Het Levende Lied / The Living Gita (Belgian Dutch) by Swami Satchidananda ©2019 Satchidananda Ashram

Page 1



Levende Gita De



Levende Gita De

De volledige Bhagavad Gita Een commentaar voor moderne lezers

Door Sri Swami Satchidananda



Inhoudstafel Voorwoord door Pater Bede Griffiths . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . I Voorwoord door Dr. P. Jayaraman . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II Voorwoord door de redacteur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . III Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . V Het verhaal achter de Bhagavad Gita . . . . . . . . . . . . . . . . . . . IX HOOFDSTUK ééN De wanhoop van Arjuna . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 HOOFDSTUK TWEE De Yoga van Wijsheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 HOOFDSTUK DRIE Karma Yoga: De Yoga van Actie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 HOOFDSTUK VIER De Yoga van Wijsheid van Handeling en Onthechting . . . . . . . . 54 HOOFDSTUK VIJF De Yoga van Onthechting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 HOOFDSTUK ZES De Yoga van Meditatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 HOOFDSTUK ZEVEN De Yoga van Kennis en Realisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 HOOFDSTUK ACHT Yoga van de Absolute Waarheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119 HOOFDSTUK NEGEN Yoga van de Vorstelijke Wetenschap en het Koninklijk Geheim 131 HOOFDSTUK TIEN Yoga van de Goddelijke Manifestatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150


HOOFDSTUK ELF De Yoga van de Visie van de Kosmische Vorm . . . . . . . . . . . . 164 HOOFDSTUK TWAALF De Yoga van Devotie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179 HOOFDSTUK DERTIEN Yoga van het Veld en zijn Kenner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186 HOOFDSTUK VEERTIEN Yoga van de Drie Kwaliteiten van de Natuur . . . . . . . . . . . . . 206 HOOFDSTUK VIJFTIEN Yoga van het Hoogste Zelf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224 HOOFDSTUK ZESTIEN De Yoga van het Goddelijke en het Demonische . . . . . . . . . . 238 HOOFDSTUK ZEVENTIEN Yoga van het Drievoudig Geloof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249 HOOFDSTUK ACHTTIEN Yoga van de Vrijheid door Onthechting . . . . . . . . . . . . . . . . . 267 Epiloog . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310 Nota van de Vertaler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312 Nota aan de lezer over de Sanskriet vertaling . . . . . . . . . . . . 313 Woordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 314 Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 320 Index van de Verhalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 330 Sri Swami Satchidananda . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 331


“Geschriften moeten steeds weer gelezen worden… Als je oog valt op een van de zinnen en je hart raakt, lees ze dan vaak. Leer ze uit je hoofd en pas ze toe in je leven. Je moet zelfs de volledige zin niet uit je hoofd kennen, zelfs geen halve zin? Gewoon een kwart van een zin is genoeg om je te lanceren zoals een raket, niet gewoon naar de maan of mars, maar naar de hemelse zon zelf.” De Eerwaarde Sri Swami Satchidananda.



Voorwoord Er zijn vele commentaren geschreven op de Bhagavad Gita en er is nog plaats voor veel meer. De Gita maakt deel uit van het epische gedicht van de Mahabharata en behoort tot de cultuur van het oude India, maar het is een boodschap voor alle tijden en plaatsen. Vooral in deze tijd, komt de boodschap van de Gita met een vernieuwde betekenis en waarde naar Europa en Amerika. Swami Satchidananda is een van de pioniers die bij machte was om de Gita te interpreteren voor het Westen met een kracht die het leven van mensen veranderde. Deze nieuwe commentaar is daarom toe te juichen door allen die de wijsheid van India waarderen en die het uitgeoefend willen zien op de problemen van het Westen. De Bhagavad Gita vertelt het verhaal van Arjuna, de grote krijger, die gezeten is in een strijdwagen en die op het punt staat om de strijd aan te vatten, wanneer hij zijn verwanten en zijn geĂŤerde leraren tegenover zich ziet staan en hij voelt dat hij niet kan vechten. Het is dan dat Krishna, de Kosmische Heer naar voor komt om hem bij te staan. De verwevenheid hiervan is dat Arjuna de menselijke ziel vertegenwoordigd gezeten in de strijdwagen van het lichaam en Krishna is de innerlijke Geest, de God in ons, die hem raad geeft. Vandaag zien we de mensheid verdeeld tegenover zichzelf en bedreigd met nucleaire oorlog en wederzijdse vernietiging. Geen enkel politiek middel is toereikend om met deze problemen om te gaan en vele worden gedreven door wanhoop. Het is dan dat de boodschap van de Gita komt om ons te leren dat het alleen door het overstijgen van de menselijke concepten en berekeningen en door ons bewust te worden van de inwonende Geest dat we kunnen hopen om een antwoord te vinden naar onze behoeften. Pater Bede Griffiths Shantivanam Tamil Nadu.

I


Voorwoord De Levende Gita is de titel van dit boek dat zo mooi geschreven is door Sri Swami Satchidananda. Zijn leven, met zijn rijpheid in ervaring, geeft een echte commentaar van de Gita. Het is de kalme en verzamelde geest, ver van het moderne materialisme, die kan genieten van de kern van de Gita in zijn volle vorm. Sri Swamiji is een van de autoriteiten of Adhikaris die ons de commentaren kunnen geven op de Gita. Van Shankara, Ramanuja, Madhva, Ramakrishna Paramahansa, Sri Swami Shivananda en Sri Aurobindo tot aan de moderne geleerden, zoals Tilak, Gandhi, Vinoba, Swami Chinmayananda, Swami Chidbhavananda en Dr. Radhakrishnan, hebben allemaal van de nectar van de Gita genoten die bekend staat als Dugdham Gitamrutm Mahat! De Gita heeft grote Westerse geleerden zoals Thoreau veranderd, die in extase opmerkte “In de morgen baadde ik mijn intellect in de verbazingwekkende en kosmische filosofie van de Bhagavad Gita, die in vergelijking onze moderne wereld en zijn literatuur nietig en triviaal laten lijken.� Zo een groot werk is overgenomen door Swami Satchidananda. Er is een reden achter. Of hij zich nu bewust is van de grote kwaliteit die hij bezit of niet, al zijn toehoorders en lezers zijn zich zeer bewust van deze kwaliteit, dat is de simpliciteit en klaarheid van zijn expressie. De Bhagavad Gita door zijn pen vindt een lucide expressie en betekenis die zeer essentieel is voor de moderne lezer. Zijn woorden raken de diepte van het hart van de lezer. Wat kan de expressie nog anders nodig hebben? Retoriek, ritme en rijm zijn niet zo essentieel als de simpliciteit en oprechtheid van gedachte. Sri Swamiji is de belangrijkste in deze kunst. Zijn toehoorders zouden het zeker eens zijn met deze opmerking van mij. Ik voel me vereerd om deze woorden neer te schrijven in dit boek van grote betekenis. Ik wens dat al diegene die de Gita wensen te kennen dit boek zullen lezen, ervan zullen genieten en er gebaat bij zullen zijn. DR. P. JAYARMAN Uitvoerend Directeur Bharatiya Vidya Bhavan USA

II


Voorwoord van de Redacteur Vele commentaren zijn er geschreven op het oude en altijd hedendaags blijvend geschrift, de Bhagavad Gita, of het Lied van God. De commentaren die in dit boek geschreven zijn, zijn echter niet origineel maar werden besproken door Eerwaarde Sri Swami Satchidananda met zijn studenten. Dit is de traditionele methode om spirituele kennis door te geven van goeroe naar leerling sinds oeroude tijden. Deze commentaren begonnen als een serie informele middag en avond gesprekken door Sri Gurudev (zoals hij bekend staat door zijn leerlingen) gedurende een 10-daagse Yoga retraite in Newport, Rhode Island. Vervolgens heeft hij vele sloka’s of verzen van de Gita uitgewerkt voor zijn studenten in Satchidananda Ashram in Pomfret Center, Connecticut en later in de Satchidananda AshramYogaville in Buckingham, Virginia. De Bhagavad Gita is reeds de essentie en samenvatting van de Oosterse wijsheid, met betrekking tot de Hindoe traditie in het bijzonder. Ik geloof dat je de commentaren van Sri Gurudev zowel wijs als betoverend zult vinden. Zijn onderwijs is steeds praktisch. Hij heeft het talent om de meest duistere en geheimzinnige leringen te verduidelijken met woorden en verhalen dat alles zo klaar maakt dat je jezelf niet realiseert hoe diep ze zijn. Deze presentatie van de Gita is trouw aan de geest en in de meeste gevallen, naar de letter van de oorspronkelijke teksten. Het is echter niet in de eerste plaats bedoeld voor wetenschappers. Het is eerder een praktisch handboek over hoe te leven in vreugde en vrijheid, waar je ook bent en wat je ook mag doen in het leven. Met de aanmoedigingen van Sri Gurudev, heb ik de sloka’s geherformuleerd in hedendaags Nederlands voor hedendaagse zoekers. Ik hoop dat je ze gemakkelijk begrijpt en ze ondubbelzinnig en instructief vindt. Ik heb getracht de betekenis nauwkeurig te presenteren zoals de Heer Krishna het bedoeld heeft en in overeenstemming met Swami Satchidananda’s scherpe verklaringen. De algemene bedoeling van deze onderneming is om de Gita begrijpelijk en daardoor steeds verhelderend te maken. Soms gebruikt Sri Gurudev bepaalde Sanskriet woorden in zijn leringen. Deze zal je vertaald vinden in de tekst en de commentaren samen met hun betekenis in het Nederlands, die soms kunnen III


variëren, afhangend van de context of de connotatie die er bedoeld zijn. Bijvoorbeeld, karma betekent in de ene sloka een handeling, in een andere, een reactie op een actie en in een derde de som van een persoon zijn lot. Dharma betekent veelal deugd of gerechtigheid. In andere gevallen geeft het de essentiële religieuze leringen aan. En toch kan het spreken van de juiste functie van iemands roeping. Op het einde van de tekst en de commentaren zal je een bruikbare woordenlijst vinden van veelgebruikte Sanskriet woorden en andere Yogische termen of concepten. De Bhagavad Gita is vooral een boek van Yogische wijsheid. Yoga betekent het eindige mentale bewustzijn aanspannen naar het oneindige bewustzijn. Dit wordt volbracht door de verschillende processen welsprekend beschreven in de Gita. Zelfs met de uiteenzettingen van Sri Gurudev’s en de bijgevoegde notities, kan je bij een sloka komen die je nog steeds niet begrijpt. In zo een gevallen raad Sri Gurudev je aan om het zo te laten en verder te gaan. Bepaalde gedeelten in een groot geschrift worden duidelijker wanneer je verder studeert en oefent. Als je geestelijk groeit, zullen bepaalde lessen in de Gita die op een bepaald moment verwarrend waren zich voor je openen en hun schatten over je heen storten. Sri Gurudev zegt soms tegen zijn toehoorders dat ze hun groei kunnen meten door hun ervaringen te vergelijken met datgene wat er in het Schrift staat. Dit boek zou niet beëindigd kunnen worden zonder de zegeningen van onzichtbare krachten die ons leven vormgeven en ons lichtend voorgaan op onze weg. Sri Swami Satchidananda heeft nooit gevraagd om dit boek te schrijven. Wij hebben gevraagd aan hem om de Gita uit te leggen aan ons en als een leerling iets oprecht vraagt, wat kan een liefdevolle leraar anders doen? Hier is dan de crème de la crème, het puurste elixir, het edelste juweel van alles, de weg om gelukkig, zegerijk, voorspoedig en vrij te zijn. Het is allemaal in de Levende Gita. Ik bid dat dit boek een toevluchtsoord van troost en een fontein van verlichting mag zijn voor vele, vele dorstige zoekers over de jaren heen. PRAHALADAN PHILIP MANDELKORN

IV


Inleiding Door Sri Swami Satchidananda. De oude Indische geschriften zijn bekend als de Veda’s. De Bhagavad Gita komt van de Veda’s. Maar wat zijn de Veda’s? De wortel vid betekent kennis. Volgens de Hindoes zijn de Veda’s heilige geschriften. Eender welk geschrift dat spreekt over de waarheid is een Veda. Een andere naam voor de Veda’s is Shruti, wat “dat wat gehoord werd” betekent. Wijzen “hoorden” deze waarheden in hun diepe meditaties. Zij hebben hen niet ergens gelezen of gehoord van een ander menselijk wezen. Zij werden niet geschreven door iemand en hadden geen historische datum. Het is daarom dat de inhoud van deze Shruti’s de Sanatana Dharma of Eeuwige Waarheid wordt genoemd. Zelfs nu is deze filosofie eenvoudig bekend als Sanatana Dharma in India en niet als Hindoeïsme. Het woord “Hindoe” is niet juist. Dit label verscheen wanneer de buitenlanders naar India kwamen en een schitterende zagen rond de Indu Vallei en ze begonnen de mensen van deze streek “Indus” te noemen. Later werd dat “Hindoes”. Het werd “gehoord” of je kan zeggen het werd geopenbaard of gerealiseerd. Zo een waarheden hebben niet alleen betrekking met India omdat de waarheid geen beperkingen kent, het is kosmisch van aard. Al diegene die in een goede ontvankelijke staat gaan kunnen dezelfde visie of openbaring krijgen. Het is daarom dat je dezelfde waarheid ziet als je naar de kern van elke religie gaat. Het zal een beetje anders uitgedrukt zijn, overeenstemmend met de leeftijd, mensen of het geografisch gebied. Maar de waarheid erachter is altijd hetzelfde. Of het nu door Mozes, Jezus, Boeddha, Mohammed, Shankara of Krishna onderwezen werd, zij hadden allen dezelfde waarheid die aan hen geopenbaard werd. Deze openbaringen werden doorgegeven aan hun leerlingen. Om deze redenen werden de geschriften Shruti’s genoemd, de leraars zeiden het en de leerlingen hoorden het. Het is daarom dat de Shruti’s “Elutha Marai,” worden genoemd, ongeschreven geschriften in het Tamil. Na een bepaalde tijd, zoals het gewoonlijk gebeurd, erodeerden de mentale capaciteiten langzaam. De hersenkracht V


stompte af en de energie verzwakte. De studenten waren niet meer in staat om het uit het hoofd te leren. Zij hoorden het en konden het voor een tijdje onthouden, maar na een tijdje begonnen ze het langzaam te vergeten. Het was dan dat ze het begonnen op te schrijven. Zo werden de Veda’s geschreven. Tot dan toe werden ze mondeling doorgegeven. Het is daarom, zelfs als je vandaag de Veda’s leest dat ze lijken op korte notities. Soms zijn ze onsamenhangende delen. Als je notities neemt wanneer iemand anders spreekt, kan alleen jij ze begrijpen. Het was door deze notities dat de leerlingen hun leringen doorgaven aan hun leerlingen, door uit te breiden vanuit de notities. Vervolgens namen hun studenten op hun beurt hun eigen notities, enz. De Veda’s omvatten het ganse universum en al zijn activiteiten. Het spreekt niet alleen over iets spiritueels. Er is een deel theoretische wijsheid en ook een gedeelte over het dagelijkse leven. De Veda’s spreken over de verschillende niveau’s van het leven in de wereld: brahmacharya (de student of de celibatair); grihastha (de huishouder); vanaprastha (de kluizenaar) en hoe elkeen zou moeten leven. Zij zagen hoe huwelijken samengesteld moesten worden, hoe rituelen moesten uitgevoerd worden, alles in het dagelijkse leven wordt aangegeven. Het wijsheid gedeelte is de duidelijke waarheid, het theoretische gedeelte. Dat wordt ook Vedanta genoemd. Anta betekend einde, Vedanta betekent het einde of het doel van de Veda’s. Dit gedeelte van de Veda’s is ook bekend als de Upanishads. De Upanishads zeggen direct iets over de uiteindelijke spirituele waarheid. Maar mensen vonden het te moeilijk om hun betekenis te begrijpen, dus vergemakkelijkte de grote wijze Vyasa (die de volledige Veda’s schreef) het in de Brahma Sutra’s, leringen over het Absolute. Zelfs de vereenvoudigde sutra’s of draden waren een beetje te moeilijk voor de mensen, dus werden ze opnieuw verdund. Het zoiets als een medicijn geven. Als de patiënt het te moeilijk vindt om het door te slikken doe er dan een laagje suiker omheen! Giet de hoge filosofie in een mooi verhaal zoals de Mahabharata. De Bhagavad Gita, het Lied van God, is een onderdeel van dit verhaal. De Gita is dezelfde vedische wijsheid gepresenteerd als een verhaal. Laat ons altijd onthouden dat iedere religie zijn Veda heeft. De Koran is ook een Veda, de Bijbel is een Veda, de Torah is een Veda, de Dhammaphada is een Veda. Elk van hen is een Veda omdat het VI


een openbaring is van dezelfde kosmische waarheid. Als we iets willen leren van een groot geschrift, zouden we het eerbiedig moeten benaderen. Zo plaatsen we onszelf in een ontvankelijke staat. Laat ons beginnen met een traditioneel gebed tot het geschrift. OM, Bhagavad Gita, door wie Arjuna verlicht werd door de Heer Krishna en dat bestaat uit achttien hoofdstukken binnen de Mahabharata dat door de wijze Vyasa geschreven werd. O Goddelijke Moeder, Vernietigster van de wedergeboorte, die de nectar van eenheid over ons uitstort, O Bhagavad Gita mijn genegen Moeder op U Mediteer ik. Al de Upanishads zijn de koeien, de melker is de koe jongen Krishna, Arjuna is het kalf, mensen van een bepaald intellect zijn de drinkers, de melk is de Opperste nectar van de Gita. Mijn groeten gaan naar de Heer die de bron is van Opperste gelukzaligheid, wiens genade de stomme doet spreken en de kreupele over de bergen doet gaan. Dit betekent dat, met de genade van de Opperste Heer niets onmogelijk is.

VII



Het verhaal achter de Bhagavad Gita Mijn meester Sri Swami Sivanandaji Maharaj, zei dit over de grootheid van de Gita: “De Gita zet zeer lucide de fundamenten van de Yoga filosofie uiteen. Het is een grote bron van wijsheid. Het is een grote gids, de opperste leraar, een onuitputbare spirituele schat. Het is een fontein van gelukzaligheid, een oceaan van kennis. Het is vol van goddelijke pracht en praal.” Voor we in de tekst van de Gita zelf gaan is het goed om te weten onder welke omstandigheden dit Heilig geschrift is gegeven. De Gita is een dialoog tussen, Arjuna, een grote strijderskoning en Opperste Heer geïncarneerd als Sri Krishna. Om te weten wie Arjuna en Krishna waren hebben we een beetje geschiedenis nodig uit de Mahabharata, het grote Indische epos waarin de Gita wordt gevonden. Het verhaal gaat als volgt: Er waren twee broers – de blinde Dhritarashtra en de licht huidige Pandu – die heersten over een koninkrijk in het oude India, of Bharatavarsha zoals het werd genoemd in die dagen. Koning Dhritarashtra huwde met Gandhari en Koning Pandu trouwde met Kunti en Madri. Omdat Pandu vervloekt was kon hij geen kinderen hebben. Maar met de genade van God kreeg hij vijf zonen door Gods vertegenwoordigers. (Dit wordt ook uitgelegd in een ander mooi verhaal, de Mahabharatha). De blinde Dhritarashtra had honderd zonen. Duryodhana was de naam van zijn oudste zoon. Koning Pandu leefde niet lang. Zijn zoons, die de Pandava’s worden genoemd, werden opgenomen in het huis van Dhritarashtra’s familie en zij leefden met hun honderd neven, de Kaurava’s. Onthoud dat we vijf Pandava’s hebben en honderd Kaurava’s. Zij groeiden samen op, maar door de moed en de intelligentie van de Pandava’s, verscheen er een geweldige jaloersheid bij de Kaurava’s. Door dit constante dispuut besloten de Pandava’s om apart van de Kaurava’s te gaan wonen en het land werd verdeeld. De Pandava’s bestuurden hun gedeelte zeer goed. Door hun wijsheid en moed, groeide hun koninkrijk en werd zo invloedrijk dat de Pandava’s in staat waren om een groot ritueel uit te voeren dat de Rajasya Yajnam wordt genoemd, of Heerser over de Aarde ceremonie.

IX


Er was een grote kracht nodig om deze ceremonie uit te voeren en alleen diegene die geen vijanden hadden, konden het doen. Het werkte als volgt: de koning van een land liet een mooi paard vrij dat overal kon ronddwalen waar het maar wou terwijl de koning en andere bevriende krijgers het volgden. Als iemand trachtte om het paard te stoppen met grazen of het trachtte zijn bewegingen te controleren, zou de koning met deze persoon vechten. Deze yajnam was een manier om te bewijzen dat er niemand machtig genoeg was om die koning uit te dagen. De Pandava’s hadden zoveel status, er waren geen vijanden machtig genoeg om hen uit te dagen. Deze grote Rajasuya Yajnam wakkerde de jaloezie in de harten van de Kaurava’s aan. Dus met de hulp van zijn sluwe nonkel Sakuni, plande Duryodhana de vernietiging van de Pandava’s. Met hulp van zijn nonkel inviteerde Duryodhana de oudste Pandava broer, Yudhishthira, voor een dobbelspel en versloeg hem door list en bedrog. Yudhishthira verloor zijn rijkdom, bezittingen en koninkrijk. Hij verloor alles, zelfs Draupadi, zijn vrouw. Het was een beschamend ogenblik voor de Pandava’s. Maar zij aanvaarden de voorwaarden voor hun nederlaag. De Pandava’s, met inbegrip van Draupadi, gingen akkoord om voor twaalf jaar in het woud te gaan leven, na die tijd moesten ze nog een jaar incognito leven zonder dat de Kaurava’s hun konden opsporen. Als ze werden gezien en herkend gedurende dat jaar, moesten ze terug naar het woud om er nogmaals twaalf jaar te leven. Ondertussen zouden de Kaurava’s over het hele land regeren. Als de Pandava’s de condities konden vervullen, werd er overeengekomen dat ze hun deel van het land terug zouden krijgen na deze dertien jaren. Ondanks dat ze een zeer harde tijd meemaakten, vervulden de Pandava’s al de condities. Met de hulp van God, die voortkwam als een resultaat van hun geloof en devotie, volbrachten ze de dertien jaar. Toen keerden ze terug en zeiden: “We hebben aan alle voorwaarden voldaan, geef ons nu alstublieft ons koninkrijk terug.” Duryodhana weigerde botweg: “Neen,” zei hij: “Ik geef jullie zelfs geen stukje land zo groot als een speldenkop!” Dat waren zijn exacte woorden. Wat een genereus hart! “Als je iets wil, zal je ervoor moeten vechten.” De moeder van de Pandava’s, Kunti, adviseerde haar zoons: “Wees geen dwazen, dat je een oorlog tegen hen zou wagen, je hebt een rechtvaardige eis.” En natuurlijk inspireerde de Heer Krishna hen X


ook op die manier door te zeggen: “Jullie zijn deugdzame mensen en de wet van rechtvaardigheid is aan jullie zijde. Je hebt een plicht te vervullen. De Kaurava’s zijn niet in staat om een land te regeren. Jullie zijn de rechtschapenen. Je moet de mensen redden uit de handen van deze schurken, zelfs door te vechten als het nodig is.” Dat is de achtergrond die de oorlog veroorzaakte. Beide kampen wilde de hulp van de Heer Krishna. Dus op een dag beslisten beiden, Arjuna en Duryodhana, onafhankelijk natuurlijk om Krishna’s hulp in te roepen. Wetende dat ze kwamen, ging Krishna naar zijn slaapkamer en deed of hij sliep. Hij deed dit met opzet. (Krishna is gewoonlijk zeer speels.) Voordat hij ging liggen, zette hij een comfortabele stoel neer achter zijn hoofd van zijn bed. Toen ging hij liggen en deed of hij sliep. Duryodhana kwam juist voor Arjuna aan. Zij kwamen elkaar tegen in de aangrenzende hal van Krishna’s woonvertrekken en gingen dan binnen. Duryodhana ging rechtstreeks naar de stoel achter Krishna’s hoofd en ging zitten om te wachten totdat Krishna wakker zou worden. Arjuna kwam binnen gewandeld en zoals een goede devote, ging hij aan de voeten van de Heer Krishna staan en wachtte daar geduldig. Dat is een oud Indisch gebruik. Geen enkele jongere broeder zal voor een oudere broeder gaan zitten, laat staan voor zijn vader, moeder, nonkel of andere oudere familieleden. Zelfs al is hij slechts een jaar jonger, zou hij niet voor zijn broer gaan zitten, tenzij hij ertoe uitgenodigd wordt. Het is niet uit angst, het is een manier om respect te tonen. Zelfs tot op heden wordt dit nog op bepaalde plaatsen gedaan. Je verliest nooit iets door respect te betonen. Nu zal je gaan zien wat Arjuna verkregen heeft door dit respect. Hij stond daar geduldig. Na een paar minuten was Krishna’s “slaap” over. Wat zie je het eerst wanneer je wakker wordt en je ogen opent? Diegene die bij je voeten staat. “Hallo, Arjuna,” zei Heer Krishna, “Wanneer ben je gekomen? Sta je daar al lang? Waarom ga je niet zitten?” “Nee, Heer ik ben tevreden met hier te staan.” Toen keerde Krishna zich en zag Duryodhana. “Hallo Duryodhana, jij bent ook hier. Dat is goed. Wanneer ben je gekomen?” “Ik ben hier eerst gekomen om je hulp te vragen. Je zou de voorkeur aan mij moeten geven aangezien ik eerst kwam.” XI


Krishna keek naar Arjuna, die knikte alsof hij wilde zeggen dat hij ook gekomen was voor de hulp van de Heer. Toen sprak Krishna: “Duryodhana, ik geloof je wanneer je zegt dat je eerst kwam, maar ik sliep wanneer jullie beiden kwamen. Toen ik wakker werd, vielen mijn ogen eerst op Arjuna. Jij kwam eerst, maar ik zag hem eerst. Daarom zou ik jullie allebei moeten helpen.” “Om neutraal en onpartijdig te zijn geef ik aan beiden iets. Ik verdeel mijn energie in twee delen. Een van jullie mag mijn hele leger hebben. De andere kan alleen maar mij hebben, ongewapend en ik zal niet vechten. Nu is de keuze aan jullie.” “Zoals je weet zal de jongere van de twee toegestaan worden om eerst een keuze te maken. Nu Arjuna denk goed na voor je een keuze maakt.” Duryodhana dacht: “O God laat hem niet om het leger vragen!” “Wat kan ik doen zonder jou Heer,” zei Arjuna, “Wat kan ik doen met je leger? Het is genoeg dat ik alleen maar jou heb.” En hij viel neer aan de voeten van de Heer Krishna. “Je krijgt wat je wilt,” zei Krishna. “Dat is goed voor mij.” Duryodhana was zo opgelucht: “Wat zou ik met jou doen? Ik wil je ganse leger, je kracht.” “Goed, jij krijgt wat jij wil en hij krijgt wat hij wil.” Nadat Duryodhana weggegaan was zei Krishna tegen Arjuna: “Je hebt alleen mij, ik zal zelfs geen zwaard of een boog dragen. Ik sta met lege handen bij je. Wat kan ik doen?” Arjuna lachte: “Denk je nu dat ik Ik heb lang gewacht op zo een het slagveld verschijn met jou deugdzaamheid gevestigd zien. Neem jij de teugels.”

niet weet wie je bent, mijn Heer? mogelijkheid als deze. Als ik op als mijn koetsier zal de wereld Wordt alstublieft mijn koetsier.

Zo was het dat de opperste Heer Krishna de koetsier werd van de krijger Arjuna. Zelfs hierna ging Krishna naar Duryodhana en zei: “Er is nog steeds tijd, kunnen we dit niet vredevol oplossen? “Maar Duryodhana had weer een val opgezet. Voor Krishna kwam, had Duryodhana een mooie troon gebouwd voor hem alsof hij Krishna wilde ontvangen XII


met groot eerbetoon. Maar de troon was op dun riet gezet met een grote put eronder. Duryodhana was dwaas genoeg om te denken dat hij de Heer zelf kon vernietigen. Krishna kwam binnen, hij wist natuurlijk alles en ging zitten op de troon. Wanneer het riet onder hem brak, bleef hij zitten in de lucht over de put. Dan zei hij, “Het spijt me te zien dat niets je nog kan helpen. Je hebt beslist om jezelf te vernietigen.” Hij keerde terug naar de Pandava’s en alles werd in gereedheid gebracht voor de oorlog. Uiteindelijk stonden de twee legers opgesteld tegenover elkaar op een groot veld dat Kurukshetra werd genoemd. Op dit punt wilde Arjuna dichterbij gaan kijken naar de mensen tegen wie hij ging vechten. Hij kende ze reeds. Nog steeds zei hij: “Laat me gewoon eens kijken, Krishna rijd me in de strijdwagen naar het midden van het slagveld.” Het is daar dat de Bhagavad Gita begint. Maar voor we erin gaan is er een belangrijk punt over de Gita. De ganse dialoog tussen Krishna en Arjuna en de oorlog zelf kan gezien worden als een allegorie. Het historisch slagveld Kurukshetra is het menselijke lichaam. Het leven gecenterd in het lichaam is een soort oorlogsvoering. De Pandava’s en de Kaurava’s staan gelijk met goede en slechte menselijke tendensen. De slechte tendensen zijn de Kaurava’s, natuurlijk in de meerderheid. En worden ze beschouwd als slecht? Omdat ze geboren werden uit een “blinde” vader, die onwetend is. Je kan je herinneren dat Dhritarashtra blind was, terwijl zijn broer Pandu een zogenaamde blanke was. Dit refereert niet naar zijn ras. Het woord pandu betekent wit, dit representeert sattva, zuiverheid en kalmte. De vijf zonen van Pandu zijn de producten van kalmte en representeren de deugdzame menselijke kwaliteiten. Er is een constante worsteling tussen goed en kwaad, maar beiden moeten hun energie krijgen van de allerhoogste God of de Atman, het innerlijk bewustzijn. Zonder de Atman of het Zelf kunnen de slechte kwaliteiten ook niet bestaan. Heer Krishna representeert de Atman. De goede kwaliteiten zoeken altijd de leiding van het innerlijk bewustzijn, de Atman, of Krishna, terwijl andere tendensen de hulp zoeken van de zinnen en fysieke krachten, Krishna’s leger. Dus dit Kurukshetra slagveld gebeurde niet alleen lang geleden, het gaat nog steeds door, binnen in ieder van ons. Als de goede tendensen aan het geweten toestaan om hen te leiden, kunnen ze de genade en de vriendschap van de Heer hebben en kunnen ze winnen op het slagveld. XIII


Op nog een ander niveau is de strijdwagen het lichaam, de vijf mooie paarden, zijn de vijf zintuigen en de teugels die de paarden leiden zijn het buddhi of het intellect. Als dat intellect, de discriminerende faculteit in de handen is van het bewustzijn is, dat God in jou is, dan loopt je strijdwagen goed. Als de ziel of de verlangende geest achter de teugels zit en gewoon volgt wat het bewustzijn zegt, zal het altijd succesvol zijn. Dat is de allegorische betekenis achter de Gita Laten we dan nu in de Bhagavad Gita zelf gaan.

XIV


Hoofdstuk één De wanhoop van Arjuna

H

et eerste hoofdstuk wordt: “De wanhoop van Arjuna”, genoemd. Sommige mensen zeggen dat het eerste gedeelte oninteressant is, maar als we het een beetje meer in detail zien, zullen we zien hoe Arjuna in deze huidige situatie terecht gekomen is en waarom de volledige Bhagavad Gita gegeven is. Eigenlijk werd de complete Gita gezien in een visioen door de zuivere van hart Sanjaya. Het was aan hem gegeven om te zien wat er op het slagveld gebeurde, dat vele kilometers verder was en zelfs de gedachten kende van iedereen daar. De Bhagavad Gita is een dialoog tussen Heer Krishna en Arjuna en de daaropvolgende strijd werd helemaal overgeleverd aan de blinde Dhritarashtra door de nobele helderziende, Sanjaya. 1. Dhritarashtra zei: “Vertel me, Sanjaya, wat hebben mijn zonen en Pandava’s zonen gedaan wanneer ze samenkwamen op het heilige veld van Kurukshetra, popelend om te vechten? 2. Sanjaya zei: “Na het observeren werd het Pandava leger opgesteld voor de strijd, Koning Duryodhana benaderde zijn leraar Drona, en zei:” 3. “Meester, kijk naar dat groot leger van de zonen van Pandu, geleid door Drupada, jouw bekwame discipel. 4. Zij hebben helden, machtige boogschutters, Yuyudhnana en Virata, die gelijk

1


HOOFDSTUK 1 zijn met de grote Bhima en Arjuna en Drupada die een grote krijger is met de strijdwagen. 5. Er zijn Dhrishtaketu, Chekitana, de dappere Koning van Kasi, Purujit, Kuntibhoja en Saibya de beste onder de mannen. 6. Zij hebben ook de moedige Yudhamanyu, dappere Uttamaujas, de zoon van Subhadra en de zonen van Draupadi, allemaal grote krijgers. 7. Ook onze leiders zijn opgesteld, laat me ze benoemen aan jou wie de hoogste zijn van de tweemaal geborenen. 8. Er zijn Bhishma, Karna, Kripa, die altijd zegevierend is op het slagveld, Asvatthama, Vikarna en ook Jayadratha de zoon van Somadatta. 9. En veel meer helden en goed getrainde krijgers volledig gewapend voor de strijd en klaar om hun leven te geven voor mij. 10. Ons leger is onbeperkt onder de leiding van Bhishma, het leger is beperkt onder Bhima’s leiderschap. 11. Neem nu allemaal je posities in, in jullie divisies en bescherm Bhishma met alle middelen. 12. Om Duryodhana aan te moedigen, brulde Bhishma, de machtige overgrootvader en Kuru oudste, zoals een leeuw en blies zeer krachtig op zijn hoorn. Hoe begon eigenlijk het gevecht? De machtige grootvader, Bhishma, de oudste in de familie, was een zeer heilig persoon, maar omdat hij het hoofd was van de Kaurava familie, voelde hij dat hij moest vechten aan de zijde van Duryodhana. Hij kon zijn verbond niet snel verwisselen op het laatste moment. Hij aanvaarde het als zijn svadharma of zijn voorbeschikte plicht: “Het is mijn plicht om te vechten, alhoewel ik weet dat ik aan de onrechtvaardige kant sta.” En het was Bhishma die eigenlijk het gevecht begon. Hij brulde zoals een leeuw en blies op zijn hoorn. Toen bliezen ook Heer Krishna, Arjuna en anderen op hun hoorn. 2


DE WANHOOP VAN ARJUNA Dit klein punt moet opgemerkt worden, de strijd werd begonnen door de onrechtvaardige Kaurava’s en niet door de Pandava’s. 13. Onmiddellijk lieten de Kuru’s hun hoornen, keteldrums, koehoorns, trommels en trompetten klinken, dit creëerde een enorm lawaai. 14. Toen stonden Krishna en Arjuna in hun schitterende strijdwagen, die getrokken werd door witte paarden en bliezen op hun goddelijke hoorns. 15. De Panchajanya (de hoorn die van de demon Panchajanya afgenomen werd) werd geblazen door Krishna, de Devadatta (de door God gegeven hoorn) werd geblazen door Arjuna en de Paundra (hoorn) door Bhima met geweldige kracht. 16. Koning Yudhisthira, zoon van Kunti, blies de Anantavijaya (oneindig zege brengende hoorn). Nakula en Sahadeva bliezen op Sughosha (geweldig klinkende hoorn) en Manipushpaka (de met juwelen bezette hoorn). 17. Onmiddellijk bliezen de grote Boogschutter en koning van Kasi, de dappere wagenmenner Sikhandi, Dhrishtadyumna, Virata en de onzichtbare Satyaki. 18. Samen met Drupada, de zonen van Draupadi en de machtige zonen van Subhadra op hun hoorns mijn Heer. 19. Het vulde de aarde en de hemelen met zo een gebrul dat het de harten van Kurus schokten. 20. Toen hij de talrijke gasten van Dhritarashtra zag die opgesteld stonden klaar voor de strijd, hief Arjuna, die onder de vlag van Hanuman was, zijn boog en zei tot Krishna: 21-22. Rijd mijn wagen tussen de twee legers in zodat ik kan zien tegen wie ik moet vechten 3


HOOFDSTUK 1 en tegen wie ik oorlog moet voeren. 23. Ik wil weten wie hier samengekomen is om de kwaadaardige Duryodhana bij te staan in de strijd. 24-25. Sanjaya zei: “Alzo plaatste Krishna, op aanvraag van Arjuna, de beste van de wagens tussen de beide legers. Terwijl hij naar Bhishma, Drona en al de andere heersers van de aarde wees, zei Krishna “Ziehier Arjuna, hier zijn al de Kuru’s samen gekomen. 26. Terwijl hij daar stond zag Arjuna in de twee legers nonkels, grootvaders, leraren, neven, zonen, kleinzonen, kameraden, schoonvaders en vrienden. Arjuna zag hen niet langer als vijanden. Tot dan had hij hen beschouwd als slecht zijnde, maar op het moment dat hij tussen de legers stond zag hij in de plaats hiervan deze gemeenzame categorieën. 27. Na het zien van vrienden en verwanten die vertegenwoordigd waren aan beide zijden werd Arjuna overmand door medelijden en zei moedeloos: 28-29. O, Krishna, mijn ledematen laten mij in de steek, mijn mond is uitgedroogd, mijn lichaam beeft en mijn haar staat overeind nadat ik mijn verwanten hier samen zie, klaar en begerig om te vechten. Het is goed om deze symptomen te kennen waar we ook mee te maken kunnen krijgen in gelijkaardige omstandigheden, zelfs wanneer we trachten om te vechten tegen onze eigen ongewenste gewoonten. Het was geen echt medelijden dat hij voelde, zoals een rechter die van zijn neutraliteit houdt wanneer hij een verwant ziet die in de bank der beschuldigden zit. Arjuna vergat dat ze kwaadaardige mensen waren op het moment dat hij hen zag als verwanten. 30. Arjuna’s boog, Gandiva, viel uit zijn handen: “Mijn huid brandt, ik kan niet blijven staan en mijn geest lijkt te worden afgehaspeld. 4


DE WANHOOP VAN ARJUNA 31. Ik zie slechte voortekenen, Krishna. Ik kan geen goed resultaat zien van de slachting van mijn eigen mensen in de strijd. Zie je hoe de geest onmiddellijk excuses vindt en nog meer excuses. Arjuna is een intelligente man, dus zegt hij: 32. Krishna, ik wens geen overwinning, koninkrijk of zelfs geneugten. Wat is het nut ervan voor het koninkrijk, geneugten of zelfs het leven? Is dat het ware mededogen? Laat staan medelijden? 33. Diegene voor wie we dit koninkrijk, plezier en genot zouden willen, zijn hier klaar voor de strijd en hebben het leven en rijkdom afgezworen. Luister naar het zo genoemde mooie advies dat hij geeft aan de Heer. 34. Voor mij staan leraren, vaders, zonen en zelfs grootvaders, nonkels, schoonvaders, kleinzonen, schoonbroers en andere verwanten. 35. Alhoewel zij me kunnen doden Krishna, wil ik hun niet doden, ook omwille van de heerschappij over de drie werelden, laat staan, voor deze wereld. Kijk naar zijn benadering. Het is gebaseerd op gehechtheid. 36. Wat zou het genoegen zijn voor ons, Krishna, door het doden van de zonen van Dhritarashtra? Alleen problemen zullen ervan voortkomen door het doden van deze moordenaars. 37. Het is daarom dat we de zonen van Dhritarashtra niet mogen doden, het zijn onze eigen verwanten. Hoe zouden we ooit terug gelukkig zijn, Krishna, na het doden van onze eigen mensen? 38. Doch hun verstaan is verduisterd door hebzucht en zij voelen geen schuld voor het uitroeien van een hele familie, of het betonen 5


HOOFDSTUK 1 van gastvrijheid tegenover vrienden… Nu geeft Arjuna een andere reden om niet te vechten: “Het zijn allemaal ellendige mensen, moordenaars. Wat is het nut van hen te doden en opzettelijk zelf zonden te maken?” Waarom noemt hij ze ellendig? Omdat het waar is. Als je door de volledige Mahabharatha gaat, zal je zien dat er geen enkel strafbaar feit is dat ze niet hebben gedaan. Ze werden allemaal bevestigde schurken. Ze hebben in het geheim het huis waar verondersteld werd dat de Pandava’s er sliepen gedurende hun verbanning in brand gestoken. Zij probeerden vergif, hebben openlijk gemoord. Ze hebben bedrieglijk geprobeerd de Pandava’s te beroven van hun vrouw, Koninkrijk en rijkdom, Draupadi die getrouwd was met al de Pandava broers. Dood is de beloning die dharma, of het lot zal brengen naar zo een mensen, zelfs al zijn ze de verwanten van Arjuna. Overweldigd met sentiment wil Arjuna hen redden, alhoewel zijn plicht als kshatriya (lid van de heersende, beschermende kaste) het vernietigen is van het kwaad. De plicht van een koning is om rechtvaardigheid hoog te houden. Tegelijkertijd dat hij ze moordenaars noemt, wil hij hen nog steeds redden en spreekt over zondigen. Het is een argument dat gebaseerd is op sentiment. 39. Moeten we niet terugschrikken voor zo een zonde Krishna, en duidelijk de problemen zien die volgen na het vernietigen van de familie? In sloka’s 38 en 39 heeft Arjuna aangevoerd: “Door deze oorlog zullen we de familie eenheid vernietigen.” Dit is een aanvaardbare reden om niet te vechten als het een onrechtvaardige oorlog is. Sloka 39 zegt klaar: “Waarom vermijden we niet gewoon zo een gewelddadige handeling die zoveel zonde zal veroorzaken. We weten dat deze oorlog enorme verliezen zal brengen en families zullen verscheurd zijn. Vele mensen zullen verloren worden in vele families.” 40. Wanneer een familie vernietigd wordt, zullen ook de aloude religieuze tradities vergaan en goddeloosheid zal overheersen. Deze sloka zegt duidelijk: “Wanneer er een achteruitgang is van de familie, zijn er dus niet genoeg mensen overgebleven om zorg te dragen voor de gemeenschap en het land, dan zullen de offerende handelingen verloren worden.” 6


DE WANHOOP VAN ARJUNA 41. Als goddeloosheid zich verspreid, zullen de vrouwen onkuis worden en de familie is dan beschadigd, hierdoor worden de kasten vermengd. 42. Met de vermenging van de kasten, zullen beiden de familie die vernietigd is en de familie van de vernietigers leiden in de hel zonder het doel van hun nakomelingen een kans te geven om devotionele offers te brengen. 43. Wanneer de kasten in de war zijn, zijn de religieuze tradities geruïneerd en met deze het essentiële van de familie, al dit wordt veroorzaakt door diegene die de familie vernietigd. En zoals je weet, ging Arjuna verder, zullen de mannen vernietigd worden in deze oorlog. De overlevenden zullen meestal vrouwen zijn, en zegt hij, met meer vrouwen dan mannen zal het zuivere leven verstoord zijn. De vrouwen kunnen zelf onkuis worden en verdorven worden. Dit brengt verwarring en een vermenging van het bloed en de vermenging van de kasten. Dit zou je niet letterlijk moeten nemen. Met kasten bedoeld hij de verschillende inhouden van mensen. Er zijn verschillende typen van geesten met verschillende temperamenten: de spirituele en meest doordacht denkende groep; het krijgers type; de zakelijke types; en de werkende types. Arjuna waarschuwt dat deze types van mensen allemaal zullen vermengd worden. In die dagen werd geloofd dat mensen zouden moeten trouwen in dezelfde groep om de verschillen in het culturele en intellectuele te vermijden. Normaal zou een krijgerstype niet trouwen met een werkend klasse type. Niet omdat de één minder of de andere hoger was, maar het denkmechanisme is anders. Zo een vermenging zegt Arjuna, zou verschrikkelijke verwarring kunnen veroorzaken en de zuiverheid van het leven zou verstoord zijn. Dit zijn enkele redenen waarom hij niet wou vechten. 44. Krishna, we hebben gehoord dat mensen voor een tijdje in de hel moeten lijden wanneer de religieuze beoefeningen van hun families vernietigd zijn. 7


HOOFDSTUK 1 45. Helaas wij gaan gebukt door het plegen van de grote zonde van het doden van onze verwanten en dit alles uit hebzucht voor de geneugten van een koninkrijk. Arjuna’s redenen om niet te willen vechten zijn goed, maar groter dan eender welke reden, de noodzaak om een oorlog te beginnen is er in dit geval omdat de slechte mensen onnodig de onschuldige mensen verstoord hebben. Dus zal de Heer Krishna hem onderwijzen over de noodzakelijkheid van deze oorlog. Hierom wordt van de Bhagavad Gita door sommige mensen gezegd dat hij oorlog propageert. “Kan dit een geschrift zijn?” vragen ze. Ja, het is een geschrift, een lering gebaseerd op de waarheid. Dit toont aan dat oorlog niet altijd slecht is. Af en toe is er gewoon oorlog wanneer onschuldige mensen slachtoffer worden van slechte mensen en er geen manier is om het te stoppen, je kan het alleen stoppen door te vechten. Soms verliezen we dit zicht op de waarheid wanneer we emotioneel gehecht zijn aan mensen. Het is hier dat de Heer Krishna tracht de sentimentele gevoelens te verwijderen en Arjuna terug naar de waarheid en zijn plicht te brengen. Maar overweldigd door verdriet zit Arjuna machteloos in de strijdwagen en legt zijn wapens af. 46. Het zou voor mij veel beter zijn als de gewapende zonen van Dhritarashtra naar me toe zouden komen, me ontwapenen terwijl ik geen weerstand bied en me te doden. 47. Sanjaya zei: “Nadat hij dit gezegd had, smeet Arjuna zijn pijlen en boog neer en ging zitten in zijn koets overweldigd door verdriet. Zo eindigt de eerste verhandeling van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga, getiteld: De moedeloosheid van Arjuna.

8


Hoofdstuk Twee De Yoga van Wijsheid

I

n het eerste hoofdstuk zagen we Arjuna, de krijgerskoning die verondersteld werd om het land te verdedigen tegen de onrechtvaardigen, naar voren komen om zijn werk uit te voeren met de hulp van de Heer Krishna. Maar wanneer hij zijn eigen vrienden en verwanten zag die bij de tegenstanders vochten werd hij overmand door sentiment en vergat hij tijdelijk zijn plicht. Hij onderging fysieke veranderingen, het rillen over het hele lichaam, zijn keel was droog en hij verloor bijna het bewustzijn door moedeloosheid. Hij besliste om niet te vechten. Zijn boog, die nooit miste, viel uit zijn hand. Hij verloor de moed en zat stil in zijn strijdwagen. Om de situatie allegorisch te interpreteren, zouden we moeten denken dat we Arjuna waren. Heel vaak falen we in het vervullen van onze plichten omdat we er onze persoonlijke gehechtheden in betrekken. Door bijvoorbeeld te denken, “Het is van mij, het is me dierbaar, hoe kan ik dit weg doen?” Waar er een persoonlijke gehechtheid is, reist sentiment op en we falen in het vervullen van onze verplichtingen. Dit is Arjuna’s situatie. Nu zal Krishna trachten om Arjuna te herinneren aan zijn plicht, dat is het volledige doel van de Gita. Het is niet zo dat de Heer geïnteresseerd is om Arjuna te laten vechten in een oorlog en om slechte mensen te vernietigen. Als hij alleen dat voor ogen had, dan kon hij dit gewoon gedaan hebben met een vingerknip. Hij heeft Arjuna of eender wie niet nodig om dit te doen. Arjuna is enkel een excuus om de ganse wereld te laten zien hoe mensen hun plichten moeten uitvoeren. 1. Sanjaya zei, “Wanneer Krishna zag dat Arjuna overweldigd werd door sentiment en 9


HOOFDSTUK 2 moedeloosheid, zijn ogen vertroebeld door tranen van wanhoop,” 2. Zei de gezegende Heer: “Vanwaar ontspringt deze schaamtevolle en laffe neerslachtigheid Arjuna, die op dit gevaarlijk moment de weg naar de hemel versperd? Hij gebruikt deze woorden, “Onmannelijk, hemel versperrende en schaamteloze neerslachtigheid…” om Arjuna’s trots te prikkelen. 3. Verleen geen voorrang aan zwakheid. Het siert je niet? Schud deze kleinzieligheid van je af, sta op, gezel van de vijanden, wordt wakker.” Handelen we niet allemaal soms zoals de moedeloze Arjuna? “O, ik weet gewoon niet wat ik moet doen. Ik kan het niet doen. Ik kan het niet!” Deze mantra heb ik vele keren gehoord van vele mensen. Ik zeg, “Je kan het en je hebt de capaciteiten;” “Nee, ik kan het niet,” kan je nog steeds zeggen. Als je blijft herhalen, “Ik kan het niet, ik kan het niet,” is het dan geen zwakte van de geest? Als je in de plaats daarvan zegt, “Ik kan het,” dan zal je het kunnen. Niets is onmogelijk. Maar nog steeds gebruikt Arjuna zijn eigen argumenten, die voor hem zeer redelijk lijken, om zijn indrukken uit te drukken. 4. Arjuna zei, “O Krishna, hoe kan ik ooit vechten met de eerbiedwaardige Bhishma en Drona, die het waard zijn om mijn achting te hebben.” “Mijn grootvader Bhishma en Drona, mijn meesters in het boogschieten zijn daar. Zie je hen niet? Zij zijn mijn achting waard, jij weet dat.” Het is waar, maar wat zou er eerst moeten komen als de enige keuze is het doen of sparen van zijn eigen meesters? Als hij moet kiezen tussen deze twee komt zijn plicht op de eerste plaats. Waarom? Omdat hij niet werkelijk zijn leraren vernietigd. De Heer legt dat later uit, maar tot dan gaat Arjuna verder met zijn eigen intellectuele argumenten. Uiteindelijk na dit alles, bereikt hij het punt waar hij zegt: 5. Het zou beter zijn voor me om te leven als een bedelaar dan deze grote zielen te doden, die mijn leraren waren. Zelfs al doodde ik hen zou mijn plezier van rijkdom en mijn 10


DE YOGA VAN WIJSHEID verlangens in deze wereld gekleurd worden met hun bloed. 6. De zonen van Dhritarashtra staan hier voor ons. Ik weet niet wat beter zou zijn voor ons, dat wij ze doden of zij ons. Als wij hen doden zullen we niet meer willen leven. 7. Ik sta gebukt onder de zwakte van de geest, ik ben in de war en kan mijn plicht niet begrijpen. Ik smeek u om met zekerheid te zeggen wat goed is voor mij om te doen. Ik ben je discipel, leer het me alstublieft, ik heb mijn toevlucht bij jou gezocht. Het is een mooie sloka: “Ik ben je discipel, onderricht mij.” De Bijbel zegt, “Vraag en het zal je gegeven worden. Hier vraagt Arjuna. Hij realiseert zich zijn situatie. Hij komt te weten dat hij niets weet. Dat is het beste om dit te begrijpen, omdat je weet dat je niets weet, je wilt weten. Als je dat niet weet, wil je het zelfs niet weten. Als iemand naar je toe komt en je de waarheid vertelt, zal je zeggen, “Ik heb het niet nodig.” Het is daarom dat het spreekwoord zegt: “Als een persoon niet weet dat hij niet weet, negeer hem dan. Als hij weet dat hij niet weet, ga dan en onderricht hem. Als hij weet dat hij weet, ga en leer dan van hem.” Dus hier is Arjuna klaar om te leren. De kwalificaties van een oprechte student worden hier duidelijk getoond. Wanneer je naar een leraar gaat met de woorden: “Ik weet een beetje, kan je een beetje meer toevoegen?” of “Ik weet, maar kan jij het bevestigen?”, ga je daar gewoon naartoe om je mogelijkheden na te gaan, niet om iets nieuws te leren. Als je wilt leren ga dan open en leeg naar daar. “Ik ben een lege tas, giet er alles in wat je kan.” Als je gaat met een reeds gevulde tas, zelfs al giet de leraar er iets goed in, waar zal dat naartoe gaan? Het is niet zo dat hij of zij gierig is, de leraar zal willen gieten, maar het zal overvloeien en wordt verspild. Dus giet je tas leeg. Er is een mooi Zen verhaal van een student die naar een roshi (leraar) ging en hem vroeg om hem het geheim van verlichting te leren. In plaats van iets te zeggen begon de roshi een kop thee uit te schenken voor de student. De kop was algauw gevuld, maar de meester bleef doorgieten en de thee werd op de grond gemorst. “Mijn kop is vol meester. Waarom blijf je er meer en meer bij 11


HOOFDSTUK 2 gieten?” vroeg de student. “Zoals deze tas thee, is jouw geest al gevuld met iets. Als ik mijn kennis uitgiet in jouw kop, zal het ook op de grond gemorst worden omdat er geen plaats in je geest voor is. Je zal mijn instructies overeenstemmend interpreteren met wat je reeds denkt. Je geest zal niet in staat zijn om de waarheid die aan jou gegeven wordt te aanvaarden.” Maar Arjuna bewees dat hij een goed student was en een eerlijk persoon wanneer hij zegt: 8. Ik zie geen remedie voor dit diep verdriet dat mijn zinnen verlamd, zelfs al bereikte ik een ongeëvenaard en welvarend koningschap hier op aarde en zelfs in de hemelen.” 9. Sanjaya zei: “Na zo gesproken te hebben tegen Krishna, de Heer van de Zintuigen, Arjuna, die de schrik van zijn vijanden was, zei, “Ik zal niet vechten” en werd stil. Nadat hij dit gezegd had, werd Arjuna stil terwijl hij wachtte op de instructies van de Heer Krishna. De Heer glimlachte naar hem en begon te spreken. In de volgende paar verzen legt hij de onsterfelijkheid van de Atman of het Zelf uit. 10. Dan, O grote koning, scheen Krishna te glimlachen en sprak de volgende woorden tegen de moedeloze krijger tussen de twee legers: De Bhagavad Gita kwam voornamelijk tot bestaan door de waan en de moedeloosheid van Arjuna. Wanneer Arjuna op het slagveld zijn leraren, verwanten, neven en anderen zag werd hij bedroefd. Hij vergat tijdelijk zijn plicht als verdedigende krijger en wilde niet vechten, hij wilde ertussenuit. Maar tegelijkertijd, omdat hij een geleerd persoon was, kon hij niet zeggen, “Ik ben moedeloos.” Hij trachtte dat gevoel te verbergen door het te intellectualiseren en te zeggen: “Ach, wat is het nut van dit gevecht. Wanneer ik tenslotte dit koninkrijk win, zal het niet lang duren. Waarom staan we deze mensen niet toe om zichzelf te amuseren. Door al deze mensen te doden kunnen we zelf in de hel geraken.” Zie je, hij brengt allemaal excuses aan gebruik makend van verschillende vormen van logica. Soms doen wij dat ook om onder onze plicht 12


DE YOGA VAN WIJSHEID uit te komen. Ondertussen keek Krishna, de leraar, naar hem en schudde zijn hoofd en glimlachte, “Goed, komaan, laat me zien hoeveel je geleerd hebt. Ga maar door, gebruik je volledige woordenschat en al je argumenten.” Uiteindelijk op het einde geeft Arjuna toe, “Sorry, ik ben gewoon aan het raaskallen, het feit is: Ik weet niet wat te doen. Alstublieft Heer, zeg me wat ik moet doen. Ik ben klaar om het te doen. Ik geef mijn ego op en vertrouw op jouw advies.” Alzo bewees hij dat hij een goed leerling was. Al zijn argumenten waren onbeduidend. Hij realiseerde zich dat al wat hij geleerd had niet genoeg was om hem te helpen. En het is op dit punt dat Heer Krishna begint te praten tegen hem over de aard van het ware Zelf, de Atman, die onverwoestbaar is. Op hetzelfde moment zegt hij tegen Arjuna dat hij om een bepaalde reden op deze aarde is gekomen, ieder van ons heeft hier zijn of haar plicht te vervullen. “Je bent hier geboren als een Kshatriya,” zegt hij, “een koning, een beschermer. Je moet je plicht vervullen. Je doet dit niet omwille van jezelf, maar in het belang van iedereen, om de onschuldigen te beschermen tegen de gemene.” En zo begint het. 11. Je hebt getreurd om diegene waarvoor je niet moet treuren, terwijl je pseudo woorden van wijsheid uitspreekt. De wijzen treuren niet om de levenden of de doden. Hier geeft de Heer de eerste stap in Yoga, omdat al onze kennis en het in praktijk zetten ervan zou gebaseerd zijn op de kennis van de onsterfelijkheid van het Zelf, dit is wat we trachten te bereiken. Deze verzen geven meteen de theoretische achtergrond van de yoga die samkhya wordt genoemd. Het is daarom dat het volledige hoofdstuk Samkhya Yoga wordt genoemd. Diegene die gelezen hebben over de verschillende Hindoe scholen van het denken kunnen vernomen hebben dat samkhya iets anders is, maar wat de Heer Krishna samkhya noemt is directe informatie van het Zelf. Eerst legt hij de situatie uit aan Arjuna, “Je hebt je gedachten niet in balans gebracht met je woorden en daden. Je denkt op een bepaalde manier, maar je spreekt op een andere manier en je handelt ook nog eens anders. Je kent de waarheid over deze mensen. Je hebt ze zelf ellendige en slechte mensen genoemd. Zij deinzen niet terug om de ergste misdaden te begaan en toch zeg je nog een paar paaiende woorden en ben je niet in staat om je plicht uit te oefenen. Er is geen harmonie tussen je gedachten, woorden en daden. Zo een persoon valt uit de Yoga.” Zo waarschuwt hij 13


HOOFDSTUK 2 Arjuna voor dit vallen. 12. Er was nooit een tijd dat Ik niet bestond, noch u, nog een van deze heersende prinsen en er zal ook nooit een tijd komen dat we ophouden te bestaan. Met de termen van de Atman, de realiteit van het Zelf, zijn we er altijd, we bestaan altijd. Het is niet zo dat we eens niet bestaan hebben, dat we komen en dat we ophouden met te bestaan. 13. Dat wat belichaamd is ervaart de lichamelijke kindertijd, jeugd en oude dag en neemt optijd een ander lichaam aan. Dit verstoort een geest die kalm is niet. Iemand met een kalme geest wordt niet getroffen door de veranderingen die het lichaam ondergaat. Het werd ontvangen, het groeide op, het vervalt en ontbindt. Er is vergankelijkheid in het lichaam. Hoe kan dat het onsterfelijke Zelf zijn? Dus legt de Heer Krishna uit wat de aard van de dood is. En hier geeft hij de verschillen tussen het onvergankelijke en het vergankelijke weer, het werkelijke en het onwerkelijke. 14. Als de zintuigen in contact komen met de objecten waarop ze gericht worden, ontstaan gevoelens van hitte en koude, pijn en genot, Arjuna. Deze sensaties komen en gaan, zij zijn niet permanent. Verdraag ze geduldig, grote prins. 15. Eigenlijk is een persoon die niet heen en weer geslingerd wordt door de zintuiglijke ervaringen en die in balans blijft in pijn en genot geschikt om onsterfelijkheid te ervaren. 16. Wat niet was zal nooit zijn en wat is zal er altijd zijn. Deze waarheid over de waarheid en de onwaarheid is gerealiseerd door de zieners. 17. Weet dat dit uitgestrekte universum doordrongen is door datgene wat onverwoestbaar is. Niemand kan vernietigen wat eeuwigdurend en onvergankelijk is. 18. De inwonende Ene is eeuwig, onvernietigbaar en onmeetbaar. De lichamen 14


DE YOGA VAN WIJSHEID van de inwonende Ene zijn vergankelijk. Daarom Arjuna, 19. Diegene die denkt dat de Atman, of het Zelf het doden veroorzaakt of dat het gedood kan worden, begrijpt het verkeerd. Dat (het Zelf) dood niet, noch kan het gedood worden. Wie is de ziener? Wie kent werkelijk de waarheid? Diegene die onderscheid maakt tussen het onwerkelijke en het ware. Dit is onderscheidende kennis of vivekam. Met het blijvende onderscheidingsvermogen – dat nooit veranderd – wordt onderscheid gemaakt met datgene wat steeds in verandering is. Maar het permanente en het vergankelijke zijn niet volledig verschillend. Wanneer we zeggen dat iets constant in verandering is, moet er iets zijn om te veranderen. Zonder dat iets, kan er geen verandering zijn. Wat verandert er dan? De namen en vormen van de oer-essentie, die altijd daar zijn. Die ene is altijd daar, maar het schijnt veel te zijn. Deze basiseenheid is wat echt is. Als we bijvoorbeeld water nemen en zeggen dat dat de realiteit is. Dan is stoom een uitdrukking ervan en ijs een andere. Maar in water, stoom en ijs zie je dezelfde essentie, niets anders dan H²O, waterstof en zuurstof. Hoewel we de veranderingen zien en met hen werken, kunnen we ons altijd herinneren dat er iets permanent achter alles is. Dat wordt hier klaar en duidelijk gezegd en wordt aanzien als het zien van de waarheid. Als we ooit iets willen doen, zouden we een oog moeten houden op de realiteit en het dan doen. Als we die realiteit vergeten, dan is alles wat we doen oppervlakkig en zal op een dag inzakken. Het is zoals een persoon die naar een mooie plaats gaat om er een yoga ashram te bouwen, een training faciliteit. Maar hij ziet ervan af, omdat hij komt te weten dat de plaats niet goed is voor de constructie. De bodem is los en er kan niets op groeien. Of de bodem is vol met klei en het ondersteunt geen goede riolering. De locatie wordt afgevoerd hoe mooi ze ook is. De volgende is een wel bekende sloka. 20. Het is niet geboren en sterft niet. Ongeboren, eeuwig en oud, het Zelf wordt niet gedood wanneer het lichaam wordt gedood. Hij bereid Arjuna eigenlijk voor. Het is goed om te weten omdat velen bevreesd zijn voor de dood. Waarom? Wij verliezen het 15


HOOFDSTUK 2 zicht op de onsterfelijkheid. Wij verliezen het zicht op het feit dat ons wezen de Atman is en wanneer we er constant aan denken worden we het. De Heer Krishna vereenvoudigd de dood. Het is verrassend om te zien hoe gemakkelijk de Heer hierover spreekt. Het is daarom dat in het oosten sommige mensen zich geen zorgen maken over de dood. 21. Diegene die werkelijk het Zelf kent, onvernietigbaar, eeuwig, zonder geboorte en onveranderbaar, op wat voor een manier zou zo een persoon doden Arjuna? Wie zou er gedood worden? 22. Net als het afdanken van versleten kleding en nieuwe kleding aantrekken, het werpt lichamen af die versleten en zijn en betreed lichamen die nieuw zijn. Als iemand zijn versleten hemd uit doet en zegt, “Ik ga een nieuw aandoen,” ga je hierover treuren? De dood is iets gelijkaardig. Je hebt een nieuw hemd en toont het fier aan iedereen, “Kijk eens hoe nieuw dat het is? Geen kreukels, zo mooi.” Maar wanneer je het begint te gebruiken, wordt het vuil en verkreukeld. Je blijft het wassen en strijken, maar op een bepaald punt kan dit niet meer gedaan worden. Je dankt het gewoon af. Het lichaam is ook zo en zo zouden we moeten denken over de dood. Maar het Zelf is niet zo. 23. Wapens hebben geen effect op het Zelf, vuur verbrand het niet, water maakt het niet nat en de wind droogt het niet. 24. Het Zelf kan niet doorboord worden of afgesneden, het kan niet verbrand, vochtig worden of drogen. Het is eindeloos, alles doordringend, stabiel, onbeweeglijk, en eeuwigdurend. 25. Er wordt van gezegd dat het ongemanifesteerd, onbegrijpelijk en onveranderlijk is. Dit alles wetende is er geen oorzaak om te treuren. Waarom? Omdat het Zelf niet bestaat uit natuurlijke elementen. Al de elementen zijn producten van dezelfde essentie, dus die kunnen het niet affecteren. Zij zijn er de grove uitdrukkingen van.

16


DE YOGA VAN WIJSHEID Nadat Krishna iets gezegd had van het onsterfelijke principe van de Atman, neemt hij een andere bocht: “Nu dat ik je verteld heb over je onsterfelijkheid, kan je dit nog steeds niet geloven, omdat het louter theorie lijkt. Je kan nog steeds twijfels hebben en erbij blijven, ‘Het is geboren en het zal sterven.’ Goed, maar zelfs als dat nog zo was, waarom je hierover zorgen maken?” 26. Zelf al verbeeld je dat de Atman (het Zelf) onophoudelijk geboren wordt en sterft, zelfs dan machtige Arjuna, is er geen reden om te treuren. Het is natuurlijk dat alles wat komt en ooit zal gaan. De namen en vormen komen en gaan, zij veranderen constant, maar de essentie achter dit alles blijft altijd hetzelfde. 27. Wat ooit geboren werd zal ongetwijfeld sterven, wat dood is zal zeker herboren worden. Je zou niet mogen rouwen over iets dat onvermijdelijk is. 28. Arjuna, wezens zijn allemaal origineel ongemanifesteerd. In het begin zijn ze gemanifesteerd en op het einde ongemanifesteerd. Wat valt er te klagen? 29. Men kan het Zelf waarnemen als vol met wonderen, anderen spreken erover dat Het wonderbaarlijk is, een andere heeft gehoord dat Het prachtig is, doch niemand verstaat Het volledig. 30. Dit Zelf, dat bestaat in iedereen, de inwonende, is onkwetsbaar, Arjuna. Het is daarom dat je net meer moet treuren om iemand. Het verandert altijd. Kijk gewoon naar de veranderingen en geniet van hen. Nu geeft de Heer Krishna nog een ander gezichtspunt aan, een meer wereldse kijk. 31. Als je bovendien kijkt naar je eigen verplichtingen, zal je geen redenen vinden om te twijfelen. Omdat er niets hoger is voor een Kshatriya dan een gerechtvaardigde oorlog. Een Kshatriya is iemand van de krijgers of heersers kaste en er wordt van hen verwacht dat ze de rechtvaardigen verdedigen tegen 17


HOOFDSTUK 2 de onrechtvaardigen. Een koning is een Kshatriya en de plicht van een koning is om de wet en orde te handhaven. Het is daarom dat hij een heerser is. Krishna herinnert Arjuna eraan: “Nu dat deze oorlog gekomen is moet je gerechtigheid handhaven. Door je daaruit terug te trekken, sta je toe dat de onrechtvaardigen gedijen. Dat voldoet niet aan de plicht van een Kshatriya.” En als hij zijn plicht niet doet, wat zal er dan gebeuren? Hier prikkelt Krishna zachtjes Arjuna’s trots. 32. De Kshatriyas zijn inderdaad gelukkig Arjuna, geroepen om te vechten in zo een gevecht dat van zichzelf komt, zoals een open poort naar de hemel. 33. Maar wanneer je niet vecht wanneer het je plicht is om het te doen, verlies je de eer en bega je een zonde. Je zal je werk niet doen waarvoor je gecreëerd werd, wat je svadharma is, je eigen plicht. Niet alleen dat, maar… 34. Mensen zullen je constant herinneren aan je schande en voor iemand die geëerd werd, is oneer erger dan de dood. “Wat zullen ze van je denken? Mensen waren elke dag aan het praten over je roem. Wist je dat niet? Ga niet in deze schande.” 35. De grote krijgers zullen veronderstellen dat je jezelf terugtrok uit de oorlog door angst en je een lafaard vinden. “Je kan je eigen excuses hebben, je kan zeggen dat je mededogen hebt en je hen niet wil doden, maar denk je dat ze je zullen geloven? 36. En je vijanden zullen uw sterkte bespotten en u belasteren, wat kan er pijnlijk zijn? Heer Krishna maakt hier drie verschillende punten. Eerst legt hij aan Arjuna de onsterfelijkheid van de Atman uit. Dan zegt hij dat het mogelijk is voor de ziel om geboren te worden en te sterven, er is hoe dan ook niets waarover je zorgen hoeft te maken, omdat komen en gaan onvermijdelijk zijn en ten derde spreekt hij van een meer wereldlijk standpunt, hij vertelt aan Arjuna dat het 18


DE YOGA VAN WIJSHEID nodig is om je plicht te vervullen hem eraan te herinneren dat als hij zijn plicht negeert dat hij zonde en schande zal oplopen, wat erger is dan de dood. 37. Als je gedood wordt zal je de hemel bereiken. Als je zegeviert zal je genieten van de aarde. Daarom sta op Arjuna, vastbesloten om te vechten. “Maar wanneer ik zeg, ‘sta op en vecht,’ vergeet dan niet dat je handelt namens mij, niet omwille van jezelf. Je bent hiervoor geschapen in mijn kosmisch plan en je vervult alleen dat doel. Persoonlijk heb je niets te maken met deze dingen.” Hier begint de Heer te spreken over het pad van Karma Yoga. 38. Hetzelfde zien in pijn en genot, winst en verlies, zege en nederlaag, in het gevecht, alleen omwille van de slag, dan zal je zondeloos zijn. De oorzaak is gewoon, je handelt als een tussenpersoon, dus wat ook de uitkomst zal zijn, het zal je niet affecteren. 39. Je hebt het ideaalbeeld van Zelfkennis gekregen. Aanhoor nu de praktische wijsheid van Yoga waardoor je, Arjuna, de banden van karma kunt doorbreken. In dit Samkhya Yoga hoofdstuk zijn er twee gedeelten, Samkhya, het theoretische gedeelte en Yoga, het praktische gedeelte. Alleen de theorie kennen is niet genoeg, zet het om in actie. Je kan een volledig kookboek uit je hoofd kennen, maar je zal nog steeds hongerig zijn als je het eten niet kookt en het opeet. Je zou deze twee punten moeten verstaan, Samkhya en Yoga, beiden zijn belangrijk. Waarom benadrukt de Heer Krishna ze beiden? Omdat sommige mensen gewoon gaan zitten en onderzoeken de aard van de Atman: “Wie ben ik? Ik ben Brahman, de Absolute ene. Soham – Ik ben dat.” Dit is zuivere Jnana Yoga, het pad van onderscheidende wijsheid. Anderen storten zich in handelingen zonder zelfs maar de basisprincipes te kennen. Er zou een mooie harmonie moeten zijn tussen theorie en praktijk. Dan is het leven meer genietbaar en vruchtbaarder. Dat is de grootsheid van Raja Yoga, of om een onze vertrouwde term Integrale Yoga te gebruiken. Je mengt theorie en praktijk. Je past de theorie toe in je dagelijkse handelingen. Soms zeggen mensen, “Misschien is het nu te laat voor mij, ik 19


HOOFDSTUK 2 weet niet hoe lang ik zal leven om deze dingen nog te leren, ik heb niet veel tijd meer.” Of “Ik ben te oud voor al deze dingen, ik heb mijn leven verspeeld.” Maar hier geeft de Heer vertrouwen aan zulke mensen: 40. In deze handelingen gaat geen enkele inspanning verloren, er zijn tevens geen bijwerkingen. Zelfs een beetje oefening van deze dharma beschermt iemand tegen grote angst. “Zelfs een beetje oefening van deze dharma beschermt iemand tegen grote angst.” Dat is het grote voordeel van yoga beoefening. Met het begrijpen van de theorie en de principes, zal zelfs een beetje beoefening niet verloren gaan en het zal nooit bijwerkingen hebben. Veronderstel dat je een huis bouwt en je metst de muren en zeg dan, “Ik heb al mijn geld opgebruikt, ik heb niet genoeg meer om er een dak op te leggen.” Al de energie die je gebruikte om de muren op te bouwen is verspild. Het is hetzelfde met wereldse zaken. Als je aan iets begint moet je doorgaan tot het einde om er voordelen uit te krijgen. Maar in de yoga beoefening is het anders. Zelfs als je Hatha Yogahoudingen en ademhalingsoefeningen voor een keer beoefend, dan ben je op zijn minst ontspannen op die dag. Het is zoals eten, zelfs al eet je maar één keer per dag, dan zal het zorg voor je dragen die dag, het gaat niet verloren. Het is daarom dat de Heer Krishna zegt dat zelfs een klein beetje goed is, probeer het. Als je het goed vindt, neem een beetje meer, geen nevenwerkingen, zoals vergiftigde drugs die hun ziek makende effecten achterlaten. 41. Als je geest onstabiel en dwalend is, zijn de gedachten en keuzes wijdvertakt en eindeloos. Wanneer je geest zuiver en éénpuntig gericht is, is er slechts één keuze. Krishna legt aan Arjuna de verschillen uit tussen mensen met een sterke of een zwakke geest. Het is zeer gemakkelijk. Voor een sterke geest is er slechts één keuze, maar voor een zwakke geest zijn er “wijdvertakte en eindeloze keuzes.” Hij gebruikt een mooi Sanskriet woord, vyavasayam voor een sterke geest. Vyavasayam in Sanskriet betekent het agricultuur. Om oogst te oogsten heeft een cultivator een sterke geest nodig met een overtuiging, “als ik dit en dat doe zal ik zoveel oogsten.” Met zo een overtuiging doet hij alles naar zijn vervulling toe. Een goede cultivator veranderd nooit halverwege. Hij bewerkt niet eerst de aarde om dan ergens 20


DE YOGA VAN WIJSHEID anders te zaaien en hij zal ook het zaad niet zaaien en dan zeggen,” Ik heb geen tijd meer om ervoor te zorgen.” Hij gebruikt ononderbroken zijn inspanning totdat hij zijn doel heeft bereikt. Dat bedoelt men met een sterke geest. We komen vaak mensen met een vluchtige geest tegen, mensen met zo een soort geest kunnen niet bij één ding blijven. Zij kiezen iets en dikwijls wordt hun geest verstrooid. Iets dat waard is om te bereiken komt niet vanzelf. Rome en Parijs zijn ook niet op een dag gebouwd. Een zoeker heeft een vaste overtuiging nodig. “Mijn doel is zeer hoog, het is het hoogste doel dat eens ik het bereikt heb mij alles geeft wat je kan bereiken.” Zoals de Bijbel zegt, “Zoek het Koninkrijk van God en alles zal je gegeven worden.” Omdat we dit grote doel voor ogen hebben kunnen we niet verwachten dat de resultaten zomaar komen. Een zoeker met een standvastige geest zegt, “Ik moet al mijn inspanningen geven, totale éénpuntigheid, met een onwrikbare geest.” Zo een zoeker zal zeker bereiken wat hij of zij wil. Maar de anderen veranderen constant, als iets een kleine irritatie geeft of iets moeilijker wordt, zeggen ze, “Och laat me maar vertrekken, ik zal iets anders proberen, het zal misschien gemakkelijker zijn en goedkoper.” Zij blijven veranderen. Het is zoals vele ondiepe putten graven en geen water vinden. De Heer Krishna geeft ons duidelijk het verschil tussen deze twee soorten mensen. Met een standvastige geest is er maar één besluit of één doel. Eigenlijk is er geen verschil tussen twee mensen met een standvastige geest, dit is belangrijk om te weten. Je bent vastbesloten om het hoogste doel te bereiken, een ander persoon is dat ook, beiden zijn standvastige geesten. In die vastbeslotenheid is het einde één en hetzelfde. De mensen die mathematische problemen oplossen zullen hetzelfde antwoord vinden op dat simpel probleem. Er is alleen één goed antwoord, maar er kunnen vele foute antwoorden zijn. Voor een onstandvastige geest zijn er vele foute antwoorden. Zij proberen iets en wanneer het niet goed is wissen ze het uit, proberen het opnieuw, wissen, proberen het opnieuw, maar voor de standvastige geesten is er alleen één conclusie, één antwoord, één doel dat nooit veranderd. Een oprecht zoeker zou deze totale overtuiging moeten hebben over dat doel. Dan zal sadhana, gemakkelijker worden. Je bent er vast van overtuigd en met de standvastige geest begin je, dan zal niets je stoppen.

21


HOOFDSTUK 2 Stel je een visser voor die een vis wil vangen. Hij zit in een kleine boot op het midden van een meer, het regent, het is kil en winderig. Hij pakt zijn lijn en houd zijn ogen alleen gericht op de dobber. Niets verstoord hem. Hoeveel moet hij zich ontzeggen om een visje te vangen. Hij kon ook comfortabel thuis zitten in een gemakkelijke zetel, maar op die manier zou hij geen vis vangen. Voor zo een simpel ding heeft men zoveel concentratie nodig. Wanneer je de ogen scherp gericht houdt op het doel zal je niet denken aan lichamelijke moeilijkheden. Het maakt niet uit hoeveel fysiek lijden er is. Je zult niet denken aan eten, je zal zelfs niet slapen. Mensen kunnen vele dingen zeggen over jou. Sommigen zullen je uitdagen. Sommigen zullen zeggen, “Je verdoet je tijd,” maar je zal niet luisteren naar die dingen. Je zal niet afgeleid worden, zelfs niet door aangename dingen. Niemand kan je van het doel afhouden. “Laat dat, kom er is iets moois op televisie, een goede film.” Maar jij zegt “Nee, ik vang een vis, ik zal geen millimeter verroeren tot ik het gevangen heb.” Zo een mens is een ware visser. Voor anderen is het gewoon een hobby. Als zij er geen vangen denken ze, “Het is te veel, vergeet het.” Je ziet het verschil tussen een standvastige en een onstandvastige geest. 42. In bloemrijke verhandelingen focust de onwijze zich op de letter van de Schriftuur en zegt dat er niets anders is. 43. Met geesten vol verlangens en de hemel als hun hoogste doel, spreken zij meestal over riten en rituelen, waarvan ze geloven dat deze plezier en kracht gaan brengen. 44. Diegene die zo diep verbonden zijn met genot en kracht zijn niet in staat om hun geest te fixeren op éénpuntigheid in meditatie en van samadhi te genieten. 45. De Veda’s bespreken de drie guna’s. Arjuna, transcendeer de drie guna’s en je zal bevrijd worden van de paren van tegenstellingen, steeds in balans, bevrijd om iets te willen of om iets te houden en gecenterd in je eigen ware Zelf. Wanneer Heer Krishna verwijst naar de paren van tegenstellingen, bedoelt hij alle dualiteiten zoals, pijn en genot, winst of verlies, 22


DE YOGA VAN WIJSHEID lof of blaam. 46. Voor diegene die reeds verlicht zijn, zijn de geschriften zo bruikbaar als een waterreservoir tijdens een overstroming. Voor een verlicht persoon zijn alle geschriften nutteloos. Wanneer er overal water is, wat is dan het nut van een kleine bron, of zelfs een reservoir? Een reservoir is nodig wanneer er nergens water is. Dan heb je op zijn minst wat water om te drinken. Maar als er overal water is, wie maakt zich dan zorgen over een reservoir? Het is hetzelfde voor een verlicht persoon, alles is aanwezig. Hij weet wat is wat. Er is geen noodzaak voor geschriften die het hem vertellen. Hier is een simpele analogie: Je weet hoe je moet leven, is het niet? Heb je een geschrift nodig dat je vertelt: “Ja, je leeft?” Dat is wat verlichting betekent. Diegene die weet wat er te weten is, heeft geen geschriften nodig. Dat is de essentie van sloka 46, maar dat betekent niet dat geschriften onnodig zijn. Zij zijn iets zoals een ladder, diegene die de ladder is opgeklommen heeft geen ladder meer nodig, maar wat met de anderen die nog steeds op de grond staan? Zij moeten ook naar boven gaan, dus op zijn minst omwille van hen, behoud de ladder. 47. Als je het werk doet dat naar je komt, maar je kijkt niet naar de resultaten, wordt je niet gemotiveerd door de vruchten van je handelingen en wordt je evenmin gehecht aan inactiviteit. Dit is een vaak geciteerde sloka: Je plicht is het om de handeling uit te voeren maar niet voor zijn vruchten. Aanspraak maken op de vruchten van je handelingen is het verboden fruit in de Bijbel. Dat was het eerste gebod dat gegeven werd door God aan de eerste man, Adam. Dat gebod werd ook aan de “Atman”. Adam en Atman en zelfs een atoom, zijn min of meer hetzelfde. Adam, Atman en atomen functioneren gewoon. Vraag aan een atoom, “Waarom ben jij steeds aan het draaien?” “Dat is niet mijn zaak om dat te weten, ik doe gewoon wat verondersteld wordt dat ik doe.” Het handelt gewoon, het maakt zich nooit zorgen over het resultaat. Dat is het wat de Heer hier zegt, “je bent niet beïnvloed door de handeling.” 48. Gelijkmoedigheid in de geest is Yoga. Doe alles, Arjuna, in deze gelijkmoedigheid. 23


HOOFDSTUK 2 Verzaak aan alle gehechtheden, je zal genieten van een ongestoorde geest in succes of verlies. “Gelijkmoedigheid in de geest is Yoga.” Behoud deze gelijkmoedigheid terwijl je toestaat dat prakriti, of de natuur door je heen functioneert. Heer Krishna gaat verder: 49. Werk dat gedaan wordt omwille van een aantal resultaten is veel lager dan werk dat gedaan is in een mentaal evenwicht, Arjuna. Ellendig zijn diegene die gemotiveerd zijn door de vruchten van hun handelingen. Soms wordt de Sanskriet term vertaald als “vrek” in plaats van “resultaatzoeker”, omdat diegene die iets doet gewoon om iets terug te krijgen geen gevende persoon is. Als je een gevende persoon bent verwacht je niets terug. Als je zelfs maar een klein beetje terug verwacht, hoe kan je dan geven? Je geeft en je krijgt. Als je het dan niet krijgt zal je het niet geven. Zo iemand is een vrek die altijd maar denkt aan het krijgen. Als je geeft doe het dan om het plezier van het geven. Dit is een belangrijke vers om te onthouden. “Vrekkig zijn de resultaatzoekers.” Veronderstel dat je arriveert in een hotel. Een portier opent onmiddellijk de koffer van je auto, heft de bagage eruit en draagt deze naar je kamer. Is dat geen goede service? Stel je zijn gezicht voor, er is zoveel vreugde, zeker als je welgekleed uit een grote auto stapt. Je kan zelfs maar een kleine koffer bij hebben die je zelf gemakkelijk kan dragen. Juist achter je komt een auto aangereden, een gewone auto. De mensen in deze auto hebben misschien drie of vier koffers, maar de portier gaat niet naar hen, hij komt in de plaats naar jou toe gelopen om je te “helpen”. Nadat je op de kamer gekomen bent zeg je gewoon, “Dank je.”, kijk dan naar zijn uitdrukking. Hij zal volledig bedrukt zijn, misschien zelfs woedend, omdat er putten zijn in zijn handelingen. Het is daarom dat hij wacht op “tips”. Een tip is niets meer dan een omgekeerde put. Maar wat als je uit de auto stapt en je ziet een goede vriend van jou, die naar hetzelfde hotel gaat? Hij pakt je koffer op, “Alstublieft ik zal hem voor je dragen.” Hij brengt het zonder probleem naar je kamer en vertrekt. Hij zal zelfs niet wachten tot je dank u hebt gezegd, laat staan dat hij een tip vraagt. Beide mannen hebben dezelfde job uitgevoerd. Wie heeft genoten van wat hij gedaan heeft en heeft een kalme geest behouden? Diegene die het deed 24


DE YOGA VAN WIJSHEID voor de vreugde van het doen. Hij is een karma yogi. De andere is een vrek en is ellendig. Als hij geen tip heeft gekregen, of zelfs een beetje minder dan hij had verwacht, is hij ongelukkig. 50. Diegene die een getrainde geest heeft die in een gecenterde gelijkmoedigheid blijft in zijn of haar leven, heeft beide goed en kwaad karma terzijde geschoven. Daarom: beoefen yoga op alle mogelijke manieren, perfectie in handelingen is Yoga. Ik haal deze sloka vaak aan als een citaat voor de definitie van Yoga. “Yoga karmasu kaushalam”; Perfectie in handeling is Yoga. Een handeling wordt perfectie wanneer het gedaan wordt met vreugde en zonder iets terug te verwachten. Alle andere handelingen, hoe mooi dan ook, hoe schoon ze er ook uitzien, van welke religieuze strekking ze ook zijn, zijn onvolmaakte handelingen omdat ze de geest beïnvloeden. Dan ben je niet vrij van het gevoel van winst of verlies. Je kan vragen, “Waarom kan ik niets doen en nog een beetje verdienste hebben? Je zegt dat ik alle resultaten moet opgeven, maar wat met de goede resultaten? Wat is er verkeerd aan?” Heer Krishna’s antwoord is dat of ze nu goed of slecht zijn, ze gaan je binden, omdat de oorzaak van leven en dood karma is, actie en reactie, beiden goed en slecht. Als je vraagt, “Wat met de goede handelingen?”, is het zoals een vogel die zegt, “Neem deze vuile roestige kooi en geef me een mooie gouden.” Het ziet er mooier uit, maar het is nog steeds een kooi. Je bent ook geboren als een resultaat van verdienstelijke daden, de vruchten waarvan je wil proeven. Het is beter om aan al je vruchten te verzaken. Maar het is natuurlijk niet gemakkelijk om te verzaken aan goede en slechte om mee te beginnen. Het is daarom dat we soms aanraden, dat je in plaats van een slechte handeling uit te voeren, je beter een goede handeling kunt stellen, op zijn minst omwille van de verdienste. Maar wat het ook is, goed of slecht, het treft u op de één of andere manier en brengt leven en dood. Het is daarom dat er op een bepaald moment wordt aangeraden om beiden op te geven. Wanneer je dat doet voer je gewoon je eigen plicht uit zonder gehechtheid. Het houd je geest zuiver, er is geen reden voor verstoring, geen teleurstelling, geen leed, geen angst, geen competitie. Nu komen we tot het belangrijkste en meest geciteerde gedeelte 25


HOOFDSTUK 2 van het tweede hoofdstuk, de Sthitapragnya Lakshana, de beschrijving van een verlichte persoon. Arjuna zegt, “Je lijkt veel te praten over samkhya en yoga, de theorie en de praktijk. Zijn er mensen die dit doel bereikt hebben, die handelen met dit besef onder alles wat ze doen, die je dan verlichte mensen kan noemen? Zijn er mensen die hun geest reeds standvastig en stil zijn, die altijd perfecte handelingen uitvoeren? Als dat zo is vertel me iets meer over hun.” 51. Genietend van de gelijkmoedigheid van de geest, onthecht je van de vruchten van je handelingen, bevrijd van de gebondenheid aan hergeboorte, gaat de wijze naar een onbevlekte staat. 52. Wanneer je het begrip begoocheling transcendeert, dan ben je onverschillig over de dingen die je hoort en dingen die je nog kan horen. Als je duidelijk verstaan hebt wat moet begrepen worden, zonder enige twijfel, dan word je onverschillig voor de dingen die je hoort of voor diegene die je nog moet horen. Als zo een persoon iets hoort, kan hij of zij zeggen, “Wel ik weet dit reeds.” En als anderen zeggen, “O maar er is nog iets dat je nog moet horen,” kan de eerste antwoorden, “Ik hoef niets meer te horen.” Dit zijn al de kwaliteiten van een persoon die het hoogste bereikt heeft. In de Upanishads wordt gezegd, “Voor verlichte personen is er niets meer te doen, noch iets dat gedaan moet worden.” Zulke personen zijn boven deze verplichtingen gerezen. Zij hebben geen persoonlijke verantwoordelijkheden. Er is niets dat ze moeten doen of zouden moeten doen. Dit “doen” of “niet doen” tast deze personen niet langer aan. Maar tot die tijd, moeten bepaalde dingen gevolgd worden. Je moet bepaalde dingen doen en met andere dingen moet je stoppen om ze te doen. Meestal zijn deze twee de richtlijnen, maar er zijn ook nog andere. 53. Wanneer je geest, die heen en weer geslingerd werd door tegenstrijdige meningen, stil en gecenterd worden in evenwichtigheid, dan ervaar je Yoga. Dit is een mooie sloka. Nadat je heen en weer geslingerd werd door zoveel tegenstrijdige zienswijzen, word je langzaam meer en 26


DE YOGA VAN WIJSHEID meer naar boven geduwd. Op een dag stijg je op tot de hoogten. Je wordt niet langer heen en weer geslingerd door de dualiteiten van verschillende meningen, voor en tegen, goed en slecht. Wanneer je intelligentie door elkaar geschud is door tegenstrijdige meningen van anderen, wordt er dan niet boos om, omdat je de waarheid kent. Aanvaard gewoon hun opinies en louter woorden. Je voelt gewoon, “Ja dat is wat zij voelen, laat hen maar voelen op die manier.” Het kan tegenstrijdig lijken, maar je geeft de andere de vrijheid om te denken en zeggen wat ze willen. De verlichte persoon wordt er niet door geaffecteerd. Sloka 54 tot 72 zijn zeer belangrijk, omdat ze iemand van standvastige wijsheid beschrijven. De samenvatting van al deze sloka’s kan in één woord gezegd worden: gelijkmoedigheid. Een persoon met standvastige wijsheid is iemand die in alle situaties gelijkmoedig blijft. Absoluut niets verontrust deze persoon. Zelfs al kan het uitschijnen dat hij of zij verontrust is, het is gewoon een handeling om anderen te onderrichten, maar zo een persoon is niet werkelijk verontrust. Sthitapragrya, standvastig bewustzijn, wordt uitgelegd in sloka’s 54 tot 72, hoe men in balans kan komen tussen de dualiteiten van pijn en genot, winst of verlies, lof en verwijten. Je balans houden doorheen alle ups en downs is Yoga. De som van dit alles is: gelijkmoedigheid in Yoga. Arjuna vraagt vervolgens de sleutelvraag: 54. O Heer, wat is het teken van iemand die gevestigd is in wijsheid en die altijd in samadhi (bovenbewustzijn) is? Hoe praat, wandelt en zit deze persoon? Arjuna zegt: Laat me alstublieft weten hoe zo iemand zich in het dagelijkse leven gedraagt? Is het geen mooie vraag? We zouden Arjuna dankbaar moeten zijn dat hij deze vraag stelde. Waarschijnlijk zou Krishna dit anders nooit gezegd hebben. Het is daarom dat we zeggen dat Arjuna het kalf is, hij gaat voort en zegt, “Ik heb honger.” En de koewachter, Krishna, melkt een beetje waarheid uit de Veda’s ten bate van Arjuna, er wordt wat gemorst en daar kunnen we allemaal van genieten. Deze sloka’s zijn werkelijk zeer mooi. Dit is het belangrijkste en meest geciteerde gedeelte van het tweede hoofdstuk, de beschrijving van een verlichte. 27


HOOFDSTUK 2 De Gezegende Heer zegt: 55. Een persoon die verlangen heeft achter volkomen tevreden is in Atman – het ware Zelf gevestigde wijsheid.

ieder persoonlijk zich gelaten en de waarheid van – is iemand van

56. Een persoon die ongestoord door moeilijkheden, die niet hunkert om gelukkig te zijn, die geen favorieten heeft, geen angst of woede kent is een wijze die gevestigd is in deze wijsheid. 57. Al wie bevrijd is van mentale gehechtheden, die niet opgewonden wordt wanneer goede dingen gebeuren en niet neerslachtig wanneer kwaad komt is klaar in wijsheid. 58. Wanneer iemand de zintuigen kan terugtrekken van de zintuiglijke objecten, zoals een schildpad die in zijn schild kruipt, zijn wijsheid is onwrikbaar. Een mooi voorbeeld wordt hier gegeven dat ook pratyahara illustreert in Patanjali’s Yoga Sutra’s. Wanneer je zintuigen volledig onder controle zijn, kan je objecten zien, maar je bent in staat om je zintuigen terug te trekken van hen. De zintuigen zouden je niet tegen je wil naar buiten mogen trekken. Dat is pratyahara, het terugtrekken van de zintuigen. 59. Door zich terug te trekken van zintuiglijke objecten zullen ze wegvallen. Je kan de zintuigen onder controle krijgen, maar de indrukken van verlangens uit het verleden, de vasanas, zijn nog steeds aanwezig. Je kan niet van de objecten van je verlangens genieten, maar dat betekent niet dat je er volkomen van bevrijd bent. Er kan nog steeds een beetje verlangen in je zitten. Soms vasten mensen, ze onthouden zich van eten, spijtig genoeg denken ze meer aan eten. Dus er gewoon van weg blijven is niet genoeg. De vraag is werkelijk, hoe geraken we van deze verlangens, deze vasanas af? Het antwoord is, niet met geweld maar met een werkelijk begrip van de werkelijkheid. Vraag het aan jezelf, “Wie eet er het voedsel? Ben ik het of is het lichaam aan het eten? Is het mijn lichaam dat naar voedsel verlangt; Ik ben niet hongerig. Ik ben 28


DE YOGA VAN WIJSHEID niet dorstig.” Wanneer je geworteld bent in deze waarheid, gaat zelfs het verlangen weg. Mijn Meester placht het te zingen: “Ik ben niet het lichaam, niet de geest, het Onsterfelijke Zelf ben Ik!” Wanneer je daarin geworteld bent, dan zal je kijken naar je lichaam en zeggen, “Hey je hebt niet werkelijk honger, je hebt genoeg gegeten, er is genoeg opgeslagen. Stop maar en ik geef je later een beetje meer.” En je zal er niet aan twijfelen. Het is daarom dat men zegt: “Als je het Hoogste hebt gerealiseerd gaat zelfs het verlangen weg.” Zolang je nog steeds streeft, moet je extreem voorzichtig zijn dat je niet misleid wordt door overmoed, denkende, “Ik heb alles bereikt, nu ben ik volledig onder controle.” Je kan te allen tijde misleid worden. Heer Krishna waarschuwt: 60. Als de zintuigen opgewonden worden, Arjuna, zullen ze zelfs de geest en een wijs persoon die naar perfectie streeft meeslepen. 61. Maar een yogi leert om de zintuigen te controleren door middel van meditatie op het hoogste doel. Als de zintuigen onder controle komen, wordt de yogi zijn wijsheid standvastig. Nu geeft hij een kettingreactie dat toont hoe de mensen uiteindelijk zichzelf vernietigen. Het is een mooi deel uit de Gita om altijd te onthouden. 62. Van het broeden op zinsobjecten komt gehechtheid voort. Van deze gehechtheid wordt persoonlijk verlangen geboren en uit dit verlangen komt boosheid voort. 63. Boosheid verward het denkproces, die op zijn beurt het geheugen verstoord. Wanneer het geheugen faalt, wordt de rede geruïneerd en wanneer de rede weg is, is men verloren. Waar begint het allemaal? In het broeden op een zinsobject. Wanneer je begint te broeden zal je uiteindelijk omkomen. Hier is een voorbeeld. Je gaat elke dag werken en neemt altijd dezelfde weg. Je ziet veel mensen komen en gaan op je weg, maar je ziet ze amper. Plots wordt er een vorm geregistreerd in je geest. “Ah, wie is die mooie vrouw?” Dan 29


HOOFDSTUK 2 ga je verder, maar daar is iets vastgesteld. “Wie kan dat zijn?” De volgende dag gebeurt het dat je dezelfde vrouw opnieuw ziet en je interesse groeit een beetje meer. In een paar dagen verlang je om haar adres en telefoonnummer te kennen. Je hoopt op een afspraakje. Op de één of andere manier kom je erachter dat iemand anders reeds het hof maakt. Wat gebeurt er dan? Er ontstaat concurrentie. Wanneer je ziet dat hij in je weg staat, wordt je boos. De boosheid ruïneert je onderscheidingsvermogen. Omdat je gek op haar bent, ontwikkeld zich vijandschap en je wil de andere minnaar vernietigen. Je gaat in een verschrikkelijk gevecht. De wet begrijpt niet dat het voortkomt van een mentale fixatie en je beland beide in de gevangenis. Het leven wordt geruïneerd. Alles begint met de geest. Wanneer de geest gehecht wordt aan iets, dan bevraag je gewoonlijk je geest niet. Je analyseert hem niet. De geest wil het en jaagt er gewoon achter aan. Dat is het wat hier bedoeld wordt, niet dat je totaal moet voorkomen om uit te kijken naar goede vriendschappen, maar laat de verlangens onder jouw controle zijn. Laat je niet gewoon meeslepen door de geest. Dat is de lering. Persoonlijke verlangens creëren boosheid. Het is een tijdelijke zinneloosheid. In principe is er geen verschil tussen het één en het ander. Wanneer je tijdelijk zinneloos bent, zeggen ze dat je gek bent. 64. Maar de yogi die een gedisciplineerde geest heeft en de zinnen onder controle heeft, kan zich bewegen te midden van zinsobjecten, vrij van aantrekking of afkeer, dieper gevestigd in de rust. 65. In deze rust valt alle verdriet weg (omdat) het kritische intellect van een kalme geest vlug verzekerd is in evenwicht. 66. Er is nog wijsheid, nog meditatie in een steeds wisselende geest. Zonder een meditatieve éénpuntige gerichte geest is er geen vrede en zonder vrede van de geest, hoe kan dan iemand gelukkig zijn? Zonder vrede, hoe kan je dan geluk vinden? Deze sloka’s spreken van de yaka, een persoon met onderscheidingsvermogen. In deze onderscheidende kennis, krijg je een juist begrip waarin de geest verdiept. Zonder deze verdieping is er geen vrede en waar geen vrede is, is er geen geluk. Wij zoeken allemaal naar geluk, 30


DE YOGA VAN WIJSHEID maar helaas kijken we niet naar waar de Gita het ons laat zien. We zoeken het buiten onszelf en juist het feit dat we het buiten onszelf zoeken verstoort de geest. Maar als we ons realiseren dat het geluk gereflecteerd wordt in de rustige geest, dan zullen we onze geesten niet meer verstoren, zelfs niet om achter geluk aan te jagen. Het is altijd in ons. 67. Zoals een schip dat hulpeloos heen en weer geslingerd wordt door een storm, verliest een geest onder zwervende zintuigen elke vorm van discriminatie. 68. Wanneer de zintuigen volledig teruggetrokken zijn van de zintuiglijke objecten, Arjuna, dan is de geest perfect klaar. 69. Wat voor anderen nacht lijkt, is de toestand van ontwaken voor iemand met zo een gedisciplineerde geest en wat voor anderen overkomt als dag, is voor een wijze die het Zelf kent, nacht. Hier is een andere mooie vers dat het in simpele woorden zegt: Wat werkelijk is voor een verlichte persoon lijkt onwerkelijk voor een gewone persoon en wat werkelijk lijkt voor een gewone persoon, is onwerkelijk voor een verlicht persoon. Natuurlijk noemt de verlichte de anderen zinneloos en wij bekijken hem of haar als zijnde gek. Wanneer iemand een spiritueel leven van een onthechte wil leiden, zeggen we, “Ik weet niet waarom hij al deze dingen laat. Hij kon zo mooi van zijn leven genieten, hij heeft rijkdom, hij heeft de jeugd, hij heeft alles, ik weet niet waarom hij dit allemaal opgeeft? Waarom kan hij niet leven zoals een normaal mens? Is hij gek?” Zij vragen het aan de zoeker: “Ben je gek? Je bent jong, je bent mooi, je hebt alles. Met al deze schoonheid kan je een schoonheidswedstrijd winnen! Waarom verspil je dat?” Alsof jeugd en schoonheid niet gebruikt kan worden voor een hoger doel en alsof een schoonheidswedstrijd winnen een doel is in het leven. Nu geeft Krishna een voorbeeld van de zee: 70. Iemand met persoonlijke verlangens zal geen ware vrede ervaren, maar wanneer alle verlangens opgaan, zoals verschillende rivieren die uitmonden in de uitgestrekte, diepe oceaan, dan wordt vrede gemakkelijk 31


HOOFDSTUK 2 gerealiseerd. De zee is tevreden. Zij zendt nooit uitnodigingen naar de rivieren. Ze is gewoon gelukkig uit zichzelf en dat is de reden waarom alle rivieren erin willen stromen. Zij zeggen, “Jij lijkt zo gelukkig terwijl wij rusteloos zijn, door in jou te komen zullen we ook gelukkig zijn.” Dus stromen ze allemaal in de zee. De zee wil niets, het zit niet achter de rivieren aan. Daarom gaan de rivieren erachteraan. Dat is een belangrijk punt. Een ander punt is dat wanneer de rivieren allemaal in de zee gestroomd zijn dat de zee even tevreden blijft. Het wordt niet uitgelaten: “Kijk hoe groot ik ben, alle rivieren komen in mij, de Schelde is gekomen, de Mississippi is er en ook de Ganges is gekomen!” Opgewondenheid verstoort zelfs de tevreden geest. 71. Vrede wordt ervaren door iedereen die leeft zonder een verlangen naar iets, vrij van alle persoonlijke verlangens en met geen individueel gevoel van “mij” en “mijn”. 72. Dit, Arjuna, is de absolute staat. Door het te ervaren, zijn er geen verdere vragen. Wanneer je gevestigd bent in dit bewustzijn op het moment van het lichamelijke sterven, is er gewoon het opgaan in de eenheid van God. Dit beëindigt het tweede hoofdstuk. Is het niet mooi om de Gita te bestuderen? Maar houd er rekening mee dat de volledige Gita hier voor je ligt. Het beste boek om te lezen is het boek van het leven. Met dit boek zal je constant alles leren. Geschreven geschriften zijn er alleen omdat ze allen dezelfde dingen zeggen, we kunnen onze ervaringen vertrouwen: “Ja hier in de Bhagavad Gita, zegt heer Krishna ook hetzelfde ding. Goed dan moet het juist zijn.” Wij willen een autoriteit om onze ervaringen te conformeren. Geschreven geschriften zijn goed om onze overtuigingen te bevestigen. Alzo eindigt de tweede redevoering van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga getiteld: De Yoga van Wijsheid.

