De luchtboogbeelden op de Sint Jan
Ronald Glaudemans
2
Een Wonderlijke Klim
DE LUCHTBOOGBEELDEN VAN DE SINT-JAN De luchtbogen van het schip van de Sint-Janskathedraal worden bevolkt door een merkwaardig volkje van muzikanten, monsters en gedrochten. Ze zitten schrijlings op de bovenkant, de dekrug, van de bogen, steeds zes per boog. Deze reeks vreemde figuren is nagenoeg uniek. Behoudens de luchtbogen aan de zuidzijde van de collegiale kerk van Sézanne in noord Frankrijk, waar vergelijkbare maar iets jongere luchtboogbeelden uit de periode 1540-1560 voorkomen, wordt nergens een overeenkomstige versiering aangetroffen. Natuurlijk komen dergelijke groteske wezens ook op of in allerlei andere kathedralen en kerken voor, en in de Sint-Jan vind je ze onder meer aan de koorbanken, in en aan het zuidtransept, en ook in de diverse gewelfschilderingen. Maar de wijze waarop de beelden in ‘s-Hertogenbosch zijn toegepast op de luchtbogen, als een wonderlijke parade hoog boven de stad, is nergens anders vertoond. De 96 beelden die nu de bogen van de kathedraal sieren, zijn alle bij de eerste restauratie aan het einde van de negentiende eeuw aangebracht. Zij vervangen sindsdien de oude, versleten en verweerde middeleeuwse luchtboogbeelden. De figuren en wezens op de bogen zijn bij een groot publiek bekend van prachtige fotoboeken als ’Gedachten in Steen’ en ’Hemelbestormers’, die de negentiende-eeuwse beelden tot leven brachten. In kringen van kunst- en architectuurhistorici was er echter weinig waardering voor de neogotische beelden. De restauratie door Lambert Hezenmans, uitgevoerd tussen 1870 en 1885, waarbij een geheel nieuwe reeks werd geplaatst, werd lange tijd ronduit verguisd. Tegenwoordig is er veel meer waardering voor deze neogotische restauratie, die een bouwfase op zich vormt in de lange geschiedenis van het kerkgebouw. Voor de originele, laatmiddeleeuwse luchtboogfiguren bestond aanvankelijk niet zo veel belangstelling in ‘s-Hertogenbosch. De meeste van de beelden werden dan ook helemaal niet bewaard nadat de reeks was vervangen door de nieuwe serie. Kennelijk onderschreef men de waarde niet van de oude sculpturen en zag men geen nut in het opslaan ervan. Van de beelden die wel behouden bleven, werd het overgrote deel aan het einde van de negentiende eeuw op verzoek van de bouwmeester en rijksadviseur P.H. Cuypers naar Amsterdam overgebracht, om te worden opgesteld in het nieuwe Rijksmuseum. Daar werden ze al snel naar de kelders verbannen. Later werden enkele
INLEIDING
3
NOORDZIJDE 4
van deze beelden verplaatst naar Rotterdam, om te worden tentoongesteld in het nieuwe Museum Boijmans dat daar de deuren opende. De eerste die enig onderzoek deed naar de bewaard gebleven, originele sculpturen was kerkarchivaris Jan Mosmans, die ze voor zijn standaardwerk over de bouwgeschiedenis van de Sint-Jan in 1931 liet fotograferen in de kelders van het het Rijksmuseum. Mosmans kwam echter niet verder dan een globale interpretatie en een fotografische reproductie in zijn boek, zonder de beelden te beschrijven. Pas in de jaren zestig van de twintigste eeuw keerden de oude beelden alle terug naar ‘s-Hertogenbosch. De meeste belandden weer in het depot van de bouwloodsen bij de kerk, slechts enkele werden tentoongesteld in het Noordbrabants Museum. De sloop van de oude houten bouwloodsen in 1984 gaf ruimte voor een onderhoudsgebouw, waarin op de bovenverdieping plaats werd ingeruimd voor een permanente opstelling van de vele bouwfragmenten die afkomstig zijn van de kerk: het Museum de Bouwloods. De oude luchtboogbeelden nemen hier een prominente plek in, samen met de modellen voor de nieuwe beelden die in de jaren 1870-1871 in het kader van de restauratie werden vervaardigd. Een deel van de beelden werd summier beschreven in de catalogus van Museum de Bouwloods, die in 1989 verscheen. Ondanks de belangstelling voor de luchtboogbeelden die onder meer werd opgewekt door de publiekstentoonstellingen In Buscoducis (1990) en De Wereld van Bosch (2001), beide in het Noordbrabants Museum en Jheronimus Bosch (2001) in Boijmans Van Beuningen in Rotterdam, bleef een gedegen studie naar de laatmiddeleeuwse beelden uit en een eerste poging om ze te vergelijken met de negentiende-eeuwse ‘kopieën’ verscheen pas in 2004.
ZUIDZIJDE
herkomst en typologie
De meeste van de oorspronkelijke luchtboogbeelden van de Sint-Jan, die langs het middenschip, werden vermoedelijk tussen 1510 en 1520 geplaatst. In theorie kunnen zij al veel eerder zijn bedacht, namelijk bij de afbouw van het noordtransept rond 1450, waar aan de westzijde ook luchtboogfiguren zijn aangebracht, en rond 1470 aan de westzijde van het zuidtransept. Het is echter niet uit te sluiten dat de beelden op de luchtbogen van het transept pas aan het begin van de zestiende eeuw op de oudere luchtbogen zijn geplaatst, om beter aan te sluiten bij de vormgeving en versiering van het middenschip. Door de ingrijpende restauraties van de negentiende eeuw is deze gedachtengang niet meer te toetsen omdat alle bouwsporen verloren zijn gegaan. De zittende, met de rug naar beneden gekeerde figuren - zes per boog - vervangen de gebruikelijke hogels op de bogen, zoals ze bij de oudere delen van de kerk zijn toegepast. Het betreft een niet-alledaagse versiering van de late gotiek, want vergelijkingsmateriaal is nauwelijks voorhanden. Er zijn wel in vorm vergelijkbare versieringen te vinden, zoals op randen van wimbergen of op topgevels als bijvoorbeeld de dertiende-eeuwse gevel van het zuidtransept van de kathedraal van Reims. Ook zittend op luchtboogstoelen zijn dergelijke figuren onder meer bekend van het schip van de Notre-Dame in Dijon en het koor van de Sint-Sulpitius in Diest. Van zittende figuren die op de luchtbogen zelf zijn geplaatst zijn echter slechts twee, eveneens zestiende-eeuwse voorbeelden bekend. Zo komen op de sierlijke, afhangende luchtbogen van de kapel van Hendrik VII (ook Lady Chapel
Een Wonderlijke Klim
genoemd) aan de oostzijde van de Londense Westminster Abbey steeds zes monsterlijke dieren voor, steevast met de kop naar beneden gericht, naar beneden kruipend. Of de dieren al bij de bouw van de enorme kapel tussen 1503 en 1510 werden aangebracht, is onzeker als gevolg van een een zeer rigoureuze en slecht gedocumenteerde restauratie of reconstructie aan het begin van de negentiende eeuw. Toen werden tussen 1810 en 1820, zonder dat de oude versiering werd gedocumenteerd, monsters op de bogen aangebracht die mogelijk waren geïnspireerd op ornamenten die daar voordien aanwezig waren. De in artistiek opzicht niet al te geslaagde negentiende-eeuwse beelden werden bij een ingrijpende restauratie tussen 1993 en 1996 alle vervangen door nieuw bedachte, historiserende monsters. Een tweede voorbeeld van echte luchtboogbeelden is te vinden aan de nauwelijks bekende kerk van Saint-Denis in het noord-Franse Sézanne. Deze voormalige collegiale kerk, nu parochiekerk, heeft aan de zuidzijde zes luchtbogen waarop steeds drie monsterlijke wezens zitten, net zoals in Londen naar beneden gekeerd. De luchtbogen aan de noordzijde van de kerk, destijds niet zichtbaar door aangrenzende kloostergebouwen, bleven onversierd. Hoewel de zuidelijke zijbeuk vanaf 1521 werd aangelegd, kunnen de luchtbogen met bijbehorende versieringen niet eerder dan 1540 zijn gebouwd omdat toen de lichtbeuk van het schip met overwelving werd opgetrokken. Uit inscripties blijkt bovendien dat de luchtboogstoelen pas in 1597 helemaal werden voltooid, waaruit is op te maken dat de luchtboogfiguren in elk geval van voor dat jaar stammen. Hoewel sommige monsters in Sézanne opmerkelijk overeenkomen met de originele beelden van de Sint-Jan, bezitten zij toch duidelijk latere, renaissancistische trekken. De luchtboogbeelden van de Sint-Jan lijken hiermee in hun ontstaan tamelijk alleen te staan, al kan natuurlijk niet worden uitgesloten dat er aan het einde van de vijftiende eeuw een voorbeeld was dat wij nu niet meer kennen. De twee andere paralellen, in Londen en Sézanne, lijken eveneens geïsoleerd tot stand gekomen en het is vrij onwaarschijnlijk dat zij de Sint-Jan als voorbeeld hadden.
