Leren studeren met plezier

Page 1

Leren stud eren met pl ď Š zi er ÂŽ

Studiemethodetraining voor leerlingen van de eerste graad Tom Cox


Leren studeren met plezier Tom Cox

Copyright © 2012 Tom Cox Vormgeving Tom Cox Tekeningen ® Maarten Albrechts Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd op welke wijze dan ook zonder voorafgaandelijk schriftelijke toestemming van de auteur. ISBN 978 90 8184 301 0 NUR 848 Voor informatie en contact: info@lerenmetplezier.be www.lerenmetplezier.be


Succes! Aan Katrien, Senne, Elena, Kristof, Kelly, Tamara, Mustafa, Xander, Dries, Layla en alle andere meisjes en jongens die hun secundaire schooltijd starten. Ik hoop dat jullie je geïnspireerd weten om een krachtige studiemethode te ontwikkelen voor je verdere schoolloopbaan en leven‌

3


 4


Inhoud

sopgave

1. Agenda

p. 8

2. Tijdsindeling

p. 13

3. Organiseren

p. 17

4. Leerstijl

p. 19

5. Focus

p. 24

6. Dagroutine

p. 28

7. Zelfstandig werk

p. 32

8. Structureren

p. 33

9. Mindmap

p. 36

10. Leertrucjes

p. 39

11. Van buiten leren

p. 42

12. Stavazakje

p. 44

13. Opdrachtanalyse

p. 48

14. Herhalen

p. 51

15. Grote testen

p. 54

16. E-leren

p. 56

17. 20 prikkels om beter te studeren p. 59

5


Beste leerling

 oficiat!

Pr

Je hebt net je eerste diploma op zak. Je zei de basisschool voor goed vaarwel. Hopelijk heb je daar een leuke tijd beleefd!? Vandaag sta je aan het begin van je secundaire schooltijd. De leraars verwachten meer van je, het tempo wordt opgedreven en de leerstof is moeilijker.

Misschien heb je wel een hekel aan studeren en ga je met tegenzin naar school. Dat is best te begrijpen. Anderen hebben voor jou gekozen dat je naar school ‘moet’ gaan. En … laten we eerlijk zijn. Er zijn zoveel andere leuke dingen te doen! Niet graag studeren is vaak het gevolg van niet weten hoe je dit best aanpakt. Zonder nadenken doe je wat dingen. Maar eigenlijk verlies je tijd en krijg je geen voldoening. Je moddert wat aan en krijgt regelmatig te horen dat je meer ‘moet studeren’. Hierover gaat dit boek. Je wordt uitgedaagd je eigen studiemethode te bekijken én te verbeteren. Je krijgt heel wat tips en inzichten aangeboden. Dompel je erin onder en ontdek een leuke manier om te studeren. Want als je iets doet wat je plezant vindt, gaat de tijd sneller en boek je betere resultaten. We gaan er vanuit dat iedereen kan (leren) studeren. Hiervoor is het belangrijk om te kijken hoe je studeert.

 

an Iedereen k deren! (leren) stu

Want weten WAT je te studeren hebt, is één zaak. HOE je dit doet, is véél belangrijker! Doorheen dit boek krijg je een antwoord op deze hoe-doe-je-dat vraag. En … fijn om weten, iedereen kan dit leren! Dus ook jij . Héél belangrijk is het dat je je eigen leermanier ontwikkelt …

6


Om te kunnen studeren hou je best rekening met 4 factoren: 1. Je organisatie = hoe jij de zaken aanpakt om goed te kunnen studeren 2. Je leerstijl = hoe jij nieuwe leerstof verwerkt 3. Je leerstrategie = hoe jij je leerstof instudeert 4. Je concentratie = hoe jij je aandacht richt op de leerstof

1. Je organisatie

?

Waar vind je wat in het boek?

?

In hoofdstuk 1, 2, 3, 6 leer je hoe jij je werk goed kan organiseren. Hierdoor kan je vlot aan de (studeer)slag.

2. Je leerstijl

In hoofdstuk 4 leer je drie verschillende leerstijlen kennen. Je zal zelf kunnen nagaan welke jouw leerstijl is.

3. Je leerstrategie

In hoofdstuk 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16 wordt uitgelegd hoe bepaalde leerstrategieën werken. Nog eens belangrijk om te benadrukken: bij elk van deze strategieën bepaal jij zélf welke manier voor jou de beste is!

4. Je concentratie

,,

In hoofdstuk 5,

Veel plezier met het ontwikkelen van jouw studiemethode! Tom Cox

LEGENDE 

Strategie:

hoe jij je studiemethode beter ontwikkelt.

,,

12 en 17 leer je alles over concentratie en hoe je dit kan doen.

Oefening:

je nieuwe inzichten omzetten naar de praktijk.

  www

Tip:

een gouden raad die je kan helpen bij het studeren wanneer je deze toepast.

www.lerenmetplezier.be:

het internetadres waar je dit sjabloon kan downloaden om op je overzichtsbord te hangen.

7


1. Age

nda

De schoolagenda ken je al van in de basisschool. Dit wordt vandaag misschien wel één van je belangrijkste hulpmiddelen. Je schoolagenda wordt de rode draad in je schoolwerk. Hierin staat alles wat je dient te weten en te doen!

Wie schrijft die blijft Op één schooldag heb je heel wat te onthouden. Leraar x vraagt taak y te maken. En leraar y vraagt test x voor te bereiden. Teveel om alles in je hoofd te steken en dit later weer op te roepen. Daarom is het goed om het op te schrijven op eenzelfde plaats, je agenda. Eens het daar staat, hoef je er niet meer aan te denken.

Werk met DOEBLADEN = alles wat je te doen hebt.

3.

2.

1.

MAANDAG 5 SEPTEMBER Wat doe ik extra?

OK

Wat doe ik thuis?

Wat doe ik in de klas?

1

1.

2

2.

3 Wat breng ik mee?

4 5 6

Hoe ontspan ik mij?

7 8

8


1.

Wat doe ik in de klas?

MAANDAG 5 SEPTEMBER 2011 Wat doe ik in de klas?

1 Ne

De vorming van de werkwoorden: WS p 72

2 Fr

D3: On se retrouve chez moi? p 43  lecture + répondsaux questions du texte

3 NW

Verscheidenheid aan organiseren in de natuur WB p 45 - 48 Hoekenwerk: optellen en aftrekken  Projectbundel p. 14

4 Wi 5 Te 6 Te

}

Tekeningbaan + schets stukken tekenen p 21 - 26 Test: puzzelkubus

7 PO

Project: Graffiti  Contractwerk (bundel)

8

Inhaalles Nederlands

Schrijf

bij het lesuur het vak dat je hebt. Doe dit in het weekend van de week die komt.

9

Schrijf

over van het bord wat je dit lesuur doet in de klas.


2.

Wat doe ik thuis?

Stap

Wat je doet

1

Vul aan wat je te doen hebt voor ’s anderendaags. Dit kan al gebeurd zijn door de leraar in de klas. Je kan dit zelf ook nog verder aanvullen.

TIP! Je studeert best alle lessen voor de volgende dag.

2

Noteer per vak hoe lang je denkt hieraan te werken.

3

Bepaal de volgorde hoe je je lessen zal aanpakken door ze te nummeren.

TIP! Kies eerst de lessen waarvoor je iets te studeren hebt. Dit vergemakkelijkt het maken van een taak hierover. TIP! Start met wat je leuk vindt, kies daarna de vakken die je minder liggen. Eindig opnieuw met iets fijn.

4

Wanneer je klaar bent, zet je een vinkje in het vak ‘ok’.

Ziet de agenda van jouw school er anders uit? Pas jouw agenda dan aan.

10

Tip


Vink aan als je hiermee je klaar bent

Schrijf wat je te doen

Bepaal de volgorde.

hebt voor dit vak.

MAANDAG 5 SEPTEMBER 2011 Wat doe ik extra? 1.

2.

Herhalingstoets Frans van overmorgen /

Brief oudercontact

OK

oefening 3 + 4 WS p 73

1

lezen tekst p 43

2 4

 7  10  15  30 

Hoe ontspan ik mij?

Half uurtje chatten Buikspieroefeningen

Wat doe ik thuis?

