aan(ge)dacht
nummer 26
aan
februari 2009
dacht ge Nieuwsbrief 26 Februari 2009 Beste Lezer,
Vragen, kritiek, bijdragen of andere reacties altijd welkom!
aangedacht@skynet.be In- of uitschrijven op bovenstaande adres
Links
Als je jouw baby niet meer veilig kunnen achterlaten bij een onthaalmoeder of een crèche, dan ben je alle zekerheden kwijt. Het is verschrikkelijk wat plaatsvond in Dendermonde. Opnieuw moeten we hopen dat dit nooit meer gebeurt! Wat kan je aan de ouders, vrienden familie zeggen… niet veel. Ik hoop dat zij steun kunnen vinden als ze die nodig hebben, van echte vrienden, op elk moment. En dan de vragen: waarom? Hoe kan dit? Wat nu? Is dit te vermijden? Wat met de dader? … Wie in het diepst van zijn geest vol demonen zit is niet meer menselijk. Of heeft Prof. Dirk De Schutter gelijk dat gruwel typisch menselijk is, zoals de oude Grieken het al wisten? Ik denk dat we meer dan ooit aandacht moeten hebben voor de waarden die wij via de opvoeding aan onze kinderen doorgeven. Niet het vluchtige uit de media, het geldgewin , het uiterlijke maar existentiële waarden als: respect , medeleven, solidariteit … Misschien dat dan diep in de hersenkronkels een buffer opgebouwd wordt om bij geestesziekte de demonen minder kans op slagen te geven?
www.tweehuizen.be Is een schitterende website voor kinderen, ouders en professionelen Jan die te maken hebben met scheiden. Zeker de moeite om eens te bezoeken! ☺ Sint Janskruid is geen alternatief voor de medicamenteuze www.jeugdenseksualiteit.be begeleiding van ADHD!
Inhoud
Boek De AD(H)D Survivalgids zie bespreking verder in deze nieuwsbrief.
Zelfhulpboekjes : Uit Elkaar zie bespreking hiernaast.
Agenda Dinsdag 10 februari 2009 Intelligentie en intelligentieonderzoek HOWEST dept. Vesalius, Leffingestr., 8400 Oostende Mevr. Francine Philips om 20u Leden Sprankel/Gezinsbond €2 niet – leden €5 vzw Sprankel 050/823354
Jan Vanthomme
☺ De AD(H)D Survival gids is de moeite om met een ouder kind door te nemen, liefst met een begeleider. ☺ Interview: Het Centrum voor Opvoedingsondersteuning ervaart bijna dagelijks wat ADHD is en niet is! ☺ Christine bezorgde ons een artikel uit het natuurtijdschrift KLIMOP waarin Jean-Pierre Deroo het boek “Het laatste kind in het bos?”van R. Louv bespreekt. We vinden het stuk voldoende interessant te meer omdat het aansluit bij vroeger vermeld onderzoek waaruit bleek dat een portie dagelijks in het ‘groen’ de ADHD symptomen doet verminderen. Wie net als Christine wat info wil doorgegeven, is steeds welkom!
Enkele berichten: ☺ In de literatuur rond ADHD, opvoedingsproblemen en de emotionele impact vind je regelmatig artikels die wijzen op het verhoogd voorkomen van moeilijkheden binnen het gezin. Zeker bij kinderen met ADHD van de gemengde vorm, wat betekent: en aandachtstoornissen, impulsiviteit en hyperactiviteit en indien er ook nog
info aangedacht@skynet.be
1
1
aan(ge)dacht
Dinsdag 17 februari 2009 ADHD en Medicatie Zaal Rekkelinge D. Delcroixstraat 1a Deinze Dr. Jo Heyrman kinderpsychiater Reva Ter Kouter Deinze om 19u45- 22u Toegang €3 inschrijving verplicht 09/386 38 90 adhd@terkouter.be
Dinsdag 17 februari 2009 De Grenzen van Autisme en ADHD wanneer verloopt de ontwikkeling verstoord? School voor psychiatrische verpleegkunde, J. Guislainstraat 43 9000 Gent Dr. Elfi Van Den Haute Jeugd – en kinderpsychiater van 19u30 tot 21u30 Gratis Toegang inschrijving 09/216 35 50 info@psychiatrischeverpleegkunde.be Dinsdag 3 maart 2009 Workshop ADHD kleurt ook buiten de lijntjes | impact op persoon met ADHD en brede omgeving (zie hieronder) Ingericht door.ZitStil vwz, Plaats: CC Het Spoor, Eilandstraat 6, Harelbeke Coach: Katrien Boone Prijs: abonnees gratis. niet-abonnees- € 5,00 Aanvang: 20.00u. Inschrijven verplicht dinsdag 24 maart 2009 Workshop ADHD kleurt ook buiten de lijntjes | impact op persoon met ADHD en brede omgeving (Brugge) ADHD zet een gezin in beweging, zet de context in beweging: dus niet alleen het gezin, maar ook de school, de familie, de vrienden en buren … Dat is vaak een positief gegeven. Mensen komen in actie, nemen initiatieven, groeien en overtreffen zichzelf … er wordt buiten de lijntjes gekleurd! Ingericht door.ZitStil vwz, Plaats: CC de Valkaart, A. Rodenbachstraat 42, Oostkamp Coach: Katrien Boone Prijs: abonnees gratis - € 5,00 nietabonnees
Jan Vanthomme
nummer 26
februari 2009
sprake is van oppositioneel opstandig gedrag, is de opvoedingslast zeer hoog. Het is bijgevolg niet verwonderlijk dat niet alleen het gezinsklimaat daar onder lijdt, maar dat vaak ook de relatie tussen de partners onder druk komt te staan. Ook de broers of zussen lijden! Als ouder krijg je een opvoedingsarsenaal mee dat heel sterk geschoeid is op jouw ervaringen als kind. Bovendien speelt je eigen persoonlijkheid in de omgang met anderen en in het bijzonder met je eigen kind ook een grote rol. Beide ouders krijgen dus een eigen, individueel specifiek opvoedingspatroon mee. Verschillen in opvoedingsstijl en waarden moeten niet noodzakelijk leiden tot conflicten. Neen; het zijn kansen om juist een rijkere, genuanceerdere opvoeding te kunnen bieden. Kleine verschillen tussen de ouders vormen dus geen probleem. Het verhaal wordt lichtjes anders wanneer de opvoedingsdruk toeneemt bijvoorbeeld door de speciale opvoedingsvraag van een kind met ADHD! Ouders proberen hun natuurlijke opvoeding uit op het kind en indien dit niet werkt ontstaat er wrevel, discussies en in een verdere fase onzekerheid. Ouders versturen al snel verwijten en heel dikwijls leidt dit naar ruzie en komt op langere