuur.
102
H 3.4
3.4.2 Erfgoed De gemeente zal de cultuurhistorische waarden optimaal benutten bij de groei van de stad. Dat geldt niet alleen voor het in stand houden van de bestaande historische kwaliteiten van de grachtengordel maar ook voor het behouden van het jongere erfgoed in de voor- en naoorlogse wijken.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Groei van de stad De groei van de stad moet aantrekkelijke en leefbare buurten opleveren. Het betrekken van boven- en ondergronds erfgoed is hiervoor essentieel. Daarom is er behoefte aan advies, kennis en informatie over het inzetten van erfgoed bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Erfgoedregistratie De invoering van de Omgevingswet vraagt om een landelijk digitaal erfgoedregistratiesysteem. De inhoudelijke ontwikkeling daarvan gebeurt onder leiding van Amsterdam. Het doel van het landelijke erfgoedproject is om de gegevens te kunnen combineren met die uit de andere domeinen van de Omgevingswet. Hiervoor ontwikkelen we een standaard en sluiten we gemeentelijke erfgoedregistraties hierop aan. We zoeken inhoudelijke afstemming met onder meer Beter Kenbaar, dit project heeft verbetering van de huidige Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen tot doel,en andere standaarden.
Weesp Weesp is een monumentengemeente van formaat waar een grote opgave ligt voor de instandhouding van het boven- en ondergrondse erfgoed. Sinds begin 2019 wordt intensief kennis gedeeld en samengewerkt met de erfgoedcollega’s uit Weesp in het kader van de ambtelijke fusie tussen beide gemeentes
Kades en bruggen De kades en bruggen zijn belangrijke identiteitdragers. De gemeentelijke aanpak is gericht op innovatie in combinatie met behoud. Daarom brengen we praktische bouwtechnische kennis en ontwerpervaring in, en projectmatige kennis over aanbestedings- en uitvoeringstrajecten. Het benodigde kadeherstel grijpen we aan om bouwhistorisch en archeologisch onderzoek te doen, om zo de kennis over de stad aan te vullen.
Duurzaamheid Instandhouding en transformatie van erfgoed combineren we met het verduurzamen daarvan, zoals bijvoorbeeld bij de Centrale Markthal (Jan van Galenstraat), het Green Light District (postcodegebied 1012) en de wijk Jeruzalem in stadsdeelOost. Speciale aandacht gaat uit naar de impact van Aardgasvrij op de cultuurhistorische waarden van de wijken en de openbare ruimte.
Gedeelde geschiedenis Archeologie, het gebouwde erfgoed en ons werelderfgoed worden gebruikt bij het vertellen van onze gedeelde geschiedenis.
103
H 3.4
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 4.2.1 Het Amsterdamse erfgoed heeft en behoudt zijn cultuurhistorische waarde, wordt op passende manier benut en vertelt het verhaal van de stad. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage “goed” dat de gemeente in de monitor erfgoedinspectie toont op onderwerpen over archeologie en monumentenzorg in relatie tot andere Nederlandse gemeenten.
90% (Monitor 2017-2018)
90%
90%
90%
‘21 90% ‘22 90% ‘23 90%
Activiteit 4.2.1.1 We onderzoeken de boven- en ondergrondse cultuurhistorische waarden. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal onderzoeken Monumenten (cultuurhistorische waarde van gebouwen en gebieden).
100 (2014)
369
325
325
2
Aantal onderzoeken Archeologie.
10 (2014)
21
15
15
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
325 325 325 18 18 18
Activiteit 4.2.1.2 We adviseren over het respectvol omgaan met en passend gebruik van boven- en ondergronds erfgoed. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
1
Aantal adviezen Monumenten.
2
Aantal adviezen Archeologie.
1.200 (2014) 1.740 1.500 (adviezen) 2.610 (vooroverleg) 140 (2014) 206 180
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1.500
‘21 1.500 ‘22 1.500 ‘23 1.500
180
‘21 190 ‘22 190 ‘23 190
Activiteit 4.2.1.3 We delen kennis over de cultuurhistorie in en over de stad. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal informatie- en publieksevenementen (inloopavonden, etc.).
80
165
60
60
2
Aantal bezoekers Open Monumentendagen.
35.000 (2012)
38.000
35.000
35.000
3
Aantal bezoekers Nationale Archeologiedagen.
350 (2018)
350
350
350
4
Aantal jaarlijks opgeleverde educatieprojecten en – producten.
2
17
13
13
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
60 60 60 35.000 35.000 35.000 350 350 350 13 13 13
104
H 3.4
#
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
5
Aantal "terugmeldingen" bij kernregistratie gemeentelijke monumenten.
0 (2018)
0
5
5
‘21 5 ‘22 5 ‘23 5
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Stadsherstel Stadsherstel draagt bij aan de zorg voor monumenten en beeldbepalende panden in Amsterdam door ze zorgvuldig te restaureren, een passende bestemming te geven en ze te verhuren.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
606
481
481
481
481
Lasten
4.148
3.838
4.126
3.954
3.950
-3.543
-3.356
-3.645
-3.473
-3.469
Programmaonderdeel 4.2 Erfgoed
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 0,5 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• Inkomsten uit onderzoek en advies op het terrein van zowel monumenten als archeologie (€ 0,2 miljoen). •• Huuropbrengsten (€ 0,2 miljoen).
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 3,8 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• Apparaatslasten (€ 2,3 miljoen). Dit zijn de salariskosten van de medewerkers (30,45 fte) die werkzaamheden uitvoeren voor archeologie, instandhouding van monumenten en het Werelderfgoedpodium. •• Programmakosten voor de Open Monumentendag, instandhouding van monumenten, archeologie en het Werelderfgoedpodium (€ 1,0 miljoen). •• Exploitatiekosten van gehuurde gebouwen (€ 0,3 miljoen). •• Exploitatiebijdragen aan musea, zoals het Van Eesteren-paviljoen en monumenten (€ 0,2 miljoen). Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
217
215
168
0
0
Toevoeging reserves
600
0
0
0
0
-383
215
168
0
0
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel zijn geen toevoegingen aan de reserves gepland in 2020. Wel wordt in 2020 in dit programmaonderdeel € 0,2 miljoen onttrokken aan de reserve Opzetten landelijke erfgoedregistratie.
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
105
H 3.4
Risicobeheersing Actuele risico’s
Maatregelen
Door gebrek aan informatie bestaat de kans dat de bewoners en ondernemers het erfgoed niet waarderen, waardoor de noodzaak voor behoud onder druk komt te staan.
De gemeente zorgt voor onderzoek, advies en voorlichting over erfgoed.
Als we cultuurhistorie onvoldoende koppelen aan ruimtelijke processen, bestaat de kans dat de ruimtelijke kwaliteit en de bijdrage van erfgoed aan de stad afneemt waardoor de leefbaarheid van de stad vermindert.
De gemeente start in een vroeg stadium met vooroverleg over het belang van inpassen van erfgoed in ruimtelijke processen.
Als gevolg van het onvoldoende benutten van het erfgoed, bestaat de kans dat het verval van erfgoed toeneemt, waardoor de bijzondere erfgoedwaarden van Amsterdam verdwijnen.
De gemeente overtuigt organisaties van de economische waarde van het erfgoed en helpt dit duurzaam te benutten.
Beleidskaders •• Erfgoedwet: hierin is vastgelegd dat lokale overheden op vergunningaanvragen voor monumenten adviseren en deze begeleiden; verder zijn zaken rond de archeologische monumentenzorg in deze wet geregeld. •• De Wet op de ruimtelijke ordening schrijft voor dat in bestemmingsplannen en bij ruimtelijke ontwikkelingen een uitspraak gedaan moet worden of en hoe cultuurhistorie wordt betrokken. •• De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: hierin is de wettelijke taak neergelegd voor advisering rond vergunningverlening voor monumenten. •• Gemeentelijke erfgoedverordening: deze verordening beschrijft op basis waarvan en volgens welke procedure gemeentelijke monumenten en beschermde gezichten worden aangewezen. Verder is hierin de advisering rond de vergunningverlening van monumenten en de archeologische monumentenzorg geregeld. •• Programma van Eisen voor aanpassingen aan monumenten: geeft aan of en hoe aanpassingen aan monumenten mogelijk zijn, waaronder verduurzamingsingrepen. •• In de Erfgoedagenda zijn de ambities verwoord, de doelen en de acties, gericht op het optimaal gebruikmaken van boven- en ondergronds erfgoed bij de transformatie en groei van de stad.
106
3.5
Onderwijs
H 3.5
3.5 Onderwijs
Tabel 3.5.0 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
69.586
67.911
66.518
65.173
65.173
Totale Lasten
252.698
268.010
269.308
268.240
266.905
-183.112
-200.099
-202.790
-203.067
-201.733
Totaal Programma 5
Samenvatting 3.5.1 Onderwijs Onderwijs Ieder kind verdient de kans om zich te ontwikkelen tot wie zij of hij kan of wil zijn, los van zijn of haar achtergrond. Nog te vaak bepalen achtergrondfactoren het uiteindelijke resultaat van die ontwikkeling. Het college legt zich daar niet bij neer en wil kansenongelijkheid en tweedeling met alle mogelijke middelen bestrijden. •• De voorschool is belangrijk voor de ontwikkeling van jonge kinderen en het voorkomen van achterstanden op jonge leeftijd. In Amsterdam kunnen alle peuters van 2-4 jaar naar de voorschool. We stimuleren dat zoveel mogelijk kinderen naar de voorschool gaan. Vooral kinderen die anders met een achterstand aan de basisschool beginnen. •• Het is voor een groep kinderen moeilijker om mee te komen op school vanwege: - hun achtergrond. - de opvoeding. - de plek waar ze wonen. - de opleiding van de ouders. We investeren de komende jaren flink in leerlingen die dit het hardst nodig hebben. Dit doen we onder andere door op kindniveau extra ondersteuning te geven in het primair- en voorgezet onderwijs. Dat is voor kinderen met (het risico op) achterstanden, via de Kansenaanpak
Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs en een speciale gebiedspilot in stadsdeel Zuidoost. •• Met de start van de PIEK-aanpak (Professionaliseren, Innoveren, Excelleren en Kansen bieden) zetten we een stap om het te vroeg moeten kiezen voor vervolgonderwijs, scheiding van groepen en verkokering van het onderwijssysteem tegen te gaan. Vanaf schooljaar 2019/2020 geven we een bonus aan scholen met brede brugklassen. Dat doen we als zij kinderen langer de tijd geven zich te ontwikkelen (Brede Brugklas Bonus). We geven extra geld aan scholen die school en opvang samenvoegen (Alles-in-één-school). En we investeren in scholen die naast kinderen ook de ouders helpen met bijvoorbeeld taal en financiën (Amsterdamse Familie School). Zo willen wij samen met het onderwijsveld en maatschappelijke partners kansenongelijkheid en tweedeling in Amsterdam tegengaan. •• We blijven investeren in de kwaliteit van het onderwijs in de stad. Goede kwaliteit van onderwijs is een basisvereiste om gelijke kansen te bevorderen. We ondersteunen scholen om de beste leeromgeving en ontwikkelkansen voor kinderen te bieden. Dat doen we met
108
H 3.5
subsidies en doelgerichte ingrepen. •• We blijven met de MBO-Agenda 2019-2023 investeren in toekomstbestendig middelbaar beroepsonderwijs. Hierbij is het uitgangspunt dat dit toekomstgericht is. En dat het mbo aansluit bij voor Amsterdam dringende vraagstukken. Bijvoorbeeld rond duurzaamheid, milieuvriendelijkheid en de tekorten op de arbeidsmarkt in de techniek en zorg. •• We werken aan het behouden en aantrekken van leraren met de Lerarenagenda ‘Liever voor de Klas.’ •• We blijven scholen (ver)bouwen om te zorgen voor de juiste leeromgeving. We hebben afspraken gemaakt met schoolbesturen over ‘krimp en groei’. Zo kunnen we ons geld zo doeltreffend mogelijk inzetten. Met een overspannen bouwmarkt betekent het ook dat we bewust prioriteren maar niet inleveren op kwaliteit. •• We investeren in burgerschap. De grootstedelijke situatie en de steeds veranderende samenstelling van de inwoners van de gemeente Amsterdam vragen om extra aandacht voor burgerschap en diversiteit. We werken met groepen en scholen met stedelijke programma’s, die wetenschappelijk bewezen effectief zijn. Dat naast de middelen die basisscholen ontvangen via de voorziening burgerschap uit de VLoA (Voorziening Lokaal onderwijs Amsterdam). We versterken breed de kennis over lesgeven in de grootstedelijke situatie. Er is meer aandacht voor de uitvoering van burgerschapsonderwijs in het voortgezet onderwijs. We stimuleren methodieken voor het ondersteunen van het pedagogische klimaat en samenwerking tussen scholen, buurt en
buurtwerk, zoals Vreedzaam en Stadslab. •• We blijven ons inzetten om het aantal voortijdig schoolverlaters te verkleinen en verzuim te verminderen. We hebben met scholen en Samenwerkingsverbanden in stadsdeel Noord de intensieve thuiszittersaanpak ontwikkeld hebben. Die gaan we ook in de rest van de stad gebruiken. Onderdelen daarvan zijn: - tijdige registratie. - krachtige samenwerking tussen scholen, Ouder en Kind Teams (OKT) en Leerplicht. - goed betrekken van ouders. Volwasseneneducatie Met het Taaloffensief werken we aan een overkoepelende aanpak van laaggeletterdheid. Daarmee willen we het aantal laaggeletterden verminderen. We bieden met een gratis en toegankelijk educatief taalaanbod een (tweede) kans aan volwassenen die moeite hebben met: •• de Nederlandse taal. •• digitale vaardigheden. •• financiële vaardigheden. We werken aan verbeteren van taal-, rekenen digitale vaardigheden van volwassenen. Beheersing van deze basisvaardigheden helpt bij de volgende zaken: •• meedoen in de samenleving •• werk •• ouderbetrokkenheid •• financiële zelfredzaamheid •• gezondheid We werken samen via het Amsterdams Taalakkoord met ongeveer 60 werkgevers om laaggeletterdheid onder de aandacht te brengen en werkende laaggeletterden te bereiken.
109
H 3.5
3.5.1 Onderwijs Alle kinderen en jongeren hebben zo goed mogelijke ontwikkelkansen. Zo kunnen zij met succes de school doorlopen die past bij hun keuze en mogelijkheden. En kunnen zij meedoen in de maatschappij. Wij bieden een (tweede) kans aan volwassenen die moeite hebben met de Nederlandse taal, digitale vaardigheden en financiële vaardigheden.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Onderwijs •• Voorschool: We blijven in 2020 gericht ouders stimuleren dat hun kinderen naar de voorschool gaan. Dat doen we met communicatiecampagnes en een één op één benadering van de ouders. Voor ouders en kinderen die nog niet de voorschool leeftijd hebben, is er de spelinloop. We investeren in 2020 extra in de spelinloop, zodat meer ouders en peuters naar de spelinloop kunnen. Er is kinderopvang met voorschool en kinderopvang zonder voorschool. We stimuleren dat zoveel mogelijk kinderopvang voorschool biedt. Daardoor gaan kinderen van jongs af aan naar dezelfde voorziening. Het blijft daarbij een voorwaarde dat iedere voorschool aan de hoge Amsterdamse kwaliteitseisen voldoet. Zo helpen zij goed bij de ontwikkeling van kinderen. •• K ansenaanpak, brede talentonwikkeling, mentoring: Amsterdam investeert extra in de scholen die dit het hardst nodig hebben. Dat zijn vooral de scholen met relatief veel kinderen met (risico op): - onderwijsachterstanden. - taalachterstanden. - sociaaleconomische achterstanden. Alle Amsterdamse basisscholen hebben bij ons per school een maatwerkplan ingediend voor een extra aanpak of extra aandacht voor leerlingen met een achterstand. Dit jaar kunnen ook scholen van het voortgezet onderwijs voor het eerst een maatwerkplan indienen, via de Kansenaanpak Voortgezet Onderwijs. Wij stellen middelen beschikbaar om deze maatwerkplannen uit te voeren. We hebben de Universiteit van Amsterdam gevraagd om deze uitvoering stedelijk te evalueren. In 2020 loopt de gebiedsgerichte pilot in Zuidoost door. Daarbij krijgen 60 leerlingen met grote leerachterstanden extra begeleiding. Deze leerlingen krijgen een schooljaar lang onder schooltijd 1 lesuur per dag extra hulp om de rekenvaardigheden te vergroten. Ook werken we in 2020 extra aan brede talentontwikkeling en mentoring. De mentor werkt aan schoolvaardigheden en de sociale vaardigheden om het zelfvertrouwen van leerling te vergroten en te kunnen plannen en samenwerken. De extra investeringen zijn voor kwetsbare leerlingen om betere vervolgstappen in hun schoolcarrière te kunnen nemen. We stimuleren de Wijkleerschool en Ambachtsschool (mode-richting) en ondersteunen huiswerkbegeleiding. We vergroten ouderbetrokkenheid en bieden stagewerkplekken aan. Op wijkniveau werken we aan het versterken van de samenleving, waarbij de opvoedcultuur thuis, op school en op straat op elkaar aansluiten. We investeren in informeel onderwijs via: - competentietrainingen - coaching - peer-educatie En we leggen de nadruk op talentontwikkeling en kansen maken of benutten. We belichten sterke voorbeeldfuncties (rolmodellen) in het leven van kinderen en jongeren. •• PIEK-aanpak: Onze extra inzet op kindniveau is niet genoeg om ongelijkheid tegen te gaan. Daarom investeren we in 2020 ook extra in de onvolkomenheden van het onderwijssysteem. Dit doen we via de PIEK-aanpak, waarin scholen kunnen Professionaliseren, Innoveren, Excelleren en Kansen bieden. Daarin zit een Brede Brugklas Bonus, waarmee we: - vroegselectie willen tegen gaan.
110
H 3.5
- de overgang van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs versoepelen. - werken aan het uitbreiden en verstevigen van samenwerking tussen kinderopvang en basisonderwijs via de Alles-in-één-school. Daarnaast kunnen negen basis- of voortgezet onderwijsscholen een Amsterdamse Familie School starten. Daarin maakt de school een brede ontwikkelomgeving mogelijk met stevige koppeling met de thuissituatie en de leefomgeving van het kind. •• MBO-Agenda 2019-2023: We bouwen voort op de unieke samenwerking met de partners in het onderwijs en in het bedrijfsleven. We werken aan twee doelen: - toekomstbestendig middelbaar beroepsonderwijs - een optimale schoolloopbaan voor mbo-studenten Nieuw in deze agenda is de nadruk op de dringende vraagstukken voor de stad Amsterdam. Bijvoorbeeld duurzaamheid, milieuvriendelijkheid, bouw en energieovergang, waarbij het mbo een partner is om deze doelen te halen. Dit doen we door onderwijsteams te ondersteunen om hun professioneel vermogen te versterken. En hun onderwijs te vernieuwen door nieuwe samenwerkingen aan te gaan en door nieuwe onderwijsvormen te starten. Daarbij worden studenten meer in de praktijk opgeleid. Zo leveren we geweldige vakmensen die de stad nodig heeft. Op twee onderdelen heeft het college een uitvoeringsagenda ontwikkeld die helpt bij de doelen en wensen van de MBO-Agenda: - Uitvoeringsagenda Inzetten op jongeren in een kwetsbare onderwijspositie 2019-2023. Daarmee werken we aan het bieden van ondersteuning op maat aan mbo-studenten in een kwetsbare onderwijspositie; - Met de Uitvoeringsagenda Onderwijs-Arbeidsmarkt activeren we werkgevers meer te investeren in het opleiden van de beroepsbevolking. •• "Liever voor de Klas" Lerarenagenda 2019-2023: We werken volop aan behouden en aantrekken van leraren. Zonder voldoende bevoegde leraren voor de klas lukt het ons niet om bovenstaande doelen te bereiken. Het lerarentekort is een ernstige bedreiging voor de onderwijskwaliteit en is bovendien ongelijk verdeeld. Daarom maken wij de komende vier jaar € 23 miljoen vrij om huidige leraren te behouden. En willen we dat 500 nieuwe leraren in 2023 voor een Amsterdamse school gekozen hebben. Het lerarentekort vraagt ook van het Rijk om visie, beleid en middelen. Amsterdam voert namens de G4 een actieve lobby via de landelijke tafel lerarentekort. Daar staan bijvoorbeeld het opheffen van de loonkloof po-vo en ongelijk belonen op de agenda. •• Burgerschapsonderwijs en diversiteit: Amsterdam kenmerkt zich door een grote verscheidenheid van haar bevolking. Die diversiteit maakt Amsterdam uniek en biedt een grote rijkdom aan de stad en haar inwoners. Maar het vraagt ook wat van haar inwoners en het onderwijs aan kinderen in de stad, onder meer via burgerschapsonderwijs. Amsterdams burgerschap, of Amsterdammerschap, staat voor jezelf kunnen zijn in een diverse omgeving en een ander ook die ruimte gunnen. En voor in gelijkheid samen leven in de stad. Het Amsterdamse onderwijs heeft daarbij een belangrijke rol. We investeren in 2020 in burgerschapsonderwijs en diversiteitsbeleid voor scholen. We werken aan een programma grootstedelijk onderwijs. We versterken de kennis over lesgeven in grootstedelijke context. En we ondersteunen samenwerking tussen scholen, buurt en buurtwerk, zoals Vreedzaam en Stadslab. Dit naast de middelen die basisscholen ontvangen via de voorziening burgerschap uit Voorziening Lokaal onderwijs Amsterdam. •• Bouw scholen: De complexiteit neemt toe. Er moeten veel scholen komen in transformatiegebieden, waar we zelf nog amper ontwikkelrechten hebben. De stad wordt compacter, kavels worden dichter bebouwd en tegelijkertijd nemen de wensen toe. Een dichter bebouwde stad vraagt om flexibele schoolgebouwen die op de lange termijn waardevol en waardevast blijven. Duurzame gebouwen die helpen bij de milieudoelen van het gemeentebestuur. Die aanpasbaar zijn aan de veranderende vraag. Een ingewikkelde bouwvraag in een markt waar de vraag van opdrachtgevers groter is dan het aanbod. Waar bouwkosten stijgen en aanbestedingen (dreigen te) mislukken. In 2020 werken we extra aan toekomstbestendige schoolgebouwen die duurzaam, milieuvriendelijk en flexibel zijn. De kwaliteit van schoolgebouwen en goede onderwijslocaties staan niet ter discussie. Tegelijkertijd
111
H 3.5
lopen we er op vooruit in onze werkwijze en in de prioritering van projecten op de spanning op de bouwmarkt. •• NME-schooltuinen: De schooltuinen bestaan in 2020 100 jaar. Tijdens dat jaar zal het team NMEschooltuinwerk samen met externe partners extra activiteiten organiseren. Bijvoorbeeld: - tuinieren bij het Rijksmuseum - een documentaire over de schooltuinen - een expositie bij het stadsarchief Zo brengen zij het schooltuinwerk onder de aandacht van alle Amsterdammers. 90% van de Amsterdamse kinderen in het primair onderwijs gaan naar de schooltuinen, de boerderij of krijgen een buitenles. NME schooltuinen stimuleert Amsterdamse leerlingen in het ontwikkelen van een blijvende en evenwichtige relatie met de natuur en hun leefomgeving.
Volwasseneneducatie Met het Uitvoeringsplan Taaloffensief 2019-2022 voert het college het beleidskader Taaloffensief 20192022 uit dat de gemeenteraad eerder vaststelde. In het uitvoeringsplan staat hoe we de komende jaren een uitgebreid aanbod aan laaggeletterde Amsterdammers bieden. Die Amsterdammers hebben te weinig taalvaardigheden, rekenvaardigheden of digitale vaardigheden. Daarnaast: •• organiseren we meer maatwerk in het cursusaanbod. •• bereiken we meer kwetsbare Amsterdammers. •• zorgen we voor nog meer samenwerking tussen formele en informele aanbieders. Er zijn Amsterdammers die vanwege onvoldoende basisvaardigheden moeite hebben mee te doen. Met het Taaloffensief bieden we meer kansen op verschillende leefgebieden. Het gaat dan om: •• meer kans op werk. •• meer kans op meedoen. •• meer kans op een gezondere levensstijl. •• meer kans een opleiding en een beter inzicht in geldzaken. Als onderdeel van het uitvoeringsplan besteden we in het najaar 2019 het formele, professionele aanbod aan. De regiogemeenten arbeidsmarktregio Groot Amsterdam sluiten aan bij deze aanbesteding.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 5.1.1 Kansengelijkheid: Iedere Amsterdammer krijgt de kans om zich, ongeacht zijn of haar achtergrond, via onderwijs, te ontwikkelen tot wie hij of zij kan of wil zijn. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1a Alle peuters gaan naar een voorschool. Bereik alle peuters.
47% (2018)
47%
49%
55%
1b Alle peuters gaan naar een voorschool. Bereik doelgroeppeuters.
73% (2018)
73%
80%
83%
2a Verkleinen van verschil in schooladviezen tussen kinderen van verschillende sociaal-economische achtergrond. 2b Verkleinen tussen wijken met een verschillende sociaaleconomische achtergrond.
12% (2018)
12%
12%
afname
15% (2018)
15%
15%
3a Basisscholen zijn een betere afspiegeling van de buurt.
79% (2018)
79%
79%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
afname
toename
60% 60% 60% 85% 85% 85% afname afname afname afname afname afname toename toename toename
112
H 3.5
#
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
3b Basisscholen zijn gemengd of zeer gemengd.
96% (2018)
96%
96%
96%
4
11% (2017)
12%
13%
13%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
Minder Amsterdammers laaggeletterd (Percentage uitstroom gemeentelijk aanbod op niveau geletterd).
97% 97% 98% 13% 13% 13%
Activiteit 5.1.1.1 We bieden peuters kwalitatief hoogwaardige voorschoolse educatie aan, zodat zij een goede start op de basisschool kunnen maken.
#
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage bereik doelgroep 2,5-4 jaar.
n.v.t.
73%
80%
83%
‘21 85% ‘22 87% ‘23 89%
Activiteit 5.1.1.2 We investeren extra in kinderen en jongeren (0-27 jaar) die vanwege hun achtergrondkenmerken niet tot optimale ontwikkeling komen en wiens participatiekansen belemmerd worden. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Afstroom klas 3 VO hoe leerlingen van laag opgeleide ouders het doen ten opzichte van leerlingen met hoog opgeleide ouders. Aantal behaalde startkwalificaties binnen groepen van gelijk basisschooladvies en onderwijsniveau.
18% (2015)
n.v.t. (*)
afname
Afname
PM (2019)
PM
PM
PM1
3
PM na vaststelling Kansengelijkheidsplan.
PM (2019)
PM
PM
PM2
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
1 2
Verzoek aan OIS om dit te meten. Opnemen onder advisering per schooltype. Gegevens vanaf september 2019 beschikbaar.
2
afname afname afname PM1
PM2
(*) Pas in 2019 is onderzoek gestart voor deze indicator Activiteit 5.1.1.3 We bieden volwassen Amsterdammers de kans om deel te nemen aan een professionele cursus om hun basisvaardigheden te ontwikkelen (taal, financiële en digitale vaardigheden). #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal deelnemers dat per jaar start met een professionele cursus.
4.939
5.127
5.000
5.000
2
Percentage volledig doorlopen cursussen dat per jaar is afgerond.
73%
73%
73%
73%
3
Basaal taalniveau: percentage van de deelnemers aan een professionele cursus behaalt niveau A2/1F.
23%
26%
23%
27%
4
Geletterd: percentage van de deelnemers aan een professionele cursus behaalt niveau B1/2F.
11%
15%
13%
13%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
5.000 5.000 5.000 73% 73% 73% 27% 27% 27% 13% 13% 13%
113
H 3.5
Doel 5.1.2 Kwaliteit: Ieder kind krijgt goed onderwijs in een kwalitatief goede schoolomgeving. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
1
Elke school heeft voldoende, bevoegde leraren
- 200 fte (2018)
-180 fte
-180 fte
2
Toename van het aantal kinderen dat naar een kinderopvang, school of afdeling van goede kwaliteit gaat Negatieve inspectieoordelen over kinderopvang, primaire onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs
PO: 98,6%
PO: 98,6%
PO: 98,6%
5%
PO: 5%
+ 125 t.o.v. ‘21 toename 2019 ‘22 toename ‘23 0 PO: 99% ‘21 PO: 99,5% ‘22 PO: 100% ‘23 PO: 100% afname ‘21 afname ‘22 afname ‘23 afname
80%
80%
3
4
Percentage van 23-jarigen heeft een startkwalificatie
Kinder opvang: 5% (rode locaties) PO, VO, MBO: 6 (2018) 73% (2013)
5
Alle Amsterdamse leerlingen hebben les in een gezond schoolgebouw
PO/SO: 70% PO/SO: 75% PO/SO: 80% VO: 45% VO: 50% VO: 55%
80%
Prognose 2021-2023
‘21 ‘22 ‘23 PO/SO: 85% ‘21 VO: 65% ‘22
80% 80% 80% PO: 85% VO: 70% PO: 85% VO: 75% ‘23 PO: 85% VO1: 75%
1 Het uiteindelijke resultaat binnen het VO hangt af van de deelname van het aantal scholen dat in potentie in aanmerking komt voor deelname aan Gezonde Schoolgebouwen (18 VO). De verwachting is dat hiervan uiteindelijk 9 scholen zullen meedoen, deze zijn meegenomen in de percentages t/m 2023.
Activiteit 5.1.2.1 We ondersteunen scholen en leraren ter versterking van de onderwijskwaliteit en we stimuleren dat Amsterdamse leerlingen goed voorbereid worden op de toekomst, door extra te investeren in de randvoorwaarden voor optimale ontwikkeling. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal leraren per aantal leerlingen per school po1
14,4 (2018)
14,4
14,4
14,3
2
Aantal conciërges, vakleerkrachten cultuur en vakleerkrachten bewegingsonderwijs
93% (2018)
93%
93%
95%
3
Dekking docenten per tekortvak VO
95% (2018)
95%
95%
95%
4
Aantal kinderen op de wachtlijst voor voorschool
6% (2018)
6%
maximaal 5%
maximaal 5%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
14,5 14,5 14,5 97% 99% 100% 92% 92% 92% afname afname afname
2 NB: het landelijk gemiddelde is 16.2. Door het relatief hoge aantal doelgroepleerlingen in Amsterdam zijn de klassen hier van oudsher gemiddeld kleiner.
114
H 3.5
Activiteit 5.1.2.2 We zorgen voor voldoende en gezonde schoolgebouwen en we investeren in groene en uitdagende schoolpleinen, verspreid over de stad. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal op te leveren gezonde en duurzame schoolgebouwen.
PO/SO: 22 VO:2 (2018)
PO/SO: 22 VO:2
PO/SO: 11 VO:3
PO/SO: 10 VO:5
2
Aantal op te leveren nieuwe en vernieuwde schoolgebouwen.
27 (2018)
11
12
8
3
Aantal op te leveren groene en uitdagende schoolpleinen.
20 (2018)
20
15
15
4
Bij elk investerings-besluit (plaberum) is er ruimte voor onderwijs volgens de referentienormen.
100%
17 besluiten 12 besluiten 100% 100%
‘21 PO: 0 VO: 3 ‘22 PO: 0 VO: 3 ‘23 PO/VO: 0 ‘21 8 ‘22 10 ‘23 13 ‘21 15 ‘22 15 ‘23 15 ‘21 100% ‘22 100% ‘23 100%
100%
Activiteit 5.1.2.3 We zorgen ervoor dat zoveel mogelijk Amsterdammers met een startkwalificatie van school komen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Absoluut verzuim (aantal per 1.000 leerlingen) (BBV-verplicht).
0,4% (2015-2016)
0,3%
max. 0,4%
max. 0,3%
2
Relatief verzuim (per 1.000 leerlingen) (BBV-verplicht).
2,5% (2015-2016)
2,4%
max. 2,4%
3
Percentage voortijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers) (BBV-verplicht).
3,1% (2014-2015)
3%
0 tot - 2% t.o.v. vorige
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21
max. 0,3% max. 0,3% max. 0,3% max. 2,4% max. 2,4% max. 2,4% max. 2,4% 0 tot - 2% 0 tot - 2% t.o.v. vorige t.o.v. vorige ‘22 0 tot - 2% t.o.v. vorige ‘23 0 tot - 2% t.o.v. vorige
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? We schakelen geen verbonden partijen in voor dit programmaonderdeel.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
69.586
67.911
66.518
65.173
65.173
Lasten
252.698
268.010
269.308
268.240
266.905
-183.112
-200.099
-202.790
-203.067
-201.733
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 67,9 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• Rijksbijdrage Onderwijsachterstandbeleid (€ 53,7 miljoen). •• Rijksbijdrage vanuit de wet Educatie en Beroepsonderwijs van € 6,8 miljoen, waarvan € 1,2 miljoen
115
H 3.5
voor de regiogemeenten bestemd voor het inkopen van taalcursussen. •• Huuropbrengsten en opbrengsten die geïnd worden en dienen als dekking van de exploitatielasten van een aantal scholen in het primair onderwijs (€ 3,5 miljoen). •• Rijksbijdrage RMC Kwalificatieplicht Leerplicht (€ 2,2 miljoen). •• Rijksbijdrage Voortijdig Schoolverlaten (€ 1,3 miljoen). De overige baten van € 0,4 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 268,0 miljoen. Deze lasten bestaan uit (uitgaven voor): •• Onderwijsachterstandbeleid (€ 73,8 miljoen). •• Kapitaallasten van onderwijshuisvesting (€ 63,5 miljoen). •• Overige exploitatielasten met betrekking tot Onderwijshuisvesting (€ 44,0 miljoen), namelijk: - Huurvergoedingen, OZB-vergoedingen VO/SO scholen, verzekeringen, beheer- en onderhoud gymzalen en schoolgebouwen (in eigendom) en voor spoedaanvragen (€ 41,2 miljoen) - Programma gezonde scholen, schoolpleinen en VLoA (€ 2,8 miljoen) •• Voorzieningen in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs (€ 24,0 miljoen), zoals: - Lerarenagenda (€ 5,9 miljoen) - MBO-Agenda (€ 4,1 miljoen) - PIEK-aanpak (€ 2,8 miljoen) - Burgerschap en Diversiteit (€ 2,7 miljoen) - Kansenaanpak VO (€ 2,4 miljoen) - Schooltuinen (€ 1,2 miljoen) •• Apparaatslasten (€ 21,4 miljoen). •• Volwasseneneducatie van € 10,5 miljoen, waarvan € 1,2 miljoen voor de regiogemeenten vanuit de Rijksbijdrage wet Educatie en Beroepsonderwijs. •• Leerlingenvervoer (€ 5,5 miljoen). •• Het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten en Plusscholen in het voortgezet onderwijs (totaal € 5,4 miljoen). •• Bewegingsonderwijs (€ 4,8 miljoen). •• Maatschappelijke voorzieningen (€ 4 miljoen). •• Handhaving Leerplicht van € 2,7 miljoen, waarvan € 1,3 miljoen voor de regiogemeenten vanuit de Rijksbijdrage RMC Kwalificatieplicht. •• Inzet conciërges (€ 2,4 miljoen). •• Schoolzwemmen (€ 2,3 miljoen). •• Stimulering van talentontwikkeling en gelijke kansen voor kwetsbare jongeren (€ 2,3 miljoen). De overige lasten van € 1,4 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe. Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
4.101
4.256
301
0
0
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
4.101
4.256
301
0
0
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel zijn geen toevoegingen aan de reserves gepland in 2020. Wel wordt in 2020 in dit programmaonderdeel € 4,3 miljoen onttrokken aan de reserves: •• een onttrekking van € 4,0 miljoen aan de reserve Onderwijs huisvesting PO. •• een onttrekking van € 0,3 miljoen aan de reserve VVE (voorm. Stadsdelen).
116
H 3.5
Subsidies van betekenis Bedrag x 1.000
Subsidie 1. Onderwijshuisvesting
€ 149.500
2. VloA, Lerarenagenda en MBO-agenda
€ 40.500
3. Voorschoolse educatie
€ 30.300
Toelichting 1. We kunnen het onderwijs voldoende toekomstbestendige scholen beschikbaar stellen met een gezonde grootte, uit een uitgebreid aanbod aan type scholen, gemengd en verspreid over zowel nieuwe als bestaande gebieden. De groei van de stad vraagt investeringen om hieraan te blijven voldoen. Daarnaast leiden de eisen, de eisen en wensen (zoals toekomstbestendig en klimaatneutraal) en de overspannen bouwmarkt tot hogere kosten. 2. We hebben met het Amsterdamse onderwijs vanuit de VloA een uitgebreid pakket aan voorzieningen opgesteld. Bijvoorbeeld: a. vroegschoolse educatie b. de vakleerkracht cultuur c. bewegingsonderwijs d. de conciërge Onderwijs is teamwork en daarom kunnen lerarenteams in het primair en voortgezet onderwijs de Amsterdamse teambeurzen gebruiken. Dit om professionalisering en schoolontwikkeling te stimuleren. Ook onderwijsteams in het mbo kunnen vanuit de MBO-Agenda de Amsterdamse teambeurs mbo aanvragen. Die is bedoeld om 3.000 docenten, instructeurs en begeleiders in het mbo te professionaliseren. De mbo-onderwijsteams kunnen ook de subsidie projectplannen mbo aanvragen. Die is bedoeld om vernieuwende projecten voor toekomstbestendig beroepsonderwijs te financieren. 3. De Subsidieregeling voorschoolse educatie helpt om zo goed mogelijke ontwikkelkansen voor kinderen tussen 2 en 4 jaar te bieden. Dit door een kwalitatief hoogwaardig aanbod van voorschoolse educatie zoals staat in het beleidsplan ‘Eén voorziening voor alle Amsterdamse peuters’.
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
Volwasseneneducatie: Vanwege het niet kiezen voor een vervolgtraject bestaat de kans dat vanwege de korte duur van de cursussen deelnemers het basale taalniveau (A2: niveau taaleis/inburgeringsexamen) niet halen. Daardoor kunnen minder Amsterdammers blijvend deelnemen aan de maatschappij.
Stimuleren vervolgaanbod om A2-niveau daadwerkelijk te behalen.
Door externe ontwikkelingen (zoals aanscherping Taaleis of toename doelgroep ingeburgerde statushouders) kan het dat er een grotere vraag naar taalaanbod is dan er beschikbaar is. Daardoor afhaken Amsterdammers en verkleint de kans op blijvende maatschappelijke deelname.
Met partners (gemeentelijke domeinen, G4 en het Rijk) zoeken naar passende oplossingen om de vraag te kunnen voorzien.
Vanwege de afhankelijkheid van maatschappelijke partners voor oefenplekken bij taalcursussen kan het dat dit aanbod niet aansluit bij de vaardigheden van de deelnemer. Daardoor is de cursus niet doeltreffend voor de deelnemer.
Zorgvuldig volgen van de kwaliteit van de taalaanbieders van de cursussen.
Vanwege de klantbenadering die uitgaat van vrijwilligheid en eigen motivatie kan het dat uitkeringsgerechtigden met een taalachterstand het professionele taalaanbod niet gebruiken. Daardoor verbeteren zij de taal niet voldoende om blijvend deel te nemen aan de maatschappij.
Klantmanagement oproepen om Amsterdammers naar professioneel taalaanbod te leiden.
Combinatie van vrijwillige inzet en digitale zelfwerkzaamheid om het niveau gelijkwaardig te houden.
Coördinatie op betere samenwerking tussen informeel en formeel aanbod.
Gerichte communicatie gericht op taal als kans en niet als eis.
117
H 3.5
Risico's
Maatregelen
Onderwijs: Onderwijshuisvesting: Het zeer intensieve gebruik van de stad geeft een enorme bouwvraag en een oververhitte bouwmarkt. Dit heeft gevolgen voor de bouw van de schoolgebouwen. Geschikte of betaalbare locatie zijn schaars geworden. Als een locatie beschikbaar is, dan kan het dat vanwege wijzigingen in de planning van de gebiedsontwikkeling of woningbouwplannen de planning van de scholenbouw aangepast moet worden.
We werken nu vanuit het onderzoek ‘Spanning op de bouwmarkt & Gemeentelijke bouwopgave maatschappelijk voorzieningen’ oplossingen uit voor hoe hiermee om te gaan. Verder werken we bij de uitvoering van Koers 2025 gemeentebreed aan het beschikbaar hebben van voldoende en passende maatschappelijke voorzieningen. Daarbij leggen we ook nadruk op de noodzaak van onderwijsvoorzieningen. Voor een goede inpassing van Maatschappelijke Voorzieningen zijn bij planningswijzigingen in gebiedsontwikkeling flexibiliteit van investeringsritme en capaciteit inzet noodzakelijk.
VVE: door een stagnerende of dalende economie, kan het dat het aantal kinderen dat geen recht heeft op kinderopvangtoeslag toeneemt (het aantal tweeverdieners neemt af). Daardoor stijgen de kosten van de gemeentelijke vergoeding voor deze groep. Verder kan het dat landelijke wet- en regelgeving wijzigt, waardoor de kosten van gemeentelijke vergoeding stijgen.
We voeren in G4-verband een lobby voor een basisvoorziening en uitbreiding van de bestaande middelen
Onderwijsbreed: We verstrekken onderwijsmiddelen gedeeltelijk via subsidies aan kinderopvanginstelling of schoolbesturen. Hierbij bestaat het risico dat minder instellingen of besturen subsidie aanvragen of dat voor lagere bedragen wordt aangevraagd. Of dat bij vaststellen van de subsidie blijkt dat niet alle resultaten zijn behaald en we (een deel van) het gesubsidieerde bedrag moeten terugvorderen.
We hebben accounthouders ingesteld per schoolbestuur en kinderopvanginstelling. En we hebben voorafgaand aan de subsidieaanvraag en tijdens de looptijd van de subsidie intensief contact met instelling over het halen van de beoogde resultaten
Leerlingenvervoer: de kans bestaat dat het volume of gebruik van LLV en de prijs kan stijgen door: - aanpassing van de verordening leerlingenvervoer (LLV). - meer bekendheid van de regeling. - het open-einde-karakter van deze regeling. - economische ontwikkelingen in de vervoersbranche. Daardoor is in 2019 en verder de huidige begroting niet voldoende.
In juli en augustus 2019 gaan we een diepere analyse maken om de oorzaken en de gevolgen in kaart te brengen. Van daaruit gaan we opties voor (beheers) maatregelen formuleren.
Door krapte op de arbeidsmarkt, een dure woningmarkt en afhankelijkheid van landelijk beleid is het moeilijk om onderwijzers en schooldirecteuren in Amsterdam te vinden en te houden.
We investeren samen met scholen en opleiders, verenigd in de Taskforce Lerarentekort, fors in het bestrijden van het lerarentekort. Dat doen we bijv. met een imagocampagne, crash courses en zijinstroombeurzen. In randvoorwaarden investeren we in woningen, reiskosten en parkeerplekken. Ook ontwikkelen we leergangen en verstrekken teambeurzen. Tot slot overleggen we veel met het ministerie van OCW om landelijke maatregelen te intensiveren en te versnellen.
Beleidskaders •• Wet educatie beroepsonderwijs (1995); de wet regelt de bundeling van verschillende vormen van beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. •• Wet inburgering (2012); in de wet staan de regels over de inburgering van nieuwkomers in de Nederlandse samenleving. •• Participatiewet (2015); dit is de wet die de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en bijstand regelt voor mensen die weinig of geen ander inkomen (waaronder andere uitkeringen) hebben en ook weinig of geen vermogen. Opvolger van de Wet werk en Bijstand (WWB). •• Taaloffensief, Amsterdams taalbeleid voor volwassen 2019-2021; dit beleid levert een uitgebreid taalaanbod op, met extra aandacht voor de moeilijk te bereiken doelgroep. •• Meerjarenbeleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 (2015); in dit kaderstuk staan de onze wensen en doelen voor de periode 2015-2018 op sociaal gebied en hoe deze onderling met elkaar samenhangen. •• Beleidsplan Eén voorziening voor alle Amsterdamse peuters (2017). •• Kansenaanpak Primair Onderwijs (2017). •• MBO-Agenda 2019-2023, Uitvoeringsagenda Jongeren in een Kwetsbare Onderwijspositie 2019-2023. •• Lerarenagenda ‘Liever voor de Klas’ 2019-2023.
118
3.6
Sport
H 3.6
3.6 Sport
Tabel 3.6.0 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
14.772
15.762
16.347
16.347
16.347
Totale Lasten
75.960
77.486
74.301
74.633
72.077
-61.188
-61.724
-57.954
-58.286
-55.730
Totaal programma 6
Samenvatting 3.6.1 Sport We willen een rijk en uitgebreid sportaanbod voor alle Amsterdammers. Daarom stimuleren we sporten en bewegen voor jeugdige Amsterdammers en ondersteunen we sportaanbieders. We hebben speciale aandacht voor Amsterdammers met een achterstand of beperking. We willen sport voor alle Amsterdammers toegankelijk maken. Daarom werken we aan een tolerant en positief sportklimaat, met sportaanbieders die pedagogisch sterk zijn. Omdat sport en gezondheid nauw verbonden zijn blijven we ons inspannen voor "rookvrije" sport. En helpen we meer mensen voldoende te bewegen. De inspanningen zijn voor alle soorten sport. Van laagdrempelig sporten in de openbare ruimte, school- en buurtsport, verenigingssport en talentontwikkeling tot topsport. We mikken op minimaal één aansprekend internationaal topsportevenement per jaar. Dit naast het ondersteunen en organiseren van tientallen breedtesportevenementen.
Een tweede hoofddoelstelling is maken en behouden van een passend aanbod aan sportvoorzieningen. De stad groeit. We investeren daarom ook de komende jaren in een voldoende en goed gespreid, aantrekkelijk en toegankelijk sportaanbod voor Amsterdammers, zonder wachtlijsten. Daarbij werken we aan vernieuwen, milieuvriendelijk maken en uitbreiden van sportaccommodaties. We zorgen voor de juiste randvoorwaarden voor levendige en open verenigingen en maatschappelijk betrokken sportaanbieders. Die verzorgen het sportaanbod voor alle Amsterdammers. Ook houden we rekening met topsport en topsporters bij passende voorzieningen. We letten apart op gebieden met een lage sportdeelname. Dit zijn gebieden waar gemiddeld meer Amsterdammers in armoede wonen. En waar mogelijkheden voor gezond leven minder goed zijn dan in andere gebieden.
120
H 3.6
3.6.1 Sport Met het programma sport vervult Amsterdam een belangrijke maatschappelijke waarde en bedient de stad een grote diversiteit aan inwoners door samen met een aantal partners te investeren in de kwaliteit van sportclubs, andere sportaanbieders en sportstimulering, aangevuld met investeringen in sportvoorzieningen en aansprekende sportevenementen.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Maatschappelijke trends Sportdeelname verbetert Gemiddeld gaat het goed met de sportdeelname in Amsterdam. De tegenstellingen tussen groepen en gebieden neemt geleidelijk af. Er is een verschuiving gekomen tussen een grote groep Amsterdammers die meerdere keren per week sport en een andere groep die dat helemaal niet doet. Laag- en middelbaar opgeleiden sporten vaker. Ook de inhaalslag van meisjes en vrouwen gaat door. Het percentage kinderen tot en met 17 jaar dat opgroeit in een huishouden met een inkomen van 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) dat blijvend sport stijgt. Het aantal kinderen dat in groep 8 van het primair onderwijs van school gaat met een zwemdiploma stijgt.
De manier van sporten verandert De manier waarop Amsterdammers sporten blijft veranderen. Het percentage dat lid is van een sportvereniging neemt langzaam af. Dit geldt niet voor de jongste leeftijdsgroep van 6 tot 12 jaar. In absolute aantallen is er echter ledenwinst bij verenigingen voor álle leeftijdsgroepen omdat de bevolking toeneemt. Maar steeds meer Amsterdammers sporten anders, in andere verbanden dan in verenigingsverband of alleen. Het sportief gebruik van de openbare ruimte en de aandacht voor urban sports zoals skaten, BMX’en en basketbal nemen toe. Sporten worden steeds sneller en dynamischer. Denk aan andere vormen van basketball (3x3), volleybal (beach), hockey (street). Het heeft te maken met de korter wordende aandachtsspanne van mensen.
Sport als middel De inzet van ‘sport als middel’ om de maatschappelijke deelname van kwetsbare Amsterdammers te verbeteren breidt verder uit. De (maatschappelijke) deelname van vluchtelingen en statushouders via sport neemt toe. Sportverenigingen en sportevenementenorganisaties nemen steeds meer een brede maatschappelijke verantwoordelijkheid. Sport als onderdeel van een gezonde leefstijl is normaal geworden.
Talentontwikkeling Nederland is en blijft goed in toptalentontwikkeling. Nieuwe technologische mogelijkheden zullen dit versterken. Maar de nu geldende voorsprong die we hebben loopt risico door landen die economisch groeien en meer gaan investeren in talentontwikkeling. Onze landelijke topsportinfrastructuur met bijbehorende professionele begeleiding wordt daarbij steeds breder en beter. En daardoor ook steeds interessanter voor de jeugd om topsporter te willen worden.
Sportevenementen Sportevenementen die een subsidie ontvangen moeten sociaal maatschappelijke invloed gaan opleveren. Dit onder andere door in te spelen op gemeentelijke onderwerpen zoals: •• milieuvriendelijkheid •• vernieuwing •• gezondheid •• deelname voor iedereen, ongeacht achtergrond •• toegankelijkheid
121
H 3.6
•• talentontwikkeling (in sport en op persoonlijk vlak) Bezoekers van een sportevenement zoeken steeds meer een totaalbeleving. De traditionele EK’s of WK's worden aangekleed met extra activiteiten in meerdere takken van sport. Het worden ware sportfestivals die de gezonde leefstijl promoten. Amsterdam wordt drukker. Daardoor staat het binnenhalen van sportevenementen onder druk. Ook als reactie op de vorige trend is bewegen in de openbare ruimte in opkomst. En komt er meer vraag naar vormen van urban sports.
Ruimtelijke trends De woningbouw zet door in 2020 met 7.500 woningen. Tegen die achtergrond passen we de sportnorm toe. Zo kunnen we de sportmogelijkheden mee laten groeien met de groei van de stad. Dit gebeurt vanuit de ontwikkeling van maatschappelijke voorzieningen, met daarbinnen extra aandacht voor de ontwikkelgebieden. Door de maatschappelijke ontwikkelingen lopen de wachtlijsten voor sommige sporten op. Vooral bij hockey, voetbal, tennis en gymsport. Er ontstaat meer druk op de openbare ruimte.
Behoefte aan voldoende sport- en groenvoorzieningen dichtbij woningen en scholen Door stedelijke ontwikkelingen: •• moeten we de Sporthallen Zuid en het Jaap Eden-ijscomplex opnieuw inrichten. •• komt er een sportcluster in De Nieuwe Kern (het gebied bij Ouder-Amstel en stadsdeel Zuidoost). •• is er behoefte aan een overdekt zwembad in Oost. •• worden Sportaccommodaties milieuvriendelijker gebouwd en uitgebaat. Het gebruik van aantrekkelijke evenementenlocaties (zoals Museumplein, Westergasterrein) wordt door de gewijzigde locatieprofielen ook voor sport aanzienlijk moeilijker. Daardoor staat de Amsterdamse aanpak voor sportevenementen onder druk (de stad als decor, stad als podium, uitbouw met side-events van diverse (urban)sporten).
Algemeen De manier waarop we de gestelde doelen voor Sportstimulering gaan halen verandert in de periode 2020-2022. De uitvoering daarvan gebeurt voor een groot deel binnen de Sociale Basis en wordt meer dan voorheen gebiedsgericht. De wijze waarop we doelen en wensen vormgeven loopt via Gebiedsuitvoeringsplannen Sport. In die plannen komen de activiteiten en staat wat de resultaten of indicatoren per gebied zijn. En hoe die worden behaald. Dit komt vanuit metingen. Ieder half jaar wordt in Amsterdam de Sportdeelname Index afgenomen. Dat is een meting naar sport en beweegdeelname in de 22 gebieden. Daarmee kunnen we bijsturen op de resultaten in de verschillende gebieden. De optelsom van die gebiedsmetingen vormen de indicatoren die in deze begroting staan. Deze nieuwe werkwijze en methode van halfjaarlijkse metingen zorgt ervoor dat in de overgang van 2019 naar 2020 een aantal percentages onder peildata in de begroting afwijken van voorgaande jaren. Of bij nieuwe indicatoren nog niet beschikbaar zijn. De Agenda Sporten en Bewegen geeft duidelijk aan dat we in de uitvoering meer dan voorheen aandacht hebben voor: •• de LHBTIQ+-doelgroep. •• sporten voor mensen met een beperking. •• anders georganiseerde sport (bijvoorbeeld urban sports). •• een positieve sportcultuur. Samen met de afdeling Maatschappelijke Voorzieningen zorgt Sport en Bos voor aanvragen van investeringen in sportvoorzieningen en geeft opdracht voor de uitvoering ervan. Dit gebeurt vanuit het Strategisch Huisvestingsplan Sport en de Sportnorm. Dat komt er op neer dat de bouw van sportvoorzieningen gelijk blijft met de woningbouw en de groei van het aantal inwoners de komende jaren. Daarnaast investeren we in het zo goed mogelijk en milieuvriendelijk maken van de sportvoorzieningen. Daarbij vervangen we sportvelden en voorzien we de sportparken zoveel als mogelijk van ledverlichting. Met het Topsport en evenementenbeleid scheppen we de voorwaarden waardoor topsport en topsporters kunnen uitblinken. We ondersteunen regionale talenten en toppers in onze Regionale Topsport
122
H 3.6
Organisatie (RTO) en we ondersteunen nationale talenten en toppers in ons Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) Amsterdam. De Olympische CTO-(opleidings)programma's voldoen aan de hoogste internationale standaarden. En we bieden aan talenten en toppers op fietsafstand alles dat nodig is voor een maximale sportieve en sociaalmaatschappelijke ontwikkeling. Denk daarbij aan: •• huisvesting •• studeren •• voeding •• krachttraining •• sportmedische begeleiding •• duale carrière •• topsportleefstijlcoaching •• wetenschappelijke ondersteuning Met het programma Amsterdams Talent komen financiële middelen uit de markt voor ondersteuning van alle Amsterdamse aangesloten Topsportverenigingen. We verwerven, ondersteunen, organiseren en faciliteren (top)sportevenementen. Daarmee behalen we jaarlijks een kwantitatief en kwalitatief goed gevulde sportevenementenkalender. Tenslotte zorgen we er voor dat alle topsportactiviteiten in en om Amsterdam zichtbaar zijn. Zo kan iedereen er op alle mogelijke manier kennis van kan nemen en er inspiratie uit putten.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 6.1.1 Een rijk en divers sport- en beweegaanbod voor alle Amsterdammers. #
Indicatoren
1
Geen indicatoren en streefwaarden omdat dit doel lastig te vangen is in één afzonderlijke indicator. Zie de activiteiten-indicatoren.
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
Activiteit 6.1.1.1 We stimuleren sport en bewegen van jeugdige Amsterdammers. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage jeugdigen (5 t/m 12 jaar) dat structureel wekelijks sport .
79%
79%
80%
81%
2
Percentage jeugdigen (13 t/m 18 jaar) dat structureel wekelijks sport.
77%
77%
78%
79%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
82% 83% 84% 80% 81% 82%
Activiteit 6.1.1.2 We ondersteunen en versterken sportaanbieders. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage jeugdigen (5 t/m 18 jaar) dat lid is van een sportvereniging.
52% (2013)
52%
53%
53%
‘21 54% ‘22 54% ‘23 55%
123
H 3.6
Activiteit 6.1.1.3 We stimuleren sport en bewegen van Amsterdammers met een achterstand of beperking. #
Indicatoren
1
Percentage Niet sporters (BBV-verplicht).
2
3
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
54,5% (2014), 21% (2017) Percentage volwassenen dat structureel wekelijks sport. 60% (2013)
24%
23%
22%
67%
67%
68%
Percentage voorzieningen/faciliteiten (toegankelijk) voor gehandicaptensport.
n.v.t.
100%
100%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
-
25
23
1
1
1
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
Begroting 2019
Begroting 2020
n.v.t.
geen streefwaarden 69% 70% 71% 100% 100% 100%
Activiteit 6.1.1.4 We verwerven, ondersteunen en organiseren (top)sportevenementen. #
Indicatoren
1
Jaarlijks een kwalitatieve sportevenementenkalender met minimaal aantal (top)sportevenementen waarop vanuit begroting sport extra inzet op is gepleegd. Minstens één aansprekend topsportevenement per jaar 1 in de categorie WK, EK, of Worldcup, bij voorkeur in een Olympische sport.
2
Peilwaarde (peiljaar)
21 20 12 1 1 1
Doel 6.1.2 Amsterdam heeft een passend aanbod aan sportvoorzieningen. #
Indicatoren
1
Geen indicatoren en streefwaarden omdat dit doel lastig te vangen is in één afzonderlijke indicator. Zie de activiteiten-indicatoren.
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
Activiteit 6.1.2.1 We exploiteren en beheren duurzame sportaccommodaties. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Verlaging energieverbruik (in m3/Kwh) en vermindering uitstoot CO2 van het eigen Vastgoed (BBV-verplicht).
PM
..
..
..
2
Percentage investeringsaanvragen waarbij de Sportnorm wordt toegepast.
100% (2019)
n.v.t.
100%
100%
3
Percentage voorzieningen dat voldoet aan de vastgoednorm "Heel en toegankelijk".
100% (2019)
n.v.t.
100%
100%
4
Maatschappelijk rendement (gemeten in klanttevredenheid) 2x per jaar (cijfer op een schaal 1-10).
n.t.b.
n.t.b.
n.t.b.
n.t.b.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
Nog geen streefwaarden1 100% 100% 100% 100% 100% 100% Nog geen streefwaarden
1. Streefwaarden worden gemeten bij de uitvoering van de agenda Amsterdam Klimaatneutraal; cijfers nog niet bekend. 2. Het gaat hierbij om investeringen in ‘Stad maken’ en ‘Stad verbeteren’ 3. In 2019 wordt het onderzoek voor het meten van klanttevredenheid opgezet, in samenwerking met het Kenniscentrum Sport.
124
H 3.6
Activiteit 6.1.2.2 We bieden structurele faciliteiten voor topsporters. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal CTO's programma's
13 (2013)
17
17
16
‘21 18 ‘22 18 ‘23 18
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? We schakelen geen verbonden partijen in voor dit programmaonderdeel.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
14.772
15.762
16.347
16.347
16.347
Lasten
75.960
77.486
74.301
74.633
72.077
-61.188
-61.724
-57.954
-58.286
-55.730
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 15,8 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• inkomsten uit verhuur van sporthallen, sportvelden en toegangsgelden van zwembaden in eigen beheer (€ 13,2 miljoen). •• toegangsgelden van sportaccommodaties niet in eigen beheer (€ 2,2 miljoen). •• baten uit detachering van personeel bij sportstichtingen (€ 0,3 miljoen). De overige baten van € 0,1 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 77,5 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• apparaatslasten (€ 18,4 miljoen). •• rente- en afschrijvingskosten op sportaccommodaties (€ 13,2 miljoen). •• exploitatielasten van sporthallen, sportvelden en zwembaden in eigen beheer (€ 12,7 miljoen). •• bijdragen aan stichtingen voor het beheren van sportaccommodaties (€ 10,4 miljoen); •• lasten voor breedtesportevenementen, side events en jaarlijks terugkerende sportevenementen zoals de Amsterdam Marathon (€ 7,9 miljoen). •• lasten voor sportdeelname en sportstimulering: - de coördinatie en uitvoering van de sportstimuleringsprogramma’s in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs door combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches (€ 3,0 miljoen). - stimuleren van sportdeelname onder minima via onder andere de Stichting Jeugdsportfonds (€ 3,4 miljoen). •• een toevoeging aan de voorziening Groot onderhoud voor sportaccommodaties (€ 5,0 miljoen). •• subsidies voor sportbuurtwerk (€ 2,4 miljoen). •• lasten voor topsport, waaronder het Centrum voor Topsport en Onderwijs (€ 1,1 miljoen).
125
H 3.6
Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
2.819
5.250
505
505
505
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
2.819
5.250
505
505
505
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel zijn geen toevoegingen aan de reserves gepland in 2020. Wel wordt in 2020 € 5,3 miljoen onttrokken aan de reserves: •• een onttrekking van € 4,8 miljoen aan de Reserve Sportevenementen. •• een onttrekking van € 0,5 miljoen aan de Financieringsreserve Sportaccommodaties. Bij dit programmaonderdeel horen ook de volgende reserves: •• Reserve Sportaccommodatiefonds •• Reserve Kapitaallasten Sporthallen, Parken en Zwembaden Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserves gepland in 2020.
Subsidies van betekenis Subsidie
Bedrag x 1.000
1. Stichting Sport Amsterdam Centrum (SpACe) 2. Jaap Edenbaan
€ 1.681 € 888
Toelichting 1. Stichting Sport Amsterdam Centrum (SpACe) exploiteert voor ons drie accommodaties in stadsdeel Centrum. Het genoemde bedrag is voor dekking van: - de onrendabele top op de exploitatie. - de huur. - het groot onderhoud. - uitvoeren van het maatschappelijk programma. 2. De Jaap Edenbaan ontvangt jaarlijks een bedrag als bijdrage aan de exploitatie en groot onderhoud. NB: Stichting SportService Amsterdam ontving binnen programma 6 een subsidie van € 3,9 miljoen. Vanaf 2020 is deze subsidie opgenomen in de budgetten voor de Sociale Basis.
126
H 3.6
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
Door de nog niet geregelde dekking en opname van de sportnorm in alle uitbreidingsplannen kan het dat die sportnorm uiteindelijk te weinig in de plannen komt. Daardoor volgt het totaal aan sportvoorzieningen niet de woningsbouw in onze groeiende stad.
We zetten in op een bovenplanse (overkoepelende) inpassing van Sport in de stedelijke (uitbreidings)plannen.
Sport is een uitstekend middel om de doelstellingen van het sociaal domein te halen, andere dan de doelstellingen van Sport en Bos zelf. Als gevolg van een té curatieve benadering van uitdagingen rond de doelgroepen vluchtelingen, statushouders, mensen met een beperking, aanpak radicalisering, aanpak eenzaamheid, programma gezond gewicht et cetera bestaat de kans het effectieve instrument van sportstimulering te onderbenutten.
Ontwikkelen van de beleidsagenda sociaal domein geeft structuur en houvast en inzicht in waar we sport kunnen inzetten voor de doelstellingen van de verschillende beleidsterreinen.
Doordat minder scholen deelnemen aan schoolzwemmen kan het dat minder kinderen leren zwemmen. Daardoor komt de veiligheid van die kinderen in gevaar.
Het programma diplomazwemmen wordt verder versterkt, onder meer met het project diplomazwemmen. Daarnaast verbeteren we de informatie naar de scholen en ouders. Met een verhoogde inzet vanuit het programma benadrukken we het nut van de lessen en vergroten we de bereidheid van scholen en ouders om mee te doen.
Kinderen stoppen tussentijds waardoor het budget niet optimaal wordt benut.
Halverwege het sportseizoen controleren of kinderen nog deelnemen aan het aanbod en per periode vergoeden.
Beleidskaders •• Sportvisie 2025 “de sportieve stad’ (2016). De sportvisie geeft de kaders van het beleid tot aan 2025, met als pijlers: - sportdeelname - ruimte voor sport - sportaanbieders - topsport en evenementen De sportvisie loopt sterk samen met het coalitieakkoord 2019-2022. •• Agenda Sporten en Bewegen in Amsterdam (najaar 2019) •• Ruimte voor de stad / Koers 2025 (2015), de Amsterdamse visie op een evenwichtig gebruik van de ruimte in de groei van de stad tot aan 2025. •• Agenda Topsport en Evenementen (2018), deeluitwerking van de Sportvisie 2025 geeft richtlijnen aan zowel de werving, voorbereiding en organisatie van (top)sportevenementen. Maar ook aan ondersteuning en begeleiding van Amsterdamse topsporters, talenten en de topsportverenigingen. •• De Bewegende Stad (R&D, 2017) •• Agenda Duurzaamheid (R&D, 2014) •• Agenda zwembaden Amsterdam (2018). Deze agenda geeft kaders voor onze rol bij zwemgelegenheden voor de Amsterdammer en het zoeken naar een balans tussen top en breedtesport. •• Nationaal Sportakkoord (2018). Dit akkoord geeft kaders voor de inzet van buurtsportcoaches, veilig sportklimaat en gezond gedrag. De Amsterdamse reactie daarop komt in de agenda Sporten en Bewegen in Amsterdam. Ze komen ook terecht in het lokaal sportakkoord met als hoofdthema 'een positief sportklimaat'(najaar 2019), waarvoor we in onze stad een 'living lab' inrichten.
127
3.7
Werk, inkomen en participatie
H 3.7
€
?€
Tabel 3.7.0 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
618.722
612.610
607.459
608.591
607.891
Totale Lasten
986.074
996.236
984.852
981.965
967.920
-367.351
-383.626
-377.393
-373.375
-360.029
Totaal programma 7
Samenvatting 3.7.1 Inkomensregelingen Amsterdam biedt met inkomensondersteuning, bestaanszekerheid voor Amsterdammers die zelf niet (volledig) in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Dat helpt om Amsterdammers mee te laten doen in de stad. We gaan uit van vertrouwen en van de waardigheid van mensen. We experimenteren met regelluwe bijstand, waarmee we Amsterdammers meer ruimte bieden voor het bereiken van eigen ambities.
We investeren in digitale dienstverlening waardoor mensen op elk moment zelf digitaal een uitkering kunnen aanvragen, wijzigingen kunnen doorgeven en hun dossier kunnen inzien. Tegelijk bieden we, samen met onze partners in het sociaal domein, maatwerk in de dienstverlening aan kwetsbare groepen.
Samenvatting 3.7.2 Werk, participatie en inburgering Betaald werk biedt mensen een inkomen en een actieve rol in de samenleving. Veel Amsterdammers vinden op eigen kracht hun weg naar werk. De krapte op de arbeidsmarkt biedt veel meer mensen kansen. Ook mensen van wie het profiel niet direct aansluit bij de vraag vanuit werkgevers. Wij helpen iedere Amsterdammer om volwaardig mee te doen aan de samenleving via werk of via andere maatschappelijke activiteiten. We gaan met alle Amsterdammers die langdurig
in de bijstand zitten, in gesprek over hulp om de stap naar betaald werk te zetten. Met werkgevers maken we afspraken over banenplannen, waarin passend werk wordt georganiseerd voor kwetsbare groepen. Met de Amsterdammers voor wie betaald werk (nog) niet haalbaar blijkt, kijken we hoe zij wel mee kunnen doen in de stad.
129
?€
?€
3.7 Werk, inkomen en participatie
H 3.7
Samenvatting 3.7.3 Armoede en schuldhulp Het gaat goed met de stad, maar met veel Amsterdammers gaat het minder goed. Zij profiteren nauwelijks van de economische voorspoed en lijden onder de stress die het leven met schaarste met zich meebrengt. 140.000 Amsterdammers – ruim 88.000 huishoudens – hebben een inkomen onder de 120% van het wettelijk sociaal minimum. 27.000 Amsterdamse kinderen groeien op in een gezin met een laag inkomen en één op vier Amsterdammers heeft schulden.
een uitkering en op mensen die ondanks hard werken een laag inkomen hebben. We hanteren de volgende uitgangspunten: •• perspectief bieden op een betere toekomst •• betere kansen voor kinderen en jongeren •• preventie van armoede en schulden •• Amsterdam vrij van problematische schulden •• meedoen zonder belemmeringen •• financiële ruimte door inkomensondersteuning
We ondersteunen Amsterdammers in armoede en met schulden om stappen te zetten naar een betere toekomst. We richten ons op mensen met
We focussen op levensgebeurtenissen met een risico op schulden, zoals baanverlies of echtscheiding.
130
H 3.7
3.7.1 Inkomensregelingen We bieden bestaanszekerheid aan Amsterdammers die niet zelf kunnen voorzien in hun inkomen.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Meer kansen op een baan De economische groei biedt kansen voor mensen om weer een baan te vinden. Toch zal een deel van de Amsterdamse uitkeringsgerechtigden niet (direct) van die economische groei profiteren. We bieden bestaanszekerheid door (tijdelijke) inkomensondersteuning te geven aan Amsterdammers die (nog) niet aan het werk kunnen. Dat geldt ook voor werkende minima zoals zelfstandigen met een te laag inkomen om van rond te komen. Amsterdam wil met extra inspanningen meer mensen kansen bieden, en beter laten aansluiten op de grote vraag op de arbeidsmarkt. De gemeente wil eraan bijdragen dat het aantal uitkeringsgerechtigden in Amsterdam in hetzelfde tempo daalt als landelijk. Als we weten te bereiken dat het aantal uitkeringen in Amsterdam de landelijke trend volgt, ontvangt Amsterdam van het Rijk een passend budget om de uitkeringen te betalen.
Dienstverlening We gaan door met het experiment met regelluwe bijstand, waarbij mensen meer kunnen bijverdienen. In 2020 verwachten we de eerste resultaten. We hopen dat dit experiment eraan bijdraagt dat meer bijstandsgerechtigden (in deeltijd) gaan werken. We verbeteren onze dienstverlening aan Amsterdammers met een uitkering. Bijvoorbeeld door: •• verder ontwikkelen van online aanvragen en laten beheren van het eigen uitkeringsdossier. •• vereenvoudigen van inkomstenverrekeningen. •• verder verkorten van de afhandelingstermijnen. •• maatwerk bieden aan mensen met meervoudige problematiek. Bij het verstrekken van inkomen gaan we uit van vertrouwen in plaats van wantrouwen en controledwang. Wel gaan we bij de aanvraag meer gegevens na om het recht op een uitkering te verifiëren. We hanteren een sociaal incassobeleid bij vorderingen die niet het gevolg zijn van verwijtbaar handelen, waarbij we in samenspraak op de persoon toegesneden afbetalingsafspraken maken. We voorkomen ook dat mensen door een onterechte of te hoge uitkeringsverstrekking met een schuld aan de gemeente worden geconfronteerd. We vergroten het bereik van de dienstverlening en de ondersteuning aan zelfstandig ondernemers die in zwaar weer verkeren, waaronder werkende minima en de lokale buurtondernemer. Ondanks onze bezwaren ziet het ernaar uit dat het Rijk de toegang tot bijstandsverlening voor oudere zelfstandigen in 2020 gaat beperken. De uitvoeringskosten om uitkeringen en kredieten te verstrekken en om ondersteuning te bieden, houden we zo laag mogelijk.
131
H 3.7
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 7.1.1 Er is in Amsterdam financiële bestaanszekerheid (inkomenszekerheid) voor Amsterdammers die zelf niet (volledig) in hun levensonderhoud kunnen voorzien. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal personen met een bijstandsuitkering per 10.000 inwoners (BBV-verplicht).
794 (2016)
775 (2018)
n.v.t.
n.v.t.
2
Percentage toekenningen van Bijstand aan huishoudens n.v.t. die <12 maanden eerder een uitkering ontvingen.
19%
n.v.t.
18%
3
Ontwikkeling van aantal bijstandsverstrekkingen in n.v.t. Amsterdam loopt in de pas met landelijk (procentpunt).
+2,8%
n.v.t.
+1%
4
Percentage kinderen in uitkeringsgezinnen BBV-verplicht.
13,86% (2015)
n.v.t.
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
22,51% (2012)
geen streefwaar den 18% 18% 18% +0,5% 0 0 geen streef waarden
Activiteit 7.1.1.1 We toetsen op rechtmatigheid en verstrekken tijdig. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage binnen 3 weken afgehandelde aanvragen uitkeringen (exclusief bijzondere doelgroepen).
PM
89,0%
90%
90%
2
Minimumpercentage uitkeringen en kredieten dat rechtmatig is verstrekt.
99,8% (2013)
99,8%
99%
99%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
90% 90% 90% 99% 99% 99%
Activiteit 7.1.1.2 Ter preventie controleren we waar hoog risico is en we corrigeren actief waar uitkeringen onrechtmatig worden verstrekt, om verdere schulden te voorkomen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage onterechte uitkeringen dat is voorkomen of beëindigd ten opzichte van het klantenbestand.
4,7% (2013)
2,48%
2,6%
2,7%
2
Aantal mensen met een uitkeringsschuld.
-
15.230
16.500
14.500
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
2,8% 2,9% 3,0% 14.000 13.500 13.000
Activiteit 7.1.1.3 We bieden dienstverlening op maat, waar mogelijk digitaal en we versimpelen de aanvraag van sociale regelingen en bijstand en handelen klachten snel af. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Klanttevredenheid over dienstverlening afhandeling aanvragen bij instroom.
6,9 (2015)
7,5
7,6
7,7
‘21 7,7 ‘22 7,8 ‘23 7,9
132
H 3.7
#
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
2
Percentage klachten afgehandeld binnen de wettelijke termijn.
93% (2013)
87,8%
90%
90%
3
Aantal klachten dat per jaar binnenkomt.
n.v.t.
778
810
800
4
Percentage aanvragen dat digitaal binnenkomt.
n.v.t.
58,8%
60%
62%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
90% 90% 90% 790 780 770 64% 66% 70%
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Coöperatie Wigo4it Amsterdam werkt met Den Haag, Rotterdam en Utrecht samen in de coöperatie Wigo4it. De vier gemeenten besturen samen de coöperatie. Die ondersteunt de sociale diensten bij het invoeren van digitale dienstverlening.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
601.100
603.000
599.300
600.500
599.800
Totale Lasten
668.087
676.894
673.332
673.492
672.152
Totaal programma 7
-66.987
-73.894
-74.032
-72.992
-72.352
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 603,0 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• het rijksbudget voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen aan Amsterdammers en bijstandsuitkeringen aan ondernemers (€ 582 miljoen). •• baten uit terugvorderingen van teveel ontvangen uitkeringen van (voormalige) bijstandsgerechtigden (€ 21 miljoen).
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 676,9 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• verstrekte bijstandsuitkeringen aan Amsterdammers, inclusief verstrekte bijstand en kredieten aan ondernemers (€ 607,3 miljoen). •• apparaatslasten voor het verstrekken en beheren van bijstandsuitkeringen, het ondersteunen van ondernemers, inzet voor bijzondere doelgroepen, handhaving en ondersteunende functies (€ 49,6 miljoen). •• de kosten voor ondersteunende applicaties en kosten voor bezwaar en beroep (€ 20,0 miljoen). Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
3.636
19.995
5.477
3.970
0
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
3.636
19.995
5.477
3.970
0
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel zijn geen toevoegingen aan de reserves gepland in 2020. Wel valt in 2020 in dit programmaonderdeel € 20 miljoen vrij uit de reserve Egalisatie inkomensdeel en conjunctuur.
133
H 3.7
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
De daling van het aantal uitkeringsgerechtigden blijft in Amsterdam achter bij de landelijke trend, met als gevolg dat het Amsterdamse aandeel in het rijksbudget voor de uitkeringsverstrekking te laag is om daaruit alle uitkeringen in de stad te betalen.
1. Amsterdam voert extra interventies uit met als doel om de landelijke trend te volgen. 2. In de meerjarenbegroting wordt voorzien in de jaarlijkse dekking van het tekort ter hoogte van € 8 miljoen in 2020 en verder. Bij tekorten hoger dan € 8 miljoen kunnen we een beroep doen op de Egalisatiereserve Inkomen en Conjunctuur. 3. In het weerstandsvermogen houden we rekening met het opvangen van meerjarige tekorten voor zover die niet vanuit de egalisatiereserve kunnen worden opgevangen.
Soms betalen we uitkeringen niet op tijd waardoor burgers in financiële problemen kunnen komen.
We maken afspraken met banken over betalingen en gebruiken procedures om fouten te herstellen.
De digitale ondersteuning, waaronder de nieuwe online dienstverlening valt uit of presteert onder de maat waardoor dienstverlening vertraagt.
We bewaken het kwaliteitsniveau en maken hierover afspraken met betrokkenen zoals softwareleveranciers.
Kwetsbare klanten, mensen met meerdere problemen tegelijk, licht verstandelijk beperkten en digibeten kunnen tussen de wal en het schip vallen door de verschillende kanalen van dienst- en hulpverlening.
Voor deze groep zetten we een maatwerkteam in dat persoonlijke dienstverlening ontwikkelt.
Beleidskaders •• Participatiewet (2015); dit is de wet die de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en bijstand regelt voor mensen die weinig of geen andere financiële middelen hebben. •• Beleidsregels Participatiewet, hierin wordt op gemeenteniveau uitwerking gegeven aan de spelregels van de Participatiewet. •• Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen (2004); dit besluit regelt de financiële ondersteuning van zelfstandige ondernemers.
134
H 3.7
3.7.2 Werk, participatie en inburgering Iedereen doet volwaardig mee in de stad via werk of via maatschappelijke activiteiten. Mensen willen erbij horen en ertoe te doen. Dit is in het belang van henzelf en van de stad als geheel.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Economische ontwikkelingen De economie in de Amsterdamse arbeidsmarktregio blijft groeien. En daarmee zal ook de krapte op de Amsterdamse arbeidsmarkt verder toenemen. De arbeidsmarkt stelt gelijktijdig steeds hogere eisen. De positie van laag- en middelbaar opgeleiden staat de komende decennia onder druk door trends als automatisering, uitbesteding en flexibilisering. Een groot deel van de vacatures in de Amsterdamse arbeidsmarktregio is gericht op mensen met een middelbaar of hoog opleidingsniveau en op gespecialiseerde vakmensen. Toch zijn er ook veel vacatures waarvoor geen specifieke vooropleiding nodig is. De roep om personeel biedt ook kansen voor de kwetsbaardere doelgroepen op de arbeidsmarkt. Uit ervaring blijkt dat het grootste deel van de bijstandsgerechtigden een zo grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft, dat er geen één-op-één aansluiting is op deze vacatures. Dit omdat zij: •• de taal onvoldoende beheersen. •• medische, sociale of psychische problemen hebben. •• langere tijd inactief zijn geweest, waardoor basale werknemersvaardigheden ontbreken.
Meer kans op werk Amsterdam gaat met alle bijstandsgerechtigden in gesprek om met hen te onderzoeken of er perspectief is op betaald werk en met welke dienstverlening zij stappen richting werk kunnen zetten. We verwachten dat er voor een deel van deze Amsterdammers meer perspectief op werk is, waar nodig met begeleiding op de werkvloer, de inzet van loonkostensubsidie of soms door de Werkbrigade in te zetten. Waar nodig bieden wij intensieve ondersteuning aan de bijstandsgerechtigden om hen voor te bereiden op een passende werkplek. Om te bevorderen dat mensen die uitstromen naar werk ook voor de langere termijn aan het werk blijven, loopt de ondersteuning waar nodig door nadat een bijstandsgerechtigde is uitgestroomd. We zoeken met werkgevers naar vernieuwende werkwijzen om werk te organiseren voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Dat doen we bijvoorbeeld door groepen werkgevers aan elkaar te verbinden (bijvoorbeeld in Amsterdam Zuidoost). Het uitgangspunt daarbij is dat werkgevers zelf de regie nemen om oplossingen te bedenken voor passend werk voor deze kwetsbare groepen. Ook maken we afspraken met sectoren (bij voorkeur de sectoren die kampen met personeelstekorten) voor trajecten gericht op werk. Door deze aanvullende acties verwachten we meer mensen uit de uitkering richting werk te begeleiden. Daarom hebben we de streefwaarden voor de indicatoren gericht op uitstroom naar werk verhoogd. Daarmee gaan we meer in de pas lopen met de landelijke trend van een dalend bijstandsbestand. De prognosecijfers over uitstroom zijn gebaseerd op een onveranderde landelijke trend zoals ingezet in 2018. Als die trend aanhoudt en we die trend weten te volgen, daalt het aantal mensen met een uitkering in Amsterdam eind 2020 tot ongeveer 36.500. Wanneer die landelijke trend verandert, dan zal dat ook gevolgen hebben voor de instroom, de uitstroom en het aantal uitkeringen in Amsterdam.
135
H 3.7
Mensen voor wie betaald werk (nog) geen optie is, ondersteunen we om op een andere manier betekenisvol mee te doen aan de samenleving. We zorgen ervoor dat er voldoende mogelijkheden zijn voor mensen om vervolgstappen richting re-integratie of werk te zetten. Om alle bijstandsgerechtigden de aandacht te geven die nodig is, organiseren we de dienstverlening vanuit de gebieden. Het vastgestelde perspectief op betaald werk (hoe wij mensen indelen naar â&#x20AC;&#x2DC;tredesâ&#x20AC;&#x2122;) is niet langer leidend voor het aantal gesprekken dat we met mensen voeren of het soort instrument dat wordt ingezet. In plaats daarvan bieden we brede, integrale dienstverlening waarbij verschillende expertises tegelijkertijd worden ingezet.
Arbeidsgehandicapten Het aan het werk helpen en houden van mensen met een arbeidsbeperking blijft een uitdaging. Het lukt de gemeente Amsterdam steeds beter om deze doelgroep naar werk te begeleiden. Staatssecretaris Van Ark (SZW) is een Breed Offensief gestart om de arbeidsmarktkansen voor mensen met een arbeidsbeperking te vergroten. Daarmee moet het voor werkgevers makkelijker worden om mensen met een beperking in dienst te nemen en te houden. Ook moet werk voor deze groep meer gaan lonen. We maken ons zorgen over de aangekondigde wijzigingen in de wetgeving waarmee het Rijk de dienstverlening landelijk wil harmoniseren. Dat zal de mogelijkheid om maatwerk te leveren beperken en mogelijk leiden tot hogere kosten. Om zoveel mogelijk Amsterdammers met een arbeidsbeperking maatschappelijk en economisch mee te laten doen in Amsterdam, is er de Sociaal Werkkoepel. Deze bestaat uit partijen die samen het werk organiseren, van dagbesteding naar werk. De gemeente maakt de samenwerking in de koepel mogelijk, is spelverdeler bij de plaatsing van kandidaten en zoekt welke plek het beste past.
Werkbrigade Werkzoekenden die moeilijk aan het werk komen, kunnen tijdelijk aan de slag in de Amsterdamse Werkbrigade, waarbij de begeleiding maximaal is gericht op ontwikkeling van de deelnemers naar een vervolgbaan. We zetten ons in voor voldoende werkopdrachten voor de Werkbrigade, die bijdragen aan de opgaven in de stad en de ontwikkeling van de deelnemers. We richten ons op zinvol werk in sectoren waar doorstroomkansen liggen naar een nieuwe baan. We evalueren de ervaringen met de Werkbrigade vooral op doorstroom naar regulier werk of naar werk met een loonwaardesubsidie.
Inburgering In juli 2018 heeft het Rijk aangekondigd dat het inburgeringsstelsel wordt aangepast. In het nieuwe stelsel krijgen gemeenten meer regie op de inburgering, waardoor de mogelijkheden voor het inrichten van een duaal traject (werk en taal) worden vergroot. Dit om de effectiviteit van de inburgering te vergroten. Uitgangspunt is dat iedereen op een zo hoog mogelijk niveau inburgert en naar eigen niveau zo goed mogelijk participeert in de Nederlandse samenleving, het liefst via betaald werk. Naar verwachting gaat de nieuwe Wet inburgering per januari 2021 in. Amsterdam wil het nieuwe stelsel benutten om de kansen van inburgeraars op volwaardige deelname aan de Amsterdamse samenleving te vergroten. Een effectieve combinatie van inburgering en participatie biedt statushouders de beste kansen om in de stad een nieuw bestaan op te bouwen. Alle statushouders krijgen intensieve begeleiding van een klantmanager. Samen met gezinsmigranten bereiden zij zich voor op de Participatieverklaring. De ambitie van de gemeente Amsterdam is dat iedere statushouder in Amsterdam na drie jaar volwaardig deel kan nemen aan de samenleving. Iemand heeft dan de inburgering op zijn of haar niveau afgerond, een baan of opleiding met toekomstperspectief en is ook op andere vlakken zelfredzaam.
136
H 3.7
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 7.2.1 Amsterdammers die dienstverlening ontvangen van de gemeente doen duurzaam en naar vermogen mee. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal Amsterdammers dat dienstverlening ontvangt van de gemeente en dat door uitstroom naar werk of scholing uitkerings-onafhankelijk is. Ontwikkeling van de Instroom in vergelijking met de andere drie G4-gemeenten (procentpunt).
4.538 (2018)
4.538
4.474
5.220
-2,4% (juni 2019)
-0,4%
0%
0%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
2
5.266 5.357 5.305 0% 0% 0%
Activiteit 7.2.1.1 We begeleiden Amsterdammers duurzaam naar werk, naar scholing of naar participatie. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Totaal aantal Amsterdammers dat dienstverlening ontvangt van de gemeente en is uitgestroomd naar werk. Totaal aantal Amsterdammers dat dienstverlening ontvangt van de gemeente en is uitgestroomd naar scholing. Percentage statushouders dat binnen drie jaar na instroom in de Amsterdamse Aanpak Statushouders uitstroomt uit de uitkering. Aantal bijstandsgerechtigden dat nog geen uitzicht heeft op betaald werk dat participeert.
7.506 (2017)
7.455
7.288
8.000
1.172 (2017)
1.512
1.000
1.200
n.v.t.
53%
n.v.t.
50%
14.986 (2017)
17.013
14.000
18.000
5
Aantal banen per 1.000 inwoners in leeftijd van 15-75 (BBV-verplicht).
995,7 (2016)
950,7 (2018)
n.v.t.
n.v.t.
6
Netto participatiegraad (% mensen tussen de 15-67 dat een baan heeft) (BBV-verplicht).
67,5% (2016)
68 (2018
n.v.t.
n.v.t.
7
Percentage werkloze jongeren (16-24 jarigen).
1,02% (2015)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
8
Aantal personen per 10.000 inwoners met een lopend re-integratietraject (BBV-verplicht).
349 (2016)
299 (2018)
n.v.t.
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
2
3
4
8.013 8.028 7.944 1.200 1.200 1.200 50% 50% 50% 18.000 18.000 18.000 geen streef waarden geen streef waarden geen streef waarde geen streef waarden
Activiteit 7.2.1.2 We ondersteunen Amsterdammers op maat om aan het werk te blijven. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage werkende klanten aan wie nazorg is geboden, nadat zij aan het werk zijn gegaan.
n.v.t.
n.v.t.
30%
30%
2
Percentage klanten dat dienstverlening heeft ontvangen van de gemeente en dat duurzaam aan het werk is (% van totale uitstroom naar werk).
87% (2018)
88%
87%
87%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
30% 30% 30% 87% 87% 87%
137
H 3.7
Activiteit 7.2.1.3 We vormen een partnerschap en werken samen met werkgevers om een zo goed mogelijke match te bewerkstelligen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal geworven arbeidsplaatsen vervuld.
1.932 (2018)
1.932
1.800
1.950
‘21 1.950 ‘22 1.950 ‘23 1.950
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Stichting Pantar Pantar heeft de opdracht werk te bieden aan Amsterdammers met een nog lopende Wsw-indicatie (Wet sociale werkvoorziening). Deze mensen zijn aangewezen op werk onder begeleiding in een groep of beschut werk. In het uitvoeringsbesluit Sociaal Werk is de taak als uitvoerder van Wsw bevestigd en is Pantar partner binnen het netwerk van sociaal werk, als vangnet voor de doelgroep van de Participatiewet. Daarnaast ontwikkelt Pantar zich verder als een sociale firma.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
16.790
8.778
7.327
7.258
7.258
Totale Lasten
201.648
201.495
193.985
191.363
179.083
-184.858
-192.717
-186.658
-184.105
-171.824
Totaal programma 7
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 8,8 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• een subsidie van het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor activiteiten gericht op toeleiding naar werk (€ 4,1 miljoen). •• vergoedingen voor werkzaamheden van mensen met een Wsw-indicatie en mensen in de doelgroep gesubsidieerd werken, die de gemeente Amsterdam detacheert bij opdrachtgevers (€ 3,3 miljoen). •• een bijdrage vanuit de decentralisatie-uitkering maatschappelijke begeleiding (€ 1,1 miljoen). De overige baten van € 0,3 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 201,5 miljoen. Deze lasten bestaan uit de volgende onderdelen: Begeleiding naar werk en participatie (€ 107,9 miljoen). Het gaat hierbij om: •• Begeleiding van uitkeringsgerechtigden in hun traject naar werk en participatie, inclusief een bedrag om de dienstverlening te intensiveren in 2020 t/m 2023 (€ 70,5 miljoen). •• Maatwerkafspraken met werkgevers om werk te organiseren voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, onder andere door banenplannen (€ 1,9 miljoen). •• Banen voor maximaal 500 mensen in de Werkbrigade (€ 11,0 miljoen). •• Begeleiding van statushouders in hun traject naar werk, opleiding en participatie (€ 9,0 miljoen). •• Loonkostensubsidies, werkgeversarrangementen (€ 2,4 miljoen). •• Loonkosten van mensen in overige gesubsidieerde banen (€ 1,7 miljoen).
138
H 3.7
•• Premies voor bijstandsgerechtigden die deeltijd werken binnen het experiment regelluwe bijstand (€ 3,7 miljoen). •• Interne en externe leerstages die uitkeringsgerechtigden volgen (€ 4,2 miljoen). •• Tegemoetkomingen in de reiskosten voor mensen in een traject naar werk (€ 2,3 miljoen). •• Keuringen voor mensen in de bijstand (€ 1,0 miljoen). Begeleiding van mensen met een arbeidsbeperking (€ 80,9 miljoen). Het gaat hierbij om: •• Loonkosten van mensen in de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) (€ 71,2 miljoen). •• Een bijdrage aan het exploitatietekort van Stichting Pantar (€ 6,2 miljoen) voor de uitvoering van de Wsw. •• Loonkostensubsidies en vergoedingen van bedrijfskosten voor mensen met een arbeidsbeperking (€ 3,1 miljoen). •• Kosten voor de Sociale Werkkoepel (€ 0,5 miljoen). Inburgering (€ 4,0 miljoen). Het gaat hierbij om: •• De maatschappelijke begeleiding van statushouders door Stichting Vluchtelingenwerk (€ 3,0 miljoen). •• Taallessen voor statushouders (€ 1,0 miljoen). Overige kosten (€ 8,7 miljoen). Het gaat hierbij om: •• Kosten als gevolg van nominale prijsstijgingen (€ 2,0 miljoen). •• Re-integratietrajecten vanuit de stadsdelen (€ 2,4 miljoen). •• Diverse overige activiteiten en re-integratie instrumenten van minder dan € 1 miljoen (samen € 4,3 miljoen). Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
4.100
800
2.200
3.300
0
Toevoeging reserves
4.730
0
0
0
0
-630
800
2.200
3.300
0
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel zijn geen toevoegingen aan de reserves gepland in 2020. Wel wordt in 2020 in dit programmaonderdeel € 0,8 miljoen onttrokken aan de Reserve Sociaal Werk. Bij dit programmaonderdeel hoort ook de Reserve Werkbrigade. Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserve gepland in 2020.
Subsidies van betekenis Subsidie Vluchtelingenwerk
Bedrag x E 1.000 € 3.000
Toelichting Het betreft een periodieke subsidie aan Vluchtelingenwerk voor de maatschappelijke begeleiding van statushouders. Het subsidiebedrag voor het jaar 2020 is afhankelijk van de instroom van het aantal statushouders tot eind 2019. Het bedrag van € 3 miljoen kan zowel naar beneden als naar boven worden bijgesteld.
139
H 3.7
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
De strikte afbakening van de doelgroep voor beschut werk beperkt het aantal plaatsingen. Gelijktijdig is het aantal aan te bieden plekken wettelijk vastgelegd. Als we deze plekken niet realiseren, blijven mensen in de uitkering. Daarbij is ook de financiering via de Integratie-uitkering Sociaal Domein op langere termijn ontoereikend.
We intensiveren acties om samen met onder andere zorgaanbieders kandidaten te vinden. We zetten de instrumenten van de Sociaal Werkkoepel en het werkgeversservicepunt in om het benodigde aantal plaatsen te realiseren. We bezien de doelmatigheid van het instrument beschut werken. We lobbyen voor een structureel dekkende financiering voor beschut werk.
Er komen onvoldoende gemeentelijke opdrachten beschikbaar voor de Werkbrigade. Mogelijk gevolg is dat: - doelstellingen niet worden gehaald. - deelnemers niet in dienst komen of thuis zitten. - de stad niet kan worden opgeknapt zoals bedacht in het plan Werkbrigade.
Vanuit de gemeente sturen we op een brede opdrachtenportefeuille onder andere in het kader van Schoon, heel en veilig, maar ook gastheer-/ gastvrouwschap. Ook verleggen we de focus naar sectoren waar voldoende vraag naar personeel is.
Het draagvlak in de stad voor de opvang van asielzoekers en het huisvesten van statushouders neemt af.
We krijgen beter en sneller inzicht in het gedrag van de vluchtelingen om ongewenst gedrag te voorkomen. Dit doen we door samen te werken met de ketenpartners en ze op te leiden (onder andere klantmanagers, COA, taalaanbieders, GGZ). Verder laten we de vluchteling zo snel mogelijk participeren in de samenleving. Met daarbij ook het doel om eenzaamheid te voorkomen.
We benaderen Amsterdammers voor maatschappelijke participatie. De kans bestaat dat onze instrumenten die bedoeld zijn om de zelfredzaamheid te vergroten of te participeren, hen feitelijk niet bereiken. Daardoor krijgen we niet de gewenste ontwikkeling in zelfredzaamheid en (duurzame) participatie.
We bevorderen de deskundigheid van gemeentemedewerkers om de persoonlijke motivatie van mensen aan te spreken en hen mee te laten doen.
Beleidskaders •• Participatiewet (2015); dit is de wet die de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en bijstand regelt voor mensen die weinig of geen andere financiële middelen hebben (waaronder andere uitkeringen). •• Wet sociale werkvoorziening (1997); deze wet regelt dat gemeenten werk onder speciale condities aanbieden voor burgers die niet mee kunnen doen op de reguliere arbeidsmarkt. De toegang tot deze regeling is met de start van de Participatiewet gestopt, met behoud van rechten voor huidige deelnemers. •• Banenafspraak en quotumregeling (2013); volgens het Sociaal akkoord uit 2013 moeten er begin 2026 in totaal 125.000 banen zijn bijgekomen voor mensen met een arbeidsbeperking, waarvan 25.000 banen in de overheidssector. Ieder jaar moeten de werkgevers zorgen voor een bepaald aantal extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking, anders gaat de quotumregeling in. •• Bouwstenen Doorontwikkeling Sociaal Domein (2018); hierin worden de hoofdlijnen beschreven voor de doorontwikkeling van het sociaal domein. •• Uitvoeringsbesluit Sociaal Werkkoepel (2018); de gemeente wil meer Amsterdammers met een arbeidsbeperking kunnen begeleiden naar werk. We richten daarom een Sociaal Werkkoepel op met bedrijven en sociale firma’s. De gemeente voert regie op de samenwerking in de koepel, op voldoende werk en op betere doorstroming naar passend werk. •• Leidraad Participatie (2016); in dit document heeft het college van b en w nadere uitgangspunten vastgelegd voor de uitvoering op het gebied van meedoen in de samenleving. •• Koersbesluit Re-integratie (2016); in dit koersbesluit heeft de gemeenteraad nieuwe en aanvullende uitgangspunten vastgelegd voor het re-integratiebeleid evenals de vertaling daarvan naar de re-integratie-activiteiten van de gemeente. •• Uitwerking Werkbrigade (2016); dit betreft de vorming van een Werkbrigade in samenhang met inzet van middelen voor achterstallig onderhoud, ontwikkelbuurten en later ook op het gebied van Openbare Orde en Veiligheid. •• Beleidskader Vluchtelingen in Amsterdam 2019-2022 “Samen naar duurzame integratie”; dit beleidskader richt zich op alle domeinen die betrokken zijn bij participatie en integratie van vluchtelingen: Wonen, WPI, GGD, Onderwijs, Jeugd, Zorg, Stadsdelen, Sport.
140
H 3.7
3.7.3 Armoede en schuldhulp We voorkomen dat armoede mensen belemmert om mee te doen en we helpen bij het oplossen van schulden. We willen dat iedere Amsterdammer gelijke kansen heeft in de samenleving. Ons doel is het verkleinen van het aantal Amsterdammers met een laag inkomen dat problematische schulden heeft en/of moeite heeft om rond te komen. Zo willen we de kansen voor deze Amsterdammers vergroten. We bieden perspectief en armoederegelingen. Voor kinderen en jongeren bieden we een pakket aan regelingen, gericht op meedoen en kansengelijkheid.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Nieuwe armoedeaanpak Ondanks het economische herstel zien we dat nog steeds 22% van de huishoudens een laag inkomen of schulden heeft. Daarvan zit 63% langdurig in die situatie, dat blijft dus een hoog aandeel. In onze armoedeaanpak staan zes uitgangspunten centraal: •• perspectief op een betere toekomst. •• meer kansen voor kinderen en jongeren. •• preventie van armoede en schulden. •• Amsterdam vrij van problematische schulden. •• meedoen zonder belemmeringen. •• financiële ruimte door inkomensondersteuning. Hiermee willen we het aantal Amsterdammers dat moeite heeft om rond te komen verkleinen, om zo hun kansen te vergroten. Een concreet voorbeeld is de pilot Inkomensondersteuning op maat voor minima, waarmee we in 2020 starten. Daarmee toetsen we in hoeverre ons aanbod van inkomensondersteunende voorzieningen aansluit op wat Amsterdammers met een laag inkomen nodig hebben om hun perspectief te kunnen verbeteren. Via lokale maatschappelijke organisaties ondersteunen we armoedeprojecten die hulp bieden bij meervoudige problemen zoals schulden, taalproblemen en ziekte. Zo bieden we lokaal maatwerk in de aanpak van armoede en schulden.
Schulden De schuldenproblematiek in de stad blijft onverminderd groot. Van alle Amsterdammers heeft een kwart schulden. Ongeveer 25.000 Amsterdammers hebben achterstanden bij het betalen van vaste lasten. Van de jongeren heeft 41% schulden. Ons uitgangspunt is te zorgen voor een stabiel en toereikend minimuminkomen: de basis op orde. Om dat te bereiken is het belangrijk dat we samenwerken met intermediairs zoals organisaties voor maatschappelijke dienstverlening (MaDi) en de nieuwe wijkteams. We onderhouden een fijnmazig netwerk van schuldhulpverlening en financieel advies in de wijken. We zetten professionals en vrijwilligers in om bewoners te informeren en te trainen om grip te krijgen op hun financiën (budgetbeheer) en om hun digitale vaardigheden te versterken. We willen schuldenproblematiek voorkomen door er eerder bij te zijn. We zetten meer in op preventie bij specifieke levensgebeurtenissen. Via Vroegsignalering werken wij samen met partners die vroeg in het ontstaansproces van schulden betrokken zijn, zoals zorgverzekeraars en het Centraal Administratie Kantoor (CAK) dat wanbetalers van de zorgpremie registreert. We gaan met het Rijk in gesprek hoe we het toeslagensysteem minder complex kunnen maken. Met het Rijk, incassobureaus en gerechtsdeurwaarders bespreken we hoe de snel oplopende extra (incasso)kosten voor mensen met schulden te beperken. Met partners werken we aan een convenant waarin het belang van de Amsterdammer met schulden voorop staat. Tot slot werken we aan betere samenwerking met bewindvoerders om zo de kwaliteit te verbeteren.
Wijkgerichte pilot schuldenaanpak Nieuw is dat we vanuit het motto ‘voor alle schulden bestaat een oplossing’ in drie ontwikkelbuurten intensief aan de slag gaan met de aanpak van schulden. Het gaat om Oud-Noord, Geuzenveld en een buurt in stadsdeel Zuidoost. Samen met de partners brengen we daar via een schuldenscan de lokale
141
H 3.7
financiële problematiek in kaart, nemen we de gezamenlijke werkwijze onder de loep en inventariseren we verbeteringen. Het doel is om voor alle problematische schulden in de buurt een oplossing (op maat) te bieden. De buurten fungeren daarmee als proeftuinen voor de ambitie "Amsterdam schuldenvrij". Ook verkennen we of het mogelijk is om schulden van jongeren te herfinancieren, zodat zij met een schone lei en zonder belemmeringen kunnen beginnen aan hun volwassen leven. Verder werken we samen met scholen om de financiële zelfredzaamheid bij kinderen te bevorderen en de participatie te vergroten en zo kinderen en jongeren perspectief te bieden.
Verbeteren van instrumenten en vergroten bereik We zetten diverse instrumenten in om Amsterdammers met een laag inkomen uitzicht te geven op een beter leven. Bestaanszekerheid is daarbij een basisvoorwaarde. Nu we zien dat brede acties om het bereik te vergroten succes hebben gehad, is onze aanpak steeds gerichter en intensiever om de specifieke doelgroepen te bereiken: werkende minima en kinderen. Voor deze laatste groep maken we het aanbod aan regelingen overzichtelijker en bieden we tegelijkertijd meer keuzevrijheid. We gaan een deel van het beschikbare budget voor kinderen koppelen aan de stadspas. Het beschikbare tegoed op de pas kan bij verschillende winkels worden besteed, zoals kleding- en multimediawinkels. We introduceren meer maatwerk binnen de bestaande minimaregelingen. Bijvoorbeeld als er sprake is van een plotselinge inkomensdaling bij een Amsterdammer die strikt genomen (nog) niet in aanmerking komt voor inkomensondersteuning maar dit wel hard nodig heeft. Tevens investeren we in financiële inloopspreekuren in buurten, ook in de avond om werkende Amsterdammers te bereiken. Daarnaast zetten we lokaal maatschappelijke dienstverleners en ervaringsdeskundigen in om de zelfredzaamheid te stimuleren, sociaal maatschappelijke participatie te bevorderen en het probleemoplossend vermogen van de kwetsbare bewoners te versterken. Tot slot ondersteunen we sociale armoedeprojecten van maatschappelijke organisaties in de gebieden. Dat doen we onder meer met vrijwillige maatjes en buddy’s en via inloophuizen.
Digitale vaardigheden De samenleving vraagt om steeds meer digitale vaardigheden. Veel Amsterdammers kunnen daarin niet goed meekomen. Hun achterstand neemt daardoor toe. We zetten in op digitale inclusie van laaggeletterde Amsterdammers. Daarmee sluiten we aan op het doel van de Agenda Digitale Stad: Amsterdammers beschikken over voldoende digitale weerbaarheid en vaardigheden om goed mee te kunnen komen. De komende jaren blijven we inzetten op twee prioriteiten van de Agenda Digitale Stad: alle Amsterdammers hebben toegang tot het internet en we vergroten de digitale zelfredzaamheid van de Amsterdammer. Dit doen we onder meer via lokale organisaties in de wijken. Ook bieden we in de verschillende gebieden in de stad cursussen aan om de taalvaardigheden te verbeteren.
Werkende minima Het afgelopen decennium nam het aantal werkende minima toe door de flexibilisering van de arbeidsmarkt en de grote stijging van het aantal zelfstandigen. We bieden werkende minima meer perspectief en ondersteuning om hun inkomen te verhogen. Dit doen we door de arbeidsmarkt- en inkomenspositie van deze groep te versterken. We bieden perspectief voor minima, in de vorm van opleiding en werk. We kiezen daarbij voor maatwerk dat aansluit op de leefwereld van de Amsterdammer.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 7.3.1 Het verkleinen van het aantal Amsterdammers met een laag inkomen dat problematische schulden heeft en/of moeite heeft om rond te komen om zo de kansen voor deze Amsterdammers te vergroten. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage huishoudens en personen met een laag inkomen tot 120% van het bijstandsniveau in Amsterdam (Armoedemonitor).
22% (2016)
n.v.t.
21%
20%
‘21 19% ‘22 19% ‘23 18%
142
H 3.7
#
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
2
Percentage van de Amsterdammers met een laag inkomen dat moeite ervaart om rond te komen.
37% (2014)
n.v.t.
34%
32%
3
Percentage Amsterdammers met schulden dat daar problemen mee heeft.
65% (2018)
n.v.t.
65%
64%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
32% 30% 30% 64% 62% 62%
Activiteit 7.3.1.1 In samenwerking met partners met veel klanten met een laag inkomen signaleren we het ontstaan van schulden in een vroeg stadium en grijpen hierop in. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Het aantal meldingen vroegsignalering en geregelde betalingen dat leidt tot een contact of adviesgesprek.
10.500 (2017)
12.287
11.250
13.000
‘21 13.500 ‘22 14.000 ‘23 14.500
Activiteit 7.3.1.2 We bieden kinderen uit een gezin met een minimuminkomen voorzieningen aan om te kunnen deelnemen aan sport en cultuur en om ondersteund te worden in onderwijsdeelname om zo de kansengelijkheid te vergroten. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage minimahuishoudens met kinderen dat met tenminste één kindregeling bereikt wordt.
88% (2017)
88%
89%
90%
2
Aantal gebruikte activiteiten door kinderen en jongeren 104.000 op het gebied van cultuur en sport en onderwijs (2017) via de Stadspas, via Jeugdfonds Sport en Jongeren Cultuurfonds Amsterdam.
n.v.t.
114.000
119.000
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
90% 91% 91% 124.000 129.000 134.000
Activiteit 7.3.1.3 We bieden minimaregelingen aan voor alle Amsterdammers met een laag inkomen met als focus de doelgroep die we nog onvoldoende bereiken: werkende minima. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
het aantal unieke gebruikers van de Stadspas.
58.000 (2017)
65.000
67.500
72.000
2
Percentage werkende minima dat gebruik maakt van minimaregelingen en/of schuldhulpverlening.
27% (2015)
n.v.t.
36%
37%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
74.000 76.000 78.000 39% 41% 42%
Activiteit 7.3.1.4 Het bieden van schuldhulpverlening aan Amsterdammers met problematische schulden. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Het percentage klanten dat de doelen uit het schuldhulpplan behaalt.
75% (2018)
n.v.t.
76%
77%
‘21 78% ‘22 79% ‘23 80%
143
H 3.7
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? We schakelen geen verbonden partijen in voor dit programmaonderdeel.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
832
832
832
832
832
Totale Lasten
116.338
117.847
117.535
117.110
116.685
-115.506
-117.015
-116.703
-116.278
-115.853
Totaal programma 7
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 0,8 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• terugvorderingen op verstrekte leningen aan klanten van € 0,4 miljoen. •• een bijdrage van € 0,4 miljoen van betrokken partijen bij vroegsignalering.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 117,8 miljoen. De lasten zijn verdeeld over de volgende onderdelen: Armoedevoorzieningen (€ 79,4 miljoen). Dit geld zetten we in voor: •• bijzondere bijstand •• collectieve zorgverzekering •• scholierenvergoeding •• tegemoetkoming meerkosten chronisch zieken •• ICT-voorziening minima •• kindbonnen •• ondersteuning ouderen OV/mantelzorgers •• stadspas •• individuele inkomenstoeslag •• incidentele extra inzet voor statushouders Schuldhulpmaatregelen (€ 34,3 miljoen). Dit geld gaat voornamelijk naar: •• dienstverlening van schuldhulpbureaus •• schuldhulpverlening aan bijstandsgerechtigden •• schuldsanering door de Gemeentelijke Kredietbank •• vroegsignalering en preventie dak- en thuisloosheid Eropaf/Vroeg Eropaf •• sociaal raadslieden Overige kosten (€ 4,1 miljoen). •• Apparaatslasten voor het verstrekken van armoedevoorzieningen en schuldhulp. Op dit programmaonderdeel zijn geen reserves van toepassing.
144
H 3.7
Subsidies van betekenis Bedrag x E 1.000
Subsidie 1. Maatschappelijke dienstverleningsinstanties: schuldhulpverlening en sociaal raadslieden 2. Stichting Samenwerking Bijzondere Noden
€ 23.263 € 555
Toelichting 1. De instellingen voor maatschappelijke dienstverlening vormen de frontoffice van de schuldenaanpak. Tevens bieden ze dienstverlening door sociaal raadslieden. 2. De Stichting Samenwerking Bijzondere Noden ontvangt subsidie voor verschillende taken. Naast een witgoedregeling en een maatwerkbudget zorgt het fonds voor de inzet van gelden vanuit de Amsterdamse samenleving bij bijzondere knelsituaties. De gemeente ondersteunt dit door een subsidie voor de uitvoeringskosten.
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
Omdat de armoederegelingen open-einde-regelingen zijn, bestaat de kans op zowel een onder- als een overbesteding.
We volgen de ontwikkelingen in het gebruik nauwlettend en sturen zo nodig bij.
Doordat we nieuwe of aangepaste regelingen invoeren moeten we de doelgroep daarvoor zien te bereiken, daardoor bestaat het risico dat nog niet (volledig) gebruik van de voorzieningen wordt gemaakt.
We gaan door met het actieplan Verhogen bereik voorzieningen. Dat actieplan bevat maatregelen om niet-gebruik tegen te gaan.
Beleidskaders •• Participatiewet (2015). Dit is de wet die de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en bijstand regelt voor mensen die weinig of geen andere financiële middelen hebben (waaronder andere uitkeringen). •• Amsterdamse Agenda armoede en schulden (2019). In dit beleidskader wordt nadruk gelegd op bieden van inkomensondersteuning en het bieden van perspectief om zo de kansen voor Amsterdammers met een laag inkomen te vergroten, en nadruk op het voorkomen van problematische schulden. •• Beleidsplan Schuldhulpverlening, Sterker door samenwerking, 2017-2021. Met dit beleidskader geeft de gemeente invulling aan de wettelijke opdracht om burgers met problematische schulden te ondersteunen. •• Kamerbrief Kansen voor alle kinderen (‘Klijnsma middelen’, 2017), met deze brief stelt het Rijk middelen beschikbaar aan gemeenten om de effecten te beperken die armoede kan hebben op de kansen van kinderen. •• Kamerbrief Brede Schuldenaanpak (2018). In deze brief wordt aan gemeenten geld verstrekt om maatregelen te nemen om de schuldenproblematiek terug te dringen. •• Stedelijk kader Sociale Basis, Samen Vooruit, 2020-2023. Het brede en laagdrempelig aanbod van activiteiten en ondersteuning in de eigen buurt of wijk, om zelfredzaam te zijn, talenten te ontwikkelen en mee te doen in de stad.
145
3.8
Volksgezondheid, jeugd en zorg
H 3.8
3.8 Volksgezondheid, jeugd en zorg
Tabel 3.8.0 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
66.126
67.556
70.527
70.488
70.447
Totale Lasten
954.045
1.002.931
978.416
954.306
946.132
-887.920
-935.375
-907.889
-883.818
-875.685
Totaal programma 8
Samenvatting 3.8.1 Basisvoorzieningen en diversiteit Diversiteit We streven naar een gezonde en veilige leefomgeving. Daarin krijgen Amsterdammers zo snel en eenvoudig mogelijke ondersteuning als zij dat nodig hebben, met aandacht voor diversiteit. Verder blijven we (arbeidsmarkt)discriminatie actief tegengaan en versterken we netwerken en emanciperende krachten. We starten een campagne om een stevige norm te stellen, ook in het eigen personeelsbeleid. Voor diversiteit en inclusie werken we met vier hoofdthema’s: 1. Antidiscriminatie 2. Verbonden Stad 3. Emancipatie 4. Gedeelde Geschiedenis Het programma inclusieve arbeidsmarkt richt zich op samenwerking en het aanmoedigen en ondersteunen van initiatieven van ondernemers en burgers om te werken aan gelijke kansen op de stage- en arbeidsmarkt. Dat geldt ook voor onze organisatie. We bekijken waar en waardoor emancipatie stokt. En hoe een extra zetje of maatregel de gelijkwaardigheid kan versnellen. Voor speciale groepen als transpersonen hebben we extra aandacht. We benadrukken verantwoordelijkheid van mannen bij het waarmaken van gendergelijkheid. We staan voor samenleven in
Amsterdam waarin iedereen meetelt en mee mag en kan doen. Waar ruimte is voor een zo goed mogelijke ontplooiing in vrijheid, gelijkwaardigheid en met respect voor elkaars verschillen. We richten ons daarom op het tegengaan van uitsluiting en vergroten van gelijke kansen op deelname, uitwisseling, dialoog en verbondenheid tussen Amsterdammers. We stimuleren het gesprek over een gedeeld, meerstemmig verleden van de stad. Basisvoorzieningen Voorbeelden van basisvoorzieningen zijn jongerenwerk, huizen in de wijk en sportactiviteiten voor kwetsbare Amsterdammers. Dit basisaanbod in de Amsterdamse wijken helpt bij het stimuleren en ondersteunen van de zelfredzaamheid van mensen. Het verkleint (gezondheids)verschillen tussen Amsterdammers. We blijven werken aan preventie door een sterke verbinding tussen de verschillende vormen van zorg, ondersteuning en de basisvoorzieningen. We maken het aanbod binnen de sociale basis sterker en breiden het uit. We voeren steeds meer preventieve hulp en activiteiten uit om problemen vroeg aan te pakken of te voorkomen. En om de (gezondheids)verschillen tussen Amsterdammers
147
H 3.8
te laten afnemen. Het jeugd- en jongerenwerk versterken we verder in die gebieden waar dat het meest nodig is. Daarnaast verbeteren we de aansluiting tussen zorg voor 18- en 18+ zodat jongeren niet tussen wal en schip vallen. Hierbij
is in het bijzonder aandacht voor de samenhang en aansluiting tussen jeugd-GGZ en GGZ. We organiseren extra jongerenwerk in die buurten waar de meeste kinderen uit kwetsbare gezinnen wonen.
Samenvatting 3.8.2 Wijkteams De komende jaren zijn er helaas ook onvoorspelbaarheden die de begroting beïnvloeden. Zoals meer vraag door eenvoudiger toegang tot (jeugd)zorgvoorzieningen, de vergrijzing en door de invoering van het landelijke abonnementstarief eigen bijdrage. Dit is in combinatie met onzekerheid over de omvang van de Rijksbijdrage. Vanwege de groei van de stad en om de zorg dichter bij de burger te brengen investeren wij in 2020 in een flink aantal maatschappelijke voorzieningen. Voor Jeugdzorg zetten wij zes plekken op waarin Ouder Kind Teams (OKT’s) komen. De basisvoorzieningen in de stad breiden we uit met 21 voorzieningen. Voor een beschrijving van de investeringen in deze maatschappelijke projecten verwijzen wij naar de Investeringsparagraaf. De wijkteams vormen de toegang naar snelle en passende hulp en ondersteuning. Er zijn
verschillende wijkteams: •• Ouder- en Kindteams voor jeugdigen en gezinnen •• Samen Doen voor huishoudens die veel verschillende problemen hebben •• Werk Participatie en Inkomen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en maatschappelijke participatie •• Wijkzorgnetwerken voor Amsterdammers van 18 jaar en ouder met een hulpvraag die niet door henzelf of met hulp van de omgeving opgelost kan worden De komende jaren geven we een verdere invulling aan de sociale wijkteams. De Ouder- en Kindteams (OKT’s) en de nieuw te vormen Buurtteams Sociaal zijn vanaf 2021 de basis van de zorginfrastructuur in de buurt.
Samenvatting 3.8.3 Individuele voorzieningen De maatschappelijke ondersteuning biedt intensieve hulp en begeleiding voor de groep kwetsbare Amsterdammers die dat nodig hebben. Denk aan specialistische jeugdhulp en voorzieningen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zoals: •• hulp bij het huishouden •• ambulante ondersteuning/dagbesteding •• woon- en vervoersvoorzieningen •• maatschappelijke opvang •• beschermd wonen We willen dat ook Amsterdammers met problemen en beperkingen zo veel mogelijk in een normale en veilige omgeving (thuis, in de buurt) mee kunnen doen. We betrekken Amsterdammers en partijen bij het vormen van gemeentelijk beleid
rond zorg en ondersteuning. Vanwege de groei van de stad breiden we het aantal opvangvoorzieningen Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen (MO/BW) uit met vier locaties. In Amsterdam verblijven ook groepen ongedocumenteerden. Veel van hen leven haast onzichtbaar in de stad, anderen zijn meer zichtbaar. Samen met het Rijk hebben we een manier om een aantal van hen tijdelijk opvang te bieden en te voorkomen dat zij in zorgelijke omstandigheden leven. In de opvang kunnen zij in een veilige en humane situatie aan hun toekomstperspectief werken en een oplossing bereiken.
148
H 3.8
3.8.1 Basisvoorzieningen en diversiteit De basisvoorzieningen bieden een laagdrempelig preventief aanbod in de gebieden. Iedereen kan meedoen, we staan voor verbondenheid en inclusie en bestrijden discriminatie.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Toename van diversiteit en tegengaan van discriminatie Amsterdam is een superdiverse stad. Dit brengt naast kansen ook uitdagingen met zich mee. Een belangrijk deel van de Amsterdammers kan niet of onvoldoende meedoen of vrij zijn om te zijn wie zij of hij wil zijn. Dit omdat zij door herkomst, religie, leeftijd, beperking, seksuele oriëntatie of gender niet in volle vrijheid kunnen leven. Ze kunnen geen stage of werk vinden, ondervinden intimidatie in de openbare ruimte, discriminatie, racisme, stigmatisering, onverdraagzaamheid en uitsluiting. Dit drijft Amsterdammers uit elkaar en belemmert voor velen een gevoel om erbij te horen. Wij moeten het goede voorbeeld geven door in onze gedragingen duidelijk te maken dat iedereen op gelijke manier meedoet. Wij moeten de norm stellen, zichtbaar maken waar de norm wordt overschreden en daar tegen optreden. We werken in 2020 sterk aan tegengaan van (arbeidsmarkt) discriminatie en verbeteren van de bereidheid om de aangifte te doen of melding te maken.
Totstandkoming nationaal museum Voor verscheidenheid en verbondenheid werken we met vier hoofdthema’s: Antidiscriminatie, Verbonden Stad, Emancipatie en Gedeelde Geschiedenis. Vanuit Gedeelde Geschiedenis onderzoeken we in 2020 de mogelijkheid voor de Nationale Museale Voorziening Slavernijverleden. De samenwerking die we daarin zochten met het rijk werpt vruchten af. Ook de minister van OCW wil aandacht voor het slavernijverleden als zwarte bladzijde van het nationaal erfgoed.
Verbonden stad en emancipatie Emancipatie is vaak een proces vanuit groepen of gemeenschappen zelf. Ook in 2020 steunen we daarom burgernetwerken omdat hun geluid en acties ertoe doen. We versterken ontmoeting en dialoog en daarmee de verbondenheid tussen Amsterdammers. Daarvoor komt in 2020 een nieuwe subsidieregeling voor Burgerschap en Diversiteit.
De sociale basis In 2020 treedt het nieuwe stedelijk kader 2020-2023 in werking: Samen Vooruit; op weg naar een stevige sociale basis in Amsterdam. Dit kader vervangt het stedelijk kader basisvoorzieningen. De term basisvoorzieningen laat denken dat er voorzieningen zijn waar Amsterdammers aanspraak op kunnen maken. Daarom kozen we voor meer neutrale woorden. Daaruit wordt duidelijk dat het gaat om de basis van het sociale stelsel in de stad. Amsterdammers geven dat vooral zelf vorm. Vanaf 2020 maken we jaarlijks een gebiedsgerichte uitwerking sociale basis. Daarin leggen we de doelen per gebied vast. Daardoor kunnen we zorg en ondersteuning nog meer op maat leveren en voor meer gelijke kansen zorgen. Met de nieuwe subsidieregeling die per 2020 in werking treedt kunnen we op dit gebied overkoepelend subsidie verlenen. Alle organisatieonderdelen die subsidiemiddelen hebben voor activiteiten in de sociale basis werken met dezelfde subsidieregeling. In de periode 2020-2023 maken we een omslag in de verdeling van middelen voor de sociale basis. We gaan van historische gegroeide budgetten naar verdeling van middelen volgens een objectief verdeelmodel.
149
H 3.8
Jongerenwerk Binnen de sociale basis versterken we de functie van het jongerenwerk. Dit biedt een positieve omgeving voor jongeren om zich te ontwikkelen vanuit hun eigen drijfveren en interesses. Het biedt omstandigheden die helpen om te werken aan hun problemen die hinderen in opgroeien en ontplooiing. Naast de nadruk op activiteiten voor talentontwikkeling willen we dat het jongerenwerk zo vroeg mogelijk signaleert als er zwaardere vormen van hulp nodig zijn. En dat zij de betreffende jongere aansporen om hulp aan te nemen. De zorg die ingezet wordt moet eenvoudig zijn en aansluiten bij de leefwereld, vooral voor risicojongeren die het jongerenwerk bezoeken.
Jeugdgezondheidszorg We voeren steeds meer preventieve hulp en activiteiten uit om problemen vroeg aan te pakken of te voorkomen. En om de (gezondheids)verschillen tussen Amsterdammers te laten afnemen. Zo gaan we in 2020 door met de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. Daarbij, werken we extra aan jongeren en de eerste 1.000 dagen. De extra inzet op deze laatste doelgroep gebeurt binnen het programma Gezonde en Kansrijke Start. We verbeteren de aansluiting tussen zorg voor 18- en 18+ zodat jongeren niet tussen wal en schip vallen. We hebben extra aandacht voor de drempels die jongeren tegenkomen die GGZ-hulp nodig hebben. Grenzen tussen de verschillende wettelijke onderdelen in de zorg mogen nooit belemmeren bij toekennen van zorg die mensen nodig hebben. Met haar consulten bereikt de jeugdgezondheidszorg een heel groot deel van alle Amsterdamse kinderen. De jeugdgezondheidszorg werkt momenteel aan een flexibelere invulling van de contactmomenten in vorm, inhoud en frequentie. Dit in plaats van de standaard oproepmomenten. Zij maakt meer onderscheid naar gebieden. Daarbij biedt de jeugdgezondheidszorg extra inzet bij gezinnen en wijken in Amsterdam waar de problematiek het zwaarst is. Bijvoorbeeld in de ontwikkelbuurten Noord, Zuidoost en Nieuw-West.
