Lexicon van de Vivaristiek

Page 1

LEXICON

VAN DE VIVARISTIEK

Een uitgave van

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

LEXICON ©

LEXICON VAN DE AQUARISTIEK

A.h.v. De MINOR Rupel & Vaartland vzw.

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

2de editie 2003 Blz.:

1


2003

LEXICON Š

Onderzoek, verzamel- en opzoekwerk: Leyers E - Van Der Jeught W. (1991) 2de editie bewerkt door Vermeiren W. (2003) Layout door Vermeiren W. Gehele of gedeeltelijke nadruk, zonder toelating van de auteurs, verboden. Blz.:

2

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

LEXICON © Voorwoord. Ruim 12 jaar na de aanvang en ruim 5 jaar na de publicatie in het MinorMagazine is in deze 21ste eeuw een geheel nieuwe en dieper uitgewerkte versie van het “Lexicon” gereed geraakt en in brochurevorm gegoten. Deze ligt thans voor U. De woorden in deze woordenlijst, welke dit lexicon uiteindelijk is, zijn in onze hobby vaak onderwerp van gesprek, of van de vraag: “Wat betekent dit eigenlijk?”. Met dit werkje ligt het antwoord steeds voor U klaar. En al is deze opsomming nooit volledig, toch biedt dit lexicon U een zeer informatieve en zeer uitgebreide verklarende woordenlijst aan, die inderdaad niet alle, maar zeer vele facetten van onze hobby bestrijkt. Eenieder moet binnen dit brede scala aan onderwerpen er dus z’n gading kunnen in vinden en dat is dan ook wat ik hoop. Ik zou U vooral willen aanmoedigen dit lexicon in de buurt van uw andere vivaristieke lectuur te leggen zodat, als U eenmaal een “onbegrepen” woord leest, de drempel zeer laag is om het woord er te gaan in opzoeken. Als voorzitter en initiatiefnemer toentertijd, wil ik langs deze weg ook iedereen bedanken waardoor dit lexicon tot stand is kunnen komen. Zeker de medewerkers van het eerste uur, maar vooral ook Willy Vermeiren die het geheel uit een stoffige lade haalde om het een opsmukbeurt te geven en het in lay-out te zetten.

Walter Van der Jeught Voorzitter A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Vivaristiek zonder inzicht, leidt tot een vivarium zonder uitzicht...

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

3


2003

A

LEXICON Š

parasitair op allerhande planten en voorwerpen groeiende planten (algen) AARS darmuitgang ABBREVIATA ingekort, korter A.B.C.V Association BeIge de Cichlidophiles - Belgische Cichlidenliefhebhers Vereniging ABDOMINAALSSTREPEN dwarsbanden ABIOTISCHE MILIEUFACTOREN met tot het planten- of dierenrijk behorende factoren die bepalend zijn voor het milieu ABRAMIS brasem ABRAMITIS brasempje ABSORPTIE het opnemen van een vloeistof of gas in het inwendige van een vaste stof of vloeistof ACANTHA stekel of doorn ACANTHO met stekels ACANTHOCEPHALA met stekels aan de kop ACANTHOCEPHALEN haakwormen die men meestal terugvindt in de dar-men van wildvangvissen ACANTHODORAS met lans en doorn ACANTHOPHTHALMUS doornoog ACANTHOPSIS doornoog ACARA Indiaans voor cichlide ACENTRONICHTHYS vis zonder stekels, met betrekking op de vinstralen ACER scherp, stekelig ACERINA met stekelige rugvin ACESTRA dikke of sterke naald ACESTROHYNCHUS met speerpuntige snuit ACRANIA schedellozen; lancetvisjes ACROPSIS met Acara-achtig uiterlijk ACTIS straal, vinstraal ACULEATUS stekelig ACUTl spits ACUTlCEPS met spitse kop ACUTIDENS met scherpe (puntige) tanden ACUTIROSTRE met spitse snavel ACUTIS spits, puntig ACUTUS spits, gepunt, scherp ADIPOSE-VIN vetvin die in feite een huidplooi is op de staartsteel tussen rug en staartvin ADOPTIE kweekmethode waarbij jonge visjes bij een ander Blz.:

ANGROEISEL

4

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

ADSORPTIE

ADULT AENEUS AEQUAFASCIATA AEQUI AEQUIDENS AEQUIFASCIATA AEROBE AETIOPS AFER AFFINIS AFFINUS AFRA AFRONANDUS AFZETSUBSTRAAT AGAAM AGASSIZI AGILIS AGONOSTOMUS AGRESSIVE-GROEP AHLI AKENTRON ALBI, ALBO ALBIFRONS ALBINISTISCH ALBINO

LEXICON ©

koppel worden gezet (pleegouders) voor de opfok. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn bij opkweek die in het begin leeft van een huidsecreet van de ouders. Indien dit om een of andere reden niet kan bij de natuurlijke ouders dient de kweek “geadopteerd” te worden waarbij gassen, vloeistoffen of opgeloste stoffen aan het oppervlak worden vastgehouden. De oorzaak van adsorptie ligt in de aantrekkende krachten van de moleculen van de stof waaraan geadsorbeerd word en de geadsorbeerde stof. volwassen bronskleurig, met betrekking op een metaalachtige kleurtekening met gelijkmatige banden gelijk met gelijke tanden gelijkmatig gestreept zuurstofrijk Ethiopiër, Afrikaan uit Afrika verwant met verwant met zwart Nandus uit Afrika een levend of dood voorwerp in het aquarium waarop eieren worden afgezet of aan de basis waarvan ze worden afgezet geen binding hebbend met de seksuele partner naar eigennaam Agazzi vlug,onrustig zonder scherpe onderlip bij dergelijke groepen verdedigen zowel de mannetjes als de vrouwtjes het territorium naar eigennaam Dr. E. Ahl zonder stekel wit met wit voorhoofd kleurloos gemis aan kleurpigmenten. Een bijkomende eigenschap zijn de rode ogen (doordat ze van zeer veel bloedvaatjes voorzien zijn) bij een albinodier

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

5


2003 ALBINOTISCH ALBOLINEATUS ALBONUBES

LEXICON ©

de kenmerken van albinisme vertonend wit gestreept witte wolk, met betrekking op een visje uit het ‘Witte wolken gebergte’ in China ALBURNUS de witte, witvis ALBUS wit, kleurloos ALESTES vermaler, met betrekking op de tussenkaak ALFARO naar eigennaam Dr. A. Alfaro ALGEMEEN OEDEEM ziektebeeld waarbij buikwaterzucht en schubbenruigheid samen voorkomen met uitpuilende ogen. Dergelijke vissen zijn meestal niet meer te redden en dienen uit het aquarium verwijderd te worden ALKALISCH WATER water met een zuurtegraad >7. Alkalisch water verkrijgt men door de toevoeging van alkalische stoffen zoals bijvoorbeeld natriumcarbonaat ALLELEN combinaties van mannelijke en vrouwelijke genen die bepalend zijn voor de erfelijke factor of eigenschap ALLESETER accepteert alle voedselsoorten ALLOPATRISCH in verschillende geografisch gescheiden gebieden levend ALLOTYPE een exemplaar van één soort, representatief voor deze soort en genoemd in de eerst beschrijving. Een allotype dient ter ondersteuning van het holo-type van een soort en is doorgaans van het andere geslacht ALOPOECILIA een andere Poecilia ALOS een andere ALTIOR met aanzien, waardig ALTUM hoog, hooggebouwd AMARUS bitter AMATES naar het vindgebied Los Amates AMBASSIS waardeloos, naar een inheemse uitdrukking AMBLOPLITES met korte maar stevige wapenrusting AMBLY(S) stomp AMBLYPHARYNGODON met stompe keeltanden AMEIURUS met stompe staart AMERIKAANSE HARDHEID als men de Duitse hardheidsgraden vermenigvuldigd met 18 krijgt men de Amerikaanse hardheidsgraad AMIA tonijn AMMONIAK (NH3) stikstofverbinding ontstaan in de afbraak van eiwit en is zeer giftig voor vissen. Een ammoniak-vergiftiging Blz.:

6

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

AMMONlUM AMPHI AMPHIACANTHOIDES AMPHIPRION ANABANTIDAE ANABAS ANAEROBE ANALE(-IS) ANATOMIE ANCISTRUS ANDRIA ANGELICUS ANGOLENSIS ANGUILLARIS ANGUILLULA ANGULATUS ANKERWORM ANKISTRON ANNECTENS ANNULATUS ANO ANOMALA ANOMALIS ANOPTICHTHYS ANOSMATEN ANOSTOMUS ANSORGEII ANTAGONlSTISCH APELTES

LEXICON ©

doet zich vrijwel steeds voor in alkalisch water, omdat ammoniak een in water oplosbaar gas is. Uitdrukking: mg NH3/l. Bij een ammoniakvergiftiging “staan” de vissen aan het wateroppervlak en ademen zeer diep en onregelmatig. De kieuwdeksels zijn hierbij wijd open gesperd. Een tijdje krachtig doorluchten drijft de ammoniak dan uit het water (NH4+) eindproduct van de eiwitstofwisseling, vooral door kieuwen uitgescheiden. Ammonium is heel wat minder giftig dan ammoniak tweezijdig Amphiacantus-achtig met gezaagde kieuwdekselranden Familie waartoe alle labyrintvissen behoren de klimmer zuurstofarm(-loos) anaalvin, aarsvin de lichaamsbouw betreffend met weerhaken mannetje, mannelijk van de engelen, engelachtig naar het vindgebied Angola aalvormig azijnaaltje hoekig grote witte vlekken met een opgekrulde “worm” (crustacae) erin weerhaak, vishaak de aanhanger, verbindingsschakel gering, klein boven buitengewoon, abnormaal ongewoon, tegen de regel in vis zonder ogen vissoorten waarbij de neus geen enkele functie heeft met bovenstaande bek naar eigennaam Ansorge tegenstrijdig, wederzijds remmend zonder schubben

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

7


2003 APHANIUS APHANIOPS APHYA APHYE APHYOCHARAX APHYOCYPRIS APHYOSEMION APISTO APISTOGRAMMA APLO APLOCHEILICHTHYS APLOCHEILUS APOGON AQUARIUM AQUATICA AQUATICUS AQUATIEL ARCHELLA ARCHOS ARCUATUS AREAAL ARGENTEUS ARGENTOVENTER ARGUS ARGYRO ARGYROTAENIA ARIPIRANGENSIS ARISTOTELIS ARMATUS ARNOLDI ARNOLDICHTHYS ARQUATUS ARTEMIA SALINA ARULIUS ASCITES Blz.:

8

LEXICON ©

verborgen Aphanius-achtig een kleine vis kleine vis, Ansjovis dwergzalm met scherpe tanden klein karpertje met vlaggetje, kleine vis met vaantje, met betrekking op de rugvin onbetrouwbaar met onbetrouwbare zijlijn eenvoudig vis met eenvoudige lippen met eenvoudige lippen zonder baard - bak met tenminste één glazen ruit en gevuld met water waarin waterdieren worden gehouden - Latijn voor drinkplaats in het water levend in of aan het water levend, -groeiend aan het water gebonden aarsje (aarsopening) aars boogvormig, gekromd gebied waarin een bepaalde plant- of diersoort voorkomt zilverachtig, verzilverd met zilverwitte buik (reus) met honderd ogen zilverkleurig met zilveren strepen naar het eiland Areia Piranha in het stroomgebied van de Amazonas naar de filosoof Aristoteles gewapend naar eigennaam J. Paul Arnold naar eigennaam J. Paul Arnold regenboogkleurig pekelkreeftje waarvan de eieren in de handel te koop zijn en in zout water (1 grote soeplepel zout per liter water) kunnen worden uitgebroed herkomst naam onbekend buikwaterzucht A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 ASIATICA ASPER ASPIDORAS ASPRO ASTERIFRONS ASTRO ASTRODORAS ASTRON ASTRONOTUS ASTRUM ASTYANAX ATER ATRACAUDATUS ATRATULUS ATRATUS ATRIZONA ATROPURPUREA AUCHENIOS AUCHENO AUCHENOGLANIS AUFWUCHS

AURATUS AUREUM AURITUS AUSTER AUSTRALE AUSTROMENIDIA AUTOSOMEN AUTOTROOF AVITAMINOSEN AWANI AXELRODI

LEXICON ©

Aziatisch, van Azië ruw met schild en speer ruw, met betrekking op de ruw aanvoelende vis t.g.v. de kam- of ctenoidschubben met bewapend voorhoofd ster gewapende ster ster, sterrebeeld met een ster op de rug gesternte, ster, sterrebeeld uit de Griekse mythologie dofzwart met zwarte staartvin zwartachtig gezwart roetachtig, zwarte gordels (banden) zeer sterk purper gekleurd bij de nek behorend bij de nek Glanis (meerval), met beenplaten in de nek algentapijt. In dit algentapijt bevinden zich ontelbare micro-organismen (detritus) en verschillende algensoorten waarvan de kiezelalgen die zich vastzetten op de draadalgen de voor de vissen best verteerbare zijn en de hoogste voedingswaarde bezitten gouden, goudkleurig goudgeel met oren (kieuwdekselvlekken) het zuiden zuidelijk, uit het zuiden afkomstig uit het zuiden afkomstige zilverachtige vissen homologe chromosomen .Dit zijn chromosomen waardoor het geslacht niet wordt bepaald naam voor organismen die het vermogen bezitten hun organische lichaamsbestanddelen geheel of nagenoeg geheel op te bouwen uit anorganische verbindingen gebreksziekten, die door het ontbreken van vitaminen ontstaan naar eigennaam naar eigennaam Herbert R. Axelrod

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

9


2003 AXON AYMONIERI AZUREA

LEXICON Š

ook neuriet of zenuwvezel, uitloper van een zenuwcel naar eigennaam azuurblauw

Eichornia azurea

Blz.:

10

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

B

ACTERlEEL

BADIS BALANTIO BALANTIOCHEILUS BALANTION BALTSEN BARBATULUS BARBERI BARBUS BARILIOIDES BARILIUS BASALTSPLIT BATRACHUS B.B.A.T. BEAUFORTI BEDOTIA BEENVISSEN BEKSPLEET BELLICA BELLOTTI BELONE BELONESOX BELONTIA BELOS BENI BETTA BI BIACULEATUS BICHIR BICIRRHIS BICIRRHOSUM BICOLOR BICUSPIDE TANDEN

LEXICON © ingevolge een bacterie. Bijvoorbeeld een infectie veroorzaakt door een bacterie waarschijnlijk naar het inheemse ‘Boondei’ of ‘Budusi’ buidel met buidelvormige lippen geldbuidel gedrag dat aan de paring vooraf gaat. Elke vissoort heeft zo zijn eigen baltsgedrag en -kleur waaraan de soorten elkaar herkennen met baardjes naar eigennaam Dr. A. Barbero met baard(draden) Barbus-achtig afgeleid van het inheemse ‘Bahri’ platte, ongeveer 2mm grote stukjes basalt (vulkanisch gesteente) kikker, met betrekking op de kopvorm Belgische Bond van Aquarium en Terrariumhouders naar eigennaam Dr. L. F. de Beaufort naar eigennaam M. Bedot vissen met een beenskelet. Aquariumvissen zijn nagenoeg allemaal beenvissen kan zijn: - bovenstandig; - onderstandig; - eindstandig; vechtlustig naar eigennaam Dr. Christofore Belott pijlpunt of naald naaldsnoek naar een inlandse benaming pijl, werpspeer naar de rivier Rio Beni strijder in het Javaans twee tweestekelig met twee handen met twee baarden met twee baarddraden tweekleurig twee puntige tanden