termijn de relatie zelf tussen de ouders in het gedrang (zonder ons hier uit te spreken over de relatie tussen kind en ouders die dan meestal al langer verzuurd is). Het moet de lezer dan ook niet verwonderen dat er meer scheidingen voorkomen bij dergelijke gezinnen. Om die reden informeren we over twee initiatieven. Enerzijds een interessante website: zie links. En anderzijds zelfhulpboekjes ’Uit Elkaar’ voor kinderen / jongeren / ouders / hulpverleners. Deze boekjes bevatten handige info en tips voor kinderen, jongeren… waarvan de ouders uit elkaar gaan. Er zijn aparte boekjes voor kinderen , jongeren … Deze boekjes kosten slechts €4 en zijn te verkrijgen via onderstaande website: www.jeugdenseksualiteit.be. ☺ Centrum ZitStil introduceert de zorgmap Wanneer ouders na een lange zoek- of wachttijd te horen krijgen dat hun kind ADHD heeft, kunnen ze zich moeilijk een beeld vormen van wat er verder gaat en moet gebeuren na die diagnose. Volgens het centrum ZitStil worden ouders soms geconfronteerd met wat informatieversnippering, non-communicatie en een gebrek aan duidelijke richtlijnen en behandelingswijzen . Om klaarheid te scheppen in dit kluwen heeft centrum ZitStil een zorgmap ontwikkeld. De zorgmap stelt ouders in staat om hun kinderen met ADHD beter te begeleiden. De zorgmap bestaat uit een informatiebrochure en een zorgboek waarin ouders zelf hun kennis rond onder andere medische zorg en schoolinfo kunnen bundelen. Het zorgboek geeft de ouder een persoonlijk dossier in handen dat hen in staat stelt om het zorgtraject op een systematische manier, vanaf het moment van diagnose tot aan de volwassenheid, te registreren én te coördineren. Ze info aangedacht@skynet.be
2
2
aan(ge)dacht
Aanvang: 20.00u. dinsdag 21 april 2009 Infoav.: Over leven met ADHD Plaats: CC Het Spoor, Eilandstraat 6, Harelbeke Spreker: Katrien Boone Prijs: € 3,00 abonnees - € 5,00 nietabonnees Aanvang: 20.00u dinsdag 12 mei 2009 vooraankondiging: om 19u30 infoavond ADHD ervaringen met medicatie. Locatie: CC De Spil zaal De Komedie te Roeselare. Info www.zorgzaamomgaan.be
nummer 26
februari 2009
maken zelf het dossier van en voor hun kind. Deze map staat ter beschikking voor hulpverleners die bij ZitStil een opleiding volgden. Er werd inmiddels een eerste reeks zorgtrajectbegeleiders gevormd en een tweede dag is gepland op 13 februari. Het zijn de zorgtrajectbegeleiders die de zorgmap in Vlaanderen zullen gebruiken. Wie een zorgtrajectbegeleider wenst te contacteren informeert het best bij vzw ZitStil. Zie www.zitstil.be . ☺ Kinderen met ADHD geboren na 1996 komen in principe in aanmerking voor verhoogd kindergeld. Niet iedereen krijgt daadwerkelijk een verhoging. Dit is ondermeer afhankelijk van de begeleidingsvormen en de ernst van de stoornis. Maar nog steeds zijn er centra die weliswaar diagnoses stellen maar weigeren om de mensen te informeren dat er misschien een kans bestaat voor verhoogd kindergeld. Nochtans kan een verhoging sommige ouders de kans bieden om een duurder medicament zoals Concerta ® of Strattera ® te kunnen aanbieden. Beste lezer, spreek de mensen aan die een kind met ADHD hebben en laat hen contact nemen met hun mutualiteit om zich te informeren. Men zegge het verder!
Sint Janskruid is geen effectief middel om ADHD te behandelen blijkt uit een studie die eerder verscheen in het Journal of the American Medical Association. Men vergeleek het effect van St. Janskruid en een placebo bij kinderen in de leeftijd van 6 tot 17jaar. Men vond het kruid niet efficiënter dan de placebo (de rijst en eiwitten). Deze studie is een van de eerste placebo-gecontroleerde onderzoeken naar het effect van St. Janskruid. Via ADHD vragenlijsten werd het effect op de symptomen gemeten. De factor aandacht verbeterde met 2.6 bij de groep die St.Janskruid nam en 3.2 bij de controle groep(met placebo-nep). Het kenmerk hyperactiviteit verbeterde bij de proefgroep met 1.8 en bij de controle groep met 2.0 punten. We zien dus dat in beide gevallen de groep die geen St.Janskruid neemt beter scoort dan de groep die het wel neemt. Deze studie doet duidelijk twijfel rijzen rond alternatieve behandelingen voor ADHD. St.Janskruid is een populair middel dat gebruikt wordt omwille van zijn slaapbevorderende effect en zijn ontspannende eigenschappen. Het wordt aangeprezen bij mensen met depressie, maar studies wijzen uit dat de gevolgen op zijn minst twijfelachtig zijn. Bovendien is bekend dat St.Janskruid een belangrijke invloed heeft op de werking van andere medicijnen. Het is dus niet verstandig om zomaar St. Janskruid in te nemen. Wendy Weber, PhD, of Bastyr University in Kenmore en haar collega’s bestudeerden 45 proefpersonen met ADHD. 27 van hen nam 300 mg St. Janskruid drie maal per dag en dit gedurende 8 weken. De andere 27 kinderen namen drie maal per dag ook gedurende de 8 weken een placebo in. De personen die eerder medicatie namen mochten gedurende de test geen medicatie nemen. Er werd zelfs een soort ‘wegspoelingsperiode’ gebruikt om er voor te zorgen dat geen andere medicijnen in het
Jan Vanthomme
info aangedacht@skynet.be
3
3
aan(ge)dacht
nummer 26
februari 2009
organisme aanwezig waren. Het aantal mensen met nevenwerkingen was bij beide groepen ongeveer hetzelfde. Het ging vooral om braakneigingen en hoofdpijn. 40.7% van de groep met St. Janskruid en 44.4 % van de placebo groep vertoonde nevenwerkingen. Het is wel opvallend hoe groot het aantal personen zijn die nevenwerkingen vertonen. Nog opvallender is het grote aantal personen die nevenwerkingen kennen terwijl ze placebo nemen!
