4 minute read

Herstellen na een hartaandoening

Na een hartinfarct of andere hartaandoening vinden veel mensen het moeilijk om de draad weer op te pakken. Gespecialiseerd fysiotherapeut Yvonne Wouters en medisch maatschappelijk werker Lotte Vermeulen werken in het Maastricht UMC+ op de afdeling hartrevalidatie. Zij leren patiënten na een hartaandoening weer vertrouwen op hun lichaam. Want hoe ga je om met eventuele beperkingen en met je nieuwe gezondheidssituatie? Ze geven uitleg en advies.

Balans terugvinden

“Na een hartaandoening hebben patiënten het gevoel dat hun lichaam ze in de steek heeft gelaten”, zegt Lotte Vermeulen. “Het is dan de kunst om je balans weer terug te vinden en dat je leert onderscheiden wat angst is en wat daadwerkelijk hartklachten zijn.”

“Balans hervinden is een zoektocht, die voor iedereen anders verloopt. Je lichaam fluistert voordat het schreeuwt. Luister naar het gefluister, dan hoeft je lichaam niet te schreeuwen. Vraag mensen in je omgeving om je te helpen signaleren als je over je grenzen gaat. Ga eens na waar jij zelf het meeste waarde aan hecht en vervolgens hoe veel energie je hierin steekt. Is dit in balans?”

“Het lichamelijke herstel na een hartinfarct of -operatie duurt drie maanden. Dan is je hart weer volledig belastbaar”, vertelt Yvonne Wouters. “Gemiddeld duurt een hartrevalidatietraject ook die drie maanden. Maar het volledige acceptatieproces kan wel een jaar of langer duren. Dit verschilt per persoon. Perfectionisten en fanatiekelingen vinden het vaak het moeilijkste om de balans te vinden tussen activiteiten en rust. Ik adviseer iedere patiënt om de tijd te nemen en goed naar signalen van zijn/haar lichaam te luisteren.”

Nazorg in hartrevalidatie

In het Maastricht UMC+ krijgen patiënten drie of vier weken na een hartinfarct of hartoperatie een gesprek met de hartrevalidatie-verpleegkundige. Deze bekijkt tegen welke vragen of problemen patiënten aanlopen en welke nazorg nodig is.

Na dit oriënterend gesprek wordt binnen een team van cardiologen, medisch maatschappelijk werk, therapeuten en verpleegkundigen besproken welke vorm(en) van hartrevalidatie het beste past bij de patiënt. Afhankelijk van de patiënt kan dat lichamelijke en/of psychosociale ondersteuning zijn.

Lotte ziet in de praktijk dat de ene patiënt heel goed zelf zijn situatie kan hanteren, terwijl de ander kampt met angsten en onzekerheden. Of met lichamelijke beperkingen die hem/haar belemmeren in het functioneren.

“Een hartaandoening heeft meer impact dan je vooraf kunt bedenken. Die krijg je ook niet alleen; je naaste gezinsleden bijvoorbeeld ervaren net zoveel of zelfs meer stress. Probeer er voor elkaar te zijn. Ga op zoek naar de juiste steun met elkaar. Onderneem activiteiten die bij jouw gezin passen en praat met elkaar over de gebeurtenissen en ieders gevoelens hierbij.

Stress is extra risico

Leeftijd, erfelijke aanleg, stress, roken, een passieve levensstijl met weinig beweging, overgewicht, hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte en diabetes kunnen het risico op een hartaandoening sterk vergroten. “Maar stress is een van de hoogste psychosociale risicofactoren voor het krijgen van een hartaandoening. Het is belangrijk om je bewust te worden van de stress

Tips voor meer vertrouwen in je lichaam na een hartaandoening: die je lichaam ervaart en deze te herkennen en erkennen”, vertelt Lotte Vermeulen.

• Beschouw de hartaandoening als een waarschuwing om je leefstijl aan te passen. Meestal weet je zelf wel op welke gebieden je minder verantwoord bezig was.