96 luchtboogfiguren
Na de zeer ingrijpende restauratie van 1870-1885 bleven slechts 37 van de 96 oude beelden die ooit de luchtbogen sierden bewaard, dus minder dan de helft kan nader worden bestudeerd. Naast de overgebleven beelden is er slechts summier beeldmateriaal voorhanden dat de kennis over de oorspronkelijke luchtboogsculptuur kan aanvullen. Allereerst is er de unieke prent die Johan Everts in 1778 maakte, waarop twee luchtbogen met beelden tamelijk nauwkeurig zijn weergegeven. Enkele vage foto’s van voor de restauratie geven een indicatie van de wel of niet bewaarde beelden en soms kan door de opmerkelijke vorm een beeld ook herkend worden. Een unieke documentatie vormt de foto die A.G. Schull omstreeks 1870 van de zuidelijke bogen maakte. Helaas bestaat een dergelijke foto van de noordzijde, waar meer gespaard was, niet. De gebroeders Donkers schetsten kort voor 1855 op drie bladen in totaal dertien figuren. Lambert Hezenmans schetste waarschijnlijk alle overgebleven beelden, maar van deze tekeningen zijn er verspreid over 6 bladen nog maar 36 bekend. Het inleidende deel van dit boekje concentreert zich in beschrijvende zin op de overgebleven authentieke beelden en de aanvullende getekende of gefotografeerde informatie. Aan de hand hiervan is het mogelijk meer te
INLEIDING
5
NOORDZIJDE ZUIDZIJDE
18
N-5.4
N-6.2
melancholie en vooral ook epilepsie werden gezien als demonische aandoeningen en de lijders eraan als bezetenen. Het is dan ook niet vreemd dat waanzinnigen, bezetenen en epileptici in grote getale voorkomen in vrijwel alle mirakelverhalen in Noordwest Europa. Ook in het Bossche mirakelboek, dat tussen 1381 en 1603 werd geschreven, komen opvallend veel getuigenissen voor van wonderbaarlijke genezing van epilepsie. Deze ‘ziekte van Sint-Jan’ of ‘Sint-Cornelis gekweld’ wordt in het mirakelboek aangeduid als het ‘sunte-Cornelisonghemack’. Maar liefst 38 keer worden lijders aan vallende ziekte ofwel epilepsie genezen op voorspraak van de Zoete Moeder, volgend op, of gevolgd door een bedevaart naar ’s-Hertogenbosch. De getuigenissen vermelden ook dat vaak al eerder tevergeefs heil was gezocht bij een concurrent van het Bossche mirakelbeeld, namelijk bij de relieken van de in de genezing van vallende ziekte gespecialiseerde Heilige Cornelis in de abdij van Kornelimünster bij Aken. Het vermelden van een bedevaart zonder resultaat elders, verhoogde alleen nog maar de roem van de Zoete Moeder, bij wie de gebeden wel waren verhoord. De genezingen van epilepsie waren belangrijk voor de reputatie van het wonderbeeld, want door de duivelse associatie van de ziekte stond deze op een lijn met genezingen van bezetenheid of zinneloosheid, die respectievelijk slechts één maal en elf maal voorkomen in het mirakelboek. Getuige de in 1442 uit de erfenis van Reinier van Arkel gefinancierde oprichting van de nog steeds bestaande instelling met zijn naam, voor Bossche poorters ‘die zijnloes zijn ende hoirre zijnnen niet mechtich en zijn, die men van nootswegen spannen, bijnden ende sluyten moet’, was zinneloosheid ook toen een belangrijk maatschappelijk probleem. Vaak werden in pelgrimskerken de mirakelen van de plaatselijk vereerde heilige uitgebeeld, maar slechts in een enkel geval de pelgrims, of de pelgrimerende zieken zelf. Zo werd in Het Franse Saint Mathurin de Larchant het graf van de heilige Mathurin gepelgrimeerd vanwege zijn specialisatie in de genezing van geestesgestoorden, hypochondrische en melancholische patiënten. Aan een aantal kapitelen in de kerk zijn de waanzinnigen, zinneloze pelgrims, in steen uitgebeeld, sommige geketend, andere met vertrokken gezichten, in spastische houdingen, de keel of het hoofd vastgrijpend. Er bestaat een opmerkelijke overeenkomst met de Bossche luchtboogbeelden, die weliswaar sterker zijn verweerd, maar waarvan de lichaamshoudingen boekdelen spreken. Vermoedelijk hebben we ook op de Sint-Jan te maken met de weergave van pelgrimerende zieken, met getuigenissen in steen.
