Patiëntendossier

Page 1

ZNA PatiĂŤntendossier - Handleiding

Basisdiensten C - D - G

775 - ZNA275 - versie 1005

(7-dagendossier)

ZNA275_Brochure_420x297.indd 1

6/05/10 13:19


Inhoudsopgave.

Pagina

- Inleiding – doelstelling

3

o Richtlijnen

4

o Verpleegdossier algemeen

5

o Verpleegkundige opnamegegevens

5/6

o Ontslagplanning

7

o Isolatie

7

o Hygiëne

8

o Mobiliteit

9

o Uitscheiding

10

o Voeding

10

o Zorgenplanning (katheterz., andere, ademhaling, spec. opdrachten)

11/12/13

o Parameters

14/15/16

o Wondzorg

17/18

o Richtlijnen m.b.t. het invullen van het wondzorgblad 19 o Decubituspreventie

20

o Medische opdrachten

20

o Medicatieblad/Infuusbeleid

21/22/23

o Verslaggeving/Rapportage 24/25/26 (gezondheidsvoorlichting / psyche / bescherming / rapportage) o Referenties

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

27

2

2

ZNA275_Brochure_420x297.indd 2

6/05/10 13:19


INLEIDING. Doelstelling patiëntendossier: • Wettelijke verplichting  KB nr 78 art. 21 ikv uitoefening van de gezondheidszorg beroepen verplicht het noteren van verpleegkundige verstrekkingen (a, b en c verstrekkingen) in het verpleegkundig dossier. Wet op de ziekenhuizen (1990) art. 17 quater. Voor elke patiënt moet een verpleegkundig dossier worden aangelegd, dat samen met het medisch dossier het enig patiëntendossier vormt in het ziekenhuis. • Dienst doen als werkinstrument voor de zorgverstrekker, als ondersteuning voor het systematisch verpleegkundig redeneren, de verpleegkundige diagnosestelling en het verpleegkundig handelen. Een verpleegkundige diagnose is een klinische beoordeling op aanwezige of potentiële gezondheidsproblemen of levensprocessen van een individu, een familie of gemeenschap. Een verpleegdiagnose vormt de basis voor de keuze van de verpleeginterventies om de verpleegkundige zorgresultaten zichtbaar te maken waar ze verantwoordelijk voor is (Nanda). Verpleegprobleem (VP) : een verpleegprobleem of verpleegkundige diagnose is een klinisch oordeel over de reacties van een individu, een gezin of de gemeenschap op feitelijke of dreigende levensprocessen. Een VP verschaft de basis voor de selectie van de verpleegkundige interventies om de resultaten te bereiken waarvoor de verpleegkundige verantwoordelijk is. (NANDA, international 2005) • Informatiedoorstroming en continuïteit van zorgverlening bevorderen dmv een adequate rapportage . __ _

PLANNEN VAN ZORGEN ahv verpleegdiagnoses (NANDA)

VERPLEEGKUNDIG HANDELEN (NIC) = interventies

ANAMNESE EN OBSERVATIE

EVALUEREN EN ZICHTBAAR MAKEN VAN ZORGEN IN HET VERPLEEGDOSSIER (problemen, interventies en resultaten) (NOC) = outcome

_ _

• •

• •

Garanderen van kwaliteitszorg Multidisciplinaire en holistische benadering van de patiënt mogelijk maken waarbij zowel de fysische, psychische, sociale, culturele en spirituele zorgbehoeften aan bod komen. VG - MZG registratie mogelijk maken. De handleiding CDG kan tevens gebruikt worden als handleiding voor de zorgplannen

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

3

3

ZNA275_Brochure_420x297.indd 3

6/05/10 13:19


Richtlijnen: Het patiëntendossier bestaat uit 2 delen Deel 1 bestaat uit: de identificatie, verpleegkundige opnamegegevens, ontslagplanning, basiszorgen, zorgplanning, parameters en wondzorg. Deel 2: bestaat uit: de medische opdrachten, het medicatieblad en de rapportage. Het verpleegplan verloopt over 7 dagen  Een ‘*‘ betekent dat er rapportage wordt verwacht. Men kan verwijzen naar procedures, staande orders, verpleegplannen, deze moeten aanwezig zijn op afdeling of terug te vinden zijn op de PC/Intranet. Een geïndividualiseerd plan moet uitgeschreven worden in het patiëntendossier.  Het is de bedoeling zo weinig mogelijk ‘proza’ te schrijven: De planning van zorgen: gebeurt door aanduiding met een fluostift (voor de zorgplannen: planning=lichtgrijze vakken) Initialen, paraaf of √ plaatsen of resultaat noteren (vb bloeddruk, glycemie) als bewijs van uitvoering van de zorg.  Zorgen wijzigen: doorstreep geplande zorg en: • Omcircel de effectief uitgevoerde zorg • Initialen als bewijs van uitvoering.  Een verpleegdag loopt voor MZG (VG-MZG) van 0u tot 23u59.  Bij mutatie, pré en post OK steeds een nieuwe kolom gebruiken

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

4

4

ZNA275_Brochure_420x297.indd 4

6/05/10 13:19


Deel 1 V P. D O S S I E R A L G E M E E N

VERPLEEGDOSSIER (ALGEMEEN) Identificatieklever Reden van opname, diagnose  Noteer de relevante gegevens

Patiënt komt van:

 Thuis, RVT/ROB, transfert van..  Duid aan met fluostift of vul gegevens aan

DNR

 Duid aan indien DNR van toepassing is  Noteer datum start DNR  Dit is echter geen DNR ORDER!!! Formulier DNR moet ingevuld en gehandtekend zijn EN terug te vinden in het patiëntendossier!!! VIP-score (voorlopige indicator plaatsing)  Duid aan indien VIP van toepassing is (75+ en komende van thuis)  Stel de drie vragen aan de patiënt: Indien 3x neen = geen risico. Indien risico  stap 2 (zie procedure) geef in op PC en duid aan in dossier. Opmerking: indien gebruik van VIP-formulieren moeten bovenstaande stappen niet gevolgd worden