Publieke mentale gezondheid - Thrive Wij willen iedereen de kans geven om gezond te leven of op te groeien. Een goede psychische gezondheid is hiervoor een noodzakelijke voorwaarde. In 2020 werken we met Thrive stevig aan voorkomen van psychische klachten en verbeteren van de psychische gezondheid van alle Amsterdammers. Dit doen we samen met burgers, ervaringsdeskundigen en verschillende professionals vanuit kennis-, sociale- en zorginstellingen. Thrive stimuleert en ondersteunt burgers via verschillende initiatieven om meer open te zijn over psychische klachten. De nadruk ligt daarbij in eerste instantie op jongeren tussen de 16 en 24 jaar, migrantengroepen en werkgevers.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 8.1.1 De zelfredzaamheid van Amsterdammers wordt vergroot en de kansenongelijkheid tussen Amsterdammers wordt kleiner. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage Amsterdammers dat zich vrijwillig inzet voor de stad.
(2017)
35%
35%
35%
2
Percentage eenzame Amsterdammers.
(2017)
49% waarvan n.v.t. 13% ernstig eenzaam
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
Indicator vervalt; stedelijk programma is beëindigd per 1-720191
35% 35% 35% N.v.t. Eind rapportage is eind februari 2019 in de commissie Zorg besproken
1 Programma Aanpak Eenzaamheid eindigt door gebrek aan (rijks)middelen. Eenzaamheidsbeleid wordt nog uitgevoerd op stadsdeelniveau vanuit de sociale basis.
150
H 3.8
Activiteit 8.1.1.1 We stimuleren sociale samenhang en participatie van de bewoners in de wijk. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Meten van het bereik (er is overleg met OIS over monitor basisvoorzieningen, deze is er nu nog niet).
n.v.t.
PM
PM
PM
‘21 PM 1 ‘22 PM1 ‘23 PM1
1 Samen met de grootste welzijnsinstellingen zijn wij een proces gestart om te komen tot een resultaatmonitor sociale basis. Hiermee wordt hun aanbod en dienstverlening inzichtelijk gemaakt. Het gaat hierbij om bereik en kwaliteit. Begin 2020 is er een eerste overzicht voor alle stadsdelen/de hele stad. Prognoses zijn er vanaf 2021.
Activiteit 8.1.1.2 We zorgen voor laagdrempelige activiteiten binnen de sociale basis in de buurt. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
PM2; Het monitoren van nabijheid en bekendheid van het aanbod moet vorm krijgen in 2020.
n.v.t.
PM
PM
PM
‘21 PM ‘22 PM ‘23 PM
2 Laagdrempelige activiteiten binnen de sociale basis in de buurt of wijk betekent dat de bewoners weten waar ze terecht kunnen voor informatie, advies of ondersteuning bij of via bewoners- en vrijwilligersinitiatieven en professionals.
Activiteit 8.1.1.3 We maken Amsterdam fysiek en sociaal toegankelijk. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal beter toegankelijk gemaakte projecten/ voorzieningen.
n.v.t.
58
PM
Rapportage ‘21 Aantal hierover ‘22 projecten is verschijnt bij ‘23 afhankelijk jaarrekening van aan 2019 vragen
Doel 8.1.2 Alle Amsterdammers hebben gelijke kans op gezondheid ongeacht hun sociaal economische status of achtergrond. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage afwijking van gezond gewicht jeugd ten opzichte van het landelijk gemiddelde.
85 (2013)
5%
5%
5%
‘21 5% ‘22 5% ‘23 5%
Activiteit 8.1.2.1 We werken aan de gezondheid van Amsterdammers middels preventieve en curatieve activiteiten. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage vaccinatiegraad (zuigelingen, DKTP basis immuun).
92% (2016)
≥ 90%
≥ 90%
≥ 90%
2
Aantal scholen dat meedoet met Gezonde School (incl. jump-in programma).
124 (2017)
130
135
135
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
≥ 90% ≥ 90% ≥ 90% 135 135 135
151
H 3.8
Doel 8.1.3 Amsterdam is een inclusieve verbonden stad. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage Amsterdammers dat zich verbonden voelt met Amsterdam (bron: ABM).
85 (2017)
85%
n.v.t.
n.v.t.
2
Percentage Amsterdammers dat zich wel eens gediscrimineerd voelt (Bron: Veiligheidsmonitor).
PM
15%
n.v.t.
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22
Geen streefwaar den Geen streefwaar den
Activiteit 8.1.3.1 We bevorderen verbondenheid en inclusie. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Gedeelde Geschiedenis: - aantal (ondersteunende) activiteiten ter bevordering van de kennis van de geschiedenis van de stad en haar inwoners.
20 (2017)
20
30
24
‘21 24 ‘22 24 ‘23 24
Activiteit 8.1.3.2 We bestrijden discriminatie. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal meldingen over discriminatie (Meldpunt discriminatie Regio Amsterdam).
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
2
Aantal meldingen arbeidsdiscriminatie (MDRA).
1.036 (w.v. 888 in A'dam) 186
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
Geen Streef waarden1 Geen Streef waarden1
1 Gezien de aard van de indicator is alleen referentiewaarde en/of realisatiewaarde benoemd en wordt geen streefwaarde benoemd. Het is een meetwaarde bedoeld om het gesprek te voeren.
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? We schakelen geen verbonden partijen in voor dit programmaonderdeel.
152
H 3.8
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
45.519
46.471
47.854
47.816
47.775
Lasten
225.300
234.951
241.156
239.207
238.557
-179.782
-188.480
-193.301
-191.392
-190.782
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 46,5 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• opbrengsten van activiteiten op het gebied van infectieziekten van € 22,5 miljoen, namelijk tbc-bestrijding, geslachtsziektebestrijding, het Streeklaboratorium, onderzoek, hygiëne en preventie en algemene Infectieziekten (waaronder reizigersvaccinatie). •• inkomsten bij Jeugdgezondheidszorg van € 9,3 miljoen. Dit betreft bijvoorbeeld activiteiten voor de regiogemeenten, het basistakenpakket, vroegtijdige onderkenning en Projecten. •• huuropbrengsten en doorberekende servicekosten van verhuurde panden van € 4,4 miljoen •• bijdragen aan Onderzoek en gezondheidsbevordering € 3,2 miljoen. •• de opbrengst van de inzet van de forensische artsen van € 2,5 miljoen. Dit wordt gerealiseerd met de verpleegkundige zorg, sociaal medische advisering en forensisch geneeskundige hulpverlening (arrestantenzorg). •• inkomsten uit activiteiten van de inspectie kinderopvang, zoals hygiëneadviezen van € 2,3 miljoen en handhaving van € 0,4 miljoen (totaal € 2,7 miljoen). •• baten uit de vergoeding voor het Sarphati-onderzoek € 0,9 miljoen. •• baten van € 0,8 miljoen uit de verkoop van groeigidsen. •• overige baten voor gebiedsgericht werken van € 0,2 miljoen.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 235,0 miljoen. Deze lasten bestaan uit: Diversiteit •• uitgaven voor Diversiteit van € 7,3 miljoen. De middelen besteden we aan de projecten: - verbonden stad € 2,3 miljoen - anti-discriminatie € 1,3 miljoen - gedeelde geschiedenis € 0,8 miljoen - emancipatie € 0,8 miljoen - subsidieregeling Burgerschap & Diversiteit € 0,7 miljoen - en apparaatslasten voor salarislasten personeel € 1,4 miljoen Basisvoorzieningen •• uitgaven van € 87,1 miljoen voor gebiedsgericht jeugd- en jongerenwerk (naschoolse activiteiten, jongerencoaches, huiswerkbegeleiding, etc.). Daarnaast is dit budget beschikbaar voor: - huizen van de wijk - actief burgerschap - maatschappelijke dienstverlening - mantelzorgondersteuning - vrijwilligersinzet - diversiteit/emancipatie - bewonersinitiatieven •• apparaatslasten voor salarislasten personeel € 56,4 miljoen. •• uitgaven van € 29,8 miljoen voor maatschappelijke dienstverlening zoals: - kortdurende ondersteuning - cliëntondersteuning - advies, informatie en vraagverheldering
153
H 3.8
- mantelzorgondersteuning - vrijwilligersinzet •• kosten voor activiteiten rond Infectieziekten van € 21,4 miljoen. Dit betreft de activiteiten voor: - tbc-bestrijding - geslachtziektebestrijding - het Streeklaboratorium - onderzoek, hygiëne en preventie - algemene infectieziekten (waaronder reizigersvaccinatie) •• kosten voor onderzoek en Gezondheidsbevordering van € 13,9 miljoen. Dit betreft bijvoorbeeld de activiteiten Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht, Sarphati-instituut en overige activiteiten bij de afdelingen Jeugd en Volwassenen. •• uitgaven van € 7,7 miljoen voor Jeugdgezondheidszorg vanuit de Ouder-Kindteams. Hiervan is € 1,4 miljoen voor het rijksvaccinatie-programma en € 2,0 miljoen gaat naar de Stichting Amsterdamse gezondheidscentra. •• uitgaven van € 4,7 miljoen voor Sociaal Medische Indicatie kinderopvang. •• lasten voor beleid rondom Stedelijk Jeugd- en Jongerenwerk van € 2,9 miljoen. •• exploitatielasten van verhuurde panden (€ 2,7 miljoen). De overige lasten van € 0,2 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
1.670
797
0
0
0
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
1.670
797
0
0
0
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel zijn geen toevoegingen aan de reserves gepland in 2020. Wel wordt in 2020 dit programmaonderdeel € 0,8 miljoen onttrokken aan de reserve Health Valley. Bij dit programmaonderdeel horen ook de volgende reserves: •• Frictiekosten GGD. •• Multifunctionele Centra (MFC’s). Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserves gepland in 2020.
Subsidies van betekenis Subsidie
Bedrag x 1.000
1. Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA)
€ 438
2. Nationaal instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee)
€ 349
3. Maatschappelijke dienstverlening 4. Stichting MEE
€ 15.585 € 5.527
Toelichting 1. De anti-discriminatieaanpak omvat preventie en een gemeentelijke reactie op incidenten. Zo stellen we grenzen en geven we steun aan slachtoffers. Het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA) heeft hier een belangrijke rol in voor de registratie, klachtbehandeling, voorlichting en voor de productontwikkeling. Dit is een wettelijke taak. 2. Het slavernijverleden is een onderdeel van de gedeelde geschiedenis van de Amsterdamse bevolking. Amsterdam neemt als verantwoordelijke hoofdstad het voortouw bij het agenderen van het onderwerp op nationaal niveau. Het NiNsee heeft hierin een coördinerende taak. Het genoemd bedrag bestaat voor € 164.849 uit een structurele activiteitensubsidie en voor € 184.009 uit een subsidie voor het Keti
154
H 3.8
Koti festival. 3. Maatschappelijke dienstverlening werkt op stadsdeelniveau en biedt laagdrempelige ondersteuning en advisering aan. Het aanbod richt zich op uiteenlopende maatschappelijke hulpvragen. 4. Stichting MEE biedt cliëntondersteuning aan alle Amsterdammers met ondersteuningsvragen. Daarbij heeft MEE specifieke kennis van en ervaring met mensen met uiteenlopende beperkingen.
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
Polarisatie in de samenleving. Daardoor trekken partijen steeds meer naar extremen. Daarmee komt de middengroep in de knel en staat de tolerantie op het spel.
Het opzetten van een platform om mensen met elkaar in verbinding te brengen om mogelijke andere opvattingen met elkaar te bespreken.
Door maatschappelijke ontwikkelingen rond het rijksvaccinatieprogramma bestaat de kans dat de vaccinatiegraad te laag wordt.
Uitbreiding dienstverlening van aanbod vaccinaties. Volgens het beleidsadvies van VWS actief benaderen van ouders van ongevaccineerde kinderen, een extra oproep aan 16- en 17- jarigen. Daarnaast werken we aan extra communicatie rond landelijke vaccinatiecampagnes.
Door krapte op de arbeidsmarkt is het moeilijk om gekwalificeerd medisch en verpleegkundig personeel te vinden en te houden.
Blijven investeren in werving en opleiding voor jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen. Vernieuwende wervingsacties uitzetten samen met het vacatureloket en andere partners. Mogelijkheden om secundaire arbeidsvoorwaarden aan te passen om medewerkers die buiten Amsterdam wonen aan te kunnen nemen. Daarnaast werken we aan een actieplan personeelstekort voor het hele Sociaal Domein.
Beleidskaders •• Aanpak arbeidsmarktdiscriminatie 2019-2022, 2019. •• Beleidsbrief Diversiteit en Inclusie, 18 december 2018. •• Nota Volksgezondheidszorg Amsterdam 2017-2020: Preventief verbinden: winst voor Amsterdam en Amsterdammers. •• Wet publieke gezondheid (Wpg). •• Wmo-Verordening, vastgesteld 20 december 2016, geldig vanaf 1 januari 2017. De verordening beschrijft het proces, eisen, voorwaarden, definities rondom de verschillende Wmo voorzieningen. •• Verordening Zorg voor de jeugd Amsterdam, vastgesteld 20 december 2017, geldig vanaf 1 januari 2018. •• Stedelijk kader 2020-2023: Samen vooruit: Op weg naar een stevige sociale basis in Amsterdam en wijzigen van de Verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam, vastgesteld in mei 2019.
155
H 3.8
3.8.2 Wijkteams De wijkteams werken laagdrempelig en zijn voor preventie en (lichte) ondersteuning. Zij mogen doorverwijzen naar meer en intensievere hulp. Zij spelen een belangrijke rol in het verkleinen van gezondheidsverschillen tussen wijken en helpen om meer kansengelijkheid in de stad te krijgen.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Samenwerking, dichtbij Amsterdammers In 2020 gaat de voorbereiding van de wijkteams verder zodat zij in 2021 ondersteuning aan Amsterdammers kleinschalig en dicht bij de Amsterdammer organiseren. In wijkteams werken maatschappelijke partijen samen. De teams bieden passende en doelmatige informatie, advies, ondersteuning en lichte ambulante jeugdhulp aan. Zij voeren het basispakket jeugdgezondheidszorg uit. Binnen de teams kunnen bijvoorbeeld de Ouder- en Kindteams en Samen DOEN goed hulp en ondersteuning bieden. En op tijd de juiste specialistische jeugdhulp inschakelen als dat nodig is. Daardoor neemt het beroep op zware zorg af. Het is een belangrijke opgave dat wijkteams, Amsterdammers en organisaties in de sociale basis goed met elkaar samen werken. Dit is aan de ene kant nodig om de samenredzaamheid van Amsterdammers te benutten en ondersteunen. Aan de andere kant ook om de deelname en ontwikkeling van hulp vragende Amsterdammers te vergroten.
Ouder- en Kindteams (OKT’s) In Amsterdam spelen de Ouder- en Kindteams een belangrijke rol in tijdige hulp en ondersteuning bij opvoed- en opgroeivragen. De OKT’s staan dicht bij de gezinnen. Dit in 22 gebieden, op 4 scholen voor Voortgezet Onderwijs en met een Mbo-team. Aan alle scholen voor primair onderwijs is een OKTadviseur verbonden. De teams bereiken met hun laagdrempelige aanpak een groot aantal ouders en hun kinderen. In 2020 gaan we ermee verder dat de OKT’s het grootste bereik hebben in de gebieden waar de problematiek het grootst is. De OKT’s werken wijkgericht en sluiten zoveel mogelijk aan bij: •• de behoeften van de wijken en bij de bestaande voorzieningen van de sociale basis. •• preventief aanbod zoals het Flexibel preventief aanbod jeugd (FPAJ). •• andere organisaties (formeel en informeel) in de wijk. De aanpak multiproblematiek (meerdere ingewikkelde problemen) krijgt een plek in de opdrachten aan het OKT en de wijkteams. Ook verstevigen we de samenwerking met andere maatschappelijke en informele partijen. 2020 staat in het teken van verder uitwerken samen met betrokkenen zoals zorgaanbieders, cliëntorganisaties, informele partijen, huisartsen en ervaringsdeskundigen. Ook oefenen we voor de wijkteams van morgen in vier buurten met de naam Verbond van 100. Goede initiatieven en successen nemen we mee in de plannen. De Ouder- en Kindteams sluiten aan bij de ontwikkeling in Amsterdam om wijkteams uit te breiden. Daarmee moeten de zorg en ondersteuning in de buurt beter in samenhang worden georganiseerd en gefinancierd. De sociale wijkteams werken met huishoudens waar de volwassenen te maken hebben met sociale problemen. De Ouder- en Kindteams werken met gezinnen, waar opvoedings- en opgroeiproblemen zijn. Een goede samenwerking tussen beide teams is doorslaggevend. Daarom voeren daar pilots voor uit.
Flexibel preventief aanbod jeugd (FPAJ) Het Flexibel preventief aanbod jeugd is vrij toegankelijk. Het is een aanvulling op dat wat het OKT en de basisvoorzieningen bieden aan opvoed- en opgroeiondersteuning. Met Flexibel bedoelen we dat het aanbod overkoepelend is. En dat het we het nodige doen in afstemming met partners die op verschillende gebieden werken. Voor de plaats in het jeugdstelsel valt het onder de specialistische jeugdzorg. We werken in 2020 verder aan een goede samenwerking met de Ouder- en Kindteams. Het Flexibel preventief aanbod is verdeeld binnen zes thema’s: psychosociaal functioneren, ouderschap en gezin, familiegroepsplan, passende kinderdagopvang, seksuele weerbaarheid en risicojongeren. Belangrijk is dat de aanbieders er samen met ons en het OKT voor zorgen dat zij hun aanbod zo goed
156
H 3.8
mogelijk inzetten en de juiste doelgroep weten te bereiken. Zij hebben de taak om bij te dragen aan een preventieve pedagogische structuur in de gebieden. Het gaat om jeugd met problemen die zich uiten in grensoverschrijdend gedrag, structureel schoolverzuim, uitval school en werk, beginnende criminaliteit, veroorzaken van overlast, conflicten thuis en problemen met huisvesting en sociaal isolement. We gaan ervoor zorgen dat de verbinding van het aanbod met de gebieden versterkt. Zodat ook het Flexibel preventief aanbod jeugd zoveel mogelijk aansluit bij de wensen en behoeften in de gebieden. En dat het aan bod zoveel mogelijk is waar de noodzaak het grootst is: de ontwikkelbuurten in Noord, Zuidoost en NieuwWest. Het OKT, Samen DOEN en het aanbod dat binnen het FPAJ wordt ingekocht ontwikkelt zich verder in aanbod van de juiste zorg voor risicojeugd die te maken heeft met zogenoemde straatveiligheidsissues.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 8.2.1 Amsterdammers hebben tijdig en adequaat toegang tot hulp en ondersteuning. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Nieuwe indicatoren en streefwaarden worden geformuleerd bij de instelling van de nieuwe buurtteams Zorg per 1-1-2021.
PM
n.v.t.
n.v.t.
PM
‘21 PM ‘22 PM ‘23 PM
Activiteit 8.2.1.1 We organiseren Ouder- en Kindteams in alle gebieden en op alle scholen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage bereik van zuigelingen door de jeugdgezondheidzorg.
99,1% (2017)
≥ 95%
≥ 95%
≥ 95%
2
Aantal jeugdigen (en hun ouders) met jeugdhulp en Opvoed- en opgroeiondersteuning door Ouderen Kindteams.
15.904 (2016)
PM
≥16.000
≥16.000
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
≥ 95% ≥ 95% ≥ 95% ≥16.000 ≥16.000 ≥16.000
Activiteit 8.2.1.2 We bieden in aanvulling op het aanbod van de Ouder- en Kindteams flexibel preventief jeugdaanbod. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal jeugdigen en ouders die bereikt zijn met FPAJ.
27.195 (2018)
27.195
n.v.t.
27.8751
‘21 28.572* ‘22 28.572* ‘23 28.572*
1 De streefwaarden zijn slechts gebaseerd op 1 nulmeting jaar (2018). Het FPAJ aanbod is in 2019 volgens een nieuwe opzet ingekocht. De monitorcijfers over het bereik van FPAJ in de eerste helft van 2019 zijn helaas nog niet bekend.
Activiteit 8.2.1.3 We organiseren een aanpak voor multi-probleem huishoudens #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal huishoudens dat wordt ondersteund door de aanpak Samen Doen (in transitie).
PM
2.739
n.v.t
In transitie naar aansluiting met Wijkteams
‘21 PM ‘22 PM ‘23 PM
157
H 3.8
Activiteit 8.2.1.4 We leveren via de Wijkzorg tijdig zorg. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage ondersteuningsplannen dat de cliënt en ondersteunende tijdig evalueren en ondertekenen.
2017
>88%
n.v.t.
85%
‘21 85% ‘22 85% ‘23 85%
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam De Stichting houdt zich bezig met het opzetten, ontwikkelen en in stand houden van ouder- en kindteams. Die bestaan uit professionele zorgverleners die zich richten op nulde- en eerstelijnszorg. Hieronder vallen het signaleren van zorgbehoefte en het doorverwijzen naar tweedelijnszorgaanbieders vanuit onze (wettelijke) verantwoordelijkheid.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
1.093
1.098
1.096
1.096
1.096
Lasten
62.656
64.581
63.082
64.379
65.070
-61.563
-63.483
-61.986
-63.284
-63.975
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 1,1 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• huur- en serviceopbrengsten van de verhuur van gemeentelijke panden van in totaal € 1,1 miljoen.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 64,6 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• kosten voor de organisatie en uitvoering van de Ouder- en Kindteams (OKT), inclusief de ondersteuning voor het MBO OKT (€ 39,9 miljoen). Voor de exploitatielasten van de OKT’s is een bedrag van € 0,2 miljoen apart in de begroting opgenomen. •• uitgaven voor het flexibel preventieve aanbod jeugd (€ 14,1 miljoen). •• kosten voor de organisatie en uitvoering van de Samen Doen teams (€ 10,4 miljoen). Op dit programmaonderdeel zijn geen reserves van toepassing.
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
Risicobeheersing Er zijn geen beleidsrisico’s van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
158
H 3.8
Beleidskaders •• Aanbestedingsleidraad Flexibel preventief aanbod jeugd, 2018 •• Koersbesluit om het kind, 2014
159
H 3.8
3.8.3 Individuele voorzieningen De maatschappelijke ondersteuning biedt meer intensieve hulp en begeleiding. Zo kunnen ook de kwetsbare Amsterdammers zo veel mogelijk in een normale omgeving, thuis of in hun buurt, mee doen.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Jeugdbescherming en Jeugdreclassering In Amsterdam daalde het percentage ondertoezichtstellingen (maatregel kinderbescherming) de afgelopen jaren flink. En we verwachten dat het aantal gezinnen dat gedwongen hulp krijgt nog verder zal dalen. Gecertificeerde Instellingen (GI) zoals de Jeugdbescherming kunnen steeds meer met de ouders en zonder een gedwongen maatregel de veiligheid van kinderen in gezinnen vergroten. Op het moment van schrijven bieden zij vooral preventieve jeugdbescherming (dus zonder maatregel). Namelijk bij ongeveer zestig procent van de gezinnen die zij bijstaan. Doordat de GI’s ook consulten bieden aan lokale teams kunnen die teams meer gezinnen zelf bijstaan. Er is wel een ondergrens aan de afname ondertoezichtstellingen. Er zijn gezinnen waarin de ouders niet kunnen of willen zorgen voor een veilige opvoeding. Dan is voor de veiligheid van het kind een maatregel nodig die het mogelijk maakt de juiste hulp in te zetten.
Specialistische jeugdhulp In vrijwel heel het land staat de financiering van deze hulp onder druk. Wij trekken op met regiogemeenten en werken aan een nieuwe inkoopronde. Naast financiële beheersbaarheid zijn vereenvoudiging en een daling van administratieve lasten het belangrijkste. Wel weten we dat een nieuwe werkwijze altijd inwerktijd en gewenning vraagt, ook al is die om het eenvoudiger te maken. Het aantal gecontracteerde aanbieders is momenteel groot. Het zijn er nu ruim 260. Dat geeft een divers aanbod. Maar het levert in de praktijk ook een gebrek aan overzicht op bij verwijzers en jeugdigen die hulp zoeken. Dit geeft ongemak en extra kosten. Bij de nieuwe inkoopronde willen we daarom een overzichtelijker aantal gecontracteerde partijen dat het gehele aanbod van specialistische jeugdzorg voor haar rekening moet nemen. In individuele gevallen lukte het niet om binnen het stelsel hulp te organiseren. In 2020 en mogelijk in 2021 zal dit nog het geval zijn, uiterlijk vanaf 2022 zijn er nieuwe contracten waarmee we dit willen voorkomen. In 2020 ligt de nadruk op aanwezigheid van specialistische hulp op wijkniveau. Wij werken met de middelen uit het Transformatiefonds van het Rijk heel stevig aan terugdringen van het aantal kinderen in residentiele verblijfssituaties. De centrale regie maakt het mogelijk op alle leefdomeinen van het gezin naar oplossingen te zoeken. Daarbij willen we dat een kind zo dicht mogelijk bij de thuisomgeving opgroeit. Vanuit het Transformatiefonds bekostigen we projecten om hier nieuwe methoden voor te ontwikkelen.
Maatschappelijke Ondersteuning We verwachten in 2020 een verdere groei van de vraag en uitgaven bij de maatschappelijke ondersteuning. Bijvoorbeeld hulp bij het huishouden, ambulante ondersteuning/dagbesteding (AO/DB) en woon- en vervoersvoorzieningen. Dat komt door: •• toenemende vergrijzing. •• invoering van het landelijk abonnementstarief voor de eigen bijdrage. •• hoge drempels bij de toegang tot de Wet langdurige zorg (Wlz), waardoor mensen langer thuis wonen en Wmo-voorzieningen moeten blijven gebruiken. •• uitbreiding van het aanbod vanuit een groter aantal aanbieders. •• vereenvoudiging van de toegang, waardoor de drempels voor het gebruik van Wmo-voorzieningen zijn verlaagd. Daarnaast verwachten wij hogere uitgaven. Personeelstekorten in zorg en welzijn zullen de loonkosten van de aanbieders opdrijven met daardoor hogere tarieven voor zorg. Verder verwachten we hogere personeelskosten door cao-afspraken. En uitgaven stijgen door de wettelijke verplichting voor de
160
H 3.8
gemeente om een reële prijs te betalen voor Wmo-voorzieningen. In 2020 sluiten we nieuwe contracten af voor de inkoop van hulpmiddelen, vervoersvoorzieningen, woonruimteaanpassingen en de gewenningslessen voor berijders van scootmobielen. We bereiden een nieuwe aanbesteding voor van de inkoop vanaf 2021 van AO/DB/Logeeropvang. Deze richt zich op de vermindering van het aantal aanbieders, lagere tarieven/kostenbeheersing en aansluiting bij de ontwikkelingen naar de nieuwe wijkteams.
Het preventief interventie team (PIT) We willen kinderen zich zo optimaal mogelijk laten ontwikkelen. Het preventief interventie team (PIT) signaleert zo vroeg mogelijk kinderen met een verhoogde kans om af te glijden. Dit zijn kinderen die probleemgedrag laten zien in de klas en waar de leerkracht geen antwoord op heeft. Of kinderen die opgroeien in een omgeving met een crimineel familielid. Na een scherpe analyse krijgen deze kinderen de begeleiding die zij nodig hebben om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen. Leraren, ouders, kinderen en hulpverleners krijgen de mogelijkheden om het kind zo gericht mogelijk te helpen. Dit biedt individuele kinderen een beter zicht op de toekomst. Het geeft leerkrachten meer mogelijkheden om goed les te geven. En het bespaart de stad kosten die gepaard gaan met afglijden. In 2020 zal het PIT ongeveer 400 kinderen nieuw signaleren. En ongeveer 600 kinderen actief ondersteunen om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen.
Maatschappelijke Opvang/Beschermd Wonen (MO/BW) Wij verwachten door de eerder genoemde drempels voor de Wlz meer druk op de Wmo-voorzieningen voor verblijf en vooral Beschermd Wonen. Wij stimuleren dat dak- en thuislozen en mensen die Beschermd Wonen nodig hebben aan hun herstel en maatschappelijke deelname werken. En dat zij dit zoveel mogelijk vanuit een zelfstandige woning doen (Housing First). De zorg in de MO/BW richt zich op zelfstandig wonen met begeleiding. Het blijft op gelijke koers als voorgaand jaar, waarbij we een deel van het 24-uursaanbod afbouwen. Wij zien dat het aantal mensen dat op straat verblijft gelijk blijft. Het aantal mensen in noodopvang of dat bij een bekende logeert neemt wel toe. Dit zijn vooral daklozen zonder intensieve zorgvraag. Het kost hen moeite om weer stabiliteit rond huisvesting te vinden. We versterken in 2020 de ondersteuning voor hen, zodat zij zo snel mogelijk hun leven weer op de rit krijgen. Wij gaan in 2020 door met het ontwikkelen van de winteropvang. Daarbij hebben we voortdurend aandacht voor het proces bij de Centrale Toegang MO en BW. Mensen die zich daar melden krijgen een passend traject met daarbij aanbod van wijkzorg en basisvoorzieningen. Wij werken aan vermindering van het aantal gezinnen met kinderen dat een beroep doet op gezinsopvang. Dat doen we door de werkwijze rond noodopvang aan te scherpen. De maximale termijn van zes maanden noodopvang wordt strakker gehandhaafd. In 2020 wordt de Wet verplichte GGZ van kracht. Dan zijn wij verantwoordelijk voor de uitvoering. De ketenaanpak spoedeisende psychiatrie vullen we aan met een meld- en adviespunt voor niet-spoedeisende meldingen. Hierdoor vallen mensen die grip op het leven kwijtraken minder vaak tussen wal en schip. En zij komen eerder in beeld bij de hulpverlening. Het gevolg is minder ontregelingen en crises. Politie, wijkGGD en wijkhulpverlening werken beter met elkaar samen, samen met bovengenoemd meldpunt. Het Rijk heeft middelen beschikbaar gesteld voor het Hoofdlijnenakkoord GGZ. Hiermee wordt de ‘aanpak personen met een verward gedrag’ voortgezet en verstevigd. Hiermee verbeteren wij de aansluiting tussen zorg en veiligheid. Net als bij de Wmo-voorzieningen bereiden wij in 2020 een nieuwe aanbesteding voor van de inkoop in 2021 van Maatschappelijke Opvang/Beschermd Wonen en Vrouwenopvang. Hierbij willen we onder meer lagere tarieven bij Beschermd Wonen. We zorgen voor een stabiele leefomgeving voor ongedocumenteerden met begeleiding en activering. Hierdoor kunnen zij beter een blijvende oplossing vinden. Namelijk legaal verblijf of terugkeer naar het land van herkomst of doormigratie. Huiselijk Geweld en Kindermishandeling/Vrouwenopvang Het aantal adviezen en meldingen bij Veilig Thuis zal in 2020 opnieuw toenemen door extra activiteiten om de Meldcode te versterken. De invoering van de Wet verbeterde Meldcode in 2019 levert in 2020 een groter aandeel meldingen op dat niet van de politie af komt. De Meldcode zal in 2020 een hogere druk op
161
H 3.8
de capaciteit van sociale wijkteams geven om na beoordeling door Veilig Thuis de regie op de veiligheid in huishoudens over te nemen. Wij verwachten dat het aantal slachtoffers van huiselijk geweld dat crisisopvang vraagt en het beschermd wonen binnen vrouwenopvang in 2020 hoog blijft. De directe hulp thuis van de vrouwenopvang zet door. Het vinden van huisvesting na uitstroom uit de vrouwenopvang blijft in 2020 problematisch. Het levert een langer verblijf op in zowel de crisisopvang als in beschermd wonen. Prostitutie Vanaf 2020 zijn er blijvend middelen beschikbaar voor een prostitutiebeleid. Met deze middelen bieden wij laagdrempelige specialistische hulp en ondersteuning voor sekswerkers. Sekswerkers kunnen zo terecht met hulpvragen over onder andere werkomstandigheden, schulden, gezondheid en carrièremogelijkheden. Mensenhandel Wij bieden specialistische zorg en opvang voor (vermoedelijk) slachtoffers van mensenhandel. Voor slachtoffers die aangifte (willen) doen van mensenhandel hebben we crisisbedden, opvangenondersteuning ter plekke. Er is een zorgcoördinator om de zorginzet goed te begeleiden en een goede samenwerking met de politie te onderhouden.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 8.3.1 Het duurzaam borgen van de veiligheid van alle betrokkenen bij huiselijk geweld en kindermishandeling. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Verhouding meldingen bij Veilig Thuis vanuit politie en overige professionals.
n.v.t
n.v.t.
n.v.t.
100%
‘21 65%-35% ‘22 60%-40% ‘23 55%-45%
Activiteit 8.3.1.1 We bieden opvang en zorg aan vrouwen, mannen en kinderen die betrokken zijn bij huiselijk geweld en kindermishandeling. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage melding kindermishandeling (BBVverplicht).
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
2
Percentage melding huiselijk geweld (BBV-verplicht)1.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
3
Aantal mensen in opvang/ bezettingsgraad bij Blijf Groep1.
n.v.t.
90%
PM
90%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
1
Met uitzondering van het Safe House
geen streefwaar den geen streefwaar den 90% 90% 90%
162
H 3.8
Activiteit 8.3.1.2 We zorgen voor een goed functionerend Veilig Thuis. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage huishoudens dat direct na de veiligheidsbeoordeling en/of dienst1 door Veilig Thuis overgedragen wordt naar het lokale veld (wijkteams jeugd en volwassenen). Het aandeel triagebesluiten welke binnen de wettelijke termijn van vijf werkdagen is afgerond vanaf binnenkomst van de melding. Het aandeel onderzoeken welke binnen de wettelijke termijn van 11 weken is afgerond vanaf binnenkomst van de melding.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
‘21 45% ‘22 55% ‘23 55%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
90%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
80%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
2
3
1
90% 90% 90% 80% 80% 80%
Onderzoek, en/of veiligheidsvoorwaarden en vervolg.
Activiteit 8.3.1.3 We zorgen voor de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage jongeren met jeugdbescherming (BBV-verplicht).
1,0% (2017)
0,9%
0,8%
0,8%
2
Percentage jongeren met jeugdreclassering (BBV-verplicht).
0,8% (2017)
0,7%
0,7%
0,7%
3
Percentage jongeren met een delict voor de rechter (BBV-verplicht).
4,35% (2012)
2,5%
n.v.t.
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
0,8% 0,8% 0,8% 0,6% 0,6% 0,6% De cijfers kwamen van het Rijk en worden niet meer verstrekt
Doel 8.3.2 Amsterdammers krijgen de juiste zorg op de juiste plek ongeacht hun leeftijd. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
WMO klantervaringscijfers scoren hoger dan de landelijke WMO klantervaringscijfers (CEO).
PM
PM
n.v.t.
PM
2
Aantal jeugdigen dat langer wacht op specialistische jeugdhulp dan de norm.
183 (2017)
180
200
200
3
Aantal jeugdigen in residentiële jeugdhulpvoorzieningen.
1.005 (2017)
1.150
1.050
1.050
4
Meer dak- en thuislozen hebben een perspectief op herstel en leven niet meer op straat.
PM
105
PM
70
5
De wachtlijsten voor MO/BW zijn afgenomen.
PM
8 maanden
PM
8 maanden
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
6
Meer mensen wonen individueel in plaats van intramuraal (24 uurs voorzieningen.
40% (2015)
43%
PM
50%
2
180 180 180 1.000 1.000 1.000 70 70 70 Geen ver dere daling i.v.m. extra instroom door af bouw GGZ ‘21 50% ‘22 50% ‘23 50%
163
H 3.8
#
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
7
Verhoudingsgetal individueel/24 uurs verblijf.
PM
Individueel 2.439 / 24 uurs 1.746
PM
n.n.b.
8
Aantal ongedocumenteerden waarvoor een duurzame oplossing is gevonden.
PM
46
PM
PM
2
Landelijke waarderingscijfers (COE) worden als relatieve cijfers opgesteld en niet als absolute cijfers; vergelijking niet mogelijk.
Prognose 2021-2023 ‘21 Capaciteit ‘22 individueel ‘23 wonen toegeno men, 24 ‘21 PM ‘22 PM ‘23 PM
Activiteit 8.3.2.1 We verstrekken via wijkzorg WMO-voorzieningen, zoals HbH, woon- en vervoersvoorzieningen, ambulante ondersteuning en dagbesteding. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal mensen met een maatwerkvoorziening per 10.000 inwoners (BBV-verplicht).
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
2
Aantal verstrekte WMO voorzieningen.
53.400 (2018)
53.400
PM
58.000
3
Aantal pgb's voor WMO voorzieningen via SVB.
4.444 (2016)
3.746
PM
3.500
4
Aantal cliënten met een pgb via gemeente1.
201 (2017)
187
n.v.t.
180
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
1
Dit zijn vooral de pgb’s voor hulpmiddelen, vervoers- en woonvoorzieningen.
geen streefwaar den 58.000 59.000 60.000 3.500 3.400 3.400 180 170 170
Activiteit 8.3.2.2
We organiseren de toegang tot WMO-voorzieningen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Nieuwe indicatoren en streefwaarden worden geformuleerd bij de instelling van de nieuwe buurtteams Zorg per 1-1-2021.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
‘21 p.m ‘22 p.m ‘23 p.m
Activiteit 8.3.2.3 We zorgen voor specialistische jeugdhulp met een dekkend en divers aanbod. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage jongeren met jeugdhulp (BBV-verplicht).
12,6% (2017)
11%
10%
10%
2
Aantal jeugdigen met individuele voorziening specialistische jeugdhulp (BBV-verplicht).
11.500 (2017)
12.000
11.500
11.500
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
10% 10% .. 11.500 11.000 10.500
164
H 3.8
Activiteit 8.3.2.4
We bieden opvang voor dak- en thuislozen via Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang en werken aan herstel naar duurzaam individueel wonen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal nieuwe cliënten dat in aanmerking komt voor Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen in 20% gedaald in 2020 ten opzicht van 2015. Van de nieuwe instroom Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen woont 60% zelfstandig in 2020.
874 (2015)
880
PM
850
40% (2015)
43%
PM
50%
Aantal heraanmeldingen van mensen woonachtig in de regio Amsterdam daalt met 50% in 2020 ten opzichte van 2012.
228 (2015)
173
PM
150
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
2
3
850 850 850 50% 50% 50% 120 120 120
Activiteit 8.3.2.5 We bieden begeleiding en 24-uursopvang voor ongedocumenteerden, zodat zij kunnen werken aan perspectief. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal plekken 24-uursopvang ongedocumenteerden.
PM
PM
500
500
‘21 500 ‘22 500 ‘23 500
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? We schakelen geen verbonden partijen in voor dit programmaonderdeel.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
19.514
19.988
21.577
21.577
21.577
Lasten
666.089
703.399
674.178
650.720
642.504
-646.575
-683.411
-652.602
-629.143
-620.928
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 20,0 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• inkomsten van € 13,0 miljoen uit de eigen bijdrage voor cliënten die de volgende voorzieningen gebruiken: - hulp bij huishouden - maatschappelijke opvang - beschermd wonen - woon- en vervoersvoorzieningen - aanvullend openbaar vervoer •• bijdragen van zorgverzekeraars van in totaal € 3,6 miljoen. •• rijksbijdrage voor het heroïneprogramma van € 2,4 miljoen. •• bijdragen van andere gemeenten aan het regionale ondersteuningsteam (ROT) jeugd voor
165
H 3.8
€ 0,6 miljoen. Het ROT ondersteunt de regiogemeenten bij de gezamenlijke inkoop specialistische jeugdhulp. •• rijksbijdrage van het ministerie van Veiligheid & Justitie (€ 0,1 miljoen) ten behoeve van NJIerkenning (Nederlands Jeugd Instituut) van de PIT-aanpak (Preventief Interventie Team). De overige baten van € 0,3 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 703,4 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• lasten voor opvang voor dak- en thuislozen € 222,6 miljoen. Dit omvat onder andere de volgende producten: - Begeleiding en zorg voor dak- en thuislozen. De middelen worden ingezet voor onder andere Inkoop van Maatschappelijke opvang en Beschermd wonen € 165,5 miljoen. Het gaat om de volgende voorzieningen: 24-uursopvang, groepswonen en individueel begeleid wonen - Persoonsgebonden budget € 6 miljoen. - Subsidies volgens de subsidieverordening maatschappelijke opvang van kwetsbare personen € 25,4 miljoen. - Hulp en opvang van dakloze gezinnen, nacht- en passantenopvang, winteropvang en overige € 19,3 miljoen. •• uitgaven voor specialistische jeugdhulp (Zorg in Natura) van € 136,0 miljoen. Dit is inclusief de beschikbare middelen voor de pilot transformatiefonds van € 4,1 miljoen en de uitgaven voor specialistische jeugdhulp Voogdij 18+ van € 0,9 miljoen. •• uitgaven voor ambulante ondersteuning, dagbesteding, logeeropvang en wijkzorg € 98,6 miljoen. •• lasten voor hulp bij huishouden € 48,1 miljoen. •• apparaatslasten voor salarislasten personeel van € 40,5 miljoen. •• lasten voor de uitvoering gezinsmanagement door gecertificeerde instellingen voor een bedrag van € 31,5 miljoen. •• uitgaven voor aanvullend openbaar vervoer € 28,2 miljoen. •• uitgaven voor specialistische jeugdhulp op het speciaal onderwijs (SJSO) van € 17,0 miljoen. •• uitgaven van vervoersvoorzieningen € 12,1 miljoen. •• lasten voor vreemdelingenbeleid van € 12,0 miljoen. •• lasten voor huiselijk geweld en kindermishandeling € 10,8 miljoen. •• uitgaven voor jeugdhulp die niet vooraf is ingekocht, de zogenaamde individuele betaalovereenkomst (IBO) € 9,9 miljoen. •• lasten voor de taken geïntegreerde voorzieningen, Vangnet en Steunpunt seksueel geweld € 8,8 miljoen. •• uitgaven voor woonvoorzieningen € 7,9 miljoen. •• uitgaven van het persoonsgebonden budget individuele jeugdhulp € 7,5 miljoen. •• bijdragen aan jeugdveiligheid en Veilig thuis € 3,6 miljoen. •• uitgaven voor indicatiestellingen Wmo € 3,1 miljoen. •• uitgaven voor overige Wmo-voorzieningen 2,2 miljoen. •• uitgaven voor de landelijke inkoop zorg voor de jeugd € 1,9 miljoen. •• lasten voor het Regionaal ondersteuningsteam Jeugd van € 1,4 miljoen. •• uitgaven voor slachtoffers mensenhandel € 0,8 miljoen. •• lasten voor toegankelijkheid € 0,8 miljoen. •• uitgaven voor veelplegers van € 0,6 miljoen. •• uitgaven voor onderhoud van panden € 0,6 miljoen •• lasten van prostitutiebeleid van € 0,4 miljoen. overige lasten van Jeugd en Zorg van € 2,7 miljoen die afzonderlijk kleiner zijn dan € 1,0 miljoen. Deze lichten we niet verder toe. Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
1.202
0
0
0
0
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
166
H 3.8
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
1.202
0
0
0
0
Bij dit programmaonderdeel horen de reserves: •• Egalisatie WMO. •• Knelpuntenfonds toegankelijkheid. •• Egalisatiereserve Jeugd. Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan de reserves van dit programmaonderdeel gepland in 2020.
Subsidies van betekenis Bedrag x 1.000
Subsidie 1. Maatschappelijke opvang/kwetsbare burgers
€ 25.507
2. Nachtopvang
€ 2.785
3. Opvang gezinnen
€ 4.005
Toelichting 1. De subsidieverordening maatschappelijke opvang gaat over de zorg aan en de opvang van mensen die onder de openbare geestelijke gezondheidszorg vallen. Of die door economische oorzaken dakloos zijn geworden. De zorg en opvang bestaan uit ambulante verslavingszorg, preventie, inloop en woonvoorzieningen. 2. Binnen de nachtopvang bieden we een slaapplek en een warme maaltijd aan kwetsbare daklozen. Het doel is een begeleidingstraject naar zelfstandig wonen met hen te starten. 3. Het beleid in Amsterdam is 'geen gezinnen op straat'. Voor de opvang zijn plekken beschikbaar in de Maatschappelijke Opvang en in hotels. Druk op de voorzieningen neemt toe door gestage groei van het aantal gezinnen.
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
Het aantal meldingen bij Veilig Thuis blijft doorgroeien. Alle meldingen moeten we behandelen, waardoor Veilig Thuis het risico heeft een openeinde regeling te lijken.
De capaciteit van Veilig Thuis is uitgebreid. Daarnaast houden we de ontwikkelingen goed in de gaten zodat we dit op tijd signaleren. Extra voorlichting en informatievoorziening aan ouders.
Meer vraag naar Wmo-voorzieningen door (nieuwe) cliënten door het kabinetsbesluit tot verlaging van de eigen bijdrage Wmo (het zogenoemde abonnementstarief).
Wachtlijsten voor zorgverlening accepteren en strengere selectie aan de poort instellen.
De vraag naar ambulante ondersteuning neemt aanzienlijk toe, waardoor budgetoverschrijdingen kunnen ontstaan.
De toegang tot ambulante ondersteuning en dagbesteding beperken we door scherpere indicatiestelling. De aanbieders krijgen een budgetplafond opgelegd waar zij niet boven uit mogen komen met hun declaraties. Aantal aanbieders beperken, waardoor het aanbod minder snel groeit.
De middelen van Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang zijn op historische basis verdeeld over 43 centrumgemeenten. Het Rijk heeft besloten om deze middelen over alle gemeenten vanaf 2021 te verdelen. Daardoor bestaat de kans dat we geconfronteerd worden met een flinke budgetverlaging.
We voeren in VNG-verband over de komende herverdeling middelen sociaal domein gesprekken met het Rijk om de nadelige gevolgen van de herverdeling middelen MO/BW te beperken.
Door het opheffen van budgetplafonds in de specialistische jeugdhulp en het gebrek aan grip op de toegang stijgt het gebruik en stijgen de kosten.
Voor 2020 hebben we met de aanbieders normbudgetten afgesproken. De productie moet binnen de normbudgetten blijven.
Statushouders met GGZ problematiek worden niet of te laat passend behandeld.
Bij het rijk, zorgverzekeraars en GGZ-partners met klem benadrukken dat als vluchtelingen geen passende GGZ-behandeling ontvangen het risico op maatschappelijke ongewenst gedrag toeneemt. En volgens de aangenomen motie van raadslid Simons met het COA afspraken maken dat als statushouders aan Amsterdam worden toegewezen, direct de mogelijkheid te geven om zich aan te melden bij de GGZ en SGGZ ter behandeling van trauma’s, depressies en angsten.
167
H 3.8
Beleidskaders •• Wmo-Verordening 2015 (vastgesteld 20 december 2016, geldig vanaf 1 januari 2017). •• Uitgangspunten voor de inkoop Ambulante ondersteuning, dagbesteding, Hulp bij het huishouden en kortdurend verblijf 2017-2020 (maart 2016). •• Koersbesluit Maatschappelijke opvang en beschermd wonen (oktober 2016). •• Koersbesluit Thuis in de wijk 2016-2020. •• Uitgangspunten voor de inkoop Maatschappelijke opvang en Beschermd wonen 2017-2020. (maart 2016). •• Uitgangspunten voor de inkoop Vrouwenopvang 2017-2020 (maart 2016) •• Regioaanpak Huiselijk geweld en Kindermishandeling 2015-2020, ‘Op weg naar duurzame veiligheid’ (december 2014). •• Jeugdwet, 2014 •• Verordening Zorg voor de Jeugd Amsterdam, 2018 •• Inkoopstrategie specialistische jeugdhulp jeugdregio’s Amsterdam-Amstelland en ZaanstreekWaterland, 2017
168
3.9
Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
H 3.9
3.9 Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
Tabel 3.9.0 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
358.274
365.144
374.858
381.191
387.892
Totale Lasten
424.589
434.078
434.107
451.303
433.564
Totaal programma 9
-66.316
-68.934
-59.249
-70.112
-45.672
Samenvatting 3.9.1 Water en Riolering Amsterdam is een waterstad, we leven met en aan het water. Het openbare water in onze stad moet schoon en veilig zijn. Een van de onderdelen om hiervoor te zorgen is een goed werkende en degelijke riolering die tegen extreem weer door klimaatverandering kan.
Daarnaast voorzien we alle Amsterdammers van een eerste levensbehoefte: toegang tot schoon drinkwater.
Samenvatting 3.9.2 Afval en Grondstoffen We willen afval voorkomen. En ontstaan afval scheiden voor een zo hoogwaardig mogelijke verwerking. Denk daarbij aan hergebruik van materialen en producten. En afval opnieuw inzetten als grondstof. We houden kringlopen van hergebruik zo klein mogelijk. We maken afval scheiden door bewoners makkelijker. Dat doen we door: •• waar nodig extra containers bij te plaatsen. •• te zorgen voor goede communicatie en voorlichting. •• te zorgen dat container locaties schoon zijn en verstoringen snel worden opgelost. Bewoners horen hun afval op de juiste manier aan te bieden, zodat de straat schoon blijft. Op verkeerd aanbiedgedrag kunnen we handhaven.
We breiden apart inzamelen van groente-fruit- etensresten en tuinafval verder uit, te beginnen aan de oostelijke kant van de stad. De afval inzameling is doelmatig en zo schoon mogelijk. Met voldoende ruimte voor afvaloverslag in de stad en met waar mogelijk transport over water. We maken het wagenpark van de inzameldienst de komende jaren duurzaam en uitstootvrij. Afval en grondstoffen bieden kansen voor werk en regionale maakindustrie. Bijvoorbeeld in de textielketen of bij de stedelijke recycle- en sorteerpunten.
170
H 3.9
Samenvatting 3.9.3 Duurzaamheid en Milieubeheer Voor een toekomstbestendige en gezonde stad werken we aan de energietransitie, schoon vervoer en een circulaire economie. Doelstellingen halen we samen met partijen in de stad en met bewoners. Wij geven daarbij het goede voorbeeld door onze eigen organisatie duurzamer te maken. We letten er op dat door de transitie de ongelijkheid niet vergroot wordt. Haalbaarheid en betaalbaarheid zijn belangrijke uitgangspunten voor ons. In de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 leggen we duidelijke maatregelen en afspraken vast om samen met bewoners en partijen in de stad de CO2-uitstoot in Amsterdam terug te dringen. Het doel is een vermindering van 55% in 2030 en 95% in 2050 ten opzichte van de hoeveelheid in 1990. Een klimaatneutraal en aardgasvrij Amsterdam heeft een toekomstbestendige en duurzame energie-infrastructuur nodig. De energieinfrastructuur vormt daarom een belangrijk onderdeel van de aanpak.
Rond schoon vervoer en verbeteren van de luchtkwaliteit richten we ons op het uitstootvrij maken van verkeer in de stad en beperken van de uitstoot van andere bronnen. Zo halen we uiterlijk in 2030 de advieswaarden voor schone lucht van de Wereldgezondheidsorganisatie. Deze doelstelling gaat verder dan de gestelde normen voor luchtkwaliteit van de Europese Unie. We willen in 2030 in Amsterdam 50% minder primaire grondstoffen gebruiken en uiterlijk in 2050 volledig circulair zijn. Met de nieuwe strategie voor 2020-2025 werken we aan het circulair maken van de volgende ketens: •• bouw •• biomassa en voedsel •• consumptiegoederen We maken dit onderwerp zichtbaar voor Amsterdammers en (industriële) bedrijven. En we breiden onze ondersteuning van lokale initiatieven uit.
Samenvatting 3.9.4 Ruimtelijke Ordening Steden hebben wereldwijd een blijvende aantrekkingskracht op mensen. Ook Amsterdam en de Metropoolregio Amsterdam (MRA) groeien momenteel snel. Dit vraagt om hoe we de stad en daarmee de regio vormgeven. Hoe we de groei van bewoners én bedrijven mogelijk maken, samen met de andere uitdagingen die op ons afkomen. We werken aan (naar) een duurzame en rechtvaardige stad en regio. Amsterdam is een multiculturele, vrije stad waar mensen naartoe trekken om zichzelf te kunnen zijn. En waar bedrijven zich kunnen vestigen. Goede bereikbaarheid, betaalbare woningen en voldoende banen zijn hiervoor de belangrijkste randvoorwaarden. In de hedendaagse stad zijn aantrekkelijke openbare ruimte en groen en hoogwaardige stedelijke voorzieningen belangrijke vestigingsvoorwaarden voor bewoners en bedrijven. De energietransitie en het verduurzamen van gebouwen zijn nodig voor de toekomst van de
stad. We zorgen voor een stedelijke regio waar Amsterdammers, bezoekers en ondernemers graag wonen, werken en recreëren. Met de komst van de Omgevingswet in 2021 hopen wij nog meer de Amsterdamse doelen waar te kunnen maken. Met de verwachte ruimte voor lokaal maatwerk die deze wet gaat bieden kunnen we de kansen én bedreigingen in onze stad doeltreffender tegemoet treden. Daarnaast werken wij binnen en buiten de samenwerking van de Metropoolregio Amsterdam samen met onze regionale partners en met het Rijk om onze doelen te bereiken.
171
H 3.9
Samenvatting 3.9.5 Crematoria en Begraafplaatsen We hebben elf gemeentelijke begraafplaatsen en twee gemeentelijke crematoria. De Nieuwe Ooster is onderdeel van de hoofdgroenstructuur van Amsterdam. De Nieuwe Noorder is het eerste crematorium aan het water in Amsterdam en daarnaast een begraafplaats en gedenkpark. Volgens de Wet op de lijkbezorging moet
de burgemeester de uitvaart verzorgen van iemand die binnen de gemeentegrenzen overlijdt en van wie geen nabestaanden bekend zijn. Of waarvan de nabestaanden de uitvaart niet kunnen regelen.
172
H 3.9
3.9.1 Riool en drinkwater Amsterdam heeft een goedwerkende en degelijke riolering die bestand is tegen extreem weer door klimaatverandering. Alle Amsterdammers hebben toegang tot schoon drinkwater.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Regenbestendig Het klimaat verandert en dat raakt ons allemaal. We moeten de stad beter voorbereiden op extreem weer. Dat gaat om bewustwording en om veranderingen bij alle materiĂŤle aanpassingen in de stad. Klimaatbestendig maken van drinkwater- en rioleringsonderdelen en grondwaterzorg helpt bij onze aanpak van klimaatadaptatie via Amsterdam Rainproof. Het programma Rainproof betrekt en activeert bewoners, bedrijven en overheid. Dit om bij veranderingen aan daken, tuinen, straten en parken dat altijd regenbestendig te doen. Voor al onze werkzaamheden aan groen, wegen, riolering en ruimtelijke ontwikkeling is regenbestendigheid de standaard. Het klimaatbestendig maken gebeurt zoveel mogelijk tijdens bestaande en toekomstige investeringsplannen (nieuwbouw, aanleg, renovatie of vervanging).
Leveringsplan drinkwater en Gemeentelijk Riolering Plan (GRP) In de stad en regio neemt woningbouw toe. Dit heeft effect op riolering en drinkwater. Voor drinkwater werken we dit uit in het wettelijk verplichte Leveringsplan. Daarin staat hoe we de komende 10 jaar kunnen voldoen aan de drinkwaterlevering. Daarbij geven we ook aan welke investeringen daarvoor nodig zijn. Voor riolering werken we dit uit in het Gemeentelijk Riolering Plan. Hierin staat hoe we onze wettelijke zorgplicht voor inzamelen en transporteren van afvalwater en regenwater doen. Daarnaast noemen we de grondwatermaatregelen die we in openbaar gebied nemen.
Winnen van grondstoffen en thermische energie uit de watercyclus Milieuvriendelijkheid en vernieuwing zijn belangrijke pijlers van onze watertaken. Daarnaast hebben we steeds meer aandacht voor hergebruik van afvalwater. En voor opwekken van thermische energie uit drinkwater, oppervlaktewater en afvalwater. We experimenteren om grondstoffen en energie uit de waterstromen te halen waarbij we bruikbare onderdelen uit reststromen hergebruiken of verkopen. Bijvoorbeeld de proef voor nieuwe riolering in de Buiksloterham in Amsterdam Noord. Dat is een vernieuwende decentrale afvalwaterzuivering met vacuĂźmriolering die we gebruiken om meer ervaring op te doen met deze nieuwe systemen. Voor het doel om klimaatneutraal te zijn plaatsen we in 2020 in 27.500 zonnepanelen op drinkwater locaties om duurzame energie op te wekken. (circa 8.000 MWh/jaar, vergelijkbaar met 2.300 huishoudens). Vanuit het amendement Groen (nummer 1171.17) onderzoekt Waternet welke rol het kan spelen bij het leveren van thermische energie vanuit drinkwater, afvalwater en oppervlaktewater voor lage temperatuur warmte- en koudevoorziening. En het beheren van collectieve en open lage temperatuur warmte- en koude netten. In 2020 wordt verder onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor de aanleg en het beheer van een energiesysteem voor levering van warmte op Strandeiland in IJburg.
173
H 3.9
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 9.1.1 Alle Amsterdammers hebben toegang tot schoon drinkwater. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Score voor de wettelijke kwaliteitsnorm (<1).
0,031 (2017)
0,029
0,030
0,030
2
Ongeplande ondermaatse leveringsminuten (<5 minuten).
1 min 56 (2017)
3 min 12
<5 min
<5 min
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
0,030 0,030 0.030 <5 min <5 min <5 min
Activiteit 9.1.1.1 We produceren en leveren drinkwater. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Hoeveelheid m3 geleverd drinkwater.
91,2 (2017)
94,7
92
92,0
‘21 93,9 ‘22 94,6 ‘23 95,3
Activiteit 9.1.1.2 We zorgen voor een optimale dienstverlening voor drinkwaterklanten. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Klanttevredenheid drinkwaterklanten.
PM
7,7
7,9
>8
‘21 >8 ‘22 >8 ‘23 >8
Activiteit 9.1.1.3 We leggen huisaansluitingen drinkwater aan. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantallen huisaansluitingen.
n.v.t.
1.650
1.650
1.650
‘21 1.650 ‘22 1.650 ‘23 1.650
Doel 9.1.2 Amsterdam heeft een goedwerkende en degelijke riolering. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Jaarlijks aantal meldingen van overlast veroorzaakt door regenwater op straat.
n.v.t.
4.092
4.500
4.000
‘21 4.000 ‘22 4.000 ‘23 4.000
174
H 3.9
Activiteit 9.1.2.1 We leggen huisaansluitingen riolering aan. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantallen huisaansluitingen.
n.v.t.
3.500
3.500
3.500
‘21 3.500 ‘22 3.500 ‘23 3.500
Activiteit 9.1.2.2 We beheren, onderhouden en renoveren het rioolstelsel. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal kilometers gerenoveerde riolering.
38
38
38
38
‘21 38 ‘22 48 ‘23 48
Doel 9.1.3 Vanuit riolering en drinkwater dragen wij bij aan de circulaire economie en transitie naar een aardgasvrije stad. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Geen
n.v.t
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.1
‘21 n.t.b. ‘22 n.t.b. ‘23 n.t.b.
Activiteit 9.1.3.1 We winnen grondstoffen en thermische energie uit de watercyclus. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Geen
n.v.t
n.v.t.
n.v.t.
n.t.b.1
‘21 n.t.b. ‘22 n.t.b. ‘23 n.t.b.
1 Na Voorjaarsnota 2019. Reden is dat de financiering van dit doel en deze activiteit nog niet geregeld is. De uitwerking van dit doel is nog in ontwikkeling. Indicatoren met streefwaarden voor dit doel en deze activiteit kunnen worden bepaald bij het beschikbaar stellen van de middelen
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Stichting Waternet Waternet zorgt in opdracht van ons en het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) voor veilig, schoon en voldoende water. Voor deze overheden voert Waternet alle publieke watertaken uit. Wij en het waterschap AGV geven de directie van Waternet mandaat om 'in naam van' en 'voor rekening van' taken uit te voeren.
175
H 3.9
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
196.744
201.484
208.487
213.471
218.822
Lasten
192.959
199.816
202.476
206.710
211.500
3.785
1.668
6.011
6.761
7.322
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 201,5 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• drinkwateropbrengsten van € 122,8 miljoen. •• opbrengst rioolheffing en inkomsten voor de uitvoering van rioleringstaken (€ 75,3 miljoen). •• bijdragen voor het aanleggen van huisaansluitingen riolering (€ 3,0 miljoen). •• inkomsten voor de uitvoering Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVOW) van € 0,4 miljoen.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 199,8 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• kosten voor drinkwater en overige drinkwatertaken (€ 129,1 miljoen). •• kosten voor de uitvoering van rioleringstaken (€ 70,1 miljoen). •• kosten voor onderzoek en ontwikkeling van Aquathermie. Hiermee bedoelen we het winnen van grondstoffen en thermische energie uit de watercyclus (€ 0,6 miljoen). In dit programmaonderdeel staan alle inkomsten uit rioolheffing. Naast de lasten die hier opgenomen staan, worden ook kosten voor overhead toegerekend. Deze kosten staan in het programmaonderdeel B.1 Overhead. De kostendekkendheid van Rioolheffing lichten we toe in de paragraaf 4.3 Lokale heffingen. Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
3.369
5.388
1.812
1.527
1.084
Toevoeging reserves
0
0
0
0
275
3.369
5.388
1.812
1.527
809
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel wordt in 2020 € 5,4 miljoen onttrokken aan de Reserve Egalisatie Drinkwatertarieven Waternet.
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
Technische noodsituaties in de productie en leidingen van drinkwater1.
Voldoen aan wettelijke normen, ook door een toereikende organisatie bij noodgevallen.
1 Technische noodsituaties in de productie en distributie van drinkwater. Dit risico trad op en geldt nog steeds. Bijvoorbeeld op 3 maart 2018 een gesprongen waterleiding aan de Nassaukade.
176
H 3.9
Risico's
Maatregelen
Verstoorde afvoer van afval- en regenwater door achterstallig onderhoud en renovatie van het rioolstelsel.1
Uitvoeren van het vastgesteld Gemeentelijk Rioleringsplan: •• meer riolering vervangen •• aanleggen riolering voor ongezuiverde lozingen •• aanpakken terugkerende problemen met wateroverlast in de stad •• verder verbeteren van de bedrijfsvoering
Waterschade na hevige regenval.
Door klimaatverandering is er meer extreme neerslag. Vergroten van riolen biedt hiervoor te weinig een oplossing. Het programma Amsterdam Rainproof motiveert, informeert en activeert bewoners, ondernemers, ambtenaren en kenniswerkers om regenbestendig te werken bij veranderen van daken, straten, tuinen, parken en pleinen.
(NIEUW) Extra kosten vanwege aanpassingen riool- en drinkwaterstelsel door verzakken en dreigend bezwijken van kademuren en bruggen binnen de gemeente Amsterdam.
We zijn begonnen met een project om dreigende ongevallenlocaties veilig te stellen en voorlopige beheersmaatregelen te nemen. Uiteindelijk zullen we de komende vijf jaar veel kilometers kademuur moeten vervangen. Op een aantal van deze plekken zijn er drinkwater transport- en distributieleidingen, riool- en drinkwaterzinkers, overstortputten en regenwateruitlaten die we (misschien) moeten verleggen, aanpassen of vernieuwen. De omvang en invloed van aanpassingen in het riool- en drinkwaterstelsel vanwege vervangingswerkzaamheden aan kademuren en bruggen is nog niet bekend (operationeel en financieel). Wel is duidelijk dat de drinkwater- en rioleringswerkzaamheden een forse kostenpost of investering zal vergen. De financiering hiervan is (nog) niet geregeld. Er is periodiek afstemming met het programma Kades & Bruggen van waaruit we de financiële omvang en dekking kunnen onderzoeken.
Beleidskaders •• De Europese Kaderrichtlijn Water. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW 2008) richt zich op verbeteren van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa. Voldoen aan de KRWrichtlijn is een gezamenlijke opgave voor overheden en eigenaren. Wij zijn verantwoordelijk voor het nemen van of helpen bij maatregelen vanuit onze eigen taken en verantwoordelijkheden (beheer openbare ruimte, gemeentelijke watertaken, drinkwatertaken en als eigenaar). Uiterlijk in 2027 moeten we voldoen aan de KRW-richtlijn. •• Het Deltaprogramma Nederland. In nationale bestuurlijke afspraken over ruimtelijke aanpassingen vanuit het Deltaprogramma (Deltaplan 2017, bestuursakkoord 2018) staat dat alle gemeenten eind 2020 aanpassingen maken vanwege het veranderende klimaat. Wij werken aan deze afspraken in de bestuursopdracht klimaatadaptatie. Daarin komen alle lopende initiatieven (waaronder Rainproof) en eerdere afspraken (waaronder Deltastrategie Regio Amsterdam en Waterbestendig Westpoort) op dit gebied samen. In 2020 levert dit een samenhangende gemeentelijke strategie en uitvoeringsagenda op. •• Het Nationaal bestuursakkoord Water. De bezuinigingen van de overheid staan voor de watersector in het Bestuursakkoord Water (BAW 2011). Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven maakten hierin afspraken om Nederland de komende jaren droog en veilig te houden, met minder kosten en bestuurlijke drukte. •• Het Leveringsplan is wettelijk verplicht. De landelijke Inspectie Leefomgeving en Transport keurt het goed of af. Het plan beschrijft de levering van drinkwater onder normale en verstoorde omstandigheden. Het beschrijft hoe Waternet gaat voldoen aan de drinkwaterlevering over 10 jaar en welke toekomstige investeringen daarvoor nodig zijn. De landelijke Inspectie Leefomgeving en Transport moet het plan voor 1 juli 2020 goedkeuren. •• Het Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam 2016-2021 (GRP). Wij hebben de wettelijke verantwoordelijkheid (zorgplicht) voor: - inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater. - inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater. - nemen van grondwatermaatregelen in openbaar gebied. 1 Verstoorde afvoer van afval- en regenwater door achterstallig onderhoud en renovatie van het rioolstelsel. Dit risico geldt nog steeds. In het door de gemeenteraad vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam staat dat we in de planperiode 2016 tot en met 2021 ongeveer 38 kilometer riool per jaar moeten vervangen om het functioneren van de riolering op het vereiste niveau te houden. De werkzaamheden combineren we zoveel mogelijk met het wegenvervangingsprogramma van de wegbeheerder.
177
H 3.9
•• Doel van het GRP is om aan het bevoegd gezag te verantwoorden hoe we deze watertaken uitvoeren. En in hoeverre wij voldoende middelen hebben om dit in de toekomst te blijven doen. Hiermee voldoen we aan de planverplichting in de Wet milieubeheer (artikel 4.22,lid 1). Met de ingang van de Omgevingswet vervalt de verplichting van het GRP en mogen we een Gemeentelijk Riolerings Programma opstellen die aansluit op onze Omgevingsvisie. Daarom ontwikkelen we de komende tijd een vorm waarin een Gemeentelijk Riolerings Programma het huidige GRP kan opvolgen.
178
H 3.9
3.9.2 Afval en grondstoffen Voorkomen van afval en afval dat toch ontstaat, scheiden voor een zo hoogwaardig mogelijke verwerking, met een doelmatige, schone inzameling. Samen met bewoners, ondernemers en andere partners en met oog voor de kansen om van afval werk te maken.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Kaderrichtlijn afvalstoffen EU De gewijzigde Kaderrichtlijn afvalstoffen is een onderdeel van het EU-afvalpakket. Het is een wijziging van in totaal zes bestaande EU-richtlijnen over afvalbeheer. Het ministerie van I&W startte in 2019 met de voorbereidingen voor het invoeren van de wijzigingen van de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen, in nationale wetgeving (Wm). Belangrijke punten: •• de verplichting om vanaf 2023 gescheiden groente-, fruit- en tuinafval in te zamelen en de bedoeling om te komen met een doelstelling om voedselverspilling tegen te gaan. •• een plastic strategie met het verbod op plastic voor eenmalig gebruik en een strategie op minder plastic én producentenverantwoordelijkheid bij verpakkingsmateriaal. •• eenduidige en ambitieuze doelstelling op het recyclen van stedelijk afval; 55% in 2025 en 65% in 2035. In de Nederlandse wetgeving kennen wij het begrip stedelijk afval niet en hebben we het onderscheid tussen huishoudelijk afval en bedrijfsafval.
Speerpunt A: Afval voorkomen en afval beter scheiden
1. We gaan voedselverspilling tegen en verminderen (onnodige) plastic verpakkingen en papierverbruik. Dat doen we door samenwerking met producenten, retailers en consumenten of aanpassing van gemeentelijk beleid. Samenwerking met kringloopwinkels, repairshops zetten we voort om te zorgen dat spullen en materialen vaker hergebruikt worden. Bijvoorbeeld door inzet op circulaire ambachtscentra. 2. We zetten verschillende instrumenten en ingrepen in om gedragsverandering en meedoen aan te moedigen. Een voorbeeld daarvan zijn de verschillende experimenten rondom het verfraaien van afvalcontainers om overlast tegen te gaan. 3. We vergroten de inzameling van groente-, fruit- en etensresten (GFE) en aparte inzameling van tuinafval op IJburg. En we breiden deze inzameling uit naar één nieuw aan te wijzen gebied. We ontwikkelen nieuwe technieken en systemen om GFE in te zamelen in de hoogbouw. We onderzoeken nieuwe hoogwaardige verwerkingsopties voor GFE. 4. We beoordelen gebruik, beheer en zelf- of medebeheer van wormenhotels en we ontwikkelen een vervolgaanpak. 5. We ronden de beoordeling van scheiden van plastic af. De uitkomsten van deze beoordeling gebruiken we in een voorstel over de manier van scheiden en inzamelen. 6. We gaan door voor zo goed mogelijke inzamelvoorzieningen met boven- en ondergrondse containers en minicontainers voor: a. glas b. papier c. plastic d. kleding e. GFE f. restafval 7. In 2020 zetten we een vervolgstap voor de harmonisatie van inzameling van grof afval. We zetten een uitvoeringstraject op om in heel Amsterdam op afspraak grof afval in te zamelen. Hiernaast pakken we initiatieven op om een returnservice voor meubelen te regelen. De leveranciers die meubelen afleveren zijn dan verplicht de oude meubelen mee retour te nemen. Naast de bijdrage aan de circulaire economie zullen er minder oude meubelen op straat terecht komen. Dat geeft een schoner straatbeeld.
179
H 3.9
Speerpunt B: Werk van afval maken 8. In 2020 bereiden we de opening voor van een nieuw circulair ambachtscentrum op de Toetsenbordweg. In dit circulair ambachtscentrum laten we zien wat we met de geleverde afval en grondstoffen doen. En hoe we deze vanuit hergebruik en recycling inzetten in de nieuwe circulaire economie. 9. We richten in 2020 met mobiele recyclepunten meerdere plekken in Amsterdam in waar bewoners op een makkelijke en eenvoudige manier het kleine grof afval kunnen brengen. Door meer van deze plekken voorkomen we op termijn ook dat grof afval op straat komt te staan.
Speerpunt C: Een slimme afvalinzameling 10. We gaan door met het steeds verbeteren van de rit- en routeplanning. We zetten verschillende systemen in voor een hogere voertuigproductiviteit en het op tijd legen van containers. 11. We kiezen voor schone(re) voertuigen. De komende jaren werken we aan het milieuvriendelijker maken van het wagenpark. We willen dat in 2030 alle vracht- en vuilniswagens uitstootvrij zullen zijn. 12. Afvaloverslag en natransport over water in plaats van de weg is een speerpunt. In 2020 onderzoeken we verder hoe we vervoer over weg kunnen inruilen voor vervoer over water. We willen minder onnodige vervoersbewegingen, lawaai en uitstoot bereiken. 13. We experimenteren met beeldherkenning van zaken die met afval te maken hebben. De techniek kunnen we inzetten voor een schoner straatbeeld. Want we kunnen direct en gericht op meldingen reageren en leren van vervuiling op straat. De techniek moet een kosten efficiëntere logistiek opleveren. Maar het beeldmateriaal gebruiken we ook als kennis voor betere maatregelen vooraf tegen afval.
Speerpunt D: Naar één organisatie voor de afvalketen 14. In 2020 voeren we de nieuwe Afvalorganisatie in. We werken aan samenwerking en afstemming in de hele keten van afvalverwerking. Dat doen we voor een schone, duurzame en leefbare stad, een personeelsbeleid waarbij medewerkers blijvend inzetbaar zijn en verdere verbetering van de afvalketen. Daarbij staan voorkomen van afval en terugwinnen van grondstoffen centraal.
Uitvoering Nationale Grondstoffenakkoord Het regeerakkoord geeft aan het Nationale Grondstoffenakkoord (2017) uit te voeren. Wij ondertekenden ook dat akkoord. Daarin staat dat we het volgende willen halen: •• 50% minder gebruik van primaire grondstoffen in 2030. •• een volledig circulaire economie in 2050 te realiseren. Vanuit vijf landelijke transitieagenda’s 1. bouw 2. biomassa en voedsel 3. kunststoffen 4. maakindustrie 5. consumptiegoederen
Inzicht kringloop afval en grondstoffen Vanwege de Europese doelstellingen, het Uitvoeringsplan Afval Amsterdam 2020 en circulaire doelstellingen moeten we inzicht krijgen in de kringloop van afval en grondstoffen. Met die inzichten kunnen we gericht maatregelen treffen om het recyclingpercentage te verbeteren. We ontwikkelen een open platform voor centrale ontsluiting en beschikbaar stellen van data over recycling en verlies van grondstoffen. Met dat platform kunnen partners en externe partijen ook circulaire toepassingen introduceren.
180
H 3.9
Nieuw Rijks beleid circulaire textielbranche In 2020 komt de rijksoverheid met beleid voor het verduurzamen/meer circulair maken van de textielsector. We starten dan met nieuwe vormen van inzameling van textiel.
Herstelmaatregelen kades en bruggen In 2020 nemen we maatregelen voor herstellen en waarborgen van de veiligheid van kades en bruggen in de stad. Deze maatregelen hebben grote invloed op de bedrijfsvoering. Denk aan inzameling, assets en wagenpark. Vooral de voorgenomen maatregel een aantal kadedelen en bruggen af te sluiten voor zwaar verkeer zorgt ervoor dat inzamelen met huidig materieel onmogelijk is. En dat we andere methodes voor inzameling nodig hebben.
Ontwikkeling hoogte Afvalstoffenheffing In 2020 is het onnodig om de Afvalstoffenheffing te wijzigen. Het tarief blijft het komende jaar hetzelfde.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 9.2.1 Amsterdam voorkomt afval. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Amsterdams huishoudelijk fijn- en grof afval (kilogram per inwoner) (BBV-verplicht)1.
287 kg (2013)
254 kg
n.t.b.
n.t.b.
‘21 n.t.b. ‘22 n.t.b. ‘23 n.t.b.
1
Conform brief wethouder 5/12/18, streefwaarde volgt 4e kwartaal 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025.
Activiteit 9.2.1.1 We stimuleren preventie van afval en verantwoordelijkheid van producenten. #
Indicatoren
1
Geen2
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
2 Volgens de brief van de wethouder 5/12/18, streefwaarde volgt 4e kwartaal 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025.
Activiteit 9.2.1.2 We stimuleren materiaal en product hergebruik. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
1
Geen3
56% (2016)4
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
3 Conform brief wethouder 5/12/18, streefwaarde volgt 4e kwartaal 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025. 4 Percentage geredde producten via kringlopen t.o.v. totaal ingebrachte producten en materialen.
181
H 3.9
Doel 9.2.2 Afval dat ontstaat, zamelen we zo duurzaam mogelijk in en krijgt een zo hoogwaardig mogelijke verwerking. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage gescheiden afval (fijn en grof, bron en nascheiding) neemt toe.1
19% (2012)
31%
n.t.b.
n.t.b.
2
Percentage gerecycled en hergebruikt afval neemt toe.1
n.t.b.
n.v.t.
n.t.b.
n.t.b
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.
Activiteit 9.2.2.1 We zamelen huishoudelijk afval duurzaam in. #
Indicatoren
1
CO2 uitstoot per ton ingezameld materiaal.1
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
Activiteit 9.2.2.2 We beheren en verbeteren de assets (inzamelingsvoorziening, materieel). #
Indicatoren
1
Percentage meldingen kapotte container op totaal aantal containers neemt af.1
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
Activiteit 9.2.2.3 We geven opdracht om afval op een zo hoogwaardige mogelijke manier te verwerken, te verwaarden en te vermarkten. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
1
Activiteit 9.2.2.4 We informeren bewoners en betrekken bewoners bij de afvalinzameling en verwerking. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
1
1
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
Conform brief wethouder 5/12/18, streefwaarde volgt 4e kwartaal 2019 bij oplevering uitvoeringsplan afval 2020-2025.
182
H 3.9
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? AEB Holding N.V. Amsterdam AEB Holding N.V. Amsterdam verwerkt het Amsterdamse restafval. Onder andere door kunststof verpakkingen en metalen na te scheiden en het restafval te verbranden. Daarbij produceren zij stadswarmte en elektriciteit voor woningen en bedrijven. Daarnaast zorgt AEB Amsterdam er in onze opdracht voor dat zij de overige in Amsterdam ingezamelde afvalstoffen zo hoogwaardig mogelijk verwerken. AEB Amsterdam exploiteert de zes gemeentelijke Recyclepunten (punten waar bewoners en bedrijven afvalstromen kunnen brengen) en het Recycling Service Centrum, waar voorbewerking en recycling plaatsvindt. AEB Amsterdam wil steeds meer grondstoffen terugwinnen en maximaal energie opwekken uit resterend afval. In juni 2019 heeft AEB besloten om vanwege veiligheidsissues vier van de zes verbrandingslijnen bij stil te leggen. Dit heeft geleid tot liquiditeitsproblemen bij AEB, waarbij er onzekerheid is ontstaan over de toekomst van het bedrijf. Op het moment van samenstellen van de begroting is niet duidelijk wat de gevolgen zullen zijn voor de diverse programma’s en de publieke taken waar het AEB een bijdrage aan levert. In de financiële hoofdlijnen wordt een toelichting gegeven op de mogelijke financiële en budgettaire implicaties van de problemen bij het bedrijf.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
152.282
154.388
157.088
158.438
159.788
Lasten
121.685
125.559
126.288
126.813
122.737
30.597
28.828
30.800
31.625
37.051
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 154,4 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• de opbrengst afvalstoffenheffing van € 129,5 miljoen en opbrengsten reinigingsrecht van € 9,5 miljoen. Voor de uitvoeringskosten ontvangen we een vergoeding van € 2,7 miljoen (totaal € 141,7 miljoen). •• inkomsten vanwege inzameling bedrijfsafval (€ 6,3 miljoen). •• opbrengsten van waardestromen (glas, textiel, oud papier en karton, plastic verpakkingen en drankenkartons en dergelijke) van € 5,5 miljoen. •• projectbaten voor het zo goed mogelijk verbeteren van de afvalketen 'Van afval naar grondstoffen' (€ 0,9 miljoen).
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 125,6 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• de kosten voor inzameling van huishoudelijk afval van € 90,5 miljoen. •• kwijtscheldings- en perceptiekosten van € 18,5 miljoen. •• lasten gerelateerd aan de inzameling van bedrijfsafval (€ 5,7 miljoen). •• kosten voor strategie, beleid en projecten voor vernieuwen, verduurzaming en zo goed mogelijk inrichten van de afvalketen (€ 5,2 miljoen). •• apparaatslasten van € 4,0 miljoen. •• kosten voor de uitvoering masterplan handhaving van € 1,7 miljoen In dit programmaonderdeel staan alle inkomsten uit afvalstoffenheffing, reinigingsrecht en commerciële afvalcontracten. Naast de lasten die hier opgenomen staan rekenen we hier ook veegkosten, kosten voor handhaving en overhead toe. Deze kosten staan respectievelijk opgenomen in de programmaonderdelen 11.2 Onderhoud openbare ruimte en reiniging, 1.2 Openbare orde en veiligheid en B.1 Overhead.
183
H 3.9
De kostendekkendheid van afvalstoffenheffing, reinigingsrecht lichten we toe in paragraaf 4.3 Lokale heffingen. Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Onttrekking reserves
4.964
11.149
4.418
2.738
876
Toevoeging reserves
189
4.692
1.919
1.891
1.863
4.775
6.457
2.499
847
-987
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
Begroting 2023
In dit programmaonderdeel wordt in 2020 € 11,2 miljoen onttrokken en € 4,7 miljoen toegevoegd aan de reserves: •• een onttrekking van € 7,4 miljoen en een toevoeging van € 4,7 miljoen aan de Investeringsreserve Afval. •• een onttrekking van € 3,8 miljoen aan de Egalisatiereserve Afval. Aan de Financieringsreserve OAT Sluisbuurt wordt in 2020 niet onttrokken of toegevoegd.
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
De samenwerking tussen afvalketenpartners verloopt niet zo goed als het zou moeten.
We versterken de samenwerking tussen de afvalketenpartners en leggen de afspraken vast.
Scheidingsdoelstelling wordt niet gehaald, omdat producenten en Amsterdammers onvoldoende bereid zijn zich in te spannen om de hoeveelheid afval te verminderen en afval te scheiden.
Verbeteren van voorlichting en communicatie over nut en noodzaak van afval scheiden. In 2020 leggen we aan de raad een nieuw uitvoeringsplan voor waarin we een accentverschuiving voorstellen naar preventie en hoogwaardige recycling.
Het rendement van de nieuwe nascheidingsinstallatie (HHAS) van AEB is lager dan begroot.
AEB heeft een verbeterplan opgesteld. De resultaten worden periodiek nagelopen waarnaar eventueel aanpassing zal plaatsvinden.
Beleidskaders •• Het Nationale Grondstoffenakkoord (2017) richt zich op 50% afname van primaire grondstoffen in 2030 en een volledig circulaire economie in 2050. •• Het Landelijk Afvalbeheer Plan 3 beschrijft het landelijke afvalbeleid voor de periode 2017 tot en met 2023. Het voorkomen van afval staat centraal, waarbij we er aan werken om de totale huishoudelijk afvalproductie (dat is het restafval inclusief de stromen als papier, plastic, glas, textiel, etc.) omlaag te brengen. •• Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek Amsterdam (maart 2017) met een prominente plaats voor duurzame logistiek. Vrijwel alle maatregelen leiden tot een afname of een schoner aantal gereden logistieke kilometers in de stad. •• Amsterdam Circulair; leren door te doen (november 2016) met 23 vernieuwingsprojecten die zich vooral richten op het leveren van bewijskracht voor circulair bouwen in de gebouwde omgeving. •• Amsterdam Circulair. Evaluatie en Handelingsperspectieven (maart 2018) met daarin de beoordeling van Amsterdam Circulair en vijf handelingsperspectieven voor marktpartijen en de mogelijke ondersteuning vanuit ons. •• Stedelijk vernieuwingsprogramma Circulaire Economie (november 2016) waarin tientallen projecten van bedrijfsleven en kennisinstellingen staan die zich richten op het versnellen van de overgang naar een circulaire economie.
184
H 3.9
3.9.3 Duurzaamheid en milieubeheer Het werken aan de transitie naar een klimaatneutrale en aardgasvrije stad met schone lucht waar afval als grondstof wordt gebruikt.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Energietransitie Het Kabinet heeft in juni 2019 het Klimaatakkoord gepresenteerd met concrete maatregelen over het verminderen van CO2-uitstoot. Sectoren zijn verantwoordelijk voor het halen van doelen. De afspraken worden gemaakt binnen vijf transitiepaden: 1) elektriciteit, 2) gebouwde omgeving, 3) industrie, 4) mobiliteit en 5) landbouw en landgebruik. De afspraken van het landelijke Klimaatakkoord worden uitgewerkt in 30 Regionale Energie Strategieën (RES). Hiervoor werken wij samen in de regio Noord-Holland Zuid. Met de RES Amsterdam geven wij aan waar en hoeveel mogelijkheden er zijn voor duurzame warmtebronnen en (het) elektriciteitsopwekking. Vanwege landelijke wet- en regelgeving en de provinciale ruimtelijke verordening Noord-Holland (PRV) was het een lange tijd niet realistisch dat er nieuwe vergunningaanvragen voor wind op land vergund zouden worden. Door het nieuwe coalitieakkoord van de Provincie Noord Holland “Duurzaam Doorpakken” komt er een nieuw “ja, mits-beleid” voor wind op land binnen de Metropoolregio Amsterdam. Dit vergroot de mogelijkheden voor wind op land binnen de gemeente Amsterdam. Dit is wel afhankelijk van hoe “mits” uiteindelijk wordt ingevuld. Om de doelstellingen voor de verlaging van de CO2-uitstoot en een aardgasvrije stad te halen werken we in 2020 onder andere aan de volgende activiteiten: •• in de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 leggen we de aanpak vast met concrete maatregelen en afspraken voor de transitiepaden: - gebouwde omgeving - elektriciteit - mobiliteit - industrie en haven - eigen organisatie •• met de routekaart sturen en bewaken we de voortgang. •• in de Klimaatbegroting presenteren we als onderdeel van de Routekaart de bijdrage vanuit de verschillende gemeentelijke portefeuilles, directies en programma’s aan de doelstellingen voor CO2-vermindering. •• we willen samen met de bewoners, ondernemers en instellingen werken aan een klimaatneutraal Amsterdam. Daarom benaderen we hen actief, ondersteunen hen en nemen waar mogelijk belemmeringen weg. •• met het in 2019 ingestelde Klimaatfonds van € 150 miljoen helpen we als gemeente bij investeringen voor een klimaatneutrale en aardgasvrije stad. •• we benutten samen met bewoners, zoncoöperaties, bedrijven, instellingen en woningcorporaties de mogelijkheden voor zonne-energie. Zo willen we de doelstelling van 250 MW vermogen aan zonneenergie in 2022 halen. •• met de Transitievisie Warmte leggen we vast welke wijk wanneer met welke voorkeurstechniek van het aardgas gaat. •• we werken aan het aardgasvrij maken van ruim twintig buurten, samen met de Citydeal partners zoals woningcorporaties, Liander en bewonersvertegenwoordiger!Woon. Dit om het proces te stroomlijnen. Dit ondersteunen we met bijvoorbeeld een bewustwordingscampagne, de participatieaanpak en de subsidieregeling Amsterdam Aardgasvrij.
185
H 3.9
Luchtkwaliteit De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft onlangs een harmonisatieregeling milieuzones voorgesteld. Deze regeling voorkomt dat er verschillen ontstaan tussen de toelatingsregimes in de verschillende steden in ons land. Wij houden hier rekening mee bij de maatregelen. In 2018 en 2019 is gewerkt aan de voorbereiding van een nieuw landelijk actieplan Luchtkwaliteit dat het Ministerie van Infrastructuur en Milieu opstelt. Voor ons is dit belangrijk omdat de meeste luchtvervuiling van buiten de stad komt. Met een breed maatregelenpakket willen we de luchtkwaliteit verbeteren. Dit pakket bestaat onder andere uit: •• Europees bronbeleid voor voer- en vaartuigen. •• Nationale stimuleringsmaatregelen schoon vervoer en ontmoedigen vervuilend vervoer. •• Verschillende lokale initiatieven en maatregelen van decentrale overheden. •• Het programma Slimme en Gezonde Stad. Wij brengen de maatregelen uit het Actieplan Schone Lucht in. Doel van het landelijke Schone Lucht Akkoord is om in 2030 te voldoen aan de WHO-advieswaarden. In 2020 werken we onder andere aan de volgende activiteiten: •• Invoeren van een milieuzone binnen de ring A10 voor personenauto’s voor Euro4 in het vierde kwartaal. •• Vergroten van de huidige milieuzones voor alle verkeerssoorten (behalve voor brom- en snorfietsen). •• Voorbereiding van schone taxistandplaatsen. •• Het publieke laadnetwerk opnieuw aanbesteden en er investeren in laadinfrastructuur in de openbare ruimte. Investeringen zijn voor flexibel laden, snelladers en de eerste waterstofstations. •• Stimuleringsmaatregelen uitvoeren voor ondersteuning van de milieuzones.
Circulaire economie Binnen de EU is Circulaire Economie ook in 2020 één van de strategische prioriteiten met o.a. inzet op het uitbreiden van de producentenverantwoordelijkheid, criteria voor circulair bouwen en circulair inkopen en het ontwikkelen van een uniform monitoringssysteem. De EU wil in 2024 gescheiden inzameling van groente-, fruit- en tuinafval verplichten. In het huidige Circular Economy Package staat hoe we tot een betere plastic verpakkingsketen komen met betere recycling en meer producentenverantwoordelijkheid. Nieuwe EU-wetgeving op afval moet in Nederland worden ingevoerd. Deze ontwikkelingen versterken de Amsterdamse aanpak. De vijf landelijke transitieagenda’s Grondstoffenakkoord zijn door de ketenpartners waaronder Amsterdam in 2019 verder uitgewerkt tot uitvoeringsagenda’s voor bouw, biomassa & voedsel, kunststoffen, maakindustrie en consumptiegoederen. Afgesproken is om 50% afname van primaire grondstoffen in 2030 te behalen en om in 2050 een volledig circulaire economie te hebben. Het landelijke ontwerp besluit (februari 2019) vanuit de Crisis en herstelwet geeft ons mogelijkheid om via de bouwverordening strengere eisen te stellen aan de norm voor de milieuprestatie van bouwmaterialen. In 2020 werken we onder andere aan de volgende activiteiten: •• de nieuwe strategie voor 2020-2025 met een doorkijk naar 2030 richt zich op het circulair maken van de volgende ketens: bouw, biomassa & voedsel en consumptiegoederen. Alle betrokken gemeentelijke directies voeren projecten uit binnen deze waardeketens. •• we maken het onderwerp zichtbaar voor Amsterdammers, (industriële) bedrijven en breiden de ondersteuning van lokale initiatieven uit. Hiervoor is ook ruimte nodig, zowel in de stad als in het havengebied. Het Havenbedrijf is daarom een belangrijke partner om deze transitie te faciliteren en te versnellen. •• als internationaal koploper werken we samen met andere steden aan het versterken van onze kennis zodat we nieuwe oplossingen van andere steden ook in Amsterdam kunnen toepassen. En tegelijkertijd helpen we ook andere steden om de transitie naar een circulaire economie te versnellen.
186
H 3.9
Lobby We voeren een actieve lobby richting het Rijk en Europa waarbij we pleiten voor een ambitieus duurzaamheidsbeleid, de juiste randvoorwaarden op gebied van bijvoorbeeld wet- en regelgeving, financiën en ruimte voor lokale afweging en uitvoering. De lobbystrategie verschilt per thema. Prioriteiten bij de lobby voor 2020 zijn: •• Energietransitie: Klimaatrechtvaardigheid en meer ambitie bij aanscherpen (EU en rijks)wet- en regelgeving rondom elektriciteit (energiebesparing en duurzame opwekking). Op Rijksniveau pleiten voor het ontkoppelen van de gasprijs om warmtenetten te ontwikkelen. •• Circulaire economie: Scherpere criteria in wetgeving voor circulair bouwen en vergroening belastingstelsel van grondstoffen. •• Luchtkwaliteit: Bronaanpak strenger maken (door bijvoorbeeld strengere uitstooteisen), standaarden harmoniseren voor laadinfrastructuur, stimuleren en financieren van ontwikkeling van nieuwe emissievrije technologieën.
Vergunningverlening en handhaving Op 1 juli 2019 ging voor bedrijven en instellingen de landelijke informatieplicht energiebesparing in. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, die in opdracht van de gemeente haar taken uitvoert, verzamelt deze extra gegevens. En met het gebruik van big-data-analyse krijgt ze nieuwe inzichten in waar potentie zit om energiebesparende maatregelen te treffen. Dit maakt het mogelijk om in Amsterdam nog gerichter in te zetten op energiebesparing bij bedrijven en andere organisaties.
Bodem De Wet Bodembescherming houdt op te bestaan en gaat per januari 2021 over in de Omgevingswet. We krijgen dan veel meer ruimte voor eigen (bodem)beleid. Het uitgangspunt is een integrale benadering van de ondergrond en bovengrond. Daarvoor werken we in 2020 samen met de Omgevingsdienst de bodemparagraaf van het Amsterdamse Omgevingsplan uit. In 2020 werken we onder andere aan de volgende activiteiten: •• in de bodemsaneringsprojecten werken we aan stevige oplossingen voor bodemverontreinigingen. Ook adviseren we over de bodemkwaliteit. We zorgen ervoor dat werkzaamheden in de bodem bij gebiedsontwikkelingsprojecten, sanering van gasfabrieken en bodemsaneringsprojecten (spoedprojecten) in de openbare ruimte gebeuren volgens de wetgeving. •• de nazorg van voormalige saneringslocaties bestaan uit een kosteneffectief en stevig beheer van de saneringsvoorzieningen, vergunningsverplichtingen en beheer van de grondwaterstanden. Verder ontwikkelen we definitieve beheersmaatregelen voor natuurlijker beheer, bijvoorbeeld door veenontwikkeling. •• door sturen op grondstromen en het gebruik van gronddepots wordt de vrijgekomen grond uit diverse bouwprojecten zoveel mogelijk hergebruikt in andere projecten waar juist grond nodig is. Dit zorgt voor een circulaire aanpak en hergebruik van grondstoffen. Via een integrale benadering maken we duidelijk hoe de ondergrond in Amsterdam eruit ziet. En wat het effect daarvan is op andere ondergrondse en bovengrondse aspecten.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 9.3.1 Amsterdam voldoet aan de doelstelling van het Klimaatakkoord Parijs door de stad aardgasvrij te maken voor 2040 en de CO2-uitstoot met 95% te verlagen voor 2050 en is een stad met schone lucht waar afval als grondstof wordt gebruikt. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Totale CO2-emissies (in kton) verbruik van energie op het Amsterdamse grondgebied.
4.500 (2016)
n.v.t.
PM
4.500
‘21 4.435 ‘22 4.370 ‘23 4.245
187
H 3.9
Activiteit 9.3.1.1 We dragen bij aan de transitie naar een circulaire economie. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
1
Geen1
1
Naar verwachting zullen de indicatoren en streefwaarden eind 2019 opgeleverd kunnen worden.
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
Activiteit 9.3.1.2 We verbeteren de luchtkwaliteit. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
1
Aantal toetspunten en straten waar niet wordt voldaan aan EU-grenswaarde NO2 (40 µg/m3).
2
Percentage van de toetspunten waar niet wordt voldaan aan de WHO-advieswaarde voor fijnstof (PM 2,5).
33 n.v.t.2 toetspunten in 9 straten (2018) 98,1% n.v.t. 3 (2017)
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
n.v.t.2
n.v.t.2
‘21 0 ‘22 0 ‘23 0
n.v.t. 3
n.v.t.3
n.v.t.3
2 Deze indicator is nieuw en stond niet in het Jaarverslag 2018 en Begroting 2019. 3 Er zijn momenteel geen wetenschappelijk verantwoorde prognoses van de PM2,5 concentraties beschikbaar voor de jaren tot 2030. Naar verwachting maakt het RIVM die prognoses de komende periode duidelijk voor de jaren 2025 en 2030. Voor de tussengelegen jaren komt het RIVM niet met prognoses. In het Actieplan Schone Lucht staat als doelstelling dat de advieswaarde van de WHO niet meer wordt overschreden.
Activiteit 9.3.1.3 We werken aan een klimaatneutrale én aardgasvrije stad (routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050). #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Deel van Amsterdammers dat zegt de overstap naar duurzame energie een goede zaak te vinden.
75% (2019)
n.v.t.
PM
n.v.t.4
2
Totaal opgesteld vermogen (in MW) zonne-energie op het Amsterdamse grondgebied.
46 (2018)
46
PM
100
3
Totaal extra opgesteld vermogen windenergie op het Amsterdamse grondgebied.
0 (2018)
n.v.t.
PM
0
4
Totaal aantal windturbines op het Amsterdamse grondgebied waarvoor SDE-subsidie is aangevraagd.
n.v.t. 5
n.v.t.
PM
n.v.t.4
5
Hernieuwbare elektriciteit (BBV-verplicht).
15,7 (2017)
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
6
Aantal buurten waar in het betreffende jaar gestart is met gesprekken met de buurt om aardgasvrij te worden (en waarbij haalbaarheid en ontwerp worden uitgewerkt). Aantal buurten waar in het betreffende jaar een investeringsbesluit is genomen om aardgasvrij te worden.
n.v.t.5
n.v.t.
PM
5
‘21 n.v.t.4 ‘22 n.v.t.4 ‘23 n.v.t.4 ‘21 150 ‘22 250 ‘23 350 ‘21 16 ‘22 16 ‘23 16 ‘21 6 ‘22 8 ‘23 10 ‘21 geen ‘22 streefwaar ‘23 den ‘21 2 ‘22 1 ‘23 0
n.v.t.5
n.v.t.
PM
5
7
4 5
‘21 5 ‘22 2 ‘23 2
Nog geen streefwaarden opgenomen. Deze zullen worden vastgesteld in de definitieve Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal van begin 2020. Indicator geeft alleen de waarde van het betreffende jaar weer.
188
H 3.9
Doel 9.3.2 Amsterdam heeft een veilige en gezonde leefomgeving. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
1
Geen1
1
Geen indicatoren en streefwaarden omdat er geen zinvolle indicatoren en streefwaarden zijn die passen bij deze doelstelling.
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
Activiteit 9.3.2.1 Amsterdam voert VTH-A taken (vergunningverlening, toezicht, handhaving en advisering) uit conform de wettelijke eisen en het vastgestelde kwaliteitsniveau. #
Indicatoren
1
Geen2
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23
Activiteit 9.3.2.2 We voeren bodemsaneringstaken uit. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Geen2
2
Geen indicatoren en streefwaarden. Reden is dat hierover apart wordt gerapporteerd in de rapportages op het VTH-uitvoeringsprogramma
‘21 ‘22 ‘23
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Afval Energie Bedrijf (AEB) Het Afval Energie Bedrijf levert duurzame energie in de vorm van warmte en elektriciteit. Westpoort Warmte ontwikkelt en beheert warmtenetten, vooral in het westen en noorden van de stad. Westpoort Warmte is een deelneming van het Afval Energie Bedrijf en Nuon. In juni 2019 heeft AEB besloten om vanwege veiligheidsissues vier van de zes verbrandingslijnen bij stil te leggen. Dit heeft geleid tot liquiditeitsproblemen bij AEB, waarbij er onzekerheid is ontstaan over de toekomst van het bedrijf. Op het moment van samenstellen van de begroting is niet duidelijk wat de gevolgen zullen zijn voor de diverse programma’s en de publieke taken waar het AEB een bijdrage aan levert. In de financiële hoofdlijnen wordt een toelichting gegeven op de mogelijke financiële en budgettaire implicaties van de problemen bij het bedrijf.
Alliander N.V. Allianders dochteronderneming Liander heeft de wettelijke taak te zorgen dat bewoners en ondernemers een betrouwbaar en betaalbaar distributienetwerk van gas en elektriciteit kunnen gebruiken. De energietransitie heeft een forse impact op Lianders netwerken. Tussen de gemeente en Liander is contact over afstemming van deze werkzaamheden met andere ondergrondse werkzaamheden in de stad. In smart city-verband werken we samen met Alliander via pilotprojecten aan de strategische ontwikkeling van de energievoorziening in de stad.
189
H 3.9
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) handhaaft op de Wet milieubeheer en adviseert in opdracht van ons grote en middelgrote energiegebruikers hoe zij energie kunnen besparen. Daarnaast ontwikkelt de OD NZKG voor haar opdrachtgevers kennis en expertise op duurzaamheidsgebied voor bijvoorbeeld: •• datacenters •• optimaal gebruik bodemenergiesystemen •• warmtetransitie •• transformatie bestaande bedrijventerreinen •• circulaire economie en afvalstoffen •• energieneutraal en circulair bouwen Ook is de OD NZKG verantwoordelijk voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op bodemen bouwactiviteiten.
GVB Holding NV Met het GVB hebben we afspraken vastgelegd om in 2025 een volledig uitstootvrij openbaar vervoer te hebben.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
1.039
1.064
1.075
1.075
1.075
Lasten
69.596
69.273
70.699
84.947
75.968
-68.556
-68.209
-69.625
-83.872
-74.894
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 1,1 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• bijdragen van provincie Noord Holland, Curaçao en andere financiers voor het luchtmeetnet (€ 0,8 miljoen). •• opbrengsten voor de uitvoering van dierplaagbeheersing (€ 0,3 miljoen).
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 69,3 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• beleidsbudget voor Duurzaamheidsactiviteiten (€ 24,1 miljoen). •• lasten voor het verbeteren van programma luchtkwaliteit (€ 17,1 miljoen). •• kosten voor bodemsaneringen op diverse locaties en voortzetten van nazorg (€ 11,6 miljoen). Deze kosten worden gedekt uit de reserve Stedelijke bodemsanering en Nazorg. •• exploitatiebijdrage aan de Omgevingsdienst voor uitvoeren van milieutaken (€ 11,0 miljoen). •• subsidies voor het aardgasvrij maken van woningen (€ 4,4 miljoen). •• lasten voor de dierplaagbeheersing (€ 0,7 miljoen). •• middelen voor duurzaamheidsinitiatieven in de buurt (€ 0,4 miljoen). Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
27.524
39.129
36.878
50.441
43.770
Toevoeging reserves
65.667
61.054
42.998
42.950
5.416
-38.143
-21.925
-6.119
7.490
38.354
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel wordt in 2020 € 39,1 miljoen onttrokken en € 61,1 miljoen toegevoegd aan de reserves: •• een onttrekking van € 12,0 miljoen en een toevoeging van € 37,5 miljoen aan de Reserve 190
H 3.9
Klimaatfonds. •• een onttrekking van € 11,5 miljoen en een toevoeging van € 23,2 miljoen aan de Reserve Stedelijke Bodemsanering en Nazorg. •• een onttrekking van € 9,1 miljoen en een toevoeging van 0,4 miljoen aan de Reserve Duurzaamheidsfonds. •• een onttrekking van € 4,0 miljoen aan de Reserve Zero Emissie Bussen. •• een onttrekking van € 2,6 miljoen aan de Reserve Aardgasvrij
Subsidies van betekenis Bedrag (x € 1.000)
Subsidie 1. Subsidieregeling aardgasvrij woningen
€ 2.250
2. Subsidieregeling Ruimte voor Duurzaam initiatief
zie toelichting
3. Subsidies programma Luchtkwaliteit
zie toelichting
4. ANMEC/De Gezonde Stad
€ 760.000
Toelichting 1. S ubsidies voor woningeigenaren voor het aardgasvrij maken van woningen. Een aanpaste subsidieregeling met subsidieplafond moet nog worden vastgesteld. 2. Subsidies gericht op het mogelijk maken van duurzame initiatieven. Gepland is om de regeling in het najaar 2019 te vernieuwen en bestuurlijk te laten vaststellen. 3. In navolging van het Actieplan Schone Lucht worden stimulerende maatregelen, waaronder subsidie regelingen, verder uitgewerkt. Deze maatregelen moeten nog bestuurlijk worden vastgesteld. 4. Structurele bijdrage aan de exploitatie van Stichting ANMEC en Stichting De Gezonde Stad.
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
EU-norm voor luchtkwaliteit wordt niet overal in Amsterdam gehaald. Europa kan Nederland een ‘ingebrekestelling’ sturen. Dit is een langjarige procedure waarin de mogelijkheid om alsnog de norm te halen wordt besproken voordat er daadwerkelijk een boete wordt opgelegd. Een eventuele boete kan in theorie worden verhaald op decentrale overheden, als de verantwoordelijkheid overtuigend daar ligt. Dit risico lijkt zeer gering vanwege de inspanningen van Amsterdam en dat een groot deel van luchtkwaliteitsproblematiek buiten de invloedssfeer van Amsterdam ligt.
We werken met het Actieplan Schone Lucht hard aan het behalen van de luchtkwaliteitsnormen. We voeren daarbij naast generieke maatregelen ook locatie specifieke maatregelen uit. Het doel is een schonere en gezonde lucht voor alle Amsterdammers. Volgens berekeningen van het Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijven de gemiddelde concentraties stikstofdioxide ook de komende jaren dalen: Amsterdam heeft in 2020 geen enkele wettelijke overschrijdingslocatie meer en met het Actieplan kunnen we de waarden van de World Health Organization: (WHO) in 2030 behalen.
Voor het behalen van de doelstellingen voor CO2-vermindering en aardgasvrij zijn we afhankelijk van veel partijen en factoren zoals: •• Wijzigingen vanuit het Rijk in het wettelijke kader en de benodigde financiële randvoorwaarden. •• Beperkingen bij boven- en ondergrondse ruimte voor de benodigde infrastructurele aanpassingen om de warmte en elektriciteit overal in de juiste mate te krijgen. •• Acties en investeringen door veel partijen en gebouweigenaren in de stad zijn nodig. Op veel van de noodzakelijke beslissingen en investeringen hebben we geen directe invloed.
Door verschillende maatregelen betrekken en stimuleren we partijen om een bijdrage te leveren aan het behalen van de doelstellingen voor CO2-verminderingen en aardgasvrij, zoals: •• Met lobbytrajecten aandringen bij het Rijk op een verandering van relevante rijksregel- en wetgeving en bieden van financiële mogelijkheden, bijvoorbeeld rond aardgasvrij. •• Inzichtelijk maken wat de ruimtevraag is voor de energieovergang, afwegingskaders ontwikkelen en juiste prioriteiten stellen rond het ruimtegebruik en dit betrekken bij de Regionale Energiestrategie (RES) en Omgevingsvisie. •• Informeren en overtuigen van bewoners, bedrijven en andere organisaties over belang en noodzaak van CO2-vermindering en aardgasvrij. Met participatie, samenwerking en overleg betrekken we partijen bij de uitvoering; •• Leveren van een bijdrage aan de meerkosten van duurzame investeringen in de stad via o.a. het Klimaatfonds; •• Aanbieden van op hun behoeften afgestemde instrumenten aan bewoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Dit om hen via subsidies, adviezen, leningen en dergelijke te ondersteunen bij de verduurzaming.
191
H 3.9
Beleidskaders •• De Klimaatwet stelt vast met hoeveel procent ons land de CO2-uitstoot moet terugdringen. In 2018 is een voorstel voor de wet ingediend. Dat gaat uit van 95% minder CO2-uitstoot in 2050 (en al 49% in 2030). De wet moet burgers en bedrijven zekerheid geven over de klimaatdoelen. (vaststelling naar verwachting medio 2019) •• In het Klimaatakkoord (waarvan de uitgewerkte versie eind 2018 verscheen) staan afspraken met de sectoren over hoe de klimaatdoelen kunnen worden gehaald. De volgende sectoren doen mee: de elektriciteitssector, de industrie, de gebouwde omgeving, de transsportsector en de landbouw. (vaststelling naar verwachting medio 2019) •• Instelling van het Klimaatfonds en het aanpassen van het Duurzaamheidsfonds (februari 2019). •• Met het Klimaatfonds is in de periode 2019-2022 € 150 miljoen beschikbaar voor een bijdrage aan investeringen die er op gericht zijn om de ambities voor een klimaatneutrale en aardgasvrije stad waar te maken. •• Strategie ‘Naar een stad zonder aardgas’ (december 2016) met daarin de aanpak om de overgang naar een aardgasvrije stad te versnellen, in nauwe afstemming met betrokken partijen in de stad. •• Amsterdam Circulair. Evaluatie en Handelingsperspectieven (maart 2018) met daarin de evaluatie van Amsterdam Circulair en vijf handelingsperspectieven voor marktpartijen en de mogelijke ondersteuning door de gemeente. •• Het Actieplan Schone Lucht (april 2019) werkt aan het verbeteren van de luchtkwaliteit. Het richt zich op het uitstootvrij maken van het verkeer in de stad en de uitstoot van andere bronnen te beperken. Daarmee behalen we de WHO-advieswaarden voor schone lucht, uiterlijk in 2030. Deze doelstelling gaat verder dan de door de Europese Unie gestelde normen voor luchtkwaliteit. •• Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (2009; eind 2018 door het Kabinet aangepast) met afspraken tussen rijk en lokale overheden voor verbeteren van de luchtkwaliteit met het oog op de volksgezondheid en voldoen aan de wettelijke (Europese) normen voor stikstofdioxide. •• De nieuwe visie op de laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer wordt in 2020 vastgesteld. •• Bodem richt zich in de periode tot en met 2020 op uitvoeren van de bodemsaneringsprojecten en spoedlocaties met rijksbijdragen, zoals in het convenant Bodem is vastgesteld. Het vervolg van het uitvoeringsprogramma na 2020 bereiden we voor in overleg met het ministerie en VNG.
192
H 3.9
3.9.4 Ruimtelijke ordening Ruimtelijke ordening geeft een stad en regio die goed functioneren door ruimtelijke visievorming, planontwikkeling, ruimtelijke kaderstelling en bouwplantoetsing.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Groei van de stad De afgelopen tien jaar is Amsterdam met gemiddeld 10.000 inwoners per jaar gegroeid. Ook het aantal banen groeit hard. De groei zorgt voor dynamiek en voor druk op de ruimte. Gevolgen hiervan zijn onder meer: •• schaarste op de woningmarkt •• stijgende vastgoedprijzen •• meer verkeer en openbaar vervoer •• druk op openbare ruimte en voorzieningen Dit leidt tot een sterke behoefte aan goede ruimtelijke ordening van de verschillende vragen om ruimte in de boven- en ondergrond. En dit vraagt om overheidsinvesteringen in voorzieningen, groen, water, openbare ruimte en onder- en bovengrondse infrastructuur. De groei van Amsterdam houdt niet op bij de gemeentegrens. De hele Metropoolregio Amsterdam (MRA) heeft te maken met de positieve en negatieve effecten van de groei. De groei van de werkgelegenheid concentreert zich voornamelijk in Amsterdam. De groei van inwoners is meer gespreid, wat een grote pendelstroom met zich mee brengt. Dit vraagt om een duidelijke regionale strategie om de druk op de stad, Amsterdam en de omliggende plaatsen en de MRA goed op te vangen.
Wensen en groei Wij willen de ontwikkelmogelijkheden van de stad zo goed mogelijk benutten en wensen slim met elkaar verbinden. We willen kansen en belemmeringen voor duurzame stedelijke ontwikkeling duidelijk krijgen en marktdynamiek sturen. Daarom werken we verder aan programma’s die het schaalniveau van individuele gebiedsontwikkelingsprojecten overstijgen zoals Haven-Stad en Sprong over het IJ. Voor de noodzakelijke regie op de ruimte ontwikkelen we kaders voor de kwaliteit in een steeds drukker bebouwde stad. Beleidsambities en wettelijke regelgeving vertalen we naar de praktijk van gebiedsontwikkeling rond: •• groen •• bereikbaarheid •• duurzaamheid (circulaire economie, energietransitie, klimaatadaptatie) •• ruimtelijke kwaliteit (verdichting/hoogbouw) •• wonen •• werken •• sporten •• gezondheid We hebben een enorme opgave door de ontwikkeling van de stad gecombineerd met groot onderhoud aan de openbare ruimte. Bovenop de toch al zwaar belaste planning stapelen de komende jaren nog meer grote opgaven, waaronder: •• onderhoud kades en bruggen •• klimaatbestendig maken van de stad •• de energietransitie We gaan een gezamenlijke nieuwe gebiedsgerichte werkwijze ontwikkelen en toepassen met de partners binnen het terrein van openbare ruimte. Hiermee kunnen we het spanningsveld tussen verwerkelijken van projecten en bereikbaar en leefbaar houden van de stad beter ondervangen.
Gebiedsontwikkeling We kiezen ervoor de groei van de stad en regio zoveel mogelijk op te vangen binnen de grenzen van bestaand stedelijk gebied. De meeste ontwikkellocaties zijn dan ook transformatielocaties(gebieden waar het gebruik verandert van bedrijven naar woningen of gemengde functies).Hier zijn onze
193
H 3.9
sturingsmogelijkheden in vergelijking met uitleglocaties (locaties waar nog geen bebouwing is en dus minder rekening gehouden hoeft te worden met bestaande gebruikers) beperkt. Dit vraagt om nieuwe samenwerkingsvormen met belanghebbenden. Dit om de gewenste programma’s en omgevingskwaliteit te kunnen realiseren, samen met de markt. Door nieuwe locaties te verkennen zorgen we voor het behalen van de gemeentelijke kwalitatieve en kwantitatieve wensen in gebiedsontwikkeling. Het gaat om 7.500 woningen per jaar, ruimte voor bedrijven en voorzieningen. Vanuit het programma Ruimte voor de Stad stellen we een ontwikkelstrategie op die voor de middellange termijn de ontwikkeling en vernieuwing van stedelijke gebieden en de daarbij horende prioritering van inzet en investeringen bepaalt. Daarmee houden we de hoeveelheid nieuw te bouwen woningen voor de middellange termijn op peil.
Verdichting, nutsvoorzieningen en energietransitie Door de combinatie van de snelle stedelijke groei en de energietransitie moeten we de stad in twee decennia opnieuw ontwikkelen en deels zelfs opnieuw uitvinden. Een stad waar we in bijna twee eeuwen hebben gewerkt aan infrastructuur en aansluitingen voor OV, elektriciteit, gas, warmte en voertuigbrandstof. Dit legt een enorme druk op de stad. Heel praktisch in de ruimte boven en onder de grond, maar ook op de organisatie en financiën. Om tegelijk de groei van de stad én ook de energietransitie te realiseren is een systeemsprong nodig. Vanuit het programma duurzame gebiedsontwikkeling bekijken we wat er nodig is en onderzoeken we vernieuwingen. We bekijken aan welke knoppen we kunnen draaien om onze wensen en afspraken na te komen.
Rijk en Regio We werken samen met het Rijk en de regio aan een Verstedelijkingsstrategie. Die richt zich op een bereikbare, duurzame en levendige metropoolregio voor iedereen voor de middellange en lange termijn. Hierin koppelen we de ontwikkeling van het mobiliteitssysteem aan nieuwe locaties gebieden voor wonen en werken. Ook leggen we de relatie met de ontwikkeling van het landschap, de klimaatopgave en de energietransitie. Daarnaast werken we in MRA-verband aan de uitwerking van de nieuwe MRA-agenda. Een belangrijke bouwsteen voor de Verstedelijkingsstrategie is het programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid. Daarin werken Rijk en regio vanuit het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) samen om de verstedelijking te combineren met vragen rondom bereikbaarheid. Vanuit de MRA-agenda voeren we acties uit in zeven aandachtsgebieden: 1. ruimte geven aan wonen en werken 2. slimmer en vernieuwender werken 3. de leefkwaliteit verbeteren 4. versnellen van de overgang naar een schone economie 5. bereikbaarheid verbeteren 6. de metropoolregio klimaatbestendig maken 7. flexibeler kunnen inspelen op veranderingen
Recreatiegebieden We willen de druk op het stedelijke groen verminderen door het regionale groen zoals de recreatiegebieden aan de Amsterdammers bekender te maken. Het komende jaar werken we onder meer aan het achterstallig onderhoud in Spaarnwoude. En aan het (aan) opleveren van recreatieve voorzieningen op de Markermeerdijken. Tegelijkertijd willen we de middelen voor het regionaal groen effectiever inzetten en de aansturing van de recreatieschappen verbeteren. Tot slot hebben we een landschapsvisie ontwikkeld, aanvullend op de Stedelijke Groenvisie en vooruitlopend op de Omgevingsvisie. Deze visie richt zich inhoudelijk op de Amsterdamse inzet op het regionale groen en de recreatiegebieden.
Omgevingswet en Omgevingsvisie Omgevingswet De Omgevingswet regelt alle zaken rond de fysieke leefomgeving en zal (naar verwachting) in 2021 in werking treden. De Omgevingswet vereist dat elke gemeente een Omgevingsvisie opstelt: een langetermijnvisie die de vraagstukken in de fysieke leefomgeving in samenhang beziet. De omgevingsvisie gaat een overkoepelend kader bieden voor gemeentelijk beleid, programma’s en projecten in de fysieke leefomgeving en voor regels in het Omgevingsplan. 194
H 3.9
Op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt veranderen de bestemmingsplannen van Amsterdam van rechtswege in het Omgevingsplan. Dat Omgevingsplan voldoet dan nog niet helemaal aan de eisen en de geest van de Omgevingswet. Voor die overgang krijgen gemeenten nog enkele jaren de tijd. Na die overgangsperiode bestaan er vanaf 1 januari 2029 geen bestemmingsplannen meer. Het Omgevingsplan Amsterdam bouwen we stap voor stap op. Dit betekent samenvoegen van bestemmingsplannen, beleidsregels en verordeningen. Uiteindelijk hebben we één omgevingsplan met daarin alle regels voor de fysieke leefomgeving. Op diverse verschillende manieren werken we aan het versnellen van het vergunningenproces. Dat moeten we volgens de Omgevingswet voor de meeste vergunningen inkorten van nu 26 weken naar maximaal 8 weken. Door doelmatiger en deels digitaler te gaan werken versnellen we dit proces. En wordt het begrijpelijker voor de initiatiefnemer. Tegenstrijdigheden en onnodige stapeling van beleid, kaders en regels pakken we daarvoor aan.
Omgevingsvisie Veel mensen voelen zich verantwoordelijk voor de toekomst van hun buurt, wijk, stad en de wereld. Zij zoeken naar manieren om samen dingen voor elkaar te krijgen. Met het traject Omgevingsvisie Amsterdam 2050 gaan we deze betrokkenheid en dit verantwoordelijkheidsgevoel stimuleren. Via een brede en open aanpak maken we het productief en geven we vorm aan onze democratiseringswensen. Bij het opstellen van de visie werken we nauw samen met de regio, vooral met de omliggende gemeenten. De Omgevingsvisie richt zich op de lange termijn (2050) en op alle aspecten van de fysieke leefomgeving. Daarmee heeft het een (nog) bredere blik dan de Structuurvisie Amsterdam 2040. In de Startnotitie staan de volgende kernopgaven benoemd voor de toekomst van de stad: •• Amsterdam klimaatbestendig en klimaatneutraal •• Amsterdam betaalbaar en voor iedereen •• Amsterdam leefbaar en bereikbaar •• Amsterdam economisch vitaal en circulair •• Amsterdam gezond en veilig
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 9.4.1 Amsterdam geeft ruimtelijke voorwaarden voor nieuwe woon-, werk- en leefmilieus om demografische en economische groei mogelijk te maken. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage demografische druk (BBV-verplicht).
46,6 (2017)
46,7
n.v.t.
n.v.t.
‘21 geen ‘22 streefwaar ‘23 den
Activiteit 9.4.1.1 We zorgen voor (wettelijke) kaderstelling en integrale ruimtelijke visievorming op verschillende schaalniveaus. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal verkenningen en onderzoeken (thema’s).
17 (2017)
13
10
8
‘21 6 ‘22 17 ‘23 6
195
H 3.9
#
Indicatoren
2
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
Waarvan thema studies duurzame gebiedsontwikkeling. n.v.t.
n.v.t.1
6
2
3
Aantal verkenningen en onderzoeken (gebieden).
n.v.t.
4
3
3
4
Percentage demografische druk (BBV-verplicht).
46,6 (2017)
46,7
n.v.t.
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
2 5 5 3 7 5 geen streefwaar den
1 Nieuwe indicator sinds 2019.
Activiteit 9.4.1.2 We zorgen voor integrale en kwalitatieve afwegingen bij inzet en prioritering ruimtelijke ontwikkeling. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal vastgestelde principebesluiten.
n.v.t.
4
5
5
‘21 5 ‘22 5 ‘23 5
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
Activiteit 9.4.1.3 We zorgen voor integrale en duurzame ruimtelijke planontwikkeling. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
1
Geen2
2
Geen indicatoren en streefwaarden omdat er voor deze activiteit geen zinvolle indicatoren zijn.
‘21 Geen ‘22 Streef‘23 waarde
Activiteit 9.4.1.4 We bewaken de ruimtelijke kwaliteit; de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) is vanuit een onafhankelijke positie verantwoordelijk voor het bewaken, adviseren en stimuleren van de ruimtelijke kwaliteit van Amsterdam. #
Indicatoren
1
2
3
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
Aantal toetsen van aanvragen omgevingsvergunning n.v.t. aan redelijke eisen van welstand en monumentenbeleid.
9.700
9.000
9.000
Aantal adviezen voor het plaatsen van gebouwen of stads- en dorpsgezichten op de gemeentelijke of rijksmonumentenlijst. Aantal integrale adviezen (vanuit de domeinen stedenbouw, architectuur, landschap en cultuurhistorie) aan initiatiefnemers en bestuurders.
n.v.t.
13
10
10
n.v.t.
23
20
20
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
10.000 10.000 10.000 10 10 10 30 30 30
196
H 3.9
Activiteit 9.4.1.5 We leveren een bijdrage aan de samenhang in het beheer en de ontwikkeling van het regionale landschap rond Amsterdam. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Bezoekersaantallen recreatiegebieden
3,1 miljoen; 1,3 miljoen; 5,1 miljoen;
n.v.t.
> 3 miljoen; > 1 miljoen; > 5 miljoen;
3 miljoen; 1 miljoen; 5 miljoen
‘21 3 miljoen 1 miljoen 5 miljoen ‘22 3 miljoen 1 miljoen 5 miljoen ‘23 3 miljoen 1 miljoen 5 miljoen
•• Amstelland •• Twiske Waterland •• Spaarnwoude
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Voor vergunningverlening, toezicht en handhaving werken we rond bouw, milieu en bodem samen met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG). Wij zijn samen met drie andere gemeenten eigenaar van de Omgevingsdienst. De samenwerking gebeurt vanuit een Gemeenschappelijke Regeling. De OD NZKG werkt in opdracht en mandaat van het college van B en W. Afspraken over de samenwerking leggen we vast in een jaarlijks bij te werken uitvoeringsovereenkomst. Hierin staan onder andere de te leveren producten en diensten.
Recreatieschappen Inzet op regionaal groen en de recreatiegebieden: de Provincie en de deelnemende gemeenten in de recreatieschappen: •• Recreatieschap Groengebied Amstelland •• Recreatieschap Twiske-Waterland •• Recreatieschap Spaarnwoude •• Stichting Goois Natuurreservaat
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
0
0
0
0
0
Lasten
32.763
31.840
27.035
25.240
15.873
-32.763
-31.840
-27.035
-25.240
-15.873
Saldo van baten en lasten
Baten •• De baten in dit programmaonderdeel zijn € 0,0 miljoen.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 31,8 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• beleidskosten voor Ruimtelijke Ordening (€ 11,1 miljoen). •• implementatiekosten voor invoeren van de Omgevingswet (€ 4,2 miljoen). •• lasten voor verkenning van de mogelijkheden voor gebiedsontwikkeling voor de projecten Haven Stad en Sprong over 't IJ (€ 3,1 miljoen). •• bijdragen aan Recreatieschappen (€ 3,0 miljoen).
197
H 3.9
•• kosten voor het digitaliseren van het bouwarchief (€ 2,8 miljoen). •• lasten voor het opstellen en uitvoeren van Omgevingsvisie (€ 2,8 miljoen). •• lasten voor het opstellen van beleid voor de openbare ruimte en groen (€ 1,6 miljoen). •• lasten voor de commissie Ruimtelijke Kwaliteit (€ 1,2 miljoen). •• lasten voor verbeteringen in het Groot Amsterdamse Bos (€ 0,8 miljoen). •• middelen ter ondersteuning van de stedelijke vernieuwing vanuit de gebiedsplannen (€ 0,7 miljoen). •• apparaatslasten van € 0,5 miljoen. De overige lasten zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
In dit programmaonderdeel zijn geen reserves van toepassing.
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
De hoge en snelle woningbouwproductie geeft een risico voor de integrale kwaliteit van de stad, voor thema’s als: bereikbaarheid, openbare ruimte, groen, maatschappelijke voorzieningen en energievoorziening en warmte. Hierdoor halen wij niet de duurzaamheidsambities en de kwalitatief hoogwaardige woonmilieus die we willen.
Binnen Ruimte voor de Stad houden we de ontwikkeling van de plancapaciteit in de gaten en brengen we daaruit voortkomende knelpunten rond de randvoorwaarden voor stedelijke kwaliteit in beeld. De Ontwikkelstrategie middellange termijn formuleert hierbinnen hoe we kunnen handelen We zoeken binnen de gemeentelijke middelen voor stedelijke ontwikkeling naar ruimte voor investeringen in groen, openbare ruimte en maatschappelijke voorzieningen. Randvoorwaarden voor kwalitatieve groei krijgen eerder aandacht in de fases van het Plaberum. In de bestuursopdracht Vrije Ruimte ontwikkelen we instrumenten om ontspannen ruimtelijke ontwikkelingen en spontane initiatieven in de stad beter te beschermen en mogelijk te maken.
Onvoldoende ambtelijke capaciteit: •• De grote maatschappelijke dynamiek en vele bestuurlijke wensen kunnen zorgen voor onvoldoende ambtelijke capaciteit: juridisch planologisch, ontwerp, procesbegeleiding en management. •• De aantrekkende woningmarkt en de bestuurlijke ambities zorgen voor een forse toename van de vraag naar juridische (planologische) vastlegging in bestemmingsplannen.
1. Prioritering door in overleg met opdrachtgevers de capaciteit en behoefte af te stemmen. 2. Prioritering door de capaciteitsvraag en werving binnen Ruimte en Duurzaamheid centraal aan te sturen. 3. Steeds meer bouwontwikkelingen vinden plaats in transformatiegebieden. De voorbereidingen hiervan kosten momenteel veel tijd en energie omdat we nog niet gewend zijn aan deze vorm van ontwikkeling. We verwachten dat onze omgang hiermee doelmatiger wordt naarmate we er meer ervaring mee opdoen.
We hebben besloten uit het recreatieschap Goois Natuurreservaat (GNR) te treden. Onbekend is wat de financiële gevolgen zijn om uit te treden.
We zijn verwikkeld in een rechtszaak met Goois Natuurreservaat over voorwaarden voor uittreding. Er wordt nu wel bemiddeld, maar er loopt dus al een juridisch traject.
Beleidskaders •• Nationale wetgeving voor ruimtelijke ordening en bouwen, zoals de Wet op de Ruimtelijke. Ordening die regelt hoe ruimtelijke plannen van Rijk, Provincie en gemeenten tot stand komen. •• De Structuurvisie, waarin de het toetsingskader voor de ruimtelijke plannen en de investeringsagenda’s staan, net als het beeld voor de toekomst over hoe we de fysieke ruimte kunnen invullen. •• Koers 2025, de stadsbrede inventarisatie van woningbouwlocaties om de gemeentelijke woningbouwwens te kunnen vervullen. •• Ontwikkelingsbeeld Noordvleugel 2040, toekomstbeeld dat in 2007 gezamenlijk is vastgesteld als kader voor de structuurvisies binnen de Noordvleugel. •• MRA agenda, de actie-agenda van de Metropoolregio Amsterdam voor de periode 2016-2020.
198
H 3.9
3.9.5 Begraafplaatsen en crematoria Via de gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria maken we uitvaarten mogelijk met ruimte voor ieders persoonlijke wens, ongeacht sociale, religieuze of culturele achtergrond.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 9.5.1 Amsterdam geeft tegen kostendekkende tarieven de mogelijkheid tot begraven en cremeren, waarbij ruimte is voor ieders persoonlijke wens, ongeacht sociale, religieuze of culturele achtergrond. #
Indicatoren
1
Geen1
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 Geen ‘22 streef‘23 waarden
1 Geen indicatoren en streefwaarden, de reden is dat dit doel lastig te vangen is in één afzonderlijke indicator.
Activiteit 9.5.1.1 We faciliteren begravingen, crematies en herdenkingen, en onderhouden het culturele erfgoed van de begraafplaatsen; de parken en monumenten (het stenen archief van de stad). #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal begravingen.
n.v.t.
681
730
730
2
Aantal crematies.
n.v.t.
2.009
1.925
1.925
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
730 730 730 1.925 1.925 1.925
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Er worden geen verbonden partijen ingeschakeld voor dit programmaonderdeel.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
8.208
8.208
8.208
8.208
8.208
Lasten
7.587
7.589
7.608
7.593
7.485
621
619
600
615
723
Saldo van baten en lasten
199
H 3.9
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 8,2 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• inkomsten leges, (graf- en crematie)rechten, huuropbrengsten en exploitatieopbrengsten van de gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria (€ 7,4 miljoen). •• vergoedingen voor de uitvoering van de Wet op de Lijkbezorging, bijvoorbeeld uitkeringen door verzekeringen (€ 0,8 miljoen).
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 7,6 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• exploitatielasten van de gemeentelijke begraafplaats (€ 3,9 miljoen). De lasten voor exploitatie, ondersteuning en overhead dekken we in principe door de inkomsten uit leges en rechten (zie baten). •• apparaatslasten van € 2,9 miljoen. •• uitvoeringskosten van de Wet op de Lijkbezorging (€ 0,8 miljoen). Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023 0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
0
0
0
0
0
Bij dit programmaonderdeel hoort de Reserve Egalisering Exploitatie Nieuwe Ooster en Nieuwe Noorder. Er zijn in 2020 geen onttrekkingen en toevoegingen aan de reserve van dit programmaonderdeel gepland.
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
Risicobeheersing Er zijn geen beleidsrisico’s van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
Beleidskaders •• De Nieuwe Ooster: Structuurplan 2005, geactualiseerd in 2016.
200
3.10
Grond
H 3.10
3.10 Grond
Tabel 3.10.0 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
603.977
810.710
853.508
776.414
737.013
Lasten
469.846
592.645
584.354
537.430
545.775
Totaal Programma 9
134.131
218.065
269.154
238.984
191.238
Samenvatting 3.10.1 Grond Het programma Grond bestaat uit de gebiedsontwikkelingsprojecten van de gemeente Amsterdam en het beheer van het erfpachtstelsel. Doel van de gebiedsontwikkeling is om een duurzame, leefbare en ongedeelde stad te ontwikkelen waar ruimte is voor wonen, werken en recreëren voor alle doelgroepen. In de gebiedsontwikkelings- en transformatie projecten werken we aan het duurzaam bouwen van gemengde wijken. Daarbij streeft de gemeente naar energieneutraal en circulair bouwen. De gewenste
functiemenging en woning bouwprogrammering voeren we door in de huidige en nieuwe gebiedsontwikkelingsprojecten. Daarnaast zijn in dit programmaonderdeel specialistische functies ondergebracht die zich richten op project-, programma- en procesmanagement, en experts op het gebied van inkoop, techniek en projectrealisatie in grond-, weg- en waterbouw. We zetten deze expertises in voor sociale, fysieke en economische projecten en programma’s van de stad.
Samenvatting 3.10.2 Erfpacht Door het erfpachtstelsel houdt de gemeente grip op het gebruik van de grond en komt de waardevermeerdering van de grond die ontstaat bij functiewijzigingen of bij het einde van een tijdvak, ten goede aan de gemeenschap. We doen dit door bij nieuwe vastgoedontwikkelingen grond uit te geven in erfpacht en de bestaande erfpachtrechten te beheren. In 2016 is Amsterdam bij nieuwe gronduitgiftes overgegaan van voortdurende erfpacht met tijdvakken naar contracten op basis van eeuwigdurende erfpacht.
Daarnaast is in 2017 een overstapregeling vastgesteld, waardoor erfpachters met een woning kunnen overstappen van het voortdurende naar het eeuwigdurende erfpachtstelsel. Vanwege de gunstige voorwaarden die gelden voor een overstap tot en met 2019, verwachten we tot eind 2019 veel overstapaanvragen die we in 2020 moeten afhandelen.
202
H 3.10
3.10.1 Grond Het duurzaam (circulair en aardgasvrij) realiseren van de gewenste woningbouwproductie in gemengde wijken.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Druk op de woningmarkt Het aantal inwoners neemt toe en de groei van de economie leidt tot een toename van bedrijven. Hierdoor zijn meer woningen, voorzieningen, scholen en dergelijke noodzakelijk. Dit leidt ook tot een toenemende druk op de woningmarkt, waarbij met name de betaalbaarheid een belangrijk aandachtspunt blijft. Daarom werken we aan integrale gebiedsontwikkeling en de bouw van gemiddeld 7.500 woningen per jaar. Onderdeel van de gebiedsontwikkeling is de transformatie van monofunctionele gebieden naar aantrekkelijke en gemengde wijken met een goede menging van wonen, werken en voorzieningen. Tevens worden de afspraken uitgewerkt die we in 2018 in Metropoolregio Amsterdam (MRA)-verband hebben gemaakt over de gewenste woningbouwproductie. De gemeente bouwt niet zelf, maar werkt in de gebiedsontwikkeling samen met vele verschillende partners zoals woningcorporaties, wooncoöperaties, beleggings- en investeringsfondsen en ontwikkelaars.
Kantoren Het aanbod van geschikte en duurzame kantoorruimte, vooral op goed bereikbare ov-knooppunten, neemt sterker af dan verwacht. In de periode 2005 tot 2015 had Amsterdam nog een grote kantorenleegstand. De kantorenleegstand is sindsdien sterk gedaald tot 8,8% als gevolg van transformatie, weinig nieuwbouw en een constant groeiende economie. Het kantorenplan 2019-2026 heeft als doel een uitgebalanceerde en toekomstbestendige kantorenmarkt, waarin op korte en middellange termijn voldoende kwalitatieve woon-werkmilieus beschikbaar zijn voor de uitbreidingsvraag van 125.000 m2 kantoor per jaar. Dit wordt bereikt door te bouwen voor de vraag, de eindgebruiker te faciliteren, in te zetten op toekomstbestendige en duurzame kantoren en samen te werken met de regio. Een deel van de nieuwbouwvraag wordt veroorzaakt door de transformatie van kantoren naar woningen. Het tempo van deze transformatie is afhankelijk van de marktsituatie en ontwikkelingen, waardoor de balans tussen nieuwbouwvraag en transformatie moet worden bewaakt.
Zuidas De ontwikkelingen in Zuidas zijn in volle gang. We bouwen niet alleen kantoren, maar ook woningen en voorzieningen. Dit doen we duurzaam en daarbij zorgen we voor genoeg groen. Met de verschillende woningbouwprojecten die zijn opgeleverd, in aanbouw zijn en nog gepland staan, voelt Zuidas steeds meer als een gemengde Amsterdamse stadswijk. Daarnaast werken we aan het project Zuidasdok; de ondertunneling en verbreding van de A10 Zuid en uitbreiding van station Zuid.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan we daarvoor doen (activiteiten)? Doel 10.1.1 Het ontwikkelen van duurzame, leefbare en ongedeelde gebieden waar ruimte is voor wonen, werken en recreëren voor alle doelgroepen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
1
Niet van toepassing, want draagt bij aan verschillende programmaonderdelen, met name programmaonderdeel 11.1.
1
Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat de relevante indicatoren reeds zijn opgenomen in programma 11.
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 Geen ‘22 streef‘23 waarden1
203
H 3.10
Activiteit 10.1.1.1 We voeren gebiedsontwikkelingsprojecten uit waarbij rekening wordt gehouden met verschillende andere beleidsdoelen (onder andere duurzaamheid, woningbouwambities, bereikbaarheid). #
Indicatoren
1
Jaarlijkse wettelijke rapportage (MPG).
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 Geen ‘22 streef‘23 waarden1
1 Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat over de voortgang jaarlijks uitgebreid wordt gerapporteerd in het Meerjarenperspectief Grondexploitaties.
Activiteit 10.1.1.2 We werken facilitair in de fysieke sector. #
Indicatoren
1
n.v.t.
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 Geen ‘22 streef‘23 waarden2
2 Geen indicatoren en streefwaarden, reden is dat het geen outputgerichte activiteit betreft.
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Schiphol Area Development Company De gemeente is aandeelhouder van Schiphol Area Development Company NV (SADC). SADC heeft als doel om in regionaal verband hoogwaardige, bereikbare, (inter)nationaal concurrerende werklocaties te ontwikkelen rond Schiphol. De gemeente Amsterdam werkt samen met SADC in een deelneming (Lutkemeer CV/BV) aan de ontwikkeling van het bedrijventerrein Business Park Amsterdam Osdorp in stadsdeel Nieuw-West.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
402.777
604.710
652.208
568.814
533.113
Lasten
406.454
538.573
534.841
486.379
493.112
-3.677
66.137
117.367
82.434
40.001
Saldo van baten en lasten
Het programmaonderdeel Grond heeft voornamelijk betrekking op grondexploitaties. De opbrengsten en kosten in de grondexploitaties kunnen van jaar tot jaar sterk verschillen. De financiële ontwikkelingen dienen daarom over de gehele looptijd van de grondexploitaties te worden bezien. Een uitgebreide toelichting op de meerjarige ontwikkelingen in de gemeentelijke grondexploitaties en de samenhangende fondsen is opgenomen in de aparte paragraaf ’Grondbeleid’ in deze begroting. Het overgrote deel van de baten en lasten in dit programmaonderdeel wordt verrekend met de balans of reserves en heeft daardoor geen relatie met de algemene middelen.
204
H 3.10
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 604,7 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• opbrengsten in de grondexploitaties van € 413,5 miljoen. Dit zijn voornamelijk opbrengsten uit erfpachtuitgiften. •• winstnemingen en planafsluitingen van € 190 miljoen. Dit zijn afdrachten uit de grondexploitaties aan de reserve Vereveningsfonds als gevolg van opbrengsten uit het verleden. •• overige baten van € 1,2 miljoen.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 538,6 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• kosten in de grondexploitaties, zoals het bouwrijp maken van grond, het inrichten van de openbare ruimte en infrastructurele werken van € 333,2 miljoen. •• administratieve verrekeningen met balansposten van € 139,1 miljoen. Deze verrekeningen met de balans hangen direct samen met de baten en lasten en zijn noodzakelijk om de baten en lasten saldoneutraal te laten verlopen. •• diverse projecten en bijdragen die rechtstreeks met de reserve Vereveningsfonds worden verrekend (totaal € 40,1 miljoen), waaronder de bijdrage van € 26,0 miljoen aan het project Gaasperdammerweg. •• apparaatskosten, overhead en overige kosten die samenhangen met de uitvoering van de grondexploitaties € 24,5 miljoen. •• marktconformiteitstoeslag die is opgenomen in de tarieven bij interne verrekening van personeelskosten. Dit dekt de overheadkosten in programma Overhead, volgens BBV-richtlijnen (-/- € 19,7 miljoen). •• bijdrage aan ZuidasDok van € 17,0 miljoen. •• indexatie van de voorzieningen die onderdeel uit maken van het Vereveningsfonds € 3,5 miljoen. •• overige lasten van € 0,9 miljoen. Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
226.210
302.404
186.224
155.729
101.381
Toevoeging reserves
117.130
221.325
232.427
202.031
152.993
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
109.080
81.079
-46.203
-46.302
-51.612
In dit programmaonderdeel wordt in 2020 € 302,4 miljoen onttrokken en € 221,3 miljoen toegevoegd aan de reserves: •• een onttrekking van € 286,4 miljoen en een toevoeging van € 201,6 aan de reserve Vereveningsfonds. •• een onttrekking van € 10,9 miljoen aan de reserve Actieplan bouwstimulering. •• een onttrekking van € 22,9 miljoen en een toevoeging van € 19,7 miljoen aan de reserve Zuidas bijdrage dok en grondexploitaties. •• een onttrekking van € 0,3 miljoen aan de reserve Wallengebied. Bij dit programmaonderdeel hoort ook de reserve Zuidelijke IJ-oevers (POR). Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserve gepland in 2020.
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
205
H 3.10
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
Door de sterk gestegen bouwproductie in heel Nederland is er een gebrek aan vakmensen in de bouw, een gebrek aan materialen en grondstoffen. Deze schaarste leidt tot stijging van de bouwkosten en mogelijk tot vertraging in de productie.
In de grondprijzen houden we rekening met bouwkostenstijgingen. Daarnaast worden de ontwikkelingen gemonitord, zowel de voortgang in tenders als de bouwproductie. Beheersmaatregelen liggen verder buiten de invloedssfeer van de gemeente.
Door de grote afhankelijkheid van grondposities van derden kan er vertraging ontstaan door langlopende onderhandelingen.
Indien gewenst en financieel haalbaar, grond verwerven door de gemeente om de gewenste productie te halen.
Vertraging bij de uitvoering van het project Zuidasdok heeft mogelijk effect op de gebiedsontwikkeling van Zuidas (bijvoorbeeld latere uitgifte van kavels of extra bouwlogistieke uitdagingen).
Er vindt intensief (bestuurlijk) opdrachtgeversoverleg plaats. Effecten van de vertraging op de raakvlakprojecten maken we inzichtelijk.
De transformatie van kantoren naar woningen is afhankelijk van de marktsituatie en -ontwikkelingen en heeft daarmee invloed op de nieuwbouwvraag. Risico is dat er een overschot aan kantoormeters ontstaat.
Monitoren van de ontwikkelingen zodat de balans tussen transformatie van kantoren en de uitbreidingsvraag kan worden bewaakt.
Beleidskaders •• Structuurvisie Amsterdam 2040: economisch sterk en duurzaam. •• Spelregels voor woningbouwprogrammering: de spelregels gaan over de toepassing van de gewenste woningbouwprogrammering (40% sociale huurwoningen, 40% middeldure huur- en koopwoningen en 20% dure huur- en koopwoningen) in de projecten. •• Plaberum: hierin is het proces vastgelegd dat ruimtelijke projecten moeten doorlopen. •• In het woningbouwplan 2018-2025 is de ambitie opgenomen voor de nieuwbouw de komende jaren. De ambitie is om gemiddeld 7.500 woningen per jaar en gemiddeld 2.500 sociale huurwoningen door corporaties en 1.670 middeldure huurwoningen toe te voegen. Deze ambitie maken we waar door nieuwe woningen toe te voegen, maar ook door transformatie van bestaande (monofunctionele) gebieden. •• Actieplan Meer middeldure huurwoningen: in dit actieplan zijn de voorwaarden uitgewerkt voor nieuwe middeldure huurwoningen. •• Kantorenplan 2019-2026: doel is een uitgebalanceerde en toekomstbestendige kantorenmarkt, waarin op korte en middellange termijn voldoende kwalitatieve woon-werkmilieus beschikbaar zijn voor de uitbreidingsvraag van 125.000 m2 kantoor per jaar. •• Selectie marktpartijen: het beleid bevat de kaders voor de selectie van marktpartijen. Het uitgangspunt is dat nieuw uit te geven gemeentelijke grond openbaar en transparant wordt aanbesteed. •• Selectiebeleid woningcorporaties: corporaties hebben een voorrangspositie bij de bouw van sociale woningen. Het selectiebeleid woningcorporaties beschrijft hoe het proces verloopt om voor een kavel te komen tot een selectie van een corporatie. •• Grondprijsbeleid: het beleid op basis waarvan de grondwaardes worden berekend. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het beleid voor nieuwe uitgiftes en het beleid voor de bestaande erfpachtrechten.
206
H 3.10
3.10.2 Erfpacht Het beheren van de door de gemeente Amsterdam uitgegeven erfpachtrechten en het uitvoeren van de overstapregeling naar het eeuwigdurende erfpachtstelsel.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Algemeen Door het erfpachtstelsel houdt de gemeente grip op het gebruik van de grond en komt de waardevermeerdering van de grond die ontstaat bij functiewijzigingen of bij het einde van een tijdvak, ten goede aan de gemeenschap. We doen dit door bij nieuwe vastgoedontwikkelingen grond uit te geven in erfpacht en de bestaande erfpachtrechten te beheren. De vraag in Amsterdam naar nieuw uit te geven grond, onder andere voor woningen en commercieel vastgoed, is groot. Behalve de nieuwe gronduitgiften neemt ook het aantal aanvragen toe om bestaande erfpachtcontracten aan te passen. Dit komt doordat er steeds meer bebouwings- en bestemmingswijzigingen, gebouwtransformaties, samenvoegingen en splitsingen van bestaande erfpachtcontracten zijn.
Nieuw erfpachtstelsel en overstapregeling In 2016 is Amsterdam bij nieuwe gronduitgiftes overgegaan van voortdurende erfpacht met tijdvakken naar contracten op basis van eeuwigdurende erfpacht. Daarnaast heeft de gemeenteraad in 2017 een overstapregeling vastgesteld, waardoor erfpachters met een woning kunnen overstappen van het voortdurende naar het eeuwigdurende erfpachtstelsel. Tot eind 2019 bestaat de mogelijkheid om tegen aantrekkelijke voorwaarden over te stappen naar het eeuwigdurende stelsel. De verwachting is dat in 2019 een zeer groot aantal erfpachters (mogelijk meer dan 100.000) een aanvraag voor overstap zal indienen. Deze verwachting is gebaseerd op de grote interesse in de overstap vanuit particulieren, maar ook vanuit beleggers met een grote woningportefeuille. De verwerking van de vele overstapaanvragen is door de verscheidenheid aan erfpachtbepalingen en de verschillende benodigde databronnen een complex proces. We verwachten daarom dat we in 2020 met een hoge capaciteit en intensiteit moeten werken om de overstapaanvragen te verwerken. Door de processen van de overstap te optimaliseren en te automatiseren, proberen we de aanvragen op een efficiënte manier te verwerken. Verder ontwikkelen we de digitale instrumenten voor erfpachters zoals Mijnerfpacht, het overstapportaal en het werkvoorraadsysteem, om overstapaanvragen en andere erfpachtmutaties efficiënt te verwerken.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan we daarvoor doen (activiteiten)? Doel 10.2.1 Grip houden op het gebruik van de grond door middel van erfpacht. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
1
n.v.t.
1
Geen indicatoren en streefwaarden omdat er geen zinvolle indicatoren en streefwaarden zijn.
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 Geen ‘22 streef‘23 waarden1
207
H 3.10
Activiteit 10.1.2.1 We beheren het erfpachtstelsel. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal erfpachtrechten in beheer1.
273.000 (2017)
278.000
n.v.t.
n.v.t.
‘21 n.v.t. ‘22 n.v.t. ‘23 n.v.t.
1 Geen streefwaarden, alleen realisatiewaarden. Deze waarden moeten worden gezien als meetwaarden, waarbij het opnemen van een streefwaarde niet opportuun is.
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Er worden geen verbonden partijen ingeschakeld voor dit programmaonderdeel.
Financiële toelichting Bedragen x € 1 miljoen Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
201.200
206.000
201.300
207.600
203.900
Lasten
63.392
54.072
49.513
51.050
52.663
137.808
151.928
151.787
156.550
151.237
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 206 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• jaarlijkse canonopbrengsten uit niet afgekochte erfpachtcontracten van € 137,5 miljoen. •• afkoopsommen waarbij de erfpachtcanon voor het resterende tijdvak wordt afgekocht voor € 67,8 miljoen. •• overige baten van € 0,7 miljoen.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 54,1 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• interne rentelasten van € 28,6 miljoen. •• apparaatskosten, overhead en overige kosten € 21,5 miljoen. •• afdracht meerwaarde aan de grondexploitaties van € 4 miljoen. Dit hangt samen met de begrote afkoopsommen. Bedragen x € 1 miljoen Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
2.010
0
0
0
0
Toevoeging reserves
42.075
43.875
39.600
41.200
38.800
-40.066
-43.875
-39.600
-41.200
-38.800
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel zijn geen onttrekkingen aan de reserves gepland in 2020. Wel wordt in 2020 in dit programmaonderdeel € 43,9 miljoen toegevoegd aan de reserve Afkoopsommen erfpacht. Bij dit programmaonderdeel horen ook de volgende reserves: •• Financiering erfpachtgrond •• Egalisatie splitsingsunit erfpacht Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserves gepland in 2020.
208
H 3.10
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
Door de vele afwijkende situaties en de complexheid van het huidige erfpachtstelsel bestaat het risico dat niet de juiste aanbieding aan de erfpachter wordt verstrekt of dat de erfpachter lang moet wachten totdat de aanvraag wordt afgewikkeld.
Beheersmaatregel is dat er een gespecialiseerd team klaarstaat om maatwerkaanbiedingen op te stellen. Om wachttijden te verkorten streven we ernaar om zoveel mogelijk (overstap-)aanvragen automatisch af te wikkelen.
Beleidskaders •• Diverse Algemene Bepalingen, de door de raad vastgestelde bepalingen voor het uitgeven van grond in erfpacht. •• Grondprijsbeleid: het beleid op basis waarvan de grondwaardes worden berekend. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het beleid voor nieuwe uitgiftes en het beleid voor de bestaande erfpachtrechten. •• Overstapregeling, de regeling waarmee erfpachters met een woning kunnen overstappen van het voortdurende naar het eeuwigdurende stelsel.
209
3.11
Wonen en groen
H 3.11
3.11 Wonen en groen
Tabel 3.11.0 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
87.411
86.339
82.757
82.783
81.883
Totale Lasten
391.037
379.918
338.785
335.442
314.051
-303.626
-293.578
-256.028
-252.658
-232.167
Totaal Programma 11
Samenvatting 3.11.1 Wonen en bouwen Het college van B en W wil dat er voldoende betaalbare woningen zijn in Amsterdam. Ook de kwaliteit van de woningvoorraad en de verdeling van schaarste staan hoog op de agenda. Het is cruciaal dat de woningvoorraad voor alle typen huishoudens in verschillende delen van de stad toegankelijk is. Hiervoor hebben we beleid gemaakt, houden we toezicht op en handhaven we woonregels en leveren we gerichte woonondersteuning voor kwetsbare groepen. Door de grote druk op de Amsterdamse woningmarkt moeten we een flinke bouwproductie realiseren. Dat is nodig om te zorgen voor voldoende betaalbare woningen. De afgelopen twee jaar kwam er een fors aantal woningen bij door nieuwbouw. De ambitie is om daarmee door te gaan. Bij deze bouwambitie is onder andere het beleid 40-40-20 het uitgangspunt. Daarmee kunnen we veel betaalbare sociale
huurwoningen en middeldure huurwoningen toevoegen aan de woningvoorraad en verlichten we de druk op de woningmarkt. Dit doen we niet alleen door nieuwbouw maar ook door de transformatie van bestaande gebieden en vastgoed. Deze doelen staan in het Woningbouwplan, waarvan we de voortgang monitoren op zowel de productie, de realisatie van de verschillende woningbouwsegmenten als het toekomstig planaanbod. Over de voortgang maken we twee keer per jaar voortgangsrapportages. De grote druk op de Amsterdamse woningmarkt en de economische groei van de afgelopen jaren leidt daarnaast tot toename van overlast van bouwen sloopwerkzaamheden. Vanuit het programma Wonen en Bouwen wordt bijgedragen aan een integrale stedelijke aanpak voor bouwdynamiek.
211
H 3.11
Samenvatting 3.11.2 Openbare ruimte en reiniging Amsterdam groeit en raakt dichter bebouwd. We delen de schaarse openbare ruimte met steeds meer Amsterdammers en bezoekers. Die gebruiken allemaal de openbare ruimte om: •• zich te verplaatsen. •• elkaar te ontmoeten •• te ontspannen •• te sporten •• te spelen Dat intensievere gebruik vraagt om een goede inrichting van onze openbare ruimte en om slim beheer. Daarbij betrekken we heel sterk onze bewoners en ondernemers. Juist nu de druk op onze ruimte toeneemt, zorgen we er voor dat het straatbeeld rustig, eenduidig en overzichtelijk is. We herzien in 2020 het buitenreclamebeleid om het aantal reclameuitingen en de bewegende beelden te beperken.
Onze ‘standaard voor het Amsterdamse straatbeeld’ zorgt voor een goede inrichting. De standaard ontwikkelen we verder om aan te blijven sluiten op nieuwe ontwikkelingen. Bijvoorbeeld de noodzaak om milieuvriendelijker te worden en de stad klimaatbestendig in te richten. In het beheer en onderhoud werken we aan het wegwerken van achterstallig onderhoud. We brengen in heel Amsterdam de basis op orde. Dat doen we gebiedsgericht. We zetten onze mensen in waar en wanneer dat het meest nodig is. In 2020 besteden we extra aandacht aan: •• verbeteren van de interne samenwerking •• een eenduidige informatiepositie •• toepassen van technologische hulpmiddelen om sneller en slimmer te kunnen werken.
Samenvatting 3.11.3 Groen en dierenwelzijn Het behoud van voldoende, kwalitatief groen is noodzakelijk. Daarmee kunnen we de leefbaarheid, biodiversiteit en klimaatbestendigheid van de stad veilig stellen. Juist in gebieden waar we woningen bijbouwen, hoger bouwen of dichter op elkaar bouwen. In 2020 publiceren we de Amsterdamse Groenvisie. Die beschrijft hoe we het groen op verschillende schaalniveaus willen ontwikkelen. Het toenemende gebruik van het groen brengt ook nieuwe beheertaken met zich mee. In 2020 werken we aan: •• wegwerken van achterstallig onderhoud. •• herplanten van bomen. •• verbeteren van de biodiversiteit.
Bestrijden van (boom) ziekten en plagen blijft een aandachtspunt. We werken extra hard aan het beheersen van de Japanse Duizendknoop. Om het dierenwelzijn in de stad te verbeteren werken we in 2020 onder meer aan: •• verbeteren van omstandigheden bij kinderboerderijen. •• verbeteren van losloopgebieden voor honden. •• tegengaan van de jacht. •• voorlichten van Amsterdammers en organisaties die met dieren werken.
212
H 3.11
3.11.1 Wonen en bouwen Het programma Wonen en bouwen richt zich op betaalbaar wonen. In een rechtvaardige stad zorgen we ervoor dat ook lage en middeninkomens woonruimte kunnen vinden en geven we uitvoering aan de ambitie om de bouwproductie te verhogen. We vergroten en bewaken de omvang, samenstelling, verdeling, beschikbaarheid en kwaliteit van de woningvoorraad. Daarnaast verbeteren en bewaken we de kwaliteit van de leefomgeving in alle Amsterdamse buurten. Daarbij hebben we aandacht voor de ondersteuning en de betrokkenheid van de bewoners. Het programma Wonen en bouwen staat daarnaast voor een veilige, gezonde, duurzame en leefbare samenleving. We borgen een veilige uitvoering van bouw- en sloopwerkactiviteiten en dat monumentale waarden niet aangetast worden. Daarbij is duurzaamheid steeds meer een aspect dat van groot belang is. We zorgen ervoor dat milieu-inrichtingen niet voor overlast zorgen en zien erop toe dat het gebruik van bouwwerken brand- en constructieveilig plaatsvindt.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? •• We maken nieuwe prestatieafspraken met corporaties en huurders. De Samenwerkingsafspraken lopen nog tot en met 2019. In 2019 maken we daarom nieuwe prestatieafspraken met corporaties en huurders voor de jaren 2020 tot en met 2023. •• We maken of houden meer en kwalitatief betere woningen in de voorraad beschikbaar voor kwetsbare groepen en ouderen. Hiervoor hebben we de inzet op ouderenhuisvesting, woningkwaliteit en de huisvesting van kwetsbare groepen structureel gemaakt en bedden we dit in de organisatie in. •• De druk op de Amsterdamse woningmarkt blijft hoog, waarbij er nog steeds sprake is van stijgende vastgoedprijzen. Om te voorkomen dat beleggers nieuwbouw koopwoningen opkopen en verhuren, onderzoeken we de mogelijkheden voor een verhuurverbod voor deze woningen. Daarnaast kijken we of we een zelfbewoningsplicht kunnen invoeren voor nieuwe middeldure koopwoningen en onderzoeken we de mogelijkheid voor een verhuurvergunning. Zo willen we speculatie voorkomen. Daarnaast blijft het belangrijk om de bouwproductie en het aantal betaalbare woningen op peil te houden. •• Door de aanpak van woonfraude komen of blijven meer woningen in de voorraad beschikbaar voor lage en middeninkomens. Om dit te realiseren is de termijn voor vakantieverhuur per 1 januari 2019 teruggebracht naar 30 dagen. Verder onderzoeken we de mogelijkheid voor een verbod op vakantieverhuur in bepaalde buurten. •• In 2020 verwachten we de eerste operationele resultaten van het nieuwe Plan van aanpak woonfraude. Samen met de corporaties is gewerkt aan deze aanpak en die is onder andere gericht op een omslag naar datagestuurde toezicht en handhaving. Ook met het Rijk maken we afspraken om meer toegespitste data te verkrijgen waardoor we woonfraude effectiever kunnen aanpakken. •• We herzien de regionale woonruimteverdeling om de sociale huurwoningvoorraad beter te benutten. De herziening moet ertoe leiden dat een woning, meer dan nu het geval is, naar een woningzoekende gaat die de woning het hardste nodig heeft. •• We maken in 2020 nieuw beleid voor het beheer van woonwagenlocaties. •• Amsterdam is ook voor bedrijven en kantoren een aantrekkelijke vestigingslocatie. Door de economische groei neemt de omvang van leegstaand kantorenvastgoed snel af. Daarmee wordt het minder aantrekkelijk om commercieel vastgoed om te vormen naar woningen. •• Het college heeft zich ten doel gesteld dat de bewoners van de ontwikkelbuurten ook profiteren van de (economische) voorspoed en de groei van Amsterdam. Met een gebiedsgerichte aanpak verbinden we in de 32 ontwikkelbuurten in Nieuw-West, Noord en Zuidoost de volgende thema’s: - fysiek (kwaliteit woningen en leefomgeving). - sociaal (sociale voorzieningen, bieden van gelijke kansen en tegengaan van
213
H 3.11
gezondheidsverschillen). - buurteconomie. - Veiligheid. - participatie (democratisering). De aanpak van ontwikkelbuurten geven we samen met bewoners, corporaties en andere maatschappelijke partners vorm. •• In MRA-verband maken we afspraken om de woningbouwproductie te vergroten en te versnellen. •• De bouw van gemiddeld 7.500 woningen per jaar, in totaal 52.500 nieuwe woningen tot 2025. Tot 2025 voegen we jaarlijks gemiddeld 2.500 sociale huurwoningen en 1.670 middeldure huurwoningen toe. •• We gaan door met de transformatie van monofunctionele gebieden naar aantrekkelijke en gemengde wijken met een goede menging van wonen en werken. •• Voor jongeren en studenten bouwen we tot 2022 10.500 eenheden in aanbouw genomen (waarvan naar verwachting ongeveer 1.500 elders in de MRA). We hebben een plan van aanpak gemaakt en ook een convenant studentenhuisvesting ondertekend. We zetten in op betaalbare huisvesting met aandacht voor sociale veiligheid, communityvorming en duurzaamheid. •• We verlenen vergunningen, houden toezicht op en handhaven de (ver)bouw van woningen conform het Handhavingsbeleid Wabo 2e helft 2017-2018 (geprolongeerd voor 2019) en het Vergunningenbeleid Wabo 2019. We pakken overlast van bouw- en sloopwerkzaamheden risicogestuurd aan. De stadsdelen en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied voeren deze taken uit. •• De grote druk op de woningmarkt en de economische groei heeft de afgelopen jaren geleid tot een toename van de ervaren overlast van bouw- en sloopwerkzaamheden. We pakken deze opgave aan door een integrale aanpak voor bouwdynamiek vorm te geven die we vanuit dit programma invullen met preventieve maatregelen tijdens de vergunningverlening en risicogestuurd toezicht en handhaving tijdens bouw en sloop. •• In de komende jaren vinden een aantal belangrijke stelselwijzigingen plaats die relevant zijn voor het programma wonen en bouwen, zoals de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) en de Omgevingswet. Dit heeft invloed op de wijze waarop we in Amsterdam omgaan met kwaliteitsborging, met initiatieven van bewoners en ondernemers en met gebiedsgericht werken.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan wij daarvoor doen (activiteiten)? Doel 11.1.1 Voldoende beschikbaarheid van betaalbare en goede woningen. #
Indicatoren
1
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
Aantal beëindigingen onrechtmatig woninggebruik, in 300 (2013) 502 gebruik genomen leegstaande woningen, opgeknapte woningen naar aanleiding van handhavingsmaatregelen. Gemiddelde WOZ waarde (BBV-verplicht). € 216 (2015) € 340
750
750
n.v.t.
n.v.t.
3
Gemeentelijke woonlasten eenpersoonshuishouden (BBV-verplicht).
€ 645 (2015) € 503
€ 553
n.v.t.
4
Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden (BBV-verplicht).
€ 716 (2015) € 581
€ 645
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
2
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
750 750 750 Geen streefwaarden Geen streefwaarden Geen streefwaarden
214
H 3.11
Activiteit 11.1.1.1 We stellen regels aan woninggebruik, handhaven daarop en faciliteren investeringen en handhaven op de kwaliteit van woningen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal meldingen bij zoeklicht.
1.200 (2014)
2.847
2.300
2.300
2
Aantal handhavingsbesluiten.
300 (2016)
813
700
900
3
Aantal buitendienst onderzoeken.
m.i.v. 2016
8.460
3.850
6.000
4
Aantal handhavingsprojecten.
30 (2013)
37
30
30
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
2.300 2.300 2.300 900 900 900 6.000 6.000 6.000 30 30 30
Activiteit 11.1.1.2 We faciliteren de verdeling van woonruimte en zorgen ervoor dat huishoudens passende woonruimte kunnen vinden. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage aanpasbaar gebouwde nieuwe huurwoningen (exclusief jongeren- en studentenhuisvesting). Percentage mensen met een urgentie dat binnen drie maanden een woning vindt.
80% (2015)
95%
90%
90%
m.i.v. 2018
78%
80%
80%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
2
90% 90% 90% 80% 80% 80%
Activiteit 11.1.1.3 We faciliteren de ondersteuning van bewoners in Amsterdam, zowel huurders als eigenaren en faciliteren de vertegenwoordiging van huurdersbelangen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal klantcontacten bij !Woon.1
44.108 (2014)
48.000
53.000
43.000
‘21 43.000 ‘22 43.000 ‘23 43.000
1 Het doel van !WOON is niet het aantal klantcontacten te maximaliseren maar om bewoners en VvE's zo goed mogelijk te adviseren en ondersteunen, het aantal klantcontacten is niet alleszeggend over wat !WOON realiseert. De vragen van bewoners en VvE's die !WOON bereiken worden complexer, vragen meer tijd en voor een deel ook nieuwe deskundigheid en kennis (meer maatwerk en minder vergelijkbare kwesties, zoals de bezwaren tegen jaarlijkse huurverhoging).
Activiteit 11.1.1.4 We stimuleren passende woningbouw voor alle doelgroepen en maken deze mogelijk. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Start bouw nieuwe woningen.
8.639 (2018)
8.639
7.500
7.500
2
Sociale woningen corporaties (inclusief jongerenen studentenhuisvesting).
1.801 (2018) 1.801
2.500
2.500
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
7.500 7.500 7.500 2.500 2.500 2.500
215
H 3.11
#
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
3
Middel dure huurwoningen.
4
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1.152 (2018) 1.152
1.670
1.670
Zelfbouwwoningen.
m.i.v. 2019
350
350
5
Aantal jongeren- en studentenwoningen.
3.690 (2018) 3.690
2.250
2.250
6
Aantal nieuw gebouwde woningen (BBV-verplicht).
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
312
n.v.t.
1.670 1.670 1.670 350 350 n.n.b. 2.250 2.250 n.n.b. Geen streef waarden
Doel 11.1.2 Verbeteren van de leefbaarheid en de kwaliteit van de buurten. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
1
Waardering van de kwaliteit van woningen (specifiek hier de indicator "tevredenheid met de corporatiewoning").1
6,8 (2005)
7,3
7,5
2
Waardering van de leefomgeving.2
7,1 (2005)
7,5
7,5
1 2
In antwoord op de vraag hoe tevreden bewoners zijn over de eigen corporatiewoning In antwoord op de vraag hoe tevreden bewoners zijn over de buurt waarin ze wonen
7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5
Activiteit 11.1.2.1 We verbeteren samen met bewoners, corporaties en andere partners 32 buurten in Nieuw West, Zuidoost en Noord. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
1
Aantal ontwikkelbuurten waar we de kansen hebben verkend en/of een plan in uitvoering is.
1 (2018)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
31
32
‘21 32 ‘22 32 ‘23 32
Doel 11.1.3 In Amsterdam wordt op een veilige en gezonde manier gebouwd1. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage van het aantal bouwwerken waarop toezicht is gehouden, waarbij overtredingen van het Bouwbesluit 2012 en/of afwijkingen van de omgevingsvergunning zijn geconstateerd in relatie tot constructieve en brandveiligheid, verdeeld naar de categorieën A1-A2 uit de strategie Bouwtoezicht op Maat.
n.t.b. (2019
-
-
-
‘21 Wordt ‘22 bepaald op ‘23 basis van resultaten in 2019
1 Dit doel is niet alleen gerelateerd aan woningen, maar betreft alle bouwwerken in Amsterdam. Dit doel wordt gekoppeld aan hoofddoel ‘We willen bewerkstelligen dat bouwwerken constructief en brandveilig worden ge- of verbouwd, de omgevingsveiligheid wordt gewaarborgd en de overlast door bouw wordt verminderd.’ in het Handhavingsbeleid Wabo 2e helft 2017-2018 (geprolongeerd voor 2019) en het Vergunningenbeleid Wabo 2019. Er wordt over de resultaten gerapporteerd in de rapportages op het VTH-beleid en het VTH-uitvoeringsprogramma van de gemeente en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
216
H 3.11
#
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
2
Percentage van het aantal bouwwerken waarop toezicht is gehouden, waarbij overtredingen van het Bouwbesluit 2012 en/of afwijkingen van de omgevingsvergunning zijn geconstateerd in relatie tot constructieve en brandveiligheid, verdeeld naar de categorieën B1-B8 uit de strategie Bouwtoezicht op Maat. Aantal bouwgerelateerde handhavingsmeldingen bij (ver)bouw bouwwerken.
n.t.b. (2019
-
-
-
‘21 Wordt ‘22 bepaald op ‘23 basis van resultaten in 2019
700 (2018)
700
1.738
1.738
Percentage van het aantal gecontroleerde sloopmeldingen waarbij een overtreding wordt geconstateerd, verdeeld naar asbestverwijdering en overige sloopwerkzaamheden.
n.t.b. (2019)
-
-
-
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
3
4
1.000
Wordt bepaald op basis van resultaten in 2019
Activiteit 11.1.3.1 We verstrekken omgevingsvergunningen en zien toe dat bedrijven en burgers voldoen aan actuele wet- en regelgeving op het gebied van veiligheid, bouwveiligheid en infrastructuur1. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal ingediende aanvragen omgevingsvergunning voor de activiteit bouw, verdeeld naar de categorieën A1-A2 uit de strategie Bouwtoezicht op Maat. Aantal ingediende aanvragen omgevingsvergunning voor de activiteit bouw, verdeeld naar de categorieën B1-B8 uit de strategie Bouwtoezicht op Maat.
7.839 (2018)
7.839
4.359
4.359
2
7.839 (2018)
7.839
3.220
3.220
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
NB
NB
2.119
2.119
NB
NB
1.776
1.776
ca. 3.700 (2018)
ca. 3.700 (2018)
3.868
3.868
6
Aantal ingediende sloopmeldingen (zonder asbest).
ca. 3.700 (2018)
ca. 3.700 (2018)
1.116
1.116
7
Aantal gecontroleerde sloopmeldingen met asbest.
NB
NB
4.018
4.018
8
Aantal gecontroleerde sloopmeldingen zonder asbest.
NB
NB
1.047
1.047
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
2
5
Aantal bouwwerken waarop toezicht is gehouden, verdeeld naar de categorieën A1-A2 uit de strategie Bouwtoezicht op Maat. Aantal bouwwerken waarop toezicht is gehouden, verdeeld naar de categorieën B1-B8 uit de strategie Bouwtoezicht op Maat. Aantal ingediende sloopmeldingen (met asbest).
2
3
4
2
2
2
2
2
2
1 Deze activiteit wordt gekoppeld aan activiteiten benoemd in het Handhavingsbeleid Wabo 2e helft 2017-2018 (geprolongeerd voor 2019) en het Vergunningenbeleid Wabo 2019. De aantallen zijn opgenomen in het VTH Uitvoeringsprogramma 2019-2020. Er wordt over de resultaten gerapporteerd in de rapportages op het VTH-beleid en het VTH-uitvoeringsprogramma van de gemeente en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. 2 Geen streefwaarden: wordt eind 2020 begroot op basis van marktontwikkelingen.
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied Voor vergunningverlening, toezicht en handhaving werken we op het gebied van bouw, milieu en bodem samen met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG). We zijn samen met drie andere gemeenten eigenaar van de Omgevingsdienst. We werken samen op basis van een Gemeenschappelijke Regeling. De OD NZKG werkt in opdracht en mandaat van het college van B en W.
217
H 3.11
Afspraken over de samenwerking leggen we vast in een jaarlijks te actualiseren uitvoeringsovereenkomst. Hierin staan onder andere de te leveren producten en diensten.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
63.371
60.240
56.662
56.662
55.762
Lasten
178.971
170.367
138.004
135.485
120.784
-115.600
-110.127
-81.342
-78.823
-65.022
Programmaonderdeel 11.1 Wonen en bouwen
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 60,2 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• opbrengsten uit de leges voor de omgevingsvergunningen. Dit betreffen geïntegreerde vergunningen voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu. Deze komen voort uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) (€ 54,8 miljoen). •• opgelegde bestuurlijke boetes vanwege handhaving woonfraude (2,0 miljoen). •• verschillende kleinere baten van in totaal € 3,4 miljoen waaronder bijdragen van partners voor vastgoedbeurzen (€ 0,9 miljoen), baten uit activiteiten in de fysieke leefomgeving (€ 0,8 miljoen) en huurinkomsten voor woonwagens en woonwagenstandplaatsen (€ 0,4 miljoen).
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 170,4 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• apparaatslasten (€ 88,7 miljoen). •• subsidies aan woningcorporaties voor onrendabele vastgoedinvesteringen in de stedelijke vernieuwingsgebieden. Deze subsidies zijn bedoeld voor stimulering, herstructurering en verbetering van de woningvoorraad in Amsterdam (€ 18,8 miljoen). •• huisvesting van bijzondere en kwetsbare groepen, ouderen en statushouders (14,1 miljoen). •• lasten voor ondersteuning van de uitvoering van de bouwtaken door de stadsdelen. Deze middelen zijn bedoeld als flexibele schil voor onder andere capaciteit, kosten voor de inzet van de brandweer en juridische ondersteuning (€ 10,5 miljoen). •• lasten voor de milieutaken van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (€ 10,3 miljoen). •• investeringen in de stedelijke vernieuwing in de ontwikkelbuurten (€ 10,0 miljoen). •• bewonersondersteuning en de behartiging van huurdersbelangen (€ 6,4 miljoen). •• transformaties en Woningbouwregie (€ 2,7 miljoen). •• materiële budgetten voor Toezicht en handhaving woninggebruik (€ 1,9 miljoen). •• beheer van woonwagenlocaties (€ 1,6 miljoen). •• wooncoöperatieven en zelfbouw (€ 1,0 miljoen). •• verschillende kleinere lasten van in totaal € 4,4 miljoen waaronder informatievoorziening Wabo vergunningen (€ 0,7 miljoen) en aanjagen woningbouw voor studenten en jongeren (€ 0,5 miljoen). Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
23.257
20.550
1.750
0
0
Toevoeging reserves
800
0
0
0
0
22.457
20.550
1.750
0
0
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel zijn geen toevoegingen aan de reserves gepland in 2020. Wel wordt in 2020 dit programmaonderdeel € 20,6 miljoen onttrokken aan de reserves: •• een onttrekking van € 20 miljoen aan de reserve Corporatiebudget.
218
H 3.11
•• een onttrekking van € 0,4 miljoen aan de stedelijke reserve Wonen boven winkels en bedrijven. •• een onttrekking van € 0,2 miljoen aan de reserve Woningonttrekking.
Bij dit programmaonderdeel horen ook de volgende reserves: •• Warme voeten •• Verevening onroerend goed •• Stedelijke vernieuwing •• Stimuleringsfonds SEG Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserves gepland in 2020.
Subsidies van betekenis Bedrag (x € 1.000)
Subsidie 1. Corporatiebudget
€ 18.778
2. !WOON
€ 5.618
3. Wonen boven winkels
€ 301
Toelichting 1. De woningcorporaties kunnen voor onrendabele vastgoedinvesteringen in de stedelijke vernieuwingsgebieden een subsidie aanvragen. 2. !WOON is de organisatie voor alle woonvragen van Amsterdammers, zowel voor huurders als eigenaar-bewoners. Via de website en anders moderne digitale dienstverlening hebben bewoners 24 uur per dag toegang tot informatie, zelfhulpmiddelen en beperkt advies. Bij zeven lokale steunpunten in de stadsdelen kunnen bewoners terecht voor meer informatie en advies op maat. !WOON biedt daarnaast dienstverlening op specifieke woonthema’s, zoals ongewenst verhuurgedrag, energiebesparing, zelfbeheer en woningcoöperaties en woonadvies voor ouderen. 3. Met de subsidieregeling Wonen boven winkels stimuleren we eigenaren woningen boven winkels en bedrijven te creëren.
Risicobeheersing Risico’s
Maatregelen
Door de forse opgave voor sociale woningbouw bestaat de kans dat corporaties niet voldoende (financiële) slagkracht hebben om aan de opgave van 2.500 sociale huurwoningen per jaar te voldoen.
Lobby bij het rijk over verbetering van de investeringscapaciteit van corporaties.
De regels voor nieuwbouw zoals de 40/40/20, het beleid voor middeldure huurwoningen en een verhuurverbod/woonplicht kan de animo om die woningen te realiseren verminderen.
Actief monitoren van ontwikkelingen en tijdig signaleren en escaleren. Het beleid voor middeldure huurwoningen evalueren en een marktconsultatie uitvoeren voor de maatregelen in de koopsector.
Door de sterk gestegen bouwproductie in heel Nederland is er een gebrek aan vakmensen in de bouw en een gebrek aan materialen en grondstoffen. Deze schaarste leidt tot stijging van de bouwkosten en mogelijk vertraging in de productie.
In de grondprijzen wordt rekening gehouden met bouwkostenstijgingen. Daarnaast worden de ontwikkelingen gemonitord, zowel ten aanzien van de voortgang in tenders als ten aanzien van de bouwproductie. Beheersmaatregelen liggen verder buiten de invloedssfeer van de gemeente.
Door de aantrekkende economie wordt het transformeren van commercieel vastgoed naar wonen minder aantrekkelijk.
In de transformatiegebieden is de inzet om deze opgave op stoom te houden, de voortgang wordt bewaakt en gemonitord.
Als gevolg van de toename van het aantal (grote) bouwprojecten in combinatie met de krappe arbeidsmarkt voor medewerkers Vergunningen, toezicht en handhaving bestaat de kans dat de capaciteit bij de afdelingen Vergunningen onvoldoende is waardoor er onvoldoende doorloop is van vergunningaanvragen.
Intensievere samenwerking tussen de stadsdelen. Daarnaast is er voor de gezamenlijke stadsdelen een specifieke traineepool van 10 medewerkers vergunning, toezicht, handhaving.
219
H 3.11
Risico’s
Maatregelen
Krappe arbeidsmarkt voor medewerkers Constructief Advies en Bouwtoezicht & Handhaving. De Omgevingsdienst NZKG heeft moeite om op een aantal kritieke functies de juiste mensen met voldoende ervaring te krijgen. Het risico bestaat dat de afgesproken kwaliteitseisen voor Constructief Advies, Bouwtoezicht & Handhaving niet worden gehaald.
Tijdelijk aanpassen werkwijze door te prioriteren op basis van risico. Eerste prioriteit hebben veiligheid (brand-, constructieve, omgevingsen gebruiksveiligheid) en gezondheid (geluid, daglicht, vocht, ventilatie). Vanwege capaciteitsgebrek is een deel van de vergunningen op een aangepast niveau getoetst. Inmiddels is de capaciteit voor vergunningverlening bij de Omgevingsdienst grotendeels op peil.
Beleidskaders
•• Samenwerkingsafspraken met de corporaties en huurdersvereniging. Deze gaan onder andere over de duurzaamheid, betaalbaarheid en beschikbaarheid van woningen voor alle doelgroepen. Ook staan er afspraken in over nieuw te bouwen sociale woningen en grondprijzen. •• Woonagenda 2025 en spelregels voor woningbouwprogrammering. De Woonagenda heeft als uitgangspunten voldoende, betaalbare en goede woningen in 2025. Voor het uitgangspunt voldoende is de ambitie om de woningvoorraad en -behoefte in 2025 beter op elkaar te laten aansluiten. Betaalbare woningen richt zich op de herziening van de woonruimteverdeling, het gerichter verhuren van middeldure huurwoningen aan middeninkomens en passend wonen in de huursector. Het uitgangspunt goede woningen richt zich onder andere op onderzoek naar de mogelijkheden voor een Registratiesysteem Woningkwaliteit, afspraken tussen corporaties en huurders over aanvullende duurzaamheidseisen voor nieuwbouw en aanvullende duurzaamheidsprestaties voor bestaande woningen. •• In het woningbouwplan 2018-2025 is de ambitie opgenomen voor de nieuwbouw de komende jaren. De ambitie is om gemiddeld 7.500 woningen per jaar en gemiddeld 2.500 sociale huurwoningen door corporaties en 1.670 middeldure huurwoningen toe te voegen. Dat doen we door nieuwe woningen toe te voegen, maar ook door transformatie van bestaande (mono-functionele) gebieden. •• Actieplan Meer middeldure huurwoningen: in dit actieplan zijn de voorwaarden uitgewerkt voor nieuwe middeldure huurwoningen met een uitpondtermijn van 25 jaar. De woningen mogen niet kleiner zijn dan 40 m² en 25% van het aantal te bouwen woningen moet geschikt zijn voor gezinnen en 70 m² of groter zijn. •• Stedelijk kader transformaties: ook in particuliere transformatieprojecten (waarbij transformatie zowel verbouw als sloop/nieuwbouw kan zijn) geldt de 40-40-20 als uitgangspunt. In het Stedelijk kader staat in welke situaties van de 40-40-20 kan worden afgeweken. Verder staat er hoe privaatrecht en/of publiekrecht ingezet kan worden om ook in particuliere plannen (ook plannen zonder erfpacht) sociale huurwoningen en middeldure huurwoningen te realiseren. •• MRA Actieagenda 2016-2020: hierin staan acties waarop de bestuurlijke aandacht en energie zich gaat richten op zeven ontwikkelrichtingen: 1. ruimte geven aan wonen en werken. 2. slimmer en innovatiever werken. 3. de leefkwaliteit verbeteren. 4. versnellen van de transitie naar een schone economie 5. beter verbinden. 6. de metropoolregio klimaatbestendig maken 7. de metropoolregio wendbaarder maken. •• Woningwet (2015), geeft richtlijnen voor volkshuisvesting partijen over wie wat mag doen en wie waar over gaat. •• De Huisvestingswet (2014), biedt instrumentarium om in te grijpen in de woonruimteverdeling en de samenstelling van de woonruimtevoorraad. Zo kunnen we de onevenwichtige en onrechtvaardige effecten bestrijden die het gevolg zijn van de schaarste aan betaalbare woonruimte. •• Huisvestingsverordening Amsterdam 2020, beschrijft instrumentarium en de toepassing hiervan, in relatie tot woonruimteverdeling en woningvoorraad. •• Leegstandswet (2015), wet ter bestrijding van leegstand van woningen en gebouwen. •• Stedelijk Handhavingsprogramma richt zich op het tegengaan van woonfraude. •• Handhavingsbeleid Wabo 2e helft 2017-2018 (geprolongeerd voor 2019) en het Vergunningenbeleid Wabo 2019.
220
H 3.11
3.11.2 Onderhoud openbare ruimte en reiniging Openbare ruimte ontwikkelen, beheren, onderhouden en schoon houden.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? De toenemende druk op en veranderend gebruik van de openbare ruimte vraagt om een goede inrichting. Amsterdam groeit en raakt dichter bebouwd. We delen de schaarse openbare ruimte met steeds meer Amsterdammers en bezoekers. Die maken allemaal gebruik van de openbare ruimte om: •• zich te verplaatsen. •• elkaar te ontmoeten. •• te ontspannen. •• te sporten. •• te spelen. Dat toenemende gebruik vraagt om een goede inrichting van onze openbare ruimte. Juist nu de druk op onze ruimte toeneemt, zorgen we er voor dat het straatbeeld rustig, eenduidig en overzichtelijk is. Om dat zeker te stellen wordt in 2019 het Stedelijk Kader Buitenreclame geactualiseerd. We beperken de reclameuitingen in de openbare ruimte en de bewegende reclamebeelden volgens het coalitieakkoord.
Standaard voor het Amsterdamse straatbeeld Voor de inrichting van onze straten, pleinen en plantsoenen werken we in heel Amsterdam met mooie, robuuste en milieuvriendelijke materialen en heldere inrichtingsprincipes. Die zijn uitgewerkt in onze ‘Standaard voor het Amsterdamse straatbeeld’: de Puccinimethode. In 2020 ontwikkelen we deze standaard verder om aan te blijven sluiten op maatschappelijke ontwikkelingen. De komende jaren verandert de inrichting van de openbare ruimte verder door onder andere: •• de overgang naar een autoluwe stad. •• gasloze wijken. •• invoeren van het glasvezelnet. •• vernieuwen van kades en bruggen. •• bijplaatsen van oplaadvoorzieningen. We maken daarbij ‘werk met werk’ en stemmen onderhouds- en herinrichtingswerkzaamheden op elkaar af. We zetten ook stappen om ons wagenpark milieuvriendelijker te maken.
Klimaatverandering Tot slot heeft ook de klimaatverandering invloed op het beheer en de inrichting van de openbare ruimte. Tijdens de zomer van 2018 zagen we dat aanhoudende droogte schade oplevert aan wegen en groen. Ook grote hoeveelheden regen kunnen problemen geven. In het dagelijks beheer houden we rekening met veranderende weersomstandigheden. Bijvoorbeeld door bruggen te koelen en extra water te geven aan kwetsbaar groen. Bij herinrichtingen en grootonderhoudswerkzaamheden voeren we maatregelen door om de klimaatbestendigheid te verbeteren. We onderzoeken en testen nieuwe inrichtingsvormen vanuit Rainproof en hittebestendigheid. Bij succes nemen we het op in ons beleid. Wegwerken achterstand: de basis op orde in het onderhoud Voor alle onderdelen in de openbare ruimte en groen, geldt dat het beheerniveau gemiddeld lager is dan we willen. Denk daarbij aan straten, kades en bruggen, straatmeubilair, groen of speeltoestellen. We investeren daarom in het noodzakelijke onderhoud van de openbare ruimte en groen. Nieuw gebruik, toenemend gebruik of ander gebruik van de openbare ruimte levert bovendien ander en of meer beheer op.
221
H 3.11
De verandering van het dagelijks en stedelijk beheer zal enkele jaren duren. We veranderen wat we doen, verbeteren onze werkwijzen en verbeteren de samenwerking.
Stadsbehoud Via het Programma Stadsbehoud werken we toe naar één systematiek. Daarin brengen we de financiële middelen voor onze bezittingen samen. Het betreft zowel dagelijks onderhoud van bijvoorbeeld groen en straatmeubilair, maar ook achterstallig onderhoud van wegen. Hiervoor is een reserve Achterstallig onderhoud infrastructuur, openbare ruimte en groen ingericht. En starten we het programma Stadsbehoud. Doel van dit programma is samenhang brengen van middelen voor onze bezittingen in één financiële systematiek. Kenmerk van deze systematiek is de flexibiliteit vergroten tussen verschillende onderdelen, tussen activiteiten (bijvoorbeeld tussen groot onderhoud en vervanging) en over de jaren heen. Daarbij brengen we in 2020 in kaart wat de nodige structurele budgetten zijn om op het gewenste niveau te beheren. Voor nadere toelichting, zie programma 2. Het ritme van de stad: werken waar en wanneer het er toe doet Binnen Amsterdam kennen we veel verschillende gebiedstypen, die ieder hun eigen ritme kennen. Stadsstranden die op zomerse dagen zeer druk zijn. Uitgaansgebieden die ’s nachts onze aandacht vragen. Woonbuurten waar we steeds bezig moeten blijven om de openbare ruimte schoon, heel en veilig te houden. Daardoor verschilt onze werkwijze voor het dagelijks beheer en onderhoud per gebied. Maar we willen overal hetzelfde kwaliteitsniveau. In alle gebieden moet de openbare ruimte schoon, heel en veilig zijn.
Digitaal en slimmer werken Daarbij helpt het dat mensen de overheid steeds beter weten te vinden. We werken aan één informatiesysteem waar alle uitvoerende diensten gebruik van kunnen maken. Een goede informatievoorziening zorgt er voor dat we in de uitvoering beter aan kunnen sluiten op het ritme van de stad. Komend jaar zetten we het gebruik van technologie verder door. Zoals tablets in onze wagens, die helpen om snelle routes te kiezen en meldingen openbare ruimte sneller af te handelen. We werken preventiever, zodat we een deel van de meldingen (vooraf) kunnen voorkomen.
Schone en leefbare stad We werken in de focusgebieden aan een schone en leefbare stad. Die gebieden zijn: •• Centrum-Oost •• Bijlmer-Centrum •• Geuzenveld-Slotermeer Dat doen we door de samenwerking tussen verschillende diensten te verbeteren (handhaving, reiniging, vuilophaal), werkwijzen te vernieuwen en aandacht te besteden aan gedragsverandering. We gaan schoonmaken waar het vies is in plaats van alleen op vaste routes en tijden. We hebben de inzet van Amsterdammers en ondernemers voor hun woon- en werkomgeving hard nodig. Komend jaar verbeteren we de samenwerking met ondernemers vanuit de gedeelde verantwoordelijkheid voor het schoonhouden van de openbare ruimte. Bijvoorbeeld via het projectmatig ondersteunen van bedrijveninvesteringszones en het verbeteren van de voorlichting. Daarnaast ondersteunen we zelfbeheer en medebeheer. Bewoners kunnen hierdoor een deel van hun woonomgeving: •• vormgeven •• (mee)beheren •• onderhouden •• verfraaien
222
H 3.11
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan we daarvoor doen (activiteiten)? Doel 11.2.1 De openbare ruimte is schoon en heel. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Het onderhoud van de straten en stoepen in uw buurt wordt door de bewoners beoordeeld op 7,0.
6,6 (2015)
n.v.t.
7
7
2
Het schoonhouden van de straten en stoepen wordt door de bewoners beoordeeld op een 7,0.
6,6 (2015)
n.v.t.
7
7
3
Het schoonhouden van het groen wordt door de bewoners beoordeeld op een 7,0.
6,4 (2015)
n.v.t.
7
7
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
7 7 7 7 7 7 7 7 7
Activiteit 11.2.1.1 We voeren het dagelijks beheer uit en houden de openbare ruimte schoon (daar waar het er toe doet). #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage niveau B van alle gebieden1.
2019
Schoon 85% Schoon 80%2 80% & 85% ‘21 80% & 85% ‘22 80% & 85% Verhardingen ‘23 80% & 85% en groen 85%
1 Het jaar 2019 wordt gebruikt om de huidige staat van het areaal in beeld te brengen en in een systematiek om te zetten waar het dagelijks beheer onderdeel vanuit maakt. 2 Een percentage onder de 90%B betekent in de CROW systematiek niveau C Voor Groen wordt het jaar 2019 gebruikt om de huidige staat van het areaal in beeld te brengen en in een systematiek om te zetten waar het dagelijks beheer onderdeel vanuit maakt.
Activiteit 11.2.1.2 We pakken achterstallig onderhoud aan en voeren structureel en tijdig vervangingsonderhoud uit. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
1
Achterstallig onderhoud t.a.v. assets groen en verhardingen. Streefwaardes uitgedrukt in € aan achterstallig onderhoud3.
€ 60 miljoen € 30 (2018) miljoen
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
€ 22,5 miljoen
€ 15 miljoen
‘21 € 10 mln ‘22 € 5 mln ‘23 € 5 mln
3 Vanaf 2016 tot en met 2018 is DORA uitgevoerd. Vanaf 2019 werken wij het achterstallig onderhoud weg vanuit het programma stadsbehoud (bestedingsplan reserve achterstallig onderhoud). In 2023 is er nog een restant achterstallig onderhoud Groen (beplantingen). Zie ook programma 2, activiteit 2.1.2.1.
Activiteit 11.2.1.3 We stimuleren en faciliteren initiatieven en medebeheer in de openbare ruimte. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal nieuwe maatschappelijke initiatieven om bij te dragen aan de openbare ruimte.
2019
n.v.t.
n.v.t.
PM4
‘21 PM ‘22 PM ‘23 PM
4 Indicator wordt later geformuleerd inclusief streefwaarden. 2019 dient als 0-meting. Bij de Voorjaarsnota 2020 zal de indicator incl. streefwaarde worden opgeleverd.
223
H 3.11
Doel 11.2.2 De openbare ruimte is overal functioneel en duurzaam ingericht. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Tevredenheid van bewoners met de inrichting van de woonomgeving.
7,0 (2017)
7,0
n.v.t.
7,0
‘21 7,0 ‘22 7,0 ‘23 7,0
Activiteit 11.2.2.1 De openbare ruimte wordt toegankelijk, klimaatbestendig en eenduidig aangelegd, conform de Standaard voor het Amsterdamse straatbeeld. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage van de onderhoudsprojecten waarin expliciet een maatregel is uitgevoerd op het gebied van duurzaamheid en Rainproof. Percentage van de verhardingen dat is aangelegd conform de Amsterdamse standaard.
2019
n.v.t
n.v.t.
60%
69% (2017)
69%
69%
69%
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
2
65% 70% 75% 70% 70% 70%
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? We schakelen geen verbonden partijen in voor dit programmaonderdeel.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
21.637
21.720
21.716
21.742
21.742
Lasten
131.093
133.901
133.159
133.392
131.481
-109.456
-112.181
-111.443
-111.650
-109.739
Programmaonderdeel 11.2 Onderhoud openbare ruimte en reiniging
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 21,7 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• baten van € 11,4 miljoen, ontvangen van externe partijen voor verkeersvoorzieningen en opbrekingen in de openbare ruimte. •• baten van € 8,6 miljoen voor de verkoop van materiaal aan derden. Het materiaal wordt vervolgens gebruikt voor het uitvoeren van onderhoudsprojecten in de stad. •• baten van € 1 miljoen vanuit een bijdrage Nedvang. Deze bijdrage komt? uit het afvalfonds voor projecten zwerfvuil Amsterdam. De overige baten van € 0,7 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 133,9 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• apparaatskosten voor het dagelijks onderhouden en reinigen van de openbare ruimte (€ 56,1 miljoen). •• lasten voor het dagelijks onderhoud van de openbare ruimte (€ 77,8 miljoen) inclusief de reiniging. Het gaat hierbij om de reiniging en het dagelijks onderhoud van verhardingen, straatmeubilair, bebording, bruggen, kademuren en oevers.
224
H 3.11
Op dit programmaonderdeel zijn geen reserves van toepassing.
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
Streven naar kostenbesparingen kan botsen met goed onderhoud van infrastructuur.
We bepalen vanuit kostenkengetallen en objectieve normen het noodzakelijke onderhoud en de bijbehorende structurele kosten.
Verder professionaliseren van de bedrijfsvoering en opdrachtverstrekking vraagt veel van de organisatie.
In tijd verspreid invoeren over meerdere jaren, overkoepelende aansturing, zo nodig areaal- of locatiegewijs.
Toenemend gebruik van de openbare ruimte geeft hogere beheerkosten of lagere kwaliteit.
Verkeersmanagement, spreiden gebruik, passende materiaalkeuze, areaalsystematiek ingevoerd per 2018: bekostiging van terugkerende werkzaamheden.
Beleidskaders •• In de Visie Openbare Ruimte (2017) staan de doelen, wensen en principes uitgewerkt om meer regie te voeren op ontwikkeling, inrichting, beheer. En daarmee op het gebruik van de openbare ruimte voor de hele stad. •• In het Beleidskader ‘1Amsterdam Heel & Schoon’ (2017) staan de principes voor onderhoud, reiniging en bedrijfsmiddelenbeheer. We willen in heel Amsterdam dezelfde beheerkwaliteit en werken gebiedsgericht om dat te bereiken. •• In het ‘Standaard voor het Amsterdamse straatbeeld’ (Puccinimethode) (2018) staan de principes voor een goede fysieke inrichting van de openbare ruimte. We werken in heel Amsterdam volgens deze standaard voor een functionele, duurzame, toegankelijke en mooie openbare ruimte.
225
H 3.11
3.11.3 Groen en dierenwelzijn Amsterdam, een aantrekkelijke en gezonde stad, is een groene stad met groene plekken in alle buurten en met goed onderhouden parken en bos, voor mens en dier, voor nu en in de toekomst.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Groei van de stad met behoud van de groene kwaliteiten van Amsterdam De stad groeit. Er komen duizenden woningen per jaar bij. Voor de leefbaarheid, klimaatbestendigheid en biodiversiteit is voldoende groen daarbij onmisbaar. In 2020 publiceren we de Groenvisie om op de lange termijn vorm te geven aan de ontwikkeling van het groen in de stad.
Groenvisie Vanuit de Groenvisie kunnen we sturen op behoud van het groen in Amsterdam. Deze visie schetst waar we in 2050 willen zijn als groene stad. Daarvoor geven we de principes aan om bij nieuwe ontwikkelingen, bij (mee)beheer en bij herinrichting te gebruiken. Dit gebeurt voor alle schaalniveaus, van kavel tot scheg. Het richt zich op verschillende taken en werkzaamheden in de stad, van biodiversiteit tot klimaataanpassing en gezondheid. En voor zowel de gemeente als initiatieven van Amsterdammers. De Groenvisie is ook een bron voor de Omgevingsvisie die we in 2021 publiceren.
Regie op parken Het groen in de stad wordt steeds intensiever gebruikt, vooral in de stadsparken en het Amsterdamse Bos. Dit zijn gebieden die voor meerdere doelen worden gebruikt en waar rust, natuur en vermaak samenkomen. Die balans moeten we bewaken. Daarom sturen we in 2020 steviger op de planning van evenementen in parken, vanuit bodem-, groen- en grondwaterkwaliteit. Organisatoren van evenementen in parken mogen in 2020 geen dieselaggregaten meer gebruiken. Uitzondering hierop is wanneer het bij een noodgeval nodig is voor de veiligheid. Tegelijkertijd voeren we een evenementenheffing in voor de parken. In 2020 werken we voor in totaal € 2 miljoen aan compensatie van slijtage van en schade aan groengebieden. In het Amsterdamse Bos investeren we in het openluchttheater en de voorbereiding van het Cultuureiland.
Wegwerken achterstallig onderhoud; de basis op orde De toename van de hoeveelheid groen in de stad en het toenemende gebruik daarvan leveren ook meer beheer op. Daarbij willen we de basis op orde houden en achterstanden wegwerken. We hebben een reserve ingesteld om achterstanden in de openbare ruimte aan te kunnen pakken. Voor groen is dit vooral wegwerken van achterstanden bij de bomen. We vervangen 3.850 bomen. In 1.650 lege boomspiegels, waar na de kap nog geen nieuwe boom was terug geplant, planten we nieuwe bomen. Hiermee starten we waar mogelijk in ontwikkelbuurten.
Groenuitbreiding We vergroten daarnaast het groene gebied dat we beheren. Aan de ene kant door de groei van de stad. Aan de andere kant doordat we: •• het beheer van andere partijen overnemen (bijvoorbeeld de Volgermeerpolder, Sloterdijken). •• bestaande verhardingen vervangen door groen (onder andere vanuit het Programma Autoluw). •• schoolpleinen vergroenen. We brengen deze nieuwe groengebieden en die waar we het beheer van overnemen in kaart, inclusief de huidige kwaliteit en de gewenste kwaliteit. Voor de extra gebieden maken we beheerkostenberekeningen en vergelijken die met de normkosten. De begrootte kosten maken we via de Voorjaarsnota 2020 bij het bestuur bekend en worden onderdeel van het programma Stadsbehoud.
226
H 3.11
Sturen op kwaliteit We verbeteren onze eigen werkwijze om het bovenstaande uit te voeren. Tot 1 september 2018 had elk stadsdeel nog zijn eigen manier van kwaliteitsmonitoring en –borging voor instandhouden van het eigen groen. Per 1 september 2018 zijn de beheerafdelingen samengevoegd. Zo kunnen we slagvaardiger werken vanuit één informatiebron. In 2020 gaan we door met dit proces. We investeren daarbij ook in kennis en kunde om het proces van medebeheer en bewonersdeelname beter te ondersteunen en mogelijk te maken.
Amsterdamse Bos Het Amsterdamse Bos is het belangrijkste recreatiegebied voor de Amsterdammer en wordt hoog gewaardeerd (Groot Groen Onderzoek 2019). Het wordt ook steeds drukker in het Bos. Daarbij blijft het bewaken van het evenwicht tussen drukte en rust onze belangrijkste taak. Het gaat goed met de biodiversiteit en de natuur, al is er een dreiging van ziektes zoals de essentakkensterfte. Er is achterstallig onderhoud, vooral bij bruggen en paden. De bezoekers zien dit ook als een belangrijk verbeterpunt. De komende jaren inspecteren we nog 100 bruggen. Door € 2,6 miljoen (groen) en € 1,6 miljoen (kunst en cultuur) beschikbaar in de begroting kunnen we een deel van het achterstallig onderhoud wegwerken door: •• renoveren van het Bostheater. •• verbeteren van wegen en paden. •• herstellen van groen en bruggen. Deze incidentele investeringen zijn een belangrijke stap om het groen en de gebruiksfunctie van het Amsterdamse Bos in stand te houden. De structurele beheerbudgetten horen bij het in kaart brengen van de nodige beheerkosten om de openbare ruimte op het gewenste niveau te onderhouden.
Het beheersen van de Japanse duizendknoop In Nederland zijn er verschillende gemeenten met verontrustende berichten over schade door de Japanse duizendknoop. Op dit moment kennen we in Amsterdam 350 groeiplaatsen. De inventarisatie is nog niet compleet. In 2020 verbetert door inventarisatie, pilots en onderzoek ons inzicht in het probleem en de structurele kosten voor het beheersen van de plant. In 2020 voeren we rond de Japanse duizendknoop de volgende activiteiten uit: •• projectmatig verwijderen van Japanse duizendknoop. We starten met de dringendste plekken. •• Voorkomen van onveilige situaties door Japanse Duizendknoop door (blijvend) specifiek hierop toegespitst dagelijks beheer. •• het uitrollen van een communicatiestrategie rond de Japanse duizendknoop zowel voor de interne organisatie als voor particulieren en bewoners.
De noodzaak voor klimaatadaptatie, milieuvriendelijker maken en vergroten van de biodiversiteit Het is voor steeds meer plant- en diersoorten steeds moeilijker om te overleven. Dat komt door veranderende klimaatomstandigheden en door intensiever gebruik van de openbare ruimte. We zijn steeds op zoek naar manieren om het groen blijvender in te richten en zo mogelijk ecologisch te beheren. Zo verbeteren de leefomstandigheden voor plant- en diersoorten. Daarbij is kennisontwikkeling een speerpunt. Dat geldt zowel binnen onze eigen organisatie als in samenwerking met bewoners, bedrijven en organisaties die met ons de openbare ruimte beheren en vormgeven. De openbare ruimte willen we zodanig inrichten dat ook dieren (vleermuizen, insecten, vogels, vissen, etc.) en planten er goed kunnen leven. Dat noemen we ‘natuurinclusief ontwerpen’. In 2020 en verder experimenteren we met nieuwe, natuurinclusieve ontwerpoplossingen die we bij succes in het beleid opnemen.
Biodiversiteit en ecologisch beheer In 2019 stellen we een plan op voor het blijvend inspecteren van het openbaar groen voor biodiversiteit. We beginnen in 2020 met die inspecties. We verwachten dat we daarmee nauwkeuriger kunnen sturen op beheerwerkzaamheden die gunstig zijn voor de biodiversiteit. 227
H 3.11
Ecologisch beheer is hierbij belangrijk. In 2019 gingen we na welke groengebieden we meer ecologisch kunnen beheren dan we al deden. Het betreft hier vooral omvormingen van kort gazon naar bloemrijk gras. In 2020 voeren we deze omslag naar ecologisch beheer uit wanneer het past binnen de financiële kaders. Ook de blijvende, stadsbrede aanpak van bestrijding van (boom-)ziekten en plagen blijft in 2020 een aandachtspunt. Bijvoorbeeld de essentaksterfte in het Amsterdamse bos. Werkzaamheden in het groen mogen zo min mogelijk schade aanrichten en voeren we zo milieuvriendelijk mogelijk uit. Daarom nemen we in 2020 strenge eisen over CO2-uitstoot op bij aanbesteden van uitvoeringswerkzaamheden. Tot slot moet het groen nu en in de toekomst bestand zijn tegen extremere klimaatomstandigheden. Met een droogteplan sturen we in 2020 op het voorkomen en herstellen van schade aan de natuur.
Groen in ontwikkelbuurten Voor ontwikkelbuurten is deze coalitieperiode in totaal € 40 miljoen beschikbaar. Groen in de buurt is nodig voor verblijven, rust, ontmoeting en bewegen. Maar ook voor biodiversiteit en een hittebestendige stad. Vanuit de groengelden wordt aanvullend € 4 miljoen bijgedragen voor projecten groen en spelen in de stadsdelen Noord, Nieuw-West en Zuidoost.
Het verbeteren van het dierenwelzijn In 2020 werken we aan verder verbeteren van dierenwelzijn in de stad. Eind 2018 hielden we de eerste voorlichtingscampagne dierenwelzijn. Meer kennis bij Amsterdammers over het gedrag en leven van dieren helpt een beter dierenwelzijn in de stad. In 2020 herhalen we deze voorlichtingscampagne. In 2019 inventariseerden we ook de onderhoudsstaat van de kinderboerderijen. In 2020 starten we met het aanpakken van achterstallig onderhoud ter verbetering van het dierenwelzijn op kinderboerderijen. We nemen tegelijk maatregelen om de brandveiligheid te verbeteren. Om de kennis van medewerkers en vrijwilligers over dierenwelzijn op kinderboerderijen te verbeteren is er opleidingsbudget beschikbaar. Bij een diervriendelijke stad horen ook voldoende losloopgebieden voor honden. Niet alle losloopgebieden voor honden zijn in goede staat. Een aantal van deze gebieden ligt in ecologische zones. In het coalitieakkoord 2019-2022 staat dat we in 2020 inventariseren welke losloopgebieden we moeten aanpassen en verbeteren. Ook kijken we of het wenselijk en mogelijk is om meer losloopgebieden in de stad aan te leggen. De uitvoering van de werkzaamheden start in 2021. Tot slot staat in het coalitieakkoord 2019-2020 dat Amsterdam de jacht probeert tegen te gaan. In 2019 onderzochten we welke juridische middelen we hierbij kunnen inzetten. Hierover is gerapporteerd in de brief over het onderwerp jacht. Die is in het najaar 2019 naar de gemeenteraad gestuurd is. In 2020 werken we de acties uit deze brief uit en starten we daarmee.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan we daarvoor doen (activiteiten)? Doel 11.3.1 Amsterdam is een stad voor mens, plant en dier met groene plekken in alle buurten en goed onderhouden parken en bos. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Het onderhoud van het groen in uw buurt wordt door de bewoners beoordeeld op 7,0.
6,4 (2015)
n.v.t.
7
7
‘21 7 ‘22 7 ‘23 7
228
H 3.11
Activiteit 11.3.1.1 We voeren het dagelijks beheer groen, parken en bos uit (inclusief ecologisch beheer). #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage niveau B in de stad.
(2019)
n.v.t
n.v.t
85%
‘21 85% ‘22 85% ‘23 85%
Activiteit 11.3.1.2 We pakken achterstallig onderhoud van groen, park en bos (duurzaam) aan en voeren structureel en tijdig vervangingsonderhoud (duurzaam) uit. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
1
Achterstallig onderhoud streefwaardes uitgedrukt in € aan achterstallig onderhoud. 1
€ 26 miljoen € 15 (2016) miljoen
1
Tot en met 2018 betreft het programma DORA; vanaf 2019 betreft het programma Stadsbehoud.
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
€ 10 miljoen
€ 7,5 miljoen
‘21 € 7,5 mln ‘22 € 7,5 mln ‘23 € 7,5 mln
Activiteit 11.3.1.3 Dieren in de knel worden opgehaald en opgevangen, de ADAM regeling wordt voortgezet. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal door de Dierenambulance Amsterdam gemaakte ritten ten behoeve van wettelijke taken (zwerfdieren en kadavers). Aantal door de Dierenambulance gemaakte ritten ten behoeve van zorgtaken (hulp aan in het wild levende dieren). Aantal opgenomen honden in Dierenopvang Amsterdam.
n.v.t.
n.v.t.
1.900
1.900
n.v.t.
n.v.t.
6.500
6.500
n.v.t.
n.v.t.
259
210
4
Aantal opgenomen katten in Dierenopvang Amsterdam.
n.v.t.
n.v.t.
740
600
5
Aantal opgenomen konijnen/knaagdieren in Dierenopvang Amsterdam.
n.v.t.
n.v.t.
140
140
6
Aantal consulten bij dierenarts op basis van de ADAM-regeling.
n.v.t.
n.v.t.
2.200
2.200
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
2
3
1.900 1.900 1.900 6.500 6.500 6.500 189 189 189 539 539 539 102 102 102 3.700 3.700 3.700
Activiteit 11.3.1.4 We stimuleren en faciliteren initiatieven en medebeheer in groen. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal ecologische knelpunten die zijn opgeheven.
n.v.t.
20
15
19
2
Aantal groene initiatieven die zijn toegevoegd aan de openbare ruimte.
n.v.t.
62
50
50
3
Aantal m2 groen dak dat is gerealiseerd op bestaande daken.
n.v.t.
23.000
15.000
15.000
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
11 11 11 50 50 50 15.000 15.000 15.000
229
H 3.11
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Stichting Pantar Stichting Pantar voert opdrachten uit in het groen, het Amsterdamse Bos en voor schoonhouden. Pantar zet ook de werkbrigade bijvoorbeeld in voor het onderhoud van het groen van onder meer de ontwikkelbuurten.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
2.403
4.380
4.379
4.379
4.379
Lasten
80.974
75.649
67.622
66.565
61.785
-78.571
-71.270
-63.242
-62.186
-57.405
Programmaonderdeel 11.3 Groen en dierenwelzijn
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 4,4 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• baten vanuit een bezoekersheffing bij evenementen in parken ten behoeve van het beheer en onderhoud (€ 2 miljoen). •• inkomsten uit de verhuur van campingplaatsen (€ 1,6 miljoen). •• inkomsten uit de verhuur van het bezoekerscentrum en evenementen in het Amsterdamse Bos (€ 0,7 miljoen). De overige baten van € 0,1 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 75,6 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• lasten voor het dagelijks onderhoud, reiniging en beheer openbaar groen en de parken (€ 22 miljoen). •• subsidies aan Groengelden (€ 8,0 miljoen). •• onderhoud groen en bomen (€ 7,7 miljoen). •• niet laten afnemen bomenstand (€ 4,3 miljoen). •• subsidie voor Artis (€ 4,0 miljoen) en de Hortus (€ 0,5 miljoen). •• kap en herplanting 3.850 onveilige bomen (€ 3,6 miljoen). •• gebiedsgerichte recreatieve voorzieningen en beheer. Zoals campings, waterspeelplaatsen, speeltuinen etc. (€ 3,6 miljoen). •• beheerkosten voor het Amsterdamse bos (€ 3,9 miljoen). •• lasten voor acties en maatregelen op het gebied van dierenwelzijn (€ 2,0 miljoen). •• subsidie aan regeling Motie Groen in de buurt (€ 2,0 miljoen). •• aanpak Japanse Duizendknoop (€ 2,1 miljoen). •• apparaatskosten (€ 9,6 miljoen) voor o.a. het dagelijks onderhoud, reiniging en beheer openbaar groen. •• bijdragen voor kinderboerderijen (€ 1,1 miljoen). De overige lasten van € 0,9 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe. Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Onttrekking reserves
3.861
0
0
0
0
Toevoeging reserves
0
0
68
68
68
3.861
0
-68
-68
-68
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
230
H 3.11
Bij dit programmaonderdeel horen de reserves: •• Herplantfonds •• Extra kwaliteit Openbare Ruimte (BEKOR) •• Aanpak Japanse duizendknoop •• Baggeren •• Groenfonds Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan de reserves van dit programmaonderdeel gepland in 2020.
Subsidies van betekenis Subsidie 1. Artis 2. Hortus
Bedrag (x € 1.000) € 3.976 € 490
Toelichting 1. De periodieke subsidie van € 4,0 miljoen is ingezet voor de instandhouding en exploitatie van Artis. De subsidie was voor in stand houden en groot onderhoud van het gebouwd cultureel erfgoed, dat voor een groot deel ons eigendom is. Verder krijgen specifieke doelgroepen tegen gereduceerd tarief natuureducatieve (les)programma’s aangeboden, bijvoorbeeld scholieren en studenten. 2. De periodieke subsidie van € 0,5 miljoen was voor in stand houden en uitbaten van de Hortus.
Risicobeheersing Er zijn geen beleidsrisico’s van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
Beleidskaders Groen •• Structuurvisie Amsterdam 2040, toetsingskader voor de ruimtelijke plannen en de investeringsagenda’s. Ook het beeld hoe we de fysieke ruimte kunnen invullen. De Hoofdgroenstructuur en de Ecologische Visie zijn uitwerkingen hiervan. •• Visie Openbare Ruimte 2025, uitwerking van de Structuurvisie voor de verblijfsfunctie van de openbare ruimte om regie te kunnen voeren op ontwikkeling, inrichting en beheer. En daarmee op gebruik van de openbare ruimte voor de hele stad. •• In de ‘Standaard voor het Amsterdamse straatbeeld’ (Puccinimethode) staan uitgangspunten voor goed, gezond en duurzaam groen, inclusief de Hoofdbomenstructuur. We passen deze standaard toe bij alle inrichtingswerkzaamheden.
Dierenwelzijn •• De Agenda Dieren 2015 – 2018, ons beleidskader waarmee we de (wettelijke) taken en onze regisserende rol uitvoeren rond de zorg en de bescherming van dieren. •• De acties rond dierenwelzijn die in het coalitieakkoord 2018-2022 ‘Een nieuwe lente, een nieuw geluid’ (pagina 42) staan, hebben we verder toegelicht in de brief aan de raadscommissie Wonen en Bouwen ‘Dierenwelzijn in de periode 2019-2022 d.d. 10 december 2018’.
231
3.12
Moderne open overheid
H 3.12
3.12 Moderne open overheid ?
Tabel 3.12.0 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
40.271
40.587
40.503
40.126
40.050
Totale Lasten
103.705
94.145
102.953
104.601
101.827
Totaal Programma 12
-63.434
-53.558
-62.451
-64.475
-61.776
Samenvatting 3.12.1 Digitale Stad, Interactie en Informatie Digitalisering kan – als we het goed regelen – bijdragen aan de leefbaarheid van de stad. Tegelijkertijd zijn er uitdagingen, zoals het ongewild delen van persoonlijke informatie en de snelheid van ontwikkelingen die niet voor iedereen bij te houden is. Om grip te blijven houden op ons bestaan in een digitale stad is een Agenda Digitale Stad opgesteld. We zetten ons in voor een vrije, inclusieve digitale stad. Dat realiseren we door creativiteit en talent de ruimte te geven, en door samenwerking met andere partners en steden in binnen- en buitenland. In 2020 werken wij aan de bovengenoemde ambities en vragen we alle betrokkenen om mee te blijven denken en doen. Om zo de kansen van digitalisering te benutten voor alle
Amsterdammers en zorg te dragen dat Amsterdammers veilig hun data kunnen delen. We beschermen hun rechten en zorgen dat onze democratische waarden ook daar gelden. Ook hierbij werken we samen met lokale, nationale en internationale partners. Daarnaast blijven we werken aan een toegankelijke en begrijpelijke overheid. Onze digitale dienstverlening aan de Amsterdammer is waar mogelijk 24 uur per dag beschikbaar, maar daarnaast garanderen we dat onze fysieke contacten zoals via stadsloketten beschikbaar blijven. Wij stellen onze informatie over de stad als ‘open data’ veilig en toegankelijk beschikbaar voor Amsterdammers en andere geïnteresseerden.
Samenvatting 3.12.2 Democratisering Onze moderne stad verdient een modern, toekomstgericht en open bestuur. In 2020 gaan we de representatieve democratie die we kennen en koesteren, kracht bij te zetten. Dat doen we door samen met de stad te bouwen aan veel meer
eigenaarschap en zeggenschap voor bewoners in buurten, zorgen voor een betere verbinding tussen bewoners en gemeente, grotere
233
H 3.12
participatie en inclusiviteit, en een stadsbestuur en een stedelijke organisatie die echt open staan voor maatschappelijk initiatief. We doen dit niet alleen, maar in samenwerking met lokale en (inter-) nationale netwerken en experts. Het is de uitdaging om beter gebruik te maken van de kennis, expertise, betrokkenheid en kracht van Amsterdammers. Daarmee kunnen we meer maatschappelijke waarde genereren en eerder, vaker en sneller oplossingen vinden voor de
uitdagingen waar Amsterdam voor staat. Democratisering is een grote ambitie. Met behoud van het goede kiezen wij voor structurele veranderingen die de stad verder brengen. Veranderen begint met proberen en leren. Dat gebeurt overal in Amsterdam, en dat gaan we verder brengen. Dit is deels onbekend gebied. Het is een zoektocht naar andere verhoudingen en een grotere inclusiviteit. We zetten de stap van meepraten naar mede vormgeven, van praten naar maken. De stad is er klaar voor.
234
H 3.12
3.12.1 Digitale stad, interactie en informatie Een Digitale Stad voor en van iedereen Vrij, inclusief en creatief. Dat zijn de kernambities uit de Agenda Digitale Stad. We vinden dat Amsterdammers veilig hun data moeten kunnen delen, dat hun rechten worden beschermd en dat onze democratische waarden ook daar gelden. De stad is van iedereen, de digitale stad ook. De gemeente kan hierbij een belangrijke rol spelen. We zijn geen dataleverancier, maar we willen wel (mede) bepalen wat voor wetten en regels nodig zijn om veilig met data om te gaan in Amsterdam. Door met steden (onder andere New York en Barcelona) een coalitie te sluiten voor digitale rechten kunnen we internationaal een vuist maken om digitale mensenrechten in wetgeving vast te leggen1. Extra aandacht geven wij aan degenen die minder goed mee kunnen komen in de digitale wereld. En natuurlijk moeten Amsterdammers ook digitaal creatief kunnen zijn. Want creativiteit en innovatie kan ons dagelijks leven eenvoudiger maken en de stad mooier maken. Wij blijven werken aan een toegankelijke en begrijpelijke overheid. De interactie van de gemeente met de Amsterdammer is toegankelijk, begrijpelijk en inclusief. Wij stellen onze informatie over de stad als ‘open data’ veilig en toegankelijk beschikbaar voor Amsterdammers en andere geïnteresseerden.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Agenda Digitale Stad De Agenda Digitale Stad helpt om binnen alle portefeuilles kansen te benutten. Dit doen we door de kansen en risico’s van digitalisering te signaleren, nieuwe technologische instrumenten of onderwerpen te agenderen, oplossingen te versnellen. De agenda blijft continu in ontwikkeling. Samen met Amsterdammers, partners en ook andere steden gaan we op zoek naar oplossingen van vraagstukken waar op voorhand geen pasklaar antwoord voor is. In 2020 voeren we de Agenda Digitale Stad verder uit aan de hand van de drie ambities: vrije digitale stad, inclusieve digitale stad en creatieve digitale stad. Vrije digitale stad Onze digitale wereld biedt steeds meer mogelijkheden, tegelijk worden we ons meer bewust van de bedreigingen. Technologie moet onze vrijheid niet inperken, maar juist koesteren en verdedigen. De Digitale Stad moet voor iedereen vrij toegankelijk zijn, en onze digitale burgerrechten moeten beschermd zijn. •• We investeren in een intensieve samenwerking met (internationale) steden, zoals New York en Barcelona, in de Coalition for Digital Rights. •• We experimenteren verder met een digitale identiteit met als doel de Amsterdammer de mogelijkheid te geven om enkel gegevens te delen die noodzakelijk zijn. •• We investeren in kennis en kunde over technologie. Om slimmer beleid te maken en om proactief te kunnen handelen bij nieuwe (technologische) ontwikkelingen en toepassingen in de stad. Inclusieve digitale stad Technologie moet Amsterdammers verder helpen, en niet buitensluiten. We willen werken aan de digitale vaardigheden en weerbaarheid van Amsterdammers. De Digitale Stad moet ervoor zorgen dat iedereen zich op zijn eigen manier kan ontwikkelen, met de dienstverlening die bij hen past. •• We faciliteren maatschappelijke voorzieningen in de stad zodat zij maatregelen kunnen treffen in voorzieningen rondom digitale toegankelijkheid voor alle Amsterdammers. •• We stimuleren initiatieven in de stad op het gebied van inclusie, weerbaarheid en bewustwording van technologie. 1
Cities Coalition for Digital Rights, https://citiesfordigitalrights.org/cities
235
H 3.12
•• We stellen onze data ‘open’ of deelbaar op een gemeenschappelijk platform, voor zover dat past binnen wettelijke regels. •• Persoonlijke data van de Amsterdammer stellen wij beschikbaar via Mijn Amsterdam, een persoonlijk digitaal portaal waar Amsterdammers 24 uur per dag alleen hun eigen persoonlijke gegevens bij de gemeente kunnen inzien en persoonlijke tips kunnen ontvangen, passend bij hun situatie. Zodat iedere Amsterdammer regie krijgt op zijn eigen gegevens en situatie. •• In gevallen waar digitalisering de dienstverlening duurzaam kan verbeteren van onszelf of in de keten, regelen wij ontwerp en trajecten voor die digitalisering. •• We vergroten de inclusiviteit van de gemeentelijke digitale dienstverlening (begrijpelijk en toegankelijk) en we verbeteren de ondersteuning voor Amsterdammers die de digitale dienstverlening niet (goed) kunnen gebruiken. Creatieve digitale stad Amsterdammers ontwikkelen de stad. We bieden diverse toepassingen en ondersteunen initiatieven om creativiteit en talent in de stad ruimte te geven. Samen met de stad zetten we digitalisering en kunst en cultuur in om bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke opgavenen en (ethische) vraagstukken rondom technologie te agenderen en publiekelijk te maken. •• We ondersteunen coöperaties die een alternatief willen bieden voor platform-monopolisten. •• We stimuleren initiatieven in de stad op buurt- en wijkniveau die gaan over inclusie, weerbaarheid en bewustwording van gebruik van technologie. •• Wij maken raadsinformatie, Wet openbaarheid van bestuur-verzoeken (Wob) en documenten toegankelijker, onder andere via het digitale loket. Interactie en informatie Daarnaast werken we ook aan de volgende onderdelen: •• Digitale dienstverlening voor de Amsterdammer krijgt een ‘24 uur per dag, 7 dagen per week’ karakter (24/7) waar mogelijk. Tegelijkertijd wordt onder meer via de stadsloketten het fysieke contact gegarandeerd. De Amsterdammer kan vanuit de digitale omgeving Mijn Amsterdam 24/7 direct wijzigingen doorgeven op zijn getoonde gegevens, maar hij kan hiervoor ook nog altijd bij de andere kanalen terecht. •• In 2020 worden de voorbereidingen getroffen voor een nieuwe locatie voor het Stadsloket NieuwWest in 2021. Daarvoor ontwikkelen we een nieuw dienstverleningsconcept waar ontmoeting centraal staat (voor allemaal, met de beste dienstverlening). •• Naast het efficiënter inwinnen van gegevens zal ook de kwaliteit van die gegevens in de basis- en kernregistraties worden verbeterd. Dit is een randvoorwaarde voor de meer gepersonaliseerde dienstverlening. •• We bieden een digitale infrastructuur voor het beheren en bewaren van gemeentelijke archieven. •• We ontwikkelen toekomstscenario’s voor de activiteiten bij de Stadsbank van Lening en rapporteren daarover in 2020. •• We gaan fraude tegen en sporen fraude actiever op. •• We werken verder aan een veilige digitale infrastructuur waarop moderne digitale toepassingen kunnen worden ontwikkeld en beheerd. Open source en open standaarden zijn daarbij speerpunten. •• We nemen deel aan landelijke overleggen en spelen een actieve rol in het vormgeven van de landelijke beleidsagenda. Onder andere via NL DigiBeter en de Strategische Data agenda.
236
H 3.12
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan we daarvoor doen (activiteiten)? Doel 12.1.1 Vormgeven van de digitale stad samen met Amsterdammers, het bedrijfsleven, kennisinstellingen, cultu rele sector, bezoekers en andere steden in de wereld. Daarnaast is de interactie van de gemeente met de Amsterdammers toegankelijk, begrijpelijk en inclusief. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Waardering inwoners algehele gemeentelijke dienstverlening (tweejaarlijkse meting).
2019
n.v.t.
6,8
n.v.t
2
Waardering ondernemers algehele gemeentelijke dienstverlening.
2017
n.v.t.
6,5
6,5
‘21 ‘22 ‘23 ‘21 ‘22 ‘23
6,9 n.v.t 7,0 6,5 6,5 6,5
Activiteit 12.1.1.1 Digitaal samen leven en doen. Samen met de stad werken we aan vernieuwende, digitale oplossingen voor zelfredzaamheid en een prettige leefbare samenleving. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal initiatieven en/of interventies die bijdragen aan een digitale inclusieve samenleving.
2019
n.v.t.
20
20
‘21 10 ‘22 10 ‘23 5
Activiteit 12.1.1.2 Veilig en autonoom. We zetten in om antwoord te geven op de vraag ‘wat voor digitale stad willen we zijn’ met daarin thema’s als digitale rechten, digitale identiteit, data-zeggenschap. Daarbij zorgen we voor veilige digitale omgevingen en bescherming tegen digitale criminaliteit. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal toegangspunten tot veilige omgeving voor gratis wifi (public roam).
(2020)
n.v.t.
n.v.t.
60 punten
‘21 65 ‘22 70 ‘23 75
Activiteit 12.1.1.3 Toegankelijke en begrijpelijke overheid. We zetten in op de online dienstverlening en inclusiviteit om de Amsterdammer makkelijker zijn weg te laten vinden. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
De waardering van de Amsterdammers voor de website stijgt.
(2017)
6,8
7,2
7, 3
2
de website Amsterdam.nl voldoet aan WCAG 2.01, jaarlijkse toets door een onafhankelijke partij.
n.v.t.
Voldoet aan WCAG 2.0
7,4 7,5 7,5 Voldoet aan WCAG 2.0 ‘22 Voldoet aan WCAG 2.0 ‘23 Voldoet aan WCAG 2.0
‘21 ‘22 ‘23 Voldoet aan ‘21 WCAG 2.0
1 WCAG 2.0 staat voor Web Content Accessibility Guidelines, ofwel de richtlijnen voor toegankelijkheid van webcontent. WCAG is gebaseerd op vier principes: Waarneembaar, bedienbaar, begrijpelijk en robuust.
237
H 3.12
Activiteit 12.1.1.4 We bieden toegankelijke en digitale dienstverlening 24/7 voor iedereen. Naast traditionele kanalen, zoals loket, telefonisch en schriftelijk. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Het cijfer dat de Amsterdammer geeft voor het contact met de gemeente via al onze kanalen.
(2017)
6,8 tot 8,8
7 tot 8
7 tot 8
‘21 7 tot 8 ‘22 7 tot 8 ‘23 7 tot 8
Activiteit 12.1.1.5 We belenen bij de Stadsbank van Lening op een zorgvuldige manier aangeboden onderpanden, met als oogmerk om bij te dragen aan de financiële zelfredzaamheid van de klant. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
De tevredenheid van de gebruiker over de dienstverlening van de Stadsbank van Lening.
(2017)
n.v.t.
8,0
8,0
‘21 8,0 ‘22 8,0 ‘23 8,0
Doel 12.1.2 De gemeente beheert betrouwbare en kwalitatief goede informatie voor burgers en bedrijven op een toekomstbestendige manier en stelt deze veilig beschikbaar voor Amsterdammers. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Amsterdammer waardeert de wijze waarop Amsterdam met data en informatievoorziening van de gemeente omgaat positief (nulmeting vindt in 2019 plaats door het aan de Amsterdammer te vragen).
PM
n.v.t.
n.v.t.
PM1
‘21 PM1 ‘22 PM1 ‘23 PM1
1
Streefwaarden komen bij Voorjaarsnota 2020. Reden is dat het om een nieuwe indicator gaat waarvan de nulmeting in 2019 plaatsvindt.
Activiteit 12.1.2.1 We stellen onze informatie over de stad als ‘open data’ veilig en toegankelijke beschikbaar voor Amsterdammers en andere geïnteresseerden binnen de kaders van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) en zorgen dat informatie waar mogelijk wordt hergebruikt en niet onnodig wordt gekopieerd. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Percentage jaarlijkse groei van het aantal informatie-raadplegingen uit DataPunt.
(2018)
645%2
25%
30%
‘21 30% ‘22 30% ‘23 30%
2
In 2018 is het aantal bezoekers is fors gestegen vanwege naamsbekendheid data.amsterdam.nl.
Activiteit 12.1.2.2 We beheren en verbeteren de kwaliteit van de landelijke basis- en Amsterdamse kernadministraties. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Resultaat kwaliteitsaudits (ENSIA en zelfevaluatie) op de basisregistratie Personen (BRP) stijgt.
n.v.t.
96%3
96,5%
97%
‘21 97,5% ‘22 98% ‘23 98%
3 Afgelopen jaren is veel aandacht besteed aan het op orde brengen van de basisregistratie Personen (BRP). In 2018 is hierdoor het streefcijfer ruim gehaald. De streefcijfers zijn hier meerjarig op bijgesteld t.o.v. de VJN 2019.
238
H 3.12
Activiteit 12.1.2.3 We verwerven, beheren en ontsluiten ons stadsarchief op een manier die past bij deze tijd. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal bezoekers op de websites van Stadsarchief (beeld- en archiefbank).
(2017)
1.546.889
1.600.000
1.600.000
‘21 1.600.000 ‘22 1.600.000 ‘23 1.600.000
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? We schakelen geen verbonden partijen in voor dit programmaonderdeel.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
40.271
40.587
40.503
40.126
40.050
Lasten
98.205
87.715
94.223
93.371
90.597
-57.934
-47.127
-53.721
-53.245
-50.546
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 40,6 miljoen. Deze bestaan uit: •• legesinkomsten voor burgerzaken en vergunningen van € 24,8 miljoen. •• het beleenrecht op leningen, de opbrengsten uit veilingen, de winkelverkoop van onderpanden en sloopgoud bij de Stadsbank van Lening van € 12,6 miljoen. •• opbrengsten Contact Center Amsterdam van € 1,2 miljoen. •• overige baten van € 1,7 miljoen voor onderzoeken en adviezen, het ontsluiten van particuliere archieven en het verlenen van toegang tot tentoonstellingen. De overige baten van € 0,3 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 87,7 miljoen. Deze bestaan uit: •• de vijf klantcontactkanalen, die ervoor zorgen dat inwoners, ondernemers en bezoekers contact kunnen hebben met de gemeente. Dit zijn hoofdzakelijk de Stadsloketten, het Contact Centrum Amsterdam en online voor € 54,7 miljoen. •• het beheren van betrouwbare en kwalitatief goede informatie voor € 19,7 miljoen. •• de uitvoering van de Agenda Digitale Stad van € 6,4 miljoen. •• het belenen van onderpanden bij Stadsbank van Lening van € 3,7 miljoen. •• het Actie Service Centrum van € 2,9 miljoen. De overige lasten van € 0,3 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Op dit programmaonderdeel zijn geen reserves van toepassing.
Subsidies van betekenis Er zijn geen subsidies van betekenis binnen dit programmaonderdeel.
239
H 3.12
Risicobeheersing Risico’s
Maatregelen
Als gevolg van snelle technologische ontwikkelingen en de toename van het verzamelen van data, bestaat de kans dat sommige partijen steeds meer geld verdienen en macht krijgen over anderen, waardoor nieuwe ethische vraagstukken kunnen ontstaan.
We ontwikkelen en stellen samen met anderen digitale rechten en spelregels vast en we voeren een strategische verkenning uit op de platformeconomie.
Als gevolg van het uitgangspunt om informatie zoveel mogelijk te delen, bestaat de kans dat de zorgvuldigheid van omgaan met gemeentelijke informatie niet voldoende plaats vindt, waardoor datalekken kunnen ontstaan.
We verstevigen de toezichthoudende rol van Basisinformatie in samenhang met de Chief Informatie Officer.
Als gevolg van onvoldoende inzicht in klantbewegingen en kanaalvoorkeuren, bestaat de kans dat niet de beste verhouding/ resultaat bereikt wordt in dienstverlening aan de Amsterdammer, waardoor prestaties (bijvoorbeeld wachttijden) achterlopen en we extra kosten maken.
We hanteren een integraal sturingsmodel voor alle kanalen gericht op klantvoorkeuren van de gebruiker en de hieraan verbonden efficiency en uitvoeringskosten.
Beleidskaders •• De Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG, 25 mei 2018). Dit is het Europees kader voor hoe Amsterdam omgaat met persoonsgegevens. Het Stedelijke kader verwerken persoonsgegevens (2018) geeft aan hoe de gemeente Amsterdam omgaat met persoonsgegevens conform deze AVG. •• Het Informatiebeveiligingsbeleid (2017) bepaalt (op basis van de Baseline Informatiebeveiliging Gemeentes) de kaders en verantwoordelijkheden om een adequate informatiebeveiliging in te richten en te onderhouden voor de gemeente Amsterdam. •• Landelijk stelsel van basisregistraties. De wetten en kaders voor het vastleggen, beheren en gebruiken van gegevens zijn per afzonderlijke registratie wettelijk geregeld en de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA)-methodiek wordt gevolgd. •• De visiebrief overheid 2017 (mei 2013). Daarin staat hoe de overheid uiterlijk 2017 afspraken over verbeterde dienstverlening aan bedrijven en burgers wil bereiken. •• De Wet Hergebruik Overheidsinformatie (2015). Volgens deze wet moeten openbare overheidsgegevens en –informatie zo gemakkelijk mogelijk beschikbaar zijn voor burgers en bedrijven, tenzij er een uitzonderingssituatie voor geldt. •• I visie (Informatievisie) 2018. De samenleving verandert snel en digitaliseert steeds verder. Innovaties en technologische ontwikkelingen dienen zich voortdurend aan. Dat vraagt om een gemeente die daar slim op inspeelt. Daarom heeft de gemeente Amsterdam de Informatievisie (de I-visie) ontwikkeld. Beleid over hoe de gemeente omgaat met informatievoorziening, innovatie en datagebruik. •• De IV Governance. In 2014 is de Governance informatievoorziening vastgesteld. Hierin staat hoe de gemeentelijke informatievoorziening is ingericht. •• Agenda Digitale Stad (2019). De agenda van de Digitale Stad omvat de ambities van de gemeente Amsterdam voor de komende vier jaar en biedt een kader voor de nog op te leveren bestuurlijke kaders zoals Datastrategie. De ambities uit de Agenda Digitale Stad worden uitgevoerd in samenwerking met Amsterdammers, partners en andere steden. •• De Kieswet (1989) en het Kiesbesluit (1989) regelen de organisatie van verkiezingen. Binnen de gemeente worden de kaders vastgesteld in de verordening op de stadsdelen (2017), de Verordening op het burgerinitiatief, het volksinitiatief, het referendum (2016) en het Kiesreglement (2017). •• Pandhuiswet 2014 regelt de maximale hoogte van de beleenvergoeding, de minimale lengte van de beleentermijn en schrijft voor welke informatie we aan consumenten moeten geven. •• Gevonden voorwerpen: hierover staan in het Burgerlijk Wetboek de regels voor de taakuitvoering ‘zorgplicht onbeheerde zaken’. Het gaat over de registratie en het beheer van verloren en gevonden voorwerpen. •• Archiefwet 1995, de Archiefverordening 2011 en het Besluit Informatiebeheer 2010 schrijven voor dat we procesgebonden informatie (archiefstukken) in goede, geordende en toegankelijke staat bewaren.
240
H 3.12
3.12.2 Democratisering Onze moderne stad verdient een modern, toekomstgericht en open bestuur. We moeten de representatieve democratie die we kennen en koesteren, kracht bijzetten. Dat doen we door samen te bouwen aan veel meer eigenaarschap en zeggenschap voor bewoners in buurten, zorgen voor een betere verbinding tussen bewoners en gemeente, grotere participatie en inclusiviteit, en een stadsbestuur en een stedelijke organisatie die echt open staan voor maatschappelijk initiatief.
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Inclusief en participatief in de buurten We willen zoveel mogelijk Amsterdammers bereiken en betrekken bij het vormgeven van beleid en plannen. Hierbij voorkomen we segregatie en uitsluiting van Amsterdammers in dit proces. En zo streven we naar maximale inclusiviteit. Het is onze overtuiging dat wij dit niet kunnen zonder bestaande netwerken en partnerschappen in de stad. In 2020 gaan we daarom verder met de volgende werkzaamheden: •• de uitwerking van de democratische vernieuwingsagenda, die in het najaar van 2019 wordt gepresenteerd. •• het versterken van cocreatieplekken waar Amsterdammers samen kunnen werken aan hun plannen voor de stad en buurt. •• het verbeteren van de (digitale) dialoog met de Amsterdammer via AmsterdamNu en het online platform over de uitvoeringsagenda van dit college (volg.amsterdam.nl). Hiermee vergroten we de transparantie en openheid van de gemeente.
Dienstverlenend aan een goed idee en aan maatschappelijk initiatief We maken het makkelijker voor het maatschappelijke middenveld om initiatieven in de stad te ontplooien. Door het verminderen van de veelheid aan regels en subsidies breder en makkelijker toegankelijk te maken. Wij doen dit omdat we weten dat het bereik en de impact van buurtinitiatieven soms vele malen groter is dan het bereik van ons eigen gemeentelijk aanbod. •• We regelen (meer) toegankelijke subsidies en toegankelijke spelregels en verantwoording. •• We bestendigen de samenwerking met vermogensfondsen en MAEX en bouwen die samenwerking uit.
Nieuwe praktijken bouwen: meer eigenaarschap en verleggen van zeggenschap De oplossing voor veel opgaven van de stad ligt vaak in de stad zelf. Initiatiefnemers, stadmakers, placemakers, coöperaties of ook 'the Amsterdam Approach' zijn met vergelijkbare maatschappelijke doelstellingen bezig en zien kansen die de gemeente niet ziet. We willen die kansen ruimte geven en praktijken versnellen door: •• het aantal buurtbudgetten vergroten. •• het instrumentarium voor buurtrechten door te ontwikkelen. Met een Bureau Maatschappelijk initiatief verlagen we de drempel voor Amsterdammers om vorm te geven aan nieuwe initiatieven/commons.
Versterking participatie Doordat we op voorhand bij besluiten goed kijken naar rechtmatigheid en doelmatigheid denken we onvoldoende na over de wijze waarop we meer maatschappelijke betrokkenheid kunnen organiseren door het verleggen van eigenaarschap en zeggenschap dankzij participatie. Daardoor komen we vaak in de situatie dat we achteraf moeten herstellen wat vooraf ook opgehaald had kunnen worden. •• Implementatie van het stedelijke participatiekader en -paragraaf.
241
H 3.12
Internationale en Amsterdamse coalities Met andere steden in het internationale Fearless Cities netwerk pakken we stedelijke vraagstukken op. Decentraal, bottom-up en soms activistisch. Zowel in Amsterdam als internationaal doen we actief mee in verschillende relevante netwerken. Om te leren hoe andere steden zeggenschap en eigenaarschap van hun inwoners vergroten en om onze eigen kennis daarover te delen. In 2020 richten we ons op: •• het verder opbouwen van Nederlandse netwerken rond municipalisme met andere gemeenten en daar actieve organisaties. •• het organiseren van een internationale Fearless Cities Conferentie in 2020.
Relatie met de komst van de Omgevingswet De komende jaren werken we in Amsterdam aan de invoering van de omgevingswet in 2021. De invoering van deze wet biedt veel ruimte om een verbinding te maken met de democratiseringsagenda.
Wat willen wij bereiken (doelen) en wat gaan we daarvoor doen (activiteiten)? Doel 12.2.1 De zeggenschap, betrokkenheid en rol van Amsterdammers bij de keuzes over wat er in de stad gebeurt en de uitvoering daarvan, met speciale aandacht voor Amsterdammers die zich minder vertegenwoordigd voelen of minder mogelijkheden hebben om te participeren. #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
De waardering van deelnemers in een participatietraject.
(2019)
n.v.t.
20%1
25%1
‘21 30%1 ‘22 35%1 ‘23 40%1
1
Percentages zijn op basis van waarderingscijfers uit de Amsterdamse Burgermonitor
Activiteit 12.2.1.1 We bieden Amsterdammers verschillende manieren (online en offline) om te participeren in besluitvorming, ondersteunen initiatieven en we sluiten aan op internationale netwerken (fearless city netwerk) #
Indicatoren
Peilwaarde (peiljaar)
Rekening 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Prognose 2021-2023
1
Aantal Amsterdammers dat actief betrokken wordt bij het ontwikkelen, uitvoeren en monitoren van beleid (Nulmeting).
(2019)
n.v.t.
40%
45%
‘21 50% ‘22 55% ‘23 60%
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? We schakelen geen verbonden partijen in voor dit programmaonderdeel.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
0
0
0
0
0
Lasten
5.500
6.430
8.730
11.230
11.230
-5.500
-6.430
-8.730
-11.230
-11.230
Saldo van baten en lasten
242
H 3.12
Baten Er zijn geen baten in dit programmaonderdeel.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 6,4 miljoen. Deze bestaan uit: •• buurtbudgetten van € 4,0 miljoen. •• Participatie en Democratisering van € 2,4 miljoen.
Op dit programmaonderdeel zijn geen reserves van toepassing.
Subsidies van betekenis Bedragen x € 1.000 Subsidie
Bedrag
1. MAEX
€ 200
Toelichting Op 19 juni 2018 heeft het college van b en w besloten om samen te gaan werken met Prins Bernhard Cultuur Fonds (aanvrager/beheerder en medefinancier), Mensen Maken Amsterdam (lokale fondsen) en MAEX (platform voor maatschappelijke initiatieven). De subsidie betreft het ondersteunen van maatschappelijke en culturele initiatieven.
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
Als gevolg van cocreatieprocessen in de stad, bestaat de kans dat de uitkomst strijdig is met gemeentelijk beleid, waardoor onvoldoende duidelijkheid is over de rollen van raad, college en dagelijks bestuur van stadsdelen.
Afspraken maken over de rollen en processen.
Als gevolg van de behoefte om integrale opgaven en initiatieven in buurten op te pakken, bestaat de kans dat dit niet overeenkomt met huidige financiering en sturingsvormen vanuit de gemeenten, waardoor de uitvoering hiervan strandt.
Ontwerpen van een integrale en transparante sturings- en financieringsvorm en hier in 2020 ervaringen mee opdoen.
ls gevolg van de (digitale) opgave, bestaat de kans dat het niet lukt om voldoende deskundigheid in huis te halen, waardoor het de opgave en het samenwerken daarbij niet (geheel) gerealiseerd kan worden.
Opstellen van training en spelregels voor ambtenaren die (digitale) participatietrajecten doen.
Beleidskaders •• •• •• ••
Beleidsbrief Democratisering (2019) Omgevingswet (2016) Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen (PLABERUM) Sociaal PLABERUM
243
3.A
Algemene dekkings middelen
H 3.A
3.A Algemene dekkingsmiddelen
2020
Tabel 3.A.0 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
2.565.883
2.752.278
2.799.001
2.835.332
2.893.250
Lasten
62.820
74.766
112.424
139.298
212.659
2.503.064
2.677.512
2.686.577
2.696.033
2.680.591
Ontrekking reserves
942.515
901.534
602.975
512.181
398.057
Toevoeging reserves
495.223
711.088
602.955
537.022
453.197
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
447.293
190.447
20
-24.841
-55.140
2.950.356
2.867.958
2.686.597
2.671.192
2.625.452
Saldo van baten en lasten
Totaal Programma A Algemene dekkingsmiddelen
De programma’s 1 tot en met 12 gaan over de beleidsmatige programma’s in de begroting. In deze programma’s staat: •• welk beleid we uitvoeren. •• welke voornemens we hebben. •• welke middelen daarbij horen. In dit programma A staan geen beleidsmatige onderdelen maar de dekkingsmiddelen waarmee we de uitgaven in de beleidsprogramma’s voor het grootste deel betalen. Het karakter van dit programma is daarmee anders dan de beleidsprogramma’s. Dat is ook te zien aan de opzet van de programmaonderdelen. Deze is op onderdelen anders, bijvoorbeeld omdat er geen beleidsdoelen of subsidies zijn.
Samenvatting A.1 Financiering en deelnemingen In dit onderdeel staan: •• de externe rentelasten op de leningen die we hebben (gemeentelijke schuld). •• de toerekening hiervan aan de verschillende programma’s. Daarnaast staan in dit onderdeel de geraamde dividenden van de deelnemingen.
De dividenden ramen we over meerdere jaren vanuit dividendafspraken en dividendbeleid met de deelnemingen. Tegenover de dividendinkomsten staan de kapitaallasten die horen bij het aandelenkapitaal dat we in de deelnemingen houden.
245
H x.x
Samenvatting A.2 Lokale heffingen We verantwoorden hier de belastingen die we gebruiken als algemene dekking voor uitgaven in de verschillende programma’s en overhead. Het zijn de volgende belastingen: •• onroerendezaakbelasting •• roerenderuimtebelasting •• toeristenbelasting •• vermakelijkheidsretributie •• reclamebelasting •• precariobelasting (liggeld)
Belastinginkomsten met een directe bestemming verantwoorden we in de betreffende programma’s, bijvoorbeeld de riool- en afvalstoffenheffing.
Samenvatting A.3 Gemeentefonds Onze grootste inkomstenbron is de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Daarbij horen ook de decentralisatie- en integratieuitkeringen. De decentralisatie- en integratieuitkeringen kunnen we in principe vrij besteden, net als de algemene
uitkering. De algemene uitkering dekt voor een deel de uitgaven in de programma’s van onze begroting. Elke verandering in de hoogte van de uitkering uit het Gemeentefonds aan Amsterdam beïnvloedt de beschikbare ruimte in de begroting.
Samenvatting A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien In dit programmaonderdeel staan middelen (stelposten) die we in eerste instantie niet over de programma’s verdelen. Bijvoorbeeld de reservering voor kapitaallasten van toekomstige investeringen en de reservering voor nominale ontwikkelingen. Deze stelposten verdelen we naar de programma’s
nadat er een besluit is genomen over concrete bestedingsvoorstellen of bezuinigingsvoorstellen. Daarnaast staat in dit onderdeel een post onvoorzien van € 2 miljoen. Hieruit kunnen we onvoorziene uitgaven dekken die we niet kunnen toerekenen aan een programma uit de begroting.
Samenvatting A.5 Reserves Onze interne financieringsmiddelen bestaan uit de Algemene Reserve, de bestemmingsreserves en de voorzieningen. De voorzieningen zijn deel van de baten en lasten in de verschillende
programmaonderdelen. De ontwikkeling van de reserves lichten we op totaalniveau toe in dit programmaonderdeel.
246
H x.x
3.A.1 Financiering en deelnemingen Dit programmaonderdeel bestaat uit twee onderdelen: 1. financiering 2. deelnemingen Het onderdeel financiering gaat over: •• de rente die we betalen op de schuld. •• de doorberekening van deze rentelasten aan de programma’s. •• de renterisicobuffer waarmee we toekomstige rentestijgingen kunnen opvangen. Het onderdeel deelnemingen gaat over de baten en lasten rond de deelnemingen (NV’s of BV’s) waarvan we aandeelhouder zijn. De baten bestaan uit dividendopbrengsten. Deze ramen we over meerdere jaren vanuit dividendafspraken (dividendbeleid) met de deelnemingen. Ze zijn ook afhankelijk van het resultaat en kasstroom van de deelnemingen. De lasten bestaan uit de intern doorberekende rentelasten over het aandeelkapitaal in de deelnemingen. In de paragraaf ‘Verbonden partijen’ (5.4) staat een volledig overzicht van onze deelnemingen.
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen voor 2020? •• De belangrijkste externe ontwikkeling is dat de financieringsbehoefte stijgt door de inzichten uit de begroting. De externe rentelasten dalen echter in de komende jaren. Dit komt doordat we veel nieuwe leningen gaan aantrekken. Die gaan tegen een gemiddeld lagere rente dan de huidige gemiddeld gewogen rente van de huidige leningen. Daarnaast kunnen we aflopende leningen tegen een veel lagere verwachte rente herfinancieren. •• De interne omslagrente wijzigt van 1,3% naar 1,0% per 2019 als gevolg van gedaalde rentelasten.