Een Wonderlijke Klim
Een opvallend luchtboogbeeld uit deze groep komt van de noordzijde van het schip (N-7.1). Deze man, gekleed in een kort, omgord jak, heeft opvallend bolle wangen en lange haren onder een vouwmuts. Hij houdt een (geld)zak in zijn ene hand en grijpt met de andere in zijn nek alsof hij pijn heeft. De negentiende-eeuwse beeldhouwer heeft in grote lijnen de intrigerende oude sculptuur gevolgd, waarbij ook de muts met omgeslagen rand van het origineel werd gekopieerd. Wellicht moet de betekenis van het beeld worden gezocht bij de moderne equivalenten van verloren gegane gezegden in de zin van ’geld maakt niet gelukkig’ of ’gezondheid is niet te koop’. Sterk verwant aan dit beeld is de sculptuur van een achterover hangende man die in 1885 bij de inschrijving in het Rijksmuseum werd omschreven als ‘figuur met de handen op den rug gebonden’ (N-7.4). De man draagt een vergelijkbare omgeslagen muts en heeft lang haar. Van de armen, gehuld in de wijde mouwen van een jak, lijkt er een inderdaad achter de rug van de man te zijn vastgebonden, met de andere houdt hij zijn buik vast en de man slaat op een krampachtige, spastische manier het hoofd achterover. Helaas is het naar boven gekeerde gezicht van de man sterk verweerd, zodat de gelaatsuitdrukking niet meer zichtbaar is. Dichtbij was een met één hand vastgebonden man uitgebeeld (N-6.2). De figuur heeft lang haar en draagt een jak met een v-hals en een soort achterflap. De rechter hand van de man zit achter zijn rug met touw vast gebonden aan een boomstronk, terwijl hij de andere hand op schoot heeft. Hij heeft zijn hoofd half achterover gegooid en zit krampachtig gedraaid, door het touw in een vreemde houding. De blik van de man is tegelijk meewarig als gekweld en hij lijkt lijdzaam zijn lot te ondergaan. Vlak bij deze vastgebonden figuur, op dezelfde boog, zit nu een man die met zijn handen geketend is aan aan de luchtboog (N-6.4). Dit negentiende-eeuwse beeld gaat waarschijnlijk terug op een zestiende-eeuwse sculptuur, die door Hezenmans geheel intact is getekend op het genoemde verzamelblad, maar niet bewaard bleef. Op de boog ernaast zat een in elkaar gedoken, omkijkende man (N-7.2). De figuur werd ook door Hezenmans op het verzamelblad geschetst. Op het hoofd, nu sterk beschadigd maar op een oude foto nog intact, draagt de man een muts zoals de achterover hangende man en hij heeft lang haar. Verder draagt de man een kort omgord jak, heeft wijde mouwen, een nauwe hozen en puntschoenen. Mogelijk is met de ineen gedoken houding ook een bochel uitgebeeld, maar het kan ook zijn dat hier een geestestoestand wordt weergegeven. Aan de zuidzijde is nu een geblinddoekte, zich aan de luchtboog vastklampende, ogenschijnlijk blinde man te zien, die is gebaseerd op een ten tijde van de restauratie grotendeels behouden origineel (Z-2.3). Op de prent van Johan Everts uit 1778 is duidelijk een voorovergebogen figuurtje te herkennen dat voor zich de luchtboog vasthoudt. Ook op de foto van Schull is te zien dat het beeld op het hoofd na bewaard was gebleven en zich inderdaad aan de boog lijkt vast te houden, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat er nog iets van de blinddoek bewaard was. Het is niet uit te sluiten dat dit uiteindelijk niet bewaarde beeld door de restauratoren juist werd geïnterpreteerd als blinde en dat we te maken hebben een figuur uit de groep gebrekkigen. Dat geldt ook voor een mismaakte man die uit een vaatje drinkt aan de noordzijde (N-4.1). Hoewel de sculptuur ernstig is verweerd, is het mismaakte gezicht, als een spits toelopende vissenkop, nog goed herkenbaar. De figuur, die ruime kleding met wijde mouwen draagt, waarover een soort schort met puntige flappen en een strik aan een band op de rug, zet een tonnetje of vaatje aan de mond
INLEIDING
19
NOORDZIJDE ZUIDZIJDE
20
waaruit een straal vocht lopend in de mond is uitgebeeld. Merkwaardig is de muts die hij draagt met flappen tot onder de kin en daar met een gesp vastgezet. Opvallend genoeg zijn er aan de koorbanken van Hoogstraten ook diverse misvormde figuren uitgebeeld en één ervan, een ogenschijnlijk normale man, maar misvormd door een klauwvoet, heeft een dergelijk vaatje op schoot. Een vergelijkbaar beeld met een man drinkend uit een kroes bevindt zich nu aan de noordzijde, maar het niet geheel zeker dat de sculptuur is gebaseerd op een tot de restauratie bewaard laatmiddeleeuws beeld (N-8.3). Eveneens aan de noordzijde was het beeld van een drinkebroer, een dronkelap geplaatst (N-5.2). Hoewel het gezicht van het verder goed bewaarde beeld verminkt is, kan overduidelijk de sterk misvormde mond en kin worden waargenomen. Met beide handen zet de figuur een stenen schenkkan of kruik aan de mond. Er zijn nog meer overeenkomsten met het vorige bewaarde beeld. Ook deze figuur draagt een soort schort, die aan de onderzijde gescheurde flarden vertoont, over kleding met wijde mouwen. Bovendien draagt hij op het hoofd een muts met grote flappen aan de zijkanten. Verder valt op dat hij trippen, houten overschoenen draagt en een grote gordelbeurs aan de riem heeft hangen, wat beide op enige welstand zou kunnen wijzen. Mogelijk zijn de uitgebeelde figuren ‘sinnelozen’, die die door overmatig drankgebruik een delirium hebben opgelopen en in de laat-middeleeuwse maatschappij tot de waanzinnigen werden gerekend. Een dergelijke aandoening hield geen rekening met maatschappelijke klassen en kon iedereen, arm of rijk, overkomen.
