AIRPOWER SYMPOSIUM 2016 LIVE MAGAZINES DEFENSIE HELIKOPTER COMMANDO, 26 APRIL 2016
2
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD
WAT DRAGEN NGO’S BIJ AAN VREDESMISSIES?
–3–
Joris Voorhoeve
DRIVERS FOR CHANGE
– 16 –
André Steur
–4–
MINI-INTERVIEW Sofie van den Enk
– 17 –
LUCHTMACHT BETER DAN OOIT Frank Gorenc
–6–
AEROSMITH EN ENYA Stephan de Spiegeleire
– 18 –
VRAGENRONDJE Bij de ingang
AIRPOWER IN HET SECURITY ECOSYSTEEM
–8–
Alexander Schnitger
– 20 –
NASOC DEMO
Politie live in contact met luchtmachtbeelden
VRAGENRONDJE
–9–
Bij de koffie
– 22 –
HET VOLLEDIGE BEELD VAN ISIS Benedetta Berti
BEELDIMPRESSIE
– 10 –
– 23 –
‘LAAT JE NIET LEIDEN DOOR ANGST’ Jan Rotmans
DE PEN!
– 12 –
– 24 –
DE RENAISSANCE VAN DE PROFESSIONAL Fred Sotthewes
– 14 –
COLOFON Live Magazines van het ‘Airpower Symposium 2016’.
Hoofdredactie / Art direction William van Giessen
Uitgavedatum 26 april 2016
Schrijvers Richard Derks Nynke Sietsma Mirjam Streefkerk Fotografie David Jagersma
Rechten Overname beeld & teksten alleen in overleg met de uitgever. Aan de inhoud van dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend. www.livemagazines.nl live@livemagazines.nl
3
INFORMATION TRAVELS ANYWHERE door Richard Derks
De dag begint met een scherp filmpje op een indrukwekkend breed scherm. “Het geluid was zo intens dat de glaasjes water op het podium zijn omgevallen. Ik zal moeten openen met droge mond”, grapt luitenant-generaal Alexander Schnitger die het podium opstapt. “Vorig jaar keken we tijdens het symposium ‘Airpower in the information Age’ naar binnen, met Pilots versus Nerds, dit jaar kijken we vooral naar buiten, naar een omgeving waar die nieuwe luchtmacht in zou moeten passen. We zijn al langer bezig met innoveren, met onszelf heruitvinden. Niet alleen met shiny toys maar ook de luchtmachter zélf moet zichzelf heruitvinden. We moeten er immers voor zorgen dat de luchtmacht ook in de toekomst nog altijd relevant is. Maar hoe doen we dat?”
INNOVATIE Schnitger verwijst naar het symposium van eerdere jaren. “We zeiden toen; continue technologische, culturele en sociale innovatie, dát moet het uitgangspunt zijn. Dat zijn we dus maar gewoon gaan uitvoeren. Vaak met kleine stappen, soms met grote. Maar in ieder geval vastberaden.” Schnitger zegt dat luchtmachters zich realiseren dat het een kwestie is van óf doorzetten, óf irrelevant worden. “Daarbij is de verbinding met onze omgeving belangrijk. Want innovatie komt met name van buiten. We kunnen bovendien alleen succesvol zijn als we een alomvattend security systeem hebben. De kern daarvan is informatie. Geen bommen en granaten, maar gewoon, simpele informatie. Of nou ja, simpel.”
WEGDROMEN Volgens Schnitger verschuiven we van lokaal kinetisch optreden naar mondiale kennis en inzicht. “De term security-ecosysteem zal vandaag dan ook herhaaldelijk vallen.” Schnitger geeft het woord aan dagvoorzitster Sofie van den Enk, die ook vorig jaar het symposium voorzat.
OPA Van den Enk opent haar voorzitterschap met een anekdote over haar opa, die tiener was in de Tweede Oorlog. Van den Enks opa zag een geallieerd vliegtuig boven de Veluwe neerkomen de parachutist neerdalen. “Hij vond hem, sneed hem los uit een boom en verstopte hem in de hooiberg van een bevriende, betrouwbare boer. Ik realiseer me daarmee dat het security-ecosysteem al heel lang bestaat. En hoe belangrijk de luchtmacht daarin is maar ook hoe we onze omgeving nodig hebben. Laten we het daarover hebben vandaag.”
4
DRIVERS FOR CHANGE COMMODORE ANDRÉ STEUR DIRECTEUR OPERATIES CLSK
Hoe blijven we als luchtmacht relevant in de toekomst? En hoe blijven we dat in de huidige maatschappelijke omgeving, in de huidige politieke omstandigheden, met steeds minder mensen en steeds minder middelen? Die relevantie moeten we zoeken in de manier waarop we omgaan met informatie, en in de rol van de luchtmacht in het ‘Security Ecosystem’. Dat is de boodschap van commodore André Steur. door Richard Derks
5
EERLIJK EN TROTS Sofie van den Enk noemt het na afloop een ‘eerlijke en trotse presentatie’. Steur schuwt niet om de vinger op de zere plek te leggen. Hij heeft het over vroeger, nog niet eens zo lang geleden, toen hij voor het eerst kennismaakte met zijn nieuwe baas, luitenant-generaal Alexander Schnitger. “Het geld klotste toen al niet meer tegen de plinten, maar die plinten waren zeker nog nat.”
TROTS OP MENSEN
“We zullen dikke vertakkingen moeten maken in ons veiligheidsecosysteem.”
Dat is inmiddels niet meer zo, vertelt Steur. Hij heeft het over het feit dat ons land tegenwoordig minder dan 2% van de begroting overheeft voor defensie. “Er is enorm gesneden in onze organisatie, 80% is weggesaneerd.” Maar hij is trots op het feit dat we ondanks die positie van schaarste ook internationaal nog stevig meetellen. “We nemen onze verantwoordelijkheid. Ik was in de V.S. op Edwards Airbase, en dan zie ik onze mensen bij onze twee toestellen, onze F35’s, daar... We zijn ‘small in numbers, but great in deads’. Ik ben trots op onze inzet, van Bosnië, naar Kosovo, in het Midden-Oosten, in Mali.”
RELEVANT IN DE TOEKOMST Maar de vraag voor de toekomst zal zijn hoe we die relevante positie kunnen behouden. Hoe bewaken we die relevantie? Steur: “Doen we nog de juiste dingen? We zijn nu een stap verder dan vorig jaar. We hebben toen vooral gekeken naar onszelf. Dit jaar gaan we kijken naar onze omgeving. En dat doen we hier in deze helikopterhal, ‘where the rubber meets te road’. Die omgeving is het het Security Ecosystem om ons heen. Als ik zo in de zaal kijk zie ik pakjes met veel kleuren, maar we zijn één team, met één taak.”
DIKKE VERTAKKINGEN We zagen het al in de film die getoond werd bij de opening. De veranderingen, vooral op het gebied van technologie, verlopen exponentieel. Steur: “Er is een hoop gaande, dat hoef ik u niet uit te leggen.” Hij schetst een wereld waarin de grootste hotelketen geen hotels meer heeft, en het grootste taxibedrijf geen wagens meer. “Daar moeten we ons toe verhouden. In die wereld wordt informatie cruciaal, meer dan in het verleden. Met die informatie bouwen ze onze ‘situational understanding’ en ‘situational influence’ op. Maar 99% van de informatie die we daarvoor nodig hebben zit bij andere bedrijven, bij partners en partijen om ons heen. We zullen dikke vertakkingen moeten maken naar anderen in ons ecosysteem!”
VERANTWOORDELIJKHEID Steur sluit af met een compliment naar de mensen in de zaal: “Ik ben enorm trots op onze mensen. Jullie daar in de zaal. Jullie zijn en jullie blijven het belangrijkste goed dat we hebben. Mensen die het werk doen, mensen die hun verantwoordelijkheid nemen.” Het zijn de mensen die ervoor zorgen dat hij, als directeur operaties van de luchtmacht, kan zorgen dat luchtsteun wereldwijd mogelijk blijft, onder alle omstandigheden, binnen een dag of vijf. Steur: “Jullie zorgen ervoor dat we na kunnen denken over onze rol in de toekomst én dat er ondertussen gewoon water uit de kraan blijft komen, ook met weinig middelen.”
6
GENERAAL FRANK GORENC:
LUCHTMACHT BETER DAN OOIT De luchtmachters krijgen vandaag de unieke kans om generaal Gorenc, de man met vele functies, te horen spreken én vragen te kunnen stellen. “Zo vaak krijgen we die kans niet”, benadrukt dagvoorzitter Sofie van den Enk. door Nynke Sietsma
7
“Met air superiority is alles mogelijk.”
Generaal Gorenc stapt het podium niet op. “Dat is te smal voor mij”, zegt hij lachend. “Nee hoor, ik hou van rondlopen. En dat doe ik liever met beide benen op de grond.” Gorenc vertelt dat hij nogal wat petten draagt. Gorenc is namelijk niet alleen Commander, U.S. Air Forces in Europa, Commander, U.S. Air Forces Africa, Commander Allied Air Command maar ook nog eens directeur van het Joint Air Power Competence Centre in Kalkar. “Ik ben dan ook een van de weinigen die de eer heeft om mee te praten over reorganisaties, trainingen, en geschikte of juist ongeschikte opdrachten van de luchtmacht. Ik loop al wat langer mee en heb wat visies die sommige mensen als controversieel zien.”
GLAZEN BOL Gorenc vertelt dat hij zorg draagt voor crisismanagement maar met name voor coöperatieve veiligheid binnen al die Forces. “Dat is best uniek”. Samenwerking staat voorop, zegt hij. Hij wijst naar een slide op het brede beeldscherm waarin hij zes kernthema’s tentoonspreidt. Air & Space, Superiority, Global Strike, Command & Control, Rapid Global Mobility en ISR. Gorenc vervolgt zijn presentatie met de kernwaarden van NAVO AirPower waarin de kernthema’s Joint Force Air Component, Nato Force Integration Units, Nato Command Structure en Graduated Response Plans naar voren komen. “Ik wil deze lijst graag delen omdat ik wil laten zien dat er absoluut geen tekort is aan ideeën. Er is echter wel een basisvisie waarop elke luchtmachter kan terugvallen. We willen allemaal heel graag bij een waarzegster aan tafel zitten om mee te kijken in haar glazen bol om in de toekomst te kijken. Feit is, die kunnen we niet voorspellen. Maar wat we wel weten is dat áls we macht willen gebruiken in de lucht, we zullen moeten vechten in een coalitie, in een
joint fight. Daar moeten we ons voor blijven inzetten.”
CYBERSPACE “Fly, fight, win in air, space en cyperspace. Dat is onze missie. Vooral dat laatste springt in het oog. Want wat zal er gebeuren in cyberspace? Het is de grootste vraag. Iedereen heeft een smartphone, iedereen kan informatie vinden. Als ik hier nu iets vraag over een Amerikaanse onbekende basketballer, weet ik zeker dat iemand hier in de zaal binnen twee minuten het antwoord weet. De kunst is, hoe zetten we informatie om in kennis, en hoe zetten we die kennis om in wijsheid? Het antwoord op die vraag zal ons definiëren. We zullen moeten samenwerken. Nu weet nog vrijwel niemand hoe te handelen als er iets gebeurd binnen het cyberdomein. Het is alleen niet een uitdaging louter en alleen voor de luchtmacht. Dat zou de kans op een potentiele oplossing eindeloos limiteren. En we krijgen als luchtmacht ook nog de gehele rekening gepresenteerd.”
FIND, FIX, TRACE, TARGET EN ENGAGE. Find, Fix, Trace, Target en Engage. Zo behalen we tevens ons doel binnen de Forces. Dat zeg ik zowel met mijn NAVO-pet op, als met mijn Verenigde Staten-pet op.” De luchtmacht is nu beter dan het ooit was. Hoe kunnen we die lijn voortzetten? Het is een vraag die elke luchtmachter zich mag stellen.” Sofie van den Enk stapt het podium weer op. Het is tijd voor een vraag. “What happens when the alliance loses air superiority?” Het antwoord van Gorenc is helder. “Dan is het gedaan. Zonder is er niets mogelijk. Met air superiority is alles mogelijk.”
8
BIJ DE INGANG
WAT VERWACHT U VAN VANDAAG? Bij de ingang vragen we de bezoekers van het Airpower Symposium 2016 naar hun verwachtingen voor deze dag.
“Ik ben zeer geïnteresseerd in innovatie en geloof dat vernieuwingen in de civiele luchtvaart en Defensie elkaar wederzijds kunnen beïnvloeden. Een innovatie uit de F-35 zie je nu bijvoorbeeld ook terugkomen in de civiele luchtvaart. Ik zal hier vandaag veel defensiecollega’s spreken, maar ik hoop toch ook een linkje te kunnen leggen met mensen van andere civiele organisaties.” Wim Pasteuning Lucht- en Ruimtevaart Nederland
“Het Airpower Symposium levert altijd nieuwe inzichten op, dus daarom ben ik hier weer. Veiligheid is een heel actueel onderwerp, niet per se in mijn alledaagse werkzaamheden als chef staf, maar wel voor ons als luchtmacht: wij dragen ook bij aan de veiligheid in het buitenland. Ik ben erg benieuwd naar de verschillende invalshoeken van de sprekers over dit onderwerp vandaag.” Bibi Schmitz vliegbasis Volkel
“De primaire taak van onze organisatie is veiligheid in Nederland, wij houden ons bijvoorbeeld ook bezig met terrorismebestrijding. Vandaag laat ik me graag informeren over het ecocysteem. Wijzelf werken bijvoorbeeld veel samen met politie en justitie. Ook hoop ik mijn netwerk wat te bestendigen - ik heb al verschillende bekenden gezien - en wat nieuwe contacten op te doen.” Jur van Nee Maritime Special Forces
“Ik volg een deeltijdstudie Integrale Veiligheid en het onderwerp van vandaag sluit daar goed op aan. Ik werd getriggerd door de uitnodiging, waarin mij de vernieuwende blik op het veiligheidsdomein opviel: veiligheid is niet alleen de verantwoordelijkheid van Defensie, maar van de hele maatschappij. Mijn studie hoop ik straks ook voor Defensie in te kunnen gaan zetten.” Thomas van der Bijl 980ste squadron in Woensdrecht
9
POLITIE LIVE IN CONTACT MET LUCHTMACHTBEELDEN Regelmatig wordt de luchtmacht gevraagd de politie te ondersteunen met camerabeelden in het kader van militaire bijstand en steun-verlening. In het verleden zijn hiervoor Apache helikopters en F-16’s ingezet. De vandaag gepresenteerde Video Downlink Luchtmacht-Politie vereenvoudigt en versnelt dit proces. Tijdens de presentatie werd live de werking van het systeem getoond: we zagen beelden van de ‘gestolen’ wagen van generaal Alexander Schnitger, afkomstig van de F-16 die boven vliegbasis Gilze-Rijen vloog. Deze beelden gingen rechtstreeks naar de meldka-
mer van de politie, die daardoor snel aan de patrouillewagen kon doorgeven waar de ‘gestolen’ wagen zich bevond. “Feitelijk wordt met deze methode het luchtmachtsysteem gekoppeld aan het systeem van de politie”, vertelt projectleider Bram Remmelzwaal. “De beelden van het systeem onder onze Apaches en F-16’s gaan via een radio op de grond naar ons computernetwerk, wat nu gekoppeld wordt aan het computernetwerk van de politie, waardoor zij rechtstreeks beelden in de meldkamer kunnen ontvangen. Nu zitten er vaak nog veel schakels tussen, waardoor ruis ontstaat en er langzamer wordt gehandeld dan wenselijk.”
Het technische deel werkt, zo is de afgelopen weken gebleken. Nu moeten de processen nog worden ingericht om dit straks de standaard voor de samenwerking tussen de politie en luchtmacht te maken. Dit gebeurt volgens het CD&E-principe (Concept Development & Experimentation), vertelt Remmelzwaal. “Zowel de luchtmacht- als politiemedewerkers die bij de eerste testfase waren betrokken, reageren enthousiast. Iedereen ziet van deze manier van samenwerken tussen luchtmacht en politie de meerwaarde.”
10
HET VOLLEDIGE BEELD VAN ISIS Om te begrijpen hoe organisaties als ISIS kunnen opkomen, moeten we naar meer aspecten kijken dan alleen hun militaire macht. Dat betoogt de Italiaanse onderzoeker en adviseur Benedetta Berti van het Institute for National Security Studies. door Mirjam Streefkerk
11
“De gewapende strijd en de ongewapende politiek die bij die strijd hoort, hangen nauw met elkaar samen.”
Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn er veel meer oorlogen uitgevochten tussen staten en non-state actors, dan oorlogen tussen twee staten. “De gewapende strijd en de ongewapende politiek die bij die strijd hoort, hangen nauw met elkaar samen. Militaire macht is dus maar een klein deel van de puzzel bij de aanpak van non-state actors”, zegt Berti, die al zo’n tien jaar onderzoek doet naar de evolutie van gewelddadige op criminaliteit of ideologie gestoelde groepen. Ze haalt haar kennis uit de literatuur en uit de organisaties die ze adviseert over veiligheidsvraagstukken. Ook doet ze veel veldonderzoek en sprak ze bijvoorbeeld met veel mensen die ISIS van dichtbij meegemaakt hebben. “In het door ISIS bezette gebied kan ik jammer genoeg geen onderzoek doen, maar deze gesprekken en alles wat ISIS openbaar maakt, helpen me om de organisatie beter te begrijpen. Ze hebben een magazine, maar ook allerlei wetten en besluiten publiceren ze. Dat is zeer bruikbare informatie, want we kunnen deze groepen niet begrijpen, laat staan ze verslaan, als we niet een volledig beeld van ze hebben.”
TURBULENTE FASE Bij de opkomst van ISIS spelen zowel regionale als globale factoren een rol. De globale factoren zijn tijdens dit symposium al veelvuldig aan bod geweest. “We zitten wereldwijd in een turbulente fase waarin nieuwe, goedkope communicatietechnologieën elkaar razendsnel opvolgen, daar maken dit soort groepen op een zeer verfijnde manier gebruik van. Daarnaast is het anno 2016 veel goedkoper om wapens te verkrijgen.” Uiteraard spelen ook regionale ontwikkelingen een belangrijke rol. Een van de sleutelvragen over ISIS is volgens Berti: waarom is er sinds 2010 wel een ideologische groep die de regio kan controleren en slaagde een groep met meer of meer dezelfde ideologie (Al Qaida) daar acht jaar eerder niet in? Haar antwoord: “Niet de ideologie, maar het ecosysteem is veranderd. De regio is verzwakt en de overheid is verzwakt. Kijk alleen maar naar Syrië waar er een zeer bloedige en
intense oorlog gaande is. Dat is een goede voedingsbodem voor nieuwe organisaties. Er is hierdoor ruimte ontstaan voor minderheden die zich jarenlang buitengesloten hebben gevoeld. ISIS speelt goed in op gevoelens van onvrede hierover.” Groepen als ISIS, maar bijvoorbeeld ook Hezbollah zijn veel meer dan alleen hun militaire activiteiten. Ze vullen een leegte, opengelaten door de overheid. Ze zorgen voor het ophalen van vuilnis, bouwen scholen en ziekenhuizen “Bij het aanvallen van deze groepen gaat het dus zeker niet alleen om militaire actie. Centraal moet staan het vullen van die leegte.”
COMPLEXE AANPAK En dus moeten we deze groepen niet alleen op militair, maar ook op sociaal, economisch, politiek en ideologisch vlak proberen te raken. “Dat vergt dus een complexe aanpak”, zegt Berti. Welke maatregelen kunnen we nemen om groepen als ISIS ook niet-militair te beschadigen? “We kunnen ze proberen te raken in hun financiën, want zolang ze geld hebben, kunnen ze ook blijven vechten. De Verenigde Staten pakken nu bijvoorbeeld personen die kunstvoorwerpen uit Syrië verhandelen, hard aan. Deze zijn door ISIS het land uit gesmokkeld en leveren hen veel geld op. En zolang ISIS olie kan blijven verkopen aan omliggende landen, kunnen zij ook hun strijd blijven financieren.” Dichter bij huis is het zaak om de jongeren in de gaten te houden die zich aangesproken voelen door ISIS. “Het gaat daarbij niet alleen om het ontmoedigen van geweld, maar ook om de omgeving waarin deze jongeren zich bevinden. In welke mate worden deze jongeren buitengesloten in de maatschappij? En in hoeverre bestaat er een kans dat zij aan hun hopeloze situatie ontsnappen?” Berti’s visie op de aanpak van groepen als ISIS is niet nieuw. “Maar het idee dat er een bredere, geïntegreerde visie op veiligheid nodig is, is helaas nog niet erg wijdverspreid. Er is dus nog werk aan de winkel.”
12
‘LAAT JE NIET LEIDEN DOOR ANGST’ We leven niet in een tijdperk van verandering, maar in een verandering van tijdperk. Dat is de boodschap die hoogleraar Transitiekunde Jan Rotmans vandaag heeft voor zijn toehoorders. En hierbij moeten we ons niet laten leiden door angst, maar juist door ons aanpassingsvermogen. door Mirjam Streefker
13
Het is vandaag al vaker benadrukt: technologische veranderingen volgen elkaar razendsnel op. “Dat heeft als gevolg dat onze samenleving en economie fundamenteel veranderen”, zegt Rotmans. Volgens de hoogleraar is de verandering vergelijkbaar met de industriële revolutie in de negentiende eeuw.
“Je kunt vaak veel leren van mensen uit andere branches die in de kern met dezelfde uitdagingen kampen.”
Toen werd een nieuwe samenleving opgebouwd, en kwam er goed georganiseerd onderwijs en goed georganiseerde gezondheidszorg en een fysieke infrastructuur in de vorm van wegen, bruggen en kanalen. Volgens Rotmans zijn de domeinen die toen zijn opgebouwd, nu aan revisie toe als gevolg van technologische ontwikkelingen die de maatschappij ingrijpend veranderen. “En nu leven we in een digitale revolutie, wat betekent dat we een digitale infrastructuur moeten aanleggen.” Net als in de negentiende eeuw is er ook nu angst voor deze ontwikkelingen. “Mensen waren destijds bang dat machines banen zouden overnemen, zo erg dat er her en der machines werden kapotgeslagen. Ook nu is er veel pessimisme en angst, ook nu verdwijnen er inderdaad banen, waardoor er een tweedeling ontstaat tussen de mensen die profiteren van technologische ontwikkelingen en de mensen die niet aan kunnen haken”, zegt Rotmans. “Het grote verschil met de negentiende eeuw is alleen dat alles nu duizenden malen sneller gaat. En dus is er aanpassingsvermogen nodig en moeten organisaties en mensen wendbaar zijn.”