Het kruid heeft een invloed op enkele hersenstoffen (neurotransmitters) zoals serotonine, norepinephrine en dopamine. Uit het onderzoek bleek echter dat er geen significante verbetering merkbaar was tussen het begin van de onderzoeksperiode en het einde. Ook tussen de groepen onderling was er geen duidelijk verschil. Wendy Weber merkte nog op dat de werking van St.Janskruid in pilvorm wel minder is dan in bulk. De meeste mensen hebben de neiging om alternatieve kruidenmiddelen als zeer veilig te beschouwen. Maar men weet heel dikwijls niets af van de bijwerkingen. Natuurlijke middelen zijn niet noodzakelijk veilige middelen. Hasj is ook een natuurlijk middel! De auteurs voegen er nog aan toe: dat het belangrijk is om de arts van uw kind over om het even welke therapie goed in te lichten, wegens het potentieel voor een ongunstige interactie.
De AD(H)D survivalgids John F. Taylor, Ph. D. isbn 9789059323445
vertaling:Jozef Mermans www.abimo.net
uit. Abimo
Het boek vangt aan met een goede opener voor een kind met een diagnose. Er worden enkele kenmerken overlopen die heel dikwijls in het beeld van ADHD-gedrag voorkomen. Zes grote klachten verwoorden de problemen die kinderen met ADHD dikwijls aangeven. Soms wordt de indruk gegeven dat het vooral de omgeving is die het probleem vormt. Bijv. klacht zes: ”Andere kinderen begrijpen niets van ADHD. Voor mij wordt ….’ Het is alsof de andere kinderen de schuld zijn dat ik geen vrienden heb! In het eerste hoofdstuk komt ADD er niet duidelijk uit. Men volgt de DSM IV maar zeker bij oudere kinderen speelt bijv. hyperfocussen een grote rol en wordt daar niets over verteld. Het boek is voor kinderen van 8 jaar tot 14 jaar maar in die tijd verandert er veel m.n. de impulsiviteit wordt meer verinnerlijkt-meer cognitief en ook de hyperactiviteit ebt wat weg. Bij de bespreking van de kenmerken: spreekt de auteur over ‘besluiteloosheid’ in casu perfectionistisch. Dit lijkt mij een kenmerk dat moet verwijzen naar ADD maar daarmee is het plaatje niet af. Over co-morbiditeit wordt niet gerept. Om de werking van de hersenen bij ADHD te verduidelijken vergelijkt men dit met een slechte telefoonlijn. Men verwijst in één zinnetje naar overerving en naar de invloed van scheikundige stoffen. ADHD is geen ziekte meldt men. Velen zijn creatief en hebben vele talenten. maar is dit wel zo? en wat met ADD? Ieder hoofdstuk eindigt met een quiz om de essentie nogmaals aan te geven. Maar die quiz is wel erg simpel! In het tweede hoofdstuk worden 3 tips gegeven die ervoor moeten zorgen dat het iedere dag beter gaat.. Denk aan de goede kanten vlieg met je vlieger van beslissingen vlieg over je fouten heen. De drie tips worden kort toegelicht maar zijn erg moeilijk om te verwezenlijken.
Jan Vanthomme
info aangedacht@skynet.be
4
4
aan(ge)dacht
nummer 26
februari 2009
Zo is de derde tip ‘leren uit fouten’ maar dit is juist zo moeilijk bij kinderen met ADHD. Als je de voordelen en de kansen van fouten bespreekt is daar niks fout mee, maar denk niet dat je daarmee het kind zal leren leren uit fouten! Volgens de auteur zijn fouten ‘pareltjes van inspanning’ ik citeer:’ieder fout vertoont een inspanning’. Niet altijd want fouten worden ook gemaakt omdat er onvoldoende inspanning werd geleverd Het derde hoofdstuk handelt over hulp zoeken voor ADHD. In het voorbeeld is Céline wel heel medevolgzaam. Ze is blij dat er zoveel mensen haar helpen. In realiteit hoor je echter meestal een ander verhaal. Kinderen en jongeren hebben moeite met de diagnose en willen dat je hen accepteert zoals ze zijn. Ze willen dan vaak niks horen over ADHD! Positief is dan weer de omschrijving van de werking van medicatie en de eventuele nevenwerkingen. Over gezonde voeding en het effect op gedrag en aandacht gaat het in het vierde hoofdstuk. Dit is op zich waardevol. Aandacht voor een gezonde evenwichtige voeding is voor iedereen onontbeerlijk en zeker bij ADHD, mag je daar aandacht voor hebben. Voedselbestanddelen die een positieve invloed hebben op het gedrag komen eerst aan de orde. Daarna wordt stilgestaan bij voedingsstoffen die best te vermijden zijn. Er wordt verder gesuggereerd dat kinderen zelf hun menu mogen samenstellen. Dit lijkt mij een grote last voor de ouders erbij. Als je kind naast een verstoorde aandacht ook nog een oppositionele opstandige gedragstoornis heeft zal met dit hoofdstuk het kind macht kunnen uitoefenen om de macht en dit lijkt mij niet zo een goed idee. Kinderen met ADHD hebben nood aan duidelijkheid en begrenzing. Teveel vrijheid in het kiezen van hun menu lijkt mij niet zo’n goed idee zoals in dit hoofdstuk voorgesteld wordt. Het leven op het thuisfront is een goed gekozen titel want soms lijkt het wel op een oorlog binnen het gezin tussen de broers, zussen en ouders en het kind met ADHD. In dit hoofdstuk worden enkele punten aangeraakt die moeilijk zijn voor iemand met ADHD. Eerst komen enkele tips voor met betrekking tot de omgang met de volwassenen binnen het gezin. Ondermeer wordt hier gewezen op beleefdheid. De relatie tussen broers en zussen komt voor in een andere paragraaf. Respect is hier een belangrijk item. In “Harde noten” komen ordelijkheid en de ochtendsituatie aan bod; inderdaad twee thema’s die geregeld door ouders als heel lastig aangehaald worden. Zoals steeds doorheen dit boek heeft men veel aandacht voor positief gedrag zoals het samen leren pret beleven. Heel wat bruikbare tips komen voor in hoofdstuk zes waar het over de schoolsituatie gaat. Daar wordt uitgelegd waarom kinderen soms een aangepast individueel opvoedingsplan volgen of bij een taakleerkracht terecht komen. Er wordt in één zin gesproken over een aangepast lokaal voor kinderen met gedragstoornissen waar zij door een gespecialiseerde leerkracht worden opgevangen. Wat meer uitleg zou zeker op zijn plaats staan. In het samenwerken met leerkrachten wordt gevraagd dat men begrip opbrengt voor het kind met ADHD. Bij het ervaren van onbegrip suggereert men dat het kind of de jongere STOP weet te hanteren om zijn reactie af te remmen. Uiteraard dat een kind dit niet leert, enkel door zo’n passage te lezen. Het ontbreken van stopgedrag is vaak de essentie van de ADHD bij heel wat kinderen, jongeren en zelfs volwassenen met ADHD. De kracht in dit boek steekt in het op een eenvoudige wijze vermelden van dergelijke zaken die herkenbaar zijn voor het kind. In ‘De goede kant opgaan’ is er oog voor het hyperactieve aspect binnen ADHD. Er worden terug tips aangereikt zoals: beweeg zodanig dat niemand het merkt door onder je bank met je vingers te draaien, je handen samenpersen …Aandacht geven aan de juiste dingen en georganiseerd blijven, studietips … sluiten dit hoofdstuk af.