VERPLEEGKUNDIGE OPNAMEGEGEVENS (Y200) V E R P L. O P A M E G E G E V E N S

Datum aankomst op de verpleegafdeling

 Noteer datum  Noteer verpleegafdeling  Noteer NAAM van de opnameverpleegkundige (initialen of paraaf zijn onvoldoende). Er zijn 3 vakjes (1 vakje per verpleegafdeling ) voorzien, zodat men bij mutatie de beweging van de patiënt in het ziekenhuis kan volgen

Bloedgroep en rhesus, enkel indien bloedgroepkaartje gezien Controle bij opname op verpleegproblemen  Vaststellen van zelfzorgtekorten

Noteer datum van opmaak (= niet noodzakelijk datum van opname) en duid aan hoe men de gegevens heeft verkregen: via patiënt en/of significante naaste

o Basiszorg (bij opname) ( duid aan met fluostift en vul eventueel aan      

Wassen Kleden Verplaatsen WC gebruik Continentie Voeding, Dieet

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

5

5

ZNA275_Brochure_420x297.indd 5

6/05/10 13:19


 Gewicht, lengte en bloeddruk  NRS screening (Nutritionele Risico Screening: datum noteren wanneer NRS werd afgenomen, zie ook procedure dedectie en aanpak ondervoeding)  Risico op decubitus: ja / Neen  Decubitus? Noteer plaats/stadium.

o Psyche (bij opname)

 Geestelijke gezondheid: duid aan met fluostift  Vul MMSE score in indien van toepassing (Mini Mental State Examination)

o Andere (bij opname)

O P N A M E G E G E V E N S

 Duid aan met fluostift welke hulpmiddelen en stoornissen aanwezig zijn ZEER BELANGRIJK:  Noteer allergie en specificeer!!!  Noteer inname anticoagulantia / bloedverdunners en specificeer!!!  Duid toxische gewoonten aan met fluostift  Noteer thuismedicatie (naam, toedieningsweg, dosage, frequentie) of verwijs naar doktersbriefje, medicatielijst, transferblad rusthuis, …

Behandelende arts en huisarts  Noteer namen artsen

Contactpersonen en verwantschap

 Noteer naam, verwantschap en telefoonnummer van, indien mogelijk, meerdere contactpersonen

Wettelijke vertegenwoordiger / Vertrouwenspersoon  Noteer naam, telefoonnummer

Persoonlijke en/of culturele waarden

 Noteer hier bepaalde waarden van de patiënt die van belang kunnen zijn voor de verpleegkundige zorg aan de patiënt.  moslim eet geen varkenvlees  getuige van Jehova wil geen bloedtransfusie  patiënt is vegetariër

Het is niet de bedoeling de geloofsovertuiging van de patiënt te noteren! Noteer enkel dingen die relevant zijn voor de zorg aan de patiënt!

Antecedenten Taal

 Noteer alle relevante antecedenten  Duid taal aan of vul in bij andere

Extra info mbt de bestaande thuissituatie/sociale problematiek  Alleenwonend/samenwonend, huis/appartement, trappen/lift, partner, kinderen  Gezinshulp, poetshulp, thuisverpleging, warme maaltijden.

NOTA: Indien iets niet van toepassing is: streep zetten!

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

6

6

ZNA275_Brochure_420x297.indd 6

6/05/10 13:19


ONTSLAGPLANNING O N T S L A G P L A N N I N G

Contact opgenomen met andere instellingen ifv ontslag

 Noteer datum van contactopname + naam instelling / persoon  Noteer zo nodig relevante informatie bij Rapportage/Afspraken (Z400)  Initialen bij uitvoering

Patiënt ingelicht over ontslag op datum  Noteer datum  Noteer ontslagdatum, uur, naar plaats

Checklist attesten en voorschriften

 Noteer en duid aan welke aanvragen in orde werden gebracht  maak steeds bij transfer naar een ander instelling of bij thuisverpleging een verpleegkundig ontslagrapport)

Ontslagdatum

 Noteer datum, uur en plaats waar patiënt naartoe gaat

Handtekening

 Plaats handtekening of naam van de ontslagverantwoordelijke.

IDENTIFICATIEGEGEVENS PATIENT I D E N T.

Naam, afdeling, kamer en bednummer van de patiënt noteren Datum (dag en maand), uur aankomst en vertrek dienst.

Uur vertrek en aankomst, bij onderbreking van de zorgperiode (vb. transfer). Noteer pre- en post zorgperiode bovenaan kolom, indien van toepassing.

ISOLATIE HI S Y O G IL EA T N EI

Isolatiemaatregelen (V600)

Aanduiden met fluostift (Schort, Handschoenen, Masker, Afval, aparte kamer)  Initialen, paraaf of √ zetten als bewijs van uitvoering  Verwijs naar isolatieprocedure ziekenhuishygiëne!  Noteer ook de reden van isolatie! (aanwezigheid of vermoeden van pathogene kiem)  Ev. formulier met uit te voeren maatregelen toevoegen aan patiëntendossier (= formulier/kaart dat aan kamerdeur vd patiënt wordt opgehangen)

E

H Y G I E N E

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

7

7

ZNA275_Brochure_420x297.indd 7

6/05/10 13:19


BASISZORGEN HYGIENE Verpleegprobleem (VP): zelfzorgtekort bij hygiëne, verminderde zelfredzaamheid

Hygiënische verzorging Lavabo/bed (F110) of

H Y G I E N E

Bad/douche (F120)

Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten (bewijs van uitvoering!) in vakje van soort hulp  Geen hulp (0)geen enkele hulp nodig  Logistieke ondersteuning (1) vb opvolging van de hygiënische zorg en/of klaarzetten materiaal aan lavabo/bed  Gedeeltelijk (2) vb deels wassen vb rug, stuit, voeten,…  Volledig (3) vb bedbad, patiënt volledig wassen in bad  Permanente aanwezigheid en guiding (4): sturen of stimuleren tot zelfzorg Noteer fysieke of psychische stoornis, ontwikkelingsniveau

Hulp bij dagkledij (F300): Verpleegprobleem: zelfzorgtekort mbt aan- en uitkleden Planning = met fluostift aanduiden Uitvoering = initialen, paraaf of √ zetten (bewijs van uitvoering!) zowel bij ochtend als avond  Uit EN aankleden ochtend / avond.  Motivatie: revalidatie, verbeterd zelfbeeld Noteer ev. bijkomende/specifieke hulp (BH sluiten, veters knopen,…)

Zorg m.b.t. zelfbeeld (F400) Verpleegprobleem: verminderd zelfbeeld Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Type a: prothese vb arm-, been-, oog- of borstprothese, pruik  Type b: preventieve maatregelen vb ijskap, nagelbad  Type c: maquillage Noteer soort en de nood aan deze zorg in anamnese of observatieverslag.