FRISKIJKERS EN DWARSDENKERS Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, helemaal voor traditioneel opgezette en aangestuurde organisaties als de luchtmacht. Hoe kunnen zij dan toch een mentaliteitsverandering bewerkstelligen onder hun mensen? “Ga nooit uit van een breed draagvlak”, adviseert Rotmans. “De meeste mensen kunnen of willen niet veranderen, dus als je eerst een breed draagvlak wil creëren zul je alleen maar weerstand krijgen. Begin met de mensen die wel de voordelen inzien van verandering. En trek friskijkers en dwarsdenkers aan: met hun eigenzinnige ideeën zijn dit niet altijd de makkelijkste mensen, maar ze zijn hard nodig in een kanteltraject.” Met zo’n groep kun je volop experimenteren. Bijvoorbeeld door ze meer autonomie te geven. Of door ze met een andere organisatie te laten samenwerken. “Ik adviseer nu bij-
voorbeeld een ziekenhuis over veiligheid en angstreductie, zij werken samen met piloten die ook met dat soort problematiek te maken hebben. Je kunt vaak veel leren van mensen uit andere branches die in de kern met dezelfde uitdagingen kampen.” Voor een kanteltraject is een lange adem nodig. “Als het lukt om met die kleine groep een doorbraak te realiseren, dan kun je doorpakken en stukje bij beetje een steeds groter deel van de organisatie betrekken bij de verandering”, zegt Rotmans, die regelmatig organisaties in dit soort trajecten adviseert. “
HETZELFDE BLIJVEN DOEN De macroveranderingen in de maatschappij vereisen dat er ook op mesoniveau, dus op het niveau van organisaties, en op microniveau, bij de mensen zelf, iets verandert. “Die verandering op microniveau begint bij je durven openstellen. Bij erkennen dat verandering nodig is en het niet associeren met iets negatiefs, maar met iets positiefs. Uiteindelijk kan het je een leukere baan op leveren.” De weerstand bestaat niet alleen uit de mensen die meteen ‘nee’ zeggen tegen verandering. “Er zijn ook mensen die ‘ja leuk’ zeggen, maar vervolgens hetzelfde blijven doen.” Daarmee werken is het moeilijkst, zo ervoer Rotmans onlangs nog in een adviestraject. “De groep was sceptisch en toen ik vroeg wat hen belemmerde, stak niemand de hand in eigen boezem. Toen ik dat benoemde, werden ze in eerste instantie boos en dreigde het traject te stoppen. Maar na een poosje werd ik toch weer gebeld. ‘Ik ben toch bang om zelf te veranderen’, erkende een van de deelnemers toen. Iedereen bleek zich daarin te herkennen. En dat bleek het begin van een zeer vruchtbaar verandertraject. Tijdens de afsluiting presenteerden ze hun droombaan aan de organisatie en ik zat op de eerste rij. ‘Now we’re talking’, dacht ik.”
14
DE
RENAISSANCE VAN DE
PROFESSIONAL De impact van technologische ontwikkelingen wordt voor een belangrijk deel bepaald door hoe wij daar als mens mee omgaan. “De organisatie die sociale innovatie hoog op de agenda heeft, zal daarom uiteindelijk vooroplopen”, zegt z, directeur Personeel en Bedrijfsvoering bij het CLSK. door Mirjam Streefkerk
15
“De werkelijk succesvolle organisaties zijn degene die slim omgaan met hun mensen.”
Vrijwel iedereen in onze maatschappij heeft toegang tot de nieuwste technologieën. Sotthewes: “Iedereen kan naar de winkel gaan om de nieuwste smartphone en de nieuwste computer te kopen, maar als je vervolgens geen gebruik maakt van de mogelijkheden die ze bieden, hebben ze weinig waarde.”
GOOGLE EN TESLA Wat hij wil zeggen: de doorslaggevende factor bij het al dan niet slagen van een innovatie is altijd de mens. “Als de hele wereld verandert, is er sociale innovatie nodig om daarmee om te gaan. De werkelijk succesvolle organisaties zijn degene die slim omgaan met hun mensen. Dat zie je aan de Apples, de Googles en de Tesla’s van deze wereld.” Bij die bedrijven krijgen teams een grote mate van zelfstandigheid. “Neem Google, dat bedrijf vraagt mensen naar hun intelligentie, hun persoonlijkheid en waar ze goed in zijn en zet op basis daarvan een goede mix van personen bij elkaar die bijvoorbeeld de ruimte krijgt om de zelfrijdende auto te ontwikkelen.”
SCIENTIFIC MANAGEMENT Deze manier van werken staat in schril contrast met de meeste organisaties, waar processen tot in het kleinste detail zijn beschreven, stelt Sotthewes vast. “Dat gebeurt ook bij onze krijgsmacht, met onze werkinstructiekaarten en kwartaalrapportages. Veel organisaties willen graag hoogopgeleide mensen hebben, maar deze mensen worden vaak klemgezet in voorgeschreven protocollen.”
Scientific management past niet meer bij deze tijd, vindt Sotthewes. En daarom probeert hij bij het CLSK iets te veranderen. De commodore pleit voor de renaissance van de professional. “Bij ons is 97 procent van de werknemers mbo-geschoold of hoger. Er is dus ontzettend veel denkkracht. Dan is het wel heel bijzonder dat we daar weinig gebruik van maken. Denk je dat de zelfrijdende auto er al was als de teams die ze ontwikkelen alleen maar volgens voorgeschreven protocollen mogen werken?”
PROEFTUINEN Bij het CLSK zijn er nu proeftuinen waarin teams gelegenheid krijgen om autonomer te werken. Daar wordt enthousiast op gereageerd. “We geven aan welke output we verwachten en vervolgens kunnen de teams zelf hun werkomgeving inrichten, bepalen wie de leiding neemt en hoe er wordt samengewerkt”, aldus de commodore. Deze manier van werken vraagt ook om een andere vorm van leiderschap in een van oudsher behoorlijk hiërarchische organisatie. De directieve leider die elk probleem kan oplossen behoort tot het verleden. “De oplossing voor de uitdagingen van onze tijd vinden we niet alleen in technologie”, besluit Sotthewes. “We moeten ook naar onze organisaties en de manier waarop we werken kijken. De professional moet weer handelingsruimte krijgen.”