Jan Vanthomme
info aangedacht@skynet.be
5
5
aan(ge)dacht
nummer 26
februari 2009
De laatste twee hoofdstukken uit dit boek zijn zeker niet de minste. Respectievelijk vrienden maken en 8 manieren om met sterke gevoelens om te gaan. In zeven manieren om vrienden te maken en te blijven worden handvatten aangereikt om het sociaal proces beter te laten verlopen. Deze zaken zijn niet in 1-2-3 in te vullen maar zijn wel ontzettend belangrijk. Zo kan je pas in relatie treden met iemand anders als je tevreden bent over jezelf. ‘Gebruik beleefde en vriendelijke taal’ is nog zo iets. Niet makkelijk voor iemand met een hoge impulsiviteit die zo moeilijk de emoties onder controle houdt. ‘Luister en toon je medeleven’ is voor veel mensen een probleem. Uiteraard maakt dit jou sympathiek bij de ander, maar dit is o zo moeilijk wanneer je een zwakke aandacht hebt en wat egocentrisch ingesteld bent. Denk dus niet dat je met dit boek eventjes de sociale problemen zal oplossen. Eerst neem je dit boek helemaal door. Maar later kan je het boek af en toe ter hand nemen. Het kan zo een handleiding of geheugensteuntje zijn om aan bepaalde facetten van ADHD gedrag te werken. Omdat ADHD voor iedereen anders is, kan het zijn dat het ene hoofdstuk je meer aanspreekt dan het andere. Zo biedt dit boek voor elk wat wils. Doorheen heel het boek vind je nog kleine blauwe kaders met een of andere tip, een verwijzing of een slim ideetje. Achterin het boek volgt nog een verklarende woordenlijst en een boodschap voor ouders, leerkrachten en zorgverleners. Tad Herr zorgde voor expressieve tekeningen die uitstekend bij het onderwerp passen. We geven nog graag het slotwoord van dit boek mee: ‘Je bent nu aan het einde van dit boek! Ik hoop dat het je geholpen heeft om een aantal uitdagingen die ADHD biedt aan te kunnen. Onthoud dat je steeds positief moet blijven en in jezelf geloven, terwijl je werkt aan dingen die moeilijk voor je zijn. Je bent een bijzonder kind met heel wat mogelijkheden!’
Jan Vanthomme
info aangedacht@skynet.be
6
6
aan(ge)dacht
nummer 26
februari 2009
Interview Centrum voor Opvoedingsondersteuning Jan Vanthomme Het Centrum voor Opvoedingsondersteuning is een dienst binnen de Kindermobile van het OCMW Roeselare waar twee opvoedingsdeskundigen de ouders met raad en daad bijstaan wanneer er vragen, twijfel heerst rond de opvoeding. Maar je kan er ook gewoon langs om wat info te verzamelen… en dit steeds gratis. Met Elien Desmedt (klinisch psychologe) hadden we een babbel over opvoeding en … hoe kan het ook anders …ADHD. 1. Elien, als je voor je deur staat kan je niet om het logo heen van Infopunt Opvoeding. Ik dacht dat je dienst Centrum voor Opvoedingsondersteuning heet? Wat is het verband tussen Infopunt Opvoeding en het Centrum voor Opvoedingsondersteuning? Elien Desmedt: Het klopt allebei. De dienst heet inderdaad Centrum voor Opvoedingsondersteuning maar het is tevens een Infopunt Opvoeding. Het is oorspronkelijk gestart als een Centrum voor Opvoedingsondersteuning om ouders te helpen, te begeleiden in de aanpak van opvoedingsproblemen. Om antwoorden te bieden op vragen over de ontwikkeling van kinderen. En het is uiteindelijk uitgegroeid tot een dienst waar ook thuisbegeleiding, gezinsbegeleiding mogelijk zijn. Waar dus heel wat meer mogelijk is dan enkel wat advies of wat gesprekken over opvoeding en aanpak. Sinds vorig jaar zijn we ook een infopunt geworden samen met nog 6 andere partners uit Roeselare met name de twee Centra voor Leerlingbegeleiding, het CAW, Kind en Gezin , WelWel en het Agentschap Jongerenwelzijn. Samen vormen we dus 7 infopunten waar elke ouder terecht kan met om het even welke vraag. We hebben een folderrek rond alles wat te maken heeft met opvoeding. Dat kan gaan om hygiëne, rond sociale vaardigheden, rond straffen of belonen, rond echtscheiding, vragen rond hoeveel zakgeld geef ik de jongere… Alles wat een ouder meemaakt in de opvoeding van zijn kind en waar een vraag over is, kan een reden zijn om langs te komen bij het Infopunt Opvoeding. 2. Kan je met alle vragen bij alle partners of is er daar een zekere werkverdeling? Elien Desmedt: Op zich bieden we -wat het infopunt betreft- allemaal de zelfde informatie, hebben we dezelfde benadering. Maar ieder infopunt heeft natuurlijk zijn eigen context waarin het werkt. In die zin geeft dit een specialisatie. We zijn enerzijds een infopunt maar anderzijds ook een eigen dienst met onze eigen specialisatie. Zo zal het CLB werken vanuit een context van het onderwijs. Hoe doen leerlingen het op school? En wat merken leerkrachten op? Op die manier staat het CLB bekend bij ouders en is het logisch dat men met dergelijke vragen sneller het CLB zal raadplegen. De verschillen zie je ook aan de doorverwijzingen. Zo krijgen wij heel wat doorverwijzingen van artsen, psychiaters…wat maakt dat we ook andere gezinnen over de vloer krijgen. Ook de locatie speelt daarin mee. Onze setting hier binnen een OCMW is anders dan voor bijv. een CAW, waardoor je weer andere mensen bereikt.
