
5 minute read
Kleurplaat voor kinderen & raadsels
LAAT ZIEN die koeien
Rundvee is niet één pot nat. De rassen zijn net zo verschillend als mensen. Je moet alleen goed kijken en luisteren. Drie boeren vertellen.
TEKST Barbara Reiter FOTO’S Bernhard Huber
Heel hoog boven het Zillertal, op 1600 meter op de Bruckerberg ligt de Heinzletalm van Josef Dengg. Wie hier wil komen, moet een terreinwagen hebben. Maar in een Alpenomgeving zoals deze kun je het beste een terrein-viervoeter zijn. Boer Josef heeft er daar 14 van en is net bezig zijn Grauvieh („grijsvee”) te verzorgen voor de nacht in de openlucht. Overdag blijven de dieren in de stal om ze te beschermen tegen lastige dazen. Maar als de schemering invalt, is het „grijze” uur aangebroken.
Uniek Daarvoor heeft Josef veel te doen: voeren, melken, de stal schoonmaken. Met een schep schraapt hij over de grond. Hij is amper bij de laatste koe aangekomen en alles begint weer van voren af aan. Zoals ze het zo mooi zeggen: „Een koe maakt moe, veel koeien nog veel vermoeider.”
Het karakter van de dieren zou goed staan in een contactadvertentie: levendig, goedhartig, leven lang en zijn zo snel tevreden dat ze niet eens krachtvoer nodig hebben. Daar komen nog bij taaiheid, vlugheid en, niet te vergeten, een vaste tred – een
Grauvieh
Een van de mooiste runderrassen in de Alpen, sterk en met een vaste tred. Goed geschikt om te houden boven 1000 meter boven de zeespiegel. Stieren worden maximaal 1,40 meter groot, koeien 1,30 meter. Het vlees van het Grauvieh geldt als bijzonder mals.
Josef & Tuxl
Een plaatje van een koe: de goedhartige Grauviehdame behoort tot de mooiste in het hele land.
belangrijk voordeel voor een leven op extreem terrein.
Grauvieh behoort tot de zeldzame runderrassen met 15.000 stuks in Oostenrijk. Daarvan leven er 50 in het Zillertal en 14 in de stal van Josef Dengg. Hij houdt de runderen niet alleen, maar fokt ze ook. Bij hem vandaan komt zelfs een „Miss Gauder”, die is verkozen bij een van de beroemde Gauderfeste, die jaarlijks in het eerste weekend van mei in het dal plaatsvinden. De jury stelde bij Sendrin (zo heet ze) een goed uiterlijk, een vaste tred en een inke melkproductie vast. Dat is ook het onderscheidende van het ras, naast het voortre elijke vlees: „Mijn koeien geven 30 liter per dag”, zegt Josef. Hij zet zijn schep in de hoek en drijft de grijze koeien naar buiten, waar het spoedig donker zal zijn.
Iedere koe geeft 30 liter per dag – geen wonder met het rijke voeraanbod op de sappige bergweiden.