16
WAT DRAGEN NGO’S BIJ AAN VREDE, VEILIGHEID EN VRIJHEID Er wordt veel verwacht van samenwerking tussen militairen in vredesmissies en niet-gouvernementele organisaties. Zij kunnen elkaar helpen hun taken te vervullen, zo luidt de gedachte. Maar klopt die aanname wel? Hoogleraar Internationale Organisaties Joris Voorhoeve deed onderzoek.
Het terugdringen van gewelddadig machtsmisbruik in een land met hulp van buiten komt altijd neer op de bevordering van negatieve vrede, namelijk het beperken en mogelijk tijdelijk opheffen van politiek geweld, vertelt Voorhoeve. “De NGO’s die de bevolking tot vreedzame ontwikkeling trachten te stimuleren kunnen wel helpen de maatschappelijke ontwikkeling in banen van positieve vrede te leiden. Maar zij kunnen niet zelf het geweld indammen.” Om positieve vrede te realiseren is er vreedzame conflictbeslechting door politieke en maatschappelijke instellingen en de bevolking van het land zelf nodig.
WERELDWIJDE GEWELDSTOENAME
Voorhoeve is pessimistisch over de wereldwijde geweldstoename. “Sommige wetenschappers concluderen uit langetermijnstudies dat de mensheid geleidelijk minder gewelddadig wordt, maar dat is een te rooskleurig beeld.” Er zijn steeds meer ontwikkelingen die kunnen leiden tot meer politieke en criminele geweldpleging, zo schetst de
voormalig minister van Defensie. “De verspreiding van kleine wapens onder de bevolking heeft endemische vormen aangenomen. Er is wereldwijd steeds meer inkomensongelijkheid. En dan is er ook nog de te snel verlopen dekolonisatie, die kunstmatige staten heeft achtergelaten met grenzen die dwars door stamverbanden lopen.”
ZINLOOS BESTAAN Ook de hoge bevolkingsgroei is een kiem voor onvrede. Voorhoeve: “De helft van de wereldbevolking is jonger dan 25. Er is een groot overschot aan zeer slecht opgevoede werkloze jonge mannen die niets om handen hebben en voor wie het zijn van militielid, bendelid, gewelddadig jihadist of gewelddadige crimineel een ontsnapping lijkt uit een zinloos bestaan.” Een oplossing ligt niet in het verschiet. “De internationale hulpmiddelen die worden aangewend door de VN en zijn lidstaten, de internationale ontwikkelingsbanken en particuliere instellingen zijn veel te gering om deze problemen doeltreffend aan te pakken.”
DE INZET VAN LUCHTMACHT Voor zijn boek Veilige gebieden, falen en slagen bij het beschermen van burgers in oorlogstijd onderzocht Voorhoeve 15 conflicten waar een buitenlandse ingreep plaatsvond om mensen te redden. De helft van die ingrepen mislukte. Hij wilde met zijn onderzoek vaststellen welke factoren bepalend zijn voor slagen of falen van een ingreep. “Opmerkelijk was dat de slaagkans sterk wordt bepaald door de inzet van luchtmacht, vooral als afschrikkingswapen tegen mogelijke agressie tegen de burgerbevolking. Alleen grote landen met een moderne luchtmacht, en NAVO-bondgenoten met moderne middelen en sterke politieke leiding, zijn daartoe in staat.” “De samenwerking van militairen en NGO’s is erg belangrijk, maar lang niet altijd makkelijk”, concludeert Voorhoeve. “Beide zijden kunnen elkaar helpen, maar moeten niet te veel van elkaar verwachten, doordat zij beide met beperkingen moeten werken.”
door Mirjam Streefkerk
17
“IK HOOP OP VEEL UITWISSELING!” Van den Enk is geen vreemde op de luchtmachtbasis. Ook vorig jaar presenteerde ze het Airpower Symposium. Ze staat backstage en zegt: “Het voelt vertrouwd. Het is een interessante en intrigerende wereld, de luchtmacht, defensie... Ik heb de luchtmacht leren kennen als veel flexibeler en opener dat ik had verwacht. Ze staan open voor veranderingen en gaan mee met de moderne tijd.”
WANNEER IS VOOR JOU DE DAG GESL AAGD? “Ik hoop op veel interactie met de zaal. Voor mij is de dag geslaagd als er niet alleen een verhaal verteld wordt, maar als er wordt uitgewisseld. Als er ook wordt geluisterd. Brengen én halen. Het is mijn rol om dat proces soepel te laten verlopen, om daar de voorwaarden voor te scheppen.” Sofie lacht: “EN de dag is geslaagd als mijn stem het houdt, ik ben schor!”