ambachten
Slechts drie of misschien vier zestiende-eeuwse beelden kunnen worden gerelateerd aan het uitoefenen van ambachten. Op een van de oudste foto’s van de noordzijde van het schip is op de boog tegen het transept de contour van een hoofdeloze man zichtbaar (N-8.5). Op een losse schets tekenden de gebroeders Donkers deze figuur met in de marge geschreven ’op den contrefort tegen het dwarsschip’. De man zit schrijlings op de boog met tussen de knieën een kruik of kan die hij bij de hals vastheeft, waardoor hij het meest op een pottenbakker lijkt. Het beeld toont grote gelijkenis met een figuur aan de zuidzijde van het schip, die daar echter als een van de Drie Koningen werd gerestaureerd (Z-4.3). De pottenbakker aan de noordkant werd in de negentiende-eeuw ook als zodanig vernieuwd, maar het laatmiddeleeuwse beeld is niet bewaard gebleven. Aan de zuidzijde was er een beeld van wat nog het meest op een metselaar lijkt (Z-3.2). De man, waarvan het hoofd nu ontbreekt, heeft voor zich een gemetseld blok waarop zijn handen zijn gelegd, maar details ontbreken echter. Op een schets van Lambert Hezenmans heeft het beeld nog een hoofd en draagt het een muts. Nu nog te zien is dat de man koemuilen draagt en sierlijk ingesneden pofmouwen heeft, hetgeen een wat luxe kleding lijkt voor een bouwvakker. De ingesneden pofmouwen zien we verder alleen bij de muzikanten op de bogen, maar van het muurtje voor hem is moeilijk een instrument te reconstrueren. Mogelijk is dit het beeld dat door historicus Jan Hezenmans werd gezien als ‘de tempelbouwende Salomon’. Eveneens aan de zuidzijde bevond zich een man met een vaatje voor zich (Z-5.3). De man, waarvan het hoofd nu ontbreekt maar nog intact door Hezenmans is geschetst, draagt een kort jak met een sierrand, waaronder een kort ge-
Een Wonderlijke Klim
21
INLEIDING
NOORDZIJDE NOORDZIJDE ZUIDZIJDE
64
30 30
Een Wonderlijke Klim
NOORD Luchtboogbeelden
ZIJDE
CATALOGUS
31
NOORDZIJDE
Index NOORD
32
N.1.1 Beer met bijenkorf
p.36
N-5.1: Man die op zijn hand zit
p.50
N-1.2: Marskramer
p.36
N-5.2: Drinkebroer
p.50
N-1.3: Luitspeler
p.37
N-5.3: Hond met perkamentrol
p.51
N-1.4: Man met dolk
p.37
N-5.4: Peinzende man
p.51
N-1.5: Man met bekkens
p.38
N-5.5: Tambour
p.52
N-1.6:
Man met uiltje
p.38
N-5.6: Dubbelkoppig monster
p.52
N-2.1: Monster met vogelkop
p.39
N-6.1: Man met geldbuidel
p.53
N-2.2: Pelikaan met jongen
p.39
N-6.2: Vastgebonden man
p.53
N-2.3: Hond met hoeven
p.40
N-6.3: Monstertje
p.54
N-2.4: Cisterspeler
p.40
N-6.4: Geboeide man
p.54
N-2.5: Doedelzakspeler
p.41
N-6.5: Leeuw
p.55
N-2.6: Zwijntje met vat
p.41
N-6.6: Jankende hond
p.55
N-3.1: Vedelspeler
p.42
N-7.1: Man met buidel
p.56
N-3.2: Jankend monster
p.42
N-7.2: Omkijkende man
p.56
N-3.3: Hond met stok in de bek
p.43
N-7.3: Vrek
p.57
N-3.4: Duivel met bazuin
p.43
N-7.4:
Achterover hangende man
p.57
N-3.5: Adelaar met inktpot
p.44
N-7.5:
Man met muntenbuidel
p.58
N-3.6: Ruiter op monster
p.44
N-7.6:
Man met lege geldtas
p.58
N-4.1:
p.45
N-8.1: Fluitspeler
p.59
N-4.2: Man met gekruiste armen
Man drinkend uit vaatje
p.45
N-8.2: Doedelzakspeler
p.59
N-4.3: Simson en de leeuw
p.46
N-8.3: Drinkebroer
p.60
N-4.4: Ruiter op sfinx
p.46
N-8.4: Vedelspeler
p.60
N-4.5: Fluitspeler
p.47
N-8.5: Man met kruik
p.61
N-4.6: Roofvogel
p.47
N-8.6: Monster met knots
p.61
6 5 4 321
N-1
6 5 4 321
N-2
6 5 4 321
N-3
6 5 4 321
N-4
6 5 4 321
N-5
6 5 4 321
N-6
6 5 4 321 N-8 123456
N-7
33
N-3.5
NOORDZIJDE
Adelaar met inktpot Deze vogel met gespreide vleugels probeert met de snavel in een fles of kruik te prikken. Het originele zestiende-eeuwse beeld van deze plek was lang ingemetseld op het Vughtse raadhuis, maar wordt nu in de bouwloods bewaard. Het laat een roofvogel zien die de snavel in een pot steekt; een adelaar die zijn snavel in de inktpot doopt. Deze voorstelling staat symbool voor Johannes de Evangelist die het Evangelie schrijft.
