7. AMMEHOELA-HOEPEN
Timo’s moeder was een paar keer gaan verzitten. Ze sloeg haar ene been over het andere, en toen toch maar weer haar andere been over het ene. Ze leunde achterover en ging weer rechtop zitten. Timo keek naar haar. Yushi ook. Uiteindelijk zei ze: ‘Oké… je hebt dus ervaring als oppas. Kun je daar iets meer over vertellen?’ ‘Ik zorg sinds mijn vijfde jaar voor de kroonprinses,’ zei Yushi. ‘Sinds zij een baby van een jaar was. Ik heb nu vijftien jaar oppaservaring.’ ‘Sinds je vijfde…’ Timo’s moeder keek verbluft naar Yushi. ‘Maar… wat deed je dan op je vijfde? Moest je haar luiers verschonen?’ Timo kneep zijn neus dicht. ‘Ieuw,’ zei hij. ‘Poepluiers.’ ‘Nee,’ zei Yushi. ‘Dat niet, gelukkig. Dat deden de bediendes. Ik zorgde ervoor dat de kroonprinses niets overkwam. Ik schoot de muggen boven haar wieg dood met mijn pijl-en-boogje. Later volgde ik haar bij iedere stap die zij zette en pakte haar vast als zij uitgleed. En als de kroonprinses iets doms zei, hoestte ik er snel doorheen, zodat niemand het kon horen. Dat doe ik nog steeds.’ ‘Handig,’ zei Timo.