5 10

3 Wat breng ik mee?

/ /

Theorie p 44 instuderen Theorie p 12 - 13 instuderen

}

Test: puzzelkubus (volledige bundel)

Wat je meeneemt of afgeeft.

Je verder plan voor de avond.

Een les of taak die later gepland staat.

Het kan soms zijn dat je voor een bepaald vak niets te doen hebt voor ’s anderendaags. Dan mag je een streep trekken in de vakjes n° en .Weer minder te doen .

11


3.

Wat doe ik extra?

Stap

Wat je doet

1

Kies minimaal 1 vak uit waarvoor je ‘vooruit werkt’. Dit kan zijn: een taak, een grote opdracht, een herhalingstest. Door dit te doen, zal je de stof beter beheersen.

2

Noteer wat je mee te nemen hebt naar school. Dit kan zijn: een brief die je ouders tekenen, missiegeld. Als je dit doet, zorg je dat je goed in orde bent.

3

Denk even na wat je na het studeren gaat doen. Kies dingen die je energie geven en blij maken!

Steek je agenda in een VERVOERMAP. Dit is de map, waar naast je agenda, ook plaats is voor losse papieren zoals brieven voor je ouders, testen om te laten tekenen … Wanneer je schoolwerk gedaan is, steek je deze in je boekentas.

 12

Tip


2. Tijds

indelin

g

Ieder van ons heeft 24 uren in één dag. Deze tijd staat ter beschikking van jou en het is aan jezelf om hier een zinvolle invulling aan te geven. Een groot stuk van je tijd gaat naar eten, slapen en je ontspannen. Daarnaast steek je ook heel wat tijd in vrienden, sporten, tv kijken, computer … Om dan nog maar te zwijgen van de uren die je op school doorbrengt. Je kan je tijd indelen in drie grote tijdsgroepen: je ‘leef-tijd’, je ‘school-tijd’, je ‘leer-tijd’. Laten we deze drie eens even onder de loep nemen.

1. Je leef-tijd

Dit is de tijd die je besteedt aan ‘leven’.

 Tv-kijken, chatten, eten, sporten, tijd met vrienden doorbrengen, hobby’s…

Hoe zit het met jouw leef-tijd? Kleur deze in het schema p 16 in. Geef aan op 10 hoe tevreden jij bent over de invulling van deze tijd.

   Jouw mate van tevredenheid

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Wil je iets veranderen?

• Nee? Goed • Ja?

zo, doe zo verder!

Wat: ................................................................................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................................................................................

Hoe: ................................................................................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................................................................................

13


2. Je school-tijd Dit is de tijd die je besteedt op ‘school’.

 Werken in de klas, de speeltijd, opletten tijdens de les…

Hoe zit het met jouw school-tijd? Kleur deze in het schema p 16 in. Geef aan op 10 hoe tevreden jij bent over de invulling van deze tijd.

   Jouw mate van tevredenheid

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Wil je iets veranderen?

• Nee? Goed • Ja?

zo, doe zo verder!

Wat: ................................................................................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................................................................................

Hoe: ................................................................................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................................................................................

14


3. Je leer-tijd Dit is de tijd die je besteedt aan ‘studeren'.

 Huiswerk maken, lessen instuderen, taken voorbereiden …

Hoe zit het met jouw leer-tijd? Kleur deze in het schema p 16 in. Geef aan op 10 hoe tevreden jij bent over de invulling van deze tijd.

   Jouw mate van tevredenheid

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Wil je iets veranderen?

• Nee? Goed • Ja?

zo, doe zo verder!

Wat: ................................................................................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................................................................................

Hoe: ................................................................................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................................................................................

Spreek met jezelf 1 opruimmoment per week af. Duid dit ook aan op je schema p 16.

15

Tip


Maak een overzicht van jouw tijdsindeling door het schema in te kleuren. Gebruik hierbij volgende kleuren:

Tijd

voor je leef-tijd

voor je school-tijd

voor je leer-tijd

mijn opruimmoment

maandag

dinsdag

woensdag donderdag

vrijdag

zaterdag

zondag

07-08 08-09 09-10 10-11 11-12 12-13 13-14 14-15 15-16 16-17 17-18 18-19 19-20 20-21 21-22

Bereken hoeveel % van je tijd aan wat besteedt. Kijk dan kritisch naar je tijdsindeling. Vind je dat je te weinig hobby’s hebt? Besteed je te weinig tijd aan je schoolwerk? Kijk je te vaak tv? Verander je tijdsindeling dan!

16

Tip


3. Org

anisere

n

Opgeruimd staat netjes. Dit klopt als een bus, zéker ook voor je schoolwerk! Want wanorde en chaos halen je uit je concentratie. Orde daarentegen geeft rust in je hoofd waardoor je snel en goed je schoolzaken kan doen. Zo hou je nog zéker tijd over voor je leef-tijd.

Maak vanaf nu je ‘schools motto’:

1. Orde in mijn boektas, mappen en leerplek = orde in mijn hoofd!

Ordelijke boekentas

1. Op school Na het laatste lesuur (in je klaslokaal) steek je alles in je boekentas.

Ruim 1 keer per week je schoolkast op zodat deze ordelijk blijft.

Tip

2. Thuis 

www

Bij de start: • Neem alles uit je boekentas en leg het op je ‘boekentasplek’. Dit is de plaats die je vrij houdt om alle schoolspullen te leggen. • Leg je agenda open op je doeblad voor morgen en doe je leerjob.

Bij de afronding: • Leg je agenda open op de volgende dag en stop de boeken, schriften, taken die je nodig hebt in je boekentas • Kijk bij extra, maak dit in orde en steek de extra papieren in je vervoermap, die je boekentas ingaat.

Maak je boekentas altijd op het einde van je leertijd. Dan is je hoofd leeg om te gaan ontspannen.

17

Tip


2. Ordelijke mappen

Mappen voor dagelijks gebruik

Mappen voor grotere stukken

• Ofwel werk je met 1 grote ringmap voor al je vakken. • Ofwel werk je met een klein mapje per vak.

In deze klasseermap bewaar je de grote delen van de cursus die je niet in de les nodig hebt. Bijvoorbeeld: Dossier 2 van Frans dat klaar is.

Gebruik per vak een mapje met een andere kleur.

Tip

Gebruik tussenpapieren waarop je onderdelen aanbrengt. Op die manier vind je alles snel terug voor de proefwerkperiode.

Tip

3. Ordelijke werkplek

Kies een vaste plaats

Hanteer het motto ‘less is more’

Dit heeft als voordeel dat je gewoon bent aan deze plek en dat je daar vaste dingen als pennen, rekenmachine, kladpapier… kan laten liggen.

Neem alle spullen die overbodig zijn weg. Laat enkel datgene wat je écht nodig hebt op je werkplek liggen. Zo heb je minder afleiding.

Gebruik een overzichtsbord. Dit is een prikbord waarop je belangrijke informatie hangt. Bijvoorbeeld: planning, schema, overzicht zelfstandig werk …

Spreek met jezelf één vast opruimmoment per week af. Bijvoorbeeld: zaterdag vóór het voetbal.

Tip

18

Tip


4.

Leersti

jl

Ieder heeft zijn eigen leerstijl. Dit is de manier om nieuwe dingen te leren. Het is interessant voor jezelf om er bij stil te staan op welke manier jij het liefst leert. Want ook jij hebt een voorkeurmanier om te studeren.

1. Drie zintuigen om te leren Op een dag maak je heel wat mee. Er komen veel prikkels op je af. Mensen vertellen je dingen, op facebook chatten vrienden met je, op school leggen de leraars nieuwe leerstof uit… Je krijgt dus heel wat informatie te verwerken. Om dit te kunnen, gebruiken we onze zintuigen. We hebben er van moedertje natuur 5 gekregen. Ken je ze nog? Zien, horen, voelen, ruiken en proeven. Ook bij het studeren doen we beroep op onze zintuigen, meer bepaald op het zien, horen en voelen. Iedereen heeft een bepaalde ‘leerwijze’, een manier waarop je leerstof verwerkt en leeropdrachten aanpakt. Zo zijn er:

Leerlingen die vooral de leerstof willen ZIEN. Zij richten hun aandacht vooral op het bord, kleuren, projecties…

Leerlingen die vooral willen HOREN. Als zij nieuwe dingen leren, doen ze dit vooral door te luisteren naar de uitleg van de leraar of medeleerlingen.

Leerlingen die vooral willen VOELEN. Zij zullen de nieuwe leerstof aanvoelen en onmiddellijk willen omzetten in daden.

Hoe zit dit bij jou? Ben jij eerder een zie-type, hoor-type of een doe-type?

We nemen de proef op de som. Het boekje dat je nu in handen hebt, wordt door iedereen anders ervaren. We kijken als voorbeeld naar drie leerlingen van de klas. De eerste spreekt het boek aan door de lay-out, de tekeningen en de kleuren. De tweede vindt vooral de inhoud interessant want die klinkt logisch en duidelijk. De derde vooral door de wijze waarop het papier aanvoelt. Ga even bij jezelf na. Wat vind jij het leukste aan dit boek? Word je het meest beïnvloed door de inhoud, de tekeningen of hoe het aanvoelt?

Om te studeren gebruik je best al je zintuigen. Toch zal je merken dat één van deze drie jouw voorkeur wegdraagt. Benieuwd welke? Doe dan snel de test.

19


2. Leerstijltest

STAP 1 Noteer bij iedere stelling een nummer. Kies wat voor jou het best past: 3 = wat jij het meest doet 2 = daartussen 1 = wat je het minst doet

1. Mijn gsm-toestel installeer ik het liefst door:

2. Uit mijn lagere schooltijd herinner ik me nog:

de uitleg van iemand te horen. ….....….. te kijken in de handleiding. ….....….. zelf te ontdekken hoe het werkt. ….....…..

hoe de speelplaats eruit zag. hoe ik mij voelde op de speelplaats. ….....….. de stem van de juffrouw/meester. ….....….. ….....…..

3.

4.

Ik: ….....….. ben gewoon aan de geluiden uit mijn omgeving. ….....….. weet in welke kleding ik mij het best voel. ….....….. weet welke kleuren mooi zijn in mijn kamer.

Ik baseer belangrijke beslissingen op: hoe iets voelt voor mij. ….....….. wat voor mij het beste klinkt. ….....….. wat voor mij het beste uit ziet. ….....…..

6. Ik onthoud nieuwe dingen het makkelijkst wanneer: ….....….. ik dit lees. ….....….. anderen mij dit vertellen. ….....….. ik het zelf kan toepassen.

5. In mijn omgang met anderen vind ik belangrijk: ….....….. hoe ik mij voel. ….....….. hoe ik me kleed en eruit zie. ….....….. hoe de toon van een stem is.

7.

8.

Als ik aan iemand denk, dan: ….....….. krijg ik een bepaald gevoel. ….....….. hoor ik de stem van die persoon. ….....….. zie ik hem/haar voor me staan.

Als er een liedje speelt: vind ik het belangrijk om de clip erbij te zien. ….....….. kom ik onmiddellijk in een bepaalde sfeer. ….....….. hoor ik dit het liefst via de radio. ….....…..

20


STAP 2 Schrijf de antwoorden van de test op de lijnen

1. _____ H _____ Z _____ V

2. _____ Z _____ H _____ V

3. _____ H _____ V _____ Z

4. _____ V _____ H _____ Z

5. _____ V _____ Z _____ H

6. _____ Z _____ H _____ V

7. _____ V _____ H _____ Z

8. _____ Z _____ V _____ H

STAP 3 Zet de cijfers in onderstaande tabel en tel op Z

H

V

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. TOT

_______

 ZIE-TYPE

_______

 HOOR-TYPE

21

_______

 VOEL-TYPE


zie-type

Studeert nieuwe woorden of definities ze te zien in zijn hoofd. in door Studeert een grotere hoeveelheid leerstof een eigen samenvatting te maken. in door vooral door zijn ogen naar het bord te richten. Is in de klas Zal nieuwe leerstof

onderstrepen en kleuren met fluootjes.

Checkt of hij de leerstof kent

door deze opnieuw na te kijken.

hoor-type

Studeert nieuwe woorden Studeert nieuwe woorden of definities ze luidop te zeggen. of definities in door: in door Studeert een grotere hoeveelheid Studeert een grotere hoeveelheid leerstof deze enkele keren luidop te lezen. leerstof in door: door in Is Is inindedeklas: klas vooral naar de leraar aan het luisteren.

Zal nieuwe Zal nieuweleerstof: leerstof

inspreken op een geluidsopname.

Checkt door: Checktofofhijhijde deleerstof leerstof kent kent

deze opnieuw op te zeggen.

 VOEL-type

Studeert nieuwe woorden of definities ze op te schrijven. in door Studeert een grotere hoeveelheid leerstof een eigen samenvatting te maken. in door Is in de klas actief bezig met de leerstof. Zal nieuwe leerstof

op eigen overzichtskaartjes brengen.

Checkt of hij de leerstof kent

door een eigen opgestelde toets te maken.

22


3. Conclusie

Geen van deze drie leerstijlen is de beste. Ze zijn alle drie even belangrijk. Van nature uit gaat je voorkeur wellicht naar één van deze drie. De uitdaging is om jezelf zoveel mogelijk van deze drie types aan te leren. Dit kan door de tips aan te pakken. Dus als je nóg beter wil studeren, gebruik je best al je zintuigen 

 

Voorbeeld

Stel dat je een zie-type bent. Dan zal je van nature uit je aandacht richten op het bord en de lay-out in je werkboek. Dit doe je automatisch. Om nog meer leereffect te krijgen, kan je dit aanvullen met:

• de leerstof luidop te lezen (hoor-type) • de leerstof daarna op te schrijven (voel-type)

 23


5. Focu

s

Om te studeren is je FOCUSSEN onontbeerlijk! Dit is je aandacht richten op iets waardoor je tot actie komt. Als je bijvoorbeeld op het voetbalveld staat, ben je gefocust op de bal. Als je een muziekinstrument bespeelt, gaat je focus naar de notenbalk. Zo zal je bij het studeren je focus leggen op de inhoud waardoor je je deze eigen kan maken. Natuurlijk is dat niet eenvoudig. De ene dag lukt dit al beter dan de andere. In dit hoofdstukje zal je leren hoe je op ieder moment je aandacht kan focussen op je studie. Het resultaat zal zijn dat je sneller én efficiënter kan werken. Goed nieuws, niet? Waar wachten we op ? 1. De invloed van focus op je studeren

focus = aandacht + actie Aandacht?

Actie?

Focus?

Je bent …

Lukt studeren?

nee ja nee

hyperactief, niet geconcentreerd

néé

ja nee nee

lusteloos, ongeïnteresseerd, niet geconcentreerd

néé

ja ja ja

actief, bij de pinken, geconcentreerd

jáá

  oorbeeld

V

Daan heeft het moeilijk tijdens de les aardrijkskunde. Het interesseert hem eigenlijk niet wat de leraar staat te vertellen. Zijn gedachten dwalen af naar de voetbalwedstrijd van het voorbije weekend. Uit verveling begint hij plezier te maken met zijn buurman. De leraar merkt dit op en stelt hem een vraag over de les. Hij weet totaal niet waarover het gaat…

Yousra vindt het niet gemakkelijk zich te blijven concentreren tijdens het zevende lesuur van de dag. Ze denkt aan de dansles van vanavond, waar zij haar vriendinnen zal zien. Zij zegt tegen zichzelf: ‘Ik ga nu goed opletten waardoor ik thuis sneller klaar ben en naar mijn vriendinnen kan.’

24


Hoe zit dit bij jou? Vind je van jezelf dat je vaak gefocust bent of niet? Trek even uit op onderzoek.



Je hobby

Wat doe je waardoor je gefocust bent?

..............................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................

Wat brengt je uit je focus? ..............................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................

In de klas

Wat doe je waardoor je gefocust bent?

..............................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................

Wat brengt je uit je focus? ..............................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................

Studeren thuis

Wat doe je waardoor je gefocust bent?

..............................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................

Wat brengt je uit je focus? ..............................................................................................................................................................................................................................

..............................................................................................................................................................................................................................

25


2. Breng jezelf in de focus Wanneer je merkt dat je niet meer aandachtig bent, zet je volgende twee stappen:

1. Stop en stel vast dat je niet aandachtig bent 2. Verander je zelfspraak door P-talk

We zijn de hele dag in gesprek met onszelf. We doen dit in de vorm van gedachten. Let er maar eens op wat je allemaal op een dag tegen jezelf zegt. Ook bij het studeren gaan er heel wat gedachten door je hoofd. • Als dit positieve gedachten zijn, zal je gefocust zijn. Je zorgt ervoor dat je aandachtig bent en je brengt jezelf tot actie. • Als dit negatieve gedachten zijn, zal je niet gefocust zijn. Je bent onrustig en komt er niet toe te starten met studeren.

 www

Een makkelijke manier om jezelf aan te leren positief tegen jezelf te praten is P-TALK. De letter P staat voor:

• Persoonlijk: begin met ‘ik’ • Positief: gebruik bevestigende zinnen • Pep: kies een actief werkwoord

26


 

Enkele voorbeelden:

n

e Voorbeeld

Negatieve gedachte

P-talk

Ik heb geen zin om te leren.

Ik start mijn huiswerk om snel vrije tijd te hebben.

Zal ik dit wel afkrijgen?

Ik krijg het af.

Leren is zo saai.

Ik vind het interessant iets bij te leren.

Ik moet nog zoveel huiswerk maken.

Ik ga mijn huiswerk even maken, waardoor ik straks nog tijd heb voor ontspanning.

Zoek met je klasgenoten zelf een aantal leuke voorbeelden

Negatieve gedachte (over studeren/school)

P-talk

Vraag je klastitularis een grote flap omhoog te hangen in jullie klas. Telkens wanneer jullie een leuk P-talkje vinden, kan dit erop.

27

Tip


6. Dag

routine

Doe je schoolwerk dagelijks op dezelfde wijze. Dit is voor je hersenen gemakkelijk. Zij weten dan vanzelf wat er zal komen en dat bevordert het leren. Het wordt dan zoiets als eten. Dit doe je ook iedere dag zonder nadenken omdat het nodig is.

1. Ontwikkel een dagelijkse leerroutine In de eerste graad hoef je nog niet té lang voor school te werken. Als je gemiddeld een dik uurtje voor school bezig bent, zit je goed. Vrijdag neem je best vrij tenzij je weekend overvol is. Voor het weekend kies je een studeertijd van anderhalf tot 2 uur. Dit maakt op weekbasis een 7 tot 8 uur leer-tijd. Reken maar eens uit hoeveel tijd je over hebt voor je leef-tijd! Het is belangrijk om vaste zaken dagelijks of wekelijks te laten terugkomen. Je hobby’s starten zeker en vast wekelijks op hetzelfde uur. Probeer voor je studie ook vaste tijdstippen te vinden.

 

DINSDAG uur

wat

15.40

school uit + onderweg + ontspanning

16.30

studeren

17.30

eten + favoriete programma kijken

18.30

studeren

19.30

voetbaltraining

20.30

mails checken + tv kijken

21.30

slapen

28

Voorbeeld


Zelf aan de slag! Kies je routine voor iedere dag. Houd hierbij rekening met je ‘leef-tijd’, zoals je reistijd, iets eten, je hobby’s… MAANDAG uur

wat

 DINSDAG uur

wat

WOENSDAG uur wat

DONDERDAG uur wat

 29


VRIJDAG uur

wat

 ZATERDAG uur

ZONDAG uur

wat

wat

Hang je overzichtsdagen op je overzichtsbord. Houd je iedere week aan deze routine en je zal merken dat het studeren vlot verloopt.

30

Tip


BAAA!-methode

2. Checklist ‘dagelijks werk’:

Om efficiënt je schoolwerk te doen (en dus niet te veel tijd te verliezen) doe je zoals gezegd best elke dag hetzelfde. Goed studeren wordt op deze manier een gewoonte. Pas daarom dagelijks de volgende vier stapjes toe:

www

1.

B

oekentas leeg

haal alles eruit sorteer boeken, schriften, losse papieren per vak

2.

A

genda op morgen

3.

A

bepaal de volgorde en timing studeer eerst je les, maak dan taken en oefeningen

an het werk

volg je eigen planning pas één of meerdere leerstrategieën toe duid ‘ok’ aan als je iets klaar hebt

4.

A

fronden maar

steek alles wat je nodig hebt voor morgen in je boekentas denk ook aan de extra’s

31


7. Zelfs

 Leers

trateg

tandig w

erk

Je krijgt zeker en vast regelmatig de opdracht om bepaalde werkjes zelfstandig te maken. Dit betekent dat je dit zonder hulp van de leraar doet. Het kan zijn dat je dit helemaal alleen moet doen of samen met andere leerlingen. Om dit soort werkjes tot een goed einde te brengen, is het belangrijk dat je een goede planning én afspraken voorop stelt. Maak daarom een sjabloon ‘checklist grote opdracht’ op je computer en dan… plannen maar!

Een voorbeeld: groepswerk geschiedenis

 www

Einddatum

18 mei

Opdracht

Stel de Griekse godsdienst voor aan de hand van een powerpointvoorstelling

Wat doen?

Wanneer

Wie?

Informatie zoeken op het internet

2 mei

Joris, Sanne, Katrien

Tekst uitschrijven in eigen woorden

van 2 tot 9 mei

Sanne

Mooie foto’s toevoegen

10 mei

Joris, Katrien

Inhoud vanbuiten leren via schema of mindmap

11 mei

alle 3

Spreekbeurt in het klad brengen

16 mei

alle 3 bij Katrien thuis

Spreekbeurt voor echt brengen

18 mei

alle 3

Denk eraan de data van je planning aan te brengen in je schoolagenda.

32

Tip

ie


8. Stru

cturere

  Leers

n

trateg

ie

Leerstof bevat vaak heel wat tekstmateriaal. Je kan deze grote hoeveelheid tekst kleiner maken door hierin een structuur aan te brengen. Je hersenen zullen de inhoud makkelijker kunnen onthouden. Pas hiervoor volgende vier stappen toe.

V

verkennen

Titel: waarover de tekst gaat Inleiding: samenvatting van wat er gaat komen Tussentitels: waarover een alinea gaat Slot: samenvatting van waarover het gegaan heeft Kernwoord: belangrijkste woord van een stukje tekst

TIP:

B

gebruik kleuren: titel - tussentitel - kernwoord

begrijpen TITEL

INLEIDING MIDDEN: SLOT

TIP:

O T

Ontdek de structuur van de tekst

Weet waarover het gaat door de tekst grondig te lezen en een schema te maken - TUSSENTITEL: Kernwoord + uitleg - TUSSENTITEL: Kernwoord + uitleg

je kan ook een MINDMAP gebruiken (zie p.36)

onthouden Vertel de inhoud met je eigen woorden • eerst met je schema / • later zonder je schema

TIP:

leg uit aan je ouders, broer/zus, klasgenoot…

toepassen: Zet wat je geleerd hebt om in de praktijk 1. In de klas • Maak oefeningen in je schrift / • Verbeter

TIP:

duid je fouten aan met een groene kleur.

2. Thuis • Bekijk de oefeningen die je in de klas gemaakt hebt • Bedek het antwoord en maak de oefeningen opnieuw • Controleer of alles juist is • Maak huistaakoefeningen of uitbreidingsoefeningen

TIP:

maak (samen met een klasgenoot) je eigen toets.

33


Lees eerst de tekst hiernaast. Volg daarna mee hoe de structuur wordt ontdekt.

V

erkennen De tekst gaat over het geheugen. Hiervan worden drie stukken behandeld: 1. Wat het is 2. De voorwaarden waardoor het werkt 3. Twee soorten geheugen Markeer titel, tussentitels en kernwoorden.

B

egrijpen Schema: ONS GEHEUGEN 1. Wat is het geheugen? 2. Voorwaarden voor een goed werkend geheugen 3. Twee soorten geheugen

O

nthouden

T

oepassen

Studeer je schema

Stel je eigen toets op 1. Leg uit wat het geheugen is. (2pt) 2. Welke drie voorwaarden zijn er om het geheugen te laten werken? (3pt) 3. Leg de twee soorten geheugen uit. (2pt) Totaal: …….. / 7

Pas dit toe op vakken met 'tekstmateriaal': natuurwetenschappen, geschiedenis, aardrijkskunde ...