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

8

8

ZNA275_Brochure_420x297.indd 8

6/05/10 13:19


MOBILITEIT Verpleegprobleem: bedlegerigheid of nood aan hulp bij mobiliteit

Installeren van de patiënt Bedlegerige patiënt ged. volledige zorgperiode (C110)

(=Deze patiënt verblijft WEL continu in bed en wordt vb niet in de zetel/op WC gezet)

 Men installeert de patiënt in een comfortabele houding in bed. Planning = met fluostift aanduiden Uitvoering = initialen, paraaf of √ zetten

Niet bedlegerige patiënt (C120)

(=Deze patiënt verblijft NIET continu in bed)  patiënt van de ene toestand naar de andere brengen: liggend/zittend/staand  Geen hulp (0)geen enkele hulp nodig  Aanwezigheid (1) vereist wegens veiligheidsredenen  Gedeeltelijk (2) vb. steun/arm 1vpk/2vpk/actieve tillift/draaischijf  Volledig (3) vb. vpk dragen volledige gewicht, passieve tillift. Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten

M O B I L I T E I T

Positionering van patiënt mbt een bepaalde aandoening/ingreep  WervelZuil  Onderste Ledematen  Bovenste Ledematen Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten

Strikte bedrust van/tot  Noteer uur

Relatieve bedrust

 Duid toegelaten acties aan met fluostift:vb. toiletbezoek, hygiënische zorg uit bed

Verplaatsen binnen de afdeling of kamer (C200)  elke verplaatsing van de patiënt in de kamer of op de afdeling  Geen hulp (0) geen hulp van VPK nodig, ev gebruik stok, looprek, kruk, staander/rolstoel.  Begeleiding (1) arm aanreiken, ondersteuning geven, begeleiden ev gebruik stok, looprek, kruk, staander/rolstoel.  Volledig (2) vb verplaatsen met bed, rolstoel,tillift of dragen door 1vpk/2vpk Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

9

9

ZNA275_Brochure_420x297.indd 9

6/05/10 13:19


UITSCHEIDING U I T S C H E I D I N G

Verpleegprobleem: incontinentie of nood aan hulp bij uitscheiding

F A E C A A L

VOEDING

Ondersteuning urinaire en faecale uitscheiding Continente patiënt: urine(B220), faeces (B420)

 geen hulp (0)  hulp (1) bij toilet (stoel), bedpan, urinaal, preventieve luier Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen zetten in vakje van soort hulp zowel voor urine als faeces

Incontinente patiënt : urine(B230), faeces (B430)

 luier Dag / Nacht: noteer soort luier / netbroekje  onderlegger/luier/toilet(stoel) /condoomcath./bedpan/urinaal  Duid incontinentie aan als verpleegprobleem! Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten in vakje van hulp zowel voor urine als faeces

Patiënt is nuchter

 volledige zorgperiode (D130) vb. na abdominale chirurgie, pré OK  voor ingreep/onderzoek: van / tot (noteer uur)  aanduiden met fluostift en reden nuchter noteren

Vochtbeperking

 maximale hoeveelheid per 24u

Soort voeding

 gewoon (G) of dieet (D) aanduiden  noteer welk dieet

V O E D I N G

Soort bijvoeding

 noteer welke bijvoeding en hoeveel

Hulp bij voeding

Verpleegprobleem: nood aan hulp bij voeding Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten in vakje van soort hulp In de patiëntenkamer (D110) OF in de eetzaal (D120) Duid telkens aan welke hulp nodig is:  Geen hulp (0)  Logistieke ondersteuning (1) (opvolging, smeren, snijden, potjes openen,vullen van glas,..)  Gedeeltelijke hulp (2) (hulp bij eten of drinken)  Volledige hulp (3) (volledig voeden en drinken geven)  Permanente aanwezigheid en guiding (4) Sturen/stimuleren tot zelfzorg (vb. bij slikstoornissen na CVA, anorexia) Noteer fysisch/psychische oorzaak /ontwikkelingsniveau

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

10

10

ZNA275_Brochure_420x297.indd 10

6/05/10 13:19


Katheterzorg Toedienen van sondevoeding (D300)

Duid aan:  via (naso)gastrische sonde (1)  via jejuno/gastrostomie sonde / PEG (2) Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Noteer product, hoeveelheid en uur toediening  Verwijs ev. naar schema Noteer startdatum sondevoeding, datum steken sonde Noteer datum hersteken sonde

Evacuerende maagsonde(G200)

K A T H E T E R Z O R G

Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Noteer startdatum en/of datum hersteken op  Duid aan en noteer positie / afvloei  Decubituspreventie Li/Re (mondhoek/neusvleugel)  Bijstellen vacuumsysteem Noteer debieten bij parameters of op vochtbalans

Zorg aan verblijfsonde (B250) en plaatsen blaassonde (B300)

Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Noteer soort sonde (vb. silicone, hematurie,..)  Noteer Charrière  Noteer startdatum en datum hersteken blaassonde/eenmalige sondage (Duid zorgen per dag aan en noteer aantal bij intermittent sonderen) Noteer debieten bij parameters of op vochtbalans

Toezicht (T) en/of verzorging (V) van permanente toegangspoort (N200)

Toegangspoort kan zijn:  veneus (vb centraal /perifeer)  arterieel  subcutaan  intramusculair,  intrapleuraal (thoraxdrain om medicatie langs toe te dienen)  intrathecaal  epiduraal (epidurale pijnpomp)  intraperitoniaal (vb Tenkhoff),  intra-osseus  intra-umbilicaal Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Duid soort toegangspoort aan (perifeer Re/Li ,centraal Re/Li, epiduraal RUG)  Heparineslot / obturator in gebruik: bloedname, medicatietoediening, spoelen slot  Duid aan of noteer plaats (vb linker subclavia,..)  Duid ‘toezicht’ aan of noteer ‘T’  Duid soort uitgevoerde zorg aan (vb droog aseptisch verband, plaatsen en hersteken katheter,leidingen vervangen,...) of noteer ‘V’

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

11

11

ZNA275_Brochure_420x297.indd 11

6/05/10 13:19


A N D E R E

Andere zorgen: Blanco lijn voor planning van ev. andere zorgen.

Aspiratie luchtwegen (K100)

Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  duid aan nasaal of endotracheaal  noteer aspect aspiraat (vb bloederig, purulent, hoeveelheid +, ++,…)  noteer uur van aspiratie

/ A D E M H A L I N G

Ondersteunende middelen voor ademhalingsfunctie (K200) Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Duid aan  (1) Masker, neusbril, sonde , O2tent  (2) ET tube, larynxmasker  (3) Tracheacanule  Noteer hoeveelheid O2 (L/min)

Andere zorgen: Blanco lijn voor planning van ev. andere zorgen.

Specifieke opdrachten S P E C I E F I E K E O P D R A C H T E N

Staalname (V500) (zie ook MRSA procedure, dekolonisatieschema) Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Urine/faeces/sputum/wondvocht/…  MRSA screening  noteer aantal staalafnames indien > dan 1

Veneuze bloedafname (G400)

Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten Resultaten terug te vinden in elektronisch dossier  noteer uur van afname

Bloedwaardenbeleid (N300)

Opvolgen van:  bloedgaswaarden  ionenwaarden  hemoglobine  bloedstolling Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten (*) resultaten in elektronisch dossier Verwijs naar procedure (noteer uren van afname)

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

12

12

ZNA275_Brochure_420x297.indd 12

6/05/10 13:19


Voorbereiding operatiestreek

Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Scheren, Clipping  Plaats noteren

Aanwezigheid tractie

 Duid reden aan: orthopedisch (C400) / andere:….  Noteer het gewicht van de tractie  Noteer initialen, paraaf of √ bij toezicht

Aanwezigheid gips/draagdoek/spalk/halskraag  Noteer uur en initialen, paraaf of √ bij toezicht

Bijzondere mondzorg (F500). S P E C I E F I E K E O P D R A C H T E N

Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Vermeld het product, frequentie.  Indien geen mondspoeling verwijs naar procedure bijzondere mondzorg  Evalueer en duid dagelijks de mondstatus aan: Gaaf / Irritatie / Bloedend / Wit beslag / Spruw / Schimmel / Korsten,…

Stomazorg: urostoma (B240)/ faecaal stoma (B440) Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Uitwendige zorg, noteer gebruikt materiaal  Vervangen plakplaat, zakje

Lavement/verwijderen faecalomen/plaatsen rectale canule

Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Preventie en/of behandeling obstipatie (B500)  Pré OK of pré onderzoek  Duid zorgen aan: lavement, verwijderen faecalomen, rectale canule,…  Resultaat noteren bij de parameters

Ondersteuning van arts bij niet delegeerbare invasieve medische handelingen (Z200) Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Noteer welke handeling  Noteer aantal keer (ev verschillende handelingen)

Ijsapplicatie

Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  noteer plaats en uur

Lichamelijke oefeningen door VPK(A100)

(= Passieve of actieve oefeningen begeleid door een zorgverlener, geïntegreerd in een zorgplan, uitgeschreven door kinesist/arts/multidisciplinair team)  Noteer soort oefening  Verwijs naar zorgplan (standaard of individueel, zie ook elektronisch dossier)  Zie ook blad lichamelijke oefeningen  Evaluatie 1x/week

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

13

13

ZNA275_Brochure_420x297.indd 13

6/05/10 13:19


C O M M U N I C A T I E

COMMUNICATIE

Bevorderen van communicatie (Q 100)

Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Duid de gebruikte hulpmiddelen aan (pen/papier, toetsenbord, tekening/communicatiebord, braillevertaler).

Andere zorgen:

Blanco lijn voor planning van ev. andere zorgen.

VERANTWOORDELIJKE VERPLEEGKUNDIGE.

 Noteer je initialen, paraaf of naam per shift (Vroege, Late, Nacht)

PARAMETERS

Polscontrole (V400)

Planning= met fluostift aanduiden  Noteer uur  Noteer resultaten in curve OF in de vakjes!  Pols: rood

Temperatuurcontrole (V400)

Planning= met fluostift aanduiden  Noteer uur  Noteer resultaten in curve OF in de vakjes! Temperatuur: blauw

Controle pijn (E100) P A R A M E T E R S

Planning= met fluostift aanduiden  Noteer uur  Noteer resultaten in curve OF in de vakjes!  Pijn: groen Pijnevaluatie ahv gevalideerde meetschaal Noteer of duid gebruikte meetschaal aan vb VAS, Radcliffe,… + noteer ev. acties in verpleegdossier (*)

Bloeddruk (V400)

Planning= met fluostift aanduiden  Noteer uur  Noteer resultaat

Controle O2 saturatie (V400) Planning= met fluostift aanduiden  Noteer uur  Noteer resultaat

Controle nausea (N) en braken (B) (E200)

Planning= met fluostift aanduiden  Noteer uur  controle ahv gevalideerde meetschaal  noteer of duid gebruikte meetschaal aan (VDS, VAS en voeg resultaten bij patiëntendossier + noteer ev. acties in verpleegdossier (*)  noteer aspect bij braken

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

14

14

ZNA275_Brochure_420x297.indd 14

6/05/10 13:19


Opvolging mictie

Planning= met fluostift aanduiden  Noteer navraag (B210), urinedebiet, residu, frequentie mictie  Volledig urinedebiet (= 2 metingen + Totaal (G100/1))

