de ontdekking va n k l e u r
de ontde
2 H O O F D S T U K T I T E L I N K L E U R D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
k k i n g va n k l e u r
nederlandse vereniging voor kleurenstudie s y m p o s i u m – z at e r d a g 1 1 m a a r t 2 0 0 6
Speciale editie van de Kleurenvisie ISSN 13851675 jaargang 59, maart 2006 Nederlandse Vereniging van Kleurenstudie www.kleurenvisie.nl info@kleurenvisie.nl redactie Reina Bos, Amersfoort vormgeving Hans van der Woerd, Meppel druk en bindwerk Van Liere drukkers, Emmen Alle rechten blijven voorbehouden aan de genoemde auteurs De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
4 C O LO F O N D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
inhoud
Reina Bos en Clara Froger
René van Beek
Herman Pleij
Margriet van Eikema Hommes en Ernst van de Wetering
24
verf! verf = kleur = verf Monica Rotgans
30
v e r o u d e r i n g e n v e r k l e u r i n g va n o l i e v e r f s c h i l d e r i j e n Margriet van Eikema Hommes
38
e e n d i e p f l u w e e l pa a r s e e c h t g e n ot e Robbert Dijkgraaf
46
auteurs
48
o r g a n i s at i e
50
l i t e r at u u r
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R I N H O U D 5
de ontdekk Ook ons is het niet gelukt om een pot vol te vinden. Maar toch is het ‘goud’, om elke keer weer de kleurenpracht van een regenboog te ontdekken. Met regen in het gezicht en de zon in de rug vragen wij ons elke keer weer af of anderen ‘m ook zien. Uit de oneindige hoeveelheid afbeeldingen die er gemaakt zijn, blijkt wel dat we niet de enigen zijn die dit fantastische schouwspel met anderen wil delen. Het maken van een foto en een schilderij van dit fenomeen is mogelijk doordat er eens ontdekkingen zijn gedaan waarmee het vastleggen van kleur mogelijk werd.
A
l in de prehistorie verzamelde men ‘kleuren’ om
Soms blijken de beelden die wij hebben over een
huid, textiel en omgeving te kleuren. De grond-
bepaalde tijdsperiode niet te kloppen. In de middel-
stoffen van de kleuren werden gevonden in de
eeuwen zijn door een combinatie van schaarste en
directe omgeving. Aarde, (half)edelstenen, verkoold hout
schoonheid intense kleuren zoals ultramarijn, scharlaken-
en bot, dierlijke en plantaardige resten werden gebruikt
rood en purper zeer kostbaar. Alleen rijken konden zich in
voor hun kleuren. De processen voor het onttrekken van
deze kleuren hullen en/of laten afbeelden. Zo lijken de
de kleur en het verwerken ervan in verven werden al lang
middeleeuwen op schilderijen, die voor rijken werden
geleden uitgevonden. In de vele eeuwen die volgden
gemaakt om hun rijkdom te tonen, zeer kleurrijk. Maar
werden deze steeds verder verbeterd. Dankzij de handel
voor het overgrote deel van de bevolking waren felle
in kleuren werd het palet steeds verder uitgebreid. In de
kleuren niet betaalbaar, de kleding en de directe woon-
19de eeuw konden dankzij de chemische industrie deze
omgeving waren grijs en bruin. De tempels van de
en andere kleuren in grote hoeveelheden geproduceerd
Grieken en de Romeinen blijken juist weer bont gekleurd.
worden. Door deze ontwikkelingen heeft elke tijdsperiode
Deze kleuren zijn in de loop van de eeuwen vervaagd en
een herkenbaar en cultuurgebonden kleurbeeld ontwik-
een sober en kleurloos beeld is ons nagelaten. Dit ver-
keld.
kleurde ‘witte’ beeld (her)kennen wij.
6 V O O R W O O R D D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
ing van kleur Onze blik blijkt keer op keer gekleurd door tijds- en om-
maart 2006 in de Aula van de Universiteit van Amster-
gevinggebonden emoties, gebruiken en interpretaties.
dam. Voor dit symposium werd een samenwerking aan-
Hedendaagse associaties zijn niet van toepassing op het
gegaan met het Nederlands Natuur- en Geneeskundig
verleden. Veel symbolische betekenissen zijn in de loop
Congres en de Vereniging van Vrienden van het Allard
van de eeuwen verloren gegaan. Met het blootleggen van
Pierson Museum. De initiatiefnemers, Philip Rumke
de oorspronkelijke kleuren en het onderzoek naar de
(bestuurslid NNGC) en Hennie van den Boogert
achtergrond van het gebruik hiervan krijgt de geschiede-
(bestuurslid NVvK), werkten dit idee verder uit met Jannes
nis opnieuw kleur.
van Everdingen (voorzitter NNGC), Eduard Schuringa (penningmeester NVvK), Erik van Biemen (voorzitter
In deze uitgave zal een breed spectrum van ontdekkingen
NVvK), René van Beek (secretaris van de VvVvAPM) en
aan bod komen. In bijna alle artikelen zal de ontdekking
Reina Bos (secretaris NVvK). Samen met de inzet van alle
van pigmenten en de toepassing in verf belicht worden.
andere vrijwilligers van de verenigingen hebben wij dit
Daarnaast wordt aandacht besteed aan het veranderende
symposium tot stand kunnen brengen.
beeld, de herontdekking en herinterpretatie. De zes artikelen zijn geschreven vanuit zes verschillende invals -
Dankzij de financiële steun van de genoemde vereni-
hoeken. Door mee te kijken vanuit het perspectief van de
gingen, de Universiteit van Amsterdam, de Sikkens Foun-
auteur willen we kleuren en kleurstellingen laten zien die
dation en het Prins Bernhard Cultuurfonds werd deze
u eerder niet in deze samenstelling zag.
publicatie mogelijk.
Deze publicatie, met daarin een schriftelijke weergave van de visies van de sprekers op het symposium ‘De ontdek-
reina bos (secretaris NVvK)
king van kleur’, is uitgegeven door de Nederlandse Vereni-
(dagvoorzitter)
ging van Kleurenstudie. Het symposium vond plaats op 11
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R VOORWOORD 7
kleur in de kla Denkend aan antieke beelden zien we de wit marmeren sculpturen van de Acropolis. We zien de bleke zuilen van Griekse klassieke tempels en de witte Romeinse keizerbeelden. Dat beeld zal veranderen en we schudden op onze witte grondvesten. De oudheid was kleurrijk en bont, de antieke tempels en de beelden waren fel beschilderd. De oude Grieken maakten het zo bont dat sommigen zelfs spreken over kitsch. d o o r r e n ĂŠ va n b e e k
Reconstructie van de boogschutter (zgn ‘Paris’) op de westgevel van de tempel van Aphaia op Aegina door Vinzenz Brinkmann e.a.
8 K L E U R I N D E K L A S S I E K E O U D H E I D D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
ssieke oudheid E
en in steen gehouwen beeld vertoont slechts de
naamde engobe, de witte ondergrond (van kaolien) voor
grondvorm. Pas door de toevoeging van kleur
de kleuren die voor het bakken werden aangebracht. De
gingen de antieke beelden leven. Bij de benade-
pigmenten die voor de beschildering van de kleine beeld-
ring van de werkelijkheid (mimesis) speelt de beschilde-
jes werden gebruikt zijn plantaardig en mineraal. Voor de
ring een rol. De beeldhouwer moest zijn werk aanpassen
roze kleur werd een rode kleurstof, gemaakt van het sap
aan de daarop volgende beschildering. Sommige details
van de wortels van meekrap, gemengd met witte kaolien.
in de beelden werden niet door de beeldhouwer maar
Voor rood, een rode of gebrande oker; voor blauw, Egyp-
door de schilder aangegeven. Hoofdhaar werd nog wel
tisch blauw (een blauwe glasmassa, ontstaan door het
door de beeldhouwer aangebracht maar schaamhaar
smelten van zand en koper); voor geel, een gele oker
werd meestal alleen geschilderd. Bij het maken van een reliëf gingen beeldhouwwerk en schildering hand in hand. Nu de beschildering gesleten is, geeft dat soms aanleiding tot verkeerde conclusies van het beeldhouwwerk. Details kunnen wellicht anders worden geïnterpreteerd. Ook de huid van goden en stervelingen kreeg een kleur. Dat zien we al bij kleine Griekse terracotta beeldjes waar de huid vaak met een lichte okertint wordt aangeven.
Sommige details in de beelden werden niet door de beeldhouwer maar door de schilder aangegeven.
Dezelfde kleur vinden we ook bij grote marmeren beelden. Het is één van de bewijzen dat er een relatie is
(kleiaarde met ijzeroxide, z.g. geelijzersteen); voor groen,
tussen de grote sculptuur en de kleine beeldjes van
gemalen malachiet; en voor zwart, een stof verkregen
gebakken klei. Die kleine beeldjes van terracotta waren
door verkoling van hout en plantendelen. Resten van al
bestemd voor huizen, graven en heiligdommen. Het
deze kleuren zijn bewaard gebleven op de witte deklaag
oppervlak van het beeldje werd voorzien van een zoge-
van de beeldjes.
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R K L E U R I N D E K L A S S I E K E O U D H E I D 9
Vier staande meisjes op hoge sokkels van terracotta met rood, roodbruine, gele, groene, blauwe kleuren over de witte deklaag. Waarschijnlijk in Boeotië gemaakt; 5e eeuw v. Chr. Amsterdam, Allard Pierson Museum
rechterpagina
In de negentiende eeuw werden op grote schaal opgra-
schutter die als Paris wordt aangeduid, kwam na onder-
Keizer Augustus, 69 v Chr. -
vingen uitgevoerd. Opgegraven sculpturen en delen van
zoek de rijke versiering van de kleding aan het licht. Deze
14 n. Chr. marmeren orgineel,
architectuur toonden een ongekende keurenrijkdom. Er
Paris, zoon van de Trojaanse koning Priamus, knielt op
Vaticaanstad, Vaticaanmuseum
werd geschokt gereageerd. Een belangrijk moment in de
zijn rechterbeen en met zijn linkerhand spant hij een
Reconstructie van de
geschiedenis van de kleurrijke beelden was de opgraving
boog. Hij draagt een nauwsluitende broek met een
oorspronkelijke beschildering
in 1811 van de tempel van de godin Aphaia op het
omslag bij de enkels.
aan de hand van pigment-
Grieks eiland Aegina. Deze opgraving baarde in geheel
Pas door de kleuren te reconstrueren, werd duidelijk wat
analyses, door Ulderico
Europa opzien. Goethe schreef over de beelden en prins
voor kleding deze Paris precies droeg. De boogschutter
Santamaria e.a.
Ludwig van Beieren (de latere koning) kocht de beelden
draagt een mouwloos hes over een soort pull-over. De
aan (die dateren uit de eerste decennia van de vijfde
armsgaten werden niet door de beeldhouwer aangegeven
eeuw voor Christus) waarna de beelden in 1828 in de
maar door de schilder! Met behulp van UV-reflectie en
Glyptotheek in München aan het publiek werden
met strijklicht waren de patronen in de beschildering zicht-
getoond. Hoewel velen zich in de loop van de laatste
baar te maken en kon een reconstructie worden gemaakt.
twee eeuwen met de kleur op deze beelden bezighiel-
De ‘tekening’ werd teruggevonden op het originele beeld
den, heeft het echte baanbrekende onderzoek zich de
maar van de verfresten werden slechts enkele sporen van
laatste 25 jaar afgespeeld. Bij een beeld van een boog-
rood, blauw en gele oker. UV-fluorescentie techniek heeft
10 K L E U R I N D E K L A S S I E K E O U D H E I D D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
duidelijk gemaakt dat het kleurenscala van de boogschut-
bloed. Het is een sterke kleur die echter onder invloed
ter bestond uit: vermiljoen, malachiet, gele en rode oker
van veel ultraviolet licht verandert in een zwarte kleur, het
en azuriet. De levendigheid van het beeld wordt nog ver-
metavermiljoen. De Romeinse architect Vitruvius (uit de
sterkt door het aanbrengen van een huidskleur. Hiervoor
eerste eeuw na Christus, de tijd van keizer Augustus)
werd onder meer hematiet (een ijzeroxide) gemengd
adviseert om vermiljoen alleen binnenshuis te gebruiken!
met loodwit gebruikt.
De rode verfsporen op de beelden van de vijfde eeuwse
Van het originele beeld werd een kopie gemaakt die met
Aphaiatempel bevatten eveneens het pigment vermiljoen
de natuurlijke pigmenten werd beschilderd volgens het
(kwiksulfide); waarschijnlijk werd in de oudheid dit pig-
ontdekte kleurenschema. Met deze kleurenreconstructie
ment uit natuurlijk vermiljoen gemaakt. Op de kuit van
werd geprobeerd om iets zichtbaar te maken dat niet
een krijger werd rode oker aangetroffen en op de voet
meer bekend is; de beschildering maakt de plasticiteit
van een andere krijger werden roodbruine verfresten
van een beeld immers veel groter.
gevonden die waarschijnlijk zijn gewonnen uit de wortels van meekrap.
