Š Gemeente Rotterdam 2008
INSPR Programma Creatieve Economie Rotterdam editie 2008/2009 inspired by rotterdam #2
INSPR
WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL
staat open voor creatieve geesten
ondernemen samenwerken netwerken studeren
03 Voorwoord 04 Wethouder Mark Harbers 06 CCCP 10 Desert Rose Media 13 Solzoo 14 KaosPilots 16 Portfolio 18 Vice Venus 22 Sunice 24 Dutch Blend Meeting 26 Hot spots 28 Creatieve economie 30 Origins 34 Scale To Fit en Buro Stof (Design Dock) 36 Het Initiatief 38 Grafisch Lyceum Rotterdam 40 Mothership 44 Willem de Kooning Academy Hogeschool Rotterdam 46 Creative Cube 47 Schiecentrale 48 Rotterdam World Music Academy 50 Kunstenaars&Co 54 Colofon
WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL
P.3
Rotterdam staat open voor creatieve geesten Rotterdam is niet alleen een populaire vestig足 ingsplaats voor creatieve bedrijven, maar vooral ook een ontmoetingsplaats. Wie zich hier als nieuwkomer vestigt, wordt gezien als een collega die een welkome bijdrage levert aan een kleurrijk aanbod. Samenwerking gaat dan ook vanzelf in deze cultuur van nieuws足 gierigheid en dadendrang. Dat wordt nog versterkt door het grote aantal verzamel足 panden voor creatieve ondernemers en de vele actieve netwerken die de stad rijk is. Maar ook door de gemakkelijke toegang tot de gemeente die nieuwe initiatieven graag ondersteunt. Rotterdam bruist van de inspirerende mensen en activiteiten. In deze tweede editie van INSPR geven creatieve ondernemers hun mening over Rotterdam als inspirerende ontmoetingsplaats. Wij werkten met veel plezier aan de totstandkoming van dit magazine. Wij hopen dat je net zoveel plezier beleeft aan het lezen ervan.
VRWRD
P.4
stimuleren
De creatieve sector gaat samen met de haven en de medische sector de stad Rotterdam trekken. Wat betekent een ‘boost’ van de creatieve economie voor de algemene economie, voor het kunstzinnige klimaat en voor de sfeer in de stad? Dat vragen we aan de wethouder Mark Harbers van Economie, Haven en Milieu.
CREATIVITEIT
is geen opsmuk maar een solide bedrijftak
De creatieve economie moet één van de pijlers worden van de Rotterdamse economie. Op grond waarvan is voor deze sector gekozen? “Die keuze is niet zozeer door de politiek gemaakt, als wel door de dynamiek van de stad. Deze stad trekt heel veel creatieven aan en de creatieve sector groeit. Kijk maar naar de vele bekende en minder bekende creatieve iconen die we hier hebben, zeker op het gebied van architectuur, design en mode. Maar ook het feit dat we zoveel jongeren hebben, speelt mee. Om trends te ontdek ken, zit je hier perfect. Wij spelen daar op in want creativiteit is een belangrijke motor voor de economie van onze stad.”
Dus de algemene economie trekt de crea tieve economie mee omhoog en andersom? Mark Harbers: “Jazeker. En ons traditionele nadeel - in Rotterdam is minder geld dan in andere grote steden - werkt voor de creatieve sector als voordeel. Bijvoorbeeld doordat we veel meer betaalbare bedrijfsruimten hebben op unieke, gewilde plekken. Dat is voor veel creatieve ondernemers doorslaggevend. En omdat je veel creatieven in de stad hebt, wordt er van alles georganiseerd. Rotterdam heeft daarbij een erg brede programmering, van North Sea Jazz tot een aantal kleinere festivals. En dat trekt weer mensen aan die iets te besteden hebben, wat goed is voor de algemene economie.” Dus ook de sector kunst & cultuur en de creatieve economie stimuleren elkaar? “Ja. De diverse samenstelling van de bevol king van Rotterdam vraagt om een divers aanbod van kunst en cultuur en roept dit ook op. Het resultaat is een heel breed programma,
“WE MOETEN NIET GAAN DENKEN VOOR DE ONDERNEMER.” Maar is de creatieve economie niet juist de kers op de taart van de welvaart en dus kwetsbaar bij economische tegenwind? “Creativiteit is geen luxe meer. De algemene economie en de creatieve economie zijn heel sterk met elkaar vervlochten. Er is geen be drijf meer dat zonder een huisstijl kan, of een website of een reclamecampagne. Het is dus geen modieuze opsmuk, maar een net zo so lide bedrijfstak als de haven en de medische sector waar we ook op inzetten. Wij willen de algemene economie ook voeden met creati viteit, want innovatie en nieuwe toepassingen zijn van groot belang voor de concurrentie positie van de gehele economie.”
wat weer een bron van inspiratie is voor creatieven. Andersom is het zaak om ook het Rotterdamse culturele klimaat hoog op de agenda te zetten. Want een goed cultureel klimaat is een belangrijk criterium voor de creatieve ondernemer om zich in een stad te vestigen.” In hoeverre kun je als lokale overheid de creatieve economie beïnvloeden? Het zijn toch de ondernemers (en de markt ontwikkelingen) die het moeten doen? “Door hen de ruimte die we hebben, gunstig aan te bieden en ook door die ruimten extra geschikt te maken voor creatieve bedrijven.
P.5
is Media aan de Maas, een cluster van media opleidingen. Daarnaast gaan we studenten meer betrekken bij het bedrijfsleven en willen we afgestudeerden helpen aan hun eerste opdracht, in Rotterdam.” Is de creatieve economie van Rotterdam al voldoende zichtbaar? “Nog niet voldoende, want er is meer gaande dan de rest van wereld weet. De stad bruist van de inspirerende mensen, ontmoetings plekken en activiteiten. Daarom ook de campagne ‘Creativity starts here’ waarmee we potentie van de stad beter zichtbaar willen maken. Hiermee groeit de aantrekkingskracht van de stad.”
Zo hebben we een aantal gebieden, zoals het Lloydkwartier, via glasvezel aangesloten op de Rotterdam Internet Exchange. Hierdoor krijgen deze bedrijven een enorme band breedte tot hun beschikking. Of door het bieden van goede ruimten en lage huren zoals in de Creative Factory waarmee we startende ondernemers de mogelijkheid bieden hun bedrijf op te starten. Maar na een paar jaar moeten de bedrijven die daar nu zitten, doorstromen. Dan moet je volgens de wetten van de markt kunnen werken. We gaan ondernemingen niet duurzaam subsidiëren.” Voorwaarden scheppen, maar verder de markt zijn werk laten doen? “Precies. Je moet oppassen, als overheid, dat je niet voor de ondernemers gaat denken en
concepten neerzet waar de werkelijkheid niet op zit te wachten. Bij de Lloydstraat moet je niet zeggen: ‘Jij bent niet met av-media bezig dus je mag er niet in!’ Maar wat we zeker moeten doen, is zorgen voor voldoende aanwas van creatief talent. Door in te zetten op onderwijs dat goed aansluit op de vraag vanuit de markt. Een mooi voorbeeld hiervan
Komt er een moment dat je zou zeggen: ‘Het is nu wel creatief genoeg. We stimuleren deze sector niet meer’. “Als het ondernemerschap oplevert dat rendabel is, dan zou het dom zijn om dat niet meer te steunen. De binnenstad gaat ook nog een flinke impuls krijgen. Daar moet ook de creatieve sfeer een duidelijke rol in gaan spe len. Sluit het horeca-aanbod nog wel goed aan bij de creatieve cultuur? Dat soort vragen moeten we ons stellen. Een mooi voorbeeld van integratie van de creatieve cultuur in de stad, vind je op de Wilhelminapier op de Kop van Zuid. Daar heb je Las Palmas met het Fotomuseum, de SKVR en LP2 en daar naast zit Herman den Blijker. Ontwikkelaar Vesteda wil daar een woontoren neerzetten waarin ook plaats is voor Lantaren/Venster. Dat gaat hen geld kosten, maar ze willen dat om het wooncomfort van de toekomstige bewoners te vergroten. Zo investeert een particuliere partij in onze creatieve cultuur. Dat zijn goede ontwikkelingen.”
P.6
ondernemen
“ Deze stad heeft een ander soort creativiteit.”
CCCP is al jaren een gevierd Amsterdams productiebedrijf voor tv-commercials, tv-producties en bedrijfs- en internet films. Anderhalf jaar geleden startte André Freyssen met een Rotterdamse vestiging van het bedrijf. Niet om hetzelfde te doen als in Amsterdam, maar om te doen wat juist in Rotterdam goed kan. En dat is?
Feyenoord Promo jaarlijks World Port Tournament in de kuip.
OBR Film campagne Creativity Starts Here.
“Hier willen we producties maken die een lange adem vragen.”
“Wij willen met CCCP Rotterdam díe producties maken die de werkwijze van film vragen. Dus speelfilms, documentaires en videoclips. Dit zijn producties waarvoor je een langere adem moet hebben. En daarvoor zit je het beste in Rotterdam. In ons kantoor in Amsterdam heerst veel meer de waan van de dag. Het is er drukker en meer op de korte termijn gericht. Daar wilde ik aan ontsnappen. Dus toen wij op een gegeven moment tijdens een bedrijfsweekend met de partners bij elkaar zaten, bespraken we het idee om ook vanuit een langere termijn te gaan produce ren. Daarbij waren we altijd al benieuwd naar wat er zou gebeuren als we, vanuit de filosofie van CCCP, een nieuw bedrijf uit de grond zouden stampen. Dat had op zich ook in Brussel, Berlijn of waar dan ook gekund. Maar voor dit soort producties is Rotterdam de meest geschikte stad.”
P.7
Jij bent Rotterdammer? “Ja, maar ik heb veel in het buitenland gewerkt, voor Endemol, MTV en later CCCP. Maar ik ben altijd regelmatig blijven werken met mensen uit Rotterdam. Omdat ik weet wat hier te halen valt. Hier zit een ander soort creativiteit. Ik heb bijvoorbeeld geholpen om hiphop-filmfestival Black Soil naar MTV te halen. De vormgeving en de promofilms waren gemaakt door de jongens van Waanzee en dat klopte gewoon. Daarbij is dit een economische regio met een goed investeringsklimaat, de juiste uitstraling en de aanwezigheid van alle digitale techn ieken. En ik vind Rotterdam een heel leuke stad. Dat is wel een voorwaarde, denk ik, om hier te gaan werken.”
Vind je in Rotterdam alles wat je nodig hebt? “Ja, je moet vooral groot in je artikel zetten dat je een complete speelfilm 100% vanuit Rotterdam kunt produceren. Kijk, de camera’s en het licht haal je uit Amsterdam en voor studio’s moet je daar ook vaak zijn. Maar met een beetje planning produceer je alles vanuit Rotterdam. Dat heeft ook met technische ontwikkelingen te maken. Acht of negen jaar geleden monteerde ik in Amsterdam of Hilversum op een set van een miljoen gulden. Nu hebben wij een set gekocht voor een paar duizend euro en de jongens die daarop monteren kunnen er tien keer meer mee. Maar er zijn nog niet veel die dat kunnen. In Rotterdam heb je één editor voor commercials en twee of drie camera mannen. Daarom gaan wij nu zelf, samen met Insoo Radstake, een masterclass in videoclips geven, gekoppeld aan de produc tie van een speelfilm. Om zo nieuw talent te ontdekken. Nu lekt veel talent weg naar andere plekken.”
Leveren de Rotterdamse opleidingen te weinig talent af? “Nee, de opleidingen doen het heel goed. Ik schrik soms wat voor moois er wordt gemaakt door studenten van de Willem de Kooning en het Grafisch Lyceum. Maar de overgang van opleiding naar werk vraagt wel enige stroomlijning. Jong talent moet de kans krijgen en ook enige begeleiding. Dat heeft in Rotterdam jarenlang ontbroken omdat het Rotterdamse establishment erg met zichzelf bezig was.”
>
P.8
ondernemen
Albanië Een infomercial in opdracht van het Ministerie van Cultuuren Toerisme voor CNN.
>
Zien jullie daar een taak in voor CCCP? “Ja, al hebben we daar ook niet altijd tijd voor. Wij gooien nieuw talent vaak meteen in het diepe. Maar we worden vaak benaderd door beginnende kunstenaars en regisseurs die iets willen, maar dat zelf niet kunnen organiseren. Zo kwam een jonge regisseur, die nog aan de Filmacademie studeerde, met een plan om een film te maken over de rapper Kempi. Dat is een rapper van 20 jaar oud die al 7 keer heeft vastgezeten én een platencontract heeft. Dat contract heeft hij bij TopNotch, onze buren hier in The Creative Factory. Ik ken hen al vanaf mijn MTV-tijd en de tijd dat ik zelf clips regisseerde. Dan zie je hoe kruisbestuiving werkt. Ik ga dan praten met MTV, wat niet doorgaat omdat er geen geld is. Vervolgens stap ik naar BNN en die gaan er wel op in.”
