Marokkaans-Nederlandse jongeren over homoseksualiteit

Page 1

De mening van Marokkaans-Nederlandse jongeren over homoseksualiteit 18-2-2011 Youngmindz

Contactgegevens Nijenoord 1 (9e etage) 3552 AS Utrecht T: (06) 34 32 03 28 E: achmed@youngmindz.nl


Wat vinden Marokkaans-Nederlandse jongeren van homoseksualiteit? Vanuit de media doemt het beeld op dat Marokkaans-Nederlandse jongeren vooral „anti-homo‟ zijn. Maar naar de mening van de Marokkaans-Nederlandse jongeren over homoseksualiteit zelf is nauwelijks onderzoek gedaan. In het onderzoek „Steeds gewoner, nooit gewoon‟ van het SCP vormen Marokkaans-Nederlandse jongeren, onderdeel van Nederlandse heterojongeren, hun mening over homo- en biseksualiteit.[1] Maar over hen zijn geen aparte uitspraken gedaan. Voor Youngmindz dé reden om een eerste, kleinschalig, onderzoek te doen door diepte-interviews te houden met heteroseksuele-Marokkaans-Nederlandse jongeren uit Utrecht en omgeving. Dit verslag heeft voornamelijk ten doel een representatief beeld te bieden van de antwoorden die we in de interviews hebben gekregen. Onderzoeksvragen a) Hoe definiëren Marokkaans-Nederlandse jongeren homoseksualiteit? b) In welke mate en op welke manier worden Marokkaans-Nederlandse jongeren geconfronteerd met homoseksualiteit in hun dagelijks leven? c) In welke mate en op welke manier spreken zij met familie, vrienden, school of religieuze kring over homoseksualiteit? d) Wat zijn hun acceptatie- en tolerantiegrenzen met betrekking tot homoseksualiteit?

Methode Hoe vond de werving van respondenten plaats? Youngmindz heeft inmiddels een bestand aan jongeren opgebouwd die mee willen doen aan onderzoek, waarbinnen de vragen van dit onderzoek zijn uitgezet. Daarnaast vond een gerichte wervingsactie plaats op straat en binnen het eigen netwerk van betrokkenen bij Youngmindz. Zestig Marokkaans-Nederlandse jongeren uit Utrecht en omgeving hebben zich aangemeld voor deelname aan het onderzoek. Youngmindz selecteerde negen personen met een verdeling in leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en interessegebied. 1

[1] Felten, Hanneke, Juul van Hoof en Judith Schuyf (movisie) “„Wees jezelf, maar wees niet anders‟; heterojongeren over homo- en biseksualiteit” in Keuzenkamp, Saskia (red.) Steeds gewoner, nooit gewoon Acceptatie van homoseksualiteit in Nederland. Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag 2010.

1 / 6


Om beïnvloeding van elkaar te voorkomen, is gekozen voor jongeren die elkaar niet kenden. De diepte-interviews vonden één op één plaats. De gesprekken zijn met toestemming van de respondent digitaal vastgelegd, waarvan sommige alleen met geluid, andere met beeld en geluid.

Achtergrondgegevens respondenten Van de negen respondenten waren vijf vrouw en vier man. Ze komen uit buitenwijken van Utrecht of omliggende woonplaatsen. Allen wonen thuis bij hun familie. De leeftijd varieert van 16 tot 25 jaar. Drie respondenten zijn hoger opgeleid (HBO/WO), zes hebben een opleiding die lager is (MBO en middelbaar onderwijs). Ze beschrijven zichzelf als niet erg gelovig tot extreem gelovig (Islam). Vier van hen besteden 5-10 uur aan hun geloof per week, één persoon meer dan 15 uur per week, de drie anderen minder dan 5 uur.

Definitie homoseksualiteit Verschillende respondenten beschrijven homoseksualiteit als een relatie tussen twee jongens. In mindere mate benoemen ze het als een relatie tussen twee vrouwen, of vragen zich af of dat ook onder homoseksualiteit valt. Een van hen benoemt het als „smerig‟, „niet kunnen‟ en „houd me er niet mee bezig‟. (M, J, 16) Geen van de respondenten beschouwt homoseksualiteit als een ziekte, vijf respondenten beschrijven homoseksualiteit als aangeboren. Op de vraagt of homoseksualiteit af te leren is, antwoordden vier respondenten met „ja‟. Zes respondenten zien homoseksualiteit niet als gezond en eveneens zes beschouwen homoseksualiteit als onnatuurlijk. Voor verschillende respondenten is homoseksualiteit iets waar ze niet achter staan, maar vinden het „wel kunnen‟.

Confrontatie met homoseksualiteit in het dagelijks leven Op twee na (beiden mannelijke respondenten van 16 jaar) kennen alle respondenten homoseksuele mensen in hun directe omgeving. Het betreffen collega‟s op het werk of medeleerlingen op school. Het aantal varieert van een tot „tussen de tien en de twintig mensen in vrienden- en kennissenkring‟. Vrijwel alle respondenten hoorden het van degenen zelf die homoseksueel zijn. Vaak hadden ze zelf al een vermoeden, door „gedrag of kledingstijl.‟ (M, 18) Sommige vrouwelijke respondenten denken dat ze het als Marokkaans Nederlands meisje gemakkelijker te horen krijgen dan Marokkaans Nederlandse jongens. “Een Marokkaans meisje zal een homo minder snel pakken op zijn geaardheid, dus bij mij voelt een homo zich vrijer om zichzelf te zijn.” (V, 20)

2 / 6


Wat de respondenten van de „coming out‟ vonden, varieert van “ik heb altijd dezelfde omgang behouden” (V, 25) en “ik neem het liefst afstand van hem” (M, 17), tot “blij zijn voor hem” (V, 23) en “ik kan het goed met hem vinden” (V, 17) of “ik ga nog steeds hetzelfde met hem om.” (M, 18) Respondent (V, 23) voegt eraan toe dat ze “nu samen eens achter de mannen konden aan gaan”. Sommige respondenten geven aan anders met degene om te gaan die homo blijkt te zijn dan voordat hij/zij het wist. Een respondent (V, 20) deed het „onbewust‟ en verklaart haar veranderde houding als een manier om afkeuring aan te geven: “Ben je wel aardig, dan is het net of je hem motiveert in wat hij doet. Als je in je gedrag laat zien dat je het niet eens bent met die persoon, dan gaat diegene zich afvragen wat‟ie verkeerd doet. Soms zien mensen niet in dat ze fout bezig zijn.” Een andere respondent (M, 17) geeft aan dat hij vermoedt dat hij zich anders zal gedragen, maar trok niet echt op met degenen die homo bleken te zijn. Een van de respondenten die geen homoseksuele mensen in zijn/haar directe omgeving kent (M, S, 16), benoemt wel dat in de soap „Goede Tijden Slechte Tijden‟ een jongen zit die homo is. Hij kijkt er gewoon naar, eventueel samen met zijn broertje, maar niet als zijn familie er bij zit. “Als mijn ouders erbij komen zitten, dan zap ik wel weg omdat ik mij ervoor schaam.” (M, S, 16) Spreken en denken over homoseksualiteit

Spreken Vrijwel alle respondenten praten wel eens over homoseksualiteit. Met wie ze dat doen, varieert. Zo gebeurt dat in mindere mate met de familie (“het is niet iets waar je het met ze over hebt” (M, 17)), vrijwel niet met ouders, maar soms wel met zussen of tantes. Met vrienden en met klasgenoten is het gemakkelijker te praten over homoseksualiteit, maar het gebeurt mondjesmaat. In de religieuze omgeving van de respondenten komt homoseksualiteit soms ter sprake, bijvoorbeeld tijdens de Arabische les (M, 17) of een islamitische studentenvereniging (V, 25). In religieuze kringen spreken respondenten minder vaak over homoseksualiteit.

Denken – familie Wanneer de respondenten aangeven dat hun familie homoseksualiteit onacceptabel vindt, lijken ze zich daarvoor te baseren op geloof. De rest benoemt het als „een beetje raar‟. Respondent (V, 17) zegt: “Mijn moeder heeft wel eens te kennen gegeven dat homoseksualiteit niet hoort, als er bijvoorbeeld iets op tv kwam wat daarmee te maken had. Het wordt niet gezien als iets goeds. Het hoort ook niet bij onze religie of cultuur.” Respondent (V, 20) zegt over haar familie: “Ze accepteren homoseksualiteit niet omdat ze hun mening baseren op de regels van ons geloof. Homoseksualiteit in de islam is niet toegestaan.”