De beelden van de opgraving op Aegina zijn ondergebracht in het beroemde antieke beelden museum in München, de Glyptotheek. Daar ligt de kiem van het wetenschappelijk onderzoek dat is gedaan naar de kleuren op Griekse beelden. Met de microscoop zijn sporen van pigmenten terug te vinden en met ultraviolet licht reflecteren de vlakken waarop de kleuren
Rode vermiljoen was misschien wel de meest geliefde kleur in de klassieke oudheid
waren aangebracht. Maar ook met het blote oog is soms goed waarneembaar dat beelden beschilderd waren. Sommige kleuren slijten namelijk sneller dan andere kleuren en daar waar de kleurlaag slijt op het marmer is het marmer meer onderhevig aan slijtage door weer en wind. Daar waar de kleur nog bescherming biedt, blijft de oppervlakte van het marmer langer in tact. Er ontstaat dus een soort reliëf op het beeld dat laat zien waar zich verf bevond (en lang heeft gehouden) en waar niet. Dit reliëf is vooral met strijklicht zichtbaar te maken. Sommige kleuren, zoals vermiljoen zijn sterk en houden lang op marmer; andere kleuren zoals gele oker zijn zwak en slijten snel. Op die plaatsen verweert het marmer dus eerder. Rode vermiljoen was misschien wel de meest geliefde kleur in de klassieke oudheid. Plinius schrijft in de eerste
Televisions tastes five irascible trailers, although
eeuw na Christus in zijn Natuurlijke Geschiedenis over
umpteen quixotic cats bought one speedy pawn-
cinnabris dat teruggaat op het Griekse woord draken-
broker. The Macintoshes grew up. One
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R K L E U R I N D E K L A S S I E K E O U D H E I D 11
Het waren niet alleen de oude Grieken die hun beelden
Elk deel van een beeld kwam in aanmerking om beschil-
beschilderden. Ook de Etrusken en de Romeinen ken-
derd te worden, niet alleen kleding maar ook de huid.
den een uitgebreid kleurenscala. Na enkele maanden,
Wat we dus nu nog aantreffen aan sporen van verf is niet
gedurende de kleur tentoonstelling, dagelijks langs het
maatgevend voor de mate van beschildering maar voor
kleurrijke beeld van keizer Augustus te lopen, raak je
de conserveringstoestand.
vertrouwd met de kleurrijke oudheid maar het wordt nog
Hoe komt het dat de kleuren nauwelijks meer zijn te
niet gewoon. Dat kost meer tijd en vooral veel begrip.
zien? In de loop der eeuwen is in de grond, waar een
Een moderne televisieserie over Rome laat heel voorzich-
beeld terechtkwam nadat het van zijn voetstuk was geval-
tig wat kleur zien, maar daarin speelt rood voornamelijk
len, het bindmiddel van de verfstoffen verloren gegaan
een rol als het om bloed gaat.
waardoor de verflagen desintegreerden. Diep in het mar-
Het standbeeld van keizer Augustus is waarschijnlijk één
mer zijn nog pigmenten aanwezig. Om deze pigmenten
van de meest bekende beelden uit de Romeinse perio-
zichtbaar te maken, is het mogelijk om met ultraviolet
de. Het beeld dat in 1863 werd ontdekt, verhuisde naar
licht het beeld te beschijnen waarbij een zogenaamde
de Vaticaanse musea waar onderzoek is gedaan naar
kleurschaduw optreedt. Deze schaduw is vooral goed
sporen van polychromie. Augustus draagt een kuras en
zichtbaar op een opname op de gevoelige plaat waarbij
heeft een purperen keizersmantel om. Onderzoek heeft
een zwartfilter wordt gebruikt.
rechterpagina:
duidelijk gemaakt dat slechts een zestal kleuren zijn
Elke beschouwer van polychrome beelden uit de klas-
Antieke mediterrane pigmen-
gebruikt voor het kleurenschema. Egyptisch blauw, rode
sieke oudheid zal moeten wennen omdat wij aan iets
ten: malachiet, goudoker, rode
meekrap en rode oker zijn dominant. Opvallend en dis-
gewends zijn dat in de oudheid niet gewoon was. Wij zijn
oker, vermiljoen, hematiet,
cutabel is de conclusie dat zowel het kuras als de huid
in de loop der eeuwen misvormd door ideeën van nu
Egyptisch blauw, realgaar en
niet beschilderd waren. Dit is een essentieel verschil met
wereldberoemde beeldhouwers. Michelangelo en Canova
auripigment
de reconstructies van de Griekse beelden.
hebben in wit marmer gewerkt en dat werd de standaard in de receptiegeschiedenis van de beeldhouwkunst. Maar
Uit antieke schriftelijke bronnen kunnen we opmaken dat
wanneer zullen wij het normaal vinden om een beschil-
de oude Grieken al in de zevende en zesde eeuw voor
derd beeld te zien? Wanneer verlaten wij de dominante
Christus vertrouwd waren met kleurenrijkdom die zij had-
kleur van de klassieke oudheid, de kleur van blank
den leren kennen van hun oosterburen. We hoeven
marmer?
alleen maar te denken aan het kleurrijke Egypte of de kleurrijke gewaden uit het nabije oosten. Beeldhouwers uit later tijden lieten en laten zich inspi reren door klassieke beeldhouwkunst. Maar vaak uit on wetendheid wordt de polychromie geheel vergeten. Het resultaat was dat de beeldhouwer uit de postklassieke periode iets nieuws ontwikkelde, namelijk witte, onbeschilderde beelden en dat was nog niet vertoond. Kleur draagt bij aan het begrip van het beeld. Kleur accentueert de expressie van het beeld en doet de plastische vorm beter uitkomen. Kleur maakt het beeld gemakkelijker begrijpbaar.
12 K L E U R I N D E K L A S S I E K E O U D H E I D D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
π
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R K L E U R I N D E K L A S S I E K E O U D H E I D 13
d e t r i o m f va n Kleur en licht wekken emoties. Die staan vaak op gespannen voet met de concrete functies van verlichting en kleursignalen. En ook met de gevaren en negatieve effecten daarvan. Want waarom geeft de middeleeuwse stad zich telkens weer over aan spectaculair vuurwerk als men uit ervaring weet, dat de risico’s op het afbranden van hele straten en halve wijken immens zijn? door herman pleij
14 D E T R I O M F VA N Z WA R T E N W I T D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
z wa r t e n w i t V
uur, licht en kleur zijn wapens tegen het kwaad en
gaan achter de opwinding van een kroniekschrijver, als hij
andere, meer onbestemde angsten. Heel direct
uitroept dat Gent toen wel in vuur en vlam leek te staan!
gaat men daarmee de duivel te lijf bij de talloze
openbare vertoningen in de stad: zwart is immers zijn ele-
Huidige emoties rond licht en kleur zijn meer divers en
ment. Dat gebeurt telkens met het meest opzienbarende
moeilijker thuis te brengen. Overal is de brandweer rood.
vuurwerk, dat letterlijk alle donkerte op spectaculaire wijze
En over die taal bestaat geen enkel misverstand. Het rood
buiten de muren drijft. De stad Gent weet anno 1500 naar
staat voor gevaar en deelt mee dat men onmiddellijk halt
aanleiding van de geboorte van de latere keizer Karel V
moet maken of beter nog kan terugdeinzen. Maar al bij
bijna van geen ophouden. Elke dag zijn er weer nieuwe
de brievenbus is het meteen anders. Daar moet men
staaltjes te zien van spectaculair balancerende toortsen,
juist naartoe. Kennelijk fungeert het rood nu louter als sig-
vlammende pektonnen, kaarsen met papieren kapjes en
naal, omdat deze kleur naar algemene ervaring het meest
vuurspuwende fakkels, in lange rijen bevestigd aan houten
in het oog springt. Bij een rood hart of een bos rode
galerijen, torens, poorten en huizen. Zelfs de gootdraken
rozen komt echter de taal van kleuren weer om de hoek
aan de Sint-Baafskerk spuiten voor deze gelegenheid vuur
kijken. Zonder enige kans op misverstand kan men weten
uit hun bek en vanonder hun staart.
dat er liefde aangeboden wordt, hartstocht zelfs of passie.
Licht en kleur, door mensenhand ontworpen en gestuurd,
Situatie en context bepalen welke betekenis of functie van
als wapen tegen de verschrikkingen van de duivelse duis-
een kleur dient op te lichten, waarbij andere en verwante
ternis die nu meer moest wijken dan ooit, gaven het
gebruiksmogelijkheden in de marge kunnen meespelen.
Zwart is de mode van de
opwindende gevoel het kwaad klaarblijkelijk tegenwicht
Met die betekenissen is het overigens in de moderne
hoge adel geworden
te kunnen bieden. Ongetwijfeld werd de spanning daar-
wereld relatief mager gesteld. De huidige zeggingskracht
Lodewijk van Gruuthuse,
bij verhoogd doordat zulke exercities allerminst zonder
ligt veel meer in expressiviteit, emotionering, signalering
tweede helft 15e eeuw,
gevaar waren. Het moeten zulke emoties zijn die schuil-
en niet te vergeten esthetiek. Dat betekenissen er zo
Brugge Groeningermuseum
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R D E T R I O M F VA N Z WA R T E N W I T 15
bekaaid afkomen volgt nog het duidelijkst uit de waaier
Schuit geven de omgekeerde wereld ook met deze kleur
aan kleurenlogo’s die identiteit en uitstraling moeten
aan, want het aardse leven is maar ijdele schijn in het
bevorderen van bedrijven, instellingen en instituten. De
licht van de eeuwigheid. Die dubieuze kant van blauw is
traditionele kleurentaal van de Middeleeuwen blijkt in het
nog bewaard in een aantal zegswijzen die er evenmin om
geheel niet mee te spelen. Sterker nog, zou men zich
liegen: een blauwe maandag, een blauwtje lopen, zich
realiseren welke associaties of gevoelens door bepaalde
blauw drinken en nog vele meer.
kleuren(combinaties) destijds werden opgeroepen, dan zou het straatbeeld opmerkelijk anders gekleurd gaan.
Maar zulke betekenissen worden niet meer door kleuren
Slechts hoogst incidenteel flakkert er nog wel eens een
opgeroepen. Anders zou de abn/amro nadrukkelijk afge-
vlaag betekenis op, maar in feite is die kleurentaal van
zien hebben van het zo karakteristieke geelgroen waar-
weleer nagenoeg verdwenen.
mee ze haar identiteit en diensten afficheert in het Nederlandse straatbeeld. De combinatie van geel met
De combinatie van geel met groen vormt het meest negatieve signaal dat men in de Middeleeuwen kon doen uitgaan
groen vormt het meest negatieve signaal dat men in de Middeleeuwen kon doen uitgaan, zwak naklinkend in zich groen en geel ergeren. In die kleuren gaan zot en nar gekleed, exponenten van de redeloze dwaasheid die de ratio van een christelijk bestuurde wereld ontkennen. Daarom speelt men hen ook na bij de talloze volksfeesten die onveranderlijk culmineren in woeste uitdrijvingsrituelen, waarmee de zinneloze dwaasheid weer tijdelijk
De postbank is blauw, zelfs vereeuwigd in de reclame-
buiten de orde geplaatst wordt.
slogan ‘Giroblauw past bij jou’. Gezien het typisch aardse van geldzaken moeten de vertrouwde hemelse associa-
Op schilderijen en miniaturen gaan Christus’ beulen vaak
ties met blauw uitgesloten worden. Blauw stond voor
gehuld in groen en geel, waarbij het negatieve effect nog
trouw, voor op de eeuwigheid gerichte deugden en ook
versterkt wordt door gestreepte of geblokte figuraties in
voor hemelse bescherming: Maria, advocaat van de
hun kledij. Waar bonte kleuren in zulke patronen nu juist
mens voor Gods rechterstoel, draagt steevast een blauwe
in de moderne westerse wereld als vrolijk ‘middeleeuws’
mantel. Voor de bank blijft dan alleen de negatieve lading
worden ervaren, daar staat deze kleurenwerveling in de
over die alle kleuren na de zondeval door toedoen van de
tijd zelf voor louter negatieve zaken als onzuiverheid,
duivel tevens uitdragen. Al het waarneembare in de
bastaardering en aardse bezoedeling. Gevlekte dieren als
schepping is sindsdien besmet met negatieve zeggings-
tijgers en hyena’s stonden dan ook bekend als uitermate
kracht, al bleef gelden dat de natuur opgevat diende te
vals en gevaarlijk, in tegenstelling tot de panter en de
worden als een tekensysteem om Gods bedoelingen te
leeuw. Heiligen gaan altijd gekleed in een egale kleur. Of
leren kennen.
zelfs helemaal geen kleur, want er is ook een krachtige antikleur-beweging in de Middeleeuwen die ervoor
Logo ABN/AMRO
Volgens die negatieve lading staat blauw voor het omge-
gezorgd heeft, dat we nog steeds zwart en wit als de aan-
keerde van al die positieve signalen. De hemelse eeuwig-
gewezen kleuren beschouwen om de grote dingen in het
heid wordt dan vervangen door aardse schijn, hypocrisie
menselijke bestaan te accentueren.
en zelfs oplichterij. Carnavalsattributen als de Blauwe
16 D E T R I O M F VA N Z WA R T E N W I T D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
Dwaasheid wil de genoemde bank allerminst uitstralen. En waarschijnlijk is er niemand die zulke associaties heeft bij dat groengele logo. Toch blijven kleuren signalen afgeven en emoties oproepen, hoezeer die oorspronkelijke betekenisgeving ook versleten is. Maar semiotiek (tekenleer) en psychologie kunnen hun hart aan kleuren blijven ophalen. Zo blijken boeken met een gele kaft niet verkocht te worden, ongeacht de inhoud, terwijl groen het ook heel slecht doet in de boekhandel. Blauw is nog steeds de meest favoriete kleur van het Westen. En anders dan in de Middeleeuwen roept de kleur vrijwel uitsluitend sympathieke gevoelens op, die vertrekken van of uitkomen bij eeuwige zaligheden. Diepblauw verwees van meet af aan ook naar melancholie, een geestelijke ontreddering van zwartgallige aard die de duivel aanstichtte om de mens tot zelfmoord te drijven. Na de Middeleeuwen krijgt melancholie echter steeds positiever bijklanken. Die suggereren allereerst de typische condities van kunstenaars en intellectuelen, die slechts broedend en peinzend hun creativiteit kunnen ontwikkelen. Een teken van dergelijke ontwikkelingen ligt in de benaming ‘blues’ voor een wel heel melancholieke vorm van jazz, veelzeggend geaccentueerd door Duke Ellington’s Mood Indigo. Zo’n stemmige verheffing boven het alledaagse kan men ondergaan bij moderne confron-
eens steeds verder. De klassieke oudheid maken we wit,
Groengele bespotter van
taties met het diepe blauwe van indigo.
ook al waren huizen, tempels, beelden, theaters en zelfs
Christus
aquaducten vaak in felle kleuren beschilderd.
Johan Koerbecke
Maar altijd betekenen kleur en licht meer dan signalen
Christus voor Pilatus, 1457
alleen. Er spelen ook emoties mee, ontregeling, ongrijpba-
Datzelfde geldt voor de Middeleeuwen die wij herscha-
re associatie en aangenaam welbevinden, steeds zonder
pen hebben in blanke kerken met ongekleurde beelden,
enige cerebrale omweg. Dan ziet en voelt men door kleur
hoezeer we ook kunnen weten dat het doorgaans falie-
en schittering meteen vakantie, verre landen en weer aan-
kant anders was. Die triomf van het beheerste zwart en
genaam verkeren met de aarde, zoals ooit de bedoeling
wit is des te opmerkelijker in een tijd, die verder juist op
geweest moet zijn in het paradijs. In het dagelijkse leven
de grootste authenticiteit aandringt als het conserveren
kiezen we echter steeds meer voor zwart en wit. Kleuren
en restaureren van gebouwen, voorwerpen of kunst-
horen bij de omgekeerde wereld van het carnaval en alter-
werken in het geding is. Maar dus niet als het om kleuren
natieve levensvormen, de schilderkunst voorop. En met
gaat. Worden kleuren steeds meer als ontregelend en
terugwerkende kracht ontkleuren we het verleden even-
bedreigend ervaren?
