De Roskam “Jouw naam” in het zadel
“Jouw aanhef” “Jouw tekstregel - 1” “Jouw tekstregel - 2” “Jouw tekstregel - 3” “Groet afzender”
Een uitgave van Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv in samenwerking met Personalgifts.nl Persoonlijke uitgave voor “Jouw naam” “Achternaam” Oorspronkelijke titel: De Roskam - In het zadel © 2006-2015 Van Holkema & Warendorf Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Postbus 97, 3990 DB Houten www.unieboekspectrum.nl www.viviandenhollander.nl www.saskiahalfmouw.nl Tekst: Vivian den Hollander Illustraties: Saskia Halfmouw Vormgeving: Petra Gerritsen Bestellen: Bestellen: www.yoursurprise.nl Druk: ARSprintmedia
Vivian den Hollander
De Roskam
“Jouw naam� in het zadel Met illustraties van Saskia Halfmouw
Van Holkema & Warendorf
“Jouw naam” pakt haar cap. Haar laarzen heeft ze al aan. ‘Dag, mam, tot straks.’ Ze haalt haar fiets uit de schuur en rijdt naar de manege. Het is niet ver, dus ze is er zo. “Jouw naam” zit op rijles. Ze vindt het heel erg leuk. Pas mocht ze zelfs in draf. Het ging heel goed. Dat had ze niet verwacht. 4
Ze viel niet eens van het paard. Kim was erg bang. En Wout viel wel. Maar hij moest er zo hard om lachen dat daarna de hele groep dubbel lag. Als “Jouw naam” bij de stallen komt, zet Wout net zijn fiets op slot. ‘Hoi, “Jouw naam”,’ roept hij. ‘Op welk paard wil jij vandaag?’ “Jouw naam” hoeft niet na te denken. ‘Op Senna, natuurlijk. Zij is zo lief!
Als ik mocht kiezen, reed ik elke keer op haar.’ ‘Geef mij maar Dodo,’ zegt Wout. ‘Die heeft lekker veel pit.’ “Jouw naam” lacht. ‘Ik begrijp het. Jij wilt weer door het zand rollen.’ Ze lopen naar de kantine.
Daar hangt de lijst met namen. “Jouw naam” ziet het meteen: achter haar naam staat die van Blem. Wout mag weer op Dodo. En Kim rijdt op Senna. 6
Jammer voor mij, denkt “Jouw naam”, maar leuk voor haar. Ik weet hoe bang Kim vaak is. Als ze op Senna rijdt, hoeft ze dat niet te zijn. ‘Op wie rij ik?’ klinkt het opeens. Fleur komt de gang in. Ze draagt een hip, blauw jasje. “Jouw naam” kent haar wel.
Fleur draagt altijd mooie kleren. En ze heeft altijd praatjes. Wat komt ze vandaag doen? Ze lest toch nooit op deze dag?
“Jouw naam” besluit het te vragen. ‘Ik haal een les in,’ zegt Fleur. ‘Maar je snapt het: deze groep is echt een makkie voor mij. Zeg, staat mijn naam wel op de lijst?’ Wout tuurt op het papier. 8
Ja, jij rijdt vandaag op Frenkie.’ ‘Op Frenkie?’ Fleur kijkt zuur. ‘Bah! Moet ik op dat paard?’ Snel loopt ze weg. “Jouw naam” volgt haar naar de stallen. Ze gaat naar Blem. Het is een leuk paardje, bruin met witte vlekken. Eerst gaat “Jouw naam” hem poetsen. Dan haalt ze zijn zadel.
‘Zal ik je helpen?’ Steffie stapt de zadelkamer binnen. Zij helpt vaak bij De Roskam. ‘Graag,’ zegt “Jouw naam”. ‘Draag jij het zadel maar. Ik pak het hoofdstel.’ Samen lopen ze naar Blem. Het paardje staat rustig in zijn box. “Jouw naam” aait hem over zijn neus. Ook fluistert ze lieve woordjes. 10
Dan gaat ze aan het werk. Eerst doet ze het bit in Blems mond. Daarna schuift ze het hoofdstel over zijn oren. Nu is het zadel aan de beurt. De singel maakt ze goed vast. ‘Klaar!’ “Jouw naam” klopt Blem op zijn hals. Ze kijkt naar Fleur. Die is bezig met Frenkie. Met veel moeite krijgt ze de singel vast. Frenkie stampt, net of hij weinig zin heeft vandaag.
En zo te zien heeft Fleur er ook weinig zin in. ‘Heb je hulp nodig?’ vraagt Steffie. ‘Tuurlijk niet! Ik heb dit al zo vaak gedaan!’ Fleur duwt nors tegen Frenkie. ‘Vooruit, jij! Werk eens een beetje mee!’
Daar is Kim. Ze hijgt van het rennen. ‘Sorry dat ik zo laat ben,’ zegt ze. ‘Ik moest de klas vegen. Op welk paard moet ik?’ ‘Op Senna,’ antwoordt “Jouw naam”. ‘Leuk, hè?’ Kim knikt blij. Een kwartier later roept Kees: ‘Zijn jullie zover?’ Kees geeft les bij De Roskam. Hij gooit de staldeur open. Wout loopt als eerste naar buiten. Dodo stapt braaf achter hem aan. “Jouw naam” is de laatste. Ze leidt Blem naar de bak. Daar blijft ze verbaasd staan. 13
Ziet ze dat goed? Fleur stapt op Kim af. ‘Wil jij met me ruilen?’ vraagt ze. Haar stem klinkt poeslief. ‘Ik rij altijd op Senna, maar vandaag stond jouw naam erbij. Kees heeft zich vast vergist.’ “Jouw naam” ziet dat Kim aarzelt. Ze wil roepen: ‘Luister niet naar haar!’ Maar het is al te laat. Fleur heeft Senna al vast en snel stijgt ze op. 14
Kim blijft achter met Frenkie. Kees is bezig met een zadel. Hij merkt niets. De les begint met instappen. ‘Fleur mag voorop,’ zegt Kees. ‘Zij is vandaag de leider.’ Fleur knikt trots. Ze spoort haar paard al aan. Nu zal Kees het wel zien, denkt “Jouw naam”. Dat Fleur op Senna rijdt.
Maar Kees merkt niets. Na een tijdje roept hij: ‘Rij door, Kim! Wat is er met je? Gaat het niet goed vandaag?’ Kim antwoordt niet. Maar het is duidelijk dat ze het niet naar haar zin heeft. Ze zit zó bang in het zadel. Arme Kim, denkt “Jouw naam”. Dat gaat niet goed. Opeens staat Frenkie stil. En wat Kim ook doet, hij wil niet verder. Nu pas krijgt Kees iets in de gaten. Hij loopt op Frenkie af. Rustig neemt hij het paard mee. Dan gebaart hij Fleur te komen. ‘Kun jij met Kim ruilen?’ ‘Ik?’ Fleur doet verbaasd. Net of ze niet snapt waarom dat nou moet. Toch doet ze wat Kees vraagt. Pas als ze wegrijdt, zegt ze boos: ‘Bah, niks leuk. Nu moet ik op een heel sloom paard.’ 17
Is Frenkie sloom? denkt “Jouw naam�. Daar heb ik nooit iets van gemerkt. Frenkie is vaak stout. Maar sloom? Nee, dat past niet bij hem. Ze gaan verder met de les. Kim kijkt nu een stuk minder bang. Alleen de draf blijft ze eng vinden. 18
‘Sta-zit!’ roept Kees. ‘Sta-zit! Let op het ritme van het paard.’ Wout valt dit keer niet. Fleur wel. Frenkie begint te bokken. En voor Fleur het weet, vliegt ze uit het zadel. Haar gezicht staat nu helemaal op onweer. “Jouw naam” moet er stiekem om lachen.
Na een uur is de les voorbij. Wat ging de tijd snel, denkt “Jouw naam”. Ze zou graag langer willen rijden. Het ging zo goed vandaag. Fleur denkt daar anders over. Als ze afstijgt, bromt ze: ‘Wat was dit een suffe les. Echt veel te simpel voor mij.’ Snel leidt ze Frenkie de bak uit. “Jouw naam” blijft wachten op Kim. ‘En? Hoe ging het?’ Kim kijkt erg blij. ‘Heel goed. Senna is zo lief.’ Samen lopen ze naar de stal. 20
Fleur is al bezig met Frenkie. Het valt “Jouw naam” op hoe snel ze alles doet. Ze heeft niet eens aandacht voor het paard. Even later trekt ze de box dicht. Wout kijkt haar verbaasd na. ‘Ga je nu al?’ ‘Ja,’ zegt Fleur. ‘Ik moet naar ballet. Doei!’ Ze holt weg.