“In Rotterdam kan alles en daar is men ook trots op.” En die film zijn jullie nu aan het draaien? “Ja, daar zijn we al anderhalf jaar mee bezig. In die tijd heeft Kempi ook een kind gekregen. En we hebben bij een rechtzaak gefilmd. En tijdens zijn eerste optreden waar hij vol zenuwen naar toe moest. Wij kunnen zoiets laten zien omdat we de contacten hebben en er de tijd voor nemen. Ook hebben wij zelf alles voorgefinancierd. Dit is een Rotterdams idee, met Rotterdamse creativiteit gemaakt. En als je nu kijkt hoeveel hits Kempi op YouTube heeft gekregen, voor zijn clip en onze promofilm, dan kom je opgeteld op ruim 7 miljoen!” Is het Rotterdams omdat het straatcultuur betreft? “Nou, dat hoort wel onlosmakelijk bij Rotterdam. CCCP Amsterdam ontwikkelde het format van het straattaaldictee. Maar het programma wordt dan wel hier opgenomen. En dan hoor je de directie van BNN opmerken dat het hier zo’n geweldig publiek is. We werken nu aan de Grote Voordelen Show voor BNN. Dat komt uit onze koker. Zo’n programma moet je hier maken. Punt. En met Sander de Kramer, de hoofdredacteur van de Daklozenkrant willen we een documentaire maken over bootvluchtelingen. Hij wil weten wat deze mensen beweegt en daarom maken we met hen en Sander de oversteek van Afrika naar de Canarische Eilanden.”
Allemaal maatschappelijk bewogen onderwerpen. Geen l’art pour l’art of commerciële dingen? “Doen we ook. Voor Bouwmeester van Leeuwen maakten we de film ‘Creativity starts here’, in opdracht van het OBR. En we werken net zo makkelijk voor Nike, Deloitte, Getronics en Microsoft. Commercieel is een rare definitie. Commerciële films kun je in Nederland eigenlijk niet eens maken. Commercieel is voor ons kwaliteit voor een groot publiek. Maar omdat we middenin de maatschappij staan, kunnen we leuke én actuele dingen maken. Kijk dit maar eens.” André toont een film waarin een ‘typische’ Marokkaanse jongere oudere vrouwen op straat aanspreekt. ‘Hé, psssst omaatje, wilt u wat lekkers van me. Is serieus! Kost niets.’ De meeste vrouwen lopen ges chrokken door. Een enkeling moet lachen. In het eindshot zien we de jongen tussen twee bejaarde dames zitten die een tompouce eten. De super vertelt: ‘Gratis tompouce op vertoon van een bejaarde. Hema 80 jaar’.
P.9
Free Kempi Documentaire over het onstuimige leven van rapper Kempi.
Salah Edin - het land van … het meest geruchtmakende videoclip in navolging op de moord van Theo van Gogh.
Salah Edin Sticks Gisteren/Vandaag synergie tussen hiphoplabel Topnotch en filmproductiemaatschappij CCCP.
Geweldig! Waar is dat bedacht? “Het idee stamt nog uit de tijd dat ik in Amsterdam zat en is typisch CCCP. Wij kunnen de kernwaarden van een klant heel goed vertalen in een creatief product. En creatieve plannen faciliteren en naar een hoger niveau tillen. Maar reclamebureaus hoeven niet bang voor ons te zijn. We concurreren niet, we werken samen. Ons wapen is openheid. Wij zijn niet bezig om ideeën of klanten af te pakken. Want je hebt elkaar nodig. Endemol hielp ons ook met Sixpack, om dat idee te laten landen bij een klant. Andersom helpen wij creatieven en autonome kunstenaars met hun ideeën. Want wij weten welke economische meer waarde moet worden toegevoegd om een idee haalbaar te maken. Het gaat er om dat je samen nieuwe cross-overs tot stand brengt. De tijd dat één ‘ministerie van reclame’ in z’n eentje de klant of het project bezat, is voorbij.”
Hebben jullie een handelsmerk, een signatuur? “Onze sterkste punt is een boodschap op zo’n manier verpakken dat het voor iedereen leuk is. Of het nu een keiharde commerciële boodschap is of een ideële. Dat maakt niet uit. Maar zo’n boodschap moet wel ‘credible’ zijn. Ben & Jerry’s wil op MTV laten zien hoe zij aandacht besteden aan de klimaatveran dering. Dat doen ze met hun Climate Change College in Alaska, waar jonge ondernemers een programma kunnen volgen. Zo’n vraag past nou echt bij ons. Wij begrijpen de commerciële belangen van Ben & Jerry’s, de ideële materie van klimaatverandering en we weten wat de MTV-doelgroep leuk vindt. Hier gaan we nu een vierdelige serie over maken.” Over de fysieke ruimte van Rotterdam: bevalt het in de Creative Factory? “Jazeker, ik wilde absoluut uitzicht op de havens en hier hebben we dat van verschil lende kanten. En het is fijn om met andere creatieve bedrijven in één pand te zitten. Voor mijn audiobewerking hoef ik maar 5 meter te lopen en dan zit ik bij Sonic Picnic. Daar werkte ik ook al mee samen toen ze nog in Utrecht zaten. Ook werkten we al eerder samen met onze ‘medebewoners’ Waanzee en TopNotch. Maar er zit ook een bureau voor events waar we mee kunnen samen werken. Zo’n verzamelgebouw werkt, je kunt elkaar altijd tippen of helpen.”
En de geestelijke ruimte: is Rotterdam daarin ook open? “Absoluut. Ik heb hier bijvoorbeeld de TMF Awards en de Red Bull Air Race geregis seerd. Dan merk je dat, waar je ook binnen komt, alles kan. En dat iedereen trots is op wat hier allemaal gebeurt. Of de Rutger Hauer Film Factory met InHolland waarvoor ik het eerste jaar eindverantwoordelijk was. Dan krijg je ineens 26 parkeervergunningen, wat wel handig is als je een keer met je licht op een stoep wil staan. Of je krijgt de beschikking over een fabriek als filmlocatie. Aan een goed initiatief werkt iedereen mee.”
samenwerken
P.10
P.11
Desert rose media Hij moet nog afstuderen aan InHolland, afdeling Media & Entertainment Management. En tot vorige week stopte hij op de vrijdagavonden de weekendbijlagen bij zaterdagkranten. Maar intussen heeft hij wel zijn eigen mediabedrijf in de Creative Factory waarmee hij stevig aan de weg timmert. Redouan el Tarrahi van Desert Rose Media over zijn werk en passie: het maken van filmpjes met jongeren. “Zelf filmpjes kunnen maken zonder de hulp van anderen. Dat is wat ik altijd wilde doen en daar heb ik naar toe gewerkt. Op mijn zeventiende was ik al aan het filmen met mijn vaste maatje André Pijnappel, met wie ik nog steeds samenwerk. Hij heeft in deze zelfde ruimte zijn eigen bedrijf RioFilms. Ik volgde een cursus bij de SKVR en besloot later dat ik naar InHolland moest gaan om me verder te ontwikkelen. Maar ik had geen zin om na mijn afstuderen in de situatie te komen dat ik werk zou moeten zoeken. Daarom besloot ik nog tijdens mijn studie mijn eigen werk te gaan creëren. Dat werd Desert Rose Media.”
Iedereen heeft een keer geluid opgenomen, met een koptelefoon op, dus ze horen dan zelf dat het stil moet zijn. Zo geven we ze mee wat je nodig hebt om een film te maken. En dat pakken ze heel goed op.” Hoe oud zijn ze? “Van dertien tot drieëntwintig jaar. Daarbij zie je dat de dertien- tot vijftienjarigen nog scherper zijn in het oppakken van hoe beeld werkt, dan de wat ouderen. Wat ons ook opviel was dat dertienjarigen heel goed kunnen samenwerken met iemand van ouder dan twintig. Maar toen wij subsidie
“Dit zijn verhalen die verteld moeten worden.” Wat doe je met Desert Rose Media? “Ik begon twee jaar geleden, door jongeren een workshop aan te bieden in het maken van een filmpje. Dat waren gewoon jongeren van de straat, die ik kende maar ik heb ook jongerenwerkers gevraagd of zij jongeren wisten die dit leuk zouden vinden. André en ik leren ze filmen. André heeft productie gedaan op de Filmacademie. Wij helpen ze met de techniek maar niet met het verhaal. Dat moet uit hen komen. Als ze een idee van mij willen overnemen dan zeg ik: ‘Nee, dit was mijn voorbeeld. Jij moet met je eigen ding komen.’ Zo werken we dan vijf avonden aan de voorbereiding en een zaterdag of zondag als draaidag. En dat gaat heel gedisciplineerd.” Met wat voor jongeren deed je dat? “Dat was met jongeren die ik kende en met vrienden van hen. Je hebt zo een clubje bij elkaar. Sommigen hebben eerst een grote bek, maar als je een camera op ze richt, wordt dat gauw anders. En op zaterdag staan ze dan allemaal om 8 uur klaar, zijn ze naar de kapper geweest, en hebben ze er heel veel zin in. Nou, dat vinden wij heel mooi. Maar het is intussen hard werken. Iedereen moet stil zijn tijdens de opnamen. Maar dat hebben we ze ook geleerd in de week ervoor.
aanvroegen werd die afgewezen omdat het volgens hen onmogelijk was om een workshop aan te bieden aan een leeftijds groep die zo ver uiteen lag. Onmogelijk! Maar wij doen het. En het biedt heel veel extra mogelijkheden. Bijvoorbeeld voor het verhaal. Iemand kan het kleine broertje spelen. En dat werkt gewoon. Iedereen krijgt een nuttige plek.” Hoe gaf je dit verder vorm? “Zo maakten we in 2007 drie filmpjes. Daarna is het gaan rollen. Toen hoorde Jacques van Heijningen van het Rotterdams Fonds voor de Film (RFF) van dit initiatief en hij was verbaasd dat zoiets was ontstaan zonder dat hij erbij betrokken was of er zelfs maar van wist. Wij waren geen stichting dus het was ons niet eerder gelukt om subsidie te krijgen. Maar toen is het RFF ons gaan helpen, kregen we steun van de cultuurscouts van stichting NRC en van de deelgemeenten waar wij filmden. Daar is het project ‘Achter de schermen’ uit voortgekomen. Elf work shops in elf deelgemeenten, die leidden tot elf filmpjes die pas zijn vertoond tijdens het speciaal hiervoor georganiseerde jongeren filmfestival.”
>
P.12
samenwerken
>
Wat is jouw persoonlijke motivatie om met deze jongeren te werken? “Ik wil die jongeren een stem geven. Ik ben in Rotterdam geboren. André is op latere leeftijd uit Brazilië gekomen. Maar wij staan allebei heel dicht bij de straat. Wij zien hoeveel mensen om ons heen stilstaan. Terwijl ze voldoende skills en talent hebben. Maar zij laten zich verleiden door drugshandel, criminaliteit of ze doen helemaal niets. Alleen wat blowen. En het is niet eens zo dat die jongeren allemaal uit een slecht milieu komen. Soms komen de fiscalist en de blower uit hetzelfde gezin. Dus je kunt mensen ook niet over één kam scheren. Mijn ouders komen uit Marokko. Zij hebben mij altijd redelijk vrij gelaten, maar niet waar het school of werken betreft. Daar zijn ze heel strikt in geweest. Als je iets wilt bereiken, moet je ervoor werken. Ik kwam na de zomer weer op school en dan zegt een medestudent dat hij lekker naar Miami is geweest op vakantie. ‘Ik heb lekker twee commercials gemaakt’, zeg ik dan.” En wat biedt dit werk jou? “Ik wil filmen. En dat is een droom die je niet alleen kunt verwezenlijken. Je hebt er mensen voor nodig en een bepaalde vorm. Rotterdam is nu onze filmset geworden. We zijn nu ook al bekend in de wijken. We krijgen dingen voor elkaar en we leren.” Doe je naast de workshops ook commercieel werk? “Ja, commercials en videoclips. En wij gaan een film maken voor politiekorps Gouda over discriminatie binnen het korps. Met zo’n film wil men deze problematiek bespreekbaar maken.” Hoe kom je daar nu aan? “Ja, ik verbaas me daar soms ook over, maar ik merk dat men soms op zoek is naar iemand als ik. Er zijn kennelijk niet veel allochtone filmmakers. Ik ben blij als ik op deze manier een steentje kan bijdragen. Ik hoef niet rijk te worden. Ik wil mensen een spiegel voorhouden.” Je had het ook over videoclips? “Ja, wij hebben een clip gemaakt voor de rapper Appa, voor het nummer ‘Waar ga je heen?’ Appa is op dit moment hét idool van de Marokkaanse jongeren, en eigenlijk van veel meer jongeren. Toen we hem filmden, liep heel Spangen uit. Omdat hij verwoordt wat zij voelen. Hij is in het nieuws geweest
vanwege zijn uitspraak: ‘Als ik Wilders tegenkom, dan is hij van mij’. Hij is een heel goede artiest, maar ook een heel slimme jongen. Hij ziet waar het fout gaat in de maatschappij. Verder is hij een soort ambassadeur voor microkredieten en in ‘Waar ga je heen?’ zegt hij dingen als ‘doe iets met je leven, schrijf een ondernemingsplan’ en dat soort zaken. Ik speel ook een rol in de clip. Daarin trekt hij me uit bed om me aan het werk te zetten. Appa is een Amsterdammer, maar hij komt hier aan de overkant zitten. En dan gaan we zeker meer met hem doen.”