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

11


2003 BIERGIST BIFASCIATUS BILINEATA BIMACULATUS BINOTATUS BIOCELLATUM BIOSFEER

LEXICON ©

gistingsmiddel in poeder-of tabletvorm dubbelgestreept met twee streepjes met twee vlekken met twee vlekken met twee oogvlekken het deel van de aarde dat bewoond wordt door levende wezens. Is dus het bovenste deel van de aardkorst (bodem én water), en de lucht (wat het onderste deel van de atmosfeer betreft) BIOTISCHE MILIEUFACOREN tot het planten- of dierenrijk behorende organismen die bepalend zijn voor het milieu BIOTODOMA levend huis, met betrekking op het muilbroeden BIOTOOP woongebied. Natuurlijke vindplaats en/of natuurlijk ecologisch systeem van de betrokken vissoort of plant in zijn land van herkomst BIOTOS levend BITAENIATUS met twee strepen BIVITTATUM met twee strepen BLACK SPOT DISEASE infectie te herkennen aan de zwarte puntjes op huid en/of vinnen. Ze veroorzaken geen echte schade aan de vis en verdwijnen na enige tijd van zelf BLOEDZUIGERS uitwendig goed zichtbare wormvormige parasieten die zich op de vis vasthechten en bloed zuigen BODDAERTI naar eigennaam Pieter Boddaert BOEHKEI naar eigennaam BOLE worp, werpen BOLEOPHTHALMUS met om zich heen werpende blikken BONARIENSIS afgeleid van Buenos Aires BONITA van goede hoedanigheid BORAPETENSIS naar het vindgebied, het meer Bung Borapet BORELLII naar eigennaam BOTIA betekenis onbekend BRACHUS kort BRACHY kort BRACHYDANIO korte danio, met betrekking op de kleinere rugvin BRACHYGOBIUS korte (kleine) grondel BRACHYRHAPHIS met korte naald, met betrekking op de ontwikkeling van het gonopodium BRAMA brasem BRANCHIA kieuwen Blz.:

12

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 BRANCHION BRANCHIUS BRANNERI BRASILIENSIS BREVIS BRICHARDI BROCHIS BROCHOS BROEDKLEUR BROEDKOLONIE BROEDZORG BRONCHUS BRYCON BRYKO BUCHHOLZI BUNO BUNOCEPHALUS BUNOS BURTONI BUTIS

LEXICON ©

kieuwen kieuw naar eigennaam Casper John Branner afkomstig uit Brazilië kort naar eigennaam met strikvormige baarddraden lus, strik, met betrekking op de baarddraden kleurverandering die de vis ondergaat tijdens het broedproces en de eventuele broedverzorging groep vissen van één soort. bestaande uit verschillende generaties. (zie POPULATIE ) kroostbewakend gedrag keel, slokdarm bijter bijten naar eigennaam Buchholz met knobbel bultkop heuvel, heuvelachtig naar eigennaam waarschijnlijk naar een inheemse benaming

Barclaya longifolia A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

13


2003

C

LEXICON ©

.A.A.C. Canadian Association of Aquarium Clubs CACATUOÏDES op een kaketoe lijkend CAERULEUS hemelsblauw CALABARICUS van de Calabarkust CALAMOICHTHYS staafvormige vis CALCIUMCARBONAAT CaCO3 = kalk CALCIUMHYPOCHLORIET bleekpoeder(-water) CALLICHTHYS eeltachtige vis CALLIONYMUS naam van een marine-vis, naar Plinius CALLIPTERUS met mooie vin CALLIRIUM met mooie staart CALLISTUS zeer fraaie CALLIUREM met prachtige staart CALLO(S) mooi CALLOLEPIS met prachtige schubben CALLUM harde huid, eelt CALVA kaal CAMERONENSE uit Kameroen CAMERONENSIS uit Kameroen CAMPTACANTHUS met gebogen rug CAMPTE kromming CAMPTYLUS krom, gekromd CAPILLAIR bloedvat CAPRA Latijns voor geit CARAPO naar een inheemse benaming CARASSIOPS kroeskarper-achtig CARASSIUS kroeskarper CARBONATEN scheikundige verbinding van koolzuur met metalen CARBONAATHARDHEID koolzuur vormt met metalen carbonaten en bicarbonaten. De bicarbonaten van calcium en magnesium veroorzaken beide de carbonaathardheid van het water CARDINALIS kardinaalrood CARINA kiel CARINOTETRAODON kamviertand, met betrekking op de kamhuid CARNEGIELLA naar eigennaam Miss Margeret Carnegie CARNIVOOR overwegend vleesetend (visetend). Het darmkanaal bij deze vissen is meestal niet langer dan 30% van de vislengte. Ook is de buikholte bij carnivoren kleurloos wit Blz.:

14

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 CAROTHEEN CASSIS CATAMARCENSIS CAUCANA CAUDA CAUDALE(VIN) CAUDALIS CAUDOFASCIATUS CAUDOMACULATUS CAUDOVITTATUS CELEBENSIS CEMENT

CENTRARCHUS CEPHALA CEPHALUS CEPHALOTAENIA CEPS CERNUA CERNUUS CESTODA cf

CHAERODON CHAETODON CHAINO CHALCEUS CHALCINUS CHALCUS CHAMBO’S CHAMPSAI CHAPERI

LEXICON ©

rode kleurstof helm naar de Argentijnse provincie Catamarca naar de rivier Cauca staart, staartsteel of staartvin staartvin met opvallende staartvin met gestreepte staart met markering op de staart (staartsteel) met zwart gevlekte staartvinbasis van Celebes cement wordt gebruikt voor het metselen van aquaria en rotswanden. Cement bevat onder andere calciumhydroxide (Ca(OH)2) dat op zich ongevaarlijk is voor de vissen. Cement geeft echter na het verharden gedurende enige tijd OH-ionen (loog) af aan het water. Hierdoor kan de pH tot een voor de vissen té hoge waarde oplopen! Cementconstructies dienen daarom 2 tot 3 weken onder stromen water te worden uitgeloogd! met stekelachtige aarsvin kop kop met gestreepte kop mogelijk afgeleid van cephalus met naar beneden gerichte kop neerhangende kop lintwormen (ziekteverwekkers) meestal aangetroffen in een naam “A. cf. macro-chir” en betekent: conform met. Hiermee duidt men aan dat het waarschijnlijk om dezelfde soort vis gaat maar dat de identiteit nog niet met zekerheid vaststaat met spitse tanden borsteltandig gapen, openen van de mond met metaalachtige weerschijn metaalkleurig, kleine haringachtige vis verouderde naam voor een haringachtige vis tilapia-achtige cichliden Grieks voor krokodil naar eigennaam M. Chaper

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

15


2003 CHARACIDIUM CHARAX CHEIL0S(-US) CHEIRO CHEIRODON CHEMOTHERAPEUTICA CHEVALIERI CHILODUS CHINENSIS CHLOOR

LEXICON ©

van de geslachtsnaam Charax zuil, palisade, met betrekking op de betanding lip handvormig met handvormige tanden wetenschappelijke naam voor geneesmiddelen naar eigennaam Dr. M. Auguste Chevalier met getande lippen uit China (Cl2) is een sterk ontsmettingsmiddel. 0,1 mg Cl2/l kan dodelijk zijn voor onze vissen. Verwar Cl2 niet met Cl-, het chloor-ion dat voorkomt in een oplossing van keukenzout en voor onze vis-sen nagenoeg ongevaarlijk is CHLOORTETRACYCLINE HCL antibioticum Dosis: 2 á 4 gr / 100 l gedurende 2 á 3 dagen. Bij overdosering kunnen vergiftigingsverschijnselen optreden! CHLORAMPHENICOL antibioticum Dosis: 2 gr / 100 l gedurende 2 á 3 dagen. CHLOROFYL groene, onder invloed van licht, gevormde groene kleurstof der planten CHOIRORHYNCHUS met varkenssnuit CHOIROS jong varken, biggetje CHOLA naar de inheemse benaming ‘Chola pungti’ CHREIA ontbrekend, gehandicapt CHRIOPEOPS vergelijkbaar met of gelijkende op Chriope CHRISTYI naar eigennaam Dr. C.Christy CHROMA kleur CHROMOSOOM staafvormig lichaampje in de cel waarop de dragers van de erfelijke eigenschappen (genen) zijn gelegen CHROSOMUS met kleurig lichaam CHRYSO goudkleurig CHRYSONOTUS met een gouden rug CHRYSOTAENIA met goudkleurige borst CHRYSOTUS gouden CICHLA antieke naam voor een baarsachtige vis CICHLASOMA met het lichaam van een cichla CILIATEN eencellige parasieten met talrijke trilbaartjes (ciliën) als voortbewegings- of voedingsorgaan. (Zie ook Ciliophora). Blz.:

16

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 CILIOPHORA CINCTUS CINGULATUS CIRHOSUS CIRRHUS CLARIAS CNESTERODON CNIDOSPORA COBITIS COCHUI COD-LIVER COERULEUM COGNATUM COLISA COMMBRAE COMMERSONI COMPLEX COMPRESSICEPS COMPRESSUS CONCHONIUS CONCOLOR CONGOLENIS CONVERGENT COPEINA COPEPODA COPULATIE CORY CORYDORAS CORYMBUS CORYNAE CORYNOPOMA COTTUS CRANUS CRASSA CRASSICEPS

LEXICON ©

trilhaardiertjes (ééncelligen). Trilhaardiertjes zijn ziekteverwekkers. (Zie ook Ciliaten) met gordels (banden), gordeldrager met gordels (banden) getekend met franje, met betrekking op de baarddraden draad betekenis onbekend met schaafijzervormige tanden ééncelligen die sporen met pooldraden vormen verouderde naam naar eigennaam Fred Cochu kabeljauwlever blauw verwant afgeleid van de inheemse benaming ‘Kholisha’ verkeerde afleiding van Corumba, een plaatsje in Brazilië naar eigennaam Philibert Commerson geheel van soorten en ondersoorten binnen één groep in hetzelfde biotoop met samengedrukte kop samengedrukt naar de inheemse benaming ‘Konchon pungti’ gelijkmatig van kleur, van dezelfde kleur afkomstig uit Kongo op één punt samenlopend. (slaat op bijvoorbeeld vissen uit snelstromende wateren) naar eigennaam Edw. Drinker Cope roeipootkreeftjes of cyclops paring gehelmd gehelmde met speer (stekels), met betrekking op stekelige vinstralen gevel, schedel, kop knots, spruit, scheut met knots (pendel), met betrekking op lepelvormig aanhangsel aan kieuwdeksel vermoedelijk naar een inheemse benaming schedel grof, dik dik- of grootkoppig

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

17


2003 CRASSIPES CREAGRUTTUS CREATOS CRENA CRENICICHLA CRENUCHES CRUSTACCEAE

LEXICON ©

met dikke voet vleesverscheurder vlees keep, kerf gekerfde Cichla, met betrekking op de kieuwdeksels bronbeheerser (bewoner) parasitaire schaaldieren (kreeftachtigen) = visparasieten (ziekteverwekkers) CRYPTOPTERUS met verborgen (rug)vin CTENO kam CTENOBRYCON bijter met kamschubben CTENOÏDE beschubbingstype. Schubben van dit type bezitten aanhangsels, t.t.z. de vrije randen zijn met kleine tandjes bezet CTENOPOMA met getand kieuwdeksel (kamschubben) CTENOPS met kamogen, met betrekking op de gezaagde oogvatting CUBANICHTHYS vis van Cuba CUBENSIS van Cuba CULTRATUS mesvormig CUMINGI naar eigennaam Cuming CUNEO wigvormig CUNEOVIRGATUS wigvormig getekend CUPANUS afgeleid van de riviernaam d’Arian Coupang CUPIDO zelfzuchtig, veelal met betrekking op onverdraagzaamheid CURIMATOPSIS Curimatus-achtige CURIMATUS naar de inheemse benaming ‘Curema’ CURVI gebogen CURVICEPS met gewelfde kop CUTCUTIA afgeleid van een inheemse benaming CUTIS lederhuid CUTTERI naar eigennaam Victor M. Cutter CYANELLUS verkleinwoord van cuanellus CYANEUS blauwgroen CYANOGUTTATUM blauw gespikkeld CYCLO(S) rond CYCLOPS éénoogkreeftje. Opgelet! Cyclops groeien zeer snel en worden roofzuchtig ten opzichte van visbroed! CYCLOSCHEILICHTHYS vis met ronde lippen CYLINDRACEUS rolvormig Blz.:

18

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 CYNOLEBIAS CYNOPOECILUS CYPHOTILAPIA CYPRINODON CYPRINUS

CYSTE CYTOLOGIE CYTOPLASMA

LEXICON ©

hondsvis, met betrekking op het gebit honds-tandkarper bultkop Tilapia tandkarper behorende tot de Cypriniden. ‘Cypris’ is de Griekse vruchtbaarheidsgodin ‘Venus’ van het eiland Cyprus, waarnaar de karperachtigen genoemd werden in verband met hun vruchtbaarheid gelatine-achtige huls waarbinnen zich een parasiet zoals bijvoorbeeld witte stip ontwikkelt de wetenschap die zich bezig houdt met de structuur, functies en geschiedenis van de cellen celsubstantie (behalve celkern en plastiden), slijmerig en taaivloeibaar en bijna nooit in water oplosbaar. vormt het hoofdbestanddeel van de cel

Ctenopoma

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

19


2003

D

ACTYLOS DADIBURJORI DAGETI DANICONIUS DANIO DANRICUS DAPHNIA PULEX DAYI DECEM DECEMMACULATUS DEGENERATIE DELINEATUS DEMERSUM DENITRIFICATIE

DENS DENSA DENTATUS DERMOGENYS DESAMERING DESFONTAINESI DETRITUS DEVARIO DH°

DIABOLICUS DIANEMA DIAPAUZE Blz.:

20

LEXICON © vinger naar eigennaam naar eigennaam naar de inheemse benaming ‘Daniconi’ en ‘Doh-nikonah’ naar de inheemse benaming ‘Dhani’ naar een inheemse naam watervlooien. Kreeftachtige uit het zoet water naar eigennaam Francis Day tien tienvoudig gevlekt (gemarkeerd) ontaarding, het minderwaardig worden zonder (zij)lijn ondergedoken de reductie van nitraten (NO3–) onder invloed van bepaalde bacteriën. Deze voorzien in hun energiebehoefte door de oxidatie van organische stoffen, maar gebruiken hierbij in zuurstofvrije omgeving nitraten tand dicht getand met vlezige kaken, vliezige kieuwen, doelend op de huidplooi aan weerszijden van de snavelvormige bek eiwitdelen die worden omgezet tot aminozuren naar eigennaam Desfontaines geheel van bodemafval (molm) en zich erop afzet-tende micro-organismen die sommige vissen tot voedsel dienen met verblekende kleur, afgeleid van het inheemse ‘Debari’ Duitse Hardheidsgraad. Deze bestaat uit de som van de niet-carbonaathardheid en de carbonaathardheid. 1 DH°komt overeen met 10 mg kalk per liter water. 1 DH° = 1,8 Franse hardheidsgraden; 1 DH° = 1,25 Engelse hardheidsgraden duivels, duivelachtig spinsel, weefsel, garen een tijdelijke stilstand in de ontwikkeling van ei tot embryo A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 DIATOOMFILTER DIATOMEËN DICHROMATISME DIFFUSIE DIFFUSOR DIMIDIATUS DIMORPH DIODON DIPLOÏDE DIS DISCUS DISPAR DISPERSUS DISSECTIE

DISTAAL DISTICHOS DISTOCHODUS DOCHNM DOLLOI DOMA

LEXICON ©

filter met als basis diatoom-aarde. Deze aarde houdt deeltjes tegen die groter zijn dan verschillende ziekteverwekkers kiezelalgen soorten die geen onderscheid vertonen in het kleurpatroon tussen mannetjes en vrouwtjes het verschijnsel dat met elkaar in aanraking gebrachte, ongelijksoortige, gasvormige of vloeibare stoffen zich door beweging vermengen tot een homogene massa apparaatje dat, geplaatst op de uitstromer van het filter, de aangezogen lucht in fijne belletjes het water in spuit halfzijdig di= twee / morph = vorm, wat dus tweevormig betekent dubbeltand paarsgewijze chromosomenserie die steeds aanwe-zig is in normale weefselcellen. Het totale aantal wordt aangeduid met 2n tweemaal, dubbel schijfvormig ongelijk verspreid, met betrekking op het verspreid voorkomen van de soort ontleden van een dode vis voor inwendige observatie en onderzoek. Principe van een dissectie bij een vis: 1. Met een schaar knip je de buik van de vis open vanaf de anus (anale opening) tot aan de kieuwen zonder daarbij echter de inwendige organen te beschadigen. 2. Nu weer vertrekkende vanuit de anus wordt de zijkant van de vis naar de bovenzijde van de kieuwen opengeknipt. 3. Het afgeknipte huidgedeelte wordt verwijderd verwijderd van het lichaam, in dit geval meestal betreffende het eind of de rand van een vin tweerijïg met twee rijen tanden Grieks voor schuin staand naar eigennaam M. Lous Dollo een huis