Tabel A.1 Financiële ontwikkelingen programmaonderdeel A.1 Financiering en deelnemingen (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
103.297
103.789
109.453
113.819
104.519
Lasten
15.615
21.113
25.483
28.410
39.520
Programmaonderdeel A.1 Financiering en deelnemingen
87.682
82.677
83.970
85.408
64.999
Toelichting financiële ontwikkelingen Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 103,8 miljoen. Deze baten bestaan uit de volgende zaken: •• Dividenden uit deelnemingen (€ 92,8 miljoen) •• Ontvangen rentebaten uit leningen die wij aan derden (voornamelijk deelnemingen) hebben verstrekt (€ 11,0 miljoen)
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 21,1 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• de begrote rentelasten op de externe schuld, rentetoevoegingen aan grondexploitaties, de renterisicobuffer en kosten voor financiering (€ 102,7 miljoen). Zie voor een verdere toelichting de tabel over het renteresultaat (en bijbehorende toelichtingen) hierna. •• aan de programma's doorberekende interne rentelasten (€ 88,1 miljoen) die we als negatieve lasten boeken.
247
H 3.A
•• de intern doorbelaste rentelasten over voornamelijk het aandelenkapitaal van de deelnemingen (€ 6,5 miljoen). De belangrijkste onderdelen van financiering zijn: •• het renteresultaat. •• de renterisicobuffer. •• de reserve schuldaflossing. Deze lichten we hieronder verder toe.
Renteresultaat en renterisicobuffer Wij hebben zowel interne- als externe financieringsmiddelen. De interne Financieringsmiddelen bestaan uit: •• de reserves. •• het jaarresultaat. •• voorzieningen. De externe financieringsmiddelen zijn leningen van externe partijen. Wij gebruiken het renteomslagstelsel als systeem waarmee we de financieringslasten en -baten doorberekenen (omgeslagen) over de gemeentelijke organisatieonderdelen. Dit naar verhouding van de balansstanden van de activa aan het begin van het jaar. Het verwachte renteresultaat nemen we op als begrotingsruimte. Meevallers tegenover het begrote renteresultaat en renterisicobuffer in het lopende jaar doteren we aan de Algemene Reserve. Dat doen we totdat de weerstandsratio 1,4 is. Dit is volgens de afspraken uit het coalitieakkoord. De tabel hieronder toont het renteresultaat. Tabel Overzicht renteresultaat (bedragen x € 1 miljoen) 2020 Rentelasten van externe schuld
2021
2022
2023
89,7
91,0
90,1
96,9
Rentebaten van verstrekte leningen aan derden
-11,0
-11,1
-11,1
-11,1
Saldo door te rekenen externe rente
78,8
79,9
79,0
85,8
1,7
1,5
1,7
1,5
Rente die aan grondexploitatie wordt toegerekend Bespaarde rente, toegevoegde aan reserves en voorzieningen
-
-
-
-
0,7
0,7
0,7
0,7
De aan taakvelden toe te rekenen rente
81,2
82,0
81,3
88,0
De aan taakvelden toegerekende rente
88,1
91,3
92,8
93,7
De aan taakvelden toe te rekenen rente
81,2
82,0
81,3
88,0
Renteresultaat
7,0
9,3
11,4
5,8
Overige kosten
Rentelasten van externe schuld Dit is de betaalde rente aan financiers (banken) over de externe schuld.
Rentebaten van verstrekte leningen aan derden Dit is de ontvangen rente over verstrekte leningen aan derden die geen directies of stadsdelen zijn.
Rente die aan grondexploitaties wordt toegerekend Dit is de rente die we aan grondexploitaties toerekenen. Deze bedraagt 0,67%. Omdat de grondexploitaties een negatieve boekwaarde hebben is het hier een rentelast.
Bespaarde rente, toegevoegd aan reserves en voorzieningen Dit is de rentevergoeding die we toevoegen aan bepaalde reserves en voorzieningen. Door de vernieuwing van het BBV en toepassen van de gewijzigde regelgeving rond rente daalt de rentetoevoeging
248
H 3.A
aan reserves en voorzieningen bij de directies Grond en Ontwikkeling en Zuidas.
Overige kosten Dit zijn de kosten voor uitvoeren van de treasurytaak en aantrekken en verstrekken van leningen.
De aan programma’s toegerekende rente Dit is de ontvangen (omslag)rente over de interne leningen aan directies en stadsdelen voor financiering van de activa. Deze rente verantwoorden we als last in de programma’s. De interne omslagrente is per 2019 gewijzigd van 1,3% naar 1,0%.
Renterisicobuffer De renterisicobuffer is ingesteld om een rentestijging te kunnen opvangen. De renterisicobuffer is 1% over de nog aan te trekken financiering. De renterisicobuffer stijgt de komende jaren van € 3,9 miljoen in 2019 naar € 27,9 miljoen in 2023. Dit lichten we verder toe in de financieringsparagraaf (zie paragraaf 6.2).
Beleidskaders •• Het rentestelsel inclusief omslagrente. •• De beleidslijnen voor deelnemingen staan in: - het deelnemingenbeleid ‘Doelgericht op Afstand’ (DOA II); - het beloningsbeleid deelnemingen.
249
H 3.A
3.A.2 Lokale heffingen Een deel van de belastinginkomsten heeft een directe bestemming, zoals de riool- en afvalstoffenheffing. Deze verantwoorden we in de betreffende programma’s. Daarnaast zijn er belastingen die we gebruiken als algemene dekking voor uitgaven in de verschillende programma’s en overhead. Het zijn de volgende belastingen: •• de onroerendezaakbelasting (OZB) •• roerenderuimtebelasting (RRB) •• toeristenbelasting •• vermakelijkheidsretributie (VMR) •• precariobelasting •• reclamebelasting Deze belastingen verantwoorden we in deze paragraaf.
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen voor 2020? •• Volgens het coalitieakkoord vragen we een eerlijke bijdrage van bezoekers en toeristen aan het schoon, veilig en leefbaar houden van de stad. Hiervoor verhogen we de tarieven voor de toeristenbelasting en de vermakelijkheidsretributie in 2020. Ook verhogen we de grondslag zodat meer bezoekers bijdragen. Het college heeft in het coalitieakkoord 2018-2022 het doel gesteld dat vanaf 2021 bezoekers en toeristen € 105 miljoen extra bijdragen tegenover 2018. Deze wens verwezenlijken we al in 2020. •• In 2020 voeren we de reclamebelasting opnieuw in. Dit levert € 9,9 miljoen op. •• Vanaf 2019 corrigeren we de opbrengst van de onroerendezaakbelasting en de roerenderuimtebelasting jaarlijks voor inflatie. Door deze aanpassing en de groei van de stad stijgen de OZB-inkomsten in 2020 met € 3,9 miljoen. Tabel A.2 Financiële ontwikkelingen programmaonderdeel A.2 Lokale heffingen (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
325.213
406.897
410.284
412.886
413.047
Lasten
31.111
26.671
27.060
27.036
25.065
294.102
380.225
383.223
385.849
387.981
Programmaonderdeel A.2 Lokale heffingen
Financiële toelichting Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 406,9 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• € 197,9 miljoen door de toeristenbelasting. Dat vormt het grootste deel van de lokale heffingen dat behoort tot de algemene dekkingsmiddelen. In 2020 gelden hogere tarieven voor toeristenbelasting en voeren we een vast bedrag per overnachting in. Hierdoor stijgen deze inkomsten tegenover 2019 met € 67,0 miljoen. Ten opzichte van de Begroting 2018 stijgen de inkomsten met € 118,3 miljoen. Dit is conform de uitwerking van de afspraak in het coalitieakkoord om de inkomsten uit bezoekersbelastingen te verhogen en het besluit in de Voorjaarsnota 2019 om dit vanaf 2020 reeds met € 105 miljoen te doen stijgen. •• de onroerendezaakbelasting (OZB) met een opbrengst van € 178,9 miljoen. Na de toeristenbelasting is dit een belangrijke inkomstenbron voor de algemene dekkingsmiddelen binnen de lokale heffingen. Het tarief stijgt mee met de inflatie. Daarnaast groeit de opbrengst ieder jaar door de groei van de stad. In december worden de nieuwe tarieven voor 2020 vastgesteld. Tegenover 2019 groeien deze opbrengsten met € 3,9 miljoen. •• € 30,2 miljoen aan overige inkomsten uit lokale heffingen voor de algemene dekkingsmiddelen.
250
H 3.A
Dat zijn vooral de reclamebelasting, precariobelasting en de vermakelijkheidsretributie. Deze overige inkomsten stijgen tegenover 2019 samen met € 10,9 miljoen.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 26,7 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• apparaatslasten voor het innen van lokale heffingen. De daling tegenover 2019 komt door het wegvallen van eenmalige projectlasten.
Beleidskaders •• De Gemeentewet. Deze geeft een limitatieve opsomming van welke belastingen en rechten gemeenten kunnen invoeren. Het is aan een gemeente zelf te bepalen welke zij toepast. •• Wij bepalen zelf door vaststellen van verordeningen hoe we belasting heffen.
251
H 3.A
3.A.3 Gemeentefonds De algemene uitkering uit het Gemeentefonds is de vrij besteedbare uitkering van het Rijk. Het dekt voor een groot deel de begrotingslasten.
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen voor 2020? •• Als onderdeel van de herziening van de financiële verhoudingen wordt het Gemeentefonds herijkt. Daarvoor gaf het ministerie van Binnenlandse Zaken opdracht aan twee onderzoeksbureaus om nieuwe verdeelmodellen voor te stellen in samenwerking met de gemeenten. De herijking gaat over een betere en simpelere verdeling van het Gemeentefonds. Vanaf 2021 wordt het Gemeentefonds anders verdeeld. Gemeenten krijgen uiterlijk in de Meicirculaire 2020 informatie over de nieuwe verdeling.
Tabel A.3 Financiële ontwikkelingen programmaonderdeel A.3 Gemeentefonds (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
2.128.847
2.227.614
2.265.404
2.294.940
2.362.033
Lasten
0
0
0
0
0
2.128.847
2.227.614
2.265.404
2.294.940
2.362.033
Programmaonderdeel A.3
Toelichting financiële ontwikkelingen Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 2.227,6 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• de algemene uitkering uit het Gemeentefonds (€ 1.860,4 miljoen). •• integratie- en decentralisatie-uitkeringen (€ 363,4 miljoen). •• verrekening BTW-compensatiefonds (€ 3,8 miljoen). Tegenover 2019 stijgt de Gemeentefondsuitkering in 2020 met € 98,8 miljoen tot € 2.227,6 miljoen. De groei van de inkomsten in 2020 komt vooral door: •• de groei van het gehele Gemeentefonds en daarmee ook de Amsterdamse uitkering, het zogenaamde accres van € 58,9 miljoen. Deze groei komt voort uit de groei van de Rijksbegroting. Die groeit vooral door de loon- en prijsontwikkeling. Bij de Voorjaarsnota 2019 werd nog uitgegaan van een groei van het accres met € 98,7 miljoen. De actualisatie van de raming van de gemeentefondsuitkering op basis van de meicirculaire leidt dus voor 2020 tot een nadeel van € 39,8 miljoen ten opzichte van 2019. •• aanvullende middelen van het Rijk voor Jeugdhulp. Hierdoor stijgt onze Gemeentefondsuitkering met € 16,2 miljoen. •• de loon- en prijscompensatie over 2019 van de onderdelen uit de voormalige integratie-uitkering sociaal domein, die aan de algemene uitkering zijn toegevoegd. Deze stijgt hierdoor met € 11,1 miljoen. •• de door Rutte II ingeboekte opschalingskorting heeft een ingroeipad dat loopt tot en met 2025. In 2020 wordt een volgende structurele tranche van € 7,7 miljoen gekort op onze Gemeentefondsuitkering. •• per saldo stijgen de integratie- en decentralisatie-uitkeringen die we binnen de Gemeentefondsuitkering ontvangen in 2020 met € 11,0 miljoen. •• er vanaf 2020 rekening wordt gehouden met een jaarlijkse verrekening met het Gemeentefonds vanuit het BTW-compensatiefonds (BCF) van € 3,8 miljoen. Dit baseren we op de verrekening over 2018. Dit is daarmee lager dan de verrekening van € 8,0 miljoen waarmee in de Voorjaarsnota 2019 rekening werd gehouden. Bij het bepalen van de hoogte van de verrekening volgen we de door het ministerie van Binnenlandse Zaken en de toezichthouder voorgeschreven methodiek.
252
H 3.A
â&#x20AC;˘â&#x20AC;˘ overige mutaties in het Gemeentefonds geven per saldo een stijging van de uitkering met â&#x201A;Ź 5,5 miljoen.
Lasten Er zijn geen lasten begroot in dit programmaonderdeel. Bij dit programmaonderdeel hoort de reserve Overheveling gemeentefondsmiddelen decembercirculaire. Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserve gepland in 2020.
253
H 3.A
3.A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien In het onderdeel overige eigen middelen staan de zogenoemde vaste en variabele stelposten. Stelposten zijn begrotingsposten die nog verdeeld worden over de programma’s. Bijvoorbeeld reserveringen voor kapitaallasten van toekomstige investeringen en voor nominale ontwikkelingen. Daarnaast zijn de resterende middelen voor de plannen vanuit het coalitieakkoord gereserveerd op de centrale stelpost. Naast de stelposten valt ook de post onvoorzien onder dit programmaonderdeel.
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen voor 2020? In 2020 verdelen we de stelpost voor investeringen onder de activeringsgrens naar de programma’s. Vanaf juni 2019 kwam het personeel van de gemeente Weesp in dienst bij de gemeente Amsterdam. De personele lasten van deze medewerkers verantwoorden we in dit programmaonderdeel. Dat geldt ook voor de bijbehorende vergoeding van de gemeente Weesp. Tabel A.4 Financiële ontwikkelingen programmaonderdeel A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
8.527
13.978
13.861
13.688
13.652
Lasten
16.095
26.982
59.881
83.852
148.074
Programmaonderdeel A.4
-7.567
-13.004
-46.020
-70.164
-134.422
Financiële toelichting Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 14,0 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• een vergoeding van € 13,4 miljoen voor de personele en bedrijfsvoering kosten aan de gemeente Weesp. Dit vanwege plaatsen van medewerkers van Weesp in de Amsterdamse ambtelijke organisatie per 1 juni 2019. •• een vergoeding van € 0,6 miljoen voor voormalig personeel van vroegere onderdelen van de gemeente Amsterdam (€ 0,6 miljoen), zoals onder andere de Brandweer Amsterdam-Amstelland, GVB exploitatie BV en AEB exploitatie BV.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 27,0 miljoen en bestaan uit: •• lasten van € 13,4 miljoen voor overgedragen personele- en materiële bedrijfsvoeringsbudgetten van de gemeente Weesp vanwege de ambtelijke fusie per 1 juni 2019. Tegenover deze lasten staat een vergoeding vanuit de gemeente Weesp opgenomen bij de baten. •• de stelpost voor toekomstige investeringen onder de activeringsgrens (€6,2 miljoen) en voor kapitaallasten voor toekomstige investeringen (€ 4,4 miljoen). •• de opslag marktconforme tarieven zoals deze voortvloeit uit de nota kostprijs en tariefsbepaling en voor een deel is begroot in dit programma onderdeel (- € 3,2 miljoen). •• diverse overige stelposten met een totaal van (€ 3,7 miljoen). •• onvoorziene uitgaven (€ 2,0 miljoen). De wet- en regelgeving schrijft voor om elk begrotingsjaar een post onvoorzien in de programmabegroting op te nemen. Deze post moet groter zijn dan € 0. •• overige lasten voor € 0,5 miljoen. Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Onttrekking reserves
214.030
98.720
26.117
8.048
825
Toevoeging reserves
-20.286
46.138
14.874
17.773
17.875
234.316
52.581
11.244
-9.725
-17.050
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
Begroting 2022
Begroting 2023
254
H 3.A
In dit programmaonderdeel wordt in 2020 € 98,7 miljoen onttrokken (inclusief vrijval) en € 46,1 miljoen toegevoegd aan de reserves: •• een onttrekking van € 87,7 miljoen en een toevoeging van € 37,4 miljoen aan de Reserve Meerjarige Intertemporele Compensatie. •• een onttrekking van € 8,8 miljoen aan de reserve Bijdrage schuldaflossing. •• een vrijval van € 0,3 miljoen aan het Amsterdams Investeringsfonds financieel. •• een onttrekking van € 2 miljoen aan het Amsterdams Investeringsfonds maatschappelijk. •• een toevoeging van € 8,8 miljoen aan de Algemene reserve. Bij dit programmaonderdeel horen ook de volgende reserves: •• Reserve Jaarrekeningresultaat •• Reserve Financiering NV Zeedijk •• Reserve Budgetoverheveling restanten incidentele middelen •• Reserve Financiering deelneming GVB •• Reserve Frictiekosten 1Stad 1Opgave •• Reserve Financiering lening NEMO Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserves gepland in 2020.
255
H 3.A
3.A.5 Reserves De interne financieringsmiddelen bestaan uit de Algemene Reserve, de bestemmingsreserves en de voorzieningen. In paragraaf 4.1 van deze begroting staat een toelichting op het weerstandsvermogen. Daar maakt de Algemene Reserve onderdeel van uit. Bijlage 7.4 van deze begroting is de verloopstaat van de reserves. Dit is een overzicht van alle reserves die we hebben. In de verloopstaat staan per reserve onder andere de doelstelling, het verloop van de reserve en aan welk programmaonderdeel de reserve gekoppeld is. In dit programmaonderdeel gaan we in op het verloop van de totale omvang van de reserves en de belangrijkste ontwikkelingen voor 2020.
Algemeen Het verloop van de Algemene Reserve, de reserve Afkoopsommen erfpacht en de overige bestemmingsreserves wordt weergegeven in onderstaande tabel. Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves (inclusief vrijval)
942.515
901.534
602.975
512.181
398.057
Toevoeging reserves
498.623
711.088
602.955
537.022
453.197
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
443.893
190.447
20
-24.841
-55.140
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen voor 2020? Bedragen x € miljoen Naam Reserve
Lasten in programmaonderdeel
Toevoegingen
Reserve achterstallig onderhoud, infrastructuur, openbare ruimte en groen
2.1 Verkeer, vervoer en parkeren
133,3
70,0
Reserve Stedelijk Mobiliteitsfonds
2.1 Verkeer, vervoer en parkeren
116,2
212,9
Reserve Programma Stadsbehoud
2.1 Verkeer, vervoer en parkeren
43,0
65,8
Financieringsreserve activa met maatschappelijk nut 2.1 Verkeer, vervoer en parkeren
33,2
-
5,0
12,1
Reserve Economische structuurversterking
3.1 Economie en innovatie
Onttrekkingen
Reserve egalisatie inkomensdeel en conjunctuur
7.1 Inkomensregelingen
Reserve Klimaatfonds
9.3 Duurzaamheid en milieubeheer
Stedelijke Bodemsanering en Nazorg
10.1 Grond
23,2
11,5
Reserve Vereveningsfonds
10.1 Grond
201,6
268,4
Reserve Zuidas bijdrage dok en grondexploitaties
10.1 Grond
19,7
22,9
Reserve Actieplan bouwstimulering
10.1 Grond
-
10,9
Reserve afkoopsommen erfpacht
10.2 Erfpacht
Reserve Corporatiebudget
11.1 Wonen en bouwen
Meerjarige Intertemporele Compensatie Overige mutaties in bestemmingsreserves Totaal
-
-
37,5
12,0
Vrijval
20,0
43,9
-
-
20,0
A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien
37,4
87,7
Diverse
17,1
87,1
0,3
711,1
881,3
20,3
Reserve achterstallig onderhoud, infrastructuur, openbare ruimte en groen De in 2019 ingestelde reserve Achterstallig onderhoud is onderdeel van de nieuwe systematiek voor vergroting van de flexibiliteit van beheer en onderhoud van de infrastructuur en de openbare ruimte. De reserve ondersteunt een programmatische aanpak voor het wegwerken van grootschalig achterstallig onderhoud in de openbare ruimte en van de infrastructuur. Voorbeelden van objecten voor deze aanpak zijn: •• bruggen •• kademuren •• groen •• wegen •• speelvoorzieningen •• bestrijding Japanse Duizendknoop 256
H 3.A
De reserve wordt in 2020 gevuld door een toevoeging van € 100,0 miljoen uit de reserve Vereveningsfonds en € 35 miljoen uit de reserve Stedelijk mobiliteitsfonds (totaal € 133,3 miljoen). De reserve is tijdelijk en zal na verloop van tijd worden opgeheven.
Reserve Stedelijk mobiliteitsfonds Het Stedelijk mobiliteitsfonds vullen we met parkeeropbrengsten van € 116,2 miljoen. De onttrekking van € 212,9 miljoen dekt een veelvoud van projecten rond beleidsontwikkeling, verkeerskundige onderzoeken en projecten vanuit het programma Verkeer, Vervoer en Waterstaat. Dit lichten we verder toe in Paragraaf 7. Stedelijk Mobiliteitsfonds.
Reserve Programma Stadsbehoud De in 2019 ingestelde reserve Programma Stadsbehoud is onderdeel van de nieuwe financiële systematiek voor vergroting van de flexibiliteit tussen arealen en over de jaren heen. De reserve ondersteunt een programmatische aanpak voor het in stand houden van de openbare ruimte en infrastructuur, waaronder de arealen civiele constructies, verhardingen, verkeersystemen, groen, straatmeubilair en op termijn de wegtunnels. Met behulp van de reserve kan gestuurd worden op het programma en op de arealen. De middelen worden flexibel ingezet voor verschillende arealen, verschillende activiteiten en over de jaren heen. Financiële afwijkingen worden binnen het programma opgevangen door vereffening tussen de arealen. Om deze werkwijze aan te kunnen nemen heffen we een bestaande groot onderhoud voorziening en reserves op en nemen we de betreffende middelen (€ 16,6 miljoen) op in de Reserve Programma Stadsbehoud. Daarnaast voegen we groot onderhoudsbudgetten vanuit de exploitatie toe aan de reserve. Het bundelen van de groot onderhoudsbudgetten geeft een toevoeging van € 22,8 miljoen. De onttrekkingen aan de reserve zijn volgens eerder vastgestelde bestedingsplannen.
Financieringsreserve activa met maatschappelijk nut We gebruiken deze financieringsreserve we om kapitaallasten te dekken van investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. De reserve vullen we in 2020 met € 33,2 miljoen vanuit de bestemmingsreserves om specifieke investeringen in de openbare ruimte te dekken, zoals de projecten: •• IJsei •• IJveren •• Leidse Plein •• Rode Loper
Reserve Economische structuurversterking Deze reserve gebruiken we voor het stimuleren van economische structuurversterking conform het door de gemeenteraad vastgestelde bestedingskader. In 2020 voegen we € 5 miljoen toe aan de reserve vanuit de middelen die bij het coalitieakkoord hiervoor beschikbaar zijn gesteld. Ook onttrekken we in 2020 € 12,1 miljoen aan deze reserve. We zetten € 4,7 miljoen hiervan in voor de door de raad vastgestelde beleidsprogramma’s, zoals Startup en Life Science & Health. Daarnaast zetten we € 7,4 miljoen in voor de stelpost subsidiemiddelen in het kader van de Subsidieregeling Economische structuur en arbeidsmarktversterking.
Reserve egalisatie inkomensdeel en conjunctuur Over een periode van vier jaar onttrekken we in totaal € 20 miljoen aan de Reserve egalisatie inkomensdeel en conjunctuur. We besteden dat aan versterkingen binnen het totale beleidsterrein van Werk en Inkomen om maatregelen mogelijk te maken voor verlaging van het aantal bijstandsgerechtigden. In 2020 komt er € 7,0 miljoen uit de reserve ten behoeve hiervan. Op basis van een meerjarige risico-inschatting verlagen we het minimale niveau van de Reserve egalisatie inkomensdeel en conjunctuur tot een omvang van € 40 miljoen, als buffer voor het geval de conjunctuur omslaat. Als gevolg van deze inschatting valt in 2020 mogelijk € 13 miljoen vrij.
Reserve Klimaatfonds De reserve Klimaatfonds stelden we in 2019 (met een totale toevoeging van € 150,0 miljoen) in voor het
257
H 3.A
ondersteunen van investeringen in projecten die de energieovergang helpen en waarvan de businesscase een onrendabele top heeft. Met onrendabele top wordt gedoeld op het verschil tussen de investering en de bedrijfswaarde, ofwel opbrengsten, van de investering. We verwachten het grootste deel van het Klimaatfonds in te zetten binnen de gebouwde omgeving. Bijvoorbeeld bij het aardgasvrij maken van buurten binnen het programma aardgasvrij. De reserve Klimaatfonds wordt vanuit het Vereveningsfonds in de periode 2019-2022 (dus ook in 2020) jaarlijks gevuld met € 37,5 miljoen. Bij het instellen van het Klimaatfonds gingen we voor 2020 uit van € 12 miljoen aan verwachte bestedingen ten laste van het fonds. Daadwerkelijke uitgaven volgen uit een besluit voor een bijdrage aan een investering ten laste van het fonds. Deze uitgaven strekken zich veelal over meerdere jaren uit. Hierdoor zal het kasritme niet gelijk lopen met het voedingsritme van het fonds. Wij verwachten dat in de periode 2019-2022 ongeveer € 75,0 miljoen werkelijk besteed wordt. De resterende € 75,0 miljoen denken we in de periode 2023-2025 te besteden.
Stedelijke Bodemsanering en Nazorg Deze reserve dekt bodemsanerings- en nazorgkosten. In 2020 voegen we € 23,2 miljoen toe, voornamelijk specifieke rijksbijdragen voor bodemsaneringsopgaven. De onttrekking van € 11,5 miljoen gebruiken we voor de uitvoering van de bodemsaneringsprojecten en de sanering van de spoedlocaties met rijksbijdragen zoals vastgesteld is in het convenant Bodem.
Reserve Vereveningsfonds De reserve is gekoppeld aan de gemeentelijke grondexploitaties. De reserve fungeert als weerstandsvermogen voor de risico’s van gebiedsontwikkeling en is tegelijkertijd dekkingsbron voor nieuwe investeringen in gebiedsontwikkeling. De toevoegingen en onttrekkingen lichten we toe in Paragraaf 6. Grondbeleid.
Reserve Actieplan Bouwstimulering De in de vorige coalitieperiode gestarte projecten en programma’s met dekking uit de reserve Actieplan Bouwstimulering zijn nog niet allemaal afgerond. De uitvoering van de projecten en programma’s zal doorlopen in 2020. Daarom is bij het Jaarverslag 2018 besloten de reserve tot en met 2020 te verlengen. De middelen in de reserve Actieplan Bouwstimulering zetten we volledig in. Het gaat hierbij vooral om de tijdelijke huisvesting van bijzondere doelgroepen. Daarnaast besteden we, op basis van amendement E bij de Voorjaarsnota 2019, € 0,5 miljoen aan sportevenementen.
Reserve Zuidas bijdrage dok en grondexploitaties De resultaten van de grondexploitaties van de Zuidas gebruiken we voor onze bijdrage aan het project ZuidasDok. De toevoegingen en onttrekkingen lichten we toe in Paragraaf 6. Grondbeleid.
Reserve afkoopsommen erfpacht Aan de Reserve afkoopsommen erfpacht voegen we ontvangen afkoopsommen toe voor canonbetalingen binnen het erfpachtstelsel. Hieronder vallen ook de inkomsten vanuit de overstapregeling met aftrek van de uitvoeringslasten van de overstapregeling. De basis voor de begrote toevoeging (€ 43,9 miljoen) is een inschatting van de afkoopsommen in het verleden. Hierbij hielden we geen rekening met de financiële effecten van de overstap naar eeuwigdurende erfpacht. We kunnen namelijk geen goede schatting maken van het aantal erfpachters dat gaat overstappen, of van het deel daarvan dat gaat kiezen voor afkopen van de erfpachtcanon.
Reserve Corporatiebudget In 2020 onttrekken we naar verwachting € 20,0 miljoen aan de Reserve Corporatiebudget. Dit betreft subsidies aan woningcorporaties voor onrendabele vastgoedinvesteringen in de stedelijke vernieuwingsgebieden (in de stadsdelen Nieuw-West, West en Noord). Daarnaast reserveren we in 2020 eenmalig € 1,3 miljoen voor groot onderhoud van woonwagenlocaties.
258
H 3.A
Meerjarige Intertemporele Compensatie Met deze reserve verevenen we de begrotingsruimte over meerdere jaren, waarbij de begroting meerjarig per jaar sluitend wordt gehouden, terwijl de begroting ook reëel en structureel in evenwicht is. Bij de Voorjaarsnota 2019 hebben we daarom € 37,4 miljoen toegevoegd aan de reserve. De onttrekking van € 87,7 miljoen betreft vooral de besteding van coalitieakkoordmiddelen (intensiveringen) en voor een deel het verevenen van de begrotingsruimte.
Overige toevoegingen en onttrekkingen in bestemmingsreserves In 2020 voegen we € 17,1 miljoen toe en onttrekken we € 87,1 miljoen aan reserves anders dan aan de reserves die hierboven al zijn toegelicht. Ook valt er € 0,3 miljoen vrij. Voor die afzonderlijke mutaties wordt verwezen naar de Verloopstaat van Reserves (bijlage 7.4) en de toelichtingen per programmaonderdeel.
259
3.B
Bestuur en organisatie
H 3.B
3.B Bestuur en organisatie
Tabel 3.B.0 Financiële ontwikkelingen programma (bedragen x € 1.000) Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Totale Baten
51.552
56.171
50.256
50.275
45.258
Totale Lasten
572.161
586.363
582.142
581.240
575.575
-520.609
-530.192
-531.886
-530.966
-530.317
Totaal Programma B
In de twaalf beleidsprogramma’s staat welk beleid we uitvoeren en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn. In programma A staat het grootste deel van de dekking daarvoor. In dit programma B staan de middelen die ondersteunend zijn aan besluiten over en uitvoeren van beleid uit programma 1 tot en met 12. Dit zijn dus baten en lasten die niet rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de twaalf beleidsprogramma’s.
Samenvatting 3.B.1 Overhead Dit programmaonderdeel geeft een financiële toelichting op de overhead. Met overhead bedoelen we de functies voor sturen en ondersteunen van de medewerkers die werken aan de beleidsdoelen uit één van de twaalf beleidsprogramma’s. Het Besluit Begroting
en Verantwoording schrijft voor dat de lasten van de overhead in een apart overzicht in de begroting komen. De beleidsambities m.b.t. de gemeentelijke bedrijfsvoering worden toegelicht in de paragraaf Bedrijfsvoering.
Samenvatting 3.B.2 Vastgoed
Samenvatting 3.B.3 Bestuur
In dit programmaonderdeel lichten we de beleidswensen en doelen toe van het hele gemeentelijke vastgoedbezit en -beheer. Delen daarvan staan in het beleidsprogramma. De financiële toelichting vindt u dan ook bij die programma’s, zoals zorg en kunst en cultuur.
Dit programmaonderdeel gaat over: •• het bestuur en de ondersteuning daarvan. •• de ontwikkelingen die daar zijn. •• de middelen die daarvoor nodig zijn. Ook zijn de raadsonderdelen griffie, Rekenkamer, Ombudsman en ACAM onderdeel van dit programmaonderdeel.
261
H 3.B
3.B.1 Overhead In dit overzicht overhead staan vanaf 2017 de lasten van de overhead in de organisatie. Dit volgens de eisen van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Volgens het BBV is overhead ‘het geheel van functies gericht op de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Tot de overhead behoren alle functies die dit doel dienen.’ Het betreft de sturing (management en ondersteuning) in het primaire proces en de bedrijfsvoering.
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
9.659
15.477
9.685
9.685
9.685
Lasten
522.668
535.704
531.719
530.774
525.659
-513.009
-520.227
-522.033
-521.089
-515.973
Saldo van baten en lasten
Overhead bestaat uit: 1. bestuurszaken en bestuursondersteuning 2. financiën en toezicht gericht op de ambtelijke organisatie 3. personeelszaken en organisatie 4. juridische zaken 5. informatievoorziening, automatisering van PIJOFACH-systemen en gemeentebrede documenten informatie voorziening (DIV) 6. facilitaire zaken en ambtelijke huisvesting (inclusief beveiliging) 7. interne en externe communicatie met uitzondering van klantcommunicatie 8. verzekeringen 9. hiërarchisch leidinggevenden en managementondersteuning in de primaire processen en de staven van de clusters De bedoeling achter dit overzicht is inzicht in de totale kosten van de overhead voor de hele organisatie. Een deel van de lasten in dit overzicht mogen we volgens het BBV toerekenen aan investeringen. De hoogte van de toerekening berekenen we via verdeelsleutels per overheadonderdeel. Deze toerekening is gesaldeerd in de gepresenteerde lasten. Onderstaand overzicht geeft een nadere specificatie van deze lasten: Bedragen x € 1 miljoen Begroting 2019 Baten
Begroting 2020
Lasten Toegerekend
Baten
Lasten Toegerekend
Bestuursondersteuning
-0,3
53,0
-0,3
-0,3
52,5
-0,3
Ondersteuning en beleidsadvisering aan college van B en W
-0,3
53,0
-0,3
-0,3
52,5
-0,3
Ondersteuning organisatie (bedrijfsvoeringsfuncties)
-7,8
362,4
-25,6
-13,6
375,8
-26,7
37,6
-2,5
38,3
-2,5
66,9
-4,9
67,9
-4,9
4,9
-0,2
4,9
-0,2
70,5
-4,7
74,2
-4,7
41,5
-6,1
41,9
-6,0
53,6
-3,4
54,9
-3,4
Financiën, toezicht en accountantscontrole Personeel en Organisatie
-1,2
Juridisch Bureau Automatisering (ICT) Informatievoorziening Facilitaire zaken
-0,2
-1,2
-0,2
262
H 3.B
Begroting 2019 Baten
Begroting 2020
Lasten Toegerekend
Baten
Lasten Toegerekend
Huisvesting
-1,6
63,6
-2,7
-7,5
69,6
-3,9
Communicatie
-0,2
19,5
-1,2
-0,2
19,8
-1,2
Verzekeringen
-4,6
4,3
-4,6
4,3
Management uitvoerende organisatie eenheden
-1,6
153,3
-20,1
-1,6
152,4
-18,0
Management en managementondersteuning directies
-1,6
104,7
-19,2
-1,6
103,6
-17,2
Management en managementondersteuning stadsdelen
34,1
Clusterstaven exclusief informatievoorzieningunits
14,5
-0,8
568,6
-46,0
Totaal Bruto Overhead
-9,7
Toegerekend aan programma’s en projecten Totaal na toerekening
Netto lasten overhead
34,7
-15,5
-46,0 -9,7
522,7
513,0
14,1
-0,8
580,7
-45,0
-45,0 -15,5
535,7
520,2
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 15,5 miljoen. Deze baten bestaan uit (in tabelvolgorde): Bestuursondersteuning: De overige baten van € 0,3 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe. Ondersteuning Organisatie: •• baten uit detachering van personeel en doorbelasting van lasten van voormalig personeel aan externe partijen (€ 1,2 miljoen). •• baten in verband met de onttrekking aan een voorziening Onderhoud Gebouwen ter dekking van de lasten van groot onderhoud aan een GGZ locatie (€ 5,8 miljoen). •• Vastgoed baten uit verhuur- en serviceopbrengsten van gemeentelijke panden aan derden (€ 1,7 miljoen). •• baten door de vergoeding van VGA NV voor de inzet van medewerkers die in gemeentelijke dienst zijn (€ 4,6 miljoen). De overige baten van € 0,3 zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe. Management uitvoerende organisatie-eenheden: •• baten i.v.m. doorbelasting van lasten die in dit programma zijn verantwoord aan de Gemeenschappelijke Regeling GGD Amstelland (€ 1,1 miljoen) en diverse externe partijen (€ 0,5 miljoen).
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 535,7 miljoen. Deze lasten bestaan uit: 1. bestuursondersteuning € 52,5 miljoen. 2. ondersteuning organisatie € 375,8 miljoen. 3. management uitvoerende directies en stadsdelen € 152,4 miljoen. 4. overhead toegerekend aan investeringen en grondexploitaties in programma’s -\- € 45,0 miljoen. Ad 1. Bestuursondersteuning De totale lasten bedragen € 52,5 miljoen en zijn opgebouwd uit de onderstaande onderdelen: •• personeelskosten bestaande uit onder andere loonkosten, opleidingen (€ 45,6 miljoen). •• kosten voor uitbestede werkzaamheden, waaronder juridische kosten (€ 6,7 miljoen). De overige lasten van € 0,2 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
263
H 3.B
Ad 2. Ondersteuning organisatie Lasten voor personeel, informatievoorziening, juridische zaken, organisatie, financiën, automatisering, communicatie en ambtelijke huisvesting. De totale lasten bedragen € 375,8 miljoen en zijn opgebouwd uit de onderstaande onderdelen: •• personeelslasten, onder andere voor salarislasten en vakspecifieke opleidingen voor de bedrijfsvoeringsfuncties (€ 187,8 miljoen). •• ambtelijke huisvestingskosten, onder andere voor huur, energielasten en onderhoud gebouwen (€ 43,5 miljoen). •• kapitaallasten, onder andere voor gemeentelijke huisvesting, ICT faciliteiten en wagenpark (€ 32 miljoen). •• materiële lasten voor ICT infrastructuur en telefonie (€ 28,9 miljoen). •• lasten van inhuur en uitbestede werkzaamheden, onder andere postvoorziening, ICT, communicatieinzet op programma’s, (€ 27,7 miljoen). •• facilitaire lasten, onder andere beveiliging, schoonmaak, catering (€ 27,6 miljoen). •• overige kantoorlasten, onder andere porti, kantoormateriaal, communicatiemateriaal (€ 9,4 miljoen). •• lasten voor generieke opleidingsprogramma’s ten behoeve van de gehele ambtelijke organisatie (€ 6,8 miljoen). •• lasten voor Informatievoorziening en applicaties, onder andere licenties (€ 6,7 miljoen). •• dotaties aan reserves en voorzieningen (€ 4,4 miljoen). De overige lasten van € 1,0 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe. Ad 3. Management uitvoerende organisatie eenheden De salarislasten van het management, leidinggevenden in het primair proces, en de management ondersteuning zijn begroot op € 152,4 miljoen en bestaan uit de onderstaande onderdelen: •• personeelslasten voor het management en ondersteunend personeel, onder andere salarislasten en opleidingen (€ 146,7 miljoen). •• materiële uitgaven, (€ 9,4 miljoen), onder andere aansprakelijkheidsverzekeringen, kantoorbenodigheden, telefonie. •• begrote uitbestede werkzaamheden (€ 5,3 miljoen). •• kapitaallasten, namelijk rente en afschrijvingen (€ 1,1 miljoen). •• de begrote indirecte lasten van de GGD (geen overhead) die aan de beleidsprogramma’s worden doorbelast (-/- € 10,7 miljoen). De overige lasten van € 0,6 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe. Ad 4. Overhead toegerekend aan investeringen in programma’s en projecten •• Bovenstaande onderdelen rekenen we waar mogelijk binnen de kaders van het BBV toe aan investeringen in programma’s en projecten(€ 45,0 miljoen).
Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
2.849
1.688
484
252
158
Toevoeging reserves
3.602
0
0
0
0
-753
1.688
484
252
158
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
264
H 3.B
In dit programmaonderdeel zijn geen toevoegingen aan de reserves gepland in 2020. Wel wordt in 2020 dit programmaonderdeel € 1,7 miljoen onttrokken aan de reserves: •• Een onttrekking van € 0,7 miljoen aan de Reserve gemeentelijke huisvestingsprojecten. •• Een onttrekking van € 0,7 miljoen aan de Financieringsreserve voor afschrijflasten huisvesting gemeentelijke organisatie. •• Een onttrekking van € 0,2 miljoen aan de Financieringsreserve Stadsbank van Lening. •• Een onttrekking van € 0,1 miljoen aan de Egalisatiereserve AFS. Bij dit programmaonderdeel horen ook de volgende reserves: •• Reserve WW •• Reserve gemeentelijk wagenparkbeheer Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserves gepland in 2020.
265
H 3.B
3.B.2 Vastgoed Algemeen Wij beheren 655 panden en 1.476 terreinen. De panden kunnen we onder verdelen in maatschappelijke categorieën zoals: •• welzijn •• zorg •• maatschappelijke dienstverlening •• onderwijs •• ateliers •• broedplaatsen •• sport •• kunst en cultuur Daarnaast hebben wij panden voor de ambtelijke huisvesting en verhuren wij een deel van de panden commercieel.
Ambitie Het gemeentelijke vastgoed is van de stad en van de Amsterdammers. Het is vooral voor hen en huisvest dan ook maatschappelijke voorzieningen die aansluiten bij de uiteenlopende wensen van de Amsterdammers. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: •• buurthuizen •• musea •• zorgcentra •• sportzalen •• scholen •• broedplaatsen We zetten ons grote gemeentelijke vastgoedbezit in om maatschappelijke voorzieningen toegankelijk, betaalbaar en in de hele stad te huisvesten. Voor de komende jaren heeft Amsterdam een flinke woningbouwwens. Tot 2023 komen er 7.500 nieuwe woningen per jaar bij, dus in totaal 30.000. Daar horen extra maatschappelijke voorzieningen bij om de stad leefbaar te houden. In de strategische huisvestingsplannen is per beleidsterrein onderzocht om hoeveel extra voorzieningen het gaat en waar ze moeten komen. Deze plannen zijn ook gemaakt vanuit de Amsterdamse referentienormen. Die geven per nieuwe woning aan wat extra aan maatschappelijke voorzieningen nodig is. We willen iedere vierkante meter maatschappelijk vastgoed zo doeltreffend mogelijk inzetten. We willen dat oud en jong, rijk en arm, geboren Amsterdammer en nieuwkomer elkaar ontmoeten en leren waarderen. Functies in maatschappelijk vastgoed moeten dat mogelijk maken en stimuleren. Die kans wordt groter als we in onze panden werken aan een mix van verschillende maatschappelijke functies. En als we vooral bewoners die hiervoor minder goed toegang hebben tot vastgoed via de markt ruimte in onze panden geven. Onze panden moeten in bouw en inrichting zo flexibel mogelijk zijn. Maatschappelijke behoeften kunnen snel veranderen en het is lastig te voorspellen hoe deze zich later ontwikkelen. In een inclusieve stad waarbij iedereen meetelt en meedoet hoort iedereen dezelfde kansen te krijgen zich te ontwikkelen. En dit zonder dat afkomst, achtergrond of buurt bepalend zijn. Laagdrempelige toegang tot maatschappelijke voorzieningen is een noodzaak om iedereen ontwikkelkansen te bieden en ongelijkheid te voorkomen en te bestrijden. Ons gemeentelijk vastgoed richt zich dan ook vooral op huisvesten van die maatschappelijke voorzieningen. Daarmee willen we uiteenlopende en toegankelijke voorzieningen bieden die passen bij de wensen en behoeften van Amsterdammers in de hele stad.
266
H 3.B
Duurzaamheid We hebben grote wensen en doelen voor milieuvriendelijkheid in de stad en dus ook voor het gemeentelijke vastgoed. We moeten zelf het goede voorbeeld geven als we van onze maatschappelijke huurders verwachten dat zij hier ook aan meedoen. In 2030 moet het gemeentelijke vastgoed klimaatneutraal zijn. Daarbij letten we op: •• het terugdringen van de uitstoot van CO2. •• het materiaalgebruik. •• de ecologische invloed. •• de klimaatbestendigheid. We beperken de energievraag zoveel mogelijk door de energieprestatie van panden te verhogen. Aan de overgebleven energievraag voldoen we met hernieuwbare energie, zoals zonnepanelen en warmtepompen. We kijken bij onderhoud naar mogelijkheden om: •• extra isolatie aan te brengen. •• installaties te verbeteren. •• daken en binnenterreinen milieuvriendelijk te benutten. •• andere milieuvriendelijke maatregelen. Vorig jaar is de ‘Routekaart Klimaatneutraal 2050’ vastgesteld. De doelstellingen hierin zijn leidend voor de werkzaamheden die we uitvoeren. Voor het klimaatneutraal maken van ons gemeentelijk vastgoed in 2030 werken we aan: •• plaatsen van zonnepanelen op alle daarvoor geschikte daken van ons. •• gasloos maken van dertien van onze gebouwen vóór 2022. •• treffen van maatregelen zodat 150 extra panden van ons in 2022 minimaal energielabel A hebben.
Verkoop Vastgoed We verkopen alleen panden die geen beleidsdoel meer dienen. Ook kan dat we juist panden verkopen om beleid te ondersteunen. Bijvoorbeeld als het gaat om verkoop van gemeentelijk bezit aan woningcorporaties voor de huisvesting van statushouders.
Doelmatige ambtelijke huisvesting Vanuit het ‘Transitieplan werven’ brengen we het aantal werflocaties terug van 37 naar 18. Hiermee bereiken we de volgende doelen: •• doelmatig en doeltreffend stedelijk beheer op de juiste plek in een groeiende stad •• zo goed mogelijk benutten van gemeentelijk vastgoed •• kwalitatief goede huisvesting voor medewerkers in de uitvoering en voor ondersteunend kantoorpersoneel •• benutten van kansen voor het opnieuw ontwikkelen van werflocaties voor de stedelijke ontwikkeling.
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Scheepsexploitatiemaatschappij BAVO N.V. Scheepsexploitatiemaatschappij BAVO N.V. is eigenaar van de verpachte agrarische grond in de Volgermeer.
267
H 3.B
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
40.991
39.721
39.593
39.612
34.594
Lasten
20.250
21.135
20.747
20.591
20.391
Programmaonderdeel B.2 Vastgoed
20.741
18.585
18.845
19.021
14.203
Het programmaonderdeel B.2 bestaat uit commerciële verhuringen, de verkoopportefeuille en de grondportefeuille. De overige vastgoedonderdelen staan bij de beleidsprogramma’s.
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 39,7 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• opbrengsten van huren en pachten (€ 22,4 miljoen). •• bruto opbrengsten van verkoop van gemeentebezit (€ 16,5 miljoen). De overige baten van € 0,8 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 21,1 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• kapitaallasten voor gemeentelijk vastgoed (€ 6,9 miljoen). •• loonkosten (€ 5,9 miljoen). •• een toevoeging aan de voorziening groot onderhoud (€ 4,9 miljoen). •• kosten van dagelijks onderhoud (€ 2,3 miljoen). •• servicekosten (gas, water, licht, verzekering) (€ 2,2 miljoen). •• huurlasten (€ 1,4 miljoen). •• belastingen en heffingen (€ 1,2 miljoen). •• deel van deze lasten belasten we binnen de gemeente door (-/- € 6,8 miljoen). •• overige kosten voor vastgoed (€ 3,1 miljoen).
Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
1.786
1.786
1.786
1.786
1.786
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
1.786
1.786
1.786
1.786
1.786
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
In dit programmaonderdeel zijn geen toevoegingen aan de reserve gepland in 2020. Wel wordt in 2020 in dit programmaonderdeel € 1,8 miljoen onttrokken aan de reserve Financiering gemeentelijk vastgoed.
268
H 3.B
3.B.3 Bestuur De activiteiten in dit programma ondersteunen de prioriteiten uit het Coalitieakkoord ‘Een Nieuwe Lente en Een nieuw geluid’. Ze ondersteunen de stad en het bestuur. Ze helpen de maatschappelijke doelen en effecten te halen waarover in de andere beleidsprogramma’s wordt gerapporteerd. In het taakveld Bestuur staan ook de raadsonderdelen (griffie, rekenkamer, ombudsman en ACAM).
Welke belangrijke ontwikkelingen zien we voor 2020? Verlengd Lokaal Bestuur In 2018 kwam er een nieuw bestuurlijk stelsel dat uitgaat van één (verlengd) bestuur voor Amsterdam. En met door de inwoners van de stadsdelen gekozen stadsdeelcommissies die samen met de dagelijks besturen de lokale belangen van burgers behartigen. In 2020 werken we met de stadsdeelbestuurders verder aan de invulling van het stelsel met extra aandacht voor: •• grote betrokkenheid van bewoners en ondernemers. •• gebiedsgericht werken. •• een samenwerkingscultuur die uitgaat van één Amsterdam en een bestuursstijl die zich naar de samenleving richt. •• verder vertalen van het verlengd bestuur naar één werkwijze vanuit het principe: één bestuur (stad en stadsdelen) en één organisatie (directies en stadsdeelorganisaties).
Uitvoeringsagenda We werken vanuit de uitvoeringsagenda samen met de Amsterdammers verder aan de grote thema’s uit het coalitieakkoord.
Ambtelijke samenwerking Weesp en Amsterdam De gemeenteraad van Weesp besloot in 2018 om ambtelijk samen te gaan met de gemeente Amsterdam. Dit gebeurde per juni 2019. In 2020 geven we de ambtelijke samenwerking verder vorm. Er zal ook veel aandacht zijn voor het zo goed mogelijk ondersteunen van het gemeentebestuur van Weesp.
Rekenkamer De Rekenkamer zal onder het motto “Samen krijgen we grip op verantwoorden” daar waar het kan burgers en ondernemers inschakelen bij haar onderzoeken.
Ombudsman De ombudsman richt zich in 2020 op versterken van de eerstelijns klachtbehandeling door de aangesloten gemeenten. Er komen onder meer workshops waarin deelnemers leren van klachten en hoe te communiceren met burgers tijdens de klachtenprocedure. Hiermee werken we aan minder verzoeken bij de ombudsman.
Wat zijn de belangrijkste beoogde resultaten voor 2020? •• De doelen uit de uitvoeringsagenda coalitieakkoord verder uitvoeren. •• In 2019 bereiden we de evaluatie van het bestuurlijk stelsel voor. Dat doen we samen met de gemeenteraad, de stadsdeelbestuurders en met informatie van de stadsdeelcommissies en Amsterdammers. In 2020 voeren we de evaluatie uit met betrokkenheid van burgers en ondernemers. En bespreken we de uitkomsten van het evaluatierapport met de gemeenteraad. •• De afspraken in het Bestuursakkoord tussen het college en de dagelijks besturen uitvoeren. •• De ambtenaren van Weesp zijn per 1 juni in dienst van de gemeente Amsterdam. In 2020 versterken we de ambtelijke ondersteuning van het collegebestuur van Weesp verder.
269
H 3.B
•• Samenwerkingsbanden onderhouden, zoals: - G4 - de Metropoolregio Amsterdam (MRA) - de VNG en belangenbehartiging in Den Haag - lobby EU - Internationale samenwerking •• In 2019 evalueren we de werkwijze in de Metropoolregio Amsterdam, in opdracht van: - de voorzitters - de burgemeesters van Amsterdam en Almere - de Commissaris van de Koning Noord Holland. In 2020 voeren we de daaruit voortkomende verbetervoorstellen in. •• Het internationaal beleid van Amsterdam is gekoppeld aan de beleidsprioriteiten van de gemeente. Het zal zich in 2020 richten op de volgende activiteiten: - EU-lobby: beïnvloeding van EU-beleid - Internationale samenwerking, onder andere bilateraal kennisdelen met andere steden en via diverse Internationale netwerken, zoals EUROCITIES en C40 - Samen met de partners van Amsterdam meewerken aan de stedelijke opgaven elders in Europa en de wereld - Internationale profilering van Amsterdam, bijvoorbeeld via de organisatie van internationale evenementen - Verkrijgen van EU-subsidies - In 2019 is vanuit het coalitieakkoord een collegebrede lobbyagenda opgesteld met daarin de strategische inzet van Amsterdam richting het Rijk. In 2020 werken we verder aan deze collegebrede lobbyagenda, samen met strategische partners als de VNG, G4 en de MRA. •• De ombudsman en de rekenkamer zijn onafhankelijk. Zij werken niet in opdracht van het college of de gemeenteraad. Hun activiteiten verantwoorden we daarom niet in onze P&C-documenten. Zij hebben een eigen begroting en jaarverslag. •• De ACAM voert de controle van de gemeenteraad uit en ondersteunt de rekeningcommissie. •• De raadsgriffie ondersteunt de gemeenteraad logistiek, procesmatig en inhoudelijk. Zo kan de raad de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende taken en verantwoordelijkheden goed uitvoeren. Daarnaast verzorgt de Griffie de informatievoorziening naar de Amsterdammer. •• De Rekenkamer zal burgers betrekken bij rekenkameronderzoeken die daarvoor geschikt zijn. En de digitale toegankelijkheid van de rekenkamerrapporten verder vergroten. •• De Ombudsman lost problemen op van inwoners, bezoekers en ondernemers en stimuleert ons om te leren van klachten. Zo kunnen we onze dienstverlening steeds blijven verbeteren. Ook helpt de Ombudsman bij de verandering van de overheid. Op zo een manier dat die uitgaat van het zelforganiserend vermogen en vertrouwen van burgers en de samenleving. Zodat we vanuit een meer gelijkwaardige positie samenwerken met burgers, bedrijven en instellingen. Belangrijke onderwerpen voor 2020 zijn onder andere: - (geluids-)overlast - schuldenproblematiek en administratieve lasten voor kwetsbare burgers.
Welke verbonden partijen schakelen we daarvoor in? Het gaat hier nadrukkelijk om gemeenschappelijke regelingen, namelijk de Ombudsman en de Rekenkamer. •• De Rekenkamer Amsterdam is onderdeel van de gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Metropool Amsterdam (RMA). De RMA voert ook de rekenkamerfunctie uit voor Zaanstad. •• De Ombudsman is onderdeel van de Gemeenschappelijke regeling Gezamenlijke Ombudsman.
270
H 3.B
Financiële toelichting Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Baten
902
973
978
978
978
Lasten
29.243
29.523
29.676
29.875
29.525
-28.341
-28.551
-28.698
-28.897
-28.548
Programmaonderdeel B.3 Bestuur
Baten De baten in dit programmaonderdeel zijn € 1,0 miljoen. Deze baten bestaan uit: •• baten voor onderzoeken van de auditdienst ACAM voor buitengemeentelijke audits (€ 0,5 miljoen). De overige baten van € 0,5 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel zijn € 29,5 miljoen. Deze lasten bestaan uit: •• vergoedingen voor raadsleden, tegemoetkoming aan raadsfracties, raadsbudgetten en onderzoeksbudget van de raad (€ 5,4 miljoen). •• vergoedingen voor de leden van het dagelijks bestuur van de stadsdelen en van de stadsdeelcommissies en overige lasten voor ondersteuning (€ 4,0 miljoen). •• de lasten van onze interne audit- en accountantsdienst ACAM (€ 3,7 miljoen). •• de gemeentelijke bijdrage aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (€ 2,9 miljoen). •• middelen voor het ambtelijk apparaat van de raadsgriffie (€ 5,4 miljoen). •• de bijdrage aan de gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijke Ombudsman Metropool Amsterdam (€ 2,1 miljoen). •• de bijdrage aan de gemeenschappelijke regeling Rekenkamer Metropool Amsterdam (€ 1,8 miljoen). •• de jaarwedde en facilitaire lasten voor het college van burgemeester en wethouders (€ 1,5 miljoen). •• de bijdrage aan de Vervoerregio Amsterdam (€ 1,2 miljoen). •• uitkeringen aan pensioenen en wachtgeld van voormalig bestuurders (€ 1,2 miljoen). •• middelen voor communicatie en internationale betrekkingen (€ 1,0 miljoen). •• middelen voor strategie en de Chief Science Office (€ 1,0 miljoen). De overige lasten van € 1,3 miljoen zijn afzonderlijk kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Bedragen x € 1.000 Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
Saldo van onttrekkingen en toevoegingen
0
0
0
0
0
Bij dit programmaonderdeel hoort de reserve Raadsonderzoeken. Er zijn geen onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserve gepland in 2020.
Subsidies van betekenis Subsidie 1. Tegemoetkoming aan de raadsfracties
Bedrag (x € 1.000) € 2.083
271
H 3.B
Risicobeheersing Risico's
Maatregelen
Vertrouwelijke informatie lekt uit.
We organiseren integriteitsbijeenkomsten voor raadsleden en een dilemmatraining voor de Griffie. Rekenkamer, Ombudsman en ACAM verstrekken aan derden geen vertrouwelijke informatie, tenzij zij dat moeten vanwege een wettelijke regeling.
Beleidskaders •• Gemeentewet titel II en III •• Verordening op het lokaal bestuur •• Coalitieakkoord “ Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ •• Wet gemeenschappelijke regeling-plus (Wgr-plus) •• Gemeentewet. Het bureau en de werkwijze van de ombudsman komen voort uit: - de Gemeentewet (art. 81 q tot en met v) - de Algemene wet Bestuursrecht (hoofdstuk 9:2) - de Gemeenschappelijke Regeling Gezamenlijke ombudsman metropool Amsterdam •• Controleverordening (art. 213 gemeentewet) •• Programma van Eisen accountantscontrole •• Nota Auditketen, 2014 •• Het bureau en de werkwijze van de ombudsman komen uit: - de Gemeentewet (art. 81 q tot en met v) - de Algemene wet bestuursrecht (hoofdstuk 9:2) - de Gemeenschappelijke Regeling gezamenlijke ombudsman metropool Amsterdam •• Gemeenschappelijke Regeling Rekenkamer Metropool Amsterdam (RMA) •• Beleidsvisie RMA 2016-2022 ‘navolgbaar rekenen op de participatiesamenleving’
272
4
H4
4
Verdieping op de programmaâ&#x20AC;&#x2122;s Verdieping op de programmaâ&#x20AC;&#x2122;s
275
4.1 Veiligheid
276
4.2 Verkeer, vervoer en waterstaat
278
4.3 Economie
281
4.4 Kunst, cultuur en erfgoed
282
4.5 Onderwijs
284
4.6 Sport
285
4.7 Werk, inkomen en participatie
286
4.8 Volksgezondheid, jeugd en zorg
289
4.9 Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
293
4.10 Grond
296
4.11 Wonen en groen
298
4.12 Moderne open overheid
301
4.A. Algemene dekkingsmiddelen
303
4.B Overzicht overhead
307
274
H4
Verdieping op de programmaâ&#x20AC;&#x2122;s In de programmabladen in hoofdstuk 3 is een toelichting geschreven op (de stand van) de baten en lasten per programmaonderdeel voor 2020. Nieuw dit jaar is het verdiepende hoofdstuk 4, waar verder wordt ingegaan op de begrotingskeuzes die per programmaonderdeel zijn gemaakt voor 2020 ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting bij de Voorjaarsnota 2019. Per programmaonderdeel is een tabel opgenomen met de stand van baten en lasten na de Voorjaarsnota 2019, de wijzigingen, en de daaruit volgende stand van baten en lasten na de Begroting 2020. Wijzigingen in toevoegingen en onttrekkingen aan reserves zijn te vinden in de verdieping op programmaonderdeel A5.
275
H 4.1
4.1 Veiligheid 4.1.1 Brandweer en crisisbeheersing Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
4.404
4.167
4.167
4.167
4.167
Lasten
77.002
76.307
77.306
77.306
77.306
Wijzigingen Baten
0
36
69
69
69
Lasten
57
959
1.828
1.828
1.828
Stand na Begroting 2020 Baten
4.404
4.203
4.236
4.236
4.236
Lasten
77.058
77.266
79.134
79.134
79.134
-72.654
-73.062
-74.898
-74.898
-74.898
Saldo van baten en lasten
Baten De afzonderlijke afwijkingen hogere baten zijn kleiner dan € 1 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 1,0 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere lasten van € 0,8 miljoen vanwege compensatie op loon- en prijsontwikkeling. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,2 miljoen hogere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we hier niet verder toe.
276
H 4.1
4.1.2 Openbare orde en veiligheid Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
14.998
13.020
13.206
10.428
10.428
Lasten
123.926
128.170
112.324
108.196
106.877
Baten
0
3.300
3.300
3.300
3.300
Lasten
599
159
10.468
11.610
11.664
Wijzigingen
Stand na Begroting 2020 Baten
14.998
16.320
16.506
13.728
13.728
Lasten
124.525
128.329
122.792
119.806
118.541
-109.527
-112.008
-106.285
-106.078
-104.813
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel stijgen met € 3,3 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door hogere baten vanaf 2020 door een verhoging van de leges voor kansspel-, horeca- en evenementenvergunningen.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 0,2 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere lasten van € 2,4 miljoen door overhevelen van budget voor de uniformering van Vergunningen, Handhaving en Toezicht vanuit programma 11 Wonen en groen en programma B Bestuur en organisatie. •• hogere lasten van € 0,8 miljoen door nominale compensaties voor loon- en prijsontwikkelingen, inclusief ontwikkelingen bij subsidies. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Subsidies worden gecompenseerd voor 0,9% op een ontwikkeling van 2,0%. Dit bestaat uit tweederde loonontwikkeling en eenderde van de prijsontwikkeling. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. •• hogere lasten van € 1,3 miljoen vanwege doorschuiven van budget vanuit 2019 voor de aanpak Drugs, Radicalisering, Ondermijning en Binnenstad vanwege een aanpassing in de planning. De begroting 2019 is verlaagd met eenzelfde bedrag. •• lagere lasten in 2020 door de overheveling van budget voor de top600 en top400 naar: - programma 7 Werk, inkomen en participatie (€ 2,7 miljoen) - programma 8 Volksgezondheid, jeugd en zorg (€ 0,7 miljoen) - programma 5 Onderwijs (€ 0,3 miljoen) •• lagere lasten van € 1,1 miljoen door overhevelen van budget voor het stedelijk evenementenbureau naar programma B Bestuur en organisatie. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,5 miljoen hogere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
277
H 4.2
4.2 Verkeer, vervoer en waterstaat 4.2.1 Verkeer, vervoer en parkeren Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Baten
311.282
319.926
322.189
323.316
323.840
Lasten
366.627
333.013
284.013
266.017
171.849
Baten
11.274
23.315
26.576
30.707
27.101
Lasten
12.149
72.403
83.662
84.121
168.018
Baten
322.557
343.241
348.765
354.023
350.941
Lasten
378.776
405.416
367.675
350.139
339.866
Saldo van baten en lasten
-56.219
-62.175
-18.909
3.884
11.075
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen
Stand na Begroting 2020
Baten De baten in dit programmaonderdeel stijgen met € 23,3 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere baten van € 17,1 miljoen vanwege verwachte hogere opbrengsten door de verhoging van parkeertarieven. •• hogere baten van € 7,2 miljoen vanwege subsidies van de Vervoersregio Amsterdam voor bereikbaarheid van de stad. Tegenover deze baten staan gelijke lasten binnen dit programmaonderdeel. •• lagere baten van € 1,0 miljoen doordat besloten is de vergunningenplafonds voor parkeren te verlagen. Dit zorgt voor minder inkomsten.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 72,4 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere lasten van € 55,9 miljoen voor de aanpak van achterstalligheid. Dekking hiervoor komt uit de nieuwe reserve Achterstallig Onderhoud. Bij de Voorjaarsnota 2019 is besloten om de reserve Achterstallig Onderhoud in te stellen. Het achterstallig onderhoud betreft kades en bruggen, maar ook het achterstallig onderhoud op het terrein van verhardingen, openbare ruimte en groen worden aangepakt. •• hogere lasten van € 8,1 miljoen vanwege een herschikking en actualisering van budgetten naar aanleiding van centralisering van SWOR (Slagvaardig Werken in de Openbare Ruimte) budgetten. Vanuit meerjarig perspectief blijven de lasten gelijk, maar in 2020 stijgen de lasten. •• hogere lasten van € 7,2 miljoen vanwege opname van projectkosten van de Vervoersregio Amsterdam. Tegenover deze lasten staan gelijke baten (zie ook toelichting op de baten). •• hogere lasten van € 6 miljoen vanwege verwerking van bezuinigingsstelposten, bestaande uit twee stelposten van € 4,9 en € 1,1 miljoen. De stelpost van € 4,9 miljoen is nog niet gerealiseerd, omdat een analyse nog niet is uitgevoerd en normkosten voor het beheer in de openbare ruimte nog niet duidelijk zijn. Deze twee sporen lopen nog en zullen inzicht geven hoe de stelposten structureel ingevuld kunnen worden. De taakstelling is vooruitlopend op deze sporen verwerkt door de toevoeging aan de reserve Stadsbehoud te verlagen. De stelpost van 1,1 miljoen is in mindering gebracht op de reserve Stedelijk Mobiliteitsfonds (SMF). •• hogere lasten van € 3,4 miljoen vanwege het overhevelen van budgetten van programmaonderdeel 3.1 Economie en Innovatie. •• hogere lasten van € 2,5 miljoen door het opheffen van meerdere reserves en actualisatie van een
278
H 4.2
nieuwe reserve. In de Voorjaarsnota 2019 is besloten om de middelen voor onze assets in één financiële systematiek in samenhang te brengen, via het programma Stadsbehoud. Vanuit meerjarig perspectief blijven de lasten gelijk, maar in 2020 stijgen de lasten. In het onderdeel 4.A.5 reserves worden de wijzigingen nader toegelicht. •• lagere lasten van € 7,3 miljoen door een actualisatie van het SMF. Naar aanleiding van prioritering van projecten op basis van de beschikbare middelen in het fonds volgt een lagere lastendruk in •• lagere lasten van € 2,9 miljoen vanwege het overhevelen van budgetten naar programmaonderdeel 11.1 Wonen en Bouwen. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,5 miljoen lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
4.2.2 Water Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
2.695
3.907
46.429
3.719
3.719
Lasten
37.616
38.930
76.200
32.751
47.780
Wijzigingen Baten
0
0
0
0
0
Lasten
-2.161
-3.319
-299
502
-13.397
Stand na Begroting 2020 Baten
2.695
3.907
46.429
3.719
3.719
Lasten
35.454
35.611
75.901
33.253
34.383
-32.759
-31.704
-29.472
-29.534
-30.664
Saldo van baten en lasten
Baten Er zijn geen wijzigingen in de baten in dit programmaonderdeel.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel dalen met € 3,3 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere lasten van € 1,2 miljoen door een uitbreiding van onderhoudsprojecten die worden gedekt uit de nieuwe reserve Achterstallig Onderhoud. Bij de Voorjaarsnota 2019 is besloten om de reserve Achterstallig Onderhoud in te richten. •• hogere lasten van € 0,5 miljoen door het opheffen van meerdere reserves en actualisatie van de nieuwe reserve. In de Voorjaarsnota 2019 is besloten om de middelen voor onze assets in één financiële systematiek in samenhang te brengen, via het programma Stadsbehoud. Vanuit meerjarig perspectief blijven de lasten gelijk, maar in 2020 stijgen de lasten. In het onderdeel 4.A.5 reserves worden de wijzigingen nader toegelicht. •• lagere lasten van € 2,8 miljoen vanwege een herschikking en actualisering van budgetten naar aanleiding van de centralisering van SWOR (Slagvaardig Werken in de Openbare Ruimte) budgetten. Vanuit meerjarig perspectief blijven de lasten gelijk, maar in 2020 stijgen de lasten. •• lagere lasten van € 2,2 miljoen vanwege het overhevelen van budgetten naar programmaonderdeel 11.2 Onderhoud openbare ruimte en reiniging;
279
H 4.2
4.2.3 Openbaar vervoer Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
82.595
85.395
86.395
85.395
85.395
Lasten
218.138
155.333
148.466
148.564
137.751
Baten
22.107
47.370
42.147
36.251
24.738
Lasten
19.290
51.780
48.388
36.938
32.696
Baten
104.702
132.765
128.543
121.646
110.133
Lasten
237.428
207.113
196.854
185.502
170.447
-132.726
-74.348
-68.311
-63.855
-60.314
Wijzigingen
Stand na Begroting 2020
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel stijgen met € 47,4 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere baten van € 24,0 miljoen door subsidies van de Vervoersregio Amsterdam in dit programmaonderdeel. Tegenover deze baten staan gelijke lasten. •• hogere baten van € 15,6 miljoen door actualisatie van de subsidies van de Vervoersregio Amsterdam (zie ook de toelichting van de lasten). •• hogere baten van € 7,2 miljoen door een overheveling van de lasten binnen hetzelfde programmaonderdeel (zie ook de toelichting van de lasten). Het gaat hierbij om interne verrekeningen. •• hogere baten van € 0,6 miljoen vanwege compensatie op loon- en prijsontwikkeling. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 51,8 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere lasten van € 24,0 miljoen vanwege opname van projectkosten van de Vervoersregio Amsterdam binnen dit programmaonderdeel. Tegenover deze lasten staan gelijke baten. •• hogere lasten van € 15,6 miljoen door de actualisatie van subsidies van de Vervoersregio Amsterdam. De uitgaven voor het beheer en onderhoud van de railinfrastructuur nemen de komende jaren toe. Dit komt doordat de Noord/Zuidlijn in het reguliere beheer is genomen. •• hogere lasten van € 7,2 miljoen door het elimineren van interne verrekeningen. •• hogere lasten van € 7,3 miljoen door een actualisatie van het Stedelijk Mobiliteitsfonds. •• lagere lasten van € 2,3 miljoen in het rentestelsel als gevolg van indexering in plaats van rentetoevoeging aan reserves en voorzieningen. Conform het BBV moet hiervoor de omslagrente worden aangepast en daalt deze per 2019 van 1,3% naar 1,0%.
280
H 4.3
4.3 Economie 4.3.1 Economie en innovatie
€
Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Baten
18.422
17.525
17.545
17.545
17.545
Lasten
67.345
56.029
53.030
52.691
49.649
Baten
1.102
2.213
456
456
316
Lasten
-1.325
6.087
1.880
3.140
-2.829
Baten
19.523
19.738
18.001
18.001
17.861
Lasten
66.020
62.116
54.910
55.831
46.820
-46.496
-42.378
-36.910
-37.831
-28.959
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen
Stand na Begroting 2020
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel stijgen met € 2,2 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere baten van € 1,8 miljoen door een bijdrage van de MRA en Europese subsidies voor het programma House of Skills 2017-2020, voor de uitvoering van de regionale aanpak “Leven Lang Leren”. De overige afzonderlijke wijzigingen van de baten van totaal € 0,4 miljoen zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 6,1 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere lasten van € 8,3 miljoen vanwege een subsidiebudget voor externe initiatieven voor versterking van de economische structuur, innovatievermogen en het functioneren van de arbeidsmarkt (€ 6,5 miljoen). De middelen hiervoor worden onttrokken uit de reserve Economische structuurversterking in 2020. Daarnaast nemen de lasten toe door het programma House of Skills 2017-2020, als uitvoering van de regionale aanpak “Leven Lang Leren” (€ 1,8 miljoen). De overige afzonderlijke wijzigingen van € 1,6 miljoen lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
281
H 4.4
4.4 Kunst, cultuur en erfgoed 4.4.1 Kunst en cultuur Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
27.108
27.108
27.108
27.108
27.108
Lasten
189.877
185.289
189.084
189.027
188.966
Mutaties Baten
429
515
454
454
454
Lasten
-396
2.238
157
170
134
Stand na Begroting 2020 Baten
27.537
27.623
27.562
27.562
27.562
Lasten
189.481
187.527
189.241
189.197
189.099
-161.945
-159.904
-161.680
-161.636
-161.538
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel stijgen met € 0,5 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere huuropbrengsten van het cultureel vastgoed van € 0,5 miljoen doordat de huren worden aangepast aan de prijsontwikkeling.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 2,2 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere lasten van € 1,4 miljoen door nominale compensaties voor loon- en prijsontwikkelingen, inclusief ontwikkelingen bij subsidies. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Subsidies worden gecompenseerd voor 0,9% op een ontwikkeling van 2,0%. Dit bestaat uit tweederde loonontwikkeling en eenderde van de prijsontwikkeling. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. •• hogere lasten voor broedplaatsen van € 0,6 miljoen. Het bouwen of verbouwen van broedplaatsen duurt een aantal jaren, daarom is een deel van het budget 2019 doorgeschoven naar 2020. •• hogere lasten van € 0,2 miljoen voor tentoonstellingen en educatie van het Stadsarchief door een overheveling van programma 12 naar programma 4.
282
H 4.4
4.4.2 Erfgoed Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
823
695
648
480
480
Lasten
4.770
3.852
4.119
3.945
3.940
Baten
-217
-214
-167
1
1
Lasten
-621
-15
7
9
10
Mutaties
Stand na Begroting 2020 Baten
606
481
481
481
481
Lasten
4.148
3.838
4.126
3.954
3.950
-3.543
-3.356
-3.645
-3.473
-3.469
Saldo van baten en lasten
Baten De afzonderlijke afwijkingen van € 0,2 miljoen lagere baten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De afzonderlijke afwijkingen van lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
283
H 4.5
4.5 Onderwijs 4.5.1 Onderwijs Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
69.586
67.986
66.641
65.296
65.296
Lasten
256.356
274.122
275.956
274.912
273.452
Wijzigingen Baten
0
-76
-123
-123
-123
Lasten
-3.657
-6.112
-6.648
-6.672
-6.546
Stand na Begroting 2020 Baten
69.586
67.911
66.518
65.173
65.173
Lasten
252.698
268.010
269.308
268.240
266.905
-183.112
-200.099
-202.790
-203.067
-201.733
Saldo van baten en lasten
Baten De afzonderlijke afwijkingen van € 0,1 miljoen lagere baten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel dalen met € 6,1 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere lasten van € 0,9 miljoen door nominale compensaties voor loon- en prijsontwikkelingen, inclusief ontwikkelingen bij subsidies. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Subsidies worden gecompenseerd voor 0,9% op een ontwikkeling van 2,0%. Dit bestaat uit tweederde loonontwikkeling en eenderde van de prijsontwikkeling. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. •• lagere lasten van € 4,1 miljoen in het rentestelsel als gevolg van indexering in plaats van rentetoevoeging aan reserves en voorzieningen. Volgens het BBV moet hiervoor de omslagrente worden aangepast en daalt deze per 2019 van 1,3% naar 1,0%. •• lagere lasten van € 2,7 miljoen door overheveling van middelen naar programmaonderdeel 8.1 •• basisvoorzieningen en diversiteit. Dit is de financiële uitwerking van de sociale basis. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen we naar programmaonderdeel 8.1. Overige afzonderlijke wijzigingen van € 0,2 miljoen lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
284
H 4.6
4.6 Sport 4.6.1 Sport Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Baten
14.772
15.762
16.347
16.347
16.347
Lasten
76.801
82.314
79.175
79.472
76.882
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen Baten
0
0
0
0
0
Lasten
-841
-4.828
-4.874
-4.839
-4.805
Baten
14.772
15.762
16.347
16.347
16.347
Lasten
75.960
77.486
74.301
74.633
72.077
-61.188
-61.724
-57.954
-58.286
-55.730
Stand na Begroting 2020
Saldo van baten en lasten
Baten Er zijn geen wijzigingen in de baten in dit programmaonderdeel.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel dalen met € 4,8 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• lagere lasten van € 4,3 miljoen door overheveling van middelen naar programmaonderdeel 8.1 basisvoorzieningen en diversiteit. Dit is de financiële uitwerking van de sociale basis. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen we naar programmaonderdeel 8.1. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,5 miljoen lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
285
H 4.7
4.7 Werk, inkomen en participatie 4.7.1 Inkomensregelingen Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Baten
601.100
603.000
599.300
600.500
599.800
Lasten
664.744
669.758
665.818
666.000
664.648
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen Baten
0
0
0
0
0
Lasten
3.343
7.136
7.514
7.492
7.504
Baten
601.100
603.000
599.300
600.500
599.800
Lasten
668.087
676.894
673.332
673.492
672.152
Saldo van baten en lasten
-66.987
-73.894
-74.032
-72.992
-72.352
Stand na Begroting 2020
Baten Er zijn geen wijzigingen in de baten in dit programmaonderdeel.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 7,1 miljoen ten opzicht van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere lasten van € 3,7 miljoen door de opgelopen vertraging bij het invoeren van de digitale dienstverlening. •• hogere lasten van € 2,8 miljoen voor uitbreiding van structurele capaciteit bij informatievoorziening van het cluster Sociaal. •• hogere lasten van € 0,5 miljoen vanwege compensatie op loon- en prijsontwikkeling. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,1 miljoen hogere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
4.7.2 Werk, participatie en inburgering Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
16.790
8.778
7.327
7.258
7.258
Lasten
205.256
199.689
193.920
191.458
179.919
Wijzigingen Baten
0
0
0
0
0
Lasten
-3.607
1.806
65
-95
-836
Stand na Begroting 2020 Baten
16.790
8.778
7.327
7.258
7.258
Lasten
201.648
201.495
193.985
191.363
179.083
-184.858
-192.717
-186.658
-184.105
-171.824
Saldo van baten en lasten
286
H 4.7
Baten Er zijn geen wijzigingen in de baten in dit programmaonderdeel.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 1,8 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere lasten van € 4,1 miljoen vanwege compensatie op loon- en prijsontwikkeling. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. •• hogere lasten van € 2,6 miljoen door een overheveling vanuit het programmaonderdeel 1.2 Openbare Orde en Veiligheid vanwege de re-integratiewerkzaamheden die binnen het programma Werk worden uitgevoerd voor de Top 1000 doelgroep. •• hogere lasten van € 1,0 miljoen door een verhoging van de Integratie-Uitkering van het Rijk voor het uitvoeren van de Wet inburgering. •• lagere (kapitaal)lasten van € 2,9 miljoen door de opgelopen vertraging bij het invoeren van de digitale dienstverlening. •• lagere lasten van € 1,2 miljoen door een structurele besparing op de begeleiding van statushouders naar werk en participatie. Bij de Voorjaarsnota is besloten hierop structureel te besparen door begeleiding te integreren in de reguliere dienstverlening. •• lagere lasten van € 1,0 miljoen door overheveling van middelen naar programmaonderdeel 8.1 basisvoorzieningen en diversiteit. Dit is de financiële uitwerking van de sociale basis. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen we naar programmaonderdeel 8.1. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,8 miljoen lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
4.7.3 Armoede en schuldhulp Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
832
832
832
832
832
Lasten
116.701
115.941
114.039
113.505
112.910
Wijzigingen Baten
0
0
0
0
0
Lasten
-363
1.905
3.496
3.605
3.775
Stand na Begroting 2020 Baten
832
832
832
832
832
Lasten
116.338
117.847
117.535
117.110
116.685
-115.506
-117.015
-116.703
-116.278
-115.853
Saldo van baten en lasten
Baten Er zijn geen wijzigingen in de baten in dit programmaonderdeel.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 1,9 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere lasten van € 3,0 miljoen in 2020. Dit betreft de bij het coalitieakkoord extra beschikbaar gestelde middelen voor armoedebestrijding. Deze middelen zijn meegenomen in het nieuwe beleidskader Armoede en Schulden. •• hogere lasten van € 0,9 miljoen in 2020. In 2018 zijn van het rijk extra middelen voor
287
H 4.7
Armoedebestrijding en schuldhulpverlening ontvangen. Deze worden in 2019 en 2020 ingezet. Daarvan wordt nu € 0,9 miljoen doorgeschoven van 2019 naar 2020. •• hogere lasten van € 0,3 miljoen vanwege compensatie op loon- en prijsontwikkeling. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. •• lagere lasten van € 2,1 miljoen per jaar over de periode 2020-2023 door overheveling van middelen naar programmaonderdeel 8.1 basisvoorzieningen en diversiteit. Dit is de financiële uitwerking van de sociale basis. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen we naar programmaonderdeel 8.1. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,1 miljoen lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
288
H 4.8
4.8 Volksgezondheid, Jeugd en Zorg 4.8.1 Basisvoorzieningen en diversiteit Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
43.858
46.291
47.320
47.323
47.323
Lasten
229.264
222.685
227.252
225.003
224.397
Wijzigingen Baten
1.661
180
534
493
452
Lasten
-3.963
12.266
13.904
14.204
14.160
Stand na Begroting 2020 Baten
45.519
46.471
47.854
47.816
47.775
Lasten
225.300
234.951
241.156
239.207
238.557
-179.782
-188.480
-193.301
-191.392
-190.782
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in het programmaonderdeel stijgen met € 0,2 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere baten van € 0,4 miljoen vanwege compensatie op loon- en prijsontwikkeling. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,2 miljoen lagere baten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 12,3 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere lasten van € 13,2 miljoen door de financiële uitwerking van de sociale basis. Het versterken van de sociale basis is een speerpunt in de doorontwikkeling sociaal domein. De bijdrage voor de financiële uitwerking van de sociale basis komen uit de verschillende programma’s en heeft per saldo een budgettair neutraal effect. •• hogere lasten van € 1,6 miljoen door nominale compensaties voor loon- en prijsontwikkelingen, inclusief ontwikkelingen bij subsidies. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Subsidies worden gecompenseerd voor 0,9% op een ontwikkeling van 2,0%. Dit bestaat uit tweederde loonontwikkeling en eenderde van de prijsontwikkeling. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. •• Hogere lasten van € 0,7 miljoen vanwege het doorschuiven van budget voor versterking van zelforganisaties vanuit 2019 naar 2020. •• Hogere lasten van € 0,3 miljoen vanwege het schuiven van budget voor 'Preventie ongelijkheid gezondheid' vanuit 2021 naar 2020 ten behoeve van de training Valpreventie en training Fysiotherapeuten.
289
H 4.8
•• Hogere lasten van € 0,3 miljoen door een Rijksbijdrage voor seksuele voorlichting aan kinderen met leerachterstanden. •• Lagere lasten van € 3,5 miljoen, doordat het budget SWOR uit dit programma is overgebracht naar programma 2. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,2 miljoen lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
4.8.2 Wijkteams Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
1.093
1.093
1.093
1.093
1.093
Lasten
62.670
63.019
62.211
63.509
64.199
Wijzigingen Baten
0
4
3
3
3
Lasten
-13
1.562
871
871
871
Stand na Begroting 2020 Baten
1.093
1.098
1.096
1.096
1.096
Lasten
62.656
64.581
63.082
64.379
65.070
-61.563
-63.483
-61.986
-63.284
-63.975
Saldo van baten en lasten
Baten De afzonderlijke afwijkingen van hogere baten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 1,6 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere lasten van € 0,8 miljoen voor uitvoering Samen Doen door overhevelen van een structurele bijdrage vanuit programma 7. •• hogere lasten van € 0,3 miljoen door nominale compensaties voor loon- en prijsontwikkelingen, inclusief ontwikkelingen bij subsidies. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Subsidies worden gecompenseerd voor 0,9% op een ontwikkeling van 2,0%. Dit bestaat uit tweederde loonontwikkeling en eenderde van de prijsontwikkeling. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. •• hogere lasten van € 0,5 miljoen voor de pilot Specialisten in de wijk. In 2019 is er incidenteel budget overgeheveld vanuit specialistische jeugdhulp om de pilot Specialisten in de wijk uit te kunnen voeren. Dit budget wordt in de begroting structureel voor deze activiteit ingezet.
290
H 4.8
4.8.3 Individuele voorzieningen Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
19.037
23.052
22.952
22.952
22.952
Lasten
664.487
667.261
638.473
629.079
620.646
Wijzigingen Baten
477
-3.064
-1.375
-1.375
-1.375
Lasten
1.601
36.138
35.705
21.640
21.859
Stand na Begroting 2020 Baten
19.514
19.988
21.577
21.577
21.577
Lasten
666.089
703.399
674.178
650.720
642.504
-646.575
-683.411
-652.602
-629.143
-620.928
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel dalen per saldo met € 3,1 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• lagere baten van € 2,1 miljoen door overhevelen van budgetten voor blijvende werkzaamheden voor de voorzieningen Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen en Ongedocumenteerden. De lasten zijn ook in dit programmaonderdeel opgenomen. •• lagere baten van € 1,3 miljoen door overhevelen van budgetten voor de dekking van sociaal psychiatrisch verpleegkundigen van Vangnet. De lasten zijn ook in dit programmaonderdeel opgenomen. We verwachten dat het tekort uit de Voorjaarsnota 2019 hiermee wordt opgevangen. Dit tekort komt door de uitvoering van extra taken en financiering vanuit de wet verplichte GGZ. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,4 miljoen hogere baten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen per saldo met € 36,1 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere lasten van € 35,4 miljoen vanuit de meicirculaire 2019. De extra middelen vanuit het Rijk worden onder andere ingezet voor - € 21,8 miljoen voor Jeugd, waarvan: - € 20,9 miljoen voor specialistische jeugdhulp - € 0,5 miljoen voor Voogdij 18+ - € 0,3 miljoen voor verhoging leeftijdsgrenzen gezinshuizen - € 0,1 miljoen OKT/Jeugdhulp in AZC - € 4,4 miljoen voor decentralisatie uitkeringen Zorg, waarvan: - € 4,0 miljoen voor beschermd wonen - € 0,3 miljoen voor Vrouwenopvang - € 0,1 miljoen voor maatschappelijke opvang en geweld hoort nergens thuis - € 4,4 miljoen voor Vreemdelingenbeleid. - € 4,2 miljoen voor loon- en prijsstijging Zorg, waarvan: - € 1,8 miljoen voor hulp bij huishouding (HBH) - € 1,4 miljoen voor dagbesteding - € 1,0 miljoen voor ambulante ondersteuning - € 0,5 miljoen voor invoering Wvggz. •• hogere lasten van € 3,7 miljoen door nominale compensaties voor loon- en prijsontwikkelingen, inclusief ontwikkelingen bij subsidies. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Subsidies worden gecompenseerd voor 0,9% op een ontwikkeling van 2,0%. Dit bestaat uit tweederde loonontwikkeling en eenderde van de
291
H 4.8
•• •• ••
••
prijsontwikkeling. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. hogere lasten van € 2,6 miljoen in verband met overname van budgetten uit programma B ten behoeve van kostentoerekening aan het juiste programma. lagere lasten van € 2,6 miljoen in verband met de overdracht van budgetten naar programma 7 voor het reduceren van het grote aandeel externe inhuur bij IV Sociaal (flex voor vast). lagere lasten van € 7,5 miljoen door de overheveling van budgetten voor structurele werkzaamheden voor de voorzieningen Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen en Ongedocumenteerden (zie ook toelichting van de baten). lagere lasten van € 1,3 miljoen door overheveling van budgetten voor de dekking van sociaal psychiatrisch verpleegkundigen van Vangnet (zie ook toelichting van de baten).
De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,2 miljoen lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
292
H 4.9
4.9 Duurzaamheid en ruimtelijke ordening 4.9.1 Riool en drinkwater Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Baten
196.744
206.869
213.351
218.310
223.926
Lasten
194.943
203.862
206.742
211.207
216.262
Baten
0
-5.385
-4.863
-4.840
-5.104
Lasten
-1.985
-4.046
-4.266
-4.497
-4.762
Baten
196.744
201.484
208.487
213.471
218.822
Lasten
192.959
199.816
202.476
206.710
211.500
3.785
1.668
6.011
6.761
7.322
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen
Stand na Begroting 2020
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel dalen met € 5,4 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• lagere baten van € 4,2 miljoen voor drinkwater en rioolheffing eigenaren doordat de tarieven hiervoor minder stijgen dan waar we rekening mee hielden. De tarieven zijn bijgesteld in verband met lagere kosten door verlaging van de omslagrente. •• lagere baten van € 1,2 miljoen voor drinkwater door bijstelling van de tarieven vanwege de onderbouwing volgens de Drinkwaterwet. Deze verlaging van de opbrengst wordt opgevangen door de egalisatiereserve drinkwater tarief Waternet. In het onderdeel 4.A.5 reserves worden de wijzigingen nader toegelicht.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel dalen met € 4,0 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• lagere lasten van € 4,2 miljoen voor drinkwater en rioolheffing eigenaren door aanpassing van de omslagrente (zie ook toelichting van de baten). De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,2 miljoen hogere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
293
H 4.9
4.9.2 Afval en grondstoffen Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Baten
152.787
154.252
155.602
156.952
158.302
Lasten
122.284
124.116
122.812
123.109
118.805
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen Baten
-504
136
1.486
1.486
1.486
Lasten
-598
1.443
3.476
3.704
3.932
Baten
152.282
154.388
157.088
158.438
159.788
Lasten
121.685
125.559
126.288
126.813
122.737
30.597
28.828
30.800
31.625
37.051
Stand na Begroting 2020
Saldo van baten en lasten
Baten De afzonderlijke afwijkingen van € 0,1 miljoen hogere baten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 1,4 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere lasten van € 1,4 miljoen voor inzameling van afvalstoffen.
4.9.3 Duurzaamheid en milieubeheer Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
1.039
1.039
1.039
1.039
1.039
Lasten
69.550
69.157
70.705
84.952
75.973
Wijzigingen Baten
0
25
35
35
35
Lasten
46
116
-5
-5
-4
Stand na Begroting 2020 Baten
1.039
1.064
1.075
1.075
1.075
Lasten
69.596
69.273
70.699
84.947
75.968
-68.556
-68.209
-69.625
-83.872
-74.894
Saldo van baten en lasten
Baten De afzonderlijke afwijkingen van hogere baten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De afzonderlijke afwijkingen van € 0,1 miljoen hogere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
294
H 4.9
4.9.4 Ruimtelijke ordening Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
0
0
0
0
0
Lasten
33.614
35.038
26.854
25.059
15.691
Wijzigingen Baten
0
0
0
0
0
Lasten
-851
-3.197
182
182
182
Stand na Begroting 2020 Baten
0
0
0
0
0
Lasten
32.763
31.840
27.035
25.240
15.873
-32.763
-31.840
-27.035
-25.240
-15.873
Saldo van baten en lasten
Baten Er zijn geen wijzigingen in de baten in dit programmaonderdeel.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel dalen met € 3,2 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• lagere lasten van € 3,0 miljoen door overheveling van budgetten van programmaonderdeel 9.4 Ruimtelijke ordening naar 11.2 Onderhoud openbare ruimte en reiniging, voor de versterking van de Markermeerdijk. Dit bedrag verrekenen we met de reserve Stedelijk mobiliteitsfonds. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,2 miljoen lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
4.9.5 Begraafplaatsen en crematoria Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
8.208
8.208
8.208
8.208
8.208
Lasten
7.652
7.606
7.590
7.572
7.463
Wijzigingen Baten
0
0
0
0
0
Lasten
-65
-17
18
20
23
Baten
8.208
8.208
8.208
8.208
8.208
Lasten
7.587
7.589
7.608
7.593
7.485
621
619
600
615
723
Stand na Begroting 2020
Saldo van baten en lasten
Baten Er zijn geen wijzigingen in de baten in dit programmaonderdeel.
Lasten De afzonderlijke afwijkingen van lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
295
H 4.10
4.10 Grond 4.10.1 Grond Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Baten
403.403
609.090
656.598
573.203
537.503
Lasten
407.177
543.318
539.919
491.455
498.184
Baten
-626
-4.380
-4.390
-4.390
-4.390
Lasten
-724
-4.745
-5.078
-5.075
-5.073
Baten
402.777
604.710
652.208
568.814
533.113
Lasten
406.454
538.573
534.841
486.379
493.112
-3.677
66.137
117.367
82.434
40.001
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen
Stand na Begroting 2020
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel dalen met € 4,4 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• lagere baten van € 3,6 miljoen door een verlaging van begrote huuropbrengsten. Deze opbrengsten waren ten onrechte op twee plaatsen in de begroting opgenomen. Ook de lasten zijn met hetzelfde bedrag verlaagd. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,8 miljoen lagere baten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel dalen met € 4,7 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• lagere lasten van € 3,6 miljoen als gevolg van het juist begroten van huuropbrengsten en de onderlinge verrekening hiervan (zie ook toelichting baten). De overige afzonderlijke afwijkingen van in totaal € 1,1 miljoen lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
4.10.2 Erfpacht Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Baten
201.200
206.000
201.300
207.600
203.900
Lasten
71.086
63.581
59.188
61.185
63.283
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen Baten
0
0
0
0
0
Lasten
-7.693
-9.509
-9.675
-10.135
-10.620
Baten
201.200
206.000
201.300
207.600
203.900
Lasten
63.392
54.072
49.513
51.050
52.663
137.808
151.928
151.787
156.550
151.237
Stand na Begroting 2020
Saldo van baten en lasten
296
H 4.10
Baten Er zijn geen wijzigingen in de baten in dit programmaonderdeel.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel dalen met € 9,5 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• lagere lasten van € 8,4 miljoen in het rentestelsel vanwege indexering in plaats van rentetoevoeging aan reserves en voorzieningen. Volgens het BBV moeten we hiervoor de omslagrente aanpassen en daalt deze per 2019 van 1,3% naar 1,0%. •• lagere lasten van € 1,1 miljoen omdat overheadkosten conform BBV-richtlijnen in programma B Overhead moeten worden verantwoord.
297
H 4.11
4.11 Wonen en groen 4.11.1 Wonen en bouwen Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
63.371
56.435
52.685
52.685
51.785
Lasten
182.252
166.722
133.286
130.929
115.789
Baten
0
3.804
3.977
3.977
3.977
Lasten
-3.281
3.645
4.718
4.556
4.995
Wijzigingen
Stand na Begroting 2020 Baten
63.371
60.240
56.662
56.662
55.762
Lasten
178.971
170.367
138.004
135.485
120.784
-115.600
-110.127
-81.342
-78.823
-65.022
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel stijgen met € 3,8 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere baten € 3,4 miljoen door het kostendekkend maken van de leges. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,4 miljoen hogere baten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 3,6 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere lasten van € 5,8 miljoen door een gewijzigde toerekening van gebiedsgerichte apparaatslasten aan dit begrotingsprogramma. •• hogere lasten van € 0,4 miljoen vanwege compensatie op loon- en prijsontwikkeling. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. •• lagere lasten van € 1,8 miljoen door de actualisatie van de verdeling van projectbudgetten over de juiste begrotingsprogramma's in de openbare ruimte. •• lagere lasten van € 1,1 miljoen door overzetten van apparaatskosten voor Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte naar de correcte begrotingsprogramma’s. De overige afzonderlijke afwijkingen van in totaal € 0,3 miljoen hogere lasten zijn kleiner dan € 1 miljoen en lichten we niet verder toe.
298
H 4.11
4.11.2 Onderhoud openbare ruimte en reiniging Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
22.764
22.786
22.767
22.793
22.793
Lasten
124.813
124.343
121.088
121.316
121.205
Baten
-1.127
-1.066
-1.051
-1.051
-1.051
Lasten
6.279
9.559
12.071
12.077
10.277
Wijzigingen
Stand na Begroting 2020 Baten
21.637
21.720
21.716
21.742
21.742
Lasten
131.093
133.901
133.159
133.392
131.481
-109.456
-112.181
-111.443
-111.650
-109.739
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel dalen met € 1,1 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• lagere baten van € 1,1 miljoen door een actualisatie van de begroting voor Anti Plak en Klad. De aanpak en uitvoering van graffiti en wildplak is bij één uitvoerende organisatie gebracht. We zorgen voor het schoonhouden van alle gemeentelijke assets en voor maatwerk binnen aandachtsgebieden. Er is daarbij geen capaciteit beschikbaar voor het plak- en kladvrij houden van particuliere objecten. De begrote baten zijn dus niet langer actueel en worden nu verlaagd. De actualisatie is budgettair neutraal. De lasten worden ook verlaagd.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 9,6 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere lasten van € 7,0 miljoen voor achterstallig onderhoud. Met de Voorjaarsnota 2019 zijn 2 nieuwe reserves ingesteld die dienen ter financiering van het beheer en (achterstallig) onderhoud van voorzieningen in de openbare ruimte, waaronder kades, bruggen, tunnels, en dergelijke. Binnen het kader van de nieuwe reserve Achterstallig Onderhoud, zijn projecten geïnventariseerd en gefaseerd in de meerjarenbegroting verwerkt. Dit bedrag wordt verlaagd naar € 6,8 voor het jaar 2021 en 2022. Vanaf 2023 is er € 5,0 miljoen structureel beschikbaar. •• hogere lasten van € 2,8 miljoen voor dagelijks onderhoud van civiele constructies inclusief de directievoering (opdrachtgeverschap) en toezicht tunnels. Met deze wijziging worden budgetten voor dagelijks onderhoud op de juiste plaats gezet. Deze horen in programma 11 maar stonden deels in programma 2 en programma B. •• hogere lasten van € 0,9 miljoen vanwege compensatie op loon- en prijsontwikkeling. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. •• Lagere lasten van € 1,1 miljoen door een actualisatie van de begroting voor Anti Plak en Klad (zie ook toelichting baten).
299
H 4.11
4.11.3 Groen en dierenwelzijn Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
2.403
4.379
4.379
4.379
4.379
Lasten
82.744
71.194
71.268
70.926
67.942
Wijzigingen Baten
0
1
0
0
0
Lasten
-1.770
4.455
-3.647
-4.361
-6.157
Stand na Begroting 2020 Baten
2.403
4.380
4.379
4.379
4.379
Lasten
80.974
75.649
67.622
66.565
61.785
-78.571
-71.270
-63.242
-62.186
-57.405
Saldo van baten en lasten
Baten Er zijn geen wijzigingen van de baten in dit programmaonderdeel.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 4,5 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere lasten van € 3,8 miljoen voor het beheer en (achterstallig) onderhoud van voorzieningen in de openbare ruimte, waaronder kades, bruggen, tunnels, en dergelijke. Binnen het kader van de nieuwe reserve Achterstallig Onderhoud, zijn projecten geïnventariseerd en gefaseerd in de meerjarenbegroting verwerkt. Deze projecten zijn in de begroting verwerkt alsmede de daarvoor benodigde onttrekkingen. •• hogere lasten van € 2,6 miljoen door actualisatie van reserves en voorzieningen. In de Voorjaarsnota 2019 is besloten om een financiële systematiek te ontwikkelen dat is afgestemd op de toekomstige kostenontwikkelingen van beheer en onderhoud van voorzieningen op het terrein van verkeer en openbare ruimte. Om het aantal reserves en voorzieningen overzichtelijk te houden worden acht reserves en/of voorzieningen opgeheven. De vrijgekomen saldi van deze reserves en/of voorzieningen worden toegevoegd aan het Stedelijk Mobiliteitsfonds en nieuwe ingestelde reserves. •• hogere lasten van € 0,2 miljoen vanwege compensatie op loon- en prijsontwikkeling. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. •• hogere lasten van € 0,4 miljoen voor begeleiding van uitkeringsgerechtigden in het kader van Reintegratie. Met deze wijziging wordt het budget overgeheveld van programma 7 Werk Participatie en Inkomen naar Programma 11 Wonen en Groen. •• hogere lasten van € 0,2 miljoen door het opheffen van de reserve Groen. De reserve Groen wordt opgeheven in het kader van de bestuursopdracht Opschonen Reserves ultimo 2019. De toevoeging aan deze reserve wordt omgezet naar een budget voor het dagelijks onderhoud van groen in de stad. •• Lagere lasten van € 2,3 miljoen door een actualisatie van de reserve Achterstallig Onderhoud. De bij de Voorjaarsnota 2019 verkregen middelen ten behoeve van achterstand herplant worden verlaagd in programma 11 en toegevoegd aan de reserve Achterstallig Onderhoud in programma A (algemene dekking). De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,4 miljoen lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
300
H 4.12
4.12 Moderne open overheid 4.12.1 Digitale stad, interactie en informatie Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Baten
40.236
47.437
47.336
46.959
46.884
Lasten
99.598
86.622
91.335
90.589
87.803
Baten
35
-6.850
-6.833
-6.833
-6.833
Lasten
-1.393
1.092
2.888
2.782
2.794
Baten
40.271
40.587
40.503
40.126
40.050
Lasten
98.205
87.715
94.223
93.371
90.597
-57.934
-47.127
-53.721
-53.245
-50.546
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen
Stand na Begroting 2020
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel dalen met € 6,9 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• lagere baten van € 6,9 miljoen voor de overheveling van leges naar andere programma’s, volgens besluit Voorjaarsnota verhoging Leges. De overige afzonderlijke afwijkingen zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 1,1 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere lasten van € 0,7 miljoen vanwege compensatie op loon- en prijsontwikkeling. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. •• hogere lasten van € 0,7 miljoen doordat een deel van de werkzaamheden voor Digitale Stad wordt doorgeschoven van 2019 naar 2020. •• hogere lasten van € 0,2 miljoen doordat een deel van de werkzaamheden voor Actie Service Centrum wordt doorgeschoven van 2019 naar 2020. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,5 miljoen lagere lasten zijn kleiner van € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
301
H 4.12
4.12.2 Democratisering Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
0
0
0
0
0
Lasten
5.700
6.200
8.700
11.200
11.200
Wijzigingen Baten
0
0
0
0
0
Lasten
-200
230
30
30
30
Stand na Begroting 2020 Baten
0
0
0
0
0
Lasten
5.500
6.430
8.730
11.230
11.230
-5.500
-6.430
-8.730
-11.230
-11.230
Saldo van baten en lasten
Baten Er zijn geen wijzigingen in de baten in dit programmaonderdeel.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 0,2 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere lasten van € 0,2 miljoen doordat een deel van de werkzaamheden voor Democratisering wordt doorgeschoven van 2019 naar 2020.
302
H 4.A
4.A. Algemene dekkingsmiddelen 4.A.1 Financiering en deelnemingen Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Baten
110.097
103.789
111.953
116.319
109.519
Lasten
-7.542
-3.053
-4.664
-2.280
8.246
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen Baten
-6.800
0
-2.500
-2.500
-5.000
Lasten
23.157
24.166
30.146
30.691
31.274
Baten
103.297
103.789
109.453
113.819
104.519
Lasten
15.615
21.113
25.483
28.410
39.520
Saldo van baten en lasten
87.682
82.677
83.970
85.408
64.999
Stand na Begroting 2020
Baten Er zijn geen wijzigingen in de baten in dit programmaonderdeel.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 24,2 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• de wijziging van de omslagrente. Hierdoor dalen de interne rentelasten bij de programma’s maar dalen ook de interne rentebaten in het taakveld Treasury. De interne rentebaten in het taakveld Treasury worden om administratieve redenen als negatieve last begroot.
4.A.2 Lokale heffingen Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Baten
325.213
405.625
409.917
412.519
412.680
Lasten
31.083
24.368
26.158
26.008
24.031
Baten
0
1.272
367
367
367
Lasten
28
2.303
902
1.028
1.034
Baten
325.213
406.897
410.284
412.886
413.047
Lasten
31.111
26.671
27.060
27.036
25.065
294.102
380.225
383.223
385.849
387.981
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen
Stand na Begroting 2020
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel stijgen met € 1,3 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere baten van € 1,5 miljoen vanwege een hoger tarief voor toeristen in Amsterdam. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,2 miljoen lagere baten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
303
H 4.A
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 2,3 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere lasten van € 2,0 miljoen voor het invoeren van de reclamebelasting en uitbreiden van de toeristenbelasting. Daarvoor hebben we extra inzet van communicatie en fiscaal-juridische expertise nodig. Daarom verhogen we de lasten in 2020 incidenteel met € 2,0 miljoen. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,3 miljoen hogere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
4.A.3 Gemeentefonds Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Baten
2.128.847
2.208.791
2.257.251
2.321.302
2.389.939
Lasten
0
0
0
0
0
Baten
0
18.823
8.153
-26.363
-27.906
Lasten
0
0
0
0
0
Baten
2.128.847
2.227.614
2.265.404
2.294.940
2.362.033
Lasten
0
0
0
0
0
2.128.847
2.227.614
2.265.404
2.294.940
2.362.033
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen
Stand na Begroting 2020
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel stijgen met € 18,8 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door de volgende zaken: •• het Rijk heeft aanvullende middelen voor Jeugdhulp aan gemeenten beschikbaar gesteld. Hierdoor stijgt de Amsterdamse Gemeentefondsuitkering met € 16,2 miljoen. •• de integratie- en decentralisatie-uitkeringen die wij ontvangen voor de uitvoering van verschillende taken stijgen samen met € 12,9 miljoen. Deze middelen zijn beschikbaar voor de uitvoering van deze taken. •• de loon- en prijscompensatie over 2019 van de onderdelen uit de voormalige integratie-uitkering sociaal domein, die aan de algemene uitkering zijn toegevoegd. Deze stijgt hierdoor met € 11,1 miljoen. •• het Gemeentefonds houdt rekening met de eigen verdiencapaciteit van een gemeente. De bijdrage die een gemeente zelf kan innen door het heffen van het normtarief voor de OZB gaat van de Gemeentefondsuitkering af. Onze eigen verdiencapaciteit daalde. Dit kwam doordat de WOZ-waarden licht stegen maar het rekentarief is aangepast aan de inflatie. Hierdoor stijgt de Gemeentefondsuitkering met € 5,5 miljoen. •• er is een tegenvaller in het accres van het Gemeentefonds van € 17,9 miljoen. De omvang van het Gemeentefonds hangt af van de rijksuitgaven. Wanneer het Rijk meer te besteden heeft, groeit het Gemeentefonds. Wanneer het Rijk bezuinigt, krimpt ook het Gemeentefonds. Deze koppeling is gevat in de normeringssystematiek, ook wel ‘trap-op, trap-af’. Het lagere accres komt vooral door een lagere verwachte loonontwikkeling. Hierdoor is het Rijk de komende jaren minder kwijt aan ambtenarensalarissen. Daardoor daalt de groei van de Rijksbegroting en daarmee het accres •• gemeenten kunnen hun BTW declareren bij het Btw-compensatie fonds (BCF) om het verschil tussen aanbesteden en inbesteden weg te nemen. Het BCF heeft een plafond. Onder- en overschrijdingen van het plafond worden verrekend met het Gemeentefonds. Het BCF en het Gemeentefonds zijn daarmee communicerende vaten. Over 2018 hebben gemeenten meer gedeclareerd uit het BCF dan verwacht. Dat levert een lagere afrekening met het Gemeentefonds op. Bij de Voorjaarsnota 2019 hielden we rekening met jaarlijkse incidentele ontvangst vanuit deze verrekening van € 8 miljoen. Omdat de afrekening over 2018 tegenvalt, stellen we die nu bij naar € 3,8 miljoen wat voor € 4,2 miljoen lagere baten zorgt. 304
H 4.A
•• Overige ontwikkelingen, zoals een uitname voor de beheerovereenkomst Digitaal stelsel Omgevingswet van € 1,2 miljoen, geven samen een nadeel van € 4,8 miljoen.
Lasten Er zijn geen lasten begroot in dit programmaonderdeel.
4.A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
951
612
495
322
286
Lasten
20.384
59.806
147.428
191.395
257.357
Wijzigingen Baten
7.576
13.366
13.366
13.366
13.366
Lasten
6.213
-33.313
-59.981
-59.816
-59.665
Baten
8.527
13.978
13.861
13.688
13.652
Lasten
26.597
26.492
87.447
131.578
197.692
-18.070
-12.514
-73.586
-117.891
-184.040
Stand na Begroting 2020
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel stijgen met € 13,4 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door: •• hogere baten van € 13,4 miljoen door de facturatie van personele kosten en bedrijfsvoeringskosten aan de gemeente Weesp. Dit vanwege de plaatsing van medewerkers van Weesp in de Amsterdamse ambtelijke organisatie per 1 juni 2019 (zie ook de toelichting van de lasten hieronder).
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel dalen met € 32,8 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere lasten van € 13,4 miljoen vanwege de plaatsing van de medewerkers van de gemeente Weesp in de Amsterdamse ambtelijke organisatie per 1 juni 2019. De overgedragen personele en alle materiële budgetten van bedrijfsvoering van Weesp horen in dit programmaonderdeel. •• lagere lasten van per saldo € 40,6 miljoen op de stelpost nominale ontwikkeling. Hiertegenover staat een toename van de lasten in de overige programma's met hetzelfde bedrag. •• lagere lasten van € 4,8 miljoen uit de stelpost middelen coalitieakkoord. Doordat doelstellingen in het coalitieakkoord zijn uitgewerkt in concrete plannen, hevelen we middelen over van dit programmaonderdeel naar de overige programma's. •• lagere lasten van € 1,2 miljoen op een stelpost samenhangend met de invoering van de Omgevingswet. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,4 miljoen hogere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
305
H 4.A
4.A.5 Reserves Bedragen x â&#x201A;Źâ&#x20AC;Ż1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Onttrekking reserves
934.964
778.017
489.496
405.675
247.605
Toevoeging reserves
471.717
671.962
558.879
492.274
438.973
Onttrekking reserves
7.551
123.518
113.479
106.506
150.452
Toevoeging reserves
23.505
39.126
44.076
44.748
14.224
Onttrekking reserves
942.515
901.534
602.975
512.181
398.057
Toevoeging reserves
495.223
711.088
602.955
537.022
453.197
Wijzigingen reserves
447.293
190.447
20
-24.841
-55.140
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen
Stand na Begroting 2020
Een verdieping op de ontwikkelingen in de reserves is opgenomen in programmaonderdeel A.5 en lichten we hier niet verder toe.
306
H 4.B
4.B Overzicht overhead 4.B.1 Overhead Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
14.448
10.088
10.087
10.087
10.087
Lasten
525.438
525.420
523.532
524.018
518.824
Wijzigingen Baten
-4.789
5.389
-402
-402
-402
Lasten
-2.770
10.284
8.187
6.756
6.834
Stand na Begroting 2020 Baten
9.659
15.477
9.685
9.685
9.685
Lasten
522.668
535.704
531.719
530.774
525.659
-513.009
-520.227
-522.033
-521.089
-515.973
Saldo van baten en lasten
Baten De baten in dit programmaonderdeel stijgen met € 5,4 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere baten van € 5,8 miljoen in verband met een onttrekking aan de voorziening Onderhoud Gebouwen voor onderhoud van een GGZ-locatie (zie ook de lasten hieronder). De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,4 miljoen lagere baten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 10,3 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere lasten van € 5,0 miljoen vanwege compensatie op loon- en prijsontwikkeling. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. •• hogere lasten van € 5,8 miljoen door groot onderhoud aan een GGZ locatie. •• lagere lasten van € 1,4 miljoen in het rentestelsel vanwege indexering in plaats van rentetoevoeging aan reserves en voorzieningen. Volgens het BBV moeten we hiervoor de omslagrente aanpassen en daalt deze per 2019 van 1,3% naar 1,0%. De overige afzonderlijke afwijkingen van € 0,9 miljoen hogere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
307
H 4.B
4.B.2 Vastgoed Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Baten
41.098
39.739
39.653
39.672
34.655
Lasten
20.687
21.360
21.038
20.866
20.651
Stand na Voorjaarsnota 2019
Wijzigingen Baten
-107
-18
-61
-61
-61
Lasten
-437
-225
-290
-275
-260
Baten
40.991
39.721
39.593
39.612
34.594
Lasten
20.250
21.135
20.747
20.591
20.391
Saldo van baten en lasten
20.741
18.585
18.845
19.021
14.203
Stand na Begroting 2020
Baten De afzonderlijke afwijkingen van lagere baten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De afzonderlijke afwijkingen van € 0,2 miljoen lagere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
4.B.3 Bestuur Bedragen x € 1.000 2019
2020
2021
2022
2023
Stand na Voorjaarsnota 2019 Baten
817
817
817
817
817
Lasten
29.166
29.178
29.189
29.389
29.039
Baten
85
156
161
161
161
Lasten
77
345
486
486
486
Wijzigingen
Stand na Begroting 2020 Baten
902
973
978
978
978
Lasten
29.243
29.523
29.676
29.875
29.525
-28.341
-28.551
-28.698
-28.897
-28.548
Saldo van baten en lasten
Baten De afzonderlijke afwijkingen van € 0,2 miljoen hogere baten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
Lasten De lasten in dit programmaonderdeel stijgen met € 0,3 miljoen ten opzichte van de laatst vastgestelde begroting. Dit komt door: •• hogere lasten van € 0,1 miljoen vanwege compensatie op loon- en prijsontwikkeling. Over 2020 wordt de loon- en prijsontwikkeling binnen de gemeentelijke budgetten gedeeltelijk gecompenseerd. Voor 2020 is de loonontwikkeling geraamd op 2,3% en de prijsontwikkeling op 1,5%. De nominale compensatie die op deze ontwikkelingen wordt toegepast is respectievelijk 1,04% en 0,7%. Alleen lasten gedekt door de algemene middelen komen in aanmerking voor nominale compensatie. De afzonderlijke afwijkingen van € 0,2 miljoen hogere lasten zijn kleiner dan € 1,0 miljoen en lichten we niet verder toe.
308
X 5
H5
5
Verplichte en overige paragrafen 5.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 312 5.2 Financiering
320
5.3 Lokale heffingen
334
5.4 Verbonden partijen
344
5.5 Onderhoud kapitaalgoederen
351
5.6 Grondbeleid
366
5.7 Stedelijk mobiliteitsfonds
377
5.8 Investeringsparagraaf
396
5.9 Subsidieoverzicht
421
5.10 Bedrijfsvoering
429
310
5.1
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
H 5.1
5.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing Inleiding Risico nemen hoort bij publiek bestuur. Besturen vraagt om bestuurlijke en ambtelijke keuzes waarbij er altijd onzekerheden zijn die risico’s met zich mee brengen. Daarbij mag je verwachten, dat de gemeente risico’s tijdig onderkent en zo goed mogelijk beheerst. Risicobeheersing is niet hetzelfde als risicovermijding. Soms is het verstandig om een risico te accepteren en zo goed mogelijk te beheersen. Belangrijke uitgangspunten van het gemeentelijk risicobeleid zijn vastgelegd in de Nota Risicomanagement. De gemeente Amsterdam gebruikt de ISO 31000 richtlijn, de standaard voor de organisatie van het risicomanagement en voor het proces waarmee risico’s worden vastgelegd en voor een gedegen en gestructureerde beheersing van die risico’s. De gemeente Amsterdam initieert en geeft uitvoering aan projecten en programma’s die risicovol kunnen zijn. Grote projecten toetsen we aan de vereisten van de Regeling Risicovolle Projecten (RRP, de regeling) en brengen we zo nodig onder de regeling. De regeling stelt eisen aan het project- en risicomanagement, de bestuurlijke informatievoorziening en het omgevingsmanagement. De regeling verplicht het organiseren van een programma van tegenspraak binnen de projecten. Het programma LetOp (Leren en Tegenspraak Organiseren bij Projecten) is gericht op betere besluitvorming en aandacht voor het risico van tunnelvisie en blinde vlekken voordat we in de trechter van een project of programma stappen. Dit programma zorgt voor verschillende vormen van tegenspraak, met inzet van zowel interne als externe experts.
Opbouw van de paragraaf De gevolgen van risico's kunnen beleidsmatig en/of financieel zijn. In deze paragraaf ligt de nadruk op de financiële gevolgen van risico’s. Risico’s die vooral invloed hebben op het waarmaken van beleidsdoelstellingen lichten we toe in de programmabladen. We starten met een korte beschrijving van het wettelijk kader van het weerstandsvermogen. Vervolgens geven we een actueel beeld van de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit en een prognose voor het weerstandsvermogen. Daarna volgt een toelichting op de belangrijkste financiële risico’s per beleidsprogramma. Wij sluiten de paragraaf af met de bespreking van de financiële kengetallen.
Weerstandsvermogen Wettelijk kader en gemeentelijk beleid Artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) verplicht overheden tot het opstellen van een risicomanagementbeleid. Daarin zijn weerstandsvermogen, beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit opgenomen. Weerstandsvermogen is de verhouding tussen: •• de beschikbare weerstandscapaciteit en •• de benodigde weerstandscapaciteit. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit alle niet-bestemde middelen waarmee we onvoorziene gebeurtenissen opvangen die kunnen leiden tot een negatief jaarrekeningresultaat. De belangrijkste bron voor de beschikbare weerstandscapaciteit is de Algemene Reserve. Vanuit het risicomanagementbeleid moet de Algemene Reserve voldoende zijn om negatieve jaarrekeningresultaten door resterend risico te dekken. 312
H 5.1
De benodigde weerstandscapaciteit bepalen we met het resterend risico. Dat is het risico met financieel gevolg dat we: •• na treffen van beheersmaatregelen nog lopen en •• niet binnen de programmabegroting kunnen opvangen. Voor het resterend risico moet binnen de gemeentebegroting dekking zijn. Voor de hoogte van de dekking heeft de gemeenteraad normen gesteld met de Nota Risicomanagement. De gemeenteraad heeft het volgende besloten. •• Te sturen op een niveau van het weerstandsvermogen aan de bovenkant van de bandbreedte 1,0 - 1,4. •• Het renteresultaat toe te voegen aan de Algemene Reserve, totdat het weerstandsvermogen de 1,4 heeft bereikt. Dit zorgt voor een systematische aanvulling van het weerstandsvermogen zolang deze de bovenkant van de bandbreedte nog niet heeft bereikt.
Actualisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit is € 365 miljoen bij Begroting 2020 en is opgebouwd uit: •• Algemene Reserve € 330 miljoen. •• Niet-benutte belasting capaciteit € 15 miljoen. •• Prognose toevoeging rente resultaat € 20 miljoen. De Algemene Reserve wordt deze begroting in verband met het verhoogde risicoprofiel opgehoogd met overdrachten uit de reserve schuld aflossing en stelpost kapitaallasten.
Actualisatie van de benodigde weerstandscapaciteit Vooral de actualiteiten rondom het Afval Energie Bedrijf (AEB) leiden bij deze begroting tot een bijstelling van de kans van optreden van het resterend risico. Deze heeft betrekking op mogelijk verlies van boekwaarde van het aandelenbelang en de achtergestelde lening aan AEB. De benodigde weerstandscapaciteit zal daardoor toenemen tot € 341 miljoen.
400
1,8
350
1,6
1,4
250 1,2 200 1,0 150
ratio
miljoenen euro
300
0,8
100
0,6
50 0
0,4 2012
2013
2014
2015
Beschikbare weerstandscapaciteit (linker as)
2016
2017
2018
2019
Benodigde weerstandscapaciteit (linker as)
Ratio weerstandsvermogen bij begroting 2020 (rechter as)
313
H 5.1
Door toevoeging van het renteresultaat zal het weerstandsvermogen uit komen op 1,07 waarmee deze binnen de door de gemeenteraad vastgestelde bandbreedte van 1,0 tot 1,4 ligt. Deze prognose van het weerstandsvermogen kan wijzigen naar gelang de omstandigheden - in het bijzonder die rond AEB - zich ontwikkelen. Wanneer bij Jaarverslag 2019 blijkt dat het weerstandsvermogen onder de bandbreedte uitkomt, zal het college besluitvorming voorleggen voor het op niveau brengen van de beschikbare weerstandscapaciteit.
Ontwikkeling van de risico’s per beleidsprogramma De benodigde weerstandscapaciteit is hieronder uitgesplitst naar de beleidsprogramma’s. Het diagram toont het aandeel per beleidsprogramma. In deze sub-paragraaf benoemen we per beleidsprogramma de belangrijkste resterende risico’s.
1% 0% 0%
2%
0% 0%
8%
01. Veiligheid 02. Verkeer, vervoer en waterstaat 03. Economie
2%
04. Kunst, cultuur en erfgoed 05. Onderwijs
8%
06. Sport 07. Werk, inkomen en participatie 10% 59%
08. Volksgezondheid, jeugd en zorg 09. Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
3% 6%
10. Grond 11. Wonen en groen 12. Moderne open overheid A. Algemene dekkingsmiddelen
1%
B. Bestuur en organisatie
Programma 1 Veiligheid draagt voor 2% bij aan de resterende risico’s. We lopen risico met het beheersen en afhandelen van een eventuele crisis door een ramp of een veiligheidsprobleem. Programma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat draagt voor 8% bij. We lopen risico door restposten van de oplevering van het Noord/Zuidlijnproject, zoals het verkeersbeveiligingssysteem van de metro, en het op niveau houden van de railinfrastructuur. Dit jaar is de gemeenteraad het programma bruggen en kades gestart wat onder meer gericht is op het terugdringen van de risico’s bij de constructieve veiligheid van bruggen en kades. Dit heeft geleid tot verlaging van het resterend risico dat hiermee samenhangt. Programma 3 Economie heeft een aandeel van minder dan 1%. Programma 4 Kunst, cultuur en erfgoed heeft een aandeel van minder dan 1%. Programma 5 Onderwijs heeft een aandeel van minder dan 1%. Programma 6 Sport heeft een aandeel van minder dan 1%.
314
H 5.1
Programma 7 Werk, inkomen en participatie draagt voor 2% bij aan de resterende risico’s. De risico’s zijn onzekerheid over de hoogte van het macrobudget in het Inkomen-deel van de Wet werk en bijstand. Programma 8 Volksgezondheid, jeugd en zorg draagt voor 8% bij. In dit programma spelen vooral risico’s rond: •• kosten voor de specialistische jeugdhulp. •• toenemende vraag naar producten binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning, waaronder Hulp bij het Huishouden en opvang van dak- en thuislozen. Programma 9 Duurzaamheid en ruimtelijke ordening draagt voor 10% bij. In dit programma lopen we risico op plan- en claimschade door planologische wijzigingen. Het risico op claimschades hangt vooral samen met het winkeldiversiteitsbeleid Centrum, bestemmingsplan De Pijp en het programma Varen. Programma 10 Grond draagt voor 3% bij. In dit programma lopen we risico’s bij het uitvoeren van de overstapregeling naar eeuwigdurende erfpacht en op plan- en claimschade bij projecten. We lopen risico in de ict-ondersteuning bij de invoering van de overstapregeling naar het nieuwe erfpachtstelsel. Voor de risico’s bij grondexploitaties – met uitzondering van de Zuidas - is een eigen risicoreserve aanwezig in het Vereveningsfonds. Zuidas heeft bij de Begroting 2020 geen bijdrage in de benodigde weerstandscapaciteit omdat we verwachten de risico’s op te kunnen vangen binnen het financieel perspectief van de Zuidas. Zie voor meer informatie de paragraaf Grondbeleid over: •• de actuele prognoses van de grondexploitaties •• de risicobeheersing en het beschikbare weerstandsvermogen in het Vereveningsfonds •• de reserve Zuidas Programma 11 Wonen en groen draagt voor 6% bij. De risico’s betreffen: •• de garanties Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Het grootste deel van het garantievolume heeft een laag risicoprofiel en is gerelateerd aan de achtervangpositie voor het WSW en het WEW. We kunnen aangesproken worden om met het Rijk renteloze leningen te verstrekken aan de waarborgfondsen. Dat gebeurt als hun fondsvermogen ontoereikend is om hun garantieverplichtingen na te komen. Een toelichting op deze garanties staat in de Financieringsparagraaf. •• kosten voor bezwaren over leges. Het aandeel van Programma 12 Moderne open overheid is 1%. De risico’s in dit programma zijn de eventuele kosten bij verstoring van de dienstverlening door: •• falende ICT •• gebruik van data in strijd met de privacywetgeving De bijdrage van de risico’s voor de Algemene dekkingsmiddelen aan de benodigde weerstandscapaciteit is 59%. De risico’s zijn vooral onderstaande thema’s. •• Deelnemingen. Het gemeentelijk aandelenbezit wordt op basis van de historische verkrijgingprijs gewaardeerd, tenzij de marktwaarde langdurig onder die prijs ligt. In dat geval moet worden afgewaardeerd. Bij de meeste deelnemingen is de kans dat een afwaardering plaatsvindt gering. Een eventuele afwaardering kan bij de meeste deelnemingen leiden tot een significante impact, aangezien de totale boekwaarde van de deelnemingenportefeuille ultimo 2018 net onder de € 700 miljoen ligt. Een ander risico is dat dividenden lager uitvallen dan begroot. De gemeente heeft als gedragslijn om realistisch te begroten. Het gevolg van deze realistische ramingsmethode is dat er een gerede kans is dat er zowel mee- als tegenvallers kunnen ontstaan. Tegenvallers kunnen ontstaan bij deelnemingen die door tegenvallende prestaties minder dividend uitkeren. Waar er geen afspraken zijn met een deelneming of de prognose niet gestoeld is op een meerjarige prognose, passen we een onzekerheidskorting toe van 20% om structurele tegenvallers te voorkomen. Dit is momenteel het geval bij twee van de twaalf deelnemingen die dividend uitkeren.
