2 minute read

Nostalgie

Voilà frist het collectief Limburgs geheugen op met liedjes van toen, kiekjes uit een andere tijd en vergeten producten.

Toneelkijker

Een toneelkijker is een kleine verrekijker die in de schouwburg wordt gebruikt. Ook op de laatste rij kun je zo alles op het toneel tot in detail zien. De eerste kijkers dateren uit de 17e eeuw. Voorname personen hadden in een theater vaak een loge, een aparte ruimte op het balkon. Het theater was een belangrijke ontmoetingsplek voor de rijken. In de 19e eeuw zijn er veel schilderijen gemaakt van mensen met een toneelkijker. Zo beeldt Renoir op ‘De loge’ uit 1874 een gouden toneelkijker af. Deze toneelkijker is van koper en dateert uit de periode 1880/1900. Bezoek het Museum van de Vrouw in Echt.

Historische Optocht Door Geleen

De optocht trok op zaterdagmiddag 10 mei 1952 in het kader van het vijftigjarig jubileum van de Staatsmijnen in Limburg door Geleen. De bedoeling van deze optocht was de toeschouwers een beeld te geven van de enorme invloed die de mijnindustrie en haar chemische bedrijven op alle gebieden van de samenleving hadden. Op de foto de intocht van de Romeinen onder leiding van Julius Caesar. Bron: Historisch Centrum Limburg / Fotocollectie: DSM / Voorlichtingsdienst (fotografieafdeling)

Cloche

Een cloche- of pothoed is een klokvormige dameshoed. Die werd veel gedragen tussen 1922 en 1933. De cloche was ideaal te combineren met een bobkapsel, dat toen populair was. De hoed werd vaak van vilt gemaakt, een flexibele stofsoort. Zo kon de hoed makkelijk aan het hoofd aangepast worden. Het uiterlijk van de cloche is meestal sober. Zo komt de vorm goed tot zijn recht. Aan het einde van de jaren 20 werd het mode om de rand van de hoed naar boven te klappen. Deze zwarte pothoed is uit de jaren 20. Bezoek het Museum van de Vrouw in Echt.

De avondzon valt over straten en pleinen, de gouden zon zakt in de stad. En mensen die moe in hun huizen verdwijnen, ze hebben de dag weer gehad. De neonreclame die knipoogt langs ramen, het motregent zachtjes op straat. De stad lijkt gestorven, toch klinkt er muziek uit een deur die nog wijd open staat.

Daar in dat kleine café aan de haven, daar zijn de mensen gelijk en tevree. Daar in dat kleine café aan de haven, daar telt je geld of wie je bent niet meer mee.

De toog is van koper, toch ligt er geen loper, de voetbalclub hangt aan de muur. De trekkast die maakt meer lawaai dan de jukebox, een pilsje dat is d’r niet duur.

Een mens is daar mens, rijk of arm, 't is daar warm, geen monsieur of madam, maar W.C. Maar 't glas is gespoeld in het helderste water, ja, 't is daar een heel goed café.

Daar in dat kleine café aan de haven, daar zijn de mensen gelijk en tevree. Daar in dat kleine café aan de haven, daar telt je geld of wie je bent niet meer mee.

De wereldproblemen die zijn tussen twee glazen bier opgelost voor altijd.

Op de rand van een bierviltje staat daar je rekening, of je staat in het krijt. Het enige wat je aan eten kunt krijgen, dat is daar een hardgekookt ei.

De mensen die zijn daar gelukkig gewoon, ja de mensen die zijn daar nog blij!

This article is from: