1 minute read
Lentekriebels
Ik geloof dat ik er écht geen zak meer aan vind. Mijn huwelijk. Ja ik weet, daar klaag ik vaker over. Mijn huwelijk is al jaren dood. Maar het zijn de lentekriebels, die me laten voelen dat er nog leven in míj zit. Leven buiten dit huwelijk, dus. Deze afstervende boom wil haar bloesem nog één keer laten bloeien. Voordat de schors losraakt, de bladeren bruin en broos worden en dode takken zich voorgoed laten neervallen.
Want hoera, het is mei: vitamine D en pasgeboren lammetjes in de wei! “Trek je meest uitdagende outfit aan,” zei vriendin Elsa, “vanavond gaan we de kroeg onveilig maken.” Locatie: de westelijke grachtengordel, Café Brandon. “Dáár gebeurt het,” verzekerde Elsa, “studenten, dertigers en midlifecrisismannen van onze leeftijd... iedereen in de Brandon wil tongen! We gaan de bloemetjes buiten zetten, Jules!” Tja die bloemetjes... heel leuk allemaal, maar voor mensen met hooikoorts is het soms iets minder leuk. Voordat we de fiets opstapten snoot ik mijn neus nog eens krachtig en bedekte ik alles wat maar enigszins zichtbaar rood was met een poederlaag zo dik als een besneeuwde bergtop.
Advertisement
Elsa had niets gelogen. Café Brandon was een soort live Tinder. En iedereen leek gretig naar rechts te swipen. De dj draaide een sexy playlist, mensen dansten dicht tegen elkaar en buiten flirtten de rokers erop los. Binnen no time had Elsa al een tongvriendje geregeld en terwijl ik nog een beetje de sfeer aan het opsnuiven was, stond ik ineens oog in oog met Matthijs. Matthijs, dé hunk van het Amsterdamse nachtleven in de jaren ’90. De succesvolle fotograaf, waar destijds alle vrouwen als bijen op afkwamen. “Héé Jules, wat leuk, jij hier...”
Terwijl mijn hart als een razende tekeerging, keek ik hem aan met mijn liefste glimlach. Hij zag er nog steeds fantastisch uit. We raakten aan de praat en ik voelde me een pubermeisje dat voor het eerst verliefd was. Matthijs bleek net als ik ook in een dood huwelijk te zitten. We hadden meteen een connectie en een onverklaarbare aantrekkingskracht. Voor het eerst in jaren voelde ik me weer levendig en ik was er ter plekke van overtuigd dat ik álles achter me zou laten om met Matthijs een nieuw avontuur te beginnen.
Totdat ik naar de wc moest en mezelf in de spiegel zag. De poederlaag was verdwenen. Ik zag eruit als een clown. Had ik al die tijd zo met Matthijs staan praten? Als een bezetene herstelde ik de schade om hem weer op te zoeken. Maar Matthijs was nergens meer te bekennen.
Met mijn besneeuwde bergtop als gezelschap verliet ik de Brandon. Ik troostte mezelf met de gedachte dat het ook altijd weer herfst wordt. En misschien moest ik eerst maar eens mijn huwelijk een fris lentegevoel inblazen.