32


Hoofdstuk Drie Karma Yoga: De Yoga van actie

T

ot nu hebben we iets filosofisch gezien over het Zelf of de Atman en hebben we de praktische zijde van Karma yoga aangeraakt, die ons helpt om de Atman te realiseren. We hebben ook de kwalificaties van een gerealiseerd persoon die in de Gita, iemand met gevestigde wijsheid noemt beschreven. In dit hoofdstuk – De Yoga van Handelingen – zullen we de geheimen van handelingen leren. Nadat hij deze eerste leringen gehoord had van de Heer Krishna, heeft Arjuna nog steeds een beetje twijfel en vraagt: 1. Omdat je ons leert dat het pad van wijsheid beter is dan het pad van actie Krishna, waarom moedig je me dan aan om deze verschrikkelijke handeling (oorlog) uit te voeren? Arjuna vraagt, “Waarom sta je niet toe dat ik gewoon ga zitten en dat ik de waarheid ineens ervaar? Je woorden lijken verwarrend.” 2. Ik ben verward door wat een tegenstrijdigheid lijkt te zijn. Geef me alstublieft een zekere weg om het hoogste te bereiken. 3. De Gezegende Heer zei: Arjuna, in het begin gaf ik de wereld een tweevoudig pad: de weg van de onderscheidende wijsheid (Jnana Yoga) en de weg van onzelfzuchtige handeling (Karma Yoga). Voor actieve mensen is er het pad van karma, handelingen en voor mensen die kunnen zitten en analyseren, volledig afhankelijk van hun intelligentie is er het pad van wijsheid, jnana (ook bekend als 33


HOOFDSTUK 3 samkhya) dat aanbevolen wordt. Sommigen kunnen onmiddellijk denken, “Ok, ik ben intelligent, dat past zeer goed bij mij.” Het is normaal om zo te denken, zelfs als ik suggereer dat je mag betrokken geraken met een beetje werk, kan je jezelf afvragen, “Betekent dit dat hij denkt dat ik een beetje dom ben? Waarom kan hij het pad van wijsheid niet aanbevelen voor mij?” Dat is een normale reactie. Dus de Heer Krishna legt uit: 4. Ophouden met dingen te doen zal je niet “actie-loos” maken, je zal ook niet naar perfectie opstijgen door gewoon af te zien van handelingen. Het karma, of het verlangen om te handelen, zou vanzelf moeten wegvallen, zoals rijp fruit dat van een boom valt. Als onrijp fruit het rijpe fruit van de boom ziet vallen en het wil ook van de boom vallen moet het zichzelf forceren. Afzien van handelingen zou automatisch moeten komen in plaats dat je het forceert door met nadruk te beweren: “Ik verzaak.” In plaats van het verlangen weg te duwen, kan je een natuurlijke staat van verlangenloosheid ontwikkelen waarin je niet de behoefte voelt om iets te doen. Dan ben je werkelijk een verzaker. Je kan verzaking niet forceren, maar je kan je omgeving voorbereiden om dit te bereiken en laat jezelf rijpen. 5. Niemand is vrij van handelingen, zelfs niet voor een moment, omdat iedereen bewogen wordt om dingen te doen door de kwaliteiten van de natuur. De kwaliteiten van de natuur, bekend als de drie guna’s (sattva, rajas en tamas) zijn de drie kwaliteiten die functioneren door prakriti, of de natuur. Zij zijn zoals positieve, negatieve en neutrale krachten. We hebben de drie guna’s zelfs in een atoom: proton, elektron en neuron. Wat is zijn de verschillen tussen de elementen? Het aantal protonen, het aantal elektronen, het aantal neuronen. Op dezelfde manier is het wanneer er in iemand sattva overheersend is, dan wordt van die persoon gezegd dat hij of zij een spirituele zoeker is. Iemand met wat meer rajas (een beetje meer elektronen) loopt gewoon rond. Immers wat zijn lichaam en geest? Niets anders dan dezelfde prakriti. De natuur is samengesteld van natuurlijke elementen die op zich de uitdrukking zijn van de subtiele essentie, dat puur bewustzijn is. Alles wat zich gemanifesteerd heeft kunnen we prakriti noemen of Moeder natuur. Alle uitdrukkingen van deze essentie worden de Moeder genoemd, de niet uitgedrukte worden Vader genoemd. 34


KARMA YOGA: DE YOGA VAN ACTIE De Vader, de essentie van alles, kan zichzelf niet uitdrukken. Hij moet zichzelf uitdrukken of manifesteren door de Moeder, of als de Moeder. Het is daarom, weet dat alles en iedereen die uitgedrukt is de Moeder is. In deze betekenis is alles wat we zien niets anders dan de Moeder. Denk niet dat het alleen is omdat je een vrouwelijk lichaam hebt dat je een moeder bent. We zijn allemaal een deel van de natuur. Het is daarom dat we zeggen Moeder Natuur. Zolang je jezelf blijft identificeren met het lichaam en de geest, zullen we constant heen en weer geslingerd worden door deze drie guna’s. Dat heen en weer geslingerd worden kan handeling genoemd worden. Zelfs je honger en dorst zijn handelingen. Om je honger en dorst te stillen zijn er nog meer handelingen. Iedereen moet door de prakriti gaan, maar geleidelijk wanneer je genoeg gerijpt bent in je wijsheid, moet je van haar af vallen, de prakriti heeft geen uitwerking meer op jou. Alhoewel je weggevallen bent, ben je niet verdwenen. Je bent in dezelfde kosmos, maar prakriti zal je niet meer aantasten. Het is zoals een patiënt die naar een ziekenhuis gaat om geheeld te worden. Totdat hij beter is moet hij daar zijn. Hij kan niet opspringen en zeggen, “Ik ben hier voor een week naartoe gekomen, ik ga nu maar.” Terwijl hij daar is maakt hij gebruik van het ziekenhuis en zijn faciliteiten om geheeld te worden. Aan de andere kant, als hij volledig geheeld is zou hij kunnen zeggen, “Dit is zo een comfortabel bed en het eten is goed, er zijn allemaal mooie verpleegsters die hier binnen en buiten gaan, waarom zou ik niet nog een paar dagen blijven?” Maar nu zal hij er uitgezet worden zonder dat hij tracht om te gaan. Verzaking komt op dezelfde manier, automatisch. Zelfs zonder je het wil zal het komen wanneer je er klaar voor bent. De Moeder, prakriti, zal je knijpen totdat je eruit bent. De moeder van een vogel pikt naar het jong: “Nu zijn je vleugels gegroeid, je kan zelf vliegen. Ga!” Dat is wat we zien in de natuur. Dat is Moeder Natuur haar functie. Wanneer je klaar bent, geeft ze hier niet meer om je om je nog steeds te voeden, ze heeft veel te veel te doen, er zijn vele kinderen om voor te zorgen, maar tot die tijd zou je gewoon moeten wachten. Wees onder haar liefdevolle zorgende vleugels. Leer alles wat je moet leren. 6. Wie het lichaam stilhoudt als zittend in meditatie, maar mentaal nog steeds aan zinsobjecten denkt, is misleid en een hypocriet.

35


HOOFDSTUK 3 Vele keren denken we, “Ik ben aan het vasten, ik ga vandaag niets eten. Maar wat ga ik morgen eten?” Fysiek kunnen we niet eten, maar mentaal eten we wel. Een handeling wordt geëvalueerd door zijn motief, niet door de handeling op zich. Misdaden die werden gepleegd zonder dat ze gepland werden kunnen zelfs vergeven worden. Zelfs moord, als je kunt bewijzen dat je ervoor er niet mee bezig geweest bent en dat het plots gewoon in je opkwam, zonder voorbedachtheid, ook daarvoor kan je gratie krijgen. Maar als je eigenlijk persoonlijk geen misdaad hebt begaan, maar het wordt bewezen dat je erop geconcentreerd was en je was deze aan het plannen, dan zal je gestraft worden. Dit toont aan dat de geest belangrijker is dan de handeling. Vaak zal je zogenaamde verzakers zeggen: “Ik heb niets, geen gehechtheden, ik verlang ernaar om iets te doen.” Maar feitelijk doen ze mentaal veel dingen. Misschien gaan ze in een grot en zitten daar alleen, maar mentaal brengen ze de ganse wereld mee. Dat is niet werkelijk verzaken, terwijl een koning die een land bestuurt nog steeds een verzaker kan zijn als hij geen zelfzuchtige verlangens heeft. Koning Janaka bijvoorbeeld was een heerser van een land, maar vele wijzen en heilige zoekers gingen naar daar om door hem geïnitieerd te worden. Yajnavalkya was een welbekende goeroe, een grote jnani, een verzaker, maar hij zond zijn zoon Sukha naar koning Janaka om geïnitieerd te worden in sannyasa, een leven van verzaking. Bekijk me dit eens! Een verzakende wijze die zijn zoon zendt naar een koning die een land regeert. Het toont aan dat het niet je positie in de wereld is die telt, maar de attitude achter de handelingen die je uitvoert die je tot een verzaker of een gezinshoofd maken. Het hangt allemaal af van de hoeveelheid “gezin” dat je in je hart draagt. Dus de geest en zijn attitudes zouden gezien moeten worden achter deze structuur. 7. Om uit te blinken controleer je mentaal de zinnen, laat je alle gehechtheden en laat het lichaam zich bezighouden met Karma Yoga, onzelfzuchtige dienstbaarheid. Dit betekent dat de geest volledig onder controle is, maar dat hij het lichaam toestaat om bepaalde handelingen uit te voeren om de handelingen zelf. Hier is een bepaalde discipline voor nodig. Je kan bijvoorbeeld voedsel bereiden dat we prasad noemen, om geofferd te worden op het altaar. Je maakt soms heel lekkere gerechten 36


KARMA YOGA: DE YOGA VAN ACTIE klaar. Vanaf het begin voel je dat je iets doet voor God en dat het zeer fijn en smakelijk zou moeten zijn. Overeenstemmend met de manier van het Hindoe denken, jij zou het niet mogen ruiken of proeven. Als je het reeds geproefd hebt door je zintuigen, door je ogen, neus of tong, is het reeds gegeten. Het wordt ongeschikt om te offeren. Complete controle van de zintuigen is nodig. Als je iets klaarmaakt voor een ander is het natuurlijk dat je proeft, maar niet voor het genoegen van je eigen smaak. Je wil dat je gast een heerlijk gerecht heeft. De handeling is niet voor je eigen genoegen. Als je de handeling op deze manier uitvoert, ben je aan het koken en toch niet aan het koken, omdat je niet aan het koken bent voor je eigen genot. Dit is een zaak waar je ofschoon je aan het handelen bent je toch niet persoonlijk handelt. Het wordt “passiviteit in actie” genoemd. 8. Doe je plicht, zo een handeling is beter dan niets te doen. Als je zou proberen om al je handelingen af te zweren, zou het onmogelijk zijn om je lichaam te behouden. In dit hoofdstuk spreekt de Heer Krishna over een offerritueel, een yajnam, waarvan men vaak denkt dat het een vuurceremonie is. Je zit, steekt een vuur aan en offert alles aan het vuur. Maar dat is niet de ware yajnam, dat is alleen maar een uiterlijke uitdrukking. Krishna legt uit wat yajnam werkelijk betekent: 9. De wereld is een gevangenis wanneer je handelingen alleen maar voor je eigen bestwil uitvoert. Daarom Arjuna, maak van iedere handeling een offer, volkomen vrij van persoonlijke gehechtheid. Alles wat je werkelijk doet ten voordele van anderen is het ware yajnam. Er zou zelfs geen spoor mogen zijn van persoonlijk voordeel. Als er toch een voordeel naar je toe komt, goed laat het komen. Verdring jezelf er niet door, maar doe het niet omwille van wat er naar je toe zal komen. 10. Nadat hij de mensheid samen met yajna (offer) had gecreëerd zei de grote Schepper: Door opoffering zal je jezelf verhogen en alles krijgen wat je wil. Prajapati is het woord dat hier voor de Schepper wordt gebruikt. Praja betekent het scheppen, Pati betekent Heer. De Heer van 37


HOOFDSTUK 3 het scheppen is de Schepper. Praja betekent letterlijk inwoner. Jij bent de inwoner van je land. Maar hier betekent het niet louter menselijke wezens, alles wat bestaat, zichtbaar en onzichtbaar zijn allemaal prajas. De Heer is de Ene die de Schepping veroorzaakte. Wanneer God de mooie tuin van Eden schiep, zei hij geen woord tegen al deze planten, vruchten, bloemen, bomen en dieren. Hij kon op zijn minst iets tegen de honden en katten gezegd hebben. Nee, hij creëerde ze gewoon en liet toe dat ze konden spelen. Hij zei zelfs niets tegen de slang of schorpioen. Hij kon gezegd hebben, “Steek of bijt niemand.” Maar nee, hij zei niets. Alleen tegen de gecreëerde mens deed hij zijn mond open en zei, “Mijn kleine jongen, eet niet van het fruit.” Waarom? Het komt omdat alleen op het menselijke niveau dat we de vrijheid gekregen hebben om te kiezen tussen goed en kwaad. Dus moet er ook begeleiding zijn. Overeenstemmend met deze sloka, is de begeleiding van de Heer: “Wel mensheid ik heb je gecreëerd en ik geef jullie de mogelijkheid om op te offeren, om een offer te maken. Daardoor propageer je jezelf. Laat deze yajna of offer je melkkoe zijn.” Natuurlijk betekent dit niet een gewone koe. Deze koe is de representatie van: alles wat je wilt, krijg je. Overeenstemmend met de Hindoemythologie, is er een koe die gekend is als Kamadhenu. Kama betekent verlangen. Dhenu betekent de gever. Wat je wil zal je krijgen. Als je Kamadhenu in je huis hebt zullen al je verlangens vervuld worden. Je wilt het gewoon en je krijgt het. Hebben we in het heden zo een Kamadhenu? Ja dat hebben we. Het is niet zo dat er alleen ergens een mythologische koe is, nee iedereen heeft een Kamadhenu, een zegen gevend apparaat. Er is ook een boom die bekend staat als de zegen brengende boom. Ik voel dat dit de boom was die getransformeerd werd in de Kerstboom, een boom met allemaal geschenken onder. Het is een zegen gevende boom, je gaat er gewoon naartoe, denkt aan wat je wilt en je krijgt het. De grote vrouwelijke heilige Avvayaar zei eens, “Zelfs nadat je gegaan bent en je zat onder deze zegen gevende boom en je vroeg naar bitter fruit, dat is je toekomst.” Het is klaar om alles te geven, maar het zal je niets geven tenzij je het vraagt en je zou moeten weten wat je vraagt. Op een dag ging er een kerel in de jungle en hij werd zeer moe. Hij vond een mooie boom en ging eronder zitten. Maar de grond was te doornig, hij kon nergens gaan liggen. “Hoe goed zou het zijn als ik een klein bed zou hebben!” Het moment dat hij eraan dacht vond hij zichzelf terug zittend op een bed. “Amai, ik heb 38


KARMA YOGA: DE YOGA VAN ACTIE een bed.” Hij ging liggen. “Dit is zeer comfortabel maar ik heb zo een honger. Ik zou wel iets kunnen eten, misschien een banaan.” Onmiddellijk verscheen er een tros bananen. “Wat is dit?” Hij kon zijn ogen niet geloven. “Het lijkt hier dat alles wat ik wens, dat ik dat onmiddellijk krijg. Wat dan met een gastronomische maaltijd?” Onmiddellijk verschenen er schotels met de heerlijkste en fijnste gerechten, pudding en desserten. Hij at zeer veel en dacht dan, “Het zou goed zijn als er iemand was die mijn voeten kon masseren, op het moment dat hij het dacht kwam er een engelachtig persoon om zijn voeten te masseren. Hij werd zeer opgewonden, “Oho! Het lijkt erop dat ik alles krijg wat ik denk. Nu heb ik een zacht bed, een overvloedige maaltijd en iemand die mijn voeten masseert, maar wat als ik in slaap val terwijl ik gemasseerd word en ik val in slaap en plots komt er een tijger uit de jungle, wat zal er dan gebeuren?” Onmiddellijk hoorde hij het gebrul en een tijger verscheen en verslond hem. Wat te doen met zo een persoon? Hij zat onder een wens gevende boom. Wat hij ook vroeg kreeg hij. Soms zijn de mensen zo. Zij kunnen alles krijgen maar weten niet wat ze moeten vragen. Het is daarom dat offerandes werden gegeven door de Schepper. “Kijk niet uit naar iets voor jezelf, laat je leven een offer zijn, yajna. Als je deze leiding gebruikt die ik je gegeven heb, zal je zeker geluk hebben.” Om een bloeiend leven te leiden, is het belangrijkste ding, het enige, is een toegewijd leven te leiden. Laat je ganse leven een offer zijn. Dit betekent doe afstand van persoonlijke interesses en verlangens. Leef omwille van de ander. Opoffering is de wet van het leven. Dit werd alleen gezegd tegen de mensheid omdat alle andere wezens het reeds doen. Alles in deze creatie lijkt te bestaan om gebruikt te worden door anderen. Hun eigen leven is een offer. Zij leven niet voor zichzelf maar voor anderen. Zij staan allemaal onder de directe leiding van de natuurwet. Geen enkel ander wezen in deze creatie heeft de vrijheid als de mensheid. In de school van de natuur zijn ze nog steeds onder de controle van de kosmische wet. In simpele devote taal, elk moment zegt God hen wat ze moeten doen en zij doen het. Zij misdragen zich nooit. Onthoud dat we allemaal dat leven hebben geleid. Gedurende onze evolutie hebben we alle lessen geleerd. Wanneer we gras waren hebben we iets geleerd, wanneer we struiken werden hebben we iets anders geleerd. We werden wormen en we leerden iets. We leerden wanneer we honden, katten, schorpioenen, vossen en koeien waren. Sommige sporen van het verleden worden 39


HOOFDSTUK 3 geopenbaard. We horen mensen zeggen, “Vertrouw hem niet hij is zo sluw als een vos.” Waarom? Omdat het op een vos trekken zelfs in dit leven predominant is. “Kijk naar die vrouw, voor eender welke kleinigheid blaft ze de mensen af.” Dat deel is predominant. “Mijn god hij steekt voor alles.” Of, “Sta daar niet gelijk een boom man.” We hebben al deze levens geleefd. We hebben allemaal deze samskaras, mentale indrukken, begraven als een deel van onze onderbewuste schat. Nadat we alles onder de directe leiding van God hadden geleerd zegt God nu op het menselijke niveau nu, “Goed, ik heb je alles geleerd, ik heb je hand vastgehouden, heb je overal door geleid en je gezegd wat je moest doen. Nu wil ik je testen, dat betekent ik geef je de vrijheid. Laat me zien hoe je jouw opleiding gaat gebruiken.” Dat is wat er op het gebied van de mensheid gebeurd. “Ik heb je opgebracht om een leven van opoffering te leiden,” zegt de Createur. “Ik herinner je er gewoon aan dat als je blijft hetzelfde opofferende leven leiden, je zal openbloeien.” Dus als een individu wil openbloeien door een comfortabel en vredevol leven te leiden, een leven dat naar boven geleid wordt, zou hij of zij zich in gedachten moeten afvragen: “Leid ik een toegewijd leven? Is mijn leven een opofferend leven?” De ganse wereld is een altaar. We zouden onszelf constant moeten opofferen. Dat is yajna. 11. Door opoffering koester je de goden (devas) en zij koesteren jou. Door elkaar lief te hebben oogst je het allerhoogste. Nadat hij de weg van de opoffering wees zegt hij, “Komaan, als je dit doet, zullen de devas, de goddelijke wezens blij zijn en laat ze op hun beurt jou zegenen. Op deze manier help je elkaar.” Hier betekenen de devas niet letterlijk bepaalde wezens “daarboven”. Alles is Goddelijk. Als je het leven opoffert en dingen doet ten goede van anderen, zullen de anderen op hun beurt hetzelfde doen voor jou. Hun goede wil is altijd aanwezig. Zoals Thiruvalluvar zegt in de Thirukkural: als een persoon beslist heeft om niet meer te doden om te eten, zal hij niet meer doden, hij zal geen vlees meer eten. Evenmin dood, noch eet hij wat door anderen werd gedood. Zo een persoon zal geëerd worden door alle wezens van de wereld. Zij zullen gewoon van hem houden, hem loven en hem eerbiedigen. Zelfs een wilde hond zal met zijn staart kwispelen naar zo een persoon, voelend 40


KARMA YOGA: DE YOGA VAN ACTIE dat hij niet gewelddadig is: “Jij bent niet gewelddadig tegenover dieren.” Zij weten dat. Denk niet dat wij de moderne wetenschappelijke communicatie hebben. Het planten en dierenrijk hebben hun eigen communicatiemedia. Als je ergens het leven van een dier hebt gered en je komt een ander dier tegen dat misschien niet van hetzelfde soort is, zal het zijn dankbaarheid tonen, “Ja, je hebt mijn broeder gered. Ik weet het, ik heb de boodschap gekregen.” Als je jezelf opoffert voor anderen, dan zullen alle zielen jouw opoffering appreciëren en je zegenen. Alzo zal je uiteindelijk de allerhoogste zegen oogsten. 12. Gekoesterd door uw geest van opoffering, geven de goden je alles wat je wil, (maar onthoud) diegene die iets krijgt van de goden zonder een offer terug te geven is een dief. Er zijn vijf types van geven en nemen. De Gita geeft namen aan hen. Als je 100% neemt en je geeft niets terug word je een dief genoemd. Als je 100% neemt en je geeft 50% terug dan ben je een schuldenaar. Als je 100% neemt en je geeft 100% terug dan ben je een goed zakenman. (Dit toont aan hoe zaken zouden moeten gedaan worden, geef terug wat je gekregen hebt. Als een zakenman 10 euro krijgt zou hij of zij er zeker van moeten zijn dat hij of zij aan 10 euro goederen of diensten geeft. Dat is eerlijk zakendoen.) Vervolgens als je 50% neemt en je geeft 100% dan wordt je een rechtvaardig persoon bent. Maar als iemand niets neemt en zelfs 10%, 15% of 100% geeft wat mogelijk is, hoe noem je zo een persoon? Een heilige, een yogi. We zouden altijd onze transacties moeten onderzoeken en uitvinden in welke categorie we onszelf zetten: een: dief; twee: schuldenaar; drie: zakenman; vier: rechtvaardig persoon; vijf: een heilige. En als je reeds een “één” bent, tracht dan een “twee” te worden. Als je al een “twee” bent tracht dan jezelf te promoten tot “drie”. Stop niet tot je de vijfde categorie bereikt hebt. Het is goed om deze gegevens bij de hand te houden. Yajna is zo mooi. Er kan zoveel over gezegd worden. Het hele leven is een offering. 13. Rechtvaardige mensen die eten wat over is na yajna worden bevrijd van zonden uit het verleden, maar diegene die voedsel alleen voor zichzelf klaarmaakt creëren meer 41


HOOFDSTUK 3 zonden. Wat betekent dit? Je kookt niet alleen voor jezelf maar om anderen te voeden. Als er iets over is dan eet je. Dan wordt je bevrijdt van zonden. Niet dat je geen liefdadigheid doet, maar je begaat geen zonde. Ik geef je een voorbeeld uit de Hindoe dharma, of deugdzame leringen. Omdat ik een beetje familiairder ben met het Hindoe dharma, vind ik vaak voorbeelden daar, maar label me niet onmiddellijk. Hetzelfde dharma heerst overal, zonder twijfel is het een Katholiek dharma, een Protestants dharma, een Joods dharma en een Moslim dharma. De waarheid is de waarheid. Als een moeder kookt in het Hindoe dharma, zou de vader naar buiten moeten gaan kijken voor op zijn minst vijftien minuten. Als hij iemand ziet wandelen zou hij moeten vragen, “Mijnheer, mevrouw, heb je al gegeten? Wil je wat voedsel hebben?” Als de voorbijganger niet gegeten heeft, dan wordt hij binnen gebracht en je geeft hem eten tot hij zegt “Genoeg, ik kan niet meer.” Als er dan nog iets over is, eet de familie. Als de gast alles heeft opgegeten, dan zou je niet opnieuw moeten koken. Het betekent dat God niet wilde dat je vandaag at. Je eigen Zelf heeft reeds gegeten in de vorm van de gast. Er is een zeer mooi verhaal uit een ander gedeelte van de Mahabharata epos. Op een bepaald moment voerden de Pandava’s een groot offerende yajnam uit, een koninklijke ceremonie. Het werd gedaan met alle pracht en praal en met zeer hoge kosten. Er kwamen vele mensen en zij genoten er zeer veel van. Als zij allemaal zaten en van het eten genoten, zagen ze een raar uitziende mangoest die naar hen toe kwam gelopen. Hij begon rond te rollen in de overblijfselen van het geofferde voedsel en bloemen. Dan stond de mangoeste op, schudde met zijn hoofd en keek totaal teleurgesteld. De gastheer stond op en zei, “Wat is dit? Jij bent geen gewone mangoest. Je lijkt een beetje eigenaardig. We zien dat de helft van je lichaam van goud is en de andere helft de gewone kleur is van de mangoest. Hoe kan dit gebeuren?” “O, dat is een lang verhaal, ik weet niet zeker of het waard is dat ik het vertel aan jou.” “Vertel het ons alstublieft,” zei hij. “We willen het weten.” “Wel dan, omdat je het vraagt zal ik het je vertellen. Ik was voordien en gewone mangoest, zonder deze gouden kleur. Op een dag was ik aan het rondzwerven en ik kwam voorbij een kleine 42


KARMA YOGA: DE YOGA VAN ACTIE hut en ik zat gewoon buiten en keek wat daar gebeurde. Een arme leraar, zijn vrouw, zijn zoon en schoondochter leefden daar. Op dat moment was er een verschrikkelijke hongersnood. Voedsel was schaars. Zij hadden niets te eten. Maar gelukkig genoeg kwam een van zijn oud studenten langs en bracht hen wat bloem om roti’s te maken (dit is een soort Indisch brood). De vrouw was het aan het klaarmaken. Alles was gereed. Zoals gewoonlijk kwam de leraar, die een godsvruchtig man was, naar buiten om te kijken of er geen gast voorbijkwam omdat de geschriften zeggen dat iemand komt als God in de vorm van een gast.” “De leraar zag iemand komen en zei, ‘Heer, wil je wat voedsel hebben?’ “O ja, ik heb grote honger.” “Hij werd binnen uitgenodigd. De vrouw had vier roti’s, een voor elk persoon. Dus gaf de leraar zijn deel aan de gast en de gast at het.” “Dan kwam de vrouw naar voor ‘Heer, mag ik u nog wat meer aanbieden?’ “O ja, ja, ik weet niet waarom maar ik heb zo een verschrikkelijke honger.’ Dus hij at haar deel ook op.” “Wanneer de zoon en schoondochter dit zagen, kwamen ze met hun deel ook. ‘Heer, we willen u dit ook aanbieden als je ze nog kan opeten.” “Ik denk dat ik het wel op kan.” En hij deed het. “Dank jullie hartelijk. God zegen jullie allen.” En hij ging naar buiten.” “Binnen het half uur storten de vier neer en stierven omdat ze te week waren van deze verschrikkelijke honger, maar ik zag dat ze in een vreugdevolle staat stierven.” “Ik had dit allemaal bekeken, ik was ook hongerig, dus ging ik kijken of er misschien een paar kruimeltjes overgebleven waren als ze de roti’s gemaakt hadden. Ik zag een beetje bloem liggen en wat kruimels. Het was zelfs niet genoeg om te eten. Dus ging ik er gewoon in rollen en wanneer ik opstond zag ik dat de helft van mijn lichaam van goud was. Toe begreep ik het ‘O er is iets mysterieus, miraculeus en goddelijk in hun handelingen. Ja zij hebben werkelijk hun leven opgeofferd voor een ander. Zij hebben een werkelijk mooie yajna uitgevoerd.” “Ergens heb ik dat gek idee opgevat: ‘Hoe ga ik de andere helft van mijn lichaam ook van goud maken? Dus vanaf die dag ben 43


HOOFDSTUK 3 ik aan het reizen en rol ik overal heen en weer. Toen ik hoorde dat Yudhishthira, de grote Pandava een koninklijke yajna aan het voorbereiden was, dacht ik, ‘Het zal zeker veel beter en groter zijn dan bij deze vier arme mensen’, ik kwam heel het eind naar hier gelopen, maar nu ziet u het, de mangoest wees naar zijn lichaam dat nog steeds half goud en half gewoon was, “niet zo goed.” Je zou Yudhishthira zijn gezicht moeten gezien hebben. Dus het is niet de pracht en praal die telt, maar de kwaliteit van je hart in het offer dat belangrijk is. In de Pandava’s hun yajna was er ook opoffering, maar het was misschien gemengd met een beetje trots: “Wij doen het.” Die arme mensen hadden de nederigheid in hun opoffering en zij ervaarden werkelijk God. In dit licht kunnen we onze eigen handelingen beoordelen. Het kan liefdadig lijken, maar is het dat werkelijk? Heeft het geen vleugje zelfgenoegzaamheid? Als je handelingen zoals bij die arme mensen is ben je reeds bevrijd. Je kan nog steeds in een menselijke vorm rondlopen zoals iedereen, maar je bent God ten aanzien van de aarde. Dat is de grootsheid van Karma yoga. 14. Uit voedsel ontstaan alle wezens. Van de regen ontstaat het voedsel. Regen is het resultaat van onzelfzuchtige opoffering (yajna) en opoffering is het resultaat van handelingen (karma). Dit gedeelte zegt, “We zijn allemaal geboren om te handelen, wat karma is, maar als je karma of handelingen onzelfzuchtig zijn, wordt opoffering geboren.” Dit betekent dat je karma de grootsheid van opoffering produceert en door deze opoffering worden de elementen gelukkig en de regen valt neer. Van yajna komt regen. Nu moet je weten dat er op vele plaatsen droogte is, er is niet zoveel opoffering in menselijke levens. En wat komt er door de regen? Er groeit voedsel en van voedsel komen wezens voort. Dat is de essentie van deze sloka. Dus je handelingen zouden opofferingsgezind moeten zijn. Door onze opofferende handelingen wordt de natuur heilzaam voor jou. Daardoor krijg je een overvloedig aanbod? Voedsel is niet per se eten dat door de mond gaat. Hier is het voedsel dat u ondersteunt in alle opzichten. Dus voor mensen levensonderhoud, zijn onzelfzuchtige handelingen die een offer produceren belangrijk. 15. Weet dat handelingen (karma) voortkomen van de creatieve intelligentie (Brahma) die van het onvergankelijke is, de 44


KARMA YOGA: DE YOGA VAN ACTIE eeuwige. De alles doordringende Brahma is aldus voor altijd gecenterd in zelfopoffering. 16. Iedereen hier op aarde, Arjuna, die zichzelf niet richt met het draaiende wiel (offeren, handeling, God, opoffering), maar in plaats hiervan ervoor kiest om zijn leven te verspillen, alleen verrukt door de zintuigen, leeft tevergeefs. 17. Wie zich verheugd in het Zelf (Atman) vindt tevredenheid in het Zelf en is gecenterd in het Zelf, heeft zeker geen verdere verplichtingen. 18. Dan is er uiteindelijk niets te verkrijgen door iets te doen (handelingen), niets te verliezen door niets te doen (werkeloosheid) en geen afhankelijkheden van iets of iemand. 19. Daarom doe altijd je plicht zonder gehechtheid. Als je dingen doet zonder naar de resultaten voor jezelf te verlangen, zal je de hoogste staat ervaren. 20. Koning Janaka en vele anderen hebben de perfectie bereikt door Karma Yoga, het pad van onzelfzuchtige handelingen. Om anderen te leiden zou je het pad van actie moeten volgen. 21. Wat een groot persoon doet wordt gevolgd door anderen die hun norm hebben gezet door zijn of haar voorbeeld. 22. Arjuna, er is niets in de drie werelden (aarde, astrale en hemelse niveaus) dat ik zou moeten doen, noch is er iets voor mij om te bereiken dat ik nog niet heb bereikt en toch blijf ik dingen doen. Wat is het dat een vertegenwoordiger van God en een incarnatie van de Heer zou moeten bereiken? Niets. Er is geen doel nodig voor hem. Hij heeft alles. Hij hoeft niets te doen om iets te krijgen. Er is geen behoefte. Hij kon evengoed stil gebleven zijn, maar hij zegt, “Ik ben op deze wereld gekomen met een lichaam en een naam, ik ben constant aan het werken.�

45


HOOFDSTUK 3 Dus denk niet dat wanneer je alles bereikt hebt, je zal stoppen met dingen te doen. Het loutere feit dat je nog steeds een deel bent van de mensheid betekent dat er nog iets te doen is voor jou. Hij legt uit, “Alhoewel ik niks hoef te bereiken, als ik niets doe weet je wat er dan zal gebeuren? Al mijn studenten zullen mijn voorbeeld volgen, zij zullen zeggen, ‘Kijk, hij doet niets, waarom zou ik iets moeten doen?’ Voor hun moet ik dus iets doen.” Het is alsof je zowel de leerling als de professor naar de universiteit ziet gaan. Er is geen reden voor de professor om naar de universiteit te gaan om iets te leren, maar als hij niet gaat, zullen de studenten ook niet gaan. Dit is een mooie gedachte om te onthouden. 23. Als ik ooit met mijn ononderbroken werk stop Arjuna, zou iedereen mijn voorbeeld volgen. 24. Als ik stop met dit te doen zou de wereld vergaan, Ik zou alle soorten verwarren en de destructie van alle schepsels veroorzaken. 25. De niet verlichtten doen dingen met gehechtheid (willen een bepaald resultaat voor henzelf). Een Verlicht persoon doet dingen met dezelfde geestdrift, Arjuna, maar zonder gehechtheid en zo leidt hij anderen op het pad van onzelfzuchtige handelingen (Karma Yoga). Zoals een gewoon persoon handelingen uitvoert vanuit zelfzuchtigheid, doet de Verlichte ook dingen zonder zelfzuchtigheid. Het enige verschil, de gewone persoon doet dingen voor zijn of haar eigen voordeel, de Verlichte doet dingen ten voordele van anderen. Dingen doen voor een ander is op geen enkele manier minderwaardig. In feite zegt de Heer Krishna dat een onzelfzuchtig persoon zelfs nog een beetje voorzichtiger en efficiënter moet handelen dan een zelfzuchtig persoon. Een yogi handelt voor ieders goed en zou zelfs nog beter werk moeten afleggen. Soms is de attitude “Omdat ik door deze handeling niets win of verlies, het is voornamelijk voor anderen, doet het er niet toe hoe ik het doe, ik laat het gewoon gebeuren.” Waarschijnlijk weet de Heer Krishna dat deze attitude een onderdeel is van de menselijke aard, dus zegt hij, “Denk niet dat je handelt zonder zelfzucht dat je het lukraak kunt doen, in feite moet je nog beter werk afleggen.” Wie is een yogi? Diegene die handelingen vakkundig en efficiënt 46


KARMA YOGA: DE YOGA VAN ACTIE uitvoert. Waarom? Jouw interesse ligt in het dienen van anderen. Zovelen gaan voordelen hebben door jou handelingen, dus zou je nog beter werk moeten afleggen. Als een gewoon persoon zijn werk niet goed uitvoert verliest hij alleen, maar als jij geen goed werk aflevert stel je dan eens voor hoeveel mensen er dan verliezen. 26. Een wijs persoon zal de geest van een onverstandig persoon die nog altijd gehecht is aan de vruchten van zijn of haar handelingen niet verstoren. Maar door voortdurend perfecte (onzelfzuchtige) handelingen uit te voeren beïnvloed de wijze persoon de anderen in alles wat ze doen. Op dit punt zegt de Heer Krishna, “Hoewel op een zeker punt de noodzaak om iets uit te voeren op een natuurlijke manier wegvalt, zou een gerealiseerd persoon niet mogen stoppen met dingen te doen.” Hij geeft zichzelf als voorbeeld, “Kijk, ik ben Krishna een incarnatie. Er is voor mij niets om te bereiken in deze wereld, er is niets waarvoor ik zou moeten werken om het te verkrijgen, maar ik werk. Waarom? Als ik het niet doe zullen anderen zeggen, Hij doet niets, dus waarom zou ik iets doen? Niet werken moet een teken van realisatie zijn.” Veronderstel dat een klein kind vraagt aan zijn oom, “Wie is die man met dat ding dat rond zijn nek hangt?” “Hij is een dokter. Dat ding dat rond zijn nek hangt is een stethoscoop.” “Nonkel, ik wil ook dokter worden, koop voor mij een stethoscoop.” Het is gemakkelijk om te kopiëren. Het is daarom dat leraren dingen voordoen waar ze zelf niets aan hebben. Hun handelingen zijn niet voor zichzelf bedoeld, maar als een voorbeeld voor hun studenten. Als zij stoppen met deze dingen te doen, zullen de studenten onmiddellijk hun voorbeeld volgen. Dat is het wat Krishna hier zegt. En hij beantwoordt eigenlijk de vraag: hoe zouden we moeten werken als het niet voor persoonlijk gewin is, maar ten voordele van anderen? Zouden ze er dankbaar voor moeten zijn voor wat we voor hun doen? Kunnen we het werk doen op eender welke manier? Krishna zegt nee, dat is dan geen Karma Yoga. Zelfs een gewoon hebzuchtig persoon zal dingen goed doen voor zijn of haar 47


HOOFDSTUK 3 voordeel. We zouden dingen even goed of zelfs nog beter moeten doen. Denk niet omdat het opgedragen is of een karma yoga handeling, dat het er niet toe doet hoe het gedaan wordt. In feite zouden karma yoga handelingen perfect moeten gedaan worden, zelfs netter en ordelijker omdat je ze opoffert. Veronderstel dat je elke dag een beetje pudding en wat brood maakt voor jezelf om te eten. Wanneer je honderd gasten verwacht en je biedt hen iets aan, zou je dan nog hetzelfde doen? Nee je zal iets speciaals maken. Het is niet voor jezelf; Dat is de schoonheid ervan. Wat je doet voor jezelf kan gewoon zijn, maar als je iets doet voor een ander, doe je het voor God. Dat zou een beter werk zijn, niet gewoon evengoed als wat je in je eigen huis zou doen. Kijk waar je rekening moet mee houden op dit pad van handelen. 27. De kwaliteiten van de natuur (kalmte, onrust en inertie) doen alles wat gedaan moet worden, maar omdat de geest gesloten is door het ego, denkt een persoon: ik ben een man van de daad. 28. Arjuna, men kan intuïtief de relatie tussen de kwaliteiten van de natuur (guna’s) en de handelingen (karma) begrijpen, wie weet wat de natuur doet als de zintuigen alleen blijven bij de natuur als de zintuiglijke objecten. Hij identificeert zich met geen van beiden en wordt dus niet verward. 29. Diegene die nog steeds misleid worden door de kwaliteiten van de natuur worden gehecht aan de functies van de natuur (materiële wereld), maar zij die de waarheid begrijpen mogen de geest van iemand die niet beter weet niet verstoren. 30. Offer al je handelingen op aan mij, (dan) zal je geest in het Zelf (Atman) rusten, vrij van wensen en van zelfzuchtige koorts en dan kan je deelnemen aan het gevecht. 31. Ieder die deze leringen met geloof leeft en zonder klagen zal karma overstijgen. 32. Echter zij die niet leven volgens deze leringen, maar die hen bekritiseren, begrijpen alles verkeerd. Zij hebben geen 48


KARMA YOGA: DE YOGA VAN ACTIE onderscheidingsvermogen (viveka) en zijn verloren. 33. Zelfs een wijs persoon volgt zijn of haar eigen aard, zoals alle andere wezens hun eigen aard volgen. Waarom zou je trachten om je te forceren om anders te zijn. 34. Het is natuurlijk voor de zintuigen om aangetrokken of afgestoten te worden door verschillende zintuiglijke objecten, maar kom zelfs niet voor een moment onder hun dominantie of ze zullen zeker je vijanden worden. 35. Het is beter om je eigen dharma (roeping) te volgen, zelfs al is ze onvolkomen, dan iemands anders dharma perfect te doen. Het is zelfs beter om te sterven in je eigen dharma dan in iemands anders wat grote angst veroorzaakt. Is dit een klein beetje verwarrend? Wat is jouw dharma en wat is iemands anders dharma? Waar je werkelijk toe geroepen bent dat is jouw dharma, het past voor jou aanleg, jouw mogelijkheden en jouw natuurlijke neigingen. Het rechtop lopen is voor jou je natuurlijke fysieke en mentale dharma. Kijk naar een slang, als je tracht te kruipen zoals een slang is dat niet jouw dharma. Het kan er schattig uitzien maar onthoud dat je gecreëerd bent om rechtop te lopen, tracht niet om kruipende wezens te imiteren. Dit is gewoon een ruw voorbeeld, maar vaak komen we situaties tegen die bijvoorbeeld in de naam van gelijkheid dit zeggen, “Ik moet alles doen wat hij doet, alleen dan ben ik evenwaardig aan hem. Als hij springt moet ik springen. Als hij vliegt, moet ik ook vliegen. Als hij met een tractor rijdt moet ik ook met een tractor rijden alleen dan ben ik gelijkwaardig.” Die attitude is verschrikkelijk fout. Onthoud dat zelfs de wetenschap dit heeft aangetoond dat er geen duplicaat in de creatie is. Geen twee sneeuwvlokken zijn exact hetzelfde. Alzo ben jij ook uniek. Je bent uniek gecreëerd met bepaalde bekwaamheden die geen ander persoon kan uitvoeren. Dat is jouw svadharma, jouw individuele plicht. Vind uit wat jouw svadharma is, vraag jezelf af, “Hoe voel ik me als ik bepaalde dingen doe? Komt het gemakkelijk naar mij toe? Is het natuurlijk voor mij of ben ik iemand anders aan het 49


HOOFDSTUK 3 imiteren?” Maak eerst de balans op van je natuurlijke neigingen en uw vermogen van wat je smaak, temperament en capaciteit is. Met sommige dingen is het zo natuurlijk, je bent zoals een vis in het water. Je weet gewoon: “Ah dit is het wat ik moet doen.” In het Sanskriet noemt dit svadharma. Maar onthoud dat svadharma verschillend is aan karma, dat gewoon een handeling is die gebaseerd is op een zelfzuchtige interesse. Svadharma is iets rechtvaardigs. Het is iets dat totaal natuurlijk is voor jou dat ten voordele van anderen zou kunnen dienen. Dat is svadharma. Je kan niet zeggen: “Mijn svadharma is het om te stelen. Ik wordt er natuurlijk toe aangetrokken om iets uit een ander zijn zakken te halen. Het is naar mijn smaak.” Nee, het woord “dharma” verwijst altijd naar de voordelen van anderen. Er steekt geen persoonlijk verlangen achter. Denk aan wat jouw svadharma is en tracht het te doen. Als je een meesterlijk kok bent, dan is dat je svadharma. Het kwam op een natuurlijke manier naar jou. Goed, kook voor iedereen. Maar als je natuurlijk aangetrokken wordt om in het veld te werken, dan is dat jouw svadharma op dit moment. Jouw svadharma kan over de jaren veranderen. Als je groeit, word je denken anders. De svadharma van een baby is om te kruipen, voor een volwassene om te lopen. Het kan veranderen, maar het stroomt gewoon. Het is niet zo dat jij bewust beslist zeggende, “Dat is niet goed, ik ga dat doen in de plaats hiervan.” Het stroomt. Zelfs zonder dat je het weet of plant komen er nieuwe dingen naar je toe. Ik kan je een voorbeeld van mijn leven geven. Van het allereerste begin heb ik nooit iets gepland, zelfs van het moment dat ik geboren ben en in mijn kindertijd. Ik werd naar school gebracht, van daar naar de hogeschool, vandaar in het zakenleven. Dit gebeurde allemaal zo natuurlijk, het werd niet gezegd, “Dit is niet goed en dat is goed.” Ik kreeg een speciale opleiding in een technische omgeving, maar later werd ik op een natuurlijke manier aangetrokken om voor een tempel te zorgen. Bekijk me dat eens. Van een technische opleiding naar het tempelmanagement! Maar het gebeurde allemaal zo natuurlijk, dus ging ik verder, ik trok van de ene plaats naar de andere totdat ik in Rishikesh aankwam. Zelfs daar werd ik op een natuurlijke wijze naar Ceylon (Sri Lanka) geduwd en vandaar naar de landen in het Verre Oosten, dit alles kwam natuurlijk en zonder te plannen en vandaar natuurlijk naar Europa en later naar New York. Het is waarschijnlijk daarom dat men mij een “genaturaliseerde” inwoner noemt. 50


KARMA YOGA: DE YOGA VAN ACTIE Zie je, het ontwikkelt zich. Onthoud dat je niet in deze wereld werd gebracht om je job te doen. Je hebt hier niets te doen. Je kan hier niets verkrijgen of bereiken, niets te verliezen. Je kwam niet gepland. “Plande je bewust om in Californië geboren te worden uit de baarmoeder van die en die?” Nee. Je werd er gewoon naartoe geduwd. Je werd stap per stap meegebracht. Je hebt geen enkele verantwoordelijkheid van jezelf. Onthoud dat. Je kwam hier niet ten gevolge van jouw plan en je gaat er ook niet van weg volgens jouw plan. Je bent naar hier gebracht en je zal van hier blijven totdat er één je nodig heeft. Wie dat ook is. Van het moment Hij of Zij denkt dat je werk gedaan is, is al hetgeen het Goddelijke te doen heeft is gewoon de knop om te draaien. Er zal geen lucht meer in je longen stromen. Gedaan. De dokters zeggen: hartfalen. De Yogi’s zeggen: gestopt met ademen. De adem weigert om er terug in te gaan. Dat is het, gedaan. Iemand heeft de lucht erin en eruit gepompt. Hij is gestopt met ademen, je kan de lucht niet meer krijgen. Het is goed, stroom gewoon. Voel de ongeziene hand die je elke minuut stuurt, die je meeneemt van het ene ding naar het andere. Weet dat het altijd ongepland is door jou en voor het goed van iedereen. Dat is svadharma. Maar zeer vaak denken andere mensen dat iemand anders werk beter is. Dat is de neiging van de geest. Het gras is altijd groener… Keer het tij van deze mentaliteit. Weet wat je wil. Je bent naar hier gezonden en je hebt speciale vaardigheden gekregen. Je kan denken, “het lijkt erop dat ik geen speciale vaardigheden heb.” Maar je eet en je slaapt is het niet? Zelfs dat zijn speciale vaardigheden. Kleineer jezelf niet. Verlaag jezelf niet door te denken, “Ik ben niet goed, ik verlies mijn tijd, ik ben een last voor andere mensen.” Mensen worden gek door zo te denken. Je bent geen last ten opzichte van anderen. Als het allerhoogste intellect denkt dat je tot last bent voor iemand, zal Hij zijn adem niet meer verspillen aan jou. Het volgende moment wordt het omgedraaid, gedaan. Hij is geen dwaas om je hier te houden als een last en je nog steeds te houden en te beademen. 36. (Dan) Vroeg Arjuna aan de Heer: Welke kracht is het die ons, zelfs tegen onze wil, ons in de zonde trekt, als door dwang? Wil je de oorsprong van zonde kennen? Arjuna vraagt: Wat trekt mensen in de zonde? Alhoewel ze 51


HOOFDSTUK 3 deze soort dingen niet willen doen, worden ze onvrijwillig erin getrokken. Is er een soort kracht die erachter zit? Vaak komen we dit tegen in ons leven. We doen bepaalde dingen, we weten zelfs dat ze verschrikkelijk verkeerd zijn, maar steeds is er een bepaalde kracht die ons duwt: “Komaan ga ervoor, het is goed;” Geen wonder dat Arjuna aan Krishna vraagt, “Wat is dit?” 37. De Gezegende Heer zei: Weet dat de vijand hier op aarde (persoonlijk) verlangen en woede is, die verschijnen van het alles verterende raja guna (rusteloze kwaliteit van de natuur). De Gezegende Heer zegt: “Het is niets anders dan persoonlijk verlangen, Je wilt het.” Je verlangens overweldigen je intelligente onderscheidingsvermogen. Het is een gevecht tussen je lagere zelfzuchtige verlangen en het zuiver denken. Zo een verlangen wordt veroorzaakt door rajas. Het is allesoverheersend en het veroorzaakt de zonde. “Onthoud dat dit je dodelijkste vijand is,” zegt Krishna. Het zelfzuchtig verlangen en toorn die eruit voortkomt, wanneer je niet krijgt wat je wil wordt je kwaad. Beiden, het verlangen en de toorn worden veroorzaakt door rajas. 38-39. Zoals vuur dat gedekt wordt door rook, zoals een spiegel bedekt wordt door stof, zoals een ongeboren foetus volledig omgeven wordt door een membraan, evenzo wordt de wijsheid in de mensheid bedekt door het onverzadigbare vuur van verlangens, de constante vijand van de wijze. 40. De zintuigen, geest en intelligentie zijn de zetel van verlangens. Het is dit verlangen dat de wijsheid bedekt en de mensen verward. 41. Daarom, Arjuna, neem eerst de controle over van je verlangens, de zondige verwoester van wijsheid en zelfrealisatie. Met andere woorden, leer controle over de geest te krijgen door pratyahara, het terugtrekken van de zintuigen van de zintuiglijke objecten. Door de zintuigen te controleren, controleer je indirect de geest. De zintuigen zijn op zichzelf zinloos. Het is niet het oog, niet het oor of de tong die zondigt. De tong overeet zichzelf niet. De hand steelt niets uit iemands zak. Het is de geest die al deze zintuigen gebruikt.

52


KARMA YOGA: DE YOGA VAN ACTIE Om een wagen te stoppen heb je remmen nodig terwijl je aan het stuur zit. De wielen zijn min of meer zoals de zintuigen. De motor is zoals de geest. De motor maakt dat de wielen draaien. Koppel de draaiende as van de motor. Omdat je de motor loskoppelt zal de wagen nog een moment blijven verder rijden, zelfs al zet je de koppeling in neutraal, zal de wagen niet onmiddellijk stoppen als je tegen een goede snelheid rijdt. Dus gebruik je ook de remmen. Het is daarom dat je twee pedalen hebt naast elkaar. Tracht je geest los te koppelen van de zintuigen, maar als ze reeds weg zijn van de zintuiglijke objecten, maak dan een vastbesloten beslissing. Als je de tong bijvoorbeeld tracht te beheersen: “ondanks alles wat ernaar voor komt ik zal niets eten tussen de twee maaltijden in.� Ga jij ook op de rem staan. Als jij weigert om iets te doen, wat kan de tong dan doen? Dat is de manier, zet remmen op de zintuigen en door de zintuigen, controleer je de geest. 42. De zintuigen zijn sterker dan het lichaam. De geest is sterker dan de zintuigen, het onderscheidende intellect is sterker dan de geest en Atman staat boven het intellect. 43. Nu dat je dat weet dat de Atman zelfs boven het onderscheidende intellect (buddhi) is, kan je het (lagere) zelf controleren met de Atman (het hogere Zelf) en alhoewel het moeilijk is, vernietig volkomen je doodsvijand (persoonlijk) verlangen. Zo eindigt de derde redevoering van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga: Karma Yoga: De Yoga van Handelingen.

53


Hoofdstuk Vier De Yoga van Wijsheid van Handeling en Onthechting

1. De Gezegende Heer zei: Ik onderwees deze Onverwoestbare Yoga wetenschap aan Vivasvat (de Zonnegod), die het onderwees aan Manu (de vader van de mensheid). Manu op zijn beurt onderwees het aan de grote wijze Ikshvaku. 2. De Yoga wetenschap werd dus regelmatig doorgegeven van leraar naar leerling doorheen de tijden, zelfs de heilige koningen wisten het. Maar na een lange tijd Arjuna, werd de opvolging verbroken en de leringen gingen verloren. 3. Nu geef ik aan jou het allergrootste geheim van Yoga omdat je mijn devote leerling en vriend bent. 4. Arjuna vroeg: Jij werd veel later dan Vivasvat geboren, hoe is het mogelijk dat je dit in het begin onderwees? 5. Heer Krishna zei: Jij en ik hebben vele geboorten gekend Arjuna, ik weet ze allemaal maar jij niet. 6. De waarheid is dat ik eeuwig ben, ik ben niet geboren, ik sterf nooit en ik ben de Heer van alles. Maar toch, door het controleren van de elementen van de natuur (mijn prakriti) lijk ik geboren te worden door de kracht van 54


illusie (maya). In dit hoofdstuk geeft de Heer Krishna de reden voor zijn incarnatie: 7. Wanneer rechtschapenheid verloren is, en er goddeloosheid heerst, verschijn ik op aarde in een lichamelijke vorm. Soms wordt er aan mij gevraagd naar de komst van de Messias. De Messias is diegene die een boodschap van God brengt. Telkens als mensen de ware boodschap van God vergeten is er adharma of goddeloosheid. Dan komt Hij om te herinneren, te transformeren en om mensen terug te leiden naar het juiste pad. Als het nodig is vernietigd Hij fysieke lichamen, staat hen toe om doorheen een andere geboorte te gaan om beter te leren. Het is een vorm van zuivering. Waarom zou Hij tot bestaan komen in de fysieke wereld? De zevende sloka geeft een belofte: wanneer er een neergang is van dharma (deugden) en een opgang van adharma, kom Ik belichaamt om onder de mensen te zijn, om met hen mee te bewegen, om de behoeftige mensen te helpen en om de mensen te helpen die werkelijk willen ontsnappen van dit dilemma. Het is een belofte die aan ons gegeven werd door de Heer. De Bijbel zegt dat God Jezus zond als de zoon van God. Waarom zou God niet Zelf komen? Niemand zou Hem herkennen. God heeft zelfs geen naam. Wij zeggen God of Hij. Maar wie zegt dat God een Hij of een Zij is, of Het? God weet: “Als je gaat als God, herkennen de mensen Hem niet of ze zullen bang zijn van mij, omdat ze niet weten wie ik ben. Ik kan niet gewoon gaan als mijzelf omdat ik noch mens, dier of plant ben. Ik ben vormloos en naamloos. Hoe kunnen ze me herkennen? Dus ga ik naar hen op manieren waarin ze me herkennen.” Het is daarom dat Hij onder mensen naar voor komt als een mens. Wanneer Hij beslist om onder de bizons te zijn zal Hij zeker niet komen als een mens, Hij komt als een bizon. Onder varkens komt Hij als een zeug. Er zijn andere verhalen hierover. Wij herkennen Hem alleen als Hij naar ons komt. God komt als een vorm die we begrijpen en met wie we kunnen communiceren. Wanneer God naar Engeland komt zal Hij Engels spreken. Wanneer Hij naar Noord India komt zal Hij Hindi en Sanskriet spreken. Wanneer Hij als een Tamil komt spreekt hij Tamil. Dat is de belofte hier: “Ik kom naar de mensen op hun eigen manier zodat ze me kunnen begrijpen en met me kunnen 55


HOOFDSTUK 4 communiceren. Ik kom om hen te helpen om uit deze verwarring te geraken, Ik neem hen mee van het onheilige naar het heilige land, van adharma naar dharma, van het onwerkelijke naar het werkelijke.” Wat is Israël? In essentie betekent het dat wat werkelijk is. Wanneer de kinderen van Israël wilden ontsnappen van het onheilige land om naar het beloofde land te gaan, is God niet gewoon gekomen om hen eruit te trekken. Eerst moesten ze diep voelen: “O, wij willen niet op deze slechte plaats zijn, wij willen op een plaats zijn waar we waarheid en deugd kunnen beoefenen.” Op het moment dat je voelt dat je hulp en leiding nodig hebt, iemand om je te redden, dan komt de redder en niets kan Hem tegenhouden, noch land of zee. De zee zal zelfs splitsen. Alle geschriften hebben hun esoterische betekenis achter het verhaal zelf. Wanneer God je wil helpen kan niets hem stoppen. Dat is de belofte die God geeft in deze veel besproken sloka. Het enige ding is, je moet Hem volgen. Wie denkt aan God wanneer alles goed gaat? Je moet werkelijk naar Hem hongeren om Hem naar je toe te laten komen. Je moet met heel je hart vragen naar hem. Dan zal het gegeven worden. Waarom alleen dan? Het is niet omdat Hij een vrek is. Hij wacht om te zien dat je werkelijk zeer hongerig bent. Dan kan Hij je werkelijk voeden. Dat is het geheim. Als je niet hongerig bent, zal je niet genieten van het verrukkelijke eten dat ik je voorschotel. Je kan het zelfs teruggooien. Dus, Hij zal naar je toekomen als je er klaar voor bent en wanneer je werkelijk de behoefte hebt. Natuurlijk is God hier altijd. Het is niet zo dat Hij komt en gaat, soms hier is en dan weer daar. Het is goed om op deze manier te praten. Maar waar is God eigenlijk? Overal. Waar kan Hij naartoe gaan? Waar kan Hij vandaan komen? Maar tenzij je deze aanwezigheid wil voelen, zal je er niet naar uitkijken. Het is niet dat Hij niet wil komen, maar alleen als je naar Hem dorst, zal je van Zijn komen genieten. Dan zal je er de waarde van inzien. Wanneer God komt om met jou te communiceren, dan speelt Hij met je, spreekt Hij met je en soms is Hij samen met jou ondeugend. Hij wil niet dat je altijd denkt dat Hij zo verheven is, omdat je dan een kloof maakt en het voordeel verliest. Hij komt soms als je speelkameraad en vriend. 8. Eeuw na eeuw word ik geboren om het goede te beschermen en om de goddelozen te vernietigen en de deugd te bevestigen. 56


DE YOGA VAN WIJSHEID VAN HANDELING EN ONTHECHTING “Ik kom eeuw na eeuw,” zegt Hij. “Dit is niet de enige keer. Ik ben meerdere keren gekomen omdat de wereld constant door dezelfde cyclussen gaat. Het is een ononderbroken proces. Vaak accumuleert adharma en ik ben gekomen om het op te poetsen. Dan gaat alles voor een tijdje gesmeerd, dan accumuleert adharma weer.” Het is zoals een huis poetsen. Het is niet omdat we een keer gereinigd hebben dat we het niet opnieuw moeten doen. Sommigen doen het eens per jaar, anderen twee keer per jaar. Het hangt allemaal af van hoeveel kinderen er rondlopen en hoe voorzichtig we het huis gebruiken. Deze wereld is Gods huis en wij zijn allemaal kinderen die rondlopen en zoveel dingen doen. Het is daarom dat Hij moet blijven komen en het opkuisen. 9. Wanneer mensen sterven die me werkelijk kennen, komen ze direct bij mij in plaats van opnieuw geboren te worden. 10. Velen komen direct in mijn wezen omdat ze vrij zijn van passie, angst en woede, omdat ze hun toevlucht in mij zoeken en omdat hun harten gezuiverd werden door ascese die hebben geleid tot wijsheid. In de volgende sloka spreekt Krishna over de verschillende menselijke benaderingen en het doel van elke benadering. 11. Maar als mensen oprecht beroep op mij doen kom ik naar hen en vervul de verlangens van hun hart. Zij gebruiken vele paden om tot mij te komen. Het kan filosofisch klinken maar we kunnen het een beetje duidelijker maken door te zeggen dat God, de Allerhoogste, de Incarnatie, geen persoon is. Wat is God dan? Het simpelste om te begrijpen is dat God de vrede in ons is. We zijn in vreugde geboren, we zijn vrede en vreugde gepersonaliseerd. Jammer genoeg lijken we dat te negeren. We negeren onze eigen ware aard. Dus rennen we achter dingen aan om ons gelukkig te maken en om vrede te vinden. Achter al onze inspanningen, is ons basismotief om geluk te vinden en om dus vrede te vinden. Al onze handelingen zijn daarop gericht. Zij hoeven niet religieus te zijn. Wij werken allemaal naar geluk toe. Zelfs al deze oorlogen, gevechten en competities zijn wegen voor mensen die zoeken naar geluk. Zelfs wanneer iemand iets steelt denkt hij dat het hem 57


HOOFDSTUK 4 geluk gaat brengen door het te stelen. Dus het ultieme motief achter al onze handelingen is om geluk en vrede te vinden. Dat wil Krishna bedoelen wanneer hij zegt,” Wat de mens ook doet, uiteindelijk ligt hun interesse bij mij.” Wanneer hij zegt “mij”, betekent dit de vrede. “Ik ben deze vreugde, Ik ben eeuwig. Jammer genoeg realiseren velen deze Ik niet als vrede, ik ben reeds in hen aanwezig.” Soms doe je oorringen aan en vergeet je ze dan. Dan spendeer je uren met zoeken, je trekt alle laden die er in je huis zijn open, totdat er iemand komt en in je oren knijpt en zegt, “Hier zijn ze.” Het is hetzelfde met spiritualiteit. Vrede of je eigen ware Aard is iets subjectief. Je kijkt ervoor naar buiten zoals naar een soort object, iets dat verschillend is van jou. Het is daarom dat je het mist. Als je af en toe een beetje geluk en vrede lijkt te ervaren dan is dat niets anders dan de reflectie van je eigen vrede in jezelf. Het is iets zoals dit: je gaat rond je huis kijken naar alle muren. Plots kom je een gezicht tegen en zegt, “Ah, ik heb het gevonden na al die tijd rondkijken.” Wat gebeurde er? Je stond voor een spiegel. Dan ga je er voorbij en ziet het niet meer. “Mijn God wat is er gebeurd? Daarnet had ik het en nu ben ik het verloren!” Dan begin je terug rond te kijken en als het gebeurt dat je terug voor een andere spiegel komt: “Ah, hier, ik heb het terug.” Het is niet zo dat de spiegel je gezicht brengt, je hebt je gezicht altijd. Je ziet nu met je eigen gezicht, het gezicht is het subject dat dingen wil zien. Het subject kan zichzelf nooit zien als object, maar op bepaalde momenten en plaatsen reflecteert je eigen zelf, je ware gezicht op een verfijnd oppervlak. Als je jezelf gelukkig voelt omdat je iets gekregen hebt is het niet het object dat je geluk bracht. Als dat zo was dan zou je gelukkiger worden als je meer kreeg, maar dat blijkt niet zo te zijn. Soms krijg je een beetje meer en je wordt ongelukkig. Als je jezelf inbeeldt dat een glas melk ons gelukkig zal maken, dan drinken we dat glas melk. “Ik heb de melk gekregen, nu ben ik werkelijk gelukkig. Maar ik wil nog gelukkiger worden, dus drink ik nog een paar glazen meer” Wat gebeurd er dan? We worden ziek. Als melk ons geluk zou brengen, hoe meer we ervan drinken, hoe gelukkiger we ervan zouden worden. We blijken te vergeten waar werkelijk geluk gevonden kan worden. Het is daarom dat de Heer Krishna zegt, “Wat uw inspanning ook is, het is altijd om mij te zoeken, om mij te laten genieten, om mijn 58


DE YOGA VAN WIJSHEID VAN HANDELING EN ONTHECHTING aanwezigheid te voelen. Het is daarom dat er verschillende religies zijn. Ieder heeft een andere benadering met een verschillend naambordje. We kunnen naar verschillende gebedshuizen gaan. De ene persoon knielt neer en bidt, een andere valt neer en bidt en een derde staat recht en bidt. Misschien ben je wel mensen tegengekomen die rondrollen en bidden. Wat maakt het uit of we nu staan, knielen, neervallen, of rondrollen, we bidden. We hebben dat gemeen. We vergeten teveel wat we gemeen hebben. Het is daarom dat we het oneens zijn. In feite hebben alle religies hetzelfde doel. Op een bepaalde manier heeft iedereen zijn of haar eigen religie. Omdat onze geesten verschillen heeft iedere geest zijn religie, jouw benadering heeft jouw religie. 12. Om te slagen aanbidden de mensen goden (devas). Succes komt dan ook snel door handelingen in de wereld. Wanneer hij zegt, “goden”, verwijst hij naar de mindere goden. Er is de Hoogste God en er zijn de mindere goden. Als je het op dat niveau aanpakt zal je waarschijnlijk sneller een resultaat hebben, maar je krijgt alleen maar dat. Als je meer wil, ga dan naar het hoogste. Eigenlijk zijn ze niet verschillend. Er is één en dezelfde energie die door de verschillende kanalen komt. Soms is het een mindere en gemakkelijker te hanteren manier. Maar voor het grote doel kan het niet genoeg zijn. Het is beter om voor het allerbeste te gaan. Elektriciteit geeft een goed voorbeeld. Elektriciteit komt in duizenden voltages binnen. We kunnen het niet direct benaderen. Het moet getransformeerd worden door step-down transformatoren. Wanneer het in je woonst komt, komt het binnen als 110 volt. Zelfs dan zal het nog niet zo een pijn doen als we een schok krijgen. Veronderstel dat we zeggen, “Ik ben rijk en mijn huis heeft een hogere voltage nodig, ik wil alleen de grote stroom binnen krijgen.” Dan zullen we grotere schokken krijgen ook. Met 110 volt kunnen we bepaalde dingen doen, maar als we meer willen doen hebben we meer voltage nodig. Als we willen koken met microgolven zullen we waarschijnlijk 220 volt nodig hebben. Hoe groter het doel, hoe hoger de voltage. Gods kracht is ook zo. Het neemt tijd in beslag om het hoogste, Ene te bereiken. Je moet leren hoe je ermee om kan gaan, hoe jezelf te beschermen voordat je gaat voor een hogere volttransformator. Het is zoals je in contact komt met een persoon op een hoge positie, het vraagt tijd. Je kan gemakkelijk bevriend geraken met een onderofficier, maar soms is het waard om te wachten en te 59


HOOFDSTUK 4 werken om kennis te maken met een hogere officier. Gods energie werkt ook op verschillende niveaus. Gewone mensen zijn gelukkig met iets kleins, maar geleidelijk aan gaan ze voor iets hoger. Er is geen behoefte om hen te veroordelen of om ze te ontmoedigen. Als er een mogelijkheid komt zeg het hen dan gewoon, “Dit is niet alles wat er is, een beetje verder zal je veel meer zien, ga verder. 13. Door afwisselend verspreiden van de kwaliteiten van de natuur (guna’s) en handelingen (karma) doorheen de mensheid, heb Ik alzo de vier kasten (mentale tendensen) geschapen. Hoewel Ik de auteur ben van dit alles, weet dat Ik niet de dader ben en dat Ik nooit verander. Velen hebben gehoord van het Hindoe kasten systeem. Er is veel controversie over, maar het oorspronkelijke doel en de betekenis was mooi. De kasten werden gegroepeerd overeenstemmend met de capaciteiten en aangeboren temperamenten van de mensen. De Sanskriet term voor kaste is varna, dat kleur betekent. Het verwijst naar de kleur van de geest en opnieuw is de kleur overeenstemmend tot de drie guna’s: sattva, rajas en tamas. Sattva is wit, rajas is rood en tamas is zwart. Het is niet de kleur van de huid of eender wat je kan zien. Het is gewoon een symbolische of een mentale kleur. Een doffe geest is altijd bewolkt. Het is daarom als je in meditatie wolken ziet dat je weet dat je geest tamasisch is. Wanneer het rajasisch is zie je felle kleuren. Als het sattvisch is zal je gouden kleuren zien. Dus van de kleuren kan je het kaliber van je geest raden op dat moment. De ideale kaste wordt bepaald overeenstemmend met de kleur van je geest. Mensen kunnen niet gemakkelijk veranderen van de ene naar de andere tenzij ze werkelijk hard werken aan hun geesten. 14. Ik ben onaangetast door alle handelingen, noch verlang Ik naar gelijk welk resultaat. Diegene die deze kwaliteit in Mij ervaart is er ook vrij van. 15. Zelfs de ouderen die bevrijd werden van alle plichten werkten niettemin ononderbroken verder in de wereld. Zoals deze wijzen zou jij ook moeten blijven verderwerken. 60


DE YOGA VAN WIJSHEID VAN HANDELING EN ONTHECHTING 16. Zelfs de wijzen zijn af en toe verward over actie en passiviteit, maar ik zal je nu zeggen wat een handeling is en je zal bevrijd worden van kwaad. Met deze verzekering gaat hij naar de volgende sloka. 17. Maak een onderscheid tussen een juiste handeling, een verkeerde handeling en passiviteit. De weg van karma is bijna niet te begrijpen. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen een passende handeling, een verboden handeling en passiviteit. Onthoud deze drie: juiste handeling, verkeerde handeling en passieve handeling. Geleerden argumenteren over de betekenis van deze sloka, maar de meerderheid denkt dat Krishna het heeft over wat er gedaan moet worden en wat niet mag gedaan worden en wat niets doen is. Dit wordt uitgelegd in de volgende sloka. 18. De persoon is wijs als hij de inactiviteit ziet in activiteit en activiteit in inactiviteit. Hij of zij is een yogi en kan alles bereiken. Sloka 4:18 zegt dat diegene die inactiviteit in activiteit en activiteit in inactiviteit ziet een wijs persoon is, een yogi. Nadat je dit punt hebt bereikt kan je alles bereiken. Je doet en tegelijkertijd doe je niets. Je doet niets en toch doe je van alles. Je slaapt en je slaapt niet. Je eet en je eet niets. Enzoverder, twee dingen die het tegenovergestelde lijken, maar een wijs persoon kent het verschil. Je ziet inactiviteit te midden van alle actie. Dit betekent dat je weet dat er twee verschillende dingen zijn in dezelfde ervaring, twee zijden van dezelfde munt. De ene handelt en de andere kijkt toe. De observator is de getuige. Als een getuige handel je niet, als iemand handelt ben je geen getuige. Als je een wijs persoon bent, neem je beide posities tegelijkertijd in. Je weet wie handelt en wie observeert en omdat je weet hoe je een getuige moet zijn, kan je alhoewel je lichaam en geest dingen doen, weten dat jij het niet bent die handelt. Maar in de voorgaande sloka eindigt Krishna met te zeggen, “De weg van karma is niet te begrijpen vanuit het standpunt van de toeschouwer die ziet dat iemand iets doet.� De toeschouwer kan je niet zeggen of iemand iets doet of niet. Alleen diegene die de handeling uitvoert zal het weten. Dit is zeer diep. Om karma te begrijpen moet men tot een bepaald niveau gestegen zijn, waar het mogelijk is om onderscheid te maken tussen een juiste 61


HOOFDSTUK 4 handeling, een verkeerde handeling en niet handelen. Een simpel voorbeeld is dat van de lotusbloem die opengaat wanneer de zon opkomt en sluit wanneer de zon ondergaat. Is het de zon die de oorzaak is dat de bloem open gaat en sluit als het avond wordt? Vraag het aan de zon, “Waarom doe je dat?” De zon zal dan zeggen, “Ik doe niets, al wat ik weet is dat ik hier ben, ik kom zelfs niet op of ga niet onder, jij bent het die zegt dat de zon opkomt en ondergaat. I am never up and never set, I don’t get upset.” Vanuit uw standpunt denk je dat ik kom en ga.” Evenzo lijkt een yogi dingen te doen, hij komt en gaat en verwezenlijkt dit en dat. Hij kan zelfs zeggen dat hij dingen doet, maar het is de natuur die dingen laat gebeuren. De yogi is een constante getuige van dit alles. Op die manier begrijpt hij of zij het geheim van karma. De yogi neemt een handeling waar vanuit een standpunt van inactiviteit en op hetzelfde moment geniet hij van inactiviteit te midden van alle activiteit. Dit kan een beetje filosofisch klinken. Het is mooi om te horen, maar horen is niet genoeg. Wanneer je dit niveau ervaart dan zal je zeggen, “Ja nu weet ik wat het betekent.” Prakriti, het gemanifesteerde universum wordt beheerst door de drie guna’s. Onze geesten en lichamen zijn een deel van prakriti die steeds in beweging is door deze drie guna’s: sattva, rajas en tamas (evenwicht, rusteloosheid en inertie). Maar wie ben je werkelijk? Jij bent het Zelf, jij bent de Kenner. Jij bent niet geaffecteerd door prakriti. Je bent totaal verschillend. Het is daarom dat je zegt, “mijn geest” of “mijn lichaam.” Wanneer je zegt “mijn geest is verstoord,” heb je het bij het rechte eind. Het is niet jij die verstoord bent maar je geest. Maar als je direct daarachter aan toevoegt, “en ik ben er werkelijk ongelukkig door” is dat niet waar. Dat ben jij niet werkelijk. Maar als je volhoudt, “Ik ben ongelukkig omdat mijn geest verstoord is.” Als jij ongelukkig was, zou je het zelfs niet doorhebben dat je geest ongelukkig was. Een ongelukkig of ziek persoon kan een andere ongelukkige of zieke persoon niet herkennen. Alleen een weldenkend mens kan onderscheiden of een ander persoon geestesziek is. Als je zelf wist dat je ongelukkig was, zou je niet in staat zijn om de ongelukkigheid van de geest te herkennen. Dit betekent dat je weten altijd gezond is. Omdat jij de Kenner bent, het bewustzijn. Je bent jezelf bewust van alles van wat er in je lichaam en geest gebeurt. Dit bewustzijn houdt nooit op om te bestaan. Dat is het 62


DE YOGA VAN WIJSHEID VAN HANDELING EN ONTHECHTING constante, eeuwige en permanente jij – het Zelf. Maar ongelukkig genoeg, identificeer je jezelf met het lichaam en geest en praat in die termen: “Ik was gelukkig, ik ben ongelukkig,” enzovoort. De werkelijke jij, die het Zelf of de Atman is, doet niets. De “prakriti jij” (de natuur die opereert door het lichaam en de geest) doet het. Hier is het handelen en het niet handelen op hetzelfde moment. Hoewel ik (als lichaam-geest) deze handeling uitvoerde, deed de Ik (als Zelf-Atman) het niet. Zie je? Ik deed het en Ik heb het zeker niet gedaan. Dit betekent dat er twee “ikken” zijn. Het werkelijke “Ik” (het Zelf) weet dat mijn kleine “ik” (lichaam-geest) deze handeling uitvoerde. Alhoewel dat je me (lichaam-geest) ziet handelen, Ik (het Zelf) handelt niet. Het is gewoon mijn lichaam en geest die iets doen. Zie je, inactiviteit in actie. Begrijp je dit? Als je dit in gedachten kan houden is het zeker hulpvaardig. Zelfs al voel je jezelf depressief, kan je jezelf gewoon snel terugtrekken en vragen, “Wie is er depressief? Ik ben het zeker niet. Ik weet dat er iemand depressief is. Wie? Mijn geest. Waarom? Wel ik heb hem gezegd dat hij deze ondeugendheid niet mocht doen. Wat kan ik er nu voor doen?” Zie je hoe snel je gescheiden bent van het identificeren met de geest? Het is zeer handig. Je zal nooit verdwalen. Je kan jezelf redden als je in een verkeerde identificatie wordt getrokken. Het moment dat je je ervan terugtrekt is de agonie weg. Het is iets zoals de hoofdschakelaar uitschakelen. Je wordt een persoon die getuige is. Zelfs met pijn. Je verbrand je vinger, voelt de pijn, neem dan snel weg van het vuur. “Pijn? Waar komt het vandaan? Wie is er over pijn aan het klagen? Wie werd er verbrand? Wie weet dat?” als je de pijn begint te analyseren, verdwijnt de pijn, maar als jezelf identificeert met het lichaam en de geest die de pijn ervaren, ben je in agonie. Op het moment dat je jezelf ervan afscheid en je begint te analyseren, zal het je niet langer affecteren. Als je tot dat punt komt is het zeer bruikbaar in het dagelijks leven. Er is geen reden om te verdwalen in de hoogte en dieptepunten. 19. Wie dingen doet zonder persoonlijk verlangen naar de resultaten wordt verstandig genoemd door de wijzen. Die persoon zijn handelingen zijn zuiver en hij kent de waarheid. Een wijs persoon is diegene die dingen lijkt te doen zonder enig verlangen om ze te doen en zonder eender welk verlangen naar 63


HOOFDSTUK 4 de resultaten ervan. Hij of zij lijkt dingen te doen, maar de handelingen van een wijs persoon zijn volledig uitgezuiverd door de absolute waarheid, door werkelijke kennis. Nadat je de zaden zachtjes geroosterd hebt, kunnen ze nog steeds lijken zoals ze voordien waren, klaar om te ontkiemen. Zij behouden hun naam, vorm en verschijning, maar zij ontkiemen niet meer. Zij hebben de kiem van het verlangen verloren. Omdat er geen verlangen meer is groeit het zaad niet meer. Uit alle schijn zou je lijken te handelen en alles doen. Mensen kunnen natuurlijk denken: “Zie je, hij doet dezelfde dingen zoals ik doe. Soms lijkt het of hij heel enthousiast is om dingen gedaan te krijgen. Als het niet gebeurt, lijkt het erop dat hij op ons scheldt.” Maar onthoud een eerdere sloka (3:25): Een verlicht persoon doet dingen met dezelfde ijver als een onverlicht persoon Arjuna, maar zonder gehechtheid en zo leidt hij de anderen op het pad van onzelfzuchtige handelingen. Bovendien handelen verlichte mensen niet omdat ze persoonlijk deze dingen willen doen. De natuurlijke kracht functioneert door hen op een speciale manier, zij zijn katalysators. Sommige chemicaliën worden gebruikt als katalysatoren, zij worden gebruikt om iets gedaan te krijgen, zodra dat gedaan is verdwijnen ze terug, dat is een katalysator. Gedurende het lassen is de lasnaald bekleed met vloeimiddel als een katalysator, zijn doel is gewoon om het metaal vrij te laten stromen. De vloeistof is er niet omwille van de vloeistof, maar gewoon om zijn rol te vervullen en weg te gaan. Soms zie je mensen in deze rol, dit is het wat het betekent hier. 20. Omdat hij de gehechtheden aan de vruchten van zijn handelingen heeft losgelaten, is hij altijd tevreden en heeft hij geen afhankelijkheden. Alhoewel het lijkt dat hij of zij dingen doet (karma) is hij eigenlijk niet (degene die) de daad uitvoert. 21. Omdat hij niet iets wil uitvoeren voor zichzelf en omdat hij controle heeft over zijn geest en ego en omdat hij bezittingen niet als zijn eigen beschouwd, is hij volledig zuiver ondanks de handelingen van zijn lichaam en geest (die bewegen overeenkomstig met de krachten van de natuur). 22. 64

Omdat hij is met wat komt uit eigen


DE YOGA VAN WIJSHEID VAN HANDELING EN ONTHECHTING beweging, en omdat hij op niemand afgunstig is, en omdat hij voorbijgegaan is aan de paren van tegenstellingen, handhaaft hij zijn gelijkmoedigheid in succes en falen. Zelfs al lijkt het dat hij dingen doet, is hij niet gebonden aan zijn handelingen. 23. Wanneer je alle gehechtheden loslaat en je ervaart bevrijding, wordt je geest geabsorbeerd in de waarheid. Dan wordt alles wat je doet een offer (yajna) en al je karma smelt weg. 24. Het offer zelf is Brahman. De offergave is Brahman die geofferd wordt door Brahman in het vuur van Brahman, diegene die niets anders ziet dan Brahman in alles wat hij doet zal zeer zeker Brahman realiseren. Een zeer belangrijke sloka maar er valt niet veel over te zeggen omdat uiteindelijk alles Brahman is. Wanneer we een devotioneel offer aanbieden of een verering, zijn de verschillende onderdelen genoemd: het vuur; dat wat geofferd wordt; het water of offerande; de brandstof of geklaarde boter en diegene die het offer doet. Alles, elk onderdeel en de volledige offerande is uiteindelijk Brahman. Dat is het wat het betekent. Op een bepaald niveau zie je alles als één, geen verdeling van het ene deel tot het andere. Dan is er niet iemand die offert in het vuur en iemand die de voordelen ervan krijgt. Ze zijn allen hetzelfde. De differentiatie is weg. Dan realiseer je jezelf dat de offerande Brahman is, de geklaarde boter Brahman is, de persoon is Brahman die offert in het vuur van Brahman. Dus alles gaat naar Brahman. Eigenlijk is een maaltijd nuttigen een puja, een devotioneel offer. Als we opstijgen tot dat niveau begrijpen we de betekenis en ervaren het wanneer we eten: “Het voedsel is Brahman, de hand die het gemaakt heeft is Brahman, de mond die het kauwt is Brahman, het spijsverteringskanaal is Brahman, de persoon die het eet is Brahman, het proces van het eten is Brahman. Alles is Brahman.” Op een dag zullen we allemaal deze waarheid ervaren, als we tot dan eraan denken wanneer we eten is dit bevorderlijk. 25. Sommige yogi’s maken offers aan de devas (goden, engelen), terwijl anderen zelfs 65


HOOFDSTUK 4 zichzelf als offer aanbieden aan Brahman (de Absolute God). 26. Als offer bedwingen sommigen hun zinnen (zoals horen, zien, voelen), terwijl anderen hun zintuiglijke objecten bedwingen (zoals klanken, enz.) waarvan hun zintuigen anders van genoten zouden hebben. 27. Gemotiveerd door wijsheid zullen anderen hun zintuigen en vitale energie (prana) opofferen in de vorm van zelfonthouding. 28. Sommigen offeren hun rijkdom, hun lijden of de vruchten van hun yogabeoefening. Anderen neigen naar gestrengheid en extreme eden en bieden de vruchten en de kennis van hun gewijde studie als offer aan. 29. Onder diegene die vooral geïnteresseerd zijn in het controleren van de levenskracht door het beteugelen van de stroom van adem (pranayama) offeren sommigen de uitgaande adem als een offer aan de inademing en de inademing aan de uitademing. 30. Anderen die hun dieet beteugelen offeren de extra vitaliteit van zo een gestrengheid als hun opoffering. Al deze yogi’s worden gezuiverd door yajna die hun zonden volkomen vernietigen. De inkomende lucht, de uitgaande lucht, de inhouding, het is allemaal Brahman. Je ademhaling zelf wordt een offerande. Het gebeurt toch, wordt je er bewust van, dat is alles. Eigenlijk offert de ademhaling zichzelf voor onze levensondersteuning. Het komt erin en wordt verbrand. Als het zichzelf niet opofferde zouden we vandaag niet meer leven. De inkomende en uitgaande adem zijn voorbeelden van opoffering. 31. Deze wereld en de werelden die nog moeten komen zijn voor diegenen die offeren. Diegenen die deelnemen van wat er overblijft van het offergaan naar Brahman (God). 32. Op vele manieren offeren mensen zichzelf op en bereiken God. Elke opoffering is overeenstemmend met hun karma. Begrijp dit 66


DE YOGA VAN WIJSHEID VAN HANDELING EN ONTHECHTING goed en je zal vrij zijn. 33. Het geven van kennis is zelfs nog beter dan rijkdom geven, Arjuna, omdat al de andere offerende handelingen leiden naar het bereiken van kennis. Nu spreekt Krishna over wijsheid geven aan anderen. Het goede doel van kennis wordt Jnana Yajna genoemd. Je kan vele materiële dingen geven aan mensen, maar deze zullen niet blijvend zijn, maar als je wijsheid geeft zal het hun zielen redden, omdat het hen mee uit de cirkel van geboorte en dood neemt. Als je hen eten geeft is dat goed voor een paar uren, maar daarna moeten ze naar iemand anders gaan voor meer voedsel. Als je hen een academische opleiding geeft kunnen ze misschien wat geld verdienen. Ze kunnen een job doen en een paar euro’s verdienen, dat is alles. Maar als je hen wijsheid geeft, zal het hun zielen redden. Het zal hen bevrijden van narigheid in het leven. Dus Jnana Yajna, de gift van wijsheid is de beste gave. 34. Als je naar verlichting zoekt bij diegenen die de waarheid gerealiseerd hebben, buig dan voor hun, bevraag hen en dien hen. Alleen dan ben je open om hun leringen van gewijde kennis te ontvangen. Deze sloka toont de kwaliteiten van een student. Heer Krishna zegt: Wordt verlicht door overgave. Door te buigen en vernietig uw ego. Ook door bevraging en dienstbaarheid, alleen dan zullen de wijzen je onderrichten in die kennis. Tot dan zullen ze het niet doen. Dat betekent dat je jezelf eerst moet bewijzen als een gekwalificeerd zoeker door jezelf te vernederen en door te vragen. Om zo een wijsheid te krijgen kan je niet gewoon zeggen, “Kun je me dat geven?” In dit geval moet je er werkelijk voor bidden en smeken, dat is wat een buiging maken betekent. Maar alleen omdat je erachter vraagt betekent het niet dat je het blind moet accepteren. Als het niet past bij je intelligentie vraag dan, “Waarom is dat zo? Waarom op die manier en niet op een andere?” Een zoeker heeft het recht om te vragen, maar met nederigheid. Het ontvangen van deze kennis is onmogelijk zonder nederigheid. Jij bent de ontvanger en de leraar is de zender. Nederigheid stelt je in staat om te ontvangen. Maar als je na het ontvangen twijfels hebt, of je begrijpt iets niet, heb je het recht om te vragen. Een goede zoeker moet vragen stellen. Het is de plicht van een leraar om de student te overtuigen. Als 67


HOOFDSTUK 4 de student niet overtuigd is, zal hij of zij geen goede student zijn. Als de leraar de leerling niet kan overtuigen kan deze bepaalde leraar niet de juiste leraar zijn voor die persoon. Maar om overtuigd te raken moet de leerling wel luisteren. Als je vaste overtuigingen hebt en dan zegt, “Komaan overtuig me,” is dat niet mogelijk. Je moet je geest openen, je moet eerst ontvangen. Mensen stellen soms vragen en als je dan antwoord, zijn ze aan het plannen om de volgende vraag te stellen. Zij horen het antwoord niet. Bovendien willen ze antwoord op zo een manier dat ze ermee akkoord kunnen gaan. Zo een mensen stellen geen vragen om er iets van te leren. Zij testen de leraar gewoon. Buigen betekent niet dat je aan iemand zijn voeten neervalt. Het is vooral een attitude van nederigheid. Je voelt dat je niet zoveel weet en je vertrouwt de leraar die een beetje meer weet. Je plaatst jezelf onder de leraar en ontvangt. Kennis ontvangen is alleen mogelijk als je jezelf nederig opstelt. In het Engels klinkt dit zo: “To understand you have to stand under”. Dat is wat Arjuna doet, “Ik lijk niets te weten,” zegt hij, “ik ben mijn intelligentie verloren, ik ben mijn verstand verloren, ik weet niet wat ik moet doen, leid me alstublieft.” Dan begint de Heer Krishna tegen hem te praten. Het is gemakkelijk om iets in de geest te gieten die leeg gemaakt is en zegt, “Ik ben leeg, giet alstublieft.” Zelfs wetenschappelijk is het zo: één beker is leeg of heeft maar een klein beetje water. De andere is volledig gevuld, als de lege beker meer water wil van de volle beker wordt er een luchtpijp aan verbonden, een soort hevel. Als de hevel gevuld is met lucht zal het water niet stromen. De hevel zou vacuüm moeten zijn, dan wordt het water erin gezogen. De lege beker kan het water ontvangen zolang als hij lager staat. Als de ontvanger zegt, “Ik zou gelijk aan je moeten zijn,” dan stopt de stroom. Wanneer het zegt, “Eigenlijk ben ik een klein beetje beter dan jij,” dan verliest hij wat hij heeft gekregen. Het is een simpel hevelsysteem. Nu zie je hoe wetenschappelijk religieuze leringen zijn. De elektriciteitsstroom is een ander voorbeeld. Wist je dat dit lichaam zelf een magneet is? Elke magneet heeft twee polen, Noord en Zuid. Normaal is op een landkaart het noorden naar boven gericht en naar beneden is zuid. Als jij nu een magneet bent die rechtop staat, dan is je hoofd de noordpool en je voeten zijn de zuidpool. Als je nu maar een beetje magnetisme hebt en er is 68


DE YOGA VAN WIJSHEID VAN HANDELING EN ONTHECHTING een krachtige magneet ergens dichtbij, waar zou je dan naartoe gaan om wat meer magnetisme te krijgen? Met welk deel zou je tegen welk deel van de grote magneet komen? Je hoofd – de noordpool – zou tegen de voeten moeten komen – de zuidpool van die grotere magneet – op die manier kan je het magnetisme aantrekken. Dit is een andere reden voor een buiging: leg je hoofd op de voeten van de leraar. Denk niet dat het zo plezierig is voor de leraar om zoveel mensen aan zijn voeten te zien vallen, hij wordt leeg getrokken. Het is niet gemakkelijk om een goeroe te zijn. Hij zal zeer snel opgedroogd zijn, tenzij hij weet hoe hij meer energie in zichzelf kan brengen. Dit betekent dat hij zijn hoofd op nog grotere voeten moet leggen. Als hij zegt, “Nu weet ik alles, nu kan ik het aan jou geven,” is hij niet langer een heilig man, hij zal zeer snel een leeg man zijn. In het Engels klinkt dit als volgt: “He’s no longer a holy man; soon he’ll be a hollow man. Hoe meer de leraar geeft, hoe meer hij of zij zou moeten weten hoe hij of zij kan ontvangen van een hogere kracht. Misschien kan de student die grote voeten niet zien, zij ziet de goeroe als de grote magneet. Maar de goeroe weet dat hij aan een grotere magneet hangt terwijl de student aan hem hangt. Op die manier wordt hij niet leeggetrokken en wat er naar de goeroe komt wordt aan de student doorgegeven. Natuurlijk is buigen en vragen niet genoeg. Dienstbaarheid is ook nodig. Dien de leraar. Dat wil zeggen gehoorzaam hem en doe wat hij zegt. Dienstbaarheid is zeer belangrijk. Sommige leerlingen zeggen, “Ik kwam hier om te leren, waarom zou ik voor je moeten werken? Ik kan overal werken.” Maar door dienstbaarheid toon je gehoorzaamheid en de bereidwilligheid van je geest om te ontvangen. Door dienstbaarheid schenkt de leraar de leringen. Louter woorden zijn niet genoeg. Fysica en chemie kan niet alleen uit de boeken geleerd worden. De student moet ook in het lab gaan en er werken. In het geval van spirituele kennis is de volledige wereld het lab, waar je ook bent. De leraar zal zeggen, “Ga en poets het toilet.” Dat is Karma Yoga. Wanneer de leerlingen in het verleden naar goeroes gingen, zagen ze de goeroe zelden de eerste jaren. Zij zagen alleen een paar oudere studenten. Of ze nu boer of koning waren, ze vroegen gewoon om een beetje werk te mogen doen. “Goed, je bent gekomen. Doe het gras af, verzamel het gras en geef het aan de koe. Breng hout voor de keuken.” En dat deden ze.

69


HOOFDSTUK 4 Er was een geval in de Veda’s waarin een student een leraar benaderde die zei, “Hier is een koe. Ga en laat haar grazen. Blijf daar totdat de koe zich vermeerderd heeft tot honderd. Wanneer er honderd koeien zijn, kom dan terug naar mij.” Zie je hoe lang het duurde. Een normaal verloop van de studie onder een leraar was twaalf jaar. Je kan zeggen, “Dat was ver terug in de tijd van de ossenkarren, nu zijn we in de moderne tijd, kunnen we het niet leren in twaalf minuten?” Het spijt me maar nee. De waarheid is altijd hetzelfde. Eigenlijk kan je het leren in twaalf minuten als je de ware ingesteldheid hebt. Maar het heeft nog wel een tijdje nodig om het ego te schuren, op te poetsen en te zuiveren om een zuivere ontvankelijke geest te krijgen. Het is bedekt met modder. Het neemt een hele tijd in beslag om de geest leeg te maken en te zuiveren. 35. Wanneer je je deze waarheid realiseert Arjuna, zal je nooit meer verward zijn en je zult zeer duidelijk zien dat alle dingen in de creatie een onderdeel van jou zijn en een deel van mij. 36. Zelfs al was je de grootste zondaar op het vlot van deze realisatie zou je zeker de oceaan van zonde en kwaad oversteken. 37. Net zoals een brullend vuur zijn brandstof reduceert tot as, zal het vuur van jouw realisatie van de waarheid al je karma reduceren tot as. 38. Ongetwijfeld is er niets in de wereld dat zuivert als de ontwaking van werkelijke kennis. Wie opstijgt door middel van yoga, realiseert in de tijd deze waarheid in zijn of haar eigen hart. Een andere belangrijke kwalificatie voor de student is shraddha, hartsgrondige oprechtheid, volledige en totale interesse in wat je doet, ware ijver. 39. Iedereen die een oprecht geloof en devotie heeft en controle over de zintuigen neemt zal naar deze wijsheid opstijgen, wat op zijn beurt weer leidt tot de realisatie van diepe vrede. 40. 70

Door onwetendheid, hebben sommige


DE YOGA VAN WIJSHEID VAN HANDELING EN ONTHECHTING mensen geen oprecht geloof en zijn constant sceptisch, zij zijn geruïneerd. Zo een geest is ongelukkig in het heden en in de toekomst. Wat een grote waarheid geeft hij hier! Wanneer je zelfs de kleinste twijfel voelt in je geest is de eerste en belangrijkste taak om het te verwijderen. Twijfel komt binnen zoals een druppel vergif die in een pot met nectar valt. Deze twijfel kan overal opstijgen tussen vrienden, in de familie, in je zakenrelaties, tussen jou en je leraar of in je eigen beoefening. De eerste taak is om de twijfel te verwijderen. 41. Als je al je handelingen opdraagt dan wordt je werk Karma Yoga, al de overgebleven twijfel zal vernietigd worden in het vuur van jouw ontwaken. Op dit punt zullen alle gebondenheden wegvallen en je blijft in evenwicht met het ware Zelf. Als al wat je doet Karma Yoga is, onzelfzuchtige handelingen, opgedragen aan God of de samenleving, en er is geen twijfel in je geest, daagt automatisch werkelijke kennis en niets in deze wereld zal je nog binden. Zo een persoon is bevrijd. 42. Met het scherpe lemmet van kennis, verbreekt alle twijfel die te wijten is aan onwetendheid die nog steeds vasthoudt over de Atman – het Ware Zelf – die in je eigen hart verblijft en alzo, goed gevestigd in yoga, sta op Arjuna! Alzo eindigt het vierde hoofdstuk van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga, getiteld: De Wijsheid van Yoga van Handelingen en Onthechting.

71


Hoofdstuk vijf De Yoga van Onthechting

1. Arjuna vroeg: Je lijkt beiden te adviseren om zowel af te zien van handelingen als het uitvoeren van handelingen. Is de één beter dan de andere? 2. De Heer zei: Beide paden leiden tot bevrijding. Van de twee is Karma Yoga – onzelfzuchtige handelingen – beter. 3. Een werkelijke sannyasa (een onthechtte) haat niet en heeft geen verlangens. Dit doet hij zuiver voor zichzelf. Bevrijding van zo een dualiteiten Arjuna, brengt bevrijding. 4. In tegenstelling tot de wijzen, proberen die met een kinderlijke houding het onderscheid te maken tussen de paden van wijsheid (Jnana Yoga) en onzelfzuchtige handelingen (Karma Yoga). Wie gerenommeerd is op beide paden ontvangt de vruchten van beide. 5. Zowel karma yogi’s als jnana yogi’s ervaren dezelfde verhoogde staten van bewustzijn. Zij zien duidelijk Jnana en Karma Yoga als één en hetzelfde. 6. De staat van een werkelijke onthechtte (sannyasa) is moeilijk te bereiken zonder Karma Yoga, het uitoefenen van onzelfzuchtige handelingen met een gezuiverde 72


geest Arjuna. Iedereen die geregeld mediteert met een geest die zuiver is gemaakt door Karma Yoga realiseert spoedig God. 7. Als je geest zuiver wordt door Karma Yoga en goed gedisciplineerd wordt door middel van meditatie, worden de zintuigen gekalmeerd en je ziet dat je eigen zelf niets anders is dan Atman. Op dat moment ben je niet langer het subject van karma. In dit hoofdstuk beschrijft de Heer Krishna een onthechtte. 8-9. Door jezelf met het ware Zelf te identificeren, zal je duidelijk zien dat jij het niet bent die beweegt doorheen de zintuiglijke objecten maar dat het de zintuigen zijn. Zelfs terwijl je ziet, hoort, tast, ruikt, eet, wandelt, slaapt, ademt, spreekt, het laten gaan, het vasthouden en het openen en sluiten van de ogen, denk je: Ik ben de dader niet. Dit betekent dat wat je ook doet met het lichaam of zelfs met de geest, het zijn gewoon de zintuigen die door de zintuiglijke organen werken. Je weet dat al deze handelingen gebeuren, maar je wordt er niet door beĂŻnvloed. Je realiseert jezelf dat je gewoon de Kenner bent. Je bent zoals een persoon die in een cinema zit van je lichaam en geest, terwijl je naar de hele show kijkt en niet alleen de dingen die zich buiten je afspelen. Het is alsof je omgeven wordt door cinema met niet alleen een scherm, maar schermen rondom jou en jij kijkt constant. Wanneer alles vlot gaat, als er alleen mooie helden en heldinnen zijn, zal je uitkijken naar de komst van de schurk. Waarom? Voor de tempowisselingen en een beetje suspense. Alleen dan is de film werkelijk geschreven. Op dezelfde manier hebben we verschillende scenes om ons leven avontuurlijk te maken. We hebben een steeds wisselende film gekregen. Het is het beste om te kijken naar wat er gebeurt. Ongelukkig genoeg kijken de mensen in een gewone cinema ook niet alleen maar, zeer vaak horen we mensen wenen en hun neus snuiten omdat het een triestige scene is. Als we naar een voetbalwedstrijd gaan kunnen we zelfs een stamp krijgen van de mens die naast je zit of staat, alleen maar omdat hij vergeten is dat hij getuige is van het spel. In plaats hiervan begon hij deel te nemen en begon tegen iedereen te schoppen. Dat is exact wat er gebeurd in onze levens. We vergeten dat we 73


HOOFDSTUK 5 gewoon een show zien. We vergeten dat we gewoon getuige zijn. We beginnen te handelen en eraan deel te nemen. Het is beter om te zeggen, “Ik ben de getuige.” Dan zal je niet gevangen worden. Dat is het teken van een wijze of een totale onthechtte. Als je werkelijk totaal onthecht bent, dan kunnen er vele dingen gebeuren bij jou en het kan voorkomen dat je denkt, doet en spreekt. Maar voor jou is dat niet zo. Zoals anderen je dingen zien doen zo zie je jezelf dingen doen. Zij observeren en dat doe jij ook. 10. Wie de gehechtheid aan de vruchten van zijn daden laat gaan, en ze in de plaats hiervan opdraagt aan God, wordt niet geraakt door zonde, zoals een lotusblad niet geraakt wordt door water. 11. Een yogi verlaat de gehechtheid aan het resultaat. Om zichzelf verder te zuiveren, blijft hij doorwerken met lichaam, geest, intellect en zintuigen. 12. Door gestaag de vruchten van zijn daden te laten gaan verkrijgt de yogi vrede in zichzelf. Maar de mens die geen yogi is, die gemotiveerd is door persoonlijke verlangens, is gebonden door zijn gehechtheid aan de vruchten. 13. Door mentaal te verzaken aan de vruchten van zijn daden wordt de geest van een yogi gedisciplineerd. Weet hij zelf dat hij de Atman is, gelukkig verblijvend in de stad met de negen poorten (het lichaam). Hij weet dat hij het niet is die een daad stelt of een oorzaak is voor een daad. 14. De Heer (de Bewoner) creëert niet alleen krachten die bewegen in de wereld of eender wat er hier gebeurt. Noch is hij op eender welke manier geaffecteerd door hen. De natuur (Prakriti) doet dit alles. 15. De Heer die alomtegenwoordig is, die de deugden of ondeugden niet meet met iemand, omdat innerlijke wijsheid versluierd is met onwetendheid, mensen worden daardoor misleid en dwalen. 74


DE YOGA VAN ONTHECHTING 16. Wanneer je weet wie je bent, ben je verlicht. In deze Zelfrealisatie, is de duisternis van onwetendheid verdwenen in het licht van de ware kennis die straalt zoals de zon, het openbaren van de Allerhoogste. 17. Diegene die constant denkt over Dat (Zelf) fuseert ermee en vestigt er zich in. Wie dat als zijn doel houdt zal niet langer meer onderworpen zijn aan wedergeboorte omdat Zelfrealisatie de resterende gebreken verdrijft. 18. Zij die het Zelf gerealiseerd hebben zien dat hetzelfde Zelf eveneens in de nederige geleerde, een koe, een hond en een hondeneter aanwezig is. Zo een persoon heeft dezelfde visie. Als je dezelfde visie hebt betekent dit dat je niemand bekijkt als zijnde hoger of lager. Voor jou zijn dan beiden, politieagent en dief hetzelfde. Je ziet het oppervlakkige niet. Het Zelf van de dief is hetzelfde als het Zelf van de politieagent. Iets speelt de rol van de dief en datzelfde iets speelt de rol van de politieagent. Omdat de wijze geworteld is in het Zelf, ziet hij of zij hen beiden als het Zelf, voor de wijze zijn ze gelijk. Dit verklaart het Bijbelse gebod, “Heb je naaste lief als je Zelf” Het zegt niet, “Hou alleen van je goede naaste als van je Zelf,” of, “Hou van je naaste die hetzelfde etiket heeft als je Zelf. Als het een Katholiek is hou dan van hem, als hij een Protestant is gooi dan met stenen naar hem.” Nee, het zegt gewoon, “je naaste.” En wie is je naaste? Diegene die nu naast jou zit, of in de kamer hiernaast, of in het andere huis, of in het andere dorp of stad? Iedereen die dicht bij je is, is je naaste. Maar hoe kan je van je naaste houden als van je Zelf? Je moet je Zelf zien in die persoon. Anders kan je niet van hem of haar houden als van je eigen Zelf. Hoe kan je het Zelf zien in een ander als je het Zelf in jezelf niet kent? Veronderstel dat ik zeg, “Hier is een banaan. Zie de banaan die je gisteren had in deze banaan.” Omdat te doen zou je gisteren een banaan moeten gekregen hebben om te weten wat een banaan is. Alleen dan zal je ze erkennen als hetzelfde. Als ik niet weet wat een banaan is, kan ik niet zeggen dat deze banaan hetzelfde is als de andere en dat ik van deze banaan hou zoals ik van de andere banaan gehouden heb. 75


HOOFDSTUK 5 De clou is hier dat je eerst je Zelf moet kennen en dan het Zelf zien in je naaste. Hou dan van hem of haar als van je Zelf. Het is daarom dat iemand die het Zelf gerealiseerd heeft altijd eenzelfde visie heeft die gebaseerd is op dat Zelf of die Geest. Een GodGerealiseerde persoon zal niets anders zien dan God, waar hij of zij ook kijkt, zelfs al zou God gekleed gaan in verschillende vormen en gebruikmaken van verschillende namen. Het is daarom dat de Heer Krishna zegt dat of het nu een hond of een verschoppeling of een groot spiritueel persoon is, het allemaal hetzelfde is voor een persoon van wijsheid. Hoe kunnen we werkelijk samenkomen? Alleen met deze spirituele kennis, niet door mentale, fysieke of financiële kennis. We kunnen de eenheid nooit vinden in één van deze gebieden, niet in de naam van een land, ras, geloof, gemeenschap, geld of onderwijs. De enige weg om iedereen als gelijkwaardig te beschouwen is deze goddelijke visie. Dan zie je dezelfde waarheid gekleurd op verschillende manieren. Wanneer kinderen naar een snoepwinkel gaan, zijn er zoveel verschillende chocolades verpakt op zoveel verschillende manieren, verschillende designs en verschillende etiketten, maar uiteindelijk zijn ze allemaal chocolade. Als je vraagt naar een pond van een geassorteerde chocolade, zal de eigenaar van de winkel je een beetje van dit, een beetje van dat en van alles wat geven en het gewicht zal een pond zijn. Hij zal voor een pond chocolade in rekening brengen. Hij geeft niet om de kleur of de vorm of de naam van de snoepjes. Je zou kunnen zeggen dat zijn visie in de chocolade is. Maar de kinderen zullen zeggen, “Ik hou van de vierkante chocolade,” of “De ovalen is zeer goed.” “De groene is zeer mooi.” Ieder zal een verschillende kopen. “De mijne is zeer goed.” “Nee, de mijne is de beste!” Ze zullen er zelfs voor vechten onder elkaar. Niettegenstaande likken ze allemaal aan dezelfde chocolade. Dus de winkelier heeft de chocolade visie en de kinderen hebben de visie van de vorm en naam en de verschillende etiketten. Iemand die naar de basis van dit alles gaat, maakt zich geen zorgen over de verschillen. Welk etiket je ook hebt, het maakt niet uit. Het is allemaal hetzelfde voor de wijze. Het is daarom dat we hem een persoon noemen met een ware visie. Ik wijs hier extra op dit punt hier omdat we vaak praten over vereniging, eenheid en harmonie, maar de ware harmonie kan alleen ervaren worden door het realiseren van de geest en het zien van de geest in iedereen. In al de andere gebieden zien we 76


DE YOGA VAN ONTHECHTING alleen verschillen. Zo een harmonie zal niet lang blijven bestaan. Wanneer mensen op dezelfde manier gekleed zijn en dezelfde taal spreken zijn ze in een soort harmonie, maar als iemand een andere taal spreekt zien ze hem of haar als verschillend. Dan is het geen universele harmonie. Er is alleen een universele waarheid. Dat is de grote uitdaging om zijn eigen ware Zelf te realiseren. 19. Wanneer je de zuivere vereniging van God (Brahman) overal ziet, wordt je gevestigd in Brahman en stijg je boven de voortdurende veranderingen van deze wereld uit. 20. Wanneer je gevestigd bent in het Absolute, versta je het zonder twijfel, er is geen verwarring. Diegene die de Brahman gerealiseerd hebben worden niet meer opgewonden door genot en lijden niet meer door pijn. 21. Als je de gehechtheid aan de dingen buiten u laat gaan zal je de vreugde in de gelukzaligheid van de Atman (het ware Zelf) kennen. Aanhoudende meditatie op Brahman (het Oneindige) brengt een staat van ononderbroken vreugde teweeg. In de volgende sloka spreekt de Heer Krishna over de oorzaken van pijn. 22. Genot komt van de zintuiglijke contacten, Arjuna, en zijn eigenlijk de oorzaken van pijn. Een wijs persoon vindt geen vreugde in het genot dat komt en gaat. Boeddha is diegene die buddhi heeft, of een oordeel-kundig intellect, iemand die wijs is. Een wijs persoon zal nooit vreugde verwachten van de buitenwereld of van contact met een object van buitenaf. De waarheid is dat vreugde nooit van buitenaf kan komen. Dat is de waarheid. Geluk kan nooit van buitenaf komen. En zelfs al lijkt het van buitenaf te komen, is het alleen een reflectie van je eigen innerlijke gelukkig zijn. Wanneer we afhangen van het genot dat van buitenaf lijkt te komen, zit er pijn achter elk genot. Zulk een genot begint met pijn en eindigt met pijn. Zelfs als je begint met het genot te zoeken, ben je in een soort pijn, je verlangt ernaar. Zeer snel nadat je het gekregen hebt voel je pijn of angst om het te verliezen. Wie is er 77


HOOFDSTUK 5 dan wijs? Diegene die nooit zal uitkijken naar geluk dat komt van dingen die van buitenaf komen, dit betekent niet dat ze wegrennen van genot, zij begrijpen het gewoon, “Ik kan niet gelukkig zijn door dit te hebben, of dat te verwerven, of door iets te bereiken.” De wereld heeft nog nooit iemand gezien die kan zeggen, “Ik ben gelukkig omdat ik alles heb wat ik wil.” Nooit! Een wens verwekt tien wensen. Het is waar, je kan dingen wensen gewoon voor het plezier om ze te hebben, maar niet voor het geluk. En als je niet krijgt wat je wil zou dat ook plezierig moeten zijn. “Hey, ik wil het en ik krijg het niet! Dit is zo grappig.” Geniet van het wensen, geniet van het niet krijgen en geniet ook van het verliezen. “Hey, ik heb het, kijk daar eens naar, ik ben het verloren, is het niet heerlijk?” Verlies je geluk niet terwijl je iets wenst, krijgt of verliest. Het is zoals schaak of kaart spelen. Verlies je vreugde niet, als je het spel verliest. Het is alleen maar plezier. Door dit te begrijpen wordt het leven een plezier. Wie dit begrijpt is wijs. Anders maken we een grote vergissing om geluk na te streven dat van buitenaf komt. Dit is wat de Heer Krishna probeert uit te leggen. Hetzelfde wordt gezegd door Sri Patanjali in zijn Yoga Sutra’s: “Voor een viveki – een persoon met onderscheidingsvermogen – is alles pijnlijk.” Hij bedoelt hiermee dat de uiterlijke genotsvormen uiteindelijk pijn veroorzaken. In en op zichzelf zijn dingen niet pijnlijk. Alleen wanneer je de dingen op een verkeerde manier benaderd worden ze pijnlijk en zeggen tegen ons, “Hallo, je hoeft niet naar mij te kijken voor je geluk, gebruik me gewoon voor het plezier, zoals een spel, maar verwacht nooit om er gelukkig van te worden door je ego of je intelligentie te gebruiken.” Als je denkt: “Ik ben zeer intelligent, ik zal altijd gelukkig zijn,” kan je teleurgesteld worden. Soms brengt je eigen intelligentie je beiden, pijn en plezier. Je lichaam brengt ook niet altijd vreugde verder. Je lichaam is eigenlijk ook iets dat buiten jezelf staat. De werkelijke jij is gewoon jij, een geïsoleerde “Ik”. Al wat je hebt of bezit is een deel van de buitenwereld, deel van de natuur. Zelfs als je altijd je geest controleert en je intelligentie gebruikt kan je niet werkelijk gelukkig zijn. Dat is de betekenis van deze lering. In plaats hiervan handel niet voor je geluk, maar als een passende taak voor het moment. “Wel hier ben ik. Dit is wat ik zou moeten doen en ik doe het.” Mogelijkheden presenteren zichzelf en wij reageren op hen en wanneer er niets te doen is zijn we gewoon gelukkig.

78


DE YOGA VAN ONTHECHTING Graaf een put en steek er een zaadje in. Doe hem dan dicht. Voordat het zaadje in de put was, zat het in een jutte zak. Het zaad was niet ongelukkig. Het was gewoon zaad. Dan stopte je het in een put. Het is er gewoon. Het is niet extra gelukkig. In plaats van in een jutte zak te zitten ligt het nu in een put. Eist het zaadje, “Komaan giet water op mij, ik wil groeien?” Nee. Wanneer je er water opgiet, groeit het. Is het dan gelukkig? “Ah je hebt water op mij gegoten, nu ga ik groeien.” Nee, het zegt, “Je hebt water op mij gegoten, nu is het mijn plicht om te groeien. Als je stopt met water te gieten, ben ik er, ik doe gewoon mijn plicht overeenstemmend met de condities die er aanwezig zijn.” Een wijs persoon functioneert op die manier, hij of zij verliest nooit het geluk om eender welke reden. Hij of zij weet dat uitkijken naar geluk dat komt van buitenaf pijn voortbrengt. De oorzaak van pijn en de wortel van die pijn is onwetendheid. 23. Terwijl je nog steeds in een menselijk lichaam bent als je stevig kan blijven staan te midden van de krachten van verlangens en woede, dan ben je zeker een yogi die voorbestemd is voor gelukzaligheid. 24. De yogi die gelukzaligheid en vreugde vindt in zichzelf is ook alleen verlicht van binnenuit. Deze yogi wordt één met God en verwondert zich in de vervoering van God. 25. Diegene die hun eenheid met Brahman (het Absolute) gerealiseerd hebben zijn rishi’s (wijzen) waarvan de zonden en twijfels weggevallen zijn. Zij hebben de dualiteiten van de natuur getranscendeerd en vinden vreugde in het welzijn van alle wezens. 26. Lust en woede vallen op een natuurlijke manier weg voor diegene die succesvol hun gehechtheid aan de vruchten van hun handelingen opgeven (sannyasis). Met hun geest die nu kalm en gecontroleerd is realiseren ze gemakkelijk hun ware Zelf en genieten van de gelukzaligheid van de eenheid met God. 27-28. Door de terugtrekking van de aandacht voor de uiterlijke dingen, focussen ze zich mentaal terug achter de wenkbrauwen en 79


HOOFDSTUK 5 egaliseren de in- en uitgaande ademhalingen (pranayama), alzo controleren ze hun geest, de zintuigen en het oordeelkundig intellect (buddhi). Door zich op niets anders te focussen dan op de absolute en ongeconditioneerde vrijheid (moksha) vallen persoonlijke verlangens, angst en woede op een natuurlijke manier weg en je ervaart ongetwijfeld de uiteindelijke bevrijding (moksha). Het is gemakkelijk om te zeggen: sluit alle uiterlijke dingen af, focus op de plaats tussen de ogen, balanceer de in- en uitademhalingen, controleer de zintuigen, geest en intellect, streef alleen naar bevrijding, verstoot verlangens, angst en woede en dan ben je een bevrijde wijze. Het eerste ding om te doen is de geest wegtrekken van uiterlijke dingen. Dit betekent niet sluit je ogen, neus, oren en al het andere. Het betekent dat je niet afgeleid mag worden door deze dingen. Ontwikkel onthechting, dat is onthechting van de objecten van de zintuigen. Dan spreekt hij over meditatie: “Focus tussen de wenkbrauwen.” Het hoeft niet “tussen” de wenkbrauwen te zijn. Het kan ook zelfs de kruinchakra zijn die zich dichtbij de top van je hoofd bevindt. Het betekent niet altijd met de ogen open, dat kan problemen opleveren aan de oogzenuwen, hij bedoelt mentaal staren. Egaliseer de ademhaling betekent zacht ademen. Als je concentratie goed gefocust is, wordt de adem automatisch gebalanceerd. Je hoeft niet iets bewust te doen. Je kan dit zelfs opgemerkt hebben als je aan het werken bent, als je op iets totaal geconcentreerd bent, zoals een wiskundig probleem of gewoon diep aan het nadenken bent, of je schrijft een artikel, je afvragend wat je vervolgens gaat schrijven. Op dat moment als je op de ademhaling let, zie je dat deze bijna gestopt is. Dat is de ademhaling egaliseren. Wanneer de geest stil is, is de ademhaling stil. Het kan andersom ook. Als je de geest niet rustig kunt krijgen, stop de adem, tracht dan de geest rustig te krijgen door de ademhaling te vertragen. Het is daarom dat we een beetje pranayama doen voor de meditatie, omdat de geest en de ademhaling samengaan. De wijze Thiruvalluvar zegt: “Waarheen de geest gaat, rent de ademhaling achterna.” Wanneer de geest geagiteerd is, wordt de ademhaling geagiteerd. Wanneer de geest rustig is, is de ademhaling rustig. Wanneer je uit een zeer diepe nadenkende 80


DE YOGA VAN ONTHECHTING staat bent gekomen, neem al zuchtend eens diep adem, omdat je ademhaling bijna volledig gestopt was. Dat is de natuurlijke inhouding. Het is niet zo dat je bewust inademde en hem dan inhield. Het stopte uit zichzelf. Al deze stappen in meditatie zijn verbonden met elkaar. Als je het ene doet, volgt automatisch het andere. Dus diegene die gemakkelijk is voor jou, daar begin je mee. Ofwel trek je jezelf terug van dingen buitenaf als dat gemakkelijk is, of fixeer je geest op een chakra als dat gemakkelijk is, of egaliseer de in- en uitgaande ademhalingen, of controleer de zintuigen, controleer de geest, controleer het intellect of sluit je verlangens, angsten en woede uit, wat voor jou gemakkelijk is om te doen. Door aan een schakel te trekken krijg je de volledige ketting mee. Probeer het en wordt een bevrijde wijze. 29. Diegene die me kent als de Heer van zelfopoffering en ascetisme, als de meester van het universum en als de vriend van alles, bereikt de staat van opperste vrede. Alzo eindigt de vijfde redevoering van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga, getiteld: De Yoga van Onthechting.

81


Hoofdstuk zes De Yoga van Meditatie

1. De gezegende Heer zei: Als je uw plichten doet zonder het verlangen van de vruchten voor jezelf, ben je een waarachtig onthechte (sannyasi) en een waarachtige yogi, in tegenstelling tot diegene die zonder opoffering en devotie leven. 2. Onthechting is de essentie van Yoga, Arjuna, niemand wordt een waarachtig yogi totdat hij zijn persoonlijke verlangens heeft opgegeven. 3. Karma Yoga, onzelfzuchtige dienstverlening, is de weg van de wijze met het oog op het bereiken van de staat van Yoga. Sereniteit is de aard van diegenen die die staat hebben bereikt. 4. Je ervaart een waarachtige staat van yoga wanneer je alle gehechtheden aan zintuiglijke objecten loslaat en de verlangens naar de vruchten van je inspanningen. 5. Een persoon kan opstaan door de inspanningen van zijn eigen geest, of kan op dezelfde manier zichzelf neerhalen, omdat ieder persoon zijn eigen vriend of vijand kan zijn. Wat betekend dit? Wie ben je en wie is die vriend? Er moeten er twee van jou zijn. Je hoger Zelf maakt een vriend van je lagere zelf. Met andere woorden, je eigen geest gedraagt zich als je 82


goede vriend, je krijgt er al de voordelen van en je ziet overal vrienden. Maar als je geest zich als je vijand gedraagt, is het moeilijk om ergens een vriend te vinden. Met deze vijandige visie zie je iedereen als je vijand en wanneer je iedereen ziet als je vijand, creëer je eigenlijk vijanden. Er is een gezegde, “Als je een dief bent vertrouw je niemand.” Het hangt allemaal af van welke “bril” je opzet. Je ziet iedereen door je eigen geestesoog. De volgende sloka is min of meer van hetzelfde idee. 6. Als je controle krijgt over je eigen geest met de hulp van je hogere Zelf, dan zullen je geest en ego je bondgenoten worden, maar de ongecontroleerde geest gedraagt zich als je vijand. Dit betekent dat je een vriend bent van je hogere Zelf en je geen vijand hebt in jezelf, dan zie je overal vrienden. Dit is omdat wereld niets anders is dan je eigen projecties. Als je eigen geest vijandig is, dan zie je iedereen als een vijand. Als je niet weet hoe je het lagere zelf weet te veroveren, dan gedraagt het zich als je eigen vijand. Het gedraagt zich niet ten voordele of ten nadele van jezelf. In plaats daarvan zal het altijd trachten om zijn eigen verlangens te vervullen of je daar nu voordeel uithaalt of niet. Op een keer vertelde Sri Ramakrishna Paramahamsa een fijn verhaal: Een paar mensen liepen ’s morgens vroeg langs een weg en ze zagen een man liggen naast de weg. De eerste zei, “Hij moet de hele nacht aan het gokken geweest zijn en kon niet meer thuis raken, dus is hij hier in slaap gevallen. Gokkers zijn zo, zij komen niet veilig thuis.” Dan liep hij door. De volgende sprak, “Arme man, hij moet zeer ziek zijn, we zouden een ziek mens niet mogen storen, laat hem hier rusten.” Toen ging hij weg. De derde man kwam langs en zei tegen de man langs de kant van de weg, “Je bent een leegloper, je weet niet hoe je moet drinken, weet je niet dat een of twee genoeg is? Waarschijnlijk heb ze je gratis drinken gegeven en nu lig je hier.” Hij behandelde hem als een dronkaard. De eerste persoon dacht dat de man was gaan gokken en aan het slapen was. De tweede dacht dat hij ziek was en de derde dacht dat hij dronken was. Dan kwam de vierde man en sprak: “Een heilige geeft er niet om waar hij ligt. Waarschijnlijk is hij in een hoger bewustzijnstoestand, samadhi. Een heilige kan overal zijn, hij kan in de buurt van een sloot zijn, naast een rivier, in een tempel, 83


HOOFDSTUK 6 zittend en mediterend of zelfs neerliggend aan het mediteren zijn. Deze man is waarschijnlijk boven het fysiek bewustzijn, laten we hem niet storen.” Toen boog hij en ging weg. We weten niet wat juist is. Ze kunnen het alle vier aan het verkeerde eind hebben. Zij zagen allemaal dezelfde persoon op een verschillende manier omdat ze zichzelf projecteerden. Een drinker denkt dat de andere dronken is. Een heilige ziet een heilige. De wereld die je waarneemt is niets anders dan je eigen projectie. Als er een hel in je geest is dan zie overal de hel. Als er een hemel is in je geest kan niet overal de hel zien. Het daarom dat er gezegd wordt, “Corrigeer je visie en je zal de waarheid zien.” Zelf-hervorming zal de juiste visie brengen. Als je geest niet gecorrigeerd is maar vergiftigd en handelt als vijand, dan is de gans wereld een vijand. De lering die hier gegeven wordt is: Zorg eerst voor je eigen geest. 7. Met een zelf gedisciplineerde geest ervaar je een staat van constante sereniteit, je identificeert jezelf met je hoogste Zelf (Atman) die onaangetast blijft in koude of hitte, pijn en genot, lof of blaam. 8. Een werkelijk standvastige yogi is volkomen tevreden met de wijsheid van werkelijk weten, wordt door niets verstoort, heeft controle en heeft zijn zintuigen gekalmeerd en kijkt met een gelijke visie naar een onverharde kluit, een steen of een goudklompje. 9. Een persoon wordt verhoogd die gelijke aandacht heeft voor vrienden, metgezellen, vijanden, neutrale scheidsrechters, haatdragende mensen, heiligen en zondaars. Vrienden zijn vrienden, vijanden zijn vijanden. Hoe is het mogelijk om zondaars en heiligen op dezelfde manier te bekijken? Je gaat voorbij de heiligheid en de zonde, voorbij vriend en vijand. Er is iets gemeenschappelijk in hen. Iedereen heeft een zuiver Zelf, het beeld van God. Iedereen is ook een uitdrukking van dezelfde God. Je kan dat goddelijke element waarnemen dat alles doordringt, het functioneert door elk lichaam en geest. Wanneer je dat doet herken je het Zelf dat gemeenschappelijk is voor alles en iedereen. Dat betekent dat je voorbij de zogenaamde zondaar en heilige gaat. 84


DE YOGA VAN MEDITATIE Immers wat maakt iemand tot zondaar? Het is niet het hogere Zelf dat zondigt. Het is het ego of de geest. Manas, buddhi, ahamkara; geest, intelligentie en ego. Zij zijn een en dezelfde maar op verschillende niveaus. Het is de geest die zondigt. Als diezelfde geest een mooi karakter ontwikkelt noem je die persoon een heilige, maar het werkelijke Zelf wordt nooit geaffecteerd. Het Zelf is altijd zuiver. Een voorbeeld is een witte lamp of een gekleurde lamp. Als de lamp gekleurd is geeft het gekleurd licht, maar zou je niet zeggen dat de elektriciteit erin ook gekleurd is. De energie die naar alle lampen stroomt is dezelfde, uiterlijke variaties worden veroorzaakt door de lichamen waardoor de energie passeert. Als het een gekleurde lamp is werpt het gekleurd licht. Hetzelfde Zelf die functioneert door een zuivere geest toont een heilige. Als de geest alle lagere neigingen heeft, noem je die persoon een zondaar. Diegene die hoger staat is diegene die voorbij het lichaam en de geest elementen kijkt en ziet de echte of ware geest achter dit alles, zelfs in de zogenaamde zondaar. De allerhoogste persoon houdt nog steeds van de andere als de zuivere geest, hoewel die andere zijn of haar zijn eigen lichaam en geest aan het bederven is. Sommige mensen houden hun auto proper, sommige mensen poetsen hem nooit. Heb medelijden met hen. Ze hebben mooie instrumenten gekregen maar hebben hen niet verzorgd. Voel voor hen, help hen, maar heb geen hekel aan hen, omdat ze nog steeds hetzelfde zijn als jou. Als jouw visie altijd de spirituele zijde ziet van de persoon, zal je onaangetast blijven door al de uiterlijke dingen. Dat wordt yoga genoemd, drishti, yoga visie. Je transcendeert gewoon al deze oppervlakkige dingen. Kijk niet naar het voertuig, kijk niet naar de prakriti, maar kijk naar de Purusha achter de prakriti, de essentie voorbij de veranderende vormen van de natuur. 10. Een yogabeoefenaar zou zijn geest continu moeten blijven concentreren totdat hij meester wordt over zijn lichaam en geest en alzo een staat ervaart van eenzaamheid waar hij of zij ook mag zijn, dan zullen verlangens en bezitsdrang wegvallen. Deze sloka suggereert dat een yogi in afzondering zou moeten zijn en dit wordt verkeerd geĂŻnterpreteerd. In de geest is God. In de hand is het werk. God en werk zouden samen moeten gaan. Maar 85


HOOFDSTUK 6 als je volhoudt, “Ik wil een yogi zijn, ik moet altijd in eenzaamheid zijn,” dan zal je zelfs niet naar de keuken kunnen gaan om iets te eten, je zou de eenzaamheid niet verlaten. Als je geïnteresseerd bent om naar de eetkamer te gaan, dan zou je ook geïnteresseerd moeten zijn om naar de werkplaats te gaan. Het idee is er om je plicht uit te voeren met de hand, doch terwijl je de plicht vervult houd je de geest stil. Hou het hoofd stil en de handen in beweging. De sloka zegt, tracht je geest altijd te concentreren, voel jezelf in afzondering. Dit betekent dat je jezelf niet associeert met alles. Het betekent niet da je niet mag meegaan met alles, omdat de rest van de sloka’s zeggen dat je de eenzaamheid zal bereiken nadat je het lichaam en de geest onderworpen hebt. Als je dat doet stijg je boven alle verlangens en bezittingen die je die je bijeengebracht hebt om aan de voorgaande verlangens te voldoen uit. Je kan nog steeds te midden van vele personen en dingen staan, maar in feite ben je in afzondering. Je wordt er niet door geaffecteerd, zoals een boot op het water, zoals een lotus in de modder. Het is in de modder maar is er onaangetast door. Wanneer je naar een meer gaat zie je de lotus bladeren op het water drijven, maar op het moment dat je een bad uit het water trekt zal je zelfs geen spoor van vochtigheid erop vinden. Zwem zoals een eend in het water, maar wanneer je uit het water komt schudt dan alles van je af. Al het water valt weg en je komt er vrij uit. Dat is werkelijke dhyanam, ware meditatie. Nu geeft Sri Krishna een beetje informatie over meditatie. In het algemeen bruikbare informatie die zeer bruikbaar zal zijn. Eerst, in wat voor een omgeving zou je het best doen? 11. Om meditatie te beoefenen maak je eerst een zuivere meditatieplek met je zitplaats niet te hoog of te laag. Installeer je zitplaats op een grasmat, daarover leg je een hertenhuid en daarover een schone doek. Maar daarvoor hoef je geen hert te gaan doden om te kunnen mediteren. Het idee is simpel: om een goede isolatie te hebben tussen het lichaam en de grond. Gedurende meditatie tracht je een nieuwe vorm van energie te ontwikkelen, die niet naar beneden getrokken zou mogen worden door de aantrekkingskracht van de aarde. Het is zoals een elektricien die op een houten plaat staat voor hij een elektrische draad vastneemt. Deze aanbevelingen zijn gegeven om jezelf te helpen isoleren wanneer je geregeld in 86


DE YOGA VAN MEDITATIE meditatie gaat zitten. Breng een zuivere doek mee als je wil, dit is niet zo moeilijk om te doen. Als je wil kan je ook een kleine rubberen mat gebruiken. Leg dit eerst over het tapijt, leg daarbovenop de schone doek. (Deze doek zou alleen gebruikt mogen worden om te mediteren, nadat je gedaan hebt met de meditatie mag je er zelfs niet op staan, rol het onmiddellijk op en bewaar het op een zuivere plaats.) Het doel is om de meditatie zitplaats te laten opladen met meditatieve vibraties. Heb je al opgemerkt dat als je naar bed gaat, dat je slaperig wordt? Op dezelfde manier zal je op het ogenblik dat je gaat zitten op je meditatieplaats voelen dat het is om te mediteren. Zelfs de manier waarop je gekleed bent helpt je in meditatie. Doe zuivere, comfortabele meditatieve kleding aan. Voor je gaat zitten neem je een bad of neem je een snelle douche, doe je meditatiekledij aan en ga dan op je zitplaats zitten. Al deze dingen helpen veel. Als je met de beoefening verdergaat, zal je deze dingen veranderen met meditatieve vibraties. Dat is het idee achter deze suggesties. Sommigen mogen zich afvragen, “Waarom al deze dingen nodig zijn? Waarom geen comfortabele zetel met een rugleuning?� Als je in zo een zetel gaat zitten, zal je snel merken dat je langzaam achteruit gaat leunen tot je in slaap valt. Iets dat te zacht is, is niet goed omdat het geen steun geeft, ga dus niet op een zacht kussen zitten. Iets zoals een kusha grasmat is beter. 12. Ga dan zitten en kalmeer de geest en de zintuigen door je op een ding te concentreren, alzo beoefen je Yoga (meditatie) voor zuivering van jezelf. De eerste oefening is om te zuiveren. Het is daarom dat we pranayama doen, de ademhalingsoefeningen die het lichaam zuiveren, de geest alert maken en het verwijderd de matheid van de geest. Het hoofddoel van meditatie hier is zuiveren. Je ontdoet jezelf van wilde gedachten door de geest te vullen met een mooie gekozen gedachte. Het is daarom dat het zelfzuivering wordt genoemd. Vervolgens spreekt hij van de fysieke houding. 13. Hou het lichaam, hoofd en nek rechtop zonder ernaar te kijken, kijk in de plaats hiervan naar de tip van je neus. 87


HOOFDSTUK 6 De nek, hoofd en lichaam zouden in een rechte lijn moeten zijn. Dit betekent dat de ruggengraat recht is. Een gebogen ruggengraat kan het proces hinderen wanneer het bewustzijn opstijgt. Het zou gemakkelijk door de ruggengraat moeten stromen langs de ida, pingala en sushumna. Dit zijn de belangrijke nadi’s die door al de chakra’s passeren. Er is een ander voordeel in het rechthouden van de ruggengraat. Het volledige gewicht van het lichaam komt op de basis terecht. Alzo vindt je het centrum van zwaartekracht. Dan wordt je zithouding zeer standvastig. Als je naar voor gebogen gaat zitten, dan is je gewicht meer op de benen. Als je achteruit leunt dan voel je de benen naar boven komen. Het is daarom als je zit dat je jezelf afvraagt, “Waar is mijn gewicht nu op verdeeld?” Je gewicht zou recht in het midden moeten vallen. Het gevoel zelf, zal het je zeggen of je rechtop zit of niet. Eens je dat centrum van zwaartekracht hebt gevonden, zal je ganse lichaam zeer gemakkelijk stil worden. Het is zoals bomen. Waarheen de takken ook groeien, behouden de bomen hun centrum van zwaartekracht. Zij staan op die ene stam. Als bomen het punt van zwaartekracht kunnen vinden, kunnen wij dat ook. Om effectief te mediteren moet je jezelf eerst voorbereiden. Het is niet zo dat je op het moment dat je gaat zitten en je ogen sluit en je mantra begint te herhalen dat het begint. De voorbereiding van de meditatie is belangrijker dan de meditatie zelf. Zit gemakkelijk. Vindt jouw punt van zwaartekracht. Maak dan een vastberaden afspraak, zeg tegen je lichaam, “Ik heb alle dagen naar je geluisterd, nu is het moment gekomen dat je naar mij gaat luisteren, op zijn minst voor een half uurtje, totdat mijn meditatie voorbij is. Ik ben niet van plan om een duimbreed te bewegen, zelf niet als je gaat klagen. Ik weet dat je niet gaat breken. Weet dat ik je meester ben, je gaat naar me luisteren. Als je voor een half uurtje of misschien zelfs voor een uur naar me geluisterd hebt, geef ik je misschien een beetje vrije tijd. Je kan dan rondspringen zoveel je wil, maar eerst ga je naar mij luisteren en daarna krijg je alle vrijheid.” Het is een transactie. Dit is allemaal nodig voor een goede meditatie. Als je dat goed voorbereid hebt is niets moeilijk. Een goede voorbereiding maakt het zeer gemakkelijk. Wanneer Heer Krishna zegt om je voor te bereiden door het staren naar het topje van de neus, bedoelt hij niet dat je het letterlijk 88


DE YOGA VAN MEDITATIE moet nemen. Het kan een spanning oproepen in de oogzenuwen. Laat de ogen half gesloten zijn wanneer je jezelf eerst mentaal concentreert op het topje van je neus. Voor anderen kan het lijken dat je naar het topje van je neus aan het kijken bent, maar je concentratie zou boven en tussen de wenkbrauwen moeten zijn, of in het midden van je hoofd. Raak je twee oren aan, trek er mentaal een lijn tussen. Raak nu het midden van je voorhoofd en je achterhoofd aan, trek er mentaal een andere lijn tussen. Waar de twee lijnen elkaar kruisen is de plaats. Het is min of meer de locatie waar de koning en koningin van de klieren is. Zij zijn zeer psychische klieren. Dit is eigenlijk de locatie van de zetel van het bewustzijn, de voorhoofdchakra, niet op het voorhoofd tussen de wenkbrauwen, zoals mensen soms denken dat de plaats is. Laat je bewustzijn nu recht in het midden van je hoofd zijn. Laat de ogen nu halfgesloten zijn, hou het bewustzijn daar in het midden. Als je de ogen volledig sluit bestaat het gevaar dat je in slaap valt. Als de ogen ver openstaan, is alles zichtbaar om je af te leiden. Als je geest zich naar binnen keert, zullen de ogen zich automatisch naar halfweg naar boven keren. Als je kijkt naar een koe die aan het herkauwen is zal je zien dat ook haar ogen halfgesloten zijn. Voor meditatie slaap je niet en ben je niet wakker, maar je zit halverwege. Hou het hoofd, nek en lichaam recht en staar mentaal naar het topje van je neus, kijk niet rond. 14. Zit zo in yoga-meditatie, sereen en angstloos. Stevig gevestigd in de eed van brahmacharya en met de geest kalm, denk alleen maar aan mij. Als we dit allemaal konden doen zou er geen behoefte zijn om te mediteren. “Verwijder alle angst uit het hart,” betekent dat je zelfs niet angstig voor God mag zijn. Wees sereen. Denk dat je een kind van God bent en je zal onbevreesdheid ervaren. Wanneer Heer Krishna zegt, “Denk alleen aan mij,” bedoelt hij de eenheid. Weet dan zeker dat het niet zijn vorm of zijn naam is dat hij bedoelt. Wanneer hij zegt “mij,” bedoelt hij die Kosmische essentie, die geest. Het is exact hetzelfde wanneer Christus zei, “Alleen door mij kan je de Vader bereiken.” Hij bedoelde niet zijn lichaam. Dat lichaam heeft niets bereikt. Het was gewoon een samenstelling van elementen. Hij bedoelde de geest. Richt je geest volledig op dat Zelf. Denk eraan en je zal “sereen en 89


HOOFDSTUK 6 onbevreesd zijn.” Brahmacharya betekent letterlijk constant denken aan het Absolute, dat gemakkelijk is als je alle zintuigen controleert. Het is daarom dat de zintuigen controleren brahmacharya wordt genoemd. Eigenlijk is de werkelijke betekenis van brahmacharya je volledige aandacht richten op Brahman, de Absolute ene. Dat is niet mogelijk als je de zintuigen toelaat om af te dwalen. Een andere belangrijke verstandhouding over brahmacharya is een strikt celibaat. Voor getrouwde mensen wordt matigheid geadviseerd. Dit betekent behoud zoveel mogelijk prana of vitale energie. 15. Op deze manier en door een standvastige en ononderbroken beoefening van Yoga overwint de yogi de geest en realiseert de vrede die Mijn aard is. Dit leidt vanzelf naar Nirvana. Nirvana is een term die vaak gebruikt wordt door de heer Boeddha. Nirvana is “de naaktheid van de geest” – absolute sereniteit en vrede. Je geest is niet gesloten, je Zelf is niet bedekt of gekleurd met eender wat. Het is volledig vrij. Een totaal bevrijdt persoon is naakt. Het Zelf is naakt, onbedekt. Dat is de betekenis van Nirvana. Om dit te ervaren zegt heer Krishna, “Denk gewoon aan mij en alleen aan mij.” Dit betekent dank aan het Absolute. Tracht alle andere gedachten te elimineren. Het is een mooie lering, maar hoe kan je aan het Absolute denken? Het is zeer moeilijk. Maar je kan op zijn minst voelen dat het Absolute iets enorm is. Eigenlijk is dat het idee achter de personificatie van Vishnu, een naam die het Absolute betekent, Onbeperkt, Alomtegenwoordig, Alwetend, Almachtig. Al-dit, Aldat. In het Engels Omni- this, Omni-that. Herhaal “Om”- denk aan omni. Niets kan je beperken. Denk niet alleen aan kleine of fractionele dingen. Patanjali zegt in zijn Yoga Sutra’s, “Als je blijft denken aan het oneindige voel je jezelf groter, je voelt je uitbreiden.” Waarom? Zoals je denkt, zo wordt je. Je voelt je onbeperkt. Denk niet, “Ik ben alleen maar een lichaam, ik behoor alleen maar tot dit of dat.” Houd de geest niet alleen gericht op kleine, beperkende dingen. Ze zijn allemaal gewoon hulpmiddelen die gewoon komen en gaan. De Heilige Ramalingam zei op een keer, “Als een zoeker constant denkt aan voedsel zullen verdiensten die bereikt zijn door zijn beoefening wegsmelten zoals een zak zout die in de rivier geworpen 90


DE YOGA VAN MEDITATIE is.” Hoeveel tijd spenderen we niet aan het denken wat we gaan eten ’s morgens, wat we gaan eten ’s middags, wat we gaan eten ’s avonds, menu’s, diëten, evenwichtige voeding, macrobiotisch dieet, organische diëten. Zoveel tijd wordt er gespendeerd aan het denken aan eten, eten maken, het voedsel eten. De andere heilige, Thayumanavar, zegt, “Ik wil gewoon in eenzaamheid zijn Heer, ik weet dat ik een lichaam heb. Zo nu en dan, is het nodig om misschien wat te eten, dus als ik me hongerig voel zou ik gewoon in staat moeten zijn om eender wat er te rapen valt te eten, rijp fruit dat van een boom gevallen is, een droog blad of een wortel.” Dit betekent neem iets simpel tot u om de honger weg te nemen. Gandhiji zou zeggen, “Eet om te leven, maar leef alstublieft niet om te eten.” Hoe dikwijls leven mensen niet om te eten. Zij vergeten het doel en laten kleine dingen voorrang krijgen en vullen er hun leven mee. Een ware yogi zou niet verstrikt mogen raken in deze dingen. Ja je hebt een beetje eten nodig, een beetje kleding, een schuilplaats. Als je werkelijke slaperig bent kan je overal slapen. Je hebt geen behaaglijk bed nodig. Als je niet slaperig bent ga dan zitten en mediteer. Dus verlies je tijd niet met al deze alledaagse dingen. Hou hen zeer simpel dan heb je veel meer tijd om te spenderen met spirituele bezigheden, wat de Heer aan het zeggen is, “Denk aan mij, verdiep je in mij alleen.” Dit betekent dat alles wat je doet voor het goede is, het is allemaal voor God. Doe alles als een offergave. Laat dit constant in je geest zijn, wanneer je zit te typen, wanneer je buiten aan het spitten bent, aan het koken of het eten bent, alles. Dan wordt het een constante meditatie. In je geregelde zittende meditatiebeoefening denk je, “Hoe kan ik mijn volledige leven als een meditatie maken?” Om van je volledige dag een meditatie te maken plan je het hier. Zoals je een klok opwindt ’s morgens vroeg zodat het een volledige dag kan meegaan, ga je in alle vroegte zitten in meditatie zodat je tot rust komt en de volledige dag door kan mediteren. Spendeer uiteindelijk meer tijd in meditatie. Als je de tijd die je hebt voor meditatie gespendeerd hebt aan yogahoudingen en ademhalingsoefeningen, probeer dan de volgende dag om dit te verkorten zodat je meer tijd hebt om te mediteren. Je kan deze oefeningen ook later op de dag doen. Als je oefeningstijd beperkt is ’s morgens, kan je al je tijd spenderen aan het mediteren, maar doe eerst ook een beetje pranayama (ademhalingsoefeningen). Pranayama is ook een onderdeel van meditatie. 91


HOOFDSTUK 6 Het is niet de lengte, maar de kwaliteit van de meditatie die belangrijk is. Soms trachten we voor een uur te mediteren en we kunnen het niet. Maar als we ons goed voorbereiden kunnen zelfs 10 minuutjes een goede tot zeer goede meditatie zijn. Een persoon zou moeten weten hoe diep hij of zij in meditatie gaat. Als het niet zo diep gaat, bereidt je dan beter voor. Het is daarom dat je zou moeten denken, “Meditatie is het belangrijkste ding, dus ik moet de andere oefeningen niet doen.” Als je gewoon half zit te slapen of aan andere dingen aan het denken bent kan je zeggen dat je een uur aan het mediteren bent geweest maar dit is niet het geval. Zie je de kwaliteit is belangrijker en dat is de reden waarom we suggereren om een beetje van de verschillende yogatechnieken te beoefenen. Bereid je lichaam langzaam voor met asana’s, yogahoudingen en bereid de geest voor met pranayama. Dit leidt tot diepe meditatie. 16. Het is onmogelijk om Yoga effectief te beoefenen als je teveel of te weinig eet of slaapt. 17. Maar als je matig bent in eten, slapen, spelen, wakker blijven en dat je extremen vermijdt in alles wat je doet, zal je zien dat deze yogaoefeningen al je pijn en leed zullen elimineren. In simpele taal, Yoga is het middenpad – matigheid in alles. Je hebt alles op dit middenpad, vrede en rust van de geest inbegrepen. Door te veel te eten voldoe je gewoon je lichaam en zintuigen. Dit betekent dat je jezelf identificeert met lichaam en zintuigen en je wil ze gewoon bevredigen. Door niet te eten, bevredig je het lichaam niet maar je bevredigt het ego: “Kijk naar mij! Ik heb gevast de 10 laatste dagen.” Dit is gewoon een andere vorm van het ego te bevredigen. In de plaats hiervan zou een yogi een doel moeten hebben om te eten, een doel om te slapen, en een doel hebben om alles te doen. Dit zijn gewoon twee voorbeelden. Je hoeft het lichaam, de zintuigen of je eigen ego niet te bevredigen. Doe het gewoon voor de vreugde van het te doen en dan onderhoud je uw yoga. Je krijgt geen yoga, je bent reeds een yogi, maar je verstoort de yoga door teveel of te weinig te eten. Het is de gulden middenweg, wees matig in eten en ontspanning, matig in handelingen, slaap en wakker zijn. Dan wordt de yoga de vernietiger van pijn. Om de pijn te vernietigen moet je de yoga ontdekken, wat gemak betekend. Wanneer je de yoga verliest, val je in raga, wat ziekte 92


DE YOGA VAN MEDITATIE betekend. Dit is niet om te zeggen dat je een beetje van dit en een beetje van dat moet nemen. Dat is geen gematigdheid. Je neemt ook niet ‘met mate’ vergif in. Er liggen vele vieze dingen op de weg, zou je ze ‘met mate’ opeten? 18. Wanneer je de geest goed getraind hebt zodat het alleen rust in de Atman, zonder iets te willen, dan ben je gevestigd in Yoga (vereniging met God). 19. De goed getrainde geest van een yogi, geconcentreerd op het Zelf, is zo standvastig als een vlam op een windvrije plaats. 20. Gedisciplineerd door yogabeoefening, wordt de geest rustig en kalm, dan aanschouwd het individuele zelf (jiva) het ware Zelf en is volledig bevredigd. 21. Zodra je intelligentie eigenlijk deze grootse vreugde ervaart, die alle geneugten van de zintuigen overtreft, word je bewust gevestigd in de absolute realiteit en het ontglipt je nooit meer. 22. Eens je gevestigd bent in deze (realiteit) is er absoluut niets anders meer te bereiken, nog zal ooit je nog schokken, zelfs de slechtst mogelijke ellende niet. 23. Yoga is een middel om je identificatie los te koppelen met wat pijn ervaart. Wees daarom vastbesloten om standvastig yoga te beoefenen met een éénpuntig gerichte geest. 24. Laat alle persoonlijke verlangens en ervaringen volledig los. Dan kan je met je eigen geest de zintuigen van alle kanten terugtrekken. 25. Beetje bij beetje wordt je geest éénpuntig gericht en stil en kan je focussen op het Zelf zonder aan iets anders te denken. 26. Hoewel je geest kan afdwalen, blijf hem terugtrekken om terug te rusten in het ware Zelf. 93


HOOFDSTUK 6 27. De yogi die leert om zijn geest te kalmeren en zijn passie kan bedwingen ervaart ongetwijfeld de grootse vreugde, wordt één met Brahman (eindeloos bewustzijn) en is vrij van zonden. 28. Alle zonden vallen weg van een yogi die onafgebroken zijn geest op die manier leidt, hij stijgt op een natuurlijke wijze op naar de oneindige gelukzaligheid van Brahman. 29. Als je geest geharmoniseerd wordt door yogabeoefening, begin je de Atman te zien in alle wezens en alle wezens in je Zelf, je ziet hetzelfde Zelf overal en in alles. De Heer Krishna spreekt over de “geest die geharmoniseerd is door yoga.” Zonder een gelijkmoedige geest kan men zichzelf niet zien in alle wezens en alle wezens in onszelf. Dit betekent dat je boven de oppervlakkige verschillen moet rijzen om tot de essentie van alles wat gemaakt is te komen. Je stijgt boven de veranderingen van naam en vorm uit. De natuur is gevuld met naam en vorm, maar hier voorbij is er een essentie. Zelfs de wetenschappers stemmen ermee in. Zij zeggen dat al wat je ziet niet echt is in de ultieme zin. Het is echt in een relatieve zin. Maar een relatieve werkelijkheid heeft beperkingen en het veranderd constant. Dat is een deel van de aard. Iets dat constant veranderd kan niet absoluut werkelijk zijn. Soms zeg je het ene ding, dan zeg je het tegenovergestelde. Ben je waarachtig of ben je een leugenaar? Wanneer op dezelfde manier dingen constant veranderen kunnen ze niet werkelijk waar zijn. Eens werd ik een kind genoemd, een paar jaar later werd ik een jongen genoemd, toen werd ik volwassen, nu kan je me een oude man noemen. Wat is er werkelijk dan? Wat is de waarheid? De naam blijft veranderen. Dat is de werkelijke aard van de natuur. Uit de mond was het een appel, in de mond wordt het pulp. Wanneer het in de maag komt worden het koolhydraten, suiker en ruwe voer. Wanneer er een deel terug uitkomt, is het weer volledig anders. Dus de natuur veranderd constant. Het veranderende aspect is niet de werkelijke essentie, maar de essentie die ruimte geeft voor veranderingen is werkelijk. Dat is de absolute werkelijkheid. Er zijn twee werkelijkheden in het leven. Onthoud altijd deze twee. Als je er een vergeet brengt het problemen. Als je alleen denkt, “Ja wij zijn allemaal geest,” dan ben je niet in staat om op 94


DE YOGA VAN MEDITATIE een normale manier te functioneren en ben je niet geschikt voor een werelds leven. Als je op dezelfde manier denkt dat je alleen maar op het oppervlakkige niveau leeft, dan zie je alleen maar de verschillen en dat creëert vele problemen: “Wie is zij? Wie is hij? Ik ben verschillend? Jij bent verschillend.” Spanningen komen op, dan ontstaat er rivaliteit en dit leidt tot haat. Voorkeur en afkeer komen op. Maar het leven van een werkelijke yogi is om beide realiteiten in de geest te houden, de absolute realiteit en de oppervlakkige of gemanifesteerde realiteit. 30. Diegene die me ziet waar hij ook kijkt en alles herkent als mijn manifestatie, voelt zich nooit meer afgescheiden van mij, noch Ik van hem. Het is hetzelfde gezegd op een andere manier. Wanneer je leert zien naar de essentiële eenheid ben je in volle communie met het eeuwige en je wordt er nooit van gescheiden. 31. Wie gevestigd wordt in de alles doordringende eenheid (van Brahman) en me blijft aanbidden in alle wezens, kan echter een yogi’s leven leiden in mij. 32. De yogi die de essentiële eenheid overal waarneemt voelt het genot of pijn van anderen als zijn of haar eigen. Als je die staat van perceptie bereikt hebt voel je de anderen hun pijn als je eigen pijn, anderen hun vreugde als je eigen vreugde. Je stelt jezelf in anderen hun plaats. Het is zoals zeggen, “Doe aan anderen wat je zou gedaan hebben naar jezelf.” “Wie ziet de essentiële eenheid overal?” betekent dat je dezelfde geest overal ziet, functionerend door verschillende lichamen en geesten die, uiteindelijk, niet verschillend zijn van jouw lichaam en geest. Al de lichamen en geesten zijn gemaakt van dezelfde prakriti, dezelfde elementen van de natuur waarvan je eigen lichaam en geest gemaakt zijn. Wanneer je dat bewustzijn hebt is het natuurlijk dat je de pijn en de vreugde van anderen ervaart als dat van jezelf. 33. Dan sprak Arjuna: Krishna, je zegt dat de gelijkmoedigheid van geest Yoga is, maar ik zie niet in hoe dat mogelijk is, omdat geest door zijn aard constant aan het veranderen is. 34. Niet alleen is het rusteloos, Krishna, de geest is vaak turbulent en zeer koppig. De 95


HOOFDSTUK 6 geest trachten te controleren is zoals trachten de wind te controleren. 35. Dan zei de Heer: O machtige Arjuna, de geest is ongetwijfeld rusteloos en zeer moeilijk te controleren, maar met een standvastige oefening (abhyasa) en ongehechtheid (vairagya) kan het gecontroleerd worden. 36. Succes in Yoga (Zelfrealisatie) is extreem moeilijk als je de geest niet kunt controleren, maar als je volhardt (en) de geest controleert en ernstig streeft voor realisatie gebruikmakend van de juiste methoden zal je ongetwijfeld succesvol zijn. Arjuna zegt tegen de Heer Krishna, “De geest is continu turbulent, denk je niet dat het moeilijk is om hem te controleren?” “Ongetwijfeld, het is zeer moeilijk om te controleren,” beaamt Krishna, hetgeen Arjuna een beetje troost geeft. Dan gaat hij verder, “Maar als je beiden hebt abhyasa en vairagya, kan je het doen.” Ja het is het is zeer moeilijk om de geest te controleren, maar onthoud gewoon, door voortdurende oefening en genoeg ongehechtheid, kan het zeker gecontroleerd worden. Het is moeilijk maar het is mogelijk, dat is de schoonheid ervan! Wat is het nut van iets te doen dat te gemakkelijk gaat? Iedereen kan het doen. De glorie komt alleen wanneer je iets doet wat anderen niet gemakkelijk kunnen doen en het is mogelijk om alles te verkrijgen als je onophoudelijk oefent, niet voor een dag in de week of vijf minuutjes ’s morgens en ’s avonds terwijl je de rest van de tijd alles doet wat je wil. Hou altijd je hoge doel om de geest te controleren. Als je dagelijks voor tien minuten mediteert en dan je geest ongecontroleerd laat gaan waar hij wil de rest van de dag, is het zoals je het roer van een boot vasthoudt voor tien minuten en dan laat je de boot ongecontroleerd gaan, de wind slingert de boot zoals waar hij dat wil. Op die manier kom je nooit aan de andere oever. Het is daarom dat constante waakzaamheid noodzakelijk is. Iemand moet altijd het roer in handen houden en naar het kompas kijken. Ben je in de juiste richting aan het gaan? Als je bij toeval een fout maakt of je wordt gevangen door de wind, dan corrigeer je de koers. Onmiddellijk werkt de navigator een andere koerscorrectie uit. Zonder deze koerscorrectie kan je nooit je bestemming bereiken. 96


DE YOGA VAN MEDITATIE Wees er constant bij. Daarom wordt het oefening genoemd, maar oefening alleen is niet genoeg zonder de juiste vairagya. Hier volgt een verhaal om dit punt te illustreren. Op een keer waren er twee matrozen, zij wisten hoe ze moesten roeien maar zij bezaten geen eigen boot. Zij hadden gedronken en beslisten om een boot te “lenen” om naar het naburige dorp langs de Ganges te varen. Ongeveer rond middernacht kwamen zij aan de oever en zagen daar een nieuwe boot. Op het moment dat ze de boot zagen werden ze zeer blij. “We hebben een boot, kom we gaan erin.” Ze vonden de roeispanen en begonnen te roeien. De hele nacht door waren ze aan het roeien en zongen een lied. Langzaam kwam de dageraad. Zoals je weet komen mensen vroeg in de ochtend normaal een bad nemen in de Ganges. De matrozen zagen een paar mensen komen met bekende gezichten. “Dat is raar,” dachten ze. “Hoe zijn die hier zo gemakkelijk geraakt? Wij hebben een halve nacht geroeid.” Spoedig was er een beetje meer licht en ze zagen bekende gebouwen. “Hey,” riepen ze naar de baders, “we zijn nog steeds op dezelfde plaats. Wat is er gebeurd?” De baders antwoorden, “Wat hadden jullie verwacht? Van wie is die boot?” “O we wilden gewoon naar het naburige dorp varen en terugkomen. We hebben de ganse nacht geroeid. Waarom zijn we nog steeds hier?” “Jullie dommeriken” zeiden ze. “Je hebt de trossen vergeten los te maken, al die tijd waren jullie vastgemaakt aan de oever.” Zij hebben ongetwijfeld geoefend, standvastig geroeid. Zelfs al doe je maanden en maanden oefeningen, je herhaalt de mantra, al de ademhalingsoefeningen, je gaat naar alles goeroes en elke andere techniek leer je aan, je bent nog steeds vastgebonden als je de lijnen van je persoonlijke gehechtheden niet losmaakt. Louter spirituele oefening is niet genoeg. Weet dat positief. Je moet geen gehechtheden hebben. Ik zeg niet dat yogaoefeningen alleen goed zijn. Het is beter dan niets te doen. Op zijn minst ben je iets positiefs aan het doen in plaats van iets schadelijks. Als ze niet de ganse nacht hadden geroeid, hadden die matrozen 97


HOOFDSTUK 6 misschien gegokt. Ongetwijfeld is er een voordeel in de oefening, maar we kunnen ons doel niet bereiken op die manier. We kunnen de oever niet bereiken tenzij we de verbindingen hebben verwijderd. Helaas hebben we in onze boten meer dan een ankerlijn. Er zijn duizenden ankerlijnen die van overal komen. Alles wat we “mijn” noemen houdt ons tegen. Het is daarom dat ik zeg, als je wilt weten hoe ver je nog van je doel bent, noem het God of vrede, kan ik je een goede methode geven. Pak een blad papier en schrijf alles op wat je “mijn” noemt, mijn huis, mijn lichaam, mijn geest, mijn intelligentie, mijn kind, mijn vrouw, mijn geld, mijn ras, mijn land, mijn dit, mijn dat. Lijst alles op, laat niets weg. Als de lijst zeer lang wordt, ben je nog ver van je doel weg. Als je de lijst verkleint kom je dichterbij. Als er niets is dat je “mijn” noemt, dan ben je er reeds. Dat is alles. Het is zeer simpel. Dan hoef je niets meer te beoefenen. Dit kan je enige yogaoefening zijn. Wanneer je onthechting bereikt, ben je niet gehecht aan dingen. Je kan ze rondom jou hebben, maar je noemt ze niet “mijn.” Wanneer ik nu bijvoorbeeld deze stoel gebruik, het is een zeer gemakkelijke stoel, ik kan zelfs zeggen dat het mijn stoel is zolang ik erin zit, maar wanneer ik opsta kan ik hem niet meenemen en gaan. Hij werd alleen gegeven aan mij om te gebruiken. Evenzo wordt alles, zelfs je lichaam aan je gegeven om te gebruiken. Dit onthecht zijn moet zeer goed begrepen worden. Je kan niet onverantwoord worden en alles achterlaten en weglopen. Dat is geen onthechting. Waar je ook gaat, je zal steeds nog ergens aan gehecht zijn. Als je wegloopt van je herenhuis, zal je binnen een paar weken gehecht zijn aan je tent. Het maakt geen verschil een herenhuis of een tent. Het maakt niet uit of je nu een mooi pak en mantel aanhebt of al de lappen op je aftandse jeans. Hoeveel mensen worden niet gehecht aan de jeansbroek met de verschillende lappen? Kleren zijn er gewoon om je lichaam te bedekken, dat is alles, maar ze zouden netjes en schoon en gemakkelijk moeten zijn. Zoveel problemen reizen op uit persoonlijke gehechtheden. Tenzij er ongehechtheid is, zullen de oefeningen niet veel resultaten geven. Zij aan zij zou er abhyasa en vairagya, oefening en onthechting moeten zijn, twee vleugels van dezelfde vogel om te kunnen vliegen. Niets is onmogelijk om te bereiken. Je ziet het ook in deze moderne tijden. We zien mensen lopen op de maan. Een paar decennia’s 98


DE YOGA VAN MEDITATIE terug zou bijna niemand gedacht hebben dat dit mogelijk was. In onze dagen kunnen we een foetus in de baarmoeder filmen terwijl hij of zij speelt, ronddraait, rolt en bolt en het tonen op een scherm. Wie had gedacht dat dit mogelijk was vijftig jaar terug? Het is een resultaat van onafgebroken inspanning. Blijf werken, blijf werken, niets is onmogelijk om te bereiken. Als je het werkelijk zo sterk en groot wil, krijg je het. Ja, mensen kunnen krijgen wat ze willen als ze er diep en krachtig aan denken. Dat is abhyasa. Dat is ook meditatie. Alles is mogelijk. 37. Arjuna vroeg aan Krishna, wat gebeurt er met iemand met een oprecht geloof, maar die zijn geest niet kan controleren, of iemand die wegvalt van de beoefening voordat hij de perfectie door yoga heeft bereikt? 38. Is hij gevallen van deze wereld en de wereld die nog moet komen? O grote Krishna, vergaat hij zoals een wolk die opgelost wordt door de wind? Vindt hij zichzelf terug zonder ondersteuning en misleid op zijn zoektocht naar God? 39. Alstublieft mijn Heer, niemand anders dan jij, kan mijn twijfels vernietigen. Je adviseert me om al deze dingen te beoefenen, zegt hij. Ik ben klaar om dit te doen en ik zal het doen, maar denk niet dat ik in staat zal zijn om al deze dingen te bereiken in een leven. Ik word oud, veronderstel dat ik niet bereik wat er bereikt moet worden terwijl ik nog in dit lichaam ben en sterf? Zal al deze inspanning niet voor niets zijn? Zal ik beiden niet verliezen?” “Beiden van wat?” vraagt de Heer. “In de naam van Yoga,” zegt Arjuna, “heb ik geen plezier. Ik heb nog niet het gemak van spirituele bereidheid bereikt, noch geniet ik van het plezier van deze wereld. Een vogel in de hand is meer waard dan twee in het bos. Hier is al het plezier en de vreugde. Waarom geniet ik op zijn minst hiervan? Met deze yoga lijkt het erop dat ik noch van deze wereld geniet, noch van diegene die nog moet komen? Wil je werkelijk dat ik beide verlies?” 40. Dan zei de gezegende Heer: Maak je geen zorgen, Arjuna. Er is geen vernietiging, noch in deze wereld of in de andere, voor iedereen die ingescheept is op het yoga pad. 99


HOOFDSTUK 6 O mijn zoon, weet zeker dat iedereen die goed doet nooit slecht aan zijn einde komt. 41. Wie ingescheept is op het yogische pad en zijn lichaam verlaat voordat hij dit hoogste doel bereikt heeft, zal hemelse staten van de deugdzame bereiken. Hij blijft daar een zeer lange tijd en wordt dan terug geboren in deze wereld in een huis van de pure en welvarende om zijn zoektocht verder te zetten. “O, nee,” zegt Krishna. “Maak je alstublieft niet ongerust, je hebt verdienstelijke daden gesteld, je gaat naar een ander vlak, een ander niveau, die je hemel kan noemen. Hier zal je genieten van je verdienstelijke daden. Wanneer je dan terugkomt, krijg je een nieuw lichaam en word je geboren in een betere familie, een zuivere en rechtvaardige familie, zodat je een zuivere omgeving hebt om verder te gaan.” 42. Of hij wordt terug geboren in een familie van wijze yogi’s. Zo een geboorte in deze wereld is inderdaad zeldzaam. Het wordt yogabrashta genoemd, geboren worden in een spiritueel huis. Een geboorte zoals dit is zeker zeer moeilijk te verkrijgen in deze wereld. Er zijn twee plaatsen zegt hij, waarin een oprechte aspirant geboren zal worden. De ene is zuiver en welvarend. Dit betekend een rijke, comfortabele familie. Wanneer je in zo een familie komt zal je de juiste faciliteiten hebben en als je nog steeds het yogische doel hebt, zal je verdergaan met de vooruitgang. Maar als je zelfs nog intenser bent, zal je niet kijken naar een welvarende familie. Je zal geboren worden in een familie van yogi’s. Waarom? Omdat je op het moment dat je geboren wordt je mama ziet mediteren en je vader doet asana’s, yogahoudingen. Je zal er automatisch terug ingaan. 43. In deze omgeving, Arjuna, herinnert hij zich al snel de kennis die hij of zij opgedaan heeft in vorige levens en streeft zelfs nog ernstiger naar realisatie dan voordien. Wat een grote troost is dit! Maar het is niet alleen maar gegeven om je te troosten, het is ook een feit. Wanneer we weten dat dit leven niet het einde is, hebben we een beetje vertrouwen om verder te oefenen. Als dit het enige leven was, waarom zouden we 100


DE YOGA VAN MEDITATIE ons dan zorgen moeten maken? Het is niet zo dat we alles kunnen bereiken in een leven dat zo kort in tijd is. 44. Ondanks zijn verval zal de yogabeoefenaar verder geleid worden door de kracht van zijn vroegere oefeningen. Zelfs een persoon die gewoon wil weten hoe je yoga moet beoefenen ziet klaarder dan diegene die verdergaan langs het voorgeschreven pad van een religieus leven. 45. Door ernstige en aanhoudende inspanning, zelfs over vele levens, wordt een yogi volledig gezuiverd van alle zelfzuchtige verlangens en bereikt het allerhoogste doel van het leven. Op het einde van het zesde hoofdstuk zijn er nog twee mooie verzen: 46. Die (gezuiverde) yogi stijgt boven de asceten uit, zij met psychische kennis en zelfs voorbij hen die verdienstelijke werken verrichten uit. Daarom Arjuna, wees die Yogi! Misschien klinkt het een beetje teveel om te zeggen, maar Krishna zegt het. Door “diegene met psychische kennis,” bedoelt hij diegene die de geschriften bestuderen om bepaalde siddhis of psychische krachten te bekomen, maar een oprechte yogi staat daar ver boven. Hij of zij is ook superieur tegenover de ritualisten. Sommige mensen beoefenen alle soorten rituelen. Zij zijn zelf trots om een bepaald ritueel uitgevoerd te hebben, maar de Heer Krishna zegt dat de yogi uitblinkt boven de diegene die handelen voor hun persoonlijke voordelen. De ware yogi handelt zonder persoonlijke motieven en staat daarom boven al de anderen die vermeld worden. 47. Van alle yogi’s (echter) is de beste diegene die me ononderbroken aanbidt met een oprecht geloof en die één met mij wordt. In yoga is onzelfzuchtige dienstbaarheid op zichzelf goed, maar zelfs dat wordt overtroffen door een yogi die een oprechte devotie en overgave heeft. Dienstverlening is juist en goed, maar als je een zuivere devotie hebt en je houdt van het werk dat je doet, dan geef je gewoon voor de vreugde van het geven. Dat is zelfs nog hoger. 101


HOOFDSTUK 6 Alzo eindigt het zesde redevoering van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga, getiteld: De Yoga van Meditatie.

102


Hoofdstuk Zeven De Yoga van Kennis en Realisatie

1. De gezegende Heer zei: Luister, Arjuna, focus je geest op mij, neem je toevlucht tot mij en beoefen Yoga. Dan zal je zeker één worden met mij en me volledig kennen. 2. Ik zal je wijsheid leren die je zal leiden naar de directe ervaring van de allerhoogste waarheid. Daarachter is er niets meer te kennen. Later in het vijftiende hoofdstuk, wordt de volledige creatie vergeleken met een boom en leven wordt vergeleken met een boom, een onvergankelijke boom met zijn wortels boven en zijn takken beneden. Zijn bladeren zijn de Veda’s, heilige geschriften. Veda betekent kennen. “Diegene die weet is de kenner van de Veda’s.” Het is de boom van wijsheid. Het enige verschil is dat het een omgekeerde boom is. Omdat hij op zijn hoofd staat is hij wijs. De wortels zijn boven. Dit betekent dat hij afstamt van boven. Hij breidt zich hier uit als prakriti, het gemanifesteerde universum. Wij verwijzen altijd naar het oneindige boven en van die volheid kwam deze volheid hier. Dat is de boom van het leven. Voorbeelden en verhalen hebben hun beperkingen. Wij moeten gewoon diep gaan om het hoofddoel die deze verhalen hebben te ontdekken. In het begin van de Bijbel spreekt God van een “boom van wijsheid” die twee soorten vruchten draagt waarvan hij zegt tegen Adam dat hij er niet van mag eten. Dit betekent, “Reik niet naar het goede fruit.” Hij hoeft niet te zeggen, “Eet niet van het kwade fruit.” Het moment dat Adam wil wat goed is, wil hij automatisch niet wat slecht is. Eens je een kant gekozen hebt, volgt de andere kant. Dus God zei, “Reik zelfs niet naar de goede. 103


HOOFDSTUK 7 Er is noch goed, noch kwaad in jou. Blijf weg van deze dualiteiten.” Maar als je begint te argumenteren, “Nee, nee dit is goed, waarom kan ik er niet van proeven?” dan zal je zelfs als je het doet, je zal iets anders classificeren als slecht. Wanneer er een kwaliteit is, is altijd het tegenovergestelde daar. Hij vraagt Adam om boven dit goed en kwaad, pijn en genot, al de dualiteiten te staan. Maar Adam zag alleen de goede vruchten en hij wilde ervan proeven. Dus zijn tegengestelde, kwaad, ontstond. Al de verschillende geschriften schijnen dezelfde verborgen bedoeling te hebben, maar ieder presenteert het op een verschillende manier, door verschillende allegorieën, maar als je de basiswaarheid in gedachten houdt, is het gemakkelijk om alle puzzels op te lossen van eender welk geschrift. Alle verhalen worden gemakkelijk verduidelijkt. Dan zijn de verhalen niet zo belangrijk omdat jij de waarheid hebt, wat eigenlijk de reden was om het verhaal te vertellen. Als je het verhaal wil behouden, kan je dat, maar alleen maar voor het plezier. Je hebt het niet meer nodig. Totdat je de waarheid kent, heb je het verhaal nodig. Zo een verhalen zijn zoals stellingen. Je hebt de stelling nodig om het hoofdgebouw te ontwerpen. Eens je het gebouwd hebt neem je de stelling weg. Je kan eraan denken zoals aan een lolly. Het stokje is de stelling die de snoep samenhoudt. Eet de snoep en gooi het stokje weg. Dit wordt allemaal mooi gezegd door Swami Vivekananda in het begin van zijn boek, Raja Yoga, dat een commentaar is op de Yoga Sutra’s van Patanjali. Hij zegt dat al deze tempels, dogma’s, erediensten en verschillende yogavormen hulpmiddelen zijn net zoals wandelstokken of krukken. Als je mankt, gebruik dan eender welk hulpmiddel dat helpt, maar onthoudt dat het gewoon een kruk is. Wanneer je werkelijk wandelt gooi de kruk dan weg. Het is een soort zinneloosheid om met krukken te lopen als je goed kunt wandelen, het is daarom dat je op een bepaald niveau je niet meer naar een tempel of een kerk hoeft te gaan. Je moet geen enkele offer meer doen. Je hoeft niet meer op je hoofd te staan of yoga te beoefenen. Je hebt niets nodig. 3. Er is nauwelijks een persoon op duizend die werkelijk streeft naar perfectie en zelfs onder hen die slagen, is er zelden iemand die me volledig kent. 4. De acht aspecten van mijn prakriti zijn: aarde, water, vuur, lucht, akasha, geest, intellect en ego. 104


DE YOGA VAN KENNIS EN REALISATIE 5. Zelfs deze acht (inclusief de meer subtiele manifestaties) zijn grof, Arjuna, vergeleken tot mijn hogere prakriti die leven geeft aan gans het universum. 6. Alles ontstaat uit deze twee aspecten van mijn prakriti. Ik creëer en vernietig de volledige kosmos. 7. Afgezien van mij is er helemaal niets. De ganse creatie is geregen op mij als een halsketting van edelstenen. Onthoud dit, wanneer de Heer Krishna op deze manier in de eerste persoon spreekt – “Ik creëer en vernietig de ganse Kosmos.” “Afgezien van mij is er helemaal niets” – spreekt hij als de kosmische essentie in alle wezens, niet alleen een aspect dat Krishna noemt. In plaats van “geregen op mij zoals een halsketting,” – zoals deze sloka zegt – zou ik een kleine aanpassing willen doen in de analogie omdat de draad gewoonlijk anders wordt aanzien dan de edelstenen. Ik hoop dat de Heer Krishna mij vergeeft als ik een klein aangepast voorbeeld geef. Je kan mala’s gezien hebben, een gebedskrans zoals een rozenkrans. Er zijn er die gemaakt zijn uit een draad waar knopen ingelegd zijn. Neem een lange draad, maak er een soort knoop in, laat er een kleine ruimte tussen en maak een andere knoop, laat een kleine ruimte enz. Als je eraan trekt verdwijnen de knopen en het wordt uiteindelijk opnieuw een draad. Heb je ooit zo een type van mala gezien? Hier is een knoop en daar is een knoop en ertussen in is de draad. Wat een knoop lijkt is eigenlijk geen knoop. Het schijnt een knoop te zijn, maar het is niets anders dan de gedraaide draad. Wat je ziet is gewoon een gedraaide draad. De absolute essentie die spreekt als Krishna zegt: “Welke knoop je ook ziet, het is niets anders dan mij, Ik ben de knoop, Ik ben de draad, Ik ben de volledige mala.” Het is daarom dat er niets is om je zorgen over te maken. Heb gewoon wat plezier. Omdat uiteindelijk die Essentie de Ene is die alles doet. Hij Zelf werd al deze knopen en Hij is er alleen tussen de knopen. Dan beweegt Hij een knoop naar hier en een andere knoop naar daar. Als dit goed verstaan wordt en toegepast in je dagelijkse leven, zullen er totaal geen knopen meer zijn. Theoretisch kunnen we dit weten maar we ervaren het niet altijd in ons leven. Dat is zo belangrijk. We kunnen dezelfde 105


HOOFDSTUK 7 Waarheid gehoord hebben die op vele manieren gepresenteerd wordt, maar ervaren we het? Indien het niet zo is, waarom niet? De reden is dat we betrokken raken in handelingen, we vergeten het. Misschien realiseren we nadien de waarheid, “Ja, ik zou er vroeger aan gedacht moeten hebben.” Maar later doen we hetzelfde, misschien op een andere manier. Opnieuw herinneren we ons de leringen en zeggen tegen onszelf: “Ah, ik zou eraan gedacht moeten hebben.” Niet tegenstaande weet je dat het goed is. Het is een goed begin. 8. Arjuna, Ik ben de smaak van zuiver water, de schittering in de zon en maan, in alle geschriften het heilige woord OM, de klank van de stilte en de viriliteit in mannen. 9. Ik ben de geur van de aarde, de glans van het vuur, het leven in alle wezens en de zuiverende kracht in strengheid. 10. Ken me, Arjuna, voor altijd aanwezig als de oorsprong van alle wezens. Ik ben de intelligentie in degene die wijs zijn en de pracht in al wat mooi is. 11. Ik ben de Kracht in kracht, die gevrijwaard wordt van passie en persoonlijke verlangens. In feite ben Ik het verlangen in alle wezens, Arjuna, wanneer het verlangen in overeenstemming is met het dharma. 12. De kwaliteiten van de natuur (de guna’s) komen uit mij voort, zij zijn mijn manifestaties, toch ben ik er niet in aanwezig. 13. De meeste mensen falen om voorbij de drie kwaliteiten van mijn prakriti te kijken. Mensen zien alleen de veranderende kwaliteiten en zien me niet, de transcendente Ene. In het midden van alle veranderingen ben Ik datgene wat niet verandert. 14. Ongetwijfeld is het moeilijk om hierdoor te zien, mijn goddelijke illusie (maya) bestaande uit de guna’s, maar die toevlucht zoeken in mij gaan geheel voorbij aan deze illusie. 15. 106

Anderen

die

nog

steeds

misleid


DE YOGA VAN KENNIS EN REALISATIE worden door maya verliezen hun onderscheidingsvermogen (viveka) en zinken naar hun lagere aard. Zo doen ze kwade dingen, voelen geen devotie voor mij en zoeken geen toevlucht in mij. 16. Goede mensen aanbidden mij, Arjuna, voor vier basisredenen: om bevrijd te worden uit het lijden, om het leven te verstaan, om boven de armoede uit te stijgen naar rijkdom en gewoon omdat ze reeds wijs zijn. Hier spreekt de Heer Krishna van vier typen van mensen die aanbidders worden van God. Alle vier aanbidden ze God, maar om verschillende redenen. De eerste lijdt. Wanneer al het andere faalt dan roept de zoeker “O God!” Dat is een vorm van devotie. Het is goed. De Heer bekritiseert dit niet. Uiteindelijk wanneer alles faalt, keer je naar God. De tweede persoon die kennis zoekt in wereldse dingen: “Ik wil dit en dat weten God, toon me alstublieft, zeg me het geheim.” De derde is diegene die niet geïnteresseerd is kennis of tegenspoed, maar hij aanbidt voor wereldse rijkdom. We zien deze drie typen in de wereld. De vierde aanbidder is reeds wijs. Hij of zij aanbidt gewoon voor het plezier van het aanbidden. Deze aanbidder hoeft niet, maar voelt, “Er is niets anders te doen, laat me gewoon aanbidden. Laat ik me op deze manier bezighouden.” 17. Van deze (vier) munten de wijze uit, omdat hun devotie standvastig is, zij houden meer van mij dan eender wat in hun leven en zij zijn mijn geliefden. 18. Alle oprechte zoekers zijn gezegend met nobele zielen. Onder hen echter zijn er die de waarheid kennen en met een standvastige geest zetten ze mij als hoogste doel en identificeren zich al snel als mij en Ik beschouw ze als mijn eigenlijke Zelf. 19. Na vele levens wordt een persoon wijs en neemt zijn toevlucht bij mij en niets anders. Dan realiseert hij zich dat Ik alles ben dat er is. Zo een grote ziel is inderdaad 107


HOOFDSTUK 7 zeldzaam. 20. Anderen staan nog steeds persoonlijke verlangens toe om hun goede voornemens op een dwaalspoor te zetten. (Dus) volgen zij hun eigen lagere aard en aanbidden zij lagere goden voor hun eigen zegeningen. 21. Een devote kan eender welke naam of vorm als object selecteren voor zijn aanbidding, maar als hij oprecht is in zijn geloof (shraddha) maak ik zijn geloof sterk en standvastig. 22. Wanneer hij dan de vorm die hij uitgekozen heeft, aanbidt met een standvastig geloof, krijgt hij wat hij wil, maar eigenlijk ben ik het die zijn wensen vervuld. De Heer zegt: “Omdat ze me vereren, krijgen ze wat ze willen, het maakt niet uit op welke manier ze me aanbidden.” Hij maakt geen onderscheid onder zijn toegewijden, noch op de manier dat ze hem vereren. Zie het universele hier. Het is daarom dat de Gita een universeel geschrift is. Krishna representeert de Goddelijke Essentie, zegt niet, “Je mag me alleen op die manier vereren, het kan niet anders.” In plaats hiervan zegt hij, “Vereer me op eender welke manier.” Wanneer je in India en de omliggende landen ’s morgens vroeg op het platteland gaat, kan je verrast worden door een vrouw des huizes te zien die naar buiten komt en begint te zwaaien met een kamferlicht en begint te buigen voor een ronde bal. Als je dichterbij gaat kijken dan zie je niets anders dan een koeienvlaai die zij zelf in de achtertuin heeft verzameld. Kan je je dat voorstellen? Elke morgen gaat ze in de tuin. Bijna elke familie bezit een of twee koeien en natuurlijk wordt er ’s nachts koeienmest geproduceerd. Zij neemt een klein gedeelte ervan en rolt het in een bal. De rest zal in een put gaan, maar ze brengt die ene bal naar de voorzijde van het huis. Ze tekent er een geometrische figuur rond, ze plukt een bloem en steekt ze juist in het midden van de koeienvlaai. Voor haar wordt de vlaai de Heer Ganesha, God de Beschermer. Nadat dat gedaan is, offert ze nog meer bloemen en buigt dan voor de Heer, offert kamfer licht en zegt, “Heer Ganesha bescherm alstublieft mijn huis de hele dag.” Die bal zal daar de hele dag en nacht zijn. De volgende morgen wordt het opzij gelegd omdat het een aanbidding van God was. 108


DE YOGA VAN KENNIS EN REALISATIE Het gaat niet in de put. Het is afgezonderd. Elke dag voor maanden verzamelen ze deze ballen. Op een dag worden ze allemaal tot as verbrand en het is deze as die vibhuti noemt, heilige as, die in sommige puja’s wordt aangebracht over het voorhoofd. De rest van de mest gaat in een put. Ze wast haar handen alsof ze iets vuil heeft aangeraakt, maar hetzelfde “vuil” wordt God in die ene kleine bal en God vervuld al haar wensen. God zegt niet “Kan je niet iets anders kiezen? Op zijn minst een mooie steen! Dat is toch beter dan een koeienvlaai.” Nee, Hij accepteert haar oprechte devotie en zegent haar. Dat is de grootsheid van de hindoe universaliteit, maar de waarheid is dat God alles omarmt. Hij negeert niets, Hij zegt niet, “Alleen dit en niet dat.” Je kan alles opnemen en als je het God noemt met gans je hart, wordt het God, omdat God in alles is. Er zijn vele verhalen die dit demonstreren en zij worden niet zomaar verzonnen. Er zijn werkelijke verhalen en ware ervaringen achter de verhalen. In een dorp was er eens een geleerde Brahmaan priester. Als zodanig stond hij op het hoogste sociale niveau. Brahmanen zijn meestal geleerd. Velen denken dat ze de geschriften moeten volgen tot op de letter. Zij voeren uitgebreide puja’s uit, dagelijkse devotionele diensten uit. Deze Brahmaan was een devotee van Heer Shiva. Hij aanbad de Heer in de vorm van een Shivalingam. Weet je wat een Shivalingam is? In het Sanskriet betekent lingam alles dat symboliseert. Dus betekent de Shivalingam de ene die Shiva symboliseert. Shiva betekent een veelbetekenend teken en de Shavites geven de naam Shiva aan de absolute God, de naamloze en vormloze Ene, maar omdat het zeer moeilijk is om een naamloze en vormloze te eren moesten ze iets kiezen dat min of meer vormloos en naamloos was, maar terzelfder tijd met een naam en een vorm en eivormige steen die uit de rivier werd genomen en op een altaar werd gezet om de naamloze en vormloze God te representeren. Zo is de Shivalingam aanbidding tot stand gekomen. Zij wilden geen specifieke vorm geven aan God. Zij wisten dat Hij voorbij elke vorm en naam is en niet kan gelimiteerd worden in een vorm, maar hun denken was, “Jammer genoeg ben ik beperkt, ik kan je alleen verstaan als de onbegrensde Ene. Om mijnentwille, kom alstublieft in een gelimiteerde vorm.” Maar omdat de Shivalingam een eivormige vorm heeft moet het natuurlijk het ergens ingezet worden om te voorkomen dat hij wegrolt. Dus hebben ze een 109


HOOFDSTUK 7 cirkelvormige zetel voor gemaakt. De zetel wordt auwdi genoemd, wat iets anders op zijn plaats houden betekent. Laten we dan nu terug gaan naar het verhaal. De Brahmaan vereerde de Shivalingam. Elke dag voerde hij een twee a drie uur durende puja of een devotioneel ritueel uit en het belangrijkste deel van het vereren van de Shivalingam is abhishekam, hem zalven, wanneer je al de vloeistof, water, melk, honing, wrongel over de lingam uitgiet. Shiva houdt van abhishekam. Hij houdt ervan dat men water over hem giet omdat hij rood ziet, hij is het vuur. Hij is altijd heet. Dus wanneer iemand water over hem uitgiet is hij gelukkig, dat is het idee. De atomische energie is zeer heet, je moet hem constant afkoelen en het is daarom dat wanneer je naar een Shiva tempel gaat je de Shivalingam ziet met een grote pot water erboven waaruit er constant water druppelt op de lingam. Het idee is dat hij statische energie is, Hij is in een constante meditatie. Wanneer je in meditatie zit wordt er een dynamische hitte geproduceerd en je moet afkoelen (het is daarom dat je bijkomstig een gepaste koelend dieet zou moeten eten als je uitgebreid mediteert.) De Brahmaan was gewoon om melk te gieten als abhishekam. Hij wilde verse melk en gedurende de puja goot hij het over de lingam. Natuurlijk wilde hij verse melk dus had hij een paar koeien en omdat hij koeien had, had hij ook een koeherder nodig. Dus vond hij een jonge knaap die zorg droeg voor de koeien, hen liet grazen en hen terug naar de stal bracht enz. Elke morgen melkte de koeherder de koeien en gaf de melk aan de Brahmaan. Een lange tijd wist hij niet wat de Brahmaan er met de melk deed, maar op een dag gebeurde het dat hij door het raam keek net als de Brahmaan de melk over het hoofd van de Shivalingam goot. De jongen zag alleen een ronde steen. Omdat hij ongeletterd was, wist hij niet wat het was, maar hij was nieuwsgierig om het te weten. Na de puja, wanneer de Brahmaan naar buiten kwam, vroeg hij, “Heer, ik doe de moeite om de koe te laten grazen in het prachtige grasland en breng zo melk mee terug. Waarom drink je de melk zelf niet? Je giet het uit over de bovenkant van die steen.” “Jij lomperik! Hoe kan je zeggen dat het een steen is? Zeg dat nooit meer, gij domoor! Dat is geen steen.” “O vergeef me! Zou je dan kunnen zeggen wat het dan is?” “Dat is de Shivalingam, God Zelf.” 110


DE YOGA VAN KENNIS EN REALISATIE “O verontschuldig me, het spijt me! Ik hoop dat God me niet straft.” “Het is al goed jij ongeletterde, je wist niet wat je zei, dus zal Hij je niet straffen, maar zeg het niet meer!” “Ja Heer, maar kun je me alstublieft vertellen, wat zal hij je geven als je blijft melk over hem uitgieten?” “Wel God kan je alles geven, kennis, rijkdom, gezondheid, alles.” “O en daarom ben je het aan het doen?” “Ja.” “Goed. Kan ik het ook doen?” “Mmm! Jij bent een onaanraakbare. Je kan niet zo een offer brengen. Je kent zelfs de geschriften niet, al de geboden en disciplines. Je kan het niet doen? Je kan het zelfs niet proberen.” Maar hoe dan ook, op het moment dat hij dit kleine beetje te weten kwam, werd de jongen zeer nieuwsgierig. “Wat is dit? De ganse dag zorg ik voor de koeien, op een zekere manier ben ik het die al de melk krijg, maar hij giet het en schijnt alles te krijgen. Kan ik het ook niet doen?” Op een dag vond de jongen een mooie kleine steen en plaatste hem in de hoek van de koeienstal. Voordien gaf hij alle melk aan de Brahmaan, maar nu nam hij een klein beetje en gebruikte het om over het steentje te gieten en voelde het werkelijk. Hij voelde dat er iets uit de lingam kwam. Dus elke dag goot hij meer en meer melk en natuurlijk zijn Brahmanen redelijk slim. De priester merkte dat de hoeveelheid melk minder was dan voordien. Op een dag zei hij, “Hey, wat doe je met de melk?” De jongen was angstig omdat de Brahmaan hem had gezegd om niet te doen wat hij deed. Dus zei hij, “O, ik weet het niet, er is misschien minder vocht in het gras of zo.” “O gij deugniet, je zal het wel drinken.” “Nee, nee heer ik drink er nooit van.” Maar de Brahmaan was nog steeds achterdochtig, “Waarschijnlijk drinkt hij het wanneer hij melkt.” Dus op een dag bespioneerde de Brahmaan de jongen. Zodra de jongen de koeien melkte, ging hij naar de steen en goot de melk erover. De Brahmaan betrapte hem op heterdaad. “Jij, jij, ik heb je gezegd omdat nooit te doen! Waarom verspil je 111


HOOFDSTUK 7 de melk op deze manier? Doe het nooit meer.” De jongen verontschuldigde zich, “Het spijt me,” maar hij kon gewoon niet stoppen en tegelijkertijd kon hij de steen ook niet meer gebruiken. “Wat kan ik doen?” vroeg hij zich af. Je weet het misschien maar er is een manier waarop je een koe kan melken en dat is door een kalf binnen te brengen en het een beetje melk te laten drinken. Wanneer het kalf begint te drinken, geeft de koe meer melk. Nadat het kalf genoeg gedronken heeft wordt het opzijgezet en vastgemaakt aan een kleine pin in de muur en dan wordt de koe verder gemolken. Er is altijd een pin voor het kalf. Omdat het voor het kalf is, is het goed opgeschuurd en glad zodat het kalf zichzelf niet kan kwetsen. Rond zich heen kijkend merkte de koeherder de pin om het kalf vast te binden op en dacht: “Dit lijkt op een Shivalingam. Als ik een andere steen weer mee binnen breng zal hij het opmerken wat ik aan het doen ben. Ik ga gewoon een klein beetje melk nemen, het onmiddellijk over de pin gieten en dan verder gaan.” En dat deed hij. Het was goed voor een paar dagen, maar opnieuw werd de Brahmaan achterdochtig. Op een dag terwijl de jongen de melk aan het gieten was betrapte de Brahmaan hem opnieuw. “Hij gaat niet stoppen,” dacht de Brahmaan. “Hij heeft een slechte gewoonte aangenomen. Ik wil niets meer hier dat zelfs maar in de verste verte lijkt op een Shivalingam. Ik zal deze pin afhakken.” Hij nam een bijl en begon de pin af te hakken, maar wanneer hij de eerste haal gaf, zag hij bloed eruit stromen! Toen realiseerde hij zijn fout, hij viel aan de voeten van de jongen en schreeuwde het uit. “Jij zou mijn Goeroe moeten zijn. Al die jaren heb ik deze eredienst uitgevoerd, maar uw devotie heeft God in deze pin gebracht. Zeg me alstublieft wat je voelt wanneer je de abhishekam uitgiet?” De jongen was zeer angstig, maar op hetzelfde moment omdat het hem gevraagd werd moest hij iets zeggen. “Heer, ik weet het niet. Wanneer ik giet, voel ik iemand die over mijn hoofd streelt, iemand praat tegen me. Ik zie visioenen. Ik zie God naar me komen. Dus het is daarom dat het me ingegeven werd om meer en meer te doen, steeds weer opnieuw. Zelfs met je strenge woorden kon ik er niet van wegblijven.” Toen realiseerde de Brahmaan zich dat zijn drie uur durende verering niets was vergeleken met dat van de kleine ongeletterde jongen zijn verering. Zelfs heden ten dage is er op die plaats in 112


DE YOGA VAN KENNIS EN REALISATIE Zuid-India een heiligdom ter ere van deze gebeurtenis. De plaats wordt Kandrapur genoemd, wat kalf-pin-dorp betekend. Het kan een beetje te veel zijn voor ons 21ste-eeuwse hersenen om dit te accepteren maar als je geloof hebt zullen stenen en pinnen tegen je praten. Heb je er niet van gehoord de vele heiligen die aan het praten waren tot foto’s, of afbeeldingen? Kun je zeggen dat het allemaal vals is? Als je geloof hebt kan je God in alles zien. God kan zich manifesteren in elke vorm, met eender welke naam. Hij is bereid om ons alles te geven, ons te zegenen en te prijzen, als we alleen maar de juiste devotie en geloof hebben. Hij is niet in een bepaalde tempel of kerk die gans is aangekleed met goud, zilver en fluweel. Je kan God overal aanbidden. Er is niet alleen maar een plaats, of maar een vorm voor God. We zouden dat moeten weten. Ongelukkig genoeg begrijpen vele mensen en religieuze mensen dit verkeerd. Zij ondervinden niet echt deze geest. Zij lezen gewoon de geschriften en nemen hen letterlijk. Zij missen de geest van de leringen en houden zich aan de letter van de leringen. Letters hebben hun eigen beperkingen. De geest zal meer onthullen voor jou dan de letters. Het is daarom dat Heer Krishna zegt, “In eender welke vorm dat een devote leerling me wenst te eren, Ik zal het geloof van deze devote standvastig maken.” 23. Maar die van beperkt begrip zijn krijgen beperkte tevredenheid. Diegene die de goden (devas) aanbidden, ga naar de goden, mijn aanbidders kom naar mij. Hij maakt onderscheid tussen de allerhoogste God en de mindere goden. Op hetzelfde moment zegt hij dat als je de mindere godheden aanbidt, het niet betekent dat je niets krijgt. Zij zijn bereid om je te geven wat je wil, maar hun capaciteit is beperkt. Zij kunnen geven wat zij kunnen, maar dat is niet genoeg, niet het doel. Je kan wat materiële pleziertjes krijgen, wereldlijke voordelen, maar je zal uiteindelijk niet tevreden worden. Als je bijvoorbeeld Varuna aanbidt krijg je regen. Als je een andere godheid aanbidt voor geld, kan je het geld krijgen. Als je een persoonlijke wens hebt, is het zelfs nog gemakkelijker om die dingen te krijgen van een lagere godheid. Het is ook zo in het dagelijkse leven. Hier is een gewoon voorbeeld. Laat ons zeggen dat je iets gedaan wil krijgen op een kantoor. Je bracht je aanvraag zeer laat binnen, je wil dat je aanvraag doorloopt, maar er zijn reeds vele mensen die het aangevraagd hebben. Jouw aanvraag 113


HOOFDSTUK 7 is de laatste, dus gaat hij naar de bodem van de berg aanvragen. Je wil je aanvraag bovenop zodat ze je zeer binnenkort kunnen interviewen. Er zijn twee manieren om dingen te doen. Je kan zeer goed bevriend worden met de overste en krijgt wat je wil of je kan naar daar gaan en wat vriendelijk doen tegen de klerk die daar zit, om hem dan te vragen om je aanvraag bovenop te leggen. Wat zal er gemakkelijker gaan? De onderofficier zal tevreden zijn met een klein ding, een uitnodiging voor een koffie of thee. Neem hem mee naar de film. Je kan op een korte tijd bevriend raken met een onderofficier, maar het neemt meer tijd in beslag om bevriend te worden met een hogere officier. Dit is een ruw voorbeeld maar op dezelfde manier kan je naar kleinere goden gaan. Ze kunnen je direct een klein beetje geven, maar dat is alles wat ze kunnen doen; Zij kunnen je niets meer geven, het is daarom dat ze mindere goden worden genoemd. Zij hebben krachten, maar beperkt en je moet naar iedere godheid gaan om iets kleins te verkrijgen, van het ene kantoor naar het andere. Dat betekent dat je bevriend moet worden met honderden, maar als je bevriend wordt met de baas, zelfs al neemt het een kleine tijd in beslag, moet je zelfs niet naar de andere te gaan. Op het moment dat je binnenkomt zullen ze zeggen, “O hallo, wat kunnen we voor je doen.” Zie je, zoek eerst het hoogste, al het andere zal je later begroeten. Dat is het punt dat hij hier wil maken. “Mijn aanbidders komen naar mij en ze krijgen onbeperkte voordelen, maar mensen die mindere goden aanbidden krijgen mindere dingen, voorbijgaande pleziertjes.” Je zal vast niet tevreden zijn met die mindere dingen. Je wil iets en je krijgt het, ga je stoppen daar? Wil je niets meer? Voor het volgende ding dat je wil moet je naar een andere persoon gaan en dan naar een andere en nog een andere, enz., je kan in plaats daarvan rechtstreeks naar de persoon gaan die je alles zal geven wat je wil, maar het vraagt tijd om de top te bereiken en de meeste mensen willen niet wachten. Het is daarom dat de Heer Krishna dit uitlegt. 24. Omdat hun verstaan nog steeds oppervlakkig is, geloven velen dat Ik, de ongemanifesteerde ene, beperkt ben tot een bepaalde manifestatie. Zij hebben mijn ware aard, die onveranderlijke en het hoogste is, nog niet gezien. Niettegenstaande hoe je het noemt of van welke vorm je het ook benadert, als je het ziet als oneindig en het hoogste, dan 114


DE YOGA VAN KENNIS EN REALISATIE is dat al wat je nodig hebt. Het is de Allerhoogste God. Maak je geen zorgen over de naam. Van het moment dat je zelf de Allerhoogste God beperkt met een naam, is het een beperkte God. Een oneindige, allerhoogste God zou in staat moeten zijn om alle namen te ontvangen die je kan geven. Als de allerhoogste zegt, “Je zou me niet Shiva moeten noemen, ik ben alleen Krishna,” hoe kan je deze God dan oneindig noemen? Alles dat oneindig is betekent dat het alles omarmt: “Zelfs dat ben ik, zelfs dat ben ik. Ik ben Krishna, ik ben Laksmi, ik ben Boeddha, ik ben Jezus, ik ben Shiva, ik ben Mozes, ik ben Allah, ik ben alles, ik ben God, ik ben een hond, ik ben een rups, ik ben een kakkerlak, ik ben alles.” Ja, als je geest echt denkt dat de kakkerlak de oudste en onbeperkte vorm van God is, als je God aanbidt in de vorm van een kakkerlak, zal je dezelfde voordelen krijgen als iemand die God aanbidt in de naam van Krishna. Ik hoop dat Krishna me vergeeft dat ik dit zeg, maar het is niet het vraagstuk over de vorm van Krishna of de kakkerlak. Achter de naam is het wat je voelt, wat je zoekt. Je kijkt uit naar iets dat zo onmetelijk is, zo oneindig. Gewoon omdat je geest beperkt is, kan je het oneindige niet benoemen zonder een naam, dus geef het eender welke naam die je wil. Een grote heilige zei ooit, “Heer, jij hebt geen naam, je hebt geen vorm, maar we kunnen niet iets verstaan zonder een naam en vorm. Dus hebben we je duizenden namen gegeven en duizenden vormen.” De vorm waar jij van houdt kan voor mij niet van toepassing zijn. Misschien wil ik dezelfde God zien in een andere vorm met een andere naam. Hebben al je kinderen dezelfde naam en dezelfde vorm? Het is zoals jij het benaderd, niet de naam die je gebruikt, niet de vorm die je geeft aan God. Achter de namen en vormen ben je aan het zoeken naar het Oneindige. Hetzelfde met de heilige geschriften. Wanneer je Shaivite geschriften ziet, zullen ze zeggen, “Shiva is de allerhoogste God” Als je Vishnu Tantra geschriften leest zal je zien, “Zonder Shakti (de Goddelijke Moeder), kunnen Vishnu, Brahman, Rudra, al deze jongens niets doen.” Het is je geloof dat telt, niet de naam en vorm. Als je geloof hebt in een steen en zegt, “Dit is de allerhoogste God,” dan wordt dit de allerhoogst God voor jou. Wat je waarneemt is belangrijk. Zonder deze kennis van de waarheid, praten er velen met beperking over de allerhoogste met namen en vormen. In feite zei de grote wijze Acharya Shankara terwijl hij de Heer aanbad, “Vergeef me alstublieft, dit is zinloosheid, Jij bent de hele 115


HOOFDSTUK 7 wereld, ik maak dat Jij hier zit terwijl ik met een lichtje zwaai.” Zelfs terwijl hij dit deed zei hij, “Jij hebt al de klanken van de hele wereld gecreëerd en hier luid ik een kleine bel, vergeef me, alstublieft, door mijn onwetendheid en mijn beperkingen, moet ik dit doen.” Dat is kennis. Ken je beperkingen. “Ik ken mijn beperkingen Heer, door mijn beperkingen geef ik je een naam en een vorm, maar vergeef me omdat ik zelfs geen grotere kan waarnemen dan mezelf. Jij bent oneindig. Hoe kan een eindig wezen het oneindige waarnemen?” Als we de waarheid kennen, zullen we nooit iemand ontmoedigen om eender welke naam of vorm te gebruiken om diezelfde God te aanbidden. 25. Niemand kan me werkelijk zien zoals Ik werkelijk ben, omdat Ik mezelf versluier in maya. Alzo misleid, herkent de wereld me niet als diegene die nooit geboren werd en nooit veranderd. 26. Arjuna, Ik weet alles van elk wezen in het verleden, in het heden en zelfs in de toekomst, doch niemand kent alles over mij. 27. Mensen zijn misleid door aantrekking en afstoting, die alle paren van tegenstellingen voortbrengen. Deze tegenstelingen, Arjuna, onderwerpen alles aan maya bij geboorte. Dit betekent dat misleidde zielen geboren worden met dezelfde misleiding. Op een bepaalde manier toont dit dat zielen die geboren zijn met misleiding moeten geleefd hebben voordat ze zo een misleiding hebben verworven. In het begin tonen baby’s deze misleiding niet, maar als ze opgroeien komen hun samskaras, mentale indrukken naar de oppervlakte zoals ontkiemende zaden die opspruiten en oude bomen die binnenin begraven waren terug naar boven laten komen. De misleiding is veroorzaakt door onwetendheid, tegenstellingen rijzen op, sympathieën en antipathieën. Als je niet misleid wordt zal je geen sympathieën en antipathieën hebben. Op een bepaalde manier kan je zeggen dat de misleidingen de oorzaken zijn voor sympathieën en antipathieën, maar van wat ben je misleid? De waarheid. En wat is de waarheid? Iets permanent, nooit veranderend, altijd daar. Wanneer we de waarheid missen, kijken we naar ervaringen die we kunnen krijgen van de waarheid. Terug, wat is de waarheid? Permanente vrede en vreugde die er altijd is. 116


DE YOGA VAN KENNIS EN REALISATIE De absolute waarheid is vreugde, vrede. Wanneer we misleid zijn vergeten we dat we reeds vreugde hebben, dat we reeds vrede hebben. Dan kijken we naar vrede van dingen buiten onszelf. Als we denken dat bepaalde dingen ons gelukkig gaan maken, houden we van deze dingen. Wanneer we denken dat sommige dingen onze vrede of geluk zullen verstoren, dan houden we niet van deze dingen. Houden van en niet houden van worden veroorzaakt ofwel doordat we vreugde willen hebben ofwel dat deze vreugde niet verstoord mag worden, maar beide van deze houdingen worden veroorzaakt door een gebrek aan kennis dat we altijd reeds vreugde hebben gekend en het hoeft niet van buiten te komen. Niemand kan je gelukkig maken, niemand kan ons ongelukkig maken. Vreugde is altijd in ons aanwezig. Op het moment dat we de waarheid van ons eigen ware Zelf vergeten, zijn we misleid en beginnen we te kijken naar dingen die van buitenaf komen. Dat veroorzaakt houden van en niet houden van. Waarom greep Adam naar het fruit? Omdat hij vergeten was dat hij reeds een beeltenis van God was, dat hij reeds gelukkig was. Omdat hij een beeltenis van God was, hoefde hij het fruit niet om gelukkig te zijn. Maar wanneer hij dit vergat, dacht hij, “Ah, door het eten van dit fruit zal ik wijs zijn omdat het de Boom van Wijsheid is.” Maar je wordt niet wijs door van het fruit te eten. Niets op deze aarde kan je brengen wat je reeds hebt en niets kan het van je wegnemen, als je het zelf niet laat gaan. Jezelf laten gaan is misleiding. Blijf weg van alles dat je vrede verstoord totdat je jezelf realiseert dat niets of niemand deze vrede kan verstoren. Dan hoef je van niets weg te blijven. Je loopt achter niets aan en je loopt van niets weg. Achter dingen aanlopen is houden van, van dingen weglopen is niet houden van. Wanneer je dit realiseert, stop je met lopen. 28. Maar mensen die goed doen bevrijden zichzelf van slecht te doen (zonde) en stijgen zo boven (de misleiding) van deze dualiteiten. Op die manier wordt hun verering aan mij zeer standvastig. 29. Wie zijn toevlucht tot mij neemt – zelfs als ze zich inspannen om te ontsnappen aan de omstandigheden van het ouder worden en dood – zullen Brahman, Atman en karma kennen. 30.

Zij die me zien doordringen in al de 117


HOOFDSTUK 7 elementen van de natuur, die me realiseren als het object van alle vereringen en die verstaan dat Ik de essentie ben van zelfopoffering, zullen zich altijd bewust zijn van mijn aanwezigheid, zelfs op het moment van het lichamelijk sterven. Iedere ziel is potentieel goddelijk. Om die goddelijkheid te realiseren is het uiteindelijke doel. Bereik dit door eender welk doelwit. Gebruik elk etiket dat je wil. Noem jezelf een Joodse jongen of een katholiek meisje, Christen, Boeddhist, of Hindoe, Tantra Yogi of Mantra Yogi of een Integral Yogi. Gebruik eender welk etiket, het geeft niet, maar blijf erbij totdat je het doel hebt bereikt. Eens je dat bereikt hebt, laat je al deze aandoeningen en etiketten vallen. Als je wil behoudt het dan als een soort aandenken. “Dit is de kerk die me leerde lopen.� Steek het in een gouden kistje en behoudt het als een souvenir. Maar je hebt het niet nodig. Aldus eindigt de zevende redevoering van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga, getiteld: De Yoga van Kennis en Realisatie.

118


Hoofdstuk ACHT Yoga van de Absolute Waarheid

1. Arjuna vroeg: Wat is Brahman, de Absolute? Wat is het allerhoogste Zelf (adhyatman)? Wat is karma, heer Krishna? Wat is dit aardse rijk (adhibhuta)? En wat is het koninkrijk van Licht (adhidaiva)? 2. Wat is de essentie van zelfopoffering (adhyajna)? Hoe maakt men een offer? En hoe is het mogelijk om de geest te controleren gedurende de fysieke dood om bewust te blijven van jouw aanwezigheid mijn Heer? 3. De Gezegende Heer zei: Mijn hoogste aard is de onvergankelijke Brahman die leven geeft aan alle dingen en die in individuen woont als het allerhoogste Zelf (adhyatman) Mijn offer dat de oorzaak is dat alle wezens tot leven komen is karma. 4. Het vergankelijke aardse rijk (adhibhuta) is het fysieke lichaam. En de Purusha is het rijk van het Licht en object van alle aanbidding. Alleen Ik ben de essentie van opoffering (adhyajna) die aanwezig is in je eigen lichaam, nobele Arjuna. 5. Als je denkt aan mij op het moment van de fysieke dood, zal je het lichaam verlaten en direct naar mij komen, daar bestaat geen twijfel over. 6.