315
H 5.1
••
••
••
••
De in de financiële hoofdlijnen (hoofdstuk 2) toegelichte actualiteiten rondom het AEB leiden tot een bijstelling naar boven van het resterend risico. Deze heeft betrekking op mogelijk verlies van boekwaarde van het aandelenbelang en de achtergestelde lening aan AEB. Overige partijen waarbij de gemeente belanghebbende is. De gemeente werkt met een groot aantal private organisaties in diverse andere vormen samen om haar doelstellingen te realiseren. Denk aan samenwerkingsverbanden met publieke instellingen (gemeenschappelijke regelingen), woningcorporaties, scholen en zorginstellingen. Ervaringen in de laatste jaren leren dat deze organisaties soms een beroep doen op gemeentelijke financiële steun als ze in de problemen komen. Hoewel dat wettelijk niet altijd is af te dwingen, ziet de gemeente zich soms gedwongen bij te springen om een ongestoorde voortgang van de dienstverlening te waarborgen. Rijksbeleid Gemeentefonds. De ontwikkeling van het Gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Dat maakt de raming van het Gemeentefonds onzeker en er blijft een risico dat het Rijk minder middelen beschikbaar stelt. Leningen en garanties. Per jaareinde 2018 heeft de gemeente € 257 miljoen aan leningen en € 10,5 miljard aan garanties uitstaan. 76% van de totale hoofdsom aan leningen die de gemeente in 2019 had uitstaan, heeft een verhoogd risicoprofiel. Dit betreft voornamelijk leningen aan AEB, Westpoort Warmte, NEMO, Algemeen Investeringsfonds en Schuldsaneringsleningen. Het aandeel van de leningen aan AEB in de totale hoofdsom van de leningenportefeuille van de gemeente is 44%. De uitstaande garanties hebben een laag tot gemiddeld risicoprofiel. In de Financieringsparagraaf staat een toelichting op leningen en garanties met een gemiddeld en verhoogd risicoprofiel. Er is een resterend risico opgenomen op eventuele financiële gevolgen van de garantie van de gemeente voor het leveren van warmte door AEB aan Westpoort Warmte. Renterisico. Het renterisico treedt op over de omvang van de nog aan te trekken schuld. Dit is het verschil tussen de externe financieringsbehoefte en de al aangegane schulden. Het risico is dat de uiteindelijk te betalen rente hoger is dan begroot. De rente is de afgelopen jaren gedaald en vormde in 2018 geen risico voor de algemene middelen.
De bijdrage van Programma Bestuur en organisatie aan het resterende risico is 1%. Het zijn vooral risico’s door: •• de gevoeligheid voor cybercrime. •• ontwikkelingen in de fiscale wetgeving. De aandacht voor risico’s door cybercrime is toegenomen. Maar ook de risico's voor de privacy, die nu strenger gereguleerd is door de ingevoerde Europese regelgeving, de AVG. Naast de nodige technische maatregelen voeren we de Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten in.
Definitie en toelichting kengetallen Vanaf begrotingsjaar 2017 vereist het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) dat gemeentes naast het weerstandsvermogen nog zes financiële kengetallen opnemen in de begroting en de jaarstukken. Deze kengetallen geven globaal inzicht in onze financiële positie. De kengetallen zijn vooral in onderlinge samenhang informatief. Het is belangrijk om te kijken naar ontwikkelingen en trends over een langere periode en naar het onderliggende risicoprofiel. De kengetallen zetten we af tegen de signaleringswaarden aangegeven door de Provincie Noord-Holland.
316
H 5.1
Tabel 5.1.3 Kengetallen Kengetallen
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Netto schuldquote
80%
108%
113%
117%
125%
129%
< 90%
90% < X < 130%
> 130%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
75%
102%
108%
113%
121%
124%
< 90%
90% < X < 130%
> 130%
Solvabiliteit
58%
53%
50%
48%
48%
47%
> 50%
20% < X < 50%
< 20%
Structurele Exploitatieruimte
1,4%
0,9%
3,7%
3,0%
2,6%
1,6%
Begroting > 0%
Grondexploitatie
-8,6%
-8,3%
-6,5%
-5,6%
-5,3%
-6,2%
< 20%
> 35%
81%
87%
pm
pm
pm
pm
< 95%
> 105%
Belastingcapaciteit
Signaleringswaarde voldoende
Signaleringswaarde voldoende
Signaleringswaarde onvoldoende
Begroting < 0%
Netto schuldquote De netto schuldquote wordt berekend door de netto schuld te delen door het begrotingstotaal. Om te zien in hoeverre het gaat om doorlenen geven we de netto schuldquote weer zonder en met correctie voor verstrekte leningen. De signaleringswaarde van de Provincie Noord-Holland duidt een schuld lager dan 90% van het begrotingstotaal ‘voldoende’. Een schuld hoger dan 130% van het begrotingstotaal is ‘onvoldoende’. Onze geschatte netto schuldquote voor 2019 is met 108% voldoende.
Solvabiliteitsratio De solvabiliteitsratio wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het balanstotaal. De solvabiliteitsratio is een maatstaf voor kredietwaardigheid. De mogelijke effecten van de ontwikkelingen rond AEB op de solvabiliteit van de gemeente worden verwerkt bij de Jaarrekening 2019. De signaleringswaarde van de Provincie Noord-Holland duidt een solvabiliteitsratio hoger dan 50% ‘voldoende’ en lager dan 20% ‘onvoldoende’. Onze solvabiliteitratio voor 2019 is met 53% volgens deze norm voldoende.
Structurele exploitatieruimte De structurele exploitatieruimte is een maatstaf voor het verschil tussen structurele baten en lasten waarbij we rekening moeten houden met beperkingen en verruimingen door toevoeging en onttrekking aan reserves1. De maatstaf geeft aan hoeveel ruimte de gemeente heeft om haar lasten te dragen. Het percentage geeft aan hoeveel de lasten nog kunnen stijgen of de baten kunnen dalen, voordat de gemeente de lasten niet meer volledig kan dragen. De signaalwaarde van de Provincie Noord Holland is >0%, een negatief percentage zou aangeven dat de begroting of jaarrekening niet sluit. Voor Amsterdam is de structurele exploitatieruimte in 2019 0,9% positief en is de prognose dat deze meerjarig positief blijft.
Grondexploitatie Dit percentage geeft informatie over de boekwaarde van Niet in exploitatie genomen gronden en Bouwgronden in exploitatie in verhouding tot onze totale baten. Hoe lager de ratio des te minder investeringen in grondexploitaties we hoeven terug te verdienen. En daarmee hoe lager ons financiële risico. De signaalwaarde van de Provincie Noord Holland is <20%. We hebben zelfs een negatief percentage, omdat er in de lopende grondexploitaties meer opbrengsten dan kosten zijn geboekt. Hierdoor is de stand van de balanspost Bouwgronden in exploitatie negatief en daarmee dit kengetal ook. De verdere daling van het percentage de komende jaren komt door: •• verwachte positieve jaarlijkse kasstromen in de grondexploitaties. •• meer voorzieningen die worden gevormd om grote voorinvesteringen te dekken.
1 Het saldo van de geraamde structurele baten en lasten minus het saldo van structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves. De structurele exploitatieruimte is de som van deze saldi gedeeld door de totale geraamde baten.
317
H 5.1
Belastingcapaciteit De belastingcapaciteit wordt bepaald aan de hand van de hoogte van de gemiddelde lasten per meerpersoonshuishouden voor: •• onroerendezaakbelasting •• rioolheffing •• reinigingsheffing De gemiddelde lasten per meerpersoonshuishouden met eigen woning in Amsterdam zijn in 2019 € 645. De belastingcapaciteit verslechtert naar 87%. Afgezet tegen de signaleringswaarde van de Provincie Noord-Holland (105%) blijft deze nog voldoende.
318
5.2
Financiering
H 5.2
5.2 Financiering Inleiding In deze paragraaf beschrijven we de uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie. De financieringsfunctie zorgt ervoor dat voldoende geld beschikbaar is om aan alle financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Hiervoor trekken we kortlopende en langlopende leningen aan. Onder de financieringsfunctie valt ook het verstrekken van leningen en garanties en het beheersen van financiële risico’s. Het wettelijk kader ligt vast in nationale en Europese regelgeving. Binnen de nationale regelgeving zijn de kaders vooral: •• de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). •• de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof). •• de Gemeentewet. •• het Besluit begroting en verantwoording (BBV). Deze wettelijke kaders hebben we verder uitgewerkt en vastgelegd in het gemeentelijke Treasury- statuut. Het beleid over verstrekken en beheren van leningen en garanties door ons aan derden staat in het “Lening- en garantiebeleid gemeente Amsterdam”.
Algemeen beeld, nu De huidige financiële uitgangspositie van de gemeente Amsterdam is gezond. Aan de hand van verschillende indicatoren tonen wij dat in deze paragraaf. Solvabiliteit Onze huidige solvabiliteit is goed. De solvabiliteit is de verhouding tussen het eigen vermogen en het balanstotaal, en zegt iets over de mate waarin wij aan onze financiële verplichtingen kunnen voldoen. Ons eigen vermogen wordt gevormd door onze reserves. Op basis van de verwachtingen in deze begroting is onze solvabiliteit eind dit jaar ongeveer 53%. De provincie Noord-Holland heeft voor de solvabiliteit signaleringswaarden gesteld: een solvabiliteit onder de 20% is onvoldoende, tussen de 20% en 50% is neutraal en een solvabiliteit boven de 50% is voldoende. Met onze huidige solvabiliteit voldoen we dus aan de gestelde signaleringswaarde. Schuldquote Onze huidige schuldquote is redelijk. De schuldquote is de verhouding tussen de netto schuld en de batenkant (exclusief mutaties op reserves) van de begroting. Onze schuld is op dit moment ongeveer € 5,0 miljard. Gegeven het begrotingstotaal dat we verwachten voor dit jaar, is onze schuldquote op dit moment 95%. Ook voor de schuldquote heeft de provincie Noord-Holland signaleringswaarden opgesteld. Een schuldquote onder de 90% is voldoende, tussen de 90% en 130% is neutraal en een schuldquote boven de 130% is onvoldoende. Met onze huidige schuldquote voldoen we dus aan de signaleringswaarde van de provincie Noord-Holland. Financierbaarheid De financierbaarheid van de schuld is goed. Hiermee wordt bedoeld dat de rentelast van de schuld laag is, en dat ons renterisico beheersbaar is. Bovendien is er voldoende vraag naar door ons uitgegeven obligaties. We betalen dit jaar (in 2019) naar verwachting ongeveer € 85 miljoen aan rente, dat is iets meer dan 1% van onze begroting. Deze rentelast is ook het gevolg van de huidige lage rentestand. Het risico op toekomstige rentestijgingen wordt opgevangen doordat we een rentebuffer aanhouden.
320
H 5.2
Algemeen beeld, volgend jaar en de jaren daarna Onze financiële positie blijft volgend jaar – en de jaren daarna – goed. Solvabiliteit Onze solvabiliteit blijft goed, maar neemt richting de toekomst (licht) af. Volgend jaar is onze solvabiliteit naar verwachting 50%, en deze neemt richting 2023 af tot 47%. Nog steeds is dit een sterke solvabiliteit en dit ligt ruim boven de signaleringswaarde van onvoldoende (>20%) van de Provincie Noord-Holland. De ontwikkeling in de solvabiliteit wordt veroorzaakt door zowel de ‘teller’ (het eigen vermogen, dus de reserves) als de ‘noemer’ (het balanstotaal). •• Het ‘tellereffect’ komt doordat we in de meerjarenraming zien dat het totaal aan reserves afneemt. Naar verwachting is het totaal aan reserves in 2023 afgenomen tot € 7,7 miljard (ten opzichte van ongeveer € 8,2 miljard eind 2018). Het is echter de vraag of deze afname zich daadwerkelijk voordoet, want in eerdere begrotingen werd een soortgelijke afname ook verwacht, maar in alle eerdere jaarverslagen moest worden gerapporteerd dat de omvang van de reserves groter was dan aanvankelijk werd verwacht. In wezen duidt dit verschijnsel op een behoedzaamheid in de ramingen, en in die zin is dit een comfortabel gegeven. Echter, een betere grip op de ontwikkeling van de reserves is noodzakelijk, om te komen tot een realistischere raming van onze balansontwikkeling. Dit is één van de voornaamste redenen geweest om in de nieuwe begrotingsindeling een apart programmaonderdeel te creëren voor de ontwikkelingen in onze reserves (zie programmaonderdeel A.5 Reserves), want zo kunnen we beter sturen op de totale reserveontwikkeling. •• Daarnaast is de afname van de solvabiliteit het gevolg van een ‘noemereffect’, dat wil zeggen een toename van het balanstotaal. Ook bij deze ontwikkeling valt het nodige op te merken. Al in eerdere begrotingen is melding gemaakt van planningsoptimisme in onze balansontwikkeling. Hiermee wordt bedoeld dat we stelselmatig meer verwachten te investeren dan we uiteindelijk doen. Dit verschijnsel doet zich met name voor op de korte termijn: we verwachten dit en volgend jaar nog veel investeringen te doen, maar uiteindelijk blijkt dat deze investeringen (iets) later worden gerealiseerd dan verwacht. Dit verschijnsel herhaalt zich elk jaar. Op deze manier ontstaat een soort van boeggolf door de meerjarenbalans als gevolg van het doorschuiven van investeringen, en dit leidt tot het opblazen van de balans. Om beter grip te krijgen op de investeringsplanning, en op de effecten daarvan op de balans, zullen we richting de voorjaarsnota een investeringskader ontwikkelen. Het doel van dit investeringskader is om te komen tot een betere sturing op het investeringentotaal, en heeft daarnaast als doel te komen tot een betere prioritering en flexibiliteit in de investeringenprogrammering. •• Ten slotte moeten we in dit verband ook onze grondontwikkeling noemen. De uitgifte van gronden zorgt voor een toename van de balans. Dit komt doordat de woningmarkt blijft aantrekken, waardoor er meer grondproductie nodig is om aan de hoge behoefte aan nieuwe erfpachtgronden te voldoen. De gronden worden geactiveerd, en zorgen op deze manier voor een toename van het balanstotaal. Bij een deel van de gronden wordt de erfpacht afgekocht, en deze afkoopsommen worden gereserveerd in een reserve, dus in het eigen vermogen. Voor gronden die niet worden afgekocht, geldt dat deze geen weerslag krijgen in het eigen vermogen, en daardoor een effect hebben op het vreemd vermogen, dus de schuld. Tegenwoordig wordt maar een beperkt deel van de erfpachtcontracten afgekocht, daar waar dit vroeger gold voor het overgrote deel van de contracten. Omdat we zien dat er steeds minder afgekocht wordt, stijgt het schuldeffect van grond. Hier tegenover staan wel meer canon-opbrengsten. Schuldquote Onze schuldquote is houdbaar, maar nadert in 2023 de signaleringswaarde. Volgend jaar is onze schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen 108%, en deze stijgt richting 2023 tot ongeveer 124%. Bij deze verwachtingen zijn echter stevige kanttekeningen te maken. •• De eerste kanttekening heeft te maken met het planningsoptimisme binnen onze balans, zoals hierboven al is toegelicht. Het planningsoptimisme zorgt namelijk voor een opwaartse neiging in onze schuldprojecties. Immers, de schuld wordt met name bepaald door de ontwikkelingen in investeringen (activa) en de ontwikkeling in reserves. Hogere investeringen zorgen voor een hogere schuld, en lagere reserves zorgen voor een hogere schuld. Aangezien wij onze investeringen te hoog ramen, en onze reserves te laag, ondervindt ook onze schuldprognose een effect. Zoals ook reeds is
321
H 5.2
toegelicht in de Financiële hoofdlijnen (zie hoofdstuk 2), ramen wij onze schuld hierdoor stelselmatig te hoog. Op basis van het verleden wordt dit effect geraamd op ongeveer € 600 miljoen. In de vorige begrotingen is dit bedrag in mindering gebracht op de schuldprognose als apart scenario. Wanneer wij wederom voor dit effect zouden corrigeren, betekent dit dat de schuldquote in alle jaren ongeveer 11 procentpunt lager uit zou komen. Volgend jaar zou dan sprake zijn van een schuldquote van 97%, en deze zou in 2023 uitkomen op 113%. •• De andere kanttekening gaat over de ontwikkeling in onze grondpositie. In het verleden resulteerde stijgende uitgifte van erfpachtgronden ook in stijgende ontvangen afkoopsommen van erfpachtcontracten. Inmiddels zien we de trend dat de voorkeur uitgaat naar een erfpachtcontract met canonbetaling. Daar waar vroeger ongeveer 80% werd afgekocht, wordt tegenwoordig nog maar ongeveer 20% afgekocht. Het overgrote deel van de grond wordt dus uitgegeven in een erfpachtcontract met canonbetaling, waardoor wij de grond blijven financieren. Hierdoor stijgt de schuld. Niet afgekochte grond is vergelijkbaar met aan derden verstrekte leningen: we ontvangen over deze gronden immers canonbetalingen, en dit is in wezen vergelijkbaar met rente. Het is ingewikkeld om dit effect te kwantificeren, omdat het moeilijk is een inschatting te maken van het toekomstige gedrag van de woningbezitters. Deze paragraaf licht de financiering van de gemeente toe aan de hand van de verschillende balansposten. In de Financiële hoofdlijnen staat al een toelichting op de samenhang tussen de verschillende elementen van de balans. In deze paragraaf gaan we dieper op de balansposten in.
Geprognotiseerde balans De geprognotiseerde balans over meerdere jaren toont de ontwikkeling van het bezit en hoe we het bezit financieren. In tabel 5.2.1 staat onze vereenvoudigde geprognotiseerde balans1. Hieruit blijkt dat onze bezittingen eind 2018 € 13,5 miljard waren. Deze waren (afgerond) gefinancierd met: •• € 8,6 miljard interne financieringsmiddelen (reserves, resultaat na bestemming en voorzieningen). •• € 4,8 miljard externe financieringsmiddelen. •• € 0,1 miljard aan werkkapitaal. Tabel 5.2.1 Overzicht vereenvoudigde geprognotiseerde balans (bedragen x € 1 miljoen) Balans, vereenvoudigd
2018
2019
2020
2021
2022
2023
27
27
27
27
27
27
Materieel bezit
12.460
12.872
13.360
13.704
14.040
14.349
Financieel bezit
1.021
1.022
1.023
1.021
1.017
1.012
13.507
13.921
14.410
14.753
15.084
15.388
8.246
7.765
7.575
7.575
7.600
7.655
Immaterieel bezit
Totaal bezit Reserves Resultaat na bestemming Voorzieningen Externe financieringsmiddelen Werkkapitaal Totaal financieringsmiddelen
(36) 406
376
349
331
324
320
4.821
5.771
6.537
6.937
7.272
7.475
70
9
(51)
(91)
(112)
(61)
13.507
13.921
14.410
14.753
15.084
15.388
Hierna gaan we verder in op de samenstelling en ontwikkeling van de bezittingen en financieringsmiddelen.
Bezittingen Onze bezittingen bestaan uit materiële bezittingen en financiële bezittingen. De materiële bezittingen, oftewel materiële activa, bestaan onder andere uit onze gronden, weg-, water- en rioolwerken, (school) gebouwen en de Noord/Zuidlijn. Financiële bezittingen bestaan voornamelijk uit verstrekte leningen en aandelenkapitaal in deelnemingen.
1 Het gaat hier om een vereenvoudigde balans omdat voorraden, debiteuren en crediteuren niet afzonderlijk zijn gepresenteerd maar als saldering (voorraden plus debiteuren minus crediteuren) in de vorm van het werkkapitaal
322
H 5.2
Materiële bezittingen Zoals uit tabel 5.2.1 blijkt, nemen onze bezittingen de komende jaren toe van € 13,5 miljard in 2018 tot € 15,4 miljard in 2023. De samenstelling en ontwikkeling van de materiële bezittingen worden in een aparte paragraaf toegelicht, namelijk in de investeringsparagraaf (zie paragraaf 5.8). Zoals al eerder aangegeven in deze paragraaf is het de vraag of deze ontwikkeling in materiële activa (investeringen) zich werkelijk in deze mate voordoet. Daarom zal richting de voorjaarsnota een investeringskader worden ontwikkeld, waarmee wij beter kunnen sturen op de ontwikkeling van de investeringen. Financiële bezittingen Tabel 5.2.2 geeft een overzicht van de samenstelling en verwachte ontwikkeling van de financiële bezittingen. Deelnemingen zijn het grootste deel van de financiële bezittingen. De waarde van de deelnemingen is constant gehouden vanaf 2019. Maar dit kan in de toekomst wijzigen vanwege het afstoten dan wel het aangaan van een (nieuw) belang in een deelneming. Als dit gebeurt, nemen we dit op in de cijfers. Verdere (financiële) toelichting over de deelnemingen volgt in de paragraaf Verbonden partijen (zie paragraaf 5.4). Tabel 5.2.2 Overzicht financiële bezittingen (bedragen x € 1 miljoen) Financiële bezittingen
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Deelnemingen
735
735
735
735
735
735
Verstrekte leningen aan derden
251
252
253
252
247
242
35
35
35
35
35
35
1.021
1.022
1.023
1.021
1.017
1.012
Overige posten Totaal
Financieringsmiddelen De bezittingen financieren we met interne en externe financieringsmiddelen en het werkkapitaal. De interne financieringsmiddelen bestaan uit de reserves, voorzieningen en het resultaat na bestemming. De externe financieringsmiddelen zijn leningen van externe partijen waarover we rente betalen. Het werkkapitaal is het verschil tussen de waarde van de voorraden plus de debiteuren minus de crediteuren. Interne financieringsmiddelen Zoals uit tabel 5.2.3 blijkt, daalt de verwachte omvang van de interne financieringsmiddelen van € 8,6 miljard in 2018 tot € 8,0 miljard in 2023. Dit betekent dat we een deel van onze reserves gebruiken om uitgaven te dekken. In de bijlage Reserves (zie bijlage 7.4) en de bijlage Voorzieningen (zie bijlage 7.5) lichten we de samenstelling en ontwikkeling van de reserves en voorzieningen verder toe. Tabel 5.2.3 Overzicht interne financieringsmiddelen (bedragen x € 1 miljoen) Interne financieringsmiddelen Algemene reserve
2018
2019
2020
2021
2022
2023
347
322
331
331
331
331
7.898
7.443
7.244
7.244
7.269
7.324
Resultaat na bestemming
(36)
-
-
-
-
-
Voorziening
406
376
349
331
324
320
8.616
8.141
7.924
7.906
7.924
7.974
Bestemmingsreserve
Totaal
Werkkapitaal We hebben op dit moment een negatief werkkapitaal. Dit betekent dat de omvang van de voorraden en debiteuren lager is dan de omvang van de crediteuren. Daarom hoeven we niet te lenen om onze voorraden en debiteuren te financieren. We presenteren daarom het negatieve werkkapitaal als financieringsmiddel. De ontwikkeling van het werkkapitaal is terug te vinden in tabel 5.2.1 en is het resultaat van: •• de inzet van de voorraad grond. •• het verlagen van de waarde van de voorraad grond met de voorziening plantekorten grondexploitaties. 323
H 5.2
Externe financieringsmiddelen Zoals al is toegelicht in de inleiding van deze paragraaf, is de schuldprognose een resultaat van de overige ontwikkelingen op de balans. De behoefte aan externe financieringsmiddelen is dus het resultaat van de bezittingen minus de interne financieringsmiddelen en het werkkapitaal. De behoefte aan externe financieringsmiddelen stijgt volgens deze manier van voorspellen van € 4,8 miljard in 2018 tot € 7,5 miljard in 2023. Al eerder in deze paragraaf stond dat deze manier van voorspellen in ons geval niet leidt tot de meest realistische schuldverwachting. Wij hebben immers te maken met planningsoptimisme in zowel de bezittingen (de investeringen), als in de uitputting van onze reserves (onze interne financieringsmiddelen). Een andere belangrijke reden voor de stijging van de schuld is de ontwikkeling in erfpacht, zoals beschreven in het onderdeel schuldquote. De verwachting dat we met de huidige methoden onze schuld te hoog voorspellen, kan mede geïllustreerd worden aan de hand van de huidige schuld. Op basis van de begroting stijgt de externe schuld in 2019 met € 1,0 miljard naar € 5,8 miljard eind 2019. Eind juli 2019 bedroeg de externe schuld echter € 5,0 miljard. Een stijging met nog € 0,8 miljard tot eind 2019 is zeer onwaarschijnlijk. Grafiek 5.2.1 geeft het verloop weer van de historische externe schuld en de verwachte ontwikkeling. Grafiek 5.2.1 Ontwikkeling externe schuld 8,0 7,3
7,5
6,9
Bedragen x € 1 miljard
7,0
6,5 5,8
6,0
4,0
0,8 4,8
5,0 4,0 3,0
3,5 3,9
4,0
3,9
4,2
2,2
1,5
2,2
2,1
3,6 2,3
1,5
3,7
3,9
1,8
2,0 1,0 1,6
1,8
2,3
2,4
2,7
2,8
2,1
2015
2016
2017
2018
2019
3,0
3,2
2020
2021
3,4
3,5
0 2013 Erfpacht
2014
Gerealiseerd (excl. erfpacht)
2022
2023
Schuldprognose (excl. erfpacht)
Grafiek 5.2.1. toont ook de ontwikkeling van de externe schuld gecorrigeerd voor grond uitgegeven in erfpacht.1 Een aanzienlijk deel van de externe schuld wordt namelijk beïnvloed door aankoop van grond, wat we vervolgens uitgeven in erfpacht. De afgelopen jaren is de schuld gestegen en ook de komende jaren blijft de schuld stijgen. Een van de belangrijkste oorzaken hiervan is de toename van de uitgegeven grond in erfpacht. Deze toename zorgt namelijk voor ruim de helft van de schuldstijging tussen 2013 en 2020. Ondanks vele investeringen is de schuld gecorrigeerd voor erfpacht tussen 2013 en 2018 redelijk stabiel gebleven. Dit is voornamelijk het resultaat van de schuldreducties in de afgelopen jaren.
1
Het betreft hier de erfpachtgrond waarover canon wordt betaald en dus niet is afgekocht.
324
H 5.2
Tabel 5.2.4 toont de samenstelling en ontwikkeling van de externe financieringsmiddelen uit kort- en langlopende leningen en de omvang van de nog aan te trekken financiering. Tabel 5.2.4 Overzicht externe financieringsmiddelen (bedragen x € 1 miljoen) Externe financieringsmiddelen Kortlopende schuld Bestaande langlopende schuld Nog aan te trekken langlopende schuld Totaal
2018
2019
2020
2021
2022
2023
395
425
450
450
450
450
4.427
4.518
4.259
3.975
3.647
3.104
-
828
1.829
2.513
3.175
3.921
4.821
5.771
6.537
6.937
7.272
7.475
Rentelast Voor de begroting 2020 gaan we uit van een verwachte rente van: •• 1,0% voor de nog aan te trekken langlopende schuld. •• -0,15% voor de nog aan te trekken kortlopende schuld. Deze rentes baseren we op de marktrente van 10-jaarsleningen (lang) en 1-jaarsleningen (kort) aan gemeenten. Uit tabel 5.2.5 blijkt dat de rentelasten de komende jaren licht stijgen. Dit komt doordat we de schuldverwachting omhoog bijstellen. Aan de andere kant wordt de stijging van de rentelasten beperkt doordat we aflopende leningen tegen een lagere verwachte rente herfinancieren. Tabel 5.2.5 Overzicht rentelasten externe financieringsmiddelen (bedragen x € 1 miljoen) Externe financieringsbehoefte
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Omvang
4.821
5.771
6.537
6.937
7.272
7.475
82
85
90
91
90
97
1,8%
1,5%
1,4%
1,3%
1,2%
1,3%
Rentelast Gemiddeld gewogen rentepercentage
Vanuit de huidige informatie kunnen we aan de toekomstige verplichtingen van de schuld voldoen, zoals de rente en aflossingen. Vanuit de gestegen omvang van de externe financieringsmiddelen verwachten we dat de externe rentelasten stijgen naar € 97 miljoen in 2023. Renterisicobuffer De renterisicobuffer is ingesteld om een rentestijging te kunnen opvangen. Het is een structurele last in de begroting. De renterisicobuffer bedraagt 1% over de nog aan te trekken financiering. Zoals uit tabel 5.2.6 blijkt, stijgt de renterisicobuffer de komende jaren van € 3,9 miljoen in 2019 naar € 27,9 miljoen in 2023. Dit komt door de stijgende omvang van nog aan te trekken externe schuld. Deze neemt toe door: •• de verwachte stijging van de externe schuld. Hierbij is rekening gehouden met een correctie voor planningsoptimisme. •• leningen die aflopen en die we moeten herfinancieren. Tabel 5.2.6 Renterisicobuffer (bedragen x € 1 miljoen) Renterisicobuffer Omvang
2019
2020
2021
2022
2023
3,9
10,6
17,1
22,3
27,9
Aflossingsprofiel Grafiek 5.2.2 toont een overzicht van de aflossingen van de totale bestaande langlopende schuld. Hieruit blijkt dat deze aflossingsverplichtingen goed zijn gespreid over de jaren. Per jaar hoeft minder dan 10% van de bestaande langlopende schuld te worden afgelost. De bestaande langlopende schuld is weergegeven in tabel 5.2.4.
325
H 5.2
Bedragen x € 1 miljoen
Grafiek 5.2.2 Aflossingen bestaande langlopende schuld
600 500 400 300 200 100 0
Aflossing
Kengetallen Er zijn verschillende invalshoeken om schuld en de houdbaarheid ervan te beoordelen. In mei 2015 is een wijzigingsbesluit van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) genomen. Dit schrijft het invoeren van een verplichte set van financiële kengetallen in de begroting en jaarrekening voor. Dat is om onze financiële positie en wendbaarheid duidelijker en begrijpelijker te maken. Van deze kengetallen lichten we de netto schuldquote en de solvabiliteitsratio in de financieringsparagraaf verder toe. Dat doen we samen met de kengetallen kasgeldlimiet en renterisiconorm. Die laatste twee kengetallen zijn verplicht vanuit de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). In tabel 5.2.7 staan de kengetallen die gerelateerd zijn aan de schuld. Onder de tabel worden deze nader toegelicht. Tabel 5.2.7 Kengetallen schuld Kengetallen Schuld
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Signaal-waarde voldoende
Signaal-waarde neutraal
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen
75%
102%
108%
113%
121%
124%
< 90%
90% < X < 130%
Solvabiliteit
> 50%
20% < X < 50%
Signaal-waarde onvoldoende > 130%
58%
53%
50%
48%
48%
47%
Kasgeldlimiet
8%
8%
8%
8%
8%
8%
> 8,5%
< 20%
Renterisiconorm
6%
6%
5%
5%
6%
10%
> 20%
De netto schuldquote berekenen we door de netto schuld conform BBV te delen door het begrotingstotaal (totale baten zonder reservemutaties). Om te weten in hoeverre er sprake is van doorlenen geven we de netto schuldquote weer zonder en met correctie voor verstrekte leningen. Door de stijging van de externe schuld stijgt de netto schuldquote de komende jaren. De netto schuldquote geschoond voor verstrekte leningen komt uit op 124% in 2023. De netto schuldquote ongeschoond voor verstrekte leningen ligt circa 5 procentpunten hoger. Geschoond voor leningen en erfpacht is de netto schuldquote 52% in 2020 en komt uit op 60% in 2023. De solvabiliteitsratio berekenen we door het eigen vermogen te delen door het balanstotaal1. De solvabiliteitsratio geeft de mate aan waarmee het bezit gefinancierd is met eigen vermogen. Doordat de omvang van de reserves daalt, daalt ook de solvabiliteit. De solvabiliteit blijft echter nog steeds sterk met 47% in 2023.
1
De solvabiliteitratio is berekend op basis van de uitgebreide balans waarbij het werkkapitaal is uitgesplitst.
326
H 5.2
De kasgeldlimiet geeft de verdeling van kort- en langlopende leningen weer. We berekenen het door de gemiddelde omvang van de kasgeldleningen te delen door het begrotingstotaal. De kasgeldlimiet blijft de komende jaren constant en binnen de norm van de Wet fido. De renterisiconorm geeft het renterisico op de bestaande langlopende schuld weer. We berekenen het door het bedrag van de bestaande langlopende schuld dat we binnen een gegeven jaar verplicht moeten aflossen of waarvan we de rente moeten herzien, te delen door het begrotingstotaal. Ook de renterisiconorm blijft de komende jaren constant en binnen de norm van de Wet fido. Dit komt doordat we onze aflossingsverplichtingen goed hebben gespreid over de jaren, zoals ook weergegeven in grafiek 5.2.2. Per jaar hoeft minder dan 10% van de bestaande langlopende schuld te worden afgelost. In 2023 liggen de aflossingsverplichtingen iets hoger dan andere jaren, maar blijft ruim binnen de norm. Schatkistbankieren Alle decentrale overheden moeten vanaf een bepaald drempelbedrag overtollige middelen in de schatkist van het ministerie van Financiën aanhouden. Deelname van de decentrale overheden aan schatkistbankieren zorgt voor een lagere EMU-schuld van Nederland. Met ons begrotingstotaal (geschoond voor reserves) van € 5,4 miljard in 2020 is het drempelbedrag € 13,6 miljoen aan liquide middelen dat we mogen aanhouden. Is de stand van de liquide middelen hoger dan het drempelbedrag, dan moeten we dit uitlenen aan de schatkist. We mogen de limiet tijdelijk overschrijden. Toetsing gebeurt achteraf via het gemiddelde over een periode van drie maanden. Gezien de blijvende financieringsbehoefte zullen we minimale overtollige middelen hebben. Hierdoor zullen we minimaal geld bij de schatkist aanhouden.
EMU-saldo Het EMU-saldo is het verschil van inkomsten en uitgaven van de overheid. Binnen de Europese Unie geldt dit cijfer als een belangrijke indicator om de gezondheid van de overheidsfinanciën te kunnen bepalen. Onze inkomsten en uitgaven tellen mee bij het bepalen van het EMU-saldo van Nederland. Er is een verschil tussen het exploitatiesaldo en het EMU-saldo. In het EMU-saldo zijn investeringsuitgaven en aan- en verkopen van grond opgenomen. Maar geen afschrijvingen en toevoegingen aan reserves en voorzieningen. Dit is wel het geval in het exploitatiesaldo. Tabel 5.2.8 toont het effect van ons op het EMU-saldo van Nederland. Hieruit blijkt dat wij vooral in de jaren 2019 en 2020 een flinke negatieve invloed hebben op het EMU-saldo van Nederland. Dat komt door de grote investeringen die we in deze jaren in de stad hebben gepland. Door deze grote investeringen in onder andere grond en (school-)gebouwen stijgt onze externe schuld ook sterk in deze jaren. In de tabel geeft een negatieve mutatie aan dat de mutatie een verlagend effect heeft op het EMU-saldo. Anderzijds heeft een positieve mutatie een verhogend effect op het EMU-saldo. Tabel 5.2.8 Overzicht EMU-saldo (bedragen x € 1 miljoen) EMU-saldo
2019
2020
2021
2022
2023
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
-432
-190
-30
25
55
Mutatie (im)materiële vaste activa
-412
-488
-344
-336
-309
Mutatie voorzieningen
-31
-27
-17
-7
-4
Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie)
-61
-60
-40
-21
51
-
-
-
-
-
-936
-765
-402
-339
-208
Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa Berekend EMU-saldo
Verstrekte leningen Leningen en garantiebeleid We verstrekken leningen als het publiek belang wordt gediend en er geen andere financiers mogelijk zijn. De lener moet op basis van financiële analyses aan alle aflossings- en renteverplichtingen kunnen voldoen.
327
H 5.2
Dit is echter niet zonder risico’s. Juist de combinatie van publiek belang en de afwezigheid van externe financieringsmogelijkheid maakt het risico bovengemiddeld hoog. Garanties verstrekken we alleen als dit een toegevoegde waarde oplevert tegenover een lening. Bij specifieke risico’s treffen we een reserve of een voorziening. Onze resterende risico’s bij het verstrekken van leningen en garanties zitten in de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit. Hiervoor houden we de Algemene Reserve aan vanuit de regels Weerstandsvermogen. Tabel 5.2.9 toont een overzicht van de verstrekte leningen en de verwachte ontwikkeling tijdens de begrotingsperiode. We verwachten dat de omvang van de boekwaarde van de verstrekte leningen afneemt van € 251 miljoen eind 2018 naar € 242 miljoen eind 2023. Tabel 5.2.9 Overzicht verstrekte leningen (bedragen x € 1 miljoen) Verstrekte leningen
AEB Amsterdam
2018
108,0
2019
2020
2021
2022
2023
Risico indicatie
114,0
114,0
114,0
114,0
114,0
Hoog
Verantwoordelijke organisatie
Soort
B&O Deelneming
Afvalservice West
1,7
-
-
-
-
-
Middel
B&O
Overig
Amsterdamse Investeringsfonds (AIF)
7,6
7,6
7,2
6,8
5,7
5,2
Hoog
B&O
Overig
Amsterdamse Middensegment Hypotheekleningen
14,1
13,0
12,0
11,0
10,0
9,0
Laag
Wonen
Overig
Carré
2,2
2,2
2,2
2,2
2,2
2,2
Middel
B&O Deelneming
Duurzaamheidsfonds
7,1
9,0
11,5
14,0
16,5
19,0
Middel
R&D
Overig
Energieleningen
6,0
6,8
8,0
7,5
7,0
6,5
Laag
Wonen
Overig
-
-
-
-
-
-
Laag
B&O Deelneming
Marktkwartier
5,9
5,9
5,9
5,9
5,9
5,9
N.v.t.
G&O
Overig
Nationaal Restauratiefonds
4,2
4,2
4,2
4,2
4,2
4,2
Laag
M&A en Won
Overig
Nationaal Restauratiefonds stortingen
1,7
0,7
0,7
0,7
0,7
0,7
Laag
M&A en Won
Overig
Nemo
11,3
11,3
11,3
11,3
11,3
11,3
N.v.t.
B&O
Overig
Schuldsaneringsleningen
16,6
16,5
16,5
16,5
16,5
16,5
Hoog
Inkomen
Overig
Staatsobligaties
1,7
1,7
1,7
1,7
1,7
1,7
Stadsschouwburg Amsterdam
4,6
6,0
6,0
6,0
6,3
6,3
Laag
K&C
Overig
13,2
12,0
11,0
10,0
9,0
8,0
Laag
Wonen
Overig
4,6
0,8
0,8
0,8
0,8
0,8
Laag
Wonen
Overig
46,0
46,0
46,0
45,0
41,0
37,0
Middel
GVB Activa
Startersleningen SVn stortingen voor energieen startersleningen Westpoort Warmte (WPW) Overige leningen < € 1 miljoen
0,5
0,4
0,4
0,3
0,3
0,1
257,1
258,1
259,5
257,9
253,1
248,4
Correctie voorziening Marktkwartier
-5,9
-5,9
-5,9
-5,9
-5,9
-5,9
Correctie voorziening Schuldsaneringsleningen
-0,3
-0,3
-0,3
-0,3
-0,3
-0,3
Boekwaarde verstrekte leningen
250,9
251,9
253,3
251,7
246,9
242,2
Totaal
B&O
B&O Deelneming
Per lening is er een indicatie van het financieringsrisico. Een risico-indicatie ´laag´, ´middel´ of ´hoog´ betekent dat er een lage, gemiddelde of hoge kans bestaat dat we rentebetalingen of aflossingen niet volledig ontvangen. Als een voorziening is gevormd om het risico te dekken, dan staat dit bij de toelichting op de betreffende lening. Bij enkele leningen staat risicoclassificatie ‘niet van toepassing’ (n.v.t.). Dat zijn aflossingsvrije leningen met een speciale constructie. Hieronder volgt een toelichting op de belangrijkste mutaties en een toelichting op die waar de risicocategorie ´middel´ of ´hoog´ is of leningen waar de structuur van is gewijzigd. AEB Amsterdam We verstrekten aan AEB Amsterdam (AEB) een achtergestelde lening van € 114 miljoen. Een
328
H 5.2
achtergestelde lening is een krediet waarbij de schuldeiser bij faillissement van de schuldenaar wordt achtergesteld. De achtergestelde schuldeiser komt in een faillissement in de volgorde van schuldeisers dus na de concurrente, niet-achtergestelde schuldeisers. Deze lening bleef over na herfinancieren van de reguliere lening van € 220 miljoen bij vier banken eind 2017. Het financieringsrisico van deze lening is ‘hoog’ door de zorgelijke situatie bij AEB en het achtergestelde karakter. De situatie rondom AEB en de impact op de begroting wordt verder toegelicht in de Financiële hoofdlijnen (zie hoofdstuk 2) . AIF We verstrekten vanuit ons Amsterdamse Investeringsfonds (AIF) leningen op het vlak van economie, stedelijke ontwikkeling en duurzaamheid. Inmiddels is het fonds gesloten. We verstrekken geen nieuwe leningen. Het financieringsrisico houden we op ‘hoog’ omdat de leningen verstrekt zijn om nieuwe ideeën te stimuleren. We hebben een reserve getroffen die de omvang van alle verstrekte leningen dekt. Carré We hebben aan Koninklijk Theater Carré een aflossingsvrije lening verstrekt met een resterende hoofdsom van € 2,2 miljoen eind 2018. Daarnaast verstrekten we een mogelijkheid om een rekening-courant af te sluiten van maximaal € 2 miljoen. Die is tot op heden niet gebruikt. We verwachten dat deze in de toekomst ook beperkt wordt gebruikt. Het exploitatieresultaat en de kasstroom van Carré is voldoende om aan de aflossings- en renteverplichtingen te kunnen voldoen. Het financieringsrisico houden we op ‘middel’. Duurzaamheidsfonds We verstrekten vanuit ons duurzaamheidsfonds leningen aan duurzame projecten in de stad voor in totaal € 7,1 miljoen eind 2018. Het Duurzaamheidsfonds heeft een totaal beschikbare omvang van € 52,5 miljoen. We verwachten dat de omvang van verstrekte leningen zal groeien de komende jaren. Het financieringsrisico houden we op ‘middel’. We hebben een reserve getroffen die de omvang van het fonds dekt. GVB Activa De leningsfaciliteit aan GVB Activa is halverwege 2019 beëindigd. GVB Activa had al jaren geen gebruik van de leningsfaciliteit gemaakt en heeft voor toekomstige financieringsbehoefte externe financieringsfaciliteiten afgesloten. Schiphol Area Development Company De aandeelhouders van Schiphol Area Development Company (SADC) hebben samen een leningsfaciliteit verstrekt van maximaal € 13,5 miljoen (waarvan wij maximaal € 3,375 miljoen). SADC zal in 2019 deze faciliteit niet gebruiken. Het risico is ingeschat op ‘hoog’, vanwege het achtergestelde karakter van de lening en de risico’s die horen bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Schuldsaneringsleningen We hebben leningen verstrekt voor schuldsanering. Dit als onderdeel van ons beleid voor armoedebestrijding. Daarvan was de stand eind 2018 € 16,6 miljoen. We schatten het financieringsrisico vanwege het karakter van schuldsanering op ‘hoog’. Als maatregel van risicobeheersing volgt de gemeentelijke kredietbank (GKA) deze leningen intensief. De GKA verstrekt deze leningen ook. Westpoort Warmte We hebben aan Westpoort Warmte (WPW) een leningsfaciliteit verstrekt van maximaal € 51 miljoen. Dit als onderdeel van een totale leningsfaciliteit van alle aandeelhouders van € 106 miljoen. Het uitstaande saldo van de verstrekte lening was € 46 miljoen eind 2018. Het financieringsrisico van WPW houden we op ‘gemiddeld’ al kan dit risico wel hoger worden als de situatie bij AEB verslechtert. Overige leningen van minder dan € 1 miljoen We hebben een aantal kleinere leningen verstrekt. We noemen hieronder de belangrijkste ontwikkelingen. Sociale firma’s We hebben vanuit ons Investeringsfonds Sociale Firma’s leningen verstrekt. Deze richten zich op het
329
H 5.2
scheppen van plekken voor personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Sociale firma’s kunnen tegen gunstige voorwaarden een lening krijgen voor bedrijfs- en werkkapitaal. Alle vier de firma’s die vanuit dit fonds een lening ontvingen, hebben financiële problemen en hebben daarom uitstel van betaling aangevraagd. Twee van de vier firma’s zijn inmiddels opgeheven en de vorderingen op deze firma’s voor een bedrag van € 175.000 zijn afgeschreven. Het financieringsrisico van de twee resterende leningen is ‘hoog’. Dit wordt mede ondersteund door een externe evaluatie van de regeling.
Verstrekte garanties We verwachten dat de omvang van de verstrekte garanties zal toenemen van € 10,5 miljard eind 2018 naar € 11,7 miljard eind 2023. De stijging komt door een toename van de achtervangpositie Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Deze is groter dan de verwachte daling van de achtervang Waarborgfonds Eigen Woning (WEW). In tabel 5.2.10 staat een overzicht van de ontwikkeling van de verstrekte garanties. Tabel 5.2.10 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1 miljoen) Verstrekte garanties
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Risicoindicatie
Verantwoordelijke organisatie
Achtervangpositie WEW
2.066
2.016
1.966
1.916
1.866
1.816
Laag
Wonen
Achtervangpositie WSW
8.323
8.600
8.850
9.100
9.350
9.600
Laag
Wonen
Beurs van Berlage BV
6
6
5
5
5
5
Laag
B&O
Broedplaatsen
1
1
1
1
1
1
Middel Kunst & Cultuur
De Meervaart
1
1
1
1
1
1
Middel Kunst & Cultuur
Gemeentegaranties wonen
5
4
4
4
3
3
Laag
Wonen
Gemeentegaranties zorg
4
4
3
3
3
2
Laag
Wonen
PM
PM
PM
PM
PM
PM
Middel
B&O
12
11
11
10
9
9
Laag
Nieuw-West
Keersluis
4
4
4
4
3
3
Middel
Noord
Nationaal Restauratiefonds
8
8
8
8
8
8
Middel
Wonen
Schiphol Area Development Company (SADC)
-
13,5
13,5
13,5
13,5
13,5
Hoog
Economie
Sportfondsenbad West
7
7
7
6
6
6
Middel
Sport & Bos
Stichting Financiering Bouw Sportaccommodaties
2
1
1
1
1
1
Middel
Sport & Bos
65
114
108
98
92
88
Laag
B&O
Het Waterlaboratorium Hogeschool van Amsterdam
Stichting Waternet Overige garanties < € 1 miljoen Totaal
3
3
2
1
1
1
10.507
10.793
10.984
11.171
11.362
11.555
330
H 5.2
Per garantie geven we een indicatie van het financiële risico. De risico-indicaties 'laag', 'middel' of 'hoog' betekenen dat er een lage, gemiddelde of hoge kans is dat de garantie wordt ingeroepen. We moeten dan de omvang van de garantie gedeeltelijk of in zijn geheel verstrekken aan de begunstigde. Is er een voorziening gevormd als dekking van het risico? Dan staat dit bij de toelichting op de betreffende garantie. Hieronder lichten we de volgende garanties verder toe: •• nieuwe of in de structuur gewijzigde garanties. •• garanties met een risico-indicatie ‘middel’ of ‘hoog’. •• grote garanties met een risico-indicatie laag. Verantwoording achtervang algemeen Zoals in de voorgaande jaren geven we de garantieomvang voor de achtervangpositie rond de waarborgfondsen weer als het totaal van de borgstellingen die de waarborgfondsen hebben afgegeven gerelateerd aan de gemeente Amsterdam. Dit is niet de werkelijke garantieomvang voor ons, deze is beduidend lager. We kunnen als achtervang aangesproken worden om samen met het Rijk renteloze leningen te verstrekken aan de waarborgfondsen als hun risicovermogen ontoereikend is. Als we renteloze leningen moeten verstrekken heeft dit invloed op onze externe schuld en rentelast. Achtervangpositie Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) Het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) waarborgt de leningen die burgers hebben afgesloten voor het kopen van een huis onder de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Financiers kunnen het WEW aanspreken voor de restschuld bij gedwongen verkoop als de leningnemer niet aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. Het Rijk en gemeenten vormden tot eind 2010 een gezamenlijke achtervang als het garantievermogen van het WEW ontoereikend bleek. Het Rijk nam deze taak volledig over voor leningen die vanaf 2011 zijn afgesloten. Het volume aan NHG-hypotheken die tot en met 2010 voor Amsterdammers verstrekt zijn, bedroeg € 2,1 miljard per eind 2018. We schatten het risico op aanspraak uit de gemeentelijke achtervang als ‘laag’ in. Dit vanwege: •• het aanwezige vermogen bij het WEW (ruim € 1 miljard eind 2018). •• de lage hypotheekrente. •• de lage werkeloosheid. •• de aanwezige vraag op de huizenmarkt. Sinds 2011 verstrekken we geen nieuwe leningen meer onder de gemeentelijke achtervang. Onze achtervangpositie daalt jaarlijks door aflossingen op geborgde leningen. Achtervangpositie Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) staat borg voor de rente en aflossingen van leningen van woningcorporaties. Daardoor kunnen de corporaties tegen gunstige voorwaarden lenen. De achtervang van de deelnemende Nederlandse gemeenten en het Rijk is onderdeel van een bredere zekerheidsstructuur. Die bestaat uit drie lagen: 1. de eerste zekerheid ligt in de onderlinge waarborg tussen de corporaties binnen het WSW (solidariteit). Als een corporatie niet meer kredietwaardig is, kan deze saneringssteun ontvangen die de andere corporaties opbrengen met de saneringsheffing. 2. als de saneringssteun onvoldoende is of er wordt besloten om niet te saneren, dan kunnen financiers aanspraak doen op het WSW (secundaire zekerheid). De mogelijke verplichtingen die voortvloeien uit de borgstelling worden gedekt uit het risicovermogen van het WSW en de obligoverplichtingen van WSW-deelnemers. Daarnaast gelden de activa van de corporatie(s) als onderpand voor de verleende borgstelling en kunnen deze uitgewonnen worden. Dit is geregeld via een positieve hypotheekverklaring bij die activa, ten gunste van het WSW. 3. daalt het risicovermogen van het WSW onder het garantieniveau (namelijk 0,25% van het geborgde schuldrestant), dan verstrekken het Rijk en de betrokken gemeente(n) op grond van hun achtervangovereenkomsten renteloze leningen aan het WSW zodat het WSW de borgstellingen aan geldverstrekkers kan nakomen. •• Het Rijk verstrekt in alle gevallen 50% van de renteloze leningen. •• de zogenoemde “schadegemeenten” (vermeld in de leningovereenkomsten waarvoor WSW betaalverplichting overneemt) verstrekken samen 25% van de renteloze leningen.
331
H 5.2
•• alle gemeenten die achtervanger zijn van WSW (met inbegrip van de schadegemeenten) verstrekken samen de resterende 25% van de renteloze leningen. Naar aanleiding van twee eerdere aanspraken op het WSW heeft het WSW een Strategisch Programma opgezet met het doel om een voldoende robuust borgstelsel te kunnen garanderen. Parallel aan de uitwerking van een pakket aan (geïntegreerde) maatregelen heeft de Autoriteit Wonen (toezichthouder op het WSW) in juli middels een kritisch rapport zijn zorgen geuit over de toereikendheid van het risicokapitaal van het WSW. We zijn ons mede op basis van het rapport van Autoriteit Wonen bewust van de onzekerheden rondom het WSW en de financiële uitdagingen in de sector. Het vertrouwen dat het WSW voldoet aan de afspraak dat er met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geen beroep wordt gedaan op het Rijk en gemeenten als achtervang, staat op basis van analyses van het WSW voorop. Ook is het behoud van de zeer hoge ‘AAA’ kredietwaardigheid van kredietbeoordelaars S&P en het intrekken van een mogelijke verlaging van de kredietwaardigheid van WSW gepubliceerd op 25 juli 2019 een belangrijk signaal. We blijven de ontwikkelingen omtrent het risicoprofiel van het WSW, de sector en de implementatie van het Strategisch Programma kritisch volgen. Vooralsnog continueren we het risico op ‘laag’. Broedplaatsen We hebben een samenwerkingsverband met Triodos Bank. Daarbij ondersteunen we financieringen van Triodos in broedplaatsen. Dit door een deelgarantie van ons af te geven voor het totaalbedrag dat Triodos aan financiering verstrekt. Het totaalbedrag aan garanties is gemaximeerd op € 1 miljoen. Momenteel heeft Triodos acht leningen verstrekt met een garantie. Het risico op deze garanties houden we op ‘middel’, ook door het gezamenlijk karakter met Triodos. De Meervaart We hebben een garantie verstrekt om een verbouwing van theater De Meervaart te financieren. Het resterende saldo is € 1,3 miljoen eind 2018. We houden het garantierisico vanwege de ontwikkeling van de exploitatie van de Meervaart op 'middel'. Het Waterlaboratorium We hadden een garantie aan het Waterlaboratorium verstrekt voor een niet nader bepaald bedrag. De garantie deelden we met twee van de aandeelhouders van het Waterlaboratorium, Dunea en PWN. Op ons verzoek is de garantie beëindigd. Keersluis We hebben een garantie verstrekt voor financiering van een bedrijfsverzamelgebouw op de Asterweg in Amsterdam Noord. Dat is bestemd voor startende bedrijven. Het resterende saldo hiervan is € 4 miljoen eind 2018. Het risico houden we op ‘middel’, gebaseerd op de verhuur van het gebouw. Nationaal Restauratiefonds Wij hebben (oude) restauratiehypotheken en -leningen gegarandeerd die het Nationaal Restauratiefonds (NRF) heeft verstrekt. We verstrekken geen nieuwe garanties meer sinds er in 2003 rechtstreeks rijksgelden beschikbaar kwamen. Daarom was een gemeentegarantie niet langer nodig. Het risico schatten we op 'middel'. Sportfondsenbad We hebben een garantie voor een lening aan het Sportfondsenbad Amsterdam West verstrekt. Het uitstaande saldo is € 7,5 miljoen eind 2018. De bedrijfsvoering van het Sportfondsenbad is stabiel, het eigen vermogen is beperkt. Het risico houden we daarom op ‘middel’. Overige garanties van minder dan € 1 miljoen We hebben een aantal kleinere garanties verstrekt. Het risico van deze garanties is ‘laag’ of ‘middel’. Een uitzondering is een garantie van in totaal € 173.000 eind 2018 voor startende ondernemers. Daarvan hebben we het risico op ‘hoog’ geschat.
332
5.3
Lokale heffingen
H 5.3
5.3 Lokale heffingen Algemeen Inwoners en ondernemers in Amsterdam helpen met het betalen van lokale heffingen mee aan het welzijn, de leefbaarheid en voorzieningen in onze stad. Deze lokale heffingen zijn een belangrijk onderdeel van onze inkomsten. Bij lokale heffingen onderscheiden we belastingen, retributies en leges. •• Belastingen zijn verplichte bijdragen aan de gemeente zonder dat hier meteen een tegenprestatie tegenover staat. •• Retributies (‘verplichte betalingen’) heffen we als we een van onze bezittingen beschikbaar stellen. Of als we een dienst verlenen aan een persoon of onderneming. •• Leges zijn vergoedingen voor kosten die we maken voor administratieve handelingen. Bijvoorbeeld informatie geven of vergunningen verstrekken. Deze paragraaf gaat over inkomsten en de lokale lastendruk die daarbij hoort. En over het beleid rond lokale heffingen dat we in 2020 voeren. Alle belastingverordeningen voor 2020 (met tarieven) bieden we tegelijk met de Begroting 2020 aan bij de gemeenteraad. De tarieven voor de onroerendezaakbelasting (OZB) en de roerenderuimtebelasting (RRB) zijn nog niet bekend, dus die worden later aangeboden. De hoogte daarvan is namelijk afhankelijk van de waardeontwikkelingen. Om te waarderen gebruiken we zoveel mogelijk verkooptransacties van onroerende zaken. Daarom stellen we deze tarieven pas in december 2019 vast. Daarbij geldt dat we het tarief jaarlijks voor inflatie corrigeren zoals is afgesproken in het coalitieakkoord 2018-2022. In het coalitieakkoord staan naast de jaarlijkse correctie van de OZB- en RRB-tarieven nog enkele maatregelen rond de lokale heffingen. Zo is de afspraak gemaakt om de afvalstoffenheffing kostendekkend te maken en de parkeertarieven te laten stijgen. Bezoekers gaan meer bijdragen aan de kosten die de stad maakt om de openbare ruimte schoon, heel en veilig te houden. We introduceren in 2020 een nieuwe heffingssystematiek voor de toeristenbelasting; een percentage van de overnachtingsprijs in combinatie met een vast bedrag per persoon per overnachting. Ook zal de vermakelijkhedenretributie worden uitgebreid voor deelnemers aan gidsrondleidingen vanaf 2020 en voor deelnemers aan betaalde evenementen en festivals in de openbare ruimte en het groen vanaf 2021. De bijdrage van bezoekers neemt met deze maatregelen vanaf 2020 blijvend toe met in totaal € 105 miljoen ten opzichte van 2018 op basis van het coalitieakkoord. In 2020 wordt de reclamebelasting opnieuw ingevoerd.
Belastingen, retributies en leges In tabel 5.3.1 staan de geschatte inkomsten uit belastingen, retributies en leges. Onder de tabel lichten we nader toe wat deze heffingen inhouden. Tabel 5.3.1 Overzicht totale opbrengsten belastingen, retributies en leges (bedragen x € 1 miljoen) Realisatie 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
OZB
174,3
174,6
178,5
182,3
184,9
186,5
RRB
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
Rioolheffing
70,2
72,0
75,0
77,6
80,4
83,1
104,7
130,9
197,9
197,9
197,9
197,9
Binnenhavengeld
1,9
-2,0
-3,1
-2,9
-2,9
-2,9
Afvalwater
3,1
3,0
3,0
3,0
3,0
3,0
Toeristenbelasting
334
H 5.3
Realisatie 2018
Begroting 2019
Begroting 2020
Begroting 2021
Begroting 2022
Begroting 2023
Vermakelijkhedenretributie
3,9
4,9
4,9
4,9
4,9
4,9
Precariobelasting
4,5
5,4
6,0
7,1
7,1
7,1
Reclamebelasting
0,0
0,0
9,9
9,9
9,9
9,9
Afvalstoffenheffing
97,2
129,5
129,5
129,5
129,5
129,5
8,1
9,5
9,5
9,5
9,5
9,5
Reinigingsrecht Parkeerbelasting
219,4
247,2
273,2
274,7
278,2
282,1
Marktgelden
3,6
4,8
4,8
4,8
4,8
4,8
Lijkbezorgingsrechten
6,4
6,2
6,2
6,2
6,2
6,2
Leges
82,3
81,3
90,1
86,5
86,1
86,0
Totaal
779,8
867,8
985,9
991,5
999,9
1.003,9
Tabel 5.3.2 Tarievenoverzicht belastingen en retributies Tarievenoverzicht
Tarief 2018
Tarief 2019
Tarief 2020
- Eenpersoonshuishouden
€ 235
€ 276
€ 276
- Meerpersoonshuishouden
€ 313
€ 368
€ 368
- Laag
€ 312 ex. btw
€ 358 ex. btw
€ 358 ex. btw
- Hoog
€ 662 ex. btw
€ 759 ex. btw
€ 759 ex. btw
€ 125,83
€ 131,12
€ 138,33
per aansluiting
- Gebruik niet-woningen
0,13%
0,12%
n.n.b.
WOZ-waarde
- Eigendom woningen
0,04%
0,04%
n.n.b.
WOZ-waarde
- Eigendom niet-woningen
0,16%
0,15%
n.n.b.
WOZ-waarde
6 en 4%
7%
- Hotels
7% en € 3
omzet en per persoon
- Campings
7% en € 1
omzet en per persoon
Afvalstoffenheffing
Grondslag heffing per perceel
Reinigingsrecht
per ondernemer
Rioolheffing - Eigenaren gebruik (<300 m³) OZB/RRB
Toeristenbelasting - Reguliere toeristenbelasting
- Verblijf in woningen
omzet
10%
omzet
-
€8
€8
per transitpassagier
- Rondvaartboten en stadsrondritten
€ 0,66
€ 0,66
€ 1,50
per instapper
- Waterfietsen
€ 0,33
€ 0,33
€ 0,75
per opstapper
€ 1,50
per deelnemer
- Dagtoeristenbelasting cruises Vermakelijkheidsretributie
- Gidsrondleidingen
Onroerendezaakbelasting De onroerendezaakbelasting (OZB) is een belasting voor: •• de eigenaar van een woning of bedrijfspand(object). •• de huurder of gebruiker van een bedrijfspand. De heffing stellen we vast via een percentage van de WOZ-waarde (WOZ staat voor waardering onroerende zaken). De waardeontwikkelingen bepalen de hoogte van de OZB. We stellen het tarief in december vast om zoveel mogelijk verkooptransacties van onroerende zaken te kunnen meenemen in de bepaling van de waarde. De opbrengst van de OZB stijgt jaarlijks met de inflatie mee. Door de groei van de stad stijgen de opbrengsten uit de OZB elk jaar. Bij het inschatten van de totale OZB-opbrengsten houden we rekening met deze groei.
335
H 5.3
Roerende ruimtebelasting Eigenaren van roerende woonruimten (zoals woonboten) en roerende bedrijfsruimten betalen roerende ruimtebelasting (RRB). Voor de RRB gebruiken we dezelfde tarieven als voor de OZB. De heffing stellen we vast via een percentage van de WOZ-waarde. Het tarief passen we jaarlijks aan de inflatie aan.
Rioolheffing We leggen rioolheffing aan alle inwoners op die aangesloten zijn op de gemeentelijke riolering (aansluitrecht). Waternet voert de rioleringstaak uit. De gemeentelijke afdeling Belastingen verstuurt de aanslagen en int deze. De hoogte van het tarief bepalen we jaarlijks via een vijfjaarsverwachting. Tarieven mogen jaarlijks niet te veel verschillen. We berekenen het tarief rioolrecht door een eigenarenheffing en een gebruikersheffing. De gebruikersheffing baseren we op het (drink)waterverbruik. Hiermee passen we het uitgangspunt toe dat de gebruiker/vervuiler betaalt. Het tarief in 2020 voor het eigenarendeel stijgt tegenover 2019 met 5,5 %. De tarieven voor de gebruikersheffing bepalen we door de hoeveelheid kosten en vervuiling die een eigenaar veroorzaakt. De gebruikersheffing kent meerdere tarieven, met een drempel van 300 m3. Zo passen we het principe ‘de vervuiler betaalt’ zo goed mogelijk toe. Er zijn zeven verschillende tarieven vanaf 300 m3 waterverbruik. Grootgebruikers betalen hierdoor via hun waterverbruik mee aan de kosten voor het rioleringsstelsel.
Toeristenbelasting We heffen toeristenbelasting voor overnachtingen van personen die niet als ingezetene staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. De hoogte van het bedrag is een vast percentage van de overnachtingsvergoeding in hotels en andere belastingplichtige objecten, zoals campings en vakantieverhuur. Daarnaast betalen passagiers van zee- en riviercruises die Amsterdam als tussenstop aandoen vanaf 2019 een toeristenbelasting van € 8 per persoon per dag. In 2020 wordt de systematiek voor de toeristenbelasting herzien. Voor verblijf in hotels wordt naast het percentage toeristenbelasting van 7% ook een vast bedrag van € 3 per persoon per overnachting ingevoerd. Voor verblijf op campings wordt deze vaste voet € 1. Daarmee gaan alle bezoekers aan de stad een vaste minimale bijdrage leveren aan de stad. Kinderen tot 16 jaar worden vrijgesteld van de toeristenbelasting en voor de vaste bijdrage geldt een maximum van 21 dagen. Voor verblijf in woningen (particuliere vakantieverhuur, bed & breakfast en Short Stay) wordt geen vaste bijdrage geïntroduceerd, maar gaan bezoekers meer bijdragen door een stijging van het tarief van 7% naar 10% van de overnachtingsprijs. De totale bijdrage van bezoekers neemt zo vanaf 2020 toe met € 105 miljoen per jaar ten opzichte van de Begroting 2018.
Binnenhavengeld Binnenhavengeld is een gemeentelijke belasting voor boten die aanmeren in Amsterdam. Met deze retributie betaalt de gebruiker mee aan onderhoud en beheer van de Amsterdamse vaarwegen en kades en aan het handhaven van de orde en veiligheid op het water. Het binnenhavengeld wordt in 2020 met 50% verhoogd. Plezierboten die verduurzaamd zijn kunnen een korting krijgen van 70%. Deze milieukorting blijven we geven tot 2025.
Afvalwater Vanuit de verordening Huisaansluitingen Afvalwater vragen we vergoedingen voor: •• kosten die we maken voor aanleggen of verwijderen van aansluitingen voor het afvalwater tussen een woning of bedrijfsruimte en het gemeentelijk hoofdriool. •• ontstoppen, onderzoeken en inspecteren van huisaansluitingen voor afvalwater. De heffing bestaat naast de rioolheffing. De rioolheffing leggen we op voor beheer en onderhoud van het rioolstelsel van Amsterdam. Het gaat bij afvalwater om een taak die Waternet uitvoert. Het dekkingspercentage is 100%. Dat betekent dat de lasten gelijk zijn aan de baten.
336
H 5.3
Vermakelijkhedenretributie De vermakelijkhedenretributie (VMR) leggen we op aan ondernemers die tegen vergoeding vermaak op het water aanbieden. In 2020 worden de tarieven verhoogd: •• van € 0,66 naar € 1,50 per persoon voor rondvaartboten en stadsrondritten. •• van € 0,33 naar € 0,75 per persoon voor waterfietsen en voor vaartuigen met een vaste standplaats. Om bezoekers eerlijk te laten bijdragen aan de stad wordt vanaf 2020 ook VMR ingevoerd voor gidsrondleidingen in de stad. Voor rondleidingen geldt eveneens het tarief van € 1,50 per deelnemer. In 2021 wordt deze belasting ook ingevoerd voor betaalde evenementen en festivals die plaatsvinden in de openbare ruimte.
Precariobelasting Precariobelasting is de vergoeding voor het plaatsen of hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond of -water met een openbare bestemming. Conform het coalitieakkoord levert precario vanaf 2020 gemiddeld € 2 miljoen meer aan opbrengsten op. We hebben twee varianten van precariobelasting:
Terrassen We heffen precario op terrassen die zich op gemeentelijke grond of water met een openbare bestemming bevinden. De tarieven zijn afhankelijk van de drukte in een gebied, het seizoen (zomer of winter) en of het terras overdekt is. Gebieden met dezelfde drukte krijgen hetzelfde tarief. In 2020 vereenvoudigen we de tariefstructuur en gaan we van drieëntwintig naar zeven tarieven. Het maximale tarief van € 219,- per m2 per jaar geldt voor een overdekt terras in het centrumgebied. Het minimale tarief van € 32,- per m2 per seizoen geldt voor onoverdekte terrassen in de hele stad.
Liggeld Voor een ligplaats in openbaar gemeentewater heffen we precario. De tarieven liggeld voor woonboten en bedrijfsvaartuigen liggen tussen € 9,- en € 11,- per m2 per jaar. De tarieven liggeld voor woonschepen zijn sinds 1995 in zeer beperkte mate bijgesteld. We heffen ook precario voor het (’s nachts) liggen van passagiersvaartuigen. Er gelden in 2020 twee tarieven, afhankelijk van het gebied waar het passagiersvaartuig ligt: •• gebied 1 (centrumgebied): € 35 per m², exclusief btw. •• gebied 2 (buiten het centrumgebied): € 17,50 per m², exclusief btw.
Reclamebelasting Zoals aangekondigd in het coalitieakkoord 2018-2022, gaan we vanaf 2020 de reclamebelasting opnieuw invoeren. De belasting wordt geheven op aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Het tarief hangt af van de oppervlakte (aantal m2) van de aankondiging en het gebied waarin de aankondiging is gedaan. Vanaf 2020 levert dit € 9,9 miljoen op.
Afvalstoffenheffing We leggen een afvalstoffenheffing op aan inwoners voor het inzamelen van afval van huishoudens. Uitgangspunt voor de afvalstoffenheffing is dat we de inwoners van de stad de kosten laten betalen voor de inzameling van het huishoudelijk afval. Bewoners met een inkomen tot 100% van het wettelijk sociaal minimum kunnen kwijtschelding van de afvalstoffenheffing krijgen. Met ingang van 2019 hebben we de afvalstoffenheffing kostendekkend gemaakt. In 2020 blijft het tarief voor zowel een éénpersoonshuishouden als voor meerpersoonshuishoudens gelijk.
Reinigingsrecht Reinigingsrecht gaat over het inzamelen en verwerken van bedrijfsvuil. Hiervoor belasten we kleine ondernemers. Voor een aanbod tot vijf zakken wekelijks geldt een laag tarief. Voor een aanbod tussen vijf en negen zakken geldt een hoger tarief. Kan de ondernemer een contract tonen waarin staat dat zijn afval apart wordt ingezameld? Dan vervalt de aanslag. Voor een aanbod boven de negen zakken is een contract verplicht. In de hele gemeente gelden dezelfde tarieven.
337
H 5.3
Parkeerbelasting Parkeerbelasting heffen we om de parkeerdruk in de openbare ruimte goed te regelen. De parkeerbelasting bestaat uit drie delen: 1. parkeertarieven per uur voor bezoekers. 2. tarieven voor parkeervergunningen per half jaar voor bewoners en bedrijven. 3. tarieven voor aanslagen (parkeerboetes) die we opleggen bij het niet betalen van verschuldigde parkeerbelasting en eventueel voor het wegslepen. Het hoogste parkeertarief is er voor parkeren in de oude binnenstad. Het laagste uurtarief is voor parkeren bij: •• een aantal winkelstraten. •• bedrijventerreinen. •• enkele sportvelden en begraafplaatsen. Het hoogste parkeertarief blijft in 2020 € 7,50 per uur. De hoogte van de naheffingsaanslag (parkeerboete) is per 1 juli 2019 verhoogd van € 47,10 naar € 62,70. Dit is gelijk aan het landelijk vastgestelde maximum maar nog steeds onder de kostprijs van een naheffing voor Amsterdam. De inkomsten van de parkeergelden zijn in 2018 hoger uitgevallen. Daarom is bij de Voorjaarsnota 2019 de meerjarenraming van de parkeerinkomsten verhoogd. Daarnaast biedt de ministeriële regeling Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen meer ruimte om werkelijke kosten mee te nemen in de berekening van de naheffingsaanslag. Ook dit hebben we bij de Voorjaarsnota 2019 verwerkt in de meerjarenraming.
Marktgelden Markt- en staanplaatsgelden zijn een retributie die we aan kooplieden vragen die op gemeentelijke markten staan en staanplaatshouders buiten de markten. Particuliere markten (‘markten op afstand’) betalen geen retributie maar een vergoeding voor het gebruik van de grond. De in tabel 4.3.1 vermelde bedragen gaan alleen over de opbrengst van de retributies. Door de dalende bezetting op de markten zijn de opbrengsten van de marktgelden de laatste jaren achtergebleven. Daarom zijn de markbaten in vorige begrotingen verlaagd. In 2019 lijkt tot dusverre de terugloop van de bezetting te zijn gestopt. De raming voor 2020 en verder laten we daarom staan op € 4,8 miljoen.
Lijkbezorgingsrechten In tegenstelling tot de meeste andere gemeentelijke dienstverlening zoals de uitgifte van een paspoort of het ophalen van het huisvuil, is bij de tarieven voor lijkbezorging sprake van marktwerking. In de regio Amsterdam zijn naast de gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria circa tien andere begraafplaatsen en crematoria actief. De gemeente verzorgt ongeveer veertig procent van de uitvaarten van overleden Amsterdammers. Uitgangspunt bij de tariefstelling is dat de gemeente de exploitatie van de gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria op een goed niveau tegen marktconforme en kostendekkende tarieven uitvoert. Op elke gemeentelijke begraafplaats of crematorium is één tarief voor vergelijkbare dienstverlening van toepassing. Dat geldt voor onder andere begraaf- of crematierechten, de as-bestemmingen, accommodatieverhuur, administratiekosten en grafbedekkingsmaterialen. Gelet op de aard van de begraafplaatsen kunnen er verschillende tarieven voor grafrechten en bijdrage aan onderhoud begraafplaatsen zijn. De geraamde opbrengst van alle tarieven samen dekken alle werkelijke kosten, die met de exploitatie van de begraafplaats/crematorium zijn gemoeid.
Leges Leges zijn vergoedingen die inwoners en bedrijven betalen voor gemeentelijke dienstverlening. Uitgangspunt daarbij is dat de onderbouwing van de tarieven die we in rekening brengen, helder is. Alle gemeentelijke legestarieven staan in de legestabel. De tabel staat op www.amsterdam.nl.
338
H 5.3
Kostendekkendheid leges Op grond van de gemeentewet mogen de opbrengsten van leges niet hoger zijn dan de uitgaven. We mogen geen winst maken op de leges, maar we mogen wel kostendekkend werken tot maximaal 100%. Hoe hoger de kostendekkendheid, hoe meer kosten worden gedragen door de aanvrager(s) van de legesproducten. Een kleiner deel van de kosten komt daarmee ten laste van de algemene middelen. Bij leges onderscheiden we drie soorten dienstverlening met daarbinnen verschillende onderdelen: 1. Algemene dienstverlening: •• Burgerzaken, waaronder huwelijken, paspoorten en rijbewijzen •• Vergunningen en ontheffingen voor onder andere ligplaatsen, winkeltijdenwet, kinderopvang en verkeer en vervoer 2. Omgevingsvergunning, waaronder bouwvergunningen, huisvestingvergunningen en kapvergunningen 3. Dienstverlening die valt onder de Europese Dienstenrichtlijn (EDR): •• Splitsingsvergunning •• Vergunningen prostitutiebedrijven •• Horecavergunningen •• Winkeltijdenwet •• Evenementenvergunningen •• Ambulante Handel •• Bedrijfsvaartuigen De tarieven worden op basis van de verwachte hoeveelheid aanvragen en de kosten van de producten vastgesteld. De wet vereist namelijk dat de verordening op leges moet zijn vastgesteld vóórdat je de leges gaat heffen. Het uitgangspunt is dat de kostendekkendheid getoetst wordt op niveau van de totale verordening. Hierdoor is zogenoemde kruissubsidiering mogelijk, een verwacht overschot op de ene activiteit mag je gebruiken om een verwacht tekort bij een andere activiteit te dekken. Uitzondering hierop is het onderdeel “dienstverlening die valt onder de Europese Dienstenrichtlijn”. Hier is geen kruissubsidiering toegestaan. De vergunningen daarbinnen mogen op zichzelf hooguit kostendekkend zijn. Daarnaast geldt voor het onderdeel algemene dienstverlening dat de dienstverlening voor Burgerzaken voor een belangrijk deel gebonden is aan door het Rijk vastgestelde maximum tarieven, bijvoorbeeld voor paspoorten en rijbewijzen. In de volgende tabel staan de kosten en de opbrengsten van de drie soorten dienstverlening, onderverdeeld naar de hoofdstukken van de legestabel. De hoofdstukken 4.4 Winkeltijdenwet en 5.4 Ambulante handel worden volgens gewijzigde wetgeving met ingang van 2020 opgenomen onder het onderdeel dienstverlening die valt onder de Europese Dienstenrichtlijn. Per hoofdstuk worden de kosten onderverdeeld naar: A. Toe te rekenen kosten die in de verschillende programma’s van de begroting zijn opgenomen, onder andere: •• Personeelskosten voor uitvoering •• Automatiseringskosten •• Materiële kosten die voor de dienstverlening worden gemaakt •• Kapitaallasten (rente en afschrijving) van investeringen die in het verleden zijn gedaan voor de dienstverlening B. Overhead en btw: •• Toe te rekenen kosten voor overhead waaronder management en huisvesting •• Toegerekende btw over kosten inhuur en materiele kosten In tabel 4.3.3 is zichtbaar hoeveel kosten worden toegerekend aan de leges. Het overzicht van kosten is gebaseerd op het kostprijsmodel leges. In dit model wordt de toegerekende overhead bepaald op basis van een opslag per formatieplaats. Hierbij is rekening gehouden met loon- en prijsstijgingen. De opslag per formatieplaats is per organisatieonderdeel bepaald.
339
H 5.3
Tabel 5.3.3 Overzicht kostendekkendheid leges Algemene Dienstverlening (bedragen x € 1.000) Per hoofdstuk legestabel
A Personeel en B Overhead en inkopen BTW
H1 Informatie
Totale lasten (A+B)
Baten
Kostendekkendheid 2020-2019
0
0
0
0
14.106
6.382
20.488
13.739
67%
68%
424
277
701
555
79%
48%
H5 Openbare Ruimte
2.128
1.383
3.511
3.080
88%
86%
H6 Verkeer en Vervoer
4.868
3.164
8.032
7.571
94%
66%
H7 Binnenwater
537
358
895
68
8%
18%
H8 Kinderopvang
181
120
301
258
86%
66%
25.313
17.719
43.031
26.839
74%
67%
A Personeel en B Overhead en inkopen BTW
Totale lasten (A+B)
Baten
H2 Burgerzaken H4 Economie en Milieu
Totaal
3%
Fysieke leefomgeving (bedragen x € 1.000) Per hoofdstuk legestabel
Kostendekkendheid 2020-2019
H3 Fysieke leefomgeving
37.028
20.159
57.187
55.726
97%
93%
Totaal
37.028
20.159
57.187
55.726
97%
93%
Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn (bedragen x € 1.000) Per hoofdstuk legestabel
A Personeel en B Overhead en inkopen BTW
Splitsingsvergunning (H3.2.2) Vergunningen prostitutiebedrijven (H3.2.4 en H4.3) Horecavergunningen (H4.1) Winkeltijdenwet(H4.4) Evenementenvergunningen (H4.5)
322
206
Totale lasten (A+B)
Baten
528
506
96%
80%
-
-
-
-
-
-
3.572
2.319
5.891
4.558
77%
51%
71
49
120
74
62%
-
3.931
2.509
6.440
2.803
44%
16%
Ambulante Handel (H5.4)
121
85
206
Bedrijfsvaartuigen (H7.2)
626
421
1.047
957
8.643
5.589
14.232
9.104
Totaal
Kostendekkendheid 2020-2019
206 100% 91%
13%
Wijzigingen leges 2020 In het coalitieakkoord 2018-2022 is afgesproken te streven naar meer kostendekkendheid van de legestarieven, en zo meer kosten te verleggen naar de gebruiker(s). Ten opzichte van 2019 is de kostendekkendheid voor de meeste activiteiten en onderdelen gestegen. Belangrijke reden is dat we via de Voorjaarsnota 2019 besloten hebben om een aantal tarieven te verhogen. Hierdoor stijgen de opbrengsten € 8,7 miljoen. Het totaal van de geraamde legesopbrengsten komt voor 2020 uit op € 90,1 miljoen. Dit is een toename van € 8,8 miljoen ten opzichte van de geraamde opbrengsten 2019. De toename is als volgt opgebouwd: Bedragen x € 1 miljoen Opbrengstraming 2019 - Volumeontwikkeling algemene dienstverlening (met name reisdocumenten en ontheffingen verkeer en vervoer)
81,3 -5,4
- Volumeontwikkeling omgevingsvergunning (bouwen)
3,8
- Besluit Voorjaarsnota 2019 tot verhoging kostendekkendheid
8,7
- Nieuwe tarieven bedrijfsvaartuigen door vaststelling nota Varen
0,9
Overige ontwikkelingen
0,8
Opbrengstraming 2020
90,1
340
H 5.3
De belangrijkste wijzigingen worden hieronder toegelicht. Als gevolg van de verlenging van de geldigheidsduur van reisdocumenten wordt het verwachte aantal aanvragen van paspoorten en ID-kaarten gehalveerd. Op basis hiervan worden de verwachte opbrengsten in 2020 met € 5,4 miljoen neerwaarts bijgesteld. De lasten voor het uitgeven van reisdocumenten daalt hierdoor ook. Doordat er meer omgevingsvergunningen worden aangevraagd stijgen de opbrengsten hieruit. De stijging wordt vooral veroorzaakt door de aantrekkende economie. Doordat er meer omgevingsvergunningen worden aangevraagd stijgen daardoor ook de lasten voor het behandelen van deze aanvragen. Bij de Voorjaarsnota 2019 is besloten om de kostendekkendheid van de leges te verhogen. Hierbij horen vanzelfsprekend hogere opbrengsten (€ 8,7 miljoen). Deze verhoging valt uiteen in een aantal elementen: •• de schijftarieven voor bouwen zijn verhoogd (€ 3,6 miljoen). •• de tarieven voor horecavergunningen worden verhoogd met 51% (€ 1,6 miljoen). •• de tarieven voor evenementenvergunningen worden verhoogd met 57% (€ 1,6 miljoen). •• hogere kostendekkendheid van de vergunningen openbare ruimte (€ 1,4 miljoen). We hebben de tarieven gestandaardiseerd op basis van behandeltijden. •• hogere kostendekkendheid van onderdelen van burgerzaken. Hiervoor hebben we de tarieven voor uittreksels en verklaringen en voor bezorgen reisdocumenten aangepast (€ 0,4 miljoen). •• de tarieven voor kansspelvergunningen stijgen met 48% (€ 0,1 miljoen). In 2019 heeft de rekenkamer onderzoek gedaan naar de leges bij vergunningaanvragen. Uit het onderzoek komt naar voren dat de gemeente rechtmatig handelt. In 2020 wordt invulling gegeven aan aanbevelingen ter verbetering van het proces.
Lokale lastendruk Verschillende organisaties publiceren jaarlijks over alle heffingen die gemeenten opleggen: de lokale lastendruk. In die publicaties wordt bij het bepalen van de lastendruk uitgegaan van allerlei gegevensverzamelingen en berekeningsmethoden. Wij geven hier een vergelijking van de Amsterdamse woonlasten met die in de andere grote steden. De woonlasten in de tabel hieronder bestaan uit de gemiddeld betaalde ozb, afvalstoffenheffing en de rioolheffing voor een huishouden dat bestaat uit drie personen. Hierbij wordt ook rekening gehouden met een eventuele heffingskorting. Met erfpacht wordt in deze vergelijking geen rekening gehouden. Na een dalende trend gedurende de afgelopen jaren zijn de woonlasten in 2019 gestegen in alle G4-gemeenten (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht). De stijging binnen de G4 is het grootst voor Amsterdam, toch betalen Amsterdammers nog steeds minder dan gemiddeld in de G4. Tabel 5.3.34 Woonlasten 2015-2019 van meerpersoonshuishoudens Amsterdam
Rotterdam
Den Haag
Utrecht
Gemiddeld
Amsterdam t.o.v. gemiddelde
Woonlasten in 2015
615
729
547
706
649
-5%
Woonlasten in 2016
608
721
549
708
647
-6%
Woonlasten in 2017
586
714
549
716
641
-9%
Woonlasten in 2018
581
717
546
706
637
-9%
Woonlasten in 2019
645
742
563
731
670
-4%
Voor 2020 kunnen we nog geen vergelijking van de woonlasten geven. Nog niet alle tarieven van de vier grote steden zijn namelijk bekend.
341
H 5.3
Kwijtscheldingsbeleid Bij het verlenen van kwijtschelding van lokale heffingen zijn we gebonden aan regels die de rijksoverheid vaststelt. In Amsterdam kunnen inwoners kwijtschelding krijgen voor: •• afvalstoffenheffing. •• onroerendezaakbelasting (OZB). •• roerenderuimtebelasting (RRB). Inwoners kunnen kwijtschelding aanvragen als deze twee criteria allebei gelden. •• Als hun netto besteedbaar inkomen op of onder bijstandsniveau ligt. •• Als zij daarnaast ook geen spaargeld of tegoed op een bankrekening hebben. De kwijtscheldingsnormen hangen af van de leeftijd en gezinssamenstelling van de aanvrager. Voor de afvalstoffenheffing houden we in de begroting rekening met het aantal geraamde kwijtscheldingen en daarmee met lagere inkomsten. Deze lagere inkomsten verwerken we in het tarief van de afvalstoffenheffing. Dat doen we met een solidariteitsbijdrage door de huishoudens die de heffing wel kunnen betalen.
342
5.4
Verbonden partijen
H 5.4
5.4 Verbonden partijen Inleiding In deze paragraaf geven wij een overzicht van al onze verbonden partijen en van de financiële aspecten ervan. Dit doen wij volgens het Besluit begroting en verantwoording (BBV). Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke en publiekrechtelijke organisaties waar wij een financieel én een bestuurlijk belang in hebben. Privaatrechtelijke organisaties kunnen stichtingen, verenigingen en vennootschappen zijn. In het laatste geval wordt de term deelneming gebruikt. Een deelneming is een vennootschap (NV of BV) waarin de gemeente participeert via aandelen. De samenwerking tussen gemeenten in publiekrechtelijke constructies worden gemeenschappelijke regelingen genoemd. Voor de betekenis van de begrippen ‘bestuurlijk belang’ en ‘financieel belang’ gebruiken wij de definities uit het BBV en de bijbehorende circulaires en toelichtingen daarop. In de volgende gevallen spreken we van een financieel belang. •• Als wij een bedrag dat we aan een verbonden partij ter beschikking hebben gesteld, bij faillissement niet kunnen verhalen. •• Als wij aansprakelijk zijn wanneer de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Dit kan onder meer het geval zijn als wij: •• aandeelhouder zijn. •• aan een gemeenschappelijke regeling deelnemen. •• een garantie hebben afgegeven. •• een lening hebben verstrekt. Een bestuurlijk belang houdt in dat wij zeggenschap hebben over de verbonden partij. Dat kan via vertegenwoordiging in het bestuur zijn of via stemrecht. Bijvoorbeeld als een wethouder, raadslid of ambtenaar namens de gemeente in het bestuur van de verbonden partij zit of namens de gemeente stemt. Bij zitting in een toezichthoudend orgaan is er alleen een bestuurlijk belang als wij een besluitvormende stem hebben. Informatie over het beleid en de risico's bij de verschillende verbonden partijen staan in de programma’s van de begroting die daarover gaan. Er zijn vier deelnemingen die niet specifiek aan een programma en specifiek beleidsdoel zijn gekoppeld. Daarvoor geven wij in deze paragraaf het publiek belang weer.
Beleid verbonden partijen Het beleid voor verbonden partijen is vastgelegd in: •• het deelnemingenbeleid ‘Doelgericht op Afstand II’ (DOA II, in maart 2013 aangenomen door de gemeenteraad). •• het addendum ‘Doelgericht op Afstand II, Kaderstelling Verbonden Partijen’ (in maart 2014 aangenomen door de gemeenteraad). Uitgangspunt van DOA II is dat wij de Nederlandse Corporate Governance Code (de Code) als leidraad gebruiken voor sturen en beheersen van deelnemingen. Deze Code is in 2016 herzien en stelt nu langetermijn-waardecreatie centraal en heeft meer aandacht voor bedrijfscultuur. De uitvoering van het deelnemingenbeleid DOA II is vastgelegd in een uitvoeringsnotitie.
344
H 5.4
Beloningsbeleid Deelnemingen In 2016 hebben wij het Beloningsbeleid Deelnemingen vastgesteld. Wij richten ons als aandeelhouder op een sobere beloning die past bij het publieke belang en het maatschappelijke kapitaal van een deelneming. Wel moeten de deelnemingen gekwalificeerde en deskundige bestuurders kunnen aantrekken. Wij gebruiken onze invloed om het Beloningsbeleid Deelnemingen zo goed mogelijk vast te leggen in het beloningsbeleid van iedere deelneming.
Jaarverslag Deelnemingen In het derde kwartaal van 2019 publiceren we het derde Jaarverslag Deelnemingen. Hierin staat hoe wij in 2018 het aandeelhouderschap van de deelnemingen hebben ingevuld. Ook staat daarin per deelneming een overzicht van ontwikkelingen rondom: •• strategie •• investeringen •• goed ondernemingsbestuur (governance) •• maatschappelijk verantwoord ondernemen •• financiële resultaten
Overzicht deelnemingen en financiële kerngegevens deelnemingen In deze paragraaf staan de (financiële) kerngegevens van de deelnemingen die op dit moment in ons beheer zijn. Onze voornemens om deelnemingen aan te gaan of te beëindigen staan ook in deze paragraaf.
Kerngegevens deelnemingen Verschillende deelnemingen keren winst uit aan de aandeelhouders in de vorm van dividend. De dividendinkomsten zijn verantwoord in programmaonderdeel A.1 Rente en resultaat (zie hoofdstuk 3). Tabel 4.4.1 geeft de (financiële) kerngegevens per deelneming. We gebruiken de volgende afkortingen: BW: boekwaarde balans gemeente (in miljoenen euro’s) EV: eigen vermogen (in miljoenen euro’s) VV: vreemd vermogen (in miljoenen euro’s) NW: netto winst (in miljoenen euro’s) De weergegeven boekwaarde is de verkrijgingsprijs van de deelneming. De verkrijgingsprijs bestaat uit de investering en het gestort aandelenkapitaal gecorrigeerd voor eventuele langdurige waardeverminderingen. Tenzij anders aangegeven baseren wij de cijfers over eigen vermogen, vreemd vermogen en netto winst op de jaarrekening 2018 van de deelnemingen. Tabel 5.4.1 Kerngegevens per deelneming #
Deelneming
Vestigingsplaats
Aandeel
Programma-onderdeel
1
NV Stadsgoed (voormalig 1012Inc NV)**
Amsterdam
19%
Paragraaf verbonden partijen
2
Amsterdam Clipper Beheer BV
Amsterdam
100%
3.1 Economie en Innovatie
3
AEB Holding NV
Amsterdam
100%
9.2 Afval en grondstoffen
4
Alliander NV
Arnhem
9,2%
9.3 Duurzaamheid en milieubeheer
BW
EV
VV
NW
21,2
191,8
66,7
28,9
0
2,6
0
0
145,3*
131,5*
406*
10,6*
72,6
4.129
4.216
334
345
H 5.4
#
Deelneming
Vestigingsplaats
Aandeel
Programma-onderdeel
BW
5
Beurs van Berlage - Exploitatie BV - Vastgoed BV - Palazzo Pubblico Amsterdam BV
Amsterdam
6
Exploitatiemaatschappij Carré BV
Amsterdam
100%
B.3 Vastgoed en Bedrijfsvoering
7
GEM Lutkemeer (CV, GEM Lutkemeer Beheer BV, Gemeente Amsterdam Participatie Lutkemeer BV (GAP))
Amsterdam
20%
10.1 Grond
8
GVB Holding NV
Amsterdam
100%
2.3 Openbaar vervoer
9
Havenbedrijf Amsterdam NV
EV
VV
NW
3.1 Economie en innovatie
0,1 4,8 0,7 -0,5
4,0 6,9 1,9
0 0,2 0,3
0,2
0,6
24,4
0,2
7,1
36,7*
0,1*
3,2*
78,8
95,6
204
1,9
639
215
17,9
4.990 132.519
318
25% 25% 100%
Amsterdam
100%
3.1 Economie en innovatie
10 NV Bank Nederlandse Gemeenten
Den Haag
1,10%
Paragraaf verbonden partijen
304,9
11 NV Maatschappij tot exploitatie van het Hotel en Café Hollandais
Amsterdam
100%
B.3 Vastgoed en Bedrijfsvoering
12 ODE Energie BV
Amsterdam
17%
4.1 Kunst en cultuur
13 RAI Holding BV
Amsterdam
25%
3.1 Economie en innovatie
14 Life Sciences Fund Amsterdam BV
Amsterdam
29%
3.1 Economie en innovatie
2,2
13,4
0,2
0,8
15 Luchthaven Schiphol NV
Amsterdam
20%
3.1 Economie en innovatie
16,9
4.117
3.236
285,4
16 Matrix Innovation Center
Amsterdam
1,4 1,2*
0,3*
0,1*
-1,1*
0,6
1,3
3,3
-0,1
22,7
98,2
113
9,9
25%
3.1 Economie en innovatie
2,2
11,1
40,9
1,1
17 Scheepsexploitatiemaatschappij BAVO NV Amsterdam
100%
B.3 Vastgoed en Bedrijfsvoering
0,6*
0,4*
0*
0*
18 Schiphol Area Development Company NV
Amsterdam
25%
3.1 Economie en innovatie
25,8
106,4
21,6
0,7
19 Stadion Amsterdam NV
Amsterdam
48% 6.1 Sport certificaten
6,6
104,7
42
1,9
20 NV Stadsherstel Amsterdam
Amsterdam
13,6%
4.2 Erfgoed
8,5
396
111
42,8
21 NV Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam
Amsterdam
100%
Paragraaf verbonden partijen
9,4
22
30
4
22 NV Zeedijk
Amsterdam
78%
Paragraaf verbonden partijen
6,5
12,4
18,7
1,5
* Cijfers op basis van jaarrekening 2017, de jaarrekening 2018 is niet gepubliceerd. ** Cijfers op basis van jaarrekening 2017 *** Per juli 2019 is de naam van (voormalig) 1012Inc gewijzigd naar NV Stadsgoed
De kapitaalverstrekkingen en leningen aan deelnemingen zijn afzonderlijk op de gemeentelijke balans opgenomen onder de financiële vaste activa (zie paragraaf 4.2 'Financiering'). In paragraaf 4.1 'Weerstandsvermogen en risicobeheersing' staan de resterende risico’s voor de deelnemingen. Het gaat dan deels over het risico op mogelijke afwaardering op de boekwaarde (de ‘verkrijgingsprijs’). Wij hebben per deelneming geanalyseerd of er een langdurige waardevermindering is. Daarnaast is er voor een aantal deelnemingen een dividendrisico opgenomen in de resterende risico’s.
Publiek belang van deelnemingen die niet in de programma’s zijn opgenomen NV Bank Nederlandse Gemeenten NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) werkt voor decentrale overheden als centrale inkooporganisatie op de geld- en kapitaalmarkt. Hierdoor ontstaat een groter inkoopvolume wat scherpere (rente)tarieven oplevert voor financiering van publieke en semipublieke instellingen. BNG is één van de financiële instellingen die de gemeentelijke treasurer gebruikt voor het beheersen van geldstromen.
NV Stadsgoed (voormalig 1012Inc NV) NV Stadsgoed heeft de volgende maatschappelijke doelen: •• Het intensief, verantwoord en duurzaam kleinschalig beheren van zijn panden. •• Het terugdringen van bestaande monoculturen door de balans tussen de verschillende functies in het gebied te verbeteren. •• Het terugdringen en voorkomen van dubieus eigendom van vastgoed.
346
H 5.4
Daarmee draagt NV Stadsgoed bij aan het verbeteren van de leefbaarheid en het bevorderen van economische activiteiten in de binnenstad.
NV Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam (VGA) NV Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam vervult voor ons de centrale verzekeringsrol. Daarmee verzekeren wij ons onder de beste omstandigheden tegen risico's en beheersen wij de schadelast voor onszelf.
NV Zeedijk NV Zeedijk draagt bij aan het vergroten van de leefbaarheid en de (bonafide) economische activiteiten op en nabij de Zeedijk.
Voornemens tot het (mogelijk) beëindigen en aangaan van deelnemingen Het deelnemingenbeleid schrijft voor om iedere collegeperiode het nut en de noodzaak van alle deelnemingen te beschouwen. Dit heet de ‘herijking deelnemingen’. In de herijking deelnemingen gaan wij na of er een publiek belang is en of wij het publiek belang het beste dienen met een deelneming. Vanuit de laatste herijking deelnemingen uit 2015 zijn wij bezig vier deelnemingen (deels) te verkopen of te liquideren. Het gaat om: •• Stadion Amsterdam NV •• Scheepsexploitatie Maatschappij Bavo NV •• NV Maatschappij Exploitatie Hotel en Café ‘Hollandais’ •• RAI Holding BV (hierbij is het vervreemdingstraject in 2019 stilgelegd in afwachting van ontwikkelplannen van de nabije omgeving van RAI)
Invest-MRA Met de oprichting van Invest-NL heeft het kabinet € 2,5 miljard publieke middelen beschikbaar gesteld voor co-investeringen (leningen, garanties en participaties) in private initiatieven. De gemeente onderzoekt samen met de provincie Noord-Holland de wenselijkheid en mogelijkheden tot het oprichten van een regionale tegenhanger (met eigen geld en mensen) hiervan in de Metropoolregio Amsterdam en NoordHolland Noord: Invest-MRA. De raad is eerder over dit initiatief geïnformeerd (brief BD2019-002225, commissie FEZ 7-3-2019). Invest-MRA zou twee nauw met elkaar verbonden taken moeten krijgen: ontwikkeling van businesscases en co-investeren in projecten die draaien om energietransitie, circulaire economie en CO2-reductie. In opdracht van de gemeente Amsterdam, provincie Noord-Holland (mede namens de MRA) en de gemeenten in Noord-Holland Noord voert een kwartiermaker gesprekken met de bestuurders in deze gemeenten over het draagvlak voor het oprichten van het fonds en inleggen in het fonds. Naar verwachting kunnen wij de raad nader in het 4e kwartaal nader informeren over dit initiatief. Er zijn op dit moment geen andere plannen om nieuwe deelnemingen aan te gaan.
Overzicht overige verbonden partijen en financiële kerngegevens Slechts een deel van de Amsterdamse verbonden partijen is een deelneming. Hieronder volgt een overzicht van de overige verbonden partijen. Daartoe behoren: •• publiekrechtelijk: gemeenschappelijke regelingen •• privaatrechtelijk: stichtingen en (coöperatieve) verenigingen Zoals in de inleiding van deze paragraaf al staat, nemen wij de beleidsinformatie en -risico’s van verbonden partijen in de relevante programma’s van de begroting op. Ontwikkelingen bij (overige) verbonden partijen die op dit moment in beheer zijn en eventuele plannen om nieuwe verbonden partijen op te richten of om verbonden partijen te beëindigen staan ook in de programma’s. Hieronder volgt wel een overzicht van de financiële kerngegevens van de overige verbonden partijen.
347
H 5.4
Gemeenschappelijke regelingen In de tabel hieronder staan de (financiële) kerngegevens van de gemeenschappelijke regelingen. De cijfers baseren wij op de vastgestelde jaarrekeningen over 2018 van de gemeenschappelijke regelingen. We gebruiken de volgende afkortingen: EV: eigen vermogen (in miljoenen euro’s) VV: vreemd vermogen (in miljoenen euro’s) NW: netto winst (in miljoenen euro’s) AB: algemeen bestuur DB: dagelijks bestuur Tabel 5.4.2 Kerngegevens per gemeenschappelijke regeling #
Verbonden partij
Vestigings plaats
Programmaonderdeel
Bestuurlijk belang
EV
VV
NW
1
Gemeenschappelijke Regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied (CNB)
Amsterdam
3.1 Economie en innovatie
Vertegenwoordiging in AB en DB. Tevens voorzitter.
De Divisie Havenmeester van Havenbedrijf Amsterdam NV voert de taken van het CNB uit. Havenbedrijf Amsterdam NV stelt in haar begroting de middelen ter beschikking aan de Divisie Havenmeester om deze taken uit te voeren.
2
GGD Amsterdam-Amstelland
Amsterdam
8.1 Basisvoorzieningen en diversiteit
Vertegenwoordiging in AB en DB. Tevens voorzitter.
De GGD Amsterdam voert taken uit voor andere deelnemers binnen de GR als opdrachtnemer (op basis van een dienstverleningsovereenkomst) voor de andere deelnemers (opdrachtgever).
3
Ombudsman Metropool Amsterdam
Amsterdam
B.4 Bestuur
Lid AB. Benoeming ombudsman.
4
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Zaandam
9.3 Duurzaamheid en milieubeheer
5
Recreatieschap Groengebied Amstelland
Amstelveen
6
Recreatieschap TwiskeWaterland
7
0
0
0
Twee leden in AB (stemrecht 30%) en één in lid in DB (stemrecht 20%).
3,9
16,0
0
11.3 Groen en dierenwelzijn
Vertegenwoordiging in AB en DB (49,2%)
3,4
2,4
0
Velsen
11.3 Groen en dierenwelzijn
Vertegenwoordiging in AB en DB. Stemrecht 23,6% in Twiske, 23,6% in Waterland.
4,8
0,1
-0,1
Recreatieschap Spaarnwoude
Velsen-Zuid
11.3 Groen en dierenwelzijn
Vertegenwoordiging in AB en DB.
17,1
1,8
-1,6
8
Rekenkamer Metropool Amsterdam
Amsterdam
B.4 Bestuur
Benoeming van lid AB (door raad). Het college benoemd DB.
0,5
0,2
0
9
Vervoerregio Amsterdam
Amsterdam
2.3 Openbaar vervoer
Vertegenwoordiging in regioraad (stemrecht 24,5%) en DB (één van de vier leden). Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit is tevens voorzitter van DB.
0,9
337
0
10
Veiligheidsregio AmsterdamAmstelland
Amsterdam
1.1 Brandweer en crisis-beheersing
Vertegenwoordiging in AB en DB. Tevens voorzitter.
27,6
47,5
2,2
348
H 5.4
Stichtingen In de tabel hieronder staan de (financiële) kerngegevens van de stichtingen. Tenzij anders aangegeven komen de cijfers uit de jaarrekening 2018 van de stichtingen. Tabel 5.4.3 Kerngegevens per stichting #
Verbonden partij
Vestigings plaats
Programmaonderdeel
Bestuurlijk belang
EV
VV
NW
1
Amsterdam Economic Board
Amsterdam
3.1 Economie en innovatie
Burgemeester en Wethouder Economische Zaken zijn lid van de Amsterdam Economic Board. Burgemeester is tevens voorzitter.
0,2
5,7
0
2
amsterdam&partners
Amsterdam
3.1 Economie en innovatie
Benoemingsrecht raad van toezicht
2,8
5,2
-0,1
3
Pantar Amsterdam
Diemen
7.2 Werk, participatie en inburgering
Statutaire bevoegdheden. College van b en w benoemt de leden van de raad van toezicht.
9,7
23,3
-3,6
4
Stichting Afvalservice West
Amsterdam
9.2 Afval en grondstoffen
Lid raad van toezicht.
0,6*
12,8*
0,8*
5
Stichting Goois Natuurreservaat Hilversum
11.3 Groen en dierenwelzijn
Lid van het bestuur
1,8
0,9
-0,5
6
Stichting Waternet
Amsterdam
2.2 Water
Lid van het bestuur
0
150
0
7
Stichting Ouder- en kindteams Amsterdam
Amsterdam
8.2 Wijkteams
Benoeming bestuur en raad van toezicht.
0
0
0
* Cijfers op basis van jaarrekening 2017
(Coöperatieve) verenigingen In de tabel hieronder staan de (financiële) kerngegevens van de (coöperatieve) verenigingen. Tenzij anders aangegeven komen de cijfers uit de jaarrekening 2018 van de (coöperatieve) verenigingen. Tabel 5.4.4 Kerngegevens per (coöperatieve) vereniging #
Verbonden partij
Vestigings plaats
Programmaonderdeel
Belang
EV
VV
NW
1
Servicehuis Parkeer en Verblijfsrechten U.A.
Lathum
2.1 Verkeer, vervoer Lid bestuur. Belang bedraagt en parkeren 16,9%.
0,4
0
0
2
Wigo4it U.A.
Den Haag
4.2 Lid bestuur en Inkomensregelingen deelnemersvergadering (besluitvorming op basis van unanimiteit).
5,5
24,8
2,3
Gemeente Amsterdam is lid van 24 verschillende Verenigingen van Eigenaren (VvE). Als lid van een VvE’s kan de gemeente Amsterdam het lidmaatschap verbonden stemrecht uitoefenen.
Voornemens tot het (mogelijk) aangaan en beëindigen van overige verbonden partijen De activiteiten van Stichting Afval Service West zullen worden ondergebracht onder de directie Afval & Grondstoffen, waarna de stichting in 2020 wordt geliquideerd.
349
5.5
Onderhoud kapitaal goederen
H 5.5
5.5 Onderhoud kapitaalgoederen Uitgaven aan het onderhoud van kapitaalgoederen 2020 (bedragen x € 1 miljoen)
72,5
Civiele kunstwerken
33,3
Gebouwen
46,9
Groen Infrastructuur metro en tram Openbare verlichting
97,4 9,9 46,0
Riolering Sportaccommodaties en sportparken
8,7
Tunnels
6,5
Verkeerssystemen
6,2
Water Wegen/verhardingen
26 53
Kapitaalgoederen zijn goederen met een nut over meerdere jaren. Wij investeren daarin om diensten aan onze burgers te kunnen leveren en om onze doelen te bereiken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan drinkwatervoorzieningen en openbare verlichting. Maar ook aan bushaltes en sporthallen. We staan in deze paragraaf stil bij dit onderwerp omdat we jaarlijks veel geld uitgeven aan het onderhoud van de vele kapitaalgoederen (hierna ook: assets) die we bezitten. Het is bovendien wettelijk verplicht om in onze begroting aandacht te besteden aan de staat van onze kapitaalgoederen. Allereerst bespreken we de algemene beleidskaders die gelden voor alle kapitaalgoederen. Vervolgens komen de elf soorten kapitaalgoederen afzonderlijk aan bod. We benoemen dan de specifieke beleidskaders en melden de daarvoor geldende ontwikkelingen. Daarnaast tonen we het niveau van onderhoud van onze kapitaalgoederen en de financiële vertaling daarvan in de begroting. Ook besteden we aandacht aan eventueel achterstallig onderhoud. In tabel 4.5.1 staan de begrote bedragen voor het onderhoud van kapitaalgoederen voor de jaren 2020 tot en met 2023. Het gaat hier om de begrote uitgaven die voor onderhoud zijn opgenomen, de investeringen in kapitaalgoederen zien we hier niet in terug (deze worden geactiveerd op de balans). Tabel 5.5.1 Overzicht onderhoud kapitaalgoederen (bedragen x € 1 miljoen) 2019
2020
2021
2022
2023
Civiele kunstwerken
55,6
72,5
76,1
79,1
81,8
Gebouwen
45,4
33,3
37,9
30,9
31,5
Groen
44,7
46,9
46,3
44,7
40,2
Infrastructuur
81,3
97,4
97,4
97,4
97,4
9,7
9,9
9,9
9,9
9,9
Openbare verlichting
351
H 5.5
Riolering
2019
2020
2021
2022
2023
44,5
46,0
46,5
47,0
47,5
Sportaccommodaties
8,8
8,7
8,0
8,0
8,0
Tunnels
6,1
6,5
6,5
6,5
6,5
Verkeerssystemen Water Wegen Totaal
6,0
6,2
6,2
6,2
6,2
25,0
26,0
26,0
26,0
26,0
58,9
53,0
45,7
51,5
39,4
385,9
406,3
406,4
407,2
394,4
Algemene beleidskaders In de Visie Openbare Ruimte 2025 staat voor het eerst een stedelijke visie op de openbare ruimte. Dit strategische document is in 2017 vastgesteld en beschrijft de ambities voor de middellange termijn en hoe we dit bereiken. Deze visie hangt samen met de visiedocumenten over de woningbouwstrategie (Koers 2025) en bereikbaarheid van de stad (Uitvoeringsagenda Mobiliteit). Samen met de Structuurvisie Amsterdam 2040 (2011), de Agenda Groen (2015), de Watervisie (2016) en de Ecologische Visie (2012) vormen zij ons openbare ruimtebeleid. De Visie Openbare Ruimte is verder uitgewerkt in het beleidskader 1Amsterdam Heel & Schoon (2017). Hierin staat het beleid voor beheren van de openbare ruimte in Amsterdam. Daarbij hebben we oog voor de lokale opgaven en waar mogelijk beheren we samen met de buurt. Zo werken we aan een openbare ruimte die veilig, functioneel en aantrekkelijk is en blijft. Assetmanagement is daarbij belangrijk. Onder assetmanagement verstaan we het werken met een eenduidige systematiek voor beheer en onderhoud van kapitaalgoederen. Centraal staat hierbij de balans tussen kosten, prestaties en risico’s. We gaan voor hoogwaardig beheer vanuit de volgende vijf principes: 1. De openbare ruimte kan goed en veilig gebruikt worden. 2. We beheren de openbare ruimte duurzaam, met oog voor mens en milieu. 3. Beheer zorgt voor een aantrekkelijke en verzorgde openbare ruimte. 4. Waar mogelijk beheren we samen met bewoners en bedrijven. 5. We beheren slagvaardig en kosteneffectief. Door eenduidige normen en definities weet elke beheerder wat we van hem of haar verwachten vanuit de ambitie van het gemeentebestuur. Voor het beheer van de stedelijke assets in de openbare ruimte kennen we drie ambitieniveaus: sober, verzorgd en top. Ambitieniveau
Toelichting
A+
Zo goed als nieuw / alles 100% schoon
A
Heel goed in orde / prachtig straatbeeld, amper vervuiling
B
Heel en functioneel / verzorgd straatbeeld, matige vervuiling
C
Verminderd comfort / rommelig straatbeeld, behoorlijke vervuiling
D
Functieverlies / vuil
Bij de vaststelling van 1 Amsterdam Heel & Schoon kozen we om te werken naar niveau ‘verzorgd’ in 2025 voor onderhouden en schoonhouden van onze eigendommen in de openbare ruimte. Inmiddels is duidelijk dat de achterstand op onderdelen nog te groot is. En dat er onvoldoende middelen zijn om het niveau ‘verzorgd’ te behalen. Daarom hebben we bij de Voorjaarsnota 2019 besloten om voorlopig te werken aan het niveau ‘sober’.
352
H 5.5
Tegelijkertijd besloten we bij de voorjaarsnota om een reserve Achterstallig Onderhoud in te richten. En richten we bij deze begroting de reserve Programma Stadsbehoud in. De kern van het programma Stadsbehoud is het samen brengen van middelen voor onze kapitaalgoederen in één financiële systematiek. Kenmerk van deze systematiek is vergroten van de flexibiliteit tussen verschillende onderdelen en over de jaren heen. Dit biedt meer ruimte om meerjarige verplichtingen aan te gaan en flexibel te programmeren. Gekoppeld aan de nieuwe financiële systematiek is besloten dat het instandhoudingsprogramma gepresenteerd wordt als het programma Stadsbehoud. Het programma Stadsbehoud combineert de instandhoudingsplannen en normkostenrapportages die we per asset maken naar een programma voor de openbare ruimte als geheel.
Doelen 2020 Voor de meeste kapitaalgoederen geldt dat de jaren 2020 en verder in het teken zullen staan van werk in uitvoering. Bij de Voorjaarsnota 2019 hebben we vanuit de ontwikkeling van normkosten en de verbetering van de programmering van beheerwerkzaamheden € 288,6 miljoen vrijgemaakt. Dit is voor het stoppen en terugdringen van achterstallig onderhoud in de openbare ruimte. Daarnaast zijn ook middelen vrijgemaakt voor verschillende knelpunten in het beheer van het groen. Vanuit de ontwikkelingen van de afgelopen jaren blijft in 2020 en de jaren daarop verder ontwikkelen van het assetmanagement onverminderd een belangrijk speerpunt. Dit geldt voor alle processen in het assetmanagement. Van beleidsontwikkeling tot uitvoering en van monitoring en inspectie tot informatievoorziening.
Civiele kunstwerken Onder de civiele kunstwerken vallen vaste en beweegbare bruggen, kades en sluizen. In totaal beheren we: •• 1.797 bruggen •• 582 km kademuren en oevers •• 35 sluizen
Specifieke beleidskaders 1Amsterdam Heel & Schoon (2017)
Onderhoud en ontwikkelingen We houden de assets in stand met dagelijks onderhoud. Daarbij zijn dit belangrijke indicatoren voor het functioneren van de assets: •• betrouwbaarheid •• beschikbaarheid •• veiligheid Vanuit de resultaten van inspecties programmeren we de assets meerjarig voor groot onderhoud of vervanging. Het huidige onderhoudsniveau is D. Dit komt doordat er bij veel hiervan achterstallig onderhoud is of het constructief niet veilig is. Dit geldt voor alle civiele kunstwerken. Het gewenste niveau is C (sober). We zijn een inhaalslag begonnen om de technische staat van de civiele constructies steeds beter in beeld te brengen. In 2020 en de jaren daarna kunnen we daarmee steeds beter bepalen welk onderhoud nodig is vanuit een technische en risico gestuurde afweging. Daarnaast lopen we in de komende jaren de achterstand in klein onderhoud aan de mechanische en elektrotechnische delen van de beweegbare bruggen in. Ook saneren we asbest en pakken we locaties aan waar Chroom 6-verf is gebruikt. In de programmatische aanpak van ongeveer 850 verkeersbruggen en 200 kilometer kademuren, stellen we de veiligheid voorop. Dat doen we door proportionele beheermaatregelen te treffen. Daarnaast
353
H 5.5
brengen we de meerjarige vervangingsopgave steeds scherper in beeld. In 2020 onderzoeken we ongeveer 20% van de verkeersbruggen en 10% van de kademuren. Voor de kademuren loopt het tempo van onderzoeken in de jaren erna op. In 2020 doen we ook voorbereidend onderzoek naar de staat van de funderingspalen, voorzien we de kademuren van meetbouten en houden we ze in de gaten. Vanuit ‘veiligheid voorop’ is een brandweerorganisatie opgericht waarbij we maatregelen nemen om de kans op incidenten te verkleinen (preventie). En om de gevolgen van noodgevallen te beperken door onder andere: •• plaatsen van damwanden •• noodconstructies bij bruggen •• nemen van verkeersmaatregelen (gewichtsbeperkingen en het handhaven hierop) In 2020 staan onderhoudswerkzaamheden gepland, zoals vervangen van de besturingssystemen en de elektrische aandrijving van een aantal bruggen. We voeren groot onderhoud uit aan de basaltglooiingen van onder andere de Singel, Amstel, kade van de Erasmusgracht en kade van de Burgemeester van Tienhovengracht.
Achterstallig onderhoud Een groot deel van onze bruggen en kades is oud. Een deel daarvan is zelfs voorbij de technische levensduur van 100 jaar. In de uitvoering van dagelijks onderhoud stelden we ‘technische achterstalligheid’ vast door slecht onderhoud van zeer oud materiaal. Hierdoor ontstaan er steeds vaker storingen in de installaties. Dit vergroot de kans op stremming van bruggen en sluizen voor scheepvaart en wegverkeer. Om de kans op storingen te verkleinen voeren we in 2020 preventieve maatregelen uit. Deze werkzaamheden zijn vooral aanpassingen aan werktuigbouwkunde onderdelen en conserveringsmaatregelen. Daarnaast werd in de afgelopen jaren het gebruik van bruggen en kades drukker. De belasting daarvan nam flink toe door meer en zwaarder verkeer in Amsterdam. Zoals hierboven al staat, kenden we voor 2020-2023 incidentele middelen toe voor het aanpakken van achterstallig onderhoud van bruggen en kademuren. Bij bruggen en kademuren is technisch onderzoek nodig naar de kwaliteit van de constructies en funderingen. Zo weten we wat de omvang van het achterstallig onderhoud is. Bij een lage constructieve staat van de bruggen en kades nemen we beheersmaatregelen om bezwijken van de constructies en functieverlies te voorkomen. De beheersmaatregelen zijn: •• plaatsen van een tijdelijke damwand •• tijdelijk parkeervrij maken van grachten •• noodconstructies van bruggen •• minder zwaar verkeer toestaan
Financieel overzicht en toelichtingen Tabel 5.5.2 Overzicht onderhoud civiele kunstwerken (bedragen x € 1 miljoen) Totaal
2019
2020
2021
2022
2023
55,6
72,5
76,1
79,1
81,8
In 2020 wordt voor het onderhoud van civiele kunstwerken € 72,5 miljoen begroot. Een aantal meerjarige onderhoudsprojecten lopen in 2019 af. In 2020 is er € 0,3 miljoen structureel toegekend vanwege uitbreiding van het kapitaalgoed civiele kunstwerken (door bijvoorbeeld aanleg van nieuwe constructies of overdracht van constructies van andere beheerorganisaties). Verder is bij de voorjaarsnota de reserve Achterstallig onderhoud ingesteld, die meerjarig incidenteel middelen beschikbaar stelt voor groot onderhoud van civiele constructies. In 2020 gaat dit om € 43,8 miljoen, in 2021 om € 49,0 miljoen, in 2022 om € 52,4 miljoen en in 2023 om € 47,6 miljoen. Vanaf 2023 is er € 10,1 miljoen structureel toegekend. Daarnaast is in 2020, 2021 en 2022 € 3 miljoen extra budget toegekend voor dagelijks onderhoud vanuit deze reserve.
354
H 5.5
Gebouwen Onder het kapitaalgoed gebouwen vallen de volgende objecten: •• Stadsdeelkantoren •• Welzijnsvoorzieningen •• Stedelijke kantoren •• Woningen •• Werven •• Cultuurpanden •• Onderwijsgebouwen •• Parkeergarages •• Gymnastiekgebouwen •• Parkeerterreinen •• Sportaccommodaties •• Woonwagenlocaties. We beheren 936 gebouwen (35 gebouwen in het Amsterdamse Bos), 18 woonwagenlocaties, 43 parkeergarages en 14 parkeerterreinen. In 2020 wordt daarnaast de Rokin garage opgeleverd.
Specifieke beleidskaders Omdat dit kapitaalgoed uit verschillende soorten gebouwen bestaat, gelden er ook verschillende beleidskaders. Een aantal hiervan zijn: •• Meerjaren Onderhoudsplan (MJOP), opgesteld tussen 2016 en 2018 voor de parkeergarages en parkeerterreinen •• Strategische Visie Vastgoed (2016) •• Agenda duurzaamheid (2015) •• Overheveling middelen coalitieakkoord verduurzaming vastgoed (2018) voor het gemeentelijk vastgoed •• Huurbeleid Woonwagenstandplaatsen (2015) •• Beleidskader woonwagens en standplaatsen (voorjaar 2020)
Onderhoud en ontwikkelingen De gemeentelijke huisvesting is in een redelijk tot goede staat. Het overgrote deel van de maatschappelijke vastgoedportefeuille voldoet aan het gewenste onderhoudsniveau. Het gewenste onderhoudsniveau voor de gebouwen in het Amsterdamse Bos is niveau B, maar het huidige onderhoudsniveau is bij een aantal gebouwen nog C (sober). Voor sommige gebouwen gold dat er onvoldoende structureel budget was. Maar inmiddels is in 2018 een MJOP vastgesteld en is het budget hierop aangepast. Het gewenste onderhoudsniveau voor woonwagenlocaties is niveau B (verzorgd), echter is het huidige niveau nog deels sober (niveau C). Bij de woonwagenlocaties voeren we groot onderhoud uit, vooral aan sanitair units en bergingen. Door achterstallig onderhoud bij de parkeergarages is het onderhoudsniveau C (sober). Door dit aan te pakken werken we naar het gewenste niveau B (verzorgd). In 2020 gaan we de vastgoedportefeuille versneld duurzamer maken als onderdeel van het onderhoud. Dat kan nu de raad daar middelen voor beschikbaar heeft gesteld. Door meer stadsbrede raamovereenkomsten voor onderhoud zullen we de interne werkprocessen daarop aanpassen. Dat moet een betere en duurzamere dienstverlening opleveren. Met behulp van nieuwe techniek zullen we 3D opnames maken van enkele panden om het beheer en onderhoud doelmatiger en beter te kunnen doen. We nemen delen van het vastgoed van de sport portefeuille en van Weesp in beheer.
Achterstallig onderhoud Bij een deel van de parkeergarages en parkeerterreinen is er achterstallig onderhoud. In de afgelopen jaren voerden we geen groot onderhoud uit. Hierdoor versnelde het verval. De kosten voor herstel zijn hierdoor hoger en de huidige (overspannen) markt drijft de kosten verder op. De nadruk ligt op bouwkundige veiligheid (draagconstructies), brandveiligheid en duurzaamheid.
355
H 5.5
Financieel overzicht en toelichtingen Tabel 5.5.3 Overzicht onderhoud gebouwen (bedragen x € 1 miljoen) Totaal
2019
2020
2021
2022
2023
45,4
33,3
37,9
30,9
31,5
In 2020 wordt voor het onderhoud van gebouwen in totaal € 33,3 miljoen begroot. De verschillen in het verloop van de begrote lasten komen voor een deel door de onderhoudsplanning die voor de gebouwen is opgesteld. Zo zijn er bij de gemeentelijke huisvesting eenmalige grote uitgaven. Voor het uitvoeren van het groot onderhoud op woonwagenlocaties is in 2020 eenmalig € 1,3 miljoen opgenomen. Daarnaast zijn er vanaf 2021 bedragen opgenomen voor het onderhoud van parkeerterreinen en garages van verenigingen van eigenaren (VvE’s). Ook corrigeerden we de onderhoudskosten van de gehuurde garages waardoor deze lager uitvallen. Ten slotte heeft de raad in het coalitieakkoord vanaf 2019 € 2 miljoen per jaar beschikbaar gesteld voor maatregelen om gemeentelijke panden met een slecht energie label om te vormen naar een A label. Vanaf 2022 bedraagt dit € 4 miljoen. Deze middelen zetten we in om panden sneller duurzaam te maken en voor 150 panden een A label te behalen.