Marienfelder Altar
π
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R D E T R I O M F VA N Z WA R T E N W I T 17
licht en kleur en rem Weinig schilders hebben het licht op zo een overtuigende wijze in hun schilderijen gesuggereerd en gebruikt als Caravaggio en Rembrandt. De overeenkomsten daarbij zijn frappant. In veel van de werken van beide kunstenaars beschijnt het felle licht slechts enkele delen van de voorstelling, terwijl grote delen in de duisternis oplossen. Maar even opmerkelijk zijn de verschillen. Die verschillen in de omgang met het licht hebben ook consequenties voor het gebruik van kleur, de suggestie van ruimte, en de geheel eigen wijze waarop de twee schilders hun werken componeren.
d o o r m a r g r i e t va n e i k e m a h o m m e s e n e r n s t va n d e w e t e r i n g
18 L I C H T E N K L E U R B I J C A R AVA G G I O E N R E M B R A N DT D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
b i j c a r ava g g i o brandt I
n dit artikel zal in gegaan worden op de werkwijzes
linksboven in de beeldruimte. Het creëert sterke licht-
van de schilders naar aanleiding van twee schilderijen:
effecten waar het op de figuren en de draperieën valt. De
Caravaggio’s Judith en Holofernes en de qua onder-
schilder heeft daarbij de plaatsing van lichten en schadu-
werp even gruwelijke Blindmaking van Simson van Rem-
wen heel nauwkeurig gekozen. De vormen zijn dankzij
brandt.
die belichting stuk voor stuk gemodelleerd - als het ware beschreven - met telkens een duidelijk contrast tussen
Het schilderij van Caravaggio verbeeldt het moment
licht en schaduw. Hierdoor krijgt elk lichaam met zijn voor
waarop de Joodse heldin Judith de aanvoerder van het
die figuur specifieke huid, en elke draperie of ander voor-
Assyrische leger Holofernes onthoofdt. Zij zal zijn hoofd in
werp een overtuigend reliëf. De verdeling tussen licht en
een zak bergen die door een oude vrouw wordt vast-
schaduw verschilt, afhankelijk van de plaatsing van de
gehouden. Het schilderij van Rembrandt verbeeldt een
figuren ten opzichte van de lichtbron, die zich links buiten
scène uit het Oude Testament. Delila, een Filistijnse
de voorstelling bevindt.
vrouw, heeft Simson (een onoverwinnelijk geachte vijand
Pas bij de confrontatie met het schilderij van Rembrandt
van de Filistijnen die op haar verliefd is) het geheim van
wordt duidelijk dat er bij Caravaggio geen sprake is van
zijn kracht weten te ontfutselen: zijn haar is sinds zijn
variatie in de relatie tussen de achtergrond en de figuren
geboorte nooit geknipt. Wanneer Simson slaapt, laat
ervoor. Caravaggio heeft de achtergrond heel donker
Delila zijn haar afknippen om hem zijn onoverwinnelijk-
gehouden, zodat de belichte vormen zich daarvan losma-
heid af te nemen. Bij Rembrandt zien we het moment
ken. Daardoor ontstaat een sterk ruimtelijk effect. Rem-
waarop zij met dit haar en de schaar wegrent, terwijl de
brandt daarentegen heeft zijn voorstelling zodanig geor-
Filistijnse soldaten Simson gevangen nemen en hem de
ganiseerd dat een samenspel ontstaat tussen verschil-
ogen uitsteken.
lende ‘dieptelagen’ in de beeldruimte. Waar de keuze van de kleuren in kostuums en draperieën bij Caravaggio
Bij Caravaggio valt het licht in een felle bundel schuin van
willekeurig lijkt te zijn, heeft Rembrandt de kleding van
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R L I C H T E N K L E U R B I J C A R AVA G G I O E N R E M B R A N DT 19
Caravaggio
Simson en de wegsnellende Delila evenals de draperieën
figuur staat rondom vrij tegen de lichte achtergrond, zodat
Judith en Holofernes
in de achtergrond uitgevoerd in vergelijkbare lichte tonen,
hij zelf op de voorgrond komt te staan.
c.1599-1600
waardoor deze passages met hun verschillende lichte
Rome, Galleria Nazionale
kleuren een eenheid vormen in de voorstelling. Door de
Terwijl Caravaggio elke vorm afzonderlijk even uitvoerig
d’Arte Antica di Palazzo
lichtkracht van die cluster van lichte tonen, die sterk
‘beschreef’, waardoor een losse groepering ontstaat van
Barberini
afsteekt tegen de donkere omgeving, lijkt het alsof we in
evenwaardige plastische vormen, lijkt Rembrandt het
een gloeiende oven kijken. Het silhouet van de soldaat
tegengestelde te doen. Hij varieert de modellering per
met de speer links steekt hier donker tegen af. Deze
figuur afhankelijk van hun plaatsing in de ruimte en het
20 L I C H T E N K L E U R B I J C A R AVA G G I O E N R E M B R A N DT D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
licht, waarbij hij binnen de afzonderlijke vormen meestal
verkregen door bijmenging van wit. Caravaggio is een van
zuinig is met tooncontrasten.
de eerste schilders, en misschien wel dé eerste schilder, die kleur en het gebruik van licht en schaduw, het chia-
Wij moeten ons realiseren dat schilderijen van Caravaggio
roscuro, overtuigend wist te combineren, zodat we bij
en Rembrandt er tegenwoordig door natuurlijke veroude-
hem steeds de kleur van elk afzonderlijk lichaam, voor-
ring en slechte behandeling niet meer precies zo uitzien
werp of elke draperie als constant ervaren, zowel in de
als toen ze het atelier verlieten. Wij kozen de twee verge-
belichte als beschaduwde passages. Bij Caravaggio is de
leken schilderijen omdat ze relatief goed bewaard zijn gebleven. Maar van Rembrandts Blindmaking van Simson weten we dankzij een tekening van een van Rembrandts leerlingen zeker dat het, net als zijn andere schilderijen, door invloeden van de tijd veranderd is. Het gaat hier in het bijzonder om het gebruikelijke nadonkeren van vooral de donkere verf, die in de regel meer olie bevat dan de lichtere verven. De tekening laat zien dat Rembrandt in
Caravaggio heeft de achtergrond heel donker gehouden, zodat de belichte vormen zich daarvan losmaken.
de donkere delen van het schilderij oorspronkelijk net zo veel differentiatie had aangebracht als in de lichte. Dat
felste en meest verzadigde kleur steeds aanwezig in de
deed hij door middel van bevriende kleuren, zoals dat in
belichte partijen en neemt de intensiteit daarvan naar de
de 17de eeuw werd genoemd.
schaduw toe met de juiste proportie af, totdat de kleur in
Ook bij Caravaggio geven kopieën van tijdgenoten een
de allerdonkerste passages vrijwel verdwenen is. Daar-
indicatie van de soms dramatische veranderingen in zijn
mee bood hij schilders een alternatief voor het onnatuur-
werk.
lijke modelleren. Bij Caravaggio kregen lichamen en draperieën weer kleuren van ‘vlees en bloed’. Hiervoor
Caravaggio wist huid, draperieën en andere voorwerpen
moet de schilder ongetwijfeld heel precies naar de natuur
uitzonderlijk overtuigend weer te geven. Caravaggio kon
hebben gekeken.
met kleuren modelleren. In de schildersateliers werden al
Caravaggio koos in zijn werk voor een scherpe lichtval.
eeuwenlang methoden doorgegeven om dingen van ron-
Deze keuze kwam voort uit de wens naar een sterk
dingen te voorzien, waarbij de combinaties van pigmen-
rilievo: het overtuigende effect van driedimensionaliteit
ten die voor de lichte tinten, de middentonen en de scha-
op het platte schilderijvlak. Hij schilderde al zijn figuren
duwen moesten worden gebruikt, als recepten waren
met één enkel licht en op één niveau zonder hen te
aangegeven. Het blijkt nu dat daarmee de vormen
doen afzwakken. Het lijkt hierbij alsof zij zich allemaal in
meestal niet gemodelleerd werden met kleuren zoals wij
dezelfde ‘dieptelaag’ van de beeldruimte bevonden,
die in de werkelijkheid waarnemen. In de werkelijkheid
zonder dat er sprake was van atmosferisch perspectief.
vertonen kleuren hun meeste intensiteit in het licht (ten-
Figuren lijken te worden beschenen door één wijde bun-
zij ze overstraald worden) en neemt deze intensiteit in de
del evenwijdige lichtstralen, waardoor ze allemaal precies
schaduw af. In veel 15de-, 16de- en vroeg 17de-eeuwse
even sterk zijn uitgelicht.
schilderijen zien we dat, bijvoorbeeld in draperieën, de
In zijn schilderijen plaatste Rembrandt de hoogste lichten
sterkste kleur (bijvoorbeeld puur rood of blauw) gereser-
in een lichte omgeving en het laat de diepste schaduwen
veerd is voor de schaduwen en dat de lichtere tonen zijn
flankeren door andere, minder diepe tonen. Dit was een
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R L I C H T E N K L E U R B I J C A R AVA G G I O E N R E M B R A N DT 21
Rembrandt
oplossing van het licht-donker probleem die radicaal
komen bijvoorbeeld warme kleuren naar voren en wijken
De blindmaking van Simson,
afweek van die van Caravaggio. Deze volkomen nieuwe
koele kleuren terug in de ruimte. Maar dat wijken slaagt
c.1635
werkwijze leidde tot een versterking van de kracht van het
alleen als de kleuren niet fel, maar gebroken zijn. Een
Frankfurt am Main,
licht. Maar ze stelt de beschouwer ook in staat de com-
ander aspect van ‘houding’ was dat op een uitgekiende
Städelsches Kunstinstitut
positie van het schilderij in één blik te overzien omdat het
manier gebruik gemaakt werd van contrasten van licht
aantal schaakbord-achtige contrasten drastisch is geredu-
tegen donker en donker tegen licht.
ceerd. De ‘zachte’ lichtinval van de schilderijen van Rembrandt wordt mede tot stand gebracht door het toepas-
Rembrandt kon met oneffenheden in het verfoppervlak
sen van reflecties van licht binnen de voorstelling. Bij het
een werk laten ‘voncken’ . Deze oneffenheden bracht hij
‘lezen’ van een schilderij met veel contrasten voelt de
aan in lichte partijen om het werkelijke daglicht reflec-
kijker zich onbewust gedwongen al die vormen te onder-
teren. Pasteus verfgebruik speelde bij Caravaggio in de
zoeken; zo kijken we ook naar een Caravaggio. Het schil-
belichte passages nog geen rol. Zijn navolgers zoals Hont-
derij is additief een optelsom van vormen die één voor
horst zouden, bijvoorbeeld bij het schilderen van een
één ter kennis worden genomen. Door Rembrandts dras-
kaars of fakkel, wel een plaatselijke oneffenheid in het
tische beperking van het aantal sterke contrasten vindt
verfoppervlak aanbrengen om door middel van het weer-
allereerst (in één blik) een snelle synthese van het beeld
spiegelende werkelijke daglicht de gloed van het vuur
plaats. Pas daarna verdiept het oog zich in de details. Dat
overtuigender weer te geven. Maar Rembrandt zou die
blijkt een wijze van ‘componeren’ te zijn die typisch is
mogelijkheden veel uitgebreider en consequenter gaan
voor de Barok.
gebruiken.
Rembrandt kon met oneffenheden in het verfoppervlak een werk laten 'voncken'
Onze huidige ideeën over kunst zijn nauw met expressieve vrijheid verbonden. Het is echter nuttig te beseffen dat het in de 17de eeuw bij de schilderkunst in de allereerste plaats om een illusionistische weergave van de (eventueel imaginaire) werkelijkheid ging, en dat daartoe in de loop van de tijd talloze ‘trucs’ en recepten ontwikkeld waren die de schilders bij hun lange opleiding leerden toepassen. Pioniers als Caravaggio en Rembrandt brachten in
Even groot als bij de ‘bevriende kleuren’ en de reflectie,
een aantal van die recepten wijzigingen aan en ontwikkel-
zijn de verschillen in de wijze van weergeven van de
den enkele nieuwe ‘trucs’.
ruimte waarin de beide schilders hun figuren plaatsten.
Toch leert juist de confrontatie van hun werken hoe
Rembrandts picturale onderzoek op het gebied van de
opwindend het creatieve avontuur ook in die tijd moet
beeldruimte richt zich in het bijzonder op de kleur in al
zijn geweest.
π
zijn schakeringen. Voor zijn methode van ruimteweergave werd de term houding gebruikt. Men moet daarbij den-
Dit is een bewerking van het artikel ‘Licht en kleur bij
ken aan het woord ‘verhouding’, in de zin van onderlinge
Caravaggio en Rembrandt, door de ogen van hun tijd-
relatie, in dit geval de onderlinge relaties van kleuren. Zo
genoten’ uit de catalogus Rembrandt en Caravaggio.
22 L I C H T E N K L E U R B I J C A R AVA G G I O E N R E M B R A N DT D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R L I C H T E N K L E U R B I J C A R AVA G G I O E N R E M B R A N DT 23
verf! verf Verf is kleur en lang is kleur synoniem aan verf geweest omdat verf tot voor kort hĂŠt materiaal was waarmee mensen lijf, goed en have konden kleuren. Verf gemaakt van gekleurde aarde en plantaardige en dierlijke verfstoffen, kleur in de vorm van lichaamsverf, textiel- en leerverven, huis-, metaalen papierverf. Verf als tweede huid, waarmee we terecht komen bij de oorspronkelijke betekenis van kleur, afgeleid van het Griekse chroma, dat huid ĂŠn kleur betekent. d o o r m o n i c a r o t g a n s
24 V E R F ! V E R F = K L E U R = V E R F D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
=kleur =verf O
ns woord verf staat oorspronkelijk voor gespik-
‘lernen’, er is geen beter woord voor te verzinnen, het vak
keld en bont (het woord forel heeft dezelfde
leren zoals beschreven door Cennino Cennini (1360? -
stam) en kreeg pas in het middelhoogduits (ca
1427) in zijn ‘Il libro dell’ Arte’. Een systeem dat stoelde
1050-1350) de betekenis van kleurstof. In sommige
op het stapsgewijs eigen maken van de materialen en op
talen zijn kleur en verf nog steeds synoniem, zoals bij-
het ontwikkelen van de oog-hand motoriek. Wat toen, ik
voorbeeld in het Duits dat voor beide Farbe hanteert en
praat over de jaren zeventig, al mankeerde op het tech-
het praten over de twee knap ingewikkeld maakt. Maar
nische vlak was vakkennis en het verband: kennis van
ook met twee woorden, zoals verf en kleur en paint en
materiaal en technieken en van het verband van onze
colour, blijft de verwarring groot. Want als je over kleur praat, heb je het dan over verf, over licht, over temperatuur...? Precies deze zelfde verwarring ondervond ik tijdens mijn opleiding. Waar hadden we het nu over op de academie, over verf of over kleur? Over het materiaal of over de theorie? De academie in kwestie was de oorspronkelijke
Tussen verf en schildering staat de hand van de schilder, een hand die gestuurd wordt door idee, oog en kennis.