3 / 6


Bij de beschrijving van „een beetje raar‟, vechten standpunten om voorrang. Zo zegt respondent (V, 23) over haar ouders: “Als ze het bekijken vanuit het geloof, zouden ze het raar vinden. Vanuit zichzelf vinden ze het heel gewoon.” Ook haar zussen “vinden het heel gewoon.” En respondent (V, 16) geeft aan dat haar tantes het een beetje opvalt als iemand anders is. “Het is niet normaal. Mijn tantes vinden het dus een beetje raar.” Maar haar vader heeft volgens haar geen uitspraak over homoseksualiteit, omdat “het een man [is] van: Mij kan het niets schelen.”

Denken – vrienden Verschillende respondenten maken onderscheid tussen „autochtone vrienden‟ die homoseksualiteit „gewoon‟ vinden en „allochtone vrienden‟ die homoseksualiteit onacceptabel vinden. Respondent (V, 20) legt uit: “Het heeft te maken met cultuur, niet eens zo zeer met geloof. Als in hun cultuur homoseksualiteit als iets raars wordt gezien en relaties tussen meisjes en jongens de norm is, dan gaan ze zich er ook naar gedragen.” Andere respondenten geven aan dat vrienden homoseksualiteit „gewoon‟ vinden. Respondent (V, 16): De jongen bij mij op school komt ook bij ons zitten in de kantine. Niemand heeft er problemen mee. Meestal hebben mensen vooroordelen over homoseksuelen, maar wanneer je tegen ze praat, dan wordt het heel normaal.”

Denken – school Vrijwel alle respondenten geven aan dat op school homoseksualiteit als „gewoon‟ wordt beschouwd. Een respondent ziet op school een reactie van „liever niet‟.

Denken – religieuze kring Respondenten zijn er vrijwel unaniem over dat homoseksualiteit in religieuze kring als „onacceptabel‟ wordt gezien. Respondenten onderbouwen dit allemaal met de uitleg dat homoseksualiteit in de islam verboden. Respondent (M, 16) legt uit: “Iedereen die in de moskee zou zitten, zou zich schamen. Daar kunnen ze het niet over hebben. Het kan niet.”

4 / 6


Denken – hele Marokkaanse gemeenschap Als respondenten aangeven hoe de hele Marokkaanse gemeenschap volgens hen homoseksualiteit beschouwt, varieert het van „onacceptabel‟ tot „een beetje raar‟. Respondenten geven aan dat de gemeenschap het vanuit religieuze optiek „onacceptabel‟ vindt. Ook beschrijven ze dat verschillende groepen in de gemeenschap er verschillend over denken. Respondent (V, 16): “Er is altijd een groep die het niet vindt kunnen. Ze vinden het onnatuurlijk. Het hoort niet en daarom kan het ook niet. Er is ook een groep die het niet kan schelen en vindt dat iedereen moet doen wat hij niet laten kan. Er is ook een groep die het erg normaal begint te vinden. In islamitische landen zie je ook vaker homoseksuelen. Volgens mij is het geen taboe meer zoals het vroeger was.”

Denken – hele Nederlandse samenleving Verschillende respondenten geven aan dat de Nederlandse samenleving denkt dat homoseksualiteit „gewoon‟ is. Anderen trekken dat in twijfel. Soms uit ervaring met de directe omgeving. Respondent (V, 16): “Ik merkte via die Nederlandse jongen dat zijn ouders het nog altijd raar vinden. Hij durft er daarom ook niet voor uit te komen.” Soms redeneren respondenten meer vanuit zichzelf, zoals respondent (V, 20): “Het is iets dat abnormaal is. Ik denk dat de meerderheid het toch niet accepteert. De meeste mensen zullen voor normale dingen kiezen.” In de antwoorden hoor je ook een twijfel over de tolerantie waar Nederland bekend om stond, omdat respondenten veranderingen bemerken in de Nederlandse maatschappij. Respondent (V, 25): “Ik denk dat heel veel autochtone Nederlanders niet zo tolerant en open zijn als ze pretenderen. De verharding en verrechtsing van de huidige maatschappij moet de wijze waarop aangekeken wordt tegen homoseksualiteit, ook beïnvloeden.” Respondenten geven aan dat hun mening over homoseksualiteit is beïnvloed door verschillende factoren en groepen. Voor sommigen is religie de belangrijkste, maar niet de enige. En hoewel religie soms een leidraad biedt om homoseksualiteit „ongewoon‟ te vinden, geldt dat niet voor iedereen. Voor anderen zijn vrienden en school belangrijker geweest in de vorming van hun mening. Ook daar is het niet eenduidig „als zij het accepteren, accepteer ik het ook‟ of vice versa.

