Bedenkingen LBC-NVK i.v.m. Kaderdecreet Kinderopvang
Algemeen Het kaderdecreet is voor de ganse sector van de kinderopvang een zeer belangrijke stap. De sector heeft inderdaad nood aan transparantie, eenvormigheid en duidelijkheid. Onze vakbond ziet hierin ook de mogelijkheid om werk te maken van kwaliteitsvolle en duurzame kinderopvang. Wij willen van deze gelegenheid gebruik maken om de loon-en arbeidsvoorwaarden voor het personeel zo goed mogelijk te harmoniseren. Wij zijn ervan overtuigd dat ook dit de aantrekkelijkheid van het werk in de sector zal bevorderen. LBC-NVK is het eens met de doelstellingen: kinderopvang moet kwaliteitsvol, beschikbaar, betaalbaar en rechtstreeks toegankelijk zijn. Uiteraard zal pas met de uitvoering van het decreet duidelijk worden in welke mate de doelstellingen ook effectief gerealiseerd zullen worden. Wij betreuren dat het sociaal ondernemerschap niet als vergunningsvoorwaarde is weerhouden. Wij hebben steeds voorgesteld om kinderopvang uitdrukkelijk als een dienst van algemeen belang te beschouwen, waarbij het kind en niet de winst centraal staat. Wij hadden uiteraard graag gezien dat de kinderopvang niet langer zou beschouwd worden als een economische activiteit waar winstbejag de drijfveer kan/mag zijn. De Vlaamse regering kiest niet voor de veralgemening van de IKG en geeft tegelijkertijd aan elke vergunde opvang een basissubsidie. Hierdoor blijft kinderopvang met 2 snelheden verder bestaan. LBC-NVK is tevreden met het kwantitatief traject in 2 fases en met de garantie dat gezinnen binnen een redelijke termijn een opvangplaats zullen krijgen. Wij pleiten er evenwel voor om ook een kwalitatief traject uit te stippelen: hoe en wanneer zal een van verbetering loon-en arbeidsvoorwaarden, een werkbare ratio kinderen per begeleider, de invoering werknemersstatuut voor onthaalouders, kwalificerende trajecten, enz. gerealiseerd worden?
Vergunningen Het kaderdecreet geldt niet voor Brussel. Wij vrezen dat hierdoor opvangplaatsen zullen sneuvelen. Net voor Brussel is dit omwille van het groot tekort aan plaatsen niet wenselijk. Hoe wordt dit opgevangen? Vergunningen worden toegekend door K/G of door een toezichthouder, stelt het decreet. Voor ons staat vast dat dit moet gebeuren door de overheid. Wij menen dat de bestaande diensten (Kind en Gezin enerzijds en Zorgsinspectie anderzijds) voldoenden beschikken over de know how en over kwaliteitsgaranties om vergunningen te geven en toezicht te houden. In tijden van besparingen en zoektochten naar efficiënter werken, lijkt het ons niet logisch om nieuwe (andere) diensten in het leven te roepen (en/of te subsidiëren). Wij pleiten ervoor om de bestaande diensten en administratie te versterken en uit te bouwen. Het decreet bepaalt dat de organisator voor de begeleider in de gezinsopvang over een attest van draagkracht beschikt. Dit attest stelt vast (na onderzoek) over hoeveel tegelijk aanwezige kinderen de begeleider draagkracht heeft om ze op te vangen. LBC-NVK vindt dit dat ook voor de gezinsopvang een duidelijke norm moet bestaan. Wij stellen voor dat de norm voor een voltijds opvang op 4VTE wordt vastgelegd , te bekijken op kwartaalbasis zodat eventuele soepelheid op piekmomenten mogelijk blijft. Hierbij zal de dienstverantwoordelijke erop toezien dat de overbezetting tijdelijk is en dat de draagkracht voor de begeleider en de kinderen niet in gevaar komt. Het aantal kinderen per begeleider laten afhangen van een attest van draagkracht zonder kwaliteitsvolle normering is voor ons onaanvaardbaar. Als de norm voor de onthaalouder dag in dag uit de opvang is van 8 kinderen tegelijk, dan is dit voor ons onaanvaardbaar. Dit verhoogt niet alleen de werkdruk bij de onthaalouder die er uiteindelijk alleen voor staat. Het is aangetoond dat een hoge ratio kind/begeleider bij jonge kinderen een stress kan veroorzaken. Het kaderdecreet betekent dan op dit punt een achteruitgang voor de aangesloten onthaalouder. Het is onaanvaardbaar dat het scheppen van meer en flexibele opvangplaatsen wordt afgewenteld op de onthaalouders. LBC-NVK wil wijzen op de meerkost voor de samenleving wanneer onthaalouders door de werkdruk en stress veel sneller zullen ziek worden, wanneer “accidenten” gebeuren, wanneer andere nieuwe of andere veiligheidsmaatregelen moeten worden worden ingevoerd, wanneer gevoelige kinderen meer aandacht moeten krijgen, … Onbegrijpelijk dat de norm voor de onthaalouders op die manier hoger zal liggen dan bij begeleiders in kinderdagverblijven. Heel wat onthaalouders aangesloten bij een dienst werken voltijds maar hebben zeker niet de ruimte om 8 kinderen tegelijk op te vangen. Een draagkrachtscreening kan geen norm vervangen omdat zo’n meting immers afhankelijk is van verschillende factoren. Bovendien is de screening een momentopname en is dit vaak gebaseerd op de zelfinschatting van respondenten. Er wordt algemeen aanvaard dat metingen in sociale wetenschappen zeer moeilijk zijn om dat het ijkingsinstrument, het criterium meestal ontbreekt.