Rijksacademie, dit jaar precies vijfentwintig jaar geleden na lange strijd opgeheven, een instituut met tradities en pretenties.
verf, waar wij mee stonden te schilderen, met de verf van
De pretenties hielden in dat de academie beoogde all-
onze voorgangers uit het verre en nabije verleden. We
round, klassiek geschoolde kunstenaars af te leveren met
leerden (een beetje) zelf verf wrijven en konden die ver-
een ruime ambachtelijke bagage, de basis voor het ont-
gelijken met de tubeverven, leerden iets over de effecten
wikkelen van een eigen stijl.
van de verschillende ondergronden en bindmiddelen op
De traditie stoelde op het academische systeem van
die verven, op de huid van het schilderij en dus op de
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R V E R F ! V E R F = K L E U R = V E R F 25
In het kader van de waan van de dag en het beschermen van een optimale creativiteit, werden we geacht het wiel opnieuw uit te vinden en dan alleen die delen van het wiel die we interessant en nodig vonden. Aan verf en linnen geen gebrek, aan frustraties ook niet. Want hoe kregen Velasquez, Goya, Rembrandt, Turner, Picasso het voor elkaar, met wat? Dat raadsel bleef een raadsel. Kijken dan maar. Maar kijken is niet genoeg. In musea krijgen suppoosten een rolberoerte als je te dicht bij een schilderij komt en afbeeldingen in kunstboeken laten niets zien van verfhuid en handschrift, verder verminkt door de vaak belabberde kleuren. Daarbij wordt het gros van de publicaties op het gebied van beeldende kunsten geschreven door kunsthistorici voor wie de omgang met het materiaal een zuiver theoretische exercitie is, een absurde maar helaas onveranderde situatie. Technische handleidingen over schildermateriaal zoals geschreven door Doerner, Wehlte en de l’Anglais, zijn een droge opsomming van feiten zonder dat ze inzicht geven in de door de schilder gehanteerde techniek, zijn/haar handschrift, de gebruikte verfstoffen en de eigenschappen van juist die specifieke verven op het uiteindelijke resultaat. Het vreemdste aan de academiejaren was eigenlijk dat we ons er zonder al teveel protest bij neerlegden dat dit onderdeel van het vak onbereikbaar was. We ploeterden door, vergaapten ons aan indrukwekkende museale collecties, deden niet gehinderd door enige kennis van Het wrijven van rode aarde
uiteindelijke kleur, maar verder? Verder gaapte er een
zaken een halfslachtige poging tot kopiĂŤren en probeer-
tot verfstof.
kloof tussen de paletten van onze voorgangers en die van
den via de vele kleurtheorieĂŤn vaste grond onder de voe-
Foto: M. Courtney-Clarke.
ons, we hadden geen idee.
ten te krijgen, een eigen stijl te ontwikkelen. Hoeveel tijd
Tussen verf en schildering staat de hand van de schilder,
had het niet gescheeld, achteraf bezien, als dat ambach-
een hand die gestuurd wordt door idee, oog en kennis.
telijke deel ook in onze bagage had gezeten.
In de geschiedenis van de kunsten tot halverwege de
Voor mij begon het te dagen toen ik schilderlessen ging
vorige eeuw lag die kennis ingebed in de ervaringen van
geven, want lesgeven betekent verwoorden en is van een
eeuwen schilderen, van vechten met verf, het doorgeven
andere orde dan in het atelier eenzaam zwijgend of
van oplossingen waarmee je eigen werk, als je talent toe-
vloekend de verf te bevechten. Als je de materie niet
reikend was, op een hoger plan kon tillen. Dat doorgeven
beheerst, komt de stof niet over en ik wilde niet de theo-
bleek de ontbrekende schakel.
rie overbrengen maar het ambacht. Toen pas ontdekte ik
26 V E R F ! V E R F = K L E U R = V E R F D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
de lange lijnen en de vele overeenkomsten in de schil-
naast en over elkaar leggen van koele en warme kleuren
derkunst, de zo onvoorstelbaar duidelijke logica van verf
vormen te versterken, in één oogopslag voor de kijker het
als kleur.
tafereel duidelijk te maken, overal ontstaan schilderrecepten. Overal gebruikte men voor het afbeelden van de reli-
In den beginne was er aarde Aarde is de basis van schil-
gieuze en wereldlijke macht de ter plekke erkende kleur-
derkunst, van verf en kleur, gewoon de aarde onder onze
code, kleurcodes die nog steeds van kracht zijn. De histo-
voeten. Hier in Nederland is dat palet redelijk beperkt, het
risch gegroeide combinatie van verfstoffen en kleurcode
wordt gedomineerd door bruine, grijze en gele kleuren
maakt het mogelijk om bij praktisch alle schilderingen en
(de löss in Limburg bijvoorbeeld), maar zodra we onze
schilderijen zicht te hebben op de gebruikte materialen.
delta verlaten, wordt de variatie steeds rijker: rood, bruin
Om bij het begin te beginnen, de al eerder genoemde
en geel in vele nuances, aangevuld met het wit van kalk
aardkleuren bijvoorbeeld liggen aan de basis van de pre-
en het zwart van mangaan, genoeg voor een breed palet.
historische grotschilderingen, de Egyptische grafschilde-
Teveel, vonden onze verre voorouders die voor hun grot-
ringen, de ‘grondwerken’ van de Australische Aboriginals,
schilderingen genoeg hadden aan rood en zwart, met de
de dodenportretten van Fayoum, de taferelen in Middel-
kleur van de rotsen als ondergrond.
eeuwse kathedralen en paleizen, de Azteekse tempel-
Dat rood, geel, zwart en wit bleken de pijlers van alle
versieringen, totembeschilderingen van Indiaanse volken,
schilderkunst te zijn. Wereldkleuren zijn de aardkleuren,
het werk van Velasquez, Rembrandt, Goya en Van Gogh,
van tijd tot tijd aangevuld met houtskool of verbrande
om een paar van de tienduizenden voorbeelden te noe-
botten. Het staat in de technische handboeken, het wordt
men. Met de kennis van verfstoffen en van de periode
nauwelijks genoemd in de kunsthistorische boeken, de
waarin de makers hebben geleefd kun je qua materiaal
verbanden worden niet gelegd, verf en schilderkunst
en schildertechnisch een redelijke reconstructie maken
lijken daardoor twee wezensvreemde grootheden.
van het hoe en waarmee het object waar je naar kijkt ge-
Stapels kunstboeken en publicaties ben ik opnieuw gaan doornemen met een schema van tijd en plaats van de belangrijkste verfstoffen in de hand en met het oog van de schilder, alle theorie vermijdend. Langzaam begonnen daardoor paletten en technieken vorm te krijgen, lijnen te ontstaan. Vaak onthutsend logische lijnen. Overal ter wereld bleken dezelfde oplossingen gevonden
Aarde is de basis van schilderkunst, van verf en kleur, gewoon de aarde onder onze voeten.
te zijn om met verf vorm en kleur te geven. Overal duiken als eersten de basale aardkleuren op met basale
of beschilderd is. Natuurlijk nooit zo perfect als wanneer
bindmiddelen als bloed, spuug en vet, gevolgd door kleu-
er natuurwetenschappelijk onderzoek naar wordt verricht,
rende planten, vermalen insecten en indien aanwezig,
want dat is op het gebied van materiaal en techniek een
het kliervocht van inktvis en purperslak.
ware revolutie, maar genoeg om er als schilder mee uit
Bijna overal volgen daarna tot pigment vergruisde half-
de voeten te kunnen. Kennis van de vrij strikte kleurcodes
edelstenen, edelmetalen en de eerste synthetische verf-
kan de puzzel dan completeren.
stoffen (loodwit, loodmenie, verdigris). Overal worden
Kleurcodes dienden overal om de afgebeelde personen
vingers, grassen, veren, haren, takjes en bladeren gebruikt
en situatie voor de vaak analfabete kijker leesbaar te
om mee te schilderen. Overal probeert men door het
maken (zie de expositie in het Allard Pierson museum).
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R V E R F ! V E R F = K L E U R = V E R F 27
Rood en purper is macht, of dit nu wereldlijke of geeste-
werk. Waar het voor staat, welke eigenschappen de
lijke macht is, wit, blauw en zwart hebben meestal een
moderne verven, de imitaties van de oorspronkelijke verf,
hemelse connectie, groen is geassocieerd met water en
zouden moeten hebben (!), waarvoor ze geschikt of niet
groeien, soms ook met het duivelse, geel is leven en een
geschikt zijn, en vooral wat je ermee kunt doen en welke
groenig geel staat voor verraad en ga zo maar door. De rij
eisen je er aan kunt stellen. Welke kleuren ermee te sug-
is lang en wisselend per cultuur. Omdat de verscheiden-
gereren zijn. Het heeft mij ook duidelijk gemaakt dat
heid en beschikbaarheid aan historische verven per regio
kleurtheorieën en technieken van welke schilder dan ook
redelijk overzichtelijk is, kun je op die manier in ieder
niet te begrijpen zijn zonder de verf die men in handen
geval begrijpen, proberen te begrijpen, hoe de schilder-
had erbij te betrekken. Michelangelo, Rubens, Rem-
kunstige effecten opgebouwd kunnen zijn.
brandt, Van Gogh, allemaal moesten ze het doen met wat er beschikbaar was. Voor de één was dat veel en van top-
Doek met verf uit het atelier
De ontdekking van de oorspronkelijke verfstoffen heeft
kwaliteit (Michelangelo, Rubens), voor de ander beperkt
van Monica Rotgans
me eindelijk zicht gegeven op het materiaal waar ik mee
(Rembrandt), of van inferieure kwaliteit (Van Gogh). Factoren bepalend voor hoe de kleuren en de verfhuid zich op een schilderij aan ons oog presenteren.
Rembrandt liet zijn verven in zijn atelier aanmaken, met door hem uitgezochte grondstoffen
Om bij twee grote namen te blijven, Rembrandt en Van Gogh, beiden hebben de verf tot het uiterste gemanipuleerd om die kleuren en die structuur te krijgen die ze voor ogen hadden. Beiden representeren twee werelden. Rembrandts verf hoorde tot de sinds mensenheugenis voor dit doel verzamelde grondstoffen, die van Van Gogh kwam kant en klaar uit de fabriek. De verf van Rembrandt behoorde tot een vele eeuwen bestaand en bekend palet, die van Van Gogh waren deels al synthetische interpretaties en aanvullingen. Rembrandt liet zijn verven in zijn atelier aanmaken, met door hem uitgezochte grondstoffen, Van Gogh had geen idee welke bestanddelen de fabrikant in zijn verf deed. De grove maling van oude verven, de onregelmatige korrel en de karakteristieke vervuiling, geeft het een eigenheid die met moderne verven alleen te benaderen is door ze met zand of andere stoffen te vermengen. Niet alleen de structuur van verf is wezenlijk voor een schildering, maar ook de kleur. Ja, logisch, zal men zeggen, zonder verf geen kleur, maar er is veel verf zonder kleur. Verf die door grote namen op doek gezet, in musea is beland en door duizenden mensen nog steeds bekeken, bewonderd en beschreven. Het rood, geel, blauw en wit zijn deels verdwenen. Voordat ik met mijn speurtocht
28 V E R F ! V E R F = K L E U R = V E R F D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
naar verf begon, wist ik hier nauwelijks van. Ik wist wel dat er gradaties van kleurechtheid bestaan, dat dit door verffabrikanten over het algemeen ook op hun producten wordt aangegeven, maar niet dat de zichtbare gevolgen van instabiele verf zo dramatisch is en dat er zo veel schilderijen zijn waar de samenhang van de kleuren zoek is geraakt doordat één kleur verdwenen is. Verbijsterend vooral omdat er boekenplanken vol zijn geschreven over die schilderijen en beelden, die ver verwijderd zijn geraakt van de uitgangspunten van de maker, zonder dat de schrijver er van weet of in het geval van de beeldhouwkunst, van wil weten. Er komt meer aandacht voor maar nog steeds veel te weinig. In het Van Gogh museum was afgelopen zomer een bescheiden expositie te zien over het lopende onderzoek naar verfletste en verdwenen rode lakken in het werk van Van Gogh (The red lake project). Een tipje van de sluier. Eén van de door Van Gogh veelgebruikte kleursystemen was dat van het primaire rood met het secundaire groen, of dat van een koel rood met een warm blauw. Combinaties waarbij de kleuren elkaar prikkelen en versterken. Hoe duf is een dergelijk doek als de rode component verdwenen is en hoe beangstigend om te bedenken dat bijvoorbeeld bij Van Gogh een groot deel van zijn werk anders bedoeld is dan dat wij het nu zien. Hij zei zelf al ’ Alle kleuren (verven) door het impressionisme in de mode gebracht, veranderen, reden te meer om ze botweg te fel te gebruiken, mettertijd zullen ze toch alleen maar verbleken.’ Een andere grote naam is Turner, wiens schilderijen hetzelfde lot hebben ondergaan. Van zijn rijke en uitbundige collectie rode lakken is heden ten dage het grootste deel
Van Gogh had geen idee welke bestanddelen de fabrikant in zijn verf deed
verbleekt. Kleur, verf, praktijk en theorie. Voor de schilder zijn ze een
Om verf opnieuw kleur, kleur weer verf te laten zijn, zou
Vincent van Gogh
onlosmakelijk geheel, waarbij er heel wat schilders zijn
ze haar rol in de verschillende opleidingen terug moet
Zelfportret als schilder, 1888,
die zonder theorieën werken, zuiver op gevoel. Theoretici,
krijgen. In de opleidingen van zowel de mensen van de
Amsterdam,
de kunsthistorici werken daarentegen zonder de praktijk,
praktijk als de theorie opdat er weer een gemeenschap-
Van Gogh Museum
de uitzonderingen daargelaten.
pelijke taal ontstaat. π
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R V E R F ! V E R F = K L E U R = V E R F 29
veroudering va n o l i e v e r f s c Olieverfschilderijen uit de periode van de Renaissance en de Barok zien er tegenwoordig vrijwel altijd anders uit dan toen ze het schildersatelier verlieten. Dat kan het gevolg zijn van naderhand verrichte restauratieve ingrepen en van veroudering van de gebruikte pigmenten en bindmiddelen. d o o r m a r g r i e t va n e i k e m a h o m m e s
30 V E R O U D E R I N G E N V E R K L E U R I N G VA N O L I E V E R F S C H I L D E R I J E N D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
en verkleuring hilderijen A
fbraakprocessen in de verf hebben soms gere-
van de door veroudering veranderde partijen verschaffen
sulteerd in uiteenlopende kleur- en toonverschil-
de oude teksten eveneens waardevolle inzichten. Ze
len ten opzichte van het oorspronkelijke werk. En
informeren ons bijvoorbeeld over de gewenste sterkte
dat kan weer vergaande consequenties hebben voor
van het tonale contrast tussen de belichte en beschaduw-
onze interpretatie van de picturale, illusionistische en
de partijen, de aard van de overgangen daartussen en de
esthetische bedoelingen van de kunstenaar. Voor restau-
intensiteit van de aldaar toegepaste kleuren.
ratoren en kunsthistorici die zich bezighouden met coloristische aspecten in oude schilderijen is dit van groot
Maar deze oude (contemporaine) schildertechnische en
belang.
kunsttheoretische teksten zijn niet gemakkelijk te duiden.