Opvolging defaecatie

Planning= met fluostift aanduiden  Noteer navraag (B410) en aspect stoelgang 0 = geen I = vast / = half vast < = slijmerig - = vloeibaar ! = bloederig

Glycemiecontrole / capillaire bloedafname (N500)

Planning= met fluostift aanduiden  duid aan éénmalige kontrole of groen diabetesblad (G300/1)  indien diabetesbeleid: zeker groen blad nemen  noteer uur en resultaat

P A R A M E T E R S

Continue registratie (V300) (min. 3 waarden per parameter en max. interval v 3u tss 2 waarden v dezelfde parameter) Planning= met fluostift aanduiden  Noteer om welke registratie het gaat  Noteer van… / tot… (uur)  Voeg resultaten bij patiëntendossier (neergeschreven of print out) of duid ‘digit. bewaren’ aan

Glasgow comaschaal (I100)

Planning= met fluostift aanduiden  Noteer waarde op Glasgow Coma Schaal en voeg resultaten bij patiëntendossier

ECG (V400)

 Noteer uur + ECG toevoegen aan patiëntendossier

Beleid van voedings- of vochtbalans (G100)

Planning= met fluostift aanduiden  voedingstoestand (1) zie formulier / intranet (hoeveelheid gegeten en gedronken)  gewicht (1) noteer gewicht + bereken verschil met vorig gewicht

Malnutritie: NRS opvolgscreening

 Aanduiden uitvoering NRS (Nutritionele Risico Screening) (zie ook procedure dedectie en aanpak ondervoeding)

Debieten evacuerende maagsonde (G200) Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  noteer uur en debiet

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

15

15

ZNA275_Brochure_420x297.indd 15

6/05/10 13:19


Controle moeheid (E300)

P A R A M E T E R S

Planning= met fluostift aanduiden  noteer uur  controle ahv gevalideerde meetschaal  noteer gebruikte meetschaal en voeg resultaten bij patiëntendossier + noteer ev. acties in verpleegdossier (*)

Controle sedatie (E400) Planning= met fluostift aanduiden  noteer uur  controle ahv gevalideerde meetschaal  noteer gebruikte meetschaal en voeg resultaten bij patiëntendossier + noteer ev. acties in verpleegdossier (*)

Controle van…  Noteer hier ev. controle van andere parameters Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten of resultaat noteren

W O N D Z O R G

Drainagevochten  noteer uur en debieten van drainagevochten: drain1, drain2,…

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

16

16

ZNA275_Brochure_420x297.indd 16

6/05/10 13:19


WONDZORG (zie bijlage ‘Richtlijnen mbt het invullen vh wondzorgblad’) Plaats + aantal wondzones  Teken de wonde op de afbeelding (géén fluo)

Aard van de verzorging  Duid aan met fluo:

“OPVOLGING wonde/ verband zonder verzorging (L100) o Wonde en/of verband observeren zonder verzorging

W O N D Z O R G

Opmerking:  Bij enkel toezicht op het wondverband, noteer dan T onder het uur van het toezicht en plaats initialen, paraaf of √ als bewijs van uitvoering.  Indien het verband in orde is, en er geen dus wondzorg nodig is, noteer vb. bij TIME verband OK.  Indien het verband NIET in orde is, voer de gepaste acties uit en noteer uw klinische bevindingen bij TIME (zie kader blz 18)

“Verzorging” van SUTUUR met of zonder insteekpunten(L200):

(Insteekpunt= vb thoraxdrain, suprapubische sonde, gastrostomie sonde, externe fixator, gehechte weefselpunctieplaats ) o o o o o

Duid de soort wonde aan: vb. operatiewonde, gehechte trauma wonde,… Met vermelding van soort dichtings- en/of drainagemateriaal Dichtingsmateriaal: vb nietjes, draadjes, clips, steri-strips, huidlijm Drainagemateriaal: vb redon, penrose, lamel, multi-tubulaire Vermelding van gebruikte producten en verbanden (oa. post operatieve wondverbanden)

 Vermelding van verzorgingsprocedure (reinigen en/of ontsmetten)  Noteer uitzicht van de wonde (ook als die normaal is) a.h.v. TIME (zie kader blz 18) (vb. wondnaad gesloten, tekens van infectie/rood/gezwollen/pijnlijk, pus, enz…)  Initialen, paraaf of √ als bewijs van uitvoering van de zorg

Eenvoudige verzorging van een open wonde (L300): o o o o

Duid de soort wonde aan: vb. decubitus, ulcus cruris, skin tear,… Het reinigen en/of ontsmetten EN aanbrengen van een beschermend verband. Vermelding van gebruikte producten en verbanden (actief verband, hydrogel, alginaten, hydrocolloïden, vetverbanden, zalven,..) Met vermelding van soort dichtings- en/of drainagemateriaal (indien nog aanwezig)

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

17

17

ZNA275_Brochure_420x297.indd 17

6/05/10 13:19


 Vermelding van verzorgingsprocedure (reinigen en/of ontsmetten)  Noteren van uitzicht wonde (ook als die normaal is) a.h.v. TIME (zie kader)  Initialen, paraaf of √ als bewijs van uitvoering van de zorg

Complexe verzorging van een open wonde (L400): o Duid de soort wonde aan: vb. decubitus, brandwonde, diabetes voet,… o Het reinigen en/of ontsmetten EN minstens één bijkomende verzorging)       

W O N D Z O R G

Irrigatie van diepe wonde met wondcleanser, spuit/sonde Wonddouche/wondbad Vervangen/plaatsen wiek Vervangen/plaatsen VAC (vacuümtherapie) Plaatsen gepolariseerd licht Herpositioneren Skin-tear Mechanisch debrideren, curettage, plaatsen larven o Met vermelding van soort dichtings- en/of drainagemateriaal Dichtingsmateriaal: vb nietjes, draadjes, clips, steri-strips, huidlijm Drainagemateriaal: vb redon, penrose, lamel, multi-tubulaire, wiek o Vermelding van gebruikte producten, verbanden (Hydrogel, alginaten, hydrocolloïden, vetverbanden, zalven,..)