“Ik merk dat er vraag is naar allochtone filmmakers.” Hoe kwam jij in de Creative Factory terecht? “In 2006 hoorde ik van het project Kansen zones dat hier werd georganiseerd. Daarmee kon je, als startende ondernemer op Zuid, 50% terugkrijgen van je investeringen in duurzame productiemiddelen. Je moest dan een ondernemingsplan schrijven en daar kreeg je een workshop in, van Leo van Loon, die nu directeur is van de Creative Factory. Er was ook een wedstrijd aan verbonden, de Kansenzones Jongeren Ondernemingsprijs en die won ik. Dat is een vakantie in Barcelona, maar we hebben nog geen tijd gehad om te gaan. Maar nog belangrijker was natuurlijk de subsidieaanvraag die werd gehonoreerd. Hierdoor kregen wij de helft terug van alle investeringen die we deden. Dus voor de stoelen die hier staan, maar ook voor de camera en de computer die we kochten. En men wilde mij ook wel als huurder hebben. Een mediabedrijf was precies wat ze zochten. Ik krijg hier zelfs een woning vlakbij. Via de Creative Factory. Leo van Loon heeft afspraken gemaakt met Vestia zodat huurders hier ook dichtbij kunnen wonen.” Wat wordt je eerstvolgende grote daad? “Deze zomer een speelfilm maken. Waar schijnlijk ook met Appa. Wij willen gewoon weten of we dat kunnen. We hebben alle spullen voor in huis, maar ook het script en de contacten. Dus we gaan het gewoon doen!”
P.13
Sushi, zonder Japan en zonder fotografie Omdat sushi voldoende bekend is bij het publiek, vond Solzoo dat je de associatie met ‘traditioneel Japans’ wel mag verlaten. Ze kozen voor de uitstraling van een chocolaterie, met kleuren als paars en donkerrood. De sushi fotograferen wilden ze niet omdat de foto’s dan concurreren met het veel mooier ogende, echte product in de vitrine. In plaats daarvan: een grafische weergave van de sushi.
Solzoo Eveline Veldt en Kenji Tsujimaru begonnen hun samenwerking al op de Koninklijke Academie voor de Beeldende Kunsten in Den Haag. Nu hebben ze samen een bedrijf voor grafisch ontwerp, illustratie en webdesign: Solzoo. Als vestigings plaats kozen ze Rotterdam en als locatie de Creative Factory. Waarom hier? Dat willen we natuurlijk graag weten.
“Hier heb je veel kansen als starter.” Eveline: “We begonnen vanuit huis te werken, maar wilden eigenlijk zo snel mogelijk een eigen werkruimte. We hadden gehoord dat hier aan de Maas een studio te huur stond en gingen kijken. Helaas was die studio al vergeven, maar ze wisten daar wel dat in de Maassilo een broedplaats zou komen.” Kenji: “Zo waren wij, in november 2006, een van de eersten die zich aanmeldden voor de Creative Factory. In eerste instantie was het de bedoeling dat we er vier maanden later in konden trekken, maar dat werden er twaalf. Als we van tevoren hadden geweten dat we zo lang moesten wachten, waren we misschien wel verder gaan zoeken. Maar de opzet van de Creative Factory, met zoveel verschillende creatieve bedrijven bij elkaar, sprak ons erg aan. Dat was precies wat wij zochten, een plek waar je ook van elkaar kunt leren.”
En waarom Rotterdam? Eveline: “Kenji verhuisde na zijn studie naar Rotterdam. Ik bleef in Den Haag wonen, maar we waren het er wel over eens dat we ons in Rotterdam wilden vestigen. Het klimaat is hier zowel commerciëler als creatiever, denk ik.” Kenji: “Ook voor beginners. In Den Haag zit je prima als je in dienst wil treden bij de gevestigde orde, maar als starter denk ik dat je hier meer kansen hebt.” Eveline: “De Haagse ontwerpstijl is heel netjes en typografisch. Je kunt daar op de academie dan ook een prima opleiding volgen, want die is heel degelijk. Maar als werkomgeving spreekt het rauwdouwerige van Rotterdam ons toch meer aan.”
Hoe was jullie start? Kenji: “Wij hadden het geluk dat we meteen na onze studie de opdracht kregen om de complete vormgeving te bedenken voor een sushi take-away winkel in Amstelveen. Zowel interieur als huisstijl. Dus wij hebben de indeling bedacht, de meubelen ontworpen, alle uitingen en zelfs de outfits van het personeel.” Deze klant zit in Amstelveen, en de andere klanten? Kenji: “Wij werken voor Artquake Open Air, een groot festival in de Haarlemmermeer, het Internationaal Strafhof, een theater gezelschap in Amsterdam...” Eveline: “Dat zijn inderdaad geen Rotterdamse klanten. Klanten krijg je via via. Ik denk dat het ook niet uitmaakt wáár je zit, als het maar wel op een aanspre kende plaats is. En dat is dit.” Je mag hier in principe twee jaar zitten. Daarna kijkt men of je eruit bent gegroeid. Is twee jaar te kort? Eveline: “Misschien voor ons wel. Wij zijn wel een van de jongste bedrijfjes hier en de Creative Factory is ook nog niet helemaal af. De foodcourt is er bijvoorbeeld nog niet. Daar moet je straks verplicht één keer per twee weken met een collega van een ander bedrijf gaan koffiedrinken. Dit, om de onderlinge samenwerking te bevorderen. En zo zijn er nog wel wat kinderziektes. Maar voor nu is dit een goede start.”
P.14
studeren
KaosPilots is een onderwijsplatform dat ondernemende jongeren leert navigeren in de chaos van de moderne samenleving. Na Oslo (2005) en Malmø (2006) kreeg ook Rotterdam (2007) een vestiging van deze internationale school. Stockholm volgde dit jaar. Wie zijn eigen ontplooiing wil inzetten voor een positieve bijdrage aan de wereld, is welkom om zich in te schrijven. Want de missie van KaosPilots is: to be the best school in the world, for the world. Hoe doe je dat? Dat vragen we aan Soe Bouchentouf (Marokkaans-Nederlands) en Christian Mouroux Pedersen (Denemarken).
Kaospilots “Building a plane while flying one.” Christian, Kaospilots is ontstaan in Denemarken. Waarom besloot je om deze opleiding in Rotterdam te gaan doen? Christian: “Dit is een opleiding voor onder nemerschap. Omdat de opleiding hier nieuw is, vraagt dat meteen al meer ondernemer schap van de studenten. Dat vond ik een extra dat ik niet wilde missen.” Wat voor programma biedt deze school jullie aan? Christian: “Dat hangt voor een belangrijk deel af van de behoeften van de studenten. Aan het begin van het jaar wordt daar naar gevraagd en aan de hand daarvan wordt een programma opgesteld. Zo wilden wij bijvoorbeeld weten hoe je een bedrijf kunt starten zonder de noodzaak van het schrijven van een conventioneel businessplan.” Soe: “Voor dit doel werd een beroemde Deense ondernemer ingevlogen, die diverse succesvolle ondernemingen heeft opgezet, volgens een heel eigen model. Diverse leden van zijn staf zijn ons een maand lang blijven bezoeken en hebben ons leren werken met hun ‘sheet models’. Dat zijn een soort uitgebreide checklisten die je helpen om je op je doelen te focussen of om je doelen te ontdekken.”
Een belangrijke term in de opleiding is sociale innovatie. Wat betekent dat? Christian: “Dat is voor een deel persoonlijk, maar de letterlijke betekenis is dat je zaken verbetert zodat de maatschappij daar van profiteert. Zo kun je een weg vol gaten gaan plaveien met asfalt. Dat is een verbetering. Maar vervolgens trekt die weg misschien zoveel auto’s aan dat het milieu wordt aangetast. Is het dan nog een verbetering? Je moet dus alle effecten van elke ingreep steeds goed overdenken en afwegen.” Soe: “Sociale innovatie heeft vooral met bewustzijn te maken. Door bewuster in het leven te staan kun je op verschillende wijzen de kwaliteit van het leven verbeteren. Want alles heeft met alles te maken.” Hebben jullie al iets gedaan op dit gebied? Soe: “De helft van het team is naar de I-Genius World Summit on Social Entre preneurship in Phuket, Thailand geweest. De anderen maakten intussen in een oude brandweerwagen een trip door Oost-Europa, vanuit het thema sociale innovatie. Wij waren mee naar Thailand. Naast het bezoeken van het congres en het geven van een workshop, wilden we ook zelf iets onder nemen. Wij hebben toen contact gelegd met iemand die een soort Creative Factory in Bangkok wilde opzetten. We hebben hem geholpen met het schrijven van een gedetailleerd businessplan. De nadruk van het businessplan lag op het aantrekken van creatievelingen die graag eigen initiatief nemen.” Christian: “En we hebben gesproken met mensen van The Tsunami Network over de benodigdheden voor duurzame ontwikkeling voor de slachtoffers van de Tsunami. Daarbij kampt Phuket met een enorm afvalprobleem. Dat komt deels door de overstromingen, maar ook doordat het een eiland is.”
P.15
Nog meer? Soe: “Wij hebben onze eigen Kaos Kompany opgezet, die opdrachten gaat uitvoeren. Die hebben we vandaag bij de Kamer van Koophandel ingeschreven.” Christian: “We doen dit om onze vaardig heden aan te bieden aan de samenleving maar ook om er geld mee te verdienen als ondersteuning tijdens onze studie. We kunnen natuurlijk ook in de kroeg gaan werken, maar het is interessanter om iets te doen met wat je net hebt geleerd.” Soe: “Leren door te doen. Dat is het motto van KaosPilots, of zoals ze het hier zeggen: building a plane while flying one. Met onze Kaos Kompany werken we nu voor Woon bron, een woningcorporatie in Rotterdam. Zij willen de leefkwaliteit van een bepaalde wijk verbeteren met participatie van de bewoners. Dat is het verleden vaak mislukt en nu werken studenten van ons met hen mee aan een duurzame oplossing.” Is dit een dure opleiding? Christian: “Ja. En daar hebben we ook wel discussie over, omdat dit schuurt met onze ideeën over sociale innovatie. Je betaalt eenmalig 4000 euro en verder 400 euro per maand. Voor het eerste jaar hebben we het maandbedrag gesponsord gekregen. En dat hebben we ook bereikt voor Team 2.” En is de toelatingsprocedure streng? Soe: “Ja, die duurt drie dagen. In die tijd krijg je allerlei opdrachten die je als team moet uitvoeren. In die tijd word je geobserveerd. Wij werden geobserveerd door studenten uit Denemarken en Noorwegen. Dit jaar zijn wij degenen die de leden voor Team 2 selecteren.” Christian: “Om je een idee te geven van het soort opdrachten: wij moesten een plan bedenken waardoor Dordrecht in 2015 een prijs zou krijgen voor de meest innovatieve stad van Nederland.”
Zijn er al veel inschrijvingen? Christian: “Veel meer dan we kunnen plaatsen. En ze komen ook van verder weg. Bij ons, in Team 1, zitten studenten uit Nederland, België, Duitsland, Scandinavië, IJsland en Marokko. De aanmeldingen voor Team 2 komen, behalve uit deze landen, ook uit Polen, Italië, Spanje, de V.S., Canada, Oeganda, Sri Lanka en Laos. De belang stelling is er dus zeker.” Zijn jullie allemaal idealisten? Christian: “Ja, maar wel op heel verschillende terreinen en manieren. Er zijn studenten die vinden dat huidige ondernemingen intern verkeerd zijn georganiseerd. En er zijn studenten die vinden dat er meer rekening moet worden gehouden met het milieu. De idealen verschillen, maar wat ons bindt, is dat iedereen een heel sterke drive heeft om de wereld een stukje beter te maken.” Soe: “En als bij ons de motivatie inzakt, is er altijd wel iemand die opstaat en roept: ‘Hier heb ik me niet voor ingeschreven. Laten we wat gaan doen!” En wat worden jullie later, als je groot bent? Christian: “Dan beginnen we ons eigen bedrijf.” Soe: “Met onze eigen doelen en volgens onze eigen spelregels.”
“Onze idealen verschillen, maar onze drive bindt ons.”
Het gesprek vond plaats in het Engels, de voertaal bij KaosPilots.
169 leaflet
presenteren
18-12-2007
17:05
Pagina 3
PORTFOLIO In OBR’s digitale nieuwsbrief voor creatieve ondernemers, werden bedrijven opgeroepen om werk in te sturen voor deze tweede editie INSPR. Hier zie je het resultaat.
P.16
P.17
1A 5
1B
2A 7A
6
2B
3A
3B
7B
8A
8B
4A
4B 9A
10B 9B 10A
11
12
13B
13A
9A/B Creatie: Erik Moederscheim Bureau: Moederscheimmoonen architecten-bureau Onderwerp: Ontwerp sportgebouw wijk Zestienhoven 1A/B Creatie: Dicky Brand Bureau: Dicky Brand Beeldhouwer Product: Giclée print
5
Creatie: Michel van der Sanden Design Bureau: Kunstfactor, Popunie, &Concepts Product: Boek over Nederlandse amateur pop muzikanten
2A/B Creatie: Anne Karin ten Bosch Bureau: Toon beelden Onderwerp: Reverse is een ontplooimachine voor stadsmensen
6
Creatie: Hester Overmars Bureau: Hester Overmars, filmmaker Onderwerp: Flyer documentaire ‘Martha Vonk gaat naar Istanbul’
3A/B Creatie: Gerben Klinkenberg (Dog Design), Joop Steenkamer (Steenkamer Design), Composieten team Rotterdam (kunststof composiet body) Fotograaf: Helmuth Vonk Onderwerp: Ontwerp ambulance nieuwe stijl
7A/B Creatie: Jan Melis Bureau: Jan Melis Onderwerp: Meubelen voor De Bieb Zaandam; banken voor Avans Breda
4A/B Creatie: Joost van Daalen Bureau: Studio Hans Huitinck Onderwerp: Bloemenwinkel Starblooms, Antwerpen
8A/B Creatie: Renate van Acker Bureau: Koning kaart Onderwerp: Geboortekaartjes thema ‘Holland’
10A/B Creatie: Wouter Spoor Bureau: Roops design & identiteit Onderwerp: Project Stadslente; ontwerp logo, huis stijl en website Stipo 11
Creatie: Petja Buitendijk i.s.m. Lorelinde Verhees Bureau: Petja Buitendijk fotografie Onderwerp: Fotograferen van Rotterdamse top sporters die een opleiding volgen bij het Zadkine
12
Creatie: Cees Jan de Melker, Niels Kiené, Rosemarie Konijnenburg Bureau: Sniper-X Onderwerp: Print, online, pos materiaal Cetabever
13A/B Creatie: E. van Harskamp i.s.m. drukkerij Veenman Bureau: Studio Bauman Onderwerp: Kalender 100 jaar ‘Port Images 2008’; bureaukalender Geluksvoorwerpen 2008
P.18
netwerken
vice
venus
“Vrouwelijke invloed
Voor kennisuitwisseling en het realiseren van cross-overs zijn netwerkorganisaties onontbeerlijk. Het steunen hiervan is een van de speerpunten binnen de gemeentelijke plannen voor de creatieve economie. Elke sector heeft inmiddels wel een eigen netwerk. Maar er is er ook een netwerk dat een andere invalshoek hanteert: Vice Venus. Een netwerk exclusief voor vrouwen. Het werd vorig jaar opgericht door Susanne Volder, Jacoline van der Meer en Brenda van Broekhoven. Waarom?
P.19
maakt de wereld mooier!”
Susanne: “Jacoline en ik waren betrokken bij de productie van de Urban Country Club, een netwerkorganisatie voor de meest invloedrijke en initiatiefrijke Rotterdammers, afkomstig uit alle sectoren. Ofschoon daar ook vrouwen bij zaten, ervoeren wij dit als een typische mannenclub. Het bleef hangen in de bier- en bitterballensfeer. Verder dan visitekaartjes uitdelen kwam men niet echt, terwijl het barstte van de mogelijkheden. Wij vroegen ons af wat er zou gebeuren als je hetzelfde met alleen vrouwen zou proberen. Zijn onze ego’s minder groot? Zouden we minder afwachtend zijn? Om dat uit vinden, wilden we netwerkorganisatie voor vrouwen beginnen.”
Jacoline: “We schreven een concept en iemand zei tegen ons: ‘Je moet eens met Brenda gaan praten’. Brenda las het en kwam naar ons toe met een fles champagne. Om de geboorte van een nieuw netwerk te vieren!” Wat willen jullie met Vice Venus? Brenda: “Samenwerken en kennis aan elkaar overdragen. Maar ook projecten doen die van waarde zijn voor de stad. Zoals we nu meedoen aan Route Du Nord. En ons openingsfeest op de Euromast, voor 300 gasten, geeft natuurlijk ook een beeld van wat we willen. Zoiets groots krijg je in je eentje niet voor elkaar, maar wel als
“Dit is een manier om uit te zoeken hoe vrouwen met elkaar samenwerken.” Vice Venus, omdat we alle expertises in huis hebben. Zo was er een presentatrice die de avond leidde, een dame die de productie deed, iemand die de communicatie verzorgde, een fotograaf voor de verslaglegging en een fotoshoot, een ander die filmde, we waren performing artists, iemand die een flirtwork shop gaf en dan nog het tiental vrouwen dat de organisatie deed. Maar ons einddoel is best idealistisch. Dat is: de vrouwelijke krachten bundelen en daarmee de vrouwelijke invloed in Rotterdam en in de maatschappij vergroten. Wij denken dat de wereld daar een stuk mooier van wordt.” (Bescheiden lachje.) Susanne: “Praktisch betekent dit dat we met Vice Venus een platform willen bieden waarop vrouwen kunnen laten zien wat ze kunnen. En regelmatig geven we onze Postazine uit, een magazine op posterformaat rondom een thema dat aansluit bij vrouwelijk ondernemer schap. Een vaste kern van onze leden werkt daar aan mee.”
vlnr Jacoline van der Meer, Susanne Volder en Brenda van Broekhoven
>
P.20
netwerken
>
Kun je iets zeggen over vrouwelijk onder nemerschap? Waarin is dat anders dan mannelijk ondernemerschap? Susanne: “Het is anders, maar ik ga deze discussie momenteel uit de weg. Je belandt heel snel in het aanstippen van verschillen die, op het moment dat je ze benoemt, nooit helemaal kloppen. Je gaat je ook snel afzetten en dat is niet onze bedoeling. We willen gewoon doen.” Brenda: “Wij ervaren op dit moment dat het heel prettig werken is met vrouwen. En we zijn nog aan het ontdekken waarom dat zo is.”
“Rotterdam mist iets. Misschien wel iets vrouwelijks.” Jacoline: “Ik denk dat we bijvoorbeeld veel waardering geven aan elkaar. En dat we ook makkelijk taken van elkaar overnemen en voor elkaar inspringen.” Brenda: “Ik denk dat wij elkaar meer ruimte geven.” Jacoline: “Nou gaan we toch weer praten in termen van ‘meer’. Het is ook zó moeilijk om niet te vergelijken, terwijl we daar juist voor willen waken.”
Is dat ook een doel van Vice Venus? Uitzoeken wat de vrouwelijke kwaliteiten zijn? Brenda: “In februari hebben we daar een productie aan gewijd. Toen hebben we op vier locaties in de stad een diner georgani seerd rond de vraag ‘Wat is vrouwelijk?, ‘Wie zijn het?’ en ook: ‘Waar zouden vrouwen nog voor moeten strijden?’ We hadden een tafel met alleen mannen – die zich ongemak kelijk voelden –, een met alleen vrouwen van Vice Venus – dus vooral ondernemers –, een met vrouwen van jong tot oud, en een gemengde tafel. Elke tafel had een gespreks leider en een kok.” Susanne: “Wij wilden erachter komen wat het ons allemaal zou opleveren, dus mannen en vrouwen, als alles gelijk verdeeld zou zijn. We zien dat ook als een bijdrage aan het hedendaags feminisme. Heeft dat nog bestaansrecht? En zo ja, hoe moet dat er dan uitzien? Het is mijn taak om de uitkomsten hiervan uit te werken en daar ben ik mee bezig. Er kwamen dingen uit waar iedereen zich goed bij voelt, man en vrouw.”
P.21
Dat hebben we dus nog tegoed. En jullie deelname aan Route Du Nord? Brenda: “Ja, we richten gedurende de week een expositie in onder de noemer ‘Het Merk Rotterdam’. Iedereen die een idee heeft voor een onderzoek, artikel, discussie, project, piece of art, performance of een voorwerp... wordt uitgenodigd om dit als bijdrage aan te leveren. Susanne: “Ikzelf organiseer twee nachtw andelingen door de 24-uurseconomie van Rotterdam. Die dus niet bestaat, want na twaalven kun je hier geen kop koffie meer krijgen. Terwijl dit in elke stad waarmee Rotterdam zich wil vergelijken, de gewoonste zaak van de wereld is. Het is natuurlijk goed dat er veel aandacht wordt besteed aan Zuid, maar intussen hebben we nog steeds geen levend centrum. We hebben allemaal wel in ons hoofd wat de kwaliteiten van Rotterdam zijn, maar als we die in een groter verband plaatsen missen we toch iets. Iets Amsterdams…?” Brenda: “Misschien wel iets vrouwelijks.” Steunt de gemeente Vice Venus? Jacoline: “Ja, wij krijgen financiële steun van OBR. Wat ik goed vind, is het dat het OBR je plannen heel kritisch bekijkt, maar als je aan de eisen voldoet, dan gaat de samenwerking heel soepel en helemaal niet bureaucratisch.” Merken jullie dat Vice Venus iets biedt waar vraag naar is? Susanne: “Het samenwerken van vrouwen is iets dat eeuwenoud is. Ze springen voor elkaar in als er nood is of bij de zorg om de kinderen. Tegenwoordig zie je dat steeds meer vrouwen een eenmanszaakje beginnen. Ze willen werken, maar dan wel voor een zelfgekozen doel en op de manier die zíj willen. En dat zijn vooral veel jonge vrouwen. Ze wachten niet meer, zoals vroeger, tot ze een koffer vol ervaring hebben. Ze willen het nu. Maar deze vrouwen werken ineens niet meer samen! Dat is eigenlijk heel raar. Vice Venus kan hier een verbindende rol spelen. En ons platform geeft bekendheid aan hun zaak en dat helpt ook gewoon bij de business.”
Jullie doen projecten mét vrouwen, vóór vrouwen en mannen? Brenda: “Dat klopt, ik weet niet of ik het zo heel spannend zou vinden als ons werk alleen voor vrouwen toegankelijk zou zijn.” Susanne: “Maar omdat we de organisatie wél alleen met vrouwen doen, is het proces en de uitkomst vrouwelijk. En door geen mannelijke invloed te hebben, sluit je een typische vorm van competitie uit. Je doet gewoon je ding, je gedraagt je niet als een vrouwtje. Wat je wel doet als er mannen bij zijn. Je hoeft je charmes niet te gebruiken. Je hoeft je niet onzeker te voelen…” Brenda: “Mmm, ja ja, dat is wel genoeg.” Susanne: “Maar het is wel de waar heid!”
Over de naam Vice Venus wordt door de oprichters op zijn Engels uitgesproken. De volledige naam is eigenlijk Vice Venus For President. Bij de naam hoort de afbeelding van een kieslijst, zoals op een stemformulier, met daarin de namen van alle leden.
Over Susanne, Jacoline en Brenda Susanne Volder en Jacoline van der Meer vormen samen Salon Nutopia, een ‘idealistisch reklameburo’ zoals de site vermeldt. Hun werk gaat niet zozeer om het bevorderen van verkoop, maar om aandacht. “Door het juiste beeld, middel of vorm te kiezen, maak je contact en pas dan kan informatie echt worden overgebracht.” Ze werken veel voor de sector kunst en cultuur en de overheid. Brenda van Broekhoven heeft een eigen bedrijf voor internal branding, 1957.nu. Ze slaat de brug tussen het merk en de mensen binnen de organisatie die het merk uitdragen. Zowel Salon Nutopia als 1957.nu zijn gevestigd aan de Insulindestraat, in de boogjes onder de metrolijn, in Rotterdam Noord.
Het thema van deze INSPR is openheid. Dus als je hier een oproep wilt plaatsen voor nieuwe leden of samenwerkingen... ga je gang! Brenda: “Elke eerste maandag van de maand hebben we een lunch in Hotel New York. Wie interesse heeft om zich bij ons aan te sluiten, kan zich hiervoor aanmelden bij info@vicevenus.nl. Wij zijn van onze kant vooral geïnteresseerd in ondernemende vrouwen, in letterlijke of figuurlijke zin. Daarnaast zijn er wellicht ook bedrijven die ons netwerk zouden willen inzetten. Bijvoorbeeld voor het organiseren van een evenement voor de stad. Of voor het schrijven van een strategie of het maken van een campagne. Of misschien zijn er partijen die ons willen sponsoren met ruimte, geld, of wat dan ook. Op onze beurt willen wij weer iets teruggeven aan de stad.”
Over de leden In de kern van Vice Venus zijn heel veel vakgebieden vertegenwoordigd. Een theatermaker, een vormgever, een copywriter, communicatiespecialisten, iemand die acrobatiek en yoga combineert, een kunstenaar/advocaat, een fotograaf, een filmer, een communicatietrainer, producenten.*
* Noot van de copywriter: Omdat de oprichters niet graag praten in vrouwelijke functieaanduidingen zoals ‘vormgeefster’, is dit hier ook niet gedaan.
P.22
ondernemen
Tig jaar lang maakte Salomon Engelsman met zijn productie bedrijf Salomon Engelsman Productions, en later TennerFilm, prijswinnende tv-commercials. Daarna ging hij in Spanje wonen en werken. Nu, na acht jaar, begint hij opnieuw in Nederland. ‘Waarom niet in Rotterdam?’, vroeg iemand van Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam. ‘Ja, waarom niet?’, dacht Salomon en startte Sunice in de Creative Factory.