Een persoon gaat naar daar waar hij

119


HOOFDSTUK 8 aan denkt op het moment van de fysieke dood, Arjuna, omdat zijn geest die richting gevestigd heeft. 7. Daarom, denk constant aan mij en vecht (voor wat goed is)! Als je hart en geest aan mij gegeven zijn, dan zal je zeer zeker direct naar mij komen. Krishna heeft een slimme manier om dingen te doen. Weet dat achter al de verschillende redeneringen het zijn doel is om Arjuna de situatie te laten zien, vecht en loop er niet van weg. Als je de volledige Gita leest, kom je deze hint telkens weer tegen, “Sta op en vecht.” Het onderliggende doel is: vecht je oorlog. Wij zitten allemaal op het slagveld, we moeten constant vechten om het spel te winnen. Het is niet een oorlog die maar een keer moet gevoerd worden. Denk niet dat als er ergens vrede is op de wereldbol dat er vrede in je hart is, de oorlog gaat constant door. Het lichaam en de geest zijn een constant slagveld. Nu en dan herinnert hij er ons aan, “Geef niet op. Vecht met een zuiver verstaan, dan kan je de oorlog winnen.” Hier zegt hij opnieuw, “Hou altijd je hart en je gedachten in mij geabsorbeerd, dan zal je zeker tot mij komen.” “Het is zeker,” zegt hij, “dat je naar mij zult komen.” Vergeet niet wat dit betekent. Krishna is geen persoon. Hij is een ervaring, de ervaring van rust en vrede. Dat is God. Het is vrede die tegen je zegt: “Onthoud je doel van perfecte vrede en vecht je oorlog, dan zal je uiteindelijk in vrede zijn.” We kunnen allerlei namen, vormen en symbolen gebruiken, maar we zouden moeten onthouden dat vrede onze God is. We kunnen het niet vinden tenzij we het leven bekijken met een goed begrip. De Heer zegt, “Ik kan je oorlog niet voor je voeren. Ik kan je enkel leiden in het gevecht.” Als Heer Krishna alles kon doen, zou hij deze verzen niet tegen Arjuna zeggen. Als Hij gewoon deze oorlog wilde winnen, kon hij Arjuna gewoon genegeerd hebben en gewoon even met de vingers geknipt hebben: “De oorlog is over.” Hij heeft zeker geen Arjuna nodig om te vechten in de oorlog, maar het is zijn oorlog niet, het is die van Arjuna. Krishna kan de oorlog voor Arjuna niet uitvechten. Als jij iets verkeerd eet en je krijgt maagklachten, moet ik dan naar de dokter gaan? Soms denken mensen, “Ah die persoon weet alles en kan alles. Als hij zegt dat het goed gaat, ben ik meteen in orde.” Het is als vragen aan mij om de pil te nemen voor jou. We moeten ons 120


YOGA VAN DE ABSOLUTE WAARHEID karma onder ogen durven zien, onze fouten. Als we ergens een fout maken, moeten we soms de prijs ervoor betalen en dat vraagt tijd. Het kan niet zomaar gebeuren. Als ik de capaciteit had om je zomaar te veranderen, zou ik het doen. Soms kan ik die mogelijkheid hebben en toch zou ik het niet doen. Klinkt dit als een tegenstrijdigheid? Maar als ik het doe, ben ik het die het doe, niet jij. Wat je gedaan hebt moet je ongedaan maken. Ik moet het niet ongedaan maken. Als ik het ongedaan maak leer jij de lessen zelf niet en je kan op die manier niet verdergaan. Je moet je eten verdienen. Het vraagt tijd en geduld. Hier werkt het ware geloof en geeft wonderen, maar geef geen tijd en beperkingen aan je geloof. Soms komt een student naar mij toe en zegt, “Swamiji, ik zal twee maanden geloof hebben in jou, als er binnen deze twee maanden niets is gebeurd, ga ik uitkijken voor iemand anders.” Is dat geloof? Nee, maar dit is het: “Ik heb gewoon geloof in jou, dat is alles, neem je tijd, zelfs al ben ik niet genezen, ik zal nog steeds geloof in je hebben.” Als dat soort geloof werkelijk daar is, dan ben je ogenblikkelijk genezen. Anders is het geen geloof, maar een zakenovereenkomst. Maar met onbeperkt geloof is niets moeilijk. Al de belemmeringen gaan weg als je dat hebt. Dat is het wat het betekent wanneer Krishna zegt, “Met volledig geloof in mij, sta op en vecht om te bereiken.” Je moet vechten om de vrede te ervaren. Tot dan, zal waar je ook gaat de oorlog je volgen. Je karma is zoals een schaduw. Je ontsnapt er niet aan. Vele Hindoes gaan naar de Ganges. Zij hebben geloof in de heilige rivier, anders zouden ze niet zoveel geld spenderen en duizenden kilometers reizen. Nadat ze naar Benares gereisd zijn, duiken ze in de Ganges om hun vroegere zonden weg te wassen. Na deze duik zouden ze moeten voelen dat al hun zonden weggewassen zijn en dat ze volledig vrij zijn, maar sommige mensen komen eruit en zijn nog steeds bang voor dezelfde fouten die ze vroeger gemaakt hebben. Deze mensen zijn bevreesd voor het karma uit het verleden. Zie je het? Zij hebben een vreselijk karma begaan, dan gaan ze naar daar om te baden. Nadat ze gebaad hebben komen ze eruit maar ze hebben nog steeds het vertrouwen niet; Dit betekent niet dat de Ganges maar iets gewoons is. De Ganges is heilig. Van het ogenblik dat ze in de Ganges stappen, blijft hun karma op de oever staan, zolang ze in de Ganges staan is er geen karma, maar van het ogenblik dat ze eruit komen, komt hun karma terug, gewoon omdat ze geen totaal geloof hebben.

121


HOOFDSTUK 8 Dit komt omdat de geest van zo een mensen nog steeds niet zuiver zijn. Het is onmogelijk om een waar geloof te hebben in een onzuivere geest. Geloof leeft alleen in een totaal zuivere geest. Anders wordt het zaad gezaaid in een veld waar het niet wil groeien. Wat is er mis met het veld? Twijfel. Twijfel vernietigt geloof. Zelfs een klein beetje twijfel is genoeg om geloof te vernietigen. Men moet een geloof ontwikkelen waar geen plaats is voor twijfel. “Zelfs de minste twijfel is genoeg om je geloof totaal te ruïneren,” zegt de Heer Krishna. Ons doel is groot. Als we werkelijke zoekers zijn, zouden we niet moeten denken dat dit gewoon een klein leuk spelletje is. We zouden het moeten opnemen als een serieuze zaak. Anders verspillen we gewoon onze tijd en blijven we het uitstellen. “Daarom denk te allen tijde alleen aan mij en vecht.” 8. Als je geest niet afdwaalt of naar iets anders zoekt, Arjuna, omdat je hem standvastig en eenpuntig gericht hebt gemaakt door geregelde yogabeoefening, wanneer je dan mediteert op de allerhoogste luisterrijke Purusha (Heer) ervaar je Hem. 9. Denk onophoudelijk aan de Kenner, de oorsprong van alle dingen, de hoogste koning, die subtieler is dan antimaterie en die toch alles handhaaft, wiens vorm voorbij alle gedachten is en die voorbij de duisternis is en even vanzelfsprekend is als de zon. 10. Wie alzo oprecht mediteert op de opperste Heer (Purusha) met devotie en aan geest die standvastig gegroeid is door het beoefenen van yoga, zal gedurende de tijd van het fysieke sterven in staat zijn om alle vitale energie (prana) te richten naar de wenkbrauwchakra en zal God realiseren. 11. Zonder veel woorden zal Ik je vertellen over de realiteit. Dit is bevestigd door diegene die de essentie van de heilige geschriften kennen. De eeuwige waarheid kan ervaren worden door diegene die leert controle te krijgen over hun geest, afstand doet van alle persoonlijke gehechtheden en alleen dorsten naar Brahman. 122


YOGA VAN DE ABSOLUTE WAARHEID 12. Dit is de effectieve yoga techniek: op het moment dat je het lichaam verlaat, trek je jezelf mentaal de aandacht van poorten van het lichaam in het hartgebied en vandaar richt je de prana in het hoofd. Sluit de poorten van het lichaam. Volgens de Hindoe geschriften is het lichaam een stad met negen poorten. Je kan binnen- en buitengaan langs deze poorten. Elke opening is een poort: de mond, neus, oren, enz. Dan trekt hij zich terug in het hart en vervolgens in het hoofd. Dit betekent dat je met alle devotie de prana naar het hoofd laat opstijgen. 13. Zeg dan luidop of denk het heilige woord OM, dat de manifestatie is van Brahman en je zal je lichaam verlaten en het hoogste doel bereiken. Als je dit kon doen op het allerlaatste moment, zou het niets geven wat je vroeger allemaal gedaan hebt. Je zou het allerhoogste doel bereikt hebben. Maar het probleem is dat je dit niet kan doen op je laatste moment tenzij je voorbereid bent. Je kan zeggen, “De swami heeft gezegd dat ik van alles mag genieten tot op het laatste moment.” Maar wie ben jij dat je zou weten wanneer je laatste moment daar is? Zelfs als je het zou weten, zou je volledig verstoord kunnen worden op dat moment. Het is zoals het voorbeeld van Ramakrishna van de getrainde papegaai. Je kan je papegaai leren om de mooie mantra “Rama, Rama, Rama, Rama,” te herhalen, maar zelfs als de papegaai “Rama, Rama…” herhaalt, als er een kat erop springt, hoor je onmiddellijk de papegaai schreeuwen. Wat gebeurde er met Rama? Tenzij je een constante, bewuste herinnering ontwikkelt zal je het vergeten op het belangrijke moment. Vele mensen herhalen alleen met hun lippen. Dat is lippendienst. Het komt niet van het hart? Het is gewoon mechanisch. Een ander verhaal illustreert dit punt. Eens gingen “Dhr. en Mvr. Shiva” een uitstapje maken in hun jumbojet. Heer Shiva en Mevrouw Parvati hadden een aangename vlucht, maar Parvati keek naar beneden en zag een arme blinde man alleen wandelen terwijl hij de heilige namen van de Goden en Godinnen aan herhalen was: “Amba, Shiva, Amba, Shiva…” Amba betekend Moeder. Hij aanriep God als vader en moeder samen. Wanneer de Godin Parvati dit zag dacht ze natuurlijk met haar moederhart, “O mijn arme zoon.” En ze zei tegen Shiva, “Heer, heb je mijn arm kind gezien?”

123


HOOFDSTUK 8 “Ja,” zei Shiva. “Kunnen we hem niet helpen? Hij roept ons constant aan. Kunnen we hem zijn zicht niet geven zodat hij de weg kan zien en gemakkelijker zou kunnen lopen?” “Wel mijn liefste, het is niet zo dat ik een harteloze persoon ben, maar het ligt niet mijn handen om hem dat te geven, hij moet er klaar voor zijn. In zijn vorige leven heeft hij nooit medelijden gehad met gehandicapte mensen, dus is hij deze keer blindgeboren. Hij gebruikte zijn ogen nooit om naar zuivere dingen te kijken. Zijn ogen keken alleen maar naar ongewenste dingen, dus verloor hij deze keer zijn zicht. Nu zuivert hij zijn karma uit.” “Ach, dat is filosofie,” zei Parvati. “Als je werkelijk wilde kan je hem zeker helpen.” “Ja schat, maar ik kan niets doen tegen zijn karma. Het is niet in mijn handen. Als je voorbestemd bent voor iets door je eigen karma, kan zelfs God je niet helpen. Gods wet is dat te geven wat het resultaat is van je daden. Het is zoals een harde stenen muur: als je ernaartoe gaat en ertegen leunt is het goed, als je er tegenaan loopt met je hoofd zal je zeker een buil krijgen. Zou je dan zeggen, ‘Waarom heb je me deze buil gegeven?’ De muur kan niets doen. God is even neutraal. Dus kan ik niets doen tegen de goddelijke wet.” “Ja, dat is allemaal wel goed mogelijk maar ik ben wel geroerd door zijn toestand. Mijn hart doet pijn. Doe alstublieft iets.” Terwijl ze zo aan het discussiëren waren zag Parvati dat de blinde naar een diepe put liep. “Kijk! Binnen enkele meters gaat hij in die put vallen. Stop hem alstublieft of geef hem een visioen, ik kan het niet zien.” “Goed, liefje, maar jij bent het die alles geeft. Jij bent het die alles in energie omzet. Jij bent de moeder. Jij hebt het kinderhart. Jij hebt dezelfde kracht als ik, misschien zelfs nog een beetje meer. Jij weet dat. Jij bent diegene die hem kan zegenen. Zie je hij roept, ‘Amba, Amba, Amba.’ ” “Nee. Je tracht je eruit te praten. Ik kan het niet doen zonder je toestemming. Zelfs al wilde ik het zelf doen, zou ik je raad vragen. Weet je niet dat we getrouwd zijn? Ik wil niet dat het later enige spanning in onze relatie creëert. Tenzij je het zegt, zal ik het niet doen.” “Goed, schat, laten we tot een compromis komen.” 124


YOGA VAN DE ABSOLUTE WAARHEID “Vlug, vlug, hij kan er elk moment in vallen!” “Maak je geen zorgen. We kunnen hem elk moment helpen, zelfs als hij erin valt kunnen we hem redden. Wij hebben die mogelijkheid. Nu zegt hij ‘Amba, Shiva, Amba, Shiva’ onze beide namen. Laten we nu afspreken. Wanneer hij valt en hij zegt ‘Amba’ ga jij hem opvangen. Als hij ‘Shiva’ zegt doe ik het. Oké?” “Dat lijkt me eerlijk, wees nu klaar.” Beiden waren zorgvuldig aan het kijken om te zien wie van beiden de devotee zou redden, maar wanneer de man viel schreeuwde hij “Aieoooooo” Noch “Amba”, noch “Shiva.” Shiva en Parvati keken naar elkaar. “Ben jij ‘Aieooooo’? “Nee, ben jij het?” Dit is de test van een devotee. Gebeden zijn zoals een mantra. Wanneer iets werkelijk verstorend is zetten mensen vaak hun gebeden opzij en gaan naar een rechter of iemand om hen te helpen. Zij denken niet aan God. Gebeden moeten oprecht zijn? Zij zouden uit het hart moeten komen. Alleen dan worden ze verhoord. Het is daarom dat devotie volledig eenpuntig moet zijn. Als je zegt dat je werkelijk op God vertrouwt, vertrouw dan werkelijk op God. Laat alles gebeuren, er mag komen wat wil, je vertrouwd op Hem. Misschien heb je de woorden van Tennyson gelezen: “Meer dingen hebben gewerkt door het gebed dan de wereld ervan kan dromen.” Omdat je in het gebed aan het mediteren bent, ben je eenpuntig gericht. Je steekt er alles in. Dat is Yoga. In deze 12e en 13e sloka van hoofdstuk acht, zegt de Heer Krishna zeer duidelijk hoe je moet mediteren, hoe diep je zou moeten gaan en waar je de prana naartoe zou moeten richten. Het zou naar boven gericht moeten worden. De adem zou naar boven moeten gaan. Het zou de bovenkant van het hoofd moeten raken. Het is ook belangrijk dat de OM-klank of je eigen mantra de bovenkant van je hoofd raakt, terwijl de concentratie of het gevoel in het hart zou moeten zijn. 14. Het is gemakkelijk om me te bereiken, Arjuna, voor de yogabeoefenaar, die standvastig oefent, die constant aan mij denkt en geen grotere gehechtheden heeft. Hij zegt, “Ja, mijn lieve Arjuna, wie mij constant in zijn of haar hart draagt zonder verstoord te worden door iets anders, krijgt mij 125


HOOFDSTUK 8 altijd gemakkelijk.” Het is een belofte. Het enige probleem is hoe je constant op Hem moet denken. De sleutel van het verstaan wat constant denken aan God betekent. Het is niet zo dat je ergens in een hoekje moet gaan zitten en constant aan Hem denken. In de plaats hiervan wees betrokken in het dagelijkse leven en voel dat je alles doet als een offer aan Hem. Dat is een manier. Of voel dat alles gedaan wordt door Hem door jou als een instrument, wat een iets hoger niveau is. Met het individuele bewustzijn kan je voelen dat je de dingen doet, maar op de achtergrond van de geest blijf je weten, “Zonder dat hogere bewustzijn kan ik nietsdoen. Dus, ik ben alleen maar een instrument gemaakt om betrokken te raken bij diverse activiteiten.” Dat is de beste manier om God constant te herinneren. Herinner dat hogere bewustzijn. Dan denk je zelfs niet aan alles op te offeren aan God. Zo een offer komt alleen als je denkt, “Ik heb dit gedaan en nu offer ik het aan Jou.” Je kan denken, “Ik heb een heerlijke maaltijd gemaakt en nu offer ik het op aan Jou.” Het is goed, je kan het op die manier doen, maar het betekent dat er nog steeds een beetje ego bij betrokken is. De beste manier om te blijven herinneren dat zelfs de capaciteit om eten te maken, om alles te doen, van God komt. Zonder Hem beweegt er niets. Er is een mooi gezegde in het Sanskriet en ook in Tamil: “Zonder Hem zou zelfs geen atoom bewegen.” Dat betekent dat zelfs atomische energie, zelfs de kleinste bewegingen in deze kosmos gebeuren door toedoen van het Opperste Bewustzijn. Als dat bewustzijn niet aanwezig was, zou er niets bewegen. Door deze waarheid altijd te herinneren, herinneren we God altijd: “Heer, ik doe niets, jij maakt dat ik alles doe.” Maar als ik zeg dat zonder het kosmisch bewustzijn dingen niet zouden bewegen, laat het een indruk na dat waar er geen beweging is, geen energie, dat daar geen bewustzijn is, al was het een vacuüm. Hoe kan je dan een kosmisch bewustzijn, een alomtegenwoordigheid zijn? In realiteit is er zelfs daar waar totaal geen beweging is bewustzijn, maar het is niet actief. Op een bepaalde manier is het slapend, potentieel aanwezig. Er is zelfs bewustzijn in de inerte deeltjes van levenloze dingen, ze functioneren alleen niet. De grote heilige Ramalinga Swamigal zong het vroeger, “Heer, Jij voedt mij, en ik ben gevoed. Jij maakt dat ik slaap en ik slaap. Jij laat mij zien en ik zie. Jij maakt mij gelukkig en ik ben gelukkig. Jij laat me bewegen zoals een pop en niet alleen mij het hele 126


YOGA VAN DE ABSOLUTE WAARHEID universum is Jouw pop. Geef me je zegen om deze waarheid altijd te onthouden.” Het voordeel van God altijd te onthouden op deze manier is dat het je ego niet versterkt. Als je herinnert dat alles wat je doet een handeling van God is dan zal je niet denken, “Ik heb dit gedaan, dat is mijn prestatie.” De “Ik, mij, mijn,” worden volledig vernietigd, wat heel het doel is achter wat de Heer Krishna zegt, “Denk constant aan mij, omdat Ik diegene ben die alles doet.” Hij bedoelt niet, “Ik ga gelukkig zijn omdat je aan me denkt en als je niet aan me denkt ben Ik verschrikkelijk teleurgesteld.” Nee, Hij zegt dat het ten voordele is van jou: “Weet dat Ik degene ben die achter alles het werk doe, Ik ben diegene die je hier gezonden heeft, Ik ben het die je terughaalt en Ik ben het die je elk moment instandhoudt. Zelfs de lucht die je inademt komt in en uit Mij. Onthoud dat.” Dat is de essentie van deze zeer mooie sloka. 15. Zij die naar mij komen zijn grote zielen. Ze hebben zichzelf zo geperfectioneerd dat het onnodig is om nogmaals geboren te worden op dit sterfelijk en pijnlijk niveau. 16. Elk wezen in het universum keert terug naar niets, Arjuna, zelfs Brahman, het creatieve functioneert door mezelf. Alleen diegene die mij realiseert transcendeert leven en dood. 17. Wie de dag en nacht van Brahma, die letterlijk duizenden eeuwen blijven duren (yugas) begrijpt, die persoon kent werkelijk dag en nacht. 18. Als de kosmische dag (van Brahma) aanbreekt rijzen alle manifestaties uit de ongemanifesteerde staat en wanneer de nacht komt, wordt alles opnieuw samengebracht in de eenheid van het ongemanifesteerde. 19. De creatie in al zijn oneindige variëteit herrijst herhaaldelijk, Arjuna en wordt natuurlijk terug opgenomen in de eenheid bij het aanbreken van de nacht, zij manifesteren zich terug als gescheiden vormen bij het aanbreken van een nieuwe dag. 20.

Achter deze gemanifesteerde en on127


HOOFDSTUK 8 gemanifesteerde staten, is er echter een andere ongemanifesteerde, eeuwige realiteit die blijft voortgaan voor altijd wanneer al het andere vergaan lijkt. Hij spreekt over de gemanifesteerde en ongemanifesteerde staat. De ene is dynamisch, de andere is potent, of ongemanifesteerd. In deze sloka zegt Hij dat achter de potente of ongemanifesteerde staat er nog veel meer is. Dit betekent dat je mentaal iets van het ongemanifesteerde alleen tot op een bepaald punt begrijpt, maar denk niet dat dat alles is, er is nog veel meer. Niet lang geleden is er in de wetenschappelijke wereld een ruimteschip omhooggeschoten om foto’s te nemen en die kwamen terug. Toen zagen ze dat achter dit Sterrenstelsel nog vele andere Sterrenstelsels zijn. Voor de eerste keer waren ze in staat om het wetenschappelijk te bewijzen. Daarvoor waren ze alleen maar aan het gissen. Nu hebben ze foto’s van de nieuwe Sterrenstelsels. Het is in overeenstemming met deze sloka. De ongemanifesteerde staat is een manier om te zeggen dat we alleen een beperkt aantal kunnen begrijpen omdat de geest redelijk beperkt is. Denk niet dat het ongemanifesteerde verwijst naar een beetje meer dan dat. Er is zoveel meer. In deze sloka zegt hij, “Ik ben zo onmetelijk, oneindig.” Zelfs wanneer al het andere oplost, de essentie, dat oneindige bestaan, vergaat nooit. Wat betekent dit, “Al het andere vergaat terwijl de eeuwige ene nooit vergaat?” Op een andere plaats in de Bhagavad Gita zegt hij, “Wat is, zal altijd zijn, wat niet is, was er nooit.” Elke keer dat iets bestaat betekent dit dat het er is, dat het er was en dat het er altijd zal zijn. Alles is onsterfelijk. Alles is onvergaanbaar. Dit boek zal nooit vergaan. Het papier vormt dit boek. Als je er bladeren uitscheurt en je scheurt het in kleine stukjes, kan je het geen boek meer noemen. Het boek wordt stukjes papier. Steek het in brand en je krijgt as? In normale taal zeggen we dat “Het boek vernietigd is,” maar in werkelijkheid heb je niets vernietigd. Alleen het woord “boek” is er niet meer. Alleen de vorm blijft veranderen. Dat is de waarheid. De originele essentie is er altijd. Je creëert er een nieuwe vorm uit en geeft het een nieuwe naam. Eens je van die vorm afscheid neemt, gaat de naam ook weg. Naam en vorm komen en gaan, maar de essentie erachter is permanent. Dus zie je het onvergankelijke en het vergankelijke, het onverwoestbare en het verwoestbare. Wat vergankelijk is komt en gaat. Het wordt gecreëerd en vernietigd. Ertussen kan het misschien even blijven 128


YOGA VAN DE ABSOLUTE WAARHEID voor een korte tijd. Dus is er creatie, behoud en vernietiging. Al deze fenomenen gebeuren op een manier bovenop de essentie. Het gehele universum is gemaakt van bewustzijn, of energie, die verschillende vormen aanneemt. Om het verschil te maken tussen de ene vorm en de andere geef je verschillende namen. Een moeder en vader geven het leven aan een paar kinderen. Wanneer de moeder een van de kinderen wil roepen kan ze dan zeggen, “Kind, kom hier?� Hoe zullen de kinderen weten wie er moet komen? Zij geeft verschillende namen om hen te identificeren, gewoon om het gemak om hen te roepen of om ze aan te wijzen. Om die reden geven we verschillende namen aan verschillende vormen, maar in essentie zijn ze allemaal kinderen. Op dezelfde manier is de ganse kosmos niets anders dan een groot bewustzijn, super bewustzijn of super energie, maar als het gewoon als energie blijft, is er geen plezier in het leven. Dus neemt het bewustzijn verschillende vormen en namen aan voor een leuke interactie. Wanneer we goed interageren hebben we plezier. Als we dat niet hebben vechten we. Soms zijn beiden nodig. De namen en vormen zijn vergankelijk, de essentie onvergankelijk. Dat is het wat deze sloka ons tracht te leren.

is

21. Deze ongemanifesteerde realiteit, die eindeloos en onverwoestbaar is, is mijn eigen aard, het is het allerhoogste doel. Diegene die dit gerealiseerd heeft is thuisgekomen, blijft bij mij en hoeft nooit meer terug te gaan naar de afgescheidenheid. 22. Je kan deze hoogste staat ervaren Arjuna, met een standvastige, eenpuntige devotie op de Allerhoogste Ene, in wie de ganse creatie bestaat en die in alle wezens doordringt. 23. Nobele Arjuna, nu zal ik je de twee paden van de ziel uitleggen op het moment van de fysieke dood. De ene leidt naar hergeboorte, de andere naar bevrijding. 24. Als een yogi die de realiteit kent zijn lichaam verlaat gedurende de zes maanden van de noordelijke passage van de zon, dat het pad is van licht, vuur, dag en de heldere twee weken van de maan, gaat hij direct naar 129


HOOFDSTUK 8 Brahman (absolute eenheid). 25. Als een yogi zijn lichaam verlaat gedurende de zuidelijke passage van de zon, dat het pad van de haas is, nacht en de donkere twee weken van de maan, passeert de ziel door het licht van de maan naar een fysieke hergeboorte. 26. Deze twee paden van licht en duisternis blijven voor altijd in deze wereld. De ene leidt naar bevrijding, de andere naar hergeboorte. 27. Iedereen die deze twee paden kent, zal nooit meer verward worden. Als u volhardt in de studie en beoefening van yoga, Arjuna, zal je dit begrip bereiken. 28. Er zijn zeker vele voordelen van het bestuderen van de geschriften, onzelfzuchtige dienstbaarheid, het aanvaarden van strengheid en het geven van liefdadigheden, maar als je yoga beoefent en het licht en de duisternis begrijpt, je stijgt boven alle verdiensten uit en behaald de hoogste en originele woonplaats. Alzo eindigt de achtste bespreking van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga getiteld Yoga van de Absolute Waarheid.

130


Hoofdstuk Negen Yoga van de Vorstelijke Wetenschap en het Koninklijk Geheim

D

it hoofdstuk is de vorstelijke wetenschap en het koninklijk geheim. De naam werd gegeven om een interesse te creëren: “O, een geheim! Zeg het me alstublieft.” Alles wat geheim is creëert een nieuwsgierigheid. Als ik tegen je praat maar ik houd de hele tijd mijn vuist gesloten zal je na een tijdje zelfs niet meer luisteren naar wat ik zeg. “Sinds hij aangekomen is heeft hij zijn hand niet geopend, wat houdt hij in godsnaam vast?” Het is een koninklijk geheim. Het is daarom dat bepaalde geschriften ook geheimgehouden worden. Je vraagt je af, “Wat is het? Ik wil het weten maar ik kan het niet totdat ik geïnitieerd ben.” Vele dingen zijn zo. In sommige culturen ziet niemand het gezicht van de bruid totdat ze in de trouwzaal komt. Dan zal iemand voor de eerste keer haar gezicht zien. Alles wat geheim is zou ook een beetje geheimgehouden moeten worden. Geheim en vertrouwelijk gaan samen omdat iets dat waardevol is, je niet simpelweg hier en daar kan laten vallen. Je kan een valse diamant overal achterlaten, zelfs op de wastafel in de badkamer, maar een echte diamant laat je zo gemakkelijk niet achter. Je draagt hem zelfs niet elke dag, alleen op speciale gelegenheden. Je doet de ring aan, gaat naar het feest, komt terug thuis en plaatst de ring terug in de fluwelen doos en doet hem terug in de kluis. Waarom? Het heeft teveel waarde. Iets goedkoop is verkrijgbaar op de straat of op de bank in het park, maar iets van grote waarde is geheim. Het meest waardevol ding is de waarheid of wijsheid. Zo een parels zijn er niet om ermee uit te pakken en te vertrappelen. Zelfs een mantra wordt niet openlijk gegeven aan mensen en het is daarom dat dit hele hoofdstuk de vorstelijke wetenschap en het koninklijke geheim wordt genoemd. Voor de koninklijke weg betaal je een 131


HOOFDSTUK 9 hoge prijs. Nu zou ik hier openlijk over vertellen? 1. De gezegende Heer zei: Omdat je geloof niet ondermijnd is door het foute zoeken, zal ik je nu de meest diepgaande geheimen openbaren. Wanneer je deze kennis combineert met persoonlijke realisatie zal je compleet vrij zijn van zelfs de ergste wandaden. 2. Dit is het koninklijk geheim, de koninklijke wetenschap, de allerhoogste zuiveraar. Rechtvaardig en onvergankelijk, kan het direct worden gerealiseerd. 3. Diegene zonder oprecht geloof (shraddha) in dit dharma zal zich niet realiseren wie Ik ben, Arjuna en moet daarom terugkeren naar de sterfelijke wereld van dood na de dood. 4. Ongemanifesteerd doordring Ik het hele universum. Alle wezens bestaan in mij, doch ben Ik niet in allen van hen opgenomen. De Heer spreekt van Zijn ware aard. Hij zegt, “Alles is mijn manifestatie, alles komt uit mij, maar er is nog veel meer over van mij. Het is daarom dat Ik niet opgenomen ben door hen. Ik ben onbegrensd. Wat je ziet is maar een fractie van mij, een tijdelijke expressie.” Denk aan een pottenbakker die zegt, “Denk niet dat alle klei die ik heb opgemaakt heb voor die paar potten die ik gemaakt heb, ik heb nog veel meer over.” En natuurlijk zijn wij niet instaat om alles te zien en dan te zeggen, “Ja, ik heb Hem gezien.” Het is onmogelijk. Wij zien alleen maar een van Zijn manifestaties, proef ervan en zeg, “Door dit klein deel te ervaren versta ik het geheel.” 5. Zie nu het mysterie van mijn goddelijke Yoga: Alle schepsels bestaan in de werkelijkheid niet in mij. Alhoewel, ik alles wat bestaat voortbreng en ondersteun, ben Ikzelf niet in hen aanwezig. 6. Alle creatie beweegt in mij, zelfs als de grote winden hierheen gaan en zij rusten 132


YOGA VAN DE VORSTELIJKE WETENSSCHAP EN HET KONINKLIJK GEHEIM eigenlijk in vrede (akasha). 7. Op het einde van een kalpa (cyclus van eons), keren alle schepselen terug naar mijn prakriti. Ik genereer ze allemaal terug naar mij, Arjuna aan het begin van de volgende kalpa. 8. Door het bezielen van mijn prakriti, creëer ik herhaaldelijk de oneindige variatie van alle wezens die een subject zijn naar de regel van mijn aard. 9. Ikzelf ben niet beïnvloed door deze handelingen (van mijn prakriti) omdat Ik er getuige van ben met een zuivere afgescheidenheid. 10. Door mijn aanwezigheid, genereren de elementen van de natuur alles dat stilstaat en alles wat beweegt en alzo, Arjuna, draait de wereld. Lang voor de wetenschappers dit verstonden, zei Heer Krishna dat de wereld draait en de Heer legt uit dat Hij de oorzaak ervan is. En toch is Hij tegelijkertijd er ook de getuige van. Hij is de oorzaak van alle werelden en Hij is de getuige van de gemanifesteerde wereld, degene die een oog werpt op alles en alles overziet. Normaal is de opzichter diegene die alles ziet en toch is hij er niet in betrokken. Als hij er in betrokken zou zijn dan zou hij niet kunnen zien. Als wij er deel van uitmaken dan zou hij ons niet kunnen zien, maar hier is de Heer er een deel van en tegelijkertijd staat Hij erbuiten. Hij is in en uit. Of Hij overschouwt Zichzelf. Is het teveel filosofie en theorie? Het is goed om te weten dat er een toezichter achter de bewegende en onbeweeglijke natuur is. God is een grote magneet, hij is er gewoon, terwijl al het metaalvijlsel (de gerepresenteerde natuur) rond hem draait. Hij beweegt niet, maar Hij maakt dat elk onderdeel beweegt. Wij kunnen zijn voorbeeld kopiëren. Zonder onze vrede te verliezen kunnen we onszelf zien rondlopen, gewoon voor het plezier, maar in ons geval vergeten we het ongelukkig genoeg dat we de zuivere, ongeaffecteerde getuige zijn. In de plaats hiervan identificeren we ons met het deel dat rondloopt, het lichaam en de geest en dat veroorzaakt de problemen. Het is daarom dat het goed is om altijd de toezichter te zijn van alles. Stijg boven alles 133


HOOFDSTUK 9 uit en kijk er neutraal naar. 11. Dwaze mensen kijken niet voorbij de fysieke verschijning. Alzo overzien ze mijn ware aard die de Heer van alles is. 12. Alzo verward door zelfpreoccupatie (ego), is hun kennis oppervlakkig, hun leven is rampzalig vol verkeerd doen en hun werk en hoop zijn allemaal nutteloos. 13. Maar grote zielen (mahatmas) hebben mijn ware aard gezien en nemen er hun toevlucht in. Zij realiseren dat Ik de bron ben van alles en ze eerbiedigen mij met een eenpuntige devotie. 14. Omdat ze naar het hoogste streven met een onafwachtende volharding, is hun voornemen standvastig. Zij blijven bij hun eden en buigen eerbiedig voor mij. Vervuld met devotie, bezingen zij constant mijn glorie. 15. Anderen, op het pad van jnana (wijsheid), aanbidden mij door de vruchten van hun kennis aan te bieden. Alzo houden ze me beiden als de Ene en de velen, waar ze ook kijken zien ze mijn gezicht. 16. In religieuze handelingen, ben Ik het ritueel zelf, het offer en het offeren. Ik ben het meest krachtige kruid en het heilige geluid (mantram). Ik ben ook het zuivere offeren, het vuur waarin het geofferd wordt en diegene die het verkrijgt. 17. Ik ben de vader en de moeder van het ganse universum en ik ben ook de oudste grootvader. Ik ben diegene die je het resultaat van je handelingen (karma) geeft. Ik ben wat gekend moet worden. Ik ben de zuiveraar, de OM-klank en Ik ben de heiligste geschriften. “Het geheim is dat Ik de vader en de moeder van de wereld ben. Ik ben de schatmeester en de grootvader. Ik ben nobel, de zuiveraar. Ik ben OM. Ik ben ook alle vier de Veda’s, Rig, Yahur, Sama. Ik ben je vader, moeder, vriend. Ik ben een pop, Ik ben je Batman speelgoed.” 134


YOGA VAN DE VORSTELIJKE WETENSSCHAP EN HET KONINKLIJK GEHEIM Neem het niet altijd te letterlijk. De geest van de sloka is: Ik ben alles, Ik ben je vader, moeder, vriend, broer, zuster. Als je mij vijand noemt goed dan ben Ik je vijand ook. Omdat Ik diegene ben die naar jou komt in de verschillende vormen. Rig, Yahur, Sama zijn de eerste Veda’s. “Ik ben alles, al de elementen. Vuur, water, lucht, aarde.” Het betekent, “Ik ben al de kwaliteiten, zelfs dat van een ezel of een hond.” Al deze kwaliteiten behoren tot God. Hij is de politie, Hij is de dief. Het zijn niet alleen de meest nobele kwaliteiten die tot Hem behoren. Als er alleen nobele kwaliteiten tot God behoorden, wie heeft dan de verachtelijke kwaliteiten? Waar komen zij vandaan? Hebben ze een fundatie zonder God? Nee. God is beide het goed en het kwaad. Alle kwaliteiten zijn Goddelijk. Zelfs in devotionele geschriften zie je soms dat ze zeggen, “God in de vorm van lust, mijn groeten aan Jou. God in de vorm van boosheid, mijn groeten aan Jou. God in de vorm van een dief, mijn groeten aan Jou.” Je zal zien dat Hij een beetje verder in de Gita zegt, “Onder de gokkers, ben Ik de beste gokker.” Waar je uitmuntendheid ziet in eender welk gebied, zijn deze uitmuntendheden de manifestaties van God. De minder dan uitmuntende kwaliteiten zijn nog steeds God, maar ongemanifesteerd. In de hoogste Veda’s wordt het verstaan van God Triguna Rahitam genoemd, of voorbij de drie guna’s: sattva, rajas en tamas. Alles is een combinatie van sattva, rajas, tamas en hun vermenging, maar God staat boven dit alles. Sattva – neutraal. Rajas – kan misschien liefhebben. Tamas – haat, het tegenovergestelde, zoals dag en nacht. Sattva is het evenwicht. Terwijl deze drie kwaliteiten zich tegelijkertijd uitdrukken staat God boven deze kwaliteiten, doch niet geaffecteerd door eender welke van hen. 18. Ik ben het doel. Ik handhaaf alles; Ik ben de Heer, de getuige, de verblijfplaats, de schuilplaats, de vriend, het begin en het einde. Ik ben de fundatie, het oneindige schathuis en het onverwoestbare zaad (van de Creatie). 19. Ik ben hitte. Ik ben diegene die regen geeft of tegenhoudt? Ik ben beide onsterfelijkheid en de dood. Ik ben ook wat is en wat niet is. Hoe is het mogelijk? Hij zegt, “Ik ben onsterfelijk en ik ben ook de dood.” Zie je de contradictie? “Ik ben wat is en wat niet is.” Dit betekent allemaal dat Hij diegene is die boven al deze dualistische uitdrukkingen staat. Als God alleen maar eenzijdig was, zou er niets anders zijn, omdat het al geconditioneerd is. 135


HOOFDSTUK 9 Denk aan zachte klei. Omdat het volledig ongeconditioneerd is kan je ermee maken wat je wil, speelgoed, potten, platen, maar als het reeds een vorm had van zichzelf zou je erop die manier iets van kunnen maken? Nee. Alleen aan het vormloze kan een vorm gegeven worden. Alleen aan het naamloze kan eender welke naam gegeven worden. Alleen het ongeconditioneerde kan in eender welke conditie gebracht worden. Het is daarom dat Gods liefde ongeconditioneerd is. Het is niet geconditioneerd, dus hangt het altijd af van onze benadering. Als we Hem liefhebbend benaderen, zullen we geliefd worden. Als we God vereren als licht, zullen we licht krijgen en verlicht worden. Maar als we zeggen tegen de vlam op het altaar, “Ik heb je hier niet graag, ik ga je op zolder tegen het dak zetten,” zal hetzelfde licht ons dan zegenen? Nee het zal ons huis platbranden. Met vuur koken en eten de mensen. Met vuur kunnen ze ook verbranden en doden. Gods krachten zijn neutraal, zoals een nul. Door een cirkel te doorbreken, kan je hem omvormen in eender welke letter of cijfer dat je wil. Alle cijfers en letters zijn een gebroken nul, maar origineel was het ononderbroken, beginloos, oneindig. Dat is de essentie ervan, dat is ook het geheim, God staat boven al deze dingen en het is God die alle dingen manifesteert. Er was eens een siddha (een voltooide yogi) die de Heer aanbad als een jonge godin. Hij zong als volgt, “O, mijn geliefde Godin, je bent naar mij gekomen als een moeder. Dan kwam je naar mij als een vrouw en na een tijdje kwam je naar me toe als een kind, maar jij bent het altijd.” Normaal zouden we niet zeggen dat moeder en vrouw hetzelfde zijn, maar de voltooiden zien het verschil niet tussen het een en het ander. Beiden zijn God. Natuurlijk hebben zij verschillende functies uit te voeren, verschillende rollen te spelen, overeenstemmend met onze opvattingen, maar op het absolute niveau, is het gewoon een nul, neutraal. Door dit te herinneren, nemen we Gods namen en vormen waar, Gods energie en Gods uitdrukkingen als alles. Twee schoolkinderen hadden een conversatie. Het ene meisje zei, “Als jij me zegt waar de plaats is waar God woont, zal ik je een mango geven.” Het andere meisje glimlachte naar haar en zei, “Ik geef je twee mango’s als je me kunt zeggen waar God niet is.” Al het zoeken komt tot een einde wanneer je de waarheid ervaart. Er louter iets van weten is niet genoeg. Wanneer ze spreken over de hoogste ervaring, zeggen de geschriften het heel mooi, “Waarnaartoe te gaan, wat te zien, wat te doen.” Werkelijk je hoeft niets te doen. Door het soms te zoeken mis je het. God zegt, 136


YOGA VAN DE VORSTELIJKE WETENSSCHAP EN HET KONINKLIJK GEHEIM “Niet door te doen, niet door nakomelingen, niet door rijkdom, niet door wijsheid, niet door opleiding, niet door geleerdheid, maar alleen door alles op te geven zal je de waarheid ervaren.” Waarom? Omdat het al daar is. Je hebt de halsketting die een schat is voor jou vergeten, je draagt hem reeds. Nu ben je overal aan het zoeken waar hij is. Omdat het zo kostbaar is en je hem verloren bent en je hem nergens kan vinden, huil je en huil je. Op een zeker moment ga je voor de wastafel staan om je tranen weg te wissen en door in de spiegel te kijken ontdek je “Mijn god, ik heb het altijd gehad, ik heb het nu.” Dan lach je om al je zoeken. “Kijk eens naar dat, ik heb het altijd gehad, het is nooit weg geweest.” Een heer in Hong Kong zong eens voor mij een mooi lied, “Waar ben je aan het zoeken naar God? In de tempel, op de top van een heuvel, in de zee? In de synagoge, in de kerk of in de geschriften? Waarom ben je erachter aan het zoeken? Ben je gek, zoeken naar God? De zoeker zelf is God.” 20. Diegene die oprechte religieuze rituelen uitvoeren, offeren constant aan mij en nemen een soma (een rank waarvan het sap wordt gebruikt in Vedische offers), op termijn zien ze hun hart gezuiverd worden en hun leven wordt bevrijd van de laatste tint van verkeerd doen. Zij stijgen op een natuurlijke manier op naar de hoogste regionen van de goden waar ze genieten van de genoegens van de hemel. 21. Nadat ze hun diensten volledig hebben uitgegeven om de hemelse vreugden te ervaren, moeten zij terug naar deze wereld komen. Alhoewel ze nauwgezet waren in de religieuze observaties, als ze nog steeds iets wilden werden ze gevangen in de eindeloze keten van persoonlijke verlangens en moeten opnieuw geboren worden, steeds weer opnieuw. 22. Ik voorzie echter alles aan de persoon die me boven alles wil en die constant aan me denkt. Ik geef hem alles wat ik heb om hem en troost hem met absolute veiligheid. Wat een grote belofte maakt de Heer. Het laatste gedeelte is zeer 137


HOOFDSTUK 9 aangenaam om te horen, is het niet? God biedt je alles aan en beschermt je. Wanneer? Alleen als je hem alleen vereerd en aan niets anders denkt. Ze noemen dit ook anamaya bhakti, devotie tot niets anders dan dit, totale eenpuntige devotie. Het is zeer moeilijk om dit te bereiken, maar het is zeker de moeite waard. Hij zegt, “Wil je meer dan eender wat er is.” Dit betekent dat je je eigen vrede vereert, het ware Zelf in jou. Maar hoe kan je dit doen? Door constant te herinneren, “Dit is het enige ding dat me zal redden en me altijd gelukkig zal maken. Er is geen andere weg.” Dus hou het in de gaten. Het is je eigen vrede. Wat je ook doet, zorg dat je de vrede blijft bewaren zelfs als je het doet. Het moment dat je de vrede vergeet of als het wegglipt, zeg dan onmiddellijk, “Nee, ik geef meer om mijn innerlijke vrede dan al het andere. Zelfs al kon je me de ganse wereld geven in de plaats van mijn vrede, ik zou het niet aannemen. Ik wil gewoon vrede en alleen vrede. Ik aanbid mijn vrede.” Wat is aanbidding? Je wil behouden waar je het meest van houdt en dat is onze geliefde God. Je zou dat niet verkopen. Eender wie die zijn of haar vrede verkoopt voor iets anders in het leven is dwaas. Alleen een dwaas zou zijn ogen verkopen voor een mooi kunstwerk. Hoe kan je zonder je ogen de kunst appreciëren? Het is daarom dat de Heer zegt, “Aanbid mij, volg mij, Ik ben de enige.” De meeste geschriften zeggen, “Ik ben de enige, dit is de enige weg.” Wanneer men zegt, “Jezus is de enige weg,” wat betekent dat dan? Vrede is de enige weg. Jezus is een andere naam voor vrede. Krishna is een andere naam voor vrede. Jehova is een andere naam voor vrede. Boeddha is een andere naam voor vrede. Wanneer we dit vergeten en ons alleen aan de naam houden, zullen we zelfs vechten in de naam van God. Vraag constant, “Zal dit mijn vrede verstoren? Verkoop ik mijn vrede hiervoor?” Soms schijn je de vrede te bewaren en toch krijg je dingen. Dat betekent dat je geen verwachtingen had om iets te krijgen, het komt gewoon naar jou. Wanneer je werkelijk achter dingen aangaat, hopende dat ze je gelukkig maken wanneer je ze hebt, ben je reeds weggegaan van je vrede. Ook niet om iets te krijgen, als het komt zeg dan, “Oké, je bent gekomen, goed.” Maar je bent er niet afhankelijk van. Dit is het wat het betekent wanneer hij zegt, “Wil me boven alles en denk constant aan mij, dan zal ik je meer geven en je behoud je vrede.” 23. Zelfs die toegewijden die begiftigd zijn met shraddha, waar geloof, gebruiken 138


YOGA VAN DE VORSTELIJKE WETENSSCHAP EN HET KONINKLIJK GEHEIM methoden die niet beschreven zijn in de geschriften, aanbidden me toch Arjuna. Er is een gepaste volgorde voor de eredienst en het doen van de rituelen in de geschriften. Natuurlijk zijn er mensen die niets van deze dingen afweten en die zelfs geen geschrift kennen. Een voorbeeld is de Heilige Kannappar, die wanneer hij jong was nog steeds gekend werd als Tinnappar, wat “stevige jongen” betekent. Als een knaap was hij vrij stevig en sterk, dus noemde zijn vader hem Tinnappar. Hij groeide op om een jager te worden. Op een dag was hij aan het jagen met twee vrienden. Op een bepaald punt waren ze een wild zwijn aan het opjagen. Zelfs als ze hun pijlen richten rende het zwijn op en over een heuvel. Ze achtervolgden het dier over een onbekende heuvel en zagen een kleine schuur. Het dier scheen hen hierheen geleid te hebben. “Wat is dit?” Vroegen ze zich af. “Wie is daarbinnen?” Tinnappar opende de schuur en zag daar een Shivalingam. “Kijk, dit is een Shivalingam,” zei Tinnappar. “Mensen aanbidden dit.” Onmiddellijk kwamen samskaras in zijn geest dan voor. (Samskaras in het Sanskriet betekent mentale indrukken of gewoonten van de geest, waarschijnlijk was de heilige in een vorig leven zeer toegewijd aan de Heer Shiva.) Zijn vrienden gingen verder jagen, maar Tinnappar werd heel erg gehecht aan de Shivalingam en schreeuwde het uit, “Mijn geliefde Heer, je bent hier alleen. Wie draagt er zorg voor Jou? Niemand heeft Je een bad gegeven en je moet verschrikkelijke honger hebben.” Zie je, al zijn devotie uit het verleden kwam naar de oppervlakte. “Wacht, wacht,” zei hij, “ik zal Je een bad geven en ik zal ook zorgen voor een goede maaltijd.” Hij rende naar beneden, naar de onderkant van de heuvel, zocht naar een varken, een sappig varken, doodde het en begon het te braden. Wanneer hij het vlees aan het roosteren was, bleef hij proeven of het genoeg gekookt was of niet. Dan gooide hij de delen weg die niet goed waren. Hij plaatste de uitgelezen stukken vlees op een groot bananenblad en beklom terug de heuvel. Toen hij de heuvel aan het beklimmen was met het blad dat het offer droeg, herinnerde hij zich dat hij de godheid eerst moest baden voor hij het eten offerde. Hij had geen emmer bij zich om het water te dragen. “Wat kan ik doen?” vroeg hij zich af. Toen kwam het idee bij hem op. Hij rende terug naar beneden naar de bron met water, hij spoelde zorgvuldig zijn mond, toen nam hij een grote mond vol water, hield het binnen en begon terug naar 139


HOOFDSTUK 9 boven te rennen met het varken in de handen en het water in zijn mond, terug naar het altaar. “God, God,” trachtte hij te zeggen met het water in zijn mond. Toen leunde hij naar de Shivalingam en goot het water uit zijn mond over de godheid. Op die manier gaf hij hem een goed bad en toen plaatste hij het varken op het altaar. Toen werd hij zeer blij. Hij voelde dat hij God eten had gegeven. Hij danste in het rond van blijdschap. “Elke dag zal ik naar Je toekomen en dit doen,” beloofde hij. “Je zal in de toekomst niet meer alleen zijn, ik kom morgen terug.” En hij ging terug de heuvel af. Tinnappar wist niet dat er aan de andere kant van de heuvel een dorpje was en in dat dorpje leefde een devote Brahmaan priester die elke dag naar dit verborgen altaar kwam, zijn eredienst deed en terug vertrok. De volgende morgen, ’s morgens zeer vroeg stond de priester op, baadde zichzelf en sloop weg naar de kleine verborgen tempel. Wanneer hij daartoe kwam zag hij daar het varken liggen en was verbijsterd. “Welke duivel is hierbinnen gekomen en heeft deze tempel zo ontwijd?” vroeg hij zich af. “Mijn Heer, ik weet niet wat te doen. Wie kan Je op deze manier trachten te verontreinigen?” Walgend en afstotend begon hij alles op te ruimen en te poetsen. Hij nam fris water om alles terug te zuiveren en te heiligen. Hij kwam terug en deed een speciale, veel langere zuiverende puja, of een eredienst, zoals beschreven in de geschriften (dat hij zeer goed kende), offerde bloemen en zei, “Vergeef me alstublieft dat dit gebeurde. Ik hoop dat dit niet terug gebeurt. Sommige vandalen moeten hierbinnen gekomen zijn en hebben dit gedaan.” Alzo aanbad hij met grote oprechtheid en toewijding. Dan keerde hij terug naar zijn dorp. Tegen de middag kwam Tinnappar terug en zag de bloemen en zei, “Mijn Heer, iemand heeft Je bloemen aangeboden. Zij hebben Je niets te eten gegeven.” (In feite offeren de priesters delicatessen op het altaar, maar na de eredienst nemen ze het gebruikelijk allemaal mee naar huis, omdat ze weten dat God het niet fysiek gaat eten.) Maar Tinnappar dacht, “Je moet werkelijk zeer hongerig zijn.” Deze keer had hij het varken reeds klaargemaakt. Hij goot terug water uit zijn mond om de Heer te baden en offerde het varken voor de Shivalingam. In zijn devotie werd hij zo gelukkig dat hij vol vreugde ronddanste en sprong.

140


YOGA VAN DE VORSTELIJKE WETENSSCHAP EN HET KONINKLIJK GEHEIM Elke dag aanbad Tinnappar God op deze manier en de volgende morgen ontdekte Shivagocharya de Brahmaan, dat de tempel terug “ontheiligd” was. Hij begon te wanhopen. ’s Nachts kon hij niet slapen. Op een nacht viel hij pas in slaap bij het aanbreken van de dag. Toen verscheen God in zijn droom. “Maak je geen zorgen Shivagocharya,” zei de Heer. “Jij bent een grote aanbidder, maar er nog een grotere aanbidder die me aanbidt. Hij is een jager. Hij kent niets van over verse groenten en fruit, al hetgeen hij weet is om het varken te geven. Hij kent ook geen rituelen, maar Ik hou van zijn aanbidding, Ik bewonder zijn geloof en devotie. Verberg je morgen na je eredienst en je zal ware devotie zien.” Later die dag nadat zijn eredienst gedaan was, verborg Shivagocharya zich en keek toen naar het kleine altaar. Hij zag de jager aankomen, water uit zijn mond gieten en het geroosterde varken voor het altaar leggen. Toen begon Tinnappar te dansen, maar als hij aan het dansen was zag merkte Tinnappar iets. In zijn devotie zag hij de Shivalingam niet als een steen. In plaats hiervan zag hij God in een menselijke vorm en als hij keek zag hij plots dat een van de ogen van God aan het bloeden was. Tinnappar stopte met dansen. “God, wat gebeurt er? Je bent aan het bloeden. Heeft iemand Je pijn gedaan? Wat kan ik doen? Wacht alstublieft ik zal wat kruiden brengen.” Hij rende de heuvel af en plukte enkele helende kruiden en rende terug, perste ze uit en bracht ze aan op het bloedende oog, maar het bloeden stopte niet. Tinnappar begon te huilen, hij was volledig buiten zinnen, hij wist niet wat te doen. Toen wist hij plots wat hij te doen had. “Ik weet het! Een oog voor een oog. Dat zal ervoor zorgen,” zei de jager. “Je moet even wachten, mijn Heer.” Uit zijn pijlkoker nam hij een scherpe pijl. Hij plaatste de punt van de pijl tegen de buitenkant van zijn eigen oog, duwde snel de pijlpunt erin en duwde zijn eigen oog uit zijn oogkas in zijn hand. Onmiddellijk bracht hij dit naar het bloedende oog van de Heer. Het moment dat hij zijn hand terugtrok stopte het bloeden. Hij werd zeer gelukkig en hij dacht zelfs geen ogenblik na over zijn eigen bloeden of over het verlies van zijn eigen oog. Hij danste en sprong zeker een half uur rond. “O Heer, mijn Heer! Ik ben zo blij dat dit oog Je geholpen heeft om te zien,” schreeuwde hij vrolijk en danste rond. Hierna was hij klaar om de godheid te verlaten, maar tot zijn verrassing zag hij dat de andere oog van de Heer aan het bloeden 141


HOOFDSTUK 9 was. “Mijn God wat is er met Je gebeurd? Maak je geen zorgen, ik ken de remedie nu. Ik heb nog een oog voor Jou.” Tinnappar trok terug een pijl uit zijn pijlkoker en was klaar om zijn andere oog uit te drukken toe hij dacht: “Als ik ook dit oog uitdruk, ben ik niet meer in staat om te zien waar ik het oog van God moet plaatsen omdat ik geen ogen meer heb. Ah, wacht, ik kan mijn weg opsporen.” Hij stond vlak voor de Heer, hief een been hoog op en plaatste zijn voet op de wang van God. Alzo staande op een been zei Tinnappar, “Nu kan ik gemakkelijk mijn weg vinden naar Gods oog en het mijne daar plaatsen.” Dus stond hij daar en begon zijn overblijvende oog uit te drukken met de pijl. Al die tijd had Shivagocharya toegekeken. Wanneer Tinnappar zijn eerste oog had uitgedrukt, begon de priester oncontroleerbaar te beven. “Mijn God wat een devotie,” zei hij bij zichzelf, maar wanneer Tinnappar zijn andere oog begon uit te steken, viel Shivagocharya letterlijk flauw en God verscheen aan hem. Op hetzelfde moment verscheen God aan de jager met meer grootsheid dan ooit tevoren en noemde hem Kannappar, wat de ogen genezer. “Kannappar stop,” zei de Heer. “Ik ben zeer tevreden met je devotie. Ik zou het niet toegestaan hebben dat je door deze pijn moest gegaan zijn, als het niet voor deze man was die ook een aanbidder is van mij. Jij komt elke dag om mij te aanbidden met een zuivere devotie. Je zal me zeer zeker bereiken.” Kannappar’s ogen werden aan hem teruggegeven en zijn zicht kwam terug, klaarder dan ooit tevoren. Dit is niet zomaar een verhaal, er waren zestig grote Shaiva heiligen, Kannappar was er een van, een levend persoon. Hij kende de procedures die beschreven werden in de geschriften niet, maar met zo een zuivere devotie, is er geen slechte methode. 24. Het is de waarheid, Ik ben het object van alle verering en diegene die ervan houd om te vereren en het ritueel, maar totdat de vereerder me ziet zoals Ik ben, moet hij blijven geboren worden. 25. Zij die de devas aanbidden gaan naar de devas. Diegene die het meeste eerbied hebben voor hun voorouders zullen met hen verenigd worden. Diegene die gefascineerd zijn door geesten zullen naar dat niveau gaan, 142


YOGA VAN DE VORSTELIJKE WETENSSCHAP EN HET KONINKLIJK GEHEIM maar mijn vereerders komen naar mij. 26. Wat geofferd wordt aan mij met ware devotie, al was het maar een blad, een bloem, een stuk fruit of een slokje water, zal Ik aanvaarden omdat het gegeven werd met liefde. Hij geeft niet om je pracht en praal, gouden koetsen en gouden plakkaten, tientallen appels en sinaasappels. Zelfs een gewone banaan is goed. Hij maakt zich geen zorgen om wat je meebrengt, maar wat je voelt wanneer je het brengt. Als je gewoon je positie en rijkdom wil tonen zal Hij dat ook weten. Het is je zuivere devotie dat Hij accepteert, zelfs al geef je een handvol water of een blad. God geeft niet om je ingrediënten. Of je nu afkomt met een grote gouden plaat of een vers geplukte bloem, het maakt niet uit. Op een keer vond een kind een verschrompelde bloem dichtbij mijn huis. Het was uit een vaas genomen en buiten gegooid. Het kleine kind pakte het op. “Swamiji, ik heb een bloem voor je bij.” Hoe schattig was dat. Zo een dingen vergeet je niet. Kan je dan zeggen, “Een verwelkte bloem die we reeds buiten hebben gesmeten, wat is dat voor flauwekul, hoe durf je om het naar mij te brengen.” De liefde maakt er iets moois van. Nee, het is het hart achter de offering. Mensen doneren honderdduizenden roepies aan Mahatma Gandhi voor zijn project, maar op een dag wanneer zijn trein stopte op een station en vele duizenden mensen samenkwamen om hem te zien, was er een oude vrouw die trachtte met haar ellebogen zich een baan te maken door de menigte om dichter bij Gandhi te komen. Hij merkte haar op en zei, “Maak alstublieft plaats voor haar. Laat die moeder dichter bij mij komen.” Zij kwam dichterbij. “Pssst, Babaji,” riep ze. “Wacht even.” Ze opende haar bovenkleed en nam er een bundeltje uit dat in een knoop gedraaid was. Ze maakte de knoop los en daarna was er nog een knoop, knoop voor knoop maakte ze los. Uiteindelijk was er nog een kleine bundel geknoopt, wanneer deze losgemaakt was, waren er een paar koperen centiemen. Ze zei, “Babaji (liefste papa) ik heb dit voor je meegebracht, aanvaard het alstublieft.” Tranen stroomde uit zijn ogen. Hij kwam naar beneden en omarmde de vrouw. “Met dit kan ik mirakels doen,” zei hij. “Dank je moeder.” 143


HOOFDSTUK 9 Het is niet de hoeveelheid of de elegantie van geschenken. Het is het hart waar God naar kijkt. Het is hetzelfde met je beoefening, het zingen, devotie, mantra’s. Hoeveel van je hart is er werkelijk in? Waar is het goed voor wanneer het harteloos is? Je kan uren en uren mediteren en mantra’s herhalen, maar als je in deze duizenden keren het een keer met je volle hart hebt gedaan is dat voldoende. Hier is een sloka die ik heel vaak citeer. 27. Wat je ook doet Arjuna, maak het tot een offer. Of het nu eten, jezelf opofferen, hulp bieden of zelfs je lijden (tapas), offer het aan me op. Dan is het Yoga. Het wordt het een offering. Puja of offering hoeft niet alleen gedaan te worden op een altaar. Wat je ook doet, zelfs wanneer je aan het eten bent, wordt een offering als je het doet met zo een gevoel. Hoe kan je eten een offering of een aanbidding worden? Wie verteert het voedsel in je maag? In deze Gita zelf zegt de Heer, “Ik ben het verterende vuur in je maag, dus je voldoet me alleen maar.” Denk niet dat je alleen maar aan het eten bent voor je eigen genot. Zie, je doet het voor deze yajnam, dit heilige offer van het eten in het vuur van je maag. Het voedsel gaat in het goddelijke vuur. Wanneer je een douche neemt, denk dan, “Ik was de Heer zijn tempel.” Alles wordt een offer. Je hoeft niet te denken, “Ik was alleen maar mijn bundel botten en vlees.” Zeg daarentegen, “Ik was de Heer zijn tempel. Ik kleed de Heer zijn tempel, Hij zit hierbinnen in mij en ik geef Hem eten.” Wanneer je gaat slapen: “Ik leg Hem te slapen.” Dan wordt alles een puja. Je hele leven wordt een groot offer. Iets doen voor anderen zonder iets terug te verwachten is een vorm van offer. Dat is Karma Yoga. Soms vragen mensen aan mij, “Wanneer ik ga werken en ik krijg mijn eigen salaris, hoe kan ik het dan Karma Yoga noemen?” Het kan zijn. Wat ga je doen met je salaris? Je eet, je moet je kleden, je hebt een huis waar je in moet leven. De werkelijke vraag is waarom je wil eten? Waarom je jezelf wil kleden? Waarom je een huis wil om in te leven? Waarom je zelfs wil leven? Om anderen te dienen. Als je werkelijk leeft om anderen ten dienste te staan, dan heb je behoefte om te eten. Hoe kan je dienen zonder te eten? Je moet de tank vullen zodat de auto verder kan rijden. Je moet de motor gesmeerd houden 144


YOGA VAN DE VORSTELIJKE WETENSSCHAP EN HET KONINKLIJK GEHEIM en de auto moet gewassen worden. Je moet naar de garage voor de auto. Kan je dit doen zonder een salaris? Met dat geld stel je jezelf in staat met genoeg energie om de energie terug te geven aan anderen. Dan wordt zelfs je eten en drinken Karma Yoga omdat je het doet met de intentie, “Ik onderhoud mezelf alleen maar om anderen te dienen. Als ik anderen niet dien, hoef ik niet te eten, hoef ik niet te slapen, hoef ik geen huis te hebben, dan hoef ik zelfs niet te leven.” Leef om anderen te dienen. Met die attitude kan je zelf een salarisverhoging vragen als het niet genoeg is om dagdagelijks rond te komen, “Baas ik dien jou, maar dit salaris is niet hoog genoeg, mijn gezin kan er niet mee rondkomen, je moet me meer geld geven.” Je kan zelfs meer geld vragen en nog steeds een karma yogi zijn. Waarom? Dat geld is niet voor je persoonlijk plezier, het is niet om je zinnen te bevredigen. Je bent niet overmatig in iets. Je draagt gewoon goed zorg voor jezelf en anderen die onder jouw hoede zijn. Dat is ook een deel van je plicht. Met deze goede attitude, kan je zelfs met deze verhoogde vergoeding niet zeggen dat je persoonlijk iets krijgt voor je werk. Het is allemaal voor anderen. Dan wordt je ganse leven Karma Yoga. Als je leeft ter wille van iedereen, God en zijn creatie elk moment dient, met elke ademtocht, ben je constant aan het offeren. Je werk is een offer geworden en elk handeling is een onderdeel van dat offer. 28. Op deze manier bevrijd je jezelf van de slavernij van karma en zijn goede en slechte resultaten. Door deze Yoga, zo bereik je de ware onthechting (sannyas) (van persoonlijke verlangens) en kom je naar mij in een staat van bevrijding. Wanneer hij hier spreekt van sannyas bedoelt hij niet alleen de monniken die een gelofte aangenomen hebben van onthechting. Iedereen zou uiteindelijk zo onthecht moeten worden. Het betekent dat je het verlangen naar de resultaten van je handelingen zou moeten opgeven en ze dan uitvoeren. Voer alles uit als je plicht. Dan ben je een sannyas, waar je ook bent. Leef altijd voor anderen, doe voor anderen, denk voor anderen. Automatisch zullen je behoeften vervuld worden. Je hoeft je er totaal geen zorgen over te maken omdat je leeft voor anderen. Maar verwacht niet dat op het moment dat je besluit om te onthechten, iedereen je onmiddellijk voor je zal zorgen. Nee. Je moet eerst je oprechtheid bewijzen. 145


HOOFDSTUK 9 Gedurende de begindagen van mij als monnik, ging ik op weg met niets in de hand, geen geld, niets. Ik had ook een eed afgelegd om aan niemand iets te vragen. “Je hebt geen geld om iets te kopen, geen mond om te vragen. Als God iets aan je wil geven, laat het Hem dan geven aan jou,” had ik tegen mezelf gezegd. Gedurende de eerste paar weken verhongerde ik bijna, maar ik zei, “Het geeft niets, het is niet mijn zaak, als Jij wil dat ik verhonger en sterf, verlies Jij een jongen. Het is niet mijn verlies. Als Je werkelijk wil dat ik voor Je werk, moet Jij me voeden. Waarom zou ik me zorgen moeten maken over deze dingen.” Toen begonnen de dingen plots te veranderen. Waar ik ook ging was er een overvloed aan eten voor mij. Trossen en trossen fruit. Zelfs op de perrons van de stations, als ik daar gewoon zat, kwamen er mensen uit het niets met bakjes gevuld met vruchten. Zij schoven ze naar me toe, dus nam ik er een paar en verdeelde de rest aan anderen, “Kom iedereen, eet.” Soms vertraagde het zelfs de trein. Op een dag zat ik in Palani en een man bracht me letterlijk een grote zak met munten, opende hem en goot hem over mijn hoofd als een offer. Ik voelde dat de Heer het geld daar had gebracht en Hij verdeelde het zoals Hij het wilde. Dus stond ik gewoon op, wandelde de heuvel af en liet het geld achter. 29. Ik ben hetzelfde voor alle wezens. Voor mij is niemand hatelijk en niemand is meer of minder gekoesterd. Maar diegene die me liefdevol aanbidden zullen beseffen dat ze eigenlijk deel uitmaken van Mij en Ik woon in hen. “Door devotie krijg je meer van Mij,” zegt de Heer. “Niet dat Ik ervoor kies om meer te geven of dat Ik kies om niets te geven.” Het is zoals afstemmen. Wanneer je de radio goed afstemt, krijg je een betere ontvangst. Als je uw toestel niet goed afstelt kan je allerhande atmosferische verstoringen krijgen. Dan geef je het uitzendstation de schuld, “Kijk me dat eens aan! Naar mijn toestel zendt Hij al deze statische verstoring maar naar jou zendt Hij mooie muziek. Wat voor een zender is dat?” Je kan ook God beschuldigen als je wilt, maar als je atmosferische verstoring krijgt betekent het dat je niet goed afgestemd bent. 30. Zelfs als de ergste zondaar zijn leven aan mij offert met een stevige beslissing zal hij getransformeerd worden in een heilige. Hoe is dit mogelijk? Als je werkelijk een volle devotie hebt naar 146


YOGA VAN DE VORSTELIJKE WETENSSCHAP EN HET KONINKLIJK GEHEIM God toe, zal deze devotie zelf je langzaam wegbrengen van een verdorven leven. We zeggen dat je niet boven al je ongewenste gewoontes moet stijgen voor je naar Yoga komt. Geraak gewoon betrokken met yoga en blijf erbij zonder te falen. Dan zullen al deze gewoonten van je wegvallen. Als je reeds een goed yogi en een jnani (vol van wijsheid) bent, hoef je zelfs niet te aanbidden. Het is een persoon met zonden die zou moeten aanbidden en als deze persoon goed aanbidt, zullen de zonden verbrand worden. Het is hetzelfde punt dat ik maakte met sommige orthodoxe mensen in India en Sri Lanka die niet toestonden dat onaanraakbaren in hun tempels kwamen. Wij werden eraan gewoon dat we de onaanraakbaren samenbrachten en tegen de tempelautoriteiten gingen praten, om de tempels open te maken voor hen. In een stad waren er zoveel orthodoxe mensen en zij argumenteerden, “Waarom zou God onaanraakbaren gecreëerd hebben? Het betekent dat ze zouden moeten wachten op een volgende geboorte voordat ze in een tempel kunnen gaan. Zij kunnen nu niet binnenkomen want ze zijn vol van zonde.” “Goed, zijn jullie vrij van zonden?” vroeg ik. “Natuurlijk, wij zijn grote aanbidders. Wij zijn zuivere mensen, zowel fysiek als mentaal. Dus hebben wij het recht om in de tempel te gaan.” “Ik snap het. Zeg me nu, veronderstel dat er was is, welk type van was gaat daar naartoe? Gewassen of ongewassen? Jij zegt zelf dat God alles reinigt, als jullie al zuiver zijn en je gaat naar de tempel, wat voor werk is er dan voor Hem? JE hebt de tempel niet nodig. Het zijn zij die de tempel nodig hebben, blijven jullie buiten en laat hen binnengaan. “In jullie gebeden hoor ik je zeggen, ‘Heer, Jij bent het die al de vuile materie gaat zuiver maken van dit hart en maak me zo zuiver als Shiva.’ Dat is hoe jullie bidden. Dus, jullie zijn reeds zuiver, jullie zijn reeds Shiva. Waarom zouden jullie naar de tempel hoeven te gaan? Laat die andere mensen gaan en laat hen zuiver worden, jullie blijven weg.” Op een bepaalde manier hebben we met dat argument gewonnen. Denk nooit, “Ik ben niet klaar, ik ben te zondig en onwaardig.” Als je onwaardig bent, vereer dan nog meer, beoefen nog meer yoga. Deze mogelijkheid is er voor iedereen. Nergens is er een persoon een verschoppeling. Op een bepaalde manier is een moeder meer begaan met een ziek kind dan met een gezond kind. Dus God kijkt 147


HOOFDSTUK 9 werkelijk naar de onreine mensen die een zuiver hart van hart willen zijn. Nu besluit Heer Krishna: 31. Want hij wordt vroeg of laat een persoon van dharma (rechtschapenheid) en bereikt blijvende vrede. Dit is zeker, Arjuna, mijn aanbidder kan niet gekwetst worden. Wat een garantie geeft hij hier. 32. Ongeacht je geboorte, ras, geslacht of afkomst, zelfs als je door anderen geminacht wordt, als je toevlucht bij me vindt, dan zal je zeker het Uiteindelijke Doel bereiken. Op een bepaald moment heeft een mooie katholieke zuster me naar eer Trappistenklooster gebracht om een toespraak te houden voor de broeders, maar haar werd niet toegestaan dat ze binnenkwam. Zij moest buiten blijven terwijl ze me ontvingen. Ik was aan het kijken voor een goede mogelijkheid om hen hierover vragen te stellen. Terwijl ze me naar de binnenplaats brachten zag ik een prachtige tuin. In het midden van de tuin stond er op een pedestal en op die pedestal was een zeer oud beeld van Moeder Maria. “Een beeld uit de zestiende-eeuw,” zeiden ze vol trots. Ik ging naar de Moeder en betuigde mijn liefdevolle respect. Toen zei ik, “Vader, hoe komt het dat zij hierbinnen is gekomen?” “Hoe bedoelt u?” vroeg hij me. “Zie je niet dat Zij een vrouw is?” “Swamiji, plaag ons niet. Ik versta je niet.” “Vader, een vrouw heeft me hier gebracht, jullie hebben haar buiten gehouden, maar hier staat een vrouw die jullie aanbidden.” Ze keken naar elkaar. “Swamiji, we begrijpen wat je bedoelt. We aarzelen om het traditionele patroon te breken.” “Vader het moet vroeg of laat gedaan worden, waarom niet vandaag?” Onmiddellijk gingen ze naar een andere kamer en hadden een bestuursvergadering. Binnen de vijftien minuten kwamen ze terug, “Swamiji, jij hebt gewonnen. We hebben reeds een broeder naar de poort gestuurd om de zuster te halen. Zij zal komen en je toespraak aanhoren, maar dwing ons niet om haar toe te laten in 148


YOGA VAN DE VORSTELIJKE WETENSSCHAP EN HET KONINKLIJK GEHEIM onze levensruimtes.” “Er is geen behoefte voor haar om in jullie levensruimtes te komen, maar dit is een publieke plaats, ik geef hier een toespraak. Eigenlijk is zij diegene die me geïnviteerd heeft, natuurlijk zal ze een mogelijkheid om me te horen zeer waarderen.” Onmiddellijk ging de broeder naar de deur en nodigde de zuster uit om binnen te komen. “Wat bedoelt U hiermee? Wil je werkelijk dat ik binnenkom?” “Ja, zuster.” “Wat een wonder, ik denk dat Swamiji hier iets gedaan moet hebben.” Voor de eerste keer in de geschiedenis stapte een vrouw in het Trappistenklooster. 33. Zelfs de heilige koningen en heilige wijzen zoeken door devotie dit uiteindelijke doel. Daarom, als je jezelf in een voorbijgaande wereld van lijden bevindt, keer je dan naar Mij. Nu een belangrijke sloka, Hij gaat vertellen hoe we moeten bidden tot God: 34. Denk constant aan Mij, besteed je leven aan Mij, offer al je handelingen aan Mij op en buig neer en geef jezelf over aan Mij. Alzo wordt je standvastig op je pad naar het Allerhoogste Doel en kom naar Mij. Uw geest is gefixeerd op God, je hart devotioneel, je werken worden opgedragen, je ego buigt neer. Zie, lichaam, geest, hart, ego, alles naar een doel gericht. Alzo eindigt de negende bespreking van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga, getiteld: Yoga van de Vorstelijke Wetenschap en het Koninklijke Geheim.

149


Hoofdstuk Tien Yoga van de Goddelijke Manifestatie

H

et tiende hoofdstuk is Vibhuti Yogam. Vibhuti betekent de Goddelijke manifestaties, dezelfde naam is verbonden met heilige as. Als in Zuid­India heilige as wordt gegeven, wordt deze as Ad vibhuti genoemd. Is er een goddelijke manifestatie in heilige as? Om dat te weten zouden we moeten weten wat vibhuti betekent of hoe de heilig as wordt gemaakt. Heilige as is gemaakt van een koeienvlaai, maar zelfs dat vuil kan heilig worden wanneer het volledig verbrand is. Een koeienvlaai wordt verbrand in een luchtdichte kamer. Wanneer het volledig verbrand is wordt het zuivere, witte as. Onmiddellijk krijgt het de naam vibhuti. Dus is er iets dat we kunnen omschrijven als vuil? Niets is laag. Als het naar behoren behandeld wordt, kan zelfs de vuilste materie het heiligste van het heiligste worden. Zelfs in vuil is er verborgen heiligheid, of zuiverheid, goddelijk bewustzijn en dat is vibhuti, de manifestatie van het goddelijke. In dit hoofdstuk toont de Heer Krishna hoe het Goddelijke zich in alles manifesteert. 1. De gezegende Heer zei: Als je verder luistert, machtige Arjuna, zal Ik mijn allerhoogste leringen verder geven waar je kan van profiteren en die je verheugen. 2. Zelfs de goden of de heilige wijzen (rishis) kennen mijn oorsprong. De waarheid is dat Ik de bron ben van de goden en wijzen. 3. Onder alle mensen, wie mij ook kan herkennen als de ongeborene en de beginloze 150


heer van alles, kent de waarheid en bevrijdt zichzelf van het kwaad doen. 4. Uit mij ontstaan de kwaliteiten van onderscheidingsvermogen (buddhi), wijsheid (jnanam), bevrijding van begoocheling, vergevingsgezindheid, waarheid (satyam), zelfcontrole, gelijkmoedigheid, pijn en genot, geboorte en dood, angst en onverschrokkenheid (abhaya). 5. Ook: geweldloosheid (ahimsa), kalmte, tevredenheid, versterving (tapas), edelmoedigheid (danam), alsook eer en oneer. Doorheen de volledige creatie komen alle verschillende kwaliteiten alleen van mij af. Dit betekent of nu iets goed of slecht is, pijnlijk of plezierig, God is de bron. Zonder Hem kan er niets zijn. Hoe kan je zelfs maar iets goed of slecht zeggen? Niets is slecht als je het gebruikt voor het juiste doel. 6. De zeven grote wijzen en de vier oude oprichters van de mensheid (manus) werden in mijn geest gevormd en kregen van mij hun vitaliteit. De rest van de wereldse creaties werden ontwikkeld uit hen. Wat wordt bedoeld met de zeven rishis en de vier manus? Ze hebben verschillende namen met esoterische aspecten. De zeven rishis representeren de zeven niveaus van bewustzijn. Het bewustzijn functioneert op zeven verschillende niveaus in deze creatie. Dit werd lang geleden beschreven door een wijze die God aan het aanspreken was en zei, “Heer, ik was op al die verschillende niveaus en evolueerde geleidelijk naar het niveau van een menselijk wezen, help me alstublieft verder te gaan en laat me niet teruggaan.� Er zijn zeven niveaus van bewustzijn in de creatie. Op het hoogste niveau zijn de devas, de goden. (Het mag verrassend zijn voor jou om dit uit te vinden dat zelfs devas een deel zijn van de creatie, wat betekent dat ze niet de Absolute allerhoogste godheid zijn. Zij hebben ook verschillende niveaus, er zijn hogere en lagere goden.) Nummer twee is het menselijk niveau. Drie, de dieren. Vier, de vogels. Vijf, de reptielen. Zes, waterwezens. Zeven, onbeweegbare dingen die levenloos zijn, stilstaand. 151


HOOFDSTUK 10 De creatie is onderverdeeld in bewegende en onbeweegbare wezens. Bepaalde levensvormen hebben bewegingen. Anderen, zoals bomen, planten, rotsen, metalen zijn onbeweegbaar. Zij bewegen niet op zichzelf, in ieder geval niet voor het gewone oog, maar het is niet verrassend dat zelfs duizenden jaren geleden ze ook bewustzijn hebben herkend in onbeweeglijke dingen. Het is daarom dat de onbeweegbare dingen een van de zeven categorieën is. Ik heb het beschreven van het hoogste niveau naar beneden, maar volgens de Darwin theorie, kan het gezien worden van het laagste niveau dat naar boven evolueert. Alhoewel overeenstemmend met de Hindoe geschriften zijn ze niet intrinsiek anders. Ze zijn allemaal gelijk gemaakt, er is geen superioriteit of minderwaardigheid. Dat is het verschil tussen Darwins theorie en dit begrip. Al de subda rishis, of grote wijzen, die verantwoordelijk waren voor het creëren van verschillende niveaus van wezens op verschillende niveaus van bewustzijn, creëerden hen allen simultaan, niet de een na de andere. Het is een misverstand van het menselijke wezen om neer te kijken op zogenaamde onontwikkelde beesten, vogels, planten en rotsen. Om te zeggen dat ze allemaal op dezelfde manier gecreëerd werden betekend dat hetzelfde bewustzijn overal doordringt, op al de verschillende niveaus. Nu de manus. Manu betekent wetgever. Zij beslisten wie wat zou doen en hoe. Soms wordt er gezegd dat er vier manus waren die de orde van de creatie gearrangeerd hebben. Begrijp dit niet verkeerd. Ze zijn allemaal gewoon verschillende aspecten van de ene absolute God. Zij zijn niet gecreëerd zoals de rest. Dit betekent dat een en hetzelfde bewustzijn functioneert op verschillende niveaus om te creëren en om orde te geven aan de verschillende niveaus van de creatie. Dat is het wat Krishna tracht uit te leggen in deze sloka. 7. Wie werkelijk de kracht verstaat en de glorie van mijn vele doorgaande manifestaties is zeer zeker gevestigd in de onwankelbare Yoga (communie met het oneindige). 8. Ik ben de bron van alles. De wijze verstaat dit en vereerd me met liefde. 9. Hun geesten denken altijd aan Mij. (Daarom) zijn hun levens aan Mij opgedragen, zij hebben zelfs hun levensenergie opgedragen aan Mij. Wanneer ze spreken, spreken ze altijd 152


YOGA VAN DE GODDELIJKE MANIFESTATIE over Mij. Zo verhogen ze elkaar, zij zijn altijd tevreden en vreugdevol. 10. Er zijn sommigen die Me oprecht vereren en me aanbidden gewoon uit liefde. Ik laat hen Buddhi Yoga na en daardoor komen ze naar Mij. Het zijn allemaal Krishna’s woorden. Zie je zelfs om Buddhi Yoga te krijgen, hebben we de hulp van God nodig. We kunnen zelfs geen onderscheid maken van onszelf, maar we kunnen de yoga van onderscheidingsvermogen verkrijgen door waarachtige devotie, wat betekend: functioneren met die devotionele attitude. Verering is niet altijd gelimiteerd door naar een altaar te gaan en iets te offeren en bidden. De werkelijke betekenis van verering is God zien in alles. Werkelijke devotie tot God is iets doen met het gevoel dat je uiteindelijk hetzelfde bewustzijn benaderd en gebruikt dat zich in verschillende dingen uitdrukt. Als we God zien in alles, dat impliceert containers of vaten vol van dat bewustzijn, alsof de container zelf niet kan gemaakt zijn van hetzelfde bewustzijn. Maar er is zelfs geen enkel punt zonder dat bewustzijn. Het is allemaal een: de inhoud van de container is bewustzijn, de container is ook bewustzijn. Door alles te zien en te voelen als een uitdrukking van dat bewustzijn is werkelijke devotie. Devotie is niet gewoon het neerbuigen, aanbidden en mooie woorden van liefde zeggen. Devotie is in het dagelijkse leven de dingen zien als een manifestatie van God. Devotie betekent dat bewustzijn zien, dezelfde God in alles en meer accuraat als alles. Dan betreft het echter dat aspect of manifestatie en wordt het jouw verering. Jouw handeling of dienst is niet voor iemand anders, maar voor een bewustzijn. Devotie en verering gaan samen. Dat kan elke minuut van ons leven gebeuren door alles wat we doen. Als het gebeurt zal automatisch de Yoga van onderscheidingsvermogen aanbreken. Eerst doen we bepaalde dingen om een onderscheidende capaciteit te verwerven, traditioneel devotie en aanbidding. Wanneer je viveka (onderscheidingsvermogen) hebt, verrijst ware devotie. Onderscheidingsvermogen betekent dat je het onderscheid kunt maken tussen het werkelijke en het onwerkelijke, het onvergankelijke en het vergankelijke. Eigenlijk is er niets onwerkelijk. We kunnen denken dat sommige dingen onwerkelijk of vergankelijk zijn. Soms schijnt het een dilemma te zijn: de essentie behouden terwijl je in het gewone dagdagelijkse leven functioneert. 153


HOOFDSTUK 10 Al de verschillende namen en vormen zijn tijdelijk gegeven om modificaties te geven van het essentiële ene bewustzijn dat permanent is. Maar in werkelijkheid zijn er werkelijk geen modificaties. Het originele bewustzijn schijnt gewoon te veranderen. Water verschijnt als een golf, maar de golf is tenslotte alleen maar niets anders dan water. Als we de golf alleen maar zien als een golf en niet als water, dan is het een illusie. We zouden het onderscheid moeten maken: “Ja, ik zie het als een golf, omdat het rijst en daalt, geef ik het de naam golf, maar het is hetzelfde water dat oprijst en daalt.” Dat is onderscheidingsvermogen, het essentiële zien achter alle namen en vormen. We zitten allemaal samen en maken gebruik van verschillende namen, verschijnen in verschillende vormen. Dit is goed voor het functioneren op het wereldse niveau. Maar als we de verschillen waarnemen, zelfs als we verschillende dingen doen, zouden we op de achtergrond moeten zien dat het allemaal één bewustzijn is: “Het is allemaal hetzelfde, alleen drukt het zichzelf verschillend uit.” Maar wanneer alles wordt gezien als hetzelfde bewustzijn, dan is er geen plezier in het leven. Dus in de naam van het plezier en het spelen, om ons te verrukken, blijven we veranderen en zien we ook de oppervlakkige verschillen. Maar weet dat de veranderingen er alleen maar zijn om te kunnen spelen. Als het een beetje verdergaat dan spelen, beginnen we te vechten, dan zouden we moeten stoppen en ons realiseren, “Nee, dit is allemaal onzin, uiteindelijk zijn we één en hetzelfde.” Dat stopt het vechten. Als we weggetrokken worden en de verschillen niet meer zien, vergeten we de basis waarheid. Dit is onderscheidingsvermogen, Buddhi Yoga. Houd dit altijd voor de geest: In essentie is alles hetzelfde. Of het nu een stuk steen of een plant is, een hond, een kat, een worm of een menselijk wezen, we zijn gewoon dezelfde essentie. Ja het lijkt een beetje verschillend, maar de verschillen zijn werkelijk onzin. Als je zin wil geven aan dit leven is er alleen maar deze essentie. Dualiteit is on-zin. Ondubbelzinnigheid is de ware essentie. Zie de essentie en speel met de onzin. Dan heeft het leven zin: viveka. Hou dit beeld altijd in gedachten alstublieft, vooral als je in heet water gaat, of in een argument. Gebruik op dat punt onderscheidingsvermogen: “Ach het is allemaal onzin! Essentieel zijn we allemaal één en hetzelfde. Waarom zouden we moeten vechten?” We kunnen onszelf redden met Buddhi Yoga, de yoga van onderscheidingsvermogen. Dit type van yoga is niet iets dat je gewoon beoefent ’s morgens of ’s avonds maar altijd! Laat dat 154


YOGA VAN DE GODDELIJKE MANIFESTATIE een standvastig punt worden in je leven. Hoe bevoordeelt Buddhi Yoga toegewijden? De Heer antwoord: 11. Omdat Ik mededogend ben, woon Ik in je hart en vandaar uit wordt alle duisternis van onwetendheid verwijderd met het grote licht van wijsheid. Buddhi Yoga is het licht van de wijsheid. Wanneer het inzichtelijke onderscheidingsvermogen aanwezig is, is er geen plaats voor eender welke duisternis of onwetendheid in het leven, geen problemen. Sommige Gita commentatoren werken zeer mooi het licht uit of over de lamp van wijsheid die gevuld is met de olie van tevreden zijn. Zijn houder is onderscheidingsvermogen. Eens je onderscheidingsvermogen hebt verkrijg je automatisch tevredenheid, dat de olie is. Onderscheidingsvermogen is het vat voor tevredenheid en natuurlijk zou een lamp zuivere lucht moeten hebben om goed te kunnen branden. Vieze lucht dooft de vlam. Die zuiverheid is de lucht van meditatie, die altijd aanwezig zou moeten zijn zodat de lamp zonder onderbreking kan branden. En de olie? Brahmacharya, die kan verstaan worden op twee verschillende niveaus. Bewustzijn van het hogere Zelf is de werkelijke betekenis van brahmacharya. Maar dit kan ook op het fysieke vlak beoefend worden. Dat hogere bewustzijn is onmogelijk zonder matigheid in het leven. Door het behouden van veel prana, of vitale energie in vloeibare vorm, wordt het bewustzijn scherpzinniger, de mentale capaciteit om te onthouden wordt verhoogd. We krijgen veel goede ideeĂŤn maar zij glijden voorbij. Ze worden niet behouden omdat er geen behoud van zaadenergie is, de vloeibare vorm van prana. Daarom is het dat het celibaat wordt geassocieerd met brahmacharya, dat ofwel vertaald kan worden als celibaat of bewustzijn van het ware Zelf. Er is een mooie verbinding tussen lichaam en geest. Het fysieke en mentale zijn gelinkt, verbonden, versmolten of zelfs aan elkaar gelast met het smeltmiddel van de vloeibare prana. Wanneer je het ene stuk metaal aan het andere wil verbinden, verhit je ze eerst voor. Zij zullen nog steeds niet verbonden zijn zonder dat smeltmiddel. Zij die het lasproces verstaan begrijpen dat. Je hebt smeltmiddel nodig. Het is een zeer krachtige, mooie vloeibare energie die het smeltmiddel is dat het fysieke en het mentale verbindt, het helpt om het bewustzijn te behouden. Je kan dat hogere bewustzijn vaak bereiken, maar je bent niet in staat om het te behouden. Het glijdt weg. De geest is zwak. Hij 155


HOOFDSTUK 10 heeft niet de capaciteit om dat hogere bewustzijn vast te houden. Om het pijnlijk uit te drukken, de geest verliest zijn kracht door buitensporige seksuele activiteit. Het is daarom dat een spirituele zoeker die oprecht zijn bewustzijn wil ontwikkelen zijn vitale energie zou moeten behouden. Het hoeft geen 100 procent te zijn. Je verwacht niet van een gezinshoofd dat hij zo gaat leven, maar behoud zoveel mogelijk. Leg jezelf grenzen op in je fysieke leven. Het maximum van prana wordt verloren in de fysieke handeling van seks, maar er zijn vele andere wegen om prana te verliezen, gewoon door te overeten, of overslapen, iets onbeweeglijk doen, overdreven toegefelijkheid, teveel praten, teveel lachen, teveel lopen. Alles in overmaat neemt je vitale energie weg. Dan worden lichaam en geest beiden verzwakt. Denk niet dat iemand sterk is als je welgevormde spieren ziet. Je kan alle spieren hebben, maar een irriterend woord is genoeg om je boos te maken. Fysiek sterk, maar mentaal zwak. Noem hem een dwaas en hij is een hele week boos. Is dat kracht? Ware kracht wordt gehandhaafd door de prana te behouden in eender welke vorm om het bewustzijn van het hogere Zelf te behouden, wat de olie is. Als de olie wegloopt is er geen vlam. En natuurlijk is er een mooi plaatsje waar je altijd het lampje kan laten branden. Dat plaatsje is je eigen hart. Dus laat de lamp constant branden en er zal nooit duisternis zijn in je leven. Alle voordelen komen met Buddhi Yoga. Het begint allemaal met waarachtige devotie en verering op een hogere zin, als een dienst aan de ene essentie. Werk is een verering. Laat alles een verering zijn. 12. Toen zei Arjuna: Jij bent de allerhoogste Brahman (Absolute Ene), de allerhoogste woonplaats en de Opperste Reiniger. Jij bent eeuwig en de goddelijke Purusha (Heer). Jij bent beginloos en jouw aanwezigheid is overal. 13. Al de meest uitgelezen wijzen en zieners hebben je alzo geprezen, inclusief Narada, wijze van de devas, Asita, Devala en Vyasa en nu heb je dit ook geopenbaard aan mij. 14. O Krishna, nu weet ik dat alles dat je me gezegd hebt zo absoluut is. Nog de meest 156


YOGA VAN DE GODDELIJKE MANIFESTATIE krachtige demonen, nog de devatas zelf mijn Heer, begrijpen niet ten volle de waarheid van jou. 15. Jij en jij alleen weet wie en wat je bent, O Purushottama, meester van het universum, bron en heer van alles. 16. Wil je nu alstublieft spreken zonder reserves over je goddelijke manifestaties (vibhuti), waarin je vertoeft en waardoor je alles doordringt. 17. O grote meester van Yoga, hoe zou ik mediteren om jou te realiseren? Welke van je manifestaties, mijn heer, zou ik voor me moeten houden? 18. Krishna spreek terug tegen mij, in detail, van jouw Yoga, ik kan er blijkbaar niet genoeg van horen. Jouw woorden zijn zoals nectar voor mijn leven. 19. De Gezegende Heer antwoordde: Goed, Arjuna, ik zal je nu vertellen van mijn goddelijke manifestaties, maar alleen de meest voorkomende, omdat er werkelijk geen einde aan hen komt. 20. Ik ben het ware Zelf in het hart van alle schepsels, Arjuna. Ik ben hun begin, hun midden en hun einde. 21. Ik ben Vishnu (het allesomvattende licht) van de twaalf goden van licht (adiyas). Van alle schitterende lichten, ben Ik de stralende zon. Ik ben ook Marichi, heer van de wind en stormkrachten. 22. Ik ben de Sama Veda van de Veda’s (oude geschriften). Ik ben Vasava, leider van de devas. Van al je zintuigen ben Ik de geest en in levende wezens, Ik ben bewustzijn. Dit betekent dat waar je iets buitengewoon ziet, je in staat bent om Gods aanwezigheid waar te nemen. Het is niet zo dat Hij afwezig is in iets. Hij is aanwezig in alles, maar op sommige plaatsen zie je de schittering, gemakkelijker. Dezelfde zon reflecteert in spiegels, 157


HOOFDSTUK 10 maar reflecteert niet in andere dingen. Dit betekent niet dat die andere dingen het zonlicht niet hebben, zij krijgen het, maar er zijn plaatsen waar alles uitstekend is. Onder de Hindoe geschriften zijn er vier Veda’s. Van deze vier is de Sama Veda het meest muzikale. Het wordt gezegd dat of je de betekenis ervan kent of niet, door gewoon naar de Sama Veda te luisteren wordt je verheven. Slangen weten niet wat je aan het spelen bent, maar zij zijn betoverd door de muziek. Hetzelfde met koeien en planten. Zo is het ook met de Sama Veda. Of je ze nu kent of niet, gewoon door de muzikale vibratie alleen zal je verheffen. Dat wil de Heer zeggen, “Ik ben meer zichtbaar in de Sama Veda.” En natuurlijk kan Hij het gemakkelijkst gezien worden door Vasana of Indra, heer van de devas. 23. Ik ben Shankar (die goed doet) verdelers van alle onwetendheid (rudras). Ik ben de heer van rijkdom, Kubera van alle natuurgeesten (yakhas en rakshasas). Ik ben Pavka, het zuiverende vuur onder de stralende geesten (vasus) en Ik ben Meru van alle bergen. 24. Onder de priesters, Arjuna, ben Ik de goddelijke priester Brihaspati (heer van devotie). Van de militaire leiders ben Ik Skanda (god van oorlog) en van de lichamen van water ben ik de onmetelijke oceaan. De Heer legt uit dat waar er iets uitstekend is kan Hij daarin gezien worden. 25. Van alle grote rishis (wijzen), ben Ik Bhrigu. Van alle woorden ben Ik de klank van OM. Van alle offers ben ik japa (mantra herhalingen) en van wat onbeweegbaar is ben Ik de Himalayas. Hij geeft de uitstekende dingen als Zijn speciale representaties. Dit betekent niet dat alle andere dingen afgescheiden zijn van God, maar in uitmuntende dingen, kan je Hem duidelijker zien. Onder de mantra’s is OM de superieure en onder alle offeranden is japa (mantra herhalingen) het beste. Het is daarom dat japa (het reciteren van een mantra) de simpelste en beste beoefening voor de concentratie is. Het kan beoefend worden door alles en iedereen zonder beperking. Je hoeft geen speciale tijd. Je hoeft 158


YOGA VAN DE GODDELIJKE MANIFESTATIE niets met je mee te dragen, omdat de mantra altijd in je hart is. Te midden van je werk of terwijl je aan het rijden bent kan je hem herhalen. Wanneer je kookt, kan je de mantra laten doorgaan. Wanneer je kauwt, kan je de mantra kauwen met je voedsel. Japa is zeer simpel en tegelijkertijd zeer subtiel, omdat het direct met klankvibraties te maken heeft. 26. Van de bomen ben ik asvattha, de boom des levens. Ik ben Narada van de devarishi (wijzen van de goden). Ik ben Chitraratha van de Gandharavas (hemelse muzikanten) en van alle siddhas (perfecte zielen), ben ik de wijze Kapila. 27. Geboren in de nectar van onsterfelijkheid ben Ik het oer-paard Ucchaisravas en Ik ben ook Indra’s nobelste olifant Airavata. Onder de mensen ben Ik hun koning. 28. Ik ben de bliksemschicht (vajra) van alle wapens. Ik ben Kamadhuk de wensen vervullende koe. Ik ben ook de voorvader Kandarpa, de liefhebbende schepper van de seksuele kracht. Onder de serpenten ben Ik Vasuki, koning van de slangen. 29. Ik ben het kosmisch serpent Ananta. Van de watergeesten ben Ik Varuna, de god van het water. Ik ben de nobele voorouder Aryaman en van alle regerende krachten ben Ik Yama, heer van de dood. 30. Ik ben Prahladan (prins van devotie) geboren in het demonische ras. Van al die maatregelen ben Ik de tijd. Ik ben de koning van de dieren, de nobele leeuw en van alle vogels ben Ik Garuda (de drager van Heer Vishnu). 31. Van alle zuiverde instrumenten ben Ik de wind. Onder de strijders ben Ik de superheld Rama. Ik ben de haai van de schepselen van de zee en van de rivieren ben Ik de Ganga (de heilige Ganges). 32. Ik het begin, midden en het einde alsook van alles wat gecreÍerd werd. Van alle 159


HOOFDSTUK 10 kennis, ben Ik de kennis van de Atman en in de controverse ben Ik de rede zelf. 33. Ik ben de eerste letter: A. Ik ben het combinerende woord: “en” (dvandva). Eigenlijk ben Ik de oneindige tijd. Alzo zie Ik naar alle richtingen (Brahma). Ik ondersteun iedereen als ik de vruchten van alle handelingen loslaat. De eerste letter van bijna elke taal is de letter A omdat dat de beginklank is. Alhoewel we A (rijmend op baai) zeggen in het Nederlands, is de ah de meest natuurlijke letter. Al hetgeen je hoeft te doen is je mond open te doen, ah de allereerste letter? Dat is hoe klank begint. De ene vormt de andere, al de andere letters hebben ook deze ah. Zonder ah kan er niets anders komen. Je ziet dat ah alle andere letters en woorden voorafgaan. Het is daarom dat hij zegt, “Ik ben de letter A.” Natuurlijk hebben woorden en klanken een begin, maar er is geen begin voor bewustzijn. Bewustzijn is oneindig, geen begin, geen einde, altijd daar. Alleen de hoorbare ah klank heeft een begin. Onder de hoorbare is de onhoorbare ah klank, die je niet gecreëerd hebt. Hij is reeds daar, maar jij brengt hem naar buiten. Je hebt altijd de stille ah klank die binnen verdergaat. Als je gewoon je oren en ogen sluit zonder een klank voort te brengen, kan je de constante klank binnen horen. Diezelfde klank zelf heeft verschillende niveaus. Op een zeer diep niveau, wordt het niet fysiek gehoord. Zo een mantra, die altijd verder vibreert, hoeft niet herhaald te worden. Maar als het door je luchtpijp komt gerold wordt het gehoord als ah. Dus legt de Heer Krishna uit, “Ik ben de letter A, die doorheen alle andere letters loopt, dus ben Ik daar in alles. Het is daarom dat de A het belangrijkste is, het is mijn vibhuti, mijn manifestatie.” En natuurlijk zijn alle andere letters en woorden niets anders dan een vermeerdering van dat begin. Ook tijd heeft geen begin of einde. Tijd zelf is tijdloos en komt van de tijdloze ene. We creëren zogenaamde delen van tijd en noemen dat het heden, verleden en toekomst, maar strikt genomen is er geen verleden, heden of toekomst. Zij zijn onze opvattingen. Jouw heden kan iemand anders zijn verleden zijn. Stel je bijvoorbeeld voor dat een vriend ons komt bezoeken, maar zijn vrouw moet thuisblijven. Vraag haar, zij zal zeggen, “Hij was hier.” Vraag het 160


YOGA VAN DE GODDELIJKE MANIFESTATIE ons en wij zeggen, “Hij is hier.” Vraag het aan hen die hem later verwachten en zij zeggen, “Hij wordt hier vroeg of laat verwacht. Hij zal naar hier komen.” Zie je vanuit het standpunt van zijn vrouw was hij, voor ons is hij, voor de andere vriend zal hij er zijn. Tijd is relatief, zoals de stroom van water dat door de rivier stroomt. Stel je een stuk hout voor dat op het water drijft van west naar oost. Iemand in het westen zal zeggen, “Ik zag een stuk hout.” Nu zal jij zeggen, “Ik zie het stuk hout.” En een persoon die verder naar het oosten staat kan zeggen, “Ik zal het stuk hout zien.” Maar het stuk hout is er altijd. Omdat je alleen maar een beetje kan zien wordt hij het heden voor jou. Versta dit punt. Als je je focust op een telelens is er een klein gedeelte, dat is alles wat je ziet. Breng het normaal en je ziet meer. Breidt het uit in een brede hoek en je ziet veel meer. Wanneer je het terugbrengt naar een telefoto zijn er stukken verloren gegaan. Verleden, heden en toekomst zijn gewoon relatief. Het hangt alleen af van waar jij staat en hoe jij het ziet. Tijd en ruimte zijn ongelimiteerd. Alzo kan je gemakkelijker Gods manifestatie zien in tijd en ruimte. “En Ik zie ook naar alle richtingen, ondersteun de vruchten, breng de resultaten voort.” Met andere woorden, Hij is de wetgever, die het maakt op de manier dat het is. Hij is de wet van de natuur, als je dit doet, krijg je dat, actie en reactie. Hij is de ondersteuner van de reacties van je handelingen, oorzaak en gevolg. Niemand kan het ene doen en het andere vermijden. Als jij de oorzaak bent, krijg je het effect. Hierin zien we terug de vibhuti van de Heer. 34. Ja, Ik ben ook de dood die alles en iedereen verslindt. Doch ben Ik op hetzelfde moment de bron van alles dat nog geboren moet worden. Ik ben de rijke persoon zijn welvaart. Ik ben het vrouwelijke, kwaliteiten van roem en rijkdom, welsprekendheid en geheugen, geestelijke glans, volharding en vergevingsgezindheid. 35. Van alle verheffende Vedische liederen, ben Ik het liefelijke Brihat in de Sama Veda. Van gedichten ben Ik de heilige Gayatri, Ik ben de maand Margashirsha aan het begin van het jaar en van alle seizoenen ben Ik de bloesemvolle lente.

161


HOOFDSTUK 10 36. Ik ben de intelligentie van de gokkers, Ik ben de pracht in wat prachtig is. Ik ben de vastberadenheid, Ik ben de zegen en in alles wat goed is ben Ik de goedheid (sattva). Waarom zou Hij zeggen dat Hij de intelligentie is van de gokkers? Als je gokt en wint, wat gebruik je dan? Je intelligentie. Op een bepaalde manier maken goed en fout niet uit. Zelfs goed en fout zijn opvattingen. Vuil en proper zijn jouw opvattingen. In hun originele staat, is er essentieel niets vuil en niets werkelijk proper, maar vanuit ons standpunt kunnen we zeggen, “Dit is een goede handeling, dat is een slechte handeling.” Zelfs zogenoemde slechte handelingen (ten opzichte van hoe wij het zien), als we iets uitstekend zien, zien we daar God werken. Hij is de grootste gokker onder de gokkers. In essentie zegt de Heer, “Ik ben het goede in alles wat goed is.” Hij nestelt in het goede. Op dezelfde manier zelfs in het slechte, Hij is slechtheid. Jij ziet het als goed of slecht overeenstemmend met jou verstaan. Wat verschrikkelijk gevaarlijk is voor jou kan ten voordele zijn van iemand anders. Bepaalde dodelijke gifstoffen bijvoorbeeld worden levensredders in de handen van een dokter. Het is allemaal in de ogen van de aanschouwer. Er is goedheid in alles. Als je jouw Buddhi Yoga gebruikt, werkelijk onderscheidingsvermogen, zul je de goedheid in alles zien. Dat is Zijn vibhuti. 37. Onder de Vrishni clan ben Ik Krishna. Van alle Pandava’s ben Ik Arjuna. Onder de wijzen ben Ik Vyasa en onder alle dichters ben Ik de dichterlijke wijze Ushana. 38. Onder de rechters ben Ik de scepter. Van alle instrumenten van leiderschap ben Ik het staatsmanschap. Ik ben het geheim van stilte en de wijsheid van de wijze. De koning houdt scepter vast. Dit betekent de wet, de bestraffende roede. Het is niet de roede waarmee hij slaagt, het is de wet. Hij straft niet met woede of haat. Het is een correctie, opvoeding. Je doet iets en krijgt iets. Zo is de scepter van de bestraffer. Het staatsmanschap van leiders, het geheim van de stilte en de wijsheid van de wijze. Zie je de gemeenschappelijke draad hier? Overal zie je dat er iets moois wordt gedaan, iets buitengewoons, je ziet de vibhuti van de Heer. Terwijl je je dat realiseert zal je 162


YOGA VAN DE GODDELIJKE MANIFESTATIE niets of niemand veroordelen. Dat is de schoonheid achter Zijn manifestaties. Alles wordt een glorificatie van God. Met dit inzicht zal je geen afkeer of haat ontwikkelen voor iets of iemand, dat je uiteindelijk je eigen mentale balans zou affecteren. 39. Ik ben het zaad in alle wezens, Arjuna. Want zonder Mij, of het nu bezield of onbezield is, kan niets bestaan. 40. Eigenlijk, Arjuna, is er geen eind aan Mijn manifestaties. Diegene die Ik heb beschreven zijn er maar een paar. 41. Wanneer je ooit iets moois, welvarend of krachtig ziet weet dan zeker dat deze kwaliteiten ontsprongen zijn van een sprankeling van Mijn schittering. 42. Maar, Arjuna, wat is er nu bruikbaar aan al deze details voor jou? Weet gewoon dat Ik ben (de Ik ben) en dat ik de hele kosmos ondersteun met alleen maar een fractie van mijn wezen. Alzo eindigt de tiende redevoering van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga, getiteld: Yoga van de Goddelijke Manifestaties.