42
N-3.6
Ruiter op monster Dit mannetje probeert zittend op een monster het beest te beteugelen met een ge誰mproviseerd bit en lappen stof als teugels. Het is een vrije kopie van een origineel beeld dat in de bouwloods is bewaard en waarvan alleen het hoofd van het mannetje mist. Een groot verschil met het oude beeld is dat de ruiter daar naakt is uitgebeeld.
N-4.1
Man drinkend uit vaatje De luchtboogfiguur heeft aan een kruikje niet genoeg en heeft gewoon een vaatje bier aan zijn mond gezet. De dronkaard heeft een mismaakt gezicht met een soort vissenbek. dit detail is overgenomen van het oorspronkelijke zestiende-eeuwse beeld op deze plek, nu bewaard in de bouwloods. Mogelijk behoorde de mismaakte man tot de groep gebrekkigen en waanzinnigen die op de bogen is uitgebeeld.
43
N-4.2
Man met gekruiste armen Deze negentiende-eeuwse figuur draagt een bonnet op het hoofd en heeft zijn armen gekruist, als of hij rilt van de kou. Het originele beeld van deze plek werd niet bewaard, maar vermoedelijk stelde het een van de gebrekkigen of waanzinnigen voor die vaker op de luchtbogen voorkomen.
N-4.3
NOORDZIJDE
Simson en de leeuw Dit negentiende-eeuwse mannetje trekt de bek open van een soort zwijntje met hoeven, dat voor hem over de boog hangt. Het originele zestiende-eeuwse beeld in de bouwloods laat echter geen zwijn maar een leeuw zien. Het is de bekende uitbeelding van Simson die in een gevecht de leeuw verslaat. Het is vreemd dat bij de restauratie van het beeld, dat toen zelfs ‘Samson den leeuw verscheurend’ werd genoemd, de leeuw in een zwijntje veranderde.
N-4.4 44
Ruiter op sfinx Deze luchtboogfiguur met capuchon maakt een ritje op de rug van een sfinx, waarvan het onderlichaam dat van een tweepotig monster is, en het bovenlichaam dat van een gesluierde man. Een schets van Lambert Hezenmans bewijst dat het beeld gebaseerd is op een oud beeld op die plek, dat na de restauratie helaas niet werd bewaard.
N-4.5
Fluitspeler Deze muzikant in vrolijke kledij blaast vol overgave op zijn dwarsfluit. De fluitspeler is gebaseerd op een oud beeld dat nu in de bouwloods wordt bewaard, maar dat bijna honderd jaar was ingemetseld op de gevel van het Vughtse raadhuis. De oorspronkelijke muzikant had zijn hoed aan een koord op de rug hangen, een van de weinige details die door de negentiende-eeuwse beeldhouwer niet is overgenomen.
N-4.6
Roofvogel Deze roofvogel zit met gespreide vleugels op de luchtboog en kijkt omhoog. De oorspronkelijke zestiende-eeuwse vogel wordt bewaard in de bouwloods. Daar is zichtbaar dat het beest geen snavel maar een monsterkop heeft gehad en bovendien grote zwemvliespoten. Vermoedelijk is dan ook geen vogel maar een hybride monster uitgebeeld.