18
AEROSMITH EN ENYA STEPHAN DE SPIEGELEIRE
Van een stenen tijdperk waarin een nomadisch volk als geheel de krijgsmacht vormde tot het industriële tijdperk waarin die taak is voorbehouden aan een selecte groep: de Vlaamse wetenschapper Stephan de Spiegeleire neemt zijn toehoorders mee op reis door de geschiedenis van het denken over defensie. “Is het denkbaar dat Nederland voorloper wordt in de transitie naar een ander organisatiemodel?” door Mirjam Streefkerk
19
Van een stenen tijdperk waarin een nomadisch volk als geheel de krijgsmacht vormde tot het industriële tijdperk waarin die taak is voorbehouden aan een selecte groep: de Vlaamse wetenschapper Stephan de Spiegeleire neemt zijn toehoorders mee op reis door de geschiedenis van het denken over defensie. “Is het denkbaar dat Nederland voorloper wordt in de transitie naar een ander organisatiemodel?” De Vlaming De Spiegeleire gaat van start met een compliment aan de zaal. “Ik ben dankbaar en trots dat ik hier mag zijn. Deze luchtmacht, deze krijgsmacht, de Nederlandse defensieorganisatie, staat verder dan veel andere landen in het denken over de toekomst van de krijgsmacht.” De Spiegeleire is als senior wetenschapper verbonden aan het kennisinstituut The Hague Centre for Strategic Studies. Daar houdt hij zich bezig met strategisch defensiemanagement, weerbaarheid op het gebied van veiligheid, netwerksystemen, planning op basis van beschikbare middelen en de transformatie van het defensie planningsbeleid: stuk voor stuk onderwerpen die verband houden met het ecosysteem voor defensie.
“Dat opdelen in lijntjes heeft ons enorm geholpen, maar is het ook houdbaar voor de toekomst?”
WAGNER EN AEROSMITH “Eigenlijk zijn ecosysteem en defensie twee woorden die totaal tegenstrijdig zijn aan elkaar”, zegt hij, terwijl hij op het scherm wat afbeeldingen die relateren aan defensie tevoorschijn tovert. “We zien gevechtstoestellen en militairen, qua muziek denk je aan het bombastische Wagner, Aerosmith of ruige rap. We denken aan carnivoren.” De beelden rondom de term ecosysteem zijn vriendelijker. “Kleurrijke plaatjes met veel groen. De muziek die hierbij past is Vivaldi, Enya, smooth R&B. Ecosystemen gaan over duurzaamheid, over voorzichtigheid, over de kringloop. Ze hebben meer een vegetarische bijsmaak.”
INDUSTRIËLE VISIE De Spiegeleire praat over de herkomst van woorden als ‘security’, ‘defend’ en ‘arms’ en neemt zijn toehoorders mee de geschiedenis in naar het nomadische tijdperk. “Nu vinden we dat de krijgsmacht verantwoordelijk is voor onze verdediging, maar in het stenen tijdperk was iedereen verantwoordelijk. Blijft die afbakening bestaan? En kijk naar het wapengebruik door de eeuwen heen, dat is radicaal veranderd. Wat betekent dat voor de toekomst?” Onze huidige visie op defensie is een sterk industriële visie, betoogt de wetenschapper. “Het industriële tijdperk was het tijdperk
van de lijntjes: we verdeelden continenten door lijntjes te zetten, we hakten bedrijven op in stukjes en scheidden verschillende soorten werk van elkaar. We maakten een verdeling tussen overheid en niet-overheid, tussen bedrijven en niet-bedrijven. En ook de krijgsmacht is opgeknipt in aparte lineaire stukken.” “Dat opdelen in lijntjes heeft ons enorm geholpen, maar is het ook houdbaar voor de toekomst? We hebben te maken met een hele waaier aan spelers, die zich niet houden aan lineaire structuren, aan afgebakende eenheden”, zegt De Spiegeleire.
OEKRAÏNE En dus is het tijd om na te denken over hoe de krijgsmacht participeert aan dit post-industriële tijdperk. “Je zal nooit zelf alle kennis in huis kunnen hebben, je zal echt op zoek moeten gaan naar andere spelers in dit ecosysteem, waarvan we nu misschien nog niet eens weten wie het zijn. Denk bijvoorbeeld aan de startups die nu met big data en deep learning bezig zijn.” Hij noemt Oekraïne als voorbeeld van zo’n ecosysteem. Dat trad in werking nadat het land werd binnengevallen door Rusland. “Er was nauwelijks een overheid, laat staan een krijgsmacht die hierop kon reageren. Maar de maatschappij ving het op: vrouwen ging na hun werk kleding maken voor de militairen, ondernemers meldden zich om Defensie te helpen organiseren.”
PLATFORMFUNCTIE VOOR DEFENSIE De Spiegeleire vraagt zich hardop af: kan de krijgsmacht van de toekomst niet een soort platformfunctie krijgen, zoals Facebooks en de appstores van Google en Apple? Hij schetst drie toekomstperspectieven. “Het eerste is dat we ons blijven focussen op onze huidige core business, waarin onze kinetische waardepropositie blijft bestaan. Maar daar moet dan wel nog behoorlijk wat aan verbeteren. De tweede is dat we hetzelfde bedrijfsmodel blijven hanteren. We blijven een afgebakende eenheid en de primaire uitvoerder, maar halen post-industriële actoren binnen.” De Spiegeleire neigt echter naar het derde en laatste perspectief: “Dan gaan we op een totaal andere manier nadenken over de krijgsmacht, als de hoeders van het eerder geschetste bredere ecosysteem. We staan aan de vooravond van een grote transitie. Is het denkbaar dat Nederland daar een voorlopersrol in kan spelen, in die transitie naar een ander organisatiemodel?
20
AIRPOWER IN HET SECURITY ECOSYSTEEM LUITENANT-GENERAAL ALEXANDER SCHNITGER COMMANDANT LUCHTSTRIJDKRACHTEN AIRPOWER IN HET SECURITY ECOSYSTEEM
“Wat is nu zo enorm vernieuwend?” Vraagt luitenantgeneraal Alexander Schnitger aan de zaal. Is het niet gewoon oude wijn in nieuwe zakken, al dat praten over de ‘comprehensive approach’ en over informatietechnologie? Nee, dat is het niet. Schnitger is stellig: “De krijgsmacht staat aan de vooravond van de grootste transformatie uit de naoorlogse geschiedenis.” door Richard Derks
21
DE GUTS OM NAAR BUITEN TE KIJKEN Die transformatie is de verandering van een klassieke op wapensystemen georiënteerde organisatie naar een informatie-gestuurde organisatie. Een organisatie die een integraal onderdeel vormt van een wereldwijd vertakt ‘security ecosysteem’. De tijd dat de overheid nog een natuurlijk gezag uitstraalde en de burger braaf achter de dijken zat ligt ver achter ons. Schnitger: “We moeten de guts hebben om met een open blik naar buiten te kijken!” Het zou onverstandig zijn om als Defensie gewoon op de oude weg voort te gaan en geen antwoord te formuleren op de veranderingen om ons heen.