Groen Het kapitaalgoed groen bestaat uit: •• Ongeveer 300.000 bomen •• 16 miljoen vierkante meter gras •• 10 miljoen vierkante meter beplanting •• 2 miljoen vierkante meter ruigte en oeverbeplanting •• 33 hectare op de gemeentelijke begraafplaats de Nieuwe Ooster, 7 hectare op de gemeentelijke begraafplaats De Nieuwe Noorder en 1 hectare op de dorpsbegraafplaatsen Noord •• Het Amsterdamse Bos met 2.275 bomen, 324 hectare bos, 1,5 miljoen vierkante meter gras, 4 miljoen vierkante meter beplanting en 1 miljoen vierkante meter ruigte en oeverbeplanting In 2020 breidt de hoeveelheid groen nog verder uit op de Zuidas en in de Volgermeerpolder.
Specifieke beleidskaders Dit kapitaalgoed bestaat uit verschillende soorten groen. Naast het beleidskader 1Amsterdam Heel & Schoon (2017) gelden voor al deze onderdelen ook andere specifieke beleidskaders. Een aantal daarvan zijn: •• Stedelijke kader Hoofdgroenstructuur •• Bosplan 2012 – 2016 •• Bomenbeheerplan 2017-2026 •• Structuurplan De Nieuwe Ooster •• Stedelijk kader ‘Groene Puccini’ In 2020 publiceren we de Amsterdamse Groenvisie. Die gaat over de manier van ontwikkelen van het groen op verschillende schaalniveaus, waaronder ook het werk aan toekomstige beheer en onderhoud. Onderhoud en ontwikkelingen Het gemiddelde onderhoudsniveau van het Amsterdamse Bos is in 2018 gedaald van B (verzorgd) naar C (sober). Bepaalde onderdelen zijn ruim 80 jaar oud, zoals drainage, verhardingen, bruggen en beschoeiingen. Er is inmiddels veel achterstallig onderhoud. De middelen die nu via het programma achterstallig onderhoud voor 2020 beschikbaar komen en de extra aangevraagde vervangingsinvesteringen moeten het gewenste onderhoudsniveau B (verzorgd) opleveren.
356
H 5.5
Het huidige onderhoudsniveau van het openbaar groen in de stad is overwegend niveau C (sober). Het onderhoudsniveau is niet overal gelijk. Zo is in bepaalde gebieden achterstallig onderhoud, terwijl in andere gebieden het onderhoudsniveau niveau B is. Het onderhoud voeren we op een planmatige manier uit. Groot onderhoud en vervanging wordt 4 jaar vooruit geprogrammeerd via het instandhoudingsplan. Dit plan herzien we elk jaar. Het onderhoudsniveau van het groen op de begraafplaatsen de Nieuwe Ooster en de Nieuwe Noorder is B (verzorgd). Het geplande onderhoud voeren we ook op dit niveau uit. Het groen wordt steeds drukker gebruikt, en dan vooral de parken en evenementlocaties. Daarnaast speelt biodiversiteit en klimaat een steeds grotere rol. Belangrijke ontwikkelingen zijn dat we streven naar: •• uitbreiden van ecologisch beheer •• reduceren van CO2-uitstoot bij de uitvoering van onderhoud •• opstellen van een droogteplan In de Voorjaarsnota 2019 zijn de investeringen gericht op wegwerken van achterstallig onderhoud. En op handhaven van de huidige kwaliteit. Dat is de haalbare optie in de komende periode. Het onderhoud gepland voor 2020 bestaat onder andere uit de volgende zaken: •• bestrijden van de Japanse duizendknoop, ziekten en plagen •• het boomvervangingsprogramma •• inspecties op de eikenprocessierups, de bodem en ecologie
Achterstallig onderhoud Uit de inventarisatie van het Deltaplan Openbare Ruimte Amsterdam (DORA) programma blijkt een achterstand voor het kapitaalgoed groen. Voor bomen dringen we de resterende achterstand terug door 1.650 bomen te herplanten en via het boomvervangingsprogramma. In het Amsterdamse Bos lopen we een deel van de achterstand in met de extra bijdragen en vanuit de vervangingsinvesteringen.
Financieel overzicht en toelichtingen Tabel 5.5.4 Overzicht onderhoud groen (bedragen x € 1 miljoen) Totaal
2019
2020
2021
2022
2023
44,7
46,9
46,3
44,7
40,2
In 2020 wordt voor het onderhoud van groen in totaal € 46,9 miljoen begroot. In 2020 ligt de nadruk op wegwerken van achterstanden, uitvoeren van inspecties en plaagbeheersing. Daarnaast zijn bij de Voorjaarsnota 2019 middelen toegekend voor: •• bestrijden van de Japanse Duizendknoop (2020 tot en met 2022: € 2,1 miljoen, 2023 € 0,8 miljoen). Het programma richt zicht op bestrijden, verwijderen en het standaard beheer voor het onder controle houden van de woekerende plant. •• wegwerken van achterstand bij herplanten (€ 2,3 miljoen in 2020). •• herplanten van bomen nadat deze gekapt zijn voor veiligheid (€ 3,6 miljoen in 2020 tot en met 2022). •• het vervangingsprogramma bomen (2020: € 2,0 miljoen, 2021 tot en met 2022: € 4,3 miljoen, 2023: € 5,1 miljoen). Ten opzichte van 2019 besteden we in 2020 € 2 miljoen meer aan onderhoud in het Amsterdamse Bos. Dit bestaat uit uitvoeren van achterstallig onderhoud aan 11 bruggen en vervangen van 20 kilometer pad in 2020 en 2021.
Infrastructuur metro, tram en bus De infrastructuur van het metronetwerk beslaat 138 kilometer enkelspoor. Daarnaast bestaat het netwerk uit de volgende zaken:
357
H 5.5
•• •• •• •• •• •• •• •• ••
emplacementen een lijnwerkplaats 59 stations en haltes Oostlijntunnel Noord/Zuidlijntunnel viaducten treinbeveiligingssystemen ICT-systemen tractie-energievoorziening
De infrastructuur van het tramnetwerk bestaat uit 210 strekkende kilometer traminfrastructuur. Daarnaast heeft het netwerk: •• wisselverbindingen •• technische systemen •• energievoorzieningsinstallatie •• ongeveer 450 halte plateaus Het areaal busstations bestaat uit de volgende elf stedelijke busstations: 1. IJ-zijde 2. Sloterdijk 3. Bijlmer 4. Holendrecht 5. Appeltjesmarkt 6. Amstelstation 7. Duivendrecht 8. Lelylaan 9. Noorderpark 10. Noord 11. Gaasperplas
Specifieke beleidskaders Het beleidskader 1Amsterdam Heel & Schoon (2017) en Kaders Wet Lokaal Spoor (implementatiebesluiten van B&W) 2015. Daarnaast geldt de Nota Beheren op Niveau 2012.
Onderhoud en ontwikkelingen Het algemene onderhoudsniveau is vastgesteld op niveau C (sober). De rails en energievoorzieningen zijn op niveau B (verzorgd). Het onderhoudsniveau van verharding, groen en afwatering is niveau C (sober). Deze onderdelen helpen vooral aan de uitstraling. Daarnaast nemen we geleidelijk de nieuwe infrastructuur van de Noord/Zuidlijn en aanverwante projecten in beheer en gebruik. De busstations onderhouden we op niveau C (sober). Het geplande onderhoud concentreert zich op busstation IJ-zijde. Daar voeren we groot onderhoud en dagelijks onderhoud uit volgens het gewenste onderhoudsniveau. Hieronder vallen ook het onderhoud van liften en roltrappen, het onderhoud van verhardingen en van de kap en de dagelijkse schoonmaak. Op de overige busstations is er alleen kleinschalig onderhoud van de verhardingen. Inspectie op de overkapping van het busplatform IJ-Zijde toonde in 2016 aan dat er schade is aan vooral de kitvoegen van de kapconstructie. In 2020 zetten we het onderzoek voort. We willen een toekomstbestendig functionerende overkapping met goede prestaties. Die willen we tegen zo gunstig mogelijke levenscycluskosten (LCC) beheren en onderhouden binnen de huidige wet- en regelgeving.
Achterstallig onderhoud Er is geen achterstallig onderhoud. Wel stelden we halverwege 2017 vast dat spoorstaven en dwarsliggers van de metro-infrastructuur versneld verslijten. We onderzoeken de oorzaak en aanpak om hiermee om te gaan.
358
H 5.5
Financieel overzicht en toelichtingen Tabel 5.5.5 Overzicht onderhoud infrastructuur metro, tram en busstations (bedragen x € 1 miljoen) Totaal
2019
2020
2021
2022
2023
81,3
97,4
97,4
97,4
97,4
In 2020 wordt voor het onderhoud van infrastructuur, metro, tram en bus in totaal € 97,4 miljoen begroot. Onder meer door indienststelling van de Noord/Zuidlijn (NZL) vroegen we voor de inzet van personeel extra middelen aan bij de Vervoerregio. Ook nemen we extra onderhoudskosten mee voor de onderhoudscontracten rond de Noord/Zuidlijn. Toekomstige uitbreidingen geven geen extra middelen voor beheer en onderhoud of extra subsidie van de Vervoersregio. De zogenaamde indienststellingskosten voor de Noord/Zuidlijn kunnen we binnen het financieel kader van het Convenant B&O dekken. Het gevolg kan wel zijn dat het onderhoudsniveau van de railinfrastructuur hierdoor kan dalen.
Openbare verlichting Het kapitaalgoed openbare verlichting bestaat uit: •• 128.884 lichtmasten •• 152.899 armaturen •• 159.876 lampen •• 2 lichtmanagementsystemen •• 480 kilometer elektra- en aansluitkabel •• 310 voeding- en verdeelkasten •• 336 stuks stadsverlichting. Bij stadsverlichting staan schoonheid, beleving en sfeer in de stad centraal. •• 130 stadsklokken
Specifieke beleidskaders Voor openbare verlichting geldt het Beleidskader Verlichting 2017 en 1Amsterdam Heel & Schoon (2017).
Onderhoud en ontwikkelingen Vanuit onderhoudsniveau C (sober) voeren we dagelijks onderhoud uit, waaronder: •• controle en inspecties •• verhelpen van storingen •• vervangen van lampen Het led-overgangsprogramma zullen we in 2020 voortzetten. Ten minst 20% van de lampen vervangen we door led-lichtbronnen.
Achterstallig onderhoud Er is bij dit kapitaalgoed geen achterstallig onderhoud.
Financieel overzicht en toelichtingen Tabel 5.5.6 Overzicht onderhoud openbare verlichting (bedragen x € 1 miljoen) Totaal
2019
2020
2021
2022
2023
9,7
9,9
9,9
9,9
9,9
In 2020 wordt voor het onderhoud van openbare verlichting € 9,9 miljoen begroot. Vanaf 2020 is er structureel budget van € 0,2 miljoen toegekend aan het beheer openbare verlichting door uitbreiding van het areaal.
359
H 5.5
Riolering Het kapitaalgoed riolering bestaat uit de volgende zaken: •• 4.265 kilometer lengte aan leidingen (transportleidingen, gemengde leidingen, vuilwaterleidingen, regenwaterleidingen, drainageleidingen en persleidingen) •• 1.218 gemalen (rioolgemalen, boostergemalen, (druk)riool- en polderrioolgemalen, toevoer- en vgs-gemalen) •• 1.472 voorzieningen zoals bergbezinkbassins en bergbezinkleidingen, overstorten, uitlaten, putten en kolken
Specifieke beleidskaders Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam 2016 - 2021 (2015).
Onderhoud en ontwikkelingen Het rioolstelsel verkeert in verzorgde staat. We onderhouden via assetmanagement. De volgende criteria bepalen de wijze van reiniging en ontstopping: •• bedrijfszekerheid •• veiligheid •• kwaliteit •• imago •• milieu •• schade Onderhoud van de leidingen is het periodiek en afhankelijk van de toestand schoonhouden, geholpen door regelmatige inspectie om de constructieve toestand van het rioolstelsel in kaart te brengen. Onderhoud van de rioolgemalen gebeurt via risicoanalyse vanuit bovenstaande criteria. Afhankelijk van het bepaalde risico onderhouden we de rioolgemalen preventief of om storingen te verhelpen. We renoveren of vervangen riolering als onderhoud niet meer voldoende is. We moeten de komende jaren veel vervangen en hebben daardoor een grote investeringsuitgave. Dat is nodig om het toekomstig functioneren van de riolering veilig te stellen. Vervanging van riolering gebeurt zoveel mogelijk samen met het wegprogramma vanwege kostenbesparing. Het wegprogramma vertraagt nu de nadruk ligt op het herstel van kades en bruggen. Daardoor vertraagt dan misschien ook de vervanging van riolering. Komend jaar onderzoeken we waar vervanging van de riolering niet kan wachten op het wegprogramma, inclusief het bijbehorende kosteneffect.
Achterstallig onderhoud Er is bij dit kapitaalgoed geen achterstallig onderhoud.
Financieel overzicht en toelichtingen Tabel 5.5.7 Overzicht onderhoud riolering (bedragen x € 1 miljoen) Totaal
2019
2020
2021
2022
2023
44,5
46,0
46,5
47,0
47,5
In 2020 wordt voor het onderhoud van riolering € 46,0 miljoen begroot. De stijging in de loop van de jaren komt vooral door uitbreiding van het kapitaalgoed riolering en een stijging van de onderhoudskosten voor het rioolstelsel en de rioolgemalen.
Sportaccommodaties en sportparken Het kapitaalgoed sportaccommodaties en sportparken bestaat uit de volgende zaken: •• 26 sporthallen •• 43 sportparken
360
H 5.5
•• 2 watersportcentra •• 10 zwembaden
Specifieke beleidskaders Sportvisie 2025 (2016). Dit beleidskader is voor de sportaccommodaties en sportparken uitgewerkt in afzonderlijke meerjarige onderhoudsplannen. Verder gelden het beleidskader 1Amsterdam Heel en Schoon (2017), Agenda duurzaamheid (2015), Agenda groen (2015) en het algemene beleidskader Nationaal Sportakkoord (2018).
Onderhoud en ontwikkelingen Bij de sportaccommodaties en sportparken is de onderhoudsstaat op het door de sportbonden gewenste niveau voor de sporttechnische sportlagen. De staat van het onderhoud van de ondergrondse assets moeten we nog in kaart brengen. Er zijn knelpunten in het onderhoudsniveau. Dat komt omdat er bij ontwikkelen en uitbreiden van nieuwe sportaccommodaties en sportparken het bijbehorende beheer- en onderhoudsbudget niet altijd wordt toegekend in de begroting. Ook de budgetten voor onderhoudskosten die samenhangen met het verduurzamen van de kapitaalgoederen zijn onvoldoende. Het gaat hier vooral om onderhoud van zonnepanelen op verzorgd niveau, zodat we het milieu-effect en rendement kunnen halen. Aanpassingen op het onderhoud van nieuwe warmte-installaties vallen soms ook duurder uit.
Achterstallig onderhoud Er is achterstallig onderhoud. De omvang hiervan kunnen we nog niet aangeven. Het gaat onder andere om de lichtmasten op de sportparken en de kabels en leidingen.
Financieel overzicht en toelichtingen Tabel 5.5.8 Overzicht onderhoud sportaccommodaties en sportparken (bedragen x € 1 miljoen) Totaal
2019
2020
2021
2022
2023
8,8
8,7
8,0
8,0
8,0
In 2020 wordt voor het onderhoud van sportaccommodaties en sportparken € 8,7 miljoen begroot. Het verschil van € 0,7 miljoen tussen 2020 en 2021 komt door een lager bedrag voor planmatig groot onderhoud. In de cijfers is de (exploitatie) bijdrage aan de stichtingen die sportaccommodaties beheren niet opgenomen. Deze bijdrage kunnen we vaak niet volledig toerekenen aan onderhoud.
Tunnels Het kapitaalgoed tunnels bestaat uit vijf wegtunnels: 1. Michiel de Ruijtertunnel 2. IJ-tunnel 3. Piet Heintunnel 4. Arenatunnel 5. Spaarndammertunnel Daarnaast hebben we de Verkeerscentrale Amsterdam. Van daaruit bedienen en bewaken we de tunnels en voeren we het operationele verkeersmanagement in de stad uit.
Specifieke beleidskaders Beleidskader 1Amsterdam Heel & Schoon (2017). Daarnaast gelden de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels en het Bouwbesluit 2012.
Onderhoud en ontwikkelingen Vanuit onderhoudsniveau C (sober) voeren we het geplande dagelijkse onderhoud (preventief en bij
361
H 5.5
storingen) uit. Hetzelfde geldt voor beperkt groot onderhoud voor de tunnels. Dit inclusief inspecties, onderzoeken en bewijsvoering vanuit tunnelveiligheid. Er is een vergroot risico op uitvallen van verouderde, kritische installaties bij de Piet Heintunnel, de Arenatunnel en de Verkeerscentrale Amsterdam. Dit is hetzelfde als in voorgaande jaren. Uitval kan lange stremming van tunnels en extra kosten voor herstel opleveren. Deze situatie blijft tot we de renovaties en vernieuwing van deze objecten in het Programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam hebben uitgevoerd. Beheersmaatregelen voor dit risico zijn: •• jaarlijkse risicoscans om uitval voor te zijn door voortijdige vervanging. •• zo goed mogelijk op peil houden van reservedelenvoorraad.
Achterstallig onderhoud Er is bij dit kapitaalgoed geen achterstallig onderhoud.
Financieel overzicht en toelichtingen Tabel 5.5.9 Overzicht onderhoud tunnels (bedragen x € 1 miljoen) Totaal
2019
2020
2021
2022
2023
6,1
6,5
6,5
6,5
6,5
In 2020 wordt voor het onderhoud van tunnels € 6,5 miljoen begroot. Vanaf 2020 is er een structureel budget van € 0,4 miljoen toegekend aan het beheer van tunnels door uitbreiding van het areaal.
Verkeerssystemen Het kapitaalgoed verkeerssystemen bestaat uit verkeersinformatiesystemen en verkeersregelinstallaties (VRI). Verkeersinformatiesystemen bestaan uit de volgende zaken: •• 2.720 objecten voor bewegwijzering •• 31 parkeerverwijzingen naar garages •• 295 CCTV en ANPR camera’s •• 175 stadsplattegronden •• 48 dynamische informatiepanelen •• 110 verzinkbare palen •• 530 centrale systemen voor dynamisch verkeersmanagement en 90 centrale systemen voor handhaving. Verkeersregelinstallaties bestaan uit de volgende zaken: •• 391 verkeersregelinstallaties •• 6.437 masten •• 12.865 lantaarns •• 35.750 lampen •• 11.377 detectielussen •• 3 centrale VRI processoren
Specifieke beleidskaders Het Beleidskader 1Amsterdam Heel & Schoon (2017).
Onderhoud en ontwikkelingen Vanuit het onderhoudsniveau C (sober) voeren we dagelijks onderhoud uit, waaronder controleren en verhelpen van storingen. In 2020 start het inspectieprogramma waarbij we per jaar 20% van het areaal inspecteren. Het inspectieprogramma loopt door tot en met 2024. Vanwege de toenemende groei van bezoekers naar de binnenstad willen we de aantallen en dichtheden
362
H 5.5
van voetgangers in de stad weten. En maatregelen inzetten om deze stromen te sturen. Met het nieuwe meetplatform en dashboard CMSA kunnen we de voetgangersstromen in Amsterdam vanaf 2020 registreren.
Achterstallig onderhoud Er is bij dit kapitaalgoed geen achterstallig onderhoud.
Financieel overzicht en toelichtingen Tabel 5.5.10 Overzicht onderhoud verkeerssystemen (bedragen x € 1 miljoen) Totaal
2019
2020
2021
2022
2023
6,0
6,2
6,2
6,2
6,2
In 2020 wordt voor het onderhoud van verkeerssystemen € 6,2 miljoen begroot. Vanaf 2020 is er structureel budget van € 0,1 miljoen toegekend aan het beheer van de verkeerssystemen.
Water Waternet beheert namens ons alle installaties en leidingen om voor voldoende en gezond drinkwater te zorgen. Het gaat om de volgende zaken: •• 3 productielocaties drinkwater •• 3 pompstations •• 2 boosterpompen •• ongeveer 2.900 kilometer drinkwaterleidingen
Specifieke beleidskaders Het Meerjaren Drinkwater Plan 2016 - 2021 is in 2015 vastgesteld. Dit plan geeft aan hoe Waternet op korte en lange termijn het leveren van voldoende, gezond en kwalitatief uitstekend drinkwater regelt.
Onderhoud Onze drinkwaterassets zijn in verzorgde staat (niveau B). De ouderdom van sommige assets hebben de aandacht: we onderzoeken ze om de risico's te bepalen. Door gepaste maatregelen houden we de kapitaalgoederen in verzorgde staat. Daarbij is het uitgangspunt dat de drinkwaterkwaliteit en de bedrijfszekerheid niet verminderen. Uit onderzoek dat we in 2018 deden naar de daken en gevels bleek dat een aantal aan het einde van de technische levensduur zijn.
Achterstallig onderhoud Er is bij dit kapitaalgoed gedeeltelijk achterstallig onderhoud bij de productielocaties. Uit inspecties blijkt dat daken en gevels van de productielocaties zodanig in conditie achteruit gegaan zijn dat vervanging nodig is. Een aantal zijn aan het einde van de technische levensduur (de meeste gebouwen zijn 45 jaar oud of ouder). Voor 2020 staan vooral bouwkundige investeringen voor de daken en gevels in de planning. Deze investeringen zullen we ook de jaren daarna doen.
Financieel overzicht en toelichtingen Tabel 5.5.11 Overzicht onderhoud water (bedragen x € 1 miljoen) Totaal
2019
2020
2021
2022
2023
25,0
26,0
26,0
26,0
26,0
In 2020 wordt voor het onderhoud van water € 26,0 miljoen begroot. De toename in 2020 ten opzichte van 2019 komt onder andere door uitbreiding van het kapitaalgoed.
363
H 5.5
Wegen Onder dit kapitaalgoed verstaan we de verhardingen van alle wegen, straten en pleinen in Amsterdam. Verhardingen beslaan ongeveer 10% van de stad en hebben een totale omvang van 28 miljoen vierkante meter. Het gaat om de volgende zaken: •• Wegen •• Pleinen •• Stoepen •• Fietspaden •• Busbanen •• Markeringen en straatkolken •• Straatmeubilair en speeltoestellen
Specifieke beleidskaders Naast het beleidskader 1Amsterdam Heel & Schoon geldt de Nota Stedelijke Infrastructuur.
Onderhoud Van het huidige kapitaalgoed is 15% op het onderhoudsniveau D. Het gewenste onderhoudsniveau is niveau C. Het geplande onderhoud bestaat uit verschillende maatregelen die we uitwerkten vanuit weginspecties. Het gaat om: •• vervangen van asfaltlagen en betonverhardingen •• herstraten van: - rijbanen - fietspaden - pleinen - voetpaden Er staan 48 onderhoudsprojecten voor ongeveer € 35 miljoen aan verhardingen gepland voor uitvoering. Daaronder vallen grote vervangingsprojecten als de Stadionkade (fase 3 en 4) en de Kromme Mijdrechtstraat. Daarnaast gaan we verder met opzetten en inrichten van de verhardingen als klimaatbestendig kapitaalgoed. Zo maken we de Kattenburgerstraat regenbestendig via een waterbergend fietspad en voetpad. En we doen proeven met lage temperatuurasfalt, geopolymeerbeton (cementloos) en biobased markeringen.
Achterstallig onderhoud Er is bij dit kapitaalgoed 5% achterstallig onderhoud, wat neerkomt op ongeveer € 20 miljoen. We werken het huidige achterstallig onderhoud in de periode tot 2023 weg. Dat doen we met toegekende middelen uit de voorjaarsnota en de afronding van Deltaplan Openbare Ruimte Amsterdam (DORA). Het achterstallig onderhoud bestaat vooral uit kwalitatief slechte voetpaden, fietspaden en rijbanen in woonbuurten.
Financieel overzicht en toelichtingen Tabel 5.5.12 Overzicht onderhoud wegen (bedragen x € 1 miljoen) Totaal
2019
2020
2021
2022
2023
58,9
53,0
45,7
51,5
39,4
In 2020 wordt voor het onderhoud van wegen € 53,0 miljoen begroot. Meerjarig zijn de groot onderhoudsprojecten bijgewerkt en zijn de onderhoudskosten per jaar aangepast. In de jaren 2019 tot en met 2022 besteden we € 5 miljoen per jaar aan achterstallig onderhoud.
364
5.6
Grondbeleid
H 5.6
5.6 Grondbeleid Inleiding Deze paragraaf Grondbeleid bevat: •• de visie op het gemeentelijke grondbeleid en hoe we deze uitvoeren. •• een actuele prognose van het totaal van de grondexploitaties. •• de wijze en onderbouwing van winstnemingen en de aangehouden reserves in relatie tot de risico’s. Hiermee voldoen we aan artikel 16 van het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV). Eerst gaat deze paragraaf in op het grond(prijs)beleid en de overige beleidsmatige uitgangspunten voor de grondexploitaties. Vervolgens behandelen we de prognoses voor het Vereveningsfonds (inclusief reserve Zuidas). In het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) 2019 hebben we de gegevens van het Vereveningsfonds en Zuidas geconsolideerd. De cijfers in deze paragraaf baseren we op het MPG 2019. Het MPG 2019 is vastgesteld in de raadsvergadering van 29 mei 2019. De financiële administratie van grondexploitaties voeren we uit volgens de Nota Financiële verantwoording grondexploitaties en erfpachtuitgifte (hierna: de Nota Financiële verantwoording), die op 23 januari 2019 door de gemeenteraad is vastgesteld.
Grondbeleid We richten ons met het grondbeleid op de ontwikkeling van gemengde wijken, geschikt voor wonen, werken en recreëren. Gezien de druk op de woningmarkt ligt een belangrijke nadruk op het realiseren van nieuwe woningen. We willen meer sturen om meer grip te krijgen op de woningmarkt, zodat we de woningmarkt beter kunnen verdelen naar de verschillende doelgroepen. Dit vanwege de toenemende schaarste aan woningen voor mensen met een laag en middeninkomen. We sturen actief op de verdere (her-)ontwikkeling van de stad. Ruim 85% van de grond binnen de gemeentegrenzen is gemeentelijk eigendom. Als gevolg daarvan zijn we vaak als grondeigenaar actief betrokken bij stedelijke ontwikkeling. Grofweg zijn er twee hoofdvormen van gebieds- of locatieontwikkeling: 1. Actief grondbeleid: van deze vorm is sprake bij nieuwe terreinen en gebieden waarbij geen zittende particuliere eigenaren en erfpachters aanwezig zijn. 2. Faciliterend grondbeleid: van deze vorm is sprake bij een functiewijziging of verandering op pand- of gebiedsniveau. Daarbij zijn er belanghebbenden in het gebied zoals particuliere eigenaren die (een deel van) de grond bezitten of erfpachters. In de eerste hoofdvorm heeft de gemeente een actieve positie en rol. We zijn in de regel verantwoordelijk voor het planontwikkelproces, het bouw- en woonrijp maken van de locatie en voor de uitgifte in erfpacht van de bouwrijpe kavels. We geven in erfpacht uit aan een ontwikkelende partij die vervolgens het vastgoed realiseert. De gemeentelijke kosten en opbrengsten van een gebied dat ontwikkeld wordt, vertalen we financieel in een zogenoemde grondexploitatiebegroting. In de tweede hoofdvorm heeft de gemeente een meer faciliterende rol, ondanks dat we ook hier (mede) grondeigenaar kunnen zijn. We stellen stedenbouwkundige en programmatische randvoorwaarden op. Die leggen we vast in een investeringsbesluit dat de gemeenteraad vaststelt. Het initiatief voor de daadwerkelijke aanpassing op pandniveau laten we over aan de eigenaren of erfpachters in het gebied. Wel ondersteunen we eigenaren of erfpachters hierbij. Bijvoorbeeld door het aanpassen van bestemmingsplannen of wijzigen van erfpachtrechten om ontwikkeling mogelijk te maken. Aanvankelijk
366
H 5.6
richtten we ons op aanpassingen op pandniveau. De laatste jaren gaat het steeds vaker over transformatie op gebiedsniveau. Dit zijn ingewikkelde ontwikkelingen die vragen om een aangepaste benadering. Die benadering bestaat uit een mix van een actieve en een facilitaire rol. Het verschil tussen actief en facilitair grondbeleid gaat over de rol die de gemeente inneemt. In fiscale zin en vanuit het BBV gaat het in beide gevallen om actief grondbeleid. De Grondexploitatiewet in de Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat de grondkosten verhaald worden op derden. De gemeente Amsterdam verhaalt de grondkosten bij erfpachtgronden privaatrechtelijk via erfpachtcontracten. Dit geldt zowel bij zelfrealisatie door de erfpachters als bij nieuwe gronduitgiften in erfpacht via het privaatrechtelijke spoor van erfpachtcontracten. Gebruik van arbeid en kapitaal houden causaal verband met de grondinkomsten. Daaronder valt ook de inzet van (erfpacht-)gronden in een grondexploitatiecomplex die leiden tot grondkosten. Hierdoor is er, vanuit het BBV en de Vennootschapsbelasting voor overheidsondernemingen, sprake van een ondernemingstaak en daarmee van een actief grondbeleid. Dit uitgangspunt ligt ook vast in de Nota Financiële verantwoording.
Financiële prudentie We handelen financieel opzicht prudent (terughoudend) bij het actieve grondbeleid. Dit doen we volgens het in 2016 vastgestelde stelsel voor de (financiële) sturing in de gebiedsontwikkeling. Aan de ene kant werken we aan de actieve lopende grondexploitaties. Aan de andere kant raakt onder de huidige marktomstandigheden de voorraad aan actieve plannen versneld op. We hebben nieuwe ontwikkellocaties nodig om onder andere de woningproductie op middellange termijn op peil te houden. Die productie staat onder andere uitgewerkt in het raadsbesluit ‘Koers 2025’. Nieuwe ontwikkelingslocaties gaan veelal gepaard met hoge voorinvesteringen, met een relatief lange termijn waarop deze investeringen worden terugverdiend. Terugverdienen komt door (veel) latere toekomstige inkomsten uit gronduitgifte. Omvangrijke voorinvesteringen van nieuwe ontwikkellocaties dekken we vooraf uit de gerealiseerde vereveningsruimte. Dit gaat verder dan de dwingende bepalingen van het BBV voor grondexploitaties. Dit moet er voor zorgen dat wij minder risico lopen bij een volgende crisis.
Grondprijsbeleid In het grondprijsbeleid bij nieuwe gronduitgiften en zelfrealisatie door erfpachters passen we een genormeerde residuele benadering van de grondwaardebepaling toe. Dit houdt in dat de grondprijs het verschil is (het residu) tussen: •• de gemiddelde marktwaarde van een vastgoedbestemming op de betreffende locatie •• de te maken genormeerde kosten om het vastgoed te bouwen (stichtingskosten). De grondwaarde wordt marktconform bepaald op basis van de op de grond te realiseren bestemming (de functie). Elk kwartaal onderzoeken we de stichtingskosten van de verschillende typen vastgoed en zo nodig actualiseren we deze . De ramingen van de gronduitgiften in de grondexploitaties baseren we op het systeem van eeuwigdurende erfpacht. Voor commerciële bestemmingen geldt hierbij een verplichte afkoop van de erfpacht. Voor woningen geldt geen verplichte afkoop. Voor gronduitgifte aan marktpartijen gebruiken we bij voorkeur de tenderprocedure met regeling voor optievergoeding. Dit is in lijn met het door de gemeenteraad vastgestelde selectiebeleid. Het selectiebeleid schrijft voor dat we via een tenderprocedure het ontwikkelrecht voor een kavel mogen toekennen. Dit houdt in dat we de optie aan een ontwikkelende partij gunnen via vooraf beschreven kwalitatieve en financiële voorwaarden.
Werking Vereveningsfonds en reserve Zuidas Het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas vormen een gesloten systeem. Het bestuur kan daaruit wel uitnames kan doen ten behoeve van de algemene middelen. Binnen het Vereveningsfonds verrekenen we de financiële resultaten van alle aan de gebiedsontwikkeling verbonden inkomsten en uitgaven.
367
H 5.6
Administratief en organisatorisch zijn het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas gescheiden. Het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas bestaan uit de verzameling van reserves, voorzieningen en actieve grondexploitaties die samenhangen met de gebiedsontwikkeling. In grondexploitaties nemen we de kosten op van onder meer: •• verwerven •• landmaken •• bouw- en woonrijp maken Daarnaast nemen we de opbrengsten op van uitgifte in erfpacht van bouwrijpe grond voor de realisatie van woningen, kantoren of ander vastgoed. Deze kosten en opbrengsten worden bij een grondexploitatie over de tijd verdeeld (gefaseerd). Vanaf 2017 nemen we de rapportages over de grondexploitaties van het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas samen op in het Meerjaren Perspectief Grondexploitatie (MPG). Het MPG 2019 gaat over 178 actieve grondexploitatieplannen. En over de planvorming van meer dan 30 toekomstig vast te stellen grondexploitaties. Alle grondexploitaties beheren en beheersen we op dezelfde manier en actualiseren we tweemaal per jaar. Jaarlijks stelt de raad de saldi van de grondexploitaties bij het MPG vast. De werking van het Vereveningsfonds hebben we hieronder schematisch weergegeven. De werking van de reserve Zuidas is vergelijkbaar.
Grondexploitaties
Rechtstreekse afdrachten en bijdragen
Reserve en voorziening
Winstneming
Bijdragen
Actieve grondexploitaties
Reserve
Gerealiseerde kosten en opbrengsten (onderhanden werk)
Weerstandsvermogen
Bijdragen op basis van afspraken corporaties
Gereserveerde delen Te verwachte kosten en opbrengsten
Uitnames ten behoeve van de algemene middelen
Vereveningsruimte
Uitnames
Aanstaande plannen Voorzieningen
Voeding reserve en aanwending Vanuit financieel positieve grondexploitaties vinden tussentijdse winstnemingen plaats. Met deze winstnemingen vullen we de reserve. Vanuit de reserve vormen we de voorzieningen voor verlieslatende plannen. Behalve door de grondexploitaties wordt het Vereveningsfonds ook beïnvloed door rechtstreekse inkomsten en onttrekkingen. Onttrekkingen bestaan bijvoorbeeld uit de uitnames bij het Coalitieakkoord. Maar er zijn ook onttrekkingen voor kosten die we rechtstreeks met de reserve verrekenen. Rechtstreekse inkomsten komen onder andere uit: •• afspraken met corporaties over inzet van meerwaarde erfpacht bij canonherziening einde tijdvak (CHET) •• liberalisatie •• verkoop van corporatiebezit
368
H 5.6
De reserve bestaat uit drie delen: •• een deel om risico’s te dragen (weerstandsvermogen) •• gereserveerde delen die vooral zijn voor voorfinanciering van grote investeringen (zoals het aanleggen van Strandeiland) •• de vereveningsruimte die we kunnen besteden aan voorfinanciering van nieuwe plannen of tekorten op nieuwe plannen. Onderstaande kaart toont de belangrijkste actieve plannen en plannen in voorbereiding. De plannen in uitvoering baseren we op een eerder genomen investeringsbesluit van de gemeenteraad. De plannen in voorbereiding zijn plannen die zich in de fasen 2 en 3 van het Plaberum bevinden. Dat is het ruimtelijke model voor onder meer gefaseerde planvorming. Dat wil zeggen plannen waarvoor al wel een principebesluit is genomen, maar nog geen investeringsbesluit.
De grondexploitaties nader beschouwd
Lopende plannen begin 2019 We gaan uit van integrale ontwikkeling van een gebied. Dit betekent dat zowel grond in volle eigendom van de gemeente, erfpachtgrond (grond in blooteigendom van de gemeente) en grond in eigendom van derden in het plangebied kunnen liggen. De grondexploitaties van deze integrale gebiedsontwikkeling bestaan dan ook uit een mix van: •• nieuw in erfpacht uit te geven gronden. •• aanpassingen van bestaande erfpachtgrond, voornamelijk naar wonen. •• aanpassing van grond van derden waarbij we de kosten die de wij moeten maken voor onder andere investeringen in de openbare ruimte verhalen op de grondeigenaar. De grondexploitaties in uitvoering bestaan vooral uit gronden die in bezit zijn van de gemeente. Die ontwikkelen we tot bouwgrond met inrichting van de openbare ruimte. In een aantal grondexploitaties
369
H 5.6
zijn ook gronden opgenomen die in volledig eigendom zijn van derden. In het laatste geval is sprake van kostenverhaal bij de grondeigenaren van de kosten die wij maakten. Dit gebeurt bij voorkeur via nog af te sluiten of al afgesloten anterieure overeenkomsten. Dit kostenverhaal is geraamd in de desbetreffende grondexploitaties. Bij recent vastgestelde grondexploitaties is steeds vaker sprake van gebieden waarin eerder in erfpacht uitgegeven gronden zijn opgenomen. Deze erfpachtgronden worden door de erfpachter of door derden namens die erfpachter getransformeerd. Als er daarbij sprake is van meerwaarde erfpacht, dan komen deze inkomsten toe aan de betreffende grondexploitaties (dit volgens de nota Financiële Verantwoording). We verwachten dat nieuwe grondexploitaties steeds vaker eerder uitgegeven erfpachtgronden zullen bevatten.
Prognoses Vereveningsfonds en Zuidas De prognoses voor het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas baseren we op verwachtingen van de financiële inkomsten en uitgaven per grondexploitatie. Die verwachtingen hebben we eind 2018 geactualiseerd en daarna verwerkt in het eerdergenoemde MPG 2019. In de cijfers die hieronder staan, verwerkten we de financiële effecten van beleidsmatige keuzes uit de Voorjaarsnota 2019. Bij het opstellen van het MPG 2019 waren deze financiële effecten nog niet bekend. Bij de Voorjaarsnota 2019 is besloten dat we in de komende jaren in totaal € 193 miljoen aanvullend onttrekken uit het Vereveningsfonds. Dit naast de onttrekkingen van in totaal € 200 miljoen uit het coalitieakkoord. Dit zijn: •• incidentele uitnames van € 50 miljoen in 2019 •• € 135 miljoen omdat de Javabrug niet wordt gedekt uit het Vereveningsfonds, maar uit het meerjarige investeringsprogramma (MIP) •• ongeveer € 8 miljoen voor proceskosten voor onderzoeken in verband met gebiedsontwikkeling (fase 0 en 1 van het Plaberum). De grondexploitatieplannen laten in totaal een positief financieel beeld zien. Verdere toelichting en detailinformatie bij de getoonde cijfers in deze paragraaf staan in het vastgestelde MPG 2019. Nog te realiseren programma Onderstaande tabel toont het totaal van de geraamde gronduitgiften binnen het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas waarop we de raming van de inkomsten baseren. Voor de duidelijkheid: dit is niet de start bouw maar de economische gronduitgiften. Onderstaande tabel bevat daardoor niet het totale (woningbouw)programma binnen de gemeente Amsterdam. Het is slechts het deel dat binnen de gemeentelijke grondexploitaties wordt gerealiseerd. Tabel 5.6.1 Totaal van de geraamde gronduitgiften (bedragen x € 1.000) Programma segmenten Sociale woningen Middensegment woningen Marktwoningen
In aantallen
Percentage %
In BVO m2
Woningen
Parkeren
Commercieel en overig
Totaal
9.572
29%
98
8.321
25%
563
563
15.489
46%
1.821
1.821
7.873
Parkeren
98
55
55
Commerciële bestemmingen plannen Vereveningsfonds voornamelijk bedrijfsruimten
880.000
561
561
Commerciële bestemmingen plannen Zuidas
213.000
624
624
Overige bestemmingen
340.000
42
42
1.227
3.764
Totaal
33.382
7.873
1
1.433.000
2.482
55
Het aanzienlijke bedrag aan verwachte opbrengsten (circa € 3,8 miljard) bestaat voor een groot deel uit gronduitgifte voor woningbouw. Het gaat om in totaal 33.000 woningen. Van die woningen komen 46% woningen in het marktsegment. Dit baseren we op de bestuurlijk vastgestelde investeringsbesluiten die vaak al (ver) voor de vaststelling van het 40-40-20-beleid zijn vastgelegd. Uit het aantal woningen in de
370
H 5.6
voorraad van de lopende plannen blijkt dat er nieuwe plannen nodig zijn om het bestuurlijk gewenste aantal woningen op middellange termijn te kunnen realiseren. De commerciële bestemmingen zijn onder andere kantoren (146.000 m2, vooral Zuidas) en bedrijfspanden.
Waarde van de portefeuille, fasering en risicoafslagen De financiële waarde van de actieve grondexploitaties wordt bepaald door alle toekomstige kasstromen op te tellen bij de reeds gerealiseerde waarde. De waarde bedraagt afgerond € 1,85 miljard nominaal. Hiervan is nog € 1,54 miljard te realiseren. De nog te verkrijgen inkomsten vanaf 2019 ramen we op € 3,90 miljard en de investeringen op € 2,36 miljard. In onderstaande grafiek is het totaal van alle verwachte kasstromen in de actieve plannen opgeteld en gefaseerd weergegeven. In deze optelling houden we nog geen rekening met vertragingen en risico’s. Dat gebeurt bij de hierna te bespreken gecorrigeerde kasstromen, afslagen voor risico en scenario’s.
Geraamde kasstromen optelsom van alle actieve grondexploitaties in miljoenen euro's 800 655 589
600
470
400
384
200
255
260
198
352
330
296 211
223
164
168
80
0
146
171 70
104
100 71
57
92
29 9
-36
-30 -84
-200
-166
-129
-99
-89
2027
2028
-12
-20
2030
2031
0 -29 -29
-216 -259 -329
-400 -420
-600
2019
-457
2020
2021
2022
2023
2024 Inkomsten
2025
2026 Uitgaven
2029
2032ev
Saldo
De waarde van de portefeuille drukken we ook wel uit in netto contante waarde (NCW). Daarbij maken we de gepresenteerde kasstromen netto contant en tellen we die op bij de al gerealiseerde waarde. Deze waarde bedraagt € 1,74 miljard. Dit is slechts een waarde op papier die we baseren op de huidige gunstige economische omstandigheden. Bij het juist interpreteren van de waarde moet rekening worden gehouden met afslagen voor projectspecifieke risico’s en generieke risico’s. Het belangrijkste generieke risico is een daling van de toekomstige inkomsten door een daling van de marktprijzen. Het effect daarvan kan groot zijn. Bij een daling van de grondprijzen met 10% daalt de waarde van de portefeuille met ten minste € 370 miljoen. ‘Ten minste’, omdat een steeds belangrijker deel van de portefeuille bestaat uit transformaties en bij transformaties zijn we volledig afhankelijk van de bereidheid van de erfpachter om te transformeren. De projectspecifieke risico’s in de positieve plannen berekenden we op een bedrag van € 120 miljoen. De projectspecifieke risico’s van negatieve plannen verwerkten we in het weerstandsvermogen.
371
H 5.6
De financiële waarde van de portefeuille nader beschouwd De economische omstandigheden veranderen. Mindere economische omstandigheden kunnen een groot effect hebben op gebiedsontwikkeling. De afhankelijkheid van de conjunctuur wordt versterkt doordat de inkomsten steeds meer afhankelijk zijn van transformatie door huidige erfpachters. De realisatie van de toekomstige inkomsten is kwetsbaarder. Omdat we bij transformatie veel afhankelijker zijn geworden van de bereidheid van bestaande erfpachters om te investeren in transformatie. Tot slot bouwen we gezamenlijk met ontwikkelaars en particulieren aan volwaardige en integrale (nieuwe) wijken die voldoen aan de huidige en toekomstige duurzaamheideisen. Dat betekent dat er in de grondexploitaties rekening gehouden moet worden met nog (onvoorziene) bijdragen aan bovenwijkse voorzieningen (dit zijn voorzieningen die binnen een plan worden gerealiseerd maar voor een groter gedeelte van de stad of regio een functie vervullen) en de kosten van duurzaamheidseisen (aardgasvrij, gescheiden sanitatie, energieneutraal vastgoed, circulair bouwen). De grondexploitaties kennen een (zeer) lange horizon en zijn ook daardoor erg gevoelig voor conjuncturele ontwikkelingen. Daarom beperken we in de meerjarenraming de periode tot vijf jaar.
Gecorrigeerde kasstromen vijf jaar vooruit We moeten de prognoses vanuit opgetelde afzonderlijke grondexploitaties op fondsniveau corrigeren voor een realistische prognose van de te verwachten kasstromen. De gecorrigeerde kasstroom gebruiken we als referentie voor de beoogde winstneming en voor de daardoor ontstane groei van de nog te realiseren vereveningsruimte. Vanuit de huidige actieve portefeuille kunnen we het volgende opmerken: •• de geraamde inkomsten in 2019 lijken redelijk zeker omdat daar in belangrijke mate contractuele afspraken aan ten grondslag liggen. Wel leert de ervaring dat de uitvoering van de erfpachtuitgifte meer tijd kan kosten dan gepland. •• de inkomsten in 2020 zullen naar verwachting minder hoog zijn dan geraamd. Verschillende plannen herzien we (Buiksloterham, Amstel III, Winkelcentrum CAN en Arenapoort Oost). Dit heeft effect op de geraamde inkomsten vanaf 2020 en verder. •• bij de geraamde uitgaven van de plannen weten we dat we 30% á 40% van de geplande investeringen niet wordt gerealiseerd in het geplande jaar, maar doorschuift naar de jaren erna. Daarom stellen we voor de geraamde inkomsten en voor de geraamde uitgaven op fondsniveau een gecorrigeerde kasstroom op. Daarin houden we rekening met vertragingen in de realisatie van inkomsten en uitgaven. Daarin hebben we de “boeggolf” (de relatief hoog geraamde inkomsten in de eerste jaarschijven) van vooral 2020 voor een groot deel naar beneden bijgesteld. En houden we meer rekening met schaarste aan personeel en materialen. De gecorrigeerde kasstromen staan hieronder. Geraamde kasstromen optelsom van alle actieve grondexploitaties in miljoenen euro's 600 500
463 426
412
400
421
300 200 100
118
75
141
102
-24
0 -100 -200 -300 -400
-342
-310
-345
-351
-280
-500 2019
2020
2021 Inkomsten
Uitgaven
2022
2023
Saldo
372
H 5.6
Totale kasstromen Vereveningsfonds en de reserve Zuidas Naast de kasstromen in de grondexploitaties vinden er ook rechtstreekse verrekeningen met de reserves van het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas plaats. Inkomsten en uitgaven die we rechtstreeks met de reserves verreken zijn onder andere: •• bestuurlijk overeengekomen bijdragen aan corporaties en andere partijen. •• meerwaarde uit omzetting van erfpacht afkomstig van woningcorporaties. •• apparaatskosten. •• de jaarlijkse bijdrage aan het Zuidasdok-project. De ramingen van de inkomsten van de woningcorporaties gaan uit van het bestaande beleid. En daarmee van de oude samenwerkingsafspraken die we in 2016 overeen kwamen. Die zijn gebaseerd op ervaringscijfers van de afgelopen jaren. Bij nieuwe samenwerkingsafspraken verwerken we de effecten in de ramingen. Alle verwachte kasstromen staan in onderstaande tabel, met het aangepaste kasstroomscenario als basis. Tabel 5.6.2 Kasstroomramingen Vereveningsfonds en Zuidas (bedragen x € 1.000) 2019
2020
2021
2022
2023
297
395
448
408
409
Inkomsten Totale grondinkomsten grondexploitaties en planvorming Totale overige inkomsten grondexploitaties
21
31
15
4
12
Indexatie vergoeding over reserves en voorzieningen
22
22
23
23
24
Bijdragen van woningcorporaties
14
14
14
15
9
354
462
500
450
454
-330
-328
-312
-262
-244
Uitgaven planvorming tussen fase 1 en fase 4 voor principebesluit
-20
-10
-10
-10
-10
Uitgaven rechtstreeks tlv de reserve VEF
-29
-31
-31
-31
-31
Investeringen in Zuidasdok
-5
-17
-22
-36
-30
Uitgaven rechtstreeks uit de reserve Zuidas
-6
-6
-12
-12
-6
Reserveringen uitgaven aan bestemde delen
-7
-31
-23
-22
-21
Totaal inkomsten Uitgaven Totale uitgaven grondexploitaties
Afdracht aan algemene middelen Coalitieakkoord
-50
-50
-50
-50
Afdracht aan algemene middelen Voorjaarsnota 2019
-52
-103
-37
-2
Afdracht voorbereidingskosten zoals Sixhaven, Sprong over het IJ
-4
Afwikkeling uitgaven corporaties en andere derden
-5
Overdracht reserve Zuidelijke IJ-oevers aan VenOR
-4
-8
Totale uitgaven
-516
-580
-497
-425
-342
Totaal van de kasstromen
-162
-118
3
26
112
De totale kasstroom van alle onderdelen van het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas laat een minder gunstige reeks zien dan het totaal van de kasstromen van de grondexploitaties.
Verwachte ontwikkeling reserve Het aangepaste realistische kasstroomscenario vormt mede een basis voor de te verwachten tussentijdse winstnemingen. Vanwege de verwachte positieve kasstromen in dit scenario verwachten we ook een vrij hoog niveau van tussentijdse winstnemingen. Dit levert de volgende verwachte ontwikkeling van de reserves en de vereveningsruimte op, samen met de overige onderdelen die de reserves bepalen.
373
H 5.6
Tabel 5.6.3 Meerjarenraming reservepositie Vereveningsfonds & Zuidas en Vereveningsruimte (bedragen x € 1.000) 2019
2020
2021
2022
2023
999,4
914,4
849,2
890,3
933,9
Planafsluitingen en winstneming
85,2
189,0
194,2
166,0
122,0
Bijdragen woningcorporaties
13,6
13,9
14,2
14,5
8,6
Raming reservepositie Vereveningsfonds/Zuidas per 1 januari
Indexatievergoeding reserve Kosten rechtstreeks ten laste van Vereveningsfonds Kosten rechtstreeks ten laste van Zuidas
18,3
18,3
17,0
17,8
18,7
-29,3
-29,3
-29,3
-29,3
-29,3
-5,5
-5,5
-5,5
-5,5
-5,5
Aanwending reserveringen
-61,8
-99,0
-62,6
-68,4
-56,6
Uitname Coalitieakkoord
-53,6
-50,0
-50,0
-50,0
-
Uitname Voorjaarsnota 2019
-51,9
-102,6
-36,9
-1,5
-
-85
-65,2
41,1
43,6
57,9
914,4
849,2
890,3
933,9
991,8
Afname (-) of Toename (+) reserves Raming reservepositie Vereveningsfonds per 31 december
Tabel 5.6.4 Opbouw reserves Vereveningsfonds & Zuidas in miljoenen euro's (bedragen x € 1.000) 2019
2020
2021
2022
2023
Raming reservepositie Vereveningsfonds per 31 december
999,4
914,4
849,2
890,3
933,9
Weerstandsvermogen
137,7
140,5
143,3
146,1
149,1
Reserveringen gebiedsontwikkeling (met bestuurlijk besluit)
480,4
389,0
333,7
271,7
220,4
Reservering uitname Coalitieakkoord
150,0
100,0
50,0
-
-
Raming vereveningsruimte algemeen deel zonder nieuwe planvoorstellen
146,3
219,7
363,3
516,1
622,3
De tabel bestaat uit drie delen: •• het eerste deel toont de jaarlijkse ontwikkeling van de reserves vanuit de bestaande portefeuille. We tonen de (verwachte) beginstand van elk jaar maar ook de jaarlijkse toe- of afname van de reserves en de verwachte stand aan het einde van elk jaar. Hierbij verwerkten we al de jaarlijkse onttrekkingen van € 50 miljoen over de periode 2019-2022 uit het coalitieakkoord en de onttrekkingen vanuit de Voorjaarsnota 2019. •• het tweede deel toont welk deel van de reserve Vereveningsfonds en Zuidas nodig is als weerstandsvermogen voor de bijdrage Zuidasdok en voor de ‘bestemde delen’. Die staan in de tabel als reserveringen. De bestemde delen zijn door de raad vastgestelde bijdragen en projecten die rechtstreeks ten laste van de reserve komen. •• het derde deel toont wat de verwachte ontwikkeling van de vereveningsruimte is. Hierbij hielden we geen rekening met aanspraken op de vereveningsruimte voor dekken van voorinvesteringen en tekorten voor nieuw te ontwikkelen gebieden. Deze zijn immers nog niet bestuurlijk vastgesteld. Deze aanspraken zullen in de komende jaren wel gedaan worden. Zij komen dan in mindering op de vereveningsruimte. Uit de tabel blijkt dat tussentijdse winstnemingen een belangrijke bron zijn voor de groei de reserve en de vereveningsruimte. Het nemen van tussentijdse winsten is verplicht volgens het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV), maar wel volgens strikte eisen. We nemen tussentijds winst bij financieel positief geraamde grondexploitaties. Om de winstnemingen te berekenen namen we het realistische scenario van de kasstroom als uitgangspunt. Bij de winstnemingen wordt zowel het realisatiebeginsel als het behoedzaamheidbeginsel toegepast. Het realisatiebeginsel betekent dat de winst moet al zijn gerealiseerd voordat de winstneming plaatsvindt. Het behoedzaamheidsbeginsel schrijft voor dat we terughoudend omgaan met de winst.
374
H 5.6
Bij de winstnemingen hielden we ook rekening met de zekerheden rond: •• de contractvorming. •• de aanwezige risico’s. •• de mate waarin we de toekomstige inkomsten en uitgaven op betrouwbare wijze kunnen ramen. Uitgangspunt is dat na een winstneming een plan niet omslaat naar een financieel negatief saldo. In een crisisscenario van vraaguitval doen we geen tussentijdse winstnemingen. Daardoor neemt de vereveningsruimte tijdens die periode niet toe. Die vereveningsruimte neemt wel af door de al vastgestelde uitnames.
375
5.7
Stedelijk mobiliteitsfonds
H 5.7
5.7 Stedelijk mobiliteitsfonds Overzicht inzet Stedelijk Mobiliteitsfonds 2020 (bedragen x € 1 miljoen) Meer ruimte, leefkwaliteit en luchtkwaliteit in de stad
70,5 45,1
Verblijfskwaliteit Een bereikbare stad en regio
25,5
Groen, rainproof en speelplekken
15,1 11,0
Verkeersveiligheid
Beheersen van drukte en overlast in de stad Koers 2025/ groeiende stad
8,9 7,8
Het stedelijk mobiliteitsfonds (SMF) is een fonds voor het verbeteren van de openbare ruimte en de verkeers- en vervoerssystemen. Het fonds vullen we met de opbrengsten uit parkeren. Standaard activiteiten, zoals instandhouding, beheer en normale beleidstaken dekken we niet uit het fonds, maar via de algemene middelen. In deze paragraaf staat hoe hoog de opbrengsten uit parkeren zijn en hoe we deze middelen inzetten in de periode 2019-2023. Ook gaan we in op de ontwikkeling van een nieuwe werkwijze en vereenvoudiging van het SMF. In het bestedingsvoorstel actualiseren we de jaren 2019-2022 en voegen we jaarschijf 2023 toe aan de programmering. Over de jaarschijf 2023 is bij de Voorjaarsnota besloten om deze vrijwel geheel te in te zetten voor het onderzoek naar kades en bruggen. In de periode 2020-2023 wordt hiervoor jaarlijks € 19,5 miljoen overgeheveld naar de reserve achterstallig onderhoud. Anders dan voorgaande jaren is daarmee nu al de vrije ruimte binnen het SMF in principe volledig belegd. Daarom is dit bestedingsvoorstel vooral een actualisatie van de in de begroting 2019 opgenomen jaarschijven. De keuzevrijheid is daarom beperkter dan in andere jaren. Om toch ruimte te maken voor de belangrijkste prioriteiten van het college, heeft er een her-prioritering plaatsgevonden binnen het SMF. Door het prioriteren, schrappen en faseren van bestaande projecten is er ruimte ontstaan om de belangrijkste knelpunten in de stad te kunnen oplossen.
Omvang van het Stedelijk Mobiliteitsfonds De omvang van het Stedelijk Mobiliteitsfonds (SMF) wordt bepaald door: •• de parkeerinkomsten. •• de kosten om deze te innen. •• de afdracht aan de algemene middelen. In de Voorjaarsnota is besloten om de parkeerinkomsten te verhogen. Dit is gedaan door: •• verhogen van de tarieven voor de naheffingsaanslagen. •• harmoniseren van de vergunningtarieven. •• indexeren van de tarieven. •• invoeren van betaald parkeren op zondag in een aantal gebieden.
377
H 5.7
De extra inkomsten hiervan (oplopend van € 6,1 miljoen in 2019 naar € 16,7 miljoen in 2023) dragen we af aan de algemene middelen. De invoering van de verhoogde parkeertarieven laat tot nu toe fors hogere opbrengsten zien dan verwacht. De verwachte daling in het aantal en de lengte van parkeermomenten is lager dan we bij de invoering voorzichtigheidshalve veronderstelden. In de nieuwe raming houden wij rekening met in totaal € 68,4 miljoen hogere parkeeropbrengsten in de periode 2019-2023 dan bij de Voorjaarsnota 2019. Om dit niveau vast te houden, is na een gewenningsperiode misschien extra parkeerhandhaving nodig. De eventuele extra benodigde kosten voor parkeerhandhaving schatten we op € 12 miljoen voor 2020-2023. Per saldo vallen de bruto parkeeropbrengsten in dit bestedingsvoorstel daarom in totaal € 56,4 miljoen hoger uit. Tenslotte zijn in 2019 de kosten voor inning en handhaving met € 4,7 miljoen verlaagd. Onderstaande tabel laat de exploitatie van het Stedelijk Mobiliteitsfonds zien. De netto parkeeropbrengsten zijn opgenomen, na aftrek van de kosten voor inning en handhaving. Na aftrek van de structurele lasten en afdrachten aan de algemene middelen, blijft het vrij besteedbare deel van de parkeeropbrengsten over. De dotatie aan de reserve Stedelijk Mobiliteitsfonds loopt op van € 111 miljoen in 2020 tot € 152 miljoen in 2023. Tabel 5.7.1 Exploitatie stedelijk mobiliteitsfonds (bedragen x € 1 miljoen) (cijfers LIAS) 2019
2020
2021
2022
2023
Bruto opbrengsten Parkeren
286,9
306,1
308,6
314,1
325,2
- Straatparkeren
250,3
267,4
269,1
274,2
285,4
- Parkeergarages
32,7
33,8
34,5
34,6
34,5
- P+R Exploitatie
1,2
2,2
2,3
2,6
2,6
- Fietsstallingen en Fietsdepot
2,7
2,7
2,7
2,7
2,7
Kosten
79,9
87,6
87,7
92,2
91,8
- Straatparkeren
32,1
32,2
32,3
33,4
33,2
- Parkeergarages
37,4
38,2
37,8
39,3
39,1
- P+R Exploitatie
4,1
3,9
3,9
3,8
3,8
- Fietsstallingen en Fietsdepot
2,5
8,0
8,3
10,2
10,2
- Parkeerplan
3,8
5,3
5,4
5,5
5,5
207,0
218,5
220,9
221,9
233,4
Afdrachten algemene middelen
95,8
102,4
96,8
81,4
81,6
- Afdracht algemene middelen (voorheen stadsdelen)
25,5
25,4
25,4
25,5
25,5
- Afdracht algemene middelen (voorheen stedelijk)
30,4
38,3
34,9
20,4
21,0
- Afdrachten algemene middelen (voormalig TPF)
32,0
30,9
28,8
27,6
27,2
7,8
7,9
7,9
7,9
7,9
111,2
116,1
124,1
140,5
151,8
-
-
-
-
-
Netto parkeeropbrengsten
- Afdrachten algemene dienst overig Dotatie aan reserve Stedelijk Mobiliteitsfonds Resultaat
Relatie met het Programma Stadsbehoud In 2016 is besloten de zeven stadsdeelparkeerfondsen en het Centraal Mobiliteitsfonds samen te voegen tot één nieuw Stedelijk Mobiliteitsfonds (SMF). Dat fonds is voor het verbeteren van de verkeeren vervoerssystemen en de openbare ruimte. Er is toen besloten om standaard activiteiten, zoals instandhouding en beheer, niet via dit fonds te dekken. Bij de stadsdeelparkeerfondsen was dit nog wel het geval. In afwachting van een nieuwe financiële systematiek voor het onderhoud kwam er een Tijdelijk Parkeer Fonds (TPF). In het TPF kwamen de reserveringen uit de toenmalige stadsdeelfondsen die volgens de nieuwe spelregels niet meer pasten in het nieuwe fonds. Het instellen van het Programma Stadsbehoud bij de Voorjaarsnota als nieuwe systematiek voor onderhoud van infrastructuur en openbare ruimte is het laatste deel voor samenvoegen de van de parkeerfondsen. We kunnen het TPF opheffen. De dekking en uitgaven kunnen we opnemen in het Programma Stadsbehoud.
378
H 5.7
Vanaf dan bestaan er twee financiële hoofdpijlers voor de openbare ruimte: 1. het Programma Stadsbehoud voor instandhouding 2. het SMF voor bijdragen aan verbetering en vernieuwing. Daarnaast gingen vanuit de reorganisatie Slagvaardig Werken in de Openbare Ruimte diverse reserves en voorzieningen over van de stadsdelen aan Verkeer & Openbare Ruimte. Het Programma Stadsbehoud geeft aanleiding om ook deze reserves en voorzieningen op te heffen. Daarbij hebben we de onderhoudsprojecten met dekking toegevoegd aan het Programma Stadsbehoud en de herinrichtingstrajecten met dekking aan het SMF. Het SMF is zo weer het fonds waarvoor het is bedoeld. Het geeft nu beter het totaal aan bestuurlijk vast te stellen middelen weer. De vrij besteedbare ruimte binnen het SMF is voor de noodzakelijke aanpassingen om de stad leefbaar, bereikbaar of aantrekkelijk te houden. Andere kosten die we uit het fonds dekken zijn: •• bestuurlijk afgebakende afdrachten aan de algemene middelen. •• de kosten voor handhaving, parkeerbeheer en het innen van parkeeropbrengsten. Door deze afbakening blijft de relatie in stand tussen: •• de opbrengsten uit inning van parkeerbelasting. •• de besteding aan het verbeteren van de openbare ruimte, verkeer en vervoer. Het restant aan netto parkeeropbrengsten gebruiken we voor de volgende zaken: •• verkeers- en vervoersbeleid •• verkeersveiligheid •• luchtkwaliteit •• openbare ruimte (verhardingen, groen en objecten zoals kunst, fonteinen en speelplekken) In de programmering van het SMF houden we vast aan het coalitieakkoord: •• meer ruimte voor de burger •• verbetering van de leefkwaliteit •• verbetering van de luchtkwaliteit in de stad
Nieuwe werkwijze: vereenvoudiging Bij de Voorjaarsnota 2019 is een hernieuwde werkwijze ingevoerd voor het opstellen van het bestedingsvoorstel SMF. We vereenvoudigen het proces en maken het daarmee minder foutgevoelig. We helpen het college beter door vooraf een prioriteringskader af te spreken voor invullen van de vrij besteedbare ruimte in het fonds. In de nieuwe verordening op het SMF welke eind 2019 aan de raad zal worden gepresenteerd wordt deze werkwijze verankerd. We gaven eerder al aan dat die vrije ruimte deze ronde zeer beperkt was. Wij hebben de aanvragen voor de vrije ruimte gescoord op hun bijdrage aan de volgende vijf doelen binnen het vastgestelde prioriteringskader: 1. meer ruimte voor leven, spelen en groen op straat 2. blijvende bereikbaarheid van Amsterdam 3. verbetering van de luchtkwaliteit en klimaatadaptatie 4. verbetering verkeersveiligheid 5. specifieke lokale doelen uit de gebiedscyclus, aanvullend op (en niet zijnde) bovenstaande doelen We hebben vereenvoudigingen doorgevoerd vanwege de komst van het Programma Stadbehoud en voor het bestedingsvoorstel voor het SMF. Aanvullend hebben we ook andere vereenvoudigingen doorgevoerd: •• Vanuit de geschiedenis van verschillende fondsen zijn er veel uitwisselingen tussen het fonds en de algemene middelen. Vaak komt dit door bezuinigingsoperaties. Al deze posten ruimen we op en vervangen we door één financiële afdracht. •• Structurele uitgaven zijn nu nog onderdeel van het bestedingsvoorstel. Hierdoor lijkt de keuzevrijheid binnen het fonds vaak groter dan deze is. Deze structurele posten dragen we over aan de algemene middelen. We dekken ze niet meer uit het fonds. De afdracht uit de parkeerinkomsten aan de algemene middelen verhogen we met een zelfde bedrag. Zo is er financieel geen nadelig effect voor het SMF of de algemene middelen.
379
H 5.7
Deze vereenvoudiging vergt in eerste instantie veel financiële handelingen, maar uiteindelijk maken ze een voorheen complex systeem vele malen overzichtelijker. In de verordening op het SMF in 2016 is opgenomen dat de jaarlijkse maximale afdracht aan de algemene middelen € 44.197.908 bedraagt. Nadien zijn de voormalige stadsdeelparkeerfondsen samengevoegd in het SMF en zijn de structurele bestedingen na opheffing van het TPF overgeheveld naar de algemene middelen. Daarom valt de totale afdracht aan de algemene middelen inmiddels hoger uit dan het maximum bedrag in de verordening. Naast het verwerken van deze vereenvoudigingen, werken we nu de nieuwe werkwijze rond het bestedingsvoorstel verder uit. Eind 2019 leggen we de veranderingen voor aan de raad in een herziene Verordening op het Stedelijk Mobiliteitsfonds met bijbehorende spelregels.
Presentatie bestedingsvoorstel SMF Onderstaande tabel toont de ontwikkelingen van de reserve van het SMF. Tabel 5.7.2 Reserve Stedelijk Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1 miljoen) (cijfers LIAS) Beginstand
2019
2020
2021
2022
2023
233,2
178,8
111,0
75,2
95,8
111,2
116,1
124,1
140,5
151,8
183,9
159,9
119,9
114,1
5,0
7,5
10,0
10,0
Bij: - Dotatie parkeerinkomsten - Overheveling saldo TPF - Overheveling voormalige stadsdeelreserves en voorzieningen
7,1 21,3
Af: Onttrekking bestedingen
193,9
Reservering coalitieakkoord kades en bruggen Overheveling naar reserve Achterstallig Onderhoud Eindstand
178,8*
24,0
24,0
24,0
21,2
111,0
75,2
95,8
133,6
* De beginstand 2019 van het SMF is gebaseerd op het verloop van de reserve t/m 2018. Besluitvorming over aanpassingen op de voeding (en de inzet) in 2019 vindt plaats bij de Najaarsnota 2019 Evenals in de begroting 2019 verdelen we het bestedingsvoorstel SMF in zeven thema’s. Onderstaande thema-indeling sluit aan bij de vaststelling dat het steeds drukker wordt in de stad. De stad slibt langzaam dicht. Fietsers en voetgangers hebben weinig ruimte en Amsterdam overschrijdt de normen voor luchtkwaliteit. De activiteiten geven voorrang aan voetgangers, fietsers en het openbaar vervoer en maken Amsterdam meer autoluw, zodat we de straten en pleinen teruggeven aan de Amsterdammer. De zeven thema’s zijn: 1. meer ruimte, leefkwaliteit en luchtkwaliteit in de stad 2. beheersen van drukte en overlast in de stad 3. een bereikbare stad en regio 4. Koers 2025/groeiende stad 5. groen, regenbestendig en speelplekken 6. verblijfskwaliteit 7. verkeersveiligheid Hieronder een overzicht van de totaalbedragen per thema: Tabel 5.7.3 Overzicht inzet Stedelijk Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1 miljoen) Thema
2019
2020
2021
2022
2023
Meer ruimte, leefkwaliteit en luchtkwaliteit in de stad
66,9
70,5
76,3
62,4
52,0
Beheersen van drukte en overlast in de stad
15,5
8,9
7,0
6,5
14,7
Een bereikbare stad en regio
30,0
25,5
17,5
16,9
9,6
380
H 5.7
Thema Koers 2025/groeiende stad
2019
2020
2021
2022
2023
4,4
7,8
9,9
11,3
15,5
Groen, rainproof en speelplekken
22,8
15,1
8,3
7,9
5,0
Verblijfskwaliteit
45,4
Verkeersveiligheid Totaal
45,1
33,5
10,6
13,1
8,9
11,0
7,4
4,3
4,2
193,9
183,9
159,9
119,9
114,1
1. Meer ruimte, leefkwaliteit en luchtkwaliteit in de stad Binnen dit thema komen de meeste doelen en wensen uit het coalitieakkoord aan bod. Dankzij de hogere parkeeropbrengsten kunnen we voor Autoluw nog eens € 5 miljoen extra inzetten, bovenop de in de Voorjaarsnota opgenomen € 5 miljoen per jaar. In totaal hebben we voor de periode 2020-2023 dus € 40 miljoen extra vrijgemaakt voor autoluw. Een deel van dit bedrag zullen we inzetten voor ovmaatregelen. Een ander deel gaat vooral naar kleinere projecten waarin autoluw een verbetermaatregel is, waaronder herinrichtingen dankzij het opheffen van parkeerplaatsen. Met deze maatregelen krijgen andere vormen van vervoer meer ruimte in de stad en verbeteren we de leef- en luchtkwaliteit. Najaar 2019 leggen we de Agenda Autoluw aan u voor, waarin we de wensen, doelen en bestedingen verder hebben uitgewerkt. Daarnaast hebben we door opnieuw prioriteren binnen het SMF ruimte gemaakt voor een aantal belangrijke taken en werkzaamheden in de stad. Zoals de meerkosten voor het maken van De Entree bij het Centraal Station. Daarvoor gebruiken we (zoals eerder gemeld) uit het SMF € 12,2 miljoen extra. Ook gaat het om de volgende projecten: •• de herinrichting van de Nieuwezijds Voorburgwal •• een extra fietstunnel en fietsbrug op de Kattenburgerstraat •• de verbreding van de Oostertoegang •• de ontwikkeling van de IJ-boulevard Ook op andere plekken blijven we investeren in de infrastructuur voor de fiets. Dit geldt voor de aanleg van de fietsroute door de Haarlemmer Houttuinen, om de Haarlemmerstraat en Haarlemmerdijk te ontlasten. En om de aanleg van de binnenring Ov-Fietscorridor tussen de Marnixstraat en Czaar Peterstraat. Het zijn belangrijke maatregelen om de bereikbaarheid per fiets tussen het centrum en andere stadsdelen verder te verbeteren. Verder investeren we in fietsenstallingen bij het Stationseiland en op het Rembrandtplein. We hebben ook aandacht voor plekken buiten de ring. Bijvoorbeeld door het optimaliseren van het fietsnetwerk in Zuidoost. Binnen de herprioritering van dit thema treft de bezuiniging vooral de beoogde scope van het herinrichtingsproject voor het Weteringcircuit. Een deel van de verkeershandhaving is in 2019 incidenteel gedekt. Bij de Voorjaarsnota konden we hiervoor in de algemene middelen voor 2020 onvoldoende ruimte vrijmaken. We hebben in het SMF voor 2020 incidenteel € 1,8 miljoen opgenomen voor de handhaving op: •• fietsparkeren •• snorfiets op de rijbaan •• taxi •• instapbegeleiding bij veren Dit om te voorkomen dat we de handhaving op straat moeten terugschroeven. We willen deze activiteiten bij de begroting 2021 structureel dekken. Daarnaast hebben we € 0,5 miljoen per jaar opgenomen voor investeringen in camerahandhaving voor de verkeerskundige ‘knippen’ bij de Munt, de Paleisstraat en de Prins Hendrikkade (beide ten oosten van de Nieuwezijds Voorburgwal) waardoor deze wegen worden afgesloten van autoverkeer. Tenslotte blijft het streven Amsterdam in 2025 uitstootvrij te hebben. Daarvoor willen we de milieuzone uitbreiden naar meer soorten voertuigen en strengere normen. We willen dat vrachtvervoer en bussen in
381
H 5.7
2025 volledig uitstootvrij zijn. Jaarlijks is er € 9 miljoen beschikbaar voor het Actieplan Schone Lucht om deze doelstellingen te halen. Daarvoor investeren we ook in het ombouwen van de IJveren van diesel naar elektrisch. Hieronder een overzicht van de middelen voor het thema Meer ruimte, leefkwaliteit en luchtkwaliteit in de stad. Tabel 5.7.4 Meer ruimte, leefkwaliteit en luchtkwaliteit in de stad (bedragen x € 1.000) Actieplan Schone Lucht Zero Emissie Bussen - Batch Sloterdijk Emissievrije IJveren Agenda Autoluw Camerahandhaving maatregelen Autoluw Verkeershandhaving (incidenteel)
2019
2020
2021
2022
2023
15.291
9.269
9.000
9.000
9.000
-
1.500
-
-
-
250
1.000
1.000
1.000
1.000
4.910
12.278
14.930
10.986
14.370
450
500
500
500
500
-
1.800
-
-
-
4.458
-
-
-
-
2.401
4.436
8.565
4.907
-
251
1.750
2.250
1.934
-
50
50
837
-
-
Herinrichting Oudezijds Achterburgwal, beide zijden tussen Grimburgwal en Oude Hoogstraat
150
1.000
-
-
-
Herprofilering Nieuwe Kerkstraat, ts. Amstel en Weesperstraat
150
350
504
-
-
Realisatie Verkeersmaatregelen Omgeving Munt
100
-
-
-
-
Herinrichting Spuistraat, 30km/h en fietsstraat
200
-
-
-
-
Van Weteringcircuit naar Weteringpark
271
500
1.500
500
-
Herprofilering Kerkstraat tussen Amstel en Reguliersgracht
116
847
-
-
-
97
277
-
-
-
Herprofilering Kerkstraat tussen Nieuwe Spiegelstraat en Leidsegracht
200
500
301
-
-
Herinrichting Amstel tusen Munt en Amstelstraat
200
-
-
-
-
Regie mobiliteitsnetwerk (wo Monitoring)
900
400
400
400
400
Uitvoeringsagenda Stedelijke Logistiek (goederenvervoer)
500
500
500
500
500
4.975
2.185
5.293
4.647
5.107
250
125
125
3.000
2.000
Bouwstimulering, wonen & leefomgeving Autoluwe herinrichting Herinrichting Nieuwezijds Voorburgwal Herinrichting Weesperzijde Herinrichting Kerkstraat tussen Spiegelstraat en Vijzelstraat
Herprofilering Kerkstraat tussen Vijzelstraat en Reguliersgracht
De Entree (incl. realisatie Cuyperstrap) Verbreding Oostertoegang en herinrichting maaiveld IJsei en Waterfront/IJboulevard
-
-
1.000
445
1.000
48
-
-
-
-
Knip Paleisstraat
288
-
-
-
-
Verbeterplan Openbare Ruimte Noord-Jordaan ivm Singelgrachtgarage
468
-
-
-
-
Wetering-Looiersbuurt en omgeving: verbeterplan openbare ruimte Vijzelgrachtgarage
400
530
1.129
195
-
Vijzelgrachtgarage
253
-
-
-
-
Willibrordusgarage opheffingsplan parkeerplaatsen
250
-
-
-
-
-
1.000
1.000
-
-
Verbeteren toegankelijkheid drukke straten
100
200
200
-
-
Fietsroute IJpleinveer-Nieuwmarkt
157
650
1.000
1.000
-
-
30
40
40
-
Verbeteren straatmeubilair bij ontmoetingsplekken
Willibrordusgarage inrichting openbare ruimte + verwijderen bergbezinkbassin
Brug Riekerhaven (Sloterweg)
382
H 5.7
2019
2020
2021
2022
2023
Verdiepen onderdoorgang A10 (Sloterweg)
-
30
40
40
-
Nieuwe tunnel onder Ringspoorbaan (Sloterweg)
-
150
100
150
-
Nieuwe A2 entree
250
250
100
25
-
Brug Schinkel t.h.v. Olympisch kwartier (fiets/OV)
100
100
500
500
-
-
30
30
-
-
1.000
-
-
-
-
Meerjarenprogramma Fiets
8.472
6.400
5.600
5.600
5.600
Meerjarenplan fietsparkeren Stadsdeel Zuid
1.253
749
664
664
-
Realisatie Binnenring Ov-Fietscorridor
Parkeergarage Surinameplein (variant zonder woningbouw) Dotatie Rode Loper Fiets
3.438
4.460
3.138
3.282
935
Realisatie route fietsers via Haarlemmerhouttuinen
561
1.870
4.300
5.609
6.357
Fietsroutes Kattenburgerstraat
824
968
200
1.308
2.616
Quick wins Haarlemmerstraat/-dijk
400
100
-
-
-
1.518
2.620
1.805
1.755
100
Fietsenstalling Rembrandtplein
476
1.500
1.250
-
-
Inpandige fietsenstallingen rondom station De Pijp
176
176
176
176
176
1.889
-
-
-
-
32
-
-
-
-
Fietsparkeren Stationseiland
Bijdrage investeringskosten fietsenstallingen Taskforce fiets stadsdeel Oost Fietsparkeren westzijde Amstelstation Fietsroute Sportas Optimaliseren fietsnetwerk Zuidoost
50
50
50
50
50
250
500
1.000
-
-
1.500
1.500
1.000
1.000
-
Fietsbrug NH-kanaal (eerste, noordelijke brug; schakel 114a)
723
2.250
1.605
-
-
Aanleg langzaam-verkeerbrug NoorderIJplas (Dam tot dam fietsroute)
300
700
1.000
-
-
Fietsdepot in tunnelbuis CS
730
450
-
-
-
Realisatie fietsenstalling Bijlmer Arena
-
600
-
-
-
Aanpak deelfietsen
270
255
260
100
100
Dijksgracht, ten oosten van brug 272 Mariniersbrug; realisatie fietspad
101
800
-
-
-
Leidseplein fietsproject (THOR)
240
-
-
-
-
Leidseplein fietsproject
190
430
-
-
-
Herinrichting Jan Vroegopsingel
149
150
482
-
-
Subsidie fietsenstallingen
5
-
-
-
-
Regionale fietsverbinding Schiphol - Zuidas
-
25
25
-
-
Herinrichting Frederik Hendrikbuurt 2e fase
-
-
-
1.445
600
-
60
1.227
-
-
75
75
75
75
75
Diemerzeedijk functiewijziging 3e fase Onderzoek parkeerreguleren Parkeren – algemeen
41
41
41
41
41
Gebiedscoördinator
372
372
372
372
372
66.889
70.489
76.263
62.395
52.049
Totaal Meer ruimte, leef- en luchtkwaliteit in de stad
2. Beheersen van drukte en overlast in de stad We gaan touringcars weren binnen de A10 en beneden het IJ. Voor het bouwen van de touringcarterminal bij Duivendrecht is € 9 miljoen extra vrijgemaakt in jaarschijf 2023. De verdere uitwerking komt aan de orde in de Agenda Touringcar, die we eind 2019 aan de raad voorleggen. Verder doen we een uitbreiding van P+R in Noord, waarbij het zwaartepunt van de uitvoering ligt in 2022-2023.
383
H 5.7
Met verkeersmanagement benutten we de bestaande infrastructuur beter en kijken we naar nieuwe ontwikkelingen. De drukte in de stad beheersen en sturen we al beter door crowdmanagement en slim gebruik van data. Verbeteren van de taximarkt blijft een belangrijke prioriteit. Dat geldt ook voor tegengaan van overlast door leeg rondrijdende taxi’s in het centrumgebied. Dit laatste door een systeem te ontwikkelen waarbij taxi’s toegang moeten krijgen tot het centrumgebied. Hieronder een overzicht van de middelen voor thema Beheersen van drukte en overlast in de stad. Tabel 5.7.5 Beheersen van overlast en drukte in de stad (bedragen x € 1.000) 2019
2020
2021
2022
2023
3.660
50
-
-
-
Uitbreiding P+R Noord
400
225
300
1.230
1.200
Touringcar en alternatief personenvervoer
624
553
453
453
453
Implementatie Agenda Touringcar
500
1.000
1.000
1.000
1.000
Transferium voor touringcars en rondvaartboten buiten het centrum
782
500
500
-
-
Realisatie Touringcarterminal Holendrecht/Duivendrecht
500
500
500
500
9.000
63
63
63
63
-
Project Snorfiets naar de Rijbaan
Onderzoek halteerlocaties touringcars Noord Capaciteitsbeheersing taxi's Centrumgebied Taxiteam, incl. verkeersregelaars en hosts Crowdmonitoring systeem Amsterdam
500
1.000
500
-
-
1.623
1.650
1.250
1.250
1.250
609
475
365
365
365
1.100
900
800
775
775
Incidentmanagement
180
180
180
180
180
Programma Zelfrijdende voertuigen
355
250
250
250
250
Managen van drukte met data
Programma doelgroepenvervoer
1.085
-
-
-
-
Uitvoeren doelgroepenvervoer
388
100
-
-
-
Aanleg nieuwe verkeersinstallaties
700
700
700
800
700
Ambtelijke inzet parkeerregulering stadsdeel ZO
78
80
-
-
-
Onderzoeken parkeerregulering stadsdeel ZO
40
40
-
-
-
Parkeerverwijssysteem Centrum Realisatie van definitieve Wayfinding op en rond het Stationseiland Inrichten Blauwe zones bezoekerscentra stadsdeel ZO
948
-
-
-
-
-
200
100
100
-
60
60
-
-
-
Realisatie intelligente kruispunten
437
-
-
-
-
Parkeren - algemeen stadsdeel NieuwWest
213
213
213
213
213
Aanpassen onderdoorgang A10 Leeuwendalersweg als ontsluiting voor parkeergarage BL-plein
300
-
-
-
-
7
-
-
-
-
65
65
65
65
65
Ringparkeren / alternatief GAK parkeren stadsdeel West Huur 27 plaatsen in de Piramides Huur 170 Q-park plekken Westersluisgarage
237
237
237
237
237
Jaarlijkse bijdrage 7 plekken Houtmangarage
3
3
3
3
3
Nota Parkeermaatregelen Nieuw-West; schadeloosstelling blauwe zones
-
400
-
-
-
Nota Parkeermaatregelen Nieuw-West; gebiedsgerichte maatregelen.
-
500
500
-
-
Betaald parkeren
318
-
-
-
-
Amaliastraat ts F. Henderikplts & 1e Kostverlorenkade (POR Fred. Henderik 1e fase)
174
-
-
-
-
15.450
8.943
6.978
6.483
14.690
Totaal Beheersen van drukte en overlast in de stad
384
H 5.7
3. Een bereikbare stad en regio In een groeiende stad is bereikbaarheid van heel belangrijk. Wij werken samen met partijen in de regio, zoals de Vervoerregio Amsterdam. Zo houden we de stad bereikbaar en blijven we aansluiten met de regio. Bij het openbaar vervoer werken we aan flinke uitbreiding. Bij het spoor werken wij aan tien sporen op Amsterdam Centraal en een vijfde of zelfs zesde spoor op station Zuid. Voor dit laatste zetten wij € 3,5 miljoen in. De ontwikkelstrategie ‘internationale entree van Nederland’ werken wij uit. Dit ontwikkelen we met het onderzoek uit het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. Dat doen we samen met Rijk en regio voor Zuidwest Amsterdam en Schiphol (ZWA-S). De belangrijkste taak in het SchipholSchinkelgebied is vergroten van de bereikbaarheid van het nu sterk gefragmenteerde gebied. Daarmee vergroten we de mogelijkheid om het gebied verder te ontwikkelen. Volgens raadsbesluit hebben we in het SMF in 2019 € 850.000 opgenomen voor ZWA-S, met een doorloop in de jaren daarna. Daarnaast hebben wij voor 2020 € 1,0 miljoen vrijgemaakt voor “Onderzoek knelpunten bereikbaarheid Zuidwest Amsterdam/Lightrail programma 2020-2040”. Hiermee werken we met zes andere partijen aan het doortrekken van de Noord/Zuidlijn en het sluiten van de Ringlijn (lijn 50). Ook zijn er verschillende lopende projecten uit de Investeringsagenda OV waarvoor in het bestedingsvoorstel ook na 2022 budget is opgenomen, zoals het OV-knooppunt Lelylaan. Daarnaast is ook voor het langlopende KANS-project in Noord een budget opgenomen van € 2,5 miljoen in jaarschijf 2023. Ook richten wij ons ook op de overgang ‘van bezit naar gebruik’ van vervoermiddelen door investeringen in Mobility as a service en het programma Smart Mobility. Hieronder een overzicht van de middelen voor het thema Een bereikbare stad en regio. Tabel 5.7.6 Een bereikbare stad en regio (bedragen x € 1.000) 2019
2020
2021
2022
2023
IJ-tram (baan, stalling, keerlus e.d.)
674
-
-
-
-
Investeringsagenda OV- Tweede tranche/versnelling/tracés
400
800
800
-
-
Investeringsagenda OV- Cluster Tram Zuid-West (traject 3,5,6,7)
153
303
131
185
-
Herinrichting De Clerqstraat - Jan Eversenstraat
400
400
561
1.923
-
Investeringsagenda OV-Generieke maatregelen Metro en Tram 2e tranche
100
100
100
200
-
Lijn 7, aanpassen route, herinrichtingen
134 -
125
-
-
-
450
150
150
150
-
80
450
230
90
-
428
210
150
150
-
Openbaar vervoer:
Toeritten Noorderparkhalte Ophogen tramhaltes (verbeteren toegankelijkheid) IAOV eerste tranche: OV Knoop Amstelveenseweg PBI 2+3 Investeringsagenda OV-Generieke maatregelen Metro en Tram OV-knoop Sloterdijk OV-Knoop Amstelstation Verplaatsen van de Zuidelijke aanlanding van het IJpleinveer Investeringsagenda OV- traject 9 - Oosttangent
260
620
620
-
-
1.500
493
-
-
-
-
1.840
1.850
773
-
1.115
434
-
-
-
1.941
-
-
-
Bloeiende stationsomgeving bij onderdoorgangen metrostations (Functionele kunstroute)
300
Investeringsagenda OV-Heemstedestraat NvU-7
889
5e/6e spoor station Zuid
400
400
900
900
900
MIRT Zuidwestkant Amsterdam-Schiphol (ZWA-S)
500
250
150
150
150
385
H 5.7
2019
2020
2021
2022
2023
-
1.000
-
-
-
Nachtstop Bijlmer
100
100
100
-
-
Investeringsagenda OV-Tractie fase II
530
120
-
-
-
Fysiek opheffen vervallen bushaltes.
600
-
-
-
-
Onderzoek naar de knelpunten in de bereikbaarheid van zuid west Amsterdam/Lightrail programma 2020-2040 - 1e fase
Definitieve inpassing haltes streekbussen rond Leidseplein HOV â&#x20AC;&#x201C; Westtangent Investeringsagenda OV- - traject 2 - Olympiabuurt
50
50
-
-
-
3.397
1.153
1.153
-
-
140
-
-
-
-
-
171
-
-
-
ZuidasDok Configuratie metrosporen. Extra kruiswisselcomplex voor lang keren ten westen nieuwe perrons station Zuid Investeringsagenda OV-Koninginneweg NvU-6
189
50
-
-
-
Uitbreiden metrohal station RAI
727
185
-
-
-
ZuidasDok Robuustheidsmaatregelen Tram ZuidasDok Impactanalyse NZL Toeristische voetgangersverwijssysteem metrostations NoordZuid-lijn
-
235
-
-
-
100
100
35
-
-
53
-
-
-
-
OV in landelijk Noord
200
150
150
150
150
OV-Knooppunt Lelylaan
161
273
447
447
1.323
Bijdrage fietsenstalling station Lelylaan
90
90
595
595
-
Verplaatsing tramkeerlus nabij station Lelylaan
50
50
775
800
200
Upgraden metrostation Overamstel
100
100
200
200
-
Upgraden metrostation Strandvliet
50
100
200
310
-
Extra opgang metrostation Bijlmer
100
150
1.500
2.000
-
Van bezit naar gebruik
1.000
1.000
1.000
1.000
1.000
Programma Smart Mobility
1.500
1.500
1.500
1.500
1.500
Overige maatregelen
Mobility as service aan de Zuidas
642
-
-
-
-
Praktijkproef Amsterdam (verkeersmangement)
150
150
150
-
-
Reconstructie T106, Rotonde Amsterdamse Baan (Badhoevedorp)
450
1.450
-
-
-
Knooppunt A10 - N247 - s116 (KANS)
80
100
100
2.500
2.500
Ongelijkvloerse kruising Kabelweg/Contactweg en aanleg 3e spoor
1.375
1.743
2.443
1.493
-
Aanvullende maatregelen M. de Ruijtertunnel
1.827
-
-
-
-
Openstelling Overdiemerweg
1.375
2.317
-
-
-
Amsterdam Bereikbaar
525
500
500
500
-
Vervanging Sloterbrug
440
175
175
1.000
2.010
Vergroten bereikbaarheid Koningin Wilhelminaplein door verbreding van twee duikers
200
200
-
-
-
Dubbele T Bernhardplein
150
150
-
-
-
Spaklerweg fase 1 en fase 3 Van der Madeweg (deel tussen Spaklerweg en Entrada) Bellamyplein (Herinrichting) Investeringsplan Dynamisch Verkeersmanagement Ring Oud-Zuid fase 5B (Ceintuurbaan) 1e Hugo de Grootstraat ts Nassaukade & G. Ledenbergstr (POR Fred. Hendrik 1e fase) Bereikbaarheidsmaatregelen Waterland Totaal Een bereikbare stad en regio
1890
90
-
-
-
150
1.513
300
-
-
282
-
-
-
-
2.177
2.128
720
-
-
953
-
-
-
-
69
-
-
-
-
250
-
-
-
-
30.029
25.459
17.535
16.866
9.583
386
H 5.7
4. Koers 2025/Groeiende stad “We bouwen 7.500 woningen per jaar.” Om dit doel uit ons coalitieakkoord te behalen én de stad leefbaar en bereikbaar te houden, zijn forse investeringen in de infrastructuur nodig. Meestal dekken we die uit een mix van SMF, Grondexploitatie/Vereveningsfonds en een bijdrage van de Vervoerregio. Door de beperkte ruimte in het SMF konden we het grootste deel van de nieuwe aanvragen voor de groeiende stad niet toekennen in dit bestedingsvoorstel. Wel hebben we flinke bedragen opgenomen en kenden we voor alle nieuwe aanvragen ten minste de jaarschijven 2020 en 2021 toe. De projectvoorbereidingen kunnen daarmee dus starten. Daarnaast vormden we een stelpost van € 4,5 miljoen voor nog ongedekte (voorbereidings)kosten van projecten in 2022-2023. Deze stelpost is laag gezien het aantal nieuwe aanvragen. We gaan een gemeentebreed onderzoek “Financiering stedelijke ontwikkeling Amsterdam” uitvoeren. Daarmee onderzoeken we welke investeringen nodig zijn voor de groeiende stad. Dat wil zeggen: naast infrastructuur bijvoorbeeld ook voor maatschappelijke voorzieningen en onderwijs. Met de uitkomsten van dit onderzoek kunnen we bij de Voorjaarsnota 2020 nieuwe afwegingen maken. Een speerpunt in de huidige programmering voor de groeiende stad is verbeteren van de bereikbaarheid van IJburg. Dit onder meer door: •• vergroten van de capaciteit van de IJburglaan •• ontwikkelen van HOV Oostflank •• ongelijkvloers maken van de tramverbinding bij oprit van de A10 Daarnaast blijft de bereikbaarheid van Noord en verbeteren van fietsroutes in Noord een belangrijke pijler onder de groeiende stad. Vanuit het opnieuw prioriteren vervielen nu enkele fietsverbindingen in Noord die op de Javabrug aansluiten. Dit vanwege de onzekerheid rond deze brug. Tenslotte verbeteren we ook de bestaande OV-infrastructuur door het opwaarderen van meerdere metrostations in stadsdeel Zuidoost, zoals Spaklerweg, Duivendrecht en Bullewijk. Tabel 5.7.7 Koers 2025/Groeiende stad (bedragen x € 1.000) 2019
2020
2021
2022
2023
NDSM-terrein fietsontsluiting (onderdeel fietsroute noordelijke IJ-oever)
-
-
36
36
-
Fietsroute Overpark Hamerkwartier (onderdeel Fietsroute IJ-oevers)
-
70
70
700
-
Tweede verbinding over NH-kanaal Metro Sixhaven
-
166
166
166
-
Aanleg HOV-bus Sloterdijk-CS (via Transformatorweg) Afwaardering Haarlemmerweg N200 Oostelijke ontsluiting of Bongerdverbinding Verbeteren zwakke schakel IJplein-Adelaarsweg (Sprong en schakel 155) Verlenging Willem Frogerstraat tot aan de Jan Tooropstraat Extra fietsbrug A10 Oost
170
630
1.383
-
-
1.700
1.700
-
-
-
100
100
-
-
-
50
50
200
255
-
-
15
15
30
-
-
50
100
150
-
100
150
200
300
-
Fietsbrug over A2 De Nieuwe Kern
75
75
100
150
-
Impuls Duivendrechtsevaart
75
75
75
75
-
100
100
200
600
-
-
50
75
150
-
85
793
-
-
-
Nieuwe fietstunnel onderdoorgang spoor Duivendrecht
Functioneel verbeteren Holterbergweg/Muntbergweg Upgraden station Duivendrecht Upgraden metrostation Spaklerweg Bushalte ter hoogte van Schellingwouderbrug Vergroten capaciteit IJburglaan tussen A10 en Haveneiland
-
50
100
150
33
100
400
1.000
1.333
5.284
Upgraden metrostation Bullewijk
50
50
50
50
-
Tram ongelijkvloers bij oprit A10
33
200
600
850
1.100
387
H 5.7
2019
2020
2021
2022
2023
Optimaliseren fietsroutes IJburg en Zeeburgereiland
75
75
75
-
-
E-fiets stimuleringsprogramma
10
-
-
-
-
Nadere onderzoeken Mobiliteitsplan IJburglaan Zuiderzeeweg
39
-
-
-
-
Programmamanagement Mobiliteitsplan Zeeburgereiland en IJburg
73
54
53
53
-
Aanpassen metrostation Henk Sneevlietweg
30
60
125
-
-
-
50
50
50
-
Herprofilering Lelylaan (deel Surinameplein-A10) Herprofilering Lelylaan (deel A10 â&#x20AC;&#x201C;station Lelylaan
50
50
50
50
-
Realisatie/verbetering Ringspoorpark inclusief doorgaande fietsroute
-
70
70
70
-
Fietsbrug Elzenhagen Noord (schakel 24)
-
100
100
788
788
Oost-Westfietsroute CAN (schakel 20)
-
125
1.297
1.297
-
300
225
200
-
-
Afwaarderen Sloterdijkerweg/contactweg
50
150
150
100
-
Pilots in het kader van Smart Mobility
34
33
33
-
-
-
-
42
42
-
Buiksloterweg/Tolhuistuin - tijdelijke maatregelen en herinrichting
Fietsbrug Sixhaven-Ijplein (schakel 114) Fietspad Spieringhorn (ts Heatrowstraat en Seineweg)
250
-
-
-
-
HOV Oostflank
826
1.372
1.902
2.358
3.780
Herinrichten Aalsmeerplein
-
50
100
1.450
-
Ontsluiting en herinrichting Lambertus Zijlplein
40
40
40
40
-
Aanleg uitvoegstrook Oude Haagseweg naar Adam Smithplein
10
50
500
-
-
Herprofilering Slotermeerlaan
-
40
40
-
-
Herinrichting Plein 40-45
-
-
75
-
-
Herprofilering Rotonde Roellstraat / Slotermeerlaan
-
20
20
-
-
Fiets en voetgangers oversteekplaats via de Lelylaan over A 10
-
30
30
-
-
Herinrichting Johan Jongkindstraat en doortrekken gracht
-
-
30
-
-
Herinrichting Postjesweg-Robert Fruitlaan, meer verblijfskwaliteit en groen
-
20
20
-
-
Renovatie en kwaliteitsimpuls Rembrandtpark met focus op parkranden
-
40
40
-
-
Transformatie postjes in Rembrandtpark
-
33
33
-
-
Herprofilering kruising Schipluidenlaan met Delftlandlaan (deels in project podium)
-
33
33
-
-
Ontsluiting fiets en voetgangers via Adam Smithplein en Johan Huisingalaan
-
25
25
-
-
Verlengen Sloterweg/Aanleg Sloterplein
-
70
100
-
-
Henk Sneevlietweg reconstructie overkruising A10
-
-
40
-
-
Henk Sneevlietweg verwijderen oren en aansluiten op Heenwegpad
-
50
50
-
-
Henk Sneevlietweg hellingsbaan naar Aalsmeerplein verminderen
-
25
25
-
-
Fietsroute Vliegenbos
-
60
60
-
-
Herinrichting Meeuwenlaan
-
150
150
-
-
Stelpost Koersprojecten na 2023
-
-
-
-
4.526
4.425
7.824
9.928
11.293
15.511
Totaal Koers 2025/Groeiende Stad
388
H 5.7
5. Groen, rainproof en speelplekken Wij willen dat de stad uitbreid maar het groen van Amsterdam behouden blijft. Volgens de Voorjaarsnota zijn de Groengelden in dit bestedingsvoorstel in 2019-2023 totaal € 33 miljoen en is het kasritme bijgewerkt. Als onderdeel hiervan hebben we ook de jaarschijf 2023 voor € 5 miljoen toegevoegd. De extra inzet vanuit de Voorjaarsnota voor behoud van groen van € 15,2 miljoen is hier niet opgenomen. We hebben het overgeheveld naar de reserve Achterstallig Onderhoud. Onderhoud en behoud past namelijk niet binnen de kaders van het SMF. Naast de Groengelden zijn onder andere ook het Knowledge Mile Park, Groot Amsterdamse Bos en de herinrichting van het Noorderpark meerjarig geprogrammeerd tot en met 2022. We willen de stad klaar maken voor klimaatveranderingen die overmatige regenbuien opleveren. Daarom stellen wij € 1,2 miljoen beschikbaar in 2020-2023 om al lopende projecten regenbestendig te maken. De maatregelen voeren we in verschillende stadsdelen uit. Voor verbeteren van sporten en spelen in de openbare ruimte is in totaal € 6,9 miljoen beschikbaar in 2020-2023. Vooral in de stadsdelen Nieuw-West en Noord maken we vanuit het Actieplan Speelplekken de openbare ruimte geschikt voor sport en spel en vervangen we oude speeltoestellen. Hieronder een overzicht van de middelen voor het thema Groen, rainproof en speelplekken. Tabel 5.7.8 Groen, rainproof en speelplekken (bedragen x € 1.000) 2019
2020
2021
2022
2023
11.236
8.000
4.000
4.800
5.000
Knowledge Mile Park
550
400
400
400
-
Groot Amsterdamse Bos
500
750
750
750
-
Herinrichting Noorderpark
350
150
325
300
-
Bellamystraat ts 2e Kostverlorenkade & Ten Katestraat
405
-
-
-
-
Bilderdijkkade ts Kinkerstraat en Jacob van Lennepkade
480
-
-
-
-
Beheer openbare ruimte - (2015-2018) Westerparkgebied 370/j
340
-
-
-
-
Weesperplein vergroening
283
-
-
-
-
Rietlandpark
111
740
-
-
-
2.570
900
-
-
-
54
-
-
-
-
Revitalisering Sarphatipark
350
-
-
-
-
Vergroenen speelplek President Kennedyplantsoen, en vervangen straatmeubilair
100
-
-
-
-
25
25
500
-
-
Groen: Groengelden (incl. incidenteel groen coalitieakkoord, excl. inzet VJN)
Oosterpark Verdubbeling Postzegelparken IB
Inrichting Gaasperdammerpark Rainproof: Rainproof De Pijp
93
98
44
37
-
175
-
-
-
-
Onderzoek naar juiste constructie beschoeing / keerwand terrein woonwagens Rollemanstraat
5
-
-
-
-
Rainproof: Duurzaam veilig inrichten van de schoolomgeving (o.a. Klimop, Rosaschool en Ijpleinschool)
30
-
-
-
-
Rainproof: Meteorenweg
-
25
-
-
-
Rainproof: Nassauplein
5
-
-
-
-
-
40
-
-
-
344
-
-
-
-
De Lairessestraat - van Baerlestraat rainproof
Rainproof Van der Pekbuurt Bilderdijkkade ts Kinkerstraat en Kwakersststraat
389
H 5.7
Rainproof: Fietsroutes Javabrug
2019
2020
2021
2022
2023
-
10
10
300
-
Rainproof Buitenveldert
20
10
71
80
-
Rainproof Bellamybuurt
25
-
-
-
-
Bos en Lommerplantsoen (def. inrichting GAK terrein) Rainproof Oud-Zuid Rainproof Rivierenbuurt Rainproof Aanvullen Stadsdeel Oost
752
-
-
-
-
89
122
96
74
-
100
38
10
48
-
-
40
5
10
-
775
775
775
675
-
Speelplekken: Speelplekken actieplan Investeringsprogramma Spelen
1.120
1.120
896
-
-
Speelplein Hasebroekstraat en J.P. Heijerstraat
441
-
-
-
-
Investeringsagenda sport in de openbare ruimte
380
385
385
385
-
Herinrichting Speeltuin/park De Piramide
150
643
-
-
-
Herinrichting Noorderspeeltuin
250
750
-
-
-
Bos en Lommerplantsoen (herinrichting Erasmusgracht noordzijde)
433
-
-
-
-
Uitvoering sport- en speelplekkenactieplan incl proceskosten
199
-
-
-
-
36
36
36
36
-
22.775
15.057
8.303
7.895
5.000
Subsidie sportvelden en Veemkade Totaal Groen, rainproof en speelplekken
6. Verblijfskwaliteit Naast de Agenda Autoluw werken wij ook op andere manieren aan de verbetering van de verblijfskwaliteit. Verblijfskwaliteit is hoe mensen de buitenruimte beleven. Veel herprofileringen helpen van wegen en pleinen bij een betere verblijfskwaliteit in de openbare ruimte. Dit naast plaatsen van kunst of verbeteren van verlichting voor een veiliger gevoel op straat. Vanuit het opnieuw prioriteren binnen het SMF hebben wij een aantal posten geschrapt die vorig jaar in het bestedingsvoorstel stonden. De vijf grootste zijn: 1. herinrichting Tijl Uilenspiegelbuurt (€ 3,2 miljoen) 2. aanleg Zuidelijke brug Noorderpark (€ 2,7 miljoen) 3. tuindorp Frankendael (€ 2,3 miljoen) 4. Linnaeusstraat/Middenweg € 1,8 miljoen) 5. Spaklerweg fase 1–3 (€ 1,7 miljoen) De meest omvangrijke projecten waarvoor we middelen hebben gereserveerd in jaarschijf 2023 zijn de herinrichting van de Kinkerstraat en Middenmeer-Noord. Hieronder is een overzicht van de middelen voor het thema Verblijfskwaliteit. Tabel 5.7.9 Verblijfskwaliteit (bedragen x € 1.000) Leidseplein
2019
2020
2021
2022
2023
5.500
5.500
815
-
-
Herinrichting Raadhuisstraat-Rozengracht (RaRo)
750
750
1.150
1.135
-
Van Woustraat Noord (Stadhouderskade- Ceintuurbaan)
553
1.810
1.400
-
-
Van Woustraat Midden (tussen Ceintuurbaan en Tolstraat)
530
-
-
-
-
Gulden Winckelplantsoen ts Bos en Lommerwerg en Leeuwendalersweg
165
-
-
-
-
Bilderdijkkade (tussen De Clerqcstraat en kwakersstraat)
87
291
-
-
-
Toekomstbestendig groot Westerpark
20 500
1.400
-
-
Herinrichting Van Woustraat Zuid ts. Tolstraat en Jozef Israelskade
100
390
H 5.7
2019
2020
2021
2022
2023
Ferdinand Bolstraat Zuid
127
Herprofilering Foeliestraat tussen PH-kade en Valkenburgerstraat
107
1.058
-
-
-
250
75
-
-
52
-
700
-
-
Herinrichting Plantagebuurt
321
635
-
-
-
Amstel tussen Nieuwe Keizers- en Nieuwe Prinsengracht, herprofileren
691
-
-
-
-
Waterlooplein
421
400
1.160
1.000
-
Douwes Dekkerstraat ts J. Hansenstraat en Tolbrugstraat
280
3
-
-
-
Stadionplein
111
-
-
-
-
Van Woustraat Zuid
Stadionplein woonrijp
25
-
-
-
-
1.034
-
-
-
-
Sarphatistraat/korte 's Gravesandestraat, aanleggen bogenparen t.b.v. calamiteitenroute
150
146
-
-
-
Optimalisaties voet- en fietspaden op het hoofdnet auto
190
175
285
45
-
-
819
-
-
-
Sumatraplantsoen (en Sumatrastraat) functiewijziging
231
500
1.500
1.000
-
Herinrichting Eerste van Swindenstraat
229
170
1.300
110
-
39
500
495
-
-
Herprofilering Nes en stegen
Aanpassingen openbare ruimte Weesperstraatplantoen (locatie Namenmonument)
Tilanusstraat functiewijziging Tuindorp Frankendael
200
-
-
400
-
Fagelstraat ts Nassaukade en F. Hendriksplantsoen (POR Fred. Hendriks 1e fase)
559
89
-
-
-
Frederik Hendrikstraat ts F. Hendrik plantsoen en H. de Grootkade
732
1.250
50
-
-
Inrichting Openbare Ruimte n.a.v. Versterking Markermeerdijk Durgerdam
250
250
3.000
-
-
Gerard Schaepstraat ts Fagelstraat en Frederik Hendrikplantsoen (POR Fred. Hendrik ie fase)
93
10
-
-
-
Hasebroekstraat tussen Ten Katestraat & J.P. Heijestraat
579
-
-
-
-
Sierplein en omgeving
100
785
-
-
-
Stenen hoofd
16
-
-
-
-
Onderzoek aanpassing Buysbrug
300
-
-
-
-
Aanleg extra steigers Haarlemmervaart
250
-
-
-
-
Herprofilering Kinkerstraat midden en west
500
500
500
500
11.458
Afwaardering naar 30km route Jan Evertsenstraat
45
-
-
-
-
Herinrichting Witte de Withstraat
60
200
1.561
-
-
Herinrichting Tijl Uilenspiegelbuurt (Esmoreitstraat e.o.)
100
-
-
-
-
Herprofilering Valckenierstraat, tussen Weesperplein en Roetersstraat
50
114
-
-
-
-
150
-
-
-
100
900
-
-
-
Schepenlaan, verbeteren van het door bouwverkeer verslechterde wegdek Dijksgracht Oost ligplaatsen M. Gandhilaan e.o. fase 2
-
-
2.655
1.770
-
Osdorperweg tussen Joris van de Bergweg en Tom Schreursweg
-
1.000
1.800
552
-
Mosplein, rotonde en directe omgeving
60
100
1.090
-
-
Maasstraat ts. Pres. Rooseveltlaan en Pres. Kennedylaan
-
254
-
-
-
Herinrichting Niersstraat
-
224
-
-
-
Pleinenaanpak de Aker
643
1.360
-
-
-
Herstructurering Ganzenhoef (marktplein en omgeving)
200
-
-
-
-
47
250
-
-
-
100
100
200
-
-
Hugo de Grootkade ts F. Henderikstraat & v. Reigersbergenstr. (POR Fred. Henderik 2e fase) Gabriel Metsustraat/Johannes Vermeer
391
H 5.7
2019
2020
2021
2022
2023
Gebiedsontwikkeling Universiteitskwartier, herinrichting BG-terrein
195
-
-
-
-
Vervanging 1ste van der Helststraat ts. Stadhouderskade en Gerard Douplein
100
-
-
-
-
Inrichting openbare ruimte na sloop bewoners garages
500
2.237
-
-
-
Herinrichitng Honthorststraat ts. Paulus Potterstraat en P.C. Hooftstraat en ts J. Vermeerstraat en Hobbemakade
350
350
-
-
-
Eerste Oosterparkstraat
-
375
-
-
-
Herinrichting Willem van Weldammelaan
100
-
-
-
-
Lodewijk Tripstraat ts J. Catskade & F. Henderikplts (POR Fred. Henderik 1e fase)
280
-
-
-
-
Kattenburgerstraat NvU Herinrichting A.J. Ernststraat ts. Van der Boechorststraat en Buitenveldertselaan t.b.v. internationale school Waddenweg, duurzaam veilig inrichten t.b.v. fietsers
-
150
-
-
-
217
800
200
-
-
-
165
-
-
-
Zevenster (knooppunt/plein Meeuwenlaan)
60
-
-
-
-
2e Nassaustraat-Van Limburg Stirumstraat
50
100
775
-
-
Nassaukade ts Jacob Catskade & 2e Hugo de Grootstraat Boulevard (POR Fred. Hendrik 2e fase)
19
-
-
-
-
Vervanging voetgangersgebied Van de Veldestraat, tussen de PC Hooftstraat en de Jan Luijkenstraat
100
-
-
-
-
Nassaukade ts Jacob Catskade & 2e Hugo de Grootstraat Boulevard (POR Fred. Hendrik 2e fase)
-
12
519
-
-
Een groene Corantijnstraat
150
1.100
100
-
-
Herprofilering 1e Constantijn Huygenstraat t.b.v. verkeersveiligheid
770
-
-
-
-
-
75
75
-
-
Linnaeusstraat/Middenweg
183
150
-
-
-
Oostzaanstraat ts Spaarndammerplantsoen en Spaarndammerdijk
181
-
-
-
-
Geluidsschermen Adelaarsweg
350
-
-
-
-
Rainproofmaatregelen diverse projecten
Roeterstraat
1.242
-
-
-
-
Westerdokskade ts Westerdoksdijk en Korte Prinsengracht; herprofileren
527
-
-
-
-
Rombout Hogerbeetstraat ts Kostverlorenstr & 2e H. de Grootstraat (POR Fred. Hendrik 1e fase)
224
-
-
-
-
Schimmelstraat ts A. Dekenstraat & 2e Kostverlorenkade
314
3
-
-
-
Herinrichting Tolbrugstraat tussen Korte Blekerstraat & 2e Kostverlorenkade
112
125
-
-
-
Nieuwpoortstraat ts Bos en Lommerweg en Den Brielstraat
463
-
-
-
-
97
-
-
-
-
Korte Schimmelstraat ts Schimmelstraat en Jan Hanzenstraat
102
1
-
-
-
Nicolaas Beetsstraat (incl fietsdoorgang) ts Hasebroekstraat en Bellamystraat
187
-
-
-
-
Sara Burgerhartstraat
101
-
-
-
-
51
500
-
-
-
Admiraal de Ruyterweg ts Haarlemmerweg en Willem Leevendstraat
542
-
-
-
-
Domela Nieuwenhuisplantsoen ts Zaanstraat en Spaarndammerstraat
109
-
-
-
-
Herinrichting entreegebied Westergasterrein
459
-
-
-
-
Vergroten verblijfskwaliteit Reimerswaalbuurt door herinrichting
500
250
-
-
-
Vergroten verblijfskwaliteit Lambertus Zijlplein
474
-
-
-
-
V Effenstraat ts Bellamystraat en Hasebroekstraat
Bos en Lommerweg, ventweg ts Admiraal de Ruyterweg en Willem de Zwijgerlaan
392
H x.x
Tweede Kostverlorenkade tussen Kinkerstraat & J. Hansenstraat Herinrichting Frederik Hendrikplantsoen 1e fase
2019
2020
2021
2022
2023
99
612
-
-
-
-
-
875
-
-
200
-
-
-
Herinrichting Ring Oud-Zuid fase 5B (Ceintuurbaan ts. Ferdinand Bolstraat en Sarphatipark)
300
Herinrichting Amsteldijkkade ts. Berlagebrug en M.L.K. park
200
Cruquiusgebied herontwikkeling
43
-
-
-
-
Van Houweningenstraat/3e H. de Grootstraat
114
700
-
-
-
Herinrichting Olympiakanaal Zuid, fase 3: herinrichting noordelijk terrein
128
-
-
-
-
Don Bosco
200
-
-
-
-
Van Oldenbarneveldtstraat ts Oldenbarneveldplein & 3e H. de Grootstraat (POR Fred. Henderik 1e fase)
120
-
-
-
-
Reigersbos en H buurt - onderzoek
80
80
-
-
-
Reigersbos- aanpak 15 steegjes
50
50
50
-
-
Kattenburgerkruisstraat
100
613
-
-
-
Herinrichting Driemond fase 2
700
800
2.000
-
-
2
100
629
-
-
Makassarplein
63
-
-
-
-
Convenant Indische Buurt: Madurastraat
31
-
-
-
-
Pandenoffensief
42
-
-
-
-
Van Reigersbergenstraat ts 2e H.de Grootstraat & H. de Grootkade (POR Fred. Hendrik 2e fase)
Betondorp
1.523
1.500
1.155
-
-
Middenmeer Noord
362
1.500
3.000
3.000
1.668
Middenmeer Zuid
100
400
400
400
-
51
800
-
-
-
Da Costakade West ts Clerqstraat & v.Lennepstraat
1.183
2.800
-
-
-
Amundsenweg ts E. de Rodestraat & R. Scottstraat
320
-
-
-
-
Gulden Winckelstraat ts Leeuwendalersweg & Wildzanglaan incl. Lidewijpad (voormalig SWE095&170) (Herinrichting Bosleeuw Midden, Gulden Winckelbuurt)
167
807
-
-
-
J. Rosskade ts Erasmusgracht & J. v. Galenstraat (incl. tunnel)
260
-
-
-
-
Robert Scottstraat ts Erasmusgracht & J. v. Galenstraat
241
-
-
-
-
Kop Jephtastraat ts Jephtastraat en Gulden Winckelplantsoen
150
118
-
-
-
70
-
-
-
-
Mercatorstraat ts Erasmusgracht & J. v. Galenstraat
114
-
-
-
-
Jephtastraat ts Leeuwendalersweg en Wildzanglaan (maaiveldontwerp kop 2015-2016)
727
-
-
-
-
-
-
-
359
-
Von Liebigweg
Robert Scottplein (herinrichting voor kerk)
Josephkerk / Fridjof Nansenhof (herinrichting OR rond Kerk) Herinrichting Surinameplein
-
25
25
25
-
Herinrichtingen uit voormalige stadsdeelreserves, die zijn toegevoegd aan het SMF (zie paragraaf relatie met Stadsbehoud)
11.927
6.592
2.546
250
-
Totaal Verblijfskwaliteit
45.273
45.133
33.485
10.546
13.126
393
H x.x
7. Verkeersveiligheid We verbeteren de verkeersveiligheid met meerdere activiteiten. We maken verkeersdeelnemers bewust door verkeerseducatie op scholen aan te bieden. De verkeersinfrastructuur maken we veiliger door ongevalslocaties (blackspots) op te heffen. En door die blackspots bij groot onderhoud wegen een ander profiel te geven. Ook gaan wij door met verlagen van de maximumsnelheid naar 30 kilometer per uur in woonstraten. Dat helpt ook bij de doelen voor luchtkwaliteit. De bestedingen in jaarschijf 2023 voor de programma’s Verkeersveiligheid gedragsbeïnvloeding, Veilige infrastructuur en Verkeersveiligheidsplan trokken we door vanuit het kasritme in de voorgaande jaren. Hieronder een overzicht van de middelen voor het thema Verkeersveiligheid. Tabel 5.7.10 Verkeersveiligheid (bedragen x € 1.000) 2019
2020
2021
2022
2023
Verkeersveiligheid gedragsbeïnvloeding
1.260
1.324
1.424
1.424
1.424
Veilige infrastructuur
1.891
3.368
2.550
2.550
2.550
Verkeersveiligheidsplan
250
250
250
250
250
Adelaarsweg, aanpak wegverharding en herinrichting cf. 30 km/u zone.
110
-
-
-
-
Tooropstraat tussen Bauerstraat en Jongkindstraat
200
929
-
-
-
Osdorperban tussen Baden Powelweg en Ookmeerweg
238
-
-
-
-
Volendammerweg, duurzaam veilig inrichten tussen Schellingwouderbreek en Markengouw
245
-
-
-
-
60
-
-
-
-
-
500
-
-
-
Van Oldenbarneveldtplein (straatgedeelte) Meteorenweg - inrichting volgens duurzaam veilig criteria Wingerdweg, duurzaam veilig inrichting. Uitvoeringsprogramma Verkeersveiligheid Stadsdeel Zuid (2019-2022) Verkeersbrug 537 (Colijnweg Amstelveen)
60
100
1.440
-
-
300
-
-
-
-
-
1.100
-
-
-
Weeversweg, Th., aanpak Blackspot.
116
-
-
-
-
Herinrichting Gillis van Ledenberchstraat ts Zaagmolenstr. & J. v. Galenstraat
378
545
-
-
-
Dierenriem/Virgohof, aanpak achterstallig onderhoud
-
255
-
-
-
Kleine inframaatregelen verkeersveiligheid
-
150
-
-
-
Uitvoeringsplan Verkeersveiligheid 2019
-
200
-
-
-
Osdorperweg kruising met Ookmeerweg (botonde) [Versie A]
100
100
775
-
-
Scheepsbouwweg groot onderhoud en herinrichting bocht
160
-
-
-
-
Vergroten verkeersveiligheid Vrijburg (Wildemanbuurt)
100
-
-
-
-
Vergroten verkeersveiligheid door duurzaam veilige inrichting uitritten Antony Moddermanstraat
133
-
-
-
-
Buiksloterdijk; aansluiting op Bongerdbrug, aanpak verkeersveiligheid (herinrichten cf. 30 km/u) en asfalt verbeteren bij Floraweg.
214
-
-
-
-
66
66
66
66
-
1.258
-
-
-
-
400
200
200
-
-
-
700
700
-
-
200
100
-
-
-
18
18
18
-
-
Verkeersveiligheid rondom metrostations Bos en Lommerplantsoen (inrichting P terrein tussen GAK gebouw en A10) Vergroten verkeersveiligheid door aanpassen rotonde Delflandlaan/Schipluidenlaan Bok de Korverweg Jacob van Weesenbekestraat Noord, Programma Veilig naar school (2017-2021) Verbeteringen verkeersveiligheid
928
-
-
-
-
Derkinderenstraat ts Jongkindstraat-Postjesweg
100
1.114
-
-
-
84
-
-
-
-
8.869
11.018
7.423
4.290
4.224
Verkeersveiligheid Totaal Verkeersveiligheid
394
5.8
Investeringsparagraaf
H 5.8
5.8 Investeringsparagraaf De in de beleidsprogramma’s beschreven lasten zijn niet de enige middelen die de gemeente inzet om de doelstellingen te bereiken. We investeren daarnaast jaarlijks voor honderden miljoenen euro’s in onder meer infrastructurele projecten, gemeentelijke huisvesting, onderwijshuisvesting, cultuur-, welzijns- en sportaccommodaties, de herinrichting van de openbare ruimte en informatiesystemen. Met een investering wordt het bezit van de gemeente uitgebreid. Een toename van het bezit van de gemeente vertaalt zich in financiële termen in een toename van de waarde van vaste activa op de balans. Kenmerkend voor investeringen is, dat ze hun nut over meerdere jaren bewijzen. Daarom verdelen we de lasten van een investering (investeringsuitgave en rente voor het aantrekken van vreemd vermogen) ook over meerdere begrotingsjaren. Deze rente en afschrijvingslasten zijn de kapitaallasten. De kosten voor het doen van een investering (de investeringssom) zijn geen direct onderdeel van de lasten in de programma’s. In de beleidsprogramma’s staan alleen de kapitaallasten die het gevolg zijn van investeringen.
Meerjarig Investeringsplan De gemeentelijke investeringsprojecten vormen gezamenlijk het Meerjarig Investeringsplan (MIP). In het MIP staan zowel investeringen waarover de gemeenteraad heeft besloten (maar die nog niet zijn afgerond) als investeringen die we voornemens zijn te doen, maar waarover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden. Door meerjarig (in dit geval tot en met 2023) in kaart te brengen welke nieuwe investeringen we verwachten te doen, ontstaat een compleet beeld van de verwachte investeringsomvang en van de budgettaire gevolgen die daarbij horen. Het MIP bevat uitsluitend investeringen in de materiële bezittingen van de gemeente, de zogenaamde ‘materiële vaste activa’ (MVA). Investeringen in grondexploitaties maken geen onderdeel uit van het MIP. De gemeenteraad stemt in met de nieuwe investeringen voor 2020 die in deze paragraaf staan door de Begroting 2020 vast te stellen. Dit is conform hetgeen staat in de ‘Financiële verordening gemeente Amsterdam 2017’. Uitzondering hierop zijn de investeringen waarvan de raad bij de begrotingsbehandeling aangeeft dat ze deze afzonderlijk wil behandelen in een raadsvergadering. Daarbij geldt voor investeringsprojecten vanaf € 20 miljoen dat we de kredietverlening voor deze projecten altijd ter goedkeuring voorleggen aan de gemeenteraad. De investeringen voor 2021 en latere jaren maken wel onderdeel uit van het MIP, maar worden niet bij deze begroting ter goedkeuring voorgelegd. De investeringsparagraaf is opgebouwd op basis van gegevens die zijn ontleend aan het MIP 2020- 2023. De investeringsparagraaf geeft inzicht in: •• de voorspelde ontwikkeling van de investeringen die geactiveerd worden op de balans. •• een nadere omschrijving van de nieuwe investeringsvoorstellen 2020. •• het begrotingseffect van de nieuwe investeringen.
396
H 5.8
5.8.1 Ontwikkeling van de investeringen in materiële vaste activa De tabel hieronder geeft inzicht in de totale materiële vaste activa (MVA) van de gemeente, inclusief de verwachte ontwikkeling tot en met 2023. Tabel 5.8.1 Ontwikkeling gemeentelijk bezit in materiële vaste activa (bedragen x € 1 miljoen) Bruto investeringssom
Netto investeringssom
3.582
1.850
1.930
1.926
Afgeronde investeringen Lopende investeringen In erfpacht uit te geven grond Nieuwe investeringen 2020-2023 Totaal
2018
2019
2020
2021
2022
2023
11.954
11.693
11.512
11.346
11.186
11.029
506
978
1.196
1.267
1.258
1.237
0
202
424
617
815
1.008
0
0
227
474
780
1.075
12.460
12.872
13.360
13.704
14.040
14.349
De totale investeringssom benodigd voor een project, is de bruto investeringssom. Dit totale bedrag voor de investering leggen we voor instemming voor aan de gemeenteraad. Vaak is het zo dat bijvoorbeeld het Rijk of de Vervoerregio Amsterdam bijdraagt aan een investering. De bruto investeringssom minus deze bijdrage is de netto investeringssom. De netto investeringssom is het bedrag dat Amsterdam zelf moet dekken en dat wordt geactiveerd op de gemeentebalans. De kolom 2018 geeft aan welk deel van het netto investeringsbedrag van lopende investeringen al is geactiveerd. De kolommen 2020 tot en met 2023 geven het investeringsritme van de investeringsportefeuille aan. Hierbij moet worden opgemerkt dat een deel van de projectuitgaven na 2023 plaatsvindt. Op basis van de voorgestelde besluitvorming zal van de nieuwe investeringsvoorstellen € 389 miljoen na 2023 geïnvesteerd worden.