• Vraag niet meer van jezelf dan je lichamelijk en mentaal aankunt. Leer goed naar je lichaam te luisteren. Durf ook vaker NEE te zeggen.

• Kleine, succesvolle stapjes geven vertrouwen. Een te grote stap kan leiden tot een negatieve ervaring en tot een gevoel van mislukking leiden.

• Zoek als partners of gezin ook steun bij elkaar. Praten over je zorgen kan voor de ander ook een opluchting zijn. Als je de ander wilt sparen of ontloopt, kan dit juist tot onbegrip leiden. Vind je het moeilijk om je zorgen te bespreken, schakel dan hulp in. Bijvoorbeeld van een vriend(in), huisarts of maatschappelijk werker.

• Pas je aan je conditie aan. Zolang je nog gewoon kunt praten tijdens inspanning ben je nog goed bezig. Als je alleen nog ja/nee kunt zeggen, ben je aan het forceren. Dat geldt ook voor gezonde mensen.

• Na een uur sporten mag je best anderhalf uur hersteltijd nemen. Heb je langer nodig, dan was de inspanning te zwaar en moet je volgende keer beter doseren.

• Voldoende bewegen is goed voor iedereen, ziek of gezond. Door 2x per week een uur te trainen en door je dagelijks een half uur matig intensief in te spannen door wandelen of fietsen verbetert ook de conditie van je bloedvaten en spieren.

De tips zijn niet allesomvattend. Als je bezorgd bent over je gezondheid, overleg dan met je huisarts of behandelend arts wat er nodig is.

“Stress kun je merken aan emotie en gedrag, bijvoorbeeld: je wordt sneller boos of bent gefrustreerd. Je bent sneller bang of nerveus, je bent sneller vermoeid en hebt een gebrek aan energie. Schrijf op wat je energie geeft en maak daar tijd voor. Het is belangrijk om de stress zo laag mogelijk te krijgen, je lichaam heeft immers niet voor niets een signaal afgegeven. Mindfulness of ontspanningsoefeningen kunnen je helpen om tot rust te komen.”

Waar ligt je grens?

Bij de fysiotherapie bekijkt Yvonne in hoeverre patiënten hun eigen lichamelijke grenzen kennen en accepteren. “Het is belangrijk om alert te zijn op signalen als kortademigheid of als je sneller moe bent bij inspanning. De ademhaling is een belangrijk instrument om te weten of je aan het overbelasten bent tijdens inspanning. Soms worden mensen onzeker of bang om zich in te spannen of ze gaan juist te veel over hun grenzen heen. Dan gaan we samen naar een realistische grens toewerken door je te laten ervaren wat inspanning met je lichaam doet.”

Dagplanning

“Als je altijd werkte en na een hartaandoening verplicht thuis zit, kun je te maken krijgen met schuldgevoel en irritaties ten opzichte van je partner of gezinsleden”, weet Lotte. “Het blijft belangrijk om dit bespreekbaar te maken en de anderen bij je revalidatieproces te betrekken. Neem ook gerust iemand mee naar de controles of naar de hartrevalidatie om te laten zien wat het inhoudt. Soms help ik patiënten bij het maken van een dagplanning. Die geeft houvast en leidt vaak tot meer acceptatie. Zeker als je dit plan ook bespreekt met je partner, gezin en/of collega’s.”

“Ik adviseer patiënten ook om aan energiemanagement te doen. Bijvoorbeeld door op hun ‘goede’ dagen geen 120% energie te gebruiken. Als je op een goede dag voor 80% functioneert, gaat het de volgende dagen ook nog goed en boek je meer vooruitgang in je herstel. Vaker een pauze nemen op een dag is voor sommigen al moeilijk als je dat niet gewend bent. Dat geldt ook voor werken en je dagelijkse bezigheden: gun jezelf de tijd om te herstellen.”

This article is from: