2 minute read
De impact van anti-witwasregelgeving voor het bedrijfsleven
De impact van anti-witwasregelgeving voor het bedrijfsleven Een voor allen, allen voor een? WILLEMIJN VAN WELL & JAN-MATHIJS HERMANS
In de samenleving van vandaag worden actieve bijdragen gevraagd van velen om misstanden te voorkomen en te bestrijden. Dat is niet langer alleen een zaak van overheidsopsporingsinstanties. Zo wordt van individuen soms gevraagd aangifte te doen van bepaalde misdrijven. Verstrekkender is de last die wordt gelegd op de schouders van degenen die worden gezien als poortwachters van het financiële stelsel. Banken, advocaten, notarissen en belastingadviseurs, zijn enkele van die poortwachters. Van hen en andere ‘instellingen’ wordt cliëntenonderzoek gevraagd. Afhankelijk van de uitkomsten van dat onderzoek zal een melding van een ongebruikelijke transactie moeten worden gedaan. Recent is daar weer een andere verplichting bij gekomen. Intermediairs en hun cliënten moeten actief gegevens verzamelen en melden op grond van de Wet implementatie EU-richtlijn grensoverschrijdende constructies (DAC6). Om dat alles mogelijk te maken zullen die instellingen binnen hun organisaties een infrastructuur moeten optuigen en onderhouden. Dat kost geld, veel geld. Anders dan de wetgever ons met kostenramingen in de parlementaire toelichting van wetten wil doen geloven, wordt veel van die instellingen gevraagd. De kosten die met uitvoering van de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) en DAC6 zijn gemoeid, zouden doorberekend kunnen worden in de prijs die deze instellingen voor hun diensten vragen van hun afnemers. Als men doorberekent dan zouden het de afnemers zijn die betalen: de ‘vervuiler betaalt’. Maar dat is niet zelden wishfull thinking. Wat blijft is dat substantiële investeringen dienen te worden gedaan door die instellingen in ITsystemen, compliance afdelingen etc. Niet alle kosten zullen doorberekend kunnen worden. Immers, de markt waarop die instellingen zich begeven is een economische, waar de afnemer eigen ideeën heeft over de prijs die hij wil betalen en met concurrenten die vaak niet als formele instelling of intermediair onder de reikwijdte van de wet vallen. Het is de vraag of het maatschappelijk rechtvaardig is die zware last uitsluitend te leggen bij deze poortwachters. Dient deze last niet door het bedrijfsleven als geheel te worden gedragen? Meer en meer komt de roep vanuit de samenleving op dat het bedrijfsleven een grotere bijdrage moet leveren aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hoort daar ook niet een verdergaande solidariteit bij als het gaat om bijvoorbeeld het bestrijden van witwassen? Die bijdrage zou toch verder moeten gaan dan het zich onthouden van deelname aan delicten, zoals omschreven in het Nederlandse strafrecht, verdragen en buitenlandse wetgeving zoals de UK Bribery Act en de Amerikaanse Foreign Corrupt Practices Act 1977. Of het niet handelen met partijen uit landen die gesanctioneerd zijn. Toch mag in het licht van hetgeen de instellingen in de zin van de Wwft wordt opgelegd meer worden gevraagd van het bedrijfsleven als geheel: actief optreden.
Advertisement
Natuurlijk wel stap voor stap. We beginnen met de verantwoordelijkheid voor een kritischer opstelling van het bedrijfsleven bij de keuze van de zakenpartners (de UBO-registraties in de EU kunnen daarbij helpen), een aangifteplicht van ondernemingen bij verdenkingen van witwasdelicten en mogelijk ook belastingfaciliteiten voor de kosten die de instellingen in de zin van de Wwft moeten maken voor hun inspanningen. Een voor allen, allen voor een!
Willemijn van Well is General Counsel bij Schoeller Allibert, gespecialiseerd in standaard en op maat gemaakte verpakkingsoplossingen en actief in een groot aantal landen over de wereld.
Jan-Mathijs Hermans is Partner Corporate/M&A bij Dentons (Notaris).