 Vermelding van verzorgingsprocedure (reinigen en/of ontsmetten)  Noteren van uitzicht wonde (ook als die normaal is) a.h.v. TIME (zie kader)  Initialen, paraaf of √ als bewijs van uitvoering van de zorg Hoeveelheid wondvocht uit drains (redon…) noteren bij “parameters”! Gebruik apart wondzorgblad in bijlage: (indien meerdere wonden met verschillende procedures en/of verschillende TIME! _

Evalueer de wonde met TIME T: Tissue

 Weefsel: (granulerend, epitheel, necrose, …) Kleur: (rood, geel, zwart, groen) Lengte, breedte, diepte I : Infection,  Infectie: ja of neen (zo ja , noteer ev. de kiem, vb MRSA, …) M: Moisture  Wondvocht: veel, matig, weinig, droog E: edge  wondranden: maceratie, droog, korsten, atone wondranden

Verzorging van een dermatologische aandoening (L500):  Teken plaats of arceer zone op de afbeelding  Noteer of duid soort wonde aan = soort dermatologische aandoening (erytheem, decubitus (Gr1, Gr2 gesloten, Gr 4 gesloten-diepe necrose), erysipelas, zonnebrand,…  Noteer product en procedure  Noteer uitzicht wonde (ook als die normaal is) a.h.v. TIME (zie kader)  Initialen, paraaf of √ als bewijs van uitvoering van de zorg

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

18

18

ZNA275_Brochure_420x297.indd 18

6/05/10 13:19


Zalf aanbrengen: enkel bij NIET dermatologische aandoening    

Noteer product en procedure Vermeld plaats Noteer of duid reden van zalf aanbrengen Initialen, paraaf of √ als bewijs van uitvoering van de zorg

Bijlage: Richtlijnen m.b.t. het invullen van het Wondzorgblad

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

19

19

ZNA275_Brochure_420x297.indd 19

6/05/10 13:19


PREVENTIEMAATREGELEN D E C U B I T U S P R E V E N T I E

Preventie: van decubitus en/of vochtletsel  Noteer gebruikt product of duid aan  Noteer uur en initialen, paraaf of √ Nortonscore  Vul de score in ahv Nortonschaal (min 1x/week)  Score ≤14 = risico op decubitus Anti-decubitusmateriaal (V100)  Noteer het gebruikte anti-decubitusmateriaal: Repose, Visco-elastisch schuim (Tempur)  Dynamische systemen (V100): alfa Xcell, Autologic,… Wisselhouding (V200)  Noteer uur naast de houding op het schema in het dossier  Initialen, paraaf of √ als bewijs van uitvoering van de zorg  Het gebruik van een apart wisselhoudingblad (op de kamer van de patiënt) is ook toegelaten. Noteer ook telkens houding en uur. Zorg dat het blad nadien zeker in het patiëntendossier terecht komt. Anti trombose kousen / zwachtels Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Noteer uur “aan” en “uit” van kousen/zwachtels

Deel 2 MEDISCHE OPDRACHTEN.

M E D I S C H

 Identificatieklever aanbrengen  Onderverdeling in 2 kolommen: o 1ste (links) zijn medische opdrachten op zaal Medicatievoorschrift:  start EN wijzigingen duidelijk noteren + handtekening en stempel arts  Thuismedicatie verder (indien van toepassing handtekening en stempel arts) o 2de (rechts) zijn aanvragen voor labo, RX, consultaties,…  Arts noteert datum aanvraag en de opdracht  Verpleegkundige noteert  Datum planning  Datum uitvoering  Initialen, paraaf of √ van planner  Per medische opdracht: Handtekening en stempel aanvragende arts VERPLICHT! Parameterblad en medische opdrachten kunnen tijdens dokterstoer gezamenlijk gebruikt worden. De arts kan de parameters evalueren en medische opdrachten noteren

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

20

20

ZNA275_Brochure_420x297.indd 20

6/05/10 13:19


MEDICATIEBLAD. Eénmalige toediening van medicatie: Kan genoteerd worden in aparte kolommen bovenaan medicatieblad (zie hieronder) ( Wijze van toediening (PO, SC, IV, e.a.) duidelijk vermelden.

Aandachtspunten: M E D I C A T I E / I N F U U S B E L E I D

 Duid aan met fluostift wat van toepassing is: o Diabetespatiënt: diabetesblad in gebruik (G300/1) o Anticoagulantiablad in gebruik : voor orale anticoagulantia, gebruik het antico-blad/kaart en voeg dit bij het verpleegdossier o Thuismedicatie verder o Andere: …… : vul aan

Medicatie:  Noteer de medicatie, gerangschikt volgens toedieningsweg (is voorgedrukt) Per os --- Andere (SC/IM/ID/Aërosol/VAG/Andere) --IV 1ste kolom Noteer startdatum (vb 13/11) 2de kolom Noteer stopdatum 3de kolom Noteer de naam van de medicatie: o Ofwel de chemische formule noteren vb MgSO4 o Ofwel de volledige benaming noteren vb magnesiumsulfaat Links : omschrijving, dosis, vorm Rechts: posologie of toedieningfrequentie  vb. Zantac 300mg co 2x1 Indien de posologie 1x per week of per maand dient men dit duidelijk te vermelden. 4de kolom Noteer toedieningsuren per dag (vb. 8 – 20)  Noteer in de volgende kolommen de data bovenaan  Zet je initialen of paraaf bij toediening medicatie  Bij stop medicatie = // en schrijf hierachter in ‘t rood STOP  Indien medicatie meer dan 4x/dag moet gegeven worden, gebruik 2 lijnen (zie voorbeeld Augmentin)  Bij “afwijkende uren” gebruik fluostift om deze uren te markeren

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

21

21

ZNA275_Brochure_420x297.indd 21

6/05/10 13:19


 Indien medicatie in verschillende hoeveelheden moet gegeven worden, noteer je die op 2 lijnen (vb 1/2co ’s morgens en 1co ’s avonds) (zie voorbeeld Valium hieronder in schema)