“Rotterdam is heel
In de reclamewereld ben je bekend. Je produceerde tv-commercials en tv-programma’s. Kun je kort je verleden schetsen? Salomon Engelsman: “Ik besloot ooit dat ik wilde gaan produceren en belde de toen beroemde producent John Rosinga en zei dat ik voor hem wilde werken. Hij zei: ‘Als jij voor morgen een goede boekhandel voor me weet, waar ik overmorgen kan draaien, mag je meedoen.’ Ik vond een geweldige boek handel, maakte foto’s, liet ze met spoed ontwikkelen en presenteerde ze twee uur later. Daarop kreeg ik het aanbod om drie weken later mee te gaan naar de V.S. voor een shooting van drie commercials voor de ‘Volnij’ met Johnny Kraaijkamp. Ineens zat ik het vak en volgde de ene productie na de andere. Voor Conimex mocht ik naar Bali en voor de VPRO bedacht en produceerde ik de eerste zwarte talkshow: ‘Bij Lobith’. Daarna startte ik mijn eigen productie maatschappij TennerFilm.”
TennerFilm ken ik, als reclamemaker. Ik herinner me heel leuke Albert Heijncommercials voor vakantiewerk met daarin jongeren uit al onze culturen. “Ja, die waren bijzonder. Een totaal andere manier van filmen. Met Frans Bromet als cameraman op super16. Dat je dat nog weet! Dat was een van mijn eerste opdrachten. Door het succes van die filmpjes vroeg reclamebureau FHV/BBDO me ook voor Bounty en Audi. Zo werkt dat. Doe niet alleen wat wordt verwacht, maar voeg er een cadeautje aan toe. Dan krijg je de mooiste opdrachten. Zo’n cadeautje hadden we bijvoorbeeld ook voor Novib. Voor hen waren we 5 commercials aan het draaien in Zuid-Afrika. Die avond werd Ajax Europees kampioen. De volgende dag filmden we een schattig klasje kinderen in de buitenlucht. De juf schreef het woord ‘kampioen’ op het schoolbord en de hele klas riep: ‘Ajax!’ en klapte drie keer in de handen. Dit filmpje werd twee jaar lang uitgezonden bij elke internationale wedstrijd van Ajax.” Eind negentiger jaren verdwijn je naar Spanje. Onder andere vanwege de gezondheid van je zoontje. Na acht jaar kom je terug. Is er dan nog iets over van je netwerk? “Het is ongekend hoeveel daar nog van over is. Ik word nog steeds overal voor uitgenodigd en heb mijn contacten ook altijd onderhouden. Daarbij is het is natuurlijk niet zo dat ik in Spanje niets deed. Ik produceerde daar ook, onder andere met Theo van Gogh.”
Je bent nu een jaar terug. Je start in Rotterdam, terwijl je rijke verleden zich in Amsterdam afspeelde. Waarom Rotterdam? “Tijdens de Rotterdamse filmdagen kwam ik een delegatie van OBR tegen. En die zeiden: ‘Waarom begin je niet in Rotterdam?’ Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Voor een nieuwe start is een nieuwe stad misschien wel zo fris. En ik realiseerde me dat ik altijd al veel voor Rotterdamse adverteer ders heb gewerkt. Ik heb bijvoorbeeld zes jaar lang alles voor Center Parcs gedraaid. Rotterdam voelde dus niet als onbekend.” Waar ben je nu mee bezig? “Ik werk nu aan de ontwikkeling van tvformats. Dat doe ik samen met Absolutely Independent, dat zijn dé tv-makelaars van Nederland. Met een andere club werk ik aan een 12-delige tv-serie. Die gaan we binnenkort aanbieden. We schrijven ’m naar Rotterdam toe. Dat zie ik een beetje als cadeautje voor de stad. Verder zit ik in een heel leuk groepje van filmers waarmee we internetfilmpjes maken. Zij hebben daar net de perfecte digitale filmcamera voor gekocht:
P.23
sunice
prijswinnende commercials Voor WC Eend. Een kuiken werd al vanaf de geboorte in Engeland getraind voor deze commercial. Hij moest leren ‘praten’ en head-down in een wc-pot duiken. En dat deed-ie. Voor Bounty werd door de makers van Wallice&Gromit een levensecht eiland van 15 meter doorsnee gebouwd en verscheept naar de studio in Nederland. Voor Novib. Vijf commercials in Zuid-Afrika.
laagdrempelig.”
de SI-2K van SiliconImages. Een super16gevoel voor een digitale prijs! Daar gaan we de Rotterdamse adverteerdermarkt mee bestoken. Verder heb ik goed contact met Llink, een sympathieke club die kost wat kost moet blijven! En met een aantal oude bekenden uit de reclamewereld is een plan ontstaan om op een creatieve en speelse manier kansarme jongeren van de straat te halen en ook te houden. En tot slot, ben ik met een groep mensen bezig om feesten te gaan organiseren voor creatieven in Rotterdam. Op steeds verschillende locaties. Binnen een half jaar houden we het eerste feest! Kortom, ik voel me hier helemaal back in town. Ik merk dat het leuk is om hier te werken.” Wat maakt het werken hier leuk? “Rotterdam is heel laagdrempelig. Als ik plannen heb, dan kan ik naar de gemeente gaan en wordt er meteen naar me geluisterd. Ik bel op en kan langskomen. En je hoeft het niet onderaan de ladder te vertellen. Je mag meteen op het juiste niveau insteken. En je hoort dan ook meteen of men het geschikt vindt of niet. En ik denk dat ik ook iets voor de stad kan betekenen door mensen uit mijn netwerk hier naar toe te halen. Het eerste voorbeeld heb ik al. Dat is KloosterCasting. Die leveren veel acteurs voor ONM en GTST, en doen veel speelfilms. Zij starten een Rotterdamse afdeling in het Lloydkwartier. Een aanwinst voor de locale filmindustrie.”
Voor Albert Heijn. Werving vakantiewerkers. Goed voor een lamp bij de Art Directors Club Nederland. Voor de Europese koepel van het Cultureel Jongeren Paspoort. Een commercial tegen racisme. Een no-budget filmpje voor een interne presentatie. Won de publieksprijs in New York en werd zowel door MTV Europe als Veronica maandenlang uitgezonden. Daarna ging de film bijna de hele wereld over.
P.24
ervaren
1
2
3
4
5
6
Dutch Blend Meeting muziek en zakendoen Op vrijdag 23 en zaterdag 24 mei, net voor het Dunya Festival, vond in De Doelen Dutch Blend Meeting 2008 plaats. Dit was meer dan een festival voor wereldmuziek. Want naast concerten van zo’n 20 Nederlandse bands was er ook een beurs waar professionals uit binnen- en buitenland elkaar ontmoetten. Voorafgaand aan de Dutch Blend Meeting was er op donderdagavond 22 mei in het World Music and Dance Centre het World Blend Café. Deze maandelijkse netwerk bijeenkomst voor wereldmuziek stond dit keer volledig in het teken van de Dutch Blend Meeting. De tachtig aanwezige, internationale gasten kregen hier een korte introductie in de levendige Nederlandse scene van de wereldmuziek. Ook verscheen de Dutch Blend Music Guide, een boekje vol informatie over de Nederlandse wereldmuziek met daarin alles van bands, podia, festivals, platenlabels tot booking agency’s.
1 Alfredo Caxaj kwam scouten en swingen
De korte optredens van de geprogrammeerde artiesten waren ideaal als samplers voor impresariaten. Alfredo Caxaj kwam speciaal uit Canada om hier bands te vinden die hij thuis kan programmeren. Hierbij checkte hij persoonlijk de dansbaarheid van de aangeboden muziek. Handdoekje kwam dan ook van pas.
2 Jorge Martínez Galán kwam netwerken
De Cubaanse componist en pianist Jorge Martínez Galán (hier met Roemeense zangeres) kwam om zijn eigen acti viteiten te promoten: het verspreiden van (Afro-)Cubaanse en Caribische muziek in Nederland. Zie: www.Galan.biz. “Ik heb een heel goede dag achter de rug. Veel media waren in ons geïnteresseerd.”
3 Manuel Gutiérrez Rojas deed mee als vrijwilliger
Manuel Gutiérrez Rojas studeert aan het Rotterdamse conservatorium Codarts en werkte als vrijwilliger mee aan Dutch Blend Meeting. Gewapend met een walkie-talkie, ontving hij de bands en wees ze de weg. In ruil daarvoor kreeg hij gratis eten en toegang (wat voor Codartsstudenten trouwens maar € 5,- kostte). “Nee, voor het gratis kaartje hoef je het niet te doen. Maar wel voor de ontmoetingen met de bands.”
4 Ensemble Gending
Ensemble Gending nam het gehele podium in de foyer in beslag met hedendaagse muziek voor de Javaanse gamelan.
5 Neco Novellas
Neco Novellas, ofwel Anselmo ‘Nevo’ João Johanhane, singer/songwriter uit Mozambique met een aanstekelijke mix van jazz, reggae and funk.
6 Tumbábo met Beatriz Aguiar
De in Nederland wonende zangeres Beatriz Aguiar uit Uruguay, werd gevraagd in te vallen voor een zangeres in Tumbábo die twee weken geleden van een dochter beviel. Op Dunya 2008 is Beatriz zelf de hoofdact.
P.25
Ortel Dunya 2008 Ook de 31e editie van Ortel Dunya 2008 was weer een succes. Volgens de organisatie trok dit festival voor ‘wereldp odiumkunsten’ maar liefst 220.000 bezoekers. Een mooie opkomst die bovendien exact gelijk was aan de opgave van 2007. Al deze mensen lieten zich niet door de regen weerhouden. Misschien wel omdat plensbuien – in een historisch droge maand! – zo langzamerhand bij dit festival zijn gaan horen.
Het festival was erin geslaagd uit alle winds treken interessante acts te halen. Zo kreeg het park bij de Euromast zes verschillende podia waar meer dan vijftig optredens plaatsvonden. In totaal meer dan 50 uur aan wereldmuziek! Naast muziekpodia was er een Poetry Park, het Plein van de Solidariteit en een kinderterrein. En natuurlijk: eten en drinken uit alle uithoeken van de wereld.
Beatriz Aguiar Een fan van Beatriz Aguiar heeft voor haar de vlag van hun gezamenlijke thuisland Uruguay meegenomen en krijgt een kushandje als dank.
P.26
ontmoeten
hot spots Shopper
outlet voor startende ontwerpers In januari 2007 opende Shopper zijn deuren op de Rotterdamse Meent. Deze winkel biedt mode, kunstwerken, accessoires en designer toys van aan stormende ontwerpers.
Shopper is opgezet door Esmé Umarella en Vanessa Erasmus. Esmé is styliste en organiseerde de Mode Marché, een stock sample sale van het werk van jonge en gevestigde modeontwerpers. Vanessa organiseerde beurzen en werkte voor Off Corso. Bij toeval kwamen ze met elkaar in contact en twee maanden later startten ze hun warenhuis Shopper. Wat kun je hier vinden? Esmé: “Het werk van startende Nederlandse ontwerpers. Dat zijn er nu zo’n vijftig. Daarnaast voeren we aantal merken uit Scandinavische landen.”
Hoe vind je de ontwerpers? Of vinden zij jullie? Vanessa: “In het begin kregen we veel pers aandacht. En dat leverde haast elke dag een nieuw contact op met een ontwerper. Dus dan vonden zij ons. Maar we zoeken zelf ook heel gericht naar dingen we leuk vinden. Op beurzen, galeries, eindexamens of op internet. Of via Google. Laatst typte ik naamkettingen in, omdat we die graag in assortiment wilden hebben.” Jullie beperken je niet tot kleding? Esmé: “Nee, we hebben ook canvas doeken, tassen, sieraden, beelden en accessoires.”
Exit
spelen voor consumptiebonnen Waar vind je als startende band in Rotterdam een podium? Met die vraag worstelen ongeveer 1.100 regionale bands. Exit geeft het antwoord. Dit podium café aan de Mauritsstraat geeft hen elke donderdag avond de ruimte tijdens de Breaking Bands Night.
Carlo Randolfi is eigenaar van Het Speelonk, waar bands kunnen repeteren in speciaal geoutilleerde en geïsoleerde ruimten. Mark Beljon is eigenaar van Exit. Uit deze combinatie was het idee van de Breaking Bands Night snel geboren. Carlo kende de bands, Mark had de ruimte en muziekwinkel Feedback was zo aardig om de geluids installatie en het slagwerk te sponsoren. Een gesprek met de programmeur van de Breaking Band Nights, Carlo Randolfi. Wat kun je tijdens de Breaking Band Nights horen en zien in Exit? Carlo Randolfi: “Alles. Van nederpop tot punk. Maar we stellen wel als voorwaarde dat de bands een eigen repertoire brengen. We doen niet aan coverbands. En twee bands per avond.”