163


Hoofdstuk Elf De Yoga van de Visie van de Kosmische Vorm

1. Arjuna zei: Omdat je zo mededogend bent, heb je me het meest diepgaande mysterie van het Zelf geleerd en ik ben niet langer meer misleid. 2. Ik versta nu de oorsprong en versmelting van elk schepsel dat je op uitvoerige wijze hebt uitgelegd aan mij, lotus ogende Heer, alsook je eigen oneindige Zelf. 3. Nu dat ik weet dat alles gewoon is zoals je gezegd hebt en ik verlang ernaar om je kosmische vorm te zien, O Purushottama (goddelijke Heer). 4. Heer van alles Yogi’s als je me sterk en standvastig genoeg bevindt om het te aanschouwen, dan verzoek ik je om uw onsterfelijke Zelf te laten zien. 5. De gezegende Heer antwoordde: Aanschouw Arjuna, je staat op het punt om mijn goddelijke vormen te zien in hun miljoenen kleuren en variaties. 6. Kijk naar alle hemelse krachten en geesten van de natuur (adityas, vasus en rudras) en zoveel andere wonderlijke dingen, Arjuna, die voordien nooit geopenbaard zijn. In dit hoofdstuk toont God zijn super vorm. Wanneer je dat 164


aanschouwt, zie je alles in het universum als een deel van Zijn lichaam. 7. Kijk naar mijn lichaam, Arjuna. Je zal het hele universum daar zien, al wat beweegt en al dat (schijnbaar) onbeweeglijk is, alsook al het andere wat je wenst te zien en alle zijn een deel van hetzelfde, wat van mij is. Het is een andere manier om te zeggen dat hetzelfde bewustzijn zichzelf uitdrukt als het hele universum. Er is een mooie uitdrukking in de Tamil taal wat vertaald is als “Heer, Jij en Jij alleen bent diegene die de hele wereld geworden bent. Zonder Jou bestaat er niets.” In Zijn Kosmische vorm zegt hij, “Zie het bewegende en het onbewogene zijn allemaal een deel van mijn lichaam. Normaal zie je me niet met je ogen, dus zal Ik je het goddelijke zicht geven.” Het fysieke oog heeft beperkingen. Zelfs onze mentale ogen zijn beperkt. Een beperkt bewustzijn kan niet alles zien. Soms hebben mensen een beetje meer gal in hun systeem, wanneer ze te lang in de zon zitten en plots opstaan voelen ze zich duizelig en alles lijkt te trillen. Zij kunnen geen mensen zien als mensen. Sommige chemische stoffen gaan in het brein en veranderen het. Dan zien ze vanuit een ander niveau. Op dezelfde manier kan je de volledige kosmos niet zien als een lichaam met je beperkte ogen. Je hebt een ander oog nodig. 8. Maar je kan me niet zien in mijn kosmische vorm met je fysieke ogen. Ik zal je een spiritueel zicht geven. Aanschouw nu mijn Yoga Ishvara. Omdat hij al deze goddelijke glories van de allerhoogste Heer gehoord had, werd Arjuna zeer nieuwsgierig. “Als dit allemaal zo is,” zegt hij, “zou ik je kosmische vorm willen zien, je lijkt te zeggen dat je alles bent, zou je het aan mij kunnen tonen?” “Ik apprecieer je interesse,” zegt Krishna, “maar ongelukkig genoeg kan je mijn kosmische vorm niet zien met je fysieke ogen.” “Wel als je het aan mij wil tonen, kan je me ook ogen geven om het te zien, ik zou dat zeer graag zien, geef me alstublieft de ogen en toon het aan mij.” “Om de kosmische vorm te zien van het goddelijke,” zegt Hij, “heb je goddelijke ogen nodig.” Het is niet dat je goddelijke ogen moet 165


HOOFDSTUK 11 krijgen, je hebt ze reeds. “Ik kan alle tijdelijke sluiers wegnemen en je werkelijke oog laten functioneren. Alleen dan kan je mijn goddelijke vorm zien.” Men heeft een goddelijk oog nodig om de goddelijke vorm te zien. Men heeft een dief nodig om een dief te vangen, omdat je zo een oog moet bezitten. Wanneer Arjuna de goddelijke vorm wilde zien, zei Krishna, “Mijn jongen, je kan dat niet doen met een gelimiteerd fysiek oog en omdat je geïnteresseerd bent en omdat Ik weet dat je het aan iedereen gaat vertellen, geef ik je de mogelijkheid om de kosmische vorm te zien en om het ook aan anderen te vertellen.” Hij gaf die capaciteit, maar niet in de naam van Arjuna. Door Arjuna vertelde hij de wereld dat er een kosmische schoonheid is waardoor God functioneert op het kosmische niveau. Het is daarom dat hij door de problemen ging die deze visie zou geven. 9. Sanjaya sprak: Nadat hij dit gezegd had mijn majesteit, onthulde Heer Krishna de opperste meester van Yoga aan Arjuna zijn kosmische vorm als de Heer God. 10. Overal, overal, miljoenen gezichten, ogen die alles zagen, ontelbare monden die allemaal wonderen vertelden en visioenen die teveel waren om te beschrijven. Dit allemaal is hij in een met juwelen beklede hemel met ontelbare opgeheven armen die wonderbaarlijke krachten onthullen, een goddelijk wapen in elke hand. 11. Gekleed in mantels van licht en kransen van bloeiende hemelen, die eindeloos, wonderbaarlijk en luisterrijke Ene, die overal tegelijk naar kijkt. In de nabijheid van de goddelijkheid was een onbeschrijfelijke geur. 12. Als er duizend zonnen in de hemel tegelijkertijd aan het schitteren waren, zou hun pracht (iets) kunnen zijn zoals de straling van het Allerhoogste Zelf. (Mahatman). 13. Daar in het lichaam van de God der goden, zag Arjuna het veelvoudig heelal in zijn geheel met zijn verschillende niveaus en diversiteiten, allemaal rustend in hun essentiële eenheid.

166


YOGA VAN DE VISIE VAN DE KOSMISCHE VORM In de kosmische visie wordt alles gezien als een kleine cel van dat grote lichaam, net zoals wij miljoenen en miljoenen cellen hebben in ons lichaam. Op een zekere manier zijn wij de cellen in het kosmische lichaam. We kunnen zeker zeer trots zijn omdat we allemaal cellen zijn in het kosmische lichaam van God en God heeft elke cel nodig. Niemand is ongewenst, niemand is minderwaardig en niemand is meer waard. Arjuna zag dan werkelijk alles. 14. Arjuna’s haar stond recht, verbaast en extatisch viel hij in adoratie voor de Heer, drukte zijn handpalmen tegen elkaar (dichtbij zijn hart) en sprak: 15. O Heer, ik zie al de devas in jou. Jouw lichaam bevat alle levende wezens en alle niveaus van evolutie, zelfs de Schepper, Brahma, gezeten op een lotus en omringd door oude wijzen en hemelse slangen. 16. Ik zie je belichaamt in een schare van ontelbare vormen waarheen ik me ook draai: armen, lichamen, monden, ogen, dit gaat maar door tot in de oneindigheid. Jij bent overal, jij hebt geen einde, geen midden, geen begin. O Heer van het universum, jouw lichaam is de hele Kosmos. 17. En nu zie ik je gekroond met kostbare edelstenen en je houdt de scepter en discus vast te midden van een licht dat zo straalt dat ik het nauwelijks kan verdragen. Jij bent zoals een vurige zon die in elke richting straalt. 18. Jij bent wat geweten moet worden, de allerhoogste onvergankelijke waarheid. Jij bent de schatkamer van het universum, het toevluchtsoord van alle wezens en de eeuwige bewaarder van de dharma (tijdloze wijsheid). Nu begrijp ik dat je de Purusha bent, de oudste van de oudsten. 19. Jij reikt overal, er is geen plaats waar je begint of eindigt, noch is er een midden. Jij gebruikt oneindige kracht. De zon en de maan zijn je ogen. Je mond is een brandend vuur die 167


HOOFDSTUK 11 het ganse universum verwarmt. 20. Van hemel tot aarde is elk gedeelte gevuld met jouw aanwezigheid. O Mahatman (Allerhoogste Zelf), de drie werelden beven voor je geweldige en wonderbaarlijke vorm. 21. Het is waar, de gastheren van de hemel (goden, engelen, hogere wezens) gaan in jou, sommigen overwinnen, zij verheffen U en buigen respectvol voor je neer met de handpalmen samengedrukt. Gastheren van wijzen en heiligen prijzen je spontaan in sublieme gezangen en (spreken over jou) zeggen: Vrede en vrede aan alles. 22. Wanneer men naar je kijkt zijn zelfs de hemelse wezens van alle niveaus verbaasd en overweldigd. 23. Het hele universum beeft, Almachtige Heer, door het zien van je oneindige sterkte en in de nabijheid van je geweldige vorm van ontelbare ogen die alles kunnen zien en ontelbare armen en vreesaanjagende monden met ontblote tanden, Heer, beef ik ook. 24. Je zo te zien, groter dan de hemel, je monden open en brandend, terwijl wolken van kleuren afkomstig zijn van U en je ogen, die overal in mij branden zoals vuur, bonst mijn hart van angst. O Vishnu, ik heb mijn moed en vrede verloren. 25. Wanneer ik in je verschrikkelijke kaken met angstaanjagende tanden kijk, zie ik de vuren van het einde der tijden. Ik heb mijn houding verloren en weet niet meer naar waar ik me moet keren. O Heer van de goden die het hele universum rechtop houdt, laat jezelf genadig zijn. 26. Ik zie de zonen van Dhritarashtra en al de aardse oorlogskoningen en Bhishma, Drona en Karna alsook onze eigen machtige krijgers‌ 27. 168

Zij zijn allemaal hulpeloos gevangen


YOGA VAN DE VISIE VAN DE KOSMISCHE VORM in je die als een stortvloed in je verschrikkelijke kaken en tanden stromen. Het is verschrikkelijk! Sommigen worden tussen je tanden verpletterd, hun hoofden vermalen tot poeder. Arjuna zag gewoon alles, inclusief de oorlog die reeds uitgevochten werd: Bhishma, Karna, Duryodhana werden allen vernietigd. Hij zag de toekomst als het heden. Hij zag alles. Hij was met stomheid geslagen! Nadat Arjuna dit visioen heeft en alles ziet, wordt hij zeer bevreesd. “Alstublieft, alstublieft, ik wil het niet meer, kom naar beneden en wordt terug normaal. Neem dit zicht weg, geef me terug mijn oude ogen.” Waarom? Hij kreeg het visioen vroegtijdig. Er is een natuurlijke maturiteit voor alles. Als je iemand forceert om iets te doen voordat de maturiteit komt, creëert dit meer problemen. “O mijn God, wat is dit? Ik ben vreselijk bezorgd. Stop dit allemaal.” Wanneer Arjuna de kosmische vorm van Heer Krishna zag die de wereld verslond met een vurige mond, zag hij daar zelfs zijn eigen persoonlijkheid, Dharma en Duryodhana ook. Hij zag dat de twee legers reeds aan het vechten waren tegen elkaar en velen werden gedood. Zelfs als hij met Krishna stond voor het begin van de oorlog, zag hij reeds het verloop van de oorlog. Waarom? Omdat hij de toekomst ook als het heden zag en hij vroeg zich af, “Wat is dit? Wat zie ik? Het is reeds aan het gebeuren? Kan ik het niet stoppen?” Op dat niveau is er geen verleden of toekomst. Het is reeds allemaal daar en hij zag het op dat niveau. Als Arjuna zijn kosmisch zicht behouden had of het goed onthouden had, zou deze Gita niet voorbij dit hoofdstuk gegaan zijn. Er zou geen afgescheiden Krishna zijn geweest om een afgescheiden Arjuna iets meer te vertellen. Maar hij kreeg dit zicht omdat de waarneming tijdelijk werd toegekend aan hem. Wanneer dat zicht werd weggenomen werd het meeste vergeten. Er komt een glimp naar voor en het wordt vergeten omdat het werelddrama moet verdergaan. Vanuit een hoger standpunt is alles reeds bepaald. Er is geen toekomst of zoiets. Alles komt naar voor in het heden. Maar om dit te lezen of te horen is alleen maar theorie. Je moet het ervaren. Zelfs als alles reeds bepaald is, afgerond, reeds beëindigd, moeten we allemaal als een deel van het drama functioneren. In een drama is de toekomst reeds gekend door elke acteur. Uiteindelijk zal de schurk verdwijnen en de held zal zegevieren. Hij zal het meisje 169


HOOFDSTUK 11 voor zich winnen en zij zullen nog lang en gelukkig leven. Maar als je de rol van de held speelt en de schurk lijkt aan de winnende hand in het midden van de voorstelling kan je dan zeggen, “Wel uiteindelijk zal ik overwinnen, waarom zou ik huilen?” Zelfs als je het weet, zal de regisseur je dit niet laten doen, hij of zij zal zeggen, “Nonsens, komaan doe je werk, huil!” Kunnen we discussiëren met de regisseur: “Waarom zou ik huilen? Alles komt toch goed.” Nee, laat ons gewoon ons deel spelen, zelfs als we ons realiseren dat het allemaal hetzelfde bewustzijn is, wij zijn allemaal hetzelfde. 28. Zoals een brullende razende stortvloed naar de oceaan, zo werden deze krijgshelden halsoverkop opgeslokt in de brandende kaken van de dood. 29. Nu begrijp ik dat alle wezens zoals motten naar een vlam, zonder nadenken worden aangetrokken in je gapende kaken van de dood. 30. Je monden zijn gevuld met vuur. Waarheen je ook draait, lik jij je lippen af. Aan alle kanten verslind je alles wat leeft. O, Vishnu, jouw straling heeft het universum in brand gestoken. Het is angstaanjagend. In het kosmische licht kan je God een paar duizend mensen zien verslinden onder de naam van ofwel een natuurlijke dood of veroorzaakt door de mens veroorzaakte rampen. Je kan er iemand de schuld van willen geven, maar in het algemene beeld is het een deel van het spel. Het kan een beetje hardvochtig klinken, maar de waarheid is dat als God iets wil elimineren met gewoon een diepe zucht, maakt Hij dat de hele wereld beeft, een planeet verdwijnt. Ja het neemt niet veel tijd in beslag. Wanneer je eigen lichaam een probleem heeft, wat doet het dan? Soms moeten we de dokter er iets af laten snijden en het uit laten zuiveren, een operatie uitvoeren, alle dingen eruit verwijderen die niet bij het lichaam horen. In het kosmische lichaam doet God ook zo een dingen. Onze lichamen zijn de microkosmos, Zijn lichaam is de macrokosmos. In dat licht moeten we gewoon aanvaarden, ja dat dit een deel van de weg is. God maakt ofwel gebruik van de natuur of van een persoon. Door het aanvaarden reden we onze geest van het in 170


YOGA VAN DE VISIE VAN DE KOSMISCHE VORM haat te vervallen. Anders blijven we anderen de schuld van alles geven. Het hangt allemaal af van hoe je naar de dingen kijkt. Maar we kunnen boven deze problemen uitstijgen als we ons bewustzijn verheffen naar een kosmisch niveau en het ganse plaatje zien. Op die manier blijft onze geest in balans. We aanvaarden dat dingen veranderen. Als een toegewijde is het gemakkelijk te zeggen, “Het is allemaal Gods Wil. Ik ben helemaal van U. Alles is van U. Uw wil geschiede.” Maar als je eruit komt en je ziet je auto met een grote deuk erin gemaakt door een voorbijrijdende auto, zal je op dat moment misschien furieus worden. Wat gebeurt er met, “Het is allemaal Uw wil. Uw wil geschiede?” Je bent vergeten dit zicht te identificeren wanneer je de deuk zag, maar als je het werkelijk allemaal aanvaardt, zal je denken, “Ja, misschien is dat Gods wil.” Ik suggereer niet dat je de problemen moet negeren. Draag natuurlijk zorg voor de dingen. Zeg op zijn minst tegen je verzekeringsagent die je betaalt wat er gebeurd is. Laat hen er zorg voor dragen. Of als je de passerende auto hebt gezien, noteer dan zijn nummerplaat. Ja doe die dingen, maar het is geen punt om er depressief van te worden of opgewonden, of kwaad van te zijn. Op die manier verlies je de controle over de geest en door een verstoorde mentale conditie maak je zelfs nog meer fouten. Dus eerst, aanvaardt wat er gebeurd is vredevol, maar val niet in slaap. Aanvaard het en doe dan je deel dat de situatie corrigeert. 31. O, God in zo een angstaanjagende vorm, allerhoogste Heer, jij die bestaat voor al het andere, ik buig diep voor je neer. Wees genadig, ik moet weten wie je bent, wat je doet en waarom je het doet. 32. De gezegende Heer zei: Ik ben de almachtige tijd, vernietiger van de wereld en nu ben ik gekomen om deze wereld te verslinden. Of je nu vecht of niet, al de krijgers van de tegengestelde legers die hier verenigd zijn zullen zeker sterven. Heer Krishna zei, “Ik ben naar hier gekomen om het gewicht te verlichten en om de onschuldigen te redden van de goddelozen.” Dit zijn twee doelen. “Of je nu gaat vechten of niet, Arjuna het is reeds aan het gebeuren. Omdat je mijn goede vriend bent, geef ik je een beetje voordeel voor je moed, maar het is reeds gebeurd. 171


HOOFDSTUK 11 Als je het voordeel niet wilt vergeet het dan.” Dat is er wat er bedoeld wordt met, “Of je nu vecht of niet, de krijgers van het tegenstaande leger zullen niet leven.” Zij moeten gaan. Het is een deel van de natuurlijke benadering. Soms doe je iets met een doel in je geest. Als je het doel bereikt kan je denken dat jij het deed en je kan de overwinning ervan opeisen, maar eigenlijk is er nog een Hogere Wil die de uiteindelijke uitkomst bepaalt. Maar het betekent niet dat de dokter zou moeten denken, “Er is geen reden voor mij om iets te doen, het is reeds allemaal beslist.” Nee de dokter zou moeten opereren wanneer het nodig is. Hij of zij is een deel van de natuur die zorg voor je draagt. Maar uiteindelijk, of je nu overleeft of niet hangt af van de Hogere Wil. Het is daarom dat geen fysicus ooit zou moeten denken, “Ik heb zijn of haar leven gered.” Maak je geen zorgen, doe je deel. Wij zouden niet mogen stoppen met ons ding te doen. Er is een oud volksgezegde, “Wanneer de tempelwachter ‘s morgens op zijn hoorn blaast, gaat de zon op.” Hij zou niet moeten zeggen, “Of ik er nu op blaas of niet, de zon komt toch op.” Dan verliest hij zijn werk. Blijf gewoon op je horens blazen en laat de zon opkomen wanneer het wil, maar doe jouw deel. Het is daarom dat er bepaalde gevoelens aan individuen worden gegeven zodat je uw deel kan doen. Zelfs dan zal een verlicht persoon zijn toegewezen deel blijven spelen. Hij of zij zullen onverlicht handelen te midden van onverlichte mensen. Wanneer je in Rome bent gedraag je dan als een Romein. Wanneer je te midden van de zinnelozen bent, handel dan niet volledig zinnig of ze zullen je doden voor je werk gedaan is. Dus handel alsof je zinloos bent, dat is ook verlichting. De heilige wijze dichter Thiruvalluvar zei, “Zelfs als een kerel alles geleerd heeft, is hij een nutteloze dwaas als hij niet weet hoe hij met de wereld mee moet bewegen zoals hij beweegt.” Dat is verlichting. 33. Daarom Arjuna, sta op en wees vermaard! Overwin je vijanden en geniet onbetwist van het koninkrijk. Ik heb reeds de (vijandige) krijgers verslagen. Jij moet mijn instrument zijn, Arjuna. 34. Ga door en dood Drona, Bhishma, Jayadratha, Karna en andere moedige krijgers die ik reeds verdoemd heb om hier te sterven in dit gevecht. Maak je geen zorgen of wees 172


YOGA VAN DE VISIE VAN DE KOSMISCHE VORM niet bevreesd. Sta gewoon op en vecht en je zal je vijanden verslaan in het gevecht. 35. Sanjaya zei: Nadat hij deze woorden van Krishna gehoord had, begon Krishna oncontroleerbaar te beven. Hij drukte zijn handen samen over zijn hart, boog voor de Heer en met geschokte stem zei hij: 36. Krishna, het is terecht dat de wereld U eert. Voor jou vlucht ieder kwaad naar de verste uithoek van de kosmos, terwijl een menigte van wijzen en heiligen voor je buigen. 37. Hoe kunnen zij iets anders doen dan je eerbiedigen Mahatman? Jij bent voorbij alles. Jij bent de oorsprong van alles, zelfs van de Brahma. O eeuwige Heer van de goden, jij bent de woonplaats van het hele universum en jij bent onverwoestbaar. Jij bent het bestaan en het niet bestaande, doch op hetzelfde moment ben jij die opperste staat voorbij deze beiden. 38. Jij bent de Adideva (de originele Ene), de oudste Purusha (Heer), de allerhoogste blijvende vrede en het toevluchtsoord van het universum. Jij bent het bewustzijn zelf, de kenner en (nog steeds) ben je al dat gekend is. Jij bent de uiteindelijke thuis. O groot wezen van oneindige vormen, jij bevat het ganse universum. 39. Jij bent de heer van de wind (Vayu), heer van de dood (Yama), heer van het vuur (Agni) en heer van het water (Varuna). Jij bent de maan en de schepper van al wat geboren is. Uiteindelijk ben je de grootvader van alle wezens. Duizenden keren groet ik jou en buig respectvol voor je. 40. Waarheen ik ook draai ben jij er! Naar links en naar rechts buig ik voor je. Naar voor en naar achter mijn nederige buigingen. Jij bent ongebonden en jouw kracht is onberekenbaar.

173


HOOFDSTUK 11 41. Soms in het verleden, mijn Heer, door toedoen van mijn onwetendheid en onzorgvuldigheid en uit affectie voor een goede vriend, heb ik je toevallig aanmatigend aangesproken: O Vriend noemde ik jou, hey Krishna, niet realiserende wie je werkelijk was. 42. Wanneer we speelden of rusten, zaten of aten, alleen of met anderen, moet ik zeer zeker onbeleefd geweest zijn tegenover jou door mijn gedrag dat te familiair was. Alhoewel ik onrespectvol ben geweest eeuwige Heer, smeek ik je om me te vergeven. “Hey! Kom hier, doe dit, doe dat!’ Ik was gewoon om familiair met je te praten,” zei Arjuna tegen Krishna. “Nu voel ik me er schuldig over. Ik wist je ware aard niet.” Hij voelde werkelijk zijn vergissing. 43. Jij bent de vader van de wereld en al wat erin is, inclusief het bezielde en onbezielde. Jij bent de allerhoogste goeroe. De ganse wereld zou je zeer zeker moeten vereren en aanbidden. In alle drie de koninkrijken, o Machtige ene van ongeëvenaarde kracht is er niet dat aan jou gelijk is. 44. Genadige heer, ik buig nederig voor je neer en smeek je me te vergeven, zoals een vader zijn kind vergeeft, zoals een vriend zijn vriend vergeeft, zoals een geliefde zijn geliefde vergeeft. Hij gebruikt deze voorbeelden omdat een vader altijd zijn kind zou vergeven. Hoe kan je anders vader genoemd worden? Een vriend zou een andere vriend moeten vergeven, anders is hij of zij geen vriend. Op dezelfde manier zou een minnaar zijn geliefde moeten vergeven. Het is in vergiffenis dat je werkelijke affectie toont. 45. Ik ben opgewonden omdat ik je gezien heb zoals niemand anders je gezien heeft, maar mijn geest is verstoord, ik ben doodsbang voor je kosmische vorm. O God van de goden en woonplaats van de kosmos, toon je genadig terug in een meer bekende vorm. 174


YOGA VAN DE VISIE VAN DE KOSMISCHE VORM 46. Ik wil je wanhopig terugzien zoals je was voordien, gekroond met licht en niet met duizenden armen die je krachten weergeven, maar met vier die de scepter en de discus vasthouden. 47. De gezegende Heer zei: Door mijn yogische krachten Arjuna, ben je gezegend geweest om mijn kosmische vorm te zien in al zijn schittering, alom aanwezig en eeuwig. Hij zet een kleine kroon op het hoofd van Arjuna, dat maakt dat hij zich een beetje belangrijk voelt. Dat is een andere manier om de dingen aan te pakken, door te zeggen: “Jij bent de gekozene. Onthoud, ik heb dit alleen aan jouw gegeven.� En op een zekere manier is dat waar. Niemand anders zag deze manifestatie. Dat is de schoonheid ervan. Arjuna is de middelste van de vijf broers, noch te goed, noch te slecht, De middelste werd gekozen. Heer Krishna had de oudste zoon, Dharmaputra, die een verlichte en heilige persoon was, kunnen kiezen. Hij kon aan hem gemakkelijk de Bhagavad Gita gegeven hebben. Waarom niet? Hij was te goed. Je selecteert niet iets wat te goed is voor zoiets. Er is een truc hier. De volgende broer, Bhima, was te wild. Arjuna was tussenin. Krishna koos een gemiddelde man, omdat de volledige Gita een advies is voor de gewone persoon die zijn of haar plicht moet doen en op een zeker moment de uiteindelijke waarheid zal kennen. Dat is de schoonheid van de Gita. Het toont hoe de uiteindelijke waarheid te kennen, terwijl je nog steeds je deel doet, omdat je nog steeds hier bent. 48. Grote held, niemand anders dan jij kan me zien op deze manier, niet diegene die de heilige geschriften bestudeert, noch diegene die rituele offers uitvoert, noch gevers van liefdadigheidsoffers, noch diegene die alle voorgeschreven religieuze voorschriften naleven, zelfs niet door de asceten die de verstervingen (tapas) omarmen. 49. Er is niet langer een behoefte voor jou om bevreesd of verward te zijn door te kijken naar mijn ontzaglijke vorm. Laat je hart blij zijn en laat je angsten verdwijnen. Ik zal mezelf weer aan je tonen zoals ik hiervoor 175


HOOFDSTUK 11 was. 50. (Dan) zei Sanjaya: Nadat hij dit gezegd had, verscheen Krishna terug aan hem in zijn zachte, meer bekende aspect en onmiddellijk werd Arjuna ’s verstoorde geest terug rustig. 51. Arjuna zei: Nu kan ik je liefelijke menselijke vorm zien, mijn heer, mijn geest is rustig en ik ben terug normaal geworden. Natuurlijk kalmeerde Heer Krishna hem en kwam hij terug in zijn normale vorm en terwijl hij dit deed trok hij de goddelijke visie ook terug en Arjuna vergat bijna alles wat hij gezien had. “Hey, Krishna, hoe gaat het met je?” Zie je? Onmiddellijk keerde hij terug tot zijn oude relatie. Dat is de menselijke aard. 52. De gezegende Heer zei: Het is zeer zeker hard om mij te zien zoals je mij gezien hebt. Zelfs de devas verlangen ernaar om me te zien in mijn kosmische vorm. Heer Krishna besluit dit gedeelte met de drie volgende sloka’s die samengaan, de één na de andere: 53. (Hoewel deze veel waarde verlenen) zal het bestuderen van de heilige geschriften, het beoefenen van verstervingen, het geven van liefdadigheidsoffers en zelfs zelfopoffering niemand de visie die jij hebt gezien verdienen. Lijkt het als een contradictie? Vroeger zei Krishna dat verstervingen belangrijk zijn, oefeningen belangrijk zijn, studie en liefdadigheid zijn belangrijk en opoffering het belangrijkste is. Maar hier zegt hij, “Je kan me door al deze dingen niet bereiken.” Het klinkt zoals een totale tegenstrijdigheid. Het spirituele pad is zeer bedrieglijk, maar als je diep gaat is er geen tegenstelling. Wat hij bedoeld is, “Je kan me niet zien in de vorm door het bestuderen van de Veda’s, door verstervingen, door liefdadigheidsoffers of door offers. Geen van deze zijn nodig om mij te zien of om mijn vrede te ervaren.” Ik tracht het altijd op een yogische manier te zien. Je hoeft al deze dingen niet te doen om vrede te ervaren. Je hoeft 176


YOGA VAN DE VISIE VAN DE KOSMISCHE VORM geen yogahoudingen of ademhalingsoefeningen te doen, of mantrameditatie of een rituele offering of zelfs zelfopoffering te doen. Niets van hen zijn nodig om je vredevol te laten voelen. Waarom doen we ze dan? Niet om vrede te verkrijgen, maar om de verstoring te vermijden. Begrijp alsjeblieft dat je al deze dingen doet om de verstoring van de vrede te voorkomen. Breng jij licht binnen door al de gordijnen open te trekken? Nee. Je hoeft het licht niet te brengen, het licht is er reeds. Op een bepaalde manier heb jij het tegengehouden om binnen te komen. Nu verwijder je de dingen die in de weg staan om het licht te zien. Dit is het wat Krishna zegt. Al je studie en beoefening zijn er om je geest niet te verstoren, zij verwijderen de dingen die je in de weg staan om het licht niet te zien. Kijk naar een kom water. Je hoeft niets te doen om het water rustig te maken, uitgezonderd dat je stopt met schudden. Hetzelfde is waar voor de vrede in de geest. Om weg te blijven van het te schudden, van het verstoren van de vrede, bestudeer je de geschriften, beoefen je verstervingen, doe je afstand van gehechtheden en doe je al de yogaoefeningen. Al deze oefeningen zijn een Zelfverfijning, Zelfrealisatie. Het Zelf is reeds gerealiseerd, maar het kleine zelf, moet verfijnd worden om dit te kennen. Om het zelf te verfijnen, verwijder je gewoon de be-perk-ingen, de beperkende definities. Houd dit in gedachten: “Ik ben reeds in orde. Wat zou ik doen? Blijf gewoon weg van mezelf te definiëren.” Onthoud dit. Pas dit toe in je dagelijkse leven. Onthoud het constant, het is datgene wat Krishna zegt in de volgende sloka: 54. Alleen door constante en standvastige devotie kan Ik gezien en gekend worden in mijn ware kosmische vorm en gerealiseerd worden, Arjuna. Dit betekent constant onthouden, “Ik ben goed, ik hoef geen definities. Ik kan een definitie gebruiken voor het plezier, maar ik zou mezelf niet moeten vullen met definities.” Onthoud dat je sommige beperkingen kan gebruiken, maar weet altijd dat je onbeperkt bent. Als je dagelijkse handelingen hierop gebaseerd zijn, ben je reeds goed. 55. Wie naar mij verlangt boven al het andere en zichzelf volledig aan mij overgeeft en al zijn handelingen aan mij opoffert en 177


HOOFDSTUK 11 alle persoonlijke, zelfzuchtige gehechtheden en gevoelens van kwade wil ten opzichte van eender welk ander schepsel afwerpt, Arjuna, zal deze persoon zeker in mij opgaan. Natuurlijk, als je in de verfijning blijft, hoe kan je dan iets vijandigs verdragen? Het moment dat je de eenheid vergeet en ziet verkeerdelijk het verschil als de waarheid, dan creĂŤer je vrienden en vijanden. Herken daarentegen gewoon de uitmuntendheid van God, vrede gepersonaliseerd. Kijk naar het voorbeeld van zeep en vuil. Waarom voeg je zeep toe aan het vuile linnen? Niet om het linnen wit te maken. Zeep zal het linnen nooit wit maken. Wat doet het dan? Het neemt het vuil weg, dat is alles. Je hoeft het linnen niet wit te maken, neem het vuil weg en het linnen is wit. Zeep kan het niet wit maken. Dit klinkt contradictorisch. De zeep neemt het vuil weg en ook zichzelf. Zeep is ook een soort vuil. Het is daarom dat zelfs al de fijne studies, verstervingen, opofferingen en uiteindelijk al het andere moet wegvallen om je vrij te maken. Je kan je zelfs niet vasthouden aan de zeep, die al je goede oefeningen zijn. Laat hen gaan zoals je de zeep laat gaan, maar je kan deze oefeningen niet afdanken als jij het wil, dat is met je eigen inspanning. Blijf jezelf zuiveren, blijf wassen tot alle onzuiverheden verdwenen zijn. Dan zullen zelfs de zuiverende oefeningen gewoon stoppen en wegvallen uit zichzelf. Dan ben je voor altijd vrij. Alzo eindigt het elfde redevoering van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga, getiteld: De Yoga van de Visie van de Kosmische Vorm.

178


Hoofdstuk Twaalf De Yoga van Devotie

H

et twaalfde hoofdstuk is werkelijk belangrijk. Het heeft amper 20 sloka’s maar het legt de volledige Bhakti Yoga, het pad van devotie uit. Hier schildert de Heer zeer duidelijk het beeld van een ware yogi of volgeling. Eerst vraagt Arjuna: 1. Welke volgelingen zijn beter gevestigd in Yoga, zij met een standvastige devotie die je aanbidden in een gemanifesteerde in de een of andere vorm, of diegene die je vereert als de vormloze of ongemanifesteerde ene? Zo ver heb ik alles gehoord dat je gezegd hebt, maar ik ben nog steeds een beetje verward zegt Arjuna. Men kan het gemanifesteerde of ongemanifesteerde God vereren. Welke is beter? Heer Krishna antwoord: 2. Die volgelingen die ijverig constant aan me denken, met een oprechtheid en (alzo) me standvastig aanbidden in de een of andere gemanifesteerde vorm zijn perfect gevestigd in Yoga. 3. En wat met diegene die me aanbidden in de ongemanifesteerde conditie, voorbij naam en vorm, onbegrensd en onbeschrijfelijk, voorbij hetgeen de geest kan bevatten, die toch overal aanwezig is, onveranderlijk, onbeweeglijk en eeuwig?

179


HOOFDSTUK 12 4. (Door zo een verering) maken ze hun zinnen rustig, worden gelijkmatig en denken op een natuurlijke manier op het welzijn van al de andere wezens. Zeer zeker komen zo een vereerders ook direct naar mij. 5. Maar diegene die me zoeken als het ongemanifesteerde kiezen een moeilijkere weg, omdat het zeer zwaar is voor iemand in een lichaam om dat doel te bereiken. “Het maakt niet uit, beiden zijn even goed,” zegt de Heer Krishna, maar het is zwaarder om het ongemanifesteerde te vereren, omdat het onbeperkt is. Terwijl je jezelf beperkt voelt, is het gemakkelijker en beter om iets gemanifesteerd te vereren. Je bent nog steeds in een lichaam. Het is zwaar om de vormloze te vereren. Je geest kan het niet bevatten. Hoe zou een belichaamd persoon zich dan voorbereiden op het bereiken van zijn doel? 6. De volgelingen die het dichtst bij mij staan zijn diegene die afstand doen van de vruchten van hun handelingen en in plaats hiervan ze allemaal opofferen aan mij, die boven alles naar mij verlangen en die door yogabeoefening op me mediteren met een eenpuntig gerichte geest. 7. Zo een volgelingen, Arjuna, die met hun geesten alzo op mij gefixeerd zijn, zullen mij zeer snel ervaren als zij bevrijd zijn van samsara, het denkbeeldige drama van leven en dood. 8. Daarom blijf gewoon aan me denken. Vestig je volledige geest (manas) op mij. Leidt je onderschei-dende intelligentie (buddhi) ononder-broken op mij om na te gaan wie Ik ben en je zal weldra weten dat we verenigd zijn voor altijd, daar bestaat geen twijfel over. Daar bestaat geen twijfel over. Hij heeft het verschillende keren hiervoor gezegd: “Blijf aan me denken en verblijf in mij.” Dat is perfecte yoga, de hogere vorm van verering. Maar hoevelen kunnen dit doen? Het is daarom dat hij in de volgende sloka naar beneden komt naar een simpeler niveau. 180


DE YOGA VAN DEVOTIE 9. Maar als men deze mogelijkheid nog niet heeft om de geest te fixeren op mij en hem daar te laten, Arjuna, dan zou hij of zij dit moeten leren door Abhyasa Yoga (geregelde yogabeoefening). Hij zegt als je nog niet in staat bent om je geest te fixeren op mij, als je deze trouwe devotie nog niet hebt, probeer me dan te bereiken door Abhyasa Yoga. Wanneer de geest afdwaalt van hier naar daar, breng hem dan steeds weer terug op mij. Dat is wat je oefening noemt. Op een hoger niveau is er geen behoefte voor eender welke oefening. Je geest is reeds gefixeerd. Je doet reeds alles in Gods naam. Maar als je dat niet kan doen, oefen dan om de geest terug op Hem te richten elke keer dat je het vergeet. Dat is Abhyasa Yoga. 10. En als iemand nog niet de nodige zelfdiscipline heeft om regelmatig yoga te beoefenen, kan hij ook de perfectie bereiken door gewoon bewust al zijn handelingen aan mij op te dragen (Karma Yoga). Als je zo een oefeningen te moeilijk vindt, blijf dan dingen doen, maar terwijl je ze doet zeg dan, “Ik doe ze voor jou, Heer.” 11. En als men zelfs dat niet kan doen, kan hij nog steeds zijn toevlucht nemen tot mij door zijn ego over te geven. Zo verlaat hij de verwachtingen van persoonlijke beloningen als gevolg van zijn handelingen en zijn geest wordt rustig. Zie je hoeveel hij het verdunt: “Het maakt niet uit of je dingen doet voor jezelf, maar als je een resultaat krijgt, geef dan een beetje aan mij.” Zie je, je hoeft niet alles op te geven. Als een landbouwer in de Oosterse landen oogst, neemt hij er een beetje van en zegt, “Dit is voor God.” De eerste tros bananen van de boom zal hij aan God geven. Alles wat eerst komt wordt geofferd. Zelfs als een koe kalft en begint melk te geven, wordt de eerste melk aan God geofferd. De rest mogen wij drinken. Als je de boer vraagt waarom hij dit doet, kan hij zeggen, “Als we eerst aan God geven, zal hij ons meer geven.” Het is zonder twijfel een soort transactie, maar hij heeft nog steeds een verbinding met God. In plaats van te zeggen, “Ik ga alles verteren, wie maakt er zich zorgen over God?” begint hij op zijn minst te denken aan God.

181


HOOFDSTUK 12 12. Kennis (jnanam) is zeer zeker beter dan (geesteloze) oefening en meditatie (dhyana) staat boven deze kennis. Wat nog meer boven meditatie staat is het opgeven van de gehechtheden aan de vruchten van je leven, omdat vrede (shanti) onmiddellijk onthechting (tyagan) volgt. Dit is een veel aangehaalde sloka, vooral het eerste gedeelte, “Kennis is zeer zeker beter dan geestloze oefening.” Hoeveel mensen bidden op een min of meer mechanische manier? Zij gaan voor het altaar zitten, steken een kaars aan of wat wierook en gaan zitten, zij denken zelfs niet aan wat ze aan het doen zijn. Zij kunnen wat gebeden opzeggen met hun lippen, maar hun geest is ergens anders. In het begin hebben ze waarschijnlijk de gebeden bestudeert, hen traag opgezegd en erover nagedacht wat ze betekenden. Maar over na een tijdje werd het routine. Hetzelfde geld voor het herhalen van een mantra, of een heilige klankformule. Wanneer je begon, deed je het met aandacht, maar nu dwaalt de geest volledig af en de mantra wordt geesteloos herhaald. Dat is wat Krishna formeel noemt, ritualistische oefening, zonder dat de geest eraan toegevoegd is, of zelfs zonder de betekenis ervan te weten. Soms hou je een boek met mooie fluwelen bekleding vast, je opent het, brandt een beetje wierook en sluit het. Je hebt er niets van opgestoken. Het is hetzelfde type van mechanische oefening. Sommige hindoe Brahmanen zullen ’s morgens, ’s middags en ‘s avonds een puja (of een offering) uitvoeren. Velen onder hen weten de betekenis niet van wat ze aan het doen zijn. In de puja ben je verondersteld om al de verschillende onderdelen te zuiveren. Met een waarachtig gevoel raak je de verschillende onderdelen aan met een mantra en voel je dat je jezelf volledig zuivert. Dan zuiver je het innerlijke zelf, het vitale lichaam, met jouw pranayama. Wanneer je de adem inhaleert, herhaal je de mantra en voel je die koele nectarine adem binnenstromen. Het wordt elk moment gedaan met een totaal gevoel. Op een keer verbleef ik in een huis met een paar studenten. Ik kon de persoon in de volgende kamer zijn gebeden zien uitvoeren. Ik riep een paar van de studenten en zei, “Zie je wat hij aan het doen is.” Terwijl hij zijn gebeden aan het zeggen was, duwde hij zijn hond aan de kant, en duwde een kind de andere kant op. Daartussenin was hij aan het telefoneren, “Ik zal later op kantoor 182


DE YOGA VAN DEVOTIE zijn, zet de koffie klaar.” Hij was begerig om zijn gebeden op te zeggen. Hij dacht dat hij het elke dag deed, maar hij wist niet wat hij aan het doen was. Hij wist het doel erachter niet. Je kan je afvragen of er een waarde is in het doen van de dagelijkse oefeningen zonder gevoel. “Het is inderdaad beter om formele oefeningen te doen dan niets.” Het is beter om in een ashram te zijn, zelfs al is al hetgeen je doet slapen, dan dat je ergens anders op straat bent terwijl je aan het zoeken bent voor een drugshandelaar. Dus ik keur geroutineerde oefeningen niet af. Als je hen blijft uitvoeren zonder te denken, zal je op een dag zeggen, “Wat is dit? Ik doe dit gewoon. Ik lijk er niets bij te winnen, mijn geest is er niet bij.” Dan zal je zoeken naar de reden erachter. In deze moderne tijden, wanneer de mensen het doel achter een ritueel niet begrijpen, hebben ze eerder de neiging om het ritueel zelf op te geven dan te kijken naar de oorspronkelijke intentie. Maar het ritueel is belangrijk. Het zou daar moeten zijn als een soort geraamte dat ons herinnert aan het doel ervan. Toch is het beter om de principes te kennen, dan dat je gewoon de formele oefeningen. Zelfs als je niet oefent, ken dan op zijn minst de wetenschap van de principes erachter en meditatie is beter dan alle kennis. Soms weet je wat je aan het doen bent, maar je geest niet bij wat je aan het doen bent. Louter weten en doen is niet genoeg. Hij zegt, blijf er met je ganse geest bij, mediteer erop. Doe alles wat je doet als een meditatie. Dat is nog een grotere stap, perfectie in handelingen. Het kennen van het doel achter de handelingen is kennis. Perfectie in handelingen is meditatie. Wat je ook doet, je geest moet er totaal bij zijn. Zo een meditatie is nog beter dan het kennen van het doel. En beter dan mediteren is het opgeven van de vruchten van je meditatie, je handelingen en je kennis. Opoffering is de hoogste plaats, omdat vrede onmiddellijk achter zo een opoffering komt. Net zoals we de tekenen zagen van een persoon met standvastige wijsheid in het tweede hoofdstuk, zegt Krishna hier dat diegene die ware devotie heeft en zo dierbaar is voor Hem: 13. Zeer dierbaar voor mij is die vereerder die geen creatuur haat, die vriendelijk en mededogend is, die zich niet afgescheiden voelt van anderen en daardoor niet denkt dat er iets is dat hij of zij bezit, die kalm blijft in pijn en genot en die vergevingsgezind is. 183


HOOFDSTUK 12 14. Ik koester die vereerder die altijd tevreden is, die door middel van meditatie standvastig van geest is, die zichzelf onder controle heeft, die zijn overtuigingen samenhangend en sterk zijn en die zijn hart en geest aan mij offert. Zegt hij ooit, “Diegene die me het mooiste fruit brengt op een gouden schotel of me een berg goud brengt?” Nee. Hier zijn de kwalificaties van een ware devotee: 15. Ik koester die vereerder die de wereld niet verstoort en die niet verstoord wordt door de wereld, die niet opgewonden raakt door vreugde en die niet het slachtoffer is van zijn eigen afgunst, angst of zorgen. 16. Ik hou van die vereerder die volledig losgemaakt is van persoonlijke verlangens en (daarom) is zijn geest zuiver en efficiënt, die eerlijk is tegenover iedereen, nooit bezorgdheid voelt en die onzelfzuchtig verzaakt aan zijn gehechtheden aan de vruchten van zijn inspanningen, zelfs als hij eraan gebonden is. 17. Ik koester diegene wiens devotie hen boven alle dualiteiten heeft opgeheven, die zich noch verheugd is over het geluk, niet wegloopt voor pijn en die zelfs verlangen en verdriet heeft getranscendeerd. 18. Zeer dierbaar voor mij is die vereerder die hetzelfde Zelf vereert in vriend en vijand, die in zijn geest gebalanceerd blijft te midden van eer en oneer, hitte en kou, pijn en genot en die niet gehecht is aan eender wat. 19. Ik hou van die vereerder die de gelijkmoedigheid behoud gedurende lof en blaam, die zijn toevlucht zoekt in de stilte (waar hij ook mag zijn), die tevreden is (niettegenstaande wat er zich ook voordoet), die zijn thuis overal is, die zijn geest altijd standvastig is en wiens hart vol van devotie is. 20. Het is zeker dat diegene die dit onsterfelijke dharma (eeuwige wijsheid) ter harte 184


DE YOGA VAN DEVOTIE neemt die Ik je nu leer, dat je vol van geloof wordt en dat je me zoekt als het hoogste doel in je leven, mijn ware vereerders zijn en mijn liefde voor hen is grenzeloos. Alzo eindigt de twaalfde redevoering van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga, getiteld: De Yoga van Devotie.

185


Hoofdstuk Dertien Yoga van het Veld en zijn Kenner

Dit hoofdstuk begint met Arjuna die vraagt: 1. Krishna, ik zou iets meer willen weten over prakriti en Purusha, het veld en zijn kenner, wijsheid (jnana) en wat moet gekend worden. De gezegende Heer antwoordt: Het lichaam wordt het veld (kshetra) genoemd, Arjuna. Wie het veld begrijpt wordt gezegd door de wijzen, is de kenner van het veld (kshetrajna). Prakriti en Purusha zijn termen die bijna hetzelfde betekenen als kshetra en kshetrajna. Purusha betekent de Heer, prakriti zijn manifestatie. Uiteindelijk zijn ze niet verschillend van elkaar. We kunnen ze nooit scheiden, eigenlijk zijn ze een en hetzelfde. Zoals deeg en brood, het ene is ongebakken, het andere is gebakken. Purusha is het ongemanifesteerde dat we niet kunnen zien of waar we geen gebruik van kunnen maken. Het ongemanifesteerde Prakriti is de Purusha. In dit hoofdstuk beschrijft Krishna deze. Kshetra kan vertaald worden als een huis, plaats of veld. Kshetrajna is diegene die op die plaats verblijft. Heilige plaatsen worden gewoonlijk kshetras genoemd en de verblijvende godheden de kshetrajna. Maar hier in de kosmische betekenis, is kshetra prakriti en kshetrajna is het onzichtbare bewustzijn achter dit alles. Een andere definitie voor kshetra en kshetrajna zal beter bekend zijn als de kennis en de kenner. De meest voorkomende betekenis is het veld en de kenner van het veld. De aard, of dat wat gekend kan worden, wordt treffend het veld genoemd omdat je op een veld alles kan laten groeien wat je wil. Wat je zaait, zal je oogsten. Als je goede zaden zaait, krijg je een goede groei, zaai slecht zaad 186


en je oogst slechte vruchten. 2. En, Arjuna, begrijp dit: Ik ben de kenner van het veld in iedereen. Door onderscheid te maken tussen het veld en zijn kenner is wat werkelijke kennis is. Hier schijnt Krishna te antwoorden op de ongestelde vraag van Arjuna, “Zijn er veel kshetrajnas en kshetras?” Of in gewonere taal, “Zijn er vele zielen alsook vele lichamen?” Heer Krishna zegt, “Nee, Ik ben het Zelf of de Ziel in alle de kshetras. De lichamen verschillen, maar Ik ben het leven in al deze lichamen.” Dat is waarschijnlijk wat “het beeld van God” betekent in de Bijbel. God heeft alles gemaakt naar zijn eigen beeltenis. Eigenlijk zegt de Bijbel dat niet exact. Hij zegt, “God heeft de mens gemaakt naar Zijn eigen beeltenis,” zelfs geen vrouw. Maar de betekenis is dat God alles heeft gemaakt naar zijn eigen beeltenis. Als buffels een Bijbel zouden schrijven zouden ze waarschijnlijk zeggen, “God heeft alle buffels gemaakt naar zijn eigen beeltenis.” Wie het ook schrijft zal het zo doen. Gewoonlijk doen ze het niet om anderen te vernederen of ze te negeren. Waarschijnlijk hebben er een paar mensen bij elkaar gezeten, allemaal mannen en ze bespraken deze dingen en zeiden, “God heeft de man gemaakt naar zijn eigen beeltenis.” Ik denk niet dat ze doelbewust anderen hebben weggelaten. “Om het onderscheid te maken tussen het veld en zijn kenner is werkelijke kennis,” zegt de Heer. Hij spreekt van verlichting en onderscheidingsvermogende kennis. Viveka is de mogelijkheid om te onderscheiden tussen wat de essentie is en wat zijn wijzigingen of manifestaties zijn. Negeer het onderscheidingsvermogen nooit. Twee kinderen gaan naar een snoepwinkel en zien de verschillende gevormde chocolade, ronde, vierkant, bollen, sommigen in de vorm van een olifant, sommigen in katten of honden. Het ene kind pakt een chocolade olifant, zijn broer pakt een hond. Zal de winkelier zeggen, “Geef me duizend euro voor de olifant en tien voor de hond?” Nee hij geeft niet om de vorm of benaming. Hij neemt ze samen vast en legt ze in de weegschaal en zegt, “Geef me zoveel voor een pond chocolade.” Hij geeft er niet om of het een olifant of een hond is, gewoon hoeveel chocolade het is. De verkoper kijkt naar het gewicht van de chocolade, de koper naar de naam en vorm. Het kind dat de olifant heeft genomen kan zeggen, “Ah, de olifant is zo smakelijk.” Het andere kan antwoorden, “Nee, nee, het hondje is veel smakelijker dan de olifant.” De kinderen kunnen 187


HOOFDSTUK 13 er zelfs om vechten omdat ze de essentie er niet van zien. Maar de winkelier kent de realiteit erachter, ze zijn beiden van chocolade. Dat is de werkelijke waarheid: weten dat de ultieme essentie en de namen en vormen een en hetzelfde, maar op verschillende niveaus zijn. Werkelijke kennis is de mogelijkheid om de Purusha, de Heer, te onderscheiden te midden van Zijn manifestaties die prakriti zijn, dat is het onderscheid maken tussen de kshetrajna, de kenner van het veld en het veld, kshetra. We blijven meestal alleen steken bij de naam en vormelijke kennis, het kan wereldlijke kennis genoemd worden. Kennis van de essentie is heilige kennis. Wereldlijke kennis zonder heilige kennis creëert altijd problemen, maar als je de heilige kennis voor de geest houdt, kan je handelen met het seculiere terwijl je van de wereld geniet. Het is dat wat mijn meester Swami Sivanandaji op een simpele manier gewoon was te zeggen, “Zie de vereniging in de diversiteit.” Dan kan je veel plezier hebben met de verschillen of verscheidenheid, maar als je de eenheid mist en gewoon de verschillen ziet is dat een soort van krankzinnigheid. Hier kunnen we de gelijkenissen en de verschillen zien tussen de wetenschappers en de yogi’s. Op een bepaalde manier zijn onze materiële wetenschappers ook yogi’s, maar zij trachten alleen het gemanifes-teerde universum te kennen. Het is eenzijdige kennis. Zij passen dezelfde methoden toe als de yogi doet. Op een bepaalde manier passen ze zelfs de studie van de yogahoudingen en meditatie toe. Wetenschappers zitten in een laboratorium kunnen voor uren en uren vergeten dat ze benen hebben. Zij kunnen zelfs vergeten te slapen en te eten. Wat een grote tapasya of versterving beoefenen ze. Zie je, de oefeningen zijn bijna hetzelfde. Hoeveel wetenschappers verliezen hun vrouw en familie, hun echtgenotes klagen dat ze hun familie vergeten. Op een bepaalde manier doen ze afstand van hun persoonlijk leven. Het is bijna hetzelfde ding dat spirituele mensen doen, maar een spirituele onthechte persoon zijn voornaamste interesse is het kennen van de essentie. Hij of zij tracht “dat te weten wat gekend moet worden, door het kennen wat alles kent,” te kennen. 3. Luister naar mij en Ik zal je in het kort vertellen wat het veld is en hoe de veranderingen erin kunnen plaatsvinden. Ik zal je ook tonen wie de Kenner is en wat zijn krachten zijn. 4. Over de eeuwen heen is deze wijsheid bezongen door de rishis op verschillende 188


YOGA VAN HET VELD EN ZIJN KENNER manieren, die kunstmatige woorden redenen gebruiken die effectief op werkelijkheid wijzen.

en de

In de volgende twee sloka’s spreekt de Heer Krishna over de componenten van het veld, de manifestaties van de essentie. 5. Arjuna, het veld is een combinatie van het volgende (vijf) grote elementen; het egoïstische gevoel van individualiteit (ahamkara), de onderscheidende intelligentie (buddhi), als ook prakriti (in zijn ongemanifesteerde staat), waaruit al het andere evolueert: de tien zintuigen en de geest (manas) en de vijf zintuiglijke objecten. 6. Opstijgend uit dit veld zijn: verlangens en afkeer (liefde en haat), plezier en pijn, het fysieke aggregaat dat dit allemaal samenhoudt (het lichaam), intelligentie en volhardingsvermogen (wil). Je kan jezelf afvragen waarom er hier niets concreter is vermeld. Hoe kan plezier en pijn, emoties en intelligentie de kshetra of het veld zijn? In de uiteindelijke zin, is zelfs de geest een subtiele vorm van materie, een manifestatie. Intelligentie en egoïsme zijn een deel van de geest. In yogische terminologie worden zij manomaya kosha (geest schede), vijnanamaya kosha (intelligentie schede) en anandamaya kosha (pure ego schede). Zij zijn allemaal verschillende scheden of bekledingen voor de ziel. Zij veranderen omdat de geest constant in verandering is. Je hebt niet altijd dezelfde emoties. Intelligentie neemt toe en neemt af. Soms lijk je extra intelligent te zijn en soms is je intelligentie vervormd. Wat constant is en nooit veranderd is de Purusha en alles wat veranderd is een deel van prakriti. Het is daarom dat er van al deze elementen – verlangen, haat, pijn, genot enz., – wordt gezegd dat ze een deel van de gemanifesteerde prakriti zijn. De volgende paar sloka’s zijn praktischer, zij zijn niet louter gewoon hoge filosofie. Het is goed om af en toe van de geest, het Zelf, de essentie te spreken, maar het kan alleen maar klinken als praten. Het is zo subtiel dat het voorbij ons mentale begrijpen gaat. Zelfs om erover te praten moet de spreker prakriti gebruiken en ook de luisteraar. Prakriti spreekt en prakriti luistert. We zijn allemaal op het niveau van prakriti, het gemanifesteerde, we trachten 189


HOOFDSTUK 13 te spreken en denken over de essentie, de ongemanifesteerde Purusha. Het is zoiets als het kleine kleinkind dat tracht de grootvader te doorgronden. Het eindige tracht het oneindige te meten met zijn beperkte instrumenten. Een druppel kan de diepte van de zee niet meten. Kennis van die essentie, of de kshetrajna, is alleen mogelijk door zijn realisatie. Het is daarom realisatie genoemd, je moet in die realisatie gaan, maar in op ons gewoon niveau zijn we allemaal in real-lie-sation. Het is allemaal een “real-lie (Engels),” en dat is het wat we maya noemen, of illusie. Hier zouden we opnieuw moeten begrijpen wat er bedoeld wordt met illusie. Het wordt gezegd dat al de verschillende dingen en fenomenen een illusie zijn, maya, niet werkelijk concreet. Wat is dan een illusie? Dit boek bijvoorbeeld is een illusie. Wat ik een boek noem is in essentie niet werkelijk een boek. Het was kortgeleden geen boek en het zal later ook geen boek zijn. Het is papierpulp dat in bladeren gemaakt is en een kaft die alles samenhoudt, gedrukt werd en een boek genoemd wordt. Wanneer het papier door de pers gaat, wordt er inkt gedrukt op de pagina’s. Jij maakt zinnen van al die tekens op dat papier en creëert woorden en betekenissen. Dit alles samen maakt het een boek. Veronderstel dat je het boek neemt en je begint er alle bladzijden uit te scheuren en je laat de bladzijden op een hoop. Is het nog steeds een boek? Nee. Wat gebeurde er? Je hebt niets vernietigd. Alle delen zijn nog steeds daar, je hebt alleen de vorm veranderd. Dus van het moment dat je ophoudt het een boek te noemen, noem je het een stapel papier. Steek het in brand en je noemt het een hoopje as. Dingen veranderen constant hun naam en vorm. Het constante veranderen van namen en vormen is een uiterlijke illusie. Zelfs de waarde van deze relatieve dingen veranderen elke minuut. Als je een boek koopt en het volgende ogenblik besluit je dat je hem niet meer wilt, daalt de prijs met vijftig procent. Het is een gebruikt boek. Het werd afgeschreven. Alles wordt afgeschreven, niets is permanent. Je lichaam, je schoonheid, je materialen, zelfs je geld wordt afgeschreven. Al deze dingen die constant veranderen worden maya genoemd, maar het betekent niet dat deze dingen nutteloos zijn of dat je ze zou moeten negeren, of weggooien. Gebruik ze, maar denk niet dat ze permanent zijn. Weet gewoon dat ze veranderen. Heer Krishna wijst er hierop dat de kennis van de essentie, met 190


YOGA VAN HET VELD EN ZIJN KENNER al deze dingen is gemaakt, het is nodig voor ons om vredevol te leven doorheen al deze constante veranderingen, maar om de waarheid te begrijpen moeten we beginnen van waar we zijn, ons dagelijks leven. Hoe kunnen we dat benaderen? We gebruiken onze geesten. We verfijnen onze geesten. We zouden meer ontwikkeld moeten worden. Het is daarom dat Krishna in de volgende sloka’s spreekt over meer zelfontwikkeling. Wat zijn de kwaliteiten die de geest nodig heeft om op het niveau te komen om de waarheid te begrijpen? Kunne we het begrijpen door er gewoon over te horen? Nee. We kunnen het theoretisch kennen, maar dat zal de honger niet stillen. We kunnen weten hoe we moeten koken maar dat wil niet zeggen dat we alle bladzijden van het kookboek van buiten kennen. Krishna zegt, “Laten we koken.” Hij geeft een mooie lijst van de kwaliteiten die de geest zou moeten ontwikkelen om hem geschikt te maken om de waarheid te ervaren. 7. Zij die de wijsheid hebben zijn nederig en doen anderen geen pijn. Zij zijn oprecht en vergevingsgezin. Zij dienen hun spirituele leraar (goeroe) met devotie. Hun geest is zuiver en standvastig. Zij zijn loyaal aan hun overtuigingen en zij (kunnen) hun geest controleren. 8. Zij hebben het kwaad gezien om zich met hun eigen lichamen en geest te identificeren, het veld dat constant pijnlijke cyclussen ondergaat van geboorte, lijden, bejaard zijn, ziekte en dood. In de aanwezigheid van zintuiglijke objecten hebben zij vairagya (onthechting) en zijn bevrijd van ahamkar (het egoïstisch gevoel van afgescheidenheid). 9. Zij hebben geen persoonlijke gehechtheden omdat ze hen niet verkeerdelijk identificeren met zichzelf met hun eigen huizen, families, mannen, vrouwen, kinderen of ouders. Alzo genieten zij constant onbezwaarde gelijkmoedigheid in de aanwezigheid van (zogenaamd) goed of slecht geluk. 10. Zij genieten van de Yoga van standvastige devotie voor mij, zonder 191


HOOFDSTUK 13 onderbreking en zoeken van nature stille plaatsen uit ver weg van het rumoer van de samenleving. 11. Op deze manier ontwikkelen ze een constante realisatie van het Zelf, dat ze herkennen als de essentie van kennis van de waarheid. Ik verklaar dat dit wijsheid is. Iets anders zoeken is onwetendheid. Wanneer men in die dagen iets wilde zeggen over de positieve waarheid, wilden ze ook het tegenovergestelde vermelden op het einde. We zien een ander voorbeeld van deze simpele woorden van de Zuid-Indische heilige dichter Thiruvalluvar in zijn Thirukkural. Hij vraagt, “Wat is Yoga? Wat is gerechtigheid? Wat is spiritueel leven? Maak de geest zuiver, dat is Yoga.” Dan voegt hij eraan toe, “Al de rest is het tegenovergestelde.” Wanneer ik dit zeg tegen mensen, “Dit is alles wat er is in Yoga,” zeggen ze, “Is dat alles? Je maakt het zo simpel. Wij dachten dat we tien uur per dag pranayama moesten oefenen, op ons hoofd staan en al dat soort dingen.” Zie je hoe simpel het is. Hou gewoon je geest zuiver en hoeft je zelfs geen zorgen te maken om kalm te blijven. Een zuivere geest zal altijd kalm zijn. Je hoeft hem niet kalm te maken. Wat voor een geest wordt rusteloos? Een vervuilde geest. Je kan het gezegde misschien kennen, “Netheid is naast godzinnigheid.” Het maakt niet uit of je het droog poetst of nat, blijf gewoon kalm en als je de Heer Krishna zijn lijstje herleest, de kwaliteiten die hij opnoemt zijn allemaal gebaseerd op die zuiverheid en kalmte: nederigheid, bescheidenheid, geweldloosheid, vergevingsgezindheid. Als je niet gaat vergeven blijft je geest rusteloos. Als iemand iets tegen je heeft gezegd of je iets aangedaan heeft en je blijft erbij, zal je geest blijven borrelen. Ik hoef geen van deze kwaliteiten uit te leggen. Het doel van elk van hen is hetzelfde: zuiverheid. Hou dat doel in gedachten en al deze kwaliteiten zullen vanzelf komen. We kiezen er één of twee uit, “dienstbaarheid aan de leraar” bijvoorbeeld. Wat heeft dat te maken met zuiverheid. In dit geval betekent je “leraar” diegene die je op het rechte pad leidt. Je zou jezelf volledig moeten onderwerpen aan hem in alle nederigheid. Als je niet nederig gaat zijn tegenover die persoon, tegen wie ga je dan nederig zijn? Normaal onderwerpen we onszelf aan niemand, maar we moeten naar de dokter gaan. “Dokter ik ben in 192


YOGA VAN HET VELD EN ZIJN KENNER uw handen. Doe wat je moet doen. Snij weg wat er weggesneden moet worden.” Je kan zelfs toestaan dat je arts je op een bepaalde manier dood maakt. Zij geeft je een injectie en je bent “tijdelijk dood,” anesthesie. Als je op dezelfde manier geen egoloze kunt worden, toegewijd en onderdanig tegenover je eigen spirituele leraar, zal je het op die manier niet kunnen met niemand. Laat je geest vrij en gezuiverd van egoïsme zijn, op zijn minst in deze relatie, laat dit het begin zijn. Als je bevrijd wordt van je ego, al was het maar even, krijg je een glimp van licht te zien. Dan zal je geleidelijk niet alleen die ene persoon als je leraar zien, maar alles kan je leraar voor je worden. Je zal beginnen leren van alles en iedereen. Het is zoals naar iets kijken in het aardedonker, plots komt er licht binnen. Nu zie je niet alleen waar je naar aan het kijken was, maar je kan vele andere dingen zien. Je kan het licht aangedaan hebben om de koelkast te zien, maar niet om de andere kasten te zien, maar als het licht komt zie je alles. Op dezelfde manier beëindig je je egoïsme en je geest krijgt een glimp te zien van de waarheid van je leraar en op dat moment zie je ook andere dingen in het licht. Dit is het waar je jezelf begint te bevrijden van je ego. Op alle andere plaatsen komt het ego naar boven: “Ik weet alles, wie ben jij om dat tegen mij te zeggen. Ik ben groot! Ik heb dit en dat gedaan.” Al deze “ik, ik, ik,” komen normaal, maar op zijn minst bij een persoon zeg je “Ik weet niets.” Het is zeer verschillend om te zeggen, “Ik weet het niet en daarom ben ik naar jou gekomen.” Wanneer je dat werkelijk meent, wordt je nederig en toegewijd en je wordt open om nog meer te leren. Je bent dan zuiver. Hier beschrijft Heer Krishna de allerhoogste Brahman, de Absolute: 12. (Nu) zal Ik je iets vertellen wat je moet weten. Je zal voor altijd leven als je de allerhoogste en absolute Brahman kent, die geen begin kent en die noch de waarheid (sat) nog de onwaarheid (asat) kan genoemd worden. Sat betekent waarheid. Asat betekent onwaarheid. Je kan niet zeggen dat Brahman de waarheid is, noch kan je zeggen dat Brahman onwaar is. Wat betekent dit? Het betekent dat je er niets kan over zeggen. Het kan niet in woorden uitgedrukt worden, omdat als je één ding zegt, het tegengestelde ook mogelijk is. Brahman moet gerealiseerd worden, er moet niet over gesproken 193


HOOFDSTUK 13 worden. Hij gebruikt het woord “allerhoogste.” Al wat we kunnen zeggen over God is minder dan de waarheid. Van de Allerhoogste kan je niet spreken, je kan er zelfs niet over nadenken. Het gaat voorbij de spraak en het begrijpen van de geest, omdat ze eindige dingen zijn, een deel van prakriti. Eindige instrumenten kunnen nooit de oneindige Ene beschrijven. De enige weg om het te ervaren of het te realiseren is het te worden. Als je het wordt, waar is de “jij” dan om het uit te leggen? Zoals een druppel die de zee wil begrijpen en zal komen zeggen hoe diep deze is, als deze druppel in de zee duikt, hoe lang je er ook op zit te wachten op een antwoord, het zal niet komen. Maar het heeft de zee begrepen, niet als een druppel, maar door de zee te worden. Dus de allerhoogste Brahman kan nooit uitgedrukt of uiteengezet worden, het kan alleen gerealiseerd worden. Doch Heer Krishna zegt: 13. Hij is alles doordringend, aanwezig in elke hand of voet, Hij ziet door elk oog, spreekt door elke mond, hoort door elk oor. Elk hoofd is Hij, alles omhullend. Ik zeg juist dat je er niets over kan zeggen, waarom zegt hij dit nu? Hij moet iets zeggen, dat is het dilemma. Wij zeggen dat we er niet over kunnen spreken, maar we moeten op een of andere manier onze geest tevredenstellen. Dus verwijden we langzaam ons begrensd verstand meer en meer, totdat het op een dag onbegrensd wordt. In plaats van te denken, “God is allen hier in dit standbeeld of die kerk, of Hij werkt alleen met twee handen, of twaalf handen,” zien we God als een Kosmische Vorm. Alle hoofden zijn Zijn hoofden, alle handen zijn Zijn handen, alle monden zijn Zijn monden. Het is letterlijk zo omdat Hij Zelf alles wordt. Natuurlijk is het allemaal Hij. 14. Hoewel de zintuigen zijn irrelevant voor hem, hun werking schijnt met Zijn pracht. Alhoewel Brahman onafhankelijk is, is Hij de basis van alles. Alhoewel het Absolute geen guna’s heeft, is Hij het die hun spel ervaart. 15. Hij is in ieder wezen en toch is Hij buiten ook. Hij is ver weg en nu hier. Hij beweegt en toch beweegt Hij niet. Het is te subtiel, het is onbegrijpelijk. Godzijdank, ik heb juist doorgegeven wat Krishna zei. Als ik alleen al deze dingen zei, kon je me waarschijnlijk oppakken en me naar 194


YOGA VAN HET VELD EN ZIJN KENNER een psychiater doen: “Wat is dit ver weg en dichtbij, denkbaar en ondenkbaar? Je spreekt jezelf constant tegen.” Eigenlijk is het nog steeds beter om hierover te spreken dan je tijd te verspillen met roddelen en in de problemen komen. Dat is een voordeel van het bestuderen van spirituele geschriften. Zolang je dit bestudeert blijf je bespaard van zoveel problemen. 16. Hij is onzichtbaar, toch komt Hij naar voren (zijn Zelf) in verschillende wezens. Hij wordt aanzien als de bewaarder van alles, toch verteert Hij alle wezens, zelf als Hij ze gelijktijdig opnieuw verwekt. “Hij is onzichtbaar, toch komt Hij naar voor in verschillende wezens.” Het is zoals de golven van de zee. De golven zijn anders niets dan zeewater. Datzelfde zeewater neemt verschillende vormen aan die wij golven noemen. De golven lijken op afdelingen maar zijn zij eigenlijk niet onafgescheiden van de zee? 17. Diep in het hart van alles, is er het licht van alle lichten, voor altijd voorbij de duisternis. Dit is wijsheid, het doel van alle kennis en wat geweten moet worden. Weet dit om de absolute Brahman te zijn. 18. Alzo, heb ik je in het kort de aard van het veld onthuld (kshetra), wijsheid (jnanam) en wat geweten moet worden. Zoals wie van mijn vereerders die dit begrijpen zullen opstijgen tot op mijn staat en hun eenheid met mij realiseren. “Opstijgen tot mijn staat” betekent dat de vereerder voorbereid is voor die realisatie of absorptie. Hij of zij is klaar om een te worden met de Heer. Nu zegt de Heer: 19. Begrijp dat beiden prakriti en Purusha zonder begin zijn en weet ook dat de kwaliteiten van de natuur (de guna’s) opstijgen vanuit prakriti. En van de wisselwerking van de guna’s ontstaan alle wijzigingen van het veld. Het is niet zo dat het natuurlijk universum werd gecreëerd door iets of iemand. Er is geen begin en geen einde, het is een continuïteit. Beiden zijn altijd daar, maar als er iets in je ervaring komt zeggen we, “Het is begonnen.” Het is zoals het spreken over 195


HOOFDSTUK 13 het begin van de dag of zijn einde. Wat is werkelijk het begin of het einde? Gewoon voor je eigen gemak zetten we begrenzingen en zeggen, “Dit is de morgen, dit is avond, de zon komt op, de zon gaat onder.” Als je een vliegtuig neemt en je reist met de zon mee, is er geen opkomst of ondergang. Als je een goede snelheid kon ontwikkelen kon je constant met de zon reizen en altijd op 12 u. ’s middags zijn terwijl je het middagmaal eet. Nu zegt Heer Krishna: 20. Doch prakriti is de oorzaak en het effect van elke handeling en ook de instrumenten van handelingen (door het lichaam en de zintuigen), het is de Purusha die alle pijn en genot ervaart. 21. Purusha (het ongemanifesteerde) verblijft altijd aanwezig in prakriti, ervaart het spel van de guna’s, die de manifestaties van prakriti zijn. Alhoewel gehechtheden aan eender welke van de guna’s die aangename ervaringen geven versluieren de Purusha, die dan goede of slechte omstandigheden voortbrengen. Hier spreekt Heer Krishna van de Purusha alsof hij geboren werd en sterft, maar dat is allemaal een waan van geboorte en dood en wordt verdreven door de kennis van de waarheid. Purusha betekent het absolute Zelf, absoluut bewustzijn, de essentie en prakriti is de onzin, of de manifestatie van de essentie. De hele kosmos is prakriti. Alles wat gecreëerd is, is prakriti, de Schepper is de Purusha. Nogmaals zij zijn geen twee verschillende dingen. Zij zijn niet afgescheiden van elkaar. De Createur heeft zichzelf gecreëerd. Het zegt, “Zichzelf.” Het is de Ene die velen wordt en wie deze waarheid kent, samen met de functionering van de guna’s, kennen onsterfelijkheid. De guna’s zijn de drie krachten en kwaliteiten van de wereld. Eigenlijk zijn er alleen maar twee krachten, zelfs geen drie. Toch noemen we deze: sattva, rajas en tamas. Sattva, is rustigheid, rajas is teveel energie, tamas is werkeloosheid, of geen activiteit. Rajas en tamas zijn de extremen. Sattva is de balans tussen hen in, noch extreem, noch het een, noch het ander. De guna’s zijn een onderdeel van de kosmische vibratie, beweging die functioneert op de drie niveaus; actie, werkeloosheid en gelijkmatigheid of sereniteit. 196


YOGA VAN HET VELD EN ZIJN KENNER Alles in deze kosmos wordt bewogen door deze vibratie, deze bewegende energie. Noem het wind als je wil. Al de vormen veranderen en krijgen nieuwe namen door de guna’s. Onze gemoedsgesteldheid veranderd door de guna’s. Soms zijn we allemaal blij, mooi, wonderbaarlijk en heilig. Op andere momenten zijn we de ergste schurken, anders zijn we goed voor niets. Het zijn allemaal verschillende winden van de guna’s die door je heen blazen. Door het verschillende spel van de guna’s, gebeurt alles. Zelfs in de natuur is het soms allemaal mooi en sereen, in het bijzonder op momenten wanneer dag en nacht elkaar tegenkomen, ’s morgens vroeg en vroeg in de avond. Er is dan een natuurlijke sereniteit, niet te veel actie en niet te veel rust, opkomen en ondergaan. De dag is overwegend rajas – activiteit. De nacht is overwegend tamas – werkeloosheid. Maar de sattvische tijden zijn ’s morgens vroeg en ’s avonds laat. Dus onthoudt om er voordeel uit de natuurlijke sattvische tijden te halen, die de beste tijden zijn om te mediteren. Dit zijn de drie guna’s die alles bewegen. Als we deze ultieme essentie en wat de creatie zijn namen en vormen doet veranderen kennen en de reden waarom ze veranderen kennen, dan kennen we het ganse plaatje van de hele creatie, de Creator en de oorzaak en eens we deze waarheid kennen, identificeren we ons op een natuurlijke manier met het onveranderlijke principe. We voelen dat we het onveranderlijke principe zijn en welke verandering er ook komt is een deel van de creatie, een variatie van de drie guna’s. Door onszelf te identificeren met het zuivere Zelf worden we onsterfelijk. Dit betekent dat je weet dat je onsterfelijk bent. We weten dat we nooit geboren werden en dat we nooit zullen sterven, doch simultaan door toedoen van de guna’s blijven de elementen veranderen. 22. De allerhoogste Heer is aanwezig in je lichaam en geest, daar kan Hij herkend worden als de getuige, diegene die toestemming geeft, de grond van het wezen, de ervaarder, Maheshvara (het hoogste van het hoogste) en Paramatman (het opperste Zelf). 23. Wie zijn ware aard van de Purusha en prakriti verstaat, samen met de guna’s, wat zijn of haar roeping ook mag zijn, is vrij van de cirkel van leven en dood. Geboorte en dood zijn niets anders dan de elementen die 197


HOOFDSTUK 13 samenkomen of uit elkaar gaan door de wind van de guna’s. Door deze waarheid te kennen, voelen we onze onsterfelijkheid en als zodanig moeten niet meer geboren worden of sterven. De sloka zegt, “De wetende wordt niet meer terug geboren,” maar, natuurlijk hebben woorden hun beperkingen. Het betekent dat er geen behoefte meer is om geboren te worden. In een andere zin, met deze verlichting hebben we geen persoonlijke verlangens meer. Het zijn de verlangens die leven en dood veroorzaken. Geen verlangens betekent dat er geen behoefte is voor een lichaam. Als we voelen dat we nergens naartoe moeten waarom hebben we dan nog een voertuig nodig? Geen auto, geen fiets, niets nodig. Maar als we verlangen om ergens naartoe te gaan dan worden er voertuigen aangereikt en op dezelfde manier is het wanneer de geest iets wil bereiken of ervaren, zal hem een voertuig gegeven worden, dat het lichaam is. Die lichamen komen en gaan. Dat is het wat we leven en dood noemen. In sloka 24 en 25 spreekt de Heer over de verschillende Yogavormen. 24. Sommigen realiseren het ware Zelf door meditatie (dhyana) anderen door het pad van kennis en nog anderen door Karma Yoga (het pad van onzelfzuchtige dienst). Meditatie is Raja Yoga, de Yoga van kennis is Jnana Yoga. Dan verwijst hij naar Karma Yoga, het pad van onzelfzuchtige dienstbaarheid. 25. Er zijn nog anderen die niets van deze paden weten. Doch als zij horen van Zelfrealisatie van anderen en worden bewogen om te aanbidden met ware devotie, bereiken zij ook onsterfelijkheid. Bhakti Yoga, het pad van devotie, is ook aanvaard. Begin gewoon waar je bent. Als je niet weet hoe je moet mediteren of hoe je Karma Yoga moet beoefenen, kies dan gewoon een symbool en verering, goed begin hier dan mee. Iets is beter dan niets. Als je je vasthoudt aan eender welke verbinding van de ketting en blijft trekken krijg je de ganse ketting. In de Bhagavad Gita zie je dat er een evenwaardige belangrijkheid wordt gegeven aan al de verschillende Yogavormen: Karma, Bhakti, Jnana en Raja. Maar je zult opgemerkt hebben dat op bepaalde plaatsen Krishna zal zeggen, “Deze Yoga is beter dan die,” of “Dit is het beste.” 198


YOGA VAN HET VELD EN ZIJN KENNER Dat komt omdat het meer effectief is om te zeggen dat diegene waarover je nu spreekt het beste is. Het creëert meer interesse in diegene die meer de neiging hebben tot deze. Jouw gastheer kan je elke dag voeden met heerlijke desserten. Elke keer zal hij zeggen vandaag is dit het beste. Wanneer je iets eet zou je er totaal van moeten genieten. De hoogste plaats moet gegeven worden aan wat je nu hoort. Op deze manier kan je het Hindoe systeem begrijpen. De Shiva Purana (de schriftelijke verhalen over Shiva) spreekt over Shiva als de ultieme, allerhoogste God. De Vishnu Purana (de schriftelijke verhalen van de Heer Vishnu) zegt dat Vishnu de ultieme ene is. De Shakti Purana (de schriftelijke verhalen over de Heer als de Goddelijke Shakti) zegt dat Shakti de grootste is waarvoor zelfs Vishnu en Shiva komen en dienen. Wanneer ze spreken over de ene, geven ze primair belang aan dat. Je kan gaan naar dat wat je meer aantrekt, maar als je dichterbij komt zal je zien dat Shakti devotees gebeden en mantra’s zingen van Heer Vishnu en Heer Shiva. Je zou zich misschien kunnen afvragen, “Wat is dit? Ik vereer Shakti. Waarom gebruik ik dan mantra’s van Vishnu en Shiva?” En wanneer je Shiva aanbidt, zal je ook de Shakti begroeten. Het is alleen om gefocust te blijven op een pad wordt gezegd dat het beste is voor hem of haar, het enige. Eventueel kan je zien dat ze allemaal de beste zijn, ze zijn een en hetzelfde, anders is het fanatisme. Op een zekere manier moet ik zeggen dat een combinatie van al de Yogavormen het mooiste is. Zij zijn allemaal aanvullend en complementair. Karma Yoga maakt ons efficiënt, Raja Yoga versterkt de geest, Bhakti Yoga verenigt ons in een lieve relatie met het Goddelijke. Jnana Yoga verscherpt het intellect en maakt ons lichter. We zouden al deze grote kwaliteiten moeten hebben. 26. Wat er ook in het bestaan komt, of het nu bezield of onbezield is, doet dit door de vereniging van het veld en de kenner van het veld. Zonder deze twee, is er geen plaats voor deze namen en vormen van leven en dood. 27. Wie de allerhoogste Heer (Parameshvara) waarneemt als dezelfde in alle wezens, die het eeuwige waarneemt te midden van die lijken te sterven, die persoon ziet de waarheid. 199


HOOFDSTUK 13 Wie is diegene die werkelijk ziet? Diegene die het uiteindelijke principe ziet achter al deze veranderende en onveranderlijke manifestaties. Anderen zien maar zijn geen zieners. Zij zijn blind omdat ze alleen het oppervlakkige zien. Als je alle wil zien ga dan naar de zieners. Het is daarom dat de spirituele aspiranten zoeker worden genoemd. Zij zoeken om te zien. Zij zien reeds iets, maar ze zien het ware ding niet. Op een bepaalde manier zijn ze nog steeds blind. Iemand die werkelijk gezien heeft is een ziener. Die persoon kan anderen helpen zien. Anders leiden de blinden de blinden. Wie is de echte ziener? Wie is de ware persoon van kennis? Diegene die weet wat er geweten moet worden. De hoeveelheid graden die voor of achter je naam staan indiceren de werkelijke kennis niet. Het is al goed. We veroordelen die kennis niet, maar het zal nutteloos zijn zonder de basiskennis die ook de sleutel is van de wereldlijke kennis. Anders is het zoals een scherp zwaard in de handen van een aap geven. Op een keer was er een koning en die had een chimpansee als huisdier. Deze was altijd naast hem zoals een waakhond. Op een dag voelde de koning zich slaperig terwijl hij aan het wandelen was in het bos. Hij wilde niet in gevaar komen terwijl hij aan het slapen was, dus zei hij tegen de chimp, “Draag zorg voor mij. Zorg dat niemand me kwetst. Hier, hou dit zwaard in de hand.” De chimp was zeer gelukkig. Hij nam het zwaard en hield het klaar. Hij wandelde rond met het zwaard zoals een lijfwacht terwijl de koning aan het slapen was. Na een paar minuten zag de chimp een kleine vlieg, deze vloog een beetje rond en landde op de neus van de koning. Zip! De aap droeg zeker zorg voor de vlieg, zijn leven werd onmiddellijk weggenomen, maar ongelukkig genoeg niet alleen de vlieg liet het leven maar ook het leven van de koning vloog weg. En daarom is het dat we de ware dingen niet in de verkeerde handen leggen. Alle moderne problemen worden veroorzaakt door de ware dingen in de verkeerde handen te leggen, oorlog, vervuiling, wedijver, wapenwedloop, enz. Op zichzelf zijn ze niet slecht, nucleaire energie is niet slecht op zichzelf, maar in de verkeerde handen worden er problemen mee gecreëerd. Het gaat voorbij onze capaciteiten om ermee om te gaan. Waarschijnlijk laten we teveel uit de kruik komen. Ken je het verhaal van de kleine jongen die op het strand aan het spelen was en die een grote antieke kruik vond? Het was zeer 200


YOGA VAN HET VELD EN ZIJN KENNER mooi en goed afgesloten. Hij werd nieuwsgierig. “Wat zou er in de kruik zitten?” Hij werkte zeer hard om hem open te krijgen. Op het moment dat hij hem open kreeg, whoosh! Er kwam een grote zwarte wolk uit de kruik. Dan balde de wolk zich samen tot een wilde geest die zei, “Dank je Heer om me vrij te laten. Ik was hier opgesloten. Ik kan veel dingen doen, wat kan ik voor jouw doen? Ik ben uw dienaar nu omdat je me vrij hebt gelaten. Je moet me echter werk blijven geven, als je me geen werk geeft zal ik je verslinden.” De jongen zei, “Ik heb vele wensen. Ik kan je zeer veel werk geven.” “Komaan, komaan! Ik popel om te beginnen.” “Goed! Bouw een kasteel voor mij.” Whoosh! Ogenblikkelijk was het kasteel er. “Breng me een auto.” Onmiddellijk was de auto er. “Breng me dienaren.” En ze waren er. Zelfs voor hij zijn bevelen had gegeven, gebeurden deze dingen. Whoosh! Gedaan. De geest gaf de jongen geen kans om na te denken, “Wat is het volgende? Komaan! Snel, snel!” De jongen was redelijk snel uitgeput en zei, “Sorry, ik weet niet meer wat ik je nog te zeggen heb.” “Nee dan moet ik je verslinden!” Gelukkig rende de jongen naar een wijze leraar, die de geest een gekruld haar gaf om recht te maken. De geest kon het niet doen, maar bleef het proberen. Op die manier werd hij beziggehouden en deed de jongen geen kwaad. De mensheid heeft heden de kruik geopend. Wij zijn zo trots. We denken dat we vele dingen weten. We splitsen atomen. We kunnen de neuronen afbreken. We kennen de geheimen van het DNA. Ja we kunnen alles creëren, maar nu worden we bijna verzwolgen. We hebben teveel Frankensteins gecreëerd. We knoeien werkelijk teveel met de natuur zonder te weten hoe we de energie moeten behandelen. Dat is letterlijk de situatie vandaag in de wereld. We hebben de geest uit de fles gelaten en nu loopt hij rond. Nu weten we niet hoe we hem bezig moeten houden. Het heeft allemaal te doen met een gebrek aan fundamentele kennis van de geest en zijn samenhang. Alhoewel we ogen hebben zijn we blind. Zelfs al hebben we intelligentie, het is ontaard. Zeker, 201


HOOFDSTUK 13 nu is het tijd om onze ogen te openen en om te zien en te weten wat er geweten moet worden. Wat het ook is, groot of klein, al het andere kan wachten. De fundamentele kennis is het waard om achter te zoeken, omdat je dan de vrede ervaart en geniet van de hele wereld. Al het andere kan wachten en zou moeten wachten, omdat je zonder dit niet gelukkig kan zijn met andere dingen. 28. Omdat hij de ene God (Ishvara) erkent die even aanwezig is in elk wezen, vermijdt hij op een natuurlijke wijze eender welk levend wezen schade toe te brengen, inclusief zichzelf. En op deze manier bereikt hij het hoogste doel. 29. Hij ziet de realiteit die hij waarneemt in alle handelingen die alleen worden gedaan door prakriti en dat de Atman niet diegene is die het doet. Dit is een mooie sloka. In gewone woorden, je ware Zelf is de actieloze getuigen. Je bent geen deel van deze acties. Het is prakriti, het gemanifesteerde deel van je werkelijke zelf dat al de handelingen uitvoert. Wanneer je wakker wordt uit een diepe slaap weet je dat je diep geslapen hebt en je zegt, “Ik heb diep geslapen.” Hoe kan je dat weten? Omdat je constant de kenner bent, de getuige. Al de rest is het begrijpen. Doordat je die kenner bent, ben je onveranderlijk. Je weet dat je gelukkig of ongelukkig bent, je weet dat je rustig of verstoord bent, dat je wint of verliest. Je weet dat je kwaad bent. Als de werkelijke jij kwaad zou worden, hoe zou je dat dan weten? Het kennende gedeelte is niet kwaad. Is dit zinvol voor jou? Het is zeer subtiel, maar als je het goed begrepen hebt, heb je nooit een psychiater nodig. Je zou niet naar hem gaan en zeggen, “Ik ben ongelukkig, ik ben verstoord.” In plaats hiervan, “Ik ben niet verstoord, maar mijn geest lijkt verstoord te zijn.” Als je de geest niet zelf kunt herstellen, kan je het gewoon in iemand anders zijn of haar handen leggen en zeggen, “Fix het alstublieft, wanneer kan ik het terugkrijgen?” Of als je het daar niet wil achterlaten, blijf je gewoon daar terwijl hij de reparaties uitvoert en neem hem terug mee, maar je hoeft niet geaffecteerd te worden door het probleem. Als je dit werkelijk met je hart verstaat, kan je altijd gelukkig en vredevol zijn. Zelfs te midden van onheil of verschrikkelijk verdriet, kan je zeggen, “Ach ja, arme geest, zo droevig. Wat kan 202


YOGA VAN HET VELD EN ZIJN KENNER Ik doen? Je hebt een fout begaan en nu zie je de resultaten.” Op dat punt kan je tegen de geest zeggen, “Ik heb je gezegd om dit niet te doen, je was dol op. Je was eraan gehecht, Nu zeg je dat je het verloren hebt en je bent teleurgesteld. Ik heb je gezegd wat er zou gebeuren.” Ja je kan zo tegen de geest praten. Veronderstel dat de geest zegt, “Ik ben teleurgesteld, ik ben verstoord.” Dan zeg jij, “Waarom? Je hebt er achteraangelopen, ik heb je gezegd om achter niets aan te lopen, maar om gewoon te zijn waar je bent en de dingen achter jou te laten lopen als ze dat willen. Maar jij bent achter hen aan gelopen (of hem of haar of dat) en hoe meer je rende, hoe meer dit voor je wegliep. Nu ben je moe en zegt, ‘O ik heb het niet gekregen, wat kan ik doen?” Luister in de toekomst op zijn minst naar mij.” Je kan dit onder eender welke omstandigheden doen. Zelfs als je een goede vriend of één miljoen euro verloren hebt, kan je altijd boven deze dualiteiten uitstijgen die gecreëerd werden door de geest. Dat is Yoga. Stel jezelf in verschillende posities. Die positie is wat mensen “hoog” noemen en het is niet alleen tijdelijke opluchting of zelfhypnose. Het is de waarheid. Of omwille van het argument, ook al is het maar tijdelijk, of zelfs als het volledig onjuist is, het maakt niet uit. Wanneer je het uitschreeuwt omdat je nog geen eurocent hebt, zeg, “Ik ben de koning.” Als je op zijn minste het gevoel hebt dat je een koning bent, hoef je je geen zorgen te maken over die eurocent. Hou die positieve suggestie in gedachten. Zie je, zelfs dit ene idee, deze halve sloka, een woord is genoeg om zorg te dragen voor je leven. We hebben geen behoefte aan honderden sloka’s, leer gewoon een ding en geniet van de voordelen. Zoals Ramakrishna heeft gezegd, “Als je jezelf wil doden is een kleine pin voldoende, maar als je andere wil doden heb je een groot machinegeweer nodig.” Op dezelfde manier, als je iets wil ervaren voor jezelf, is een woord genoeg, maar als je anderen wil helpen om het te ervaren, lees je alle boeken, referenties en tabellen. 30. Diegene die de hele variatie van de creatie waarneemt in de eenheid en weet dat alle handelingen de evolutie van die eenheid is, die persoon heeft de absolute Brahman gerealiseerd. 31. Het Zelf heeft geen begin of eender welke onderscheid makende kwaliteiten 203


HOOFDSTUK 13 (guna’s). Ofschoon het in het bederfelijke lichaam woont Arjuna, is het onsterfelijk, is niet de doener, noch wordt hij geaffecteerd door eender wat er gedaan wordt. 32. Net als de alles-doordringende akasha (etherische atmosfeer) nooit beschadigd raakt omdat het zo subtiel is, zo is de Atman aanwezig doorheen het lichaam van elk wezen, voor altijd onaangetast en onberispelijk. De akasha betekent “atmosfeer”, niet het lagere boven New York, Chicago en Los Angeles, maar een ruimte erboven. Het is niet beschadigd of vervuild zelfs al zwerven er vele deeltjes erin en eromheen. De vervuiling kan alleen optreden tot op een bepaald niveau. Je kan eender welke rommel in de ruimte gooien en het zal erin rondwentelen, maar het zal de ruimte niet beschadigen. Op dezelfde manier wordt het ware Zelf nooit beschadigd door eender wat. Het is altijd zuiver maar lijkt tijdelijk beschadigd. Als je een roos tegen een kristal houdt, zal het kristal rozig lijken. Breng een blauwe bloem ertegen en het kristal neemt de blauwe kleur aan. Het kristal zelf kleurt niet werkelijk blauw. Door de nabijheid van je gelukkige geest, neem je die gelukkigheid aan en zegt, “Ik ben gelukkig.” Wanneer de geest ongelukkig wordt neem je die kleur aan en zegt “Ik ben verschrikkelijk verdrietig.” Stap een klein beetje weg van de verstoorde geest en je bent weer goed. Neem de bloem weg van het kristal en het is terug kleurloos en zuiver. Handhaaf altijd die zuiverheid. Weet dat je Dat bent: “Ik ben niet het lichaam, niet de geest, de Onsterfelijke Geest ben ik.” Wanneer je op eender welk moment tegen je geest komt wanneer hij vervuild wordt, zeg dan tegen jezelf, “Nee, ik ben de geest niet. Het is de geest die vervuild is, het is de geest die schreeuwt, de geest die onrustig is, ik ben gewoon.” Op het moment dat je jezelf losmaakt, zal je gewoon lachen om de geest, “Dwaze geest! Telkens weer zeg ik tegen je om niet stout te zijn en om al deze dingen niet te doen, maar je luistert niet en nu kom je huilen.” Probeer deze techniek. Je zal zien hoe gelukkig je kan zijn. Dan kan niemand je nog ongelukkig maken. Wat wil je nog meer in deze wereld? Gewoon die nityananda, die eeuwige gelukzaligheid. Nu geeft de Heer Krishna een voorbeeld: 33. Net zoals een zon deze hele wereld verlicht Arjuna, zo verlicht de heer van de 204


YOGA VAN HET VELD EN ZIJN KENNER velden (God) de hele creatie. In moderne taal kunnen we het op deze manier zeggen: dezelfde atomische energie doordringt alle dingen die je ziet en niet ziet, net zoals dezelfde elektriciteit doorheen de verschillende apparaatjes loopt om eruit te komen als muziek, of kleur, of warmte of beweging, of een stroomstoot, of licht, zo verlicht de Heer het hele kshetra, het hele veld, het hele universum. Je hoeft geen verschillende elektriciteiten voor verschillende doeleinden. De Atman is zo. Het atoom en de Atman zijn min of meer hetzelfde. Wetenschappers noemen het atoom, yogi’s noemen het Atman, de Bijbel noemt het Adam. 34. Als je het oog van de wijsheid ontdekt hebt en je kan onderscheid maken tussen het veld en zijn kenner, tussen het pad van absolute vrijheid en de gebondenheid van de illusies van de natuur, dan heb je het allerhoogste bereikt. Alzo eindigt de dertiende redevoering van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga getiteld, De Yoga van het Veld en Zijn Kenner.

205


Hoofdstuk Veertien Yoga van de Drie Kwaliteiten van de Natuur

I

n dit zeer bruikbaar hoofdstuk, verdeelt Krishna de natuur in drie guna’s. We hebben in het Nederlands niet het exacte woord voor guna’s, maar we kunnen het grofweg vertalen als “kwaliteiten”. Krishna begint met te zeggen: 1. Ik zal je meer vertellen over de allerhoogste wijsheid (jnanam) door wie de grote wijzen en heiligen van deze wereld zijn weggegaan in een staat van perfectie. Opnieuw, wordt in dit hoofdstuk wijsheid, dat de basis is van alle andere soorten kennis, uiteengezet en verheerlijkt: 2. Diegene die vertrouwen op deze jnanam voelen zichzelf een met mij. Alzo zien ze zichzelf niet op het moment van bevruchting, noch worden zij verstoord op het moment van de (zogenoemde) dood. Het klinkt mysterieus: noch geboren worden, noch sterven. Hij spreekt over wat eeuwig is, zonder begin, einde of veranderingen.

Ook al zegt hij dat diegene die vertrouwen op jnanam niet verstoord worden op het moment van hun dood, begint hij in de volgende sloka uit te leggen hoe de cyclussen van geboorte en dood verdergaan. 3. Mijn baarmoeder is prakriti, de grote schepper. Hierin plaats Ik het zaad, Arjuna en 206


zo worden alle wezens gecreëerd. 4. Alles wat in het bestaan is komt zo uit de baarmoeder van de natuur. De hele manifestatie wordt een baarmoeder. De allerhoogste Purusha (de Heer, ongemanifesteerd) is de vader die de zaden plant, die een straal van zichzelf is, in de prakriti. Zo begint de geboorte van alle dingen. We zagen dit hiervoor in de Yoga van het Veld en Zijn Kenner. Je kan je afvragen, “Hoe wordt een jiva, of een individuele ziel geboren?” De jiva is kwalitatief hetzelfde als de kosmische Purusha. In gewone taal kunnen we zeggen dat de jivatman het individuele bewustzijn of de individuele ziel is en dat Paramatman het kosmische bewustzijn of de allerhoogste ziel is. Dus is het de jivatman die in de godin wordt geplant, die de gemanifesteerde natuur is. Zo kan je geboorte en dood verstaan. Geboorte betekent dat je een lichaam krijgt, dood betekent dat je het lichaam verliest. Dat is alles. We bestaan zelfs voor de geboorte. Als we er al niet waren, wie zou dan het lichaam moeten krijgen en wie zou het moeten verliezen? Het is zelfs zo dat als er iemand sterft we in onze gewone dagelijkse taal zeggen, “Waar is ze? Wat is er met haar gebeurd?” “Ze is dood en weggegaan.” Weggegaan? Als ze dood is hoe kan ze dan ergens naartoe gegaan zijn? Zij heeft haar lichaam verloren en is weggegaan. Dat is het idee. Waar ging ze dan heen? Misschien is ze op zoek naar een ander lichaam, of misschien had ze geen ander lichaam meer nodig, dus ging ze gewoon verder. Hoe simpel is het om geboren te worden en te sterven en we maken er zo een grote drukte over. Nu is de vraag, wanneer de jiva (de individuele ziel) in de prakriti (wereld) komt, hoe wordt de jiva erdoor beïnvloed? Is het daar dat de guna’s binnenkomen. 5. Machtige Arjuna, de krachten van de natuur zijn harmonie, rusteloze activiteit en werkeloosheid (sattva, rajas en tamas). Zij stijgen op uit de creatieve energie (prakriti) die de onverwoestbare stevig verbindt aan het fysieke lichaam. We moeten begrijpen dat wanneer Krishna zegt dat sattva, rajas en tamas opstijgen uit prakriti, dat prakriti niet verschilt van hen. Het is zoals de vlam en zijn hitte, zij zijn onafscheidbaar. Wij 207


HOOFDSTUK 14 kunnen niet bepalen wie bij wie behoort. De guna’s zijn de natuur van prakriti. Zij zijn haar motiverende kracht. De oorzaak van de constante verandering van de ene vorm naar de andere in deze wereld. Deze drie guna’s zijn zoiets als een driekleurige afbeelding. Wanneer de drie kleuren over elkaar worden afgedrukt, kunnen ze een volledige reeks van verschillende kleuren vormen. De drukmachine mengt deze drie kleuren op verschillende manieren om al de verschillende kleuren te geven. Wanneer je drukt met drie kleuren zie je soms zeven à acht kleuren verschijnen op de uiteindelijke pagina. Zij zijn allemaal een combinatie van de drie originele kleuren. Dus sattva, rajas en tamas zijn de drie kleuren, maar zij geven een veelzijdige tint. Al de vormen – zichtbaar en onzichtbaar – zijn het resultaat van de modificaties en combinaties van deze drie guna’s. Nu beschrijft Heer Krishna hun karakteristieken. 6. Alhoewel de sattvische guna zuiver, helder en zonder obstructies is, bindt het je nog steeds door het voortbrengen van geluk en kennis waaraan de geest gehecht geraakt. We denken vaak, “De sattvische guna is werkelijk goed. Het belemmert niet op eender welke manier, omdat het onbevlekt, zuiver en helder is.” Maar voor de uiteindelijke en hoogste ervaring, moet zelfs sattva getransformeerd worden. Sattva is beter dan rajas en tamas. Sattva is een goede jongen en goed gezelschap is beter dan slecht gezelschap. Je kan van slecht gezelschap afgeraken door in een goed gezelschap te gaan, maar zelfs een goed gezelschap is niet bevorderlijk voor dat uiteindelijke doel. Als je slaperig bent in een luidruchtige menigte, zou het beter zijn als je in een andere menigte was waar iedereen zit te luisteren naar zachte muziek of die stil zaten te praten, maar als je werkelijk wil gaan slapen, moet je zelfs deze prettige compagnie achter je laten, je kan niet bij hen blijven en slaap ervaren. Dus ook sattva kan een soort binding worden. Hoe? Je sattvische kwaliteiten creëren een gehechtheid aan vreugde “Ik wil altijd gelukkig zijn.” Wanneer je altijd in het licht bent, ben je gelukkig.je wil niet ongelukkig zijn. Je bent nog steeds niet vrij van hen. Plezier dat gecreëerd wordt door dingen die van buitenaf komen worden veroorzaakt door rajas. Alhoewel zuivere gelukzaligheid een resultaat is van sattva, kan zelfs dat een bindende gehechtheid voortbrengen. 7. Het zaad van passie is rajas (rusteloze activiteit) Arjuna, wat aanleiding geeft tot een 208


YOGA VAN DE DRIE KWALITEITEN VAN DE NATUUR (gevoel) van dorsten en daarna de slavernij van (egoïstische) gehechtheid. Dit leidt op zijn beurt tot compulsief gedrag. De dorst om te weten wordt veroorzaakt door de sattvische guna. Wanneer je overwegend sattvisch bent hou je van geschriften lezen, mediteren of het doen van onzelfzuchtig werk. Dat wordt veroorzaakt door sattva, maar rajas bindt ons aan het passionele, zelfzuchtige handelingen voor je eigen genot of persoonlijk voordeel. 8. Maar weet dat de kwaliteit van tamas de geest versluiert in onwetendheid (van de realiteit). Dit op zijn beurt verwart en bindt alle belichaamde wezens door onzorgvuldigheid, luiheid en te veel aan slaap (stompzinnigheid). Soms voelen we ons nalatig en onverschillig: “O, ik ben in niet geïnteresseerd.” Het is een soort achteloosheid. Soms kan het lijken dat het zeer mooie sattvische kwaliteit is, omdat het zo stil is, maar nee het is gebaseerd op tamas. Er is een Zuid-Indische spreuk, “Hij is zo lui dat je voor hem de banaan moet pellen en ze nog in zijn mond moet steken ook.” Het gemakkelijkste fruit om te pellen is de banaan. Dit toont de samenvatting van stompzinnigheid aan, de kwaliteit van tamas. Kennis van de guna’s is zeer bruikbaar, omdat je kan zien dat de persoon niet altijd Sattvisch, Rajasisch of Tamasisch is. De geest wordt van hier naar daar geslingerd door alle drie de guna’s. We zouden het moeten weten dat we daar midden inzitten. Ongelukkig genoeg neigen we ernaar om ons met de bewegingen van de drie guna’s te identificeren. Het juiste begrip is als volgt, “Mijn geest (niet Ik) is in een mooie sattvische staat en op andere tijden is hij revolutionair. Het creëert alle soorten problemen, dan is hij rajasisch.” Wanneer je geest verstoord is of bezorgd, of in eender welke andere conditie, ga dan onmiddellijk achterover zitten en analyseer. Is mijn geest tamasisch of rajasisch? Door dit te weten, scheid je jezelf van de gekleurde geest en zie je wat er werkelijk gebeurd. Het zal je helpen om jezelf of iemand anders er de schuld van te geven. Weet gewoon dat het allemaal een deel is van de dans van de natuur. Hier stelt hij het in een iets andere manier: 9.