_ _

M E D I C A T I E

Afkortingen die genoteerd worden in bijzondere gevallen: omcirkel dit vakje en schrijf NG = niet gegeven (zie voorbeeld Fraxiparine)  NG EM = eigen medicatie, deze wordt niet aangerekend ZZ = zelfzorg, patiënt heeft medicatie bij zich en regelt dit zelf B = bestelde medicatie W = weigering medicatie door patiënt N = patiënt is nuchter

 Indien medicatie onverwacht in een kleinere dosis gegeven moet worden vb. 1/2co ipv 1co, schrijf je ½ naast je initialen of paraaf (zie voorbeeld Selozok) Belangrijk: Indien medicatie, dosis of toediening afwijkt van het “normale”, duid aan met fluostift zodat dit opvalt en duidelijk is voor alle zorgverleners!!! 01/10/2009

_

02/10/2009

/

/ I N F U U S B E L E I D

M E D I C A T I E

I N F U U S B E L E I D

Lijst met “toegelaten” afkortingen Aërosol = aer

Ovule = ov

Ampul = amp

Oplossing = opl

Bruistablet = bruis co

Poeder = pdr

Comprimé = co

Spuit(amp) = sp

Collyre = oogdr =o^o

Siroop = sir

Dragee = drag

Suppo = sup

Druppels = dr

Suspensie =susp

Flacon, vial = fl Gelul, capsule =caps Infuus = inf

Gluc. 5% + NaCl 0,45% Gluc. 5% + NaCl 0,9% Kalium

K

Kaliumchloride

KCl

Kaliumfosfaat

K fosf

Magnesium

Mg

Magnesiumsulfaat

MgSO4

Tablet = co

Natrium

Na

Zakje = z

Natriumbicarbonaat Natriumchloride

NaHCO3 NaCl

Afkortingen die “NIET MEER TOEGELATEN” zijn:  L5  Mixte  Peni  PTU  Mg sulf, Magn sulfaat, Magn.  M+  DHBP  Fraxi

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

22

22

ZNA275_Brochure_420x297.indd 22

6/05/10 13:19


IV infuusbeleid:  Noteer startdatum infuus  Noteer infuus: omschrijving, hoeveelheid, toegevoegde medicatie, looptijd vb. 1L gluc. 5% + 10meq KCL /24u  Zo lang dit zelfde infuus loopt, blijft de lijn behouden (ook al wordt het vervangen)  Noteer infuus en looptijd in de rechtse kolommen door aanduiding met horizontale pijl.  Bij stop infuus = // en schrijf hierachter in Rood STOP + ev. notitie rest infuus  Bij start van een ander infuus, wordt dit een andere lijn, vb 1LNaCl 0.9%/12u Zie voorbeeld hieronder.

M E D I C A T I E / I N F U U S B E L E I D

13/11/200 9 12

13/no v A

24

6

1 L glucose 5% + 10 meq KCL over 24u

14/no v

B

18

14/11/2009 12

6

A 6

8 u1 2

P W1 8

2 4

8 6 u

/ /1

18

24

15/11/200 9 12

6

18

24

rest=50m l 1 8

2

2 4

6

1 2

1 8

2 4

B 1 L NaCl 0,9% over 12u

8 u

M S

20 u

L K

8 u

 Notities van infuusvloeistoffen via buret:  Naam van product noteren  Dosis / concentratie: uitgedrukt mg/ml of g/ml of…  Vorm: vloeibare oplossing  Posologie : vb 4x 10ml Extra vermelden : via buret  Toediening van TPN:  Startdatum, product vermelden, looptijd idem infuusbeleid.  TPN à la carte: door arts voorgeschreven op voorschrift apotheek EN voorschrift op het medisch opdrachtenblad  Toediening van bloed en –componenten  noteer aantal zakjes/flacons en hoeveelheid per zakje/flacon  (*)Bij reacties op bloed en -derivaten noteer verslag (zie procedure) Noteer idem als infuus

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

23

23

ZNA275_Brochure_420x297.indd 23

6/05/10 13:19


SUPERVISIE GENEESHEER.

Handtekening en stempel van de voorschrijvende arts VERPLICHT in te vullen!! Naam, afdeling, kamer en bednummer van de patiënt noteren onderaan of voorzien van identificatieklever.

VERSLAGGEVING/RAPPORTAGE. G E Z O N D H E I D S V O O R L I C H T I N G

Verpleegprobleem: nood aan gezondheidsvoorlichting

Educatie:

duid aan per educatie-item:  (1) Sensibilisatie/occasioneel  (2) Gestructureerd  (P) Aan de patiënt zelf  (S) Aan de significante naaste of aan beiden

Bij (1) noteer onderwerp van de informatie (vb. info over thuismedicatie) Bij (2) vermeld titel verpleegplan, educatieplan Duid resultaat van educatie aan: info begrepen ja / neen Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten o o o o o o

Educatie m.b.t. hygiënische verzorging (F200) Educatie m.b.t. urinaire en/of faecale uitscheiding (B600) Educatie m.b.t. voeding (D500) Voorlichting bij operatie of onderzoek (S200) Glycemiebeleid met educatie (G300/2) Gerichte educatie en voorlichting (andere dan hygiëne, mobiliteit, uitscheiding en voeding) (S100) vb aanleren puff, uitleg ivm ontslagpapieren en medicatie, wondzorg,…

Psyche: Emotionele ondersteuning Basisondersteuning (R110)  Benoem of duid de toestand van de patiënt aan: angstig, verdriet, onrust,…  Noteer of duid verpleegkundige actie aan: gerustgesteld, hoop bieden, emotionele ondersteuning, aanwezig zijn, kalmeren, …

P S Y C H E

Gerichte ondersteuning (R120)  Anticiperende begeleiding, ondersteuning bij besluitvorming, waarheid vertellen  Noteer een kort verslag (beschrijf probleem, interventie, evaluatie) of gebruik crisisformulier (= formulier emotionele ondersteuning)(zie intranet: werkgroepen en comités, verpleegkundige registratie, procedures en formulieren)