Hoe weten we hoe het schilderij er in zijn oorspronke-
Zij hebben een fragmentarisch karakter en kennen een
Linkerpagina:
lijke staat uitzag? Daarvoor wordt gewoonlijk gebruik
grote diversiteit. Zo kunnen ze geschreven zijn door pro-
Detail van een schuttersstuk
gemaakt van natuurwetenschappelijk (chemisch) onder-
fessionele of amateur-schilders, kunstliefhebbers of con-
uit ca. 1630. Alleen waar de
zoek van pigmenten van schilderijen. Een verouderd
naisseurs. Ook is er een grote variatie in vorm: enerzijds
verf afgedekt was door de lijst
schilderij geeft echter, zeker als de geschiedenis ervan
handschriften met bondige praktische instructies en
is de oorspronkelijke blauwe
onbekend is, lang niet altijd voldoende informatie prijs
anderzijds reeds vroeg in druk verschenen geleerde trak-
kleur goed bewaard gebleven
over de vele degradatieprocessen in de gebruikte oliever-
taten die uitvoerig ingaan op de uiteenlopende aspecten
ven. Vandaar dat men ook andere bronnen gebruikt ter
van de schilderkunst. Er zijn teksten die informatie geven
staving van de gegevens die de natuurwetenschappelijke
over de vervaardiging van oliebindmiddelen en de in de
analyse oplevert, zoals historische verfrecepten en schil-
olieverftechniek toegepaste pigmenten. En teksten die
derinstructies. Zij geven niet alleen inzicht in de procédés
aanwijzingen geven over de eigenschappen en verwerk-
als zodanig maar ook in de functie van de gekozen werk-
baarheid van de verschillende verfsamenstellingen of
wijze. Bij het maken van een `mentale reconstructie’ van
over de wijze waarop men voorwerpen op schilderijen
de oorspronkelijke kleuren en tonen en van het modelé
een natuurgetrouwe weergave kan geven. De instructies
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R V E R O U D E R I N G E N V E R K L E U R I N G VA N O L I E V E R F S C H I L D E R I J E N 31
bestaan vaak uit losse opmerkingen waarin soms elke
1. Dit hoofdstuk presenteert een methode om het frag-
samenhang lijkt te ontbreken. Een bijkomend interpreta-
mentarische
tieprobleem is dat de auteurs destijds niet altijd een neu-
ordenen om aan de hand daarvan de bedoeling van de
trale weergave gaven van technieken die zijzelf en hun
schildersmethoden en recepten te bepalen.
collega’s gebruikten. Deze moeilijkheden bij het toegan-
Door bij het bestuderen van de recepten uit te gaan van
kelijk maken van het bronnenmateriaal hebben er toe
hun functie in het schilderproces wordt het mogelijk deze
geleid dat onderzoekers de oude verfrecepten lang niet
fragmentarische informatie te structureren en vervolgens
altijd serieus nemen en nog steeds uitgaan van de supre-
te interpreteren. Wanneer men uit een groot aantal bron-
matie van het natuurwetenschappelijk onderzoek
nen de recepturen verzamelt met een zelfde functie, kan
schildertechnisch
bronnenmateriaal
te
men de brokjes aan informatie die deze instructies bevatOm een uitspraak te kunnen doen over de waarde van
ten zodanig met elkaar in verband brengen dat ze elkaar
de historische tekstbestudering ten opzichte van de
aanvullen en verklaren. Een overzicht van de belangrijkste
natuurwetenschappelijke conserveringstechniek is het
groepen functies waarin de recepten zijn onder te verde-
van belang om over voldoende bronnenmateriaal te
len demonstreert deze aanpak. De informatie in de
beschikken. De 15e -18e-eeuwse teksten over de olie-
meeste recepten houdt ermee verband dat schilders des-
verftechniek uit verschillende Europese landen lenen zich
tijds slechts de beschikking hadden over een beperkt aantal, vaak moeilijk te verwerken, pigmenten. Alleen
Onderzoekers nemen oude verfrecepten lang niet altijd serieus en gaan nog steeds uit van de suprematie van het natuurwetenschappelijk onderzoek
door een rationele, systematische werkwijze konden zij tot een goed resultaat komen. Waarvoor zijn schildersmethoden en recepten zoal bedoeld? - het vergroten van de kleurechtheid van de verven. - het voorkomen van de problemen die worden veroorzaakt wanneer men bepaalde pigmenten met elkaar mengt. - het zo goed mogelijk benutten van de (beperkte) kleur-
hiervoor, ook omdat de techniek in die tijd redelijk uniform was. Voor dit doel zijn zo’n tweehonderd teksten beschikbaar. Alleen een dergelijke brede vergelijking en onderlin-
kracht van de pigmenten. - het gebruiken van verschillen in dekkend vermogen van de pigmenten.
ge toetsing van de bronnen geeft inzicht in het belang van
- het reguleren van de droogtijd van de verven.
een beschreven methode voor de contemporaine schil-
- het vergemakkelijken of bespoedigen van het schilder-
dertechniek. Ook komen op deze manier chronologische en regionale verschillen in werkwijze aan het licht.
proces. - het spaarzaam omgaan met dure pigmenten. - het bereiken van een levensechte weergave, een stof-
In de vijf studies waaruit het boek Changing pictures bestaat, wordt vanuit vijf invalshoeken belicht hoe met behulp van historische teksten de verkleuring van olieverfschilderijen kan worden onderzocht.
uitdrukking, van allerlei dieren en voorwerpen, in het bijzonder van incarnaten en draperieĂŤn. - het aangeven van de volgorde die de schilder tijdens het werken het beste kan aanhouden,
32 V E R O U D E R I N G E N V E R K L E U R I N G VA N O L I E V E R F S C H I L D E R I J E N D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
- het bevorderen van methoden om de organisatie van
Er zijn twee soorten verkleuringen die in die periode veel
de voorstelling op het schilderij te vergemakkelijken.
voorkwamen: de bruinverkleuring van kopergroene gla-
- Instructies over de werkverdeling binnen het atelier.
cisverven bij 15e tot en met 17e eeuwse schilderijen en de verbleking van verf van de blauwe kleurstof indigo bij
2. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de manieren om
vooral 17e eeuwse Noord Nederlandse schilderijen. In
kleurveranderingen tegen te gaan zoals die beschreven
hoofdstuk drie en vier van Changing pictures worden de
worden in 16e tot en met vroeg 18 eeuwse teksten over
gegevens van bronnenstudies en studies van het schil-
de olieverftechniek.
derijoppervlak gecombineerd met gegevens van che-
Met de hiervoor genoemde methode, kunnen vervolgens
misch analytisch verfonderzoek en de reconstructie van
de aanwijzingen in de bronnen op het gebied van ver-
historische, kunstmatig lichtverouderde verven. Deze
kleuring worden samengebracht. Op deze manier ont-
geĂŻntegreerde aanpak laat zien dat de mate en de aard
staat een coherent overzicht van de historische kennis
van de verkleuring van kopergroene en indigoblauwe ver-
over de veroudering van olieverf en de houding van schil-
ven afhankelijk zijn van een groot aantal materiele en
ders ten opzichte van dit verschijnsel. De oude teksten
schildertechnische variabelen.
laten zien dat schilders de verandering van hun kleuren vaak als een groot probleem beschouwden. Ze waren op
3. Glaceerverven van verdigris in historische olieverfschil-
de hoogte van het vergelen en nadonkeren van het olie-
derijen: recepten en technieken
bindmiddel en dat bepaalde pigmenten van kleur konden
Wat is er bekend over de vervaardiging en toepassing van
veranderen. Ook waren ze zich ervan bewust dat verven
groene koperhoudende glaceerverf op oude olieverfschil-
konden verkleuren wanneer bepaalde pigmenten met
derijen? Het is een wijd verbreide misvatting dat deze ver-
elkaar werden gemengd en dat bepaalde olieverflagen na
ven zouden bestaan uit koperresinaat, dat schilders ver-
verloop van tijd meer transparant werden. Recepturen
kregen door het groene koperpigment verdigris op te los-
laten zien hoe schilders op alle mogelijke manieren pro-
sen in een warm vernis. De verfrecepten tonen echter
beerden de kleurechtheid van hun schilderijen te garan-
aan dat de glacis zijn gemaakt met fijngewreven verdigris
deren. Het streven naar duurzaamheid was een belang-
dat gemengd is met een koude olie of vernis. Tegenwoor-
rijk criterium bij hun keuze van pigmenten en bindmidde-
dig zijn vele van deze oorspronkelijk fel groene en trans-
len. Tegelijkertijd zochten schilders naar schildertechnie-
parante verflagen veranderd in een donker ondoorzichtig
ken die de duurzaamheid van hun verven verbeterden.
bruin. In andere gevallen heeft dit type glacis zijn kleur
Bij de productie van schilderijen spelen de factor tijd, en
wĂŠl goed behouden. De bronnen maken duidelijk dat
de prijs van de materialen een belangrijke rol. Het maken
schilders geen homogene groene verf gebruikten maar
van bestendige kleuren bracht in veel gevallen een tijd -
dat deze sterk in samenstelling kon verschillen. Deze ver-
rovende techniek met zich mee. Het gebruik van dure en
schillen in samenstelling verschaffen inzicht in het uiteen-
kleurechte pigmenten kon de prijs van een schilderij
lopende verouderingsgedrag van de verven.
boven het aanvaardbare verhogen. Bij de keuze van materiaal en techniek verschilden de prioriteiten per schil-
De historische term verdigris had betrekking op uiteen-
der en soms zelfs per schilderij. De toenmalige keuzes
lopende groene en blauwgroene corrosieproducten van
blijken deels verantwoordelijk voor de goede of slechte
koper die schilders vrijwel niet van elkaar konden onder-
staat waarin oude schilderijen zich tegenwoordig bevin-
scheiden. De recepten laten zien op welke manier schil-
den.
ders hun olie of harshoudende bindmiddelen voor de
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R V E R O U D E R I N G E N V E R K L E U R I N G VA N O L I E V E R F S C H I L D E R I J E N 33
glaceerverf bereidden. Aan deze verf kon men verschillende pigmenten toevoegen en er bestond een grote variatie in kleur en samenstelling van de, voor het verkrijgen van de gewenste groene kleur, gebruikte onderschildering. Vanaf de vroege 16e eeuw klagen schilders over het verkleuren van verdigris. Anderzijds wordt juist ook vaak de duurzaamheid van deze groene verf geprezen. Schilders hadden de ervaring dat de zuiverheid van hun pigment de kleurechtheid van het glacis bepaalde. Daarnaast hadden zij ondervonden dat zij om de kleur te behouden bij het glaceren met verdigris een groot aantal voorzorgsmaatregelen in acht moesten nemen. Deze manier van werken resulteerde in schilderijen met afgebakende, glanzende hardgroene partijen. In de 17e eeuw ging men dit kleureffect steeds minder appreciëren. De verandering in voorkeur hing samen met wijzigende opvattingen over de picturale functie van kleur in schilderijen. Hierdoor pasten schilders in deze periode, in vergelijking met de eeuwen daarvoor, verdigris minder toe ook, al hadden zij geen alternatief voor dit fel groene pigment. 4. Het gebruik van indigo in de olieverfschilderkunst en de daardoor veroorzaakte verkleuring Schilders werkten met verschillende indigoproducten. Van buiten Europa importeerde men een pigment dat geëxtraheerd was uit tropische Indigofera planten. Tot in de tweede helft van de 16e eeuw gebruikten schilders daarnaast een gedroogd vlies dat was geschept van de wede of indigo textielverfkuip. Ook werkten zij met een indigopigment dat geëxtraheerd was uit de inheemse wedeplant en met een pigment dat gemaakt was uit gefermenteerde met indigo geverfde wol. Hoewel het kleurend bestanddeel in al deze pigmenten (indigotine) gelijk is, wijst chemische analyse uit dat deze producten Nog duidelijker is de verkleuring van het goedkope pigment
uiteenlopende onzuiverheden kunnen bevatten. Een
‘smalt’. – Orgineel en een gedeeltelijke digitale reconstructie door
enkele keer blijken deze bestanddelen aanwijzingen te
het Amsterdams Atelier voor Restauratie en Research van
kunnen geven over het type indigo pigment dat in schil-
Schilderijen van De evangelist Lucas, Hendrk ter Brugghen,
derijen is gebruikt maar meestal is een onderscheid niet
1621, Deventer, Museum De Waag
te maken.