Jan Vanthomme
info aangedacht@skynet.be
7
7
aan(ge)dacht
nummer 26
februari 2009
3. Krijgen jullie nu andere vragen in vergelijking met bij aanvang? Elien Desmedt: In de beginperiode waren de vragen vooral rond slaapproblemen, zindelijkheidsproblemen, koppigheidsproblemen. Dus de heel specifieke vragen rond opvoeding en aanpak. Maar geleidelijk aan, door een grotere bekendheid ook bij andere diensten en artsen en door uitwisseling met andere collega’s, kregen we andere soorten verwijzingen. Maar we zijn er nog altijd voor mensen die gewone vragen hebben over opvoeding. Vandaar dat we ook een Infopunt Opvoeding zijn! 4. De naam Centrum voor Opvoeding is dit een andere naam voor Opvoedingswinkel? Elien Desmedt: Een opvoedingswinkel leunt meer aan bij een Opvoedingspunt. Het is een plaats waar je gewoon kan binnenspringen, zonder afspraak. Heb je een vraag dan kijkt men of er wat info beschikbaar is door bijv. een brochure, of een heel kort gesprek. Het hoeft niets blijvend te zijn waar verdere opvolging nodig is. Het gaat vaak om een éénmalig contact. Vandaar het idee van een winkel : vlug binnen en buiten - heel laagdrempelig. Bij het Centrum voor Opvoedingsondersteuning komen de mensen veeleer via doorverwijzing met een duidelijke vraag, die meestal toch wel een langdurige opvolging vraagt en complexer is. 5. Op korte termijn verschenen twee artikels waarbij medicatie en het begrip ADHD zwaar op de korrel werden genomen. In Knack lazen we : “De ADHD epidemie” (oktober 2008) en in Weliswaar 1 stond een interview met Prof. Paul Verhaeghe onder de titel “ADHD wordt een levensstijl”. Hierin vertelt hij en wij citeren:”De toename van ADHD en aanverwante gedragsproblemen is aan een opvoedingssituatie te wijten!” Ervaren jullie op de dienst ook dat bepaalde problemen onterecht of te vlug het etiket ADHD krijgen? Elien Desmedt: Ik denk van wel. Absoluut! Wat wil ik hier aanhalen? Sommige aanmeldingen voor ADHD blijken veeleer problemen te zijn rond opvoeding of rond grenzen stellen, durven een positie innemen als ouder. Waarom ouders dit niet doen kan allerhande redenen hebben zoals: zelf nooit een goed voorbeeld gekregen hebben. Ik denk aan ouders die zelf geen stabiele thuis gekend hebben. Of die ouders gekend hebben met een bepaalde psychische problematiek of verslaving… . Ouders die zelf instellingskinderen zijn geweest, hebben het zelf ook nooit gezien. Je kunt ze dat ook niet kwalijk nemen. Anders zie je ook dat aan de ADHD-kenmerken veeleer een emotionele problematiek ten grondslag ligt. We zien kinderen met concentratieproblemen die van de hak op de tak springen; maar die ook wel met iets zitten. Ze voelen zich ongelukkig. Dat maakt, dat hun hoofd eigenlijk al vol zit. De derde groep zijn de kinderen die echt wel ADHD hebben en zo bij ons terecht komen. Voor die groep is het ook wel moeilijk om zich staande te houden. Ouders merken op dat men zegt dat het hun schuld is. Dat ze hun kinderen niet kunnen opvoeden. De omgeving doet uitspraken als: “Geef ze maar eens aan mij, wij zullen ze wel in toom houden!” Terwijl het een individuele problematiek is van het kind zelf. . . Ik denk dat wij voor die groep van ouders de problemen niet moeten minimaliseren. Het is tenslotte wel een ingrijpende problematiek. Rond medicatie wil ik toch nog iets toevoegen. Er wordt zodanig veel verteld in de media, 1
Welzijns- en Gezondheidsmagazine november-december 2008
Jan Vanthomme
info aangedacht@skynet.be
8
8
aan(ge)dacht
nummer 26
februari 2009
veel tegenstrijdige boodschappen de wereld ingestuurd over ADHD waardoor de ouders het niet meer weten. Soms hebben ze al duidelijke vooroordelen zonder dat ze al eens met een arts hebben samen gezeten. Het blijft medicatie, maar het is niet in alle situaties een slecht middel. Als het op een goede manier wordt afgewogen kan het sommige kinderen en hun ouders uit hun lijden verlossen. Ouders die hun kinderen medicatie geven krijgen vanuit de omgeving daar commentaren op waardoor zij zich schuldig voelen of onzeker worden. 6. Heb je al regelmatig ervaren dat kinderen verkeerdelijk een diagnose ADHD kregen? Elien Desmedt: Internet is een medium waar je heel wat info krijgt. Ouders merken dat hun kind heel wat gelijkenissen vertoont met het geschetste beeld. Dan komen ze met de vraag:’Ik denk dat mijn kind ADHD heeft’. Vaak stellen zij reeds de diagnose nog voor ik de vraag heb gesteld: ‘Wat is het probleem eigenlijk?’ Het geeft ook te maken met het medisch discour dat overal heerst. Als je aan zoveel kenmerken voldoet dan heb je ADHD. Soms klopt dat wel in een aantal gevallen, maar we moeten toch wel nadenken van waar komen de problemen bij het kind? Is het wel vanuit een bepaald tekort bij het kind zelf of is het vanuit een bepaalde gezinsproblematiek. Of is het een bepaalde emotionele problematiek bij het kind zelf. Ik denk dat het belangrijk is van na te gaan :van waar komt het? Is het een aangeboren tekort? 