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

21


2003 DOMINANT DOMINICENSIS DON DOOIERZAK

DOORLUCHTING

DOPLICHOPTERA DOPLICHOS DORAS DORIAE DORICHTHYS DORMITATOR DORNI DORSAL(E) DORSALIS DORSIMACULATUS DORSIOCELLATA DORSOCELLATA DORY DRAGAVIT

DROOGVOER DUBOISI DUMMERILII DUNCKERI DURIVENTRIS DURUS

Blz.:

22

LEXICON ©

overheersend Dominicaans tand restanten van de inhoud van het ei die bij jonge vislarven, na het uit het ei komen, in een zak aan de buikzijde zijn gevat en de vislarve als eerste voedsel dienen stroom luchtbellen om een waterbeweging te veroorzaken waardoor het vrije koolzuurgas via het wateroppervlak kan ontsnappen. De opname van zuurstof is - in tegenstelling tot wat velen menen - te verwaarlozen met lange vinnen lang met stekels naar eigennaam Giacome Ferrari Doria lansvormige (speervormige) vis slaper naar eigennaam Richard Dorn rugvin met (opvallende) rugvin met vlek in de rugvin rugvin met oogvlek met oog vormige vlek in de rugvin lans, speer vitaminensamenstelling normaal gebruikt door vogelkwekers evenzeer toepasbaar voor menging onder het voedsel van vissen. Verkrijgbaarheid: in druppels bij de apotheker industrieel bereid visvoeder onder de vorm van vlokken, tabletten. korrels of granulaat naar eigennaam naar eigennaam Duméril naar eigennaam Dr. Georg Duncker hartvormige buik hart

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

E

COLOGIE

ECTOPARASIETEN ECTOTHERME EICHENMANNIA EIDONOMIE EI-LEVENDBAREND

EIMEKEI EIMEMBRAAM EINTHOVENI EIVLEKKEN EKLETOS ELASSOMA ELECTRICUS ELECTROPHORUS ELECTRUM ELEGANS ELEOTRIS ELONGATUS EMBRYO

EMERS ENCHYTR(A)EEËN ENDEMISCH ENDOTHERM ENNEACANTHUS

LEXICON © wetenschap die de betrekking van plant en dier met de omgeving bestudeert uitwendige organismen die ten kost van het gastdier op het huidoppervlak leven dieren waarbij de lichaamstemperatuur afhangt van de omgevingstemperatuur. (tegenhanger, zie ENDOTHERME) naar eigennaam Eichenmann de beschrijving van de gestalte, de vorm of het uiterlijk hiermee bedoelt men die vissen waarbij de eieren in het moederlichaam worden uitgebroed en waarbij tijdens het afleggen de eieren onmiddellijk openbreken bij het verlaten van het lichaam wat ogenschijnlijk het effect heeft van levendbarenden wat ze dus niet echt zijn naar eigennaam Eimeke poreusdeel van de eiwand, waardoor er “contact” bestaat tussen het inwendige van het ei en het omringende water naar eigennaam Dr. J. Einthoven imitatie eieren op de aarsvin van de meeste muilbroeders Grieks voor selectief met klein lichaam elektriciteit electriciteit voerend barnsteen, ook electriciteit fijn, smaakvol, elegant naam van door Aristoteles niet nader omschreven nijlvis verlengd, langwerpiger een jong organisme in een eerste ontwikkelingsstadia na de bevruchting. Bij vissen vaak foutief gebruikt voor de aanduiding van net uit het ei gekomen vislarven. Boven de waterspiegel groeiend borstelwormen die ongeveer 2 à 3 cm groot worden de enige plaats op aarde waar men deze vissen vindt dieren die hun temperatuur regelen van binnenuit (alle zoogdieren). (Tegenhanger zie ECTOTHERME) met negen stekels

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

23


2003 ENNEMA ENTOS EOS EPALCES EPALZEORHYNCHUS EPHIPPICHARAX

LEXICON ©

negen inwendig rood sterk met krachtige slurf (snuit) zalm met zadel, met betrekking op de zadelvormige stekel voor de rugvin EPHIPPIOS op het paard, bij het paard behorende EPHIPPIUM paardedeken, met betrekking op de kleurtekening EPI Grieks voor op EPIDERMIS opperhuid EPIFYT plant die op andere planten groeit zonder er voedsel aan te onttrekken EPIPLATYS met brede rug EPISCOPI bisschop, mogelijk ook wel afgeleid van ‘Obispo’, een kleine plaats in het natuurlijk vindgebied EQUES paard ERYTHRAEUM roodachtig ERYTHRINUS kleine roodachtige vis ERYTHRO roodachtig ERYTHROFOREN rode pigmentcellen ERYTHROGASTER met roodachtige buik ERYTHROPHTHALMUS roodogig ERYTHROS roodachtig ERYTHROZONUS met een rode band ERYTHRURUS met rode staart ESOMUS met gestrekt lichaam ESOX snoek ESPEI naar eigennaam Heinrich Espe ETHOLOGIE gedragsbiologie of het onderzoeken van de dieren (ook mensen) vanuit een biologisch standpunt met speciale aandacht op specifiek soortgedrag, aanpassing en evolutie ETROPLUS met bewapende buik (aarsvin?) EURHYALINE de mogelijkheid om zowel in zoet als zoutwater te kunnen leven EUTROPHIA goede voeding EUTROPHIUS goed doorvoede EVERETTI naar eigennaam Everett EVERGLAEI naar de ‘Everglades’ Blz.:

24

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 EVOLUTIE EXODON EXOPHTHALMUS

LEXICON Š

geleidelijke ontwikkeling van de levende organismen in de loop der tijden met naar buiten staande randen uitpuilende ogen

Epiplatys

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

25


2003

F

1

F.A.A.S FACETUM FAHAKA FALCATUS FALLAX FARLOWELLA FASCETUS FASCIATA FASCIATUM FASCIATUS FASCIOLATUM FASCIOLATUS F.A.K. FAMILIE

FAUNA F.B.A.S. FENESTRATUM FENOTYPE FERA FESTlVUM F.F.A.A.T. FILAMENTOSA(-UM) FILAMENTOSUS FILIFORMIS FILIGERA FILUM FLAGELLATA FLAGYL Blz.:

26

LEXICON © in het cichliden-milieu de aanduiding voor de eerste nakweek van een wildvang Federation of American Aquarium Society’s welgeschapen, bekoorlijk, mooi naar een inheemse benaming sikkelvormig bedrieglijk, misleidend naar eigennaam W. G. Farlow mooi, prachtig met strepen of banden met banden met banden (verticale) met banden met smalle banden Federatie van Aquarium Klubs met elkaar verwante geslachten worden samengebracht in een “familie” die uit een aantal onderfamilies kan bestaan. De naam van een familie eindigt altijd op “-idae” geheel van dieren die voorkomen in een biotoop Federation of British Aquatic Society’s vensterachtig (ruitvormig) getekend uiterlijke verschijning van een levend wezen in de ruimste zin van het woord dragen fijn Fédération Français des Associations Aquaphile et Terrariophile met draadvormige aanhangsels, veelal betrekking op verlengde vinstralen draadvormig, franjeachtig draadvormig draden dragend, met betrekking op draadvormig verlengde vinstralen draad zweepdiertjes [flagellaten] (komen bij nagenoeg ALLE WILDVANG voor en zijn overzetbaar, maar kunnen gemakkelijk bestreden worden met “flagyl”) geneesmiddel tegen flagellaten. De eigenlijk werkzame stof heet “metronidazole” en A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

FLAMMEUS F.L.A.T. FLAVA FLAVI FLAVIPINNIS FLAVITAENIATUS FLAVUS FLORIDAE FLUVIATIEL FLUVIATILIS FMC

FONTINALIS FORMOL

FORMOSA FORMOSUS FOSSICIUS FOSSILIS FOSSOR FOTOSYNTHESE

LEXICON ©

dient toegevoegd à 400 mg/100 l aquariumwater. Tijdens de kuur niet filteren over kool en na drie dagen het water verversen. (zie ook metronidazole) vlammend, vurig Fédération Luxembourg Aquariophile et Terrariophile geel, blond geel geel vinnig, met gele vin geel gestreept geel naar het vindgebied Florida in stromend water levend in rivieren levend gecombineerd geneesmiddel tegen: - schimmelinfecties; - bijna alle uitwendige parasieten; - huid- en kieuwwormen; - witte stip; - bacteriële infecties. FMC bestaat uit: - 1 liter formol 37 - 40% (of ook 100 ml); - 3,7 gr methyleenblauw (of ook 0,37 gr); - 3,7 gr malachietgroen (of ook 0,37 gr). Dosis: 1,0 -1,2 ml/100 l of 20 - 25 druppels/100 l van de stamoplossing. Opgelet! dit (veel gebruikte) product kan bij kleinere vissen en in zuur/zacht water vergiftigingsverschijnselen veroorzaken! in bronnen levend (37 - 40%) en wordt gebruikt in FMC (zie ook FMC) en tegen uitwendige parasitaire infecties. Dosis: 0,01 ml à 0,1 ml /1 l Opgelet! Er kan tijdens de behandeling zuurstoftekort optreden! mooi, welgeschapen welgeschapen, sierlijk opgegraven opgegraven, veelal met betrekking op een bodemgebonden levenswijze Latijn voor graver proces waarbij de planten onder invloed van het licht

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

27


2003 FRAGILIS FRAME-AQUARIUM FRIEDRICHSTTHALI FRONS FUELLEBORNI FUNDULUS FUNDUS FUNGI FUNGUS-INFECTIE FURCATA FUSCUS FYLOGENIE

LEXICON Š

koolzuur opnemen en zuurstof afgeven en tegelijkertijd eenvoudige koolhydraten aanmaken breekbaar aquarium ingelijmd in gelaste hoekprofielen naar eigennaam Baron von Friedrichsthal voorhoofd naar eigennaam de grond behorend, bodemvis grond, bodem schimmel schimmel infectie gevorkt donkerbruin leer van de afstammingsgeschiedenis van de tegenwoordig levende organismen

Astyanax fasciatus

Blz.:

28

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

G

LEXICON ©

ALILEA GAMBIENSIS GAMBUSIA

in Galilea (Israël) voorkomend naar het stroomgebied van de Gamba-rivier naar de Cubaanse benaming ‘Gambusina’, hetgeen belachelijk, niets betekenend, betekend GAMETEN geslachtscellen, ei of spermacel, beide smelten bij de bevruchting samen en vormen dan een zygote GARDNERI naar eigennaam R. D. Gardner GASTER buik GASTEROPELECUS bijlbuik GASTEROSTEUS met benige buik, met betrekking op buikstekel GASTROPODA slakken GASTRULATIE stadium in de ei-ontwikkeling bij de vorming van het embryo GEAYI naar eigennaam F. Geay GEDISTILLEERD WATER dit wordt bekomen door de verdamping van water gevolgd door afkoeling van de waterdamp. Het resultaat is een condensatie van zeer zuiver water en nagenoeg geheel vrij van onreinheden en mineralen. Gedistilleerd water heeft een zeer hoge geleidbaarheid. Opgelet! gedistilleerd water is on-schadelijk voor de vissen maar het in de handel te koop gestelde water bevat soms kopersporen van de distillatieapparatuur. Dit koper is wel zéér schadelijk voor onze vissen! GELEEDPOTIGEN poten en lichaam zijn bij deze insecten samengesteld uit ringen van een hoornachtige stof (chitine). Deze ringen kunnen vergroeid of verbonden zijn door vlezige gedeelten wat beweging mogelijk maakt GELEIDBAARHEID dit is een waarde voor de mate waarin een vloeistof, gas of metaal de elektrische stroom geleidt. Hard water geleidt de elektrische stroom veel beter dan zacht water. Hard water heeft dus een grotere geleidbaarheid dan zacht water. Eenheid: microSiemens (µS) gemeten bij 20°C. (soms wordt ook de “mho” gebruikt. Dit is namelijk het omgekeerde van de eenheid “ohm” voor weerstand, net zoals geleidbaarheid het omgekeerde is van weerstand) GELIUS naar de inheemse benaming ‘Geli pungti’ GENYS kin, kieuwdeksels/kaak GEN drager van een bepaalde erfelijke eigenschap A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

29


2003 GENEN

LEXICON Š

erfelijkheidsdragers die zich op de chromosomenketting bevinden GENETISCHE ILOLATIE mechanisme dat aanwezig is als groepen levende wezens gedurende meerdere generaties niet vruchtbaar met elkaar kunnen kruisen GENOTYPE totaal van alle erfinformatie van een levend wezen GENUS geslacht. Nauwverwante soorten worden ondergebracht in een genus of geslacht GEO betrekking hebbend op de aarde GEOFYT benaming voor planten die in de aarde zittende delen hebben (knollen, wortelstokken, enz). Zie ook TERRESTRISCH GEOPHAGUS aardvreter, met betrekking op de graaflust GEPAARDE VINNEN vinnen die altijd als paar voorhanden zijn, bv. buik- en borstvinnen GEPHYRA brug, dam, schakel GEPHYROCHARAX schakel tot Charax GERLACHI naar eigennaam Gerlach GERO aan- of met zich dragen GESLACHT genus GESLACHTSCHROMOSOOM chromosoom dat bepalend is voor de sekse GESLACHTSDIMORFIE opvallende uiterlijke verschillen tussen de beide geslachten in kleur en/of vorm. Ze zijn voortdurend of alleen tijdens de voortplanting zichtbaar GIBBA bult GIBBOSUS bulterig GIGANTEA reusachtig GIRARDINUS naar eigennaam Charles Frederic Girard GLADULOCAUDA met zachtglanzende staart GLANIS vis GLANUS naar Plinius, een vis GLARIDICHTHYS vis met holle beitelvormige tanden GLARIS beitel, holbeitel, met betrekking op het gebit GLAUCA bruingroen GLOSSA tong GNATHONEMUS met kindraad, met betrekking op het vingerachtige aanhangsel aan de onderlip GNATOS kaak, kinnebak GOBIO grondeling, grondelachtig uiterlijk GOBIUS grondel, bodemvis GONADEN kiemklieren Blz.:

30

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 GONIA GONOPODIUM GOODEI GORAMY GRACILIS GRAFI GRAHAMI GRAMMA(US) GRIEMI GRINDALWORMPJES GRISEUS GUANOFOREN GUATEMALENSIS GUENTHERI GUINASANA GUINEENSIS GULARE GUPPYI GUTTATA GYMNO GYMNOCORYMBUS GYMNOGENYS GYMNOS GYMNOTUS GYRINOCHEILUS

LEXICON ©

hoek, scherpe kant als geslachtsdeel fungerend deel van de aarsvin van mannelijke ei-levendbarenden. Hiermee kunnen zij het vrouwtje inwendig bevruchten naar eigennaam G. B. Goode naar de inlandse benaming ‘Gurami’ sierlijk, slank, tenger naar eigennaam Herbert Graf naar eigennaam D. W. M. Graham zijlijn naar eigennaam Karl Griem een kleine enchytraeën-soort die in cultuur kan worden gekweekt. Genoemd naar Mevr. Grindal die ze voor het eerst als voedsel aan haar vissen gaf. grijs glinsterende of reflecterende pigmentcellen uit Guatemala naar eigennaam Albert Günther naar het meer Guinas naar het vindgebied met (mooie, opvallende) keel naar eigennaam Lechmere Guppyi jr. gevlekt naakt met naakte nek (kop), met betrekking op de niet beschubde neklijn met naakte (niet beschubde) kieuwdeksels naakt, ongekleed met naakte rug, met betrekking op het ontbreken van de rugvin met ronde lippen

Grondel A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

31


2003

H

ABITAT

HABITUS HALIPLANKTON HANCOCK HAPLO(S) HAPLOCHROMIS HAPLOÎDE HARALDI HARD WATER HARTI HASEMANIA HASTATUS HCL

HELLABRUNNI HELDER WATER HELEOPLANKTON HELLERI HELMINTHES HELOS HELOSTOMA HEMI HEMIBRYCON HEMICHROMIS HEMIGRAMMUS HEMlHAPLOCHROMIS HEMIODUS HEMORRAGIE HENGELI HEPTA HEPTAPTERUS HERBERTAXELRODI Blz.:

32

LEXICON © woonplaats. Bij vissen bedoeld men met dit woord echter de vindplaats of het woongebied uiterlijke gedaante zeewaterplankton naar eigennaam M. J. Hancock eenvoudig, onopvallend eenvoudige Chromis enkelvoudige chromosomenserie, aan te treffen in de geslachtscellen naar eigennaam water met een hoge DH° (tussen de 18 en 30 DH°) naar eigennaam J. A. Hart naar eigennaam John D. Haseman speerdrager waterstofchloride (chloorwaterstof) of beter bekend als “zoutzuur”. Men kan met zoutzuur eenvoudig testen of er kalk in toe te passen stenen zit. Indien men enige druppels zoutzuur op de stenen aanbrengt, zullen op deze plaats bij kalkhoudende stenen schuim en gasbelletjes gevormd worden naar de dierentuin Hellabrunn-München in Duitsland waar de dieren voor het eerst te zien waren helder doorzichtig water, meestal uit steen en zandachtige bodems met stenen zonder mineraalzouten vijverplankton naar eigennaam Karl Heller parasitaire wormen (ziekteverwekkers) kopspijker, bult, vlezig met bultige bek, vlezige lippen half halve Brycon halve Chromis of halfkleurig met halve zij-streep, doelend op het zijlijnorgaan kleine Haplochromis halftand, doelend op de slechts deels betande bek rode huidplekken (bloedingen in ontstoken weefsel) naar eigennaam J. van Hengel zeven met zeven vinnen naar eigennaam Dr. Herbert Axelrod A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 HERBIVOOR

HERICHTHYS HERMAFRODIET HEST HETERANDRIA HETERO HETEROCLITUS HETEROIOS HETEROMORPHA HETEROPHALLUS HETEROPNEUSTES HETERORHABDUS HETEROS HETEROTROOF HETEROZYGOOT

HEUDELOTI HEVELSLANG HEXAZONA HILGENDORFI HISPADA HISPANICA HISTION HISTO CHEMIE HISTOLOGIE HJERRESENI HOLBROOKI HOLENBROEDER

LEXICON Š

overwegend plantenetend (vegetarisch). Het darmkanaal bij dergelijke vissen is tot 10x de vis lengte. Ook is de binnenkant van de buikholte bij herbivoren pikzwart. met Heros (voormalig Cichlidengenus) verwante vis twee-slachtig. (bi-seksueel) Haplochromis Ecology Survey Team (Opgericht door Dr Kees Bare! te Leiden) met wisselende potentie, doelend op de ontwikkeling van het gonopodium ongelijk geaard onregelmatig, ongelijkvormig, doelend op de uiterlijke verschillen van de geslachten anders met afwijkende lichaamsvorm, in vergelijk met aanverwante soorten met ander (afwijkend) geslachtsorgaan met andere ademhaling met afwijkende streeptekening anders, verschillend, afwijkend naam voor organismen die aangewezen zijn op voedsel dat organische stoffen bevat met ongelijksoortige erfelijke factoren in de geslachtscellen. Heeft betrekking op een individu dat is ontstaan uit de vereniging van geslachtscellen waarvan de genen in kwaliteit verschillen naar eigennaam Heudelotie slang waarmee water van een hoger naar een lager niveau getransporteerd wordt met zes randen naar eigennaam F. M. Hilgendorf ruig, ruw Spaans zeil leer van de chemische opbouw der weefsels weefselleer naar eigennaam Gerhard Hjerresen naar eigennaam J. E. Holbrook vissen waarbij de voortplanting en alles wat er om heen draait, in holen plaatsvindt (meestal muilbroe-dende soorten)

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

33


2003 HOLLANDICHTHYS HOLLYI HOLO(S) HOLOTAENIA HOLOTYPE

LEXICON ©

naar eigennaam W. J. Holland naar eigennaam Dr. M. Holly geheel, volledig geheel gestreept type-exemplaar van een vis waarop de eerst-determinatie gebeurd is HOMALONOTUS met vlakke rug HOMODIAETUS van een ander profiterend, levend HOMODIAITOS iemand die met een ander samen woont of samen eet HOMOGENE POPULATIE populatie bestaande uit allemaal mannetjes of allemaal vrouwtjes HOMOLOOG met elkaar in overeenstemming zijnde, gelijksoortig in de ontwikkelingsgeschiedenis HOMOZYGOOT met gelijke erffactoren HOPLIAS goed bewapend, doelend op het gebit HOPLISIS uitrusting, bewapening HOPLON zwaarbewapend HOPLOSTERNUM met borstbewapening, borstharnas HORAE naar eigennaam Dr. Sunder Lal Hora HUIDNECROSE bleke huidplekken (afstervend huidweefsel) HUIDSECREET voedselrijke slijmlaag op de huid van bijvoorbeeld discusvissen die dient om het jongbroed te voeden tijdens de eerste weken van de opfok HUIDVLEKKEN witachtige tot bloederige vlekken op de huid en vinnen HULSTAERTI naar eigennaam HYANUARY naar het gelijknamige meer in het Amazone-stroomgebied, ter hoogte van Manaos HYDRA’S zoetwaterpoliepen. Ze zien eruit als buisjes met aan het einde een aantal tentakels HYDROBIOLOGIE leer van het aquatiele leven HYDROFYT echte waterplant HYMEN huidje HYMENOPHYSA met huidblaasjes HYNNIS ploegschaar HYPHEN op wortels gelijkende schimmeldraden die in de vishuid binnendringen HYPHESSO(N) iets jonger, kleiner HYPHESSOBRYCON kleinere, jongere bijter HYPSELOPTERUS met hoge vinnen HYPSELOS hoog HYSTRIX stekelvarken Blz.:

34

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

I

LEXICON ©

CH

Ichthyophthirius Multifillis = witte stip. Dit zijn kleine witte vlekjes (een speldenkop groot), die het lichaam én de vinnen van de vis bedekken. Deze parasieten voeden zich met de rode bloedcellen van de vis ICHTHUS vis ICHTHYOFAAG visetend of betreffende dieren die zich met vis voeden ICHTHYOLOGIE viskunde ICHTHYOLOOG viskundige ICHTHYS vis IMAGO volwassen dier IMPONEERGEDRAG gedrag waarbij het seksueel actieve mannetje een vrouwtje met (of zonder) kuitaanzet zijn “avances” kenbaar maakt IMPORT uit het buitenland geïmporteerde vissen. Dit kunnen dus ook vissen uit Nederland of Duitsland zijn! INCUBATIE tijd die nodig is voor de volledige ontwikkeling van een ei tot jonge vis INDICA uit India, Indië INEQUALIS ongelijk, niet vergelijkbaar INFUSORIEN micro-organismen bestaande uit zeer kleine voedseldiertjes. Zoölogisch gezien is deze naam echter onjuist! INNESI naar eigennaam William T. Innes INPRENTING snel verlopend leerproces dat gebonden is aan de sensibele periode en meestal niet meer omkeerbaar is INSIGNIS getekend INTERMEDIA gemiddeld (tussen twee soorten), in het midden INTERMEDIAIR tussenvorm, overgangsvorm tussen INTERMEDIUS in het midden INTERRUPTUS onderbroken, doelend op het niet volledige zijlijnorgaan INTERSPECIFIEK tussen twee verschillende soorten INTRASPECIFIEK binnen dezelfde soort - tussen de individuen van dezelfde soort ION atoom met een bepaalde lading (+ [tekort aan elektronen] of - [overschot aan elektronen]) IONENUITWISSELAAR apparaat, bestaande uit een kation- en een anionwisselaar, werkend op basis van regenereerbare harsen. De kationwisselaar (met zout of zoutzuur) onthardt het water terwijl de anionwisselaar (met kristalsoda) het water ontzout. Dergelijk behandeld water moet voor het gebruik degelijk worden door gelucht! A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

35


2003 ISIDORI ISTMENSIS ITANYI ITATIAYAE

LEXICON Š

naar eigennaam Isidore Geoffrey naar het vindgebied Isthmus naar eigennaam naar het stroomgebied van de Itatiaya

Cheirodon innesi

Blz.:

36

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

J

ACOBSONI JACULATOR JACULATRIX JANUARIUS JARBUA JAVANICUS JENYSIA JOHNSTONI JORDANELLA JORDANI JULII JURIPARI JURUPARI JUVENIEL

LEXICON Š naar eigennaam Ed. Jacobson slingeraar werpspies naar de rivier Rio Janeiro naar de inheemse benaming van Java naar eigennaam Leonard Jenym naar eigennaam naar eigennaam D. St. Jordan naar eigennaam C.Basil Jordan naar Julius naar het inheemse Juripari pinda (Duivelshengel) Duivelshengel jeugdig, zich in een jeugdstadium bevindend of nog niet geslachtsrijp

Toxotes jaculatrix

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

37


2003

K

ALAMOS KALIO KALIUMFOSFAAT KALLOPTERUS KALLOS KARYOTYPE KATANGAE KENTRON KEPHALA KERAS KERRI KEUKENZOUT

KIEUWDEKSELS KIEUWEN KINGSLEYAE KINKLIS KIRKII-PATROON KLASSE

KNERI KNESTRIS KNOBBELZIEKTE KOELREUTERI KOLONIEBROEDERS

Blz.:

38

LEXICON Š staaf, buis mooi KH2PO4 dient om het water minder alkalisch te maken. Toediening 25 gr per 100 l water met mooie vinnen mooi totaal patroon van de chromosomen in een celkern van Katanga doorn, stekel kop hoorn, gewei naar eigennaam Dr. A. F. G. Kerr oudste middel tegen allerlei infecties en wordt - mede door de nieuwere geneesmiddelen - tegenwoordig enkel nog in combinatie met andere toegepast. Dosis: 1 tot 10 gr/1 l de uitwendig zichtbare, beweeglijke beenplaten aan weerszijden van de kop die de gevoelige kieuwen tegen beschadigingen beschermen ademhalingsorgaan bij vissen naar eigennaam Miss Kingsley gaas, zeef kleurpatroon waarbij de lengtestrepen domineren verschillende klassen zijn zelf samengevoegd uit orden en worden op zich samen gevoegd tot super-klassen. De klasse waarin de aquariumvissen zich bevinden vindt men terug in de superklasse der Gnathostomata en daarin de klasse der Osteichthyes naar eigennaam Dr. Rudolf Kner schaafijzer serie infecties door parasieten (sporozoa). Het lijkt op ich, maar blijken bij nader toezien kleine knobbeltjes (puistjes) te zijn naar eigennaam J. T. Koelreuter broedspecialisatie waarbij in broedstemming verkerende mannetjes in een bepaalde periode zich verzamelen tot grote scholen en eten van de bodem. In het broedseizoen krijgen de mannetjes dan hun specifieke paaikleuren en bakenen een territorium af. Tijdens de voortplanting verblijft de school overdag A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

KOOLDIOXIDE KOOLFILTER KOOLZUUR

KOPADI KOPER

KOPERSULFAAT

KORYS KORYSTES KRAMERI KRENE KRIBENSIS KRIPTOS KTEIS KTENOS KUHLI KUILENBROEDER

LEXICON ©

in twee groepen. Eén uit inactieve jonge mannetjes en vrouwtjes en een andere uit de revier verdedigende seksueel actieve mannetjes. De meeste koloniebroeders maken een nest in het zand. (CO2) is voor de planten wat zuurstof is voor de vissen filter op basis van actieve houtskool koolzuur is in water opgelost kooldioxidegas (CO2) en wordt chemisch aangeduid als » H 2 CO 3 . Deze begrippen worden door aquariumhouders nogal eens verward. Planten nemen koolzuur op en geven zuurstof af onder de invloed van licht. Vissen “ademen” zuurstof in en koolzuur uit. Bij een koolzuurvergiftiging “staan” de vissen aan het wateroppervlak en ademen zeer diep en onregelmatig. De kieuwdeksel zijn hierbij wijd opengesperd. Een tijdje krachtig doorluchten drijft de koolzuur dan uit het water Grieks voor school (vissen) (Cu) is een zwaar metaal en dus giftig voor de vissen. De giftigheid van zware metalen is echter sterk afhankelijk van de hardheid van het water. In zacht water is de giftigheidsdrempel wel lager (giftiger) dan in hard water middel tegen parasitaire infecties van ééncelligen. Stamoplossing: 4 gr/1 l. Aan deze stamoplossing kan men 0,25 gr citroenzuur en 2,5 gr methyleen-blauw toevoegen. Dosis: 20 ml /100 l of 4 druppels/1 l. Opgelet! Kopersulfaat is zéér giftig in overdosissen!!! helm de gehelmde, geharnaste naar eigennaam Wilhelm H. Kramer bron naar de rivier Kribi verborgen, geheim kam kam naar eigennaam Kuhl broedsysteem waarbij de eieren worden afgezet in een zandkuil. Deze kan zich zowel op de bodem als bovenop een hoger gelegen rotsblok bevinden en soms een diameter bereiken van 0,5m

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

39


2003 KYNOS KYPRINUS KYSTE

LEXICON Š

hond karper eistadium van parasieten

Kuilenbroeder

Blz.:

40

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

L

LEXICON ©

ABEA LABEO LABEOTROPHEUS LABES LABIOSA LABYRINTVIS

lip met lippen een aan Labeo (bekvorm) herinnerende Tropheus vlek met dikke lippen vis met een, boven de kieuwholte gelegen, aanvullend ademhalingsorgaan (geen longen) waarmee deze zuurstof uit de lucht kan opnemen LADIGESI naar eigennaam Dr. Werner Ladiges LAEMUS keel, hals LAEVIS glad, licht, teer LAIMOS keel, strot LALIA naar het inheemse Lala Chandee LANCEOLATA lansvormig LANDGRAFI naar eigennaam Karl Landgraf LARVOFIELE MUILBROEDER gaan van substraatbroeden over tot muilbroeden vanaf het moment dat de jongen zijn uitgekomen en vrij zwemmen LATERAAL in de lengte. (Een mid-laterale streep is dus een lengtestreep in het midden) LATERI zijde, flank LATERISTRIATA met zijstreep LATERISTRIGA met zijstrepen LATI breed LATIFRONS met breed voorhoofd LATIPES met brede voet, veelal doelend op de grote aarsvin LATIPINNA met brede vin, hoogvin LATIPUNCTATA breed (overvloedig, duidelijk) gestippeld LATUS zijde, breed LAUBUCA naar het inheemse Layubuka LAZERA vermoedelijk naar een inheemse benaming LEBIAS klein visje LEBIASINA levervis LEBISTES herkomst onbekend LEBRETONIS naar eigennaam Lebreton LECONTEI naar eigennaam Dr. John L. le Conte LECTOTYPE indien van één soort geen holotype bestaat, kan uit de syntypenserie een exemplaar gekozen worden als eerste representatieve soort. Deze heet dan het “lectotype”. De overige soorten uit deze reeks noemen A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

41


2003 LEERI LEIDSE SCHOOL LEIOCASSIS LEIOS LEIURUS EEN LEK LELEUPI LELI LENGTE

LEOPARDUS LEPADOGASTER LEPAS LEPI(S) LEPIDICEPHALUS LEPIDOFAAG LEPIDOTUS LEPIDURA LEPISOSTEUS LEPOMIS LEPORINUS LEPORIS LEPTAGONIATES LEPTO LEPTOLUCANIA LEPTOS LEPTOSOMA LEPTOTILAPIA LERMICHTHYS LEUCOFOREN LEUSISCUS LEVIS Blz.:

42

LEXICON ©

dan “lectoparatypen” naar eigennaam J. M. van Leer de functionele morfologie zoals die door Leidse biologen wordt bedreven, overwegend ten aanzien van cichliden met gladde helm (kop) glad glad, egaal, eenvoudig een gedeelte van een biotoop waarin mannetjes van een zelfde soort dicht naast elkaar hun territorium verdedigen naar eigennaam vis men onderscheidt bij vissen 2 soorten lengte: - de lichaamslengte = van de punt van de snuit tot de staartwortel; - de totale lengte = van de punt van de snuit tot het einde van de staartvin luipaard, met betrekking op de tekening mosselbuik, doelend op de zuig (hecht)organen aan de buik een soort mossel schub met beschubde oren schubben etend schubben met geschubde staart met benige schubben met beschubde kieuwdeksels haasje; doelend op de vorm van de bek en het gebit haas slanke Agoniates slank, dun kleine lucania teer, dun, fijn met dun (zwak) lichaam slanke Tilapia vis van Lerma, Rio Lerma witte pigmentcellen wit schitterend zonder waarborg, onzeker, doelend op de onzekerheid t.a.v. de soortbeschrijving A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 LICHNOS LIMA LIMI LIMIA LIMNOCHROMIS LIMNOPLANKTON LINEATA LINEATUS LITHOFIEL LITHOFYT LITHOLEPIS LITHOS LITORAAL LITORALE LITORALIS LOATI LOCUS LOENBERGI LOHACHATA LONGI LONGIANALIS LONGIBARBIS LONGICAUDA LONGIPINNIS LONGIROSTRA LONGUS LOOSE AUFWUCHS LORETOENSIS LORICA LORICARIA LORICATUS LOTA LUCANIA LUCAS-BAHI LUCENS LUCIDENS LUCIO

LEXICON ©

Grieks voor sierlijk/aardig vijl uit de modder, uit het moeras herkomst onbekend, mogelijk van het Sjpaanse Limo (modder) boven slibachtige bodem levend zoetwater plankton gestreept, gelijnd (horizontaal) met lijnen, gelijnd levend boven een rotsige ondergrond plant die op rotsige ondergrond groeit met steenschubben steen oeverzone oeverbewoner zij die de oever beschermen naar eigennaam L. Loat de plaats die een bepaalde gen in de chromosomen inneemt naar eigennaam Dr. Einar Lönberg naar het inheemse Lohachat lang met lange vinnen met lange baarddraden met lange staart met lange vinnen met lange snavel lang losse algen. In feite zijn dit vooral kiezelalgen die zich vast gehecht hebben op de draadalgen naar het Loreto gebied in Peru, het vindgebied borstharnas pantser dragen, met borstharnas gepantserd van het Franse ‘Lotte’ door Ch. Girard verleende naam aan een geslacht tandkarpers herkomst onbekend lichtend, glanzend licht snoek

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

43


2003 LUCIOCEPHALUS LUCIOPERCA LUCIOSOMA LUCIUS LUTEA LYRA LYTUS

LEXICON Š met de kop van een snoek snoekbaars met snoekvormig lichaam de snoek geel lier, harp bevrijding, vrijgemaakt

Loricaria filamentosa

Blz.:

44

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

M

LEXICON Š

ACCULOCHI MACRACANTHA MACRO MACROCEPHALUS MACROGNATUS MACROLEPIDOTUS MACROLEPIS MACROPHTHALMUS MACROPODA MACROPODUS MACROPTERUS MACROS MACROSMATEN

naar eigennaam Allen Riverston McCulloch met grote stekels groot met grote kop met lange kaak met grote schubben met grote schubben met grote ogen met grote voeten met grote voet, doelend op de grote aarsvin met grote vinnen groot vissoorten waarbij de neus het belangrijkste zintuigorgaan is MACROSTIGMA met grote vlekken MACRURUS met grote staart MACULA vlek, stip, markering MACULATA gevlekt MACULATUS gevlekte MACULICAUDA met gevlekte staart MAJALIS van de meimaand MALABARICUS van de Malabarkust MALACHITGROENOXALAAT (zinkvrij!) is een middel tegen witte stip. Stamoplossing: 3 gr op 1 l water. Dosis: 20 druppels van de stamoplossing per 20 l water MALAKOS zacht, week MALANO zwart MALAPTERURUS met een weke vin op de staart MALAYENSIS van het Maleise MARCULOSUS zwak gevlekt MARCUSENIUS naar eigennaam J. Marcussen MARGINALIS gekarteld MARGlNATA gekarteld, gezoomd, rand, van boordsel voorzien MARGINATUS gezoomd MARGINO lijst, zoom, boordsel MARIAE echtgenote, gemalin MARKIANA naar eigennaam Ed. Laurens Mark MARMORATA gemarmerd MARONI uit de rivier de Maroni in Guyana A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

45


2003

LEXICON ©

MASTAX mond MASTOCEMBELUS happende speer, verdedigingssnavel MATERNALE MUILBROEDER muilbroeder waarbij het vrouwtje de zorg voor het legsel op zich neemt MATIG HARD WATER water met een DH° tussen 8 en 12 DH° MAYERI naar eigennaam Frits Mayer MBU naar de inheemse benaming MBUNA Afrikaans woord van de vissers voor algenetende rotscichliden MEEKI naar eigennaam Steh Eugene Meek MEGA zeer groot MEGALOPTERUS grootvinnig MEGALOTIS met grote oren, doelend op de kieuwdekseltekening MEGAS groot MEINKENI naar eigennaam Hermann Meinken MEIOSE type van celdeling waarbij de geslachtscellen worden gevormd MELANINEPATROON kleurpatroon MELANISME zwartkleuring MELANISTIUS met zwartgevlekte vin, ook wel met betrekking op de kleurtekening MELANOCHROMIS zwarte Cichlide (Chromide). MELANOGASTER met zwarte buik MELANOPLEURA met zwarte zijden MELANOPTERUS zwart gezoomde vinnen MELANOTAENIA met zwarte band MELANOTUS met zwart oor MELANURA met zwarte staart MELAPTERUS met zachte vin (vetvin) op de staart MELAS zwart MELASTIGMA met zwarte (donkere) vlek MENO mond, tevens verouderde naam van klein zilverachtig visje MENTO kin MERCUROCHRCOM tegen schimmelinfecties op de huid. Men maakt hiervoor eerst een verdunde oplossing! Stamoplossing: 1 druppel mercurochroom met 4 druppels water. Met een prop watten dit op de kwetsuur deppen MERISTISCH maten van bepaalde lichaamsverhoudingen van een levend wezen. Deze worden bij een eerstbeschrijving Blz.:

46

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

LEXICON ©

exact weergegeven om latere vergelijking mogelijk te maken MERUS deel MESOGONISTIUS met knik in de rugvin MESOS midden, halverwege META met, volledig METABOLE Grieks voor verandering METABOLISME stofwisseling, het totaal van chemische processen die levende organismen kunnen uitvoeren METALLICUS metaalkleurig METAMORFlET mengsel uit gneis, zwarte glimmersteen en moscoviet METHYLEENBLAUW kleurstof. Doeltreffend middel tegen een massale stipinfectie. Dosis: 0,3 à 0,5 gr / 100 l gedurende 3 dagen in een apart aquarium + 2/3 dosis FMC (zie ook FMC) . Opgelet! Methyleenblauw zou de siliconenlijm aantasten bij overmatig gebruik, althans volgens de bevindingen van een aantal liefhebbers wat het “lossen” van de glazen wanden bij een volglas aquarium voor gevolg kan hebben METRONIDAZOLE (Flagyl®) middel tegen infecties veroorzaakt door uitwendige parasieten (flagellaten). (zie ook flagyl). Dosis: 400 mgr / 100 l gedurende 3 dagen. Zeer effectief, maar moet na die 3 dagen uit het aquarium verwijderd worden aangezien het nierschade kan veroorzaken! METYNNIS ploegschaar drager, doelend op de getande rugvinstekel MEXICANUS uit Mexico MICRALESTES kleine Alestes MICRO klein MICROCEPHALUS met kleine kop MICRODON met kleine tanden MICROLEPIDOGASTER met kleine schubben op de buik MICROLEPIS met kleine schubben MICROPOECILIA kleine Poecilia MICROS klein, gering MICROSMATEN vissoorten waarbij oog en neus een even belangrijke rol spelen MICRO-SPECIALISERING superaanpassing aan de omgeving MIMAGONIATES nabootser van Agoniates A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

47


2003 MIMETES MIMOS MINOR MIURUS MODESTUS MOENKHAUSIA MOGURNDA MOLLIENISIA MOLLUSCIVOOR MOLM MONO MONOCIRRHUS MONODACTYLUS MONOGRAMMA MONOHYBRIDE MONOMORF MONOTYPISCH MONTEZUMAE MONTICOLA MOOLIS MOORII MORFOLOGIE MOSAMBICUS MOSSAMBICA MOTORNEURONEN MT MUGIL MUILBROEDERS

Blz.:

48

LEXICON ©

nabootser nabootsing omhoogstekend, dreigend met kleine staart bescheiden naar eigennaam W. J. Moenkhaus naar een inheemse benaming soepele (buigzame) vlieger, doelend op de sierlijke zwemwijze slakkenetend (slakkenkrakend ) zie DETRITUS enkel, alleen met aanhangsel, met baarddraad met een vinger met eenvoudige zijlijn benaming voor een kruisingsproduct waarvan de mannetjes en vrouwtjes slechts in één erffactor verschillen eenvormig; betrekking op soorten waarvan mannetjes én vrouwtjes hetzelfde uiterlijk hebben geslacht bestaande uit maar één soort vermoedelijk naar de laatste keizer der Azteken, Montezuma II bergbewoner zacht, smeuig, buigzaam naar eigennaam lichaamsbouw naar het vindgebied uit Mozambique zenuwcellen, waarvan de lange uitlopers (neurieten of axons) naar de spieren lopen en de spieren tot bewegen aanzetten Minimum Temperatuur. D.i. de laagste temperatuur die de betrokken vis tijdelijk verdraagt zuiger, doelend op de typische voedselopname vissen die de bevruchte eieren uitbroeden in de muil. Meestal is dit het vrouwtje (MATERNALE MUILBROEDER). Gemiddeld duurt het bij dergelijk broedsysteem ± een maand voor de jongen vrij zwemmen. Het vrouwtje eet gedurende die periode omzeggens niet en het spreekt voor zich dat dergelijke nesten klein zijn. De eiafzetting bij muilbroeders A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

MULGEO MULTI MULTICOLOR MULTIFASCIATUS MULTIPUNCTATUS MULTIRADIATUS MULTISPINIS MURICATUS MUSTELA MUSTELINUS MUTATIES MYERSI MYLE MYLOSOMA MYOFIBRILLEN MYSIS VULGARIS MYSTIKOS

LEXICON ©

gebeurt - op enkele uitzonderingen na - steeds in holen en spleten tussen de rotsen. Muilbroeden wordt door de meeste ichtyologen aanzien als de hoogst ontwikkelde vorm van broedzorg die kan worden aangetroffen zuigen veel veelkleurig veelbandig met vele punten veelstralig, doelend op de rug- en aarsvin veelstekelig met weke stekels wezel wezelachtig, mogelijk met betrekking op de sterke kleurwisseling veranderingen met een erfelijke grondslag. Mutaties zijn niet noodzakelijk zichtbaar! naar eigennaam Dr. George S. Myers molensteen molensteenvormig samentrekbare eiwitstrengen van het spierweefsel glaskreeftje dat plaatselijk én tijdelijk ook in zuiver zoet water voorkomt en kan overleven geheimnisvol

Macropodus opercularis

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

49


2003

N

AEVUS N.A.F. NANDUS NANNACARA NANNAETHIOPS NANNOBRYCON NANNOS NANNOSTOMUS NA(N)O NANOCHROMIS NANUM NANUS NATALENSIS NATRIUMTHIOSULFAAT NATTERERI NAUPLIEN N.B.A.T. N.C.V. NEBULOSUS NECROSE NEGLECTUS NEMA NEMACHILUS NEMADOTA NEMATOBRYCON NEMATODEN NEO NEOLEBIAS NEOMYCINESULFAAT NEONZIEKTE NEOS NEOTOCA NEOTYPE

Blz.:

50

LEXICON © geboortevlek Norsk Akvarieforbund naar de inheemse benaming op kleine Acara lijkend kleine Afrikaan kleine Brycon dwerg kleinmondig klein dwergchromis kleine soort dwerg naar het vindgebied ontchloormiddeI (zie ook ontchloren) naar eigennaam Johan Natterer pas uitgekomen larven Nederlandse Bond Aqua-Terra Nederlandse Vereniging van Cichlidenliefhebbers gewolkt weefsel verval vergeten, verwaarloosd draad franjelip rondwormen (ziekteverwekkers) Brycon met draden (verlengde vinstralen) draadwormen die meestal in de darmen van de vissen terug te vinden zijn nieuw nieuwe Lebias werkzaam tegen bacteriële infecties. Dosis: 2 à 4 gr / 100 l gedurende 3 dagen bleke vlekken op de blauw-groene neon band nieuw nieuwe nakomeling, vermoedelijk met betrekking op beschrijving van de soort aan de hand van aquariumdieren indien er van een soort geen representatieve typen meer voor handen zijn, kan een ander type-exemplaar als nieuw representatief type, het “neotype”, aangewezen worden A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 NEUROMAST NICARAGUENSIS NICHES (NIS) NIET-CARBONATEN NIET TERRITORIAAL NIFURPIRINOL

NIGER NIGRANS NIGRI NIGRICAUDA NIGRIPINNIS NIGRITA NIGRIVENTRIS NIGRO NIGROFASCIATUS NIGROMACULATUS NIGROMARGINATA NIGROMARGINATUS NIGROPANNOSUM NILOTICA NILOTICUS NINUS NIPAGINE NITRAAT NITRIET NITRIFICATIE NOBILIS NOBOL NOEMA NOMENCLATUUR

LEXICON ©

groef of kanaal met zintuigknopen uit Nicaragua geheel van holen en spleten in rotsen - en dit in meerdere niveau’s - die een biotoop uit maken chemische verbindingen van zuren met zouten van calcium en magnesium soorten die zich doorheen gans de biotoop bewegen (Furanace®). werkzaam tegen bacteriële infecties en schimmelinfecties, evenals tegen witte stip (dit laatste in combinatie met FMC {zie daar}). Dosis: 10 à 15 mg / 100 l gedurende onbeperkte tijd aangezien het product door het licht wordt afgebroken donker gekleurd, zwart zwart naar de Niger met zwarte staart met zwarte vinnen zwart of donkerkleurig met donkere buik zwart zwart gestreept zwart gevlekt zwart gezoomd, doelend op de vintekening donker (zwart) gezoomd met zwarte lappen (vlekken) uit de Nijl naar het stroomgebied van de Nijl het vliegen, vlucht anti-schimmelmiddel (NO2) stikstofverbinding ontstaan in de afbraak van eiwit. Nitraat is 2000 maal minder giftig dan nitriet (NO2) stikstofverbinding ontstaan in de afbraak van eiwit. Nitriet is zéér giftig voor vissen. Uitdrukking: mg NO2-/l bodemproces waarbij bacteriën ammoniumzouten oxideren tot vnl. nitraten. Het gevormde nitraat is een belangrijke stikstofbron voor planten bekend, algemeen naar eigennaam M. Nobol draad wetenschappelijke naamgeving

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

51


2003 NOMINAAT RAS

NOTATUS NOTHO NOTHOBRANCHIUS NOTHOS NOTON NOTOPTERUS NOTOS NOTROPSIS NOTTI NUDI NUDICEPS NYASSA(E)

LEXICON ©

het ras, binnen een in ondersoorten of rassen ingedeeld ras, waarnaar de betreffende soort genoemd is. Het nominaat ras kan in de nomenclatuur worden herkend aan de herhaling van de soortnaam. B.v.: Apistogramma trifasciatum trifasciatum kenbaar, gekenmerkt, gebrandmerkt, gevlekt, gespikkeld onecht met onechte kieuwen onecht rug met vedervormige rugvin rug met gekielde rug naar eigennaam Dr. Nott naakt met naakte kop betekent “meer” in Malawi. Vandaar dat het Malawimeer vroeger toen men de inboorlingen naar de naam vroeg, het Nyassa-meer genoemd werd. Betreffende een vis uit het Nyassa - tegenwoordig Malawi-meer

Nannacara anomala

Blz.:

52

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

O

BESUS OBLIQUA OBLIQUUS OBLONGUS OBSCURUS OB-variant

OCCIDENTALIS OCELLARIS OCELLATUM OCELLATUS OCELLI

OCELLIFER OCELLIFER FALSUS OCHOS OCTO OCTOFASCIATUS OCTOFASCIATUM OCULATUS ODOUS OECOLOGIE OIDES OLIGO OLIGOLEPIS OLIGOS OLLENTODON OLLO OMMATA OMNIVOOR ONDERKLASSE