45
46
N-4.3
NOORDZIJDE
47
N-6.3
Index ZUID
ZUIDZIJDE
64
Z-1.1: Luitspeler
p.68
Z-5.1:
Z-1.2: De verloren zoon
p.68
Z-5.2: Aap met jong
p.82
Z-1.3: Doedelzakspeler
p.69
Z-5.3: Man met karnvaatje
p.83
Z-1.4:
Vrouw met Tamboerijn
p.69
Z-5.4: Roofvogel
p.83
Z-1.5:
Man met bekkens
p.70
Z-5.5: Tweepotig monster
p.84
Z-1.6:
Mannetje met muts
p.70
Z-5.6:
p.84
Z-2.1: Leeuwin
p.71
Z-6.1: Monster met vogelkop
p.85
Z-2.2: Mismaakte aap
p.71
Z-6.2: Man met haspel
p.85
Z-2.3:
p.72
Z-6.3:
Z-2.4: Dwarsfluitspeler
p.72
Z-6.4: Hoornblazer
p.86
Z-2.5: Triangelspeler
p.73
Z-6.5: Figuur met hoofdkap
p.87
Z-2.6: Muzikant met grote trom
p.73
Z-6.6: Wenende man
p.87
Z-3.1: Herder
p.74
Z-7.1:
p.88
Z-3.2: Metselaar
p.74
Z-7.2: Erwtenman
p.88
Z-3.3:
p.75
Z-7.3: Duiveltje
p.89
Z-3.4: Draak
p.75
Z-7.4: Steenhouwer
p.89
Z-3.5:
Monster met ramskop
p.76
Z-7.5:
Man met kistje
p.90
Z-3.6:
Ruiter op hond
p.76
Z-7.6:
Bouwmeester met tekening
p.90
Z-4.1: Vedelspeler
p.77
Z-8.1:
Tekenaar met passer
p.91
Z-4.2: Man met hamer
p.77
Z-8.2:
Bouwmeester met meetlat
p.91
Z-4.3:
Koning Balthasar
p.78
Z-8.3: Schilder
p.92
Z-4.4:
Koning Kaspar
p.78
Z-8.4: Metselaar
p.92
Z-4.5:
Koning Melchior
p.79
Z-8.5: Vedelspeler
p.93
p.79
Z-8.6: Nar met fluit
p.93
Geblindoekte man
Man met blaasbalf
Z-4.6: Gevleugelde draak
Tweepotig draakje
Monster met sikje
Duivel met drietand
Duivel met boek
p.82
p.86
1 23 4 56
Z-1
1 23 4 56
Z-2
1 23 4 56
Z-3
1 23 4 56
Z-4
1 23 4 56
Z-5
1 23 4 56
Z-6
1 23 4 56 123456 Z-8
Z-7
65
Z-6.3
Duivel met drietand Deze klassieke gehoornde duivel, met lange pijlstaart en een drietand in de handen, heeft voeten in de vorm van hoeven. Van het oorspronkelijke mannetje was het lijf, zonder hoofd, en de benen bewaard; de rest werd in de negentiende eeuw aangevuld.
ZUIDZIJDE
84
Z-6.4
Hoornblazer Dit mannetje in vrolijke muzikantenkledij en met merkwaardig hoedje, blaast op een kleine hoorn die hij aan de mond heeft gezet. Van het oude beeld waren alleen de benen bewaard gebleven, dus de hoornblazer moet in zijn geheel zijn bedacht in de negentiende eeuw.
Z-6.5
Figuur met hoofdkap Deze merkwaardige figuur, of het een man is of een vrouw is niet zichtbaar, heeft een lang gewaad aan en een kap of grote capuchon over het hoofd. De betekenis van de figuur, die de handen ineen heeft geslagen, is niet bekend. Het oude beeld op deze plek was tot de restauratie ten dele, zonder hoofd behouden gebleven maar werd daarna niet bewaard.
85
Z-6.6
Wenende man Deze man met lange haren heeft de handen voor de ogen geslagen en lijkt wenend op de luchtboog te zitten. Het zestiende-eeuwse beeld op deze plaats was ten dele, zonder hoofd, bewaard gebleven tot de negentiende-eeuwse restauratie. Mogelijk behoorde het oorspronkelijke beeld tot de groep gebrekkigen en waanzinnigen die elders op de luchtbogen is uitgebeeld.
Z-7.1
Duivel met boek Dit vriendelijke duiveltje is een van de bekendste luchtboogbeelden van de Sint-Jan. Voor hem houdt hij een opengeslagen boek, mogelijk een zondenregister, met geklauwde handen vast. Dit figuurtje is gebaseerd op een deels bewaard zestiende-eeuws beeld op deze plek, waarvan in elk geval het lijf, de gehoefde benen en mogelijk ook het boek werden overgenomen.
86
Z-7.2
ZUIDZIJDE
Erwtenman Dit mannetje zit gulzig te eten uit een pot met erwten of bonen dat voor hem op de boog staat, en lijkt daarmee te verwijzen naar de legende van de erwtenman die juist aan de andere zijde van het schip in reliÍf vereeuwigd is. Op oude foto’s is te zien dat het zestiende-eeuwse beeld op deze plek tot de restauratie behouden bleef, waarna het uiteindelijk niet werd bewaard.
Z-7.3
Duiveltje Dit vrolijk lachende duiveltje is zo mager dat je de ribben kunt tellen. Het zit met de grote geklauwde poten aan de luchtboog geklonken. Het originele zestiendeeeuwse beeld op deze plaats was tot de restauratie op het hoofd na behouden gebleven, maar werd nadien niet bewaard.
