Zingen in de Zomer 2020
DAAROM ZING IK Week 3
Ruwe stormen mogen woeden
Meditatie: Koorzang: Orgel: Piano: Solist:
ds. K.J. van der Sloot Urker Mannekwartet o.l.v. Gerwin van der Plaats Jaap Kramer Hendrik van Veen Jelle Bakker
Inleidende muziek: Ruwe stormen mogen woeden Samenzang: Psalm 65 De lofzang klimt uit Sions zalen tot U met stil ontzag. Daar zal men U, o God, betalen geloften, dag bij dag. Gij hoort hen, die Uw heil verwachten, o Hoorder der gebeên. Dies zullen allerlei geslachten ootmoedig tot U treén.
't Gebruis der zee doet Gij bedaren, daar Gij haar golven stilt. 't Rumoer der volken als der baren betoomt Gij, waar Gij wilt. Wie d' einden dezer aard' bewonen, aanschouwen dag aan dag de teek'nen, die Uw almacht tonen, met vrees en diep ontzag.
Welkom Samenzang: Waarheen Pelgrims, waarheen gaat gij Waarheen pelgrims, waarheen gaat gij, ’t oog omhoog en hand in hand, Wij gaan op des Konings roepstem, naar ons huis en Vaderland. Over bergen en door dalen, gaan wij naar die blijde zalen, Gaan wij naar die blijde zalen van Gods huis. In ’t Vaderland, Gaan wij naar die blijde zalen van Gods huis in ’t Vaderland.
Storm en duisternis bedreigt u, Zijt daartegen gij bestand? Waarom zou ons harte vrezen, wand’lend aan des Heren hand. Jezus zelf zal voor ons strijden, en door storm en nacht ons leiden, En door storm en nacht ons leiden, naar Gods huis in ’t Vaderland, En door storm en nacht ons leiden, naar Gods huis in ’t Vaderland.
Gebed Samenzang: de Heer beschut wie bij Hem schuilen Melodie: gezang 393
De Heer beschut wie bij Hem schuilen, Hij is een rots, een zon, een schild, een schouder om op uit te huilen, een stem die wind en water stilt
Want komt de storm en striemt de regen en loopt uw weg langs een ravijn, laat dan Zijn zorg u tot een zegen, Zijn woord de weg ten leven zijn.
Houd moed! Al gaat door duizend kuilen uw pad niet zó als gij het wilt, De Heer beschut wie bij Hem schuilen, Hij is uw rots, uw zon, uw schild Koorzang a. Schuil maar veilig als de stormwind Schuil maar veilig als de stormwind, woest je levensschip bedreigt. Vlucht naar mij als ’t wilde water, tot de wank’le reling stijgt. Ik bescherm je met mijn schaduw, in de diepten van de nacht. Je mag rusten als de dag jou, niets dan angsten heeft gebracht. Niets dan angsten heeft gebracht.
Bid maar innig als je scheepje , in de dichte mist verdwaalt, nergens licht valt te ontwaren en de avond langzaam daalt. Richt je blik dan naar de hemel, naar de schaduw van mijn hand en ik leid je door de golven, veilig naar de overkant. Veilig naar de overkant.
Roep maar kind, wanneer de vrees jou, in het duister overspoelt en de zee met haar gevaren, om je scheepje ziedend woelt. Laat mijn almacht je omringen, dan breng ik je veilig thuis. Door de schaduw van mijn handen, naar de kust, het vaderhuis. Naar de kust, het vaderhuis. b. Gaan met God Levenslang wil ik wand’len met God ‘k Zal hem volgen waarheen Hij mij leiden zal Zelf gaat Hij vooraan om mij bij te staan Hij grijpt mijn hand als ik val
Levenslang wil ik spreken met God ‘k zal hem loven en aanbidden dag en nacht Ik vertrouw op hem want hij hoort mijn stem Zijn liefde geef mij weer kracht
Halleluja, halleluja Heer mijn God, voor U buig ik mij neer Halleluja, halleluja dankbaar breng ik u lof en eer
Levenslang wil ik zingen voor God ‘k zal getuigen van de liefde die hij geeft Ik verhef mijn stem, zing mijn lied voor hem Hij is mijn God en hij leeft
Halleluja, halleluja Heer mijn God, voor U buig ik mij neer Halleluja, halleluja dankbaar breng ik u lof en eer Prijs ik U als redder en Heer Amen
Samenzang: Jezus die mijn ziel bemint Jezus, Die mijn ziel bemint 's levens stormen loeien, Heer. O, beveilig mij, Uw kind, leg mij aan Uw boezem neer. Als de golven woedend slaan tegen rotsen op en neer, laat mij aan Uw zij dan staan, tot de storm voorbij is, Heer.
Gij, o Heiland, zijt mijn kracht, Gij mijn hoog vertrek, o Heer; Gij sterkt zwakken door Uw macht, Gij geeft blinden d' ogen weer. Heilig, driemaal heilig, Gij! Zie ontfermend op mij neer; niets dan zwakheid vindt G' in mij, schenk mij Uw genaad', o Heer. Volheid van genade, Heer, woont steeds in Uw priesterhart. Stort de stroom des levens neer in mijn ziel, neem weg mijn smart. Gij zijt 's levens Heilfontein, Gij geeft zondaars zaligheid; was mij, Heer! En houd mij rein, nu en tot in eeuwigheid.
Solozang: DE ZEE EN IK Als de schemering de macht grijpt en de avond langzaam valt Als de zee niet langer kalm blijft en de storm haar vuisten balt Als de angst zo dichtbij is de haven ver weg Het de storm tegen mij is en ik steeds meer besef Dat ik vecht met de golven in mezelf Als het duister op z'n diepst is en geen mensenoog meer ziet wat de bron van mijn verdriet is waarom liefde mij verliet. Ik omringd ben door water dat steeds verder stijg Ik me afvraag bestaat er iemand die mijn angst verdrijft
en in staat is mij te redden van mezelf Leg de storm in mij het zwijgen op want ik kan er niet meer tegenop Breng de zee weer tot bedaren Als de dag het duister inhaalt en de zon verlicht de zeer Als een briesje mij naar huis blaast en de stroming neemt me mee Keer ik terug naar de haven Waar ik ooit begon en daar zie ik mijn Vader die er altijd al stond Met zijn armen open kijkt Hij naar me uit In zijn armen kom ik eindelijk weer thuis Zijn volmaakte liefde drijft mijn angsten uit
Samenzang: Scheepje onder Jezus’ hoede 't Scheepje onder Jezus' hoede, met de kruisvlag hoog in top, neemt als arke der verlossing allen, die in nood zijn, op. Al staat de zee ook hol en hoog En zweept de storm ons voort, wij hebben 's Vaders Zoon aan boord en 't veilig strand voor oog.
Arme zondaar, zie de kruisvlag wapp'rend langs de oceaan. Weet, de Heer is in het scheepje. Kom, neem uw verlossing aan! "Dies rijst een lied tot God omhoog, ruist vol een dankakkoord. Wij hebben 's Vaders zoon aan boord en 't veilig strand voor oog".
Meditatie: Ruwe stormen mogen woeden Koorzang (Urker Zangers): Ruwe stromen mogen woeden Samenzang a. Als op 's levens zee de stormwind om u loeit Als op 's levens zee de stormwind om u loeit. Als ge tevergeefs uw arme hart vermoeit. Tel uw zegeningen tel ze één voor één En ge zegt verwonderd: Hij liet nooit alleen.
Refrein
Tel uw zegeningen. Tel ze één voor één. Tel ze alle en vergeet er geen. Tel ze alle noem ze één voor één, En ge ziet Gods liefde dan door alles heen.
b. O eeuw'ge Vader, sterk in macht O eeuw'ge Vader, sterk in macht, wiens arm betoomt der baren kracht, die wijst de grond'looz' oceaan de hem gestelde perken aan, o wil verhoren onze bee voor hen die zijn in nood op zee!
O Christus, wiens bestraffend woord door wind en water werd gehoord, die onder 't stormen rustig sliep en wandeld' over 't schuimend diep, o wil verhoren onze bee voor hen, die zijn in nood op zee!
O God, die ons behoeden wilt, bescherm de broeders, wees hun schild in storm en strijd, ga met ze mee en red ze van 't geweld der zee, dat land en water wijd en zijd lofzingen uw barmhartigheid.