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

24

24

ZNA275_Brochure_420x297.indd 24

6/05/10 13:20


Opvang van crisis (R130)  Hulp bij crisisinterventie (multidisciplinair)  Noteer een uitgebreid verslag (beschrijf aanleiding, uiting, betrokkenen, interventies, resultaat/toestand patiënt, actiepunten ter preventie van nieuwe crisis) of gebruik crisisformulier (= formulier emotionele ondersteuning)(zie intranet: werkgroepen en comités, verpleegkundige registratie, procedures en formulieren)

Rooming-in (X100)

Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Familie of significante naaste  Aanwezig gedurende de volledige “zorgperiode”

R A P P O R T A G E / V E R S L A G G E V I N G

Beschermingsmaatregelen bij desoriëntatie (V700)

Planning= met fluostift aanduiden Uitvoering= initialen, paraaf of √ zetten  Noteer het desoriëntatieprobleem met score ahv meetinstrument (MMSE, GCS,…)  Duid de gebruikte beschermingsmaatregelen aan (open/gesloten afdeling, fixatie pols L/R, enkel L/R, andere…)  Noteer de reden van fixatie (vb. loopdrang,…)  Noteer begin- en einduur fixatie (ev. in verslag)  Evalueer dagelijks bij fysieke fixatie de genomen fixatiemaatregelen en de noodzaak om de fixatie verder te zetten  Evalueer wekelijks de genomen beschermingsmaatregelen en de noodzaak om deze maatregelen verder te zetten

Interculturele bemiddeling (Y100) / Tolken

= Het geheel van activiteiten m. b. t. het onderhandelen/het uitwisselen, met een patiënt, familie of significante naaste, van verschillen in opvattingen over gezondheid en/of de verzorging. Een interculturele bemiddeling is een overleg tussen het verzorgend team, de interculturele bemiddelaar van het ziekenhuis (K.B. van 11 juli 2005) en de patiënt, al dan niet in het bijzijn van familie en/of spiritueel, godsdienstig leider.  Kruis onder de correcte datum aan wanneer de interculturele bemiddeling (ICB) heeft plaats gehad: ICB is geweest □  Verslag wordt door Interculturele bemiddelaar gemaakt.

RAPPORTAGE:

 De rapportage wordt onderverdeeld in 7 dagen. Aandachtspunten en uit te voeren acties (die nergens anders kunnen gepland worden) kunnen op de uit te voeren datum genoteerd worden

1)Verpleegkundig:

 Notitie van verpleegkundige diagnoses en/of probleemomschrijving, zorgenplanning en planning medische zorgen, rapportage en evaluatie volgens het Systematisch Verpleegkundig Handelen (SVH)  Enkel relevante verslaggeving neerschrijven die noodzakelijk is om de zorgcontinuïteit te verzekeren. Geen proza!  Alle planningen, resultaten, e.a. die men kan noteren bij basiszorg, parameters enz. dienen aldaar genoteerd te worden.  Notitie volgens afspraken op de afdeling.  Noteer datum, uur en initialen of paraaf!

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

25

25

ZNA275_Brochure_420x297.indd 25

6/05/10 13:20


R A P P O R T A G E / V E R S L A G G E V I N G

2)Sociale dienst / Paramedici

 Beknopte verslaggeving door desbetreffende zorgverstrekker indien belangrijke, relevante informatie noodzakelijk is (raadgevingen, bijzonder in acht te nemen punten,…) Verwijs naar volledige verslaggeving (toevoegen aan patiëntendossier)  Datum en initialen of paraaf ter ondertekening!

3)Afspraken andere instellingen (Z400)

 huisarts, RVT, WZC, thuisverpleging,…. (telefonisch/via mail/pers. contact)  Datum, onderwerp en resultaat (ev gemaakte afspraken) ivm contact andere instelling noteren (vb transferbrief meegegeven naar rusthuis)

4)Interne Liaison Geriatrie (ILG) (Z100)

 Notitie door verantwoordelijke van ILG: ‘ILG door VPK of kiné of ergo: intake zie brief M2M’ + code ‘Z100’ indien door VPK gebeurd

Multidisciplinair overleg (Z300)

 Korte verslaggeving van het multidisciplinair overleg op de afdeling (met meerdere disciplines)  Datum, naam en functie van aanwezige zorgverstrekkers en doel van overleg

NRS:

 Dietiste malnutritie: Notitie NRS score door dietiste o Zo NRS score > 3 diëtiste noteert score in verpleegdossier en volgt op o Zo NRS score ≥ 3 risico op EN/OF reeds ondervoeding, zie ook procedure detectie en aanpak ondervoeding)

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

26

26

ZNA275_Brochure_420x297.indd 26

6/05/10 13:20


Referenties: 1) Codeerhandleiding Verpleegkundige Gegevens van de MZG (VG-MZG), versie 1.5 – Januari 2009. 2) Kwaliteit van het verpleegkundig dossier, Auditprocedure , en handleiding, versie 23.02.2001. 3) Optiplan verpleegdossier AZM, St.-Erasmus ziekenhuis. 4) Verpleegdossier Stuivenberg, St. Erasmus, Joostens, Jan Palfijn. 5) NIC, NOC en NANDA in het verpleegkundig dossier, L. De Maesschalck 6) Juridische aspecten van het verpleegkundig dossier, Prof. H. Nys 7) ZNA procedure decubituspreventie, 2006

Handleiding bij ZNA patiëntendossier C – D – G , versie oktober 2009

27

27

ZNA275_Brochure_420x297.indd 27

6/05/10 13:20


Evert De Beer, Inge De Clerck, Annemieke De Ryck, Leen Gonnissen, Ria Hillen, Eva Janssens, Linda Kauwenberghs, Dette Leemans, Peter Proost, Martine Soebert, Hildegard Steylaerts, Erna Swerts, Ilde Van Trimpont, Patricia Wijnands.

775 - ZNA275 - versie 1005

Werkgroep patiëntendossier

Verantwoordelijke eenvormig ZNA patiëntendossier Wim Van De Waeter, directeur patiëntenzorg

www.zna.be

ZNA275_Brochure_420x297.indd 1

6/05/10 13:19


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.