7. Je bent dus voorstander van een uitgebreide differentiaal diagnose? Elien Desmedt: Uiteraard! Regelmatig zie ik gasten die zich aan 12 – 13 jaar vragen beginnen stellen van: ik heb ADHD en ik moet daarvoor een pilletje nemen en eigenlijk helpt dit niet zo veel en voel ik mij daar niet goed bij. Wanneer we verder op stap gaan merken we dat er andere redenen zijn die hen blokkeren. Ze zitten zelf nog met iets dat niet gehoord geweest is. 8. Is dat de reden waarom iemand, zelfs na een consult bij een arts, met een verkeerde diagnose bij jou komt? Met andere woorden: een gebrek aan ernstig onderzoek? Elien Desmedt: Dat gebeurt soms. En dan? Neem je dan contact op met de arts? Elien Desmedt: Zo snel gaan we niet ingrijpen. We laten efkens die diagnose zijn. Voor die mensen is het niet eenvoudig om die diagnose te krijgen. Als iemand dan de ouders naar jou verwijst kan je niet onmiddellijk de diagnose parkeren. Je neemt die diagnose mee en gaande weg zien we wel wat er overblijft van het ADHD-gedrag als we de emotionele problemen en/of de opvoeding aanpakken. Je kan dan eventueel de diagnose herbekijken. Ik ga dus niet onmiddellijk de diagnose in vraag stellen maar wel meenemen op weg.
9. ADHD is een ontwikkelingsstoornis die (haast altijd) levenslang het functioneren van een persoon beïnvloedt. Op welke wijze kunnen jullie bij zo’n stoornis als Centrum voor Opvoedingsondersteuning hulp bieden, Is er een beperking op jullie interventies? Elien Desmedt: Er is een beperking van een tiental interventiemomenten - los van telefonische gesprekken. We blijven ook beschikbaar na het laatste gesprek. Als ouders nog vragen hebben, kunnen ze zeker nog telefonisch terecht of per email. Ze kunnen altijd eens binnen springen. Maar we zijn wel beperkt en verwijzen dus door naar bijv. thuisbegeleidingsinstanties, een dienst voor geestelijke gezondheidszorg, een CLB, een
Jan Vanthomme
info aangedacht@skynet.be
9
9
aan(ge)dacht
nummer 26
februari 2009
Revalidatiecentrum. De beperkingen in onze interventiemogelijkheden worden bij aanvang duidelijk overgemaakt. En halverwege evalueren we of we doorgaan of een verwijzing zich opdringt. We blijven dan wel ter beschikking en fungeren als een soort overbrugging tussen het tijdstip van verwijzing en het daadwerkelijk instappen in een andere begeleidingsvorm. We zijn natuurlijk wel beperkt, maar we zijn tenslotte ook een gratis dienst. 10. De maatschappelijke realiteit is anders dan pakweg 20 jaar terug. Ouders gaan beide werken en de tijd die zij met hun kinderen kunnen doorbrengen is minder. Bovendien is de stress toegenomen. Vinden jullie die maatschappelijke realiteit terug in de aangemelde problematieken? Zoeken ouders niet te snel hulp bij derden zonder zelf de problemen aan te pakken? Elien Desmedt: We merken heel sterk dat de maatschappij heel veel verwacht van de ouders. Ze moeten niet alleen, hun job naar behoren uitoefenen, een goede werknemer of zelfstandige zijn. Ze moeten ook een goede papa of mama zijn. Ze moeten een goede partner en vriend(in) zijn. Ze moeten hobby’s uitoefenen, een sociaal netwerk uitbouwen enz. … Er wordt zodanig veel verwacht dat het nog heel moeilijk is voor de ouders om dit allemaal nog goed te doen. Want ze moeten ook nog een mooi huis hebben en als het kan twee auto’s. Er komt zoveel meer bij kijken dan wat er vroeger was. Dat legt een enorme druk op de ouders. Het huishouden moet gebeuren. De kinderen vragen hun aandacht als ze thuiskomen van school. Want ook van de kinderen wordt er meer verwacht door school en maatschappij. Dus moeten de ouders daar ook nog eens tijd voorzien. Kinderen hebben zo het gevoel van : ik heb al acht uur op de schoolbanken gezeten, bleef anderhalf uur in de opvang, ik ben al heel de dag flink geweest …ik wil nu ook eens niks doen of gewoon wat spelen,wat ravotten… dat ik mij energie kwijt geraak. Dan is het voor de ouders nog moeilijk om hun kind aan tafel te zetten om zijn huiswerk te maken of wat te leren. Er wordt dus van beide kanten heel veel verwacht. Het kind heeft bijna geen tijd meer om te spelen, om zich eens uit te leven. De dichtbehuizing speelt dikwijls mee. Kinderen mogen geen lawaai meer maken. Kinderen moeten stil zijn, ze mogen zichzelf niet zijn en dit is ook wel heel lastig. Die combinatie van verwachtingen die de maatschappij heeft naar de ouders en de kinderen toe en de verwachtingen die ouders van hun kinderen hebben, is heel stresserend. Er komt zoveel op hen af dat het soms nog moeilijk wordt om daar een rechte lijn in te zien. Ik vind het belangrijk als het teveel wordt voor of de ouders of het kind dat ze dan hulp zoeken. Liever snel ingrijpen dan wachten tot de situatie escaleert. 11. Het is dan wellicht relatief gemakkelijk om de opvoedingskrachten die er zijn wakker te maken? Elien Desmedt: Absoluut, dat zijn zeker begeleidingen die na een aantal contacten opgelost zijn. Zodat de ouders al weer verder kunnen. Ouders hebben vertrouwen nodig en hebben voldoende om te horen:” eigenlijk zijn we goed bezig!” Want heel vaak schuilt achter de vraag waarmee ze naar hier komen eigenlijk de vraag van:”Doe ik het wel goed als mama of papa?” 12. Sluit dat ook niet aan bij de Triple-P benadering (positief-pedagogisch-programma) van Saunders waar vijf punten centraal staan: a. Kinderen een veilige en stimulerende omgeving bieden. (We hebben recent gemerkt hoe relatief dit kan zijn). Jan Vanthomme