Die arme Frenkie, denkt “Jouw naam”. Hij kreeg niet eens wat lekkers. Zelf neemt ze altijd wat mee: een appel, of brood. Vandaag heeft ze wortels bij zich. Straks zal ze Frenkie er ook een geven. “Jouw naam” brengt het zadel weg. Wout hangt net een hoofdstel op. Opeens klinkt er geroep. ‘“Jouw naam” en Wout, kom gauw! Er gaat iets mis!’ Het is de stem van Kim. “Jouw naam” schrikt.
Is er iets met Senna? Ze wenkt Wout. Ze hollen naar de stallen. Daar zien ze wat er is: de box van Frenkie staat open. Het paard gaat er net vandoor. Kim stottert: ‘I-ik begrijp er niks van. Ik was met Senna bezig en ineens liep Frenkie voorbij. Ik wilde zijn manen nog grijpen, maar dat lukte niet.’ 23
Wout aarzelt geen tel. ‘Kom mee!’ roept hij. ‘We moeten hem te pakken krijgen. Straks gaat hij er nog vandoor!’ “Jouw naam” en Wout stuiven weg. Kim volgt. Ze hebben geluk. Frenkie is nog in de stal.
Hij staat in de open ruimte, vlak bij de balen stro. Op zijn gemak eet hij ervan. Ton, de stalhulp, is nergens te zien. Maar één ding valt “Jouw naam” wel op: de grote staldeur staat wijd open. Als Frenkie wil, kan hij zo naar buiten. Ze stoot Wout aan. ‘Wat moeten we doen?’
Wout bijt op zijn pink. Dan ziet hij een lang touw. Hij fluistert: ‘We gooien dat touw om zijn nek. En dan trekken we hem mee.’ Hm, denkt “Jouw naam”, zou dat wel lukken? Frenkie vindt dit uitje vast leuk. Maar Wout heeft het touw al vast en stapt op het paard af. “Jouw naam” volgt hem dapper. Haar hart bonst in haar keel, zo spannend vindt ze het. ‘Kom maar, jongen,’ zegt ze. ‘Kom maar mee. Dan krijg je een lekkere wortel.’ 26
Frenkie draait zijn hoofd naar haar toe. Meteen komt Wout in actie. Hij gooit het touw over het paard. Maar daar heeft Frenkie geen zin in.
Hij hinnikt en loopt in de richting van de deur. ‘Balen!’ roept Wout. ‘We hadden hem bijna!’ 27
Ja, dat is zeker balen, denkt “Jouw naam”. Maar nog meer baalt ze van Fleur. Als zij niet zo’n haast had gehad, was dit vast nooit gebeurd.
Gelukkig komt Steffie eraan. Ze schrikt ook. Snel pakt ze een halster. ‘Kom mee,’ zegt ze zacht. ‘We drijven Frenkie in een hoek.’ Met haar armen wijd loopt ze op het paard af. “Jouw naam”, Kim en Wout doen haar na. Het plan lukt. Eén keer wil Frenkie weg. Maar als Steffie in haar handen klapt, luistert hij weer braaf.
28
Ze krijgen Frenkie in de hoek. Steffie trekt de halster over zijn hoofd en brengt hem terug. Heel even hinnikt Frenkie luid. Alsof hij wil zeggen: ‘Dat was nou eens leuk!’ Als hij in zijn box staat, duwt Steffie de deur goed dicht. Daarna schuift ze gauw de knip erop. Dat was Fleur vast vergeten.
Daar is Kees. Steffie vertelt wat er is gebeurd. ‘Liep Frenkie weg?’ Kees krabt in zijn haar. ‘Zo, dat is niet best. Wie heeft er op hem gereden? Dat was toch Fleur? Als ze weer op les komt, wil ik haar spreken.’ Dan loopt hij naar Kim, Wout en “Jouw naam”. Trots steekt hij zijn duim op. ‘Jullie hebben Steffie goed geholpen.’ “Jouw naam” en Wout knikken. Kim zucht blij. Phjoe, wat een avontuur. ‘Zullen we naar huis gaan?’ stelt ze voor. ‘Wacht,’ zegt “Jouw naam”. Ze haalt een wortel uit haar tas. Die voert ze aan Blem. Kim krijgt er een voor Senna. En de laatste is voor Frenkie. Want beloofd is beloofd.
31
*4571193-10* 4571193-10_83891_1.1.19.H