87
Z-7.4
Steenhouwer Dit negentiende-eeuwse beeld stelt de voor de bouw van de Sint-Jan zo belangrijke steenhouwer voor, compleet met hamer en beitel. De in werkkleding met capuchon gehulde figuur lijkt de luchtboog zelf te bewerken. Tot de restauratie was het zestiende-eeuwse beeld hier op het hoofd na behouden en de steenhouwer zou daarom gebaseerd kunnen zijn op deze voorganger, die helaas niet werd bewaard.
ZUIDZIJDE 92
N-6.5
LITERATUURLIJST H.H. Beek, Waanzin in de middeleeuwen. Beeld van de gestoorde en bemoeienis met de zieke (Hoofddorp 1969).
Harry Boekwijt, Ronald Glaudemans en Wim Hagemans, De Sint-
Janskathedraal van ’s-Hertogenbosch. Geschiedenis van de bouw (’s-Hertogenbosch/ Alphen ad Maas 2010).
Martien Coppens (fotografie) en P. Concordius van Goirle O.F.M.
CAP. (tekst), Gedachten in steen. De kathedrale Basiliek van St Jan te ’s-Hertogenbosch (Amsterdam/Brussel 1948).
Elizabeth den Hartog en Ronald Glaudemans (mmv K. Emmens),
De Sint-Eusebiuskerk te Arnhem. Bouwsculptuur en bouwgeschiedenis (Amersfoort/Zwolle 2013).
Ronald Glaudemans, De 96 luchtboogfiguren op de Sint-Jan. Een wonderlijke optocht
in hogere sferen, (‘s-Hertogenbosch 2004).
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te ’s-Hertogen-
bosch. Bouwsculptuur en bouwgeschiedenis (Amersfoort/Zwolle 2016). Ronald Glaudemans en Wim Hagemans, De Sint-Janskathedraal van ’s-Hertogenbosch. De restauratie 1999-2010 (’s-Hertogenbosch/Alphen ad Maas 2011).
J.C.A. Hezenmans, De St.
Janskerk te ’s-Hertogenbosch en hare geschiedenis (’s-Hertogenbosch 1866). A.M. Koldeweij, ‘De expositie in de Bouwloods, verantwoording en catalogus’, in: W. Adriaanse e.a. (red.) De bouwloods van de St.-Janskathedraal te ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch 1989) 33-112.
A.M. Koldeweij (samensteller), In Buscoducis 1450-1629. Kunst uit de
Bourgondische tijd te ’s-Hertogenbosch. De cultuur van late middeleeuwen en renaissance (Maarsen/’s-Gravenhage 1990). (‘s-Hertogenbosch 1931).
Jan Mosmans, De Sint-Janskerk te ’s-Hertogenbosch
C.J.A.C. Peeters, De Sint Janskathedraal te ’s-Hertogenbosch (De
Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst), (’s-Gravenhage 1985). C.J.A.C. Peeters en A.M. Koldeweij, ‘Van de eerste ‘loedse’ tot de laatste loods’, in: W. Adriaanse e.a. (red.) De bouwloods van de St.-Janskathedraal te ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch 1989) 13-20. Amsterdam 1907).
C.F.X. Smits, De Kathedraal van ’s Hertogenbosch (Brussel/
J.E. Spruit, Van vedelaars, trommers en pijpers (Utrecht 1969).
Tony Zeeuwe en Nik de Vries, Hemelbestormers; Luchtboogbeelden op de Sint Jan (’s-Hertogenbosch 1978).
SPONSOREN
Zij waren de belangrijkste begunstigers van ‘Een Wonderlijke Klim’: Aannemersbedrijf Nico de Bont BV Appèl Catering BV Bank Giro Loterij B.D.O Accountants & Belastingadviseurs BV Brandloyalty International BV Canon Nederland BV Certitudo Real Estate BV Claeren Risicobeheersers BV D.P.D. Pakketservice BV Hesdo BV Horecabedrijven aan de Parade Mr. Paul de Gruyterstichting Prins Bernhard Cultuurfonds Sap Nederland BV Stichting Jeroen Bosch 500 Stichting Zandstaete Oyens & Van Eeghen BV ADC Reproservice BV Profimax personeelsdiensten
colofon Deze catalogus werd volledig gefinancierd door de Lions Club ’s-Hertogenbosch. Uitgever: de Stichting Nationaal Monument Sint Jan www.sint-jan.nl
info@sint-jan.nl
Coverfoto: Marc Mulders. Beeldspreads pag 48-49, 62-63, 78-79: Thomas van Oorschot www.thomasvanoorschot.nl Fotografie Catalogus: Ronald Glaudemans Concept & ontwerp: Stephan Lerou + Nearest Neighbour www.stephanlerou.nl
www.nearest-neighbour.com
Drukwerk: Canon Nederland
Een Wonderlijke Klim
ISBN / EAN: 978-90-9029409-4
Beschrijving van de negentiende eeuwse luchtboogbeelden op de Sint Jan