info aangedacht@skynet.be
10
10
aan(ge)dacht
nummer 26
februari 2009
b. Kinderen laten leren door positieve ondersteuning. c. Een aansprekende discipline hanteren. d. Realistische verwachtingen hebben. e. Goed voor jezelf zorgen. Merk je in je benadering dat dit punten zijn waar echt moet aan gewerkt worden? Welke punten springen daar uit? Elien Desmedt: Zeker het punt ‘Voor jezelf zorgen’ staat op de voorgrond, want dat gebeurt niet meer. Ouders lopen op de toppen van hun tenen en vinden geen tijd meer om voor zichzelf of voor hen als koppel te zorgen. Heel vaak zie ik dat de partnerrelatie daar wat gaat onder lijden. Ouders zijn zo begaan met de beslommeringen; de taken zijn zo verdeeld dat ze nog weinig samen iets doen. Er rest nog te weinig tijd voor elkaar en voor zichzelf. Een tweede punt dat zeker naar voor komt is het positieve niet meer zien. Ouders krijgen de boodschap: ‘Je moet streng zijn! Je moet je kinderen een vaste hand geven!’ Zo danig dat ze een goede toekomst hebben dat ze iemand zijn. En aan de andere kant moeten ouders hun kinderen ook wel loslaten. Ze moeten veel babbelen met de kinderen en ze inspraak geven. Beide dingen zijn soms zo moeilijk te combineren voor ouders. Langs de ene kant moet je grenzen stellen en aan de andere kant moet je ermee babbelen en ze juist toelaten. Ouders kiezen teveel voor het een of het ander. Ze verliezen in beide gevallen hun greep op de opvoeding. Ze vergeten dan soms het positieve en reageren vanuit de sleur en de rush van nu dit en dan weer dat… dat er geen tijd meer is voor een complimentje. Heel vaak geef ik de ouders een opdracht. Dat ze bijvoorbeeld per dag 5 complimenten moeten geven aan hun kind. Ze moeten dat echt turven, bijhouden op grafiek. Meestal is het schrikken dat ze zo weinig complimenten geven. Ik schrik soms ook van het antwoord dat ik krijg van de ouders in de zin van ‘maar ja hij doet nooit iets goed, wanneer moet ik dan een complimentje geven?’Maar het zit hem soms in heel kleine dingen. Als ze een minuut flink bezig zijn … prijs ze dan ‘Maar zie eens hoe flink dat je speelt! Ik ben daar blij om! Of het kind zegt ‘dank u’ reageer dan met ‘Dat is tof dat je dat zegt!’ Die kleine dingen zien de ouders vaak niet meer. Het moet allemaal groot zijn, prestaties zijn waarop ouders complimenten kunnen geven. Maar soms kunnen dat ook heel gewone dingen zijn. 13. Ik onthoud ouders hebben te weinig tijd voor zichzelf en staan anderzijds te weinig stil bij het positieve. Bij dit eerste punt zeg je de ouders hebben veel te doen, de maatschappij legt veel druk…Je spreekt over ‘de’ ouders maar is het niet zo dat dit eigenlijk vooral op de schouders van de mama terecht komt? Elien Desmedt: Het is zeker zo dat het grootste deel van de opvoeding bij de mama ligt. Maar ik zie toch heel vaak beide ouders. De papa’s zijn zeker begaan en bezorgd rond opvoeding. Dat is misschien wel een verschil bij vroeger. De papa’s willen ook betrokken zijn als er over hun kinderen en de aanpak gesproken wordt. En papa’s zijn ook heel belangrijk, we hebben ze zeker nodig. Opvoeding gebeurt door beide ouders en elk heeft zijn kenmerken zijn sterktes en zwaktes en het is goed die te kennen. Ouders kunnen leren van elkaar. Het is belangrijk van eenzelfde mening te hebben naar de kinderen toe. Dat dezelfde opvoedingsprincipes gehanteerd worden. En daar merken we af ten toe dat het moeilijk loopt. Je hebt heel veel mee vanuit je eigen opvoeding. Vaak vind je de eigen opvoeding net heel goed ofwel vind je het maar niks en wil je het precies helemaal anders doen. En soms botst dit. Het is zaak van de ouders terug op één lijn te krijgen want we hebben ze allebei nodig. 14. Als ik vandaag praat met jou moet ik dan, zoals in vele settings, 6 maanden of meer wachten vooraleer ik een afspraak heb? Elien Desmedt: We hebben geen wachtlijst! Het is zo dat we zeker binnen de twee weken een eerste afspraak plannen. Daarna kijken we iedere keer verder in functie van de aard van de vraag. Sommige gezinnen zien we wekelijks, andere gezinnen zien we maandelijks. Soms
Jan Vanthomme
info aangedacht@skynet.be
11
11
aan(ge)dacht
nummer 26
februari 2009
gebeurt het dat we tweewekelijks afspreken maar intussen wel telefonisch contact houden om op de hoogte te blijven. We kunnen feedback geven. Of vragen van bepaalde situaties uit te schrijven. Het resultaat van het uitschrijven is soms heel verhelderend voor de ouders. Zo vinden ze vaak het antwoord op hun vragen. Het is juist dit dat we zien te bereiken: namelijk dat ouders zich goed en sterk voelen en daardoor zelf de problemen kunnen aanpakken en oplossen. Dat ze voelen dat ze bekwaam zijn. Want ouders krijgen een diagnose bij hun kind te horen en in een reflex bijna nemen ze de schuld op zich. Ze beginnen te twijfelen aan alles. Ouders moeten geen schrik hebben om te komen naar het Centrum voor opvoedingsondersteuning want wij wijzen niet met de vinger. We luistern naar wat er niet goed gaat en samen zoeken we naar een oplossing. Want elke ouder is uniek. Het Centrum is dus helemaal niet bedreigend. Kinderen worden niet afgepakt als gevolg van een bezoek bij ons! Wie contact wens te nemen:
Contactpersonen: Elien Desmedt Joke Backers Waar: Centrum voor Opvoedingsondersteuning Brugsesteenweg 90 8800 Roeselare E-mail: elien.desmedt@ocmw-roeselare.be joke.backers@ocmw-roeselare.be Openingsuren:
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag
9.00-12.00 9.00-12.00 9.00-12.00 9.00-12.00 8.30-12.30
13.00-18.00 13.00-18.30 13.00-19.00 13.00-18.30 13.00-19.00
voor een eerste afspraak of telefonische ondersteuning bel 051/23 69 36 of
Jan Vanthomme
0493/09 00 01 (Elien)
info aangedacht@skynet.be
12
12
aan(ge)dacht
nummer 26
februari 2009
HET LAATSTE KIND IN DE OPEN NATUUR Jean-Pierre DEROO overgenomen uit KLIMOP tijdschrift Natuur.Koepel vzw jrg 19 nr 1 “Het laatste kind in het bos?”(R.Louv) is de titel van een boek dat in 2005 in Amerika verscheen. Het boek handelt over het gebrek aan natuurbeleving bij kinderen en jongeren en doet op internationaal vlak wel wat stof opwaaien. Misschien een goede reden om dit onderwerp met betrekking tot jeugdwerking in de kijker te zetten. Ik denk dat we al enkele generaties moeten teruggaan waar jongeren vrijelijk konden rondzwerven in het bos, een riviertje of beekje in hun woonomgeving onderzochten of op open stukjes terrein hutten of kampen bouwden. Veel kinderen spelen nu een kwart minder buiten dan twintig jaar geleden en toen kwamen ze zelfs zonder toezicht negen keer zo ver van huis als nu. De huidige generatie kinderen heeft nog weinig directe, eigen ervaringen met de natuur. Daarvoor zijn verschillende herkenbare oorzaken. Door de uitbreiding van woongebieden zijn er veel minder open plekjes waar kinderen kunnen ravotten. Veel ouders gaan hun kinderen meer beschermen en vinden de open natuur als een gevaarlijke plaats waar vreemden rondzwerven die hun kind kwaad kunnen doen of ouders zijn dan weer bang dat onbewaakt kinderspel tot lichamelijke kwetsuren zal leiden. Rationeel blijkt immers dat er in huis veel meer gezondheidsrisico’s zijn dan in de natuur en dat het verkeer in de stad voor veel kinderen onveiliger is dan de natuurplekjes. Op school is er minder aandacht voor praktisch natuuronderwijs omdat ook leerkrachten – niet allemaal natuurlijk!- hun binding met de natuur verloren hebben. Een andere belangrijke oorzaak is de verregaande technologie van onze maatschappij. Veel kinderen en jongeren brengen steeds meer tijd door voor computerschermen en voelen minder aantrekkingskracht om buiten de natuur in te trekken. Zo tekende de auteur van het boek uit de mond van een kind de veelzeggende uitspraak op: “Ik speel het liefst binnen, want daar zijn alle stopcontacten.” Al deze factoren dragen ertoe bij dat kinderen verschijnselen vertonen van wat de auteur “de natuurtekortstoornis” noemt. De natuur is de plaats bij uitstek voor kinderen en jongeren om hun zintuigen te prikkelen en te oefenen. Maar nu doen ze veel meer kennis op: ze leren van het internet en van de televisie. Maar deze kennis weegt in feite niet op tegen ervaringen uit de eerste hand: het voelen van water, wind en zand, het klimmen in bomen, het smaken van vruchten, het ruiken van de lucht, het leren kijken naar de diversiteit van elk plekje natuur…Op deze manier leren kinderen zich verbonden voelen met hun omgeving, ze leren dat ze leven op de aarde en dat die aarde hen draagt en uitdaagt. De mens is sinds zijn ontstaan gebonden aan de natuur. De natuur prikkelt onze zintuigen en helpt ons ontspannen, zij is een essentieel onderdeel van het mens-zijn. De auteur ziet ook in de toename van ADHD en spanningsstoornissen bij kinderen een duidelijk teken dat kinderen behoefte hebben aan natuur. Hij vreest ook voor de creativiteit van kinderen. De natuur biedt een schat aan niet- voorgekauwde- speelmogelijkheden waarmee de kinderen alle kanten uit kunnen en hun fantasie de vrije loop kunnen laten. Ze oefenen er hun zintuigen en hun nieuwsgierigheidszin, ze leren er zelfstandig oplossingen te bedenken. Gelukkig is er ook iets te doen aan deze natuurtekortstoornis. De remedie is kinderen en jongeren opnieuw voor de natuur te interesseren en hen mee naar buiten te nemen. Dagelijks worden we geconfronteerd met een natuur in nood, milieu- en afvalproblemen, luchtverontreiniging enz… De auteur vraagt zich af wie de natuurbeschermers van morgen zullen zijn als kinderen van onze generatie niet meer de kans krijgen essentiële ervaringen in de natuur op te doen. Zal vervreemding van de natuur leiden tot verdere verdwijning en versnippering van de natuur? Maar we moeten nu ook niet gaan doemdenken…Er is voor ouders, leerkrachten en leiding van jeugdbewegingen een belangrijke taak weggelegd. Laten we aan kinderen kansen geven om zoveel als mogelijk met de natuur in contact te komen:door met hen uitstappen te maken, te kamperen, te spelen op avontuurlijke braaklandjes, te wandelen in bossen en langs rivieren enz…en hen de planten, dieren en ecologische samenhang te leren kennen. Iedereen kan hier een belangrijk steentje bijdragen!
Jan Vanthomme
info aangedacht@skynet.be
13
13