34 V E R O U D E R I N G E N V E R K L E U R I N G VA N O L I E V E R F S C H I L D E R I J E N D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
Vanaf de late 16e eeuw werden in Europa steeds grote-
vloeden ook de fysische vorm van het verkregen pigment.
re hoeveelheden tropische indigo geïmporteerd. De
Beide effecten lijken er toe bij te dragen dat het indigo
bronnen wijzen er op dat schilders vanaf die tijd vrijwel
minder gevoelig wordt voor de invloeden in een verf die
uitsluitend nog dit materiaal gebruikten. De toegenomen
het kunnen aantasten.
import leidde er ook toe dat indigo steeds vaker in schilderijen werd toegepast. Tot het midden van de 17e eeuw
De bronnen geven aan dat de oude meesters de erva-
vonden veel schilders dat indigo in olieverf extreem snel
ring hadden dat ook de gekozen schildertechniek van
verbleekte. Om die reden gebruikten ze het pigment
invloed is op de kleurechtheid van een indigoverf.
alleen als onderschildering of voegden ze een kleine hoe-
Reconstructies en schilderijenonderzoek bevestigen
veelheid toe aan verf die overwegend andere pigmenten
deze oude observaties. Indigo blijkt in olie of eigeel veel
bevatte om zo donkere schaduwen weer te geven. Vanaf
sneller te verbleken dan in bindmiddelen, gemaakt van
de tweede helft van de eeuw wordt de kleurechtheid van
gom, lijm of eiwit. Een hoog aandeel loodwit in de verf,
het pigment duidelijk meer positief beoordeeld. Tegelij-
een lage pigment-volume-concentratie, een dunne
kertijd zien we dat schilders het pigment steeds vaker
indigoverflaag en een lichte onderschildering bespoedi-
gaan toepassen in de prominente partijen van een schil-
gen eveneens de verbleking.
derij én in de bovenste verflaag waar het direct blootstond aan zonlicht. De verandering in de beoordeling kwam doordat schilders inmiddels talloze manieren hadden ontwikkeld om met indigo een meer kleurecht resultaat te bereiken. De hardnekkigheid waarmee zij op dit gebied bleven experimenteren hield ermee verband dat indigo in olieverf, ook een groot voordeel heeft:: in tegenstelling tot de andere destijds beschikbare blauw pigmen-
De chemische en fysische samenstelling van indigopigment is van invloed is op de kleurechtheid van de verf
ten, is het uitstekend te verwerken. Het tropische indigopigment, dat vroeger in de vorm van
In oude schilderijen is te zien dat wanneer schilders hun
brokken werd aangeleverd, bevat verschillende typen en
indigo met voldoende voorzorgmaatregelen verwerkten,
hoeveelheden organische en anorganische onzuiverhe-
hun blauwe kleuren ook nu nog meestal goed zijn
den. Reconstructies laten zien dat de chemische en fysi-
bewaard. Wanneer zij hun indigo echter niet op een
sche samenstelling van het indigopigment van invloed is
`duurzame’ manier verwerkten, is de verf vaak ernstig ver-
op de kleurechtheid van de hiermee verkregen verf. In de
bleekt. Op de schilderijen heeft dit geleid tot zeer uiteen-
loop van de 17e eeuw werden schilders zich hier steeds
lopende optische veranderingen. Dit hoofdstuk relateert
meer van bewust. Om de kleurechtheid van het indigo
de huidige verschijning van dergelijke sterk verouderde
pigment te verbeteren ontwikkelden zij allerlei, veelal
verven aan de gebruikte schildertechniek. De op deze
geraffineerde, methoden om de brokken te `zuiveren.’ Uit
manier gekregen kennis maakt het mogelijk om een
reconstructies is gebleken dat door deze bewerkings-
`mentale reconstructie’ te maken van de originele ver-
methoden inderdaad ongewenste organische onzuiver-
schijning van het schilderij en zo inzicht te krijgen in de
heden verwijderd werden. Bewerkingen waarbij het indi-
intenties van de schilder.
go pigment wordt verhit (zoals koken en bakken) beïn-
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R V E R O U D E R I N G E N V E R K L E U R I N G VA N O L I E V E R F S C H I L D E R I J E N 35
5. Verkleuring of chiaroscuro? Een interpretatie van de
verrassende rol hebben gespeeld. Studie van contempo-
donkere partijen in Rafaëls Transfiguratie van Chrístus.
raine technische en theoretische teksten gecombineerd
Het laatste hoofdstuk gaat in op de moeilijkheden om het
met de kennis over de door Rafaël gebruikte materialen
kleurgebruik in oude schilderijen te interpreteren. In de
en hoe deze verouderen, en de vergelijking van het
benedenhelft van Rafaëls laatste schilderij, de Transfigu-
schilderij met oude kopieën en voorstudies verschaft
ratie van Christus (1517 20), hebben de figuren zeer
inzicht in de oorspronkelijke verschijning van het werk.
diepe schaduwen die verzinken in een uiterst donkere
Hierdoor wordt helderheid gebracht in een al eeuwen
achtergrond. Ook kent het modelé in dit deel van het
voortgaande discussie over Rafaëls picturale bedoelingen.
schilderij harde overgangen tussen licht en donker. De
De vergelijking van Rafaëls schilderij met voorstudies en
moderne literatuur beschouwt deze lichtbehandeling, die
vroege geschilderde kopieën toont aan dat de schaduw-
Rechterpagina:
sterk afwijkt van die in Rafaëls overige werk, als een
partijen in het origineel weliswaar tamelijk donker
Rafaël, Transfiguratie van
essentieel kenmerk van het schilderij. Ook kent men aan
bedoeld waren, maar dat deze vervolgens aanzienlijk
Christus (1517-20)
dit harde chiaroscuro een expressieve lading toe. Haaks
moeten zijn nagedonkerd. Onderzoek van het schilderij-
Pinacoteca Vaticana, Rome
op deze moderne opvatting staat een observatie van
oppervlak suggereert dat dit verdonkeren al moet zijn begonnen kort nadat het werk Rafaëls atelier verliet. Door de donkere schaduwen is het tonale contrast tussen de
Verdonkering van de schaduwen heeft geleid tot de suggestie van een theatrale, dramatische belichting; een effect dat beslist niet door Rafaël is bedoeld.
belichte en beschaduwde partijen sterker en meer abrupt geworden. Dit heeft geleid tot de suggestie van een theatrale, dramatische belichting; een effect dat beslist niet door Rafaël is bedoeld. Contemporaine Italiaanse teksten laten zien dat in de vroege 16e eeuw de belichting in een schilderij nog niet als expressiemiddel werd aangewend. In De Transfiguratie diende de lichtbehandeling onder aan de berg uitsluitend om een krachtig effect van rilievo de overtuigende suggestie van driedimensionaliteit van de figuren op het platte schilderijvlak, te bereiken met
Vasari. Deze bemerkte in de 2e editie van zijn Vite
het doel een levensecht effect tot stand te brengen.
(1568) dat de schaduwen in het schilderij ernstig waren nagedonkerd. De tegenstelling tussen de moderne inter-
Samenvatting van het boek: Margriet van Eikema
pretatie en die van Vasari vormt de aanleiding voor een
Hommes Changing Pictures, Discoloration in 15th-
zoektocht naar de oorspronkelijke verschijning van de
17th-century oil paintings, Londen 2004.
Transfiguratie en Rafaëls bedoelingen op het gebied van kleur en chiaroscuro. De complexe historiografie van dit invloedrijke schilderij demonstreert hoe de materiële veranderingen de interpretatie van Rafaëls kleurgebruik in dit werk door de eeuwen heen hebben beïnvloed en hoe hierbij, tot in de moderne literatuur aan toe, anachronistische noties een
36 V E R O U D E R I N G E N V E R K L E U R I N G VA N O L I E V E R F S C H I L D E R I J E N D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
π
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R V E R O U D E R I N G E N V E R K L E U R I N G VA N O L I E V E R F S C H I L D E R I J E N 37
een diepfl [ o v e r s y n e s t h e s i e e n d e o o r s p r o n g va n k l e u r ]
Wat zijn kleuren precies? Uiteindelijk gooit de natuurkundige de handdoek in de ring. En ook de verfmaker is als een dorstige drenkeling op een vlot in de oceaan. Over de betekenisvolle kleur van vleermuispoep, verpulverd slachthuisafval, drakenbloedboom, saffraankrokus, arsenicum en de cochenilleluis.
door robbert dijkgraaf
38 E E N D I E P F L U W E E L PA A R S E E C H TG E N OT E D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
u w e e l pa a r s e e c h t g e n ot e M
aandag is bruin. Frankrijk zacht korenblauw.
kleuren elkaar geen meter geven en met precies dezelf-
Mozart is zacht Venetiaans groen. De 2 is
de intensiteit tegen elkaar aanliggen. Op een zwartwitfoto
rood, de 3 en 8 zijn beide geel - de eerste
zouden de verschillen volledig wegvallen en mijn A een
zacht citroengeel, als het glazuur op een taartje, de twee-
saaie, uniform grijze tint aannemen. Maar in volle kleuren
de een oranjegouden patina. Telefoonnummers onthoud
roept de A de duizelingwekkende illusie op van een pop-
ik als bonte zuurstokken: roze-donkergroen-roze-blauw-
art schilderij, of een VVD verkiezingsposter.
rood-wit-zwart. Mijn vrouw is diep fluweelpaars, mijn kinderen lichtblauw, roestbruin en zachtroze, en - voer voor psychologen - mijn moeder en vader zijn gebroken wit en roetzwart. Mijn ego is okergeel. In mijn Caran d’Ache potlodenset was die kleur tot een narcistisch stompje afgesleten.
Mijn ego is okergeel. In mijn Caran d’Ache potlodenset was die kleur tot een narcistisch stompje afgesleten.
Het alfabet is een bonte stoet, met een aantal stevige primaire kleuren (een oranje E, paarse F, blauwe K en rode
Deze kleine confessie van zintuiglijke verwarring of
R springen naar voren), maar het bevat ook opvallend
‘synesthesie’, om met de wetenschappelijke term te spre-
veel gewassen tinten. Als penseelstreken in een aquarel
ken, is niet ongebruikelijk. Ruwweg één op de twee-
van een waterlandschap liggen de U, V en W naast elkaar
duizend mensen is hiermee behept. Onder kunstenaars
in hun parelgrijze, melkblauwe en zeegroene wazen. De
komt het aanzienlijk vaker voor. Toen de Finse componist
grote uitzondering in dit alles is de A. Deze bestaat uit
Jean Sibelius werd gevraagd welke kleur de kachel
een nieuwe kleur, niet van deze wereld (een ‘kleur uit
geschilderd moest worden, antwoordde hij ‘f-groot’. De
Mars’) die nog het best beschreven kan worden als tege-
kachel werd dus groen. Synesthesie schijnt sterk te corre-
lijkertijd primair blauw en primair rood, waarbij de twee
leren met de vaardigheid om metaforen te vinden (u
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R E E N D I E P F L U W E E L PA A R S E E C H TG E N OT E 39
bent dus gewaarschuwd). Er is ook een grote erfelijke
lichtsnelheid voortplanten. Net als watergolven worden
component. Mijn vader had het, en toen ik kortgeleden
ook de stralingsgolven gekenmerkt door hun golflengte,
mijn zesjarige zoon langs de neus weg vroeg welke kleur
de grootte van de golf. De zware jongens, de straling met
vijf was, zei hij zonder te knipperen ‘rood’. Vladimir Nabo-
de grootste golflengten, liggen aan het ene uiteinde, zoals
kov - de best gedocumenteerde synestheet - klaagde als
de kilometersgrote lange-afstandsradiogolven die gemak-
kleuter tegen zijn moeder dat de cijferblokken waarmee
kelijk om de aarde buigen van Hilversum naar Jakarta.
hij speelde de verkeerde kleuren hadden. Zijn moeder
Aan de andere kant vinden we straling van zulke kleine
wist direct wat er aan de hand was. Gesprekken tussen
golflengten dat de kwantummechanica ons vertelt dat we
deze kleurfantasten zijn echter de ultieme Babylonische
zo’n golf beter kunnen beschouwen als een elementair
spraakverwarringen. ‘4 is groen. Nee, blauw! Ben je hele-
deeltje - een foton. De röntgenstralen van de tandarts en
maal gek, blauw is 5. Et cetera.’ Er is meer overeenstem-
helemaal de hoogenergetische gammastralen die ons
ming te vinden in een Japans-Fins woordenboek.
vanuit de kosmos bombarderen, zijn dan ook levensgevaarlijk, omdat ze gemakkelijk een atoomkern stuk kun-
Synesthesie is al meer dan driehonderd jaar bekend en
nen breken.
sinds 1880 een wetenschappelijk gedocumenteerd verschijnsel. In een artikel uit het meinummer van de Scien-
Ergens in het midden van deze oneindig dikke catalogus,
tific American, van Ramachandran en Hubbard, blijkt dat
tussen de 0,00075 en 0,000038 millimeter, liggen keu-
sinds kort definitief duidelijk is geworden dat synestheten
rig op volgorde de zeven zichtbare kleuren van de regen-
niet simpelweg goed onthouden hebben dat, zeg, rood
boog. Van rood via oranje, geel en groen naar blauw,
bij 2 hoort, bijvoorbeeld als een ezelsbruggetje bij de
indigo en ten slotte violet. De twijfelgevallen oranje en
eerste rekenles, maar dat ze een 2 werkelijk als rood
indigo hebben we trouwens te danken aan de mysticus
‘zien’. Het is bijvoorbeeld met deze kleurensensatie aan-
(en synestheet) Isaac Newton, die vond dat zeven een
zienlijk gemakkelijker een aantal ‘rode’ 2-en te vinden in
veel natuurlijker eenheid was en daarom twee nieuwe
een veld bedrukt met ‘blauwe’ 5-en. Er is dus hier en
kleuren toevoegde aan de toen bekende vijf kleuren van
daar een klein cognitief voordeel te boeken.
de regenboog. Er waren per slot ook zeven dagen in een week en, in Newtons dagen, zeven planeten in het zon-
Wat is de magische eigenschap van kleuren dat ze zulke
nestelsel. Vanuit een natuurkundig perspectief is de stra-
sterke associaties kunnen oproepen en ons leven ‘kleur’
ling van het zichtbare licht niet echt bijzonder, behalve dat
kunnen geven? Hier hebben zich de grootste geesten
het goed wordt doorgelaten door onze dampkring en een
over gebogen, van het koele wiskundige fileermes van
aangenaam gematigde golflengte heeft. Fijn genoeg om
Newtons Opticks tot de kleurpsychologische benadering
zeer kleine details te kunnen zien en groot genoeg om
in Goethes Zur Farbenlehr.
niet gevaarlijk te zijn voor de fragiele moleculen waaruit organismen op aarde zijn samengesteld.