Krijgen de bands betaald? “Nee, niemand krijgt betaald, ik ook niet. De bands krijgen consumptiebonnen en een podium inclusief de back-line en een geluidsman. En voor het publiek is de entree gratis. De bedoeling is dat de bands zelf hun publiek meetrekken zodat Mark wat bier kan tappen. Dat is de hele constructie.” Is het slecht gesteld met de mogelijk heden voor beginnende bands om zich aan een publiek te presenteren? “Ja, voor een stad als Rotterdam zijn er veel te weinig podia voor deze groep. Rotown is natuurlijk een prima plek, maar zij zijn dit stadium eigenlijk al ontgroeit en richten zich op internationale acts. Waterfront café doet wel iets vergelijkbaars, maar dan heb je het volgens mij wel gehad. En dat is veel te
P.27
Waar moet je zijn in Rotterdam? Waar kom je creatieve geestverwanten tegen? Op de cafés aan de Nieuwe Binnenweg? In de winkeltjes van de Pannenkoekstraat? Of in de dag en nacht levendige Witte de Withstraat met zijn restaurants, galeries, shoarmatenten, cafés en winkeltjes? Het antwoord is natuurlijk: op al deze plekken en nog veel meer! Om – vooral nieuwkomers – een beetje wegwijs te maken, hebben we een (onvermijdelijk onvolledig) lijstje van Hot Spots opgesteld. We maakten een praatje bij twee van hen: designwinkel Shopper en podiumcafé Exit.
Ik zie niet zoveel voor heren? Vanessa: “Eén rekje maar. Dat komt omdat ontwerpers minder voor heren maken. Terwijl het wel goed loopt.” Hanteren jullie een afbakening? Esmé: “Nee. Nou, we moeten wel achter ons aanbod kunnen staan, maar dat betekent niet dat het onze smaak hoeft te zijn.” Hoe kwamen jullie aan deze toplocatie? Vanessa: “Via OBR én voor een leuke huurprijs. Maar het is wel tijdelijk. We moeten er per 1 oktober uit, dan wordt alles hier gerenoveerd. Dus wie nog iets leuks weet, mail ons: info@shopperrotterdam.nl.”
hotspots Café/restaurants: Café Verhip De Witte Aap Restaurant Toaster Kledingwinkels: Shopper (jonge ontwerpers kunnen hier hun kleding verkopen) M (Leyp/Lijfstijl/Venour) I Am Fool (skate/design winkel) Lijfstijl Gallery: Roodkapje (eten en kunst) Mama Tent Uitgaan: Rotown (nieuwe bandjes) Club Zonder Consessies Motel Mozaïque Watt
weinig voor de 1.000 tot 1.100 bands die we in deze regio hebben.” Weten bands je te vinden? “Ja. Ik begon met bands uit mijn eigen ‘stal’ maar daarmee redden we het allang niet meer. Ze komen nu overal vandaan. Wie wil komen spelen, kan me mailen: info@speelonk.nl.”
P.28
uitvoeren
In het Uitvoeringsprogramma Creatieve Economie 2008 staan de plannen beschreven waarmee de gemeente Rotterdam dit jaar de crea tieve economie een duwtje in de rug wil geven. Zodat de sector groeit, maar ook robuuster wordt en daardoor minder kwetsbaar voor economische tegenwind.
Voordat we op de concrete plannen ingaan, is het nuttig om even uit te zoomen naar het grotere beleid waar het versterken van de creatieve economie onderdeel van is. De missie van het gemeentebestuur is namelijk het bouwen aan een sterke economie en een aantrekkelijke woonstad. Voor het eerste punt, de bouw van een sterke economie, concentreert Rotterdam zich op de omslag van een industriële naar een kennis- en diensteneconomie. Daarbinnen kiest men voor een verdere ontwikkeling van de medische en creatieve sector. De ontwikkeling van creatieve industrie vraagt een omgeving waarin innovatie wordt gestimuleerd en waar ruimte is voor kruis bestuiving tussen wetenschap, kunst en technologie. Daarvoor zijn voldoende hoogopgeleide kenniswerkers en creatieve ondernemers nodig. Zij willen wonen en werken in een tolerant, internationaal stedelijk en bloeiend cultureel klimaat. Rotterdam wil zo’n omgeving bieden. Tot zover het grotere plaatje. En nu concreet: de plannen voor 2008. Daarin kunnen vier gebieden rekenen op speciale aandacht: architectuur, audiovisuele- en nieuwe media, design/product innovatie en muziek/dans.
Architectuur: ogen en oren open Het gaat goed met deze sector. Rotterdam telt flink wat vooraanstaande architecten bureaus. Zij hebben de maasstad nationaal en internationaal op de kaart gezet als vestigingsplaats voor architecten. Met deze bureaus wil de gemeente goed contact onderhouden, zodat men weet wat er leeft en hierop kan worden gereageerd. Dit zal onder andere via Architectuur Instituut Rotterdam (AIR) gebeuren.
Meerdere events op mediagebied Op het gebied van film zijn de cinemart van het IFFR, de Master Class Rutger Hauer en het Arab filmfestival in de eerste helft van 2008 ondersteund. 21 juni was de dag van Free Gaming, een nieuw evenement rondom de wereld van games en gamers. Dit is in een buitenruimte gehouden en is interessant voor een jong en breed publiek, ook voor hen die nauwelijks gamen. Games kunnen hier worden geproefd en ervaren. In de Doelen is deze dag een business beurs gehouden waar bedrijven die games maken, elkaar ontmoe ten, kennis delen en zaken kunnen doen. Verder is er in september in Rotterdam weer E-Day, een landelijke beurs waar ervaren ICT-bedrijven zich presenteren aan elkaar en aan het bedrijfsleven. Jonge Rotterdamse ondernemers en mediabedrijven krijgen op de speciale Rotterdam Ground de kans zich te profileren.
Een designplatform voor meer samenhang en samenwerking Muziekfestival krijgen Ondanks het grote aanbod meer mogelijkheden van goede, innovatieve en tot zakendoen creatieve ontwerpers, De Economic Development doelstelling was deze sector Board Rotterdam nog niet georga(EDBR) en de Een toename van het aantal arbeidsplaatsen binnen de creatieve economie in Rotterdam niseerd. Dat is Rotterdamse van 9.200 banen (2005) naar 12.000 banen nu voorbij, want in Raad voor Kunst (2010). Onderzoek toont aan dat groei januari ging het Design en Cultuur (RKKC) in deze sector leidt tot een veelvoud platform van start. De eerste advis eren om muzikaal van werkgelegenheid in de reguliere sector. themabijeenkomst, waarin de ondernemerschap ruim baan Chinese markt werd verkend, kon te geven, vooral op het gebied al meteen rekenen op een groot aantal van urban, dance, jazz, wereldmuziek bezoekers. Het Designplatform zal en festivals. Een goede stap hierin was ontmoetingen tussen designers onderling de Dutch Blend Meeting, een festival stimuleren maar ook de brug slaan van de voor wereldmuziek dat op 23 en 24 mei in ontwerpwereld naar de reguliere economie. De Doelen werd gehouden. Onderdeel hierDesigners zijn getraind om buiten de van was een beurs waarin impresariaten en bestaande kaders te denken, maar ook om podia elkaar ontmoetten. Rotterdam zal dit hun ideeën terug te vertalen naar praktische soort zakelijke contacten vaker mogelijk toepassingen. Hierdoor kan hun werk voor maken, tijdens bestaande en nieuwe muziekveel meer vraagstukken van waarde zijn, festivals, waardoor de markt voor muzikanten dan waarvoor de sector nu wordt ingezet. wordt vergroot. Goed is om vast te stellen dat Het Designplatform wil designers dan ook Rotterdam met het World Music and Dance gaan betrekken bij onderwerpen die spelen Centre van Codarts al een belangrijke speler bij de overheid en het bedrijfsleven. is in de internationale wereldmuziek.
1
Hoe stimuleert de gemeen
P.29
Tot zover de vier aandachtsgebieden. Daarn aast stelt de gemeente zich een aantal doelen die voor de hele creatieve sector gelden.
Twee grote mijlpalen in huisvesting zijn dit jaar de opening van de Creative Factory en de voltooiing van de Schiecentrale! Om exact te weten in hoeverre het huisvestingsaanbod achter blijft bij de vraag, is een grondig kwantitatief onderzoek doelstelling gestart. Dit zou kunnen Het vergroten van de zichtbaarheid leiden tot de aankoop van het reeds aanwezige creatief van nieuwe panden.
Rotterdam zichtbaar maken als creatieve stad Het magazine INSPR, dat je nu in handen hebt, en andere activiteiten in de campagne ‘Creativity starts here’ moeten bijdragen aan de promotie van Rotterdam als creatieve Advies en coaching stad. Lag vorig jaar de nadruk op de fysieke De Kamer van Koop potentieel van Rotterdam. ruimte in de stad, dit jaar richt de aandacht handel en OBR hebben al goed zich op openheid, die kenmerkend is voor de functionerende middelen en Expertpanel maakt banken Rotterdamse creatieve cultuur. Want elkaar trajecten opgezet om startende en bekend met creatieve sector ontmoeten en samenwerken gaat hier als bestaande ondernemers te coachen en Startende creatieve bedrijven stappen in vanzelfsprekend. Er gebeurt veel in de van advies te voorzien. Hulp bij het vinden veel gevallen naar de bank voor een lening. Rotterdamse creatieve economie. Om van een passende financiering hoort hierbij. Maar de geldverstrekkers blijken niet altijd Rotterdam als creatieve stad in de publiciteit Dit zijn generieke voorzieningen bedoeld even goed bekend met de creatieve sector, te krijgen, worden de media zoveel mogelijk voor alle ondernemers. De Kamer en OBR waardoor zij het risicoprofiel niet juist kunnen opgezocht. Het Ontwikkelingsbedrijf (OBR) onderzoeken welke specifieke voorz ieningen inschatten. Dat kan in de praktijk leiden tot van de gemeente Rotterdam biedt bedrijven voor de creatieve sector daar aan toegevoegd onnodig afwijzen van de aanvraag. Er wordt uit de creatieve sector de gelegenheid om moeten worden. Zo wordt gekeken of het nu een panel van experts opgericht, zodat hun activiteiten, zoals openingen, beurzen Mentoraat, waar starters voor coaching de ingediende plannen beter kunnen worden en congressen, aan te melden, waarterechtkunnen, moet worden uitgebreid beoordeeld. door ze worden meegenomen in met specialisten uit de creatieve de PR-agenda. Kijk voor meer sector. De eerste klus is een daalder waard informatie in het colofon Wie afstudeert aan een creatieve opleiding, doelstelling achter in dit magazine. Werken aan voordelige moet zo snel mogelijk een eerste opdracht Het tot stand brengen huisvesting krijgen. Want die is vaak het lastigst. en stimuleren van nieuwe De gemeente steunt OBR heeft de taak van Rotterdam steunt dit met prijsvragen en kruisbestuivingen. netwerkorgansiaties Stichting Kunst Accommodatie nog te ontwikkelen projecten. Voorbeelden Het Ontwikkelingsbedrijf steunt een Rotterdam (SKAR) verbreed. hiervan zijn, op filmgebied: Kort Rotterdams, zevental netwerk- en branche-organi Er wordt sinds anderhalf jaar niet alleen Seven Inch Docs en de Rutger Hauer saties die helpen om opdrachtgevers en huisvesting bemiddeld voor kunstenaars masterclass (film) en op designgebied: de opdrachtnemers bij elkaar te brengen en maar ook voor creatieve bedrijven. En naast Rotterdamse Designprijs en de Rotterdam activiteiten die beide groepen informeren over permanente huisvesting biedt SKAR nu T-shirt Contest. Op het terrein van de trends en ontwikkelingen. Bij voorkeur dragen ook tijdelijke ruimten van de gemeente aan. architectuur is er dit jaar een prijsvraag voor deze activiteiten ook bij aan de zichtbaarheid Verder praat men met woningcorporaties om een brede school en een multifunctionele van de stad. te zien wat zij voor mogelijkheden bieden. accomodatie (MFA) in Rotterdam-Zuid.
3
2
te de creatieve economie?
ondernemen
P.30
O RIGINS
Een slim gebouw i een duurzaam geb Duurzaamheid avant la lettre. Vertel! “Ik begon vijf jaar geleden voor mezelf. Toen werkte ik bij een regulier architecten bureau in Rotterdam waar we erg mooie dingen maakten. Maar ik had altijd de wens om rekening te houden met milieu en energie. Er waren wel meer architecten die daar sinds de oliecrisis aan deden, maar dat was vaak in een geitenharen sokken sfeer: dus duurzame, maar lelijke gebouwen. Ik werkte in een omgeving waar het juist ging om esthetiek, zonder dat rekening werd gehouden met het milieu en energie. Maar als architect ben je uiteindelijk een probleemoplosser. En je problemen zijn: de beperking van het budget, het programma van eisen, het bouwbesluit, welstand, eisen van de opdrachtgever enzovoort. Waarom daar niet twee extra problemen aan toevoegen als het er toch al zoveel zijn?”
“Niemand heeft thuis systeemplafonds, maar op ons werk vinden we het normaal.”
P.31
KINDERBOERDERIJ ELSENHOVEN Amstelveen. Start bouw september 2008.
Mangrove Rotterdam. 500 m2 interieur. Opgeleverd.