Sattva bindt je aan geluk, rajas bindt 209


HOOFDSTUK 14 je aan compulsief gedrag en tamas die de sluier voor je geest is bind je aan verward denken en slecht oordelen. Dus door het observeren van onze stemmingen begrijpen we welke guna er predominant is op dat moment. 10. Soms Arjuna stijgt sattva boven rajas en tamas uit en is dan predominant. Soms is rajas boven sattva en tamas en tamas is soms boven sattva en rajas. Wanneer sattva predominant is blijven rajas en tamas weg, maar wanneer rajas komt blijven beiden sattva en tamas weg en wanneer de laatste kameraad, tamas komt, gaan sattva en rajas beiden weg. Het is niet zo dat iemand altijd tamasisch is. Wanneer je iemand ziet als een tamasisch persoon, veroordeel hem of haar dan niet volledig. Op dat punt heeft tamas de geest overgenomen. Gedomineerd door tamas, worden de andere kwaliteiten tijdelijk opzijgezet. Als je jezelf toestaat dat tamas dominant is het grootste deel van de dag, wordt je bestempeld als een tamasische persoon. Dus afhankelijk van het percentage van de kwaliteiten, bepaald welke stempel je krijgt. Het is zoals een gelijkbenige driehoek, als je de basis naar je toetrekt, wijken de andere twee en jij kan de basis zijn. Wanneer de ene leidt, volgen de anderen. Hier is een mooie indicatie van een sattvisch persoon. 11. Wanneer het licht van wijsheid door alle gaten van het lichaam schijnt is dit het teken dat sattva predominant is. “Al de gaten van het lichaam” betekenen de zintuigen. Elk zintuig is scherp en klaar. Je observatie is buitengewoon, je smaak is buitengewoon, je reukzin is buitengewoon. Niets is dof of traag. Je bent overal alert. Je ziet, hoort, smaakt, ruikt en voelt buitengewoon goed. Wanneer je jezelf op deze manier voelt, weet dan dat je gevuld bent met de sattva guna. Als je de zintuigen perfect en intelligent gebruikt, ten minste het grootste gedeelte van de tijd, dan kunnen mensen zeggen dat je een sattvisch persoon bent. Wanneer sattva predominant is functioneren al de zintuigen op een aangename manier. Dat is perfectie in actie. Actie betekent niet dat je gewoon iets doet, zelfs wanneer je kijkt, mis niets. Af en toe zie je een persoon 15 keer de straat op en af gaan, vraag hem, “Weet je wat er daar gebeurd is op de hoek van de straat?” 210


YOGA VAN DE DRIE KWALITEITEN VAN DE NATUUR “O nee, ik heb het niet gezien?” Dat is een gebrek aan waarneming, maar wanneer al de zintuigen alert zijn, is dat de kwaliteit van een sattvisch persoon. Nu de karakteristieken van een rajasische persoon: 12. Wanneer je hebzuchtig gedrag, rusteloosheid of het constante dorsten naar dingen, het een na het andere ziet Arjuna, zijn dit de tekenen dat rajas dominant is. “Ik wil dit, ik moet dat hebben.” Dat soort van verlangen naar dingen predomineert. Er zal hebzucht en buitensporige activiteit zijn. Verwar de activiteit die gebaseerd is op rajas niet met activiteit die gebaseerd is op sattva. In sattva is er ook activiteit, deze staat zij aan zij met rust, zoals een spinnende tol, daar zie je de beweging ook niet. Het lijkt stil te staan, maar er is een dynamische activiteit aan de gang. Als de tol vertraagt, zie je de rusteloze rotatie, dat is rajas. Wanneer zelfs dat voorbij is, is het nog steeds vergelijkbaar met zijn bewegingshoogte, zou je dat sattvisch noemen? Nee, totale afwezigheid van activiteit is tamas. 13. En wanneer tamas dominant aanwezig is, verschijnt onverschilligheid, luiheid, willekeurig denken. In de volgende sloka spreekt de Heer Krishna over de verbinding tussen de predominante guna en de ziel die het lichaam verlaat op het moment van het sterven. 14. Als de geest predominant sattvisch is wanneer het lichaam sterft, dan gaat de ziel naar de zuivere oorden van de wijzen die het allerhoogste kennen. Dit zou een bepaald idee in je hoofd brengen, “Ah, ik kan mijn hele leven rajasisch en tamasisch zijn, op het tijdstip van mijn dood zal ik wel sattvisch zijn zodat mijn ziel mijn lichaam verlaat in een sattvische staat. De volgende keer dat ik geboren wordt zal ik in een sattvische baarmoeder zitten, waar de omgeving me leidt om mijn yogaoefeningen verder te zetten. Daarom kan ik doen wat ik wil en gewoon op mijn laatste moment zal ik sattvisch zijn.” Ongelukkig genoeg kan je zo niet zijn. Sri Ramakrishna geeft een mooi voorbeeld: Een man leerde zijn papegaai de heilige naam “Ram, Ram, Ram…” Hij herhaalde steeds weer, “Ram.” Op een dag zag een kat de papegaai zitten en sprong erop. Op dat 211


HOOFDSTUK 14 moment schreeuwde de papegaai gewoon. Het vergat “Ram” te zeggen. Hij schreeuwde, waar was “Ram” naar toe? We kunnen gewoon geen mooie kwaliteit uitdrukken op ons laatste moment. In die laatste minuten lijken we het meest van onze kracht te verliezen. Wat op dat moment dominant is in je leven zal predominant zijn in de laatste minuten. Tenzij je leven gevuld is met sattva het meeste van de tijd, kan je geen sattva hebben op het einde. Bovendien zal je waarschijnlijk niet weten wanneer het einde komt, je weet niet wanneer het zal komen. Wanneer je een huurder bent, geeft de verhuurder je een kennisgeving een goede maand op voorhand als je het pand moet verlaten, anders kan je hem voor de rechtbank dagen. Maar deze verhuurder geeft nooit een kennisgeving. Hij zegt gewoon, “Het is tijd om te gaan.” Eigenlijk zegt hij het je niet altijd. De dokter kan zeggen, “Haar hart heeft gefaald.” Dat zijn de woorden van de dokter, maar de verhuurder heeft gewoon de sleutel eruit getrokken, zelfs zonder dat je het wist. Hij kan het je elk moment vragen om eruit te gaan. Jij kan zeggen, “Nee, nee, laat me er nog wat sattva inbrengen voor ik ermee stop, omdat de swami laatst zei dat als ik sterf met sattva ik naar een betere plaats kan gaan.” Dus wees voorbereid. 15. Als de geest predominant rajasisch is wanneer het lichaam sterft zal die ziel op termijn herboren worden onder diegene die gehecht zijn aan dwangverrichtingen. Als de geest predominant tamasisch is op dat moment zal die ziel later verwacht worden bij ouders die onwetend zijn (over de waarheid) en verward. De baby komt naar families die slapen, verward zijn, inerte mensen. We kunnen de waarheid van deze twee sloka’s zien. Hoe mooi zijn kinderen die geboren worden uit spirituele koppels! Waarom zouden zo een zielen zo een ouders kiezen? Het is niet het koppel dat beslist om zo een baby’s te krijgen. Op een bepaalde manier zijn het de voorgaande handelingen van de baby die de baarmoeder selecteert. Denk niet dat jij de baby’s gecreëerd hebt. Het zijn zelfs je baby’s niet. De baby’s nemen jullie als zijn of haar ouders. In de Gita worden deze kinderen Yogabrastha genoemd. Zoals Heer Krishna al eerder aangaf, zijn het deze die spirituele oefeningen hebben gedaan en die hun lichaam moesten verlaten. Omdat ze 212


YOGA VAN DE DRIE KWALITEITEN VAN DE NATUUR willen doorgaan kiezen zij natuurlijk een spiritueel koppel om hun volgende ouders te zijn. Betreffende de vruchten van de handelingen geïnspireerd door elke guna, Krishna vergelijkt nu de guna in overeenstemming met zijn vruchten. 16. De vruchten van goede handelingen is een zuivere en sattvische geest. De vruchten van rajas zijn tenslotte pijnlijk en lijden en de vruchten van tamas is onwetendheid (het onwerkelijke voor het werkelijke houden). We kunnen het ook andersom stellen, de vruchten van sattva zijn goede handelingen. We kunnen niet zeggen dat het een het ander voortbrengt. Als je bewust goede handelingen uitvoert, ontwikkel je sattva. Als je reeds sattva ontwikkelt hebt, zal je natuurlijk altijd goede handelingen uitvoeren. En de vruchten van rajas veroorzaken altijd lijden, omdat rajasische handelingen gebaseerd zijn op passie en zelfzuchtige motieven. Het kan een beetje moeilijk zijn om te begrijpen waarom het uitvoeren van zelfzuchtige handelingen altijd lijden veroorzaakt. Je kan denken, “Vele van mijn zelfzuchtige handelingen brengen me vreugde.” Alhoewel er angst verschijnt en dat is pijnlijk. Omdat je gewoon naar een beetje vreugde voor jezelf wenst te hebben en je wil je het niet verliezen. De ongerustheid of de angst om het te verliezen is pijnlijk. Je wilt dat de vreugde blijft duren. Maar in sattvische handelingen wil je niets. Dingen komen gewoon naar jou. Wanneer ze naar jouw komen, zeg je, “Je bent gekomen, goed, blijf maar hier als je wil.” Dan kunnen ze zeggen, “Natuurlijk, ga maar door, ik zie je later.” Maar als je iets verworven hebt uit een zelfzuchtige handeling, zal je zelfs niet toestaan dat de vruchten gewoon daar zijn. Je sluit ze onmiddellijk op in je kluis omdat je bang bent om ze te verliezen. Niet alleen het verlangen en de moeite om het object te verkrijgen veroorzaakt pijn, de angst om te verliezen en de moeite om het te beschermen en te bewaken zijn ook pijnlijk. Soms is het krijgen gemakkelijk. Als je een lot uit de loterij voor 1 € koopt, kan je gemakkelijk 100 of 10.000 € winnen. Of zonder verwachting kan je een eigendom erven. Het verkrijgen kan gemakkelijk komen, maar op het moment dat je het verwerft, weet je niet wat je ermee moet aanvangen. Waar zou je het moeten houden, op de bank of zou je het moeten investeren? Zorgen ontstaan om het te 213


HOOFDSTUK 14 investeren. Het is daarom dat ik zeg dat rajas altijd pijn betekent. Als je sattvisch bent denk je, “Het is gekomen, waarschijnlijk heeft God me iets gegeven en God zal doorheen een andere persoon wel zeggen wat ik ermee moet doen. Er zal iets gebeuren, ik hoef me er geen zorgen over te maken.” In gewone taal is elke zelfzuchtige daad rajasisch. Het kan onrust brengen, maar het heeft later zijn eigen depressie. Opwinding is de geest die naar de plus zijde zwaait. Je verliest je neutrale positie, de slinger verliest zijn nulpunt waar hij gewoon hing te rusten, maar je kan aan de positieve zijde niet altijd blijven hangen. Je moet terug slingeren en je zal niet in de neutrale positie komen te hangen zonder dat je naar de andere zijde slingert. Als je zwaai 30° in de uitbundige, positieve zijde is geslingerd, zal je ook 30° graden in de negatieve richting van pijn en depressie moeten slingeren. Het is daarom dat opwinding (rajas) pijn en depressie veroorzaakt. Constant woelen en draaien is de uitkomst van rajas. Als je, onbewust, zoiets begint te doen, weet dan dat rajas predominant is in jou en dat je erdoor bewogen wordt. Stop het! Je kan je wil gebruiken bij alle drie de kwaliteiten. Ontwikkel die wil en cultiveer het sattvische deel door het controleren van rajas en tamas. Dat is Yoga. Alle yogische gewoontes zijn hierop gebaseerd, om je geest altijd sattvisch of rustig te houden. “Kalmte is Yoga. Gelijkmoedigheid is Yoga,” zoals Heer Krishna zegt in het tweede hoofdstuk. Hou jezelf altijd hoog, maar niet de hoogte die veroorzaakt is door enige handeling. Die opwinding is een artificiële hoogte. Het is niet natuurlijk. Als je naar artificiële hoogtes zoekt, dan zal je de artificiële dieptes ook moeten aanvaarden. Het is zoals opstijgen op een grote mooie ‘trip’ en dan crashen. Er is geen zachte landing omdat je niet zacht opgestegen bent. Maar onthoud alstublieft: alhoewel rajasische handelingen pijn veroorzaken, zijn ze beter dan tamasische, omdat je in tamas niets doet. Er is geen hoop voor een tamasische persoon. Doe op zijn minst iets rajasisch. Dan zal je de pijnlijke resultaten onder ogen zien en er misschien iets van leren. Je kan van rajas iets leren maar niet van tamas omdat je daar inert bent, je bent aan het slapen. Het is daarom dat ik zeg dat je beter iets ondeugend kunt uitsteken dan gewoon daar dwaas te zitten nietsdoen, omdat de resulterende pijn een trainingsgrond kan zijn voor je groei. Een 214


YOGA VAN DE DRIE KWALITEITEN VAN DE NATUUR gevoelig persoon zou dit geheim moeten weten: met pijn voeden we je ziel om groot te worden, het leert ons een les. Elke keer dat we geraakt worden, leren we iets nieuws. Dus laten we niet wegrennen van lijden, het is de beste leerschool voor ons. Soms kan je in je werk een bepaalde graad van tamas opmerken zelfs te midden van de handeling. Je kan bijvoorbeeld iets belangrijk over het hoofd zien terwijl je iets aan het bouwen bent. Het is een combinatie van rajas en tamas. Als je het zou analyseren zou je kunnen zien dat je nog steeds 15% tamas en misschien 85% rajas hebt. Het is veel beter dan puur tamas omdat je met activiteit je snel de resultaten onder ogen zal moeten zien. Als je goede handelingen uitvoert verkrijg je goede vruchten. Verkeerde handelingen tonen je gauw slechte vruchten en je weet dat je iets verkeerd hebt gedaan. Het is de enige manier om te leren. Op een zekere manier gaat de hele wereld nu hierdoor. Je ziet rajasische tendensen die predominant zijn over de hele wereld in al deze oorlogen en rampen, raciale spanningen en rellen, en de attitude problemen van “IK en mijn.” Dit is allemaal gebaseerd op tamas en rajas en het brengt een groot deel van het lijden voort om ons de nodige lessen te leren. 17. Wijsheid komt voort uit sattva, uit rajas komt hebzucht voort en uit tamas komt slordigheid voort, fouten in het denken en onwetendheid. 18. Diegene wiens geest totaal sattvisch is zijn verheven, zij die in rajas zijn blijven waar ze zijn, maar deze in tamas verliezen terrein. 19. Wie ziet dat alles wordt gedaan door de krachten van de natuur, die de guna’s zijn, en de Ene kent die voorbij de guna’s staat, die persoon is zeker een ziener en stijgt op tot mijn staat. De Ziener ben jij. Als je de Ziener wordt, wordt al de rest het zien. Het proces van het zien gebeurt door toedoen van de drie guna’s. Het wordt Triputi genoemd: de Ziener, het zien en het proces van het zien, of, de Kenner, het kennen en wat gekend moet worden. Wanneer de Kenner alles heeft begrepen dat het moet weten, is er geen verdere kennis nodig en dat is het einde van het proces. Zo lang als je iets wil weten heb je al de faciliteiten nodig om te weten. Kennis is wat naar je toekomt zonder enig obstakel. Een 215


HOOFDSTUK 14 begrenzing is iets dat je stopt. Wanneer er geen grens is heb je kennis en je hoeft je geen zorgen te maken om nog iets meer te weten. Weet door wat al het andere gekend wordt. Zoals in de Bijbel gezegd wordt, zoek dat waardoor al het andere aan je gegeven zal worden. Zoek dat, je hebt al het andere gezocht, omdat alles aan je gegeven zal worden, of je het nu wil of niet. Wat een mooi gezegde! Of je het nu wil of niet, het zal gewoon aan je gegeven worden. In de Bijbel zou je kunnen lezen: Zoek dat en je zal alles krijgen, maar nee het is zelfs nog gemakkelijker. Je hoeft je zelfs geen zorgen te maken om het te krijgen. Het komt naar jou. Waarom? Omdat je hebt wat je hebben moest, dan komt alles naar jou. “Hey, je hebt het meest kostbare ding. Wij houden van je, we willen bij jou zijn, we willen je bij ons hebben.” In plaats om alles te trachten te krijgen, komt het allemaal achter jou gelopen en wat is het koninkrijk dat je zocht? Het is het koninkrijk van niets te zoeken, je hebt je gerealiseerd dat zelfs het zoeken naar het koninkrijk gebondenheid is. Ja, zelfs het koninkrijk van de hemel zoeken is gebondenheid, het is onwetendheid. Waarom? Jij bent reeds in dat koninkrijk. En waar is het koninkrijk? Het is reeds in jou. Dus waarom zou je het buiten jezelf zoeken? Stop gewoon met zoeken. Het moment dat je weet dat het reeds in jou is, stop je met te zoeken omdat het zoeken zelf een ziekte is. Sommige grote wijzen hebben gezegd: “Doe niets, wees gewoon stil, je hebt het reeds, realiseer je dat gewoon.” En door het gewoon te weten heb je reeds waar je naar aan het zoeken was, dan heb je alles. Het is een andere manier van zeggen, “Doe afstand van alles.” Doe zelfs afstand van het verlangen naar het koninkrijk, dat betekent afstand doen van alle verlangens. Wordt volkomen verlangeloos. Bevrijding is er reeds, het moment dat je stopt met iets te verlangen voor jezelf. Dan zullen alle dingen die eens zo trots waren omdat je achter hen aan het jagen was, achter jou jagen. Geld is zeer fier omdat het denkt, “Zie je, zonder mij kan ze niet overleven. Ze rent altijd achter mij.” Macht en positie zijn ook fier omdat ze denken dat je als een slaaf achter hen loopt. “Kijk,” zeggen ze, “Wij slingeren deze man van hier naar daar omdat hij achter ons aanloopt.” Maar alles veranderd radicaal wanneer je zegt, “Ik geef niet meer om jullie kameraden! Ik heb geen van jullie nog nodig. Ik ben 216


YOGA VAN DE DRIE KWALITEITEN VAN DE NATUUR gelukkig op mezelf.” Dan vragen ze zich af, “Hey, wat is er aan het gebeuren met deze kerel? Hij jaagt niet meer achter ons. We laten hem best niet vallen, laten we achter hem lopen.” Alles zal “aan je gegeven worden.” Nu komen al de dingen waar je afstand van gedaan hebt achter je aan. Dat is het wat de geschriften zeggen dat een ware onthechte zal gediend worden door de beide godinnen, de godin van wijsheid en de godin van rijkdom, Saraswati en Lakshmi. Als je een ware onthechte bent zullen ze naast je zitten, je voeten masseren. Geld zelf zal zeggen, “Meester, beveel me, is er iets dat ik kan doen voor jou?” En wijsheid zal ook vragen, “Is er iets wat je beantwoord wil hebben?” Misschien zal je zeggen, “Ja iemand heeft me een vraag gesteld, beantwoordt jij hem.” Onmiddellijk zal het antwoord doorkomen. Je hoeft zelfs geen boeken te lezen om te antwoorden, omdat de godin van wijsheid altijd bij je is. De vraag zelf drukt op de knop en onmiddellijk komt het antwoord. Al je denkt dat deze swami een mooie uitleg geeft van deze sloka, zou je weten dat het niet de swami is die het geeft. Het is Saraswati die de swami dient. Al wat je er voor moet doen is zeggen, “Ik wil niets meer.” 20. Omdat de guna’s aanleiding geven tot het fysieke lichaam, laten zij – die nog steeds belichaamd zijn en de guna’s getranscendeerd hebben – de cyclus van geboren worden, pijn, verval en dood achter zich en bereiken onsterfelijkheid. Hij spreekt hierover jivanmukta, iemand die bevrijd is terwijl hij nog steeds leeft in dit lichaam. Op dit punt, begrijpt het individu dat alle aandoeningen in het lichaam en de geest zijn, wat prakriti is en niet het werkelijke Zelf, die naar het complete ding aan het kijken is. Hij is het licht te midden van alles, zoals de zon die door een mooi gebrandschilderd gekleurd glasraam straalt. De kleuren zijn geen deel van de zon. De zonnestralen gaan gewoon door de kleuren en schijnen gekleurd te zijn. Eigenlijk is het hetzelfde licht aan beide zijden. Wanneer we ons dat realiseren, zijn we bevrijd van actie en reactie. We zien ze objectief als gescheiden van ons. Van iemand die dat ziet wordt gezegd dat hij voorbij of verstoken is van de drie guna’s. Vervolgens vraagt Arjuna een gelijkaardige vraag als die hij vroeg in het tweede hoofdstuk over een persoon van standvastige 217


HOOFDSTUK 14 wijsheid. 21. Heer, wat zijn de tekenen van diegene die voorbij de drie krachten van de natuur zijn gegaan? Hoe voeren zij zich aan? En hoe zijn ze voorbij de grip van de natuur gegaan? 22. De gezegende Heer antwoordde: Wanneer de drie kwaliteiten aanwezig zijn, worden zo een mensen er niet aan gehecht, nog wijzen ze het licht, activiteit of verwarring af die geboren worden uit de guna’s en wanneer deze kwaliteiten afwezig zijn, worden ze niet gemist. Je hoeft rajas of tamas niet te haten. Als je een tamasisch persoon ziet veroordeel hem dan niet. Waarschijnlijk ben je ook ooit zo geweest. Nu is hij of zij aan het groeien zoals jij hebt gedaan. Diegene die voorbij de guna’s is gegaan heeft geen voorkeur nog afkeer. Je ziet alles als een deel van het werk van de natuur. Je staat daar allemaal boven. Zelfs een sattvische persoon is gehecht aan vroom leren en spirituele oefeningen. Diegene die gevangen zitten in rajas is altijd op en iets aan het doen. Wat goed lijkt voor haar, voert ze devotioneel uit en wat slecht lijkt schuift ze van zich af en vermijdt het. Ze heeft bepaalde dingen graag en van andere dingen heeft ze een afkeer. Dat is een onderdeel van rajas. Een tamasische persoon is echter lethargisch, slaperig en hij verwelkomt deze kwaliteiten heel erg. Hij is zelfs verstoord als zijn slaap door iemand verstoord wordt. (Het is goed om te weten dat als je door iemand gewekt wordt en je bent gestoord, wordt je geest op dat moment gecontroleerd door tamas.) Maar een jivanmukta, de bevrijde ene, die de kenner van het Absolute is, die voorbij alle drie is. Hij of zij is zoals een spiegel. De geest van zo een persoon reflecteert welke kwaliteit of kleur ervoor wordt gebracht. Het lijkt de verschillende kleuren te aanvaarden, alhoewel in werkelijkheid is dat niet zo. De spiegel weet dat hij een spiegel is, doch de toeschouwer ziet verschillende gekleurde objecten erin gereflecteerd. Het begrijpen van de spiegel is ware kennis. Wanneer je een jivanmukta bent, weet je dat je door geen enkel wezen dat in je geest gereflecteerd wordt geaffecteerd kunt worden. Je geeft er niet om wat anderen van je zeggen. Anderen zien je niet direct, zij zien je door je geest. Maar als je wilt dat anderen ook het werkelijke Zelf in je zien, hou je geest dan zuiver en met je zuivere geest kan je ook hen goed 218


YOGA VAN DE DRIE KWALITEITEN VAN DE NATUUR zien, omdat je hen ziet door hetzelfde glas. Als ik een blauw glas tussen jou en mij zet kan ik zeggen dat je een blauw T-shirt aan hebt en jij zal zeggen dat ik een blauw kleed draag. Geen van beiden is correct, maar als je Jezelf correct ziet, hoef je je geen zorgen te maken over wat ik zeg. Zelfs als ik zou zeggen dat je een blauw T-shirt aan hebt, zal je denken, “Waarschijnlijk ziet hij door zijn tamasische geest. Ik weet dat ik wit aan heb.” We hoeven niet te vechten wanneer anderen ons zien op hun manier. Het hangt allemaal af van welke gekleurde glazen zij dragen, welke guna hun geest controleert. Voor dat je een andere persoon bestempeld als dit of dat, wees je bewust van je glazen, de kleur van je geest. Zuiver de geest goed en je zal een correcte visie hebben. 23. Omdat ze zien dat de guna’s de enige daders zijn, zij blijven gecenterd en onbewogen door de winden van de natuur 24-25. Wie zijn gelijkmoedigheid te midden van pijn en genot behoud, vrienden en tegenstanders, prijzen en blameren en wie zich identificeert met het ware Zelf, alzo dezelfde essentie waarnemen in een vuile doek, een steen of een goudklompje en die elke zelfzuchtig streven laat gaan, van zo een mensen kan gezegd worden dat ze voorbij de krachten van de natuur gegaan zijn. Hier is een verdere beschrijving van de kwaliteiten van een persoon die weet wat er geweten moet worden. Ja soms geven tamasische of dwaze mensen niet om hulde of blamage. Zij glimlachen gewoon. Extreme sattva en extreme tamas lijken op het eerste zicht op elkaar, maar ze zijn elkaars uiterste tegenpolen. Je zou jezelf niet mogen misleiden door te denken, “Ik sta boven al deze dingen.” En weer omdat jivanmuktas of bevrijden, evenzeer op klei als op goud lijken, betekent dit niet dat ze alles weggooien. Zij worden niet aangetrokken door goud, noch gaan ze klei afwijzen. In overeenstemming met hun relatie tot dingen zijn zij gelijkmoedig, maar ze zullen hen naar behoren behandelen. Ze zullen klei als klei behandelen en goud zoals het gebruikt moet worden. Waar ze van bevrijd zijn is de gehechtheid. Zij ondernemen persoonlijk niets, dus is er geen begrafenis voor hen. Zij genieten gewoon van het leven zoals het komt. Ze plannen niets. Soms kan het lijken dat ze aan het plannen zijn 219


HOOFDSTUK 14 wanneer een sattvische kracht door hen functioneert, maar het zijn zij niet die plannen. Dingen gebeuren. Plannen ontvouwen zich louter door hun aanwezigheid. Zij zullen niet zeggen, “Het was mijn plan, ik heb het gedaan,” door de zuiverheid van hun geest zullen ze er echter niet door geaffecteerd worden. Zij willen de eer niet voor zichzelf. Je kan je afvragen, “Komen er alleen harmonische sattvische ideeën door hun geesten?” Zij kunnen toestaan dat er andere gedachten in hun geest komen, maar omdat ze hun identiteit afgescheiden hebben van hun geest, krijgt de geest niet zoveel kracht om deze andere dingen te doen. Normaal belandt je niet in deze jivanmukta staat tenzij je een bewust een sattvische geest hebt ontwikkeld, maar soms, het is waar, kan zo een bevrijde staat bereikt worden terwijl de geest nog steeds rajasisch of tamasisch is, ten gevolge van de persoon zijn parabda karma, bepaalde handelingen van zijn of haar voorgaande levens. Soms zie je bepaalde yogi’s of siddhas (volbrachten) die gewoon in een greppel liggen zoals een buffel. Een paar jaar geleden bijvoorbeeld toe ik Sri Swami Nityananda, een grote siddha, ontmoette. Wanneer ik hem zag, lag hij in wat modderig water zoals een buffel. Zijn handelingen leken tamasisch, maar daarachter was een jivanmukta. Ik ontmoete een andere grote siddha in een klein dorpje in Zuid-India. Ik wist dat hij daar was, maar het was moeilijk om hem te bereiken omdat hij door niemand ontdekt wilde worden. Hij ontweek me. Ik volgde hem en op een bepaald moment kwam ik hem tegen. Hij pretendeerde om blind te zijn. Snel liep ik achter hem aan. Plots draaide hij zijn hoofd en zei, “Waarom volg je me mij?” “Hoe weet je dat ik je volg als je blind bent?” antwoordde ik. “Jij schurk.” Hij hief zijn wandelstok en draaide hem rond om me te slaan. “Ja geef me op zijn minst dat, ik kan op geen enkele wijze heen gaan zonder jouw zegeningen.” “Ah jij bent een slimme man. Heb je een fles cognac bij voor mij?” Als een offer vroeg hij naar cognac. “Sorry, ik drink niet.” “Jij drinkt niet, maar weet je dat ik cognac drink en vlees eet.” Hij at vlees en dronk cognac. Kan je hem bestempelen als rajasisch of tamasisch zoals bij zovele anderen? Het is moeilijk te zeggen. 220


YOGA VAN DE DRIE KWALITEITEN VAN DE NATUUR Jivanmuktas weten dat ze bevrijd zijn, volledig vrij. Maar jij kan het niet altijd zeggen. Het is moeilijk omdat je alleen het fysieke lichaam ziet en de geest. Tenzij je eigen lichaam en geest zo zuiver zijn dat je door hun buitenkant kunt zien, zal je ze gewoon zien als een gewone man of vrouw. Je kan zelfs zo iemand ontwijken denkende, “Noem je deze persoon een goeroe, een siddha, een heilige? Ik wil zelfs niet in zijn nabijheid zijn.” Het is moeilijk om de ware inhoud van zo een mensen te zien. Er zijn jivanmuktas die zichzelf niet willen openbaren. Ze lopen rond als krankzinnige mensen, dwazen of kinderen. Waarom zouden ze dat doen? Zij willen gewoon de juiste studenten kiezen die iets echts willen. Als ze een oprechte en serieuze student tegenkomen, dan is een woord of twee genoeg. Zelfs als ze de leerling niet dichtbij zich houden. Zij jagen hem weg. “Het is genoeg, ga aan het werk met wat ik je geleerd heb.” Zelfs heden ten dage zijn er zulke leraren. Je kan er gewoon naartoe gaan en erbij wonen. Als er een paar honderd hem zoeken, kan hij alleen met een persoon praten. Soms nemen ze zelfs stenen en gooien die naar de mensen die komen. Wanneer ik naar Sri Swami Nityananda ging, begon hij stenen naar mij te gooien. Hoe dan ook ik werd geïntroduceerd als “Yogiraj Swami Satchidananda.” Op het moment dat hij de naam hoorde zei Nityanandaji, “Yogiraj, Yogiraj, ah, yoga, yoga – siddhi, siddhi, wees voorzichtig, wees voorzichtig.” Ik verstond wat hij bedoelde en zei, “Zegen me alstublieft Swamiji, om niet gevangen te worden door die dingen. Jij bent de ware persoon om er me voor te zegenen, omdat ik weet waar jij doorgegaan bent.” “Wat is dat, wat zei je?” Een paar mensen wisten een deel van zijn verleden, maar ik kwam er achter van waar hij kwam en hoe hij hier terecht gekomen was, omdat ik ook zijn goeroe heb gekend. Toen ik nog een jonge knaap was ontmoette ik de goeroe van Swami Nityananda, die in ons dorpje en de omliggende dorpjes kwam. Nityananda was zijn leerling. Wanneer Nityananda begon te oefenen bekwam hij bepaalde siddhis en begon ze te demonstreren. Hij kon bijvoorbeeld een trein tegenhouden. Hij produceerde ook munten in zijn lege zakken en andere dingen. Zijn leraar joeg hem weg, “Blijf zelfs niet in mijn nabijheid.” Het is zo dat hij in Bombay terechtkwam. Ook daar begon hij te demonstreren en trok veel mensen naar zich toe. In een later stadium begon hij rustiger te worden en begon anderen te 221


HOOFDSTUK 14 adviseren, zoals mij, “Zorg dat je niet gevangen wordt door de siddhis, zij blazen je ego op en blokkeren je om vrede in de geest te ervaren.” Dat is het wat ik zei, “Ik heb je zegening nodig omdat jij zeer zeker diegene bent die deze dingen kent.” Hij verstond het onmiddellijk. Ik vertel jullie dit omdat er zoveel grote mensen zich verschuilen achter gezichten. Het is daarom dat je niet gemakkelijk kunt zeggen wie een gerealiseerde jivanmukta is en wie niet. Zet niet alle zogenaamde yogi’s in dezelfde categorie. Sommigen kunnen je beetnemen. Sommigen kunnen je zegenen. Op het moment dat je een vreemde swami ziet, begin hem dan niet onmiddellijk te bekritiseren, omdat je niet weet wat erachter steekt. Je moet werkelijk op dezelfde golflengte zitten om werkelijk een persoon te kennen, beoordeel hem anders niet. Je kan gewoon zeggen, “Ik weet niet alles, ik ben niet klaar, als ik me niet aangetrokken voel tot deze leraar, blijf ik er gewoon van weg.” Het is moeilijk om te bepalen wie een werkelijke heilige of gerealiseerd persoon is, wie een jivanmukta is en wie niet. Sommigen kunnen zichzelf kenbaar maken door hun handelingen. Sommigen geven er niets om. Sommigen kunnen het bewust verbergen. Als een student werkelijk een intense interesse heeft kan de leraar zeggen, “Je lijkt voor me oké te zijn, komaan … doe dit en ga weg.” Als ze een paar mensen bij hen laten blijven wordt het een organisatie. Velen vermijden met opzet organisaties. 26. En wie me dient met een standvastige devotie, die persoon gaat ook voorbij de guna’s en is goed voorbereid om de absolute eenheid van Brahman te ervaren 27. Omdat Ik het huis ben van de absolute eenheid (Brahman), die onsterfelijk en onveranderbaar is. Ik ben het eeuwige dharma (waarheid) en oneindige gelukzaligheid. Hij geeft deze mooie beschrijving om indirect aan te tonen dat het Absolute kan begrepen worden door zijn verschillende kwaliteiten door de verschillende yogische paden. “Wie me dient met een standvastige devotie…” refereert naar Bhakti Yoga, het pad van devotie. “Ik ben het huis van Brahman, die onsterfelijk en onveranderbaar is,” verwijst naar Jnana Yoga, het pad van wijsheid. “Het eeuwige dharma” zou het doel van raja yogi’s kunnen indiceren (op het Koninklijk Pad) die hun gedachten volledig overwinnen en zuiveren. 222


YOGA VAN DE DRIE KWALITEITEN VAN DE NATUUR Ik geloof dat het altijd beter is om een beetje van alles te hebben, al de paden, Integral Yoga. Je bent niet altijd in dezelfde mentale staat. Als er een beetje rajas naar buiten komt, een beetje rusteloosheid, zet het dan gewoon om in goddelijke rajas door het uitvoeren van mooie handelingen. Dat is Karma Yoga, het pad van onzelfzuchtige dienstbaarheid. Zelfs je tamas kan omgezet worden. Als je wilt slapen, goed. Slaap met de naam van de Heer in je geest, wat Bhakti Yoga, devotie is. Dat soort slaap is veel mooier dan de slaap die volgt op tv “trillers” of horrorverhalen. Al de kwaliteiten of guna’s zijn redelijk normaal. Zet ze gewoon in de juiste kanalen om je doel te bereiken. Alzo eindigt de veertiende redevoering van de Bhagavad Gita, de wetenschap van yoga, getiteld: Yoga van de Drie Kwaliteiten van de Natuur.

223


Hoofdstuk vijftien Yoga van het Hoogste Zelf

D

it volledige hoofdstuk is heel mooi. Het heeft weinig sloka’s, maar ze spreken van de Hoogste Purusha. In vele ashrams in India is het gebruikelijk om deze sloka’s in het Sanskriet te herhalen terwijl er eten werd opgediend. Het nam maar een korte tijd in beslag. Tegen de tijd dat het gedaan was, was het eten opgediend. Dat was de traditie. Hoofdstuk vijftien spreekt van de boom des levens en hoe er doorheen te gaan om tot bevrijding te komen. Het begint met een mooie allegorie: 1. De gezegende Heer zei: De wijze sprak van een eeuwige Asvattha boom (gezegende vijgen) met zijn wortels naar boven en de takken en bladeren hier in deze wereld. Zijn bladeren zijn de Veda’s (heilige geschriften). Wie deze boom verstaat kent de heiligste wijsheid.

Het is een omgekeerde boom, een boom in hoofdstand. Esoterisch gesproken, de microkosmos van het lichaam zelf is een omgekeerde boom. Je wortels zijn je haar en hoofd. Sommige wortels zijn lang, sommige zijn gekruld en de boomstam is de meru dhanda, de wervelkolom. De takken zijn de armen, benen en subtiele zenuwen (nadi’s). De gewrichten zijn de klieren. Dus de wortels is het hoofd, het is daarom dat het hoofd eerst komt bij de geboorte, zoals de wortels het eerste deel zijn van een boom die groeit. Eigenlijk is dit het echte begin. Voor de microkosmos die het fysieke lichaam is zijn de wortels aanwezig, maar hun contact met de macrokosmos, de ganse kosmos, is nog verder naar boven. In 224


het begin hebben we een opening in de kruin van ons hoofd om te communiceren met de kosmos. De ganse schedel is zacht, maar wordt geleidelijk harder, de opening sluit zich. Het hoofd wordt helaas een zware noot. Dat is de Asvattha boom. De letterlijke betekenis van asvattha is, “dat wat niet vandaag is als het gisteren was.” Op een bepaalde manier is gisteren, een andere dag en het zal verschillen van morgen. Het is constant aan het veranderen zoals een rivier. Het lijkt elke dag dezelfde rivier, maar het is niet hetzelfde water. Er is een constante stroom. 2. Gevoed door de guna’s, spreiden zijn takken naar boven en beneden. Het lanceert alle zintuiglijke objecten en zijn wortels reiken naar beneden naar deze wereld, binden mensen van de ene handeling na de andere. 3. De ware aard van deze boom - zijn vorm, oorsprong en zelfs zijn aanwezigheid – wordt niet waargenomen op dit niveau van wereldlijk bewustzijn. Kap gewoon deze diepgewortelde Asvattha boom met het scherpste zwaard van ongehechtheid om. Wat zou je doen met deze boom? Kap hem om. Verkrijg moksha, bevrijding. Dit betekent niet dat je hem letterlijk moet omkappen, maar maak je ervan los. Weet dat jij niet betrokken bent, jij bent op een ander niveau van bewustzijn. Uiteindelijk zijn zelfs dit lichaam en de ganse kosmos van dezelfde substantie. Zij zijn niet verschillend maar zij zijn op verschillende niveaus. 4. Er is een plaats vanwaar niemand terugkeert. Dat is het doel. Zoek het door te zweren: Ik neem mijn toevlucht in de originele Purusha, die de heer en bron van alles is, het Absolute, vanwaar de eeuwige energie voort stroomt. Hij zegt, wanneer je werkelijk de absolute waarheid hebt begrepen en jezelf onderworpen hebt aan deze waarheid, dat er dan voor jou niets meer te bereiken of te vervullen is in deze wereld, al je zogenaamde plichten zijn voorbij. Je realiseert je dat je geen plicht meer hebt van jezelf in deze wereld. Je bent in dat absolute bewustzijn gebracht, gemaakt om een paar plichten uit te voeren en dan is het werk over, je wordt ontslagen. Dus al deze dingen – komen en gaan, geboren worden, jaarlijks verjaardagen vieren en 225


HOOFDSTUK 15 het vieren van de verjaardag van de dood – geen van deze hebben nog zin. Als een onderdeel van dat absoluut bewustzijn, realiseer je jezelf dat je nooit geboren bent en dat je nooit zult sterven. Wanneer mensen die realiteit ervaren, dan zijn ze werkelijk naar die plaats gegaan waar elke ziel uiteindelijk naartoe gaat. Men bereikt een staat waar ze niet meer terug van komen; Dit betekent geen geboorte, geen dood. Dat is de grote finale en dat is de betekenis van deze sloka. Door je toevlucht te nemen in het Absolute, hoef je niet meer terug te komen. Dat is bemoedigend, omdat komen en gaan niet zo gemakkelijk is. De zieners en wijzen hebben leven en dood een ziekte genoemd. Er is pijn in het komen en gaan. Anderen kunnen van je aankomst genieten – “een ander aanvulling op ons gekke asiel,” maar jij niet, jij komt huilend aan en nadat je een tijdje hier gebleven bent, werd je volledig blind door onwetendheid en je wilt zelfs niet meer gaan. Dus wanneer de dood komt klamp je je vast aan je lichaam. Komen is pijnlijk en gaan is ook pijnlijk. In feite zou men gelukkig moeten zijn om dit lichaam vaarwel te zeggen wanneer de juiste tijd is gekomen. Het is altijd een last om steeds weer naar de dokters te moeten gaan, elke dag 10 keer in de keuken, constant vloeien er dingen weg door alle gaten. Denk niet dat het zo mooi en plezierig is. Hoeveel moet je reinigen elke keer wanneer je wakker wordt en toch zeggen we, “Wat een mooi lichaam.” Thiruvalluvar zegt dat de relatie tussen leven en het lichaam zoals een kleine vogel in het ei is. Wanneer de vogel voldoende groeit en tegen de eierschaal tikt om erdoor te geraken, klampt het er zich niet aan vast. Het voelt zich juist bevrijdt uit de schelp. Het lichaam is niet werkelijk zo genietbaar, het is een gevangenis, alhoewel mensen zoveel tijd spenderen om het te verzorgen. Het leven is veel mooier uit het lichaam. We hebben veel meer mogelijkheden. Toch willen mensen niet gaan. Ik herinner me een oude man die constant aan het hoesten en niezen was. Hij was zo ziek dat zelfs zijn kinderen hem vroegen om buiten op de veranda te slapen omdat hij binnen een overlast was voor iedereen. Hij voelde zich zo slecht dat hij zei, “Heer waarom ben ik nog steeds in leven? Kan je mij niet komen halen?” De Heer had zijn gebeden gehoord en verscheen plots. “Ja heb je me geroepen meneer?” “Wie ben je?” “Ik ben de Heer van de dood. Je hebt me geroepen, ben je klaar?” 226


YOGA VAN HET HOOGSTE ZELF “Och Heer ik was niet serieus, ik wil mijn kleinzoon nog zien trouwen, het is mijn verantwoordelijkheid.” Hoe we ons vastklampen aan het leven in dit lichaam! Maar als we ons realiseren hoe mooi het is om vrij te leven zonder deze gevangenis, zouden we nooit meer terugkomen in dit soort leven. Dit gebeurt alleen als we de onsterfelijkheid van de ziel realiseren, wanneer we ons realiseren dat wij die Purusha zijn, het allerhoogste bewustzijn. Wij zijn het lichaam niet, het is gewoon een huis, zelfs een vervallen huis. Alhoewel we onze auto’s om de paar jaar vervangen, willen we zelfs na tachtig jaar nog steeds in hetzelfde voertuig, het lichaam, leven, niettegenstaande dat het hersteld moet worden, nieuwe delen moet krijgen en nieuwe verf. Het is daarom dat Heer Krishna zegt als je werkelijk je toevlucht neemt tot die absolute waarheid, ervaar je een groot stadium in het leven, op dat punt zal je er nooit meer aan twijfelen om hierin terug te komen. Maar hoe kunnen we deze boom omhakken? Hoe kunnen we onthecht worden? 5. Gelukkig zijn die zoekers die niet langer misleid worden (door die boom) en alzo bevrijd worden van hoogmoed. Omdat ze persoonlijke gehechtheden overwonnen hebben verblijven ze in hun ware identiteit, dat het Zelf is. Ze worden niet langer gestoord door persoonlijke verlangens of de paren van tegenstellingen zoals genot en pijn die volledig afgenomen zijn, zij bereiken het eeuwige doel. Wat een mooie sloka! Wie zal het eeuwige doel bereiken? Hier zijn de kwalificaties: “bevrijd van hoogmoed en begoocheling,” omdat hoogmoed en begoocheling een deel van de geest zijn. Je moet vrij zijn van het lichaam, ego en de geest. Het is de geest die de hoogmoed aanneemt. Het is de geest die begoocheld wordt. Het is de geest die gehecht wordt aan dingen. Wie geniet er van genoegens en houdt niet van pijn? Weer de geest. Wie is er gelukkig? Wie is ongelukkig? De geest, maar jij, de werkelijke jij die het Zelf is, weet dit. Het is daarom dat je zegt, “Ik weet dat ik gisteren gelukkig was. Ik weet dat er iets gebeurde met mij deze ochtend en ik weet dat ik nu ongelukkig ben.” Wat hebben deze zinnen gemeen hier? “Ik weet.” Als er werkelijk iets gebeurt met jou, zou je niet in staat 227


HOOFDSTUK 15 zijn het te weten. Je zou zelfs zeker de capaciteit verloren hebben om te weten, maar zie dit: jouw “weten” is onveranderd. Wat gebeurde er dan met wie? De geest was gisteren gelukkig totdat er iets in kwam ’s ochtends en het verstoorde, maar jij zegt, “Ik weet beiden.” Zie je, als de kenner ben je niet geaffecteerd door de geest. Als jij, het werkelijke Zelf, ongelukkig was, hoe zou je dan kunnen weten dat je ongelukkig was? Het is alsof een krankzinnige naar voor kwam en zegt dat hij krankzinnig is. Je bent er onmiddellijk zeker van dat hij niet krankzinnig is. Geen enkele krankzinnig persoon zal zeggen, “Ik ben krankzinnig.” In de plaats hiervan zal hij argumenteren, “Wie zegt er dat ik krankzinnig ben?” Hij is krankzinnig, dus kan hij zijn toestand niet nauwkeurig bekijken. Maar in jouw geval, is het weten correct, jij weet dat je ongelukkig bent, maar kan de kenner werkelijk ongelukkig zijn of weet de kenner gewoon dat er iets is dat ongelukkig is? Dat is het constante analyseren. Zelfs gedurende Karma Yoga of, onzelfzuchtige dienstverlening, blijf jezelf afvragen: “Ben ik dit aan het doen?” Als je een logboek opheft vraag dan, “Hef ik het logboek op? Nee. Mijn geest wil dat ik het ophef en mijn handen en armen helpen. De werkelijke ene kijkt gewoon toe. Mijn geest heeft een verlangen om dit te doen, het stuurde mijn lichaam naar hier en zei tegen de handen, ‘Komaan, hef dit logboek op en leg het hier.’, en het lichaam gehoorzaamde de geest.” Het is waar, jij bent, letterlijk, de eeuwige getuige. En dat is het eeuwige doel. Het is niet zo dat je op een dag letterlijk in die staat gaat komen. Je bent er reeds, maar op de een of andere manier herken je het niet. Je bent al rijk. Je hebt reed een grote lunch gegeten. Je hebt helemaal geen honger, maar je bent in slaap gevallen en in je droom voelde je je arm en hongerig, je sloop iemand zijn keuken in. Het is allemaal een droom. Werkelijk je hebt een overvloedige lunch gehad. Nu wordt je wakker en voel je jezelf in je comfortabel bed liggen en je zegt, “Mijn god, mijn maag is nog steeds vol.” Op dezelfde manier, ben je blijkbaar je ware aard vergeten. Je bent als het ware in een soort slaap gevallen. Je nam al deze kwaliteiten aan: rijk, arm, vol, hongerig, gelukkig, ongelukkig. Het is daarom dat we zeggen, “Wordt wakker.” Het maakt niet uit of je nu Karma Yoga (onzelfzuchtige dienstbaarheid) doet, mediteert, of gewoon eet. Wat je ook doet, hou dit constant voor de geest. Denk: “Wie doet dit?” of “Wie eet er nu? Wie is er hongerig? Wie weet wie er hongerig is? Wie geniet er van dit eten? Ben ik dit aan het doen 228


YOGA VAN HET HOOGSTE ZELF of is het mijn geest of het lichaam?” Als je blijft vragen, zelfs te midden van zwaar werk, scheid je de identificatie van het lichaam en de geest. Die scheiding is bevrijding. Je hebt jezelf bevrijd van de lichaam-geest koppeling en je herinnerd je ware aard terug. Dan word jij terug meester, omdat je in staat bent om je lichaam en geest te zien als afzonderlijke dingen en je krijgt langzaam grip op hen. Je kan zeggen, “Doe nu dit, doe dat.” Soms kan je zeggen, “Ik wil niet dat je iets doet. Blijf stil. Ik ga rusten, alles moet stil zijn.” En de geest wordt stil. Je kan de geest goed trainen. Weet gewoon dat zonder jou de geest niets kan doen. De geest heeft geen kracht op zichzelf. Het is de geest en het lichaam die functioneren en jij bent de getuige. Veronderstel dat je van hen weg kon gaan. Zouden ze blijven werken? Nee. En wanneer je hier bent, wie werkt er dan? De geest en het lichaam. Jij werkt niet. Dus zelfs al ben je niet aan het werken, is je aanwezigheid nodig zodat ze kunnen werken. Begrijp je dat? Zonder jouw aanwezigheid kunnen ze niet werken, maar voor jou, de getuige, de kenner, kunnen ze functioneren. Het is zoals een magneet die gewoon niets doet terwijl al het ijzervijlsel ernaartoe getrokken wordt. De magneet beweegt niet, maar het geeft genoeg kracht voor het vijlsel om te bewegen. Wanneer hij er niet is wordt het vijlsel inert, het heeft geen kracht op zichzelf. Of we kunnen dit vergelijken met een doorschijnende bol waarin een klaar veelkleurig licht aanwezig is. Je ziet al de verschillende gekleurde lichten, maar als je het klare innerlijke licht uitdooft, schijnt er geen licht meer uit. Jij bent dat klare licht, jij bent er gewoon. Door jouw aanwezigheid gebeurd alles en jij weet het. Zijn en weten zijn alleen maar twee dingen die je doet, niets anders. En door je loutere aanwezigheid, krijgen je geest en lichaam de nodige energie, of magnetisme om te functioneren. Maar hoe is dat begrip nuttig in je dagdagelijkse leven? Wanneer je in moeilijkheden zit of opgewonden bent, ga achterover zitten en analyseer, “Hey, wie is er nu verstoord? Wie is er opgewonden? Ik niet. Ik weet gewoon dat de geest verstoord is omdat ik heb zitten kijken. Het deed een paar dingen zonder zelfs maar te luisteren naar mijn advies. Nu is hij bevangen en verstoord.” Je behandelt je geest als een ondeugend kind, maar je wordt er niet door geaffecteerd. Op het moment dat je de mentale problemen scheidt van jezelf en zegt, “Ik ben verschillend, het is de geest die lijdt,” dan is alle lijden weg. Probeer het en kijk. Waarom zou je medelijden moeten hebben met de geest die lijdt? Het heeft iets verkeerd gedaan, het moet lijden om te leren. Je hoeft je geen 229


HOOFDSTUK 15 zorgen te maken. Dat is bevrijding. Wanneer je werkelijk vrij bent van het identificeren met je eigen lichaam, geest en egoïsme, ben je altijd gelukkig. Je bent een eeuwige getuige. Je kijkt gewoon en geniet van alles; Soms functioneert de geest zoals een held, goed, geniet van de handeling als held. Soms is hij een schurk, geniet van de schurk. Geniet van de geest, “Ik merk werkelijk dat je de rol zeer mooi speelt, ga maar verder.” Maar jij bent er niet door geaffecteerd. De meeste mensen zien deze scheiding niet. Zij zien je nog steeds als een lichaam en geest die functioneert en zeggen dat je dit en dat doet. Het maakt niet uit, laat ze maar zo denken, omdat ze die scheiding niet kunnen zien. Tegenover anderen kan het schijnen/lijken dat je dingen doet, maar jij doet ze niet werkelijk. De werkelijke jij doet eigenlijk niets, alleen de gereflecteerde jou doet het. Deze actie in inactiviteit. Je bent actief en op hetzelfde moment ben je inactief. Jij weet dat de werkelijke jij inactief is, maar anderen zien je handelen. Zij kunnen je zelfs prijzen, maar jij zal gewoon naar ze lachen. Zo een persoon wordt een jivanmukta genoemd. Jij bent bevrijd van de gevangenschap. Jij bent gewoon jezelf. Dat is het eeuwige doel. 6. Dat is voorbij het licht van de zon, de maan of het vuur. Dat is waar Ik ben. Wanneer je dat doel bereikt, zal je nooit meer terugvallen in een gevoel van afgescheidenheid. Dit betekent dat eens je het eeuwige doel ervaren hebt, je nooit terug naar beneden komt. Je bent daar. Je hebt dan werkelijk overwonnen. Dat is de ware overwinning. Je hebt bereikt wat er te bereiken is. Je hebt veroverd wat er veroverd moet worden. Het wordt Atma jayam genoemd. Zelf-overwinning. Het is geen sportieve overwinning, schoonheidsoverwinning of financiële overwinning, maar Zelf-overwinning. Je hebt je eigen Atman bereikt. Op een andere manier bekeken, kan gezegd worden dat je je Zelf verloren hebt, je Ziel verloren hebt. Je negeert het. Het kan gezegd worden dat je je ziel vermoord hebt, of dat je je ware Zelf hebt gedood. Natuurlijk kan je iets dat eeuwig en onsterfelijk is niet letterlijk doden, maar als je het ware Zelf totaal negeert en je identificeert met zijn reflectie, is het alsof je het doodde, omdat je niet van zijn schoonheid geniet. 7. Een deel van mijn Zelf, wat eeuwig is, komt naar beneden naar deze wereld en 230


YOGA VAN HET HOOGSTE ZELF trekt natuurlijke kwaliteiten aan. De geest en zintuigen worden beleefd door de jiva (ziel), die een deel van mij is. Dus ik beweeg hier rond en neem deze wereld van de natuur in mij op. 8. Het ware Zelf, die de Heer is, komt en gaat in een fysiek lichaam als een individuele ziel, wanneer hij verdergaat, neemt hij de mentale en zintuiglijke capaciteiten met zich mee, zoals de wind de geur van bloem naar bloem draagt. Een klein deel van de kosmische ene (Paramatman) die het beginloze en eindeloze is, springt eruit als een jivatman, een individuele ziel en dan drukt hij zichzelf uit door een lichaam, zintuigen en een geest. Het speelt gewoon wat rond en gaat dan terug. Deze jivatman en Paramatman kunnen vergeleken worden met het water in een pot en het water erbuiten. Het is hetzelfde water. Als je een pot in de zee onderdompelt, kan het water dat erin is, een pot water genoemd worden. Erbuiten is hetzelfde water, maar jij noemt het zeewater. Breek de pot en het is allemaal terug zeewater. Dit is een voorbeeld uit de geschriften. Maar ik raad je een andere analogie aan: een pot die gemaakt is van ijs. Als die in de zee zet, is er water binnen in, water erbuiten en van wat is de pot zelf gemaakt? Ook water. Dus binnen, buiten en ertussenin is er allemaal water maar van verschillende dichtheden. Dat is het verschil tussen jivatman, Paramatman en wat ze scheidt. Dat wat je scheidt en God is terug dezelfde God. Al wat je moet doen is smelten! Voeg er een beetje hitte aan toe. Dit betekent aanvaard een beetje hitte van waar het ook komt. Kijk niet altijd naar een koele situatie. In Sanskriet wordt dit tapasya genoemd, gestrengheid, discipline. Tapas betekent hitte of branden. Een zachte roostering zal de pot ijs pot doen smelten. Wanneer dat gebeurt, zie je jezelf niet langer als afgescheiden van de anderen. Alle grenzen zijn weggesmolten. Het is daarom dat de Upanishads zeggen, “Brahman, de Absolute, is de Waarheid, de wereld is vals.” Maar je hoeft al de Upanishads niet te lezen als je gewoon dit ene punt in gedachte houdt. God is alles wat er is. Er is niets anders. De Bijbel stelt het zo: In het begin was God er en niets anders dan God. Alleen God kon zeggen, “Er is alleen maar mij en niets anders dan ik.” 231


HOOFDSTUK 15 9. De oren, ogen, neus, zintuigen van smaak en tastzin en zelfs de geest komen alleen door Zijn aanwezigheid. Dus is het eigenlijk de Heer die alles ervaart en geniet van de zintuiglijke objecten. Nu spreekt Krishna over het oog van wijsheid. 10. Verwarde mensen realiseren zich niet wie het lichaam verlaat (op het moment van de fysieke dood). Noch zien ze die levende aanwezigheid die binnenin woont, die leven geeft aan het lichaam, die geniet van de zintuigen, die alles ervaart en dingen doet door de guna’s, maar zij met een intuïtief inzicht zien en begrijpen. Zij die een intuïtieve wijsheid hebben zullen zien wie er geboren is, wie leeft, wie sterft, wie gelukkig was, wie ongelukkig was, en zo verder. Dat is wat mensen het “derde oog” noemen. Het is geen fysiek oog, dat fysieke objecten ziet. Het is het derde oog dat de spirituele waarheid ziet. Maar hoe kan men het oog van wijsheid verkrijgen? Waarschijnlijk zal de Heer Krishna een paar goede ideeën hebben, laten we eens zien wat hij te zeggen heeft. 11. Zij die ernaar streven om zichzelf te perfectioneren door Yoga ontdekken de Atman in zichzelf, echter zij die zoeken zonder hun geest en karakter te verfijnen, zijn niet in staat om de Atman te ontdekken. Twee soorten mensen streven ernaar om de waarheid te zien. De ene is ondergedompeld in Yoga, de andere heeft zichzelf niet verfijnd. Dit betekent dat de tweede persoon niet gezegend is met de geest van Yoga, alhoewel ze beiden proberen. Wat is de geest van Yoga dan? Je zal het antwoord vinden in een kleine zin uit de Yoga Sutra’s van Bhagavan Patanjali: Yoga Sutra’s van Bhagavan Patanjali: Yoga Chitta Vritti Nirodhah (Sutra 2 Boek 1). Yoga betekent dat de geest vrij is van de turbulentie, kalm en zuiver. “Gelijkmoedigheid of zuiverheid van geest is Yoga.” Je hoeft geen andere definities te hebben. In hoofdstuk 2 van de Bhagavad Gita, omschrijft Heer Krishna Yoga als, “perfectie in actie.” Maar dat komt alleen als je een zuivere kalme geest hebt. Als je geest rusteloos is, kan je niet perfect zijn. Perfecte handelingen kunnen alleen geleid worden vanuit een zuivere en 232


YOGA VAN HET HOOGSTE ZELF kalme geest. De simpelste en beste definitie van Yoga is “een kalme en zuivere geest.” Als je het nog korter wil stellen, zeeg dan dat Yoga een zuiver geest is, omdat een zuivere geest een kalme geest is. Een vervuilde geest kan nooit kalm zijn. Zuiverheid van geest, of zuiverheid van hart is Yoga. Gezegende zijn diegene die een zuiver hart hebben, want dat zullen yogi’s zijn en ja, zijn zullen God zien. “Zij zullen God zien,” betekent dat ze vrede zullen vinden, dat is alles. Vrede is onze God. De Heer is absolute vreugde, oneindige vrede. God is geen beeld. Als je oneindige vreugde hebt is dat God. Als je permanente vrede hebt is Hij dat. Het is daarom dat al de geschriften shalom, shanthi, vrede, enz., zeggen, zij hebben allemaal verschillende woorden voor dezelfde uitdrukking en elk geschrift spreekt over de zuiverheid van het hart of vrede van de geest. Jezus was een grote yogi. Waarschijnlijk heeft hij het woord yoga niet gekend, dus sprak hij over de zuiverheid van het hart. Als je begiftigt bent met de yogaattitude, zal elke handeling die je uitvoert een perfecte handeling zijn en je zal de waarheid zien. Omdat dit de Yoga van het Allerhoogste Zelf is, geeft Heer Krishna een paar ideeën van zijn verhevenheid: 12. Er is zonlicht dat de hele wereld vult, er is maanlicht en ook het licht van het vuur. Weet dat al deze lichten een licht zijn, die mijn licht zijn. 13. Met een druppel van mijn ojas (energie), mijn aanwezigheid in de aarde onderhoudt alle levende wezens en mijn aanwezigheid in de maan, als het levensgevende vloeistof, soma, voedt alle plantenleven. Hij drukt gewoon een klein beetje van Gods glorie uit. Hij is de energie achter alles. Hij is de voedster achter alle voeding. Achter je vitaminen A, B, C, D en E, is er een vitamine “G (voor God)” Onthoud om hiervan veel te nemen! 14. Ik ga binnen in alle schepsels en verblijf daar als de levensadem en als prana en apana, de levensstromen erbinnen, Ik ben ook het verterende vuur. Hij zegt, “Ik ben het verterende vuur in je maag. Zelfs om je 233


HOOFDSTUK 15 voedsel te verteren ban ik daar als de verterende energie. Ik ben hier als je voedsel, ik ben daar als jezelf, ik ben er als je energie en ik ben het die mezelf verteert.” Heb je onthouden wat Krishna eerder reeds zei? “Ik ben het vuur zelf, het offer in het vuur in het vuur van mezelf, de ene die het offer aanvaard ben ikzelf, het offer ben ik ook. Uiteindelijk ben ik het allemaal. Dus ik speel alle rollen.” Hij schijnt het monopoly te hebben. Hij niemand anders om mee te spelen, omdat er waarschijnlijk niets anders bestaat buiten Hem. God is zeer zeker de armste en eenzaamste persoon die er is, omdat er buiten Hem niemand is. Hij lijkt zichzelf te vermenigvuldigen in ons allen. 15. Ik ben aanwezig in elk hart, alzo geef ik aanleiding tot herinnering en begrip, of neem ze weg. In feite, ben ik dat wat er uiteindelijk te realiseren is, Ik ben het doel van alle sacrale geschriften. Inderdaad, Ik ben de auteur van de Vedanta, het einde en essentie van heilige geschriften en Ik ben ook het bewustzijn dat ze begrijpt. 16. Er zijn twee aspecten van de Purusha in deze wereld: dat wat een subject is om te veranderen en dat wat nooit verandert. Alle gecreëerde wezens zijn van het bederfelijke aspect van de Purusha, maar de essentie van elk wezen (kustastha) is de onvergankelijke Purusha. 17. Er is nog een opperste Purusha, het hoogste zelf, eeuwig en eindeloos, die de drie werelden doordringt en ondersteunt. Nogmaals, de Purusha is het hoogste bewustzijn, maar de sloka spreekt over twee verschillende aspecten van de Purusha in de wereld. De ene veranderd, de andere veranderd nooit. Hij representeert hetzelfde idee in een enigszins andere manier. Zelfs de zogenoemde creatie is in essentie een uitdrukking van de Purusha, hetzelfde allerhoogste bewustzijn, maar dat wordt vergankelijk genoemd omdat de uitdrukking van die essentie een subject is om te veranderen; Het bewustzijn zelf is onvergankelijk en heel deze creatie is een onderdeel van het bewustzijn. Dus hoe kunnen we zeggen dat de creatie vergankelijk is en de absolute Purusha onvergankelijk is? 234


YOGA VAN HET HOOGSTE ZELF Het betekent dat de Purusha zoveel uitdrukkingen aanneemt die vergankelijk zijn. Het kan duidelijker zijn als we zeggen dat de namen en vormen vergankelijk zijn, de essentie is onvergankelijk. De creatie is niets anders dan namen en vormen. We kunnen alles in de creatie indelen in twee categorieën, namen en vormen. Maar eigenlijk zijn het niet werkelijk categorieën. Alles met een vorm heeft een naam. De creatie is het universum van namen en vormen. Als we gewoon de namen en vormen negeren, dan is de essentie, bewustzijn, alles wat we zien. Om een analogie te nemen, laat ons zeggen dat water onvergankelijk is, maar de golven, schuim, regen, bubbels en ijsbergen zijn allemaal vergankelijk. Als je naar de Arctische wereld gaat zie je essentieel het onvergankelijke water en tegelijkertijd zie je de vergankelijke golven. Zij veranderen constant van vorm. Zij komen en gaan. IJsbergen en bubbels zijn ook vergankelijk. Een beetje wind of een kleine aanraking is genoeg om de bubbel uiteen te laten spatten. Het is weg, vergaan, maar eigenlijk was er nooit een bubbel. In essentie was het hetzelfde water, ervoor en erna. Het water nam een andere vorm aan, die we bubbel genoemd hebben. Zo kunnen we het vergankelijke in het onvergankelijke begrijpen. Op welke manier is een druppel water verschillend van de zee? In essentie zijn ze een en hetzelfde. In deze analogie is de druppel gescheiden van de zee, maar de Purusha is nooit gescheiden van zichzelf, het is ondeelbaar, het is altijd samen. Zelfs als we samen in een kamer zitten, kunnen we zeggen dat we afgescheiden zijn. We zeggen dit omdat we lichamen zien en niets ertussenin, maar soms kan je eigenlijk vibraties zien. Velen hebben dit op een bepaald moment ervaren. Het is waar. Dus in de realiteit zijn we niet gescheiden van elkaar. We zijn allemaal een massavibratie, dat bewustzijn is. Dus er is bewustzijn hier, bewustzijn daar en ertussenin ook het onafscheidelijke bewustzijn, maar op de een of andere manier is er een gebrek aan het realiseren van de waarheid dat maakt dat we zeggen, “Zij is hier, ik ben daar en ertussenin is er niets.” Het is daarom dat als we iets trachten in woorden om te zetten dat het altijd een leugen is vanuit het standpunt van de waarheid. Je kan over de waarheid niet praten. Op het moment dat we erover beginnen praten zijn we in het vergankelijke rijk van dualiteit, wat uiteindelijk een leugen is. Zelfs wetenschappers zijn het erover eens dat er geen plaats is waar niets is. 18. Ik ben die Purushottama, het allerhoogste bewustzijn, beschreven in de ge235


HOOFDSTUK 15 schriften (Veda’s) als diegene die voorbij datgene wat veranderd en wat niet veranderd is. “Als de Purushottama,” zegt Krishna, “Ik transcendeer het vergankelijke en het onvergankelijke, het vormen, oplossen en het veranderen.” De Purushottama is diegene die niet beperkt kan worden tot deze veranderende wereld. Hij is onveranderbaar. We weten niet hoe groot hij is. Wat wij zien als verandering, vormen, oplossen en hervormen is waarschijnlijk een klein gedeelte van het enorme geheel. Waarschijnlijk heeft hij een klein stukje van zichzelf genomen en gezegd, “Nu kun je gaan en veranderen, wordt geboren en sterf en creëer jezelf telkens weer,” terwijl de rest van hem nog steeds ergens zit. Al deze miljoenen en miljoenen zonnestelsels in de macrokosmos waarschijnlijk een klein gedeelte is van het grote geheel, dat Hij is. Hij nam een deel van zichzelf en zei, “Nu kan je gaan spelen, terwijl ik toekijk.” 19. Wanneer mensen vrij zijn van misleiding, herkennen ze mij als het allerhoogste Zelf. Zij die zich dat realiseren weten alles Arjuna en vereren mij met hun gehele wezen. Op het moment dat je het realiseert dat alles niets anders is dan God, wie gaat er dan wie eren? Dat is het probleem met woorden. Wanneer je dingen in woorden begint om te zetten, verwar je mensen. Soms is het beter om niet teveel boeken te lezen. Hoe meer je hoort, hoe verwarder je wordt. De heilige Ramakrishna zei het zeer mooi dat als je werkelijk spoedig de realisatie wil bereiken, je alles moet vergeten wat je ooit geleerd hebt. Kinderen hebben een betere realisatie dan zogenoemde geleerde mensen. Wij verwarren dingen door te trachten dingen te zeggen die niet in woorden uit te drukken zijn. Er is een zeer mooie passage in de Upanishads: De Allerhoogste Zelf is voorbij taal en de geest. De allerhoogste realiteit kan niet begrepen worden door de geest en in woorden gevat worden. Waarom hebben we dan in dit boek gesproken over de waarheid? Eerst zeggen we “Luister alstublieft,” en dan, “Ik geen tong om te spreken.” Toch spreken we erover: “Mijn moeder is diegene die nooit een kind had.” Zo een beschrijvingen worden er ook gevonden in de Upanishads: “Zie het spoor van het serpent in de lucht.” Wat betekent dit? Een serpent vliegt nooit en zelfs als het vliegt laat het nooit geen sporen na in de lucht. Dit is gewoon een ander voorbeeld. We spreken over iets dat niet beschreven kan 236


YOGA VAN HET HOOGSTE ZELF worden door woorden. Al de grote wijzen hebben duidelijk gezegd dat je het niet kunt kennen door te lezen, je kan er niet over praten, je kan er zelfs niet aan denken. De Mandukya Upanishad zegt dat je het Allerhoogste Zelf niet kan bevatten, je kan het zelfs niet beschrijven, je kan er zelfs niet aan denken. Wat zouden we moeten doen? Stop met praten en tracht het te ervaren. Wanneer de ervaring komt, praten we niet en we moeten niet praten. Als je werkelijk gelukkig bent, zal je gelaat gloeien met licht. Iedereen zal weten dat je gelukkig bent. Ik hoef je niet uit te leggen dat ervaring de beste manier is. Dus al het praten is gewoon onzin, maar totdat we het ervaren, schijnt het beter te zijn om te praten over datgene wat niet gezegd kan worden, dan te praten over andere dingen. Op die manier vermijden we vele problemen. Dus doen we al deze yogaoefeningen om de geesten zuiverder te maken. Dan herkennen we deze waarheid die niet begrepen kan worden door de geest. De geest zou moeten zeggen, “Ik heb geen capaciteit om het te begrijpen.” Dan stopt het zijn egoïstische benadering. Het is aan de geest om de onbekwaamheid te aanvaarden, het moet vrij zijn van het ego. Het is daarom dat we de geest eerst moeten wegkrijgen van ongewenste zaken. Dan wordt hij kalmer, standvastiger en sterker en het realiseert de uiteindelijke waarheid. Soms is het beter om al de Veda’s te negeren en gewoon Karma Yoga te doen, dit zuivert de geest en bevrijdt ons van het ego. Dan is een sloka genoeg om ons naar die hoogte op te heffen. 20. En nu zuivere Arjuna, heb ik je de heiligste en diepste wetenschap doorgegeven. Wanneer een persoon dit werkelijk begrijpt, wordt hij verlicht en heeft hij alles volbracht wat er volbracht moet worden in het leven. Zo beëindigd de Heer Krishna de Yoga van het Allerhoogste Zelf. Het maakt dat we ons zo klein voelen is het niet? Vergeleken tot dat Allerhoogste Zelf, wie zijn wij dan? Klein, zeer klein. Zo eindigt de vijftiende redevoering van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga, getiteld: Yoga van het Allerhoogste Zelf.

237


Hoofdstuk zestien De Yoga van het Goddelijke en het Demonische

H

et zestiende en zeventiende hoofdstuk zijn zeer belangrijk omdat ze een veel praktischer advies geven aan de spirituele zoeker. Sommige van de andere hoofdstukken zijn hoofdzakelijk theorie en filosofie, maar ik voel dat we meer zouden moeten kijken naar praktische hints. De belangrijke vraag is, “Wat zou ik moeten doen met mijn leven?” We weten allemaal dat er iets hoger is dat moet bereikt worden. We hoeven ons geen zorgen te maken over zijn naam, waar het is of het een hij of een zij is, of een van de velen. Het creëert hoofdzakelijk problemen om namen en vormen te geven aan de naamloze en vormloze ene. God is iets dat voorbij naam en vorm is, maar we moeten deze ene bereiken in een naam of vorm. Er is niets mis mee om dit zo te doen. Ongelukkig genoeg zijn er veel andere mensen die ook een naam en vorm willen kiezen, dezelfde naam en vorm waar zij de voorkeur aan geven. Daar is het probleem. Zij zeggen, “Ik hou van deze naam en vorm, dus iedereen zou ervan moeten houden en als je het niet doet, vind ik je niet leuk!” Dat is de reden dat ik niet veel geef om naam en vorm. Ik wil me gewoon aan een ding houden. Eender welke naam en vorm is goed. Alle namen zijn Gods namen, alle vormen zijn Gods vormen. De werkelijke vraag is hoe je dat kunt verkrijgen of dat kunt realiseren. Wat zou ik moeten doen om er een glimp van te kunnen opvangen? Ik wil het ervaren in plaats van gewoon een beetje met woorden te spelen. Dat is een belangrijk ding. Sadhana is de eigenlijke beoefening van Yoga. Zonder sadhana, 238


is er geen voltooiing. Hier in het zestiende hoofdstuk zien we sommige van de goddelijke kwaliteiten die een zoeker zou moeten ontwikkelen als hij of zij die grote voltooiing wil bereiken. 1. De gezegende Heer zei: Arjuna dit zijn de kwaliteiten van iemand die de goddelijke staat wil bereiken: onbevreesdheid (abhaya), een zuiver denkend hart, op het pad van de yoga van wijsheid blijven (niettegenstaande wat er ook gebeurt), altijd genereus geven (danam), controle over de zintuigen, een leven van zelfopoffering (yajna), een verlangen om de geschriften te bestuderen, het aanvaarden van verstervingen (tapas), oprechtheid. In het allereerste begin geeft Heer Krishna een mooie kwaliteit: onbevreesdheid. Een werkelijk zoeker die achter de waarheid aangaat zou geen angst mogen kennen. Angst is een resultaat van een gebrek aan geloof. Als je een totaal geloof hebt in die allerhoogste kracht, ben je van niets bevreesd. 2. Het niet veroorzaken van pijn aan anderen (ahimsa), waarachtigheid (satyam), nooit boos zijn, altijd vredevol (shanti), het verzaken aan de vruchten van je handelingen (tyaga), nooit vals of kwaadspreken van anderen, mededogen voor alle wezens, het niet begeren wat anderen hebben, vriendelijkheid, bescheidenheid, nooit wispelturig zijn. 3. Vol kracht zijn, altijd vergevingsgezind zijn, moedig in tegenspoed, zuiver van lichaam en geest, geen haat kennen tegenover iemand en nooit opgeblazen zijn van trots. Dit zijn de karakteristieken van een man of vrouw die voorbestemd zijn voor een goddelijk leven Arjuna. Alhoewel het een lange lijst is, als je zelfs maar een van deze kwaliteiten ontwikkeld tot zijn volle omgang, zie je de andere kwaliteiten automatisch komen. Het is niet zo dat je ze een voor een moet beoefenen. Laat je leiden, de anderen zullen volgen omdat ze een schakel in de ketting zijn. Je kan niet waarheidlievend zijn zonder dat je geweldloos bent, zonder dat je zuiver bent, zonder dat je bescheiden bent. En de basiskarakteristiek om te ontwikkelen die de grondslag is 239


HOOFDSTUK 16 van al de rest is onzelfzuchtigheid of onthechting. Wanneer ik zeg onthechting begrijp me dan niet onmiddellijk verkeerd en denk, “Iemand is een onthechtte omdat hij of zij bepaalde kleding aanheeft, of een speciale naam heeft, of in een ashram leeft.” Dit zijn niet de ware tekenen van onthechting. Je kan in een ashram leven maar nog zeer gehecht zijn aan je kamer, jouw mat, jouw kussen of je eigen altaar. Werkelijke onthechting betekent vrij zijn van zelfzuchtigheid. Je onthecht van je zelfzuchtigheid. Eens dat bereikt is zal je door niets lastiggevallen worden. Waar je ook bent, ben je thuis. Niets zal je verstoren. Een ware onthechte zal niet kwaad worden op iemand en zal niemand haten, zal van niets bevreesd zijn. Het is de gehechtheid die angst veroorzaakt. Door de gehechtheid wil je dingen bezitten. Het verlangen om iets te bezitten is in je geest. De twijfel of je het zult krijgen of niet is daar ook. Mensen zeggen vaak, “Ik vrees dat ik het niet zal krijgen.” Soms krijg je iets en dan ben je bevreesd dat je het gaat verliezen. Je hebt het, maar nu denk je, “Hoe kan ik het beschermen? Veronderstel dat iemand het wegneemt van mij.” Zelfs voordat je het kreeg, was je bevreesd om het te verliezen, beide angsten worden veroorzaakt door gehechtheid. Onthechting betekent niet dat je alles moet ontkennen, dat je onverschillig moet zijn en weglopen. Nee, het is gewoon neutraal zijn. Hou gewoon van iedereen en doe alles zonder eraan gehecht te worden. Het is zoals foto’s nemen op een niet beklede film. Veronderstel dat je in plaats van een gevoelige film in je camera te steken dat je er een gewoon microblaadje insteekt en foto’s begint te nemen. Je zal geen enkele indruk krijgen. Het is de gevoelige plaat die de indrukken vasthoudt, wanneer je het dan ontwikkeld, wordt de indruk “gefixeerd”. Het is gewoon fotografie. Als de film in je geest niet zo “sensitief” is, kan je ervan genieten om foto’s te nemen, maar niets zal daar “gefixeerd” worden, maar als de film zeer gevoelig is omdat je eraan gehecht bent, zal je veel momentopnames krijgen. Sommige mensen zijn te gevoelig, als ze iets gezien hebben voor een fractie van een seconde kunnen ze het niet vergeten. Zij gaan naar huis en “ontwikkelen” het, “Ik moet het hebben. Hoe kan ik het krijgen? O hoe graag zou ik dat willen hebben.” Het is een donkere kamer zaak. Je neemt een foto in een donkere ruimte, de camera. Dan ontwikkel je hem en fixeert het in de donkere kamer. Eens het gefixeerd is en je brengt het in het 240


YOGA VAN HET GODDELIJKE EN HET DEMONISCHE licht blijft het gefixeerd. Dan ben je werkelijk in een fix en het is allemaal veroorzaakt door het ogenblik van gevoeligheid, die samengesteld is door zelfzuchtigheid – “Ik wil het. Ik moet het krijgen. Ik kom eerst.” Het ego is gevoelig. Wanneer dat ego weg is, zijn alle goddelijke kwaliteiten automatisch daar in jou. Het ego is de hoofdoorzaak van onze problemen. Maar wanneer een boom soms te groot geworden is, kan je hem moeilijk onmiddellijk ontwortelen. Dus je zet er een ladder tegen, klimt naar boven en begint een voor een de takken af te kappen. Dan graaf je een greppel rond de boom en kapt alle zijwortels door, je bint er een koord rond en je vraagt aan iemand om het naar de andere kant te trekken, dan kap je de hoofdwortel, het ego. Dat is het waarom Krishna hier zegt dat als je niet onmiddellijk naar de diepste wortel kunt gaan, je beetje bij beetje moet wegkappen totdat je het hebt. Hier geeft hij de demonische eigenschappen die weggekapt zouden moeten worden. 4. Aan de andere kant, Arjuna, die voor een demonische staat bestemd zijn, zijn ostentatief, arrogant, verwaand en onwetend van de waarheid. En wat zijn de effecten van deze twee lijsten van eigenschappen? 5. De goddelijke gewoonten leiden naar moksha (vrijheid), de demonische gewoonten naar gebondenheid, maar wees niet gealarmeerd Arjuna, jij bent voorbestemd voor een goddelijke staat. Hij zegt dit allemaal tegen Arjuna. Op een bepaald moment moet hij gedacht hebben, “Mijn god, wanneer ik al deze demonische kwaliteiten opsom, wat zal Arjuna dan van zichzelf denken? Hij kan zich afvragen of hij geboren is voor een demonische staat.” Dus zegt Krishna, “Maak je alstublieft geen zorgen, jij bent geboren in een goddelijke staat.” Als je soms van deze ongewenste kwaliteiten hoort, krijg je twijfels over jezelf. Het is net zoals over vele ziektebeelden lezen, dan begin je ze allemaal te voelen, een kleine hoest, een beetje niezen, het achterblijven van de beweging van de darmen voor een dag, een klein beetje slapeloosheid en onmiddellijk koop je al de pillen die er voorradig zijn. De meeste mensen hebben bepaalde ongewenste kwaliteiten. Heer Krishna kent de menselijke 241


HOOFDSTUK 16 geneigdheid en zegt, “Maak je geen zorgen, je hebt goddelijke kwaliteiten. Je bent alleen tijdelijk misleid.” Zo verheft hij Arjuna. 6. Er zijn twee typen van mensen in deze wereld, zij die voornamelijk goddelijk zijn en zij die voornamelijk demonische kwaliteiten hebben. Ik heb tot op een zekere hoogte reeds verteld over diegene met goddelijke kwaliteiten. Als je nu luistert Arjuna, zal ik je meer uitleg geven over de demonische. 7. Demonische mensen kennen het verschil niet tussen goed en kwaad. Zij doen wat niet gedaan zou moeten worden en doen niet wat gedaan zou moeten worden. Je zult geen zuiverheid of waarheid vinden in hen, noch rechtschapen gedrag. 8. Zij benadrukken dat er geen God is, noch waarheid, geen morele orde ergens in het universum. In plaats hiervan zeggen ze, “Alles is gewoon het resultaat van lust en seks, wat is er anders nog?” Dit is de filosofie van zo een mensen. Zelfs in de Hindoe traditie was er de Charvakas gedachtenschool. Zij zeiden “Het is allemaal een onderdeel van de natuur. Waarom zouden we spreken van God? Het is gewoon het positieve en het negatieve die samenkomen door lust.” Laat het u herinneren aan bepaalde hedendaagse scholen van de psychiatrie? In hun geesten is alles verbonden met seks en lust. Duizenden jaren geleden zeiden de Charvakas dezelfde dingen. Het probleem met de filosofie van zo een mensen, of het nu 50000 jaar geleden is en vandaag, is dat ze niet naar de basis van de materie gaan. Zij knippen gewoon hier en daar een paar twijgjes weg. Zij denken dat de natuur gewoon werkt zonder enige kracht of bewustzijn erachter. Zij met demonische houdingen zijn niet onder de indruk van kosmische kracht. Zij denken “Ik kan alles doen wat ik wil. Ik eet en drink gewoon, maak plezier en geniet ten koste van alles van het leven.” Zij zijn niet bang om misdaden te begaan voor hun eigen voldoening. We zien dat heden ten dage op vele plaatsen. Vele mensen zijn gewoon geïnteresseerd in geld, zij geven er niet om hoe ze het verkrijgen. Op eender welke manier doen ze het. Geld is hun God. Als zo een mensen vertrouwden op een soort intelligentie achter 242


YOGA VAN HET GODDELIJKE EN HET DEMONISCHE alles, konden ze niet zoveel dingen doen waar we nu van horen. Kijk bijvoorbeeld naar de sigarettenindustrie. Er zijn zoveel grote fabrieken, zoveel duizenden mensen werken aan sigaretten en er worden miljoenen en miljoenen euro’s gespendeerd om sigaretten te promoten en te maken. Miljoenen en miljoenen worden er gespendeerd om je te leren roken, terwijl scholen en colleges sluiten door een gebrek aan fondsen. Vergelijk het bedrag dat gespendeerd wordt om je te doen roken met het bedrag dat gespendeerd wordt om een oplossing te vinden om kanker te genezen, dat een gevolg is van het roken. Zelfs niet een honderdste van het bedrag. Voor elke euro die er gespendeerd wordt om kanker te genezen, wordt er ten minste 100 euro gespendeerd om het te produceren. En zeker, de mensen die miljoenen euro’s spenderen om je te leren roken weten dat het niet goed is voor de gezondheid. Niemand hoeft hen dat te vertellen. Waarschijnlijk staan ze hun eigen kinderen niet toe om te roken. Zijzelf en vele anderen roken in feite niet. Wat betekent het dan als ze dat weten dat het vergif is en zij zelf het niet gebruiken en toch miljoenen euro’s spenderen om anderen te laten roken? Waarom? Om geld te verdienen. Beetje bij beetje, dag na dag moorden ze hun medemensen. Je zou ze moeten bestempelen als “Publieke Vijand Nummer Een.” Als ze ook maar het kleinste zweem van een goddelijke kwaliteit hadden, de angst voor een hogere intelligentie, zouden ze nooit durven om sommige van deze dingen te doen. 9. Gekluisterd aan zo een verstoorde inzichten, vernietigen ze hun eigen ziel. Omdat ze zo weinig buddhi (onderscheidingsvermogen) hebben, staan ze op als vijanden van de wereld. Ze zijn wreed tegenover anderen en brengen niets anders voort dan lijden en vernietiging. Hoe geschikt zijn deze woorden nu, Hij voorspelde de huidige stand van zaken. Wij weten zonder twijfel dat vele oorlogen gecreëerd worden door mensen die wapens en munitie verkopen. Als er geen oorlogen waren moeten zij hun fabrieken sluiten. Dus om hun wapens te verkopen willen zij oorlog. De volgende sloka’s beschrijven zo een mensen. 10. Gevuld met onverzadigbare verlangens, zijn het hypocrieten die vol trots en arrogantie rondstappen. Omdat ze misleid zijn 243


HOOFDSTUK 16 klampen ze zich vast aan hun kwaadaardige ideeën en streven hun onzuivere doeleinden na. 11. Ze worden van het ene verlangen naar het andere getrokken, dit houdt alleen op tijdens het moment van hun dood en nog klampen ze zich vast aan het geloof dat de bevrediging van hun verlangens het grootste doel is in het leven. 12. Gebonden aan alle kanten door de altijd aanwezige gehechtheden van het ene plan na het ander, geven ze zichzelf over aan hebzucht en woede. Alzo streven ze ernaar om grote rijkdom te verzamelen, ten koste van alles, tevergeefs hopende om hun onverzadigbaar verlangen naar het sensuele te bevredigen. Heer Krishna heeft een uitstekende vooruitziendheid. Vijfduizend jaar geleden zag hij klaar en duidelijk wat er nu gebeurd. Hij gebruikte accurate woorden om deze mensen te beschrijven. Hij citeert hun eigen woorden: 13. Zij zeggen: “Vandaag wil ik dit krijgen, morgen wil ik dat krijgen. Dit is van mij en die rijkdom zal snel van mij zijn. 14. “Ik heb die persoon al gedood en ik zal anderen ook doden. Ik ben God en ik doe wat mij bevalt, ik ben de machtige siddha (een perfecte) en ik ben tevreden met mezelf (gewoon zoals ik ben). 15. “Ik ben rijk en van goede afkomst. Wie is mijn gelijke? Ik zal datgene opgeven wat ik wil, zal aalmoezen geven als ik dat wil en ik zal genieten van mijn eigen vrijgevigheid.” Het is het beeld van onwetendheid. Ik hou er niet van om deze dingen te lezen. 16. Zo misleid en buiten het bereik van de realiteit, gaan zij steeds maar door. Gebonden aan hun eigen hebzucht, zitten ze gevangen in verkeerde waarnemingen en zijn verslaafd aan lust bevrediging, zinken ze naar een vuile 244


YOGA VAN HET GODDELIJKE EN HET DEMONISCHE en helse staat. 17. Verblind door trots en dronken van rijkdom, klampen ze zich hardnekkig vast aan hun eigendunk. Hun zogenaamde religieuze offers, als ze er al zijn, zijn gewoon uiterlijk vertoon, nooit uitgevoerd in de geest van de geschriften. 18. Zij hebben zichzelf overgegeven aan het egoĂŻsme en onverzadigbare lust naar macht, seks en rijkdom. Arrogant, gewelddadig en snel boos, zij mishandelen wreed mijn aanwezigheid in zichzelf en anderen. 19. Boosaardig, wreed en gevuld met haat zijn ze het ergste van de mensheid. Geboorte na geboorte gooi ik zulke zelf verlaagde boosdoeners in de baarmoeders van diegene met een demonische aard. 20. Zij zijn zo misleid Arjuna, dat ze telkens weer geboren worden met ingewortelde demonische gewoonten en falen om naar mij te bereiken, zij zinken voortdurend nog dieper weg. Hier, in sloka eenentwintig geeft hij de drie poorten naar de hel. Het is beter om te weten wat deze poorten zijn zodat we ervan kunnen wegblijven. 21. De hel heeft drie poorten van zelfdestructie: lust, boosheid en hebzucht, doe daarom afstand van hen. Zoals met de goddelijke kwaliteiten volgt de ene de andere. Lust betekent hartstochtelijk verlangen naar alle soorten sensuele bevredigingen, het hoeft niet alleen een verlangen te zijn. Het kan zucht naar geld zijn, naar macht of naar naam en faam en als deze bevrediging belemmerd wordt, wordt de persoon kwaad; Als het bevredigd is hij of zij gretig voor meer, er komt geen eind aan. Hoe meer je de lust bevredigt, hoe gretiger je wordt. Als iemand je belemmert om te krijgen waar je lust naar hebt, ben je kwaad. Lust, kwaadheid en gretigheid of hebzucht zijn allemaal samenwerkers. Het is zeer belangrijk voor een zoeker om te weten wat geleidend is voor zijn of haar ontwikkeling. Zelfs voor we trachten om de 245


HOOFDSTUK 16 waarheid te kennen zouden we eerst moeten weten wat niet waar is. Het is gemakkelijker om te zien wat niet juist is. De waarheid is soms zeer subtiel. God is zeer moeilijk te kennen, maar we kunnen beter weten wat God niet is. Het is daarom dat wanneer de geschriften trachten om Brahman te beschrijven, het gebruikmaakt van negatief taalgebruik: “Neti, neti (noch dit, noch dat). Brahman is noch dit, noch dat.” Het is altijd gemakkelijker om eerst te weten wat niet juist is. Je wordt een goede zoeker eens je de volledige aard van deze wereld kent; Als je het goed kent, wil je het niet meer, omdat de aard van de wereld je gewoonlijk tracht naar beneden te halen. Het is betrekkelijk moeilijk om een rotsblok naar de top van een heuvel te brengen, maar om naar beneden te gaan heeft hij maar een klein duwtje nodig, hij zal naar beneden blijven rollen. Dat is de tendens van de natuur om je naar beneden te halen. Je kan zeggen, “God heeft mij ook gecreëerd als de natuur. Waarom heeft Hij een natuur gecreëerd die me constant naar beneden haalt?” Het is hier dat we het grote belang van een menselijke geboorte zien. Tot aan zijn menselijke geboorte, passeert de ziel doorheen vele andere levens met vele verschillende lichamen van een mindere intelligentie. Geleidelijk evolueert en breidt de intelligentie zich uit. Het is zoals een zaad dat geleidelijk wortels krijgt, kleine takjes krijgt, zich ontvouwt naar boven en open gaat, groeit en groeit totdat het een ander zaadje voortbrengt. En als de intelligentie opent, zie je zij aan zij de vrije wil zich ontwikkelen. Op het menselijke niveau is de vrije wil volledig opengegaan. Dit betekent dat je tot op een hoogte gekomen bent waar je geen hulp meer nodig hebt. Je hebt alles geleerd wat er geleerd moet worden in je vorige levens. Je hebt alle ervaringen gekregen die de natuur je kon geven, van een klein sprietje gras, tot een eencellig dier, naar boven. Nadat je het menselijke niveau bereikt hebt, zegt die kosmische intelligentie of God, “Goed, nu heb ik je alles geleerd, ik ga je nu testen.” Is dat niet eerlijk? Gedurende het volledige jaar hebben je leraren je van alles geleerd in de klas en op het einde van het jaar gaan ze je dan naar een hogere klas laten gaan? Nee, om te zien of je alles begrepen hebt wat ze geleerd hebben, testen ze je in de examenzaal. De menselijke geboorte is de examenzaal van de Heer en hoe test Hij ons? Door de natuur. “Ik heb je een vrije wil gegeven,” zegt Hij. “Het is gemakkelijk om neer te vallen, maar ik heb je geleerd om te klimmen. Laat me nu eens zien of je je intelligentie kunt 246


YOGA VAN HET GODDELIJKE EN HET DEMONISCHE gebruiken of niet. Ik werk je niet echt tegen, ik wil gewoon je capaciteiten testen.” In een voorbeeld van de Bijbel, creëerde God Adam en Eva. Hij kon hen gemakkelijk ongestoord in de tuin gelaten hebben; Ze zouden er waarschijnlijk nog gelukkig geleefd hebben. Waarom zou Hij de slang of de verleiding gecreëerd hebben? Soms denk ik dat Hij zeer ondeugend is. Hij kon hen in de Tuin van Eden gelaten hebben om er heerlijk in rond te lopen, maar dan hadden ze niet de kans gehad om hun educatie te bewijzen. Om te bewijzen wat je geleerd hebt, moet je getest worden. Elke zoeker is een Adam, hetzij man of vrouw. Iedereen die wil verheven worden en zijn of haar kennis wil bewijzen is een Adam en de ganse wereld werkt als een slang. Het sluipt in je kamer en verleidt je: “Komaan, neem er nog een, een beetje meer van dit en een beetje meer van dat. Zie je ben ik niet leuk en mooi? Denk je niet dat je zoveel dingen kunt kopen met een grote zak vol geld?” Alle mogelijke verleidingen zullen komen. De eerste les is om te weten dat alles hier is om je te testen, wordt er niet door bedrogen. Slaag voor de test. Je hoeft de test of de examinator niet te haten. Haat de examinator niet, hou van hem. Tracht hem niet om te kopen. Als je hem omkoopt, bedrieg je jezelf. Haat de wereld niet maar ken hem goed en zeg, “Dit tracht me gewoon naar beneden te trekken.” Alles is je aan het verleiden en testen. Je moet voorzichtig zijn. Wees waakzaam. Het is daarom dat geschriften spreken over de donkere zijde van het leven alsook over de lichte kant. Op zijn minst zullen we weten wat niet goed is. Door de poorten van de hel te kennen, oefenen we ons onderscheidingsvermogen om het juiste pad te kiezen en naar het allerhoogste goed te gaan. 22. Wie goed is en goed doet ontsnapt aan de drie poorten van duisternis en stijgt in de plaats hiervan op naar het allerhoogste doel in het leven. 23. Maar zij die de schriftelijke leringen veronachtzamen en in plaats hiervan de impulsen volgen van hun zelfzuchtige verlangens bereiken het allerhoogste doel in het leven niet, noch het ware geluk of succes. In de laatste sloka suggereert de Heer Krishna dat als je niet weet wat goed is, de woorden die de zieners hebben gegeven in de 247


HOOFDSTUK 16 geschriften je zullen leiden. 24. Om te weten wat te doen en wat niet te doen laten de geschriften je leiden en wanneer je de schriftelijke leiding begrijpt, zal je weten hoe je (gelukkig) kunt leven in deze wereld. Alzo eindigt de zestiende redevoering van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga, getiteld: De Yoga van het Goddelijke en het Demonische.

248


Hoofdstuk Zeventien Yoga van het Drievoudig Geloof

D

it hoofdstuk is zeer praktisch. De Heer Krishna spreekt over shraddha, wat geloof impliceert en de applicatie van iemands wil naar datgene waar men geloof naar heeft. Je gelooft in iets en dan richt je de wil ernaartoe, dat is shraddha. 1. Arjuna zei: O Krishna, hoe beschouw je de toegewijden die de verordeningen in de Schriften (de shastras) negeren, maar toch offeren met oprecht geloof? Is zo een offering gemotiveerd door zuivere, rusteloze of lusteloze kwaliteiten (sattva, rajas of tamas)? 2. De gezegende Heer antwoordde: Er zijn drie kwaliteiten van actief geloof. Afhangend van iemands temperament, is in ieder persoon overwegend toegewijd met shraddha dat ofwel zuiver (sattva), gepassioneerd (rajasisch), of simpel (tamasisch) is.

Zelfs in het geloof zien we deze drie kwaliteiten, sattva, rajas, tamas, waarvan we geleerd hebben in hoofdstuk veertien: De Yoga van de Drie Kwaliteiten van de Natuur. 3. Het geloof van elke persoon, Arjuna, is in overeenstemming met zijn eigen aard. De kwaliteiten van een persoon zijn actieve geloof is inderdaad de aard van die persoon. Zoals zijn geloof is, zo is hij of zij. Heer Krishna zegt dat iemands geloof in overeenstemming is met zijn eigen aard, maar van waar krijgen we deze aangeboren aanleg? Hier beginnen we reĂŻncarnatie te begrijpen. Sommige mensen 249


HOOFDSTUK 17 van, bijvoorbeeld 70 à 80 jaar oud zijn nog steeds geïnteresseerd in wereldse dingen. Zij willen nog steeds gaan vissen, spelletjes spelen, geld verdienen en naar Florida of Las Vegas gaan. Toch zijn er sommige zeer jonge mensen die dorsten naar een spiritueel leven. Hoe kan dat? Verbeeld je een oude man die zeker alles heeft ervaren, hij is waarschijnlijk verschillende keren getrouwd geweest. Hij heeft zeer veel geld vergaard en geld verloren. Hij heeft veel dingen gedaan, maar hij is het nog steeds niet moe; Hij begaat nog steeds dezelfde blunders keer op keer. Zo een mensen denken niet aan God of religie. Occasioneel kunnen zij met veel geld een grote cheque naar de kerk sturen, om snel een “regeling” met God te maken. Zij denken: “Ik heb je een cheque toegezonden, nu doe ik wat ik wil.” Zij denken dat ze God kunnen kopen. In een spirituele gemeenschap zien we vaak mensen die nog steeds jong zijn, sterk en nog vele jaren voor de boeg hebben, maar zij genieten niet van een werelds bestaan, noch hebben ze ervoor ervan genoten. Als ze zouden kiezen zouden ze zich nog meer kunnen verwennen als de oude man. Wat bracht hen naar een ashram? Zij moeten dat eerder allemaal hebben uitgeleefd, zij hebben er een einde aan gemaakt in hun vorige levens. Zij zijn er niet meer in geïnteresseerd. Zij zijn de Yogabrasthas, diegene die yoga beoefend hebben in hun vorige levens en nu gewoon verdergaan waar ze geëindigd zijn. Dat is hun aangeboren aanleg. Kijk gewoon naar hun kinderen die zelfs nog jonger zijn… wanneer ze spreken bestaat er geen twijfel over wat voor een grote zielen ze zijn. Hoe kan het dat ze hun jeugd kunnen doorbrengen in een ashram? Hun karma kon hen ergens anders naartoe gebracht hebben. Zij gaan gewoon door met hun voorbeschikking. Nu zegt Krishna duidelijk wat de mensen van verschillende geloven doen. 4. Diegene die zuiver van aard zijn, vereren een vorm van God of andere (de devas). De rusteloze van geest vereren macht en rijkdom (yakshas en rakshasas) en anderen, die achterlijk zijn denken alleen aan spoken en geesten (pretas en bhutas). Al deze objecten van verering die hier vermeld zijn, zijn geesten, maar op verschillende niveaus. Zoals mensen met fysieke vormen, zijn dit zielen maar zonder fysieke lichamen, zij zijn astrale geesten. Wanneer zielen een bepaalde spirituele hoogte 250


YOGA VAN HET DRIEVOUDIG GELOOF bereikt hebben terwijl ze in een fysiek lichaam zitten verliezen ze die lichamen en gaan ze naar een hoger niveau. Zij worden devas (goden, engelachtige wezens) genoemd, meesters, siddhas (hoge voltooide yogi’s) enz. De sattvische mensen appreciëren en vereren ze. Het doel in deze verering is om hun begeleiding en hulp te krijgen. Overeenstemmend met de Hindoe filosofie representeren Shiva, Vishnu, Subrahmanya, Ganesha en andere godheden de goddelijke kwaliteiten: helemaal gunstig en alomtegenwoordig is Vishnu; helemaal kracht en alwetend is Ganesha, enz. Mensen met een sattvische shraddha (kalm geloof) weten wat goed is voor hen en wat niet begeleidend is. Zelfs al mogen ze soms uitglijden en vallen, zij staan gewoon weer recht en gaan verder naar het doel. Zij willen iets hoger en hun verering is gebaseerd op dat spirituele doel. Rajasische (rusteloze) mensen vereren de yakshas en de rakshasas. Dit zijn geesten die hun passies nog niet overwonnen hebben. Zij hebben hun lichamen verlaten en wachten om een ander lichaam te krijgen. Terwijl ze wachten dwalen ze rond en helpen mensen die in hetzelfde veld werken. Zij zijn wezens maar op een zeer laag mentaal niveau, die soms benaderd worden om een wedren of een gevecht te helpen winnen, of zelfs om een bank te beroven. In feite zijn er in India incidenten geweest wanneer iemand een moord wilde plegen, een geweer meenam naar een bepaalde tempel die toegewijd was aan een op een lager niveau verkerende yaksha, zijn geweer daar zette, het decoreerde met sandelhout en een bloemenkrans, er een devotionele dienst mee uitvoerde en het ’s nachts daar liet, de volgende morgen terugkwam en zei, “Dat God mij mag zegenen om goed te moorden.” Onthoud dat zelfs zo een mensen de hulp zoeken van een hogere kracht. Dus is er een soort van shraddha in hen. Zij geloven in hogere krachten maar gebruiken ze voor de verkeerde doeleinden. Hoeveel mensen gaan er niet naar de tempel of kerk of synagoog en zeggen, “Als je me helpt om te slagen bij mijn examen, zal ik zoveel kaarsjes aansteken of zal ik een gebed zoveel keer herhalen?” In India zegen ze, “Als je me helpt om te slagen met mijn examen, zal ik een paar kokosnoten breken en een paar vruchten offeren.” Wat betekent dit? Zij proberen om zaken te doen met God. Het is dwaas maar ze geloven ten minste in God. Dat is rajasische shraddha. Er is nog een type, tamasische shraddha (stompzinnig geloof). Tamasische mensen denken niet aan iets hogers. Zij willen gewoon 251


HOOFDSTUK 17 een beetje plezier hebben om de tijd te verdrijven; Er is geen bepaalde reden voor. “Ik vereer omdat iedereen het doet.” Het is noch sattvisch noch rajasisch, gewoon een blinde, mechanische handeling. Of op sommige momenten kan het basisdoel erachter zijn, om iemand te kwetsen. Het is zeer dwaas en gebaseerd op onwetendheid, maar nog steeds is er geloof en een aanwending van de wil, wat shraddha is. We zouden een onderscheid moeten maken tussen drie soorten van shraddha. Vraag jezelf af: “Waar is mijn shraddha in dit leven gebaseerd op? Wil ik de asana’s (yogahoudingen) en pranayama (ademhalingsoefeningen) leren zodat ik een televisie serie kan leiden en alles kan voordoen? Wat is mijn doel? Wel als ik een Hatha leraar ben kan ik een mooie ashram hebben en mensen zullen komen en aan mijn voeten vallen!” Er is een beetje shraddha, zonder twijfel, maar het is gebaseerd op het verkrijgen van naam en faam, niet voor je eigen purificatie en evolutie. We zien mensen die komen, een beetje filosofie tot zich nemen een paar technieken leren en onmiddellijk aankondigen, “Ik ben een yogi nu. Ik heb een certificaat.” Iemand met sattvische shraddha zal in plaats hiervan leren voor zijn of haar eigen groei en ontwikkeling. Wanneer mensen dan mooie dingen zien in iemands leven zullen ze komen en zeggen, “Sinds die yogaretraite ben je schijnbaar een andere persoon geworden. Je bent zo mooi, kalm en stralend. Wat is er met je gebeurd? Wil je het met me delen?” Wanneer mensen zo naar je toekomen kan je zeggen, “Ik ben nog steeds aan het leren, maar als je iets moois ziet, goed, laten we het delen.” Er is niets mis mee in het onderwijzen van anderen, maar laat mensen komen en ernaar vragen nadat ze de mooie kwaliteiten in jou hebben gezien.” Alleen dan is het sattvisch. Sattvische mensen zijn altijd in de minderheid. Wees onder deze minderheid. De weg van de meerderheid is echter als volgt: 5. Zij die kiezen voor extreme of hevige verstervingen die niet geadviseerd worden in de geschriften, zijn hypocrieten gemotiveerd door het ego, lust en persoonlijke gehechtheden. 6. Ze zijn dwazen om hun onschuldig lichaam zo te martelen in hun demonische beslissing, ze martelen ook mij omdat ik in hun lichamen leef. 252


YOGA VAN HET DRIEVOUDIG GELOOF In de naam van shraddha en tapas, gaan vele mensen naar extremen om hun lichaam en zintuigen te kwetsen. We zien dit in vele religieuze tradities. De Heer Krishna zegt duidelijk dat dit geen goede oefeningen zijn, zij zijn niet nodig voor spirituele groei. Ze zijn niet sattvisch. Sommigen zijn zelfs trots en zeggen, “Ik leefde in de ijskoude Himalaya regio de laatste vijftien jaar.” Denken ze dat ze hen de gouden sleutel naar de hemel zullen geven? Heer Boeddha heeft deze extremen ervaren in zijn leven. Hij zwaaide naar beide kanten en kwam toen terug naar de gouden middenweg. Zoekers neigen vaak naar het extreme, dus zij worden door deze sloka ertegen gewaarschuwd. Er is geen behoefte om naar deze extremen te gaan. Heer Krishna zegt, “Zij martelen ook mij omdat ik in hun lichamen leef.” God leeft in je lichaam, het is zijn tempel. Als je het martelt, maak je het Hem ongemakkelijk. Als je te veel vast, wat kan Hij dan doen? Hij kan zeggen, “Wat is dit? Ik moet deze plaats verlaten.” De grote Zuid Indische heilige Thirumulai, van wie gezegd wordt dat hij meer dan 3000 jaar geleefd heeft, spreekt over het belang van het lichaam. Hij zegt klaar en duidelijk dat je God niet kunt realiseren zonder, God heeft je dit lichaam gegeven als een ladder om naar boven te klimmen. De ladder zelf gaat niet naar boven, daar bestaat geen twijfel over, maar jij moet opgaan, dus moet jij er zorg voor dragen. Op dezelfde manier is je lichaam je voertuig. Met de hulp van het lichaam bewandel je de weg. Het lichaam martelen is geen spirituele oefening. Ga niet in extremen. Vervolgens begint Hij te spreken over de drie typen van voedsel, offers, verstervingen en giften. Je zal deze zeer bruikbare punten vinden voor je dagelijkse leven. 7. Diegene met een van de drie verschillende kwaliteiten van geloof geven ook de voorkeur aan drie verschillende typen van voedsel, voeren verschillende plichten uit en nemen disciplines op in drie verschillende manieren en geven giften elk op hun eigen manier. Luister en ik zal de ene van de andere onderscheiden. Eerst de drie verschillende soorten voedsel: 8. Diegene met een rustig temperament (sattvisch) geven de voorkeur aan voedsel dat de vitaliteit, levensduur en sterkte verhoogd. 253


HOOFDSTUK 17 Voedsel dat de fysieke gezondheid verbetert en de geest zuiver en opgewekt maakt. Voedsel met een natuurlijke substantie en een natuurlijke smaak. Voedsel dat vers is, met natuurlijke oliën en dat aangenaam is voor het lichaam. Krishna geeft de aard van sattvisch voedsel. Dit zou je vitaliteit moeten verhogen en energie brengen, kracht, gezondheid, vrolijkheid en geluk. Tegelijkertijd zou het sappig moeten zijn en ze zouden een beetje olie moeten bevatten, zoals sesam en zonnebloem zaden. Ze zouden substantieel en aangenaam moeten zijn. Wat een lijst heeft hij gegeven. En dit voedsel zou niet alleen gezond en stimulerend moeten zijn, zelfs als je het ziet liggen op je bord zou het je moeten opvrolijken. Het voedsel zou niet alleen op je bord gegooid mogen worden in een grote brij. Natuurlijk zouden we moeten weten wat sattvisch voedsel is, overeenstemmend met het klimaat waarin we leven. In koude landen, zou het voedsel warmte moeten geven en in warme landen koelte. In India bijvoorbeeld eten ze in NoordIndia voornamelijk tarwe en in ZuidIndia rijst. Tarwe groeit meer in het koudere noorden en geeft warmte aan het lichaam. Rijst – wat verkoelend is – groeit meer in ZuidIndia waar het zeer warm is. We zouden moeten eten in overeenstemming met ons klimaat. Kopieer India niet gewoon. Omdat zij daar iets eten betekent het niet dat als jij hetzelfde ding eet dat je dan sneller naar bevrijding gaat gaan. Denk aan wat past voor jouw klimaat, dat is belangrijk. Eigenlijk, geeft de natuur ons het goede voedsel. In warme klimaten heb je veel meloenen. Krijg je watermeloenen in de winter van Nederland of België? Nee. God weet dat we geen meloenen nodig hebben op dat moment. De natuur voorziet in alles. Moeder natuur weet wat haar kinderen nodig hebben. Er is een filosofie die vraagt om datgene te eten wat er groeit in jouw gebied en in bepaalde seizoenen. Het is zoals tegen een baby zeggen, “Drink wat er ontwikkeld is in je moeders borst.” Wanneer de baby in de baarmoeder groeit, prepareert God reeds zijn voedsel. Het voedsel groeit reeds in hetzelfde veld waar de baby groeit. Nu wat is rajasisch voedsel? 9. Diegene met een rusteloos, gedwongen temperament (rajasisch) verkiezen voedsel dat zeer kruidig is of zeer zuur, kokendheet, 254


YOGA VAN HET DRIEVOUDIG GELOOF droog en bitter, of nogal zout. Zo een voedsel geeft aanleiding tot ongemak, pijn en ziekte en is daarom te vermijden. Ik zeg nooit tegen een student, “Je moet dit eten en dat niet.” Het hangt allemaal af van wat je ontwikkelt in je leven. Als je een sattvische persoon wil zijn, wees dan sattvisch in al je gewoonten. Gewoon omdat yoga uit India komt wil dat niet zeggen dat je alles moet kopiëren wat er gedaan wordt in India. Het is niet nodig om extreem heet gekruid Indisch voedsel te eten. Zelfs het nu en dan eens doen is niet zo goed. Het affecteert je achteraf voor een dag of twee; De dag nadat je extreem heet gekruid voedsel hebt gegeten voel je het in het volledige spijsverteringskanaal branden. Natuurlijk zijn sommige kruiden medicinaal wanneer je het op de juiste manier gebruikt. Indisch voedsel, waarmee ik in het bijzonder familiair ben, is iets dat als een remedie zelf. Wanneer ik een verkoudheid had toen ik klein was, maakte mijn moeder een pepersoep die rasam genoemd werd; Zwarte peper controleert een verkoudheid. Of als er maagproblemen waren en er werden wormen verwacht voegden de moeders er een beetje meer kurkuma bij, omdat kurkuma een goed antiseptisch middel is. Als er ergens een ontsteking was, voegden ze er iets zuur bij. Al deze remedies komen van het voedsel zelf. Je kan voedsel gebruiken als medicijn. Intelligente moeders weten wat ze meer of minder moeten toevoegen voor verschillende toestanden, maar medicijnen zouden alleen mogen toegevoegd worden als er nood voor bestaat. We zouden het niet mogen gebruiken omdat de smaak ons bevalt. De maag en het gehele systeem zou ernaar moeten vragen. Hoe weet je wanneer het voedsel rajasisch is? Als je tong prikkelt en brand, of als je ogen een bloedstoot krijgen en tranen, of wanneer je neus begint te lopen en de maag brand, weet je dat je rajasisch voedsel aan het eten bent. 10. Diegene met een dwaas en lui temperament (tamasisch) kiezen voedsel dat oudbakken en smakeloos, overkookt en restjes, verspild, rottend en zelfs verrot is. Zo een voedsel heeft alle vitaliteit en voedingstoffen verloren. Je bent het met me eens over oudbakken voedsel. Het probleem met smakeloos en stinkend voedsel is ook duidelijk, maar voedsel dat te lang heeft opgestaan en restjes lijken gewoon te zijn in het 255


HOOFDSTUK 17 Westen. Je kan denken dat de Indiërs waarschijnlijk geen frigo’s hadden vroeger zodat ze geen restjes konden bijhouden, maar aangezien we nu ultramoderne frigo’s hebben waarom niet? De eerste keer dat ik naar Amerika kwam in 1966 inviteerde een koppel me om in hun landhuis te komen voor het weekend. Zondagnamiddag wanneer we ons klaar maakten om terug te keren, zag ik de vrouw een grote pot vol met rijst en groenten inpakken. “Wat is dit?” Vroeg ik. “Waarom heb je zoveel gekookt? Verwachte je meer mensen en kwam er niemand, dus neem je het nu mee terug?” “Nee, dit doen we elk weekend. We komen naar hier en koken voor de hele week, nemen het mee naar huis en bewaren het in de koelkast. Elke avond nemen we een beetje, warmen het op en eten het.” Ik was verrast en eigenlijk was het een schok voor mij, omdat ik dat nog nooit ervaren had voordien. “We doen dit omdat we tijdens de week geen tijd hebben om te koken.” De moeders werken, de vaders werken. Ik zeg niet dat het eten van zo een voedsel totaal slecht is, het kan er goed uitzien, maar niettegenstaande hoe je het bewaart, het verliest zijn frisheid en vitaliteit. Het kan er niet bedorven uitzien, maar het is en blijft oud voedsel. Indische moeders begrijpen dit punt, dus weten ze hoeveel ze moeten koken voor het aantal mensen dat opgegeven is. De meeste Westerlingen blijken dit niet te weten. Ik heb mensen gezien die genoeg achterlieten voor velen wanneer ze voor een paar mensen kookten. Er zijn zoveel restjes hier. Als het Westen alleen maar het voedsel zouden redden dat verspild wordt op een dag, konden ze een klein land voor een ganse maand voeden. Kan je je voorstellen hoeveel voedsel er weggegooid wordt? Het is een schande. Zoveel mensen respecteren het voedsel niet. Gewoon omdat ze veel hebben betekent niet dat we er onrespectvol tegenover zouden moeten zijn. Voedsel is een uitdrukking van God. Als een Indische vrouw kookt voor vijftien personen, kan er voedsel over zijn voor 2 of 3 personen. Zelfs daar zal ze gebruik van maken. Ze zal het aan arme mensen geven of aan de dieren. Indische honden worden behandeld als huisgenoten en krijgen de etensresten voor hun voedsel. De vrouwen behouden nooit restjes. In de volgende sloka, zien we drie typen van verering of offers (yajna). 256


YOGA VAN HET DRIEVOUDIG GELOOF 11. Elke devotionele handeling die geofferd wordt zonder een verlangen voor een beloning, maar met de ganse geest gefocust op de handeling op zich, is in de ware geest van de geschriften en is een zuivere (sattvische) offering. Dat betekent het sattvische offer gewoon voor de vreugde ervan is, zoals een moeders vreugde het zorgen voor een kind is. Ze doet het om geen enkele andere reden. Er wordt niets voor terugverwacht; Dat is sattvische yajna en in zulke offering wordt alles gezien in het hogere licht. Zelfs als er eender welk lijden komt zal het niet ervaren worden als lijden. De sattvische persoon stijgt boven het lijden uit en ziet de schoonheid erin. In de Mahabharata bijvoorbeeld werd de nobele Pandava familie gedwongen verbannen naar het woud. Op een bepaald punt zegt de Pandava’s vrouw, Draupadi tegen Yudhisthira, de oudste Pandava broeder, “Wij zijn allemaal deugdzame mensen die niets verkeerd hebben gedaan, waarom moeten we zo lijden zoals nu?” Hij antwoordde haar niet direct. Hij zei gewoon, “Kijk, mijn geliefde, hoe majestueus de Himalayas zijn, hoe mooi dat de bomen zijn. Hoe schoon is het om te midden van al deze mooie planten en dieren te leven, in deze onbeschrijfelijke natuur. Denk je dat we naar hier gekomen waren uit onszelf als we niet uit ons koninkrijk verdreven waren door onze neven? Zij dachten dat ze ons in de jungle geduwd hebben. Zij hebben zich de beloning die we ervoor gekregen hebben niet gerealiseerd. Denk er niet aan als aan een bestraffing, kijk gewoon waar we zijn.” Hij dacht niet, “Ik zou niet negatief mogen denken, ik zou dit moeten appreciëren.” Door zijn sattvische aard ervaarde hij het niet als lijden. “Ah, hoe aangenaam is het om hier te zijn. Ik kan het helpen maar ik ben de mensen die me hier hebben gebracht dankbaar.” Een sattvisch persoon zal het leven aanvaarden zoals het is en alles opofferen voor het grotere doel. 12. Eender welke offering, Arjuna, die echter uitgevoerd wordt met een verwachting voor een beloning omdat je het gedaan hebt, of voor de show, wordt gemotiveerd door een rusteloze en verlangende (rajasische) mentale neiging. Iets doen voor naam en faam, of om iets terug te krijgen is rajasisch. Als je bij jezelf bijvoorbeeld denkt, “Ik ga dit doen voor 257


HOOFDSTUK 17 de ashram zodat ze me steunen,” is dat zaken doen, niet een ware offering. 13. Een offering die geofferd wordt zonder toepasselijke gebeden (mantra’s) en giften, zonder een actief geloof (shraddha) en zonder achteraf voedsel te delen is niet in de geest van de geschriften en is gebaseerd op onwetendheid van de waarheid (tamas). Onthoud dat we een Hindoe geschrift aan het lezen zijn. We hebben de termen die er gebruikt worden begrepen. Overeenstemmend met de Hindoe rituelen, zijn er bepaalde mantra’s (heilige klankformules) die gezongen worden gedurende het rituele offer en om de rites te volbrengen zou je voedsel moeten offeren en dan de mensen moeten voeden met de prasad en giften voor diegene die je hielpen om het te volbrengen. Maar tamasische mensen zullen het ritueel uitvoeren zonder dit alles. Als je vraagt waarom ze dit aan het doen zijn zullen ze antwoorden, “Ik weet het niet, mijn vader heeft het gedaan en mijn grootvader voor hem.” Als je zoekt in je eigen religie zal je waarschijnlijk ook zulke zaken tegenkomen. Mensen weten vaak niet waarom ze zulke rituelen uitvoeren. “Onze voorvaderen deden het,” is al wat ze weten. Dat is tamasisch, noch gedaan voor de vreugde om het te doen, noch om iets terug te krijgen, gewoon mechanisch, zoals machines. Nu de drievoudige verstervingen, of disciplines van het lichaam, spreken en van de geest. In elk van hen zijn er sattvische, rajasische en tamasische benaderingen. Eerst spreekt Heer Krishna over de fysieke disciplines: 14. Dit zijn de fysieke disciplines (tapas): het dienen van God, de tweemaal geborene, spirituele leraren en de wijzen, het zuiver blijven, deugdzaam, kuis en het beoefenen van geweldloosheid (ahimsa). “Het dienen van God” kan betrekking hebben om naar de kerk of tempel te gaan en bidden, of het kan het doen van yogaoefeningen betekenen, het in meditatie zitten of het uitvoeren van asana’s en pranayama’s. Dit zijn allemaal fysieke verstervingen. Dan is er het “dienen van de tweemaal geborene,” wat betekent mensen die een tweede geboorte hebben aangenomen, als het ware, in spirituele wijsheid. Onder de Hindoes zijn dit normaal de Brahmanen, de priesters en wijze leraren die de tweemaal geborene worden 258


YOGA VAN HET DRIEVOUDIG GELOOF genoemd, traditioneel is hun leven opgedragen aan spirituele kennis. Maar het zou gewoon niet begrepen mogen worden door kaste of geboorte. Wie is immers een ware Brahmaan? Diegene die betrokken is in het zoeken van Brahman jnana, kennis van God. In die zin zijn alle oprechte zoekers van God of de waarheid Brahmanen. Zij zijn dood voor het leven dat ze voordien leiden en werden opnieuw geboren in deze spirituele zoektocht. Het is daarom dat je respect betoont tot iemand waarvan je ziet dat ze een beetje meer spiritueel gevorderd zijn dan jezelf. Je kan je neerbuigen voor hen zoals je knielt en buigt zoals in de kerk om je nederigheid te betonen. “Je leraars dienen” betekent dienstbaarheid aan de goeroe en dat werd eerder besproken in de Gita. Zuiverheid betekent dat je jezelf fysiek zuiver houdt. Hou jezelf zuiver en netjes op eender welke manier, lichaam, kleding, huis, haar, alles. Een van de Bijbelse verzen zeggen “Netheid is naast goddelijkheid,” maar ik hou ervan om te zeggen “Netheid is goddelijkheid,” omdat wanneer je zuiver bent zal je weten dat je God bent. Dus hou jezelf totaal zuiver. En tenslotte, kuisheid, deugdzaamheid en geweldloosheid. Hier geeft Krishna een paar yamas, of onthouding, of Raja Yoga. Geweldloosheid betekent geen pijn berokkenen of zo min mogelijk aan anderen, maar je moet de repercussies van je handelingen overwegen. Soms is geweld gerechtvaardigd, zelfs het doden is niet altijd een zonde. Veronderstel dat je een goede scherpschutter bent en plots zie je een gek met een machinegeweer die iedereen aan het neerschieten is die rondloopt. Wat zou je dan moeten doen? Hem vertellen dat geweldloosheid het eerste voorschrift is? Nee, Hef gewoon je pistool en zeg, “Laat je geweer vallen of ik dood je.” Als hij het laat vallen goed. Als hij het geweer op jou richt tracht hem dan in de knie te schieten om hem uit te schakelen. Zelfs als dat faalt met je hem doden. Op die manier heb je vele andere mensenlevens gered, je eigen leven en waarschijnlijk heb je hem ervan weerhouden om nog meer zonden te begaan. In zeldzame gevallen is himsa (geweld) aanvaardbaar. In vroegere tijden waren oorlogen zo. De oorlog van de Mahabharata is er een voorbeeld van. Krishna als een persoon, ging vele keren onderhandelen tussen de twee families om de kwade Kaurava’s af te raden om te vechten. “Wat jullie doen is onrechtvaardig, “adviseerde hij hen, “Geef de Pandava’s hun deel van het koninkrijk. Als je dat niet wil doen, 259


HOOFDSTUK 17 geef ze dan op zijn minst een klein dorpje en laat hen daar ergens leven.” Maar Duryodhana zei, “Zelfs geen duim.” De Pandava’s hadden gehandeld volgens de overeenkomst en waren de jungle ingegaan voor veertien jaar. Zij hadden zoveel geduld, maar alles faalde. Krishna pleitte gewoon met Duryodhana. Uiteindelijk gaf Duryodhana toe, “We willen oorlog, we willen deze mensen vernietigen, laat de lafaards maar komen. Waarom zenden ze jou hier steeds weer terug?” Dus ging Heer Krishna terug en zei, “Ik heb mijn best gedaan, maar oorlog is onafwendbaar, we moeten het doen, komaan en vecht en vernietig hen allen.” Hij bekrachtigde het zelf. Hij liet de vernietiging toe. Om rechtvaardigheid te handhaven is zelfs geweld en oorlog gewettigd. Maar ik refereer niet naar de hedendaagse oorlogen. De moderne oorlogsvoering is helemaal geen oorlog. Er is geen rechtschapenheid, geen reden toe, geen moed bij de beslissing nemers. Zij zitten ergens veilig onder een betonnen bunker, drukken op een knop en doden een paar miljoen onschuldige mensen, ergens duizenden kilometers ver weg. Is dat rechtschapenheid? Waar is de moed? Het is een lafhartige daad. In die dagen was oorlog totaal anders. Je zag de vijand van aangezicht tot aangezicht en vocht met hem. Als hij een zwaard nam, nam jij een zwaard. Als hij met een geweer kwam, kwam jij ook met een geweer. Als hij zijn wapen verloor en met de blote vuist op je afkwam, vocht jij ook met de blote vuist. Als hij te moe was, zou jij vragen of hij zijn nederlaag wilde toegeven. Als hij nee zei, dan vroeg je hem om zich terug te trekken, zich opfrissen en de volgende dag terug te komen. Heer Rama deed dat. In de oorlog tussen Rama en Ravana, zoals verteld wordt in de Ramayana, kostte het vele dagen voor Rama al de troepen van Ravana vernietigde. Hij kon het voordeel uitgebuit hebben om Ravana ook te vernietigen. Ravana stond ongewapend in zijn gebroken koets, zijn paarden waren gedood, zijn olifanten gaan lopen. Hij was alleen. Rama kon hem gemakkelijk vernietigd hebben op dat moment, met een pijl. Rama kon de oorlog beëindigd hebben. Maar wanneer Ravana zijn koets verloor, stapte Rama uit zijn eigen koets. Wanneer Ravana een zwaard nam, gooide Rama zijn boog weg en trok een zwaard. Wanneer Ravana ook dit verloor, zei 260


YOGA VAN HET DRIEVOUDIG GELOOF Rama, “Wat ga je nu doen? Wil je nog steeds vechten of geef je je nederlaag toe en zend je Sita terug naar mij?” (Ravana had Sita, Rama’s vrouw, ontvoerd.) “Nee ik kan dat niet doen.” “Dan spijt me dat, je bent te zwak om nog te vechten vandaag, ga terug, rust en kom morgen terug.” Dat is een rechtvaardige oorlog. Je haat je vijand niet. Je tracht te leren met liefde. We zien zo een oorlogen in onze dagen niet meer. Nu, zuinigheid in de spraak: 15. Dit zijn de disciplines van de spraak: spreek eerlijk, aangenaam en vriendelijk met woorden die anderen niet opwinden en het lezen van de Schrift. Spraak die geen opwinding geeft wordt toegevoegd omdat opwinding een type van mentale verstoring is. Het kan aangenaam lijken, maar het is niet werkelijk bevorderlijk. Woorden die opwinding veroorzaken kwetsen vaak andere mensen. Wanneer je opgewonden bent, verlies je je evenwicht en controle, gewoon hetzelfde alsof je terneergeslagen bent. Vervolgens is er waarheid, wat over het algemeen redelijk moeilijk is, omdat het effect van onze woorden net zo belangrijk zijn als de inhoud. Door de waarheid uit te spreken kunnen we soms iemand kwetsen. Wij zouden niemand moeten kwetsen en tegelijkertijd willen we geen onwaarheid zeggen gewoon om te vermijden dat we iemand kwetsen. Nochtans, een waarheid die schade berokkend is erger dan een onwaarheid die iets goed brengt. De zeer gerespecteerde Zuid-Indische heilige Thiruvalluvar zei dat zelfs een leugen geaccepteerd kan worden als de waarheid als het voordeel brengt aan iedereen die erbij betrokken is, zonder dat het ongewenste effecten heeft op iemand. Hier is een verhaal om je te tonen wat dat betekent. Eens leefde er een swami in een kleine hermitage in een dicht woud. Hij had een hut bij de oever van een rivier en was zijn oefeningen aan het doen in zijn afgezonderde plaats. Op een namiddag zag hij een mooie jonge vrouw behangen met de duurste juwelen het uitschreeuwen en naar hem toe rennen. “Swamiji, help me alstublieft. Een verschrikkelijke kerel achtervolgt me, hij wil mijn juwelen stelen, laat me alstublieft ergens schuilen.” Zij wachtte zelfs niet op zijn antwoord, ze rende in 261


HOOFDSTUK 17 zijn hut en verschool zich in een hoek. Binnen een paar minuten arriveerde er een demonisch uitziende man met een dolk in zijn hand op de scene die het uitriep: “Hey, heb je geen meisje gezien hier?” De swami is een yogi, hij wordt verondersteld sattvisch te zijn en volgt alle voorschriften. Hij zou altijd de waarheid te spreken, is het niet? Hier volgt wat hij zei: “Wat? Ben je op zoek naar een meisje? Hoe zag ze eruit?” “Ze was zeer mooi en droeg vele juwelen.” “Mijn zoon, weet je niet dat dit een hermitage is en dat ik een heremiet ben? Dit is geen plaats voor meisjes, kan je dat niet zien?” “Dus je zag haar niet hier?” “Wel dat is wat ik jouw vraag. Wat zou ze hier komen doen?” “Het is goed.” En de crimineel liep verder. De swami zei niet letterlijk, “Ze is niet hier.” Hij heeft het op een andere manier gezegd, maar als hij had gezegd, “Ik heb haar niet gezien,” zou daar niets verkeerds in zitten. Het was een leugen, maar het zou drie levens gered hebben: haar leven, zijn leven en ook dat van de rover. Als hij letterlijk de waarheid had gezegd en zelfs als het meisje haar juwelen vrijwillig had afgegeven, zouden ze alle twee getuigen geweest zijn van de misdaad. Een slimme dief laat geen getuigen toe en zou zich ontdaan hebben van de beiden, het meisje en de swami, dan zou hij ervandoor gegaan zijn met de juwelen. Maar de politie zou hem optijd gevat hebben. De rechter zou hem de doodstraf hebben gegeven om de twee moorden die hij begaan had. Dat betekent dat ze alle drie hun leven verloren zouden hebben omdat de swami de waarheid had gesproken. De letterlijke waarheid is niet steeds het beste. De spraak zou goed moeten toegepast worden. Wanneer de swami zei, “Ik heb niemand gezien,” werd er niemand door gekwetst. Iedereen werd gered. Als je liegt, zou het niet nadelig mogen zijn tegenover niemand. Anders is het gewoon een excuus om te liegen. Nu spreekt de Heer Krishna over de discipline van de geest: 16. Er zijn de mentale disciplines: rustigheid, vriendelijkheid, goedhartigheid, stilte, zelfcontrole en zuiverheid van gedachten. 262


YOGA VAN HET DRIEVOUDIG GELOOF Vervolgens gaat hij verder met het indelen van de verstervingen overeenstemmend met de guna’s: 17. Wanneer deze drie disciplines worden beoefend met ijver en oprechtheid en zonder naar persoonlijk gewin te kijken, dan is het een zuivere tapas. 18. Disciplines die opgenomen worden met als onderwerp om respect te verdienen, eer of bewondering, worden uitgevoerd om te showen en worden gemotiveerd door dwingende verlangens (rajas). Zo een disciplines zijn niet betrouwbaar en zullen op termijn wegvallen. 19. Soms worden verstervingen beoefend om iemand anders te controleren, kwetsen of te vernietigen, of uit dwaze hardnekkigheid, of uit een verkeerd geloof dat zelfkastijding op een bepaalde manier spiritueel voordelig is. Zo een disciplines zijn gebaseerd op begoocheling en onwetendheid. Nu bespreekt de Heer Krishna de drie soorten van het geven van geschenken: 20. Wanneer je iets geeft aan iemand gewoon omdat je voelt dat het goed is om te geven en er is geen gedachte om iets terug te krijgen en het is gegeven op het juiste moment, op de juiste plaats en aan de juiste persoon, dan is het geven zuiver. 21. Als een geschenk wordt gegeven met tegenzin, of met de hoop om een gunst te krijgen, of iets anders terug te krijgen, dan is dat geven voornamelijk gemotiveerd door verlangens van een rusteloze geest. 22. Als een geschenk onbeschoft wordt gegeven of zonder genegenheid aan een ongepaste persoon op het verkeerde moment en de verkeerde plaats, dan is het gegeven vanuit een staat van dwaasheid. Hier zie je dat een geschenk niet altijd een geschenk is. Een sattvisch geschenk is er een waar je zorgvuldig hebt overwogen of 263


HOOFDSTUK 17 het de juiste persoon is waar je het aan geeft, de juiste plaats, het juiste moment en al het andere wat eromheen kan spelen. Jij weet dat de persoon het geschenk kan gebruiken en je geeft het als een vreugde om het geven en zonder er iets voor terug te verwachten. Zogenaamde zaken geschenken die we vaak zien zijn rajasisch. Het is daarom dat de Heer Krishna aanbeveelt om iets te geven aan iemand die niets kan teruggeven aan jou, dan hoef je er zelfs niet aan te denken om iets terug te krijgen en zo een persoon is een verdienstelijke ontvanger. Als iemand al iets heeft en je geeft haar nog iets meer, kan het een goede daad zijn, maar natuurlijk, is de meest verdienstelijke persoon waar je een geschenk aan kunt geven iemand die niets heeft. 23. De drie woorden die het Absolute (Brahman) representeren zijn: OM TAT SAT. Uit deze (mantra) ontsprong de spirituele wijsheid (Brahmanas), de geschriften (Veda’s) en zelfopoffering (yajna). OM TAT SAT OM, dat is de Waarheid. TAT betekent dat. SAT betekent waarheid. OM – dat is de Waarheid. De eerste manifestatie van de absolute waarheid neemt een vorm aan als de onuitgesproken klank OM. Het is daarom dat OM soms pranava wordt genoemd, dat wat zoemt. De ware OM is het zoemen: “mmm.” Wanneer mensen hun mantra’s herhalen zouden ze de mmmmmmm moeten uitrekken, het zoemende gedeelte van de mantra. Dat zoemen is het eerste geluid, of het eerste woord, wat God is. De Bijbel zegt, “In het begin was het Woord. Het Woord was met God en het God was het Woord.” En het is nog steeds God. Maak je geen zorgen over de grammatica. De geest van schriftelijke wijsheid is belangrijker dan alles letterlijk te nemen. Het woord zelf is God. Het woord en God zijn geen twee verschillende dingen. Naam en diegene die aangeduid wordt door de naam zijn helemaal geen twee verschillende dingen. De naam zelf wordt de vorm. Als je de naam blijft herhalen, wordt het verstevigd en creëert het een vorm. Giet wat zand op een dunne glazen plaat en zet er een luidspreker onder herhaal dan constant een geluid. Het geluid creëert klankpatronen. Zo is het dus met alles. Alle vormen zijn gecreëerd door namen, door klank. Als je naar een persoon kijkt en je noemt hem constant een aap, zal hij op een bepaalde manier een aap worden. Je kan een aap maken uit hem. Zoals we denken en spreken, zo worden we. We nemen de 264


YOGA VAN HET DRIEVOUDIG GELOOF kwaliteiten aan waar we over spreken. Het is daarom als we blijven spreken over anderen hun problemen, we gevuld zullen worden met problemen. Soms zien we het beste niet in anderen, in plaats hiervan denken we verschrikkelijke dingen over hen. Te zelden prijzen we mensen. Maar wat gebeurd er? Hoe meer we denken en spreken over ongewenste dingen, hoe meer we het worden. Op zijn minst voor onze eigen veiligheid zouden we niet steeds slecht over andere mensen mogen spreken. Iedereen heeft een kleine zwakheid, maar als we erover blijven praten, worden we dit uiteindelijk. Het gaat allemaal terug naar klankvibraties, die allemaal variaties zijn van de uiteindelijke klank die alles creëert. Dat zoemen is de waarheid achter alles. Moderne wetenschappers komen ook tot zo een conclusie dat alles klank is. De atomen zijn eigenlijk het zoemen. God noemde de eerste mens Adam. Dat zoemen werd Adam. De wetenschappers zijn zoemende atomen en onder het atoom of Adam is het zoemende OM. Het is een toeval dat zelfs onze elektriciteit wordt gemeten in ohm vandaag. Ze gebruiken een ohm meter. Wie leeft er in het hOMe? OM. Wie is er achter het OM? Hij en dat is de waarheid. Alle Drievuldigheid zijn een product van dat OM. De basisklank drukt zichzelf uit als een Drievuldigheid: Sat Chid Ananda. “OM Tat Sat,” de drievoudige benaming van het Absolute zegt dat de waarheid, OM, de uitdrukking aanneemt zodat we het herkennen en het kennen. Er is bestaan wat de waarheid is (Sat) en de realisatie van waarheid is kennis (Chit). Door het dan te herkennen geniet je van zijn voordelen, wat gelukzaligheid is (Ananda). Sat- Chid- Ananda. De allereerste basis, Bestaan, is de Vader (Sat). De uitdrukking van de Vader, Kennis, is de Zoon (Chit) en dan door de Zoon, krijg je de heilige geest. Soms wordt het de Heilige Geest genoemd wat vreugdevol is (Ananda). Dit alles is een drievoudige benaming van Brahman. Deze sloka zegt verder dat uit (mantra) de oude Brahmanas, de Veda’s en de yajna zijn voortgekomen. Yajnas zijn de offeringen, Veda’s de geschriften en de Brahmanas zijn de spirituele aspecten van de Upanishads. De jnana of het wijsheidgedeelte van de geschriften, die spreken van de absolute geest, het gedeelte dat spreekt over rituelen en zelfs de handelingen van rituele toewijding dat is de yajna, alle delen van deze drie-eenheid, komen uit het zoemen, het OM, wat de originele klank is. 24. Studenten van de geschriften herhalen het woord OM wanneer ze spirituele disciplines 265


HOOFDSTUK 17 ondernemen, maken devotionele offeringen en geven liefdadigheid (danan). 25. Studenten van de geschriften die naar verlichting (moksha) zoeken, herhalen ook het woord Tat om er zeker van te zijn dat het ondernemen van spirituele disciplines, devotionele offeringen en het geven van liefdadigheid geen tint van persoonlijk beloning zoeken heeft. 26. SAT betekent realiteit (dat wat is) en verwijst naar goedheid. Daarom is het gebruik ervan, Arjuna, gezegend en ondernomen met gelukzaligheid. 27. SAT beschrijft ook standvastigheid en blijvende zelfopoffering, zelfdiscipline en onzelfzuchtig geven. SAT is ook alles wat je doet als een deel van deze drie, wat in feite het dienen van God is. 28. Eender welk offer dat geofferd is, een gegeven geschenk, een plicht die uitgevoerd wordt, een spirituele discipline die opgenomen wordt zonder shraddha echter is niet de moeite waard, omdat het asad is, niet de waarheid. Alzo eindigt de zeventiende redevoering van de Bhagavad Gita, de wetenschap van Yoga, getiteld: Yoga van het Drievoudig Geloof.

266


Hoofdstuk Achttien Yoga van de Vrijheid door Onthechting

I

edereen gaat verlicht worden door onthechting. In dit hoofdstuk verdeelt Heer Krishna zijn onderwerp opnieuw in de drie guna’s: sattva, rajas en tamas. Het 18e hoofdstuk is ook een overzicht van de volledige Gita. Hij geeft ons alles in een notendop. Dit hoofdstuk begint met Arjuna die vraagt aan Heer Krishna over de betekenis van onthechting. 1. Arjuna zei: O Krishna zeg me alstublieft de essentie van onthechting (sannyas) en ongehechtheid (tyaga). 2. De gezegende Heer zei: Je ontdoen van alle persoonlijk gemotiveerde handelingen is onthechting en het laten gaan van het verlangen om de vruchten van je handelingen is ongehechtheid. 3. Sommige wijze mensen geloven dat je afstand zou moeten doen alle handelingen als zaad van het kwaad, terwijl anderen geloven dat je van bepaalde handelingen geen afstand moet doen waaronder, zelfopoffering, onzelfzuchtig geven en zelfdiscipline. 4. Luister, Arjuna en ik zal je nu de essentie van ongehechtheid leren. Eigenlijk zijn er drie niveaus van ongehechtheid. 5. Zelfopoffering, onzelfzuchtig geven en zelfdiscipline zouden in feite niet opge267


HOOFDSTUK 18 geven moeten worden. In de plaats hiervan zouden ze doorgezet moeten worden omdat zo een handelingen de geest zuiveren en je wijs maken. Onder het mom van onthechting legt de Heer Krishna uit dat we niet van alle handelingen moeten onthechten. In feite zouden we bepaalde handelingen moeten uitvoeren die goed zijn om onze geest te zuiveren. Dit is zeer belangrijk omdat we op het moment dat we horen dat onthechting leidt tot bevrijding, we onmiddellijk alle oncomfortabele verplichtingen willen opgeven. Alles wat we niet leuk vinden daar doen we onmiddellijk “afstand” van. We kunnen afstand nemen van het eten van sla en gewoon brood, maar de niet van het ijsje. Maar hier zegt hij dat er bepaalde dingen zijn die we niet zouden moeten opgeven als een spiritueel zoeker, yajna, danam en tapas. Yajna, zoals je weet is opoffering, danam is het geven van geschenken en tapas is versterving, zelfdiscipline. Deze drie behoren uitgevoerd te worden door mensen die wijs willen worden. In andere woorden, intelligente mensen zullen deze handelingen niet willen opgeven. Heer Krishna waarschuwt dat zelfs deze verplichte handelingen niet uitgevoerd worden voor hun vruchten, maar gewoon als een deel van je plicht. 6. Alhoewel, Arjuna, is het essentieel dat deze handelingen uitgevoerd dienen te worden zonder gehechtheid aan de vruchten ervan. 7. Eigenlijk is het verkeerd om eender welke plicht op te geven die toepasselijk is voor jou. Zo een (zogenoemde) opofferingen komen van onwetendheid van de realiteit (tamas). Het is tamasisch, omdat je in dit geval niet weet waarom je uw plicht negeert en je te lui bent om het uit te vinden, je geeft gewoon op zonder enige onderscheiding. Dat zogenoemde “opgeven” zal niet veel resultaten meebrengen. 8. Het opgegeven van een verplichting omdat het moeilijk of pijnlijk is (of kan zijn) is rajasisch, gehechtheid en brengt geen en levert geen verdienste op. 268


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING Soms geven we onze verplichtingen op of laten het vallen. Als je een tamasisch persoon bent zou je zelf niet weten dat je ze laat gaan, maar als je een rajasisch persoon bent weet je dat ze pijnlijk zijn of dat ze te moeilijk zijn voor jou. Op zijn minst weet je waarom, maar je redeneringen zijn niet goed. Het is een vluchtende mentaliteit. Vele momenten willen we wegrennen van bepaalde plaatsen of handelingen, dus voegen we er een mooie filosofie aan toe, “Ik ben een onthechte, dus doe ik hier afstand van.” Wij onthechten niet met begrip, maar uit angst. Dat vluchten bindt ons. Dus wijst Krishna hier onrechtstreeks naar Arjuna’s onthechting dat zijn deel in deze oorlog rajasisch is. Arjuna wil gewoon een excuus om niet te moeten vechten. Hij voelt zich triest omdat hij zijn naasten moet doden, maar dat is geen goede reden om te onthechten. 9. Zuivere (sattvische) ongehechtheid draagt jouw verantwoordelijkheid uit, gewoon omdat het juist is wat je doet, terwijl je op hetzelfde moment je onthecht van de vruchten van je inspanningen. 10. Nadat je al je persoonlijke gehechtheden hebt opgegeven ben je gevuld met een zuiverheid en klaarheid onderscheid makend tussen de aard van onthechting (tyaga). (Dan) zullen alle overblijvende twijfels wegvallen en je voelt noch afkeer, noch aantrekking tegenover onaangenaam of aangenaam werk. Sattvische tyaga (zuivere ongehechtheid) betekent dat je handelingen voornamelijk gedaan zijn omdat ze gedaan moeten worden, de gehechtheden laat je gaan en ook de vruchten van de handelingen. Zo een persoon volbrengt zijn werk als een plicht. Soms doen we aan Karma Yoga, onzelfzuchtige dienstbaarheid en herinneren onszelf: “Ik ben niet geïnteresseerd in de vruchten ervan.” Maar deze desinteresse draagt soms mee dat je in de handelingen ook geen interesse hebt, “Ik ben niet geïnteresseerd in de vruchten, dus ben ik ook niet geïnteresseerd om de handeling juist uit te voeren, het is gewoon Karma Yoga.” Maar de sattvische onthechtte, de ware karma yogi, is diegene die zijn of haar plicht zo perfect mogelijk doet en op hetzelfde moment de vruchten opoffert aan God, of de mensheid, of familie, of aan wie dan ook. Het is zoals iets geven aan je geliefde. Je kiest het beste. Als je een kamer voorbereid voor een speciale vriend, draag je zorg voor 269


HOOFDSTUK 18 elk minuscuul detail, je ziet erop toe dat alles absoluut zuiver en mooi gedecoreerd is. Je geniet van het te doen, maar niet voor jou persoonlijk. Zelfs daar kan rajas gemakkelijk binnenglippen. Je kan het doen voor de show of uit trots, “Kijk eens wat een mooie kamer ik je geef?” Voor anderen kan het uitschijnen dat je werkelijk geïnteresseerd bent in je gast en dat het daarom is dat je alles zo netjes doet, maar je eigen geest zal de motivatie weten. Als een zoeker moet je eerlijk zijn tegen jezelf. Het is niet mogelijk voor anderen om uit te zoeken en je op je motieven te wijzen. 11. Zo lang dat je een fysiek lichaam hebt kan je niet van alle handelingen volledig afzien, maar je kan de gehechtheden aan de vruchten ervan opgeven en dat is tenslotte ware onthechting. 12. Diegene die de gehechtheden niet opgeven na de fysieke dood zullen drie soorten consequenties hebben van hun handelingen (karma): sommigen zijn aangenaam, sommigen zijn onaangenaam en sommigen zijn gemengd, maar diegene die het verlangen naar de vruchten laten gaan zullen hun karma transcenderen. 13. Nu, Arjuna, zal ik je de vijf constituties leren die in overeenstemming tot Samkhya Yoga, alle handelingen mogelijk maken. 14. De zetel van de handeling die het lichaam is, het ego die de tussenpersoon is, de zintuigelijke organen, het eigenlijke functioneren van het lichaam en geest die de handelingen uitvoeren en de afwisselende aspecten van God (de devas) die corresponderen met de verschillende delen van het lichaam. 15. Wat een persoon ook doet, of het nu juist of onjuist is, of het nu in woord of daad is, dit zijn de vijf elementen die elke handeling tot uitvoering brengen. 16. Dit is de manier waarop het is, maar die mensen die hun geest niet goed getraind hebben verbeelden zichzelf (die de 270


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING tussenpersonen van hun handelingen zijn) dat zij de doeners zijn, of ze denken dat de doener het ware Zelf is, die absoluut onafhankelijk is (kevalam). Hun onderscheidingsvermogen is ontaard en zij zien niet. 17. Wanneer een persoon vrij is van het ego-gevoel van afgescheidenheid (ahamkar), is zijn onderscheidende intelligentie (buddhi) niet langer gekleurd. Toch kan het uitschijnen dat hij zijn vijanden doodt, in feite is hij de doener niet en is niet gebonden door deze handelingen (karma). 18. Er zijn drie prikkels voor handelingen: kennis, wat geweten hoeft te worden en de kenner. Dit zijn drie componenten van een handeling: de middelen (het lichaamsdeel dat de handeling uitvoert), het doen van de handeling en de tussenpersoon van de handeling (het individu). Het zaad van alles wat zich gemanifesteerd heeft in deze drie-eenheid is de kennis, het kennen en de Kenner. Ongelukkig genoeg zien we gewoonlijk deze niet afzonderlijk. Bijvoorbeeld: Ik als de ziener, jij als het zien, en ik die jou ziet als een handeling. Ziener, zien en het zien. Deze drie, subject, object en de interactie tussen hen, komen altijd samen. We onderscheiden meestal niet het ene van het andere. Als we ze konden scheiden, zouden we altijd zien: ik ben het subject en wat ik zie is het object. Het wordt een object omdat je het zo ziet. Een besef van dit creĂŤert een nieuw inzicht op de wereld. Het object wordt een bepaald object omdat jij het zo ziet. Ik kan die persoon zien als een vrouw. Ik kan die persoon zien als gewoon een ander menselijk wezen. Ik kan die persoon zien als een briljante intelligente persoon. Ik kan die persoon zien als een heilige geest. Ik kan die persoon zien als groot, dun, dik, wit of zwart. Allemaal een en dezelfde persoon, maar is zij dit alles, of niets van dat, of is zij een beetje van dit en dat? Het hangt ervan af hoe wij het zien. Dit betekent dat de hele zichtbare wereld zoals jij hem kent niets meer is als een projectie van hoe jij het ziet. De wereld is de zieners creatie. Jij ziet het dus is het zo. Maar als je het verschillend kan zien, zal het verschillend zijn. (Een atoom bijvoorbeeld, kan 271


HOOFDSTUK 18 gezien worden als een partikel of een golf, het hangt af van wie ernaar kijkt.) Het verschil ligt in jouw zien. Dat is waarschijnlijk de reden waarom dezelfde persoon een mooie lieve vriend is voor de ene persoon, maar voor een andere verschrikkelijk lijkt. Hoe kan ze beiden zijn, duivel en engel? Het is jouw subjectieve projectie. Een filmzaal is een mooie analogie omdat het drie gemeenschappelijke dingen heeft: eerst het witte doek, volledig wit en aan de andere kant van de zaal een stralend wit licht in een projector. De filmzaal heeft een wit doek en een stralend licht nodig en daartussen rolt de film zich af. In alle filmzalen, waar je ook gaat, is het scherm hetzelfde, het licht is hetzelfde, zij zijn de constante, maar zij presenteren verschillende voorstellingen door de veranderende filmrollen en zij worden vertoond op een donkere plaats. De donkere plaats is onwetendheid. In ons leven kunnen we ook zo een film zien afspelen. Het zuivere Zelf in ons is het schitterend licht, de projectielamp, de verlichting. De buitenwereld wordt gezien op een wit scherm, maar in die wereld zie je vele drama’s, vele verschillende dingen: helden, heldinnen, slechteriken en al de verschillende rollen. Waar komen ze vandaan? De filmrol wordt voor je projector opgebouwd, die filmrol is je geest. Wanneer je oorspronkelijk die filmrol kreeg stond er niets op, het kwam naar jou als een blanco met onbelichte of onbedorven film. Zelfs voor je de film kocht, hoe was hij gemaakt? Toen ik jong was gebruikten ze zuivere mica plaatjes. Zij bekleden gewoon dat glasachtig blaadje met een paar chemicaliÍn, zoals zilvernitraat en andere dingen. De samenstellingen varieerden, overeenstemmend tot de verschillende chemische samenstellingen, werd de film gevoeliger of ongevoeliger. Op het moment dat het gewone plastic plaatje bedekt werd met de gevoelige chemische samenstelling, wordt het een gevoelige film. Die gevoeligheid wordt gemeten in ASA. Het is een toeval dat asa in het Sanskriet verlangen betekent. Tot die bedekking van gevoeligheid, was de film onschuldig, kristalhelder en zuiver en op het moment dat het gevoelig wordt voor licht, moet het in het donker blijven of anders zal het blootgesteld worden. Het is daarom dat onbelichte film op rollen wordt gedraaid en dan in blikken worden bewaard in het donker. Van dan af wordt het in het donker bewaard tot dat het belicht wordt. Zelfs na de belichting, wordt het ontwikkelt in een donkere ruimte en later geprojecteerd in een donkere ruimte. Het zijn allemaal donkere ruimte zaken.

272


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING Onze geesten zijn ook zo. Origineel is onze geest kristalhelder, zoals een micaplaatje, zeer onschuldig. Geen enkel verlangen. Dan wordt onze geest op de een of andere manier bedekt met gevoeligheid. Soms zeggen we, “Let op met die kerel, hij is zo gevoelig,” wat betekent egoïstisch. Die mooie ongeschonden film wordt bedekt met een beetje ego chemicaliën. Hoe sensitiever de geest wordt voor het licht, hangt af van dikte van het ego. Sommige geesten haten het licht. Zij willen in duisternis zijn. Zij zijn gelukkig in hun onwetendheid. Maar we blijven daar niet gewoon staan. We willen beeldjes maken en we hebben een zeer geperfectioneerde camera met een dubbele lens voor driedimensies: onze ogen. We hebben zelfs een ingebouwde camera, met automatische openingsapparatuur: de iris. Onze lens is ook exceptioneel: brede hoek, normaal of telescopisch. Het kan vanalles worden omdat God deze camera ontworpen heeft. Het is verschillend, het heeft geen aanpassingen nodig en zelfs geen batterij. Er is een sluiter ook. Open die sluiter en onmiddellijk komen de beelden door. En waar gaan die beelden naartoe? Recht naar de egoïstische film van de geest, waarna je het zorgvuldig meeneemt naar huis en hem ontwikkelt. Eerst zie je het: “Ach, wat een mooi ding.” Je nam er een foto van. Je komt thuis denkende, “Hoe kan ik het krijgen? Het is slechts 150 €. Ik heb 100 € op mijn bank staan. Wel ik kan 50 € lenen van een vriend.” Nu heb je de foto ontwikkeld. Eens je beslist hebt om het te kopen, heb je gefixeerd. Dat is het ontwikkelingsbad en het fixeerbad in de donkere kamer van onwetendheid. Door te denken, “Ja, door dit te krijgen zal ik gelukkig zijn”, is onwetendheid. Eens je het gefixeerd hebt, print je het en projecteer je het. Dus wat geprint en gefixeerd is wordt jouw filmrol. Je hebt miljoenen foto’s op die filmrol, die blijven doordraaien. Het stralende licht van het zuivere Zelf geeft licht van binnenuit. Zonder dat licht kan de geest niets doen, omdat het de aanwezigheid van dat licht is dat geprojecteerd wordt op een helder scherm en het is daarom dat wat we zien niets anders is dan jouw projectie. Als je al de indrukken wist, wanneer je de filmrol wegneemt, zal je alleen de zuivere wereld zien. Eigenlijk is er niets om je van te onderscheiden als afgescheiden van de wereld te zijn. Het is daarom dat we zeggen dat als je in vroege stadia foto’s wil nemen, neem er dan mooie. Luister naar de Chinese apen: 273


HOOFDSTUK 18 hoor geen kwaad op je opname recorder, zie geen kwaad op met je camera. Je hebt een tape-recorder, een camera en een afspeelmachine. Je hebt alles. Als je nog steeds wil gebruikmaken van je camera gebruik hem dan, maar hoor, zie en spreek geen kwaad. Dan zal de buitenwereld je beter uitschijnen. De meeste vijandschappen zijn gecreëerd door te spreken. Als je stil bent, vermijd je veel ruzies. Het is daarom dat het spreekwoord zegt: “Spreken is zilver, zwijgen is goud.” Mensen die de stilte op een aangepaste wijze in acht nemen zijn altijd gelukkig. Zij stellen hun dwaasheid niet ten toon. Het spaart u en ook anderen. Alles wat op deze gemagnetiseerde audiovisuele band wordt opgenomen met een afspeeltoets. Alles wat we doen zou de film zuiver moeten houden. De Bijbel zegt, “Gezegend zijn de zuiveren van hart, zij zullen het Koninkrijk Gods zien.” Zij zien niets anders dan God omdat de filmrol in hun hart gezuiverd is. God schijnt erdoor en alles wat ze zien is het licht. Om God overal te zien, laat God door jouw kristalheldere geest schijnen. Tot dan zeg je “Alles is God,” het is gewoon theorie, geen werkelijke ervaring. Deze sloka’s praten over de basis van het drie-eenheid principe: de ziener, het zien en zien, of de kenner, het kenbare en de kennis. Aan de buitenzijde zijn de indriyas of de zintuigen, die tweevoudig zijn, de innerlijke subtiele zintuigen die alle ideeën naar voor brengen en de actieve zintuigen die de ideeën omzetten in daden. Eerst krijg je een idee en dan zet je het om in een daad. Het is daarom dat we zeggen, “Waar heeft hij dit idee vandaan gehaald?” Het idee komt voor de handeling. Zelf om een idee te krijgen is er een ik, een ego. Eerst komen de gedachten, het idee, dan de spraak en het doen, handelen. Spreken is ook een handeling, maar de gedachte is de basis. 19. Er zijn drie types van kennis, handelingen en middelen. Ik zal ze een voor een voor je beschrijven overeenstemmend tot hun predominante guna, zoals gepresenteerd is in de wetenschap van Samkhya Yoga. 20. Er is een eeuwige realiteit dat alles en iedereen doordringt. Te midden van de vele is het de ondeelbare eenheid. In de (zogenoemde) afgescheiden wezens, is het nooit afgescheiden of verdeeld geweest. De perceptie van deze realiteit is zuivere of 274


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING sattvische kennis. Sattvische kennis betekent dat de geest rustiger en rustiger wordt. Alleen wanneer dit gebeurt, zal je de essentie waarnemen in alles. Wanneer de geest niet sattvisch is, rustig, vredevol en in evenwicht, is het onmogelijk om de essentie te zien achter alles. Het is daarom dat rajas en tamas overkomen zouden moeten worden. Je moet letterlijk de rajasische en tamasische kwaliteiten vernietigen en het sattvische opbouwen. Dan zal op een bepaald niveau zelfs sattva getransformeerd moeten worden. Dat zal later gebeuren. Verander nu echter tamas in rajas en rajas in sattva. Haast je zelfs niet om de sattvische staat van rustigheid te bereiken. Zorg dat je afkomt van de tamasische staat, de dwaze, slaapverwekkende, het altijd de gemakkelijkste weg verkiezende attitude. Verval hier niet in. Sta op! Kleed je aan en maak je klaar om te vertrekken. Overwin tamas met rajas. Ik bewonder de grote Sri Swami Vivekananda. Hij was de belangrijkste leerling van de Heilige Ramakrishna en hijzelf was een inspirerende wijze die onder de eersten was om de Oosterse wijsheid naar het Westen te brengen. Hij zei vroeger, “Vergeet al je filosofie, al je schriftelijke studies, al je tempels. Sluit alles af, ga naar het veld en speel wat voet- of volleybal. Jullie zogenaamde religieuze mensen in de naam van de geschriften, tempels en dogma, zijn allemaal dwazen en slapende. Je hebt rajas nodig nu. Neem Tamas niet voor Sattva.” Ik denk dat dat klinkt als een goed idee. We zouden onszelf niet voor de gek mogen houden door te denken dat we allemaal sattvisch zijn, in de realiteit zijn we allemaal slapend. Het is beter om op te staan en op het veld te gaan, een beetje te graven, met een bulldozer te rijden, een boom om te hakken, of om de tuin om te spitten. Dan zal je je actief voelen, opgewarmd. Dus bouw een beetje rajas op. Ik ben voor actie. Ik hou er zelfs niet van om stil te zitten en te praten. Ik prefereer om ergens in het veld te zijn en te werken. Wanneer je matig rajasisch bent, dan ben je klaar om Sattva te ervaren. 21. Echter alles waarnemen en al de verschillende wezens als duidelijk gescheiden en verschillend, de een van de andere is rajasische kennis (gebaseerd op een rusteloze geest). Rajas creëert zonder twijfel afscheiding, maar we kunnen niet naar een sattvische staat opstijgen zonder door rajas te passeren. We 275


HOOFDSTUK 18 moeten door rajas gaan omdat de geest eerst moet opgewarmd worden door middel van rajas. Elke machine heeft een klein beetje opwarming nodig. Alleen dan geeft het werkelijk energie, zelfs een auto. In koud weer, kunnen we hem niet in een versnelling zetten en vertrekken, dus warmen we hem eerst op. Dat opwarmen is rajas. Daarvoor was het inert wat een tamasische staat is, dus warmen we hem op. Na een tijdje begint hij dan goed te lopen, we kunnen hem in een hogere versnelling zetten, sattva en met minder brandstof zal hij sneller gaan. Dus is het goed om een beetje rajas te ontwikkelen. Je zal weten wanneer je te rajasisch wordt wanneer je in de problemen komt. Het is zeer simpel, het moment dat je ziet dat je in de problemen zit, dan ben je een beetje te rajasisch en je gebruikt het op de verkeerde manier. In de volgende sloka spreekt hij ook over tamas: 22. Er is ook de perceptie dat zich hecht aan een klein deel van dat geheel dat gezien wordt en dit ziet voor alles wat er is. Dit is tamasische kennis, die niet waar is, niet redelijk en kortzichtig. Tamasische kennis is niet redelijk omdat je zelfs niet de energie hebt om rationeel te denken. Het is niet zo dat je niet goed kunt denken, het is dat je ervoor kiest het niet te doen: “O, vergeet het, niets doet ertoe, waarom je zorgen maken over iets.” Er is een Tamil verhaal: Een slaperige man had honger en zei dit ook. Een vriend van hem zei, “Daar is een banaan, waarom pluk je hem niet?” “Pluk jij hem, pel hem en steek hem in mijn mond.” Hij was zo lui dat hij zelfs zijn hand er niet naar uit wilde steken om het gemakkelijkste fruit, de banaan, te plukken. Hij wilde dat iemand anders hem zou pellen voor hem en het in zijn mond zou steken. Sommige mensen zijn zo tamasisch. Hoe kunnen ze dan rationeel zijn? Ze hebben zelfs de energie er niet voor en zonder een rationele geest, kunnen ze de waarheid niet herkennen. Zelfs om yoga te beoefenen heb je een beetje rajas nodig. “Ik moet mijn asana’s en meditaties dagelijks doen. Ik moet mijn werk goed doen.” Ja er is een reden voor dat “Ik” gevoel van rajas: “Ik moet op een plaats blijven, er mag komen wat wil, ik zal het zien.” Dit vraagt allemaal rajas. Denk niet dat rajas zo slecht is. We hebben rajas nodig. De sleutel is het om er op de 276


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING juiste wijze gebruik van te maken. Rajasische energie is kracht, zelfs koppigheid. Wees halsstarrig in je oefeningen. “Tenzij ik een half uur heb gemediteerd kan ik niet naar buiten gaan.” Laten we zo een positief soort rajas ontwikkelen. Alles heeft zijn positief aspect. 23. Als je doet wat goed is om te doen en je doet het zonder gehechtheid aan de vruchten, zonder aandacht te hebben welke beloning je zal krijgen en zonder het te beoordelen of het plezierig of onplezierig is, dan is dat een sattvische handeling. 24. Echter alles doen om de begeerte te vervullen van het persoonlijke verlangen of om het zelfzuchtige ego te vervullen, of door iets te doen met zoveel inspanning dat het overspanning teweegbrengt is een rajasische handeling van een rusteloze geest. 25. Alles dat blindelings ondernomen wordt, dus zonder rekening te houden met de gevolgen – zoals verspilling of kwetsen – of zonder even stil te staan of je zal slagen of niet, is een duistere handeling met onwetendheid en is tamasisch. 26. Wanneer het middel van een handeling (het individuele) de gehechtheden aan de vruchten ervan heeft opgegeven en (dus) vrij is van egoïstische gevoelens van afgescheidenheid, toch nog steeds vol enthousiasme en volledig toegewijd is, dan is dat middel niet geaffecteerd door (zogenaamd) succes of falen. 27. Het rajasisch middel (individu) handelt voornamelijk uit een persoonlijk verlangen of om de vruchten van zijn handelingen te plukken, of uit hebzucht, of voor een ander onzuiver doel. Dat middel van handeling wordt snel weggevoerd door opwinding of verslagenheid door de resultaten van zijn handelingen. 28. Het tamasisch middel doet dingen halsstarrig, doch zonder standvastigheid. 277


HOOFDSTUK 18 Zijn handelingen, die vulgair, bedrieglijk, kwaadaardig en oneerlijk zijn, rijzen op vanuit zijn geest die lui, talmend en gemakkelijk ontmoedigd wordt (tamasisch). 29. Luister nu, Arjuna en ik zal je de drie niveaus van het verstaan volledig leren en de drie types van wil, overeenstemmend tot elke predominante guna. 30. Dit zijn de tekens van een zuiver verstaan (buddhi sattva): weten wanneer en wanneer niet te handelen; weten wat goed en wat niet goed is om te doen; de oorzaken van angst (bhaya) en onbevreesdheid (abhaya) kennen en ook de paden kennen van gebondenheid en vrijheid (moksha). Uit de sattvische kwaliteit van de geest rijzen onderscheidende faculteiten op. Dit betekent klaar, rationeel denken en het zuivere verstaan van wat er gedaan en wat er niet moet gedaan worden. Met een sattvische kwaliteit zie je klaar wat je bindt en je bevrijdt. 31. Rajasisch verstaan onderscheid niet gemakkelijk de deugdzame weg (dharma) van de slechte weg (adharma) en daarom Arjuna, vergist men zich vaak van wat gedaan moet worden en wat niet gedaan moet worden. Het verstaan zelf wordt verdeeld in sattva, rajas en tamas. Alles zelfs kennis, heeft deze drie kwaliteiten. Op dezelfde manier heeft ook het intellectuele deel van de geest, het onderscheidende deel ook drie kwaliteiten. Rajasisch verstaan miskent goed en slecht, maar een tamasisch intellect ontwikkelt in onwetendheid, verbeeld zich dat slecht goed is, het neemt alles omgekeerd waar. Dat is ook een type van intelligentie maar het is verdorven. Wat verkeerd is voor alle anderen is goed voor die persoon. Hij of zij zullen zeggen: “Laten we redetwisten. Dat is mijn manier.� Dat is tamasische intelligentie. 32. Tamasisch verstaan wordt ontwikkeld in een gordijn van duisternis (onwetendheid van de realiteit). Omdat het alles waarneemt door deze verstoorde lens, Arjuna, keren zij juiste handelingen om in onjuiste handelingen. 33. 278

Yoga meditatie maakt de geest zuiver,


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING standvastig en sterk. Met deze sattvische wil (standvastigheid van de geest) kan men de levenskracht (prana), zintuigen en het functioneren van de geest reguleren en controleren. 34. Maar als de wil voortkomt uit persoonlijke verlangens voor rijkdom, zintuiglijk genot (kama) en eerbiedwaardigheid, Arjuna, dan is dit een rajasische wil. 35. Dit zijn de tekenen van een tamasische wil (doordrenkt van onwetendheid): hardnekkig vastklampen aan de gewoonte om te overslapen, ook angst, verdriet, depressie en verwaandheid. 36. Dit zijn de drie soorten van genot (sukha), een ervan Arjuna zal een persoon werkelijk leiden tot het einde van alle leiden door de weg van standvastig en ononderbroken inspanning. 37. Genot die eerst lijkt op vergif, maar tenslotte in nectar is zuiver (sattvische) vreugde opstijgend in een zuivere geest van Zelfrealisatie. Het is goed voor ons om te weten dat sattvische vreugde zal beginnen met een beetje bitterheid. Er is een Tamil gezegde, “Het advies van een wijze is zoals een rijpe kruisbes (stekelbes).” Wanneer je erop begint te kauwen is het zeer bitter. Je hebt het gevoel dat je hem direct wil uitspuwen, maar als je geduldig bent en blijft kauwen totdat het speeksel zich mengt met het sap, begin je een zoete smaak te ervaren. Hoe meer je kauwt hoe meer suikers krijgt het. Dus de vreugde komt nadat je het genoeg “gekauwd” hebt, wat wij sattvisch noemen, het duurt het langst. Dit is van toepassing voor eender welke oefening. Neem nu zwemmen bijvoorbeeld. Voor je weet hoe je moet zwemmen, zal je misschien niet dicht tegen het water durven komen. Iemand kan je in het water trekken of duwen. Op het moment dat je erin valt begin je moord en brand te schreeuwen. Je wil er terug uit springen, maar beetje bij beetje begin je ervan te houden. Dan komt er een tijd dat je zelfs niet uit het water wil komen. Dat is sattvisch geluk. Het duurt even alvorens het zijn resultaat brengt, maar eens het verkregen is, blijft het duren. 279


HOOFDSTUK 18 38. Het genot dat opstijgt wanneer de zintuigen in contact komen met de zintuigelijke objecten schijnen eerst nectar te zijn, maar aan het einde zijn ze bitter als vergif. Dit is rajasisch genot van een verlangende geest. Sensueel genot is in het begin plezierig, zoals het krabben aan jeuk, gewoon een beetje krabben voelt lekker aan. Dan voel je dat je meer en meer wil krabben. Na een tijdje kun je de vingers er niet van wegkrijgen, omdat op het moment dat je dat doet het begint te branden, maar kan je blijven krabben? Als je dat doet gaat het bloeden. Hoe dan ook, het is verschrikkelijk. Het is beter om niet te beginnen met zo een “gelukzaligheid,” omdat wanneer je begint het moeilijk is om te stoppen en moeilijk om door te gaan. Het is daarom dat Heer Krishna zegt dat het vergif is. Men zou zeer voorzichtig moeten zijn over dit punt in het spirituele leven. Onthoudt, dat sattvische gelukzaligheid op vergif lijkt in het begin, maar eindigt met vreugde. Rajasische gelukzaligheid is vreugdevol in het begin maar eindigt als vergif. Dit wordt mooi geïllustreerd in een mythologisch verhaal. Op een keer begonnen de devas en asuras (goden en demonen) een samenwerkende vennootschap. Zij leerden dat als ze de oceaan van melk begonnen te karnen, ze nectar konden drinken. Beide groepen waren geïnteresseerd in de nectar, dus begonnen ze samen de oceaan te karnen. Kort nadat ze begonnen te karnen, kwamen er zeer mooie dingen uit de oceaan van melk: de Godin Sarasvati en Lakshmi en een wit paard kwamen als eerste. De esoterische betekenis van een oceaan van melk is het universum zelf, waarschijnlijk de Melkweg. Sarasvati en Lakshmi en het paard representeren onderwijs, rijkdom en goede transportfaciliteiten. Het is waar, als je werkelijk diep graaft in de materiële natuur en het “karnt” of het verkent, kan je kennis en rijkdom krijgen en wetenschappelijke waarheden krijgen. Je zal in staat zijn om de materie en zijn krachten goed te hanteren, wat op het eerste zicht zeer aangenaam is. Je kan zeggen dat het geluk brengt, maar de Gita catalogeert dat als rajasische gelukzaligheid omdat het zal eindigen op een vergiftigde weg, zoals het verhaal uitlegt. Als de devas en asuras bleven karnen, kwam er vervolgens een dodelijk vergif uit. Het begon met nectar en eindigde met vergif. Op een zekere manier zien we dat in onze dagen als een resultaat van al onze exploraties, ontwikkelingen en uitvindingen. Zij 280


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING schijnen meer lijden dan vreugde te brengen. Natuurlijk wilden noch de devas, noch de asuras het vergif, maar het begon hen te achtervolgen. Zij renden ervan weg en zochten uiteindelijk hun toevlucht aan de voeten van Heer Shiva. En hij als de barmhartige Allerhoogste God, zei, “Goed, maak je geen zorgen, Ik zal er zorg voor dragen.” Hij nam gewoon het vergif en slikte het binnen, omdat er voor hem geen nectar of vergif bestaat, alles is evenwaardig. Hier zien we dat zelfs als we beginnen te karnen omwille van de rajasische gelukzaligheid en de bitterheid ervan moeten aanzien, we onszelf nog kunnen redden door onze toevlucht te zoeken in God. Levenservaringen leiden ons uiteindelijk ongetwijfeld naar dat doel. Maar we moeten allemaal dezelfde ervaringen ondergaan. Gevoelige mensen zullen niet altijd wachten op de bittere ervaringen om hen iets te leren. Zij zullen leren van de geschriften en van andere ervaringen. 39. Genot dat bedrieglijk is in het begin en ook op het einde stijgt op in een dwaze en lusteloze geest (tamas). Zijn tekenen zijn overslapen, luiheid en het gebruik van intoxicaties. Sommige mensen zeggen, “Ik wil het niets tegenkomen in dit leven.” Hoeveel mensen met oppervlakkige levens eindigen uiteindelijk met het gebruik van slaappillen? Zij kunnen het leven niet aan. Zij denken dat ze gelukkiger zijn door het slikken van kalmeringsmiddelen, bedwelmen zichzelf, of worden dronken. Het is niet ons doel om koste wat het kost gelukkig te worden. Het zou op een sattvische manier moeten komen. Alleen zo een geluk blijft duren. Andere vormen van geluk zullen eindigen in ongeluk. 40. Er is niemand op aarde of onder de goden in de hemel (devas) die voorbij de drie kwaliteiten van de natuur is. Ongelukkig genoeg zegt de veertigste sloka dat niemand op de aarde of in de hemel, inclusief de goden, vrij is van deze drie guna’s. In het begin kan dit een beetje ontmoedigend klinken, maar het hoeft niet zo te zijn. De drie guna’s zijn er altijd, we kunnen ze niet negeren. In feite is het zo dat het moment dat we de drie guna’s overstijgen we totaal ongeschikt voor alles op deze wereld worden en kunnen we evengoed vertrekken. Onze job is voorbij, 281


HOOFDSTUK 18 de hoofdschakelaar staat uit, er blijft geen drijfkracht meer over. Maar dat zal automatisch gebeuren wanneer ons werk hier voorbij is. Automatisch gaat de schakelaar over. Tot dat moment zijn we in deze wereld en zijn we dus geaffecteerd door de drie guna’s. Dus laten we trachten om ze niet te ontwijken en eraf te springen. Laat ons in deze wereld blijven en goed opgewarmd worden, zelfs al is het zeer heet werk, zeer rajasisch. Eerst maken we gewoon veel lawaai, springen rond en maken veel problemen, dat zijn de drie guna’s die onze geest rondzwieren, maar wanneer we volledig gekruid en gekookt zijn door de natuur, dan stappen we uit de braadpan en maken plaats voor andere poffertjes. Diegene die zeer goed gekruid zijn, zijn de goden en de engelen. Denk niet dat de goden superieur zijn aan de menselijke wezens. Op een zekere manier zijn ze zelfs minder. Zij drukken alleen maar een type van karma uit, zij verdienen de smakelijke vruchten door de mooie dingen die ze eerder hebben gedaan. Zij krijgen gewoon hun beloning. Zij hebben de menselijke vrijheid niet. Alleen op het menselijke niveau is er vrijheid om de waarheid te begrijpen. Alleen de mensheid heeft de capaciteit om onderscheid te maken. De goden zijn in de hemelen. In de hel en in de hemel kan je geen onderscheid maken. Je zuivert gewoon goed en slecht karma uit. Sommigen zijn in een soort hel om slecht karma uit te zuiveren. Sommigen zijn in de hemel om goed karma uit te zuiveren. Maar om nieuw karma te creëren of om voorbij karma te gaan, moet je hier terugkomen als een menselijk wezen, terug gevangen worden door de drie guna’s en al de lessen leren. Eens je de lessen hebt geleerd, ben je automatisch bevrijd. Het is niet zo dat je eruit komt dankzij je eigen inspanning. Het gebeurt gewoon, zoals volledig rijp fruit van de boom valt. Dus op een bepaald moment zullen we er allemaal uitvallen op een natuurlijke manier. Tracht niet te vroeg uit de boom te springen. Spring niet halfgaar uit de braadpan. Je zult niet smakelijk zijn. Deze mooie sloka zegt dat er niemand uitgesloten wordt. 41. Inderdaad, Arjuna, de kwaliteiten bepalen de juiste rol en taken voor elk persoon overeenkomstig zijn eigen aard, of hij nu een geleerde of een priester (brahmin), leider of krijger (kshatriya), zakenpersoon (vaisya) of een werkman (sudra) bent. Nu komen we aan de viervoudige kasten en hun plichten. De Hindoe traditie verdeelt de mensen onder in vier verschillende groepen of 282


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING kasten: brahmins, kshatriyas, vaisyas en sudras. Brahmins zijn de priesters en leraren; kshatriyas, de leiders en krijgers; vaisyas, de zakenmensen en de sudras, de werkende klasse. Ongelukkig genoeg zijn deze vier kasten geleidelijk afgezakt tot het niveau waar een brahmin zijn kind een brahmin wordt genoemd; een vaisyas kind een vaisya enz. Maar deze categorieÍn worden verondersteld om gebaseerd te zijn op het temperament van de mensen. Wat zijn de kwaliteiten of het temperament van een brahmin? Deze zijn intelligente mensen die deze intelligentie gebruiken in het nastreven van de hoogste kennis. 42. Bij nature zijn priesters en leraren (brahmins) geneigd naar sereniteit, zelfcontrole, zelfdiscipline, zuiverheid en vergevingsgezindheid, alsook voor een deugdelijk gedrag, leren, Zelfrealisatie en geloof in het eeuwige. Dit zijn de kwaliteiten van brahmins. Niet dat ze hen cultiveren als brahmins. Zij moeten deze kwaliteiten reeds hiervoor verworven hebben, waarschijnlijk als kshatriya of vaisya. Zij hoeven zichzelf niet langer meer te forceren om spirituele oefeningen te doen of om moreel perfect te zijn of om hun zintuigen te controleren, het komt op een natuurlijke manier naar hen. We zien dit zelfs onder de spirituele zoekers. Voor sommige mensen is het gemakkelijk om de smaak te controleren. Voor anderen is het gemakkelijk om op te staan rond 4 a 5 uur ’s morgens voor meditatie. Zij denken er zelfs niet bij na. Je hoeft het zwemmen niet aan te leren aan een eendje, zij werden geboren met deze kennis. 43. De leider of krijger (kshatriya) is van nature geneigd tot moed, kracht, standvastigheid van de geest, vindingrijkheid, vrijgevigheid, leiderschap en het besluit om niet te vluchten, maar om te blijven te midden van gevechten. Terwijl de brahmins de belichaming zijn van goddelijkheid, zijn de kshatriyas de belichaming van dharma, waarheid en deugdzaamheid. Traditioneel zijn de koningen en leiders kshatriyas omdat het hun plicht is om het land te beschermen, de wet en orde te handhaven en om de wijze en rechtschapen mensen te beschermen tegen de slechte mensen. Arjuna is een kshatriya, maar door zijn emotionele gevoelens, zijn sentimenten, wil hij zijn 283


HOOFDSTUK 18 plicht afwijzen en een soort brahmin worden. Het is niet zo dat hij geëvolueerd is naar die categorie, maar hij wil met kracht aan zijn plicht verzaken. De plicht van een kshatriya kan vergeleken worden met dat van een boer. De boer cultiveert het land, hij moet de plagen uit zijn gewassen houden. Hij kan ervoor kiezen om geen vergiftigde chemicaliën te gebruiken, maar op de een of andere manier moet hij de gewassen beschermen tegen de plagen en het onkruid. Dus strooit hij as over het veld en trekt het onkruid uit. Op dezelfde manier zou de kshatriya de plagen moeten bestrijden in zijn land en zien dat de juiste types van planten hier groeien. 44. De zakenman of vrouw (vaisya) is van nature geneigd naar landbouw, vee en andere zakelijke overeenkomsten en werkende mensen (sudras) zijn van nature geneigd tot dienstbaarheid. De vaisyas zijn de zakenmensen en de sudras de dienaars en de werkers. Waarschijnlijk hebben de sudras noch de intelligentie om naar een hoger doel te zoeken, noch de kracht om het dharma te beschermen, noch zelfs de intelligentie om zaken te doen. Zij zijn goed in het uitvoeren van plichten die aan hen gegeven worden. Maar we zouden nooit mogen denken dat het een type van personen hoger of lager is dan de andere. Ze zijn allemaal even nodig om een ordelijke samenleving te behouden en weet zeker dat een persoon die nu een sudra is later een brahmin kan zijn. Maar als het grootste deel van zijn leven een bepaalde kwaliteit aantoont dan, dan wordt er gezegd dat hij of zij van deze of gene categorie is. Het is zo dat het kastensysteem in leven geroepen werd. De plicht van een vaisya was om te creëren en materiële rijkdom te distribueren naar de samenleving. Natuurlijk was het in die dagen traditioneel de bedoeling dat dit ging via agricultuur, vee houden en verkopen. Nu hebben we ook zoveel andere zaken waaronder, mijnbouw, ambachten en al de andere duizenden verschillende industrieën. Zelfs advocaten en dokters kunnen behandeld worden als vaisyas als hun kennis voornamelijk bedoeld is om het te verhandelen voor iets anders terug te krijgen. Wanneer je iets geeft om het terug te krijgen, een nemen en geven is het zaken doen. In dat opzicht ben je een vaisya. Diegene die alleen fysiek werk kan doen en niet in staat is iets 284


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING op te bouwen wat van hem is, is een sudra. Die werknemers die als ondergeschikten worden betaald tot anderen zijn sudras. Zij hangen af van anderen voor hun levensonderhoud. Een klerk die gewoon doet wat er van hem of haar gevraagd wordt en er voor betaald wordt kan gecatalogeerd worden als een sudra, tenminste op dat moment. Maar je kan niet iedereen die betaald wordt classificeren als een sudra. Een schoolmeester met de ware mentale attitude is een brahmin. Een officier van de overheid is een kshatriya. Mensen die hun arbeid en onafhankelijkheid verkopen en diegene die omkoopgeld en tips aannemen zijn allemaal sudras. Diegene die hun belangrijkste principe in het leven gecenterd is in het lichaam en geen hogere vooruitzichten heeft in het leven is ook een sudra. Je ziet de vier types van mensen in alle samenlevingen, niet alleen in India of het Oosten. Alleen daar werden ze herkend en op die manier gecatalogeerd. We hebben ook brahmins, kshatriyas, vaisyas en sudras in Westen. Over de hele wereld zie je deze types. Je kan ze zelfs allemaal zien in een familie. Onder vier broers, kan er een door zijn temperament brahmin zijn en een andere sudra. Iemands temperament is niet gewoon geërfd. Als dat waar was dan werd een kind van een advocaat altijd een advocaat, een kind van een rechter altijd een rechter, een kind van een dokter altijd een dokter. Het is niet door de geboorte bij een bepaalde categorie. Alhoewel de bekwaamheden van de vier categorieën verschillen, is er geen verschil in de deugden van hun respectievelijke plichten. De plichten van de ene zijn even sacraal en opbouwend tot verlichting als dat van de andere. Een sudra kan evenzeer gekwalificeerd worden voor het beoefenen van Yoga als een andere. Temperamenteel kan hij een sudra zijn, maar als hij of zij geïnteresseerd is in spirituele groei, zou hij of zij niet mogen afgewezen worden. Dat is ongelukkig genoeg wel gebeurd in India. Een brahmin zal een sudra niet onderwijzen, zelfs als hij wil leren. (“Ach, jij bent een kind van een sudra, ik wil je zelfs niets leren.”) Het was zijn misleidend verstaan dat degenereerde en de waarde van het kastensysteem tenietdeed. Geschriften presenteerde deze kasten die uit de vier delen van Brahma, de Schepper ontsprongen. Vanuit zijn hoofd creëerde Brahma de brahmins. Vanuit zijn schouders, de kshatriyas; de vaisyas uit zijn dijen en de sudras uit zijn voeten. Hoe kon God in 285


HOOFDSTUK 18 een mannelijk vorm als Brahma mensen creëren vanuit zijn hoofd, schouders, dijen en voeten? Het moet niet letterlijk genomen worden. Het hoofd representeert de intelligentie, de schouders, kracht; de dijen, bewegelijkheid en daardoor zakelijkheid en de voeten, ondersteuning en het dragen van de drie anderen. Als je denkt aan de sudra als ongewenst, veronderstel dan maar eens dat je de voeten afhakt. Hoe zal je dan bewegen? Zelfs de brahmin heeft voeten nodig om naar de eettafel te gaan. Er is geen superioriteit of minderwaardigheid. In feite zie je in vele tradities gewone, ongeletterde mensen, totaal niet intellectueel, die grote heiligen worden. De apostelen van Jezus bijvoorbeeld. Hij selecteerde ze onder de vissers, die voor het overgrote gedeelte simpele ongeletterde mensen waren. In het Oosten hebben we ook zeer gewone mensen op zien komen als grote heiligen. Overeenstemmend tot hun varna, of kaste, nemen mensen verschillende yogische paden aan. Een sudra bijvoorbeeld, wiens temperament het is om te dienen, neem over het algemeen het Karma Yoga pad. Terwijl een vaisya die geneigd is naar de zaken of het offeren en aanvaarden het pad van Bhakti Yoga neemt. Een kshatriya zal mogelijk meer geneigd zijn om het pad van Raja Yoga te nemen dat meer wilskracht nodig heeft en een brahmin zal het pad van Jnana Yoga beoefenen. Wat je Yoga pad ook is, je kan steeds het doel bereiken. Kies gewoon een pad overeenstemmend met jouw temperament. De persoon die zit en de geschriften leest zou niet moeten neerkijken op de persoon die aan Karma Yoga doet. “Kijk eens daar, zij is altijd in de tuin, zij komt niet en geeft een les, zij mediteert niet voor anderhalf uur zoals ik.” Soms kunnen er gevoelens zoals dat opkomen. Zij die zitten en mediteren kunnen misschien denken dat ze grote yogi’s zijn terwijl zij die in de keuken werken of in de tuin, “gewoon karma yogi’s” zijn. Maar zij die in de keuken of tuin werken kunnen betere yogi’s zijn. Temperamenteel past dat dienen bij hen. Er kan Yoga achter al hun handelingen zitten. Wanneer iemand een onkruid uittrekt, trekt hij een van zijn of haar eigen ongewenste samskaras uit of gewoontes van de geest uit. Wanneer hij een steen eruit gooit, gooit hij een steen uit zijn hart dat hem of haar op het hart lag. Hij tuiniert van binnenuit. Wanneer zo een karma of handeling wordt uitgevoerd met dat soort gevoelens is het Karma Yoga. Waarschijnlijk zullen die personen voor liggen en geduldig wachten op jouw schriftelijke lezers om de hemel te bereiken. De jnana yogi met al zijn grammatica en Sanskriet en 286


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING andere heilige boeken leert deze sloka’s nog steeds uit het hoofd, terwijl de karma yogi gelukkig in de hemel op hem of haar wacht. Wanneer je in onze Integral Yoga het gevoel hebt dat je moet werken, wordt je een karma yogi. Wanneer je voelt dat je moet mediteren, wordt je een raja yogi. In werkelijkheid is elk individu een mengeling van dit alles. Het is daarom dat we Integral Yoga aanraden. Je bent niet steeds de een of de andere. Als je een Integral Yogi bent is wat je ook doet op dat moment Yoga voor jou. Wanneer je werkt, “Ja ik ben een karma yogi nu.” Als je zit te mediteren, “Ik ben een raja yogi nu.” Als je zingt en bid en puja doet, “O nu ben ik een bhakti yogi.” Maak elke handeling tot yoga. Zoals mijn meester, Swami Sivanandaji placht te zeggen, het hoofd, hart en handen zouden tegelijkertijd moeten ontwikkelen. Dus ben je een brahmin, kshatriya, vaisya en een sudra. Je hebt een hoofd, schouders, dijen en voeten. 45. Iedereen kan perfectie bereiken door zichzelf in te zetten voor het werk dat op een natuurlijke manier naar hem of haar komt. Ik zal het uitleggen hoe. 46. Wanneer je het werk doet waar je van nature door groepen wordt, aanbidt je de Schepper van alle wezens die alomtegenwoordig is en alzo bereik je perfectie. Een gevoelig persoon zal perfectie bereiken op zijn of haar eigen dharma en van die plicht een vorm van aanbidding maken. Wat je ook doet zou gedaan moeten worden als een vorm van aanbidding. Dat is de gevoelige manier van leven. De vermaarde Vyadha Gita is hier een mooi voorbeeld van. Vyadhan werd geboren in een slagersfamilie, dus accepteerde hij dat. “Wel waarschijnlijk heeft de kosmische wet gemaakt dat ik een geboorte kreeg in een slagersfamilie,” dacht hij. “Dus ben ik een slager. De wereld heeft dit beroep ook nodig. Alhoewel ik een vegetariër ben, eten vele mensen vlees. Dus doe ik mijn dharma, mijn specifieke plicht. Ik ben hier niet aan gehecht, noch wijs ik het af.” Op die manier bleef zijn geest zuiver en kalm. Een werkelijk sattvische persoon zal niets afwijzen of naar iets reiken dat onder zijn of haar kracht van het egoïsme ligt. In de plaats hiervan accepteer je alles wat komt en doe je de plicht goed. De voorzienigheid bracht Vyadhan in een slagersfamilie. Dus werd hij slager, maar zijn geest bleef vredevol. Het was hij niet zo dat hij eerst verstoord werd door zijn werk totdat hij besliste, “Ja 287


HOOFDSTUK 18 dit is mijn svadharma, aangewezen plicht, ik moet dit doen.” Nee, het was zijn aard. Hij aanvaarde het, dus bleef zijn geest zuiver en rustig. De volgende is een zeer bekende en belangrijke sloka: 47. Het is beter om je eigen dharma onvolkomen te doen dan uit te munten in een ander zijn dharma. Wie de plichten van zijn eigen aard aanvaard is vrij van zonde. We zien dit in het geval van Vyadhan. In het oude India en vele andere landen was dharma het werk te dragen dat je vader deed, maar in de huidige samenleving is dit niet zo duidelijk meer. Hoe kan men weten wat je dharma is? Dat is het probleem nu. (Ik kon deze sloka gemakkelijk overgeslagen hebben en naar de volgende overgegaan zijn, maar op de een of andere manier weet ik dat dit mijn dharma niet is.) Deze vraagt werkelijk een zeer goed begrip. Jouw dharma, wordt zoals gezegd in het kastensysteem bepaald door jouw temperament, niet gewoon door de familielijn. Zelfs voor je geboorte kwam je overeenstemmend tot je temperament in een bepaalde baarmoeder terecht. Het is niet zo dat je bewust je ouders gekozen hebt met je beperkte geest. Het is allemaal bepaald overeenstemmend tot jouw handelingen in het verleden en de samskaras, of mentale indrukken, die je voorheen verworven hebt. De kosmische wet beslist, “Goed, je hebt al de nodige lessen gehad van vorige klassen (levenservaringen). Voor een verdere promotie, ga je naar die klas om verder te studeren.” Als we elkeen werkelijk de keuze hadden voor een volgende ervaring, zou iedereen ervoor kunnen kiezen om het kind te worden van de First Lady of van Koningin Elisabeth. Waarom zouden we in de baarmoeder gaan van een arme vrouw die in een uithoek van de wereld leeft, die nog geen stukje brood heeft om aan ons te geven? We zouden dan zeker allemaal rijke families kiezen. Dus is het niet zo dat we bewust kiezen. Zonder het zelfs te weten, omdat we vele verschillende dingen hebben gedaan, selecteert dat karma onze volgende geboorte. Als we werkelijk een bepaalde geboorte willen hebben, zouden we reeds lang over deze lijnen hebben moeten nadenken wanneer we begonnen te zaaien en niet wanneer we willen oogsten. We zaaiden eerder, nu moeten we het gewoon aanzien. Het was op die manier dat Vyadhan het accepteerde waar hij ge288


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING boren was in een slagersfamilie. “Ja, ik moet een bepaald karma hebben gedaan hebben dat me in in deze slagers familie heeft geduwd, maar het maakt niet uit, laat me op zijn minst verlicht worden en het aanvaarden.” Traditioneel vervult een verlicht persoon gewoon zijn of haar de toegewezen plicht bij geboorte zonder te kiezen, af te wijzen of het zelfs maar intellectueel te aanvaarden. Het is zelfs geen intellectueel aanvaarden. De verlichte persoon gaat er gewoon naartoe zoals een eend naar het water gaat. Zelfs in deze tijden is het gewoonlijk hetzelfde. Wanneer we ons huidig leven of werk willen veranderen heeft het ego gewoonlijk zijn intrede gedaan, “Ik hou hier niet meer van. Die persoon lijkt een mooiere job te hebben.” Je vergelijkt: “Dat is een fatsoenlijk, witte boord werk. Dit is gewoon een vuil werk. Ik wil doen wat hij doet.” Je kan dat doen, maar wat win je erbij? Je hebt bepaalde aangeboren tendensen. Respecteer hen. Een bepaalde voorbereiding heeft je in deze situatie gebracht. Als je dit verandert, verlies je dat allemaal. De zoon van een timmerman kan over het algemeen zelf ook gemakkelijk een timmerman worden. Hij hoeft niet moeizaam of zelfs niet bewust deze vaardigheden een voor een te leren. De dochter van een dichter wordt vaak ook automatisch een dichteres. Het is niet zo dat ze bewust leert hoe je een gedicht moet schrijven. Maar als de zoon komt te voelen dat timmeren niet zo goed is en dat dichten werkelijk mooi zou zijn, moet hij helemaal opnieuw beginnen. Hij verliest wat hij reeds had. Hij verlaat zijn mooi, zeer degelijk gebouwd huis en gaat naar buiten om nieuw te bouwen en waarschijnlijk wil hij nog een ander huis, omdat het allemaal gebaseerd is op een egoïstische keuze en niet op een natuurlijke keuze. Maar als je transformeert in iets verschillend, zelfs zonder het te weten, dan is dat een deel van de natuur. In dit geval heb je geen persoonlijke keuze om het af te stoten en dat te accepteren gebruikt, maar eerder de uitkomst van dit of dat, je was gisteren een bittere vrucht, maar vandaag ben je zoet. De natuur verheft je. Het gebeurt dat je een timmerman bent, zonder erover na te denken, verhuis je naar een yogasamenleving en gebruikt daar het timmeren als Karma Yoga. Dan ga je een stapje verder in meditatie en misschien begin je te delen wat je geleerd hebt als yoga leraar enzoverder. Je hebt het timmermansleven nooit afgewezen. Andere activiteiten begonnen op een natuurlijke manier beetje bij beetje voorrang te krijgen. 289


HOOFDSTUK 18 Soms kan je trachten je eigen aard te ontwijken en tijdelijk iets anders doen, maar als het je dharma is om iets te doen, zal je er eventueel er terug naartoe getrokken worden omdat dit het ingeboren karaktertrek is. Op dit punt zegt Krishna tegen Arjuna, “Je wijst jouw kshatriya dharma bewust af (het lot van een krijgsleider), maar ik weet dat het slechts tijdelijk is. Nu wil je in de jungle gaan om te mediteren en verstervingen aannemen, maar ik ben er zeker van dat je er niet zult blijven. Je zult naar hier terugkeren en vechten, dus waarom zou je tijd verliezen? Doe het nu.” Vele mensen verhuizen naar een ashram en denken, “Nu dat ik hier ben, ga ik gewoon zitten en mediteren voor vijftien uur per dag en waarschijnlijk een beetje fruit eten en wat melk drinken.” Maar als je een timmerman bent zal je binnen een paar maanden wat timmerwerk doen. Als je een tuinier bent zal je binnen een paar maanden wat werk in de tuin doen Als je een metser bent zal je iets doen met cement. Wanneer je die dingen ziet die moeten gedaan worden, zal je ernaartoe getrokken worden om het te doen. Iets in jezelf zegt, “Ik kan dit, het moet gedaan worden, ik zal het doen.” Als je een boekhouder zou zijn, zal je de cijfers bijhouden en waarschijnlijk zal je eindigen als de boekhouder van de ashram. Maar dit boekhouden is verschillend van het boekhouden dat je hiervoor deed. Het dharma is hetzelfde maar het is verhoogd naar een hoger niveau. Je doet het niet als karma (zelfzuchtige handeling), maar als Karma Yoga (onzelfzuchtig handelen). Je was aan het werk als een timmerman, advocaat of metser. Nu is werk een eredienst geworden. Dit betekent dat je niet van werk moet veranderen, maar gewoon je houding ernaartoe moet aanpassen. Neem een eerbiedige houding aan als je je eigen werk doet. Leer te groeien van waar je bent. Laat je oude leven niet gewoon vallen om iets nieuws te beginnen. De wereld heeft elke handeling nodig, elke functie. De ene is niet hoger dan de andere. 48. Als je de plichten die met je eigen aard in overeenstemming onvolkomen uitvoert, is dat geen reden om deze plichten te op te geven en iets anders te doen. Omdat al je ondernemingen omgeven zijn met kwaad in het begin, zoals vuur omringd wordt door rook. Hij zegt dat wat je ook onderneemt is ontwikkeld door het kwaad. Waarom? Omdat het je persoonlijke ondernemen is. Je hebt er290


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING voor gekozen om het te doen in plaats van het op een natuurlijke manier te laten ontstaan. Laat de natuur je bewegen doorheen de verschillende klassen. Je hoeft geen klas te verlaten op je eigen en in een ander te gaan zitten. Groei geleidelijk. Natuurlijke groei is het beste. Je kunt zelfs niet in staat zijn om je eigen groei te zien. Ik heb dit gezien in mijn eigen ervaring. Ik heb nooit bewust gekozen om een andere manier van leven af te wijzen en een swami te worden. Mensen vragen, “Waarom heb je alles opgegeven en ben je een spiritueel zoeker geworden?” Ik heb het niet gedaan. Zelfs nu vraag ik het me af, van op welk punt ik hierin geraakt ben. Het stroomde gewoon van het ene niveau naar het andere. Ik werd gewoon gegidst. Het was niet zo dat ik bewust voor iets koos en iets anders afwees. Heb gewoon vertrouwen in de hand van de natuur. Laat de Moeder je vormen. Laat toe dat ze het harde werk doet, Zij zal voor je zorgen. Soms is het natuurlijk moeilijk om te weten of je het natuurlijke pad volgt of dat je egoïstische geest je iets verteld. Dat probleem komt op wanneer je toestaat dat de geest speelt. In botte taal zeg ik: weg met dat intellect. Het is een beetje moeilijk om dit te zeggen in deze technische Westerse samenleving, maar zo voel ik het. Sta toe dat de onzichtbare hand aan je werkt. Dan zonder het zelf te weten wordt je getransformeerd. Als iets niet goed is voor jou, zal je niets moeten doen om het af te stoten. Er zal iets gebeuren, je zal vastgepakt worden en ergens anders gezet worden, weg ervan. Je bewuste afwijzing is niet nodig, omdat er een kosmische intelligentie is dat je naar je svadharma zal leiden, je beste dienstbaarheid. De kosmische intelligentie draagt zorg voor alles. Het brengt je op bepaalde plaatsen en wanneer je daar gedaan hebt, plaatst het je ergens anders. Het is een beetje hard om te aanvaarden en te volgen, of zelfs maar om te verstaan, omdat we altijd ons intellect willen gebruiken om te beslissen van wat goed en slecht is, maar in werkelijkheid is het onmogelijk om te zeggen wat werkelijk goed of slecht is. De ene persoon zijn vergif is de andere persoon zijn nectar. 49. Wanneer de onderscheidende geest (buddhi) niet langer gehecht is aan de vruchten en het egoïstische zelf (jivatman) niet langer predominant is omdat het persoonlijke verlangen weg is, door deze onthechting stijg je op tot een allerhoogste staat van perfectie die de bevrijding van de (effecten van) alle handelingen. 291


HOOFDSTUK 18 Je kan geen vrijheid van handeling bereiken door bewust denken of door het toevoegen van het ego. Alleen door je volledige onthechting aan het denken en ego is wat vrijheid kent. “Maar wat zou ik dan moeten doen?” kan je jezelf afvragen. “Het schijnt dat ik mezelf zo niet kan maken, op de een of andere manier staat mijn intelligentie het niet toe om dit te accepteren.” Zolang je zo een gevoelens hebt gebruik dan je eigen intellect om te besluiten wat goed of slecht is voor jou, maar als het mislukt, wees dan niet verrast of teleurgesteld. Accepteer het en zeg, “Waarschijnlijk wilde de hogere intelligentie het op een andere manier.” JA, je hebt volledige vrijheid om te doen wat je wil, maar als de dingen niet uitdraaien zoals jij het gehoopt had, onthoud dan op zijn minst dat het is omdat een hogere kracht het anders wilde. Op die manier zal je gelukkig zijn. Je kan alles maken wat je wil, maar wanneer het uit de fabriek komt, zou de eindinspecteur het goed moeten vinden. Het maken van een auto heeft honderden mensen nodig om hem te vervaardigen, maar de uiteindelijke inspecteur moet beslissen of hij goed is voordat hij naar de toonzaal gaat. Op dezelfde manier, zou de allerhoogste supervisor onze handelingen moeten goedkeuren. Soms stemt God in met wat je aan het doen bent. Je kan jezelf dat niet realiseren en zeggen, “Zie eens ik wilde dat en ik heb het gedaan.” Je ziet zijn stempel van goedkeuring hier niet. Hij komt er niet in tussen. Hij zegt, “Wil je de eer voor jezelf? Goed, hou hem dan.” Maar als het niet gaat zoals jij het wilde en in de plaats hiervan ontmoedigd geraakt of anderen de schuld geeft, denk dan, “Waarschijnlijk heeft hij zijn goedkeuring niet gegeven.” Op die manier kan je de innerlijke vrede terugkrijgen en vermijd je dat je vijanden rondom je creëert. Intelligentie en vrije wil zijn goed, maar die vrije wil is niet totaal vrij. Het is vrij binnen de beperkingen. Voorbij die beperkingen is het een subject van die hogere wil, een kosmische intelligentie. Jouw zogenaamde vrije wil is een deel van die kosmische wil. Het is zoals de oceaan en de golf. Je kan hoog opspringen zoals een golf en zeggen, “Ik ben een grote golf.” Maar waar ben je in werkelijkheid? Je bent nog steeds van de oceaan. Je kan werkelijk opspringen en rondrollen, maar nadien ga je terug naar beneden en gaat terug op in de oceaan. Een oceaangolf gaat waarschijnlijk niet meer dan een minuut of twee mee, terwijl een ego golf van een menselijke geboorte 60 tot 70 jaar blijft doorgaan. Toch is het nog steeds een golf van die machtige oceaan. 50. 292

Nu zal ik je in een paar woorden de


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING perfecte vrijheid van handelen uitleggen Arjuna, alsook het realiseren van de eenheid van de absolute (Brahman), die de voltooiing is van wijsheid. 51. Die persoon die een zuiver verstaan heeft van sattva en een standvastige controle over de zintuigen en de passies, die zich wegdraait van het geschreeuw van de zintuiglijke objecten en de gehechtheid aan voorkeur of afkeer, die persoon wordt een met Brahman. Begiftigd zijn met een zuiver begrip betekent dat je verstaan niet bevooroordeeld is. Je verstaat vanuit het nulpunt, of het neutrale punt, niet vanuit het positieve of negatieve. Zuiverheid betekent neutraliteit. Je kan nooit geen zuivere geest hebben die of naar het positieve of het negatieve slingert, omdat die reeds bevooroordeelde inzichten hebben. Wanneer je mensen leuk vindt of niet leuk vindt, projecteer je je eigen gekleurde gevoelens op hen. Dan kan je hen niet accuraat beoordelen. Het is daarom dat een echte rechter altijd op het nulpunt van de weegschaal moet staan. Dan kan hij een zaak goed overwegen en een gepast oordeel vellen. Als de rechter reeds naar een zijde leunt, zal hij fouten maken in zijn oordeel. “Het wegdraaien van het geschreeuw van de zintuigelijke objecten en het opgeven van voorkeur of afkeer” betekent dat je jezelf afwendt van alles wat je zou verstoren, min of meer je zintuigen ervoor afsluiten. Dat is niet hetzelfde als ervoor gaan lopen. Je kiest je eigen weg om je geest stabiel te houden. Dat is jouw Yoga, dat is jouw religie. Kan er iets simpeler zijn als dit? Dat vat mijn lering samen. Ik zeg niet “Ik leer je dit of dat in drie minuten of in een tiendaagse cursus.” Als je me naar de traditionele weg vraagt, kan ik je een paar ideeën geven: “Mozes deed dit, Jezus deed dat, Shankara deed het zo.” En nog een paar voorbeelden: “Sommige mensen mediteren op het licht, sommigen op een afbeelding en nog anderen op een mantra.” Ik zal je een paar keuzes geven. Als je van een van deze houdt doe het dan. Indien niet, kies iets van jezelf, maar vergeet het doel niet van al deze dingen. Het is om de geest stabiel, vredevol en gelukkig te houden. Vrede, vreugde, gelukzaligheid, wat er ook gebeurt. Denk niet dat het onmogelijk is om zo te leven, het is mogelijk! Wat heb je anders nodig dan deze constante vreugde? En in die vreugde kan 293