OGEN EN OREN
“Het is een radicaal andere manier van het benaderen van onze core business.”
“Het is tijd dat we de krijgsmacht om gaan bouwen naar een sterk vereenvoudigde organisatie die maximaal gebruik maakt van de enorme potentiële energie van het informatiedomein...” zegt Schnitger. “Voor ons als luchtmacht is daarbij een belangrijke rol weggelegd. Wij zijn één van de belangrijkste custodians van het veiligheidsecosysteem. Niet ter meerdere eer en glorie van onszelf, maar omdat iemand ermee moet beginnen. Dat ecosysteem wordt van levensbelang voor de wereldwijde veiligheid in de toekomst.” Heel concreet, vertelt Schnitger, betekent dat dat we het luchtmachtwapen in kunnen zetten bij het verzamelen van data wereldwijd. Als de ogen en de oren van het veiligheids-econetwerk. “We hebben de hoogte, de snelheid en het bereik!”
SAMEN MET PARTNERS Betekent dat het einde aan het ‘kinetisch optreden’? Het gooien van grote bommen? Nee, zegt Schnitger: “We hebben een veilige en stabiele omgeving nodig. Om die zeker te stellen zullen we voorlopig over voldoende slagkracht moeten beschikken om af te schrikken en zo nodig te beschermen en in te grijpen. Door effectieve afschrikking maken we militaire operaties onaantrekkelijk voor onze tegenstanders en vergroten we de handelingsruimte voor het veiligheids-ecosysteem.” Schnitger benadrukt dat we dat samen met partners zullen moeten doen. “Maar wie zijn die nieuwe spelers? Dat zijn we allemaal. Individuen én organisaties!” Als voorbeeld laat hij een filmpje zien van Thomas van Linge, een 19-jarige student die op een slimme manier informatie verzamelt en op YouTube presenteert. “Zijn kaarten
zijn nauwkeuriger dan die van de ‘grote’ inlichtingendiensten. Probeer je eens in te denken wat we kunnen bereiken als één op de duizend aardbewoners dat zouden doen!”
PARADIGM-SHIFT Zijn we als Defensie in staat om onze rol te nemen in al deze veranderingen? Schnitger: “Ja, ik ben daar optimistisch over. Er is trouwens geen alternatief. Het wordt buigen of barsten. Als we niet in beweging komen worden we irrelevant.” De stap van ‘krijgsmacht’ naar ‘ecosysteem’ is niets minder dan een paradigm-shift. Schnitger: “Het is geen extrapolatie van het heden naar de toekomst. Het is een radicaal andere manier van het benaderen van onze core business. Ik ben er optimistisch over dat dat gaat lukken. En dat is gebaseerd op de volle overtuiging dat iedereen tot dat inzicht gaat komen. Voor ons, voor de krijgsmacht, is het de grote vraag of die noodzakelijke verandering van binnen of van buiten gaat komen.”
SAMEN AAN DE SLAG Schnitger rondt af: “De transformatie begint met het besef dat Defensie in de toekomst geen op zichzelf staande organisatie meer zal zijn. Maar een onderdeel van een ecosysteem dat in samenhang met elkaar zorgt voor vrede, veiligheid en vrijheid. Het geraamte van dat ecosysteem zal worden gevormd door informatiestromen die miljoenen keren groter zullen zijn dan die van vandaag. En de luchtmacht speelt daar een grote rol in.” Over de veranderingen die daarvoor nodig zijn zegt hij: “Dat hoeft niet allemaal in één keer en het hoeft ook niet morgen klaar. Maar laten we samen aan de slag gaan!”
22
BIJ DE KOFFIE
WAT VINDT JE VAN HET OCHTENDPROGRAMMA? Tijdens de koffie vragen we bezoekers van het Airpower Symposium 2016 naar wat hun tot nu inspireerde. “De presentatie van Steur vond ik inspirerend. Een mooie beschrijving van de veranderingen waar we als Defensie voor staan. En hij bracht het in heldere begrijpelijke taal.” Anthony Hermans Volkel / CLSK
“Voor mij als marineman is het heel interessant. Door symposia als dit wordt je wereld breder gemaakt. Wat ik vooral oppik is het belang van financiën. We zijn klein maar sterk, maar de redundancy is inmiddels nul geworden. Als er nog meer geld afgaat komen we in de knel.” Arjan Constant Kenniscentrum DGLC
“De drieslag ‘information, knowledge, wisdom’ in de presentatie van Gorenc vond ik heel inspirerend. Daar wil ik in de praktijk echt mee aan de slag. Iedereen práát altijd wel over informatie, maar wat moet je er nu in de praktijk echt mee doen? Het is interessant om te zien wat hij aandraagt.” Rian de Rooij Volkel / Onderhoud
“Het is heel interessant om het internationale perspectief te krijgen op een dag als dit. Het grotere plaatje. Daar zijn wij zelf, als ‘paarse’ organisatie ook mee bezig.” Bert Roelevink JIVC / ICT-bedrijf
23
DE
PEN
De pen die u vandaag bij de uitgang heeft gekregen is niet alleen schrijfwaar, maar ook de digitale drager van het manifest Security Ecosystem van de Koninklijke Luchtmacht. We hopen met dit manifest een bijdrage te kunnen leveren aan de discussie over de rol van de luchtmacht in het veiligheidsecosysteem. Wij wensen u veel leesplezier, ook met dit Live Magazine!