Koorzang a. Als g'in nood gezeten Als g' in nood gezeten, geen uitkomst ziet, wil dan nooit vergeten: God verlaat U niet. Vrees toch geen nood, 's Heren trouw is groot, en op 't nacht'lijk duister, volgt het morgenrood. Schoon stormen woeden, ducht toch geen kwaad; God zal u behoeden, uw toeverlaat.
God blijft voor u zorgen, goed is de Heer en met elke morgen, keert Zijn goedheid weer. Schoon g' in 't verdriet, nergens uitkomst ziet, groter dan de Helper, is de nood toch niet. Wat ons ontviele, Redder in nood, red slechts onze ziele, uit zond' en dood.
b. Ga maar gerust Ga maar gerust, want ik zal met je mee gaan Ik ben je baken, ook in de diepe nacht Ik ben de stem, die steeds in jou zal opstaan Ik ben de hand, die op je vriendschap wacht Ik ben het licht dat voor je voeten uitgaat Ik ben de wind waardoor je adem haalt
Ga maar gerust, want ik zal met je mee gaan Ik ben de zon, waardoor het donker knielt Ik ben de groet, waarmee ook jij kunt opstaan Ik ben de hoop, dat zaad diep in je ziel Ik ben het lied, dat fluistert in de bomen Ik ben de dag, die schemert in je droom
Ga maar gerust, want ik zal met je mee gaan Ik ben de liefde, die een mens je schenkt Ik ben de hoogste toon, die je kunt aanslaan Ik ben de verte, die verlangend wenkt En, kom je thuis, de laatste mist verdwenen ben ik de hand, die al je tranen wist.
Gebed Koorzang: Where No One Stands Alone Once I stood in the night With my head bowed low In the darkness as black as could be And my heart felt alone, and I cried, "Oh Lord Don't hide your face from me" Hold my hand all the way, every hour, every day Come here to the great unknown Take my hand, let me stand Where no one stands alone
Like a king, I may live in a palace so tall With great riches to call my own But I don't know a thing In this whole wide world That`s worse than being alone Hold my hand all the way, every hour every day Come here to the great unknown
Take my hand, let me stand Where no one stands alone
Samenzang: Zie ons wachten aan de stromen Zie ons wachten aan de stromen, aan de oever der rivier: straks zal onze Bootsman komen, en wij varen af van hier.
Reeds zien wij de gouden straten, van de hemelstad, zo schoon; horen wij d' ontelb're schare juub'lend juichen voor Gods troon.
Refrein Hoe de storm ook moge woeden, op de reis naar d' eeuwigheid. Jezus is de trouwe Bootsman, die ons altijd veilig leidt
Refrein Hoe de storm ook moge woeden, op de reis naar d' eeuwigheid. Jezus is de trouwe Bootsman, die ons altijd veilig leidt
Slotwoord Samenzang: Ruwe stormen mogen woeden Ruwe stormen mogen woeden Alles om mij heen zij nacht God, mijn God zal mij behoeden God houdt voor mijn heil de wacht Moet ik lang zijn hulp verbeiden Zijne liefde blijft mij leiden door een nacht, hoe zwart, hoe dicht voert hij mij in ’t eeuwig licht Maar wat lot, ’t zij dood of leven Smaad of eerbetoon, mij wacht, Jezus zal mij nooit begeven: Ben ik zwak, bij Hem is kracht. Gunst van mensen, raad van vrienden, Bitt’re haat van kwaadgezinden, Hoogte, diepte, vreugd of rouw, Niets ontrooft mij aan Gods trouw.
Reserve
Samenzang: Geef de Heiland ’t roer in handen (2015/2/2 47:20)
Geef de Heiland ’t roer in handen, van uw aardse levensschip; Hij zal veilig u doen landen, Hij kent elke rots en klip. Zij uw scheepje groot of klein, laat de Heiland Stuurman zijn. Zij uw scheepje groot of klein, laat de Heiland Stuurman zijn.
Hoe ook stormen mogen woeden, laat het roer stil in Zijn hand; Hij zal in ’t gevaar behoeden, Hij brengt veilig u aan land. Hoe ook alles donker schijn’, laat de Heiland Stuurman zijn. Hoe ook alles donker schijn’, laat de Heiland Stuurman zijn.