Al vóór de hype wilde Jamie van Lede architectonische vraagstukken voorzien van een extra eis: die van duurzaam heid. Om die reden startte hij zijn eigen bureau Origins in Creative Cube. Inmiddels staat dit onderwerp bij iedereen op de agenda en zitten Jamie, Jeffrey, Lizet en Lotte niet om werk verlegen.
is altijd duurzaam, bouw niet altijd slim. Omdat dat moeilijk is? “Maar als het lukt, de kick is ook veel groter. Je gaat slapen en ‘s nacht krijg je ineens het idee dat ook je laatste probleem met een pennenstreek oplost. En het resultaat is dan een slim gebouw. En een slim gebouw is altijd duurzaam, maar een duurzaam gebouw niet altijd slim. Duurzaam hoeft niet ten koste te gaan esthetiek of comfort. Vanuit die gedachte begon ik mijn eenmanszaak Schildpad en Vrienden. Daarmee won ik een prijsvraag, die was uitgeschreven door Senter Novem, met het concept van een extreem energiezuinige woning die was gebaseerd op oude inheemse bouwstijlen. Op grond daarvan kreeg ik de opdracht van een particulier om de woning uit te werken en het resultaat is een fraaie, duurzame woning waar het heel prettig wonen is. Zo heeft dit huis geen gasaansluiting maar warmteopslag in de grond, onzichtbare PV-cellen op het dak en een Co2-gestuurd ventilatiesysteem. Ook zijn er enorme vides, niet alleen omdat dat mooi is, maar ook om het zonlicht binnen te laten en de warme lucht overal te laten komen.”
Wordt zo’n huis hierdoor niet veel duurder dan de markt? “Nee, in dit geval niet. Het budget was gewoon één van de beperkingen waarbinnen ik moest werken. Maar ik zeg wel eens tegen ontwikkelaars: geef nou eens niet 10% van je budget uit aan adviseurs (architecten, constructeurs etc.) en 90% aan de bouw. Geef ons 15%. Dan hebben wij meer tijd om na te denken en oplossingen te vinden. Hierdoor kunnen we met een ontwerp komen waardoor de bouwkosten niet op 90% van het budget uitkomen maar slechts op 80%. Dan bespaar je 5%. Maar ja, dat klinkt natuurlijk alsof ik mijn eigen portemonnee wil spekken.”
Daarna ging je door met Origins. In Creative Cube. Hoe kwam je in dit pand terecht? “Met Schilpad en Vrienden had ik een medewerker aangenomen, en nog één, toen een stagiaire, maar intussen werkten we nog bij mij thuis aan de keukentafel. Dus ik ging zoeken en kwam daarbij anderen tegen, zoals Ronald Mannak van 1uptoys. Wij hadden ons oog laten vallen op de oude poli van het Ooglijdersgasthuis, op de hoek van de Witte de With. De makelaar, die graag het hele pand wilde verhuren, wees ons op een andere groep die aan het zoeken was. Dat waren Bouwmeester Van Leeuwen, Mangrove en 2twintig die bij elkaar in Moordrecht zaten. Uiteindelijk bleek de polikliniek toch niet te worden verhuurd, maar de onderlinge kennismaking was goed bevallen en we bleven samen verder zoeken. Toen zag Ronald een ‘te huur’-sticker op deur van dit TNT-gebouw. Ik vond de ligging wel minder maar het had zeker mogelijkheden, en dat vonden alle partijen. Omdat TNT één aanspreekpunt wilde hebben, heb ik het pand toen op mijn naam laten zetten. Bij het nieuwe pand hoorde ook een nieuwe bedrijfsnaam en dat werd Origins. Iets later richtten we een huurdersvereniging op en gingen we er huurders bij zoeken.”
>
P.32
ondernemen
“Creative Cube is een bottom-up initiatief dat door de gemeente is omarmd.”
>
bouwhek erasmus mc Rotterdam. In uitvoering.
Villa Nieuwveen. Opgeleverd.
Prijsvraaginzending senternovem Energiezuinige woning. Eerste prijs.
Wat voor partijen zochten jullie? “Creatieve bedrijven van verschillende disciplines. Zodat je niet elkaars concurrenten bent, maar er juist interessante samenwer kingsvormen kunnen ontstaan. Daarbij was voor ons een specifieke eis dat alle huurders er echt wat van zouden gaan maken. Geen clubs die de bestaande systeem plafonds erin zouden laten. Want dat vind ik zo’n rare gedachtenkronkel. Niemand wil thuis systeemplafonds en tl-verlichting, maar op je werk vind je dat ineens normaal.”
Kregen jullie hierbij steun van de gemeente? “Ja, we zijn naar het Ontwikkelingsbedrijf (OBR) gegaan en die hebben het leeghalen van het pand betaald. Dus de kosten van het strippen en afvoeren van alle lagen vloerbedekking en systeemplafonds die 50 jaar lang over elkaar heen waren gelegd. En dan bleef er nog wat geld over dat we als buffer konden wegzetten. Ook hadden we bij TNT het eerste jaar huurvrij bedongen. Maar we zijn wel vanaf maand 1 huur gaan betalen waardoor we dit bedrag kunnen sparen voor onvoorziene kosten, bijvoorbeeld als een huurder zou wegvallen of als er iets kapot gaat.” Een mooi voorbeeld van hoe Rotterdam investeert in de creatieve economie? “Jazeker. Het laat zien hoe prettig het werken met OBR is en hoe men ook met bottom-up initiatieven omgaat. Dat je op een steenworp afstand van het Centraal Station zoiets kunt krijgen, is wel typisch Rotterdam. De Van Nelle-fabriek is ook een mooi project, maar dat is een voorbeeld van top-down denken. Persoonlijk weet ik niet of het de creativiteit bevordert als je 12 architectenbureaus naast elkaar zet. Misschien wel, maar ik vind onze opzet inspirerender. Juist de aanwezige variëteit maakt dat je gaat samenwerken.”
P.33
Heb je al samengewerkt met andere huurders? “Ja, Bouwmeester van Leeuwen werkt voor Ordentall, een Rotterdamse praktijk voor parodontologie. Zij hebben de naam bedacht en ook de huisstijl, website en advertenties gemaakt. Allemaal heel fris, maar intussen deed hun interieur nog denken aan een Oostblokland in de jaren zeventig. Daar hebben ze ons toen bij gehaald. En 2twintig verzorgt voor Ordentall de PR. En met WAACS, de ontwerpers van de Senseo, werken we al twee jaar aan duurzame stadswoningen.” Is dat een eigen initiatief? “Ja, wij hebben als Origins wel meer duurzame woningen ontworpen, onder andere voor de gemeente Hellevoetsluis, maar de kritiek daarop is altijd dat het luxe vrijstaande woningen betreft. Geen sociale woningbouw voor in de binnenstad. Alsof dat niet zou kunnen. Wij willen graag laten zien dat dit wel degelijk kan, maar we hebben daar geen opdracht voor. Dus zijn we dit op eigen initiatief gestart en daar proberen we nu de gemeente Rotterdam warm voor te maken. Wordt het niet tijd om hier de nieuwe generatie kijkkubus neer te zetten, wat een duurzaam ding is? Geen Willie Wortel-huis voor een Milieudefensiesmurf, maar een mooie, comfortabele woning zonder fijn stof en met een laag energieverbruik. De wethouders Harbers en Kaya zien dat zitten, maar in de uitwerking gaat het tot nu toe steeds mis. En dat is zonde, want Rotterdam deelt wel spaarlampen uit en tekent wel het Clinton-initiatief.”
Wat wordt er gebouwd wat jullie recent hebben ontworpen? “Op dit moment wordt een afscherming gebouwd om het Erasmus Medisch Centrum, die wij ontwierpen. Omdat het EMC gedu rende de komende 15 jaar zal worden verbouwd, schreef men een prijsvraag uit voor een fraaie, modulaire omheining die het ook mogelijk maakt om wat van de bouw te kunnen zien. Normaal zijn dat die multiplex platen die meteen worden ondergespoten. Maar om daar nu 15 jaar tegenaan te kijken... Wij wonnen die prijsvraag met een concept van staande balken met een verlopende knik waardoor een sinusvorm ontstaat. Als je er recht voor staat, kijk je tussen de balken door naar binnen, maar als je er vanuit een hoek tegenaan kijkt, is het een gesloten houten wand. Een groot voordeel van dit ontwerp is ook dat het geen zin heeft om erop te gaan spuiten. Ik hoop dat de Rotterdammers er een passende naam voor verzinnen zoals ze ook deden met de Zwaan en de Koopgoot.”
Heel fraai! En weten jullie zelfs zo’n afzetting iets duurzaams mee te geven? “Ja, dat kan bij ons niet anders. Het hout is laagwaardig vurenhout, deels uit Nederland. Het is thermisch behandeld waardoor het 15 jaar meekan. Dat gebeurt in een autoclaaf waar het met laagwaardige energie wordt gekookt, waardoor de cellulose zo hard wordt als bakeliet. De houtsappen die hierb ij ontsnappen, worden gebruik voor de verhitting waardoor dit een energieneutraal proces is. In de 15 jaar dat dit hek staat, groeit er meer nieuw hout bij dan in het hek is verwerkt. En als het hek na 15 jaar wordt verbrandt in een verbrandingsoven, dan levert dit net zoveel energie op, als nodig was voor het fabriceren van de stalen dragers van het hek. Kortom, een rond cradle-to-cradle verhaal met een gaaf ding als uitkomst.” Dat zouden meer mensen moeten doen. “Inderdaad. Er staat nu in Nederland 6 miljoen vierkante meter kantoorruimte leeg terwijl er aan de Zuid-as en op de Kop van Zuid wordt bijgebouwd. Gewoon omdat oude kantoorpanden, zoals waar wij nu zitten, niet meer voldoen aan de eisen die men tegen woordig stelt. Architecten moeten niet meer 15 jaar vooruitdenken maar 75 jaar. Zoals bij het nieuwe Nike-kantoor in Hilversum. Dat is zo ontworpen dat het altijd kan worden omgebouwd naar prettige woningen. Het gebouw is zo duurzamer en het biedt het pensioenfonds dat erin belegt een betere lange termijn waarde.”
P.34
samenwerken
In Rotterdam vind je creatieve bedrijven op de meest onverwachte plaatsen. Zoals in de Van Helmontstraat bij de, vanwege de voormalige tippelzone, beter bekende Keileweg. In een voormalige vleesfabriek vinden we Design Dock. Dit is een verzamelpand voor bedrijven die in de brede zin van het woord met design te maken hebben. We schuiven aan bij twee bureaus voor grafische vormgeving: Scale To Fit en Buro Stof.
Scale To Fit is de tweemanszaak van Hans de Ruiter en Dennis van der Meule. Stof is het bureau van Albert Hogeweg. Scale To Fit maakt grafisch werk dat meestal jongeren als doelgroep heeft, Stof ontwerpt voor diverse theaters en de culturele sector in het algemeen.
vlnr Hans de Ruiter en Dennis van der Meule, in het midden Albert Hogeweg
BNN Ontwerp merkboek, Scale to fit
Zijn jullie elkaars concurrenten? Hans: “In principe wel. Daarom moet je onze naam ook het grootst in je artikel zetten!” Dennis: “Albert werd laatst gebeld door een prospect die bij ons een offerte had aange vraagd. Het was ons wegens drukte niet gelukt om die binnen twee uur te versturen, dus hij shopte verder. Dat komt niet vaak voor, omdat we heel verschillende netwerken hebben. Maar we zijn niet aanvullend op elkaar. Wat Albert doet, doen wij ook.”
Zie je het evengoed als voordeel om in één pand te zitten? Dennis: “Ja, nu ik hier zit, vind ik het wel leuk, maar het was niet doorslaggevend voor onze keuze voor Design Dock.” Albert: “Maar het heeft als voordeel dat je bij elkaar kan binnenlopen voor een vraag over InDesign, een kopje suiker, een lettertype, of hoe je iets zou moeten begroten. Je voelt je niet alleen, maar als je alleen wilt zijn, kun je de deur dichtdoen.” Hans: “En je kunt hier lekker discussiëren over de film die is gemaakt over de Helvetica. Voer voor design-nerds!”
“Als je de muren geel wilt Werken jullie wel eens samen? Albert: “Eigenlijk niet. Het is ook niet zo dat je werk van elkaar kunt overnemen. Daarvoor zijn onze stijlen te verschillend. Daarbij kiest een opdrachtgever bewust voor jouw soort werk.” Dennis: “Of voor jouw kop. Daarom ben ik ook blij dat wij met zijn tweeën zijn.” Hans: “Met Simon van Simza werken we wel samen.” Albert: “Ja, ik ook. Want hij doet motion graphics, en dat is iets dat wij geen van beiden doen.”
P.35
design dock
EMI Music Album en single covers voor a balladeer, Scale to fit
Productiehuis Rotterdam Rotterdamse Schouwburg Flyerkaart voor: Contact de Opera, stof rotterdam
verven, dan kan dat.” Wat zit hier nog meer? Albert: “Op de begane grond zitten voor namelijk groothandelsbedrijven in mode, een paar interieurzaken en een reclamebureau. Boven zitten we met drie ontwerpbureaus, de derde is Studio Fraaj. Verder zit hier een tekstschrijver, een internetbedrijf, de fototoko en de eerder genoemde 3D-koning van Rotterdam: Simon.” Hans: “En elke tweede en laatste zaterdag van de maand worden hier beneden electro-feesten gehouden onder de naam Herr Zimmerman.” Waarom kozen jullie voor dit pand? Albert: “Het is ergens wel shabby, hoor. Maar de huur is relatief laag en als je je wanden geel wilt verven, zoals ik, dan kan dat.” Dennis: “Toen wij op zoek waren, wees OBR wees ons op dit gebouw en het bevalt prima. Maar bij ons groeit wel de behoefte om dichter bij het centrum te zitten. Ik zou dit pand zo willen oppakken en ergens anders neerzetten. Het Rijnmondgebouw, naast het Westerpaviljoen, dát lijkt ons een mooie volgende plek. In de creatieve omgeving van de Nieuwe Binnenweg.” Albert: “Ach, ik heb een geweldige scooter. Ik zit hier prima!”