5 / 6


Acceptatie- en tolerantiegrenzen Op de vraag „wat vind je van een samenwonend (getrouwd of niet) homoseksueel stel‟, reageren de respondenten uiteenlopend van „ik vind het leuk‟ tot „raar‟ en „zelf weten‟ tot „niet kunnen‟. Trouwen mag, maar dezelfde rechten hebben vinden sommige respondenten te ver gaan. Een van hen geeft daarbij de kanttekening dat hij het “raar [vind], maar ik kan het ze niet verbieden.” (M, 17) Een ander is tegen: “Ik vind dat homoseksualiteit niet in de praktijk uitgevoerd moet worden.” (V, 17) Alle respondenten vinden het „gewoon‟ als een man en vrouw hand in hand lopen. Over zichtbare homoseksualiteit, zoals het hand in hand lopen van twee mannen en twee vrouwen, zijn ze minder unaniem. Sommigen vinden het „gewoon‟, een ander „moet er nog aan wennen‟. Anderen zien het „liever niet‟ of vinden het „onacceptabel‟. Dat laatste komt vooral voort uit opvattingen vanuit religie of over kinderen krijgen. “In de islam is homoseksualiteit niet toegestaan, ” zegt respondent (M, 17). “Sowieso het geslacht. Een man en een vrouw kunnen zich voortplanten. Twee mannen bij elkaar niet, twee vrouwen bij elkaar ook niet.” (V, 20) Op de vraag wat de respondenten zouden doen als een vriend of vriendin naar hen toe zou komen en vertellen dat hij/zij homoseksueel is, reageert een enkeling dat hij/zij afstand zou nemen of proberen diegene „om te praten‟. De meeste respondenten reageren dat ze zouden moeten wennen, maar dat ze diegene wel zouden „accepteren‟. Respondent (M, 18) zegt: “Vriendschap blijft. Maar nu met andere afspraken. We gaan er wel over praten eerst. Hij moet niet zomaar aan mij zitten. Chillen en lachen kunnen we dan altijd.” Conclusies De mening van heteroseksuele Marokkaans Nederlandse jongeren uit Utrecht en omgeving over homoseksualiteit in dit kleinschalig onderzoek is divers. Over het algemeen heeft hun definitie van homoseksualiteit te maken met het hebben van een relatie tussen twee mensen van het hetzelfde geslacht. Een enkeling koppelt het meteen aan de seksuele daad tussen twee personen van hetzelfde geslacht. In het dagelijkse leven komen ze homoseksuele mensen tegen op school, op het werk, op televisie. Deze confrontatie zet hen aan het denken over wat ze van homoseksualiteit vinden, waarbij ze met de betreffende persoon over het algemeen een goede verstandhouding ontwikkelen. De manier waarop ze invullen hoe familie en vrienden over homoseksualiteit denken, laat een grote ambivalentie zien, die ook terugkomt in de manier waarop ze zelf over homoseksualiteit denken. Homoseksualiteit „gewoon‟ vinden, schaamte en afkeuring dwarrelen door elkaar. Die ambivalentie is iets wat ze zelf terugzien in de Marokkaanse gemeenschap, maar ook in de Nederlandse gemeenschap in het algemeen. In religieuze kring spelen schaamte voor en afkeuring van homoseksualiteit een grote rol, maar ook daar vindt een verschuiving richting „bespreekbaar‟ plaats. Acceptatie en tolerantie voeren bij deze respondenten de boventoon, zolang homoseksualiteit niet al te zichtbaar of merkbaar is.

6 / 6


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.