Overzicht per categorie De afgeronde investeringen hebben eind 2018 een boekwaarde van € 11,9 miljard. Daarnaast is een deel van de lopende investeringen (projecten in uitvoering) ultimo 2018 al geactiveerd, voor een bedrag van € 0,5 miljard. Er staan dus voor € 12,5 miljard aan materiële vaste activa op de balans. Deze investeringen worden de komende jaren afgeschreven en leiden daarmee tot afschrijvingslasten en rentelasten in de gemeentebegroting. Zoals eerder uitgelegd in de inleiding van deze paragraaf, zijn de afschrijvingsen rentelasten onderdeel van de lasten in de verschillende programmaonderdelen in hoofdstuk 3 van deze begroting. Lopende investeringen zijn de investeringen waar de gemeenteraad al mee heeft ingestemd. De grootste investeringen in deze categorie zijn: •• Uitvoeringskrediet Amsterdam Metro System (AMSYS): € 806 miljoen •• Investeringen in onderwijshuisvesting: € 734 miljoen •• Renovatie Oostlijn Metro: € 388 miljoen •• IJ-zijde Stationseiland (IJsei): € 177 miljoen Van het totaal van € 12,5 miljard dat aan materiële vaste activa op de balans staat, betreft € 8,0 miljard grond die in erfpacht is uitgegeven. Daarmee is dit de grootste component van de gemeentelijke materiële vaste activa. Er worden nog steeds stukken grond bouwrijp gemaakt om in erfpacht uit te geven. De waarde van deze nog in erfpacht uit te geven gronden zijn in een aparte reeks weergegeven in de tabel. We verwachten dat de boekwaarde van in erfpacht uitgegeven grond de komende jaren toeneemt met € 1,0 miljard en ultimo 2023 € 9,0 miljard bedraagt.
397
H 5.8
In totaal leggen we de komende jaren naar verwachting voor € 1,9 miljard aan nieuwe investeringsvoorstellen ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad. Dit is de bruto investeringssom. Voor deze investeringen wordt € 4 miljoen bijgedragen door derden. De feitelijke realisatie van deze investeringen vindt over meerdere jaren plaats. Zo wordt van de bruto investeringssom van € 1,9 miljard naar verwachting netto € 227 miljoen uitgegeven in het jaar 2020. De grootste investeringen (over meerdere jaren opgeteld) in dit investeringstotaal zijn: •• Onderwijshuisvesting: € 796 miljoen •• Kunst en cultuur: € 233 miljoen •• Drinkwatervoorziening: € 202 miljoen •• Rioleringstaken: € 155 miljoen •• Renovatie tunnels: € 95 miljoen
Investeringsplafond Zoals bij de Voorjaarsnota 2019 is aangegeven, willen we de meerjarige raming van de investeringsportefeuille verbeteren. We constateren dat we jaarlijks minder investeringen waarmaken dan we begroten. Dit planningsoptimisme zorgt ervoor dat we teveel kapitaallasten ramen en we een te sterke stijging van de schuldontwikkeling zien. Om hier verandering in te brengen willen we gaan werken met een investeringskader. Hierbij koppelen we de investeringsomvang per programma aan een maximum en willen we komen tot een realistische meerjarige investeringsportefeuille. Deze verandering zullen we stap voor stap doorvoeren en zullen hun beslag kunnen krijgen vanaf de Voorjaarsnota 2020. Bij de Voorjaarsnota 2019 is een eerste stap gezet naar een meer realistische omvang van de investeringsportefeuille. Dat hebben we gedaan door een totaalplafond voor onrendabele investeringen voor 2020 vast te stellen van € 447,5 miljoen en door meerjarig rekening te houden met het planningsoptimisme. Het investeringsplafond voor 2020 is verdeeld in plafonds per programma. De investeringsvoorstellen 2020 in deze begroting blijven zowel op totaal als op programmaniveau binnen de vastgestelde plafonds voor investeringsomvang en binnen de beschikbare ruimte voor kapitaallasten. De dekking die nodig is om de kapitaallasten van deze nieuwe investeringen te kunnen dragen, is in de Begroting 2020 opgenomen. In de voorjaarsnota is voor de jaren na 2020 ook rekening gehouden met de kapitaallasten behorend bij een realistische investeringsomvang, maar zijn geen meerjarig investeringsplafonds per programma vastgesteld. Dit doen we bij de Voorjaarsnota 2020, zodat we de tussenliggende periode kunnen gebruiken voor het verder in kaart brengen van een realistische investeringsomvang. Daarbij houden we rekening met de groei van de stad.
398
H 5.8
5.8.2 Nieuwe investeringsvoorstellen 2020 De nieuwe investeringsvoorstellen voor 2020 hebben een totale investeringssom van € 707,7 miljoen. Voor zover de netto investeringssom van een investering boven de activeringsgrens valt, wordt deze geactiveerd en leidt deze tot kapitaallasten. Voor investeringsvoorstellen die boven de activeringsgrens komen (tabel 5.8.2) moeten de kapitaallasten (structureel) gedekt worden binnen de Begroting 2020. Voor investeringen die onder de activeringsgrens vallen (tabel 5.8.3) moet de investeringssom (volledig en incidenteel) gedekt worden in de Begroting 2020. Dit gebeurt volgens de regels uit de Beleidsnota activeren, waarderen en afschrijven. In tabel 5.8.2 staat een overzicht van de nieuwe voorgenomen investeringen boven de activeringsgrens per programma. De kapitaallasten (rente- en afschrijvingslasten) die horen bij de investeringsvoorstellen 2020 van € 702 miljoen bedragen € 37,5 miljoen. Voor een deel van de investeringen worden de kapitaallasten gedekt uit het investeringsproject zelf, veelal door tarieven of bijdragen van derden. Dit worden daarom rendabele investeringen genoemd. De kapitaallasten van de overige investeringen worden gedurende de uitvoering van het project gedekt uit de algemene dekkingsmiddelen. Dit zijn daarom onrendabele investeringen. Deze kapitaallasten zijn in de begroting opgenomen in A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien (onderdeel van het overzicht Algemene dekkingsmiddelen). De middelen voor de kapitaallasten worden bij de Voorjaarsnota 2020 in de meerjarenbegroting overgeheveld naar de desbetreffende programmaonderdelen, in het tempo waarin de kapitaallasten zich daar volgens planning manifesteren. De kapitaallasten behorende bij de nieuwe investeringen in 2020 zijn voor € 23,3 miljoen onrendabel en voor € 14,1 miljoen rendabel. Tabel 5.8.2 Nieuw te activeren investeringsvoorstellen 2020 per programma (bedragen x € 1 miljoen) Programma
Rendabel/ Onrendabel
Bruto investeringssom
Maximale kapitaallasten
01 Veiligheid 02 Verkeer, vervoer en waterstaat*
Onrendabel
6,0
0,3
Onrendabel
141,0
7,5
04 Kunst, cultuur en erfgoed
Onrendabel
44,5
1,6
05 Onderwijs
Onrendabel
178,3
8,2
06 Sport
Onrendabel
14,0
1,1
08 Jeugd, zorg en samenleving
Onrendabel
38,3
1,5
12 Moderne open overheid
Onrendabel
6,2
1,3
B Bestuur en apparaat
Onrendabel
Subtotaal Onrendabel
6,9
1,9
435,1
23,3
02 Verkeer, vervoer en waterstaat
Rendabel
3,7
0,6
05 Onderwijs
Rendabel
35,1
1,2
06 Sport
Rendabel
1,4
0,1
08 Jeugd, zorg en samenleving
Rendabel
6,2
1,1
09 Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
Rendabel
94,6
4,3
11 Wonen en groen
Rendabel
77,6
2,0
12 Moderne open overheid
Rendabel
4,7
1,0
B Bestuur en apparaat
Rendabel
43,5
3,9
Subtotaal Rendabel
266,8
14,1
Eindtotaal
701,8
37,5
* De bruto investeringssom ligt boven het investeringsplafond van € 139,9 miljoen. Dit komt omdat in dit programma sprake is van bijdragen van derden. De netto investeringssom bedraagt € 139,8 miljoen.
399
H 5.8
In tabel 5.8.3 staat per programma het totaal van de nieuwe investeringsvoorstellen voor 2020 die onder de activeringsgrens vallen. Deze investeringen leiden dus niet tot kapitaallasten, maar worden direct gedekt uit de beschikbare begrotingsruimte voor 2020. Tabel 5.8.3 Investeringsvoorstellen 2020 onder de activeringsgrens programma (bedragen x â&#x201A;Ź 1 miljoen) Programma
Rendabel/ Onrendabel
Bruto investeringssom
02 Verkeer, vervoer en waterstaat
Onrendabel
0,9
05 Onderwijs
Onrendabel
3,0
06 Sport
Onrendabel
0,1
11 Wonen en groen
Onrendabel
2,0
Eindtotaal
5,9
400
H 5.8
5.8.3 Overzicht van in 2020 te starten investeringsprojecten boven de activeringsgrens In deze subparagraaf presenteren we per programma de specificaties van de nieuwe investeringsvoorstellen voor de Begroting 2020 die worden geactiveerd, inclusief toelichting. In de subparagraaf die hierop volgt presenteren we vervolgens de specificaties van nieuwe investeringsvoorstellen die onder de activeringsgrens vallen en dus in één keer worden gedekt binnen de Begroting 2020. Voor elke investering geven we in elke tabel aan of deze rendabel (R) dan wel onrendabel (O) is. Daarnaast vermelden we bij alle investeringen tot welke van de volgende drie categorieën deze behoort. 1. Stad zijn: investeringen die wettelijk verplicht zijn of erop gericht zijn het bestaande voorzieningenniveau van de stad te handhaven. 2. Stad verbeteren: voorzieningen die erop gericht zijn de levensduur van een bestaande bezitting (‘activum’) te verlengen of de prestaties van het activum te verbeteren (geen onderhoud). 3. Stad maken: investeringen die een geheel nieuw activum opleveren.
Programma 1 Veiligheid Programma
Rendabel/ Onrendabel
Investerings-som
Maximale kapitaallasten
Stad Verbeteren Inrij-beperkende maatregelen
O
Totaal 01 Veiligheid
5.959.000
297.950
5.959.000
297.950
Inrij-beperkende maatregelen Het dreigingsniveau terrorisme staat sinds maart 2013 op het niveau substantieel. Dit wil zeggen dat de kans op een aanslag in Amsterdam reëel is. In 2017 en 2018 hebben in het buitenland meerdere aanslagen met voertuigen plaatsgevonden. De veiligheidsdriehoek (burgemeester, openbaar ministerie, politie) acht het voorstelbaar dat in Amsterdam een aanslag met een voertuig plaatsvindt. Een aanslag valt nooit geheel te voorkomen, wel kunnen de grootste kwetsbaarheden worden weggenomen door risicovolle locaties te beschermen. Eind 2017 is een aantal tijdelijke fysieke maatregelen getroffen (betonblokken, bankjes, barrières) ter bescherming tegen een aanslag met een voertuig. Begin 2018 heeft het college van b en w ingestemd met het voorstel om standaard versterkte palen in de Kalverstraat en Nieuwendijk te plaatsen als definitieve maatregel. Dit investeringsvoorstel heeft betrekking op het voorbereiden van inrijbeperkende maatregelen op vier locaties en de daadwerkelijke uitvoering startend in 2020 en eindigend in 2021.
Programma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat Rendabel/ Onrendabel
Investerings-som
Maximale kapitaallasten
Ombouw PMS Openbare Garages 2020
R
2.290.000
350.043
Ombouw PMS (voormalige) Bewonersgarages 2020
R
1.362.000
208.191
Vervangingsprogramma openbare verlichting en stadsilluminatie 2020
O
9.200.000
705.333
Vervangingsprogramma verhardingen 2020
O
11.730.000
586.500
Vervangingsprogramma verkeersregelinstallaties 2020
O
5.750.000
440.833
Programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam
O
73.578.757
3.678.938
Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel
O
14.151.931
707.597
Programma Stad Zijn
401
H 5.8
Rendabel/ Onrendabel
Investerings-som
Maximale kapitaallasten
Voorbereiding Nieuwe Verkeercentrale Amsterdam
O
1.600.000
80.000
Voorbereiding Renovatie Arenatunnel
O
1.100.000
55.000
Renovatie Piet Heintunnel
O
4.830.532
241.527
O
2.000.000
420.000
Indexering krediet IJpleinveer
O
531.909
11.250
Aanvullend krediet IJboulevard
O
10.500.000
280.000
Herijking De Entree
O
4.800.000
208.000
Patrouille boot 2020
O
Programma
Stad Verbeteren Digitale Gracht Stad Verbeteren
Totaal 02 Verkeer, vervoer en waterstaat
1.200.000
72.000
144.625.129
8.045.212
Parkeersysteem parkeergarages De gemeente heeft in 2016 op basis van Europese Aanbesteding een raamovereenkomst gesloten voor het vervangen van parkeersystemen voor openbare garages. Inmiddels zijn er zes parkeervoorzieningen voorzien van nieuwe apparatuur. De apparatuur van de 15 overige openbare parkeervoorzieningen en van 11 voormalige bewonersgarages is afgeschreven. De sterk verouderde apparatuur vertoont veel storingen, is niet geschikt om alle gewenste doelgroepen te faciliteren en voldoet niet aan de hedendaagse eisen op het gebied van beheer op afstand en privacywetgeving. Daarom willen we via de bestaande raamovereenkomst alle parkeervoorzieningen met de gewenste apparatuur uit latenrusten. Voor deze uitrol is een aanvullende investering nodig van € 3,7 miljoen.
Vervangingsprogramma openbare verlichting en stadsilluminatie 2020 De grootschalige vervanging van armaturen (lamphouders) die niet energiezuinig zijn door led-armaturen wordt voortgezet. De vervanging vindt plaats als dat rendabel is volgens een zogenoemde Total Cost of Ownership-berekening.
Vervangingsprogramma verhardingen 2020 Voor het beheer openbare ruimte worden de aanvragen van vervangingsinvesteringen geclusterd gedaan op basis van het instandhoudingsprogramma 2020 - 2023. Op basis van inspecties die in 2017 en 2018 zijn gehouden, moeten bepaalde wegen en wegvakken worden vervangen. Voor 2020 gaat het om de volgende projecten: •• Liergouw, aanpak achterstallig onderhoud tussen Zwarte Gouw en Ransdorp •• Herinrichting Frans Halsbuurt •• Vervangen Stadionkade fase 4 •• Vervangen Kromme Mijdrechtstraat tussen Amsteldijk en Lekstraat •• Vervanging voet- en fietspad Van Nijenrodeweg tussen Nijenburg en Buitenveldertselaan •• Vervangingsonderhoud Noordzeeweg •• Vervangingsonderhoud Van Diemenstraat •• Kruispunt Basisweg / Seineweg
Vervangingsprogramma verkeersregelinstallaties 2020 Verkeerssystemen moeten na gemiddeld 20 jaar worden vervangen. Masten en detectielussen gaan veelal langer mee en worden vervangen zodra uit inspectie blijkt dat het nodig is. Bij alle verkeerssystemen proberen we de levensduur zoveel mogelijk te verlengen. Verkeersregelinstallaties worden pas vervangen als het echt moet.
Programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam Uitvoering van het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam is noodzakelijk omdat op zo kort mogelijke termijn moet worden voldaan aan nieuwe wetgeving (Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels 2013
402
H 5.8
en Bouwbesluit 2012). Daarnaast is renovatie nodig omdat meerdere systemen in de Piet Heintunnel, Arenatunnel en Verkeerscentrale het einde van hun levensduur hebben bereikt. In de Michiel de Ruijtertunnel (noordzijde Centraal Station) is het aanbrengen van hittewerende bekleding noodzakelijk om het beton bij brand in de tunnel te beschermen. De werkzaamheden moeten tegelijkertijd bijdragen aan uniformiteit tussen de tunnels. De integrale aanpak zorgt voor toekomstig kosteneffectieve bediening, beheer en onderhoud. Dit zal ook de veiligheid en beschikbaarheid van de tunnels verhogen. Het overkoepelende programmadeel omvat het management van het programma en de aspecten zoals systeemintegratie, integrale veiligheid en contractzaken die nodig zijn voor deze integrale en uniforme aanpak van het programma als geheel. Het betreft een investeringsbedrag van ongeveer € 73,6 miljoen. Onderdeel van dit bedrag zijn risicovoorzieningen voor de afzonderlijke projecten ter waarde van € 31,6 miljoen (vooralsnog alleen in relatie tot Piet Heintunnel en Michiel de Ruijtertunnel). De risicovoorzieningen van de afzonderlijke projecten zijn hiermee op het niveau van het overkoepelende programma toegewezen. We stellen voor om dit te dekken vanuit de algemene middelen en om het investeringsbedrag jaarlijks te indexeren.
Aanpassingen Michiel de Ruijtertunnel De benodigde aanpassingen aan de Michiel de Ruijtertunnel (ten noorden van Centraal Station) bestaan uit: 1. de resterende maatregelen die de beschikbaarheid en veiligheid van de tunnel verhogen, en die zijn toegezegd rondom de openstelling van de tunnel. 2. het aanbrengen van hittewerende bekleding aan de binnenkant van de tunnelwanden en plafond, zodat de tunnel voldoet aan de uitgangspunten voor constructieve veiligheid bij brand. Het betreft een investering van € 19,8 miljoen, waarvan ongeveer € 5,6 miljoen aan risicovoorzieningen toegewezen is op het niveau van het overkoepelende programma. We stellen voor om het investeringsbedrag jaarlijks te indexeren.
Voorbereiding Nieuwe Verkeercentrale Amsterdam De huidige verkeerscentrale is toe aan vernieuwing. Omdat hij niet meer voldoet aan de wettelijke eisen en niet meer voorziet in de huidige behoefte om het gegroeide aantal tunnels adequaat te kunnen bedienen en beveiligen. Bij de Voorjaarsnota 2019 is vooralsnog uitsluitend een bedrag van € 1,6 miljoen opgenomen voor een verkennende studie (inclusief opstellen businesscases) en voor de start van de voorbereiding van dit project. Nieuwbouw lijkt op dit moment een realistisch scenario, waarbij de nieuwe verkeerscentrale wordt ontwikkeld op een nader te bepalen plek in Amsterdam. We stellen voor om de kapitaallasten van de investering te dekken vanuit de algemene middelen. Bij de Voorjaarsnota 2020 zal een aanvraag worden gedaan voor de totale scope van het project. We stellen voor om het investeringsbedrag jaarlijks te indexeren.
Voorbereiding Renovatie Arenatunnel De Arenatunnel is dringend toe aan renovatie omdat de installaties aan het einde van hun levensduur zijn. Het project is ondergebracht in het programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam en wordt in het derde kwartaal van 2019 opgestart. Bij de start van het project zal eerst een integrale veiligheidsbeschouwing plaatsvinden waaruit volgt welke (veiligheids)voorzieningen de tunnel moet hebben. In deze integrale veiligheidsbeschouwing wordt ook de bijzondere positie van de Arenatunnel met bovengelegen parkeergarage en het stadion meegenomen. Daardoor zal het voorzieningenniveau niet volledig volgens de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels zijn, maar wel op een vergelijkbaar hoog niveau. Bij de Voorjaarsnota 2019 is rekening gehouden met een bedrag van € 1,1 miljoen voor de voorbereidende activiteiten van project Arenatunnel. Daarnaast hadden we in het meerjareninvesteringsplan van de gemeente al € 0,5 miljoen opgenomen en in de Begroting 2019 een (incidenteel) exploitatiebudget van € 0,15 miljoen. We stellen voor om de kapitaallasten van de investering te dekken vanuit de algemene middelen. Bij de Voorjaarsnota 2020 zal een aanvraag worden gedaan voor de totale scope van het project. We stellen voor om het investeringsbedrag jaarlijks te indexeren.
403
H 5.8
Renovatie Piet Heintunnel De Piet Heintunnel is toe aan renovatie. Omdat de installaties aan het einde van hun levensduur zijn, en om aan de actuele (veiligheids)wetgeving te voldoen, die sinds de openstelling van de tunnel in 1997 is aangepast. De voorbereiding van de werkzaamheden loopt al enige tijd. Bij de Voorjaarsnota 2019 is het investeringsbedrag herberekend. De totale investering bedraagt ongeveer € 116 miljoen, waarvan ongeveer € 26 miljoen risicovoorzieningen die op het niveau van het overkoepelende programma zijn toegewezen. Voor het project Piet Heintunnel is daarom per saldo sprake van een investering van ongeveer € 90 miljoen, waarvan ongeveer € 85 miljoen al eerder was opgenomen in de begroting. Bij de voorjaarsnota is daarom aanvullend ongeveer € 5 miljoen opgenomen. We stellen voor om de kapitaallasten van de investering te dekken vanuit de algemene middelen en het investeringsbedrag jaarlijks te indexeren.
Digitale Gracht De Nota Varen deel 1 vermeldt dat de handhaving op het water uitgebreid moet worden en dat deze met het digitaal monitoren van vaarbewegingen slimmer en gerichter kan worden ingezet. Van belang hiervoor is de doorontwikkeling van de Digitale Gracht. Dit is een dynamisch verkeersmodel waarmee we informatie gestuurd kunnen handhaven. Ook het treffen van verkeersmaatregelen als ondersteuning aan de processen wordt hiermee mogelijk.
Indexering krediet IJpleinveer Het investeringsvoorstel voor de verplaatsing van het IJpleinveer bij de Begroting 2018 was gebaseerd op het prijspeil op het moment van uitvoering. Op grond van de huidige inzichten wordt een hogere stijging van de bouwkosten verwacht. Daarom ramen we de totale investeringskosten van het project nu op € 19,7 miljoen.
Aanvullend krediet IJboulevard Het aanvullend krediet voor de IJboulevard betreft de constructieve aanpassing van het ontwerp voor de ondergrondse fietsenstalling en aanvaarbescherming voor de IJboulevard. De eisen voor de maximale deformatie van de metrotunnel bieden geen ruimte om gangbare constructieve mogelijkheden toe te passen voor de ondergrondse fietsenstalling en aanvaarbescherming. Als beheersmaatregel zullen we het constructieve ontwerp aanpassen door onder meer extra lange funderingspalen te gebruiken. Deze maatregelen hebben een kostenverhogend effect.
Herijking De Entree Na toekenning van het uitvoeringskrediet in januari 2016, is project De Entree begin 2018 gestart met de daadwerkelijke uitvoering op straat. Met project De Entree wordt de hele centrumzijde van het Centraal station vernieuwd. Het gebied loopt vanaf het stationsgebouw tot het Damrak en vanaf de Schreierstoren tot aan de Droogbak. Onderdeel van het werk zijn het bouwen van een ondergrondse fietsenstalling voor 7.000 fietsen en de vernieuwing en uitbreiding van de traminfrastructuur. De aanleiding voor deze extra aanvraag is dat de functionele eisen aan het project en daarmee de planning van het project substantieel zijn gewijzigd sinds de start. Zo worden nu diverse maatregelen meegenomen binnen het project om onder andere het tramsysteem te verbeteren: •• realiseren Cuyperstrap •• vervangen van grote ondergrondse stroomkabels •• verhelpen lekkages in de metroverdeelhal •• vernieuwen van de kade grenzend aan het westelijk tramemplacement) De totale investeringskosten stijgen naar € 186,5 miljoen.
Patrouilleboot De aanschaf in 2020 van een extra patrouilleboot voor handhaving op het water is noodzakelijk voor de zichtbaarheid en om de pakkans op het water te verhogen. De patrouilleboten zijn multifunctioneel inzetbaar. Ze worden onder meer ingezet bij calamiteiten, evenementen, wegslepen en stremmingen en hebben een lange levensduur.
404
H 5.8
Programma 4 Kunst, cultuur en erfgoed Rendabel/ Onrendabel
Investerings-som
Maximale kapitaallasten
Voorbereidingskrediet Nieuwe "De Meervaart"
O
7.211.000
252.385
Renovatie Amsterdamse Bostheater
O
1.586.000
55.510
OBA Next aan de Zuidas
O
33.700.000
1.179.500
Voorbereiding inhaalslag wijkvoorzieningen
O
1.988.100
69.585
44.485.100
1.556.979
Programma Stad Zijn
Stad Maken
Totaal 04 Kunst, cultuur en erfgoed
Voorbereidingskrediet nieuwe Meervaart In aansluiting op de gebiedsontwikkeling in Centrum Nieuw-West wordt in 2019 onderzoek gedaan naar de Meervaart. De ontwikkeling van een cultuurgebouw gaat niet alleen over de ontwikkeling van onroerend goed, maar het gaat vooral over de rol en functie van de Meervaart in het gebied. Het onderzoek richt zich op: •• de visie op de toekomstige Meervaart (programmering, samenwerking met partners, activiteiten op het gebied van cultuureducatie). •• de beste plek (locatiekeuze) voor de nieuwe Meervaart. •• hoe dit samenkomt in een gebouw. Deze drie onderwerpen komen samen in het haalbaarheidsonderzoek (inclusief de financiële vertaling), die we in het eerste kwartaal van 2020 aan de gemeenteraad voorleggen. Op basis van dit haalbaarheidsonderzoek start in 2020 de volgende fase: de voorbereidingen. Hiervoor wordt vanaf 2020 het voorbereidingskrediet (€ 7,2 miljoen) ingezet. Zoals in de Voorjaarsnota 2019 is aangegeven, is naast het voorbereidingskrediet in 2022 een uitvoeringskrediet nodig van naar verwachting € 80 miljoen.
Renovatie Amsterdamse Bostheater Het Bostheater, het openluchttheater in het Amsterdamse Bos, moet dringend worden gerenoveerd. Het theater verkeert in slechte staat en het ontbreekt aan noodzakelijke voorzieningen zoals adequate kleedruimtes, opslagvoorzieningen, kassa en toiletten. Tot nu toe wordt dit opgelost door containers te gebruiken. Met de levensduurverlengende investering van € 1,6 miljoen wordt het Bostheater gerenoveerd en worden nieuwe kleedruimtes en opslagvoorzieningen gecreëerd.
OBA Next aan de Zuidas Naar aanleiding van de motie "OBA op de Zuidas" is verkennend onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van een vestiging van de OBA (openbare bibliotheek) aan de Zuidas. De resultaten van de verkenning zijn december 2018 gepresenteerd in het visiedocument "OBA Next maakt ruimte". OBA Next biedt een nieuw bibliotheekconcept en is een publieke en culturele voorziening op de Zuidas gericht op alle Amsterdammers. In deze bibliotheek staat de kwaliteit van informatie, kennis delen en leren in de 21e eeuw centraal. OBA Next biedt een relevant activiteitenprogramma voor jong en oud en staat voor inclusiviteit en menselijke maat in een digitaliserende samenleving. Doelen van OBA Next zijn onder meer: •• het aanbieden van een uitgebreid en laagdrempelig cursusaanbod voor het wegwerken van (digitale) laaggeletterdheid en taalachterstand. •• het ontwikkelen van digitale vaardigheid die nodig zijn voor de toekomstige arbeidsmarkt. Daarbij sluit OBA Next aan bij de ontwikkeling van Amsterdam als toegankelijke, veilige en laagdrempelige Digitale Stad en zal een belangrijke rol spelen in het openbaar maken van het gebied Zuidas. In 2020 wordt een apart investeringsbesluit voorgelegd voor de geraamde investering van € 43,7 miljoen (prijspeil 2019). Hiervan komt € 10 miljoen ten laste van de grondexploitatie. De OBA neemt de éénmalige inrichting van OBA Next voor haar rekening. Vanaf 2025 wordt OBA Next in gebruik genomen en bedragen de programmakosten € 3,5 miljoen per jaar (subsidie aan OBA) en de gebouwgebonden kosten € 0,5 miljoen per jaar. 405
H 5.8
Voorbereiding inhaalslag wijkvoorzieningen Om een complete stad te bouwen is het van belang dat met de groei van de stad ook het aantal culturele voorzieningen groeit. Dit geldt generiek in de hele stad en specifiek in Noord, Zuidoost en Nieuw-West. Hier is een inhaalslag nodig. De invulling hiervan gebeurt vanuit de behoefte en in overleg met bewoners, het culturele veld, de stadsdelen en de projectmedewerkers die concreet aan de slag zijn in de gebieden en (ontwikkel)buurten. In 2020 is er een voorbereidingsbudget van bijna € 2 miljoen voor de voorbereiding van de gewenste inhaalslag in wijkvoorzieningen voor kunst en cultuur in Noord, Zuidoost en NieuwWest. Voor de uitvoering zal naar verwachting voor € 17,9 miljoen aan uitvoeringskredieten worden aangevraagd.
Programma 5 Onderwijs Rendabel/ Onrendabel
Investerings-som
Maximale kapitaallasten
Onderwijshuisvestingsprogramma 2020
O
104.213.905
3.647.487
Prijsindexering lopende projecten Onderwijshuisvesting
O
27.950.000
978.250
Toekomstbestendig bouwen
O
19.714.000
689.990
Renovatie gebouwen en overig 2020
O
4.736.925
236.846
Eerste inrichting gebouwen 2020
O
2.041.133
224.525
Terreinverwerving 2020
O
4.200.000
42.000
Spoedbudget 2020
O
2.500.000
87.500
Tijdelijke huisvesting aanvraag 2020
O
10.245.255
2.151.504
Brand- en inbraakbeveiliging
O
1.667.421
127.836
Programma Stad Zijn
Stad Maken Schooltuinen 2020
O
1.048.000
36.680
Nieuwbouw kinderopvang tbv veertien alles-in-één-scholen
R
35.069.468
1.227.431
213.386.107
9.450.048
Totaal 05 Onderwijs
In totaal investeren we voor Onderwijshuisvesting, Schooltuinen en Kinderopvang € 213 miljoen waarvan € 35,1 miljoen aan rendabele investeringen voor Kinderopvang. Deze bestaan uit de onderstaande onderdelen.
Onderwijshuisvestingsprogramma 2020 De investeringen in onderwijshuisvesting zijn gericht op voldoende en goede schoolgebouwen in nieuwe en bestaande gebieden. De groei van de stad brengt extra investeringen in nieuwe schoolgebouwen met zich mee. We zorgen ervoor dat leerlingen in de eigen buurt naar school kunnen en we investeren in vijf basisscholen in ontwikkel- en transformatiegebieden. Voor de nieuwbouw van Montessori Lyceum Amsterdam in de Sluisbuurt nemen we een voorbereidingskrediet op. Naast de bouw van nieuwe scholen in de nieuwe en verdichtende wijken, investeren we in het op orde houden van de bestaande voorraad. We vervangen of renoveren verouderde gebouwen die niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd en/of gebouwen met een zeer ongunstige exploitatie. Bij vijftien basisscholen investeren we in de vervanging van het verouderde gebouw. Binnen het programma Voortgezet onderwijs / (voortgezet) speciaal onderwijs komt Iedersland in aanmerking voor vervangende huisvesting. Iedersland is een vmbo zorglocatie die leerlingen extra ondersteuning aanbiedt. Gedurende de uitvoering van nieuwbouw en renovatie moet tijdelijke huisvesting beschikbaar te zijn waarvoor we budget hebben opgenomen. Ondanks een lichte krimp van het leerlingenaantal in de hele stad, zijn er gebieden en scholen waar het aantal leerlingen groeit. Om die groei op te vangen, stimuleren we, waar mogelijk, medegebruik bij andere scholen. Ook werken we de haalbaarheid van herschikkingsvoorstellen uit (bijvoorbeeld voor de nieuwe techniek-vakschool) en investeren we in uitbreiding van bestaande scholen. Voor het Onderwijshuisvestingsprogramma 2020 is naar verwachting een investering van € 129,6 miljoen nodig. Dit is inclusief de benodigde middelen voor terreinverwerving, brand- en inbraakinstallaties, tijdelijke huisvesting en eerste inrichting. 406
H 5.8
Toekomstbestendig bouwen Een verdichte stad vraagt om flexibele gebouwen die op de lange termijn waardevol en waardevast blijven, duurzame gebouwen die aanpasbaar zijn aan de veranderende vraag en gebouwen die aansluiten bij de duurzaamheidsambities van het gemeentebestuur. Om de transitie naar toekomstbestendige schoolgebouwen in gang te zetten investeren we € 19,7 miljoen in flexibele en duurzame schoolgebouwen.
Prijsindexering We reserveren € 28,0 miljoen voor prijscompensatie voor de projecten die in een eerder onderwijshuisvestingsprogramma stonden, maar nog voor de fase van aanbesteding zitten en voor projecten voor het Onderwijshuisvestingsprogramma 2020. De projecten zijn op een oud, ontoereikend normbedrag berekend.
Schooltuinen De gemeente Amsterdam heeft dertien schooltuincomplexen waarop jaarlijks ongeveer 7.000 leerlingen uit groep 6/7 tuinieren in een jaarrond schooltuinprogramma. Op een deel van de complexen staan gedateerde (nood)gebouwen die aan vervanging toe zijn. In 2020 investeren we € 1,0 miljoen voor de vervanging van één schooltuingebouw.
Kinderopvang Onderdeel van het programma van de alles-in-één-school is het creëren van ruimte voor kinderopvang. De combinatie van kinderopvang, voorschool en basisonderwijs maken het mogelijk om de kinderen van 0 tot en met 12 jaar oud een doorlopende leerlijn onder één dak aan te bieden. Gelijk met de investering in huisvesting basisonderwijs starten we vanaf 2020 met de bouw van veertien kinderopvanglocaties met een investeringssom van € 35,1 miljoen. De lasten die volgen uit de investering en exploitatie worden gedekt uit huurinkomsten.
Programma 6 Sport Rendabel/ Onrendabel
Investerings-som
Maximale kapitaallasten
Vervanging sporthallen
O
3.255.000
408.550
Vervanging zwembaden
O
837.100
50.226
Vervanging sportparken
O
2.036.835
177.993
Intensivering sportpark Sloten
O
2.585.000
137.005
Herinrichting Sportpark Buiksloterbanne
O
1.374.000
68.700
Renovatie Sportpark De Eendracht
O
849.083
29.718
Intensivering gebruik velden
O
1.137.000
51.850
Voorbereiding verbetering gebruik bestaande sportvoorzieningen
O
830.000
41.500
Speeltoestel Noorderparkbad
O
300.000
63.000
Investering in zonnepanelen op drie daken sporthallen
R
442.750
22.138
Aanvullend krediet sporthal Bajeskwartier
R
1.000.000
35.000
Voorbereidingskosten sportvelden op Bijlmerweide
O
420.000
21.000
Aanvullend krediet turnzaal Kleine Kapitein
O
360.000
12.600
15.426.768
1.119.279
Programma Stad Zijn
Stad Verbeteren
Stad Maken
Totaal 06 Sport
Het sportlandschap in de stad verandert en dat heeft gevolgen voor hoe en wáár mensen sporten. Om de Amsterdammer te stimuleren om op verschillende manieren te sporten en bewegen, is een sportinfrastructuur nodig die op de stad is afgestemd en met de stad meegroeit. Het is een kwantitatieve
407
H 5.8
én kwalitatieve opgave, mede bepaald door sporttrends, de mate van sportdeelname en demografische ontwikkelingen. Uitbreiding van de sportinfrastructuur in de nieuwe stad gaat samen met een doorontwikkeling van de sportinfrastructuur in de bestaande stad. Het gaat om het op peil houden van wat we hebben, het verbeteren en intensiveren van onze voorzieningen en om investeringen die nodig zijn om mee te kunnen gaan in de groei van de stad. De geraamde (onrendabele) investeringen in 2020 tellen op tot het vastgestelde investeringsplafond van € 14 miljoen. De investeringen in intensivering en opwaardering zijn deels bedoeld om invulling te geven aan bestaande opgaven, zoals wachtlijsten verminderen en het bestaande sportareaal verduurzamen, en deels ook om de groei van de stad op te vangen. De investeringen in nieuwe sportvoorzieningen zijn rechtstreeks te koppelen aan de groei van de stad. De vervangingsinvesteringen voor 2020 betreffen de volgende:
Vervanging sporthallen In 2020 en later vervangen we diverse sporthallen. Omschrijving nieuwe investering Vervangingsinvestering sporthallen
Investeringssom 2.750.000
Vervangen sportinventaris turnhal
305.000
Vervangingsinvestering sportinventaris diverse sporthallen
200.000
Vervanging zwembaden De huidige zeskantige buitenbak in het De Mirandabad is aan vervanging toe. Deze zal vervangen worden door een roestvrijstalen bak. Omschrijving nieuwe investering Plaatsen roestvrijstalen bak in buitenbad
Investeringssom 837.100
Vervanging sportparken Waar sportveldverlichtingsarmaturen (lamphouders) vervangen moeten worden omdat ze aan het einde van hun economische levensduur zijn of niet meer aan veiligheids- of sportbondeisen voldoen, vervangen we deze door een duurzamer alternatief, namelijk ledverlichtingsarmaturen. Dit vergt een grotere investering, omdat de ledverlichting duurder is, maar dit betaalt zich terug in lagere energiekosten én in een duurzamere stad. De investering in sportparken omvat verder een reguliere renovatie van een voetbalveld en vervanging van het wagenpark dat op de sportparken gebruikt wordt. Omschrijving nieuwe investering
Investeringssom
Duurzame vervanging sportveldverlichting
899.913
Vervangen verlichting op drie sportparklocaties in Oost
275.000
Ledverlichting honkbalveld Ookmeer
114.922
Vervangen voetbalveld met kunstgras toplaag op sportpark de Eendracht
422.000
Investeringen in het wagenpark sport
325.000
Diverse investeringen voor 2020 hebben tot doel de kwaliteit van de bestaande sportvoorzieningen te verbeteren. Het gaat daarbij om:
Intensivering sportpark Sloten In 2016 is een traject begonnen om sportpark Sloten te transformeren van een verouderd, weggestopt en slecht gebruikt sportpark, naar een open en transparant sportpark waar jong en oud actief kunnen zijn. Om het sportpark verder te optimaliseren zijn in 2020 aanvullende maatregelen nodig: •• het bouwen van een sportverzamelgebouw
408
H 5.8
•• het definitief inrichten van het parkeerterrein •• het omzetten van een grasveld naar kunstgras inclusief ledverlichting. Het totale investeringsbedrag is € 2,6 miljoen.
Herinrichting Sportpark Buiksloterbanne Sportpark Buiksloterbanne telt op dit moment vier voetbalvelden die niet optimaal bespeeld worden. Uit een participatietraject met buurtbewoners en andere belanghebbenden blijkt dat er behoefte is aan meer variëteit aan sporten op het park. Het meest noordelijke kunstgrasveld kan worden ingericht voor andere sporten dan voetbal. Om voldoende capaciteit voor de voetbalclub te houden wordt een extra grasveld naar kunstgras omgezet. Het sportpark wordt publiek toegankelijk, er komen recreatieve wandelzones en er wordt gezorgd voor aansluiting van het sportaanbod bij de wijk en bij wensen vanuit het OverIJ ziekenhuis, bijvoorbeeld voor revalidatiemogelijkheden. De ontwikkeling van het sportpark maakt integraal onderdeel uit van de gebiedsontwikkeling Elzenhagen Zuid waar de uitbreiding van het Dijkpark aan de overzijde/westzijde van het Noordhollandsch Kanaal uit voorkomt en de Ontwikkelbuurten-aanpak Banne Zuid. Een mooi voorbeeld van een ontwikkeling die voortkomt uit de bereidheid vanuit verschillende projecten om over de fysieke projectgrenzen heen te kijken en daar voor alle individuele gebieden een meerwaarde en gezamenlijk belang uit te halen.
Renovatie sportpark De Eendracht Dit zijn investeringen om het gebruik van sportpark de Eendracht te intensiveren. Het betreft het uitbreiden van de kleedkamers door een grondige verbouwing van een bestaand clubhuis naar een duurzaam en gasloos clubgebouw, het verbeteren van de ondergrondse infrastructuur, het optimaliseren van de tennisbanen en de aanleg van een openbaar sportveldje.
Intensivering gebruik velden Het betreft hierbij het omzetten van een natuurgrasveld naar kunstgras op sportpark Middenmeer en het omzetten van een grasveld op sportpark Ookmeer naar een Athletic Skills Model-veld (ASM). Omschrijving nieuwe investering
Investeringssom
Omzetting van natuurgrasveld naar kunstgras op sportpark Middenmeer
687.000
ASM-veld sportpark Ookmeer
450.000
Voorbereiding verbetering gebruik bestaande sportvoorzieningen De stad groeit sterk en de vraag naar goede sportvoorzieningen groeit mee. Daarnaast willen we alle sportvoorzieningen verduurzamen. Voor drie sportvoorzieningen willen we de investering voor het toekomstig gebruik in 2020 voorbereiden. Omschrijving nieuwe investering
Investeringssom
Voorbereidingskrediet vernieuwing Jaap Eden IJsbaan
350.000
Voorbereidingskosten herinrichting sportpark Kadoelen
280.000
Voorbereidingskosten sportpark Multatuli
200.000
Speeltoestel Noorderparkbad Het Noorderparkbad is vier jaar geleden geopend. Gebleken is dat op een mooie zomerse dag de capaciteit van het water onvoldoende is. We gaan een 'Spraypark' aanleggen, zo komt er extra plek om verkoeling te zoeken op warme dagen.
Zonnepanelen op drie daken sporthallen We investeren in zonnepanelen op de daken van Sporthal de Weeren, Sport Experience Center en de kleedkamers van AAC Ookmeer.
409
H 5.8
Verder worden de volgende nieuwe sportvoorzieningen gemaakt of voorbereid: Sporthal Bajeskwartier In 2019 heeft de gemeenteraad ingestemd met de nieuwe locatie van de sporthal en met het dekkingsvoorstel voor de aanvullende bouwkosten voor de sporthal in Overamstel. De sporthal komt in het deelgebied Bajeskwartier (op het voormalige Bijlmerbajesterrein) en wordt onder andere uitgebreid met een extra zaaldeel, waardoor een volwaardige sporthal ontstaat die aansluit bij het sportaccommodatieplan van de gemeente. De sporthal zal overdag voor het bewegingsonderwijs door de school worden gebruikt en 's avonds en in het weekend door de georganiseerde sport. De bijdrage van € 1 miljoen van Sport en Bos aan de stichtingskosten voor de sporthal vindt plaats doordat € 1 miljoen aan investeringsruimte voor sporthal Denise vrijvalt en wordt ingezet voor de sporthal Bajeskwartier. Voorbereidingskosten sportvelden op Bijlmerweide In Zuidoost liggen kansen voor de bouw van 30.000 tot 35.000 woningen. Voor de inpassing van veldsport tussen al die mogelijke woningbouw, is een (interne) ruimtelijke studie uitgevoerd waarin het centraal park Gaasperdam en de Bijlmerweide zijn aangemerkt als locatie waar mogelijk veldsport gerealiseerd kan worden. Een bestuursopdracht moet in 2020 leiden tot een notitie over de haalbaarheid van sport op deze locaties. Aanvullend krediet turnzaal Kleine Kapitein Voor het creëren van het turngedeelte bij de gymzaal is een aanvullend krediet nodig, bovenop het krediet uit de Begroting 2019. Met dit budget worden diverse kosten gedekt. Zo zijn er aanvullende duurzaamheidseisen die nog ongedekt zijn. Ook vraagt het turngedeelte om een grotere inventaris dan strikt noodzakelijk is voor een gymzaal.
Programma 8 Jeugd, zorg en samenleving Rendabel/ Onrendabel
Investeringssom
Maximale kapitaallasten
Diverse investeringen GGD in balies, apparatuur en informatievoorziening
R
2.675.000
518.417
Vervangende nieuwbouw speeltuingebouw Joubertstraat
R
256.334
8.972
Vervangende nieuwbouw kinderboerderij de Buiktuin
R
847.118
42.356
Programma Stad Zijn
Stad Verbeteren Passantenpension Klaprozenbuurt
O
5.440.000
190.400
Drie locaties 24-uurs opvang
O
10.240.000
358.400
Gezinsopvang Amstelkwartier
O
2.560.000
89.600
Voorbereiding passantenpension Steigereiland
O
600.000
21.000
Tijdelijke winteropvang
O
700.000
107.000
Huizen van de wijk, buurtkamers, jongerencentra en speeltuingebouwen
O
6.918.000
279.180
Ouder Kind Teams
O
4.590.000
192.900
Meer tijd en informatie voor de cliënt
R
2.460.000
516.600
Buurtkamers en jongerencentra
O
4.832.000
169.120
Ouder Kind Teams
O
Stad Maken
Totaal 08 Jeugd, zorg en samenleving
2.410.000
89.300
44.528.452
2.583.244
Diverse investeringen GGD in balies, apparatuur en informatievoorziening De investeringen bij de GGD betreffen reguliere vervangingsinvesteringen.
410
H 5.8
Omschrijving nieuwe investering
Investeringssom
Verbouwing TBC-wachtruimte en balie
100.000
Vervanging hardware (werkplek, server en storage)
600.000
Vervanging en uitbreiding diverse koelkasten en medische apparatuur Jeugdgezondheidszorg
400.000
Vervanging en uitbreiding Mobiel apparatuur
250.000
Vervanging diverse registratiesoftwaresystemen
500.000
Uitbreiding KIDOS en aanverwante systemen
300.000
Uitbreiding managementinformatiesysteem
275.000
Herinrichting huisvesting Geïntegreerde Voorzieningen
250.000
Vervangende nieuwbouw speeltuingebouw Joubertstraat Het huidige speeltuingebouwtje (containers) wordt vervangen door een nieuw sober en doelmatig speeltuingebouw van 57 m² dat onderhoudsarm en energieneutraal is. De exploitatielasten worden gedekt uit de bestaande ruimte in de begroting.
Vervangende nieuwbouw kinderboerderij de Buiktuin Het hoofdgebouw van kinderboerderij de Buiktuin is een voormalige directiekeet van 43 jaar oud die hier als tijdelijk gebouw is weggezet. Het gebouw bevindt zich in zeer slechte staat en is aan het einde van de levensduur. We stellen voor vervangende nieuwbouw te plaatsen die onderhoudsarm, energieneutraal en hufterbestendig is. De exploitatielasten worden gedekt uit de bestaande ruimte in de begroting.
Passantenpension Klaprozenbuurt Er is een dringende behoefte aan passantenpension-opvang, er staan zo'n 140 mensen op de wachtlijst die nu op straat slapen of hoppen tussen verschillende tijdelijke locaties. In Noord doet zich nu een kans voor om een permanent passantenpension te creëren in de Klaprozenbuurt. Met de investering is een bedrag van € 5,4 miljoen gemoeid.
Drie locaties voor 24-uurs opvang De overheid stimuleert steeds meer dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig wonen. Met als gevolg dat de groep die wel in een 24-uurs voorziening verblijft, steeds 'zwaarder' wordt qua problematiek. Nieuwe, functioneel en flexibel gebouwde voorzieningen zijn nodig voor de kwaliteitsslag die de gemeente wil maken: kleinschaliger locaties, geschikt voor aanpassing aan veranderende doelgroepen, evenwichtiger spreiding van capaciteit over de stad, met betere inbedding in de wijk. In 2020 maken we een start met 24-uurs opvang op drie nieuwe locaties. De investering bedraagt naar verwachting € 10,2 miljoen.
Gezinsopvang Amstelkwartier Er is een groot tekort aan plekken voor noodopvang voor gezinnen. Hierdoor worden gezinnen nu in hotels en vakantiehuisjes gehuisvest. We verwachten dat er een toenemende behoefte zal zijn aan dit soort opvang. Een woningcorporatie is bereid noodopvang voor gezinnen op te ontwikkelen in het Amstelkwartier. De investering bedraagt naar schatting € 2,6 miljoen.
Voorbereiding passantenpension Steigereiland Er is een groot tekort aan sobere, tijdelijke huisvesting voor zelfredzame daklozen, die niet in aanmerking komen voor 24-uurs opvang. Zulke tijdelijke huisvesting noemen we een ‘passantenpension’. Daarin kunnen zelfredzame daklozen aan hun situatie werken, met als doel na ongeveer zes maanden door te stromen naar andere, structurele huisvesting. Op basis van de vraag in de afgelopen jaren blijkt er behoefte te zijn aan 250 plekken in een passantenpension. Over het algemeen is het moeilijk een locatie en ontwikkelaar te vinden voor dit soort voorzieningen. Op Steigereiland is een perceel beschikbaar waar de gemeente zelf aan zet is. Dit vormt een uitgelezen kans voor de vestiging van een passantenpension op een goed geschikte plek. Het betreft een schatting van benodigde middelen van € 0,6 miljoen voor de voorbereiding voor het bouwen van deze voorziening.
411
H 5.8
Tijdelijke winteropvang De gemeente Amsterdam moet elke winter zorgen voor winterkoudeopvang. Hiervoor was tot voor kort geen vaste locatie en werden elk jaar leegstaande panden tijdelijk geschikt gemaakt. Nu is er een pand gevonden in Sloterdijk dat zeven jaar gebruikt kan worden. Om dit éénmalig geschikt te maken voor de aankomende zeven jaar is een investering van € 0,7 miljoen nodig.
Basisvoorzieningen De investeringen in Basisvoorzieningen betreffen plekken voor ontmoeting en lokale initiatieven in alle buurten en wijken van Amsterdam. Dit gaat om investeringen in zeven jongerencentra, zes buurtkamers, vier huizen van de wijk en twee speeltuingebouwen voor in totaal € 11,8 miljoen. Deze voorzieningen zijn essentieel voor buurtgerichte preventie van problemen en vroeghulp bij Jeugd en Zorg. Bij twaalf van deze investeringen gaat het om locaties in de bestaande stad en bij zeven locaties om investeringen in verband met de groei van de stad. Omschrijving
Locatie
Stad Verbeteren Huizen van de wijk
Amstelkwartier, Claverhuis, Oosterpark, Kolenkitbuurt
Buurtkamers
Nellestein, De Aker, Staalmanpark
Jongerencentra
Slotermeerlaan, Slotervaart Zuid, Talentenhuis
Speeltuingebouwen
Wittenburg, Noorderspeeltuin
Stad Maken Buurtkamer
Overhoeks, Dufaystraat, CAN Elzenhagen Zuid,
Jongerencentra
Weespertrekvaart, Amstel III, Centrumeiland, Kolenkitbuurt
Ouder Kind Teams (OKT’s) De investeringen bij Jeugd betreffen zes locaties voor Ouder Kind Teams (OKT’s) voor in totaal € 7,0 miljoen. De OKT’s zijn essentieel voor het werken aan preventie en vroeghulp en vormen het fundament van het jeugdstelsel. Deze investeringen zijn noodzakelijk om in alle delen van de stad de juiste hulp op maat te kunnen bieden en een effectieve en efficiënte samenwerking rond gezinnen te organiseren. Het betreft investeringen in vier locaties in de bestaande stad (Centrumeiland, K-buurt, A. Allebéplein en Bos en Lommer) en twee investeringen in locaties vanwege de groei van de stad (Weespertrekvaart en Zuidas).
Meer tijd en informatie voor de cliënt Deze investering betreft het introduceren van een nieuwe werkwijze rond registratie in de wijkzorg. Doel is om de cliënt inzage en regie over zijn of haar gegevens te geven en de administratieve lasten van zorgaanbieders in de wijkzorg te verlagen. Daardoor houdt de zorgaanbieder meer tijd over voor de cliënt. De investering gaat om het invoeren en beheren van een nieuw centraal stelsel van softwarecomponenten, dat de nieuwe werkwijze ondersteunt. Deze werkwijze kan stapsgewijs ook breder worden gebruikt in de doorontwikkeling van het sociale domein.
Programma 9 Duurzaamheid en ruimtelijke ordening Rendabel/ Onrendabel
Investeringssom
Maximale kapitaallasten
Vervanging meetapparatuur Luchtmeetnet
R
150.000
16.500
Bron en natuurbeheer 2020
R
1.613.900
52.794
Distributie drinkwater 2020
R
22.150.000
775.250
Productie drinkwater 2020
R
15.150.000
1.098.375
Eerste aanleg riolering 2020
R
12.000.000
420.000
Programma Stad Zijn
412
H 5.8
Rendabel/ Onrendabel
Investeringssom
Maximale kapitaallasten
Renovatie riolen 2020
R
20.000.000
700.000
Rioolgemalen 2020
R
3.500.000
268.333
Renovatie drinkwaterproductie op vestiging Leiduin
R
20.000.000
1.000.000
94.563.900
4.331.252
Programma
Totaal 09 Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
Vervanging meetapparatuur Luchtmeetnet De GGD beheert het Meetnet Luchtkwaliteit van Amsterdam en omstreken. Deze investering dient om een deel van de verouderde apparatuur te vervangen.
Routinematige vervangingsinvesteringen drinkwater Deze investeringen zijn routinematige (jaarlijks terugkerende) investeringen. Het productieproces van drinkwater omvat de bediening en het vaste onderhoud van de productieapparaten. Het gaat dan om apparaten voor het oppompen van (oever)grondwater, het innemen, voorzuiveren, transporteren van ruw water, infiltreren en winnen van oppervlaktewater en ook op het zuiveren en behandelen van ruwwater tot zuiver drinkwater. Het distributieproces betreft het maken en onderhouden van zuiver watervoerende transport-, distributieen aansluitleidingen en het onderhouden van watermeters. Voor het behoud en de kwaliteit van de bronnen richten we de investeringen in het duin- en plassengebied op natuur en recreatie. Alle kosten voor de drinkwatervoorziening worden betaald uit de drinkwatertarieven.
Eerste aanleg riolering 2020 De kosten van eerste aanleg van een riolering wordt in Amsterdam niet uit de grondexploitatie maar uit de rioolheffing gedekt. We verwachten dat het aantal bouwprojecten in de komende jaren nog zal toenemen. Vanwege de verwachte groei van het aantal inwoners streeft de gemeente ernaar om in de periode tot 2025 vijftigduizend woningen te laten bouwen (‘Koers 2025’). Op basis van de huidige planning voor het jaar 2020 vragen we een investeringsbedrag van € 12 miljoen aan. Het investeringsbedrag voor 2020 wordt afgeleid uit informatie over lopende en nog uit te voeren (riolerings)plannen voor het bouw- en woonrijp maken van gebieden waar woningen zijn gepland.
Renovatie riolen 2020 In het Gemeentelijk Rioleringsplan Amsterdam staat dat in de periode 2016 tot en met 2021 circa 40 kilometer riool per jaar vervangen moet worden om het functioneren van de riolering op het vereiste niveau te houden. De noodzakelijke vervanging van aangetaste en/of verzakte riolen wordt zoveel mogelijk uitgevoerd in combinatie met de vervanging van de wegbedekking. Zo beperken we de overlast voor burgers en extra kosten in latere jaren. We stellen daarnaast een flinke toename voor van de investeringen in de vervangingsprogramma’s van de wegen. Voor het jaar 2020 vragen we een investering van € 20 miljoen aan.
Rioolgemalen 2020 Voor het begrotingsjaar 2020 wordt een krediet van € 3,5 miljoen aangevraagd. Het krediet gebruiken we voor de vervanging van de elektrotechnische besturing van rioolgemalen evenals het ventilatiesysteem van een aantal gemalen die niet voldoen aan de huidige arbo-eisen. Gelijktijdig met de vervanging van de elektrotechnische besturing, zal er voor een aantal gemalen civieltechnisch en mechanisch levensduurverlengend onderhoud worden uitgevoerd aan de gebouwen en ontvangkelders.
Renovatie drinkwaterproductie op vestiging Leiduin Het gaat om de renovatie van de apparaten voor het oppompen van (oever)grondwater, het innemen, voorzuiveren, transporteren van ruw water, infiltreren en winnen van oppervlaktewater, alsmede het zuiveren en behandelen van ruwwater tot zuiver drinkwater. Dit is een grootschalige renovatie die de levensduur van deze drinkwaterproductielocatie verlengt.
413
H 5.8
Programma 11 Wonen en groen Programma
Rendabel/ Onrendabel
Investerings-som
Maximale kapitaallasten
R
77.559.260
1.956.770
77.559.260
1.956.770
Stad Zijn Transitieplan werven Totaal 11 Wonen en groen
Transitieplan werven Doelstellingen van het transitieplan voor de werven (de gemeentelijke werkplaatsen voor afvalinzameling en beheer van de openbare ruimte): •• efficiënt en effectief stedelijk beheer op de juiste plek in een groeiende stad. •• optimale benutting gemeentelijk vastgoed. •• kwalitatief goede huisvesting voor medewerkers in de uitvoering en ondersteunend kantoorpersoneel. •• benutten kansen herontwikkeling werflocaties voor de stedelijke ontwikkeling. Dit wordt bereikt door van 37 naar 18 werflocaties terug te gaan. De totale investering hiervoor bedraagt € 70 miljoen (prijspeil 2019, geïndexeerd € 77 miljoen) en leidt tot een besparing op de exploitatie die oploopt tot ruim € 1 miljoen per jaar. De businesscase is rendabel en laat na 10 jaar een positief resultaat zien, de absolute besparing na vijftien jaar is ongeveer € 15 miljoen.
Programma 12 Moderne open overheid Rendabel/ Onrendabel
Investerings-som
Maximale kapitaallasten
Inrichting stadsloket Nieuw-West
O
2.606.819
547.432
Vervanging van hardware stadsloketten
O
680.000
142.800
Vervanging zaaksysteem KIM
O
835.000
175.350
Omgevingswet - aansluiting zaakgericht werken en website
R
1.072.000
225.120
Omgevingswet - ontsluiting databronnen en informatieproducten
R
735.000
154.350
Omgevingswet - beperkingenregistratie
R
354.164
74.374
Omgevingswet - kwaliteitsverbetering geo-registaties
R
1.255.750
263.708
Versturen digitale post
O
280.000
58.800
Kwaliteitsverbetering geo-registaties
O
1.789.810
375.860
Verbeteren kwaliteit Basisregistratie Personen
R
1.285.600
269.976
10.894.143
2.287.770
Programma Stad Zijn
Stad Verbeteren
Totaal 12 Moderne open overheid
Inrichting stadsloket Nieuw-West Stadsloket Nieuw-West (Osdorp) wordt in een nieuw pand gehuisvest. Voor de inrichting van het pand is een investering van € 2,6 miljoen nodig.
Vervanging van hardware stadsloketten Vanwege technische en economische slijtage moet de hardware van de systemen voor de dienstverlening in de stadsloketten worden vervangen. De huidige hardware ondersteunt de werkprocessen nu niet goed meer.
414
H 5.8
Vervanging zaaksysteem KIM Het zaaksysteem KIM moet worden vervangen. Dat is nodig om ervoor te zorgen dat de Amsterdammer (inwoner en ondernemer) in elk klantcontactkanaal kan beschikken over accurate, actuele en volledige informatie over zaken die van hem/haar lopen bij de gemeente. Doel van het project is tweeledig. 1. Inrichten van een nieuw centraal basis-zaaksysteem omdat het huidige KIM vervangen moet worden. 2. Creëren van een centraal overzicht van lopende zaken van inwoners en ondernemers.
Omgevingswet In januari 2021 wordt de Omgevingswet ingevoerd. De Omgevingswet vereenvoudigt het omgevingsrecht door alle verschillende wetten en regelingen die nu bestaan voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water, samen te voegen in één wet. Burgers en bedrijven hoeven straks nog maar één vergunning aan te vragen bij één loket. Het wordt dus makkelijker om ruimtelijke projecten te starten samen met inwoners en ondernemers. Om dat mogelijk te maken zal alle informatie over een bepaald gebied gebundeld worden vastgelegd en toegankelijk gemaakt voor de gebruiker. De investering die nodig is om te kunnen werken volgens de Omgevingswet laat zich onderverdelen langs vier actielijnen. •• Aansluiting zaakgericht werken en website Alle informatie over wat een inwoner of ondernemer kan en mag in de leefruimte, wordt via het Omgevingsloket van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) ontsloten. De informatie die Amsterdam online toont op de website moet hierop worden aangepast. Verder moeten er voorzieningen komen die de vergunningaanvragen uit het DSO bij de juiste behandelaar aflevert en er moet centrale bewaking zijn op de bindende termijn die bij een aanvraag hoort. Ook moet de aanvrager op de hoogte worden gehouden van de status van de afhandeling. •• Ontsluiting databronnen en informatieproducten We gaan lokale databronnen beschikbaar stellen en datasets samenstellen die voldoen aan de landelijke standaarden en kwaliteitseisen. •• Beperkingenregistratie Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet brengen we de gemeentelijke beperkingen onder in een nieuw, modern en landelijk registratiesysteem. Denk bij beperkingen bijvoorbeeld aan een verbod om te verbouwen of in een pand te wonen, milieuvoorschriften en veiligheidsvoorschriften. Daarmee krijgt een initiatiefnemer, vanaf het moment dat de Omgevingswet in werking treedt, inzicht in wat je als initiatiefnemer kan en mag op die locatie. •• Kwaliteitsverbetering geo-registaties Bij de uitvoering van de Omgevingswet vormen de geo-basisgegevens een zeer belangrijke pijler. Een initiatiefnemer gaat deze gegevens in het Omgevingsloket gebruiken. Hoge kwaliteit (actualiteit, juistheid en volledigheid) van deze registraties is daarom essentieel. Verder is het belangrijk dat we invulling geven aan het gemeentelijke, landelijk streefbeeld van een integrale objectenregistratie.
Versturen Digitale Post De gemeente wil digitaal brieven kunnen versturen naar de Berichtenbox van Mijn Overheid, zodat de Amsterdammers ook digitaal post van de gemeente kunnen ontvangen. Hiervoor wordt een Dienstverlening Berichtenbox Module aangeschaft en ingevoerd.
Kwaliteitsverbetering geo-registaties Deze investeringsaanvraag gaat over de vervanging van IV-voorzieningen. Het betreft de vervanging van huidige geo-registraties. De vervanging is een noodzakelijke randvoorwaarde voordat we de overstap kunnen maken naar een landelijke objectenregistratie in het kader van de invoering van de Omgevingswet.
Verbeteren kwaliteit Basisregistratie Personen De Basisregistratie Personen (BRP) is de basisregistratie voor de administratie bij veel landelijke en gemeentelijke regelingen (uitkeringen, toeslagen, vergunningen, etcetera). De gemeente is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de BRP (wettelijke verplichting/taak) en moet deze kwaliteit op orde houden door onderzoek uit te voeren. De doelstelling van het project is om de adreskwaliteit van de BRP voor de lange termijn te verbeteren, zodat fraude kan worden voorkomen en zorgindicaties tijdig worden afgegeven.
415
H 5.8
B Bestuur en apparaat Rendabel/ Onrendabel
Investerings-som
Maximale kapitaallasten
Investeringsaanvraag Wagenpark 2020
R
19.530.200
3.190.510
Hardware werkstations
O
4.465.700
1.161.082
Hardware overig
O
635.341
133.422
Software
O
1.767.647
606.892
Indexering krediet verbouwing stadhuis (BC III)
R
2.400.000
0
Actualisatie krediet optimalisatie ambtenarenhuisvesting (BC IV)
R
3.600.000
0
Begane grond stadhuis
R
10.000.000
350.000
Actualisatie krediet gevelrenovatie GGD
R
5.800.000
290.000
Renovatie en verduurzaming Lorenzlaan 71-73
R
2.197.139
109.857
50.396.027
5.841.762
Programma Stad Zijn
Totaal B Bestuur en apparaat
Investeringsaanvraag Wagenpark 2020 De gemeente heeft een wagenpark van circa 1.200 voertuigen. Dit wagenpark gebruiken we voor het uitvoeren van een aantal (wettelijke) taken, zoals het gescheiden ophalen van afval, reinigen en onderhouden van de openbare ruimte, handhaven en toezicht houden. Jaarlijks moet een aantal voertuigen vervangen worden, omdat deze zijn afgeschreven. Daarom wordt er jaarlijks een vervangingskrediet aangevraagd bij de begroting. De overname van taken van Leaseplan door de gemeente, begin 2018, en de wens van de bestuurders om de gemeentelijke wagenpark per 2025 duurzamer en uitstootvrij te maken, heeft ertoe geleid dat de geplande investeringen tot eind 2018 niet volledig zijn uitgevoerd. Ultimo 2018 was het resterende kredietbedrag € 27,6 miljoen. De gemeenteraad heeft ingestemd met de overheveling van deze kredietruimte naar 2019. Voor de periode 2019-2021 verwachten we dat de totale investeringsbehoefte inclusief de inhaalslag van voorgaande jaren circa € 58,7 miljoen is. De vervanging van voertuigen is opgenomen in een meerjarig vervangingsplan, waarin we ook rekening houden met de marktbeperkingen op het gebied van jaarlijkse vervanging. Het jaarlijkse vervangingsbudget bedraagt € 19,5 miljoen voor 245 voertuigen. Het gaat dan om investeringen in onder andere nieuwe veegwagens, vuilniswagens, spoelmachines, tractoren en overig werkmaterieel.
Vervangingsinvesteringen ict Voor 2020 vragen we een investeringskrediet aan van € 6,8 miljoen voor de vervanging van software en hardware voor de werkstations in de gemeentelijke kantoren, en andere hardware. Vervangingsinvesteringen in software zijn nodig om de Amsterdamse digitale werkplekken werkend te houden en betreffen ook de gebruiksrechten (licenties) voor onbepaalde duur. Deze onderdelen gaan gemiddeld drie jaar mee. Het investeringsvoorstel hardware werkstations voor 2020 betreft een vervangingsinvestering vanwege technische veroudering. Gemiddeld eens in de vier jaar worden alle in beheer zijnde hardware werkstations vervangen. Vervangingsinvesteringen in andere hardware zijn nodig om de digitale verbindingen tussen en in de gemeentelijke panden te vervangen aan het einde van hun levensduur. Deze onderdelen gaan gemiddeld vijf jaar mee.
Indexering krediet verbouwing stadhuis (BC III) Eind 2014 is de Amsterdamse gemeenteraad akkoord gegaan met de businesscase ‘renovatie en optimalisatie van het stadhuis’. De installaties worden vernieuwd en de kantoorverdiepingen opnieuw ingericht. Er kunnen straks meer medewerkers flexibel werken dan voor de verbouwing. Hiervoor is een krediet beschikbaar gesteld van € 50,8 miljoen. Vanwege de inflatie dient het krediet voor het afronden van de verbouwing met € 2,4 miljoen te worden verhoogd. De kapitaallasten die volgen uit de hogere investering van € 2,4 miljoen worden gedekt vanuit de reserve ‘gemeentelijke huisvestingsprojecten’.
Actualisatie krediet optimalisatie ambtenarenhuisvesting (BC IV) De gemeenteraad heeft in november 2016 een uitvoeringskrediet van € 14,7 miljoen beschikbaar gesteld
416
H 5.8
voor de optimalisatie van een groot aantal gemeentelijke kantoorgebouwen. Alle bedragen zijn gebaseerd op het prijspeil van 2016. Gezien de druk op de bouwmarkt die zorgt voor hogere kosten, is indexering onvermijdelijk. De berekende indexering bedraagt in totaal € 2,0 miljoen. Daarnaast is sprake van een scope-uitbreiding (voor audiovisuele middelen en akoestische maatregelen) van in totaal € 1,6 miljoen. Bij de oorspronkelijke businesscase is uitgegaan van een gedeeltelijke dekking door de verkoop van een aantal kantoorpanden voor € 0,4 miljoen. De laatste prognose gaat uit van een verkoopopbrengst van minimaal € 5,9 miljoen. Deze circa € 5,5 miljoen hogere verkoopopbrengst wordt gedoteerd aan de reserve ‘gemeentelijke huisvestingsprojecten’ (voorheen de reserve ‘stadhuis’) en kan dienen als dekking voor de kapitaallasten (en de incidentele kosten) die voortkomen uit de hogere investering.
Begane grond stadhuis Op basis van een uitgebreid participatietraject is een plan opgesteld voor de invulling van de begane grond van het stadhuis. Hiervoor zijn diverse bouwkundige en installatietechnische ingrepen nodig waarvan we de kosten schatten op € 10 miljoen. De gemeenteraad heeft eind 2016 een voorbereidingskrediet beschikbaar gesteld om de haalbaarheid van een rendabele businesscase te onderbouwen. Voor de commerciële ruimte is een kandidaat-huurder geselecteerd. De exploitatielasten worden gedekt vanuit de commerciële huurinkomsten. De businesscase blijkt desondanks niet volledig rendabel. De Nationale Opera en Ballet heeft niet de financiële ruimte zich te binden aan een maatschappelijke huurprijs, maar ziet tegelijkertijd wel de mogelijkheid om met fondsenwerving een financiële bijdrage te leveren aan de investering die de gemeente moet doen in de begane grond. Voorstel is een krediet beschikbaar te stellen voor de begane grond van het stadhuis voor een bedrag van € 10 miljoen en de kapitaallasten behorende bij het onrendabel deel van maximaal € 3 miljoen te dekken uit de reserve gemeentelijke huisvestingsprojecten. De bijbehorende exploitatielasten worden verder gedekt vanuit de bestaande begroting.
Actualisatie krediet gevelrenovatie GGD Om de activiteiten van de GGD op de Nieuwe Achtergracht 100 te kunnen voortzetten, moet de gevel gerenoveerd worden. De buitenmuren worden hersteld en de gevelvullingen van het rijksmonument worden vervangen. De stichtingskosten zijn door een externe kostendeskundige geraamd op € 10 miljoen (exclusief btw). Voor de investering is bestuurlijk reeds instemming verleend voor een uitgave van € 4,2 miljoen vanuit eerdere kredietbesluiten. Het krediet voor de gehele gevelrenovatie hogen we op tot € 10 miljoen. De hogere investering van € 5,8 miljoen wordt gedekt uit de onderhoudsvoorziening vastgoed.
Renovatie en verduurzaming Lorenzlaan 71-73 Het pand in bezit van de gemeente aan de Lorenzlaan 71-73 is een rijksmonument. Twee kinderdagverblijven huren ruimte in dit pand. Omdat asbestsanering en vloerherstel nodig zijn, moeten beide kinderdagverblijven tijdelijk uitgeplaatst worden. Deze uitplaatsing biedt ook gelegenheid om verbeteringen qua energie en duurzaamheid te uit te voeren. De renovatie gaat ongeveer € 3 miljoen kosten waarvan € 1 miljoen gedekt wordt uit de onderhoudsvoorziening. De intentie is het gebouw energieneutraal te maken.
417
H 5.8
5.8.4 Overzicht van in 2020 te starten investeringsprojecten onder de activeringsgrens De investeringen in deze paragraaf vallen onder de activeringsgrens en komen daarmee rechtstreeks ten laste van de begroting. In totaal gaat het hier om een bedrag van € 5,9 miljoen aan investeringsvoorstellen.
Programma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat Programma
Rendabel/ Onrendabel
Investeringssom
O
850.000
Stad Zijn NDSM aanlanding Totaal 02 Verkeer, vervoer en waterstaat
850.000
NDSM aanlanding De huidige aanlanding voor veerponten Mt. Ondinaweg in het NDSM-gebied is in 2015 gebouwd als tijdelijke aanlanding met een levensduur van tien jaar (dus tot 2025). Tijdelijk, omdat er serieuze plannen waren om op de kop van de Ms. Van Riemsdijkweg binnen een aantal jaren een grote aanlanding te bouwen. Inmiddels is duidelijk geworden dat die laatste aanlanding niet doorgaat. Wel wordt de kade langs de Mt. Ondinaweg geheel vernieuwd en er wordt daar extra land gemaakt. Het plan is de aanlanding voor veerponten daar definitief te plaatsen op geringe afstand van de huidige. Dit wordt uitgevoerd in 2020. Het verdient de voorkeur om in één gecoördineerde actie zowel de kade als het ponton aan te pakken, om te voorkomen dat binnen vijf jaar de tijdelijke aanlanding vervangen moet worden, en om de hinder en overlast voor reizigers en omgeving tot een minimum te beperken. Daarnaast is het voornemen om op de aanlanding adequate hokjes te plaatsen waar reizigers kunnen schuilen bij slecht weer. De kosten van een ponton dat geschikt is voor permanent gebruik, worden geschat op € 850.000.
Programma 5 Onderwijs Programma
Rendabel/ Onrendabel
Investeringssom
O
3.000.000
Stad Zijn Investeringen < 100.000 Onderwijshuisvestingsprogramma 2020 Totaal 05 Onderwijs
3.000.000
Investeringen < € 100.000 Onderwijshuisvestingsprogramma (OHP) 2010 Een deel van de investeringen in het Onderwijshuisvestingsprogramma (OHP) 2020 bestaat uit investeringen die kleiner zijn dan € 100.000. Volgens het activeringsbeleid van de gemeente Amsterdam komen deze kosten direct ten laste van de begroting 2020. Alle losse investeringen in het OHP voor 2020 die per stuk kleiner zijn dan € 100.000, bedragen samen in totaal € 3,0 miljoen.
Programma 6 Sport Programma
Rendabel/ Onrendabel
Investeringssom
O
70.000
Stad Zijn Beregeningsinstallaties Totaal 06 Sport
70.000
418
H 5.8
Beregeningsinstallaties We investeren â&#x201A;Ź 70.000 in beregeningsinstallaties voor twee voetbalvelden op Sportpark Voorland en een handbalveld op Sportpark Middenmeer.
Programma 11 Wonen en groen Programma
Rendabel/ Onrendabel
Investeringssom
O
1.962.000
Stad Zijn Vervangingsinvesteringen Amsterdamse Bos, 2020 Totaal 11 Wonen en groen
1.962.000
Vervangingsinvesteringen Amsterdamse Bos Wij investeren in 2020 in diverse vervangingen en renovaties in het Amsterdamse Bos. Bij vervanging kiezen we in principe voor de duurzaamste, minst vervuilende en arbo-technisch meest verantwoorde optie. In 2020 wordt circa 10 kilometer aan paden vervangen. De meeste beschoeiingen in het Bos zijn ruim zestig jaar oud en voldoen niet meer aan de gestelde eisen voor grondkering. In 2014 hebben we alle oevers geĂŻnspecteerd en hebben we een plan van aanpak opgesteld. De uitvoering loopt tot 2024. Verder vervangen we boom- en bosgroepen die op beeldbepalende locaties staan. Deze zijn aan het eind van hun levenscyclus en dreigen een gevaar te vormen voor de bezoekers doordat de takken vallen of de bomen helemaal kunnen omwaaien. Ook een deel van de machines voor onderhoud van het Bos is aan vervanging toe. Tot slot omvat het Amsterdamse Bos een aantal gebouwen. In 2018 is voor deze gebouwen een renovatieplan opgesteld. Dit plan is leidend voor de planning van de jaarlijkse werkzaamheden aan gebouwen.
419
5.9
Subsidieoverzicht
H 5.9
5.9 Subsidieoverzicht Inleiding Verlenen van subsidies is één van de middelen om onze doelstellingen te halen. Het subsidieoverzicht is onderdeel van de toelichting bij de begroting. Het is een specificatie van de geraamde subsidiebedragen die in de programma’s en programmaonderdelen van de gemeentebegroting staan.
Subsidiebudgetten We kennen verschillende soorten subsidies. In het Subsidieoverzicht zijn de volgende subsidiesoorten opgenomen: Bedrag
Subsidiesoort Begrotingspostsubsidies - Subsidies ‘op instellingsnaam’
€ 225,4 miljoen
Subsidies op grond van subsidieregelingen en – verordeningen
€ 392,5 miljoen
Overige subsidies
€ 50,9 miljoen
Totaal
€ 668,7 miljoen
In het Subsidieoverzicht specificeren we deze subsidiesoorten op programma en programmaonderdeel. Per programma zijn de subsidiebudgetten (inclusief nominale bijstelling) als volgt: Bedrag
Subsidiebudgetten per programma Bestuur en organisatie
0,1
Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
3,0
Economie Grond
24,8
0,2
Kunst, cultuur en erfgoed
167,8
Onderwijs
231,3
Sport
11,0
Veiligheid
11,4
Verkeer, vervoer en waterstaat Volksgezondheid, jeugd en zorg Werk, inkomen en participatie Wonen en Groen Totaal
0,7 155,5 30,0 32,9 668,7
Subsidieregeling Sociale Basis Onlangs stelde het college van burgemeester en wethouders de Subsidieregeling Sociale Basis vast. Met de subsidieregeling willen we meer gebiedsgericht werken en de collectieve basisvoorzieningen versterken. Zo is er minder specialistische hulp nodig. In de Regeling onderscheiden we drie onderdelen: •• Samenredzaamheid •• Zelfredzaamheid volwassenen •• Zelfredzaamheid Jeugd
421
H 5.9
In de begroting van de stadsdelen is in totaal € 68,5 miljoen geïnventariseerd als Sociale Basis. Daarvan is € 63,1 miljoen aan subsidies. Daarnaast hevelden we € 16,7 miljoen aan middelen Sociale Basis over vanuit de directies naar de Stadsdelen. Voor € 6,3 miljoen zijn dit periodieke subsidies. Per stadsdeel worden zes subsidieplafonds vastgesteld. Dat zijn voor elke bovenstaande 3 onderdelen per onderdeel een vastgesteld plafond voor: •• periodieke subsidies •• eenmalige subsidies De financiën van de Subsidieregeling Sociale Basis zijn in de begroting 2020 en ook in de geconsolideerde Subsidiestaat 2020 verwerkt.
Overzicht subsidies Subsidies per programmaonderdeel (bedragen in euro's) #
Programma(onderdeel)
1
Veiligheid
1.2 Openbare orde en veiligheid Aanpak Overlast Amsterdam, Stichting
Begroting 2020
11.370.518 11.370.518 5.354.523
Amsterdam 4 en 5 mei Comite
504.790
Beterburen
235.749
Combiwel
131.747
DOCK Amsterdam Centrum, Stichting
252.122
Expertisebureau Online Kindermisbruik, Stichting
14.913
Instelling X
126.125
Instelling Y
10.090
Slachtofferhulp Nederland Spirit, Stichting Streetcornerwork Surant, Stichting
62.902 2.021.140 345.504 52.400
Subsidieregeling Evenementenfonds
976.339
Subsidieregeling Sociale Basis
726.732
Overig
555.442
713.405
2
Verkeer, vervoer en waterstaat
2.1
Verkeer, vervoer en parkeren
713.405
Subsidieregeling Langparkeren Amsterdam
446.937
Subsidieverordening Fietsparkeren
266.468
3
Economie
3.1 Economie en innovatie
5.900.000
Amsterdam Economic Board, Stichting
1.474.000
amsterdam&partners, Stichting
3.650.000
Amsterdam Health and Technology
690.323 1.300.000
Tracer Center Amsterdam
200.000
OBA amsterdam
497.250
Zuid Oost partners
50.000
Subsidie bedrijven investeringszones
3.962.699
Subsidieregeling Economische ontwikkeling en Innovatie
6.500.000
Subsidieregeling Straatmanagement Gebiedsgebonden ondernemersinitiatieven Subsidieregeling Straatmanagement Overig
4.1
24.807.709
AMS , Stichting
Hoge School van Amsterdam
4
24.807.709
Kunst, cultuur en erfgoed Kunst en cultuur Amsterdam Museum
592 34.110 32.212 516.523
167.758.781 167.662.396 8.553.523
422
H 5.9
#
Programma(onderdeel) Amsterdam Museum (huur depot) Amsterdam Museum (huur) Aslan Muziekcentrum BAMB, Stichting BAMB, Stichting (huursubsidie) Bau, Stichting Bijlmer Parktheater Carré (cultureel beleggen) CBK Zuidoost Concertgebouworkest De Balie De Meervaart De Toneelmakerij FOAM Frascati Funx
Begroting 2020 788.354 1.275.326 805.706 496.665 2.754.810 42.437 1.463.658 1.196 589.045 6.479.155 705.817 2.814.187 954.839 910.280 2.115.168 53.046
Het Bimhuis
1.060.932
Het Concertgebouw
1.375.563
Holland Festival Huis De Pinto, Stichting ICK IDFA
827.527 69.135 700.216 636.560
ITA (Stadsschouwburg Amsterdam)
8.191.934
ITA (huur)
3.730.160
ITA (Toneelgroep Amsterdam)
2.015.772
Jongerencultuurfonds
1.451.370
Leerorkest Amsterdam Mocca Muziekcentrum Zuidoost Muziekgebouw aan ’t IJ Muziekgebouw aan 't IJ (cultureel beleggen) Muziekschool Amsterdam Muziekschool Amsterdam Noord
796.370 1.399.633 151.350 2.928.172 475 3.708.968 51.365
Nationale Opera & Ballet
11.931.162
Openbare Biliotheek Amsterdam
26.961.652
Paradiso
689.925
Podium Mozaïek
804.188
Podiumpartners / Oostblok Publieke Omroep Amsterdam Stadsschouwburg (cultureel beleggen) Stedelijk Museum Amsterdam Stedelijk Museum Amsterdam (cultureel beleggen) Tolhuistuin Van Eesterenmuseum, Stichting Voucherbeheer Amsterdam Vrienden der Aziatische Kunst Regeling projectsubsidies Professionele kunst 2017-2020 (uitvoering bij AFK)
92.368 3.867.383 528 19.326.345 533 583.513 235.521 1.778.259 19.676 7.025.333
Amsterdam prijs voor de kunst (uitvoering bij AFK)
110.405
Regeling Amateurkunst (uitvoering bij AFK)
657.656
Uitvoering
108.135
Regeling vierjarige subsidies (uitvoering bij AFK)
23.306.523
Regeling innovatiesubsidies (uitvoering bij AFK)
1.595.245
Regeling tweejarige subsidies (uitvoering bij AFK)
1.063.493
Subsidieregeling Ateliers en Broedplaatsen
2.880.768
Subsidieregeling Sociale Basis Subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten Overig 4.2 Erfgoed Van Eesterenmuseum, Stichting
336.922 3.605.057 783.092 96.385 96.385
423
H 5.9
#
Programma(onderdeel)
Begroting 2020
5
Onderwijs
231.270.129
5.1
Onderwijs
572.280
DKJL, Stichting
200.000
ELK, Stichting
190.869
Onderwijs aan zieke kinderen
102.800
Onderwijs Consumenten Organisatie, Stichting
466.882 1.059.450
ROCTOP
1.664.850
Samenwerkingsverband PO A'dam - Diemen
254.894
Samenwerkingsverband VO A'dam - Diemen
254.894
Stichting in mijn buurt
186.835
Universiteit van Amsterdam
153.208 250.000
Verordening op het lokaal onderwijsbeleid (VLOA)
37.642.645
Subsidieregeling Voorschoolse Educatie Amsterdam 2020
27.698.462
Subsidieregeling peuters met bijzondere zorg 2020 Verordening huisvestingsvoorzieningen Amsterdam 2016 Verordening huisvestingsvoorzieningen Amsterdam 2016 (OHP)
2.559.143 10.448.731 138.886.000
Subsidieregeling Sociale Basis
1.217.522
Overig
7.109.414
Sport
11.030.534
Sport
11.030.534
Combiwel
349.794
Dynamo
250.763
Exploitatie Olympisch Stadion, Stichting
425.161
Jaap Eden Ijscomplex
892.311
Jeugdsportfonds NL, Stichting
692.525
Meer Bewegen voor Ouderen, Stichting
164.289
Prisma SCIANDRI Vrijetijdsbestededing, Stichting Space Amsterdam, Stichting
21.218 395.919 1.713.557
Sportcentum Ookmeer , Stichting
155.588
Sporthal Gaasperdam, Stichting
152.036
TCS Amsterdam Marathon
338.435
Subsidieregeling verenigingsaccomodaties buitensport
674.214
Subsidieregeling Gehandicapten sporten Regeling lokale sportstimulering
7
276.739
ROC van Amsterdam
Vereniging Breed Bestuurlijke Overleg
6.1
74.511
OBS Westelijke Tuinsteden, Stichting
Positive Society
6
231.270.129
ASKO bestuursbureau
82.980 208.358
Subsidieregeling Sociale Basis
1.001.839
Overig
3.511.547
Werk, inkomen en participatie
7.2 Werk, participatie en inburgering
30.007.431 5.352.632
AKROS
63.063
Amsterdams Buurvrouwen Contact
20.850
De Regenbooggroep GGZ in Geest Participatieraad Samenspraak
19.500 105.604 60.540 3.229
Shine Plus
95.485
SINA, Stichting
47.423
Steunpunt Vluchtelingen Vluchtelingenwerk West en Midden-Nederland, Stichting Werkgroep Vluchtelingen
2.178 2.969.656 3.027
Wijkcentrum d'Oude Stadt
300.645
Subsidieregeling Sociale Basis
930.676
Overig
730.756
424
H 5.9
#
Programma(onderdeel)
7.3 Armoede en schuldhulp FBNA Leergeld, Stichting Madi's SINA Single Supermom Stichting SOMOSA Step to save / nuon Voedselbank Steunpunt Amsterdam, Stichting Subsidieregeling Sociale Basis Overig
8
Volksgezondheid, jeugd en zorg
8.1 Basisvoorzieningen en diversiteit 4 en 5 mei Comite Amsterdam Z-O
Begroting 2020 24.654.799 554.848 99.021 23.263.036 49.000 19.673 215.204 98.366 106.315 17.075 232.261
155.501.535 112.108.614 14.498
A. Petersen
3.000
A.C. Eelzak
1.590
Aktie Gezondheid Gaasperdam, Stichting Alg.Hulpdienst Buitenveldert Amsterdams Solidariteits Komitee Vluchtelingen (ASKV)
1.300 110.990 54.109
Argan
329.102
ATA, Stichting
867.737
Belklus Burennetwerk, Stichting
6.559 15.709
Buurt-en speeltuinvereniging A'dam Zuid
119.950
CentraM, Stichting
867.281
Chen Hui, Stichting Civic
6.558 735.649
Clientenbelang Amsterdam
2.192.481
Combiwel
3.046.433
Combiwel
3.130.269
CoĂśperatie huisartsen A'dam
81.484
Cordaan, Stichting
568.682
De Regenbooggroep
131.151
Diaconie Evang.Lutherse gem. Diaconie van de Protestantse Gemeente Dialoog in actie
13.849 394.715 8.677
DOCK Amstel & Zaan, Stichting
2.338.594
DOCK Amsterdam Centrum, Stichting
2.089.731
Doras
2.335.296
Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp, Stichting Doven in Amsterdam eo, Stichting
40.659 186.535
Dynamo Welzijn, Stichting
1.496.221
Dynamo Welzijn, Stichting
1.345.314
E.K.J. van Halteren Eigenwijks, Stichting Felicitatieproject GGZ in Geest Het Gespuis Het VredescafĂŠ Humanitas Impuls, Stichting JAM, Stichting Joods Maatschappelijk Werk, Stichting Kinder- en Jongerenrechtswinkel Liberaal joodse gem.A'dam
1.201 3.604.717 10.891 197.617 51.863 2.270 41.504 206.919 36.328 455.202 39.416 30.169
MaDi Amsterdam Zuidoost en Diemen, Stichting
1.568.001
MEE
5.527.305
Meer Bewegen voor Ouderen, Stichting Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA) N. Zuijdgeest
51.537 441.773 1.400
425
H 5.9
#
Programma(onderdeel) Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (NiNsee)
Begroting 2020 351.998
NL Cares, Stichting
21.189
OCCI, Stichting
34.296
P.M.Sanders Plan C Present Amsterdam, Stichting
3.000 11.974 5.045
Prisma, Stichting
51.492
Prisma, Stichting
280.478
Puur Zuid MADI
155.418
Puur Zuid MADI
1.995.009
R. Lokhoff R. Veenendaal
1.835 1.820
Rode Kruis
19.406
School 's Cool, Stichting
54.456
Scouting Amsterdam, Stichting
72.977
Sezo
2.332.444
SEZO Maatschappelijke Dienstverlening
1.317.285
SINA, Stichting Single Supermom SOOZ, Stichting
97.710 30.270 386.630
Storytelling Centre
31.118
Team Ed, Stichting
100.602
Track the talent Tung Lok Tweede Uitleg Vakantiedagkamp Agnes Amsterdam, Stichting Ver. 50+ De Goede Herder Vliegverkeer Bijlmermeer, Stichting
31.451 16.551 1.304.384 93.800 1.766 4.800
Voedselbank Steunpunt Amsterdam, Stichting
69.514
Voedselbank Steunpunt Amsterdam, Stichting
51.768
Vrijwilligersacademie, Stichting Vrijwilligerscentrale Amsterdam, Stichting Werkgroep roze ouderen
15.917 441.157 15.841
Wijkcentrum De Pijp
137.689
Wijkcentrum Jordaan & Gouden Reael, Stichting
673.026
WOC Buitenveldert
517.403
WOOR, Stichting
332.076
Subsidieregeling Burgerschap & Diversiteit
663.892
Subsidieregeling ondersteuning mantelzorg en vrijwillige inzet
3.268.787
Subsidieregeling maatschappelijke initiatieven
1.103.619
Subsidieregeling maatschappelijke initiatieven in Zuidoost Subsidieregeling Bewonersinitiatief Subsidieregeling Sociale Basis Overig 8.3 Individuele voorzieningen Bliijf Groep CentraM, Stichting COC
61.872 1.416.995 56.331.999 3.395.619 43.392.921 166.485 23.389 100.743
De Nieuwe Toekomst
60.224
De Regenbooggroep
19.082
Dynamo, Stichting Halt Home Empowerment (SHE), Stichting
68.937 129.869 3.509
Humanitas
67.475
Kezban
98.807
Somosoa
20.165
Spirit Qpido
163.457
Trias Pedagogica
132.079
Vrijwilligerscentrale Amsterdam, Stichting Subsidieverordening maatschappelijke opvang 2017 Overig
59.226 32.530.363 9.749.111
426
H 5.9
#
9
Programma(onderdeel)
Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
9.3 Duurzaamheid en milieubeheer ANMEC, Stichting De Gezonde Stad, Stichting Subsidieregeling Amsterdam Aardgasvrij (Woningen)
10 Grond
Begroting 2020
3.010.102 3.010.102 591.636 168.466 2.250.000
235.372
10.1 Grond
235.372
Arcam
235.372
11 Wonen en groen
32.946.189
11.1 Wonen en bouwen
25.640.936
Emil Blaauw proceskosten fonds Woon! Bijzondere subsidie verordening stedelijke ontwikkeling amsterdam Overig 11.3 Groen en dierenwelzijn
18.880.000 999.257 7.305.253
Combiwel
188.664
De Toevlucht
119.840
Dierenambulance
385.226
Dierenbescherming
19.301
Dierenopvangcentrum Amsterdam
606.201
Hortus Botanicus
492.219
Kinderboerderij De Bijlmerweide Kinderboerderij de Pijp Kinderboerderij De Strohalm, Stichting
69.236 45.890 269.521
Kinderboerderij De Werf
22.420
Kinderboerderij 't Brinkie
72.221
Manege voor gehandicapten, Stichting Natura Artis Magistra Natuurtuin Cinetol, Stichting Sporthal Gaasperdam Werkwijs, Stichting Subsidieregeling Sociale Basis Overig
B
143.652 5.618.027
Bestuur en organisatie
B.3 Bestuur
13.706 3.994.262 8.023 20.000 51.999 905.642 20.882
83.238 83.238
Bijzondere subsidieverordening fractieondersteuning bestuurscommissies 2014
32.317
Bijzondere subsidieverordening ondersteuning stadsdeelcommisies
50.921
Eindtotaal
668.734.943
427
5.10
Bedrijfsvoering
H 5.10
5.10 Bedrijfsvoering We werken samen voor en aan de mooie stad Amsterdam. We bouwen verder aan een flexibele en duurzame organisatie. Met mensen met verschillende culturele en persoonlijke achtergronden. We richten ons op verder vereenvoudigen, verbeteren en vernieuwen van processen. Daarvoor gebruiken we meer digitale mogelijkheden, zodat we Amsterdammers beter van dienst kunnen zijn. Daarnaast werken we aan duurzamere processen en diensten. En kopen we duurzaam in bij onze leveranciers. We willen dat onze collega’s een afspiegeling zijn van de beroepsbevolking van Amsterdam. We zorgen ervoor dat zij zo goed mogelijk hun werk kunnen doen voor en met de Amsterdammers. We doen het meerjarig onderhoud van onze panden zo duurzaam mogelijk en we werken aan klimaatneutraal gemeentelijk vastgoedbezit . Waar mogelijk digitaliseren we de werkprocessen dat een papierbesparing van 70% oplevert. We willen zo inkopen bij onze leveranciers dat het aan de wettelijke regels van inkoop en aanbesteding voldoet. En we zorgen er ook voor dat we de privacy en de veiligheid van onze collega’s en van de Amsterdammers zo goed mogelijk veiligstellen in onze processen en dienstverlening.
Duurzaam en flexibel werken Portefeuillehouder: wethouder Groot-Wassink We willen heel veel rondom duurzame energie, schone lucht, circulaire economie en een klimaatbestendige stad. Om het goede voorbeeld te geven, staat het milieuvriendelijker maken van onze organisatie voorop. We richten ons hierbij op: •• terugdringen van de CO2-uitstoot. •• verminderen van energiegebruik. •• nog meer opwekken van milieuvriendelijke energie. •• stimuleren van milieuvriendelijk gedrag van ambtenaren. In 2019 startten we het programma Duurzame Gemeentelijke Organisatie. Het programma is onderdeel van Amsterdam Klimaatneutraal en een vervolg op de CO2 Routekaart. We geven zelf het goede voorbeeld door niet alleen iets van onze partners in de stad te vragen. Maar ook door zelf in actie te komen op zaken waar we de meeste invloed op hebben. In het programma staan onder andere de doelen om een klimaatneutrale en aardgasvrije organisatie te worden in 2030. En om meer in te kopen zonder eindige grondstofvoorraden uit te putten en door reststoffen opnieuw te gebruiken. In het meerjarig Uitvoeringsprogramma staan alle maatregelen die daar bij helpen, zoals: •• Verduurzamen van - panden met gemeentelijke huisvesting - parkeergebouwen in ons eigendom - sportaccommodaties - metrostations Een voorbeeld hiervan is het plaatsen van zonnepanelen op gemeentelijke panden. In 2020 willen we op 28 daken, 8.262 zonnepanelen met een vermogen van 2.430 kWp plaatsen. •• Verduurzamen van de hoeveelheid vervoer. Dus hoe ambtenaren en leveranciers minder en anders vervoer kunnen gebruiken, zodat we het milieu minder belasten. •• Kennis vergroten over en stimuleren van milieuvriendelijk gedrag van ambtenaren. Door het organiseren van Green Colleges, workshops en excursies vergroot de Green Office het kennisniveau over milieuvriendelijkheid in de organisatie. We zetten campagnes op die milieuvriendelijk gedrag stimuleren over de volgende onderwerpen:
429
H 5.10
- afvalscheiding - papierloos werken - milieuvriendelijk woon-werkverkeer •• In 2019 is het plan Verduurzamen van het wagenpark vastgesteld. Daarin staat hoe we ons wagenpark vrij van uitstoot maken vanaf 2020. Dat doen we door elektrische of brandstofcel aangedreven motoren te gebruiken. •• In 2019 hebben we een aantal onderdelen van het cateringbeleid opnieuw bekeken. Alle cateringdienstverlening bundelen we in één aanbesteding in 2020. Hierbij moet de cateringdienstverlening maximaal sociaal rendement opleveren. En het cateringaanbod moet voldoen aan onze duurzaamheids- en gezondheidsrichtlijnen. •• Vanuit flexibel werken begonnen we in 2019 met het aansluiten van gemeentelijke panden op één centraal toegangssysteem. In 2020 sluiten we naast alle grote kantoorlocaties ook de werven aan. Zo hebben ambtenaren op alle werkplekken digitaal toegang tot hun werk. •• Circulair Inkopen: in 2022 koopt de gemeentelijke organisatie 10% van haar producten/diensten circulair in, in 2025 50% en in 2030 100%.
Inkoop Portefeuillehouder: wethouder Groot-Wassink We kopen jaarlijks voor circa € 2,2 miljard in aan goederen, diensten en werken. Na opeenvolgende jaren een ongewenste toename van de onrechtmatigheid van de inkoopuitgaven, is het rechtmatig zijn van deze uitgaven een topprioriteit van het college. Daarnaast loopt Amsterdam iedere dag kansen mis om meer strategisch invulling te geven aan zowel de coalitiedoelen als de vernieuwingskansen die de markt kan bieden voor dienstverlening en productinnovatie. Het college heeft in 2019 een Bestuursopdracht Inkoop opgesteld, met twee sturingslijnen: 1. zo snel mogelijk achterhalen van de oorzaken en vervolgens terugdringen van de bij Jaarverslag 2018 geconstateerde onrechtmatigheid. 2. beoordelen van de opzet en werking van het huidige inkoopstelsel en aanbevelingen doen ter verbetering, mét een concrete en praktische vertaling in een plan van aanpak. In 2020 is nog sprake van doorwerking van de bij het Jaarverslag 2018 geconstateerde onrechtmatigheid. Het college heeft voor het Jaarverslag 2020 als doelstelling voor onrechtmatige inkoopuitgaven een geprognosticeerde bandbreedte gesteld van € 25 tot € 40 miljoen. Het jaar 2020 staat in het teken van het doorvoeren van de aanbevelingen uit het Plan van Aanpak Bestuursopdracht Inkoop. Mochten hieruit budgettaire consequenties voortvloeien worden deze bij de Voorjaarnota 2020 ter besluitvorming voorgelegd. Het optimaliseren van de gemeentelijke inkoopfunctie is een continu proces. De doorontwikkeling van de inkoopfunctie kan alleen worden gerealiseerd in samenhang met het professionaliseren van opdrachtgeverschap en tijdige betrokkenheid van beleidsdirecties. Het college streeft naar het (verder) borgen van een solide interne keten zodat met alle betrokkenen het instrument inkoop ingezet kan worden om haar coalitiedoelen te realiseren.
Subsidieverlening in Amsterdam Portefeuillehouder: wethouder Groot-Wassink In 2020 verbeteren we de subsidieverlening in Amsterdam verder door het proces dienstverlenender en klantgerichter in te richten. Denk daarbij aan meer maatwerk door een verbeterde subsidieafhandeling. En door een subsidiesysteem dat voldoet aan onze eisen én tegemoet komt aan de wensen van de aanvragers. We hebben de afgelopen jaren veel aandacht gegeven aan de rechtmatigheid van de verleende subsidies. Dat deden we door het toetsingskader subsidies uit de Visie op Subsidies toe te passen. En door actief te sturen op wettelijke termijnen (Algemene Wet Bestuursrecht) en doorlooptijden van het subsidieproces.
430
H 5.10
Vanaf 2020 willen we de subsidieregelingen stroomlijnen en het accounthouderschap naar subsidieen inkooppartners sterker organiseren. Waar mogelijk versnellen we het proces voor de burger en de organisaties die we subsidiëren. Dit doen we door te kijken hoe we het subsidieproces intern zo goed mogelijk kunnen inrichten. En na te gaan waar we voor de aanvrager het grootste effect kunnen behalen.
Financiën Portefeuillehouder: wethouder Kock De afgelopen jaren versterkten we onze financiële huishouding in brede zin naar een ‘beheerst’ niveau. Dat deden we met kennis en kunde van binnen én buiten de organisatie. Vanaf 2020 willen we onze financiële dienstverlening verder ontwikkelen naar een ‘voorspelbaar’ en uiteindelijk ‘uitmuntend’ niveau.
Digitalisering en automatisering van de werkprocessen In 2020 werken we aan het verder verbeteren en vernieuwen van financiële werkprocessen. We onderzoeken of we de systemen en werkprocessen simpeler, doelmatiger en doeltreffender kunnen maken door het digitaliseren en automatiseren van handmatige werkzaamheden. In 2020 maken we de factuurverwerking zo goed mogelijk zodat we onze leveranciers sneller kunnen betalen.
Verdergaande digitalisering van inkomende en uitgaande facturen In 2019 ontvingen we ongeveer de helft van de inkoopfacturen als e-factuur. In 2020 willen we meer en ook kleinere leveranciers laten aansluiten op e-facturatie. Want hiermee kunnen we onze leveranciers sneller betalen. In 2019 zijn we ook met een project gestart dat de digitale betaling van onze facturen mogelijk maakt. In 2020 willen we minimaal 100.000 facturen als pdf-bestand in een mail versturen. Tegelijkertijd onderzoeken we in 2020 de mogelijkheden voor het factureren met een QR-code of betaallink.
Beheersen van onze werkprocessen en verantwoording over rechtmatigheid Om onze procesbeheersing te verbeteren, voeren we onafhankelijke audits uit naar de meest kritische werkprocessen. Leidend voor deze activiteiten is het auditjaarplan 2020. Bij de vaststelling van dat jaarplan worden de resultaten uit de eerder uitgevoerde audits meegenomen. In 2020 zal ook controle op rechtmatigheid nadrukkelijk worden meegenomen in het jaarplan. Dit om voor te sorteren op een verwachte wetswijziging. Die houdt in dat niet de accountant, maar het college van B&W de rechtmatigheidsverantwoording in de jaarstukken bij de jaarrekening moet afgeven. De verwachting is dat dat dient te gebeuren vanaf het boekjaar 2021.
Doeltreffendheid en doelmatigheid We voeren in 2020 drie onderzoeken uit naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Amsterdamse Bestuur. Hiermee voeren we een verplichting uit art. 213a van de Gemeentewet en een aanbeveling uit de raadsenquête naar de financiële functie uit. De gemeenteraad brengen we op de hoogte van de onderzoeksbevindingen. De onderzoeken gaan over de doeltreffendheid en doelmatigheid van: •• subsidieverlening vanuit het toetsingskader. •• de manier waarop we bij de vormgeving van beleid rekening houden met de handhaafbaarheid ervan. •• het werk van ambtenaren die zijn betrokken bij gebiedsgericht werken, binnen de context van democratisering en uniformering.
Fiscaliteit We hebben een paar jaar geleden een convenant Horizontaal Toezicht met de Rijksbelastingdienst gesloten. Door zelf steekproefsgewijze controles te verrichten, tonen we met redelijke zekerheid aan dat onze ingediende belastingaangiften juist zijn. Dit doen we ook in 2020. Voor de vennootschapsbelasting moeten we voor een aantal activiteiten jaarlijks beoordelen of we daar winst mee maken. Op een bepaald moment kan een verlieslatende activiteit omslaan in een winstgevende. Daardoor kan die activiteit alsnog belast gaan worden. We beoordelen dit vanuit de behaalde cijfers. Daarom kunnen we in 2021 pas definitief vaststellen welke activiteiten in 2020 belastingplichtig zijn.
431
H 5.10
ICT en Informatievoorziening: beveiliging is belangrijk Portefeuillehouder: wethouder Meliani Met onze ICT ondersteunen we de dienstverlening aan de Amsterdammer. We zorgen ervoor dat onze ICT stabiel en betrouwbaar is. In 2020 gaan we hier verder mee door: van een uitvoeringsorganisatie naar een regie-organisatie. Dit betekent dat we de meeste activiteiten uitbesteden aan marktpartijen. Of dat we samenwerkingsverbanden aangaan met andere overheden. En dat wij daar regie op voeren. We voeren alleen een taak zelf uit als die kritisch is of als er geen partij is die de dienst volgens onze eisen kan leveren. Door uitbesteden van werkzaamheden kunnen we de kennis, schaalgrootte en uitvoeringskracht van de markt of andere overheden gebruiken. Door kritische taken zelf te blijven uitvoeren, beheersen we de risico’s. Informatiebeveiliging, privacy en openbaarheid zijn de belangrijkste kernwaarden binnen de informatievoorziening. De Amsterdammer moet erop kunnen vertrouwen dat zijn of haar gegevens bij ons in veilige, betrouwbare handen zijn. Dit vereist blijvend aandacht voor het behalen of verbeteren van beveiligings- en gegevensbeschermingsniveaus. Rond de privacy volgen we de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en het Stedelijk kader verwerken persoonsgegevens. Rond informatiebeveiliging volgen we de Baseline Informatiebeveiliging Overheid, die in 2020 ingaat. Hiermee gelden voor gemeenten dezelfde informatiebeveiligingsnormen als voor provincies, rijk en andere overheidsorganen. Uitwisselen van gegevens tussen overheidsinstellingen wordt hiermee ook gemakkelijker omdat de beveiligingsnormen voor alle partijen gelijk zijn. Rond openbaarheid gaan we verder op de ingeslagen weg om meer informatie openbaar te maken. Uitgebreide openbaarheid is namelijk een eerste noodzakelijke stap om de communicatie tussen Amsterdammers en bestuur te verbeteren. En om het vertrouwen van burgers in de overheid te vergroten.
Juridische Zaken: Open overheid en privacy Portefeuillehouder: burgemeester Halsema
Juridische advisering Wij verwachten in 2020 een grotere vraag naar juridische expertise bij vernieuwende projecten, zoals: •• warmte-koude opslag. •• mobiliteit. •• aardgasvrij wonen. Dit naast de dagelijkse juridische advisering op allerlei verschillende rechtsgebieden: •• openbare orde en veiligheid. •• staatssteun. •• rechtspositie ambtenaren. •• procederen door de huisadvocaat. Ook zullen in 2020 juridische vraagstukken rondom digitalisering en nieuwe technologieën bij vernieuwing en de Wet digitale overheid de nodige aandacht vragen. Ten slotte verwachten we dat door onze bouwdoelen er ook meer bouwrechtelijke geschillen zullen komen. De behoefte aan expertise en capaciteit op vraagstukken over aanbestedingsrecht en bouwrecht zal toenemen. Ook zal de nieuwe Omgevingswet in 2020 veel juridische aandacht vragen. Daarnaast hebben we veel oog voor integriteitszaken en de juridische vraagstukken die daarbij horen. Met de antifraudeaanpak gaan we in 2020 verder. In 2019 beginnen we met het herijken van het Amsterdamse beleid rond vertrekregelingen. Deze herijking zal ook in 2020 juridische aandacht vragen vanwege de juridische vraagstukken die hiermee gemoeid zijn. In 2020 voeren we de volgende werkzaamheden uit: •• Bezwaar en Beroep Vanaf 2018 registreren we alle bezwaren en beroepen in één systeem: Octopus. Hierdoor hebben we sinds 2018 een volledig beeld van het aantal en soort bezwaren en beroepen dat burgers en bedrijven bij ons indienen. In 2019 begonnen we met het online indienen van bezwaar. In 2020 werken we deze mogelijkheid verder uit. Zo kunnen meer Amsterdammers hun bezwaar online indienen.
432
H 5.10
•• Wet Openbaarheid van Bestuur en Wet Open Overheid (Wob en Woo) In oktober 2018 gaf het college de bestuursopdracht om te onderzoeken hoe de gemeente documenten op korte termijn actief openbaar kan maken. Hiermee volgen we het initiatiefwetsvoorstel Open Overheid. Daarbij hoort de vraag welke documenten geschikt zijn voor actieve openbaarmaking en hoe we dat moeten doen. Onder deze bestuursopdracht valt ook plaatsen en invullen van taken en bevoegdheden van de Informatiecommissaris, zoals in het coalitieakkoord staat. Vanuit juridisch control is in 2019 een overzicht opgesteld met alle Wobverzoeken die bij ons binnenkomen. Hierdoor wordt het aantal Wob-verzoeken duidelijk en kunnen we beter sturen op afhandelen van deze verzoeken binnen de wettelijke termijn. In 2020 gaan we verder met deze aanpak.
Juridisch Inhuurpunt In januari 2017 startte het Juridisch Inhuurpunt (JIP). Alle verzoeken binnen onze organisatie voor juridische advisering en advocaatdiensten komen bij het JIP. In 2019 hebben wij het raamcontract voor juridisch advies- en advocaatdiensten opnieuw aanbesteed. We verwachten dat door tussenkomst van het JIP in 2020 de kosten voor juridische advies- en advocaatdiensten zullen dalen.
Communicatie aan Amsterdammers Portefeuillehouder: burgemeester Halsema Het bestuur nodigt Amsterdammers uit om samen aan de stad te werken. Omdat door samenwerking met (initiatieven van) Amsterdammers de besluitvorming beter wordt. Uitgangspunt is dat alle Amsterdammers kunnen meedoen. Daarom werken we aan communiceren naar iedereen, ongeacht achtergrond of levenswijze. Daarbij hebben we extra aandacht voor onze communicatie naar laaggeletterden door onze communicatiemiddelen (brieven, posters, e-mails, website) zo toegankelijk mogelijk maken. De stem van de Amsterdammer is heel belangrijk voor ons. Net als vorig jaar werken we hard aan deelname door Amsterdammers. We willen het gesprek met de burger beter ondersteunen en daarmee helpen de doelen van het coalitieakkoord te halen. We gebruiken methodieken waarbij we de communicatie zoveel mogelijk afstemmen op verschillende type bewoners. We ontwikkelen een uitgebreider aanbod van gedragskennis (‘met kennis van gedrag beleid maken’). Dat helpt beleidsmakers meer vanuit de leefwereld van Amsterdammers te redeneren. We gebruiken vaker onderzoek en testen vooraf publiekscampagnes en belangrijke communicatiemiddelen. Hiermee zorgen we ervoor dat onze communicatie het gewenste effect heeft
Personele zaken Portefeuillehouder: wethouder Meliani Amsterdam staat voor verschillende grote onderwerpen, zoals de kansengelijkheid en het terugbrengen van balans in de stad. Ook landelijke ontwikkelingen gaan invloed hebben op onze stad en daarmee onze organisatie. Bijvoorbeeld de volgende ontwikkelingen: •• de effecten van automatisering. •• de verdere individualisering van de maatschappij. •• het aangaan van nieuwe netwerkverbanden met partners. •• toepassing van algoritmes en kunstmatige intelligentie in het werk. •• het groter wordende verschil tussen arm en rijk. •• het duurzaamheidsvraagstuk. Dit zijn onderwerpen die vaak de stadsgrenzen voorbij gaan en samenwerking vragen op regionaal, nationaal of Europees niveau. Zo een snel veranderende en ingewikkelde omgeving vraagt om een flexibele overheid. Een die de taken en zorg voor de stad centraal stelt (“van buiten naar binnen”). Met 1Amsterdam zijn we daar in 2015 mee begonnen, maar we kunnen meer. In 2020 werken we vanuit een in 2019 opgestelde verbeteragenda aan korte- en middellange termijnmaatregelen. Zo worden we stap voor stap de organisatie die we willen en moeten zijn. Daarvoor werkt een brede vertegenwoordiging van de organisatie aan een visie op de toekomstige organisatie. Dat zijn zowel directeuren als medewerkers. 433
H 5.10
1. Inclusief personeelsbestand en werkcultuur We willen een toekomstbestendige organisatie zijn die nu en in de toekomst kan inspelen op onze taken en werkzaamheden voor de stad. Met medewerkers die het beste tot hun recht komen in een werkcultuur waar iedereen meetelt en meedoet. Daarbij staan de individuele kwaliteit en (talent) ontwikkelmogelijkheden voorop, met aandacht voor samenwerking en onderling respect. Om dit te behalen, werken we met een bestuursopdracht ‘Representatie en Inclusie 2019-2025’ versneld aan op twee hoofdlijnen: a. versterken van de afspiegeling van het personeelsbestand tegenover de Amsterdamse beroepsbevolking. Bijvoorbeeld door de arbeidsmarktcommunicatie gerichter in te zetten. En door binnen de hele organisatie werving en selectie gericht op alle bevolkingsgroepen in te voeren. b. ontwikkelen van de inclusieve werkcultuur. Binnen die werkcultuur wordt iedereen gezien, gehoord, gewaardeerd en gerespecteerd, los van zijn of haar achtergrond. Werving, selectie en inzet gebeurt daarbij vanuit talent en kwaliteiten. Voor elke medewerker is er elke dag een plek. Via een meerjarig inclusiebeleid zorgen we voor advies, ondersteuning, controle en beoordeling.
2. Vitaliteit en welzijn van de medewerker Stimuleren duurzame inzetbaarheid en terugdringen van verzuim Stimuleren van de duurzame inzetbaarheid van onze medewerkers is en blijft een belangrijk aandachtspunt. We begeleiden medewerkers die dreigen uit te vallen intensief. Zo krijgen we minder verzuim. We maken een tweede loopbaan mogelijk voor medewerkers met zware beroepen via bij- en omscholing. We investeren in de vitaliteit en het werkplezier van medewerkers. Dat doen we door goede communicatie en informatie over trainingen en door andere ingrepen voor medewerkers toegankelijk te maken. Versterken balans tussen werk en privé, (mantel)zorgtaken, vrijwilligerswerk, hobby’s en gezondheid: verruiming en onderzoek naar een pilot zes-urige werkdag Een belangrijk uitgangspunt voor het college is dat wij een goede werkgever wil zijn voor al onze medewerkers. Arbeidsvoorwaarden moeten meehelpen en ondersteunen bij: •• een gezonde balans tussen werk en privé •• (mantel)zorgtaken •• vrijwilligerswerk •• hobby’s •• gezondheid In het coalitieakkoord van de gemeente Amsterdam ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ (mei 2018) staat dat de gemeente onderzoek gaat doen naar een pilot van de zes-urige werkdag, volgens Zweeds voorbeeld. Tussen september 2018 en januari 2019 heeft dit onderzoek naar een pilot plaatsgevonden. Op basis daarvan is gevraagd om het onderzoek verder uit te werken. Het onderzoeksresultaat zal bestaan uit uitgewerkte scenario’s en een bestuurlijk advies. Van daaruit kan het college onderbouwd afwegen voor het wel of niet uitvoeren van een verdere pilot. Gelijkheid in de organisatie Er is op dit moment geen salaris- of arbeidsvoorwaardenverschil tussen mannen en vrouwen in de organisatie. We blijven ons actief inzetten om de positie van vrouwen in de organisatie te versterken, bijvoorbeeld op managementposities in het middenkader. We werken als goede en inclusief werkgever ook aan het versterken van draagvlak, acceptatie en evenredige arbeidsparticipatie van: •• medewerkers met verschillende culturele achtergronden •• jonge ambtenaren •• LHBTIQ+ medewerkers •• medewerkers met een (arbeids)beperking •• medewerkers met mantelzorgtaken
434
H 5.10
We zijn mantelzorgvriendelijk gaan werken. Momenteel loopt een onderzoek naar een ruimer partnerverlof, zoals opgenomen in het coalitieakkoord. In 2020 delen we de uitkomsten van een onderzoek uit 2019 naar de mogelijkheid om christelijke feestdagen om te kunnenruilen voor niet-christelijke feestdagen.
3. Externe inhuur Terugdringen externe inzet en goed opdrachtgever- en werkgeverschap uitzendkrachten Het uitgangspunt is dat collega’s met een vaste aanstelling het vaste werk doen. Daarom nemen we externe collega’s op deze werkzaamheden in dienst. Daarnaast wil het college de externe inhuur verder terugdringen. Eind 2019 presenteren we hiervoor een plan van aanpak aan de raad. Daarbij werken we onder andere aan het verhogen van de interne carrièremogelijkheden. En aan inzet van medewerkers waar zij het hardst nodig zijn (opgavegericht inzetten). In 2020 voeren we het plan uit. Inhuurbegroting In de begroting 2020 is voor externe inhuur € 154,2 miljoen begroot. In vergelijking met de begroting van het jaar 2019 (€ 120,7 miljoen) stijgt het budget. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het beter ramen van de budgetten. Hierdoor verbetert het inzicht in de ontwikkeling van externe inhuur en kunnen de uitgaven tijdig bijgesteld worden. Met het uitgangspunt de externe inhuur verder terug te dringen. Bij het opstellen van de begroting is overigens nog maar beperkt zicht op de werkelijke inhuuromvang. Dit omdat er in de loop van het jaar 2020 nog uitwerking van en besluitvorming over projecten en aanbestedingstrajecten plaats kan vinden. Ook kan worden ingehuurd op vacatureruimte. Het begrote budget aan externe inhuur bestaat voornamelijk uit de inzet van uitzendkrachten. De bouw- en infrastructurele taken en werkzaamheden van de stad zorgen ervoor dat daarnaast een groot deel van de inhuur bestaat uit ingenieursdiensten en projectmanagement binnen het fysieke domein.
4. Begroting Bij de voorjaarsnota 2019 heeft het college besloten € 51 miljoen te besparen op de organisatie. Dit is een oplopende reeks: •• € 5 miljoen voor 2020 •• € 20 miljoen voor 2021 •• € 35 miljoen voor 2022 •• € 51 miljoen vanaf 2023 We zoeken naar besparingen via drie invalshoeken: •• vereenvoudigen •• digitalisering •• verminderen van beleid De uitvoering aan de Amsterdammer ontzien we hierbij zo veel mogelijk. Salarisbegroting In 2020 groeit de formatie door onder meer: •• de ambtelijke samenwerking (fusie) met Weesp. •• de verschuiving van externe inhuur naar het in dienst nemen van mensen. •• capaciteitsuitbreiding rond projectmanagement en bouwkundige ontwerpen (ingenieurs) vanwege de toename van het aantal bouwaanvragen. •• capaciteitsuitbreiding rond Schoon, Heel en Veilig(heid). De totale vaste en variabele salarislasten in 2020 zijn begroot op ongeveer € 1.179 miljoen. Dit is een stijging van ongeveer € 70 miljoen tegenover de begroting 2019. De begrote vaste salarislasten zijn: •• € 805 miljoen voor medewerkers in het primaire proces. •• € 356 miljoen voor medewerkers in de ondersteunende processen.
435
6
H6
Afkortingen- en begrippenlijst A A-Bis
Amsterdamse Basisinfrastructuur
Afkorting
ACAM
Accountancy en Advies Amsterdam
Afkorting
Accres
Het accres is de beweging (krimp of groei) die het gemeentefonds maakt met de rijksuitgaven mee. Extra rijksuitgaven leiden tot groei van het gemeentefonds. Bezuinigingen op rijksuitgaven leiden tot krimp van het gemeentefonds.
Begrip
Achtergestelde lening
Een lening waarbij, in het geval van faillissement van de lener, de partij die de lening verstrekt wordt achtergesteld in de positie als schuldeiser. De partij die de lening verstrekt kan in dit geval dus pas na andere ‘normale’ schuldeisers, zoals banken, de schuld opeisen.
Begrip
Activa
De activa zijn onderdeel van de balans en bestaan uit materieel bezit (oftewel materiële activa) en financieel bezit (oftewel financiële activa). De materiële activa zijn de bezittingen in tastbare zaken, zoals grond, schoolgebouwen en de Noord/Zuidlijn. De financiële activa zijn bezittingen in financieel waardepapier, zoals aandelen in deelnemingen of verstrekte leningen aan anderen.
Begrip
AcVZ
Actiecentrum Veiligheid en Zorg
Afkorting
ADAM
Amsterdamse Dierenhulp aan Minima
Afkorting
AEB
Afval Energie Bedrijf
Afkorting
AFK
Amsterdams Fonds voor de Kunst
Afkorting
Afschrijving
Investeringen bewijzen hun nut over meerdere jaren. De kosten van een investering, ofwel de geïnvesteerde som, worden daarom ook over meerdere jaren verdeeld. Het jaarlijkse bedrag is de afschrijving. Het aantal jaren waarover de kosten worden verdeeld heet de afschrijvingstermijn.
Begrip
AGV
Amstel, Gooi en Vecht
Afkorting
AHTI
Amsterdam Health & Technology Institute
Afkorting
AIF
Amsterdams Investeringsfonds
Afkorting
Algemene reserve
Dit is het vrij besteedbare eigen vermogen van de gemeente en is een buffer voor het kunnen opvangen van (niet-structurele) financiële tegenvallers.
Begrip
Algemene uitkering
Uitkering van het gemeentefonds waarbij geen specifiek doel voor de besteding van de middelen is aangegeven. De hoogte van deze uitkering is afhankelijk van de karakteristieken van een gemeente en eventuele nieuwe gemeentelijke taken, of taken die vervallen.
Begrip
AMS Institute
Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions
Afkorting
AMSYS
Amsterdam Metro Systeem
Afkorting
ANPR
Automatic Number Plate Recognition
Afkorting
AO
Ambulante ondersteuning
Afkorting
Apparaatslasten
Alle personele- en materiële kosten die verbonden zijn aan het functioneren van de gemeentelijke organisatie (los van de kosten van het bestuur). Denk aan de loonkosten voor het ambtelijk apparaat, kosten voor inhuur, huisvestingskosten, facilitaire kosten en automatiseringskosten. Ook kapitaallasten die betrekking hebben op investeringen voor het laten functioneren van de gemeentelijke organisatie zijn onderdeel van de apparaatslasten.
Begrip
APV
Algemene Plaatselijke Verordening
Afkorting
Areaalsystematiek
Systematiek voor het meebewegen van de begroting met de groei van de stad. Met een beperkte set objectieve parameters ramen we hoeveel middelen nodig zijn om de Amsterdammers volgend jaar hetzelfde voorzieningenniveau te kunnen aanbieden.
Begrip
AVG
wAlgemene Verordening Gegevensbescherming
Afkorting
B&O
Bestuur en organisatie
Afkorting
B&W
Burgemeester en wethouders
Afkorting
B
437
H6
Balans
Het overzicht van onze activa en passiva op een bepaald moment.
Begrip
Baten
Inkomsten. Zie ook stelsel van baten en lasten
Begrip
BBV
Besluit begroting en verantwoording. Dit zijn de wettelijke eisen voor de opzet en inhoud van de begroting en jaarrekening.
Afkorting/ Begrip
BC
Business case
Afkorting
BCF
Btw-compensatiefonds. Vanaf 2003 zijn gemeenten btw-plichtig. Het BCF heeft als doel dit nieuwe btw-regime budgettair neutraal te laten verlopen. De gemeente kan onder voorwaarden betaalde btw terugvragen via het BCF.
Afkorting/ Begrip
Bestemmingsreserve
Dit is een reserve waaraan de raad of provinciale staten een bestemming heeft gegeven: het dient een bepaald doel en heeft een vooraf bepaalde looptijd.