HOOFDSTUK 18 je voelen, “Oké, ik lijk dit talent te hebben, dit is mijn swadharma (mijn plicht), ik vind het leuk om te doen, dus doe ik het.” In deze vredevolle geest wordt alles wat je doet vredevolle geest wordt alles wat je doet Yoga, of het nu tuinieren, timmeren, boekhouden, schilderen of kaarsen maken is. Wanneer je het doet is het een vreugde voor jou. Je hoeft niet eens te kiezen. Houd het doel in de geest. Gebruik eender welk middel, maar vraag altijd: “Zal dit me naar mijn doel brengen?” Als je op een bepaald punt ziet dat dit niet zo is, dat het je vrede verstoort, zeg dan onmiddellijk, “Nee, mijnheer het is niet voor mij.” Soms als gevolg van een gewoonte kan de geest iets storend doen dat het eerder gewend is. Als je dan tracht om iets nieuws te cultiveren, keurt de geest dit af en laat je denken dat het je vrede verstoort. Bijvoorbeeld om 4 of 5 uur opstaan voor meditatie. In het begin kunnen bepaalde oefeningen bitter smaken maar blijf kauwen en ze worden zoeter. Dus bouw deze vrede op een sterke fundering. Stel je niet tevreden met alleen maar een korte vrede en vreugde die een bitter vergif afgeven later. 52. In de plaats hiervan leeft hij of zij (op een zekere manier) afgezonderd, eet karig en controleert zijn gedachten, woorden en handelingen. Hij houdt zich constant bezig met yoga meditatie (Dhyana Yoga) en neemt zijn toevlucht tot ongehechtheid (vairagya). Neem “leven in afzondering” niet te letterlijk en eis geen afgelegen hut in de jungle. Leven in afzondering betekent dat je zelfs te midden van honderden mensen je alleen voelt. Als er een bruikbare vibratie komt, aanvaard het. Anders voel dat je bij jezelf bent. Als een oprechte zoeker, zal je je geen zorgen maken van wat er rondom jou gebeurt. Je bent gewoon verdiept in jouw meditatie. Wanneer je eet, mediteer je op het eten. Ga niet zitten roddelen en de hele wereld in je geest laten tegen dat je de appel of sinaasappel hebt gegeten. Je mediteert op wat je aan het doen bent. Dat is de kwaliteit van een spiritueel zoeker. Tenzij het gewaarborgd is hoef je niet te spreken om te spreken. Denk niet dat je moet glimlachen en spreken tegen anderen, of dat ze anders zich zorgen maken om jou. Ben je meer geïnteresseerd in de anderen hun menig dan in je eigen groei? Spreek spaarzaam. Een woord is een vogel. Eens je het losgelaten hebt, kan je het niet terugfluiten. Meet je woorden af. Denk dat elk woord een euro is en eens hij weg is komt hij niet meer terug. Denk twee, drie keer na voor je spreekt. Laat mensen weten 294


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING wat je werkelijk bedoelt wat je zegt wanneer je spreekt. Mensen zeggen vaak, “ik weet niet, weet jij wat ik wil bedoelen?” Zo een gesprek creëert verwarring. Als je goed nadenkt voor je een woord uitspreekt, dan kan je zoveel zeggen met zo weinig woorden, met minder energie, doe je een beter werk. “Eet spaarzaam” betekent noch verhongeren, noch feesten. Eet overeenstemmend met dat wat je lichaam nodig heeft. “Controle over de gedachten, woorden en daden” en “constant bezig zijn met meditatie en concentratie” betekent dat je je concentreert en mediteert zelfs als je dingen aan het doen bent, wat meditatie in actie is. Het is een lange lijst, maar zelfs al ontwikkel je een van deze kwaliteiten dan zal de rest automatisch volgen. 53. Omdat hij vrij is van het ego gevoel van afgescheidenheid (ahamkara), lijdt hij niet langer aan bezitterige attitude van mij en mijn. Alzo overkomt hij of zij agressiviteit, arrogantie, persoonlijke verlangens en woede. Hij of zij is vredevol voorbereid om de eenheid te ervaren met het absolute. Je hoeft zo een grote lijst niet te maken. Pik er gewoon een uit, dat is genoeg. Bijvoorbeeld, het gevoel dat niets van “mij” is. Maak je volledig vrij van zelfzuchtigheid. Ik zal het telkens terugzeggen. Je kan zelfs denken dat deze swami niets anders kent. Ik hoef niets anders te weten. Ik weet gewoon dat onzelfzuchtigheid de sleutel naar een spiritueel leven is. Al de andere dingen, egoïsme, gewelddadigheid, arrogantie, verlangen, enz., zijn gewoon een gevolg van zelfzuchtigheid of van persoonlijk verlangen. Onthou deze sloka uit het hoofdstuk twee: Van het broeden op de zintuiglijke objecten ontstaat gehechtheid aan hen. Uit de gehechtheid wordt het persoonlijk verlangen geboren en uit verlangen verschijnt woede. (2:62) Woede verward het denkproces, wat op zijn beurt het geheugen verstoord. Wanneer het geheugen faalt, is de redenering geruïneerd en wanneer de rede weg is, is de persoon verloren. (2:63) Op het moment dat je iets verlangt of er zelfs maar aan denkt met een beetje lust die je verder duwt, volgt de rest onmiddellijk. Je wordt gehecht aan het object van je verlangens. Gehechtheid maakt dat je het wil bezitten en als je het niet krijgt voel je jezelf teleurgesteld of als er iemand tussenkomt wordt je boos en bedrieglijk. Dus de belangrijkste draad om te ontwikkelen, ten 295


HOOFDSTUK 18 koste van alles, is onzelfzuchtigheid. 54. Wanneer je de eenheid met het Absolute realiseert, ben je altijd sereen en niet langer een subject van leed of de bezorgdheid van je persoonlijke verlangens. Je voelt je hetzelfde tegenover alle wezens en stijgt op tot een staat van opperste devotie tot de Heer. 55. Door zo een devotie zal je me werkelijk leren kennen, wat en wie Ik ben. Wanneer je dat weet treed je onmiddellijk binnen in mijn oneindig wezen. 56. Omdat je je toevlucht zoekt in mij, zullen alle handelingen, wat ze ook zijn, me dienen. Alzo ben je opgeluisterd om de onvergankelijke staat van onsterfelijkheid te realiseren. Hij zegt tegen Arjuna, dat als hij besluit om niet te vechten dit voortkomt uit egoïsme, zijn beslissing zal niet lang duren. Uiteindelijk zal zijn aard hem aanmoedigen om te vechten omdat hij een kshatriya is. Door deze ingeboren karaktertrek hoeft hij niet bewust te beslissen om te vechten voor rechtvaardigheid. De ingeboren angst voor de dood bijvoorbeeld maakt dat je zelfs zorg draagt voor je lichaam terwijl je slaapt. Als een mug je ’s nachts bijt, zal je zelfs zonder dat je het weet ernaar slaan, je wordt er zelfs niet wakker van. Dat is de ingeboren karaktertrek van het beschermen van het leven van je lichaam. Het is zelfs niet bewust gedaan. Heer Krishna zegt dat zelfs zonder dat Arjuna het weet, hij plots zal opstaan en beginnen te vechten. Hij heeft bewust zijn plicht verzaakt, maar het zal niet lang duren. 57. Offer mentaal elke handeling aan me op, neem mij als je belangrijkste doel en beoefen vlijtig Buddhi Yoga, het ware van het onware te onderscheiden. Op deze manier zal je de geest altijd op mij gefixeerd houden. Nu vraagt Krishna een mooie vraag. “Hoe gaat het met jezelf in je leven met al deze problemen?” Dan toont hij de weg: “Offer ten minste al je handelingen aan mij op, door je zicht op mij gericht te houden als het hoogste doel en het beoefenen van Buddhi Yoga, onderscheidingsvermogen, hou je de geest constant op mij gericht.” 296


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING Het is dezelfde lering met een belofte: “Maak je geen zorgen over iets, of zelfs niet over deze filosofie. Het simpelste dat je kan doen is gewoon aan mij denken. Doe alles in mijn naam. Verlies me niet uit het oog.” Het is gemakkelijk gezegd en in de werkelijkheid wordt het best gemakkelijk eens je het gevaar kent om dit niet te doen. Er waren twee grote heiligen, de ene heilige Nandinar, een persoon van de onaanraakbare gemeenschap die dicht tegen de prehistorische tijd leefde, zong over het ervaren van God, “O, Heer het is zeer moeilijk om je te bereiken.” Maar vroeg in deze eeuw, in de jaren veertig leefde er een wijze Sri Ramana Maharshi, hij zong Nandinar’s lied maar met de omgekeerde betekenis: “O, Heer,” zong Sri Ramana, “het is zeer gemakkelijk om je te bereiken.” Hoe kan het zeer moeilijk en zeer gemakkelijk zijn? God is alleen gemakkelijk voor de persoon die werkelijk ziek is van de andere kant, die al het andere heeft uitgeprobeerd. “Genoeg, ik heb er genoeg van!” Zoals de eerste hippies. Zij schenen te voelen: “Ik heb genoeg van al deze onzin, school, college, kerk, synagoge, kostuums en jurken, gepolijste woorden. Ik ben dit hele gebeuren beu. Laat me naar buiten gaan, in een tent leven en gewoon daar leven.” Waarom hebben zoveel duizenden en duizenden van overal alles achtergelaten en zijn ze vertrokken? Waarom? Hadden ze geen goede opleiding of genoeg geld voor voedsel en kleding, of een huis om in te leven? De mensen die eruit gegaan zijn waren zeker niet arm en waren goed opgeleid, afgestudeerden, universiteitsmensen, zelfs professoren. Daar lag het geheim. Zij werden ziek van alles. In feite moest dit wel gebeuren. Totdat en tenzij je ziek wordt van dit alles, ga je niet werkelijk totaal de andere kant opgaan. Maar soms, zelfs nadat mensen zich van wereldse zaken hebben afgekeerd, zie je hen er terug naartoe gaan. Dit betekent dat ze er tijdelijk ziek van werden, maar ze werden niet totaal ziek. Het was alleen oppervlakkig? Zij hadden zich nog niet genoeg verbrand. Maar het keerpunt is zeer gemakkelijk voor mensen die zich werkelijk verbrand hebben. “Onzin,” zeggen zij. “Vergeet het! Ik wil niets meer! Ik ben tevreden zoals ik ben.” Je weet reeds dat het opgeven gemakkelijk is, om te vergaren is moeilijk. Dus laat het gaan, dat is gemakkelijk. Je eraan vastklampen en vasthouden, hoe moeilijk is dat. Het is daarom dat onthechting zeer gemakkelijk is, als je onthecht na het volledig erkennen van 297


HOOFDSTUK 18 de tijdelijke pleziertjes van de andere dingen, maar als je nog niet volledig doorbakken bent, ga je na een tijdje terug. Ik sympathiseer met zo een mensen en ik heb in hen het volste vertrouwen. Ik zeg altijd, “Het is goed, ga, je bent nog niet gaar, ga nog maar wat bakken, wordt terug geroosterd. Omdat je halfgaar bent, zal je niet goed smaken, ga maar terug.” Het is gemakkelijk om God te kennen, maar alleen als je de andere kant ook goed hebt leren kennen. Het is daarom dat je het vluchtige plezier van de wereld ziet. Begrijp het goed, dan is het gemakkelijker om naar het permanent geluk terug te keren. Dan is alles mooi, je zal zeggen, “Ik ben vrij, ik ben verlost, ik ben gelukkig, ik voel me nu super.” Zelfs al bieden mensen je dingen aan die je vroeger wilde, zal je nu zeggen, “Vergeet het.” Misschien wil je er nog steeds van genieten en misschien zal je dat, maar alleen voor het plezier, het is niet dat je het wilt. Als iets op een natuurlijke manier komt, “Goed, ik zal er een beetje van nemen om je gelukkig te maken.” Je bent er niet werkelijk in geïnteresseerd. Het is totale vrijheid. Je hebt geen voorkeur of afkeer voor iets. Natuurlijk zal er in het begin wel een beetje afkeer zijn voor die dingen, het is nodig. Na een tijdje wanneer je geworteld bent in deze toestand zal deze afkeer ook wegvallen. Dan ga je volledig voorbij voorkeur en afkeer. Dat is werkelijke gelijkmoedigheid. Op dat punt is het gemakkelijk om dit gebod te vervullen: “Offer elke handeling aan mij op, neem mij als je hoogste doel.” 58. Door je geest constant op mij te fixeren, open je mijn genade en daarbij overkom je alle obstakels, maar als je me niet wil horen door je ego, dan zal je ten onder gaan. Het is niet zo dat Krishna zo een persoon vervloekt. Hij zegt gewoon het gevaar van het projecteren van de ego’s. Als je vertrouwt op die hogere wil, zullen alle obstakels gewoon verdwijnen. Maar zelfs als ik dit zeg, kan iemand antwoorden, “Wel ik geloof in die hogere wil, maar soms kom ik nog obstakels tegen, zij zijn niet verdwenen, ik moet dit lijden onder ogen zien, wat kan ik doen?” Als iemand zo tegen mij spreekt, dan moet ik vragen, “Vertrouw je werkelijk op die hogere wil? Heb je alleen vertrouwen wanneer alles gaat zoals jij denkt dat het zou moeten gaan?” Het is wel gemakkelijk te zeggen dat je op God vertrouwd wanneer je 1 miljoen winst maakt, maar als je 10 euro verliest, “God hoe kan je me zo beroven? “Als je werkelijk op God vertrouwt, zal je zeggen, 298


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING “Goed, waarschijnlijk wilde Hij dat terug wegnemen.” Je moet vertrouwen hebben in beide gevallen, in winst en verlies. In feite moet je bewijzen dat je werkelijk vertrouwen hebt in Hem. Hij zal je testen. God test zoekers eerst. Hij geeft niet alles in het begin. Hij wil er zeker van zijn dat je vertrouwen totaal is. We zouden erop moeten vertrouwen dat er een kosmische intelligentie is die zorg draagt voor alles. Elke minuut, elke seconde. Hij weet wat er gebeurt in je maag. Hij weet hoeveel lucht er in je longen gaat, hoeveel dagen langer dat je te overleven hebt. Je kan het “Hij” of “Zij” noemen of “Het”, het maakt niet uit, maar het is een kosmische intelligentie en het is een gedeelte van die kosmische intelligentie die in jou werkt. Normaal in onze egoïstische manier werken we gewoon met een klein deel van die grotere intelligentie. Hierdoor zijn we in staat om radiogolven, audiogolven, nucleaire energie te ontdekken en zoveel meer. We hebben dit allemaal ontdekt met dat klein beetje intelligentie dat we hebben. Nochtans, vergeleken met deze kosmische intelligentie, is al onze intelligentie niets. En met dit kleine beetje intelligentie worden we nog altijd egoïstisch, maar als we God’s genade voelen, moeten we de testen ondergaan. Het daarom dat we over het leven van wijzen en heiligen lezen, zij hebben allemaal vele moeilijkheden gehad. Het gebeurt overal over de hele aardbol, niet alleen in het Oosten of Westen. 59. Als je door egoïsme nog steeds volhoudt, “Ik wil niet vechten (het gevecht),” is dat een lege eed. Je eigen aard zal je ernaartoe duwen. Hij zegt tegen Arjuna, dat als hij beslist om niet te vechten dat voorkomt uit egoïsme, zijn beslissing zal niet lang duren. Uiteindelijk zal zijn aard hem dwingen om te vechten omdat hij een kshatriya is. Omdat dat zijn ingeboren karakter is, hoeft hij niet bewust te beslissen om te vechten voor rechtvaardigheid. De angst voor de dood bijvoorbeeld maakt dat je zorg draagt voor het lichaam zelfs wanneer je slaapt. Als een mug je ’s nachts bijt zal je ernaar slaan, zelfs al weet je het niet. Je zal zelfs niet wakker worden. Dat is het ingeboren karakter van het beschermen van het lichaam. Het is zelfs niet bewust gedaan. De Heer Krishna zegt dat Arjuna zelfs zonder het te weten plots zal opstaan en beginnen vechten. Hij heeft bewust zijn plicht verzaakt, maar dat zal niet lang duren. 299


HOOFDSTUK 18 60. Arjuna, jij bent gebonden door jouw karma (handelingen uit het verleden) die opstijgen vanuit je eigen aard. Daarom moet je doen wat je uit verwarring nog steeds niet wil doen. 61. De Heer is aanwezig in de harten van alle wezens Arjuna en door de kracht van zijn illusie (maya), draait hij alles rond alsof het een wiel was. Hier is nog een andere manier om te zeggen dat het dezelfde geest is die functioneert door alle wezens. 62. Neem met je volledige hart je toevlucht tot Hem. Dan zal je Zijn genade voelen en de diepgaande vrede, die zijn woonplaats voor altijd is. 63. Nu heb ik je de kostbaarste en diepste kennis gegeven, het geheim van de geheimen. Reflecteer er volledig op en doe dan zoals je wenst. Dit is een zeer belangrijke instructie: “Arjuna, ik heb je de kostbaarste en diepste kennis gegeven, het heiligste geheim omdat je me dierbaar bent. Maar je hoeft het niet te aanvaarden omdat ik het aan jou heb gegeven. Nee, denk erover na, reflecteer er volledig op. Als je werkelijk overtuigd bent, handel, indien niet reflecteer dan nog meer. Maak het je eigen. Wordt volledig overtuigd. Het is niet zo dat ik een kanon afvuur naar jou, of je het nu doet of niet. Nee, ik presenteer je gewoon de feiten. Neem hen, kauw hen goed; krijg de smaak te pakken, slik het dan door of spuw het uit.” Als er geen vrijheid is in religieuze of spirituele oefening, waar kan je dan vrijheid vinden? Het doel van het spirituele pad is om bevrijding te vinden natuurlijk. Het zou je moeten bevrijden van alle verbindingen, maar als de persoon die jou spirituele kennis geeft zichzelf of haarzelf verbindt met jou, “Doe wat ik zeg of je het nu leuk vindt of niet!” dan ben je niet vrij. Je kwam voor bevrijding, maar je gaat gebonden weg. Dus zegt de Heer Krishna hier duidelijk, “Reflecteer op wat ik je heb gezegd, wijs het niet onmiddellijk af, je hebt het nu gehoord, contempleer er nu op, mediteer erop. Als je overtuigd bent, pas het dan toe in je leven.” Wat een mooie instructie is dit.

300


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING Mensen moeten altijd zo een vrijheid krijgen. Ik denk niet dat het ooit zonde is om te twijfelen aan het bestaan van God. Waarschijnlijk heeft een persoon die twijfel voelt nog niet genoeg overtuiging. Niettegenstaande van wat andere mensen zeggen is er geen nood aan om God blindelings te accepteren. Spirituele oefeningen zouden nooit blindelings mogen gevolgd worden. Ga diep, krijg wat ervaring om overtuigd te raken. Begin gewoon waar je bent en ga vanaf dat punt verder. Zelfs als je benadering verkeerd is, zal je gaan, je hoofd stoten en snel ondervinden, “Dit is een doodlopend pad.” Dan zal je snel terugkomen, totaal overtuigd door de directe ervaring. 64. Omdat je devotie standvastig en sterk is, ben je mijn geliefde die ik koester. Luister nu zorgvuldig, omwille van je spirituele groei, ga ik je de hoogste leringen voor de laatste keer uitleggen. Hoe mooi spreekt Krishna hier: “Ik vertel het jou omdat je mijn geliefde bent die Ik koester.” Geheime kennis wordt niet medegedeeld totdat je compleet ontvankelijk bent en een totale communicatie met het goddelijke voelt. Maar hoe wordt je zo dierbaar voor God? We zagen het antwoord in het twaalfde hoofdstuk: “Wie is me dierbaar?” vraagt de Heer. “Diegene die een serene geest heeft verkregen.” De volgende twee sloka’s zijn de essentie van de ganse Bhagavad Gita. 65. Denk altijd aan mij, vereer mij, draag elke handeling aan mij op en geef jezelf over aan mij. Op deze manier zal je zeker tot mij komen. Ik beloof je dit omdat je mijn geliefde bent. Ieder woord indiceert een van de paden van Yoga. Hij zegt, focus je geest op mij, Raja Yoga; vereer mij, Bhakti Yoga; draag elke handeling op aan mij, Karma Yoga; geef jezelf over aan mij, nederigheid; kom naar mij, Jnana Yoga. Integreer al deze Yoga’s in je leven, Integrale Yoga. Ofwel met een of twee, of met al deze methodes zegt hij, “Je zult naar mij komen, ik zeg dit niet eenvoudig, ik beloof het, er bestaat geen twijfel over. Je zal naar mij komen. Ik maak deze belofte omdat je mijn geliefde bent.” Het is een mooie verklaring van de Heer.

301


HOOFDSTUK 18 En de volgende sloka is zelfs nog beter dan de vorige. Het wordt de sloka van overgave genoemd. Als je de ganse Gita wil samenvatten in gewoon een sloka is dit hem. 66. Doe afstand van alle taken (dharma) en zoek gewoon je toevlucht in Mij. Ik zal je voorbij zonde en schuld verheffen, waar noch droefheid of leed is. Wat een grote zekerheid geeft hij! Het is niet dat je bewust iets afwijst, maar je doet dingen overeenstemmend met je eigen aard, wat je svadharma is, terwijl je de vruchten opgeeft. Zelfs als je lichaam en geest functioneren, voel je dat jij niet diegene bent die handelt. Voel gewoon dat dingen gedaan worden of dat “er dingen door mij gedaan worden.” Jij bent gewoon de getuige. Jij laat dingen gebeuren door je lichaam en geest. Wat er ook gebeurd, observeer het, zoals naar een film kijken. Dit is de onthechting van de dharmas. Dharmas zullen gebeuren, plichten zullen uitgevoerd worden. Jouw geest doet zijn plicht doorheen het lichaam, terwijl de werkelijke jij zit te kijken. Jij bent diegene die met de auto rijd. De motor loopt, de wielen draaien, maar jij zit gewoon achter het stuur naar het ganse gebeuren te kijken. Jij bent niet geaffecteerd door het dharma, de plicht vervullende handeling. Je bent noch uitvoerder, noch de bemiddelaar, noch de handeling zelf. De kosmische kracht werkt door je lichaam en geest. Realiseer je gewoon: “Het is die kracht die me steunt en die mijn ademhaling laat doorgaan. Ik adem zelfs niet bewust. Iemand anders is zich bewust van mijn ademhaling.” Het is waar, je bent je niet bewust van je ademhaling of je spijsvertering of zelfs van het slagen van je hart. Zeg je tegen je hart om te slagen? Zeg je tegen je longen, “Komaan, inademen, uitademen?” Nee, deze dingen gebeuren gewoon. Noem het motorische zenuwen of onvrijwillige spieren, het maakt niet uit. De dokters kunnen hun eigen namen ervoor hebben, maar achter al de onwillekeurige spieren is er een super vrijwillige kracht. Het is die kosmische intelligentie die zorg voor ons draagt. Van het moment dat het sperma in de baarmoeder valt, weet de kosmische intelligentie, “Ja, er maakt zich een ziel klaar voor een lichaam. Ik zou voedsel moeten hebben, ik zal er melk voor maken.” Heb je al aanstaande moeders gezien? Zodra ze zwanger is wordt er melk aangemaakt in haar borsten. Of ze het nu wil of niet, of ze het nu weet of niet, de melk wordt aangemaakt. Wie doet dat? 302


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING Noch de moeder, noch de vader. Als je soms een rots openbreekt zie je er een klein kikkerachtig wezentje leven in de holte. Wie voedt dat? Wie draagt er zorg voor? Geef het eender welke naam die je wil, maar weet dat er een kosmische intelligentie is die alles weet en er zorg voor draagt. Zelfs jouw kennis komt hierdoor. Zonder deze kosmische intelligentie zou je niets weten, je kan zelfs niets weten. Dus vertrouw er volledig op. Geef jezelf aan deze intelligentie en jij hoeft niets meer te doen. Je zal doen wat nodig is om te doen. Die intelligentie zal je overnemen en alles door jou heen uitvoeren. Dan zijn jouw handelingen niet langer jouw handelingen. Het zijn, Zijn handelingen en jij fungeert gewoon als zijn instrument. Dan is er niets meer dat je geest zal verstoren in dit leven. Jouw vrede is eeuwig. Dat is de werkelijke Yoga, ware religie, de allerhoogste vrede en vreugde. En dat is het wat Heer Krishna zegt: “Draag gewoon alles aan mij op en Ik zal voor alles zorgen, je hoeft je geen zorgen te maken, treur niet, Ik bevrijd je van alle overtredingen.” De zonden die je nog steeds droeg zijn niets anders dan je eigen gevoelens dat je iets slecht hebt gedaan. Als je werkelijk al je dharmas overdraagt, van dewelke je hebt gedacht dat het jouw persoonlijke plichten waren en het aanvaard dat alles door Hem wordt gedaan, hoe kan jij dan een zondaar of een heilige zijn? Je bent geen van beiden. Een paar jaar geleden werd een welbekende heilige geprezen om zo groot te zijn. Toen zei hij, “Ik weet hier niets vanaf, maar ik weet nog wel dat er op een dag, vele jaren geleden toen ik gewoon een soort van opgehoopt spul was zoals cement en metselspecie, zand, kleuren en andere mengsels. De metsers waren klaar. Toen kwam de bouwopzichter, de Schepper binnen. De metsers vroegen, “Heer alles is klaar wat zullen we vandaag maken?” “Hij keerde zich naar de winkelier, ‘Wat is er verminderd in je voorraad? Welke dingen zullen we vandaag produceren?’ “De winkelier zei, ‘De voorraad is bijna volledig, maar om de rekken vol te leggen hebben we een varken en een heilige nodig.’ “Goed,” zei de Schepper, ‘Maak een heilige.’ En het is daarom dat ik in deze vorm ben,” zei de heilige. Misschien ben je nog een beetje twijfelachtig om alles op te dragen. “Wat zal er gebeuren met mijn intelligentie?” zal je jezelf afvragen. Maar denk niet dat het betekent dat je jouw intelligentie verliest. Hou het, maar weet dat de intelligentste persoon de 303


HOOFDSTUK 18 lasten zal overdragen op de hogere intelligentie en gewoon stil zal zitten genieten van alles. Jouw intelligentie is aan jouw gegeven met dat doel. God heeft jou een beetje intelligentie gegeven en wacht om te zien of je intelligent genoeg bent om het juist te gebruiken door jouw intelligentie te linken aan het Zijne. Je bent nog steeds vrij om het afgescheiden te houden en te zeggen, “Het is van mij, ik ga er gewoon mee spelen en alles op mezelf doen.” Maar een werkelijk intelligent persoon zal zijn of haar intelligentie linken met de hogere intelligentie. Met deze sloka (18:66), besluit Heer Krishna zijn instructies aan Arjuna. In het allereerste begin zei hij tegen Arjuna, “Leg die weekheid af, wordt wakker man, doe je plicht! Voer je dharma uit.” Nu eindigt hij met te zeggen: “Draag al je plichten aan mij op en wees voor altijd met Mij verenigd.” Hier zijn de concluderende woorden: 67. In de aanwezigheid van iemand zonder zelfdiscipline of devotie of van iemand die niet dienstbaar is of die onrespectvol over mij spreekt, zeg dan geen woord wat betreft deze heilige leringen. Jezus zei hetzelfde: Gooi geen parels voor de zwijnen. Krishna zegt, soms kunnen ze zelfs jou en je woorden fout begrijpen. Dus geef ze alleen aan de studenten die er klaar voor zijn om ze te horen. 68. Wie, door grote devotie, aan mijn vereerders de diepgaande en heilige wijsheid (van de Bhagavad Gita) leert zal zeker direct naar mij komen. 69. Er is nergens een man of vrouw die me meer liefhebbend dient, noch is er iemand op aarde die meer door mij geliefd is. 70. Diegene die oprecht deze heilige dialoog bestudeert, vereert me met wijsheid en devotie. 71. Daarenboven als een persoon met een actief geloof die deze leringen gewoon leest of hoort, zal deze persoon opstijgen voorbij al de overgebleven twijfels en bevrijd zijn van het kwaad en binnengaan in de vreugdevolle gebieden (lokas) van diegene die nobele 304


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING daden uitvoeren. Het luisteren naar of het lezen van deze heilige dialoog betekent niet louter luisteren of grasduinen. Het is niet alleen horen met je fysieke oren, het zou diep in het hart moeten gaan. Hoor met heel je geest, zuiver en klaar. Met zo een horen hoef je het niet vaak te horen. Het is zoals met goed gedroogd hout, een lucifer is genoeg, maar als het drijfnat is heb je een volledig doosje nodig en dan nog zal er veel rook zijn. Men zou deze droogte moeten hebben, geen vochtigheid, geen gehechtheden. Vochtigheid is de gehechtheid. De geest zou volledig droog moeten zijn door tapasya, versterving. Wanneer je met die tapasya, of droogheid dicht tegen de heilige leringen komt, al was het maar even, wordt het onmiddellijk geabsorbeerd. Maar nu komt Heer Krishna langzaam tot het einde van de Gita. Hij ziet dat Arjuna op zijn minst klaar is om te horen, maar dat betekent niet dat we allemaal ineens Arjuna worden omdat we dit boek hebben uitgelezen. Toch zullen we allemaal weten, “Ja, er is een mogelijkheid, ik hoor het nu. Op de een of andere dag ga ik het zeker krijgen, ik ga die plaats bereiken. Tot dan, niettegenstaande wat er ook gebeurd, ga ik niet stoppen.” Sta op! Wordt wakker! Stop niet totdat je het doel bereikt hebt. Keer nooit meer om. Terugkeren is bijna zoals trachten te eten wat je overgegeven hebt. Geen enkel gevoelig mens zou dit doen. Soms worden mensen teruggetrokken in het verleden, naar de goede oude tijd. Ze zouden er gewoon even moeten stilstaan en denken: “Wat zal ik hier nieuw krijgen dat ik hiervoor nog niet geproefd heb? Iets? Nee, allemaal dezelfde rotte dingen die eens bitter waren, hoe kunnen ze nu goed smaken? “De geest had de bitterheid gewoon vergeten. Nu lijkt het een beetje smakelijker, dat is de val van de geest. Dus laat ons nooit terugkijken, maar ga verder totdat je het doel hebt bereikt. 72. Arjuna, heb je het werkelijk gehoord en verstaan? Heb je geluisterd met een eenpuntig gerichte geest? Is de begoocheling van je onwetendheid eindelijk vernietigt? Hij vraagt aan Arjuna:” Was je werkelijk geconcentreerd op wat ik gezegd heb of was je aan het denken aan een comfortabel bed en een ijsje? Is dit gehoord door jou met een aandachtige geest? Is de begoocheling van jouw onwetendheid vernietigt?” Hoe goed kent Heer Krishna de menselijke geest. Als Hij het niet weet wie dan wel? Hij kent zijn zwakheid, dus wil hij er zeker van zijn dat 305


HOOFDSTUK 18 Arjuna werkelijk alles gehoord heeft en uit zijn begoocheling komt. En hier zegt de mooie zoeker Arjuna, 73. Ja mijn begoocheling is vernietigd. Door jouw genade Krishna is mijn kennis teruggekeerd. Ik herinner me nu terug de weg, ik ben vrij van twijfel en sterk en standvastig (op het pad). Van nu af aan zal ik handelen overeenstemmend tot jouw woorden (vak). Arjuna geeft zijn woord. Waarschijnlijk hoef ik niet te zeggen wat erna gebeurde. Al dat moest gebeuren is gebeurd. Je kan het ganse verhaal lezen in de Mahabharata. De Bhagavad Gita sluit als Sanjaya, de verteller, deze woorden tegen de blinde koning Dhritarashtra, die aan het luisteren is om uit te vinden wat er op het slagveld gebeurde, uitspreekt. 74. Toen zei Sanjaya: Deze verbazende dialoog tussen Heer Krishna en de groothartige Arjuna is zo vol van wonderen dat mijn haar rechtopstaat. 75. Omdat ik gezegend ben door Vyasa, heb ik de meest geheime Yogawijsheid direct van Krishna, de heer van Yoga die deze leringen geeft, gehoord. 76. O mijn koning wanneer ik aan deze wonderbaarlijke dialoog tussen Krishna en Arjuna terugdenk, ben ik overweldigd met gelukzaligheid. 77. En telkens als ik deze adembenemende vorm van God (als Krishna) terug oproep, ben ik steeds weer verwonderd en mijn vreugde overspoelt me. Wat een gelukkige man! Zoals je herinnert, is de volledige Gita een dialoog tussen Krishna en Arjuna dat gebeurde op het slagveld. Er was geen tijd om het op te nemen en zij gaven er niet om ook, omdat Heer Krishna het zei en Arjuna het hoorde en dat was genoeg. Maar Sanjaya was begiftigd met een speciaal zicht. Terwijl hij ver weg in een paleis zat was hij toch in staat om alles te zien en te horen wat er op dat slagveld gebeurde en alzo vertelde hij dit aan Dhritarashtra, die niet persoonlijk naar het slagveld kon gaan en het zelf kon zien. 306


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING Sanjaya had alle informatie. De naam Sanjaya betekent goed bevochten. Er was niets te winnen voor hem. Hij was zegenrijk over alles, dit betekent dat hij meester was over zijn eigen lichaam en geest. Sanjaya betekent hij die alles gewonnen heeft. Het is daarom dat hij zo een mooie waarneming had, het goddelijke zicht om te zien, horen en weten wat er ver weg gebeurde, dit gaf hij door aan de koning. De Bhagavad Gita culmineert met een zeer mooie sloka: 78. Telkens als je Krishna, de Heer van Yoga en de grote boogschutter Arjuna tegenkomt, krijg je voorspoed, overwinning en een gezond oordeel. Hier ben ik zeker van! Hij was totaal zeker van deze realiteit. Telkens de Heer van Yoga en de grote boogschutter Arjuna er zijn, dit betekent dat er Yoga en een beoefenaar is met een eenpuntig gerichte geest, dan zullen alle vruchten en voordelen er natuurlijk aanwezig zijn. Er is altijd Yoga, daar bestaat geen twijfel over. Wat er nodig is zijn jullie Arjunas en eenpuntig gerichte beoefenaars. Deze sloka roept een heerlijk verhaal voor de geest uit de Mahabharata dat plaats heeft voor dit gevecht en deze Gita dialoog. Duryodhana, het hoofd van de honderdkoppige kwaadaardige Kaurava broeders en Arjuna waren altijd concurrenten, vochten met elkaar voor alles. Op een keer waren ze als broeders aan het leren onder Drona, die hen leerde boogschieten. Op dat moment werd Duryodhana jaloers op Arjuna, omdat hij voelde dat hun leraar Arjuna voortrok. Duryodhana realiseerde zich niet wat een begiftigde student Arjuna was. Een leraar toont natuurlijk een beetje meer appreciatie voor zo een studenten, maar natuurlijk door zijn kwaadaardige geest realiseerde Duryodhana dit feit niet en werd jaloers. Dus besliste Drona om hem een lesje te leren. “Jullie twee, kom met mij mee,” zei Drona. Zij gingen buiten het paleis. “Zie je daar, ik heb daar een merkteken vastgebonden,” zei hij, “Een papegaai van klei met een ring rond zijn nek. Het is daar in de top van die boom. Duryodhana kom hier. Hef je boog, leg een pijl op je boog en richt op het doel daar.” Duryodhana deed dit alles. “Kijk naar de papegaai. Wat zie je?” “Ik zie de papegaai.” “Waar is de papegaai?” 307


HOOFDSTUK 18 “Hij zit op een tak.” “Zie je nog iets anders op de tak?” “Ja, ik zie een paar stukken fruit.” “Wat doet de papegaai?” “Gewoon zitten.” “Zie je dat?” “Ja.” “Je moet de pijl niet loslaten, neem hem eruit.” Duryodhana was in de war. “Waarom? Ik kon hem geraakt hebben, heer.” “Nee, laat het gewoon.” Hij riep, “Arjuna, kom maak je klaar en richt.” “Ik ben klaar.” “Zie je de tak?” “Nee heer.” “Zie je de papegaai?” “Nee heer.” “Wat zie je dan?” “Ik zie alleen de rode strip heer.” Heb je het punt? Dat is concentratie, een eenpuntig gerichte geest. Hij werd geleerd om op de nek van de papegaai te richten. Eens hij de nek had gevonden zag hij niets anders meer. Tegenover Duryodhana die de ganse tak zag, de vruchten die kortbij hingen en het lichaam van de papegaai. Het is daarom dat Arjuna een voorbeeld van iemand die totaal eenpuntig gericht is onder menselijke wezens. We zouden die eenpuntigheid van geest moeten hebben en met deze eenpuntigheid kan Yoga vele dingen brengen: voorspoed, overwinning, geluk en een gezond oordeel. Als je klaagt, “Ik heb geen voorspoed, ik ben geen winnaar, ik ben een slap persoon,” geef Yoga dan niet de schuld. Weet dat je niet naar de rode strip aan het kijken bent. Je bent niet eenpuntig gericht. Je ziet over alles heen en het is daarom dat meditatie zo een belangrijk deel is van onze beoefening. Zelfs yogahoudingen en ademhalingsoefeningen zijn bijkomstig hiermee vergeleken. Het belangrijkste punt is concentratie, die leidt naar meditatie. 308


YOGA VAN DE VRIJHEID DOOR ONTHECHTING Wanneer je het niveau van dharana en dhyana – concentratie en meditatie – hebt bereikt, is het volgende ding samadhi – superbewustzijn – dat gebeurt gewoon automatisch. Dus is er geen punt van beschuldigen of klagen. Gelukkig hebben we Yoga. Al dat we nodig hebben is een eenpuntig gerichte geest. Als we dat hebben, dan zijn welvaart, overwinning, gelukzaligheid en vrede in de geest van ons. Laat er ons voor gaan! In de Bhagavad Gita, of het Lied van God, dat vol kennis van het allerhoogste en absolute is, wat de wetenschap van Yoga is, eindigt de achttiende en laatste redevoering getiteld: Yoga van Vrijheid Door Onthechting.

309


Epiloog Mijn meester Sri Sivanandaji vereenvoudigde het allemaal. Hij zei, “De essentie van Yoga is: Wees goed, doe goed.” Hoe simpel kan het zijn, maar als hij het zo simpel had gezegd, zouden mensen hem niet geloofd hebben. “Wat een soort filosofie is dit? Het is te simpel.” Om het een beetje gewicht te geven en om een beetje devotie te brengen, willen mensen een dik boek, met lange commentaren, die uiteindelijk zeggen: “Wees een goede persoon.” Er leefden eens een paar discipels in een ashram. Zij wilden hun goeroe gelukkig maken met hun devotie. Op een dag terwijl ze allemaal samenzaten zei hun leraar, “Ik zou graag een naald hebben.” Onmiddellijk sprong iedereen recht en renden ze naar een winkel om een naald te kopen. Natuurlijk hadden ze niet allemaal geld in hun zakken. Alleen de penningmeester had het geld. Dus hij kocht de naald. Toen was er een kleine onenigheid. “Wie gaat het terugdragen naar de goeroe?” De penningmeester had het, maar de anderen maakten bezwaar. “Jij bent alleen de bewaarder van de fondsen. Je moet het kopen met ieders geld, iemand anders moet het dragen.” “Het is ons geld en we willen allemaal iets doen voor onze leraar, maar hoe kunnen we allemaal deze naald naar onze leraar brengen?” Ze zaten erover in meditatie en kwamen op het idee. Ze vonden een grote blok hout en staken de naald erin en droegen samen de blok naar de goeroe. “Meester, we brengen je de naald voor jou.” Ze waren zo moe dat ze de blok voor zijn voeten lieten vallen. “Wat is dat allemaal? Ik heb gewoon een kleine naald nodig.” “De naald is daar, Meester.” “Ok, goed, dank u.” Maar toen ze de blok hout lieten vallen was de naald eruit gevallen. Zij zochten overal, maar het was tevergeefs. De naald was verloren. 310


Laat ons dus een goede les leren van hun fout. Laat ons het boek goed gebruiken en laat ons de boodschap die erin staat niet vergeten. Onthoud, dat je niet alleen een dik boek draagt en de essentiĂŤle leringen erin vergeet.

311


Nota van de vertaler Toen ik vele jaren geleden het idee kreeg om de Living Gita, de volledige Bhagavad Gita, met commentaren van Swami Satchidananda te vertalen wist ik niet waar ik aan begonnen was. Het was ergens in 2010 dat het de eerste keer volledig vertaald was. Maar toen gebeurde het dat mijn pc crashte. Geen back up gedaan dus ik kon herbeginnen. Ondertussen was ik ook begonnen aan de vertaling van de Yoga Sutras van Patanjali. Ook dat werk was verloren gegaan. Op dat moment was Rama Saenen – mijn Belgische leraar – ook de Yoga Sutras van Patanjali aan het bestuderen in de satsang die ik regelmatig volgde. De combinatie van deze twee immense werken, hebben me nog veel dieper in mijn eigen beleving van Yoga gebracht. Ik heb ervoor gekozen om zo dicht mogelijk bij de originele tekst te blijven met toch aandacht voor de simpelheid in de tekst die zo typerend is voor de commentaren van Swami Satchidananda. Het was en is de bedoeling dat mensen die de Engelse taal niet zo goed begrijpen toch toegang krijgen tot dit prachtige werk. Dit werk zou niet tot zo een mooi resultaat kunnen uitgegroeid zijn zonder de medewerking van Ambika Moris, die ik hier speciaal wil vernoemen. Hartelijk dank Ambika. Het is met nederigheid dat ik dit werk opdraag aan mijn leraar: Swami Satchidananda.

Ramakrishna De Meester

312


Nota aan de lezer over de Sanskriet vertaling We hebben beslist om de standaardmethode niet te gebruiken voor de vertaling van de Sanskriet-termen. In de plaats hiervan hebben we een vereenvoudigd systeem gebruikt, bedoeld om de tekst meer vloeiend en genietbaar te maken. De vertaling blijft getrouw aan de correcte uitspraak van de woorden.

313


Woordenlijst A-B Abbaya – onbevreesdheid Abhysa – spirituele oefening Abhishekam – het gieten van melk of water over een afbeelding van de Heer tijdens een offering. Acharya Shankara – grote geestelijke hervormer en leraar van de Vedanta Adharma – zondigheid Adhibhuta – aardse rijk Adhidaiva – koninkrijk van het Licht Adhiyaya – zelfopoffering Adhyatman – Opperste Zelf Adideva – de originele Ene, oorspronkelijke God Aditya(s) – goden van het licht Agni – vuur, god van het vuur Ahamkara – ego gevoel Ahimsa – geweldloosheid, het niet toebrengen van letsel Airavata - primordiale olifant van Indra Akasha – ruimte, etherische atmosfeer Amba – moeder Ananda – gelukzaligheid Anandamaya Kosha – zuiver ego omhulsel Ananta – vijfhoofdige koning van de slangen, symbool van de elementen van de natuur Anaya bhakti – eenpuntige devotie Apana – zenuwstroom die het abdominale gebied, de neergaande adem beheerst Arjuna – zoon van Pandu, oprecht zoeker in de Bhagavad Gita Aryaman – een van de Adityas, gerespecteerde voorouder Asa – verlangen om te krijgen Asana – Hatha Yoga houdingen, zithouding Asat – onwaar

314

Ashram – een spirituele gemeenschap waar zoekers oefenen en studeren onder de leiding van een spirituele meester Asura – demon Asvattha – heilige vijgenboom Atma jayam – Zelf overwinning Atman – het Zelf, De Opperste God, het innerlijke bewustzijn Avvayaar – Zuid- Indische heilige en dichteres Baba(ji) – broeder Bhagavan – de Heer; hij die begiftigd is met kracht, deugd, roem, onthechting en vrijheid. Bhakti – devotie, liefde (voor God)Bharatavarsha – India, koninkrijk van Bharata Bhaya – angst Bhrigu – rishi, die constant verblijft op het bovenbewuste niveau Bhutas – geest Brahama – grote Hindoe godheid, de Schepper Brahman – de absolute Ene Brahama Sutras – leringen over het Absolute Brahmacharya – onthouding, zintuigelijke controle, celibaat, periode in het leven van een celibataire student. Brahmana – spiritueel aspect van de Vedas Brahman Jnana – kennis van God Brahmin – kaste van de priesters Brihaspati – priester van de devas Brihat – sublieme muziek Buddhi – onderscheidend intellect Buddhi Yoga – Yoga van het onderscheid


WOORDENLIJST

C-D Caste – mentale neiging Chakra(s) – Subtiele zenuwcentrum(s) langs de ruggengraat, die als je erop concentreert ervaringen van verschillende niveaus van bewustzijn brengen Charvakas – school van de Hindoe gedachte Danam – liefdadigheid Deva(s) – goden Dhammapada – Boeddhistische leringen

Dharana – concentratie Dharma – deugdzame leringen, toekomst, plicht, rechtschapenheid, moraliteit Dharmaputra – een naam van Yudhishthira Dhritarashtra – broer van Pandu, blinde patriarch van de Kauravas Dhyana – meditatie Drishti – visie Dvandva – let. “en”; dat, wat twee delen combineert zonder een van beiden te verlagen.

G-H Gandharva – hemels wezen, hemelse muzikant Gandiva – boog van Arjuna Ganesh – zoon van Shiva en Parvati, god van Wijsheid Ganga – heilige rivier de Ganges Garuda – voertuig van Vishnu, half man , half vogel Gayatri – heiligste vers uit de Rig Veda Grisastha – huishouder

Guna(s) – kwaliteiten van de natuur, sattva (evenwicht), rajas (rusteloosheid) en tamas (inertie) Guru – spiritueel leider, leraar Hanuman – aapkoning in de Ramayana, de perfecte dienaar Hatha Yoga – fysieke aspect van de yoga beoefening Himsa – gekwetst

I-J Ida – een van de grote nadi’s (subtiele zenuw) Indra – koning van de Goden Indriyas – zintuigen Ishvara – de opperste Heer Janaka, King – verlichte koning, vader van Sita Japa – het opzeggen van mantra’s

Jnana – wijsheid Jnani – een wijs persoon Jiva – individuele zelf, individuele ziel Jivanmukta – iemand die bevrijd is terwijl hij nog steeds in het lichaam is Jivatma – egoïst, zelf, individuele ziel

K-L Kalpa – cyclus van eonen Kama – verlangen, zintuiglijk genot Kamadhenu – wensen vervullende koe Kamadhuk – hetzelfde als kamadhenu Kandarpa – god van de romantische liefde

Kannappar, Saint – een van de Shaiva heiligen, letterlijk “oog verwijderaar” Kapila – oprichter van de Samkhya filosofie, een grote wijze Karma – actie en reactie Karma Yoga – het uitvoeren van handelingen als een onzelfzuchtige handeling zonder gehechtheid aan

315


WOORDENLIJST

de resultaten Karna – halfbroer van de Pandavas doordat Kunti hun moeder was, Kaurava strijder Kauravas – tegenstanders van de Pandavas, ze representeren de alle zelfzuchtige verlangens Kevalam – onafhankelijk Koran – heilig geschrift van de Islam Krishna – incarnatie van Vishnu, de Heer, leraar in de Bhagavad Gita Kshatriya – krijger, lid van de

krijgerskaste Kshetra – veld, het lichaam Kshetrajna – Kenner van het veld Kubera – heer van rijkdom Kurukshetra – letterlijk “veld van de Kurus”, locatie waar de Bhagavad Gita werd meegedeeld Kutastha – essentie van elk schepsel Laksmi – godin van geluk, vrouw van Vishnu Lingam – symbool van Heer Shiva Lokas – vreugdevolle sferen

M-N Mahabharata – Epos waar de Bhagavad Gita ontstond Mahatma – grote ziel Mahatman – Opperste Zelf Maheshvara – een naam van Shiva Mala(s) – kralen die gebruikt worden om het aantal mantra’s die men herhaald heeft. Manas – geest Manomaya Kosha – geest omhulsel Mantra(m) – letterlijk “dat wat de geest standvastig maakt”; geluidsformule voor meditatie Manu – wetgever, oude grondlegger van de mensheid

Margashirsha – maand in het begin van de Hindoe kalender gunstig voor aanbidding Marichi – grote rishi of wijze man Maya – illusie Meru – letterlijk rug, as van alle hemellichamen Moksha – bevrijding Nadi(s) – subtiele zenuwen Nakula – een krijger Nandinar – een oude wijze Narasa – een grote rishi Neti – “Neti, neti” – “Noch dit, noch dat” Nirvana – letterlijk naaktheid, de staat bevrijding

O-P Ojas – subtiele energie als resultaat van het behoud van seksuele energie OM – de kosmische klankvibratie die alle andere klanken en vibraties bevat, de basis mantram OM Tat Sat – “OM dat is de waarheid” Pandavas – deugdzame familie, representeren de deugdzame mensen Paramatman – opperste Zelf Parameshvara – opperste Heer Parvati – vrouw van Shiva Patanjali – maakte een systematische opbouw van yoga in de Yoga Sutras

316

Patanjali’s Yoga Sutras – aforismen die de basis vormen van de Yoga filosofie. Pavaka – geest van vuur Pingala – een van de grote nadi’s (subtiele zenuwen) Prahladan – oude toegewijde aan Vishnu Prajapati – de Schepper Prakriti – natuur, schepping Prana – de vitale energie Prananva – het fundamentele gezoem van het Universum; OM Pranayama – de beoefening van het controleren van de vitale kracht, doorgaans door het controleren van de adem Prarabdha Karma – karma dat


WOORDENLIJST

de oorzaak is van iemands huidige leven Prasad – geconsecreerd offer Pratyahara – zintuiglijke controle, het terugtrekken van de zintuigen van hun objecten

Preta – een spook of geest Purusha – de essentie achter de veranderende vormen in de natuur Purushottama – Opperste Bewustzijn Puja – eredienst

R-S Raja Yoga – de “Koninklijke Yoga”; pad van concentratie en meditatie, gebaseerd op ethische perfectie en het controleren van de geest Rajas – activiteit, rusteloosheid, een van de drie guna’s Rashasas – mindere demonen Rama – een incarnatie van Vishnu, protagonist in de Ramayana Ramakrishna, Sri – Indische heilige uit de 19de eeuw Ramalingam, Saint – Indische heilige van de 19de eeuw Ramana Maharshi – grot spirituele leraar van de 20ste eeuw in India Ramayana – oudste Sanskriet epos, geschreven door Valmiki Rasam – gepeperde Indische soep Ravana – koning van de demonen in de Ramayana Rig Veda – een van de grote Vedas Rishi – een wijze Roshi – Boeddhistische priester Rotis – een Indisch brood Rudra – een naam van Shiva Rudras – verdrijven van onwetendheid Sadhana – spirituele oefening Sadhu – een spiritueel persoon, meestal een zwervende bedelmonnik Sama Veda – een van de grote Veda’s Samadhi – bovenbewuste staat, contemplatie, opslorping Samkhya – directe informatie over het zelf Samsara – opeenvolgende ronden van levens en dood Samskara(s) – mentale indruk(ken) Sanatana Dharma – eeuwige

Waarheid Sanjaya – Dhritarashtra’s koetsier die begiftigd was met helderziendheid, verteller van de Bhagavad Gita Sankalpa – gedachte, verlangen, inbeelding Sannyasa – verzaking Sannyasi – lid van de Heilige Orde van Sannyas, een Hindoe monnik Saravati – godin van de Wijsheid Sat-Chid-Ananda – Zijn- KennisGelukzaligheid Sattva – zuiverheid, evenwichtige staat, een van de drie guna’s Satyam – waarheid Shaivities – aanbidders van Shiva Shakti – energie, de Goddelijke Moeder Shakti Purana – oude legenden van Shakti Shalom – vrede (Hebreeuws) Shankara – een naam van Shiva Shanthi – vrede (Sanskriet) Shastra – erkend geschrift of autoriteit Shiva – groot Hindoe godheid, de vernietiger van ego’s, koning van Yoga Shiva Purana – oude legenden van Shiva Shivagocharya – brahmaans priester in het verhaal van de Heilige Kannappar Shivalingam – symbool van Heer Shiva Shraddha – oprechtheid uit het hart, oprecht geloof Shruti – letterlijk “dat wat gehoord is” Siddha – een volleerde, meestal met bovennatuurlijke psychische krachten Shiddhis – psychische krachten, verworvenheden Skanda – een naam van Murga,

317


WOORDENLIJST

heer van Oorlog Sloka – zinnen, verzen Soham – letterlijk “Ik ben Dat” Soma – een klimplant waarvan het sap werd gebruikt in Vedische Offers; de “essentie” van de maan Sthitapragnya Lakshana – beschrijving van een verlicht persoon Subrahmanya – zoon van Shiva Subda rishi – grote wijze

Sudra – arbeider Sukha – plezier, geluk Sushumna – een van de grote nadi’s of subtiele zenuwen Sutras – letterlijk “draad”; aforismen Svadhyaya – het lezen van geschriften; spirituele studie Svadharma – voorbestemde taak Swami – titel van een sannyasi, verzaker

T-U Tamas – inertie, stompzinnigheid, een van de drie guna’s Tapasya – letterlijk: om te branden; spirituele gestrengheid, het accepteren maar niet veroorzaken van pijn Thirukkural – een groot Zuid – Indisch geschrift Thirmulai – Zuid Indische heilige Thiruvalluvar – Zuid Indische heilige en auteur van de Thirukkural Tinnappar – letterlijk “flinke jongen”; jonge jongen die de

Heilige Kannappar werd. Torah – Hebreeuws geschrift Triguna Rahitam – voorbij de drie guna’s – God Tvagan – onthechting Ucchaisravas – wit paard van Indra, geproduceerd bij het karnen van de oceaan van melk Upanishads – einddelen en hoogtepunten van de Veda’s Ushana – dichter met een groot intuïtie en psychische krachten

V-Y Vairagya – onthechting Vaisya – handelaren Vajra – hemelse bliksemschicht Vak – woorden Vanaprastha – derde niveau van het Hindoe leven, het leven leiden van een kluizenaar Varna – kaste, kleur Varuna – water God Vasana – indrukken van verlangens uit het verleden Vasuki – koning van giftige slangen Vasus – schitterende geesten van de grofstoffelijke structuur van de natuur Vayu – god van de wind Veda(s) – wijsheid geschriften van het Hindoeïsme Veda Vyasa – de mens waarvoor al de Veda’s zijn geschreven Vedanta – Hindoe nondualistische filosofie, laatste ervaring van de studie van de

318

Veda’s Vibhuti – Heilige as, goddelijke manifestatie, zegening of kracht Vijnanamaya Kosha – intellect omhulsel Vishnu – grote Indische godheid, de Instandhouder, geïncarneerd als Heer Krishna Vishnu Purana – oude legenden van Vishnu Vivasvat – zon god Viveka – onderscheidingsvermogen Vivekananda, Swami – grote Indische heilige uit de 19de eeuw Viveki – persoon met onderscheidingsvermogen Vrishni – naam van het ras waartoe Krishna behoorde Vyadha Gita – geschrift van de verlichte slager Vyadhan – letterlijk “een die doorsteekt of verwond”, slager, jager


Vyasa – naam van een godheid Vyavasayam – letterlijk landbouw, standvastige geest. Yajna – geest van opoffering; zelfopoffering Yajnavalkya – een oude wijze Yajur – een van de Veda’s Yakshas – natuurgeesten Yama – heer van de dood; terughoudendheid Yoga – het terughouden van de

modificaties van de geest stof, vereniging met het oneindige Yogabrastha – zielen die gekozen hebben om in een yoga familie geboren te worden Yogiraj – een meester in yoga Yoni – bron: baarmoeder Yudhamanyu – een krijger Yudhishthira – oudste Pandava Yuga – een tijdperk of een tijdscyclus Yukta – Die van discriminatie

319


Index AANBIDDING: van de goden 4:12; 6:47; 7:2,20-21, 23; reden voor: 7:16; 9:13, 15, 19, 2023; de Heer van: 9:24; resultaat van: 7:22, 23, 28, 30; 9:25, 29; verschillende vormen van: 9:25, 30; het offeren van liefde als deel van: 9:27; 10:8; de werkelijke betekenis van: 10:1011; van het gemanifesteerde en het ongemanifesteerde: 12:15; saguna methode van: 12:612; door diegene die vrij zijn van begoochelingen: 15:19; de guna’s en methoden van: 17:14; reden van: 17:4. AFKOMST (geboorte): 2:20, 21, 22, 25, 26, 36, 50, 51; 4:4, 6-7, 9; yogabrastha: 6:4143; misleid omwille van: 7:27; veroorzaakt door verlangen: 9:21, 24; 13:23; ras, geslacht, kaste zijn onbelangrijk: 9:32; 10:4; het samenkomen van de guna’s: 13:23, 26; prakriti, Purusha en de: 14:2, 4, 20; 15: 4,10, 18; 16:19 – 20; waarde van de menselijke geboorte: 16:21; de examenruimte van de Heer: 16:21; temperament, dharma en: 18:47; moeder natuur bereid de … voor: 18:66. ALWETENDHEID: 6:15. ANGST (Bhaya): 2:35; bescherming van: 2:40, 50, 56; 3:35; 4:10; 5:22, 27-28; 6: 14; 10:4; een gebrek aan vertrouwen: 8:7; 16:1; gehechtheden veroorzaken: 16:3; afstand doen vanwege: 18:8, 30; de

320

tamasische aard van: 18:15. ATMAN: aard van de: 2:10-30; 3:42-43; 4:41-42; innerlijke vrede: 4:11; 9:22; inactiviteit van: 4:18; de geest wordt gecontroleerd door de: 6:6; identificatie met: 2:55; 3:17, 30: 5:8-9, 17; 6:7, 14, 18, 2022, 25,26; 7:29; 15:5; niet de doener: 5:13-14; 13:29, 31; ware kennis: 5:7, 16-18,26; 6:20-22; 13:11; zijn eigen vriend of vijand: 6:5-6; als Brahmacharya: 10:11; het ware Zelf is: 2:45; 4:18; 6:29; 10:20; 18:16, 18; Adhyatman: 8:3; resultaten van de kennis van de: 10:32; 11:1; wegen om de … te realiseren: 13:31; 14:4; in elk wezen: 13:32; Atma jayam (zelfoverwinning): 15:6. BEGOOCHELING: 2:10, 52; 3:6, 29; oorzaak van: 3:40-41; 5:15, 20; 7:14-15, 25-28; 9:12; 11:1; 14:8, 15, 22; bevrijding van: 10:4; 15:5, 10-11, 19; 18:53, 60; het ego ziet dingen op zijn eigen manier: 6:5-6; 18:16, 18, 73; verzaking en: 18:7 Boeddha, Heer: 5:22; 6:15; 17:6 BOOM VAN HET LEVEN: introductie; hoe om te hakken: 15:1-20. BOOSHEID: oorsprong en gevaar van: 2:56; 2:62-63; 3:37; 4:10; 5:23,26,27-28; 12:15; 13:29; 16:2, 4, 12, 18; gefrustreerde lust: 16:21; 18:53. BRAHMACHARYA: 6:14; 10:11;


17:14 BRAHMAN: 4:24, 25; 5:19-21; 6:31; 8:11, 13, 24; 10:12; 13:4, 12-18, 30-32; 14:26-27; 17:23. BRAHMA NIRVANA: 2:72; 5:24-26; 6:15, 27-28; 7:29; 18:51-56. BUDDHI (Intellect): 2:65; 3:37,40,42-43; 5:11, 22, 2728; 7:10; 10:14; 12:8; 13:5, 6; 18:48-49; die met een klein: 16:9; resultaat van verward: 18:16; niet langer besmet: 18:17; drie typen van: 18:29-32; puur begrip uitgelegd: 18:51. BUDDHI YOGA: betekenis en nood aan: 10:10; resultaat van: 10:11; aanbevolen: 18:57; de geest gefixeerd op de Heer: 18:57. CONCENTRATIE: 5:27-28; 6:10, 13, 19; 8:13; 10:10, 25; 12:6-8, 12; 18:72, 78. DANAM: (Geven of Liefdadigheid): gevende persoon beschreven: 2:49; vijf types van geven en nemen: 3:12; 9:27; 10:5; 11:48, 53; 16:1; 17:20-22, 24, 27; 18:3; zou niet verzaakt mogen worden: 18:5; zou uitgevoerd moeten worden zonder gehechtheid aan de vruchten ervan: 18:6. DEMONISCHE EIGENSCHAPPEN: opgesomd: 16:4, 6-19; leidt tot gebondenheid: 16:5, 20; in uitvoering van verzakingen: 18:5-6. DEVOTIE (Bhakti): vele paden van: 4:11; hoogste vorm van aanbidding: 6:47; Ananaya Bhakti uitgelegd: 9:22; de weg van: 8:10, 22; 9:13-14; 11:54; (verhaal) van de Heilige Kannappar: 9:23; het offeren van liefde: 9:26-27; resultaten van: 9:29, 33-34; 10:10-11; transformerende kracht van: 9:30-31, 33-34; wordt gevoed door kennis: 10:7-9; 11:53; Yoga van devotie: 12:1-20; 13:7, 10; aan de leraar: 13:11; Bhakti Yoga besproken: 13:25; een middel om de guna’s te transcenderen: 14:26-27; ritualistisch in vergelijking met

oprechte opoffering: 17:1; devotionele offergaven: 17:2327; 18:54, 65-66; leidt tot kennis: 18:54-55; gekoesterd voor: 18:64, 67-70. DHARMA: 1:38; potentie van de beoefening van: 2:40; 3:13; deugd van rechtvaardigheid: 4:7-8; 7:11; 9:31; het gebrek van geloof in: 9:3; bewaker van: 11:18; geloof in: 12:20; 14:27; 18:31, 32; Dharma, Artha, Kama: 18:34; temperament en de: 18:46-47; “afstand doen van alle dharma”: 18:66; zie ook Plicht en Svadharma. DIENSTBAARHEID: van de goeroe als leraar: 4:34; 13:7; 17:14. DISCIPLINES: van het lichaam: 17:14; van het spreken: 17:15; van de geest: 17:16. DISCIPELSCHAP: zie Dienstbaarheid en Overgave. DOOD: 1:38; transmigratie van de ziel: 2:11-13, 19-22, 25, 27, 36, 72; oneer is slechter dan: 2:34; oorzaak van: 2:50; yogabrastha: 4:9; 6:41; 7:30; controle over de geest op het stervensuur: 8:2-6, 10-13, 16; het verhaal van de papegaai die Ram zong: 8:13; het verhaal van Heer Shiva en Parvati die spraken over de blinde man: 8:13; dood: 9:3; 10:4, 37; 13:21, 23, 31, geboorte en dood uitgelegd: 14:2-4; het effect van de guna’s op het uur van de: 14:14-15; het transcenderen van de guna’s: 14:20; 15:4,8,10, 18; 16:11; het tweevoudig pad op het uur van de dood: 8:23-27. DUALITEIT: heen en weer geslingerd door: 2:53; bevrijd van: 2:64; 4:22; 5:25; 6:7, 29; 7:2; 9:19; oorsprong van: 2:14; 7:2728; hetzelfde blijven te midden van: 12:17-19; 13:6; de geest creëert: 13:29; praten is in het rijk van: 15:17: sympathieën en antipathieën: 14:22; 18:51, 57; paren van tegenstellingen: 2:45; 5:20; 15:5; onzin van: 10:10. EENZAAMHEID: van de zoeker: 18:52. EGO: 2:10, 71; 3:27; 4:21, 34;

321


INDEX

5:22; 6:6, 17; 7:4; 8:14; 9:12, 34; de overgave van het: 12:11; 13:5, 8, 11; de noodzaak om vrij te zijn van: 15:5, 19; hak beetje bij beetje weg: 16:3, 18; motivatie van extreme tapas: 17:5-6; 18:14, 17, het functioneren van: 18:18, 24-26; kan de bevrijding niet bereiken door: 18:49; egoïstische keuze versus natuurlijke verandering: 18:47-49; het gevoel van mij en mijn: 18:53; het gevaar van projecteren: 18:58-59. ETEN: het offeren van: 3:13-14; 9:26; alles is Brahman: 4:24; 6:15; drie types van: 17:7-10. EVOLUTIE: involutie: 8:17-19; de cyclus van: 9:7-8; de theorie van Darwin; 10:6; alle niveaus van: 11:15; van de Purusha: 13:30; 14:3-4; menselijke geboorte (een tijd om getest te worden): 16:21. GEEST: openheid van de: 2:7; agitatie van de: 1:30-31; 2:7, 60, 63, 67; 3:6, 40; 11:45; sterkte van de: 3:42; het vluchtige en wankele van de: 3:41; de geest fixeren op God: 3:30; 7:1; 12:2, 8; 17:11; 18:58, 65; een bewolkte geest: 3:27; handelingen gebeuren door de: 5:8-9; controleren van de geest op het moment van de dood: 8:2; evenwichtigheid, vrede of Vyavasayam: 2:13, 41, 4445, 48-53, 64-66, 68-71; 4:11, 22; 6:15-29; 8:7; 9:22; 12:12; 15:11; zinnen en de: 2:59, 60; de zetel van verlangens is de: 3:40; deel van prakriti: 4:18; zuivering en zuiverheid van: 5:67, 11-13; 8:7; 15:11; 16:1-3; 17:16; 18:5, 18, 51; controle van de: 3:7,41; 4:21; 5:26-28; 6:12, 33-36; 18:33; vriend of vijand: 6:5, 6; het verhaal van de man die aan de kant van de weg lag: 6:6; zelfdiscipline: 6:7, 18-19; gelijke visie: 6:89; 5:18-20; concentratie van de: 6:10; aard van de: 7:4; 9:10; overgave van de: 9:34; standvastigheid door oefening:

322

8:7-10; 10:22; 12:6-9; 12:14, 16-19; 13:5; de behoefte om te verfijnen en zuiver te houden: 13:6-11; 15:11; de Allerhoogste is boven alle begrip: 13:12; de aanwezigheid van de Heer in de: 13:22-23; verstorende gedachten zijn van de: 13:32; heen en weer geslingerd door de guna’s: 14:8; de behoefte om handelingen te analyseren van de: 14:8; de behoefte om de … zuiver te houden: 14:22; van de Jivanmukta: 14:22, 24-25; hoe te analyseren “wie doet wat”: 15:5; het zesde zintuig: 15:79; het Allerhoogste gaat voorbij de: 15:19; het functioneren van de: 18:18; kwaliteiten van de: 18:28, 30-31. GEHECHTHEID: verwarring als gevolg van: 1:27-31, 45-47; 2: introductie; aan de vruchten van de handelingen als bezittingen: 2:48-50; 3:25; 4:20-23; 5:1013, 26; 18:23, 26; bevrijding van: 2:57; 3:9; 15:3, 5;18:12, 71; oorsprong van: 2:62-63; 3:7, 9, 19; 18:53; aan uiterlijkheden; 5:21; 6:24; het verhaal van de twee schippers: 6:35-36; afstand doen van … door de toegewijden: 12:16, 18; 18:10; ten opzichte van familie, kinderen, thuis: 13:9; Jivanmukta is vrij van: 14:24-25; de oorzaak van bezitsdrang en angst is: 16:3; gebonden door: 16:12; extremen in tapas die gemotiveerd zijn door: 17:5-6; de behoefte om te onthechten: 8:11. GELOOF: zie Shraddha. GELUK: door de plichten te doen brengt: 2:32, 56, 66, 70; 4:11; de absolute waarheid is permanent: 7:27; 9:22; de tijdelijke aard van: 5: 22-23; het vinden van: 5:24; wie … is: 15:5, 10; 16:23; typen van: 18: 37-40, 49, 57, 78. GEMAAKT NAAR GODS EVENBEELD: betekenis van: 13:2. GENADE VAN GOD: 18:53, 58, 62, 73. GETUIGE: van handelingen: 4:18;


INDEX

5:8-9; 9:9-10, 18; is al hetgeen je werkelijk doet: 15:5; 18:66; Purusha is van alles getuige: 13:22; het ware Zelf is de actieloze getuigen: 13:29; 14:20. GODDELIJK OOG: (het Oog van Wijsheid): 11:7-8; 13:34; uitgelegd: 15:10-11. GODDELIJKE EIGENSCHAPPEN: opgesomd: 12:13-20; 16:1-3, 6. GOD of HEER: zie Purusha en ook Brahman. GUNA’S: moeten transcenderen: 2:45; 3:37; 4:13, 18; 7:1215; oorsprong van: 7:12; alle kwaliteiten “goed en kwaad” zijn van God: 9:17; alles is een combinatie van: 9:17; Triguna Rahitam uitgelegd: 9:17; 13:14, 19; ontstaan uit prakriti: 14:5; de geest die heen en weer geslingerd wordt door: 14:18; het gebruik van de wil om de … te overkomen: 14:16; alle handelingen uitgevoerd door: 14:19; karakteristieken van iemand die ze getranscendeerd heeft: 14:20-25; sattva en tamas lijken soms op elkaar: 14:24-25; levensboom gevoed door: 15:2; Heer, ervaren door de: 15:10; 17:1-2; verzaking en de: 18: introductie ; soorten kennis en de: 18:19-20, 29; moet door rajas gaan: 18:21; alles op de aarde en in de hemel zijn onderworpen aan de: 3:5; 18:40; zie ook Rajas, Sattva en Tamas. “HEB JE NAASTE LIEF ALS JEZELF”: uitgelegd: 5:18. HEBZUCHT: 1:38; rajasisch gedrag: 14:12, 17; onverzadigbare natuur van: 16:12, 16; poort naar de hel: 16:21-22; 18:27. HEL: drie poorten van de: 1:42, 44; 6:6; 16:21. HEMEL: poorten naar: 2:32, 37; het doel van: 1:19; 2:2, 32, 37, 43; 6:6, 41; 9:20, 21; 18:40. INCARNATIES: reden voor: 4:7-8; verduidelijking van: 3:22; 4:11. INTEGRAL YOGA: 2:39; 7:30; complementaire aard van yoga’s:

13:25; noodzaak voor: 14:27; 18:44, 65. JANAKA, KONING: 3:6, 20. JAPA YOGA: 10:25. JEZUS, HEER: de Bijbel: 2:41; 7:2; 9:22. JIVA, JIVATMAN (De Individuele Zielen): 6:20; verduidelijking: 10: introductie; 14:4; 15:7-11; verschil tussen Paramatman en jivatman: 15:8. JIVANMUKTA (Iemand die bevrijdt is terwijl hij nog leeft): 5:16; is voorbij de guna’s: 14:20, 22-25; karakteristieken van: 14:24-25; 15:5; zie ook Sthitapragnya. JNANA: zie Kennis. JNANA YOGA: 2:39; 3:3; vergeleken met Karma Yoga: 5:4-5; methode van aanbidding: 9:15; een middel om Atman te realiseren: 13:24; even belangrijk als Raja en Karma Yoga: 13:25; 14:27; studie van de Gita als Jnana Yoga Yajna: 18:70. KALMTE (Gelijkmoedigheid) IS YOGA: 2:48, 50-51, 64-65, 70, 71; 4:22; 6:17, 33; 8:7; 10:4-5; 12:18-19; 14:16; 15:11; 17:16; 18:20. KAMADHENU (Kamadhuk): 3:10; 10:28 KANNAPPAR, HEILIGE: 9.23. KARMA – (Als handelingen in het heden): harmonie in gedachten, woord en: 2:11; de oorzaak van geboorte en dood: 2:50; kwaliteit van: 2:49; 3:9; verzaking van 3:4-6; de kracht van de guna’s: 3:5, 10, 27; 4:19; bron van: 3:15; inactiviteit in actie: 3:7; 4:16, 18-22; 15:5; de noodzaak voor actie: 3:8, 20-24; 4:15; niet elke actie zou opgegeven moeten worden: 18:3, 5-19, 48; norm voor en onzelfzuchtige handeling: 3:25-26; 4:14-15; 18:2328; aard van: 3:27-29; 4:1718; 7:29; 17:27; schriftelijke begeleiding: 16:24; toewijding van: 3:30; 4:41; 5:10; hoe te transcenderen: 4:23; 18:12; bestanddelen van elke actie: 18:13-15; niet gebonden door

323


INDEX

alleen acties: 4:22; 18:17, 49, 56-57; aansporing tot actie: 18:18. KARMA – (Als een resultaat van acties uit het verleden): bevrijden van: 4:23, 37; 9:28; zuivering van: 18:40; acties uit het verleden: 4:32; volgende geboorte geselecteerd door: 18:47; gebonden door: 18:60. KARMA YOGA (Onzelfzuchtige Dienstbaarheid): Standaard voor onbaatzuchtige handelingen: 3:25-26; basisprincipes van: 2:47, 48, 49, 50; 3:25-30; 6:1, 3; voordeel van: 2:40, 50-51; de grootheid van: 3:3, 14, 15; tweevoudig pad, Jnana en: 3:3; Koning Janaka: 3:20; maakt niet uit: 4:20-23; 5:3; 9:28; moeten uitvoeren: 4:41; bevrijding door: 5:1-2, 6; vergeleken met Jnana Yoga: 5:4-5; onthechting is moeilijk te bereiken zonder: 5:6; het zuiveren van de geest door: 5:6, 7, 11, 13; wetenschap van: 7:29; beschreven: 9:27; voorgeschreven voor sommige toegewijden: 12:10; 15:19; sommigen realiseren de Atman door: 13:24-25; conversie van rajasische handelingen: 14:27; de geest analyseren gedurende: 15:5; gepaste handelingen gedurende: 18:10. KENNIS: de beoefening zou gebaseerd moeten zijn op: 2:11; offer van: 4:28, 33; 9:15; geen plicht voor de mens met: 3:1718; de glorie van: 4:9-10, 19, 33, 35-39; 5:29; 10:3, 7; 13:28-29, 34; 14:1-2; 15:19; snijdt alle twijfels weg door middel van: 4:41-42; de zoeker van: 7:16; hoe te verwerven: 4:34; 5:16; 7:29; 8:7-10, 14, 22; 9:1; 10:10, 11; wanneer het verworven kan worden: 4:38; 13:30; bevorderd devotie: 10:7-9; werkelijk onderscheidingsvermogen (viveka): 2:18, 63, 66-67; 3:32, 37; 5:16; 7:15; 10:10, 32; 13:2; 15:1; 16:21; 18:40; het verhaal van de kinderen die chocolade kopen: 13:2; seculaire: 13:2; beschrijving van

324

een persoon met: 13:7-11, 27, (zie ook Sthitapragnya); het doel beschreven: 13:17; zelfrealisatie: 13:6,25; de guna’s en: 18:20-22. “Kennis waardoor al het andere gekend is.”: betekenis: 14:19; 13:2; “Zoek eerst het Koninkrijk van de Hemel”, betekenis van: 2:41;14:19. Kosmische vorm: beschreven: 11:5-32, 39-40; 13:13 Kosha’s: (Omhulsels of Kleding van de Ziel) Manomaya, Vijnanamaya en Anandamaya Kosha’s: 13:6. LAKSHMI GODIN: 14:19; 18:38. LICHAAM: 1:28-29; 2: introductie, 13, 18, 20-30, 41; 9:34; identificatie met: 9:10; “Ik ben niet het”: 2:59; handelingen van het: 3:7, 22; 5:8-9; handelingen die vereist zijn om het … te handhaven: 3:8; deel van prakriti: 4:18, 21; 6:32; om te zuiveren werkt hij met het: 5:11; het zuiveren van: 6:12; voorbereiden voor meditatie: 6:13; tevredenheid van het: 6:17; dood van het: 8:12-13, 23-27; geboorte van het lichaam door verlangen: 13:23; Atman aanwezig in: 13:32; geboorte en dood van het: 14:4, 15; boom des leven en het: 15:1, 3; gevangene van het: 15:4; gehoorzaamt de geest: 15:5; de Heer komt binnen: 15:8, 10; zuiverheid van het: 16:3; nodig voor spirituele ontwikkeling: 17:6; disciplines van het: 17:14; kan niet van alle handelingen afstand doen terwijl men in het… is: 18:11, 14; inherente natuur om het… te beschermen: 18:59, 66. LUST: 5:26; dorsten achter dingen: 14:12; verlangen naar bepaalde zinsbevrediging: 16:8, 11-12, 16, 18, 21; extremen in tapas gemotiveerd door: 17:5-6. MAHAT BRAHMA (Prakriti): de grote schepper: 14:3-4; zie ook Prakriti. MANUS (Wet Gevers): 10:6. MATIGHEID: nodig in het beoefenen


INDEX

van yoga: 6:16, 17; Heer Boeddha en het pad van: 17:6. MAYA (Illusie) : 7:14-15, 25, 27; gedefinieerd: 13:6; 18:61; zie ook Begoocheling en Prakriti MEDITATIE: 2:61, 66; 3:6; 5:7; op Brahman: 5:21; plaats voor: 6:11; methoden van: 5:27-28; 6:12-15, 24-29; karakteristieken en voordelen van: 6:18-22; voor zelfzuivering: 6:12; 18:33; moderatie nodig in: 6:16-17; èènpuntigheid: 6:23; 8:8-10, 12-13; betekenis van “constant denken aan mij”: 8:14; 10:11; relatie met kennis en verzaking: :12:12; standvastigheid door middel van meditatie: 12:14; beste tijd voor: 13:21; realisatie van de Atman door middel van: 13:24; 15:5; in handeling: 12:12; 18:52; op de waarheid: 18:63. MERU: de wervelkolom (symbolisch): 15:1. MOKSHA (Bevrijding, Perfectie): 2:46; 6:15, 21, 22; realisatie: 4:36-39; moeilijk om … te bereiken: 6:36; 7:3; 8:15; 11:47-48; hoe te bereiken: 4:23, 34, 39; 5:28; 8:5, 7-10, 14, 22; 9:1, 27-28; 13:18, 23; 14:26; 15:3; 16:22; 18:66, 71; bevrijding van de guna’s: 14:19, 20; kwalificaties voor: 15:5, 11, 19, 20; 18:30; goddelijke kwaliteiten leiden tot: 16:5; zoekers naar: 17:25. NADIS: 6:13; 15:1. NAMEN EN VORMEN: 2:18; 4:7; 6:29; 7: 21; 8:7, 20; vormloze aard van God besproken: 7:22, 24; 9:16-19; 10:10; 13:2, 6, 16, 21, 26; modificaties van de guna’s zijn: 14:5; 15:17; 16: introductie. NEDERIGHEID: vereist om te leren: 3:14; 4:34; 13:11. NIRVANA: zie Brahma. NITYANANADA, SWAMI: het verhaal over het leven van: 14:24-25. OM: 6:15; 7:8; 8:13; 9:17; 10:25; 17:23-24. OM TAT SAT: betekenis van: 17:23-

26. ONBEVREESDHEID (Abhaya): 6:14; 10:4; 16:1; 18:30. ONGEHECHDHEID: zie Vairagya en Gehechtheid. ONSTERFELIJKHEID VAN DE ZIEL: 2:11-30, 36; 9:19; Zie ook Atman, Brahman, Jiva, Purusha. ONVERSTANDIGHEID: 2:42; niet verstoord worden door: 3:26, 29; negeren de Heer: 9:11-12; de weg van de plezierzoekers: 9:2021; geloof van: 7:20-24; 16:23. ONZELFZUCHTIGHEID: het belangrijkste kenmerk om te verwerven: 18:53; zie ook Karma Yoga (Onzelfzuchtige dienstbaarheid). “OPSTIJGEN NAAR MIJN STAAT”: de betekenis van: 13:8 OPVOLGING VAN DISCIPELEN: 4:12. OVERGAVE: aan de meester: 2:7; 4:34; 6:47; 9:34; 13:11; zie ook Dienstbaarheid. PADEN VAN LICHT EN DUISTERNIS: 8:23-27. PARABDHA KARMA: 14:24-25. PASSIE (Rusteloosheid, Vol verlangen): 4:10; 6:27; 7:11; rajasische energie: 14:7, 12, 1617; geloof en de gepassioneerde: 17:2; controle van: 18:51. PATANJALI’S YOGA SUTRAS: 2:58; 5:22; 6:15; 7:2; 15:11. PERFECTIE IN HANDELINGEN: 2:50; is meditatie: 12:12; betekenis: 14:11; is yoga: 15:11. PIJN EN LIJDEN: van geen belang voor een standvastige geest: 2:41; 10:4; contact voelen en: 2:14-15; 5:22; 4:18; 5:20; 6:17, 23,32; 7:2, 16; 8:15; oplossing voor: 9:33; 12:17-18; 13:6; vruchten van de rajasische guna: 14:16; 15:4; het is de geest die voelt: 15:5; voedsel die de oorzaken zijn van: 17:9; afstand van plicht als gevolg van: 18:8; zie ook Rajas. PLICHT: dient uitgevoerd te worden: 1:38, 45; 2: introductie: 4, 7, 10-11, 31-33, 36-38, 47, 49; hoe uit te voeren: 2:38, 47, 50; 3:8, 17, 19; 5:22; 9:28; geen

325


INDEX

plicht voor een persoon met kennis: 2:50; 3:17-18; 4:15; om yajna, danam en tapas uit te voeren is iemands: 18:5; zou niet verloochend mogen worden: 18:7-10; bereik perfectie door het uitvoeren van je: 18:45-47; imperfectie is geen reden om de‌ op te geven; 18:48; afstand doen van alle taken: 18:66; zie ook Dharma en Svadharma. POTENTIE VAN YOGA BEOEFENING: 2:40; 4:38. PRAKRITI (Natuur, de manifestaties van de Heer, de Kenner, Kshetra, Vibuthi): 3:5, 27, 29; 4:6, 13, 18, 19; 6:9; de gemanifesteerde: 2:28; 7:2, 24; 8:18, 20; 9:4; de uitvoerder: 5:14, 15; 13:20, 29; lichamen en geesten zijn gemaakt van: 13:19, 21, 26-28, 30; de acht aspecten van: 7:45; lager en hoger uitgelegd: 7:27; adhibhuta: 8:4; functioneren van: 9:7-10; goddelijke manifestaties; 10:16-42: kshetra verduidelijkt: 13:1-3, 21; bestanddelen beschreven: 13:8; voordelen van het verstaan: 13:18, 23, 34; de guna’s en: 13:19; 14:4-5; aandoeningen van het lichaam en de geest als gevolg van: 14:20; vergankelijk en onvergankelijk beschreven: 13:20-21, 27, 31-33; 15:7, 17; vluchtige geneugten van: 18:57; kracht van: 18:40, 59. PRANA: 4:27; moet bewaard worden: 6:14; 10:11; op het uur van de dood: 8:12-13; gebruik in het verteringsproces: 15:14; controle van: 18:33. PRANAYAMA: 4:29;5:27-28; 6:12, 15; 12:12; 13:11; 17:4. PRATYAHARA (Controle van de Zintuigen): 2:14-15, 58-61, 64, 68-70; 3:6-7, 16, 34,41, 43; 4:1, 21, 26-29, 39; 5:21-22, 27-28; 6:24, 34-36; 10:4; 12:4, 14; 16:1; 17:16; 18:51; zie ook Zinnen en Zinsbevrediging. PURANAS: (Schrifturen): Shiva, Vishnu en Shakti: 13:25. PURUSHA (de Heer, de Ongemanifesteerde, de Kenner, Kshetrajna, de Kenner van het

326

Veld): de ongemanifesteerde: 2:25, 28; 7:12, 24; het bewustzijn van:8:18, 20-21; 9:4; 10:33; jij bent de (kenner): 4:18; 5:7; zeven niveaus van bewustzijn: 10:6, 10,22-23; de essentie achter prakriti: 6:9; 7:5-7, 13; 13:1, 22, 26-33; 16:8; beschrijving van de glories: 7:8-12; 8:4; 11:5-43; hoe te ervaren: 8:7-10, 22; 13:6, 2425; voorbij de gemanifesteerde staat: 8:20; aard van: 8:21-22; 10:12; goddelijke manifestaties, kort beschreven: 10:16-42; doordringt het universum: 9:411; 10:12; 11:18, 38; 15:17; de opzichter: 9:10; distributie van de resultaten van karma: 9:17; gedefinieerd: 13:1, 19-21; 15: introductie; is niet de uitvoerder van handelingen: 13:29; moet begrijpen: 13:2, 18, 23, 34; onsterfelijkheid van de ziel: 15:4; vergankelijk aspect: 8:20; 15:16, 17; zaad gever: 10:39; 14:4; wie is de kenner?: 15:5; Paramatman en jivatman vergeleken: 15:8; overstijgt het vergankelijke en onvergankelijke: 10:15; 15:19; herkend door diegene die niet misleid is: 15:19: onvergankelijk aspect: 15:16, 17; realisatie van: 18:50-56; Ishvara in het hart van alles: 18:61. RAJA YOGA: 2:39; 13:24-25; 14:27. RAJAS: Kwaliteiten van: 14:5; type van handeling: 14:7, 9; predominantie: 14:10; karakteristieken van: 14:12, 22; predominantie op het uur van de dood: 14:15; de vruchten van: 14:16; eigenschappen die voortkomen uit: 14:17; voorwaarden voor wedergeboorte: 14:18; vergeleken met Sattva: 14:12; kwaliteit van geloof: 17:2, 3, 4; methode van verering: 17:4; voedsel dat prefereert: 17:9; typen van offeren: 17:12; oefeningen van discipline: 17:18; liefdadige handelingen: 17:21, 22; het opgeven van verplichtingen: 18:8; soort


INDEX

van begrip: 18:20, 21, 22; handelingen: 18:24; individu: 18:27; intelligentie: 18:31; wilskracht: 18:34; genoegens: 18:38, 40. RAMAKRISHNA: citaat: 13:29; verhaal van de papegaai die de naam Ram zong: 14:14; over leren: 15:19. RAMALINGAM, SWAMI: citaat: 6:15; 8:14. RAMANA MAHARISHI: 18:57. REÏNCARNATIE: 4:5; 6:41-42; 7:27; 8:26; 9:24; 17:3. SAMADHI: transcendeert verlangens: 2:59; beschrijving van de staat: 6:19-22; verwijzingen naar: 2:44, 54; 6:6; ze ook Jivanmukta en Sthitapragnya. SAMSARA: bevrijding van: 12:7; zie ook de analogie van de Ashvattha boom: 15:2-4. SAMSKARAS (Mentale Indrukken): 3:10; 7:27; bepaalt de volgende geboorte: 18:47. SARASVATI DEVI: 14:19; 18:38. SAT EN ASAT: 13:12; 17:28. SAT CHID ANANDA: uitgelegd: 17:23. SATTVA: kwaliteiten van: 14:5; soorten geluk & kennis: 14:6, 9; predominant: 14:10; karakteristieken van: 14:12, 22; predominant op het uur van de dood: 14:15; de vruchten van: 14:16; eigenschappen die voortkomen uit: 14:17; voorwaarden voor wedergeboorte: 14:18; verward met tamas: 14:8; vergeleken met rajas: 14:12; kwaliteit van geloof: 17:2, 3, 4; methoden van verering: 17:4; voorkeur van voedsel: 17:8; soorten offers: 17:11; uitoefenen van discipline: 17:17; liefdadige handelingen: 17:20, 22; het opgeven van verplichtingen: 18:9, 10; soort van begrip: 18:20, 21; handelingen: 18:23; individu: 18:26; intelligentie: 18:30, 31; wilskracht: 18:33; genoegens: 18:37. SCHEPPING: schepper van alles:

3:10; evolutie en involutie: 7:67; 8:17-19; 9:5-10; Purusha doordringt alles: 8:22; de cyclus van: 9:7-8; zaad van de: 9:18; 10:5-6, 34; 13:21,30, 33; 14:3; 15:16-18; beschreven als de Asvattha boom: 15:1-4. SEKSUELE ACTIVITEIT: moet beperkt worden: 9:20; rajasische aarde van: 14:7; tijdelijke aarde van: 18:38. SHIVA, HEER: 7:22, 24; 8:13; 18:38. SHIVAGOCHARYA: verhaal: 9:23. SHIVALINGAM: aanbidding uitgelegd: 7:22. SHRADHA (Geloof, Oprechtheid): 4:39, 40; 6:47; beoefening van: 7:21-22; (verhaal) van de aanbidding van de mesthoop: 7:22; (verhaal) van de aanbidding van de Shivalingam: 7:22, 24; geloof: 8:7; 9:1, 3, 23; 12:2, 20; toepassing van de wil: 17: introductie; hangt af van het temperament: 17:2-4; gebrek aan: 17:28; 18:71. SIVANANDA,SWAMI: citaat: 13:2; 18:44. SPRAAK: evenwichtigheid in gedachten, spreken en handelen: 2:11; beperkingen van de: 15:17-19; vals: 16:2; strengheid of discipline in het: 17:15; van de waarheid: 17:15; belangrijkheid van zuiverheid in het: 17:23; is een handeling: 18:18. STAD MET DE NEGEN POORTEN: verklaard: 5:13; poorten van het lichaam: 8:12; 14:11. STHITAPRAGNYA LAKSHANA (Diegene met Standvastige Wijsheid, Verlichtte): 2:7, 50, 52, 53, 69; karakteristieken van een: 2:57-72; 3:25; 4:19, 20; 5:16, 18-20, 24-26; 6:8-9, 2932; 12:13-20; 14:21-26. STOMPZINNIGHEID (Nalatigheid, Achteloosheid, Luiheid): 4:13; verdrijven: 6:12; tamasische energie: 14:8, 12-13, 15-17; 17:2, 10; 18:39; zie ook Tamas. SVADHARMA: Bhishma’ s: 1:12; verklaard: 2:32-33, 36-38; 3:33, 35; 18:41-46; geen zonde oplopen in de uitvoering van:

327


INDEX

18:47; je wordt geleid door: 18:48; natuur zal je dwingen om… uit te voeren: 18:59-61; wanneer je vrede in de geest gevonden hebt ken je de: 18:51; afstand doen van alle taken: 18:66; zie ook Plicht en Dharma. TAMAS: kwaliteiten van: 14:5; soorten van verward denken: 14:8, 9; predominantie: 14:10; karakteristieken van: 14:13,22; predominantie op het uur van de dood: 14:15; de vruchten van: 14:16; eigenschappen die voortkomen uit: 14:17; voorwaarden voor wedergeboorte: 14:18; verward met sattva: 14:8, 24-25; kwaliteit van geloof: 17:2, 3, 4; voorkeur van voedsel: 17:10; soorten offers: 17:13; het beoefenen van discipline: 17:19; liefdadige handelingen: 17:22; het opgeven van verplichtingen: 18:7; soort van begrip: 18:20, 22: handelingen: 18:25; individu: 18:28; intelligentie: 18:31, 32; wilskracht: 18:35; genoegens: 18:39. TAPAS (Verstervingen): 4:10, 28; 7:9; 8:28; 9:27; 10:5; 11:48, 53; 13:2; 15:8; 16:1; extremen die vermeden moeten worden: 17:5-6; van het lichaam, spraak en geest: 17:14-16; invloed op de guna’s: 17:17-19; Om Tat Sat gebruikt met: 17:24-27; 18:3; zou niet verzaakt mogen worden: 18:5; zou uitgevoerd moeten worden zonder gehechtheid aan de vruchten ervan: 18:6. THAYUMANAVAR,HEILIGE: 6:15. THIRUMULA: behoefte voor een lichaam in spirituele ontwikkeling (citaten) 17:6. TOEVLUCHT: 2:7; 4:10; 7:14, 19, 29; 9:13, 18, 32; denk constant aan mij, betekenis van: 8:14; van het universum: 11:38; door het ego: TRIPUTI (Ziener, Zien, het Zien) verklaard: 14:19; aansporingen tot handeling: 18:18. TROTS: 15:5; en arrogantie: 16:3, 10, 13-18; 18:53.

328

TUIN VAN EDEN: 3:10;16:21. TWEEVOUDIG PAD (Jnana en Karma Yoga): 3:3. TWIJFEL: 2:52; 4:40, 41, 42; 5:20, 25; 6:39; 8:7; 18:73. UPANISHADS: 11:52; 15:8; Mandukya: 15:19; 17:23. VAIRAGYA (Onthechting): voorwaarden van: 2:52; de behoefte voor: 6:35; 13:8; 18:10, 52. VARNA (Kaste): 1:41-43; 4:13; onbelangrijk: 9:32; intentie uitgelegd: 18:41-44; de vier yoga’s en: 18:44. VEDAS: 2:42-45, 54; 7:2; 9:17; 10:22, 35; 11:48, 53; 15:1, 15, 18; 17:23. VEDANTA: 9:17; 15:15, 19. VERLANGEN: 2:43, 55, 62-63, 7071; 3:4, 10, 19, 36-41, 43; 4:19, 21; 5:12, 22-23, 27-28; 6:2, 4, 10, 24, 45; 7:11, 20, 22,; 9:21, 28; 12:16-17; 13:6, 23; 15:5; 16:10, 21, 23; 17:11-12, 18, 21, 25; 18:24, 27, 34, 49, 53, 54. VERLICHTING: zie Moksha. VERZAKING: komt automatisch: 3:5; de staat van een ware verzaker: 3:6; 5:6-9, 11-13, 26; leidt tot bevrijding: 3:4-6; 5:13; de “ware verzaker”: 6:1; als de essentie van yoga: 6:2; hoe te bereiken: 9:28; de vruchten van handelingen: 2:51; 12:16, 11-12, 16; is onzelfzuchtigheid: 16:3; is neutraal zijn: VIVEKANANDA, SWAMI: citaat: 7:2; 18:20. VOLGELINGEN (Devotees): 4:3; 7:16-18, 21-22; test van de: 8:13; bescherming van: 9:22-23, 31; goddelijke eigenschappen van: 12:13-20; 16:1-3; vereist begrip van een: 13:18, leringen van een: 18:68; geliefde van de Heer: 18:69. WERK: zie Karma Yoga (onzelfzuchtige dienstbaarheid). WIL en WILSKRACHT: 3:36; komt voort uit prakriti: 13:6; gebruikt om de guna’s te overstijgen: 14:16; ontwikkeling van: 16:21;


INDEX

toepassing van de: 17:4; vrije wil verklaard: 3:10; 18:49, 63; de hogere wil: 18:53; drie soorten van: 18:29, 33-35. WEZEN: zie Purusha en ook Atman. YAJNA (Opoffering): 3:8-16; verschillende soorten van: 4:2333; 9:20; 11:53; 16:1; de Heer van: 5:29; 7:30; 8:4; de genieter van: 9:24, 27; invloeden van de guna’s: 17:11-13; als vroegere rituelen: 17:23-24; 18:3; men zou geen afstand mogen doen van: 18:5; uitgevoerd zonder gehechtheid: 18:6. YOGABRASTHA (Iemand die Yoga Beoefende in een Vorig Leven) geloof van de: 6:37-45; 14:15; 17:3. YOGI: zie Sthitapragnya en Jivanmukta. ZINTUIGEN: contact met de objecten van de: 2:14-15, 64, 68; 5:8-9; gebrek aan controle over de: 2:60, 67; 3:6, 16; bron

van gehechtheid aan de objecten van de: 2:62; de behoefte van controle: 2:7; 3:34; de natuur als het object van de: 3:28; zetel van verlangen zijn de: 3:40; opoffering van de: 4:2627; controle over de‌ door middel van concentratie: 6:12; tevredenheid van de: 6:17; 12:3-4; zijn van prakriti: 13:5; in relatie tot Brahman: 13:14; onder invloed van de sattva guna; 14:11; objecten van de: 13:5; 15:2, 9; 18:18, 33; controle over de zintuigen leidt naar Brahman: 18:51; zie ook Zinsbevrediging en Pratyahara (controle over de zintuigen. ZINSBEVREDIGING: zoekers van: 9:20; rajasisch van aard: 14:7; tijdelijke aard van: 18:38. ZONDE: 1:39, 45; 2:33, 36; 3:13, 36-41; 5:10, 25; is van de geest: 6:27-28, 36; weggebrand door aanbidding: 9:30; 17:14; bevrijdt van: 18:66

329


Index van de Verhalen De Zenmeester en de volle beker: 2:7 Koning Janaka, de grote Goeroe: 3:6 Kamadhenu, de wensen vervullende koe: 3:10 De wensen vervullende boom: 3:10 De gouden mangoest: 3:13 Vier zichten op een slapende man (Ramakrishna): 6:6 De dronken schippers: 6:36 Koemest gebruikt voor aanbidding: 7:22 De brahmaan en de koeherder: 7:22 Heer Shiva, Parvati en de blinde man: 7:13 Ramalinga Swamigal: 7:14 Heilige Kannappar: de Jager die de Shivalingam vereerde: 9:23 Mahatma Gandhi en de oude vrouw: 9:25 De paria’s en de tempel: 9:30 Een zuster komt een klooster van de trappisten binnen: 9:32 De zeep en het vuil: 11:55 Kinderen die chocolade kopen: 13:2 De chimpansee en het zwaard: 13:27 De jongen en de genie: 13:27 Swami Nityananda: 14:24-25 Paper Baba: 14:24-25 De oude man en de Heer van de dood: 15:4 Adam en Eva: 16:21 De Pandava familie in Verbanning: 17:11 Het beroep van Sri Krishna op Duryodhana: 17:14 De vrouw, de rover en de Swami: 17:15 De luie man en de banaan: 18:22 Het karnen van de oceaan van melk: 18:38 Vyadhan, de verlichte slager: 18:46 Nadinar en Ramana Maharshi: 18:57 De Creatie van een Heilige: 18:66

330


ZIJNE HEILIGHEID SRI SWAMI SATCHIDANANDA Zijne Heiligheid Sri Swami Satchidananda is een van de meest vereerde Yoga Meesters in onze tijd. Een geliefde leraar, goed gekend voor zijn combinatie van praktische wijsheid en spiritueel inzicht, gaf zijn leven aan de dienst van de mensheid en demonstreerde aan de hand van zijn eigen voorbeeld de middelen om een blijvende vrede te vinden. Zijn boodschap van vrede, zowel individueel als universeel, is wereldwijd gehoord. Elk jaar ontving hij honderden uitnodigingen om te spreken op conferenties, colleges, medische groeperingen en huizen van aanbidding over de hele wereld. Sri Swamiji werd geboren in een hoogst geestelijke familie in Zuid India in 1914. In zijn jeugd werkt hij op het gebied van landbouw, mechanica, elektronica en cinematografie. Tegelijkertijd voedde de rijke devotionele familiesfeer zijn spirituele aspiratie. Op de leeftijd van 28 begon zijn voltijdse spirituele zoektocht. Hij studeerde bij enkele van de grootste heiligen en wijzen van India waaronder: Sri Ramana Maharshi, Sri Aurubindo en zijn eigen spirituele meester, de wereldberoemde Sri Swami Sivanandaji van Rishikesh, India. Hij ontving Sannyas initiatie (monnik wijding) in 1949 op de overs van de heilige rivier de Ganges. In de volgende jaren diende Sri Swamiji als professor in Hatha en Raja Yoga aan de Yoga Vedanta Forest University in Rishikesh en maakte uitgebreide lezingen doorheen gans India. In 1953 werd hij uitgenodigd in Ceylon (nu Sri Lanka). Hij bracht dertien jaar lang dienstbaarheid door in de Ashram die hij daar vestigde en werd bekend en geliefd door het hele land vanwege zijn universele, oecumenische kijk. In 1966 maakte Sri Swamiji zijn eerste wereld tournee, gesponsord door een Amerikaanse volgeling. Het voorziene tweedaagse bezoek aan New York werd verlengd tot vijf maanden omdat hij werd omringd door honderden studenten, die verlangden naar zijn leringen en begeleiding. De Integrale Yoga Instituten werden opgericht onder zijn leiding en nu zijn er Integrale Yoga Instituten en Centrums over hele de wereld. In 1976 werd hij Amerikaans staatsburger. Gedurende zijn leven werd Sri Swamiji genoemd als patroon 331


en adviseur van verschillende organisaties rond de wereld, onder hen de Europese Unie van Nationale Yoga Federaties, de Internationale Yoga Associatie voor yogaleraars, Eenheid in Yoga en de Tempel of Understanding. Hij ontving vele eer voor zijn dienstbaarheid, waaronder de Martin Buber Award voor uitstekende dienstbaarheid aan de mensheid, de B’nai Brith Anti-Defamation League’s Humanitarian Award, de Albert Schweitzer Humanitarian Award en de prestigieuze U Thant Peace Award. Hij kreeg de titel Fellow of World Thanksgiving, Honorary Fellow of the World Vegetarian Congres en Fellow of Concordia University. Sri Swamiji, bepleitte dat “Er Een Waarheid en Vele Paden” “Truth Is One, Paths Are Many.” Hij verleende zijn bijdrage aan ontelbare interreligieuze symposia, retraites en erediensten over de hele wereld. Doordat de echte vrede en vreugde ervaren werd door de deelnemers, werd hij geïnspireerd om een permanente plaats te creëren waar alle mensen konden komen om de essentiële essentie en de vrede die hun ware aard is te ervaren. The Light Of Truth Universal Shrine (LOTUS), die is opgedragen aan het Licht van alle geloofsovertuigingen en aan de wereldvrede, werd geopend in 1986. Hij is gelokaliseerd op de Satchidananda Ashram – Yogaville in Virginia, USA, woon- en onderwijscentrum dat dient als het internationale hoofdkantoor voor de Integrale Yoga-instituten en -centra.

332



Religie/Filosofie

Een klassiek geschrift uit het Oosten, geïnterpreteerd voor moderne lezers

Photo door: Betty Bennett

De Bhagavad Gita vertelt het verhaal van Arjuna, de grote krijger, die gezeten is in een strijdwagen en die op het punt staat om de strijd aan te vatten, wanneer hij zijn verwanten en zijn geëerde leraren tegenover zich ziet staan en hij voelt dat hij niet kan vechten. Het is dan dat Krishna, de Kosmische Heer naar voor komt om hem bij te staan. De verwevenheid hiervan is dat Arjuna de menselijke ziel vertegenwoordigd gezeten in de strijdwagen van het lichaam en Krishna is de innerlijke Geest, de God in ons, die hem raad geeft. Vandaag zien we de mensheid verdeeld tegenover zichzelf en bedreigd met nucleaire oorlog en wederzijdse vernietiging. Geen enkel politiek middel is toereikend om met deze problemen om te gaan en vele worden gedreven door wanhoop. Het is dan dat de boodschap van de Gita komt om ons te leren dat het alleen door het overstijgen van de menselijke concepten en berekeningen en door ons bewust te worden van de inwonende Geest dat we kunnen hopen om een antwoord te vinden naar onze behoeften. “Swami Satchidananda is een van de pioniers die bij machte was om de Gita te interpreteren voor het Westen met een kracht die het leven van mensen veranderde. Deze nieuwe commentaar is daarom toe te juichen door allen die de wijsheid van India waarderen en die het uitgeoefend willen zien op de problemen van het Westen.” Uit het voorwoord van Pater Bede Griffiths


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.