LEXICON © dik, plomp schuinzwemmer schuin, scheef, zijdelings langwerpig donker, duister, doelend op de kleurtekening oranje-blauw (orange-blotched) variant = oranje-gevlekt. Deze varianten hebben de handelsnaam “Marmelade Cat” gekregen naar het chichewa woord “Namakate” dat de inboorlingen voor deze variant gebruiken ‘s avonds, westelijk, meestal met betrekking op het vindgebied van oogvlekken voorzien met oog (oogvlek) oogvlekken dragend, met oogvlek oogvlekken. Dit zijn vlekken die op ogen moeten lijken om eventuele rovers af te schrikken (bijv. Astronotus ocellatus waar het én in de naam zit - pauwoogcichlide, én in de tekening op het lichaam). (enkelvoud = OCELLUS) oogje valse oogjes dragend wachter, beschermer, beheerder acht met acht strepen met acht banden van oog (oogvlek) voorzien Grieks voor tand deelgebied van de biologie dat zich bezig houdt met de leer van de betrekkingen tussen de levende wezens en hun omgeving, in dit geval hun biotoop gelijkend op weinig met weinig schubben weinig met loszittende tanden iets verliezend met ogen alleseter klassen worden onderverdeeld in onderklassen. Nagenoeg al de tropische aquariumvissen behoren tot de

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

53


2003

LEXICON ©

onderklasse der Neopterygii ONGEPIGMENTEERDE ZONEzone op het lichaam van de vis zonder kleurpigmenten ONTCHLOREN d.i. de chloor uit het leidingwater halen. Dit kan met 50 druppels (of 2,5 ml) van een 13% oplossing natriumthiosulfaat per 100 l water OOGSCHIMMEL het oog lijkt bedekt met een wit schuim tot watachtige uitgroei naargelang de ziekte vordert. OOGZWELLING pop-eye, het zieke oog puilt uit OPEN SUBSTRAATLEGGER een woord dat ontstaan is uit verwarring met het Duitse woord “substratlaicher” waarmee wij substraatbroeders aanduiden. Daar echter ook muilbroedende cichliden dikwijls hun eieren op een substraat afleggen alvorens ze in de muil te nemen om uit te broeden zouden dit in die Duitse terminologie ook “substratlaichers” zijn . Vandaar dat sommige vertalers dit subtiele onderscheidt maken. Een open substraatlegger kan dus zowel een substraatbroeder als een muilbroeder zijn waarbij het afleggen in open (lees niet verscholen) legplaatsen gebeurt. (zie ook SCHUILSUBSTRAATBROEDER) OPERCULARIS met kieuwdeksels OPERCULUM kieuwdeksel OPGEBLAZEN BUIK de buik is opgezwollen alsof de vis vol eieren steekt OPHICEPHALUS met slangenkop OPHIS slang OPHTHALMOS oog, blik OPOS gezicht, het aanzien OPSIS het aanzien OPTHALMOS oog ORBlCULARIS cirkelrond ORDEN families worden gegroepeerd in orden en onderorden, de naam van een onderorde eindigt altijd op “-oidae” ORNATA opgesmukt ORNATIPINNIS met prachtvolle (gesierde) vinnen ORNATUS versierd, fraai uitgedost ORTHONOTUS met zachte rug ORTMANNI naar eigennaam ORYZIA rijst ORYZIAS bewoner van rijstvelden OSMOSE ionenuitwisseling Blz.:

54

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 OSPHRENOME OSPHROME OSPHROMENOIDES OSPHRONEMUS OSSEU OSTEO OSTEOGLOSSUM OSTEON OSTHEICHTHYS OSTRUM OTO OTOCINCLUS

LEXICON Š

de ruiker (snuiver) ruiken, snuffelen op Osphromenus gelijkende ruiker benig been beentongig benig, beenderen klasse van de beenvissen snavel oor het oor bezit een zeef (gaasje), doelend op een biologische bijzonderheid OTOS oor OTOSTIGMA met oor-(kieuwdeksel) vlek OURA staart, staartsteel O-variant oranje (orange) variant OVATA eirond OVERGANGSBIOTOOP zone waar de overgang plaats vindt van het ene biotoop naar het andere OVIPOSITOR buisvormig uitsteeksel aan het lichaam van een vrouwtje waarmee zij eieren legt OVOFIELE MUILBROEDERS nemen de eieren onmiddellijk in de bek nog voor, of direct na de bevruchting en broeden ze ook uit in de bek OVULATIEPERIODE tijd waarin de eieren worden gevormd OUDERDOMSGRAAD fase in de ouderdom. Men onderscheidt in een vissenleven verschillende graden in de ouderdom. Zo onderscheidt men: - de embryonale fase; - de larvofiele fase; - de juveniele fase; - de adulte fase. Tussen deze verschillende ouderdomsgraden worden soms nog stadia tussengevoegd OXIDATIE het aangaan van een verbinding met zuurstof, vorming van een oxide OXY dik OXYGASTER met scherpe buikkant OXYGASTROIDES vergelijkbaar met Oxygaster OXYRHYNCHOS met korte snuit A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

55


2003 OXYS OZON

LEXICON Š

scherp 3-atomische zuurstof >> O3. Normaal heeft zuurstof 2 atomen (02)

Osphronemus goramy

Blz.:

56

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

P

LEXICON ©

AAIGRONDEN PAAITIJD

broedplaatsen klimatologische omstandigheden in de tijd van het jaar waarin voor het jongbroed optimale levensverwachtingen aanwezig zijn. In het aquarium vervagen deze paaitijden PACHYPANCHAX dikke Panchax PALATUS druppelvorm (tekening) PALEATUS gespikkeld PALEMBANGENSIS van Palembang PALMERI naar eigennaam PALMQUISTI naar eigennaam PALUS moeras, poel PALUDARIUM moerasaquarium, oeveraquariuim. Bak met tenminste één glazen wand dat een water- en een landgedeelte bevat. PALUDINOSUS in moerassen en modderpoelen levend PANCALUS naar het inheemse Pangkal PANCHAX naar de inheemse benaming Pang-chax PANTO veelvoud PANTODON met zeer veel tanden PANTOIOS veelvoudig PARA naast, neven PARADOXUS zeldzaam, opvallend, ongewoon PARAE Para PARAHYBAE naar het stroomgebied van de rivier Parahyba PARASIET plant of dier dat zich met een lichaamssubstantie van de gastheer voedt, zonder die onmiddellijk te doden PARASILURUS op Silurus (meerval) gelijkend PARATYPEN één of meerdere exemplaren van een soort die als ondersteuning van het holotype kunnen dienen PARERE baren PARS deel, part PARTI onvolledig PARTIPENTAZONA met vijf onvolledige banden PARVA klein PATERNALE MUILBROEDER muilbroeder waarbij het mannetje de zorg voor het legsel op zich neemt PATRUELIS van vaders broeder, waarschijnlijk met betrekking op verwantschap met soortgenoten PAUCI weinig A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

57


2003 PAUCIPERFORATA PAUCISQUAMIS PAUCUS PCA PECTINIROSTRIS PECTON PECTONOROSTRIS PECTORAALVINNEN PECTORALE PECTORALIS PECUTRINE PEDOFAAG PELAGISCH PELAGISCHE EIEREN PELECUS PELLUCIDA PELMATO PELMATOCHROMIS PELMATODES PENICILLlNE

PENTA PENTAZONA PEPERSTIP

PERCA PERCIFORMES PERCULA PERI PERIOPHTHALMUS PERTENSE PERTENSIS Blz.:

58

LEXICON ©

weinig geperforeerd, doelend op het korte zijlijnorgaan met weinig schubben weinig Pricipal Components Analysis. Analyse methode (determinatie-methode) voor vissen kamdragende snavelbek kam kamsnavel borstvinnen borstvin met grote borstvin vitamine-samenstelling = A-D3-E : mineralen Ca, P e.d. kinderen etend. Heeft hier betrekking op vissen die zich voeden met eieren en “larven” van andere vissen in open water levend zwevende eieren die door de (zee)stroming worden meegevoerd bijl doorzichtig zoolvormig zoolvormig, doelt op de vorm van de kieuwboog met de vorm van een voetzool werkzaam tegen bacteriële kieuwinfecties. Dosis: 2.000.000 internationale eenheden / 100 l gedurende 24 uur. Om vergiftiging tegen te gaan mag penicilline niet meer dan 24u in het water blijven! vijf met vijf banden Oodinium pillularis, en is een eencellig zweepdiertje en een hardnekkige visparasiet die als een klein wit puntje zichtbaar is en in een later stadium de vis massaal overwoekert. baars orde in het dierenrijk waartoe AL DE VISSEN behoren het baarsje rond rondkijker houdt vast aan zijn plaats, doelend op de lastige afscheiding van een verwante soort in de systematiek onderscheid moeilijk A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 PESCORALIS PESTAI PETENSIS PETERSI PFEFFERI pH

LEXICON ©

met opvallende borstvinnen naar eigennaam Dr. Otto Pesta naar het Peten-meer naar eigennaam Peters naar eigennaam zuurgraad » NEUTRAAL = 7, 0 » ZUUR < 7,0 » ALKALISCH > 7,0. In het aquarium kan de pH onderhevig zijn aan vrij grote schommelingen. Zelfs tussen dag en nacht PHAGO vreter PHAGUS een vraatzuchtige PHAIOS donker gekleurd, bruin PHAIOSOMA met donkerkleurig lichaam PHALLICHTHYS vis met opvallend voortplantingsorgaan PHALLOCEROPS met vertakt voortplantingsorgaan PHALLOPTYCHUS vis met vervlochten stralen in het gonopodium PHALLOS mannelijk geslachtsorgaan (gonopodium) PHARYNGEALE TANDEN keeltanden PHENACO misleidend PHENACOGASTER met merkwaardige buikschubben PHENACOGRAMMUS met misleidende streep, doelend op de niet volledige zijlijn PHENAKIDSO misleiden, vervalsen PHENAX bedrieger, misleider PHILANDER van de echtgenoot houdend, doelend op de sterke paarvorming PHILIPPINICA naar het vindgebied PHORUS drager PHRAKTOS ingesloten PHTHALMUS oog PHUTON Grieks voor plant PHUTUNIO naar het inheemse PHYLLON blad PHYSA het blazen, opblazen, zwellen PHYSIS natuur PHYSO gegroeid PHYTOPLANKTON plantaardig plankton PIABA inheemse naam voor kleine vissen PIABUCUS tweevlekkige zalm A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

59


2003 PIAR PIARACTUS PICTORUM PICTUS PIGMENT PIMELODELLA PIMELODUS PIMELODYS PINNA PINNUS PIRAYA PISCIVOOR PITTIERI P.L.A. PLAClDUS PLANARIA PLANKTON PLASTIDEN PLATY PLATYPOECILUS PLATYS PLAYFAIRI PLECO PLECOSTOMUS PLESIOMORF PLEURA PLEUROSPILUS PLEUROTAENIA PLOSOTUS PLOTOS PNEUSTIAO PODOS POECILISTES POECILIOPSIS POECILLIA POECILOBRYCON POETSGEDRAG Blz.:

60

LEXICON Š

vet met stralen in de vetvin geschilderd geverfd huidkleurstof klein dikkertje vetachtig, dik vetachtig, dik vin vin rover (inheems) visetend, hier vissen betreffend die zich voeden met andere vissen naar eigennaam H. Pinter Polski Zwiazeke Akwarystow rustig kleine platwormen die zich tussen levend voer kunnen bevinden voedselwolk in het open water bestaande uit allerlei micro-organismen die ofschoon ze bewegingsorganen bezitten toch meer zweven dan ze zwemmen een type celorganel, dat alleen bij planten voorkomt breed brede (hoge) Poecilia breed naar eigennaam Robert Lambert Playfair vlechten, smeden, aaneen smeden met hechtende (zuigende) mond = oorspronkelijk zijde, flank met gevlekte zijden met gestreepte flanken zwemmen zwemmend hijgen, ademen voet van Poecilia met het uiterlijk van Poecilia bont, veelkleurig veelkleurige bijter gedrag waarbij vissen die ook schimmels eten van A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

POIKILIA POLYACANTHUS POLYCENTROPSIS POLYCENTRUS POLYCHROMATISCH POLYGAAM POLYMORFISCH

POLYPTERUS POLYS POLYSTIGMA POMACENTRUS POMO POMOXIS POONI POPULATIE POROCEPHALA PORTALEGRENSIS PPM PRACTOLAEMUS PRAEOPERCULUM PRIAPELLA PRIAPUS PRION PRIONOBRAMA PRISTELLE PRISTIS PRISTO PRISTOLEPIS PRISTOS

LEXICON ©

andere vissen deze ogenschijnlijk aan het “poetsen” zijn. Dit komt doordat deze schimmels zich meestal op de schubben bevinden. Waarschijnlijk zijn uit dit “poetsgedrag” de schubbenetende soorten ontstaan bont (veelkleurigheid) veelstekelig met het uiterlijk van Polycentrus met veel stekels het binnen één populatie bestaan van verschillende kleurvormen die elkaar als soort-eigen herkennen. (i.v.m. deze wordt ook dikwijls “POLYMORF” gebruikt) binding hebbend met meer dan één seksuele partner poly = veel / morph = vorm Het binnen één populatie bestaan van verschillende lichaamsvormen die elkaar als soort-eigen herken-nen. (i.v.m. deze wordt ook dikwijls “POLYCHROOM” gebruikt) veelarmig, veelvinnig, veelstromig veel met veel vlekken met stekelige kieuwdeksels deksel, kieuwdeksel met scherpe kieuwdekselrand naar eigennaam Kim Wai Poon groep vissen van één soort, bestaande uit verschillende generaties. (BROEDKOLONIE) met poriënrijke kop van Port Alegre afkorting die staat voor: Parts Par Million = delen per miljoen met beschermde keel voorkiewdeksel met gonopodium het mannelijke geslachtsorgaan zaag met zaagvormige tanden zaagvisje, doelend op de overvloedige tanden zaagvis gezaagd met gezaagde schubben gezaagd

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

61


2003

LEXICON ©

PROFONDULUS vervangende (andere) Fundulus PROTOZOA ééncellige parasieten (protozoën) PROXIMAAL gelegen bij het lichaam (slaat op vingedeelte) PSAMMOFIEL levend boven de zandbodem PSEUDES onecht, misleidend PSEUDO niet echt PSEUDOCORYNOPOMA onechte Corynopoma PSEUDOMUGIL onechte Mugil PSEUDOPIMELODUS onechte Pimelodus PSEUDOTROPHEUS onechte Tropheus PSEUDOXIPHOPHORUS onechte Xiphophorus (zwaarddrager) PTERO vleugel, zeil, vin PTERODISCUS gevleugelde discus PTEROEIS met vleugels, verdervormig PTEROIS met vleugelachtige vinnen PTEROLEBIAS zeilvis PTERON veer, vleugel PTEROPHYLLUM zeilend blad PTEROPUS vleugelvoet PTERYGION kleine vis PTERYX kleine vleugel PTYKTOS geplooid, ineen gevlochten PTYX plooi, kromming PUGNARE vechten PUGNAX vechtlustig PULCHELLUS uiterst fraai PULCHER mooi PULCHRIPINNIS met mooie vinnen PULCHRUM uitzonderlijk mooi PUMILUS dwergje PUNCERE steken PUNCITUS stekelig, doelend op stekelige vinstralen PUNCTATA met puntjes, gestippeld PUNCTATUS gespikkelde PUSILLUS nietig, onbeduidend PUSTULATUS van blaasjes voorzien, puisterig PYGE stuit PYGIDION met smalle, dunne staart PYGMAEA dwergachtig, nietig PYGMAEUS dwerg PYGOCENTRUS met een stekel aan het achterlijf Blz.:

62

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 PYRRHOS PYRRHULA PYRRHULINA

LEXICON Š

vuurrood een griekse rode vogel de vuurkleurige, met rode vinnen

Corydoras punctatus

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

63


2003

Q

UADRIFOLIA QUADRO QUARANTAINE QUINQUE

LEXICON Š vierbladig Latijn voor vier het isoleren van vissen om bij het invoeren ziekten te voorkomen of om zieke dieren af te zonderen van de gezonde Latijn voor vijf

Marsilea quadrifolia

Blz.:

64

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

R

ABAUTI RACHOVIANA RACHOVII RACHOVISCUS RADERDIERTJES RAMIREZI RASBORA RASBORICHTHYS RECENT RECEPTOR REDOX(REACTIE) REDOXPOTENTIAAL RED-TOP REGINA REITZIGI REPTIEL REPTILIS RERIO RESORPTIE RETICULATUS REVIER REVISIE RHABDUS RHAEBOIDES RHAMDIA RHAPHIS RHINICHTHYS RHINOS RHODEUS RHODOSTOMUS RHOMBEUS RHYNCHOS RHYNCHUS

LEXICON Š naar eigennaam A. Rabaut naar eigennaam Rachow naar eigennaam Rachow naar eigennaam Rachow microscopisch kleine, meestal vrij zwemmende diertjes met trilhaartjes naar eigennaam Manuel Vincente Ramirez naar een inheemse benaming rasbora-achtige vis nu levend zintuigorgaan, dat in samenwerking met het zenuwstelsel gebeurtenissen binnen en buiten het lichaam registreert; m.a.w. prikkels opneemt samentrekking van reductie en oxidatie, chemische reactie waarbij overdracht van elektronen plaats vindt de potentiaal die optreedt tussen een indifferente elektrode (bijv. C, Pt) en een oplossing, waarin redoxreacties kunnen verlopen hiermee wordt de rood-oranje rugvin bedoeld van bepaalde vissen koningin naar eigennam W. Reitzig kruipend dier kruipend afgeleid van het inheemse Ooriah opname uit het water via de kieuwen met net-achtige tekening territoriale oppervlakte herziening (bijvoorbeeld van een genus) streep kromme, gebochelde naar een inheemse benaming naald neusvis, doelend op de sterk ontwikkelde snuit neus rozekleurig met rode bek ruitvormig slurf, mond, snuit slurf of snuit

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

65


2003 RIDDLEI RIPA RIPUARIUM RIPULA RIISEI RITUALISATIE RIVULATUS RIVULUS RIVUS ROBIGINOSUS ROEBOIDES ROLOFFI ROOSEVELTIELLA ROSACEUS ROSTRA(UM) ROSTRATUS ROTIFERA ROTSBIOTOOP RUBER RUBESCENS RUBRO RUBROPINNIS RUBROSTICTUM RUBROSTIGMA RUNDERHART

RUPESTRIS

Blz.:

66

LEXICON Š

naar eigennaam Oscar Riddle oever oeveraquarium oevertje naar eigennaam A. H. Riise fylogenetisch proces waarbij gedragspatronen een intraspecifieke signaalfunctie krijgen en waardoor deze signaalfunctie dus steeds doelmatiger wordt beek bewonend beekbewoner, beekvisje beek roestig, roestkleurig kromme soort naar eigennaam E. Roloff naar eigennaam Theodore Roosevelt roosachtig, rooskleurig, rozerood snuit gesnaveld raderdiertjes leefgebied tussen de rotsen rood roodachtig glanzend rood met rode vinnen met rode vlekken of stippen met rode vlek mits op de juiste wijze (runderhart bevat veel vetstoffen) toegediend een degelijk voedsel voor cichliden. Menu: - rundhart gekuist van vet en vliesjes; - verse- of diepvriesspinazie; - vitaminen: - een beetje gist. Dit alles goed mixen in een keukenmixer en in delen in porties ter grootte van ijsblokjes in spelonken levend

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

S

LEXICON ©

ACHSI SALADENSIS SALINOPLANKTON SALMO SALVINI SANAL VLOKKEN

naar eigennaam Dr. W. B. Sachs naar de stroom Salade brakwaterplankton zalm naar eigennaam Osbert Salvin vitamine B complex - mineralen Ca en P - eiwitten en koolhydraten SANCTAE FILOMENAE naar het gelijknamige vindgebied aan de Rio Paranahyba SANCTAE MARIAE naar het vindgebied SANGUINAE bloedig, bloedrood SANTENSIS naar Santos SAPA afgeleid van het inheemse Sapo (pad) SAPROFYT bladgroenloze lagere plant, schimmel of bacterie die de benodigde organische stoffen onttrekt aan afgestorven plantaardig of dierlijk materiaal. Saprofyten zijn van groot belang als opruimers van organisch afval S.A.R.F. Sveriges Akvarietföreningars Riksförbund SAVORYI naar eigennaam SAXATILIS tussen rotsen levend SCALARE met trapsgewijze vinopbouw SCATOPHAGUS dreketer SCHIMMELZIEKTE op watten gelijkende uitgroeisels over de huid verspreid SCHOELLERI naar eigennaam C. H. Schöller SCHOLZEI naar eigennaam Scholze SCHOMBURGKI naar eigennaam Schomburgk SCHOTTI naar eigennaam H. Schot SCHOUTEDENI naar eigennaam Dr. H. Schouteden SCHRAETSERI naar eigennaam SCHUBBEN men onderscheidt algemeen 4 soorten schubben: - PLACOIDE SCHUBBEN of tandschubben; - GANOIDE SCHUBBEN of glazuurschubben; - CYCLOIDE SCHUBBEN of ronde schubben (echte SCHUBBEN); - CTENOIDE SCHUBBEN of getande SCHUBBEN (echte SCHUBBEN) SCHUBBENETER vissen die leven van de schubben van andere vissen zoals bijvoorbeeld de genyochromis - soorten SCHUBBENZIEKTE de schubben steken omhoog (naar alle kanten). Dit A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

67


2003

LEXICON ©

gaat meestal gepaard met een versnelde ademhaling, traag zwemmen en een “verlamde” staart. SCHUIL-SUBSTRAATLEGGER een woord dat ontstaan is uit verwarring met het Duitse woord “substratlaicher” waarmee wij substraatbroeders aanduiden. Daar echter ook muilbroedende cichliden dikwijls hun eieren op een substraat af leggen alvorens ze in de muil te nemen om uit te broeden zouden dit in die Duitse terminologie ook “substratlaichers” zijn. Vandaar dat sommige vertalers dit subtiele onderscheid maken. Een schuilsubstraatlegger kan dus zowel een substraatbroeder àls een muilbroeder zijn waarbij het afleggen gebeurt in schuilplaatsen (zie ook OPENSUBSTRAATBROEDER) SCHULTZEI naar eigennaam Otto Schulze SCIA schaduw SCIADICUS in het duister levende vis SCLEROFYT een plant met een sclerofylle structuur. Dat is een bladstructuur waarbij stevige sclerenchymstrengen beletten dat de weefsels bij uitdrogen sterk worden samengedrukt. Meestal hebben ook de cellen van het bladmoes stugge wanden. Hierdoor neemt al bij gering vochtverlies de zuigspanning van die cellen sterk toe, waardoor het vermogen water aan te zuigen overeenkomstig stijgt SCLEROPAGES stevig, van compacte samenstelling SEBAE naar eigennaam Seba SECREET afscheidingsproduct van klieren SECUNDAIRE GESLACHTSKENMERKEN uiterlijk zichtbare maar op de tweede plaats komende onderscheiden tussen de geslachten SECUNDAIRE ZOETWATERVISSEN zoetwatervissen die zich hebben ontwikkeld uit mariene (zeewater) voorvaderen SECURIS bijl, strijdbijl SEDIMENTLAAG bodemlaag bestaande uit allerlei bezinksel (meestal onder de 12 m) SEDIMENTVRIJ vrij van bezinksel (meestal boven de 10 m) SEMI half SEMICINCTUS met halve gordels of banden SEMIFASCIATA half gestreept SEMIFASCIOLATUS half gestreept met smalle streepjes, met kleine halve Blz.:

68

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

LEXICON ©

bandjes vaandel, standaard half gestreepte periode in het leven waarin een individu bijzonder ontvankelijk is voor bepaalde leerprocessen SEPTICAEMIA bloedvergiftiging SERPAE naar de nederzetting Serpa in het Amazonegebied SERRA zaag SERRASALMO zaagzalm SETIVIMENSIS naar de vindplaats nabij Setiv SEVERUM streng, ernstig SEX zes SEXFASCIATUS met zes strepen SEXUEEL het geslacht betreffende, geslachtelijk SEXUEEL DIFFORMISME uiterlijk verschil van de geslachten in kleur en/of vinnenstelsel SHELFORDI naar eigennaam Shelford SHELJUZHKOI naar eigennaam Leo Sheljuzhko SHOTGUN THERAPIE quarantaine behandeling waarbij de vissen een krachtige medicinale “cocktail” te verwerken krijgen. Voor deze preventieve behandeling gebruikt men meestal volgende samenstelling per 10 l water: - 1,5 à 2,0 mg Furanace® - 2 druppels FMC - 40 mg metronidazole En dit gedurende 2 dagen waarna men de helft van het water ververst om de vissen dan nog zeker 7 dagen in quarantaine te houden SIAMENSIS uit Siam (Thailand) SIDTHIMUNKI naam voor inheemse vangers SIGNA naar het inheemse Signa SIGNATA duidelijk, kenmerkend, gekenmerkt SILURICHTHYS meervalachtige vis SILURUS meerval SIMULANS nabootsend SINGA inheemse naam SJOESTEDTI naar eigennaam Dr. Yngve Sjoestedt SKLEROS Grieks voor hard S.L. Senu Lato = in ruimere zin SLIJMHUIDZIEKTE Slijmerige afscheiding op de huid, gepaard gaande met kleurverlies SEMION SEMITAENIATUS SENSIBELE FASE

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

69


2003 SNELFILTER SODA

SOLBROS SOLITAIR SOMA SOMPHONGSI SOORTEN-SCHAAR

SOORTENZWERM SPARRMANI SPECIATIE SPECIES SPECIES-FLOCKS

SPECTABILE SPERATA SPHAERA SPHAERICHTHYS SPHEN SPHENOPS SPHOERROIDES SPICIFER SPIEGELGEVECHT SPILAUCHEN SPILO SPILOPLEURA SPILOPTERUS Blz.:

70

LEXICON ©

filter voorzien van een circulatiepomp met groot debiet (turbelle) NaCO 2 = natriumcarbonaat en wordt nogal eens gebruikt om de pH te verhogen (het water alkalischer te maken) ... NaHCO3 = natriumbicarbonaat (5 à 15 g /100 l) anti-schimmelmiddel alleenlevend lichaam naar eigennaam Somphongs verzameling verschillende vissen die nauw aan elkaar verwant zijn en in een geografisch geïsoleerd gebied wonen en endemisch in dat gebied voorkomen. Andere naam: “species-flocks” totaal pakket van het aantal verschillende soorten in een biotoop. Zo schat men de soortenzwerm in het 69.000km² Victoria-meer op 300 soorten naar eigennaam Anders Sparrmann het ontstaan van nieuwe soorten via rassen en ondersoorten soortnaam gebruikt bij een niet gedetermineerde vis, lijkend op de basiseenheid van de soort verzameling verschillende vissen die nauw aan elkaar verwant zijn en in een geografisch geïsoleerd gebied wonen en endemisch in dat gebied voorkomen. Andere naam: “soorten-schaar” met aanzien, aanzienlijk, prachtig naar eigennaam Mario Aldolfine Sperat kogelrond, rond lichaam bolvormige vis wig, spie met wigvormig uiterlijk, tekenig kogelvormig met aar, aardrager gevecht dat volgens vaste regels verloopt en waarbij ernstige verwonding van de tegenstander of diens dood wordt vermeden met vlek op de nek gevlekt met gevlekte zijden met vlekkige vinnen A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 SPILOS SPILOTUM SPILURUM SPILURUS SPINOSISSIMUS SPIRALIS SPIRONUCLEUS SPLENDENS SPLENDOPLEURIS SPOREN SPOROZOA SQUAMA S.S. STAARTROT STEAR STEATO STEATOCRANUS STEATOMA STEINDACHNERI STEOTOGENES STERIEL STERNARCHELLA STERNICLA STERNON STETHAPRION STETOS STIGMA STINATUS STOICHOS STOLICZKANUS STOMA STOMUS STREPTOMYCINE STRIATA STRIATULUS STRIATUS STRICTA

LEXICON ©

vlek gevlekt met staartvlek met staartvlek met stekels of doornen kronkelig gatenziekte ingevolge inwendige parasieten glanzend, schitterend, prachtig met glanzende zijden zie sporozoa sporen (grootte 10µm) die sporozoa-infecties kunnen veroorzaken met meestal een massale vissterfte als gevolg. schub Sensu Stricto = in de engere zin slijmbakterieën die een witachtige vlek (geen echte schimmel dus) op staart veroorzaken vet, vetklier bult vetnek gezwel naar eigennaam Franz Steindachner met vetkin onvruchtbaar, zonder leven aarsopening op de borst kleine borst borst met gezaagde borst borst met vlek, brandmerk gestreepte rijen (aaneenrijen) naar eigennnaam Dr. Stoliczka mond, muil of bek mond werkzaam tegen talrijke bacteriële infecties. Dosis: 2 gr / 100 l gedurende 2 à 3 dagen gestreept met groeven gestreept stijf, streng

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

71


2003 STRIGATA STRIGIGENA SUBMARGINAAL

LEXICON ©

gestreept met gestreepte wangen iets verwijderd van de rand (betreffende het kleurpatroon van de vis) SUBMERS enkel onder de waterspiegel groeiend. Ondergedoken groeiend SUBOCELLATUS van oogvlek voorzien (op de rugvin) SUBORBITALIA onderoogse beentjes SUBSTRAAT basis waarop een niet mobiel wezen is vastgehecht SUBSTRAATBROEDERS deze vissen zetten hun eieren af op een substraat, hetzij een blad, een wortelstok, een steen of enig ander substraat, waarna de eieren op dit substraat worden uitgebroed. De legsels zijn veel groter dan bij muilbroeders maar de jongen zwemmen al vrij na enkele dagen waarin ze eerst op hun dooierzak teren SUBTERMINAAL voor het einde (betreffende het vingedeelte van de rand) SUCCULENT algemene naam voor een plant met vlezige bladeren en/of stengels SUC(C)ULENTUS Latijn voor sappig SULCATUS gevreesd SUMATRANUS van Sumatra SUMMATIEGIF vergif dat door dier en plant wordt opgenomen en dat, omdat het slecht of niet afbreekbaar is, zich in het lichaam ophoopt SUPERKLASSEN orden worden gegroepeerd in klassen en superklassen. Alle vissen zijn zo ondergebracht in de superklasse van de “Gnathostomata” SUPER VC-10 deze naam werd bedacht door Peter Davies waardoor hij de snelheid wou aangeven waarmee deze vissen hun vangers ontweken, de super VC-10 was een vliegtuig dat voor lange tijd tussen Londen en Malawi opereerde SURATENSIS afkomstig uit Suratte SURINAMENSIS afkomstig uit Suriname SYM samen SYMPATRISCH twee groepen die op één vindplaats naast elkaar leven zonder dat ze met elkaar kruisen (= GENETISCHE ISOLATIE) SYMPHYSIS spierweefselband tussen de beide onderkaakhelften SYMPHYSODON met tanden in de onderkaak SYN samen, verenigd, met Blz.:

72

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 SYNAPS SYNBRANCHIUS SYNGNATHUS SYNODONTIS SYNONIEM

SYNTYPE SYSTEMATIEK

LEXICON Š

contactplaats tussen twee neuronen of een neuron en een spiervezel, waar indirect prikkeloverdracht plaatsvindt met samengestelde kieuwen met vergroeide kaken, doelend op buisvormige bek samen (gestelde) tanden identiek aan ... In de aquaristiek betekent dit echter meestal een wetenschappelijk identieke, maar niet meer geldige naam op grond van regels binnen de nomenclatuur serie van exemplaren, representatief voor een soort deelwetenschap der biologie die de verwantschappelijke betrekkingen van de organismen bestudeert, met het doel ze in een hiĂŤrarchisch systeem te rangschikken