Begrip
BIZ
Bedrijven Investering Zones
Afkorting
BNG
Bank Nederlandse Gemeenten
Afkorting
BRP
Basisregistratie Personen
Afkorting
Budgettair neutraal
Een budgettair neutrale wijziging in de begroting is een wijziging die geen effect heeft op het saldo van baten en lasten.
Begrip
Btw
Belasting toegevoegde waarde
Afkorting
BW
Beschermd Wonen
Afkorting
BW
Boekwaarde
Afkorting
BZK
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Afkorting
CAN
Centrum Amsterdam-Noord
Afkorting
cao
Collectieve arbeidsovereenkomst
Afkorting
CBK
Centrum voor Beeldende Kunst
Afkorting
CCTV
Closed-circuit television
Afkorting
CHET
Canonherziening einde tijdvak
Afkorting
CMSA
Crowd Monitoring Systeem Amsterdam
Afkorting
CNB
Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied
Afkorting
COA
Centraal orgaan opvang asielzoekers
Afkorting
CPB
Centraal Planbureau
Afkorting
CRK
Commissie Ruimtelijke Kwaliteit
Afkorting
CROW
Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Weg- en Waterbouw en de Verkeerstechniek
Afkorting
CTO
Centrum voor Topsport en Onderwijs
Afkorting
Dagbesteding
Afkorting
C
D DB
Decentralisatie-uitkering Een tijdelijke uitkering vanuit het gemeentefonds, waarbij middelen anders verdeeld kunnen worden dan bij de algemene uitkering. Het wordt vaak gebruikt om specifieke uitkeringen over te hevelen naar het gemeente fonds, of om specifieke uitkeringen te voorkomen. Dekkingspercentage
Dit is de mate waarin gemeentelijke lasten, van bijvoorbeeld riolering en afvalinzameling, aan de burger worden doorberekend. Bij een dekkingspercentage van 100% worden de lasten volledig doorberekend, dus dekken de baten de lasten volledig.
Begrip
DIV
Document- en Informatievoorziening
Afkorting
DOA
Doelgericht op afstand
Afkorting
Doelenboom
Het geheel van doelen, activiteiten en indicatoren per programma(onderdeel). Doelen geven weer wat we willen bereiken, activiteiten geven weer wat we daarvoor gaan doen en indicatoren verschaffen een gekwantificeerd inzicht in de voortgang of uitvoering.
Begrip
DOR
Digitaal Opkopersregister
Afkorting
438
H6
DORA
Deltaplan Openbare Ruimte Amsterdam
Afkorting
DSO
Digitaal Stelsel Omgevingswet
Afkorting
EDR
Europese Dienstenrichtlijn
Afkorting
EFRO
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
Afkorting
Egalisatiereserve
Reserve met het doel tot een gelijkmatige verdeling te komen van in de tijd onregelmatig gespreide kosten.
Begrip
Eigen vermogen
Dit gaat om de interne financieringsmiddelen en wordt gevormd door de algemene- en bestemmingsreserves en voorzieningen.
Begrip
EMA
Europees Medicijnagentschap
Afkorting
EMU
Europese Economische en Monetaire Unie
Afkorting
ENSIA
Eenduidige Normatiek Single Information Audit
Afkorting
ESF
Europees Sociaal Fonds
Afkorting
Exploitatielasten
Alle jaarlijkse kosten van kapitaalgoederen die terug te vinden zijn in de begroting. Daarbij gaat het om afschrijvingen, rentekosten, onderhoudskosten, kosten om risico's te dekken en overheadkosten.
Begrip
EV
Eigen vermogen
Afkorting
Financieringsfunctie
Alle activiteiten die te maken hebben met het verwerven en beheren van financiĂŤle middelen door de gemeente.
Begrip
fte
Fulltime-equivalent
Afkorting
FPAJ
Flexibel preventief aanbod jeugd
Afkorting
G4
De vier grootste steden in Nederland
Afkorting/ begrip
Garantie
Een voorwaardelijke financiĂŤle verplichting van de gemeente aan een andere partij, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet.
Begrip
Gemeentefonds
Fonds onder beheer van het ministerie van BZK, waaruit gemeenten jaarlijks uitkeringen ontvangen ter dekking van een deel van hun uitgaven. Dit gaat om de algemene uitkering en eventuele om decentralisatie(- en integratie) uitkeringen.
Begrip
GFE/T
Groente-, Fruit- en Etensresten /Tuinafval
Afkorting
GGD
Geneeskundige en Gezondheidsdienst
Afkorting
GGZ
Geestelijke Gezondheidszorg
Afkorting
GHOR
Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio
Afkorting
GI
Gecertificeerde instellingen
Afkorting
GKA
Gemeentelijke kredietbank Amsterdam
Afkorting
GMA
Gemeenschappelijke Meldkamer Amsterdam
Afkorting
GMT
Gemeentelijk managementteam
Afkorting
GNR
Goois Natuurreservaat
Afkorting
G&O
Grond en Ontwikkeling
Afkorting
GREX
Grondexploitatie
Afkorting
GRP
Gemeentelijk Riolering Plan
Afkorting
GVB
Gemeentelijk Vervoerbedrijf
Afkorting
E
F
G
439
H6
H HbH
Hulp bij huishouding
Afkorting
HIC
High impact crimes
Afkorting
HOV
Hoogwaardig openbaar vervoer
Afkorting
IAOV
Investeringsagenda Openbaar vervoer
Afkorting
IBO
Individuele Betaalovereenkomst
Afkorting
IBP
Interbestuurlijk Programma
Afkorting
IBO
Individuele betaalovereenkomst
Afkorting
ICAI
Innovation Centre for Artificial Intelligence
Afkorting
IFA
Intensieve Forensische Aanpak
Afkorting
IJSei
IJ-zijde Stationseiland
Afkorting
Integratie-uitkering
Een tijdelijke uitkering vanuit het gemeentefonds, waarbij middelen anders verdeeld kunnen worden dan bij de algemene uitkering. Bij instelling van de uitkering wordt bepaald wanneer de middelen worden overgeheveld naar de algemene uitkering.
Begrip
Investering
Met een investering wordt de kapitaalgoederenvoorraad (het bezit van de gemeente) uitgebreid of, in het geval van vervangingsinvesteringen, in stand gehouden.
Begrip
iPGA-R
Integrale Persoonsgerichte aanpak - Radicalisering
Afkorting
IV
Informatievoorziening
Afkorting
Juridisch Inhuurpunt
Afkorting
K&C
Kunst en cultuur
Afkorting
Kapitaalgoed
Kapitaalgoederen zijn goederen met een meerjarig nut waarin we investeren om diensten aan onze burgers te kunnen leveren en om onze doelen te bereiken. Voorbeelden zijn drinkwatervoorzieningen, openbare verlichting, bushaltes en sporthallen.
Begrip
Kapitaallasten
Elk jaar na een investering moet de jaarlijkse afschrijving plus de rente over het deel dat nog afgeschreven moet worden, gedekt worden in de exploitatiebegroting. Deze rente en afschrijvingslasten vormen samen de kapitaallasten.
Begrip
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft de verdeling van kort en langlopende leningen weer. We berekenen het door de gemiddelde omvang van de kasgeldleningen te delen door het begrotingstotaal.
Begrip
Kengetal (financieel)
Vanaf begrotingsjaar 2017 vereist het BBV dat we naast het weerstandsvermogen zes financiële kengetallen opnemen in de begroting en de jaarstukken. Deze kengetallen worden uitgedrukt in een absoluut cijfer of percentage en geven in onderlinge samenhang globaal inzicht in onze financiële positie.
Begrip
KRW
(Europese) Kaderrichtlijn Water
Afkorting
KV
Kleinschalige voorziening
Afkorting
Leges
Vergoedingen voor kosten die de gemeente maakt voor administratieve handelingen. Bijvoorbeeld voor het geven van informatie of het verstrekken van vergunningen.
Begrip
LetOp
Leren en Tegenspraak Organiseren bij Projecten
Afkorting
LHBTIQ+
Lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele mensen, transgender personen, intersekse personen, queer personen en anderen die wat betreft hun genderidentiteit, genderexpressie, seksualiteit of hun lichaam vallen buiten wat in de maatschappij wordt gezien als ‘standaard’
Afkorting
I
J JIP
K
L
440
H6
M M&A en Won
Monumenten en archeologie en Wonen
Afkorting
MACA
Moving Arts Centre Amsterdam
Afkorting
MBO
Middelbaar Beroepsonderwijs
Afkorting
MDRA
Meldpunt Discriminatie Amsterdam
Afkorting
Meerjarige intertemporele compensatie
Het verevenen van de begrotingsruimte zodat de begroting per jaar sluitend wordt gehouden en meerjarig en structureel in evenwicht is.
Begrip
MIC
Matrix Innovation Centre
Afkorting
MIP
Meerjaren investeringsprogramma
Afkorting
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
Afkorting
MKB
Midden- en kleinbedrijf
Afkorting
MO
Maatschappelijke opvang
Afkorting
MORA
Meldingen openbare ruimte Amsterdam
Afkorting
MPG
Meerjaren Perspectief Grondexploitaties
Afkorting
MRA
Metropoolregio Amsterdam
Afkorting
MVA
Materiële vaste activa
Afkorting
MVP
Meerjaren Vervangingsprogramma
Afkorting
NCTV
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
Afkorting
NCW
Netto contante waarde
Afkorting
NDSM
Nederlandse Dok- en Scheepsbouw Maatschappij
Afkorting
NHG
Nationale Hypotheek Garantie
Afkorting
NiNsee
Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis
Afkorting
NJI
Nederlands Jeugd Instituut
Afkorting
NME
Natuur en milieu educatie
Afkorting
N
Nominale compensatie Nominale compensatie is het aanpassen van de gemeentebudgetten aan de inflatie. De kosten die de gemeente maakt voor het uitvoeren van haar taken, zoals loonkosten, subsidiekosten en inkoopkosten (de zogenaamde materiële kosten), stijgen normaal gesproken door inflatie. De budgetten in de gemeentelijke begroting moeten dus aangepast worden voor deze prijsstijgingen om dezelfde koopkracht te behouden.
Begrip
Normerings-systematiek Dit is de systematiek waarmee de hoogte van de algemene uitkering van het gemeentefonds is gekoppeld aan de omvang van rijksuitgaven. Ook wel de ‘trap-op, trap-af’ systematiek.
Begrip
NPR
Nationaal Parkeerregister
Afkorting
NSOB
Nederlandse School voor Openbaar Bestuur
Afkorting
NW
Netto winst
Afkorting
NWO
Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Afkorting
NWP
Nationaal Waterplan
Afkorting
OBA
Openbare Bibliotheek Amsterdam
Afkorting
OCW
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Afkorting
OD NZKG
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
Afkorting
OHP
Onderwijshuisvestingsprogramma
Afkorting
OKT
Ouder Kind Teams
Afkorting
Omslagrente
Dit is de intern gehanteerde rente. Conform het renteomslagstelsel worden Begrip de financieringslasten en –baten doorberekend (omgeslagen) over de gemeentelijke organisatieonderdelen naar verhouding van de balansstanden van de activa aan het begin van het jaar.
O
441
H6
OV
Openbaar vervoer
Afkorting
OZB
Onroerendezaakbelasting
Afkorting
P+R
Park and Ride
Afkorting
P&C
Planning en Control
Afkorting
Passiva
De passiva zijn onderdeel van de balans en laten zien hoe ons bezit is gefinancierd. De passiva bestaan uit de interne financieringsmiddelen (eigen vermogen) en de financieringsmiddelen van anderen (vreemd vermogen).
Begrip
PGB
Persoonsgebonden budget
Afkorting
PIEK-aanpak
Professionaliseren, Innoveren, Excelleren en Kansen bieden
Afkorting
PIJOFACH
Personeel, informatievoorziening, juridische zaken, organisatie, financiën, automatisering, communicatie en huisvesting
Afkorting
PIT
Preventief interventieteam
Afkorting
PLABERUM
Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen
Afkorting
PO
Primair onderwijs
Afkorting
POR
Plan openbare ruimte
Afkorting
Precariobelasting
Vergoeding voor het plaatsen of hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond of -water met een openbare bestemming.
Begrip
PRV
Provinciale Ruimtelijke Verordening
Afkorting
R&D
Ruimte en Duurzaamheid
Afkorting
RIEC
Regionaal Informatie Expertise Centrum
Afkorting
RIVM
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Afkorting
RMA
Rekenkamer Metropool Amsterdam
Afkorting
RMC
Regionaal Meld- en Coördinatiepunt
Afkorting
ROT
Regionaal Ondersteuningsteam
Afkorting
RRB
Roerende ruimtebelasting
Afkorting
RTO
Regionale Topsport Organisatie
Afkorting
SAOA
Stichting aanpak overlast op straat
Afkorting
SADC
Schiphol Area Development Company
Afkorting
SBD
Subsidieregeling burgerschap en diversiteit
Afkorting
SHP
Strategisch huisvestingsplan
Afkorting
SHPV
Servicehuis Parkeer en Verblijfsrechten
Afkorting
SJSO
Specialistische jeugdhulp op het speciaal onderwijs
Afkorting
SMF
Stedelijke Mobiliteitsfonds
Afkorting
Sociale basis
In 2020 treedt het nieuwe stedelijk kader ‘Samen Vooruit’ 2020-2023 in werking: op weg naar een stevige sociale basis in Amsterdam. Dit vervangt het stedelijk kader basisvoorzieningen. In de begroting wordt vaak simpelweg gerefereerd aan ‘de sociale basis’. Een verdere uitleg van de sociale basis is opgenomen in programmaonderdeel 8.1.
Begrip
SpACe
Sport Amsterdam Centrum
Afkorting
Specifieke uitkering
Uitkering van het Rijk dat moet worden besteed aan bepaalde taken. We leggen bij Rijk verantwoording af over hoe we het geld hebben besteed.
Begrip
Stelpost
Middelen die in eerste instantie niet over de programma’s te verdelen zijn, bijvoorbeeld de reservering voor kapitaallasten van toekomstige investeringen en de reservering voor nominale ontwikkelingen. Stelposten zijn opgenomen in onderdeel A.4 Overige eigen middelen. Deze verdelen we naar de programma’s nadat er een besluit is genomen over concrete bestedingsvoorstellen of bezuinigingsvoorstellen.
Begrip
P
R
S
442
H6
Stelsel van baten en lasten
We werken met een stelsel van baten en lasten. Dat betekent dat inkomsten (baten) en uitgaven (lasten) worden toegerekend aan het begrotingsjaar waarop zij betrekking hebben. Dit in tegenstelling tot een kasstelsel, wat het Rijk hanteert, waarbij inkomsten en uitgaven worden toegerekend aan het jaar waarin de betalingen zijn gedaan.
Begrip
SW
Sociale werkvoorziening
Afkorting
SWOR
Slagvaardig Werken in de Openbare Ruimte
Afkorting
SZW
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Afkorting
TBC
Tuberculose
Afkorting
TSI
Teams Snelle Interventie
Afkorting
THOR
Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte
Afkorting
TPF
Tijdelijk parkeerfonds
Afkorting
Treasury
De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de daaraan verbonden risico’s.
Begrip
TTO
Toegelaten Taxi-Organisaties
Afkorting
UMC
Universitair medisch centrum
Afkorting
UvA
Universiteit van Amsterdam
Afkorting
VEF
Vereveningsfonds
Afkorting
Verplichting (financiële -)
Het aangaan van een overeenkomst voor de inkoop van een dienst, levering of werk, het toekennen van een subsidie of elke andere onherroepelijke handeling die leidt tot een definitieve juridische binding van de gemeente Amsterdam tot het doen van een uitgave.
Begrip
VGA
Verzekeringsbedrijf Gemeente Amsterdam
Afkorting
VLoA
Voorziening Lokaal onderwijs Amsterdam
Afkorting
VMBO
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
Afkorting
VMR
Vermakelijkhedenretributie
Afkorting
VNG
Vereniging Nederlandse Gemeenten
Afkorting
Voorziening
Een voorziening wordt getroffen:
wanneer er met zekerheid (of een hele grote kans) sprake is van een toekomstige verplichting of een toekomstig verlies.
wanneer we een bijdrage ontvangen van derden met een verplicht bestedingsdoel.
voor groot onderhoud.
Begrip
VRA
Vervoersregio Amsterdam
Afkorting
VrAA
Veiligheidsregio Amsterdam Amstelland
Afkorting
Vreemd vermogen
Dit zijn de externe financieringsmiddelen, ofwel de leningen die we als gemeente hebben aangetrokken, en vormen daarmee de gemeenteschuld.
Begrip
VRI
Verkeersregelinstallaties
Afkorting
VV
Vreemd vermogen
Afkorting
VvE
Vereniging van Eigenaren
Afkorting
VVE
Voor- en vroegschoolse educatie
Afkorting
Vo
Voortgezet onderwijs
Afkorting
T
U
V
443
H6
W Wabo
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Afkorting
Warvw
Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels
Afkorting
WEB
Wet educatie en beroepsonderwijs
Afkorting
Weerstandsvermogen
Met weerstandsvermogen worden de gevolgen van risico’s opgevangen. Weerstandsvermogen is de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit:
De benodigde weerstandcapaciteit is de optelsom van alle risico’s die we lopen nadat we beheersmaatregelen hebben getroffen en de risico’s niet kunnen opvangen in de begroting.
De beschikbare weerstandscapaciteit is de optelsom van onze Algemene reserve, onze niet benutte belastingcapaciteit en de voorgenomen toevoeging van het renteresultaat in het lopende jaar.
Begrip
Wet Fido
Wet financiering decentrale overheden
Afkorting
Wet Hof
Wet houdbare overheidsfinanciën
Afkorting
WEW
Waarborgfonds Eigen Woningen
Afkorting
Wgr-plus
Wet gemeenschappelijke regeling-plus
Afkorting
WHO
Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organisation)
Afkorting
Wkb
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Afkorting
Wlz
Wet langdurige zorg
Afkorting
Wm
Wet milieubeheer
Afkorting
Wmo
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
Afkorting
Wob
Wet openbaarheid van bestuur
Afkorting
Woo
Wet open overheid
Afkorting
WOZ
Waardering onroerende zaken
Afkorting
Wpg
Wet publieke gezondheid
Afkorting
WPI
Werk Participatie en Inkomen
Afkorting
WPW
Westpoort Warmte
Afkorting
WSM
Wettelijk sociaal minimum
Afkorting
Wsw
Wet sociale werkvoorziening
Afkorting
WSW
Waarborgfonds Sociale Woningbouw
Afkorting
Wvggz
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Afkorting
WVOW
Wet verontreiniging oppervlaktewateren
Afkorting
WWB
Wet werk en bijstand
Afkorting
444
X 7
H7
7
Bijlagen 7.1 Samenvattend overzicht programmabegroting 447 7.2 Baten en lasten per programmaonderdeel
448
7.3 Taakveldenraming
453
7.4 Reserves
455
7.5 Voorzieningen
466
7.6 FinanciĂŤle samenwerkingsÂafspraken
471
7.7 Overzicht incidentele baten en lasten
474
446
H 7.1
7.1 Samenvattend overzicht programmabegroting Samenvattend overzicht (bedragen x â&#x201A;Ź 1.000) 2020 Baten per programma Programma 1 Veiligheid Programma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat
20.524 479.913
Programma 3 Economie
19.738
Programma 4 Kunst, cultuur en erfgoed
28.104
Programma 5 Onderwijs
67.911
Programma 6 Sport Programma 7 Werk, inkomen en participatie Programma 8 Jeugd, zorg en samenleving
15.762 612.610 67.556
Programma 9 Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
365.144
Programma 10 Grond
810.710
Programma 11 Wonen en groen Programma 12 Moderne open overheid Programma A Algemene dekkingsmiddelen - waarvan heffing Vpb - waarvan bedrag onvoorzien Programma B Bestuur en organisatie - waarvan overhead Totaal Baten
86.339 40.587 2.752.278 0 0 56.171 0 5.423.347
2020 Lasten per programma Programma 1 Veiligheid
205.595
Programma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat
648.141
Programma 3 Economie
62.116
Programma 4 Kunst, cultuur en erfgoed
191.365
Programma 5 Onderwijs
268.010
Programma 6 Sport Programma 7 Werk, inkomen en participatie Programma 8 Jeugd, zorg en samenleving
77.486 996.236 1.002.931
Programma 9 Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
434.078
Programma 10 Grond
592.645
Programma 11 Wonen en groen
379.918
Programma 12 Moderne open overheid
94.145
Programma A Algemene dekkingsmiddelen - waarvan heffing Vpb - waarvan bedrag onvoorzien
74.766 1.869 2.000
Programma B Bestuur en organisatie - waarvan overhead Totaal Baten
586.363 0 5.613.793
2020 Saldo van baten en lasten
-190.447
Onttrekking reserves
901.534
Dotatie reserves
711.088
Totale mutatie reserves
190.447
Resultaat
0
447
H 7.2
7.2 Baten en lasten per programmaonderdeel Programmabegroting per programmaonderdeel (bedragen x â&#x201A;Ź 1.000) 2019
2020
2021
2022
2023
Programma 1 Veiligheid Programmaonderdeel 1.1 Brandweer en crisisbeheersing Baten
4.404
4.203
4.236
4.236
4.236
Lasten
77.058
77.266
79.134
79.134
79.134
-72.654
-73.062
-74.898
-74.898
-74.898
Saldo van baten en lasten Programmaonderdeel 1.2 Openbare orde en veiligheid Baten
14.998
16.320
16.506
13.728
13.728
Lasten
124.525
128.329
122.792
119.806
118.541
-109.527
-112.008
-106.285
-106.078
-104.813
-182.181
-185.071
-181.184
-180.976
-179.711
Baten
322.557
343.241
348.765
354.023
350.941
Lasten
378.776
405.416
367.675
350.139
339.866
Saldo van baten en laten
-56.219
-62.175
-18.909
3.884
11.075
Saldo van baten en lasten
Programma 1 Veiligheid
Programma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat Programmaonderdeel 2.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Programmaonderdeel 2.2 Water Baten
2.695
3.907
46.429
3.719
3.719
Lasten
35.454
35.611
75.901
33.253
34.383
-32.759
-31.704
-29.472
-29.534
-30.664
Baten
104.702
132.765
128.543
121.646
110.133
Lasten
237.428
207.113
196.854
185.502
170.447
-132.726
-74.348
-68.311
-63.855
-60.314
-221.705
-168.228
-116.692
-89.505
-79.903
19.523
19.738
18.001
18.001
17.861
Saldo van baten en laten Programmaonderdeel 2.3 Openbaar vervoer
Saldo van baten en laten
Programma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat
Programma 3 Economie Programmaonderdeel 3.1 Economie en innovatie Baten Lasten Saldo van baten en laten
Programma 3 Economie
66.020
62.116
54.910
55.831
46.820
-46.496
-42.378
-36.910
-37.831
-28.959
-46.496
-42.378
-36.910
-37.831
-28.959
448
H 7.2
2019
2020
2021
2022
2023
27.537
27.623
27.562
27.562
27.562
Programma 4 Kunst, cultuur en erfgoed Programmaonderdeel 4.1 Kunst en cultuur Baten Lasten Saldo van baten en lasten
189.481
187.527
189.241
189.197
189.099
-161.945
-159.904
-161.680
-161.636
-161.538
606
481
481
481
481
Programmaonderdeel 4.2 Erfgoed Baten Lasten Saldo van baten en lasten
Programma 4 Kunst, cultuur en erfgoed
4.148
3.838
4.126
3.954
3.950
-3.543
-3.356
-3.645
-3.473
-3.469
-165.488
-163.261
-165.325
-165.109
-165.007
69.586
67.911
66.518
65.173
65.173
Programma 5 Onderwijs Programmaonderdeel 5.1 Onderwijs Baten Lasten Saldo van baten en laten
Programma 5 Onderwijs
252.698
268.010
269.308
268.240
266.905
-183.112
-200.099
-202.790
-203.067
-201.733
-183.112
-200.099
-202.790
-203.067
-201.733
14.772
15.762
16.347
16.347
16.347
Programma 6 Sport Programmaonderdeel 6.1 Sport Baten
75.960
77.486
74.301
74.633
72.077
-61.188
-61.724
-57.954
-58.286
-55.730
-61.188
-61.724
-57.954
-58.286
-55.730
Baten
601.100
603.000
599.300
600.500
599.800
Lasten
668.087
676.894
673.332
673.492
672.152
Saldo van baten en laten
-66.987
-73.894
-74.032
-72.992
-72.352
Lasten Saldo van baten en laten
Programma 6 Sport
Programma 7 Werk, inkomen en participatie Programmaonderdeel 7.1 Inkomensregelingen
Programmaonderdeel 7.2 Werk, participatie en inburgering Baten
16.790
8.778
7.327
7.258
7.258
Lasten
201.648
201.495
193.985
191.363
179.083
-184.858
-192.717
-186.658
-184.105
-171.824
Baten
832
832
832
832
832
Lasten
116.338
117.847
117.535
117.110
116.685
-115.506
-117.015
-116.703
-116.278
-115.853
-367.351
-383.626
-377.393
-373.375
-360.029
Saldo van baten en laten Programmaonderdeel 7.3 Armoede en schuldhulp
Saldo van baten en laten
Programma 7 Werk, inkomen en participatie
449
H 7.2
2019
2020
2021
2022
2023
45.519
46.471
47.854
47.816
47.775
Programma 8 Volksgezondheid, jeugd en zorg Programmaonderdeel 8.1 Basisvoorzieningen en diversiteit Baten Lasten Saldo van baten en laten
225.300
234.951
241.156
239.207
238.557
-179.782
-188.480
-193.301
-191.392
-190.782
1.093
1.098
1.096
1.096
1.096
Programmaonderdeel 8.2 Wijkteams Baten Lasten Saldo van baten en laten
62.656
64.581
63.082
64.379
65.070
-61.563
-63.483
-61.986
-63.284
-63.975
Programmaonderdeel 8.3 Individuele voorzieningen Baten
19.514
19.988
21.577
21.577
21.577
Lasten
666.089
703.399
674.178
650.720
642.504
-646.575
-683.411
-652.602
-629.143
-620.928
-887.920
-935.375
-907.889
-883.818
-875.685
Baten
196.744
201.484
208.487
213.471
218.822
Lasten
192.959
199.816
202.476
206.710
211.500
3.785
1.668
6.011
6.761
7.322
Baten
152.282
154.388
157.088
158.438
159.788
Lasten
121.685
125.559
126.288
126.813
122.737
30.597
28.828
30.800
31.625
37.051
1.039
1.064
1.075
1.075
1.075
Saldo van baten en laten
Programma 8 Volksgezondheid, jeugd en zorg
Programma 9 Duurzaamheid en ruimtelijke ordening Programmaonderdeel 9.1 Riool en drinkwater
Saldo van baten en laten Programmaonderdeel 9.2 Afval en grondstoffen
Saldo van baten en laten Programmaonderdeel 9.3 Duurzaamheid en milieubeheer Baten Lasten Saldo van baten en laten
69.596
69.273
70.699
84.947
75.968
-68.556
-68.209
-69.625
-83.872
-74.894
0
0
0
0
0
Programmaonderdeel 9.4 Ruimtelijke ordening Baten
32.763
31.840
27.035
25.240
15.873
-32.763
-31.840
-27.035
-25.240
-15.873
Baten
8.208
8.208
8.208
8.208
8.208
Lasten
7.587
7.589
7.608
7.593
7.485
621
619
600
615
723
-66.316
-68.934
-59.249
-70.112
-45.672
Lasten Saldo van baten en laten Programmaonderdeel 9.5 Begraafplaatsen en crematoria
Saldo van baten en laten
Programma 9 Duurzaamheid en ruimtelijke ordening
450
H 7.2
2019
2020
2021
2022
2023
Baten
402.777
604.710
652.208
568.814
533.113
Lasten
406.454
538.573
534.841
486.379
493.112
-3.677
66.137
117.367
82.434
40.001
Baten
201.200
206.000
201.300
207.600
203.900
Lasten
63.392
54.072
49.513
51.050
52.663
137.808
151.928
151.787
156.550
151.237
134.131
218.065
269.154
238.984
191.238
Programma 10 Grond Programmaonderdeel 10.1 Grond
Saldo van baten en laten Programmaonderdeel 10.2 Erfpacht
Saldo van baten en laten
Programma 10 Grond
Programma 11 Wonen en groen Programmaonderdeel 11.1 Wonen en bouwen Baten
63.371
60.240
56.662
56.662
55.762
Lasten
178.971
170.367
138.004
135.485
120.784
-115.600
-110.127
-81.342
-78.823
-65.022
Saldo van baten en laten Programmaonderdeel 11.2 Onderhoud openbare ruimte en reiniging Baten
21.637
21.720
21.716
21.742
21.742
Lasten
131.093
133.901
133.159
133.392
131.481
-109.456
-112.181
-111.443
-111.650
-109.739
Saldo van baten en laten Programmaonderdeel 11.3 Groen en dierenwelzijn Baten
2.403
4.380
4.379
4.379
4.379
Lasten
80.974
75.649
67.622
66.565
61.785
-78.571
-71.270
-63.242
-62.186
-57.405
-303.626
-293.578
-256.028
-252.658
-232.167
40.271
40.587
40.503
40.126
40.050
Saldo van baten en laten
Programma 11 Wonen en groen
Programma 12 Moderne open overheid Programmaonderdeel 12.1 Digitale stad, interactie en informatie Baten Lasten Saldo van baten en laten
98.205
87.715
94.223
93.371
90.597
-57.934
-47.127
-53.721
-53.245
-50.546
0
0
0
0
0
Programmaonderdeel 12.2 Democratisering Baten Lasten Saldo van baten en laten
Programma 12 Moderne open overheid
5.500
6.430
8.730
11.230
11.230
-5.500
-6.430
-8.730
-11.230
-11.230
-63.434
-53.558
-62.451
-64.475
-61.776
451
H 7.2
2019
2020
2021
2022
2023
Baten
103.297
103.789
109.453
113.819
104.519
Lasten
15.615
21.113
25.483
28.410
39.520
Saldo van baten en laten
87.682
82.677
83.970
85.408
64.999
325.213
406.897
410.284
412.886
413.047
Programma A Algemene dekkingsmiddelen Programmaonderdeel A.1 Financiering en deelnemingen
Programmaonderdeel A.2 Lokale heffingen Baten
31.111
26.671
27.060
27.036
25.065
294.102
380.225
383.223
385.849
387.981
Baten
2.128.847
2.227.614
2.265.404
2.294.940
2.362.033
Lasten
0
0
0
0
0
2.128.847
2.227.614
2.265.404
2.294.940
2.362.033
Baten
8.527
13.978
13.861
13.688
13.652
Lasten
16.095
26.982
59.881
83.852
148.074
Saldo van baten en laten
-7.567
-13.004
-46.020
-70.164
-134.422
Onttrekking reserves
943.289
901.534
602.975
512.181
398.057
Toevoeging reserves
498.623
711.088
602.955
537.022
453.197
Mutatie reserves
444.666
190.447
20
-24.841
-55.140
2.947.729
2.867.958
2.686.597
2.671.192
2.625.452
9.659
15.477
9.685
9.685
9.685
Lasten Saldo van baten en laten Programmaonderdeel A.3 Gemeentefonds
Saldo van baten en laten Programmaonderdeel A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien
Programmaonderdeel A.5 Reserves
Programma A Algemene dekkingsmiddelen
Programma B Bestuur en organisatie Programmaonderdeel B.1 Overhead Baten Lasten Saldo van baten en laten
522.668
535.704
531.719
530.774
525.659
-513.009
-520.227
-522.033
-521.089
-515.973
Programmaonderdeel B.2 Vastgoed Baten
40.991
39.721
39.593
39.612
34.594
Lasten
20.250
21.135
20.747
20.591
20.391
Saldo van baten en laten
20.741
18.585
18.845
19.021
14.203
Programmaonderdeel B.3 Bestuur Baten
902
973
978
978
978
Lasten
29.243
29.523
29.676
29.875
29.525
-28.341
-28.551
-28.698
-28.897
-28.548
-520.609
-530.192
-531.886
-530.966
-530.317
12.4341
0
0
0
0
Saldo van baten en lasten
Programma B Bestuur en organisatie
Resultaat
1 Hier is nog geen rekening gehouden met â&#x201A;Ź 11,5 miljoen lagere inkomsten vanuit het Gemeentefonds. Dit negatieve effect voor 2019 wordt verwerkt bij de Najaarsnota 2019.
452
H 7.3
7.3 Taakveldenraming (bedragen x â&#x201A;Ź 1.000) Baten
Lasten
Totaal
Taakveld 0.1 Bestuur en ondersteuning 0.1
Bestuur
1.192
34.240
-33.048
0.2
Burgerzaken
28.686
73.592
-44.906
0.3
Beheer overige gebouwen en gronden
40.016
21.447
18.569
0.4
Overhead
15.477
535.704
-520.227
0.5
Treasury
226.629
150.266
76.363
0.61
OZB woningen
70.646
24.803
45.843
0.62
OZB niet-woningen
111.886
0
111.886
0.63
Parkeerbelasting
280.954
32.701
248.252
0.64
Belastingen overig
15.119
0
15.119
0.7
Algemene uitkeringen en overige uitkeringen gemeentefonds
2.227.609
492
2.227.118
0.8
Overige baten en lasten
13.978
26.982
-13.004
0.9
Vennootschapsbelasting (VpB)
0
1.869
-1.869
0.10
Mutaties reserves
901.534
711.088
190.447
0.11
Resultaat van de rekening van baten en lasten Totaal Taakveld 0
0
0
0
3.933.726
1.613.183
2.320.543
Taakveld 1. Veiligheid 1.1
Crisisbeheersing en brandweer
4.203
77.454
-73.251
1.2
Openbare orde en veiligheid
16.320
126.775
-110.454
Totaal Taakveld 1
20.524
204.229
-183.705
Taakveld 2. Verkeer, vervoer en waterstaat 2.1
Verkeer en vervoer
52.333
444.013
-391.680
2.2
Parkeren
41.925
80.043
-38.118
2.3
Recreatieve havens
3.104
0
3.104
2.4
Economische havens en waterwegen
2.023
34.421
-32.398
2.5
Openbaar vervoer
132.765
193.371
-60.606
Totaal Taakveld 2
232.151
751.849
-519.698
Taakveld 3. Economie 3.1
Economische ontwikkeling
10.271
30.983
-20.711
3.2
Fysieke bedrijfsinfrastructuur
40.177
50.180
-10.002
3.3
Bedrijvenloket en bedrijfsregelingen
8.891
17.050
-8.159
3.4
Economische promotie
209.197
14.083
195.114
Totaal Taakveld 3
268.536
112.296
156.241
Taakveld 4. Onderwijs 0
8.736
-8.736
3.497
113.628
-110.131
4.1
Openbaar basisonderwijs
4.2
Onderwijshuisvesting
4.3
Onderwijsbeleid en leerlingzaken
64.414
145.628
-81.215
Totaal Taakveld 4
67.911
267.992
-200.082
-22.982
Taakveld 5. Sport, cultuur en recreatie 5.1
Sportbeleid en activering
68
23.050
5.2
Sportaccommodaties
15.694
54.437
-38.742
5.3
Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurparticipatie
21.554
126.325
-104.771
5.4
Musea
6.410
39.510
-33.100
5.5
Cultureel erfgoed
481
3.838
-3.356
5.6
Media
0
30.946
-30.946
5.7
Openbaar groen en (openlucht) recreactie Totaal Taakveld 5
4.380
74.054
-69.674
48.587
352.158
-303.572
453
H 7.3
Baten
Lasten
Totaal -172.019
Taakveld 6. Sociaal Domein 6.1
Samenkracht en burgerparticipatie
5.959
177.978
6.2
Wijkteams
1.098
64.581
-63.483
6.3
Inkomensregelingen
603.350
775.116
-171.766
6.4
Begeleide participatie
2.581
84.555
-81.974
6.5
Arbeidsparticipatie
5.097
112.977
-107.880
6.6
Maatwerkvoorziening (WMO)
200
23.248
-23.048
6.71
Maatwerkdienstverlening 18+
5.455
223.579
-218.124
6.72
Maatwerkdienstverlening 18-
6.81
GeĂŤscaleerde zorg 18+
6.82
GeĂŤscaleerde zorg 18Totaal Taakveld 6
634
179.240
-178.606
14.279
267.783
-253.504
101
42.909
-42.808
638.755
1.951.965
-1.313.211
-30.957
Taakveld 7. Volksgezondheid en milieu 7.1
Volksgezondheid
41.616
72.573
7.2
Riolering
78.644
70.063
8.581
7.3
Afval
154.388
109.477
44.911
7.4
Milieubeheer
1.064
69.873
-68.809
7.5
Begraafplaatsen en crematoria
8.208
7.589
619
283.920
329.574
-45.655
Totaal Taakveld 7 Taakveld 8. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing 8.1
Ruimtelijke ordening
8.2
Grondexploitatie (niet-bedrijventerreinen)
8.3
Wonen en bouwen Totaal Taakveld 8
Totaal taakvelden
0
28.802
-28.802
770.533
542.465
228.068
60.240
170.367
-110.127
830.772
741.634
89.138
6.324.881
6.324.881
0
454
13014
01.2 Openbare orde en veiligheid
Overige bestemmingsreserve
Soort reserve
0,0
55083
2010
Overige bestemmingsreserve
68008
2015
Financieringsreserve
9,3
0,8
70001
2002
Overige bestemmingsreserve
7,1
0,0
8,9
0,8
0,0
0,0
0,0
3,0
0,0
-0,3
0,0
0,0
Totale onttrekking 2020
70002
1998
Egalisatiereserve
233,2
70033
2007
Egalisatiereserve
5,7
0,0
178,8
70045
2013
Egalisatiereserve
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
8,6
0,8
3,0
0,0
8,3
0,8
3,0
70046
2012
Egalisatiereserve
2,5
7,5
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
116,2
0,0
0,0
0,0
-212,9
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
82,1
0,0
0,0
0,0
14,9
0,0
0,0
0,0
1,7
0,0
8,0
0,8
3,0
70048
2007
Overige bestemmingsreserve
11,6
8,1
0,0
-3,5
0,0
4,6
1,2
1,2
Leidseplein De gecoĂśrdineerde uitvoering van de herinrichting van het Leidseplein en omgeving binnen het samenwerkingsproject Leidseplein. Het uiteindelijke doel is om het gebied beter te laten functioneren als ontmoetingsplek en als cultureel centrum van Amsterdam.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Reserve Beheerplan verhardingen De beheerplannen openbare ruimte bestaan uit tal van samenhangende beheeractiviteiten die per jaarschijf of als jaar overschrijdend project zijn opgenomen. In het huidige Beheerplan verhardingen dient de reserve als dekking voor het uitvoeren van de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden in de planperiode 2012-2016.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Egalisatie MJOP verhardingen Dekking voor herprofilering van verhardingen in de openbare ruimte.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Res. egalisatie kwaliteit openbare ruimte Egalisatie van uitgaven voor onderhoudsprojecten (planmatig meerjaren onderhoud) in de openbare ruimte.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Reserve Stedelijk Mobiliteitsfonds Dekking van projecten die passen binnen de doelstellingen uit het uitvoeringsbesluit Mobiliteitsfonds.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Bedragen x â&#x201A;Ź 1 miljoen
1,2
0,0
0,0
0,0
8,3
0,0
7,6
0,8
3,0
Totale Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte vrijval 2020 stand ultimo stand ultimo stand ultimo stand ultimo 2020 2021 2022 2023
Tijdelijk parkeerfonds Dekking van de bestaande geautoriseerde meerjarenplannen die volgens de nieuwe spelregels van het stedelijk mobiliteitsfonds niet passen in het nieuwe Stedelijke Mobiliteitsfonds.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Reserve financiering Parkeergarages Bestemd voor gedeeltelijke dekking van afschrijvingslasten van Parkeergarages Rokin en Piet Hein.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Tegengaan Radicalisering en Polarisatie De middelen worden ingezet voor het tegengaan van radicalisering en polarisatie.
01.2 Openbare orde en veiligheid
0,0
Rekening Verwachte Totale 2018 stand ultimo dotatie 2020 2019
Reserve Amsterdam 750 De financiering van activiteiten rondom de viering van het 750-jarig bestaan van Amsterdam in 2025.
2019
ID-nr Instellingsjaar
Programmaonderdeel, naam en doel reserve
7.4 Reserves
H 7.4
455
70050
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Overige bestemmingsreserve
Soort reserve
10,2
10,6
0,0
Rekening Verwachte Totale 2018 stand ultimo dotatie 2020 2019 -2,8
Totale onttrekking 2020 0,0
7,8
0,5
0,5
70055
2018
Overige bestemmingsreserve
25,8
0,0
0,0
70061
2018
Overige bestemmingsreserve
13,2
0,0
0,0
70062
2019
Overige bestemmingsreserve
0,0
0,0
0,0
70077
2014
70025
2019
Egalisatiereserve
Overige bestemmingsreserve
0,0
28,7
25,1
19,9
43,0
0,0
-65,8
-8,6
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2,3
11,3
0,0
0,0
0,0
2,6
1,5
0,0
0,0
0,0
2,6
0,0
0,0
0,0
0,0
70080
2019
Overige bestemmingsreserve
0,0
25,3
133,3
-70,0
0,0
88,6
78,5
29,7
70170
2017
Financieringsreserve
61,8
92,1
33,2
70610
2014
Overige bestemmingsreserve
Reserve maaiveldinrichting Hofgeest, Haag en Veld en Groeneveen De reserve dient voor de maaiveldinrichting van Hofgeest, Haag en Veld en Groeneveen.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
1,2
0,0
0,0
Financieringsreserve activa met maatschappelijk nut Inzet van de eigen bijdrage van de gemeente voor de dekking van investeringen in de openbare ruimte met een maatschapelijk nut.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
125,3
0,0
167,1
0,0
183,0
0,0
5,1
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
192,1
Reserve achterstallig onderhoud, infrastructuur, openbare ruimte en groen Deze reserve ondersteunt een programmatische aanpak voor het wegwerken van grootschalig achterstallig onderhoud in de openbare ruimte en van de infrastructuur. De reserve is gevormd ter dekking van de aan bovengenoemde aanpak verbonden ingrepen en activiteiten, zoals onderzoek, handhaving, monitoring, brandweerorganisatie en innovatie.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Reserve Programma Stadsbehoud Deze reserve ondersteunt een programmatische aanpak voor het in stand houden van de openbare ruimte en infrastructuur, waaronder de arealen civiele constructies, verhardingen, verkeersystemen, groen, straatmeubilair, speelvoorzieningen en op termijn wegtunnels. Met behulp van de reserve kan gestuurd worden op het programma en op de arealen. De middelen worden flexibel ingezet voor verschillende arealen, verschillende activiteiten en over de jaren heen. FinanciĂŤle afwijkingen worden binnen het programma opgevangen door vereffening tussen de arealen.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Stationseiland Dekking van de projectkosten Stationseiland / De Entree.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Bestemmingsreserve investeringsvoorstellen openbare ruimte 2019 Dekking van uitgaven voor door de gemeenteraad goedgekeurde infrastructuurprojecten die niet via een krediet worden gedekt.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Bestemmingsreserve investeringsvoorstellen openbare ruimte 2018 Dekking van uitgaven voor door de gemeenteraad goedgekeurde infrastructuurprojecten die niet via een krediet worden gedekt.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Bestemmingsreserve investeringsvoorstellen openbare ruimte 2017 Dekking van uitgaven voor door de gemeenteraad goedgekeurde infrastructuurprojecten die niet via een krediet worden gedekt.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
0,5
Totale Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte vrijval 2020 stand ultimo stand ultimo stand ultimo stand ultimo 2020 2021 2022 2023
Rode Loper De bouw van vier stations voor de Noord-Zuidlijn in de stadsdelen Centrum en Zuid vraagt om herinrichting van de openbare ruimte rond die nieuwe stations, vanwege de gewijzigde functie van de openbare ruimte en de slijtage door de vele werkzaamheden.
2005
ID-nr Instellingsjaar
Programmaonderdeel, naam en doel reserve
Bedragen x â&#x201A;Ź 1 miljoen
H 7.4
456
70630
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Overige bestemmingsreserve
Soort reserve
90045
2010
Overige bestem mingsreserve
3,0
1,6
70043
2013
Egalisatiereserve
5,2
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Totale onttrekking 2020
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
88014
2015
Overige bestemmingsreserve
0,4
0,0
70006
2000
Overige bestemmingsreserve
3,5
2,5
0,0
0,0
-2,2
0,0
0,0
0,0
0,4
0,0
0,4
0,0
0,4
0,0
70075
2017
Overige bestemmingsreserve
75004
2012
Systeemreserve
85,5
12,6
26,4
9,1
0,0
0,0
0,0
-4,0
0,0
0,0
26,4
5,1
26,4
3,9
26,4
3,9
73015
2009
Egalisatiereserve
0,5
0,5
0,2
73031
2014
Overige bestemmingsreserve
32,6
26,7
0,0
-5,9
-0,2
0,0
0,0
20,8
0,5
14,9
0,5
73035
2015
Overige bestemmingsreserve
10,7
9,1
5,0
Reserve Economische structuurversterking Het stimuleren van economische structuurversterking conform het door de gemeenteraad vastgestelde bestedingskader.
03.1 Economie en innovatie
-12,1
0,0
2,0
1,6
Reserve Amsterdam Metropolitan Solutions Realiseren van een nieuw op te richten wetenschappelijk opleidings- en onderzoeksinstituut door kennisinstellingen en bedrijven op gebied van toegepaste technologie met als werknaam Amsterdam Metropolitan Solutions.
03.1 Economie en innovatie
Amsterdams Promotiefonds voor cultuur en stadsinitiatieven Het realiseren van projecten waarvan de opzet is zowel de doelen van Holland Casino als van de gemeente te verwezenlijken.
03.1 Economie en innovatie
2,5
9,0
0,5
Reserve gemeentelijk aandeel kosten noord zuidlijn (dienst Metro) De reserve betreft de bijdrage van de gemeente Amsterdam aan de NoordZuidlijn bovenop de Rijksbijdrage. De reserve wordt ingezet om extra af te schrijven op de boekwaarde van de Noord/Zuidlijn.
02.3 Openbaar vervoer
Reguliere vervanging IJveren Voor incidentele vervangingsinvesteringen in de veerverbindingen over het IJ.
02.3 Openbaar vervoer
Reserve IJsei inclusief Waterfront De realisatie van een autotunnel, een busstation met overkapping, ondergrondse fietsenstalling met aanvaarbescherming en de herinrichting van de openbare ruimte aan de IJzijde van het Stationseiland.
02.3 Openbaar vervoer
Woonboten Dekken van de uitgaven ivm de inrichting van de oeverstrook langs de woonboten Zwartepad/ Ringvaartdijk.
02.2 Water
12,3
3,1
0,5
26,4
0,1
0,4
0,0
0,0
0,0
0,0
Totale Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte vrijval 2020 stand ultimo stand ultimo stand ultimo stand ultimo 2020 2021 2022 2023
Vernieuwing walmuren en bruggen Het door vernieuwing in stand houden van de waterbouwkundige werken, zoals bruggen, walmuren en glooiingen. Dit ter behoud van de functionele eigenschappen van deze werken en ter verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte.
02.2 Water
0,0
0,0
Rekening Verwachte Totale 2018 stand ultimo dotatie 2020 2019
Reserve meerjarenonderhoud OR Voorzien in middelen voor meerjarig integraal en planmatig onderhoud in de openbare ruimte.
02.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Reserve herinrichting 1e Oosterparkstraat Deze reserve is bedoeld voor de herinrichting van de 1e Oosterparkstraat.
2014
ID-nr Instellingsjaar
Programmaonderdeel, naam en doel reserve
Bedragen x â&#x201A;Ź 1 miljoen
H 7.4
457
93062
03.1 Economie en innovatie
Overige bestemmingsreserve
Soort reserve
0,3
0,2
0,0
Rekening Verwachte Totale 2018 stand ultimo dotatie 2020 2019 -0,2
Totale onttrekking 2020 0,0
0,0
0,0
79059
2014
Egalisatiereserve
0,1
0,1
0,0
0,0
0,0
0,1
0,1
0,1
79080
2007
Egalisatiereserve
1,7
1,1
0,0
-0,8
0,0
0,3
0,3
0,3
79090
2017
Overige bestemmingsreserve
1,5
0,8
0,0
-0,2
0,0
92084
2018
Financieringsreserve
44015
2019
Overige bestemmingsreserve
0,0
3,2
55023
2014
Overige bestemmingsreserve
8,5
4,7
0,4
3,2
0,0
0,0
0,0
-4,0
-0,2
0,0
0,0
0,0
0,0
0,8
0,2
3,2
0,6
0,8
0,0
3,2
0,6
55024
56025
2015
2014
Overige bestemmingsreserve
Overige bestemmingsreserve
2,3
1,2
0,0
0,9
0,0
0,0
0,0
-0,3
0,0
0,0
0,0
0,6
0,0
0,3
Reserve sport-accommodatiefonds Deze reserve dient ter dekking van kosten voor: - uitbreiding en aanpassing van sportvelden, zwembaden en andere sportfaciliteiten, op plaatsen in de stad waar daaraan een tekort is - de subsidie 1/3 regeling Via het Sportaccommodatiefonds investeren we in nieuwe sportvoorzieningen en in de verbetering van kwaliteit en efficiĂŤnter gebruik van bestaande voorzieningen (Begroting 2015, p. 40).
06.1 Sport
Reserve VVE (voorm. Stadsdelen) Het realiseren van nieuwe Voorschoollokalen.
05.1 Onderwijs
Reserve onderwijs huisvesting PO (algemeen) Dekking voor kosten van eerdere onderwijshuisvestingsprogramma's, voor kosten die het gevolg zijn van knelpunten aan gebouwen, en voor te maken kosten voor overdracht schoolgebouwen aan schoolbesturen en afboeking boekwaarden.
05.1 Onderwijs
Opzetten landelijke erfgoedregistratie Er voor zorgen dat de registratie van erfgoedgegevens voldoet aan de eisen van de Omgevingswet.
04.2 Erfgoed
Financieringsreserve theater Archiefterrein Het dekken van de afschrijvingslasten van het theater Archiefterrein.
04.1 Kunst en cultuur
Optimaliseren cultureel vastgoed Ondervangen van calamiteiten, het in goede staat en functioneel houden van cultureel vastgoed en de verduurzaming van regulier meerjaren onderhoud.
04.1 Kunst en cultuur
0,0
0,3
0,8
0,0
3,2
0,6
Reserve cultureel beleggen Voldoen aan de wettelijke voorschriften voor cultureel beleggen. Bij vaststelling van het Kunstenplan 2017-2020 is besloten de reserve in de periode 2017-2020 in te zetten voor het cluster cultuureducatie.
04.1 Kunst en cultuur
Egalisatiereserve Kunstenplan Om de vier jaar worden in de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur de nieuwe beleidsdoelstellingen voor de komende vier jaar bepaald. De doelstelling van deze systeemreserve volgt de doelstellingen van elk nieuw Kunstenplan.
04.1 Kunst en cultuur
0,0
0,0
0,3
0,8
0,0
3,2
0,6
0,3
0,1
0,0
Totale Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte vrijval 2020 stand ultimo stand ultimo stand ultimo stand ultimo 2020 2021 2022 2023
Buurteconomie gerelateerd aan EFRO doelstellingen Het bevorderen van projecten ter versterking van de Buurteconomie, die aansluiten bij de EFRO doelstellingen zoals verwoord in het EFRO programma voor de periode tot en met 2020.
2014
ID-nr Instellingsjaar
Programmaonderdeel, naam en doel reserve
Bedragen x â&#x201A;Ź 1 miljoen
H 7.4
458
56027
06.1 Sport
Financieringsreserve
Soort reserve
15,4
56080
2014
Overige bestemmingsreserve
92048
2012
Financieringsreserve
12084
2004
Egalisatiereserve
71,2
0,0
5,0
67,6
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-4,7
-0,5
Totale onttrekking 2020
53064
2018
Overige bestemmingsreserve
2,4
7,1
0,0
-0,8
53065
2018
Overige bestemmingsreserve
4,1
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
6,3
47,6
0,0
0,3
14,4
0,0
4,1
42,1
0,0
0,3
13,9
0,0
0,8
38,1
0,0
0,3
13,4
0,0
0,8
38,1
0,0
0,3
12,9
57002
2014
Overige bestemmingsreserve
57010
2003
92051
2010
Overige bestemmingsreserve
Overige bestemmingsreserve
0,0
0,2
2,7
0,0
0,1
1,2
55044
2006
Reserve egalisatie WMO Opvangen fluctuaties WMO openeinde regelingen.
08.3 Individuele voorzieningen (incl. PIT)
Egalisatiereserve
0,0
0,0
Multifunctionele Centra (MFC's) Het dekken van eventuele exploitatietekorten van MFCâ&#x20AC;&#x2122;s (exclusief scholen) en van onrendabele investeringen.
08.1 Basisvoorzieningen en diversiteit
Reserve frictiekosten GGD Opvangen van frictiekosten uitgeplaatst personeel.
08.1 Basisvoorzieningen en diversiteit
Reserve Health Valley De investering in de onderzoeksinfrastructuur op het gebied van de gezondheidszorg.
08.1 Basisvoorzieningen en diversiteit
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
-0,8
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,1
0,4
0,0
0,0
0,1
0,4
0,0
0,0
0,1
0,4
0,0
0,0
0,1
0,4
Reserve Werkbrigade Op basis van de toegekende gemeentemiddelen en de concrete en geraamde opdrachten is voldoende dekking aanwezig om te voldoen aan het collegebesluit van 20 september 2016 om 500 kandidaten, twee jaar lang tegen wettelijk minimumloon aan het werk te helpen in de openbare ruimte. Dekking en besteding kennen echter een afwijkend bestedingsritme waardoor het vormen van een reserve noodzakelijk is.
07.2 Werk, participatie en inburgering
0,0
-20,0
0,0
0,0
0,0
Totale Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte vrijval 2020 stand ultimo stand ultimo stand ultimo stand ultimo 2020 2021 2022 2023
Reserve Sociaal Werk De toegekende dekking voor sociaal werk (inclusief Pantar) aan te sluiten op de te verwachten meerjarige lasten van sociaal werk (inclusief Pantar).
07.2 Werk, participatie en inburgering
Reserve egalisatie inkomensdeel en conjunctuur Egaliseren van overschotten en tekorten voortvloeiend uit de uitvoering van de Participatiewet voor het inkomensdeel (bijstandsuitkeringen).
07.1 Inkomensregelingen
Kap.last SporthParkZwemb Het jaarlijks gelijk houden van de kapitaallasten voor sporthallen, -parken en zwembaden.
06.1 Sport
Reserve sportevenementen Middelen bestemmen voor toekomstige topsportevenementen, zoals het EK 2020.
06.1 Sport
5,0
14,9
Rekening Verwachte Totale 2018 stand ultimo dotatie 2020 2019
Financieringsreserve sportaccommodaties De reserve is de dekking voor de afschrijvingslasten van de kredieten voor het Sportaccommodatiefonds.
2015
ID-nr Instellingsjaar
Programmaonderdeel, naam en doel reserve
Bedragen x â&#x201A;Ź 1 miljoen
H 7.4
459
55089
08.3 Individuele voorzieningen (incl. PIT)
Overige bestemmingsreserve
Soort reserve
1,2
0,0
0,0
Rekening Verwachte Totale 2018 stand ultimo dotatie 2020 2019 0,0
Totale onttrekking 2020 0,0
0,0
0,0
0,0
55115
2017
Egalisatiereserve
0,0
0,0
0,0
0,0
96001
2006
Egalisatiereserve
13,0
9,7
0,0
-5,4
0,0
0,0
4,3
0,0
2,5
0,0
0,9
0,0
83103
2015
83030
2015
Egalisatiereserve
Egalisatiereserve
5,1
9,5
5,1
4,7
0,0
4,7
83105
2017
Financieringsreserve
67018
2015
Financieringsreserve
44,6
11,6
36,0
11,6
0,4
0,0
67024
2014
Overige bestemmingsreserve
5,7
67051
2017
Overige bestemmingsreserve
8,0
4,0
2,8
0,0
0,0
-4,0
-2,6
-9,1
0,0
-3,8
-7,4
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,3
27,3
11,6
1,4
2,0
0,0
0,3
21,6
11,6
0,0
0,9
0,0
0,3
15,8
11,6
0,0
0,0
0,0
0,3
16,1
11,6
0,0
1,0
0,1
0,0
Reserve Zero Emissie Bussen In 2016 -2017 is door het Rijk â&#x201A;Ź 8 miljoen ter beschikking gesteld voor verbetering van de luchtkwaliteit in Amsterdam, met name de reductie van NO2-uitstoot. In dit kader sloot het gemeentebestuur op 15 april 2015 een duurzaamheidsconvenant met het GVB voor de aanschaf van uitstootvrije bussen. De reserve is nodig om de investeringen uit te bekostigen. Naar verwachting gaan de bussen in de periode 2018-2020 rijden.
09.3 Duurzaamheid en milieubeheer
Reserve aardgasvrij Voorbereiden structuurversterking op het terrein van energieverduurzaming van woningen.
09.3 Duurzaamheid en milieubeheer
Reserve duurzaamheidsfonds Alloceren van middelen en het verstrekken van leningen ter bevordering van hernieuwbare energie en energiebesparing.
09.3 Duurzaamheid en milieubeheer
Financieringsreserve OAT Sluisbuurt Financieren afschrijvingslasten Ondergronds Afval Transport (OAT).
09.2 Afval en grondstoffen
Egalisatiereserve afval Het reguleren van de over- en onderschrijding op de kwijtschelding en de solidariteitsbijdrage van de afvalstoffenheffing.
09.2 Afval en grondstoffen
Investeringsreserve afval Dekking van investeringen en innovaties in de afvalketen.
09.2 Afval en grondstoffen
Reserve egalisatie drinkwatertarieven Waternet Het verevenen van bij het jaarverslag blijkende overschotten of tekorten met betrekking tot de drinkwatervoorziening voor burgers en bedrijven. Het streven is de overschotten of tekorten in volgende jaren te verevenen via tarieven. Daarnaast dient de reserve voor het afdekken van het risico van afwijkingen in het resultaat.
09.1 Riool en drinkwater
Egalisatiereserve Jeugd Het doel van de reserve is het opvangen van fluctuaties in de door de gemeente verplichte levering van jeugdzorg met een open einde karakter.
08.3 Individuele voorzieningen (incl. PIT)
0,0
Totale Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte vrijval 2020 stand ultimo stand ultimo stand ultimo stand ultimo 2020 2021 2022 2023
Knelpuntenfonds toegankelijkheid Oplossen voor de Wmo-doelgroep van knelpunten met betrekking tot fysieke en sociale toegankelijkheid in de stad (bijvoorbeeld als gevolg van psychische en gedragsstoornissen), opdat zij beter kunnen participeren in de samenleving.
2017
ID-nr Instellingsjaar
Programmaonderdeel, naam en doel reserve
Bedragen x â&#x201A;Ź 1 miljoen
H 7.4
460
67070
09.3 Duurzaamheid en milieubeheer
Overige bestemmingsreserve
Soort reserve
0,0
34,5
37,5
Rekening Verwachte Totale 2018 stand ultimo dotatie 2020 2019 -12,0
Totale onttrekking 2020 0,0
60,0
74,3
74,3
36,8
Totale Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte vrijval 2020 stand ultimo stand ultimo stand ultimo stand ultimo 2020 2021 2022 2023
74040
2016
Egalisatiereserve
119,4
138,5
23,2
-11,5
0,0
150,2
147,9
146,1
145,0
90032
2018
Egalisatiereserve
0,2
74002
2004
Egalisatiereserve
648,7
560,5
0,2
201,6
0,0
-268,4
0,0
0,0
0,0
493,7
0,2
513,0
0,2
529,0
0,2
575,9
0,2
74027
2009
Overige bestemmingsreserve
8,6
7,5
0,0
0,0
74041
2015
Overige bestemmingsreserve
74044
2001
Egalisatiereserve
11,6
30,6
11,4
10,9
0,0
0,0
77002
2004
Egalisatiereserve
350,7
350,8
19,7
74001
2004
Financieringsreserve
5.313,8
74050
2019
Financieringsreserve
0,0
Reserve financiering erfpachtgrond Het doel is zoveel mogelijk in erfpacht uitgegeven grond te financieren met eigen vermogen.
10.2 Erfpacht
Reserve afkoopsommen erfpacht Deze reserve dient voor de financiering van de waarde van de in erfpacht uitgegeven gronden.
10.2 Erfpacht
0,0
5.355,9
0,0
43,9
0,0
0,0
-22,9
-0,3
-10,9
Reserve Zuidas bijdrage dok en grondexploitaties Dekking van de gebiedsontwikkeling op de Zuidas en de bijdrage van de gemeente Amsterdam aan de ontwikkeling van Zuidas Dok.
10.1 Grond
Reserve Wallengebied Deze reserve is bestemd voor planschadekosten in het kader van Project Wallengebied en de proceskosten van het project.
10.1 Grond
Reserve Actieplan bouwstimulering Alloceren van middelen voor het stimuleren van woningbouw in Amsterdam.
10.1 Grond
Zuidelijke IJ-oevers (POR) De reserve is bestemd voor de voorbereiding en uitvoering van het Plan Openbare Ruimte (POR) Zuidelijke IJ-oever (Oosterdok en Stationsplein).
10.1 Grond
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
5.399,8
347,7
11,1
0,0
7,5
0,0
5.439,4
374,9
10,9
0,0
7,5
0,0
5.480,6
405,1
10,9
0,0
7,5
0,0
5.519,4
409,9
10,9
0,0
7,5
Reserve Vereveningsfonds Een deel van de reserve is benodigd als weerstandsvermogen en ter dekking van vastgestelde (voor)investeringen. Het resterende deel is de vereveningsruimte en is beschikbaar voor nieuwe investeringen in het kader van de gebiedsontwikkeling.
10.1 Grond
Reserve DNNO (De Nieuwe Noorder/Ooster) Egaliseren van de marktconforme exploitatie van De Nieuwe Ooster en De Nieuwe Noorder.
09.5 Begraafplaatsen en crematoria
Stedelijke Bodemsanering en Nazorg Het reserveren van middelen voor de meerjarige stedelijke bodemsaneringsprogramma's en nazorgactiviteiten die conform gemaakte afspraken met het Rijk grotendeels vanuit rijksmiddelen worden gefinancierd.
09.3 Duurzaamheid en milieubeheer
Reserve Klimaatfonds Het in het kader van, en passend bij, de gemeentelijke rolopvatting ondersteunen van investeringen in de stad die bijdragen aan een rechtvaardige transitie naar een klimaatneutraal en aardgasvrij Amsterdam.
2019
ID-nr Instellingsjaar
Programmaonderdeel, naam en doel reserve
Bedragen x â&#x201A;Ź 1 miljoen
H 7.4
461
74022
10.2 Erfpacht
Overige bestemmingsreserve
Soort reserve
2,0
0,0
0,0
Rekening Verwachte Totale 2018 stand ultimo dotatie 2020 2019 0,0
Totale onttrekking 2020 0,0
0,0
0,0
0,0
76006
2004
Overige bestemmingsreserve
53,1
32,6
0,0
-20,0
0,0
12,6
10,9
10,9
76019
2013
Overige bestemmingsreserve
76050
2016
Overige bestemmingsreserve
87036
1997
Overige bestemmingsreserve
0,4
0,5
0,4
0,2
0,9
0,4
0,0
0,0
0,0
-0,2
-0,4
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,5
0,4
0,0
0,5
0,4
0,0
0,5
0,4
87061
1999
Overige bestemmingsreserve
2,9
2,9
0,0
0,0
0,0
2,9
2,9
2,9
2,9
88050
2012
Overige bestemmingsreserve
1,3
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
91078
2014
Overige bestemmingsreserve
0,9
0,0
67042
2016
Egalisatiereserve
2,3
0,6
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Reserve Herplantfonds De middelen worden ingezet voor compensatie van gekapte bomen, conform het vastgestelde beleid ten aanzien van compensatie en herplanting van bomen.
11.3 Groen en dierenwelzijn
Stimuleringsfonds SEG In kunnen spelen op onvoorziene sociale, economische en fysieke ontwikkelingen in de stedelijke vernieuwing.
11.1 Wonen en bouwen
0,6
0,0
0,6
0,0
0,6
0,0
Stedelijke Vernieuwing Opvangen van de risico’s binnen de stedelijke ontwikkeling. Reserveren van middelen voor het nakomen van met partners overeengekomen verplichtingen i.v.m. de stedelijke ontwikkeling. Reserveren van middelen om aanvullende voorzieningen te treffen. Opvangen van risico’s van planschade. Interimbeheer bij herinrichting. De 10% bijdrage aan de kosten voor inrichting woonomgeving bij stedelijke vernieuwingsplannen.
11.1 Wonen en bouwen
0,6
0,0
0,0
Verevening onroerend goed Dekken van de onrendabele top van panden die met een beleidsmatig doel worden aangeschaft (strategische aankopen) en egaliseren van exploitatieresultaten in de vastgoedportefeuille van stadsdeel Centrum.
11.1 Wonen en bouwen
0,0
0,5
0,4
10,9
Woningontrekking Dekking van de geraamde lasten voor casco funderingsonderzoeken, conform de door het AB van stadsdeel Centrum oorspronkelijk vastgestelde doelstelling voor de bestemmingsreserve Woningonttrekking.
11.1 Wonen en bouwen
Stedelijke reserve Wonen boven winkels en bedrijven Stimuleren van het creëren van woonruimte boven winkels en bedrijven.
11.1 Wonen en bouwen
Reserve warme voeten Stimulering van isolatie van en energie besparende maatregelen aan woningen.
11.1 Wonen en bouwen
Reserve Corporatiebudget Het Corporatiebudget wordt primair ingezet t.b.v. onrendabele vastgoedinvesteringen in de stedelijke vernieuwingsgebieden in Nieuw-West, in de Kolenkitbuurt in West, De Banne en Nieuwendam-Noord in Noord. Corporaties kunnen op projectbasis subsidies aanvragen.
11.1 Wonen en bouwen
0,0
Totale Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte vrijval 2020 stand ultimo stand ultimo stand ultimo stand ultimo 2020 2021 2022 2023
Reserve egalisatie splitsingsunit erfpacht De egalisatiereserve splitsingsunit is ingesteld om toekomstige verliezen die verband houden met het splitsen van corporatiewoningen te dekken met splitsingswinsten die in het verleden zijn ontstaan.
2004
ID-nr Instellingsjaar
Programmaonderdeel, naam en doel reserve
Bedragen x € 1 miljoen
H 7.4
462
70040
11.3 Groen en dierenwelzijn
Overige bestemmingsreserve
Soort reserve
1,7
0,0
0,0
Rekening Verwachte Totale 2018 stand ultimo dotatie 2020 2019 0,0
Totale onttrekking 2020 0,0
0,0
0,0
0,0
82010
2019
Overige bestemmingsreserve
82048
2012
Overige bestemmingsreserve
0,0
0,0
82052
2007
Overige bestemmingsreserve
0,7
0,2
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
12001
1995
Algemene reserve
12001
n.v.t. Algemene reserve
-35,9
347,3
0,0
321,9
0,0
8,8
12006
2000
Financieringsreserve
6,5
6,5
12072
2014
Systeemreserve 73,3
12075
2019
Egalisatiereserve
0,0
0,0
0,0
12096
2007
Financieringsreserve
78,8
78,8
Reserve financiering deelneming GVB Het met eigen middelen financieren van de uitbreiding van de gemeentelijke deelneming in de NV GVB.
A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien
Reserve overheveling gemeentefondsmiddelen decembercirculaire Het overhevelen van middelen afkomstig uit het gemeentefonds, die bij de decembercirculaire worden toegekend.
A.3 Gemeentefonds
Reserve budgetoverheveling restanten incidentele middelen Het naar volgende boekjaren meenemen van restanten van incidenteel toegekende middelen.
A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien
Reserve financiering NV Zeedijk Het met eigen middelen financieren van de uitbreiding van de gemeentelijke deelneming in de NV Zeedijk.
A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien
0,0
0,0
0,0
0,0
Jaarrekeningresultaat Resultaatafwikkeling t-1 en resultaat t zijn onderdeel van de algemene reserve en op deze manier apart zichtbaar gemaakt.
A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien
Algemene Reserve Een buffer voor het kunnen opvangen van niet structurele financiĂŤle tegenvallers.
A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Groenfonds Het kunnen uitvoeren van de voorstellen voor het uitbreiden, vernieuwen en verbeteren van het groen en het daarmee samenhangende beheer.
11.3 Groen en dierenwelzijn
Baggeren Uitvoeren baggerwerkzaamheden ter bevordering van natuurvriendelijke oevers aan de Sloterplas.
11.3 Groen en dierenwelzijn
Reserve Aanpak Japanse Duizendknoop Deze reserve is ingesteld voor de bestrijding van de Japanse duizendknoop.
11.3 Groen en dierenwelzijn
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
78,8
0,0
0,0
6,5
0,0
330,7
0,2
0,0
0,0
78,8
0,0
0,0
6,5
0,0
330,7
0,2
0,1
0,0
78,8
0,0
0,0
6,5
0,0
330,7
0,2
0,1
0,0
78,8
0,0
0,0
6,5
0,0
330,7
0,2
0,2
0,0
0,0
Totale Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte vrijval 2020 stand ultimo stand ultimo stand ultimo stand ultimo 2020 2021 2022 2023
Bestemmingsreserve Extra Kwaliteit Openbare Ruimte (BEKOR) Deze bestemmingsreserve is ingesteld om arealen in de Openbare Ruimte een kwaliteitsimpuls te geven waarvoor geen technische noodzaak is maar die wel wenselijk is als economische of sociale stimulans.
2010
ID-nr Instellingsjaar
Programmaonderdeel, naam en doel reserve
Bedragen x â&#x201A;Ź 1 miljoen
H 7.4
463
12100
A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien
Overige bestemmingsreserve
Soort reserve
32,7
32,7
0,0
Rekening Verwachte Totale 2018 stand ultimo dotatie 2020 2019 0,0
Totale onttrekking 2020 0,0
32,7
32,7
42,7
57,7
Totale Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte vrijval 2020 stand ultimo stand ultimo stand ultimo stand ultimo 2020 2021 2022 2023
12115
2017
Egalisatiereserve
230,3
63,2
37,4
-87,7
0,0
12,9
2,9
12158
2011
12201
2015
Egalisatiereserve
Financieringsreserve
10,8
11,3
8,8
11,3
0,0
0,0
-8,8
0,0
0,0
0,0
0,0
11,3
12560
2014
Financieringsreserve
51,8
51,5
0,0
0,0
-0,3
51,3
51,0
0,0
11,3
50,7
0,0
11,3
3,2
50,5
0,0
11,3
5,7
12561
2014
Overige bestemmingsreserve
5,9
3,7
0,0
-2,0
0,0
1,7
0,7
0,5
21073
2013
Overige bestemmingsreserve
0,3
0,1
0,0
23001
2015
Overige bestemmingsreserve
Reserve WW De reserve dient ter dekking van toekomstige WW verplichtingen.
B.1 Overhead
0,6
0,0
0,0
Egalisatiereserve AFS Deze reserve is bedoeld om schommelingen in de interne AFS-tarieven tijdens de AFS-uitrol zoveel mogelijk tegen te gaan.
B.1 Overhead
0,0
-0,1
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Amsterdams Investeringsfonds maatschappelijk Het fonds is opgezet om ontwikkelingen gericht op structuurversterking in de stad met een grote waarde voor Amsterdam te bevorderen. Het gaat daarbij om ontwikkelingen die zonder het fonds niet van de grond komen. Investeringen uit AIF dienen de stedelijke infrastructuur voor de toekomst te versterken en zich maatschappelijk en/of economisch terug te verdienen. Uit het AIF maatschappelijk deel worden subsidies verstrekt die in het kader van de doelstelling zijn toegekend.
A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien
0,0
0,0
0,3
Amsterdams Investeringsfonds financieel Het fonds is opgezet om ontwikkelingen gericht op structuurversterking in de stad met een grote waarde voor Amsterdam te bevorderen. Het gaat daarbij om ontwikkelingen die zonder het fonds niet van de grond komen. Investeringen uit AIF dienen de stedelijke infrastructuur voor de toekomst te versterken en zich maatschappelijk en/of economisch terug te verdienen. Met het AIF financieel deel worden leningen gefinancierd die in het kader van de doelstelling zijn toegekend.
A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien
Reserve bijdrage Schuldaflossing HHet verbeteren van de schuldpositie van de gemeente door het gebruiken van incidentele meevallers voor het afboeken op de boekwaarde van activa in de openbare ruimte.
A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien
Reserve financiering lening NEMO Deze reserve dekt de gemeentelijke lening aan NEMO.
A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien
Meerjarige Intertemporele Compensatie Het verevenen van de begrotingsruimte over meerdere jaren waarbij de begroting meerjarig per jaar sluitend wordt gehouden, terwijl de begroting ook reĂŤel en structureel in evenwicht is.
A.4 Overige eigen middelen en onvoorzien
Reserve frictiekosten 1 Stad 1 Opgave In 2013 is voor de dekking van verwachte frictiekosten voor diverse organisatieonderdelen in het kader van de operatie 1 Stad 1 Opgave een reserve ingesteld. Het betreft diverse maatregelen (21) die gepaard kunnen gaan met frictiekosten.
2008
ID-nr Instellingsjaar
Programmaonderdeel, naam en doel reserve
Bedragen x â&#x201A;Ź 1 miljoen
H 7.4
464
24001
B.1 Overhead
Overige bestemmingsreserve
Soort reserve
1,0
0,0
0,0
Rekening Verwachte Totale 2018 stand ultimo dotatie 2020 2019 0,0
Totale onttrekking 2020 0,0
43002
2006
Financieringsreserve
71004
2015
Financieringsreserve
1,6
0,7
71268
2014
Egalisatiereserve
4,4
7,3
1,1
0,7
0,0
0,0
0,0
-0,7
-0,7
-0,2
71005
2015
Financieringsreserve
44,5
17204
2007
Egalisatiereserve
Raadsonderzoeken Dekking van de kosten als de gemeenteraad besluit tot een onderzoek.
B.3 Bestuur
8.209,8
1,5
Financiering gemeentelijk vastgoed Dekking van een deel van de afschrijvingslasten van het vastgoed in eigendom van de gemeente.
B.2 Vastgoed
7.765,2
1,5
42,7
711,1
0,0
0,0
-881,3
0,0
-1,8
Reserve gemeentelijke huisvestingsprojecten Dekking van tijdelijke exploitatietekorten van de Businesscase III (verbouwing Stadhuis) en Businesscase IV (optimalisatie ambtenarenhuisvesting).
B.1 Overhead
Financiering huisvesting gemeentelijk apparaat Dekking van een deel van de afschrijvingslasten voor de huisvesting van de gemeentelijke organisatie.
B.1 Overhead
Financieringsreserve Stadsbank van Lening Dekking van de afschrijvingslasten van de investering VIS â&#x20AC;&#x201C; belenen.
B.1 Overhead
-20,3
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
7.574,7
1,5
40,9
6,6
0,4
0,6
0,0
7.574,7
1,5
39,2
6,6
0,1
0,4
0,0
7599,5
1,5
37,4
6,6
0,0
0,2
0,0
7.654,7
1,5
35,6
6,6
0,0
0,1
0,0
Totale Verwachte Verwachte Verwachte Verwachte vrijval 2020 stand ultimo stand ultimo stand ultimo stand ultimo 2020 2021 2022 2023
Reserve gemeentelijk wagenparkbeheer Het inbedden van de (nieuwe) beheersactiviteiten (inrichting, professionalisering en verduurzaming) voortvloeiende uit de inbesteding van het wagenparkbeheer.
2018
ID-nr Instellingsjaar
Programmaonderdeel, naam en doel reserve
Bedragen x â&#x201A;Ź 1 miljoen
H 7.4
465
0,5
Rekening 2018 0,4
Verwachte stand ultimo 2019 0,0
Totale dotatie 2020
23003
2001
b
17,1
16,5
0,0
-0,6
-0,2
Totale onttrekking 2020
0,0
0,0
Totale vrijval 2020
15,9
0,2
Verwachte stand ultimo 2020
15,3
0,1
Verwachte stand ultimo 2021
14,7
0,0
23026
2014
b
40,6
39,3
0,0
-1,3
0,0
38,0
36,6
35,3
13076
2014
b
0,8
0,8
0,0
0,0
0,0
0,8
0,8
0,8
71007
2015
c
39,2
74011
2004
a
8,9
0,0
12,5
0,0
-14,8
0,0
0,0
8,9
27,6
8,9
17,5
8,9
16,4
70058
2007
e
194,5
75036
2001
b
0,0
0,0
186,9
0,0
0,0
0,0
-15,2
0,0
0,0
68002
1995
68072
2013
a
c
1,9
10,4
1,6
8,6
0,0
4,0
-0,3
-4,9
0,0
0,0
1,3
7,6
0,0
171,7
1,0
9,3
0,0
161,0
0,7
11,9
0,0
149,5
Sociaal Plan Cition Uit deze voorziening wordt het verschil tussen het huidige loon bij EPS (Egis Parking Service) en het loon bij BV Cition betaald, conform de afspraken die bij de overgang van het personeel gemaakt zijn.
2.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Groot onderhoud Parkeergebouwen Voorziening is gevormd voor het te plegen groot onderhoud.
2.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Risicofondsen N/Z-lijn Afdekking van de bouw- en VAT-risico's (VAT: voorbereiding, administratie en toezicht), oftewel kosten voor engineering, projectmanagement en toezicht.
2.3 Openbaar vervoer
Integraal vervoerssysteem veren Exploitatielasten die verband houden met de veerverbindingen over het Noordzee Kanaal.
2.3 Openbaar vervoer
Voorziening grondgerelateerde kosten buiten de grondexploitatie Deze voorziening is ingesteld om bijdragen aan derden te kunnen dekken. Deze externe bijdragen zijn gerelateerd aan de gebiedsontwikkeling in Amsterdam en worden gedekt uit het Vereveningsfonds. Het gaat bijvoorbeeld om toegezegde bijdragen aan woningcorporaties vanuit het gronddeel van het voormalige Stimuleringsfonds en bijdragen aan infrastructurele projecten die niet door de gemeente worden uitgevoerd.
10.1 Grond
8,9
29,9
Voorziening groot onderhoud gemeentelijk vastgoed Egalisatie van de jaarlijks fluctuerende kosten van groot onderhoud van het gemeentelijk vastgoed.
B.2 Vastgoed
8,9
15,7
0,8
33,9
0,4
8,1
0,0
142,1
Niet opgevraagde tegoeden Terugbetalen van de door de gemeente (aan teruggekeerde Joodse burgers) opgelegde boetes over de niet-tijdig betaalde canon tijdens de Tweede Wereldoorlog en het terugbetalen van niet opgevraagde tegoeden (van niet teruggekeerde Joodse burgers) bij de Gemeentegiro.
10.1 Grond
Pensioenfonds SD Wethouders Bekostiging van pensioenuitkeringen en waardeoverdracht van opgebouwde pensioenrechten naar een ander pensioenfonds van voormalig leden dagelijks besturen stadsdelen die voor maart 2014 in functie waren en daarmee onder de Wet APPA vielen. (APPA = Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.)
B.3 Bestuur
14,0
0,0
Verwachte Verwachte stand ultimo stand ultimo 2022 2023
Bedragen x â&#x201A;Ź 1 miljoen
Waardeoverdracht pensioenen (gewezen) wethouders Bekostiging van pensioenuitkeringen en waardeoverdracht van opgebouwde pensioenrechten van wethouders naar een ander pensioenfonds, conform de Wet APPA (Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers).
B.3 Bestuur
Dekking van extra kosten van boventalligheid en arbeidsongeschiktheid Dekking van de salarislasten en de WW en WIA-lasten die het gevolg zijn van boventalligheid en arbeidsongeschiktheid.
a
40004
1.2 Openbare orde en veiligheid
2014
ID-nr InstellingsCategorie jaar voorziening a, b, c, d of e 1)
Programmaonderdeel, naam en doel voorziening
7.5 Voorzieningen
H 7.5
466
0,1
Rekening 2018
82001 / 87001
2013
c
0,7
0,6
0,0
Verwachte stand ultimo 2019
0,4
0,0
Totale dotatie 2020
-0,5
0,0
Totale onttrekking 2020
0,0
0,0
Totale vrijval 2020
0,5
0,0
Verwachte stand ultimo 2020
0,9
0,0
Verwachte stand ultimo 2021
1,2
0,0
1,5
0,0
Verwachte Verwachte stand ultimo stand ultimo 2022 2023
92003
2010
c
6,0
0,0
67050
2018
c
2,5
2,5
0,0
0,0
-0,7
0,0
88012
n.v.t.
12116
2013
b
c
0,3
0,3
0,3
0,3
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,3
0,3
1,8
0,0
79001
2016
a
0,3
0,3
0,0
0,0
0,0
0,3
0,3
0,3
0,3
1,1
0,0
0,3
0,3
0,3
1,1
0,0
0,3
0,3
0,3
0,0
0,0
90007
2004
e
55002
n.v.t. e
0,1
0,6
55003
n.v.t. e
0,1
Voormalige tussenscholen Het geven van aanmoediging of extra douceurs aan kwekelingen op bepaalde scholen
5.1 Onderwijs
Linnenbeursje Bekostiging van de uitdeling van hemden en schoenen aan leerlingen van bepaalde scholen.
5.1 Onderwijs
Verwervingsfonds CBK Bewaren (gespaarde) bedragen van derden t.b.v. verwerving kunst.
4.1 Kunst en cultuur
0,0
0,0
0,6
0,0
0,0
0,1
0,0
0,0
-0,1
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,6
0,0
0,0
0,6
0,0
0,0
0,6
0,0
0,0
0,6
Danscentrum Dansmakers Amsterdam Dansmakers ontvangt voor 2017-2020 € 155.000 per jaar en heeft aangegeven de huur vanaf 2017 niet meer te kunnen voldoen. De boekwaarde van het danspodium in het gebouw van Woningcorporatie Eigen Haard, zou hierdoor eigenlijk afgeboekt moeten worden. Eigen Haard en de gemeente zijn in overleg om het danspodium te behouden voor de gemeente Amsterdam. Daarom wordt het activum niet afgeboekt, maar een voorziening ingesteld, tot het duidelijk is of het podium wel of niet behouden blijft.
4.1 Kunst en cultuur
Voorziening exogene risico's Noord/Zuidlijn Deze voorziening dient ter dekking van exogene risico’s die zich mogelijk voordoen bij de Noord/Zuidlijn met als doel stagnatie en vertragingskosten in het project te voorkomen.
2.3 Openbaar vervoer
Groenvoorzieningen plantsoenen Het dekken van kosten van klein onderhoud aan plantsoenen.
11.3 Groen en dierenwelzijn
Voorziening onderhoud Vinkeveense plassen Financieren van noodzakelijk onderhoud Vinkeveense Plassen t/m 2025, zoals afgesproken bij de uittreding van Amsterdam uit het recreatieschap.
11.3 Groen en dierenwelzijn
Voorziening Groot onderhoud openbare ruimte (VGO) Doel van deze voorziening is de openbare ruimte op een aanvaardbaar kwalitatief niveau te houden.
2.1 Verkeer, vervoer en parkeren
Vervanging en Onderhoud beheer Werf Ter dekking van de kosten van groot- en planmatig onderhoud aan de reinigingswerf Jacob Bontiusplantsoen, zowel voor wat betreft het gebouw als voor de gebouwgebonden voorzieningen inclusief het deel dat binnen de VVE valt.
2.1 Verkeer, vervoer en parkeren
VRZ Gr. Onderh. Garage Bezaanj. Deze voorziening is ingesteld voor groot onderhoud van parkeergarage Bezaanjachtplein.
c
89024
2.1 Verkeer, vervoer en parkeren
2014
ID-nr InstellingsCategorie jaar voorziening a, b, c, d of e 1)
Programmaonderdeel, naam en doel voorziening
Bedragen x € 1 miljoen
H 7.5
467
55001
n.v.t.
55005
n.v.t. e
0,0
0,1
Rekening 2018
55006
n.v.t. e
0,0
55004
n.v.t. e
55007
n.v.t. e
0,0
0,0
55027
57009
2001
1968
c
e
0,0
1,1
0,0
1,2
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Verwachte stand ultimo 2019
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Totale dotatie 2020
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Totale onttrekking 2020
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Totale vrijval 2020
0,0
1,2
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Verwachte stand ultimo 2020
56050
2017
c
52001
57059
2011
2017
b
a
1,1
0,5
6,1
1,1
0,5
6,7
0,0
0,0
3,0
0,0
0,0
-2,6
0,0
0,0
0,0
1,1
0,5
7,0
0,0
0,5
8,0
57060
2015
b
0,4
0,4
0,0
0,0
0,0
0,4
Voorziening Veilig thuis Personele frictiekosten Veilig Thuis.
8.3 Individuele voorzieningen
57092
2015
a
0,6
0,6
0,0
-0,1
0,0
0,5
Materiële Controle DBC 2014-16 Opvangen van terugbetalingen van DBC-inkomsten over 2014-2016 na afronding van de materiele controles door de zorgverzekeraar. (DBC's = Diagnosebehandelcombinaties)
8.1 Basisvoorzieningen en diversiteit
0,4
0,4
0,4
0,4
0,0
0,5
8,9
0,0
1,2
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,3
0,4
0,0
0,5
9,9
0,0
1,3
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Verwachte Verwachte stand ultimo stand ultimo 2022 2023
Frictiekosten Uitplaasing Ambulancedienst Frictiekosten (pensioenen, VPL) Ambulancedienst te betalen in 2020/2021. (VPL = Wet aanpassing fiscale behandeling VUT- en prepensioenregelingen en introductie levensloopregelingen).
8.1 Basisvoorzieningen en diversiteit
Afwikkeling claim Zorginstituut Nederland Afwikkeling claim Zorginstituut Nederland
7.3 Armoede en schuldhulp
Voorziening Groot Onderhoud Sport Meerjarig grootonderhoud van sporthallen, sportparken en zwembaden.
6.1 Sport
0,0
1,2
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Verwachte stand ultimo 2021
Groot onderhoud huisvesting (GGD) Egaliseren m² prijs panden door het spreiden van de kosten van groot onderhoud over meerdere jaren. Onttrekking en dotatie gebeuren op basis van een MJOP per pand.
B.1 Overhead
Burgerlijke instellingen maatsch. Zorg Fonds t.b.v. nooddruftige burgers.
8.3 Individuele voorzieningen
Quien Rentebaten zijn bestemd voor een culturele bijdrage aan het eindfeest van alle leerlingen
5.1 Onderwijs
Openbare scholen BLO Ondersteuning van het onderwijs aan zwakzinnigen in Amsterdam.
5.1 Onderwijs
De Geijselaar Rentebaten zijn bestemd voor een culturele bijdrage aan het eindfeest van alle leerlingen
5.1 Onderwijs
Ontslagen meisjes Rentebaten zijn bestemd voor een culturele bijdrage aan het eindfeest van alle leerlingen
5.1 Onderwijs
e
ID-nr InstellingsCategorie jaar voorziening a, b, c, d of e 1)
Onbekende gever Prijzen uitreiken aan oud-leerlingen van de Stadsarmenschool.
5.1 Onderwijs
Programmaonderdeel, naam en doel voorziening
Bedragen x € 1 miljoen
H 7.5
468
0,4
Rekening 2018
55064
2012
96001
12041
2002
2005
b
c
a
12042
1890
e
0,8
20,2
5,5
2,2
12043
1889
e
0,2
0,2
0,8
20,2
5,0
2,2
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Totale dotatie 2020
0,0
0,0
0,0
-1,3
0,0
-0,2
Totale onttrekking 2020
12118
2014
b
4,0
2,8
0,0
-2,4
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Totale vrijval 2020
13004
1496
e
0,1
0,1
13015
1820
e
0,6
0,6
13016
1820
e
0,9
0,9
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,9
0,6
0,1
0,9
0,6
0,1
0,0
0,2
0,9
20,2
3,2
2,2
0,0
Verwachte stand ultimo 2021
Liefdadigheidsdoelen Doel is financiële hulpverlening aan inwoners van Amsterdam die in urgente financiële noodsituaties verkeren, waarbij een voorliggende voorziening niet (meer) beschikbaar is.
B.1 Overhead
Gildenfondsen Het kapitaal is eeuwigdurend uitgeleend aan het ministerie van Financien d.m.v. grootboekleningen.
A.1 Financiering en deelnemingen
Vicarygoederen Een inwoner van Amsterdam heeft tot zijn overlijden recht op (2/3) van de opbrengst van het vicarie.
A.1 Financiering en deelnemingen
0,4
0,2
0,8
20,2
3,7
2,2
0,2
Verwachte stand ultimo 2020
Voorziening Sluisjes Halfweg Voorziening ter dekking van de afkoop van verplichtingen om bij te dragen aan de kosten voor een veilige afvoer van het boezemwater in het kanaal Halfweg.
A.1 Financiering en deelnemingen
Willet Holthuysen Het inzetten van de renteopbrengst ten behoeve van het onderhoud van het woonhuis en inboedel in het museum Willet Holthuysen.
A.1 Financiering en deelnemingen
Sophia Augusta / Lopez Suasso Ten behoeve van het behoud van de aan de Amsterdam collectie gelegateerde 'inboedel'.
A.1 Financiering en deelnemingen
Juridische risico's Het afdekken van risico's van belang bij juridische aangelegenheden.
B.1 Overhead
Rioolrecht Egalisatiefonds voor de tarieven rioolheffing.
9.1 Riool en drinkwater
Voorziening Verhuiskostenvergoeding WMO Dekking kosten verhuiskostenvergoeding WMO oude jaren
8.3 Individuele voorzieningen
0,4
Verwachte stand ultimo 2019
Verzorgingshuizen ouden van dagen Fonds bestemd voor dekking van uitgaven door de gemeente aan voorzieningen voor bejaarden.
e
55026
8.1 Basisvoorzieningen en diversiteit
1966
ID-nr InstellingsCategorie jaar voorziening a, b, c, d of e 1)
Programmaonderdeel, naam en doel voorziening
0,9
0,6
0,1
0,0
0,2
0,9
20,2
3,6
2,2
0,0
0,9
0,6
0,1
0,0
0,2
0,9
20,2
4,7
2,2
0,0
Verwachte Verwachte stand ultimo stand ultimo 2022 2023
Bedragen x € 1 miljoen
H 7.5
469
4,8
Rekening 2018 3,3
Verwachte stand ultimo 2019 0,0
Totale dotatie 2020 -0,9
Totale onttrekking 2020 0,0
Totale vrijval 2020 2,4
Verwachte stand ultimo 2020 1,7
Verwachte stand ultimo 2021 1,1
23010
2018
b
23005
1956
b
0,2
0,6
0,1
1,0
0,0
0,7
0,0
-0,3
0,0
0,0
0,1
1,4
0,1
1,8
0,1
2,2
71002
2005
c
0,0
71006
2015
c
30,8
25,9
4,3
11,9
0,0
375,5
32,5
-53,4
-7,1
0,0
-5,8
-5,8
0,0
Categrorieen voorzieningen a. verplichtingen en verliezen waarvan de omvang onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten; b. bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten; c. kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren; d. de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven; e. van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen van Europese en Nederlandse overheidslichamen.
406,1
Groot onderhoud huisvesting gemeentelijk apparaat Doel voorziening: Egalisatie van de jaarlijks fluctuerende kosten van groot onderhoud van huisvesting gemeentelijk apparaat.
B.1 Overhead
Onderhoudsfonds (DFM) Dekking van groot onderhoud aan Stadhuis, Muziektheater, ambtswoning en de parkeergarages.
B.1 Overhead
348,9
24,9
4,3
331,3
31,1
4,3
324,2
34,6
4,3
Pensioenfonds Concertgebouworkest Uitbetaling van aanvullend pensioen aan gepensioneerden van het Concertgebouworkest met dienstjaren van voor 28 december 1956 – de datum waarop de personeelsleden het ambtenaarschap in de zin van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet hebben verworven –, of hun nabestaanden.
B.1 Overhead
Premie reparatie uitkering WW De reparatie-WW dient als aanvulling op de verkorte maximale WW-duur.
B.1 Overhead
319,7
43,3
4,3
0,1
2,2
0,7
Verwachte Verwachte stand ultimo stand ultimo 2022 2023
Dekking financiële risico's (voormalig) personeel De voorziening is bedoeld om verplichtingen aan (voormalig) personeel in het kader van vervroegde uittreding, boventalligheid, (B)WW, wachtgeld, uitbetaling aanvullende (nabestaanden) pensioenen en aanspraken op de nieuwe FWS-regeling (50-100 regeling) te bekostigen.
b
23002
B.1 Overhead
2015
ID-nr InstellingsCategorie jaar voorziening a, b, c, d of e 1)
Programmaonderdeel, naam en doel voorziening
Bedragen x € 1 miljoen
H 7.5
470
H 7.6
7.6 Financiële samenwerkings afspraken Begrotingsbeleid 2019-2022 Het college zet in op het bereiken van de ambities uit het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’. Voor deze ambities zijn middelen vrijgemaakt in de begroting. Tegelijkertijd wordt ingezet op een gezonde financiële huishouding, dus gezonde gemeentefinanciën én een gezonde financiële organisatie. Het op een financieel gezonde manier bereiken van de afgesproken ambities is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het gehele college. Om de beleidsdoelstellingen uit het coalitieakkoord op financieel prudente wijze te bereiken, stelt het college een aantal afspraken vast die houvast bieden voor de samenwerking tussen de collegeleden. Daartoe wordt een aantal uitgangspunten gehanteerd dat fungeert als spelregels voor het college en helpt bij het realiseren van de ambities uit het coalitieakkoord. Voor de invulling van het coalitieakkoord en de uitvoering ervan is het college als geheel verantwoordelijk. Dit neemt niet weg dat de portefeuilles zijn verdeeld, waarbij de verschillende collegeleden de opdracht hebben om de beleidsdoelen binnen hun portefeuilles te realiseren. De systeemverantwoordelijkheid voor de begroting ligt bij de wethouder Financiën, de vakverantwoordelijkheid bij de verschillende collegeleden. De financiële samenwerkingsafspraken zijn er niet op gericht om de gezamenlijke verantwoordelijkheid weg te nemen, maar creëren een basis voor (budgettaire) samenwerking tussen de portefeuillehouders. Het begrotingsbeleid is gericht op budgettair eigenaarschap van de collegeleden, waarbij budgettaire vrijheid wordt gegeven om de beleidsdoelen te halen en tegelijkertijd verantwoordelijkheid wordt gevraagd om binnen de vastgestelde budgettaire kaders te opereren. De meerjarenkaders vormen daarbij de ‘harde buitengrens’: er wordt ruimte geboden om te schuiven met budgetten binnen de periode van de meerjarenbegroting, maar de voor een periode van vier jaar vastgestelde baten- en lastenkaders vormen de buitengrens van het speelveld. Uiteraard dient de begroting meerjarig in evenwicht te zijn en is de definitieve vaststelling van wijzigingen in de begroting aan de gemeenteraad. Het doel van het begrotingsbeleid is om te komen tot een ordentelijk en integraal begrotingsproces, dat verloopt in bestuurlijke rust, met een goed inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid en de beleidsopties. De spelregels zullen, nadat ten minste een volledige P&C-cyclus is doorlopen, worden geëvalueerd.
Een ordentelijk en integraal begrotingsproces 1. We sturen op een gezonde begroting, dus op een meerjarig structureel en reëel evenwicht van de gemeentebegroting. 2. We hebben één hoofdbesluitvormingsmoment in het jaar: de voorjaarsnotabesluitvorming. Deze besluitvorming bepaalt de kaders voor de begroting in het eerstvolgende jaar, inclusief de meerjarenraming. Bij het hoofdbesluitvormingsmoment wordt ook besloten over nieuwe investeringen. 3. We zorgen voor een heldere verdeling van de budgettaire verantwoordelijkheden. We maken daarbij een duidelijk onderscheid tussen de algemene dekkingsmiddelen (de budgetten waarvoor het college als groep verantwoordelijk is, ondergebracht in de onderdelen A.1 tot en met A.4 in programma A in de begroting; dus niet de reserves, want die zijn onderdeel van A.5) en de beleidsprogrammamiddelen (de budgetten waarvoor een collegelid als portefeuillehouder eerstverantwoordelijk is). Tijdens het hoofdbesluitvormingsmoment (de voorjaarsnota) wordt besloten over de inpassing van meevallers of tegenvallers uit de algemene dekkingsmiddelen, en wordt door het college als geheel besloten over de door de portefeuillehouder voorgestelde maatregelen op de beleidsprogrammamiddelen.
471
H 7.6
4. We bevorderen het budgettair eigenaarschap van de collegeleden. Collegeleden krijgen de vrijheid om zélf te beslissen over de meevallers en tegenvallers binnen hun portefeuille (de apparaatslasten en reserves vallen ook binnen de verantwoordelijkheid op de portefeuillemiddelen). Het uitgangspunt is dat tegenvallers worden gecompenseerd in hetzelfde jaar, maar er is ruimte voor intertemporele compensatie: collegeleden krijgen de ruimte om tegenvallers op te lossen met maatregelen die (pas) het volgende jaar (t+1) ingaan. Bij de voorjaarsnota en bij de begroting kunnen verzoeken worden ingediend voor het verschuiven van lasten over de jaargrenzen heen als gevolg van vertraging of versnelling in de uitvoering van beleid, en van deze verzoeken zal door het college met een positieve grondhouding worden bezien of deze ingepast kunnen worden. 5. Collegeleden krijgen met deze vrijheden ook meer verantwoordelijkheden: ieder collegelid zorgt ervoor dat de baten en lasten binnen haar/zijn portefeuille1 (inclusief de baten en lasten inzake apparaat) in de pas lopen met de begroting, waarbij het uitgangspunt is dat overschrijdingen van de uitgaven (of lagere inkomsten) op programmaniveau altijd worden voorkomen. Voor hogere of lagere baten als gevolg van beleidsmatige wijzigingen (zoals het verhogen van tarieven) geldt dat besluitvorming in het college nodig is. Indien zich toch op programmaniveau onvermijdelijke overschrijdingen voordoen, worden deze altijd (intertemporeel) gecompenseerd. Een overschrijding in enig jaar (jaar t) op programmaniveau wordt taakstellend gecompenseerd in de jaren erna, waarbij de compensatie uiterlijk in het laatste jaar van de meerjarenbegroting wordt gerealiseerd. Het uitgangspunt is dat de compensatie zoveel mogelijk wordt gerealiseerd2 (en dus taakstellend wordt ingeboekt) in het eerstvolgende jaar (jaar t+1); is echt niet mogelijk dat dit gebeurt, dan wordt in ieder geval een deel van de compensatie gerealiseerd in het eerstvolgende jaar (t+2). Het college kan in gezamenlijkheid besluiten de compensatie niet uit te delen maar te dekken uit het rekeningresultaat. In geval van een onvermijdelijke (meerjarige) tegenvaller die niet gecompenseerd kan worden, besluit het college bij de voorjaarsnota gezamenlijk over verwerking. Hiervoor geldt in ieder geval altijd een ondergrens van w 1 miljoen. Op deze manier wordt de vrijheid en verantwoordelijkheid binnen een programma vergroot, tegelijkertijd blijft er ruimte voor portefeuilleoverstijgende samenwerking. De grotere vrijheid en verantwoordelijkheid vergt strakke lijnsturing door het Gemeentelijk Managementteam (GMT). De stedelijk directeuren zorgen voor ambtelijke sturing op de vastgestelde baten-en lastenkaders. 6. We zorgen voor duidelijke afspraken over de begrotingsonderdelen waarbinnen collegeleden mandaat en compensatieverplichtingen hebben (waarvoor uiteraard geldt dat de raad hiermee moet instemmen). Dit doen we door de verantwoordelijkheid van compensatie voor overschrijdingen te beleggen op het niveau van programma’s. Elk collegelid is verantwoordelijk voor de compensatie van overschrijdingen binnen het eigen programma. Indien meerdere collegeleden verantwoordelijkheden hebben in een programma, dan zijn deze collegeleden samen budgettair verantwoordelijk. Hierbij geldt het ’aldermen’s agreement dat wethouders die samen verantwoordelijk zijn voor een programma zich committeren om binnen ‘hun’ programmaonderdeel tot een sluitend beeld te komen. 7. We versterken het budgettair eigenaarschap én het sturen op een gezonde meerjarige begroting. Daarom is een bestuursopdracht gegeven om een investeringskader uit te werken dat met ingang van de Voorjaarsnota 2019 wordt toegepast. Het doel van de te ontwikkelen systematiek is om grip te krijgen op de totale investeringsomvang en tegelijkertijd flexibiliteit te creëren voor herprioritering van investeringen wanneer de situatie daar om vraagt. Deze nieuw te ontwikkelen systematiek is niet alleen gericht op de investeringssom en bijbehorende kapitaallasten; ook de instandhoudingskosten en uitvoeringskosten van investeringen worden hierbij betrokken.
1 Dit betreft alle baten en lasten binnen de portefeuille, dus ook de baten en lasten met betrekking tot vastgoed die in de beleidsprogramma’s zijn opgenomen. Eventuele besluitvorming over de verkoop van vastgoed is een primaire verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder Vastgoed. 2 Voorbeeld: de begrote lasten in een programma zijn € 400 miljoen. Indien uit de jaarrekening over jaar t blijkt dat sprake is van een overschrijding van € 10 miljoen, dan wordt bij de voorjaarsnota in jaar t+1 deze overschrijding taakstellend ingeboekt, verdeeld over de jaren t+1 tot en met t+4. Indien wordt besloten dit bijvoorbeeld volledig te compenseren in het eerstvolgende jaar, dan betekent dit dat de lasten in jaar t+1 van het betreffende programma worden verlaagd naar € 390 miljoen.
472
H 7.6
8. We versterken het gebiedsgericht werken door dit integraal in de begroting te verwerken. Dit doen we door niet langer de budgetten van de stadsdelen in een apart programmaonderdeel onder te brengen, maar onderdeel te maken van de beleidsinhoudelijke programmaonderdelen. Dit betekent dat de budgetten van de stadsdelen onderdeel zijn van elk programmaonderdeel waar sprake is van inzet door de stadsdelen. De gebiedsplannen, die in het begin van het jaar aan de raad worden voorgelegd, geven vervolgens inzicht in de wijze waarop de gebiedsgerichte budgetten per gebied worden ingezet. We bieden hiermee maatwerk per gebied, wat kan leiden tot verschuivingen van budget tussen programma’s of programmaonderdelen. In het eerste kwartaal van het jaar is het mogelijk dat een (budgettair neutrale) begrotingswijziging wordt voorgelegd, waarmee deze verschuivingen volgend uit de gebiedsplannen worden geautoriseerd. 9. Met het introduceren van buurtbudgetten, die apart inzichtelijk zijn in de begroting (programmaonderdeel Democratisering), kan worden ingespeeld op initiatieven en signalen uit de buurt. De buurten beslissen mee over de inzet van deze middelen. 10. We kiezen voor een logische begrotingsindeling met een logische aansluiting op de budgettaire verantwoordelijkheid van de collegeleden. Hierbij zorgen we voor een indeling van de programma’s en programmaonderdelen langs de lijnen van de taakvelden uit het BBV, waarbij de gemeenteraad autoriseert op het niveau van programmaonderdeel. Het doel is om de uitgaven beter te beheersen en personeel flexibel in te zetten voor het bereiken van de afgesproken doelstellingen. Daartoe wordt bezien of een apart programma(onderdeel) voor de apparaatslasten als geheel daaraan kan bijdragen. Het autorisatieniveau van de raad ten aanzien van apparaat heeft geen gevolgen voor het sturingsniveau van het college. In de administratie blijven de apparaatslasten (en -baten) per programma(onderdeel) gebudgetteerd; het sturingsniveau van het college is dus op programmaniveau (programma- en apparaatsmiddelen). De afspraken ten aanzien van overschrijdingen of onderuitputting gelden dus inclusief de apparaatsbudgetten.
Bestuurlijke rust 11. We zorgen voor rust door af te spreken dat ontwikkelingen in het lopende begrotingsjaar ten laste dan wel ten gunste komen van het rekeningresultaat. Een meevaller in de algemene dekkingsmiddelen wordt in het betreffende begrotingsjaar niet gebruikt voor extra uitgaven. Tegenvallers in de algemene dekkingsmiddelen leiden in beginsel in het betreffende begrotingsjaar niet tot bezuinigingen op budgetten. Het rekeningresultaat wordt betrokken als budgettaire ruimte in het jaar t+1 (of verder) bij de voorjaarsnota. Om te voorkomen dat met deze incidentele ruimte structurele plannen worden opgesteld, wordt het rekeningresultaat zoveel mogelijk ingezet voor incidenteel beleid. 12. Het renteresultaat in het lopende jaar komt ten gunste of ten laste van de algemene reserve, zolang de weerstandsratio lager dan 1,4 is. 13. O m overhaaste uitgaven aan het eind van het jaar te voorkomen, krijgen collegeleden de ruimte om onderbesteding gedurende het jaar (gemaximeerd op 1% van het lastentotaal, verminderd met een eventueel tekort op het batentotaal, op het niveau van programma ten tijde van de originele begroting) mee te nemen naar het volgende jaar1. De lasten die samenhangen met reserves (zoals de fondsen) en de omzetdiensten zijn uitgesloten van deze systematiek. Deze systematiek vervangt het proces rondom de overheveling van incidentele middelen bij het jaarverslag en de voorjaarsnota. 14. W e houden de bestedingskracht van de begroting op peil door in de begroting rekening te houden met de toekomstige loon- en prijsontwikkeling zoals becijferd door het CPB. Het besluit over de nominale compensatie over jaar t vindt plaats bij de voorjaarsnota in jaar t-1, de verwerking van het besluit in de begroting vindt plaats bij de begrotingsbesluitvorming in jaar t-1. 1
Voorbeeld: als het lastenbudget in een programma € 300 miljoen is (en er is geen sprake van baten), dan is de onderschrijding die meegenomen mag worden naar jaar t+1 € 3 miljoen. Indien sprake is van een onderschrijding van € 5 miljoen, dan valt € 2 miljoen vrij ten gunste van het rekeningresultaat en wordt € 3 miljoen toegevoegd aan het lastenbudget in het eerstvolgende jaar.
473
H 7.7
7.7 Overzicht incidentele baten en lasten De begroting structureel en reëel in evenwicht In de Gemeentewet is opgenomen dat onze begroting structureel en reëel in evenwicht moet zijn. In artikel 189 (tweede lid) is opgenomen dat: “De raad ziet erop toe dat de begroting structureel en reëel in evenwicht is. Hiervan kan hij afwijken indien aannemelijk is dat het structureel en reëel evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand zal worden gebracht.” Onze begroting is structureel in evenwicht wanneer de structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Er is sprake van een structureel tekort wanneer de structurele baten niet toereikend zijn om de structurele lasten te dekken, dus wanneer structurele lasten worden gedekt met incidentele baten. In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is deze bepaling verder uitgewerkt. Zo is in het BBV opgenomen op welke wijze gemeenten (en provincies) het structurele saldo moeten berekenen, en is opgenomen op welke wijze het structurele saldo moet worden toegelicht in de begroting en in het jaarverslag. Deze bijlage geeft invulling aan dit voorschrift. In het algemeen geldt dat een gemeente structurele taken uitvoert en daarvoor structurele baten en lasten raamt in de begroting. Structurele lasten en baten zijn dus de regel. Incidentele lasten en baten, bijvoorbeeld voor eenmalige zaken of (meerjarige) projecten of subsidies met een tijdelijk karakter, zijn de uitzondering. Het BBV bepaalt dat de uitzonderingen (dus de incidentele baten en lasten) in beeld worden gebracht en worden toegelicht. Het BBV schijft voor dat voor alle jaren van onze meerjarenbegroting een structureel saldo moet worden berekend. In deze begroting dus voor de jaren 2019 tot en met 2023. Het begrip ‘structureel evenwicht’ moet hierbij voor het jaar 2020 altijd in samenhang worden bezien met de meerjarige ontwikkeling, zoals ook wordt aangegeven in de gemeentewet. Een structureel tekort in 2020 is in wezen niet erg, zolang het structurele evenwicht (of overschot) aan het eind van de meerjarentermijn wordt bereikt. Het structurele saldo wordt doorgaans uitgedrukt in euro’s. Het structurele saldo kan echter ook uitgedrukt worden als percentage van de batenkant van de begroting (i.c. de batenkant exclusief reserves), dan wordt het de ‘structurele exploitatieruimte’ genoemd. De structurele exploitatieruimte is een verplicht kengetal vanuit het BBV, en is opgenomen in de paragraaf over het Weerstandvermogen (zie paragraaf 5.1). In onderstaande tabel 7.7 is de opbouw van het structurele saldo inzichtelijk gemaakt. Zoals te zien in tabel 7.7 is onze begroting structureel in evenwicht. Dit betekent dat de structurele baten en lasten aan het eind van de meerjarentermijn – en in de jaren daarna – in evenwicht zijn. Tabel 7.7 Structureel saldo en structurele exploitatieruimte 2019
2020
2021
2022
2023
Berekening
Totale baten exclusief reserves
4.962,21
5.423,3
5.552,3
5.470,1
5.473,9
a
Totale lasten exclusief reserves
5.405,8
5.613,8
5.552,3
5.445,3
5.418,7
b
-443,6
-190,4
0,0
24,8
55,1
c (=a-b)
Onttrekkingen aan reserves (inclusief vrijval)
943,3
901,5
603,0
512,2
398,1
d
Toevoegingen aan reserves
498,6
711,1
603,0
537,0
453,2
e
1,0
0,0
0,0
0,0
0,0
f (=c+d-e)
Saldo voor bestemming
Saldo na bestemming
1 Hier is voor een correct beeld van de structurele exploitatieruimte al rekening gehouden met € 11,5 miljoen aan lagere inkomsten vanuit het Gemeentefonds. Dit negatieve effect wordt pas daadwerkelijk verwerkt bij de Najaarsnota 2019.
474
H 7.7
2019
2020
2021
2022
2023
Berekening
Totale incidentele baten
1.249,0
1.244,9
908,7
784,4
660,6
g
Totale incidentele lasten
1.290,6
1.442,6
1.074,9
925,7
747,1
h
42,6
197,7
166,2
141,3
86,5
i (=f-g+h)
Structurele begrotingssaldo Effect meerjarige intertemporele compensatie
167,1
50,3
10,0
-0,2
-2,5
j
Structurele begrotingssaldo geschoond voor meerjarige intertemporele compensatie
209,8
248,0
176,2
141,1
84,0
k (=i+j)
Structurele exploitatieruimte (inclusief meerjarige intertemporele compensatie)
0,86%
3,65%
2,99%
2,58%
1,58%
= i/a * 100%
Structurele exploitatieruimte (geschoond voor meerjarige intertemporele compensatie)
4,23%
4,57%
3,17%
2,58%
1,54% = k/a * 100%
Daarbij is ook inzichtelijk gemaakt hoe het structurele saldo zou luiden wanneer geschoond wordt voor de inzet van de reserve Meerjarige intertemporele compensatie1: deze reserve is voornamelijk in 2018 gevuld, en wordt voornamelijk in 2019 ingezet voor het bereiken van de beleidsdoelstellingen. Aangezien de reserve Meerjarige intertemporele compensatie in zijn aard een incidentele reserve is – zoals nagenoeg alle reserves incidentele reserves zijn – hebben de toevoegingen en onttrekkingen aan deze reserve een direct effect op het structurele saldo. In het jaar dat er toegevoegd wordt aan deze reserve (zoals is gebeurt in 2018) ontstaat er een fors structureel overschot, en de jaren waarin aan deze reserve wordt onttrokken ontstaat een negatief effect op de structureel saldo. Aangezien wij deze reserve voornamelijk hebben gevuld in 2018 en vervolgens voornamelijk onttrekken in 2019, is er vooral voor het jaar 2019 een vertekenend effect te zien.
Toelichting op de incidentele baten en lasten Het BBV schrijft voor dat de toelichting op de meerjarenraming een overzicht per jaar van de geraamde incidentele baten en lasten per programma bevat, waarbij per programma ten minste de belangrijkste posten afzonderlijk worden gespecificeerd en de overige posten als een totaalbedrag worden opgenomen. De gemeente kan zelf vastleggen vanaf welke omvang incidentele baten en lasten zichtbaar gemaakt worden in het overzicht incidentele lasten en baten en bij het tonen van het structureel begrotingssaldo2. In de beleidsnota planning en control cyclus (2017) van de gemeente Amsterdam is daarom opgenomen dat incidentele posten boven € 1 miljoen worden gespecificeerd. Op de volgende pagina’s worden de incidentele baten en lasten per programma opgesomd.
Incidentele lasten 2019
2020
2021
2022
2023
Bron
1. Veiligheid - Handhaving basis op orde
2,2
- Wallenaanpak
2,5
VJN2017 B2019
- Drugsaanpak
1,0
- Evenementen capaciteit - Overige incidentele lasten
1,3
1,3
1,0
B2019 VJN2019
0,5
B2020
3,9
B2019
2. Verkeer, vervoer en waterstaat - Incidentele inzet coalitieakkoordmiddelen Waterdomein 2019
1 Hier is voor een correct beeld van de structurele exploitatieruimte al rekening gehouden met € 11,5 miljoen aan lagere inkomsten vanuit het Gemeentefonds. Dit negatieve effect wordt pas daadwerkelijk verwerkt bij de Najaarsnota 2019. 2 Zie Notitie structurele en incidentele baten en lasten (2018), commissie BBV.
475
H 7.7
2019 - Incidentele inzet coalitieakkoordmiddelen Afval en Handhaving 2019 - Incidentele lasten zeetoegang IJmond
2020
2022
41,5
B2019 1,3
- Aanschaf IJveer 64
2,0
2,0
- Aanschaf IJveer 66, 67, 68 en 69
Bron B2019
1,3
VJN2019 VJN2019
2,0
4,0
4,0
4,0
VJN2019
114,1
B2020
193,9
183,9
159,9
119,9
- Project Stationsplein
8,7
8,6
9,8
1,5
- Herinrichting Leidseplein
3,5
3,5
3,5
- Programma Stadsbehoud
74,9
65,8
43,2
- Incidentele vervangingsinvesteringen veerverbinding
3,4
4,0
1,3
- Bewonersgarages (Maaiveldinrichting van Hofgeest, Haag en Veld en Groeneveen)
1,2
- Inrichting Waterfront
0,9
2,2
- Project Rode Loper
0,6
2,8
B2020 B2020
44,9
42,7
B2020
3,8
B2020 B2020
- Extra afschrijving Noord-Zuidlijn
59,1
- Achterstallig onderhoud, infrastructuur, openbare ruimte en groen
37,9
11,5
1,7
0,4
- Overige incidentele lasten
2023
2,9
- Beheerkosten door later in gebruik neming Rokingarage
- Projecten Stedelijk Mobiliteitsfonds
2021
B2020 7,3
B2020 B2020 B2020
0,4
0,4
B2020
3. Economie - Evenementen: Sail
1,5
VJN2019
- Evenementenfonds
1,6
VJN2019
- Economische structuurversterking
12,6
12,1
7,5
9,0
0,2
B2020
- Amsterdam Metropolitan Solutions
5,9
5,9
5,9
5,9
5,9
B2020
- Overige incidentele lasten
0,5
0,4
0,2
0,2
0,2
B2020
1,5
1,2
0,2
- Afboeken activa onderwijs i.v.m. sloop
3,8
4,0
- Overige incidentele lasten
0,3
1,2
4. Kunst, cultuur en erfgoed - Overige incidentele lasten
B2020
5. Onderwijs B2020 2,3
0,9
B2020
6. Sport - Inspanning t.b.v. knelpunt i.v.m. zero based begroting Sport
3,6
VJN2019
- Sportaccommodatiefonds (koers 25)
2,3
B2020
- Topsportevenementen - Overige incidentele lasten
4,7
B2020
0,6
B2020
7. Werk, inkomen en participatie - Sociale werkvoorziening
2,1
- Extra inzet statushouders
1,7
- Gemeentelijke aanpak statushouders - Intensiveren op verlagen bijstandsuitkeringen
3,6
2,5
B2019 6,0
4,0
2,0
VJN2019
7,0
5,5
4,0
VJN2019
2,2
2,9
VJN2019
2,2
3,3
B2020
- Intertemporele compensatie werkbrigade - Gemeentelijke bijdrage Sociaal Werk
0,8
- Overige incidentele lasten - Werkbrigade
0,6 4,1
VJN2017
B2020 B2020
476
H 7.7
2019
2020
2021
2022
2023
Bron
8. Volksgezondheid, jeugd en zorg - Planningscapaciteit maatschappelijke voorzieningen
1,5
B2018
- Tekort OKT MBO Jeugdteam
3,0
VJN2019
- Sociaal Medische Indicatie
1,0
VJN2019
- Tekort Jeugd 2019 en 2020
23,3
14,3
1,7
0,7
- Uitvoering nieuwe WMO AO/DB Verhoging lasten 2019 en 2020 - Niet justitiĂŤle preventieve aanpak
1,0
VJN2019 VJN2019 1,0
1,0
VJN2019
- Toegankelijkheid
1,2
B2020
- Overige incidentele lasten
1,0
B2020
- Health Valley
1,5
0,8
B2020
9. Duurzaamheid en ruimtelijke ordening - Verkenning impact groei gebiedsontwikkeling
1,9
2,6
1,9
1,5
- Stedelijke bodemsanering en nazorg
7,8
11,5
7,5
6,8
6,2
VJN2019
- Verbetering van de luchtkwaliteit in Amsterdam
4,0
4,0
- Klimaatfonds
3,0
12,0
23,3
37,5
37,5
- Energieverduurzaming van woningen
2,8
2,6
- Innovaties afvalketen
5,0
7,4
3,0
2,8
0,9
B2020
192,0
286,4
158,6
113,9
59,6
B2020
13,2
22,9
27,4
41,8
41,8
0,3
0,3
0,3
1,0
1,0
B2020 B2020 B2020 B2020
10. Grond - Lasten ten laste van Vereveningsfonds - Zuidelijke IJ-oevers - Gebiedsontwikkeling Zuidas(dok) - Project Wallengebied
1,1
B2020 B2020 B2020
11. Wonen en groen - Handhaving woninggebruik - Begroting VTH Bouwen gebruik
3,4
- Ingroei formatiekrimp SWOR
3,2
- Herplant na kap voor veiligheid - Achterstand herplant - Herstructurering en verbetering woonvoorraad - Actieplan Wonen en Bouwen - Huisvesting Statushouders
1,0
VJN2019
3,5
VJN2019 VJN2019
3,6 2,3
2,3
20,5
20,0
3,6
3,6
VJN2019 VJN2019
1,8
B2020
1,1 11,6
- Stedelijke vernieuwing project Jacob van Weesenbekestraat en Ecuplein
1,3
- Overige incidentele lasten
2,0
B2020 10,4
B2020 B2020
0,6
B2020
12. Moderne open overheid - Overige incidentele lasten
0,3
B2020
- Sociaal werk
1,9
B2018
- Basisregistratie WOZ
1,4
- Stelpost investeringen onder de activeringsgrens
5,8
6,2
5,0
3,7
3,5
VJN2019
- Amsterdams Investeringsfonds
2,2
2,0
1,0
0,2
0,2
B2020
-18,7
-23,9
-25,0
-24,9
-26,3
B2020
A. Algemene dekkingsmiddelen
- Vrijval kapitaallasten incidenteel
V2018
- Inzet reserve schuldaflossing
2,0
B2020
- Inbedding gemeentelijk wagenparkbeheer
1,0
B2020
477
H 7.7
2019
2020
2021
2022
1,5
0,9
0,2
0,2
793,3
731,9
472,3
389,0
2023
Bron
B. Bestuur en apparaat - Overige incidentele lasten Totale incidentele lasten Incidentele toevoegingen aan reserves Totale incidentele lasten (inclusief reserves)
B2020 294,3
497,3
710,7
602,6
536,7
452,8
1.290,6
1.442,6
1.074,9
925,7
747,1
2019
2020
2021
2022
2023
Incidentele baten Bron
2. Verkeer, vervoer en waterstaat - Incidentele baten zeetoegang IJmond
41,5
B2019
- Extra opbrengsten Varen (leges en vaarvignetten)
0,2
- Afronding opbrengsten parkeerinkomsten
2,0
1,4
127,5
116,2
- Projecten Stedelijk Mobiliteitsfonds
1,2
124,2
VJN2019 0,2
0,2
VJN2019
140,6
152,0
B2020
3. Economie - Overige incidentele baten
0,1
B2020
5. Onderwijs - Dekking Leerlingenvervoer
1,5
- Herschikken budget 1,5 mln Volwasseneneducatie - Doorschuiven coalitieakkoord middelen
1,5
VJN2019
1,5
VJN2019
2,9
VJN2019
1,6
B2020
6. Sport - Overige incidentele baten
7. Werk, inkomen en participatie - Sociale werkvoorziening
1,2
VJN2017
- Afrekening Pantar
3,2
VJN2019
- Laag Inkomensdeel (LIV) baten
1,5
VJN2019
- Intertemporele compensatie werkbrigade
5,5
VJN2019
8. Volksgezondheid, jeugd en zorg - Dekking Samen doen wijkteams (knelpunt)
0,2
1,6
VJN2019
26,9
23,2
5,1
5,1
5,1
B2020
103,8
201,6
177,8
130,0
106,4
B2020
9. Duurzaamheid en ruimtelijke ordening - Stedelijke bodemsanering en nazorg (bijdrage Rijk)
10. Grond - Baten ten gunste van Vereveningsfonds
478
H 7.7
2019
2020
- Begroting VTH Bouwen gebruik
3,5
3,5
- Ingroeibudget SWOR
3,2
2021
2022
2023
Bron
11. Wonen en groen
- Dekking uit groengelden - Overige incidentele baten
0,8
VJN2019 VJN2019
4,5
4,5
4,5
0,8
0,8
0,8
0,1
0,1
1,7
VJN2019 B2020
12. Moderne open overheid - Overige incidentele baten
B2020
Totale incidentele baten
325,9
355,9
314,9
281,2
265,4
Incidentele onttrekkingen aan reserves
923,1
889,0
593,8
503,2
395,2
1.249,0
1.244,9
908,7
784,4
660,6
Totale incidentele baten (inclusief reserves)
479
Begroting 2020