Voor een natuurkundige lijkt het begrip ‘kleur’ in eerste instantie een volkomen trivialiteit, te vangen in een enkel
Het feit dat voor een fysicus de regenboog niet stopt bij
getal. Allereerst is het zichtbare licht slechts een heel klein
rood en violet, dat er infrarood is aan de ene kant en
stukje van het onmetelijk brede spectrum van elektro-
ultraviolet aan de andere kant, is trouwens een geweldi-
magnetische straling. Deze straling bestaat uit golven in
ge metafoor voor het horizonverleggende karakter van de
het elektromagnetische veld, die zich allemaal met de
natuurwetenschap. Sir Frederick William Herschel was de
40 E E N D I E P F L U W E E L PA A R S E E C H TG E N OT E D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
eerste die doorhad dat de temperatuur van het licht
We zijn omringd door kleuren. Je hebt niet méér nodig
afhangt van de kleur. In het jaar 1800 splitste hij het zon-
dan een stukje glas en een zonnestraal om de regen-
licht met een prisma in de primaire kleuren en hield een
boogkleuren in al hun schittering en puurheid op je hand
thermometer eerst in het violette deel van het spectrum
te toveren. Toch is het is voor verfmengers, textielververs
en toen in het rode licht, dat aanzienlijk warmer bleek te
en schilders een eeuwenlange worsteling geweest deze
zijn. Dat was al een geweldige ontdekking. Maar je moet
kleuren te vangen en permanent vast te leggen. De verf-
toch echt een absoluut genie zijn (of een kluns met veel
maker is als een dorstige drenkeling op een vlot in de
geluk) om de thermometer vervolgens naast de lichtbun-
oceaan. Om de nodige pigmenten te vinden, moet naar
del te houden en te ontdekken dat de temperatuur in dat
de verste uithoeken van de wereld gereisd worden en
onzichtbare infrarode licht nog hoger is!
moeten de krankzinnigste en onwaarschijnlijkste mineralen, planten, insecten en recepten gebruikt worden. De
Joseph Beuys (1921-1986)
Dit simplistische ééndimensionale beeld van kleur,
creatieve worsteling met het medium begon al vroeg.
Zonder titel, 1958.
slechts gekarakteriseerd door de golflengte, heeft weinig
Sommige van de eerste grotschilderingen uit de ijstijd
Hazenbloed en potlood op
tot niets te maken met de manier waarop wij kleur erva-
werden gemaakt met vleermuispoep.
papier, 25 x 10 cm
ren. Omdat biologisch gesproken de kleur van het licht in ons oog wordt gecodeerd in termen van de respons van drie soorten kegeltjes - hooggespecialiseerde cellen in het netvlies die ruwweg gevoelig zijn in het rood, groen en blauw - is de wereld van de kleuren eerder driedimensionaal, waarbij de rol van lengte, breedte en hoogte wordt waargenomen door rood, groen en blauw. Maar ook dat beeld is naïef, want uiteindelijk wordt dit allemaal verwerkt, gecorreleerd, uitgemiddeld, onthouden, vergeten, en - bij mij althans - hopeloos met van alles en nog wat verward in het brein. Wat betekent het dan uiteindelijk nog dat we een rode trui zien? Het licht dat op ons netvlies valt, is zo afhankelijk van de omstandigheden waaronder we kijken. De trui ziet er feitelijk in de volle zon compleet anders uit dan bij kaarslicht. Leg de foto’s van een stranddag en een kerstdiner maar eens naast elkaar. Toch ervaren we de kleuren als constant en herkennen we dezelfde trui. Kleur is daarmee een eigenschap die onverbrekelijk verbonden is met de omgeving en andere secundaire aspecten. Uiteindelijk moet de fysicus de handdoek in de ring gooien. De informatie dat licht van een bepaalde golflengte ons oog treft, zegt in wezen niets over de kleurervaring die dit oproept. Newton - Goethe, 0 - 1.
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R E E N D I E P F L U W E E L PA A R S E E C H TG E N OT E 41
stip blauwe verf? Dit is het beste recept: ga naar de Saresang-mijn, gelegen in het meest ongastvrije stukje Afghanistan, ergens in het onherbergzame noordoosten, waarschijnlijk direct naast de grot waarin zich nu Osama bin Laden en Mullah Omar schuilhouden. Daar vind je op meer dan 250 meter diepte het magische lapis lazuli, diepblauwe stenen bezaaid met kleine gouden stipjes, miniatuur sterrenhemeltjes, waaruit het goddelijke ultramarijn gemaakt wordt. Eerst moet je wel met een eindeloos procédé het fool’s gold uit de blauwe kiezels wassen. En zo gaat het verder. Zwart maak je uit galnoten geproduceerd door wespeneieren. Bruin uit verpulverd slachthuisafval. Zwart maak je ook uit ivoor. Wit uit lood. Oranje maak je van de drakenbloedboom. Voor geel ga je naar Tibet en pluk je bij de eerste dageraad de draadjes uit de saffraankrokus. Groen maak je met gevaar voor eigen
Spaans rood van de mantels van kardinalen en koningen vindt zijn oorsprong in het bloederige binnenste van de cochenilleluis
leven uit arsenicum. En dan rood. Daarvoor kan je de wortel van meekrapplant uitgraven of naar de afschuwelijke Spaanse kwikmijnen van Almadén gaan, nog stammend uit de Romeinse tijd. Maar het mooiste robijnrood, het karmijn of Spaans rood van de mantels van kardinalen en koningen (en nu de kleurstof E120), vindt zijn oorsprong in het bloederige binnenste van de cochenilleluis.
De odyssee naar de oorsprong van de regenboog wordt
Als sneeuw bedekken deze kleine witte beestjes de dikke
prachtig beschreven in het boek Kleur van Victoria Finlay,
platte bladeren van de schijfcactussen die in kilometers-
die zelf een jarenlange zoektocht naar alle historische
lange velden geplant staan in de woestijnen van Mexico.
vindplaatsen van zeldzame pigmenten heeft onderno-
Het zijn de vrouwtjesluizen die kunnen worden open
men en daar uiterst beeldend over verhaalt. Haar boek
gepetst als kleine besjes en dan hun donkerrode kleurstof
staat vol van de merkwaardigste feiten en schetst een
afgeven. (De spookachtige mannetjes leven slechts een
overtuigend beeld van de wilskracht en obsessie waar-
paar dagen en vervullen niet meer dan hun echtelijke
mee men door de eeuwen heen het geheim van de per-
plicht.) Op de cochenilleplantages wacht men een aantal
fecte kleurstof heeft nagejaagd.
maanden totdat de luizenplaag de cactussen volledig overwoekert. Dan, vlak voordat de cactussen er definitief
Na lezing van Finlays boek zou men uit wanhoop alche-
aan onderdoor gaan, komen monsterlijk grote stofzuigers
mist worden. Neem de kleur blauw. Blauw is overal om
deze levende woestijnsneeuw opzuigen. In een tafereel
ons heen. De lucht, de zee. Vanuit de verre ruimte is de
waar onze Veluwse legbatterijen en Brabantse varkens-
Aarde een kleine, blauwe stip. Maar waar vind je op die
fokkerijen diervriendelijk bij afsteken, worden vervolgens
42 E E N D I E P F L U W E E L PA A R S E E C H TG E N OT E D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
de luisjes geplet tot een Chanel lippenstift. Honderdvijftig-
Finlays boek laat zien hoe groot het belang van kleuren in
duizend cochenillelijkjes geven één kilo ruwe karmijn.
de geschiedenis geweest is en hoe men geen middel onbeproefd heeft gelaten om geschikte kleurpigmenten
Hoewel karmijn al in de Oudheid bestond, gemaakt van
te vinden. De drijvende kracht achter dit alles, de magi-
een Oost-Indisch zielig broertje van de Mexicaanse luis,
sche, emotionele maar ook sterk ambivalente verhouding
kwam deze industrie pas goed op gang na de ontdekking
van de mens met kleur, komt voortreffelijk naar voren in
van de Nieuwe Wereld. Al in 1575 vervoerde de Spaan-
het nieuwste boek van Herman Pleij. In Van karmijn, pur-
se vloot 80 ton luizenextract. Uiteindelijk werden er
per en blauw beschrijft Pleij, hoogleraar historische
meer dan een biljoen luizen per jaar in Mexico verwerkt.
Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amster-
Iedereen wilde het grana of karmozijnrood. Maar nie-
dam, fascinerend over de betekenis, de opkomst en het
mand smeert graag luizenlijkjes op de blos en de indus-
verval van kleurgebruik in de Middeleeuwen. Wat vooral
trie probeerde de werkelijke afkomst van het karmijn dan
opvalt, is de enorme, voornamelijk religieuze lading die
ook angstvallig geheim te houden. ‘Geloof me, je wilt het
kleuren in die tijd met zich meedroegen.
niet weten.’ Men ging er meestal van uit dat cochenille een bijzondere tropische plant was met kleine rode bes-
De vele betekenissen die een Middeleeuwer van kleurge-
jes.
bruik kon aflezen zijn duizelingwekkend vanuit ons modern perspectief. Bijvoorbeeld, als geliefde kon de kleur
Finlay vertelt het geweldige verhaal van de Fransman
van je kleding vele signalen geven: groen drukte hoop uit,
Nicolas Thierry de Menonville, die pas in het midden van
wit vertrouwen, blauw standvastigheid, bruin deemoed,
de achttiende eeuw na een groot avontuur het geheim
grijs dienstbaarheid et cetera. Kleuren werden ook allerlei
van de cochenille aan de Spanjaarden wist te ontfutselen.
bovennatuurlijke gaven toegedicht. Als een zwangere
Na vier jaar voorbereiding reist De Menonville vermomd
vrouw te veel dacht aan een uithangbord waar een zwart
als botanist uit Frankrijk via de haven van Havana naar het
hoofd op was geschilderd, kon zij per ongeluk een donker
Spaanse Mexico. Na een lange reis door een uiterst
kind baren. (Althans, dat was het verhaal dat zij haar arg-
ongastvrij woestijn- en berglandschap arriveert hij uitein-
wanende echtgenoot met succes kon vertellen.)
delijk in het bergstadje Oaxaca, het centrum van de cochenille-industrie. Na een gouden tip ziet hij daar voor
In de Middeleeuwen nam het aantal kleuren enorm toe
het eerst de bestofte napal-cactussen. Omdat nergens
door het ontdekken van nieuwe pigmenten en verf-
iets roods te bekennen is, denkt hij dat zijn reis mislukt is.
procédés. Maar hoe rijk de kleurenpracht en de associa-
Totdat hij een wit luisje kapot knijpt en in de vlek het
ties die daarmee gepaard gingen ook waren, uiteindelijk
koninklijke rood herkent. Uiteindelijk weet hij wat cactus-
waren kleuren zozeer met het aardse verweven dat de
bladeren met luizen het land uit te smokkelen en zo de
negatieve connotaties gingen overheersen. In feite waren
basis voor de Franse verfindustrie te leggen. De Menon-
kleuren van de duivel. Ze drukten tijdelijkheid en verval uit.
ville sterft nog voor zijn dertigste, zwaar teleurgesteld in
Een stuk fruit dat van groen, via geel en rood, naar paars
het leven. Ook al was hij door de Franse koning als
en uiteindelijk bruin en zwart verkleurt, doorloopt als het
koninklijke botanist benoemd, hij was niet de held gewor-
ware het hele kleurenspectrum. De ergste kleurschake-
den, noch had hij de onmetelijke rijkdom vergaard, die hij
ringen zijn contrasterende strepen of blokken. Gevlekte of
zich had voorgesteld.
gestreepte dieren zijn dan ook van het allerlaagste allooi. Uiteindelijk krijgen alle kleuren, zelfs het hemelse blauw, in
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R E E N D I E P F L U W E E L PA A R S E E C H TG E N OT E 43
de middeleeuwse beleving hun eigen plaats in de helle-
tionele afstand geven, een subtiele ‘chique’ artistieke ab-
kring, een technicolor versie van Dantes Inferno. Alleen de
stractie, die ons in staat stelt een esthetisch gevoel te ont-
non-kleur wit was in staat de onbevlektheid en eeuwig-
wikkelen. Aan de andere kant zijn kleuren als geen ander
heid van de hemel uit te drukken.
in staat ons bij de strot te pakken en met de neus op de feiten te duwen. Neem de zeldzame vroege kleurenfoto’s
Deze ambivalente gevoelens van de Middeleeuwers bij
van de gebroeders Lumière uit de Eerste Wereldoorlog
felle, schreeuwerige kleuren, leidden uiteindelijk rond de
(ik zie onder andere de kleurrijke tulbanden van een
vijftiende eeuw tot een duidelijke trend van ontkleuring.
Marokkaans regiment voor me) die, anders dan de korre-
Deze afkering van bonte kleuren was al ingezet in de
lige zwart-wit foto’s van de bekende loopgraven en pok-
dertiende eeuw met de terugkomst van Lodewijk IX de
dalige slachtvelden, mij onmiddellijk met die historische
Heilige uit de Zevende Kruistocht. In grote vroomheid
gebeurtenis weten te verbinden.
besloot hij toen uitsluitend nog donkerblauwe en zwarte
Het is alsof een scherfje geschiedenis door de tijd heen
kleding te dragen. Vooral in hoofse kringen werden de
naar het hier en nu gebracht wordt. Laatst zag ik op het
bonte kleuren meer en meer afgezworen. Men ging zich
web (via www.loc.gov/exhibits/empire/) een fascinerende
kleden in sobere bruine, zwarte en donkerblauwe tinten.
tentoonstelling van reconstructies van kleurenfoto’s uit
Pleij trekt dit verschijnsel boeiend door, langs de zeven-
tsaristisch Rusland. Die brachten voor mij die tijd dichter
tiende-eeuwse portretten tot aan de huidige directie-
bij dan duizend pagina’s Oorlog en vrede.
kamers. De middeleeuwse strijd tussen het vrome zwart en carnavaleske bont kunnen we iedere dag op Schiphol
De overgang van zwart-wit naar kleur wordt mooi gevan-
waarnemen. Contrasteer maar het donkergrijs en -blauw
gen in een van de absurdistische vader-zoon-dialogen uit
Reconstructie kleurenfoto
van een zakenvlucht met de pimpelpaarse en lichtgevend
de geweldige strip Calvin and Hobbes van Bill Watterson
Sergei Mikhailovich
oranje campingsmokings van een zonvakantievlucht. En
(maar het had net zo goed van Ionescu kunnen zijn)
Prokudin-Gorskii
let op de zondige tijgerprintjes!