Tux-Zillertaler
Het oudste runderras van Tirol, temperamentvol, loopt in het hooggebergte met zeer vaste tred. Karakteristiek is de korte, brede kop en de sterk naar voren gerichte hoorns. Er zijn zwarte, rode en kersenbruine Tux-Zillertalers. Een glanzende vacht, zwart of rood, en een korte, brede kop zijn de kenmerken van het waarschijnlijk oudste runderras van Tirol.
Een nog zeldzamer ras fascineert Sepp Trieler op de Hinterberg. Hij fokt Tux-Zillertalers, waarschijnlijk het oudste runderras van Tirol. Dat ze er nu nog zijn, is ook aan Sepp te danken. In het midden van de 19e eeuw waren bij de veetentoonstellingen in Parijs lichte runderrassen modern. Donkerder soorten, zoals de Tux-Zillertalers, werden namelijk beschouwd als minder productief. Daardoor nam het aantal van deze koeien tot in de jaren 70 van de twintigste eeuw enorm af. Dit veranderde in Tirol pas in 1986 met de oprichting van de vereniging van Tux-Zillertaler-fokkers. In 2001 werden de Tux-Zillertalers zelfs verkozen tot „Ras van het jaar” in Oostenrijk. „Wij zijn idealisten en willen per se met deze bijzondere runderen leven. Onze wens is dat de jongeren ervoor zorgen dat het ras niet uitsterft als wij ouderen er eenmaal niet meer zijn.”
Wedden, dat..? En nu op naar Hochfügen op de Schellenbergalm, om de kudde te bezoeken. Het laatste stuk gaat Sepp te voet. Hij kijkt in het gebied steeds weer uit naar zijn dieren. „Daar zijn ze”, lacht hij en roept: „Kitty, Kathi, Paula, Priska, Weindl!” Enkele koeien tillen hun kop omhoog en lopen kalm naar Sepp toe. „Dat zijn mijn beestjes.” De beestjes zijn niet te groot, hebben een tamelijk brede bek, ook wel neusspiegel genoemd, en een korte kop. „Je kunt me een blinddoek omdoen. Als ik mijn dieren bij de kop pak, weet ik welke het is.” Jammer dat „Wedden, dat..?” niet meer bestaat, in tegenstelling tot de Tux-Zillertalers. „Toen we midden jaren 80 weer begonnen met het fokken, was er geen zuiver bloed meer aanwezig. We hebben het hele land afgezocht en de laatste 15 dieren verzameld die restbloed hadden.” Sepp zelf bezit nu 14 stuks, in heel Oostenrijk zijn er 2700 dieren. Toch nog. Zo is de Tux-Zillertaler weer terug in het prachtige Tirol.

Meer of minder vlekken, dat maakt niet uit. Maar lekker schoon moeten ze zijn, de koeien van Friedl. Een regelmatige schoonheidsbehandeling inclusief staartwasbeurt is voor de dames verplicht.

en ze houden van de zoutige huid.” De koeien zijn met z’n dertienen, wat in het geval van Friedl een geluksgetal is. „Vroeger was ik een fanatieke Braunvieh-fokker, maar toen was de vooruitgang bij het gevlekte vee zo groot dat ik ben overgestapt.” Als belangrijkste reden noemt hij echter de rustige aard van de dieren. „Ze zijn zo ontspannen dat ik met hun hulp zelf tot rust kom.”
Wassen, spoelen, drogen Voor Friedl staat het welzijn van zijn koeien op de eerste plaats. Inclusief schoonheidsbehandeling. „Ik houd er niet van als de koeien vieze staarten hebben.” Daarom vult hij een bak met water, doet er wat shampoo bij en dompelt de staarten erin alsof het kwasten zijn. Daarna een beetje drukken, naspoelen en ze zijn weer gletsjerwit. Bij Friedl gaat het echter ook om prestaties, vooruitgang en uiterlijk. Zijn eisen zijn niet bepaald bescheiden. Hij wil schone poten, mooie uiers, een middelgrote romp en de dames mogen ook niet te groot zijn. „Dat zou ideaal zijn”, zegt de fokker, die zijn runderen zelfs naar Azerbeidzjan heeft verkocht. „Gevlekt vee is mollig. Maar ik heb ook een koe die voor de helft een Holstein-rund is. Die is magerder, mijn Kate Moss als het ware.”
Bij het avondeten tast ook Kate bij het hooi echter aardig toe. Ondertussen doet de melkmachine – Friedls „Gelukkige 13” geven gemiddeld 9000 liter per jaar – ritmisch haar werk. Daarnaast staat Siri, een Rubenstype. Ze vraagt zich misschien weleens af waarom Moss zo dun is terwijl ze net zoveel eet. Maar dat is een ander verhaal.