Breng je eigen structuur aan in dit boekje. Blader terug en geef de (tussen) titels en kernwoorden de juiste kleuren.

34

Tip


Ons geheugen Voor het leren, onthouden en herinneren heb je het geheugen nodig. We kunnen geen precieze plaats in de hersenen aanwijzen waar hĂŠt geheugen zich bevindt. Dat komt omdat er veel gebieden in de hersenen betrokken zijn bij onthouden en vergeten.

Wat is het geheugen? Het geheugen is het vermogen om allerlei soorten informatie via de zintuigen op te nemen, in de hersenen op te slaan en later weer op te roepen en toe te passen. Het geheugen bestaat dus eigenlijk uit drie verschillende processen. Ten eerste wordt informatie opgenomen. Dat doen we met onze zintuigen. Bijvoorbeeld ruiken met je neus, zien met je ogen, horen met je oren. Ten tweede wordt de nieuwe informatie opgeslagen. Dit wordt ook wel leren genoemd. Ten derde gaat het om opdiepen van oude informatie. Dat noemen we ook wel herinneren. Het geheugen is dus een verzamelnaam voor processen die te maken hebben met opslaan en terug oproepen van informatie.

Voorwaarden voor een goed werkend geheugen Enerzijds is het belangrijk voldoende aandacht te besteden aan de informatie. Ergens de aandacht op richten, betekent meestal dat er ook iets met die informatie wordt gedaan. Aan de andere kant is tijd een belangrijke factor. Voor het verwerken en het opslaan van informatie in ons langetermijngeheugen hebben de hersenen tijd nodig. Door meer tijd aan iets te besteden, besteden we er in de regel ook meer aandacht aan.

Twee soorten geheugen We hebben verschillende soorten geheugen. EĂŠn waarmee we heel kort iets kunnen onthouden, het kortetermijngeheugen. En een geheugen waarin je informatie langer opslaat, het langetermijngeheugen. In het langetermijngeheugen sla je herinneringen op uit je persoonlijke leven en kennis van hoe dingen werken. Bijvoorbeeld hoe je bewegingen kunt uitvoeren zonder erbij na te denken, zoals fietsen of gitaarspelen. Als het niet lukt de informatie uit je kortetermijngeheugen op te slaan in je langetermijngeheugen dan gaat de informatie verloren. Het woord 'NDFSRS' ben je zo weer vergeten maar de namen van je vroegere buren, kun je met een beetje moeite wel weer noemen.

Bron: www.eurokids.nl www.geheugenwebsite.nl

35


 Leers

9. Mind

trateg

map

ie

Een mindmap is een creatieve methode om structuur aan te brengen in wat je te studeren hebt. Sommige leerlingen kunnen de leerstof beter onthouden via deze methode. Anderen werken liever met het klassieke schema van vorig hoofdstuk. Het is aan jou om te ontdekken welke methode jou het best uitkomt!

1. Je beide hersenhelften Het bovenste deel van onze hersenen, de grote hersenen, bestaan uit twee delen: de linker- en rechter hersenhelft. Ze werken samen als één geheel. Beide zijn met elkaar verbonden door een dikke zenuwbaan. Ze hebben ieder hun specifieke taak: • De linkerkant is beter in analytische dingen zoals taal, wiskunde, spraak… • De rechterkant is beter in kleuren, beelden, muziek, ritme, creativiteit… Wanneer je je beide hersenhelften laat samenwerken, kan je veel meer uit je brein halen. Zo kan je beter en sneller leren. Mindmapping is een ideale manier om beide helften met elkaar te verbinden.

Het maken van een mindmap Voor het maken van een mindmap bestaan er niet écht vaste regels. Het is vooral belangrijk dat jij je eigen creatieve stijl hierin ontwikkelt. De volgende stappen geven je hiertoe een goede aanzet: 1. Noteer het centrale woord waarover het gaat en zet het in een cirkel. 2. Trek vanuit deze cirkel lijnen en schrijf hierop de belangrijkste begrippen die ermee te maken hebben. 3. Maak opnieuw vertakkingen om meer uitleg te geven voor deze begrippen.

Op het internet vind je handige programma’s om leuke mindmaps te maken. Een voorbeeldlink om te starten: www.mindmapper.com

36


opslaan opnemen

 

hernieuwen

Voorbeeld

informatie

WAT

aarden voorw g werkin

ons geheugen

voor

2 so orten

langetermijngeheugen

kortetermijngeheugen

aandacht

tijd

2. Ideale brainstormmethode Voor schrijf- of spreekoefeningen is mindmapping een ideale manier om te vinden wat je gaat schrijven of vertellen. Je noteert het onderwerp op een blad. Van daaruit kies je enkele begrippen die hiermee te maken hebben én waarover je het wilt hebben. Deze begrippen kan je op hun beurt nog verder uitdiepen. Daarna kan je de tekst beginnen uitschrijven.

V

Franse kloosterlingen na WO II

binnen

Romeinen geschiedenis

hok

Spreekbeurt 'het konijn'

eten dagelijkse taken

beroe m

buiten

voldoende bewegen

de konijn en

verzorging

water aandacht oren

nagels vacht

37

Stampertje

Bugs Bunny Peter Rabbit

stro

  oorbeeld




Mindmap van het boek

ď Š oorbeeld

V

agenda

organiseren

hoor-type

tijdsindeling

voel-type

zie-type

dagroutine dankzij je leerstijl dankzij je organisatie

Leren studeren met plezier

dankz ij 20 pri k

kels

dankzij je concentratie

structureren mindmap van buiten leren

Focus

dankzij je leerstrategie

e-leren leertrucjes

grote testen opdracht analyse

stavazakje

zelfstandig werk

38

herhalen


10. Lee

Leers

rtrucjes

trateg

Bepaalde zaken zijn écht moeilijk te onthouden. Je bent dan geneigd nogal snel dingen door elkaar te gooien. Door er een systeem in aan te brengen, maak je het voor je hersenen simpeler moeilijke dingen te onthouden. Kijk maar even mee…

Bedenk je eigen trucjes om je leerstof in te studeren. We helpen je al even op weg.

Wat te onthouden?

Trucje

Uitleg

De stappen die je toepast V-BOT om een tekst te doorgronden.

verkennen, begrijpen, onthouden, toepassen

Wat je dagelijks doet BAAA als start van je studietijd.

boekentas leeg agenda op morgen aan het werk afronden maar

De stappen die je nodig hebt 2 L’n om vreemde woorden, begrippen of definities in te studeren.

lijstje lanceren lijstje leren

De twee stappen die je zet bij het IA beantwoorden van een vraag.

inhoud actie

39

ie


s

ieker s s a l k e l e Enk

Wat te onthouden?

Trucje

Uitleg

De volgorde van de Griekse SPA filosofen.

Socrates Plato Aristoteles

Weten of je het uur moet bijtellen Spring of terugdraaien bij de verandering Fall

Spring: het uur ‘springt’ in de lente omhoog, dus bijtellen van het uur. Fall: het uur ‘valt’ bij de herfst omlaag, dus terugdraaien.

De volgorde van de bewerkingen

Hoera, mijn vrolijke vader doet onze afwas!

haakjes machtsverheffing vierkantsworteltrekking vermenigvuldigen delen optellen aftrekken

Wanneer een t achter het werkwoord staat

Kom jij te laat thuis dan krijg je geen t(hee).

als jij/je achter een werkwoord staat, krijgt het werkwoord geen t

De volgorde van de kleuren Roggbiv van de regenboog

40

rood oranje geel groen blauw indigo violet




Zelf aan de slag! Leg met je klasgenoten een leuk lijstje met leertrucjes aan.

Wat te onthouden?

Trucje

Uitleg

Vraag je klastitularis een grote ap omhoog te hangen in jullie klas. Telkens wanneer jullie een leertrucje vinden, kan dit erop.

Bron: www.ezelsbruggetje.nl

41

Tip


11. Van

 Leers

buiten l

eren

trateg

Bijna dagelijks heb je nieuwe leerstof van buiten te leren. Vooral bij taalvakken krijg je te maken met woordjes uit het hoofd leren. De bedoeling is natuurlijk dat je woordenschat er groter van wordt. Ook andere vakken vragen regelmatig begrippen of definities van buiten te kennen. Hier is het de bedoeling dat je de geleerde begrippen en definities kan toepassen in andere oefeningen. Via onderstaande twee stappen 2 L’n kan je je geheugen uitdagen dagelijks een hele reeks woorden, begrippen of definities te onthouden.

1. Lijstje lanceren Leg een lijstje aan van zaken die je van buiten gaat leren. Zorg ervoor dat dit niet té lang is. Doe dit na iedere les. Voorbeeld: Franse woordjes ‘de schoolvakken’ la matière la technologie les maths le français l'anglais l'histoire la géographie la musique

het vak techniek wiskunde Frans Engels geschiedenis aardrijkskunde muziek

le sport

LO

Voorbeeld: definities wiskunde Priemgetal

Een natuurlijk getal met juist 2 verschillende delers, noemen we een priemgetal.

Ruit

Een vierhoek met 4 even lange zijden noemen we een ruit.

42

ie


2. Lijstje leren => Mondeling

Vreemde woorden

Begrippen en definities

1. Dek het Nederlandse woord af en vertaal vanuit de vreemde taal naar het Nederlands. Doe dit tot je de meeste woorden kent. 2. Dek daarna het woord van de vreemde taal af en vertaal het Nederlandse woord naar de vreemde taal. Doe dit tot je de meeste woorden kent.

1. Lees titels, vetgedrukte woorden of omkaderde leerstof totdat je deze begrijpt.

=> Schriftelijk

www

2. Zeg de begrippen of definities luidop met je eigen woorden.

Vreemde woorden

Begrippen en definities

1. Dek het woord in de vreemde taal af, vertaal het in je hoofd en schrijf het neer. Doe ook dit weer tot je de meeste woorden kent. 2. Zet een potloodkruisje aan de woorden die je moeilijk kan onthouden of verkeerd schrijft. Leg voor jezelf een lijstje ‘moeilijke woorden’ aan. 3. Pas wat je geleerd hebt toe in oefeningen.

1. Bekijk titels, vetgedrukte woorden of omkaderde leerstof en maak aantekeningen zodat je deze begrijpt. 2. Schrijf de begrippen of definities op en controleer of het juist is. 3. Pas wat je geleerd hebt toe in oefeningen.

Gebruik een andere volgorde om te checken of je de woorden, begrippen of definities écht kent.

 43

Tip


12. Sta

Leers

vazakje

trateg

ie

Sta regelmatig even stil met wat je aan het doen bent. Als je een stand-vanzaken maakt, krijg je een goed beeld van hoe de zaken gaan. Zie je dat het goed gaat, kan je zo verder doen. Wanneer je merkt dat je resultaten anders zijn dan verwacht, wordt het hoog tijd om iets te veranderen.

1. Stavazakje ‘resultaten’

Na ieder rapport neem je testen, taken, oefeningen van verschillende vakken onder de loep. Bekijk de resultaten. Ontdek de reden voor je behaalde resultaten. 1. Vakken met goede resultaten Vak

Resultaat

Reden van het goede resultaat

Laat je inspireren door onderstaand lijstje. 1. Ik heb (niet) voldoende geleerd. 2. Ik heb de vraag (niet) begrepen. 3. Ik heb (niet) ordelijk gewerkt. 4. Ik wist (niet) wat ik moest kennen/kunnen voor deze toets. 5. Ik wist (niet) hoe ik dit vak moest aanpakken. 6. Ik begreep (niet) alles. 7. Ik heb het studeren (niet) goed gepland. Vul zelf aan: 8. ………………. 9. ………………. 10. ………………. 44


2. Vakken met minder goede resultaten Vak

Resultaat

Reden van de fout

Wat ik volgende keer beter zal doen

ď Œ

Laat je opnieuw helpen door het lijstje hiernaast.

Vraag naar de mening van je leraar en/of ouders hierover.

45

Tip


2. Stavazakje ‘tijd' Je bent al goed gevorderd in dit boek. Ondertussen heb je heel wat tips gekregen voor jouw manier van studeren. Hoe is jouw ‘mate van tevredenheid’ hierover?

 1

2

3

Jouw mate van tevredenheid

4

5

6

7

8

9

 10

Wil je iets veranderen?

• Nee? Goed • Ja?

zo, doe zo verder!

Wat: ................................................................................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................................................................................

Hoe: ................................................................................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................................................................................

3. Stavazakje ‘studiemethode' Je bent al goed gevorderd in dit boek. Ondertussen heb je heel wat tips gekregen voor jouw manier van studeren. Hoe is jouw ‘mate van tevredenheid’ hierover?

 1

2

3

Jouw mate van tevredenheid

4

5

6

7

8

9

 10

Wil je iets veranderen?

• Nee? Goed • Ja?

zo, doe zo verder!

Wat: ................................................................................................................................................................................................................................

................................................................................................................................................................................................................................

Hoe: ................................................................................................................................................................................................................................ ................................................................................................................................................................................................................................

46


Leg uit aan een klasgenoot, je ouders of je leraar hoe jij studeert. Bereid je eerst even voor. Zo zien mijn studiemomenten eruit: • maandag: ................................................................................................................................................................................................................................

• dinsdag: ................................................................................................................................................................................................................................

• woensdag: ................................................................................................................................................................................................................................

• donderdag: ................................................................................................................................................................................................................................

• weekend: ................................................................................................................................................................................................................................

Dit zijn mijn fijnste vakken: .........................................................................................................................................

.........................................................................................................................................

omdat ................................................................................................................................................................................................................

Dit zijn mijn saaiste vakken: .........................................................................................................................................

.........................................................................................................................................

omdat ................................................................................................................................................................................................................

Mijn favoriete P-talkjes zijn: 1 ......................................................................................................................................... 2 ......................................................................................................................................... 3 ......................................................................................................................................... 47


13. Opd

 Leers

rachtan

alyse

trateg

ie

Tijdens een schoolweek krijg je heel wat opdrachten op je bord. Om snel en vooral juist te kunnen antwoorden, is het belangrijk dat je de volledige opdracht begrijpt. Dan weet je wat je moet doen en zal je antwoord ook volledig zijn. Hiervoor is het belangrijk dat je: 1. begrijpt wat er staat 2. weet wat gevraagd wordt

1. Begrijp wat er staat Op school wordt vaak een andere taal gebruikt dan de taal die je gewoon bent te spreken. Dit is iets deftiger taal, we noemen het ook SCHOOLTAAL. Het zijn bijvoorbeeld woorden als ‘benoem, verklaar, licht toe.’ Geef toe dat je deze zelf niet zo vaak gebruikt onder je vrienden. Toch is het erg belangrijk dat je ze goed begrijpt zodat je ook een correct antwoord kan geven.

Enkele voorbeelden van schooltaalwoorden: Schooltaal

Betekenis

Hanteer hiervoor de volgende methode.

Gebruiken. Manier.

Bespreek het aspect.

Onderdeel van iets.

Wat is de conclusie?

Inzicht dat je nu hebt.

Geef de definitie.

In één zin verklaren wat iets betekent.

Formuleer wat dit betekent.

Leg uit met woorden.

Staaf je antwoord met voorbeelden.

Bewijs, maak duidelijk.

Geef argumenten om je standpunt te verduidelijken.

Uitleg. Je mening.

48




Leg, samen met je klasgenoten, je eigen lijstje aan.

Schooltaal

Betekenis

49


2. Weet wat gevraagd wordt Het kan wel eens gebeuren dat je de opdracht niet grondig genoeg leest. De kans is groot dat je dan ook geen volledig antwoord geeft. Dat is zonde want misschien wist je het antwoord wel? Het grondig lezen van een opdracht pak je best aan met de IA-methode: 1. Ontdek de inhoud die gevraagd wordt. ďƒœ door jezelf volgende vraag te stellen: waarover gaat het? 2. Ontdek de actie die gevraagd wordt. ďƒœ door jezelf volgende vraag te stellen: wat moet ik doen?

Vraag/opdracht:

Het gaat over:

Dit doe ik:

Geef de definitie van een parallellogram?

Een parallellogram

Uitleggen wat het is

Benoem de delen van het lichaam.

Delen van het lichaam

Benoemen

Waarom moet je verbindingen goed solderen?

Verbindingen

Uitleggen waarom ze gesoldeerd moeten worden

Vergelijk de levensgewoonten van de Grieken met die van de Romeinen.

Levensgewoonten bij de Grieken en Romeinen

Deze met elkaar vergelijken

Als je klaar bent met een test of opdracht lees dan eerst de opdracht opnieuw voordat je je antwoorden nakijkt.

50

Tip


14. Her

Leers

halen

trateg

ie

Ieder van ons heeft een stelletje hersenen gekregen. Jammer genoeg denken we nogal snel dat onze hersenen zijn zoals ze zijn. Dit zou betekenen dat je ‘slim’ of ‘dom’ geboren bent. Gelukkig klopt dit niet! Het hangt er maar vanaf wat je met je hersenen doet of je slim wordt… Want naargelang je (veel) aandacht spendeert aan nieuwe dingen, zullen je hersenen zich ook aanpassen om dit te kunnen onthouden. Dé grote voorwaarde is dat je herhaalt, herhaalt en nog eens … herhaalt.

HERHALEN = de moeder van het leren

1. Van korte naar lange termijngeheugen Alle informatie die je leest, ziet of hoort, komt via je zintuigen in je korte termijngeheugen. Wat niet belangrijk is, wordt onmiddellijk gewist. Herhalen zorgt ervoor dat de leerstof opgeslagen wordt in je lange termijngeheugen. Informatie die hier zit, kan je dan gebruiken in nieuwe leersituaties. Zo kan je oefeningen maken of de inhoud oproepen tijdens een test.

De beste tijd om nieuwe leerstof te herhalen

1 maand later herhaling 4

1 week later 1 dag later

herhaling 3

‘s anderendaags herhaling 1

herhaling 2

Nieuwe leerstof instuderen

51

vóór de test herhaling 5

Je kent de leerstof


Wanneer herhaal jij meestal?

Wat is het effect hiervan?

2. Hoe herhalen? Om goed te kunnen herhalen, maak je best een leerwijzer per vak. Deze geeft aan wat je wanneer kan studeren. Hieronder zie je een voorbeeld. Je kan er vroeg aan beginnen en telkens aanvullen.

Studiewijzer: wat?

hoe?

waar?

De inhoud die je te leren hebt

De plaats waar je deze terugvindt

De wijze waarop je de te leren stof zal instuderen.

Het tijdstip wanneer de herhaling plaats vindt. Denk eraan dit ook te noteren in je agenda bij ‘wat doe ik extra’

Steek deze studiewijzer in de map van het betreffende vak. Je mag hem ook aan je leerbord hangen.

52

wanneer?

Tip


53

-

kleuren benoemen

kledingstukken benoemen

het uiterlijk beschrijven (leeftijd, gestalte, haren…)

de imparfait gebruiken om dit te beschrijven

de vorming van het vrouwelijk en de overeenkomst

van het bijvoeglijk naamwoord met het

zelfstandig naamwoord

voc texte de base vêtements et accessoires adjectifs de couleur pour décrire quelqu’un les verbes des exercices p l’imparfait l’imparfait des verbes en –cer et –ger - le féminin des adjectifs + les adjectifs de couleur 3. Exercices: - vocabulaire - l’imparfait - les couleurs + la description d’une personne et les vêtements

1. Vocabulaire: 2. Grammaire:

de passé composé gebruiken om dit te vertellen

Een persoon kunnen beschrijven

landen benoemen

DOSSIER 2

de datum en tijdsaanduiding gebruiken

DOSSIER 2

vakantieactiviteiten benoemen

1. Vocabulaire: - voc texte de base - activités de vacances - indications de temps - noms de pays - les verbes des exercices 2. Grammaire: - le passé composé - la place du participe passé - l’accord du participe passé avec être 3. Exercices: - vocabulaire - le passé composé - l’accord du participe passé

Vertellen wat je gedaan hebt tijdens de vakantie

hoe? DOSSIER 1

DOSSIER 1

wat?

Studiewijzer: Frans

p. 54-62 p. 69-74 p. 75-80

p. 74-75

p. 64-66 p. 85 p. 85-86 p. 86 p. 87 p. 398 p. 73

p. 10-17 + 20 p. 22-29 p. 29-31

p. 18-19 p. 36 p. 36+37 p. 37 p. 37-38 p. 22 + 24 p.27 p. 29

waar?

Zaterdag 15/12

Donderdag 13/12

Woensdag 12/12

Woensdag 12/12

wanneer?


15. Gro

te teste

n

Doorheen het schooljaar maak je heel wat testen en taken. Meestal draait het hier dan om een beperkte leerstof. Enkele keren per schooljaar word je uitgedaagd om grotere gehelen in te studeren. De proefwerken/examens komen eraan. Het is niet nodig hiervoor te panikeren! Je kan dit goed voorbereiden door 3 stappen te volgen.

STAP 1: verzamel alles wat je nodig hebt In de drukte van het schoolleven kunnen er hier of daar wat dingen verloren zijn gegaan. Geen ramp! Check je schoolagenda, je cursusmateriaal, spreek een klasgenoot aan en vul aan waar nodig. Zorg ervoor dat je tijdig al je studiemateriaal klaar hebt. Denk er zeker ook aan je leerwijzers aan te vullen per vak. Zo krijg je een goed overzicht van wat je voor ieder vak te doen hebt. Dit helpt je om een vlotte planning op te stellen.

Wanneer je merkt dat je bepaalde leerstof niet begrijpt, spreek dan ogenblikkelijk een klasgenoot of de leraar aan. Vraag zeker om meer uitleg.

Tip

STAP 2: maak een planning Het is goed een planning op te stellen een 3-tal weken vóór de start van de proefwerken/examens. Belangrijk hierbij is dat je realistisch bent. Het gewone schoolleven blijft namelijk verder lopen. Je zal dus naast je ‘dagelijks werk’ een aantal weken ook tijd maken om bepaalde vakken te herhalen. Je voelt het op je sokken aankomen… een tandje bijsteken is nodig!

Herhaal niet op de dagen dat je al veel huiswerk hebt. Plan de momenten van herhaling op dagen waarvan je weet dat je nog ruimte hebt.

54

Tip


 www

WEEK 1: Dag

maandag

Vak

Nederlands

Onderdeel Thema 1 + spelling

dinsdag

woensdag

Natuurwetenschappen Techniek

Alles Project 'robot'

Wiskunde Frans

Hoofdstuk 1 + 2 Dossier 1

donderdag

weekend

t! e l e pg

O

Noteer deze planning in je schoolagenda. De 3 ingevulde weken hang je op je overzichtsbord.

STAP 3: zorg voor gezonde stress

 Op voorhand Gebruik voor je zelf goed werkende P-talk. Enkele voorbeelden:

• Ik heb goed gestudeerd. • Ik ga het kunnen. • Ik blijf rustig. • Ik vind de juiste antwoorden.

 De test zelf

• Lees eerst alle vragen. • Analyseer daarna opdracht per opdracht en vul het antwoord in. • Lees tot slot de volledige test na. Controleer alle vragen en antwoorden.

55


 

16. E-le

Leers

trateg

ren

ie

E-leren of elektronisch leren is de verzamelnaam voor leersituaties waarbij gebruik gemaakt wordt van internettechnologie en/of ICT. Je kan hiermee veel mogelijkheden benutten waardoor het leren nog interessanter en efficiënter wordt. Voor ieder vak en voor welke opdracht dan ook vind je oneindig veel inhoud op het internet. Het is aan jou om te leren snel en efficiënt te komen bij datgene wat je nodig hebt.

1. Informatiestress We leven in een tijd dat we veel informatie over ons heen krijgen. En als we hier het woord ‘veel’ gebruiken, mogen we eigenlijk zeggen héél héél veel! Enkele voorbeelden om je een idee te geven:

• De laatste 30 jaar is er meer informatie geproduceerd dan in alle jaren die daaraan voorafgaan.

• Dagelijks verschijnen er 1000 nieuwe boeken. • De informatie die we op het internet vinden, verdubbelt iedere 8 maanden! Omdat ons brein maar 20% van de aangeboden informatie verwerkt krijgt, ontstaat er regelmatig een gevoel van stress. Want hoe kan een mens in godsnaam al deze informatie de baas?