Betta splendens

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

73


2003

T

LEXICON ©

AENIA met strepen TAENIATA met banden TAENIATUS met banden TAENIURUS met gestreepte staart TAIL staartvin TAINlA Grieks voor streep TAINIATA met banden TAMELIJK HARD WATER water met een DH° tussen 12 en 18 DH° TANGANICANUS uit Tanganjika TANGANICA-WATER Formule voor toevoeging aan 1000 l water: Mw (ZEEZOUT) 150 gr 4MgCO3.Mg(OH)2.5H2O 100 gr K2CO3 50 gr Li2CO3 4 gr Andere formule voor 1000 l water: (volgens W. Wickler) 400 à 450 gr gips 20 gr Mw (ZEEZOUT) Dit water met soda op een pH van 8 à 8,5 brengen TANICHTHYS naar de Chinees Tan Kam Fei, die dit visje als eerste ontdekte TAXON definitieve eenheid (naam) in de classificatie van levende wezens TAXONOOM naamgever TAXONOMIE wetenschap die zich bezig houdt met de verwantschapsbetrekkingen van de levende wezens en hun plaats in een hiërarchisch systeem (systematiek) TELEO volledig TELEOGRAMMIA met complete zijlijn TELMA moeras TELMATHERINA poel (moeras)visje TEMMINCKI naar eigennaam C. J. Temminck TEMPEX-DOZEN kunststoffen (polystyreen) dozen met een grote isolatiefactor TENGARA naar een inheemse benaming TENIUS slank, teer, dun TERIO naar het inheemse Ter-pungti TERNETZI naar eigennaam Dr. Carl. Ternetz TERRAMYCINE = oxytetracycline HCL en is een middel tegen bacteriële infecties. Blz.:

74

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

LEXICON ©

Dosis: 3 à 4 gr / 100 l gedurende 2 à 3 dagen. Andere naam: Tetracycline TERRESTRISCH op het land levend of groeiend TERRITORIAAL MANNETJE mannetje dat dominant is in een populatie en het territorium dat deze inneemt fel verdedigt tegen-over anderen. Het mannetje verlaat dit territorium (zijn geboortegrond omzeggens) nooit = standvast TERRITORIUM leefgebied van een vis dat hij voor zich opeist en verdedigt tegen indringers. (= REVIER) TESTUDlNEUS schildpadachtig TETRA vier TETRACANTHUS met vier stekels, vierstekelig TETRACYCLINE zie ook TERRAMYCINE TETRADON viertand TETRAGONOPTERUS vierhoek vin TETRAGONOS vierhoekig TETRAMERUS vierdelig TETRAODON viertand TETRAZONA met vier banden THAYERI naar eigennaam Nathaniel Thayer THEEZAKJE 1 theezakje per 20 l verzuurt het water en geeft dit een licht bruine kleur. Deze methode wordt nogal eens gebruikt om blauwe alg te bestrijden in samenwerking met minder licht en een “bijna voederstop” THERAPON dienaar, vriend THEROFYT een levensvorm in het systeem volgens Raunkiaer, m.n. een plant die het ongunstige seizoen als zaad doorbrengt; de plant zelf leeft korter dan één jaar (is dus een eenjarige) THEROS Grieks voor zomer THOLLONI naar eigennaam M. Thollon THORA borst THORACATUM gepantserd THORACOCHARAX met geharnast front (voorsteven, borst) THORAX kurras, borstharnas TICTO naar het inheemse Ticto-sophore TlLAPIA ontleend aan een inheemse naam TINANTI naar eigennaam TITTEYA naar het inheemse Titteya, bittervoorn TOKOS nakomelingen TORNIERI naar eigennaam Dr. Gustav Tornier A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

75


2003 TORTIFOLIA TOXOTES TRACHEEEN TRACHYCORYSTES TRACHYS TRANSVERSE BARS TRAMES TREITLI TREMADOTA TRES TREWAVASAE TRI TRIBUS TRICHIS TRICHO TRICHOGASTER TRICHOPSIS TRICHOPTERUS TRICHOS TRlCUSPIDE TANDEN TRIFASCIATUM TRIFASCIATUS TRILINEATA TRIMACULATUS TRIS TRISPILUS TRISTOECHUS TRITAENIATUS TROPHEUS TROPIS TRYPAVLAVINE® TUBERCULOSE

TUBIFEX TURBELLE Blz.:

76

LEXICON ©

gedraaid blad boogschutter ademhalingsbuizen bij insecten stevig geharnaste ruw, oneffen, hard dwarsstrepen Latijn voor omzeilen/ontduiken naar eigennaam Treitl zuigwormen (ziekteverwekkers) drie genoemd naar Trewavas drie groep verwante genera harig met haren met buikhaar, doelend op de draadvormige buikvinnen Trichoptisachtig met draadvromige vinnen haar driepuntige tanden met drie verschillende strepen met drie banden met drie strepen drievoudig gevlekte of gespikkelde driemaal met drie vlekken drierijig met drie banden de min (muilbroeder!) kiel (acriflavine HCL) chemisch middel bij de bestrijding van bacteriën en schimmels. Dosis: 1 gr/100 l gedurende 2 à 3 dagen vistuberculose is een besmettelijke bacteriële ziekte waarmee verlies van eetlust, een lusteloze houding en het totaal wegkwijnen van de vis gepaard gaat. Dikwijls zijn geelachtige vlekken te zien aan de staart-steel slanke tot 5 cm lange borstelwormen die in kolonies in de bovenste sliklaag van niet te snel stromend water leven zie snelfilter A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 TURRUBARENSIS TYLOBRONCHUS TYLOS TYPELOCALITEIT TYPESOORT TYPUS

LEXICON Š

naar Turrabares met gezwollen keel eelt, gezwel, bochel geografische plaats waar het type materiaal van een soort verzameld werd (terra typica) basisvorm van een polymorfe soort typerend

Trichogaster leeri

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

77


2003

U

LEXICON ©

ARU

naar Indiaanse naam, afgeleid van het inheemse Uarùurà of Marù-urà UITLOPERS scheuten die een volgroeide plant ontwikkeld ULCER etterige ontsteking van de huid ULREYI naar eigennaam Albert B. Ulreyi UMBRA schaduw, schaduwvis UNDULATUS golvend, met golvende tekening UNI slechts één UNIFASCIATUS met één band UNILINEATUS met één streep UNISCUPIDE TANDEN spits toelopende tandenrij UNITAENIATUS met één streep UNUS een enkele URO staart UROPHTHALMA met (oog)vlek op de staart UROPHTHALMUS met (oog)vlek op de staart USAMBARAE naar het vindgebied USIPA’S karperachtige cichliden UTAKA’S plankton etende haplochromine cichliden met ver uitstulpbare bek. De inheemse vissers noemen iedere cichlide die ze met Chirimila-netten kunnen vangen in het vrije water utaka’s UV-licht Ultra-Violet licht. Lichtkleur waarvan de golflengte nagenoeg in het onzichtbare lichtspectrum valt. UVlicht wordt in aquaria meestal gebruikt als sterilisatiemiddel voor het water (meestal zeewater)

Uaru Blz.:

78

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

V

LEXICON ©

ALENCIA VARIANT VARIATUS VARIEGATUS VARIETEIT

naar het Valencia-meer andere kleurvorm van dezelfde vissoort wisselend, veranderlijk veelkleurig, bontgestreept, gespikkeld verzameling vissen waarvan kleur en/of vorm door kweken in een bepaalde herkenbare richting ontwikkeld zijn en die tot één soort behoren VATERIFLORIS naar een inheemse benaming, afgeleid van Vateria acuminata, een boom waarvan de bloemsemkleur overeen komt met die van de vissen VELIFERA een zeil dragend VELUM zeil VENTER buik VENTRAL buik - buikvin VENTRALIA buik - buikvin VENTRIS buik VENUSTUS bevallig, aardig VERDOVEN Opgelet! Doe dit niet onbedachtzaam en als je dit doet is het op eigen risiko! Men plaatst de vis eerst in een apart bakje. Per 1 liter voegen we dan 5 à 10 mg metomidate (Hypnodil® van Janssen Pharmaceutica) toe of 100 à 200 mg MS-222 tricaine metheen sulfonaat (Sandoz®) toe. Na 10 tot 20 minuten zullen de vissen bewegingloos op de bodem liggen. Attentie! Gebruikt men MS-222 dan moet tegelijkertijd de dubbele hoeveelheid soda (zie ook soda) worden toegevoegd om het zure MS-222 te neutraliseren VERLICHTINGSFACTOR principe, opgesteld door de Duitser Kübler, om de minimum verlichting voor een aquarium te bepalen. Principe: indien de totale wattage wordt gedeeld door de bruto-inhoud van het aquarium moet men minimaal 0,45 bekomen VERLIES VAN KLEUR vissen worden bleek met niet meer scherp afgetekende kleuren VERSPREIDINGSGEBIED som van alle biotopen in één groot gebied waarin de vis voorkomt VERSTOPPING verlies van eetlust, een opgezwollen buik met weinig maar grote uitwerpselen VERTICILLATA kransvormig A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

79


2003 VERTIKALE VINNEN VETVIN VEXILLIFER VILTZIEKTE VINDPLAATS VINFORMULE

VINNEN

VINROT

VINSTRALEN VIPERA VIRAAL VIRESCENS VIRGATUS VIRIDUES Blz.:

80

LEXICON ©

alle ongepaarde vinnen zoals b.v. rug en aarsvin = adipose-vin en is een huidplooi op de staartsteel tussen rug- en staartvin vaandeldrager lijkt op ich. De vis lijkt hier echter overdekt met een “viltig” poeder natuurlijke biotoop waar de vis gevangen werd in zijn land van herkomst vorm en aantal van de vinnen en vinstralen zijn soortgebonden en worden bij de soortaanduiding in een formule weergegeven. Hierin is: - D = de DORSALE of rugvin - C = de CAUDALE of staartvin - A = de ANALE of aarsvin - V = de VENTRALE of buikvin - P = de PECTORALE of borstvin. Indien één vinsoort meerdere malen voorkomt duidt een cijfer als subscript dit aan. Bijv. D1, D2. Achter de vinnen wordt het aantal stekelige vinstralen in Romeinse cijfers aangegeven en de weke stralen in Arabische cijfers. 1 - gepaarde vinnen: borst- en buikvinnen 2 - ongepaarde vinnen: rug-, staart- en aarsvin Vinnen worden gesteund door vinstralen welke hard (kalk) kunnen zijn of zacht (week). De harde zijn ongeleed-onvertakt terwijl de weke stralen ongeleedonvertakt, of geleed-vertakt kunnen zijn aandoening die gewoonlijk begint aan de achterranden van de vinnen met het verbleken van de kleuren, gevolgd door een weefselverval tussen de harde en zachte vinstralen. De vinnen zien er rafelig uit en worden steeds korter. (zie ook STAARTROT) beenachtige stekels die de weefsels van de vinnen ondersteunen zoals “vivipaar” = Latijn voor levendbarend ingevolge een virus. Bijv. een virale infectie is een infectie veroorzaakt door een virus groen, groenachtig gestreept, gevlochten groen A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003 VIROLOGIE VISLUIS VITTATA VITTATUS VIVIPARA VIVUS VOEDINGSBODEM

VOEDSELGROOTTE VOLGLASAQUARIUM VOLITANS VORAX VRIJLEGGER VULGARIS

LEXICON Š

onderzoek naar virusziekten uitwendige parasiet met de grootte van een watervlo. Het hecht zich met 2 zuignappen vast aan de vis en leeft van het opgezogen bloed met een band gesierd met banden gesierd = vivipaar en betekent levendbarend levend pap bestaande uit verschillende stoffen die als voedselbodem dient voor de opkweek van bepaalde voedseldieren. Meestal wordt deze uitgestreken tot een dikte van ca. 3 cm er is een oude stelregel die zegt dat de voedselgrootte maximum gelijk moet zijn aan de oog grootte van de vis enkel met siliconenkit aan elkaar gelijmde glasplaten vormen dit aquarium, een aquarium zonder metalen frame fladderen, rondvliegen vraatzuchtig broedsysteem waarbij de eieren vrij in het water worden afgezet gewoon

Poecilia velifera

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

81


2003

W

ATERBLOEI

WERNERI WHITEI WILDVANG WITTE STIP

WIT WATER WOHLERTI WORMEN WRAYI

Blz.:

82

LEXICON © blauwe (of groene) zweefalgen (zeer beweeglijke, microscopisch groene wiertjes) naar eigennaam O. F. Werner naar eigennaam Thomas D. White import uit de natuurlijke biotoop van de vissen Ichthyophthirius multifiliis, en is een parasitaire aandoening van de huid en vinnen. De temperatuur verhogen naar 30°C gedurende enkele dagen is meestal voldoende om deze parasiet uit te roeien. Soms is het nodig wat methyleenblauw en/of malachietgroen toe te voegen, maar het is dus niet steeds noodzakelijk! Door het verhogen van de temperatuur is er voor de parasieten geen voortplanting. mogelijk gezien hun (te) snelle evolutie en ze sterven dus allemaal af melkachtig troebel water. Dergelijk water bevat opgeloste stoffen die door de rivier opgewerveld en vertransporteerd worden naar eigennaam Paul Wöhlert vis vouwt zijn vinnen samen, wordt bleek met een slijmerige huid waarop kleine bloedvlekjes terug te vinden zijn naar eigennaam C. A. Wray

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

LEXICON Š

ANTHOFOREN XANTHOFYL XANTHONOTUS XANTHOS XANTHOZONA XENOCARA XENOMYSTUS XENO XENOS XEROFYT XEROS XIPHO XIPHOPHORUS X% OPLOSSING XX

gele pigmentcellen een gele bladkleurstof, soms rood of bruin met goudgele rug geel, goudgeel met goudgele gordels, banden met ongewone kop geheimnisvolle zeldzaamheid vreemd, afwijkend zeldzaam, ongewoon plant die in een zeer droge omgeving kan groeien Grieks voor droog met zwaard een zwaard of degen dragend, zwaarddrager X-gram per liter. Bijv. 10% oplossing = 6 gr/l duidt op de maaswijdte van een zeefje

X

Xiphophorus helleri

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

83


2003

Y

Blz.:

UCATANA

84

LEXICON © van Yucatan

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

Z

LEXICON ©

ACHT WATER ZEBRA ZEER HARD WATER ZEER ZACHT WATER ZEEWATER

water met een lage DH° (4 tot 8 DH°) gestreept als een zebra water met een DH > 30 DH° water met een DH tussen de 0 en 4 DH° Formule voor zouten nodig voor 500 l water aan een dichtheid van 1,025: NaCl 10,3 kg MgS04.7H20 2,59 kg MgC12.6H20 1,98 kg CaCl2 0,432 kg KCl 0,234 kg NaHC03 0,090 kg Kl 0,36 gr NaBr 0,36 gr ZELLERI naar eigennaam Karl Zeiler ZIJLIJNKANAAL zintuig dat zich als een zijlijn op de flanken van de vis bevindt. Het fungeert als een soort oor en registreert de drukgolven (lees: drukveranderingen), in het water ZILLII naar eigennaam Zille ZINGEL naar eigennaam ZONA gordel, band ZOÖPLANKTON dierlijk plankton ZOÖSPOREN ongeslachtelijke sporen van schimmels ZOUT 500 gr/100 l wordt soms toegepast om zoetwatervissen met een beschadigde slijm huid te verzorgen. Bij een gezonde slijmhuid is de vis veel beter bestand tegen allerlei bacteriën en parasieten ZOUTEN scheikundige verbindingen van zuren met metalen ZUURGRAAD zie pH ZUURWATER Water met een zuurtegraad < 7,0. Uitgaande van neutraal water krijgt men door toevoeging van zuren zoals bijvoorbeeld koolzuur ZWARTE VLEKKENZIEKTE bruinachtig-zwarte kysten met erin een opgerolde worm ZWART WATER donkerbruin water ingevolge de inwerking van humus, bladafval en takken in het water ZWEMBLAAS hydrostatisch orgaan bij vissen dat druk in het vissenlichaam en daarbuiten gelijk maakt zodat de vis niet zinkt of stijgt ZWEMBLAASZIEKTE vissen zwemmen moeilijk en kunnen niet op dezelfde A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

85


2003 ZYGOTE

Blz.:

86

LEXICON Š

hoogte in het water blijven waardoor ze dan meestal op de bodem gaan liggen cel ontstaan na de samensmelting van een ei- en spermacel (van 2 gameten), na de bevruchting, waarin de erfelijke eigenschappen van beide ouders vertegenwoordigd zijn

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


2003

LEXICON Š

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.

Blz.:

87


2003

Blz.:

88

LEXICON Š

A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw.


Het “LEXICON van de vivaristiek� is een uitgave van de redactie van de A.h.v. De Minor Rupel-Vaartland vzw. Gehele of gedeeltelijke nadruk, kopie of welke reproductiemethode ook, zonder de schriftelijke toestemming van de bestuursraad is niet toegelaten.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.