Strijder uit Dagestan,
Pleij geeft interessant commentaar op dit spanningsveld
Dit artikel is eerder gepubliceerd in nummer 41 van de
ca. 1907-1915
tussen zwart-wit en kleur. Zwart-wit kan een prettige emo-
Academische Boekengids
44 E E N D I E P F L U W E E L PA A R S E E C H TG E N OT E D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
π
Dad, how come old photographs are always black and white? Didn’t they have color film back then? Sure they did. In fact, those old photographs are in color. It’s just the world was black and white then. Really? Yep. The world didn’t turn color until sometime in the 1930s, and it was pretty grainy color for a while, too. That’s really weird. Well, truth is stranger than fiction. But then why are old paintings in color?! If the world was black and white, wouldn’t artists have painted it that way? Not necessarily. A lot of great artists were insane. But... but how could they have painted in color anyway? Wouldn’t their paints have been shades of gray back then? Of course, but they turned colors like everything else in the ‘30s. So why didn’t old black and white photos turn color too? Because they were color pictures of black and white, remember? ( b i l l wat t e r s o n , c a lv i n a n d h o b b e s )
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R E E N D I E P F L U W E E L PA A R S E E C H TG E N OT E 45
auteurs r e n é va n b e e k
m a r g r i e t va n e i k e m a h o m m e s
René van Beek (1958) studeerde kunstgeschiedenis en
Margriet van Eikema Hommes (1969) is kusthistorica. Zij
klassieke archeologie aan de Universiteit van Amsterdam.
promoveerde (cum laude) aan de Universiteit van
Aan deze universiteit was hij verbonden als docent
Amsterdam op een onderzoek naar moleculaire aspecten
museologie. Hij werkte in Turkije aan opgravingen in de
van veroudering in schilderijen. Zij onderzocht de verkleu-
antieke Griekse stad Klazomenai. Sinds 1990 is hij con-
ring van de pigmenten indigo en verdigris. Beoogde
servator in het Allard Pierson Museum. Hier werkte hij
(licht)effecten in schilderijen uit de 15de, 16de en 17de
aan verschillende thematische tentoonstellingen. René
eeuw hebben haar bijzondere aandacht. Aan de hand
van Beek is één van de organisatoren van de tentoonstel-
van oude verfrecepten en schilderinstructies doorgrondt
ling kleur! bij Grieken en Etrusken.
zij de bedoelingen van de kunstenaar. In recent onderzoek richt zij zich op materialen en technieken die kunstenaars gebruikten om een eenheid tussen schilderij-
robbert dijkgraaf
ensembles en architectuur te bewerkstelligen.
Robbert Dijkgraaf (1960) is hoogleraar mathematische fysica aan de Universiteit van Amsterdam. Hij studeerde
clara froger
(dagvoorzitter)
wiskunde en natuurkunde. Na een periode aan de Gerrit Rietveld Academie om te kunnen schilderen, kwam hij
Clara Froger (1947) volgde de opleidingen ‘keramische
toch terug naar Utrecht om (cum laude) te promoveren
en grafische vormgeving’ aan de kunstacademie in Breda
bij Nobelprijswinnaar Gerard ‘t Hoofd. Na zijn promotie
en ‘bouwkunde’ aan de Academie van Bouwkunst
was hij een periode verbonden aan de Princeton Univer-
Amsterdam en de Technische Universiteit Delft. Kleur
sity in New Jersey (VS). In 2003 ontving Robbert Dijk-
vormt al 35 jaar een bindende factor in haar werk. Clara
graaf de prestigieuze Spinoza-premie voor zijn werk op
Froger stelt materiaalcollecties (voor o.a. baksteen, dak-
het gebied van de snaartheorie, de theorie die een ver-
pannen en textiel) samen, geeft kleuradviezen voor inte-
binding is tussen de relativiteitstheorie van Einstein en de
rieur, architectuur en stedenbouw en geeft workshops en
kwantummechanica.
seminars over kleur en kleurenleer. Daarnaast is zij in haar
Robbert Dijkgraaf legt graag, o.a. in zijn columns voor het
atelier in Rotterdam werkzaam als beeldend kunstenaar.
NRC, een link tussen alledaagse zaken, kunst en de
Zij ontwerpt o.a. wandkleden, kleding en hoeden van vilt.
wetenschap.
Vanuit haar fascinatie voor de werking van kleur doet zij wetenschappelijk onderzoek naar kleurgevoeligheid.
46 A U T E U R S D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
herman pleij
e r n s t va n d e w e t e r i n g
Herman Pleij (1943) studeerde Nederlandse Taal- en
Ernst van de Wetering (1938) volgde eerst een opleiding
Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij pro-
tot beeldend kunstenaar en tekenleraar aan de Konink -
moveerde in 1979 op een studie naar literatuur, volks-
lijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag.
feesten en burgermoraal. Sinds 1981 is hij hoogleraar in
Van 1961 tot 1964 was hij parttime tekenleraar. In 1963
de Historische Nederlandse Letterkunde aan de Universi-
begon hij aan een studie kunstgeschiedenis aan de Uni-
teit van Amsterdam. Zijn interesse voor (volks)literatuur
versiteit van Amsterdam. Vijf jaar later werd hij assistent
en -cultuur is ook terug te vinden in het boek ‘Van kar-
bij het Rembrandt Research Project (RRP), dat in dat-
mijn, purper en blauw. Over kleuren van de Middeleeu-
zelfde jaar was opgericht. In 1971 werd hij lid en in 1993
wen en daarna’. Voor zijn onderzoek naar de betekenis-
voorzitter van deze projectgroep, die zich tot doel heeft
sen van kleur in de Middeleeuwen ontving hij in 1997 de
gesteld het geschilderde oeuvre van Rembrandt te onder-
Sikkensprijs van de Sikkens Foundation.
zoeken. Ernst van de Wetering is sinds 1987 hoogleraar Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij ging in
monica rotgans
2001 met emeritaat, maar zet veel van zijn werkzaamheden nog voort.
Monica Rotgans (1951) is opgeleid aan de Rijksacademie te Amsterdam. Zij is beeldend kunstenaar en woont en werkt in Amsterdam. In haar olieverfschilderijen van Spaanse landschappen en Spaanse stieren werkt zij vooral met aardetinten. Zij legt hierbij de intensiteit van het ruige landschap en de woeste beweging van de stier vast met een paletmes. In ander werk maakt zij gebruik van gemengde technieken, tekeningen, zeefdruk en brons. Haar liefde voor het materiaal en de techniek waarmee een kunstenaar werkt, deelt zij met anderen door les te geven. Vanuit haar fascinatie voor het vak heeft zij het boek ‘Verf, 500.000 jaar verf en schilderkunst’ geschreven.
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R A U T E U R S 47
o r g a n i s at i e de nederlandse vereniging voor kleurenstudie Kleur intrigeert. Kleur inspireert. Kleur prikkelt zintuigen en
shops. Het samenbrengen van de verschillende kennis-
emoties. Door de eeuwen heen voelen mensen zich uit-
velden en disciplines maakt dat deze bijeenkomsten niet
gedaagd door kleur. Aristoteles, Leonardo Da Vinci, New-
alleen inspirerend zijn, maar ook een informele netwerk-
ton, Goethe, Wilhelm Ostwald, Alfred Munsell, Vincent
functie hebben.
van Gogh, Piet Mondriaan, Bruno Taut, Wassily Kandinsky, Johannes Itten hebben hun passie met de rest van de
In de kwartaaluitgave kleurenvisie en op de website
wereld gedeeld. Zij hebben ieder op hun eigen wijze bij-
staat nieuws uit de (inter)nationale wereld van kleur,
gedragen aan de kennis over kleur. Door hun onderzoe-
met aankondigingen, recensies en aanhalingen uit de
ken en de vele ontwikkelingen op het gebied van het pro-
vakpers, (leden)publicaties in het kader van kennis -
duceren en reproduceren van kleuren heeft de kleuren-
uitwisseling en andere inspirende bijdragen. Door con-
kennis zich breed ontwikkeld.
tact met buitenlandse zusterorganisaties is oriënteren en informeren op internationaal niveau mogelijk. Daartoe is
Er is nog veel te ontdekken over kleur. De NVvK (De
de NVvK aangesloten bij de Association Internationale de
Nederlandse Vereniging voor Kleurenstudie) is een ver-
la Couleur (AIC), de internationale associatie van kleur-
eniging van mensen met een passie voor kleur. Het bun-
organisaties.
delen van kennis over kleur en het informeren van leden en belangstellenden, is haar belangrijkste doel. Kleur-
Het lidmaatschap van de NVvK staat open voor kleurgeïn-
gerelateerde onderzoeken en activiteiten worden gesti-
teresseerde en -georiënteerde personen, bedrijven of
muleerd door o.a. een kwartaaluitgave, een website en
instellingen, met een al dan niet beroepsmatige interesse
een digitale nieuwsbrief. Op ‘Kleurendagen’ worden kleur
op één of meerdere kennisvelden.
en kleurtoepassing door specialisten behandeld aan de
Meer informatie over de vereniging en haar activitei-
hand van lezingen, demonstraties, presentaties en work-
ten kunt u vinden op www.kleurenvisie.nl
d e v e r e n i g i n g va n v r i e n d e n va n h e t a l l a r d p i e r s o n m u s e u m Het Allard Pierson Museum is het archeologisch museum
pen uit de periode van 4000 voor Chr. tot 500 na Chr.
van de Universiteit van Amsterdam. De antieke beschavin-
geven een goed beeld van het dagelijks leven, mytholo-
gen uit het Oude Egypte, het Nabije Oosten, de Griekse
gie en godsdienst in de antieke Oudheid. Elk jaar worden
wereld, Etrurië en het Romeinse Rijk komen in het
er een aantal tijdelijke tentoonstellingen georganiseerd.
museum opnieuw tot leven. Kunst- en gebruiksvoorwer-
Kijk op www.uba.uva.nl/apm voor actuele informatie.
48 O R G A N I S AT I E D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
Mummies en sarcofagen, goden en mensenbeelden, het
het museum te zien zijn. Dankzij de steun van de
dagelijks leven en de dood vragen de aandacht in de
Vrienden kwamen vele fraaie oudheden in het museum.
grote Egyptische afdeling. Vanaf 1000 voor Christus
Deze vereniging werd in 1969 opgericht en ontwikkelde
vormt zich de Griekse beschaving die zich later verspreid-
zich zeer voorspoedig. Verbindende factor was en is het
de over het gehele Romeinse rijk. Beelden en portretten
Mededelingenblad van de Vereniging van Vrienden van
van steen, aardewerk, bronzen en glas maar ook sieraden
het Allard Pierson Museum, in de vakliteratuur Mede-
en vaatwerk versierd met mythologische verhalen geven
delingenblad Amsterdam genoemd. Weinig vrienden -
een indruk van het leven in de antieke wereld.
verenigingen en musea kunnen zich beroemen op een
De Vereniging van Vrienden van het Allard Pierson Muse-
vergelijkbare publicatie waarin aanwinsten en tentoon-
um speelt een rol in het stimuleren van de belangstel-
stellingen van het Allard Pierson Museum besproken
ling voor het museum en voor de antieke culturen die in
worden.
h e t n e d e r l a n d s c h n at u u r - e n g e n e e s k u n d i g c o n g r e s Het Nederlandsch Natuur- en Geneeskundig Congres
voordrachten van vooraanstaande onderzoekers. Het
(NNGC) is een kleurrijk academisch genootschap dat
genootschap breidt zich uit door mond tot mond
mensen van verschillende wetenschappelijke disciplines
reclame. Hierdoor is het ledenaantal de laatste jaren
(artsen, biologen, scheikundigen, astronomen, epidemio-
gegroeid naar ruim 350 personen.
logen, werktuigbouwkundigen, geologen, enz) van oudsher met elkaar in contact brengt. Dit kwam al tot uiting
Sinds 1991 wordt twee maal per jaar over een natuur-
in de historische woorden die W.M. Beyerinck uitsprak
wetenschappelijk of sociaal-cultureel onderwerp een con-
tijdens de eerste algemene vergadering van het NNGC
gres georganiseerd. Ook leken, die niet direct een natuur-
op 30 september 1887 in het gebouw der Maatschappij
wetenschappelijke, maar een meer sociaal-culturele
van den Werkenden Stand: ‘Mogen de tallooze welbe-
belangstelling hebben, komen aan hun trekken. Waren
schreven waarnemingen, welke tegenwoordig als vonken
de symposia vroeger vooral gericht op typische bèta-
op het uitgestrekte veld der biologische wetenschap glo-
onderwerpen, tegenwoordig ligt de nadruk op meer alge-
ren, wanneer dit congres zijn 25-, zijn 50-, zijn 100 jarig
mene thema’s, zoals `Ontwikkelingen in de evolutiebiolo-
jubelfeest zal vieren, door de leden daarvan aangewak-
gie’ en `Waterkering in Nederland’, soms zelfs met een
kerd zijn tot gewichtige gezichtspunten en omvattende
alfa-tintje ‘Onderzoek over emoties’ en `Apen in het oude
theorieën, die als vlammende fakkels nieuw licht zullen
Egypte’. ‘De ontdekking van kleur’ hoort in dat rijtje thuis.
werpen in het verstand van bewonderende en dankbare
Wij hopen dat dit symposium er toe bijdraagt dat het
tijdgenoten en nazaten!’
NNGC vanuit zijn roemrijke verleden een rooskleurige toekomst tegemoet gaat.
Nog steeds is het doel om aan de hand van thema’s een breed geïnteresseerd publiek te informeren over weten-
Informatie is verkrijgbaar bij het secretariaat:
schappelijke onderzoeksresultaten in Nederland door
s.vermeend@cbo.nl
D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R O R G A N I S AT I E 49
l i t e r at u u r Aristoteles over kleuren, door Rein Ferwerda en Peter Struycken, Uitgeverij DAMON, Budel 2001, ISBN 9055731293 Changing Pictures, Discoloration in 15th-17th-century oil paintings, door Margriet van Eikema Hommes, Archetype Publications Ltd. Londen 2004. ISBN 1 873132 39 5 Colour - Travels Through The Paintbox, door Victoria Finlay Vertaald als Kleur, een reis door de geschiedenis, Ambo | Anthos Uitgevers. Amsterdam 2003, ISBN 90 414 0926 2 Hearing Colors, Tasting Shapes - Vol. 288 (5). Mei 2003 door V.S. Ramachandran en E.M. Hubbard, Scientific American Kleur! bij Grieken en Etrusken, catalogus verschenen bij de gelijknamige tentoonstelling in het Allard Pierson Museum
50 L I T E R AT U U R D E O N T D E K K I N G VA N K L E U R
in Amsterdam. Bijdragen van Herman Brijder, Vinzenz Brinkmann e.a., Waanders Uitgevers, Zwolle 2006, ISBN 90 400 9143 9 Rembrandt-Caravaggio, catalogus verschenen bij de gelijknamige tentoonstelling in het Van Gogh Museum gepresenteerd in het Van Gogh Museum in Amsterdam Bijdragen van Duncan Bull, Taco Dibbits, Margriet van Eikema Hommes, Volker Manuth en Ernst van de Wetering, Waanders Uitgevers, Zwolle, en Rijksmuseum, Amsterdam 2006, ISBN 90 400 9129 3 Van karmijn, purper en blauw. Over kleuren van de Middeleeuwen en daarna door Herman Pleij, Prometheus Groep. Amsterdam 2002, ISBN 90 446 0100 8 Verf, 500.000 jaar verf en schilderkunst, door Monica Rotgans, Uitgeverij Terra Lannoo BV, Warnsveld 2005, ISBN 90 5897 334 4
nederlandse vereniging voor kleurenstudie