2. Internetinformatie Dat er zoveel informatie op het internet beschikbaar is, heeft heel wat voordelen voor je studeren:

• Studeren kan op ieder moment. (zéker op momenten dat jij het meest gemotiveerd bent)

• Studeren kan op iedere plaats. • Het kan tijd besparen. • Je kan de hulp inroepen van studeergenoten. Er zijn ook mogelijke nadelen:

• Je kan overstelpt worden door de hoeveelheid informatie. • Het vereist een zekere discipline. • Je kan de verkeerde mensen aantreffen.

56


3. Drie stappen om internetinformatie te verwerken

1. Vind snel de informatie die je nodig hebt

2. Kijk hier kritisch naar

3. Zet het in je eigen stijl

• Kies voor jezelf enkele websites uit vanwaar je speurtocht start. • Zorg dat je weet hoe deze sites werken. • Laat je inspireren door klasgenoten of mensen in je omgeving.

• Niet alle informatie die je vindt, is bruikbaar of correct. Check daarom of datgene wat je vindt wel juist is. Dit kan door verschillende bronnen te vergelijken met elkaar.

• In plaats van alles zo maar klakkeloos over te nemen kan je het gevonden materiaal verwerken in je eigen stijl. • Immers, zaken letterlijk overnemen is plagiaat.

Handige websites www-adres

Wat is er te vinden?

www.wikipedia.be

www.firefox.com

www.google.be

www.scholieren.be

Een encyclopedie die voor iedereen vrij beschikbaar is.

Allerlei tools om het surfen op het net te verbeteren.

De 'vindsite' bij uitstek.

Een interactieve site over huiswerk.

www.emmausinstituut.be/commedia/

Handige hulpmiddelen voor je computerwerk.

schoolvakken.startpagina.be

Héél veel links naar de vakken die je op school krijgt.

hotpot.klascement.net/

Heel veel oefeningen om te checken of je de leerstof begrepen hebt.

57




Leg met je klasgenoten een lijstje aan van handige websites.

www-adres

Wat is er te vinden?

 58


17. 20

prikkel

s

om beter te studeren



Lees onderstaande studietips regelmatig. Ze bevatten heel wat interessante en makkelijk toepasbare tips. Zet je nieuwe inzichten onmiddellijk om in de praktijk!

Eet ontbijt

1.

Veel mensen slaan het ontbijt over. Maar je hersens hebben voedingsstoffen nodig. En deze heb je dan weer nodig om goed te kunnen nadenken. Maak er een gezonde gewoonte van 's morgens gezellig te ontbijten.

Laat je lichaam bewegen

2.

Het is belangrijk om enkele keren per week aan sport te doen. Want wanneer je sport, komen er stoffen in je hersens vrij die nodig zijn om je goed te voelen. Als je geen sport doet, probeer dan toch regelmatig je lichaam in beweging te brengen door bijvoorbeeld te wandelen, te fietsen ...

Slaap voldoende

3.

Gemiddeld genomen heb je zĂŠker acht uur slaap per nacht nodig. Probeer zo veel mogelijk op hetzelfde uur te gaan slapen. Dit bevordert je slaapritme.

59


Neem voldoende pauze

4.

5.

Je kan je ongeveer 50 minuten aan één stuk concentreren. Dan is het wel belangrijk om een pauze van zeker 10 minuten te nemen.

Zorg dat je graag naar school gaat Naar school gaan 'moet' toch. Beslis daarom voor jezelf er het beste van te maken. Ga na bij jezelf wat jou motiveert om naar school te gaan. Als je je daarop concentreert, worden school en studeren leuker (om te doen).

Denk regelmatig na over ‘later’

6.

Als je regelmatig droomt over later wordt je geest geactiveerd om dingen te vinden die nodig zijn om dit te bereiken. Vragen die je hierbij helpen: • Wat wil ik worden? • Wie wil ik zijn? • Hoe wil ik dat mensen naar me kijken als ik 21, 31, 41 … jaar ben?

7.

Zet een leuke foto als bureaublad op je computer Kies een foto van een heel tof moment van je leven uit. Iedere keer als je je computer opstart, krijg je opnieuw het fijne gevoel van toen.

60


Wees creatief

8.

Kijk af en toe eens anders naar jezelf en de mensen rondom je. Je zal nieuwe mogelijkheden ontdekken. Een bad of douche nemen bijvoorbeeld zorgt ervoor dat je geest open staat voor nieuwe, creatieve ideeën.

Drink voldoende water

9.

Water is erg belangrijk voor de werking van onze hersens. Want de hersenen bestaan voor 75% uit water. Als je te weinig drinkt, worden je hersens te weinig geactiveerd. Je zal minder geconcentreerd zijn en je studie zal hieronder lijden. Als je 1 tot 1,5 liter water per dag drinkt, zit je goed. En weet … water is niet hetzelfde als cola of limonade .

Vind rolmodellen

10

11

Kijk in je omgeving naar mensen die het goed doen. Observeer wat ze doen en probeer dit na te doen. Je zal merken dat je op deze manier snel dingen kan bijleren.

Stel vragen Als je bepaalde zaken niet begrijpt of wanneer bepaalde leerstof onduidelijk is, stel hierover dan vragen. Dit kan aan klasgenoten of aan leraars.

Wees proactief

12

Veel mensen hebben de neiging zaken uit te stellen, zeker als het gaat om dingen die ze niet graag doen. Proactief zijn betekent dat je onmiddellijk tot actie overgaat. Als je dit doet met je studie verlies je geen tijd, hoef je je geen zorgen te maken en kan je daarna andere dingen doen.

61


Heb zelfvertrouwen

13

Dit is belangrijk in alles wat je doet. Zeker als het om studeren gaat. Leer in jezelf geloven. Dit komt je ten goede in alles wat je doet.

Durf fouten maken

14

15

Het is goed om fouten te maken omdat je dan leert hoe iets niet werkt. Je weet dan wat je volgende keer anders kan doen waardoor het beter gaat. Dus het is niet nodig om te twijfelen.

Werk samen Samenwerken met anderen kan een absolute meerwaarde zijn. Zo kan je samen leerstof doornemen, iets uitleggen aan een vriend/ vriendin of elkaar overhoren over wat je geleerd hebt.

16

Wees trots op jezelf Zie wat je goed doet en durf dit ook te zeggen. Soms mag je je bescheidenheid aan de kant zetten en zeggen dat je iets goed gedaan hebt. En nee, dan heb je geen ‘dikke nek’ .

 62


Lach zoveel mogelijk

17

Lachen ontspant je lichaam. En een ontspannen lichaam is klaar om goed te studeren. Voel wel aan wanneer er momenten zijn dat je beter niet lacht .

Gebruik post-it notes

18

19

20

Dit is een praktische manier om gedachten of ideeën die bij je opkomen te herinneren. Zo hoef je niet alles in je hoofd te onthouden

Geef jezelf tijd Leren studeren is geen simpele klus. Spreek daarom met jezelf en je ouders af om dit stap voor stap aan te pakken. De ene keer gaat het misschien al wat beter dan de andere. En dat is oké!

Daag jezelf uit Probeer af en toe eens dingen te doen die je ‘normaal’ niet zou doen. Dit maakt je leven boeiend. Je geest focust zich bovendien op nieuwe dingen die misschien wel interessant voor je zijn.

63


64


Van dezelfde auteur verscheen ook:

Leren leven met plezier Je goed in je vel voelen voor jongeren

Meer informatie en bestellingen: www.lerenmetplezier.be

65


66


Véél succes!!

67


Dagelijks ga je naar school. En dagelijks krijg je wellicht heel wat huiswerk: lessen leren, taken voorbereiden, oefeningen maken… En daar zit je dan. Hoe pak je dat allemaal het best aan?

Dit boek helpt je hierbij! Het laat je zien hoe je op een makkelijke manier je schoolwerk best aanpakt. Via allerlei methodieken en tips word je uitgedaagd je eigen studiemethode te ontwikkelen. Je leert: • je schoolagenda beheren • ordelijk werken • een planning maken • van buiten leren • schematiseren • mindmappen • e-leren • voorbereiden op examens •… En … je zal merken dat studeren heus wel leuk kan zijn! 

www.lerenmetplezier.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.