Wij vrezen dat er met de draagkracht zeer soepel zal worden omgegaan wanneer er een grote vraag en weinig kandidaten onthaalouders zullen zijn (cfr. Aantal onthaalouders blijft dalen). De screening en uiteindelijke toewijzing van kinderen zal zowel bij de diensten als bij de onthaalouders heel wat discussies met zich meebrengen. Een norm bepaalt wat van een onthaalouder verwacht in functie van de competenties die hij of zij moet hebben? Net zoals van elke werknemer geacht wordt om - na een inwerkperiode- zijn opdracht te kunnen volbrengen. Een norm bepaalt de minimumlat die voor elke begeleider geldt om kwaliteitsvolle kinderopvang te kunnen garanderen. Daarom vindt LBC-NVK dat ook voor de gezinsopvang een duidelijke norm moet bestaan. Wij stellen voor dat de norm voor een voltijds opvang op 4VTE wordt vastgelegd , te bekijken op kwartaalbasis zodat eventuele soepelheid op piekmomenten mogelijk blijft. Subsidiëring Zonder zicht te hebben op de eventuele uitvoeringsbesluiten is het moeilijk om bemerkingen te geven over dit hoofdstuk. Wij stellen vast dat de basissubsidie zal toegekend worden aan elke vergunde opvang. Enige voorwaarde is de taalkennis. Dit laat toe dat zuiver commerciële initiatieven zich met overheidssteun verder kunnen ontwikkelen waardoor opnieuw kinderopvang met 2 snelheden mogelijk is. Verder wensen wel te signaleren dat dit punt heel wat onrust en ongerustheid veroorzaakt De sector vreest dat de budgetten voor de kinderopvang met het kaderdecreet zullen moeten herverdeeld worden. Wij hopen dan ook dat wij snel zicht krijgen op de subsidies en dat de regelgeving niet wordt aangepast zonder dat het sociaal overleg met de sector heeft plaats gevonden.
Onthaalouders In de memorie van toelichting lezen wij het volgende: “In het decreet en deze memorie van toelichting wordt uitgegaan van een effectief perspectief op een volwaardig werknemerschap voor de onthaalouder aangesloten bij een dienst voor onthaalgezinnen. In die optiek is het uitgangspunt dat zij of hij door de organisator van een dienst voor gezinsopvang als werknemer wordt tewerkgesteld voor het verrichten van gezinsopvang op een bepaalde locatie, wat impliceert dat de persoon in kwestie daar steeds als alleen werkende begeleider kinderopvang verricht”. LBC-NVK is tevreden dat het kaderdecreet vertrekt van een werknemersstatuut voor onthaalouders. Niet alleen omdat het werknemersstatuut een betere sociale bescherming inhoudt, maar ook omdat heel wat bepalingen anders zeer moeilijk of niet uitvoerbaar dreigen te worden. Onze vakbond stelt voor om zeer snel werk te maken van het werknemersstatuut. Zeker nu ook de federale regering (nogmaals) in het regeerakkoord beloofd heeft om in samenwerking met de deelstaten het statuut te realiseren en er al heel wat voorbereidend werk is gebeurd.
Tot slot LBC-NVK vraagt ook de nodige aandacht voor de initiatieven buitenschoolse opvang. Ook voor de buitenschoolse opvang willen wij dat deze kwaliteitsvol, toegankelijk, betaalbare en duurzaam is. Hiertoe dienen ook stappen gezet te worden naar een nieuwe regelgeving.
Brussel, 9 februari 2012
Fatiha Dahmani LBC-NVK Sectorverantwoordelijke Kinderopvang