En waarom Rotterdam, Albert? Albert: “Ik werkte bij een designbureau in Amsterdam en deed hier de Willem de Kooning Academie. In die tijd won het Amsterdamse bureau Mevis & Van Deursen de pitch voor de vormgeving van Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001. Zij zochten iemand voor de uitwerking van alles. Ik vroeg Armand Mevis of hij dacht dat ik dat zou kunnen. Hij zei: ‘Go your gang’. Dus dat was mijn start. En daarmee bouwde ik in twee jaar tijd zo’n groot netwerk op, dat het daarna vanzelf ging. Mijn eerste klant werd de Rotterdamse Schouwburg. Ik kreeg van hen zelfs een eigen werkruimte in de schouwburg. Maar na vier jaar wilde ik fysiek wat meer afstand nemen van deze opdrachtgever. Toen hoorde ik van Design Dock.” Hans, jij woont in Breda. Heb je overwogen om Scale To Fit daar op te zetten? Er is daar net het Graphic Design Museum Beyerd geopend. Hans: “Het is een goede stad en er zitten veel goede ontwerpers. Maar wij werken voor reclamebureaus, omroepen en platenmaat schappijen. En onze klanten in die sectoren zitten voor het merendeel in Amsterdam en Hilversum, en ook wel in Den Haag. Voor hen
is Breda te ver weg. In kilometers, maar ook psychologisch. Als Rotterdams bureau ben je een landelijk bureau, in Breda lijk je regionaal. Ik denk trouwens dat maar 10% van onze klanten in Rotterdam is gevestigd.” Albert: “Dat is bij mij wel 70%. Maar ik merk dat ook mijn Amsterdamse relaties een goed gevoel hebben bij Rotterdam. Onze no-nonsense mentaliteit spreekt hen aan.”
P.36
netwerken
Het Initiatief is al 12 jaar de belangenbehartiger voor audiovisuele bedrijven in Rotterdam. Met steun van Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR), het Rotterdam Fonds voor de Film (RFF) en de meer dan 100 leden, probeert deze club het ondernemingsklimaat van de eigen bedrijfstak te bevorderen. Hoe ze dat doen, vertellen bestuursleden Arjen Weijers en Herman Slagter.
het initiatief “Rotterdam zou animatie kunnen inzetten als visitekaartje.” Arjen: “Onze hoofdtaak is belangenbeharti ging. Wij hebben tweewekelijks contact met het RFF en, indien nodig, ook met OBR zodat wij hen kunnen informeren over wat er leeft in de branche en wat de behoeften zijn. Daarnaast organiseren we elke maand een event zoals workshops, festivals, Cineclubs en netwerkborrels waar mensen werk presenteren en waar over AV-onderwerpen gesproken wordt. Internet als stem van de branche Herman: “Wij willen als Het Initiatief een spreekbuis zijn voor de branche. Daarom werken we nu aan een module op onze website waar bezoekers hun vragen of wensen kwijt kunnen. Dat zijn vragen als: ‘Hoe zit het met het filmbeleid in Rotterdam?’ ‘Kun je een budget ook gedeeltelijk in het buitenland besteden?’, ‘Kunnen er geen lichtfaciliteiten worden geregeld in Rotterdam?’, ‘Waar zijn de studio’s?’. Op die vragen kun je ook stemmen. Wij nemen de vijf vragen met de meeste stemmen mee in ons overleg met RFF en OBR. Zo kun je ook als klein av-bedrijf je stem laten horen en zo geven we wellicht RFF en OBR ruggensteun in hun gesprekken met de politiek.” Festival voor korte documentaires Herman: “Het festival dat we dit jaar organi seerden was Seven Inch Docs. Hierin boden we jonge, getalenteerde filmmakers de kans om een korte documentaire van 3 minuten te maken. Uit de 30 inzendingen kozen we er 7. Die zijn uitgevoerd en daar werd weer een juryprijs en een publieksprijs aan toegekend.”
Masterclass 3D-animatie Arjen: “En we hielden een heel belangrijke masterclass 3D-animatie. Daarvoor hebben we Kyle Balda naar Nederland gehaald. Hij is 15 jaar lang directing animator bij Pixar en Industrial Light and Magic geweest. Hij maakte films als Toy Story en Monsters Inc. Onze opdracht aan hem was simpel: maak onze deelnemers in 5 uur tijd laaiend enthousiast over animatiefilm. Ik heb eerder een workshop van hem gevolgd in Engeland. Dat was fantastisch! Zijn presentatie was voor mij doorslaggevend om met dit werk door te gaan.” Acteren volgens Pixar “Balda ging bijvoorbeeld in op de vele manieren waarop je een poppetje kunt laten acteren. Met houding, met gezicht, met ogen. Als je een poppetje een idee wilt laten krijgen, kun je hem zijn vinger te laten opsteken. Maar Balda liet een scène zien waarin Peter Sellers op een feestje zijn schoen kwijt is. Ineens ziet hij zijn schoen in het zwembad drijven. Dan krijg je een close up van zijn gezicht en zie je zijn ogen razendsnel in verschillende richtingen bewegen. Tak, tak, tak. Je weet dan dat hij een plan aan het maken is, om die schoen weer terug te krijgen. Dat is nou echt Pixar!” Animatie nauwelijks anders dan motion “Onder onze leden zijn ook veel producers en regisseurs. Daarom hebben we Balda ook gevraagd om de workflow van het productie
proces van een animatiefilm te schetsen. Wij hebben hier in Rotterdam namelijk ongelooflijk veel talent, maar niemand durft het aan om iets met animatie te doen, omdat men denkt dat het iets heel anders is. En ik wist dat hij zou gaan vertellen dat het precies hetzelfde is. Alleen heb je geen camera in je handen maar een computer. Alles wat je verder nodig hebt, is hetzelfde. Dat was voor veel aanwezigen een eye-opener. Dus ik hoop dat de 80 aanwezigen zich nu realiseren dat zij dit óók kunnen en dat er in Rotterdam meer animatiefilmpjes worden gemaakt.” Een eigen animatiestudio voor Rotterdam Arjen: “Wij gaan in elk geval praten met het RFF en OBR of we geen eigen animatiestudio kunnen opzetten waarin we de krachten bundelen. Want producenten durven niet zo snel in zee te gaan met een klein bedrijfje. Als we een gefaciliteerde tent kunnen opzetten, kunnen we echt iets laten zien. Er is hier zoveel talent. En Kyle Balda wil al meedoen in ons team.” Op naar Cannes Arjen: “Als we in de komende twee jaar een paar goede shorts maken en die in Cannes laten zien, dan geef je een leuk visitekaartje af. Ik heb zo al 20 animatoren, 4 scriptschrij vers, 10 postproductiejongens, 4 editors en een aantal producenten. Pixar-kwaliteit zullen we niet zomaar halen – misschien na een jaar of 10 – maar we kunnen zeker goed werk maken. Dat is geen utopie. Maar je moet wel de juiste mensen bij elkaar kunnen zetten.” Het talent is er Herman: “Tien jaar geleden waren die mensen er niet. Maar nu hebben we hier goede opleidingen. Alleen moeten we de afgestudeerden hier houden en dat lukt op dit moment nog niet. Ze willen allemaal naar Pixar en Industrial Light and Magic. Als ze na een paar jaar weer terugkomen, is dat prima. Maar als ze wegblijven, doen wij hier iets verkeerd.”
P.37
“Het talent is er. Maar het moet wel hier blijven.”
Arjen Weijers is eigenaar van het multimediabedrijf CoArt CGi. Ze maken videoclips, 3D-animaties, corporate films, VFX (special effects) en websites. Herman Slagter is producer en partner bij White Bull Film. Zij maken corporate films, commercials, virals, animatie filmpjes en fictie.
P.38
studeren
Het maken van games is als het springen op een rijdende sneltrein. De technologische en speltheoretische ontwikkelingen gaan zo hard dat je per definitie achter de werkelijkheid aan loopt. Toch wordt gaming in Rotterdam onderwezen en worden er in Rotterdam games ontwikkeld. Over de kansen, de struikelblokken en de samenwerking tussen opleiding en praktijk praten we met een student, een docent en een game designer.
grafisch lyceum Games (leren) maken in Rotterdam. Kan dat? Fulko Bogerd is leertrajectvoorzitter en docent in de studierichting gaming die wordt onderwezen aan het Grafisch Lyceum. Kenny Blommaert is tweedejaars student game design aan deze opleiding. Peter Deurloo is lead game design bij Coded Illusions, een game ontwikkelbedrijf in het Rotterdamse Groothandelsgebouw.
Is ‘games maken’ te onderwijzen? Fulko: “Het totale gebied van gaming is te groot om als één vak aan te bieden. Want bij gaming hoort animatie, audio, modelling, concept art, programmeren. Dat is teveel en te divers. Wij hebben daarom gezegd, we richten ons alleen op de artist. En daarmee wordt bedoeld: degenen die tekenen en die ‘modellen’ ofwel: zorgen dat de tekeningen in de computer terechtkomen. We richten ons dus niet op programmeren, niet op audio, een beetje op animatie, en een beetje op game play. Dat laatste, de game play of game design
– het bedenken van het spelverloop – laten we aan het Hbo over. Zo bieden wij drie specialisaties aan: concept art, 3D en 2D.” Is daar een markt voor? Fulko: “Die vraag hebben wij ons, een aantal jaren geleden, ook gesteld toen we hiermee wilden beginnen. Gaan we niet opleiden voor werkloosheid? Maar dat is een kip-ei situatie. Als je geen geschoolde mensen hebt, komt de industrie niet van de grond en je hebt de industrie nodig om de mensen op te leiden. Dus we zijn maar begonnen en de belang stelling groeit enorm.” Kenny: “Ik denk dat dat ook komt omdat er steeds meer gezinsvriendelijke games uitkomen, zoals de Wii, die gaming uit de sfeer van de nerds hebben gehaald.” Peter: “Dat klopt, de leeftijdsgroep die games speelt wordt steeds breder en de gemiddelde leeftijd is nu 35 jaar.”
P.39
vlnr Sluit de opleiding aan op de vraag van de praktijk? Peter: “Dat was in mijn tijd nog niet zo, maar dat wordt zeker beter. Maar op dit moment overheerst bij veel bedrijven nog het idee dat je maar beter op je zolderkamer aan je portfolio kunt werken, dan naar school gaan. Daarom moeten de bedrijven en de scholen veel beter bij elkaar gaan kijken.” En doen jullie dat al? Fulko: “Ja, toen wij met deze opleiding begonnen, zijn we meteen bij de bedrijven gaan kijken. Dus ook bij Coded Illusions en dat klikte meteen. We kregen veel feedback en andersom vroegen zij ons op een gegeven moment of we mee wilden werken aan een playtest.” Peter: “Ja, wij werken aan een volwassen console game en we wilden daar mensen van buiten mee aan de slag laten gaan.” Kenny: “Dus wij zijn daar gaan gamen, in totaal een uur of vijf. En tussendoor werd steeds gestopt zodat we onze mening konden geven, zowel in kringgesprekken als in een enquête. Dat was heel leerzaam voor ons, maar ook voor hen.”
Maar maken wij wel een kans tegen de waanzinnige games uit Japan of Amerika? Hoe zetten we in dat geweld Nederland, of Rotterdam op de kaart? Peter: “Wij moeten een visitekaartje creëren: een stereotiep. Als je denkt aan Aziatische games, denk je aan Final Fantasy en andere role playing games.” Kenny: “En als je aan Amerikaanse games denkt, dan denk je aan shooters.” Peter: “Er is heel veel creativiteit hier. Daarin moeten we een eigen categorie zien te vinden waarin we kunnen uitblinken.”
Fulco Bogerd (Leertrajectvoorzitter Grafish Lyceum Rotterdam), Kenny Blommaert (Student Grafisch Lyceum Rotterdam) en Peter Deurloo (Lead Game Design Coded Illusions)
“In geen enkel vak komen zoveel creatieve disciplines bij elkaar.” Wat zou die categorie voor Rotterdam kunnen zijn? Fulko: “Ik denk dan het eerst aan applied games, ook wel serious games genaamd. Dat is niet wat Coded Illusions doet, maar op dat gebied zijn al er wel al een paar successtories geweest.” Peter: “Het past zeker bij de opgestroopte mouwen van Rotterdam en ook bij de haven waar veel met simulaties wordt gewerkt. Maar mijn ding is het niet.” En als het nou allemaal niet lukt? Fulko: “In de opzet van onze opleiding zit een soort back-up gedachte. Onze studenten kunnen met hun vaardigheden ook heel goed terecht in de vastgoedvisualisatie. Dus als ze geen werk zouden vinden in de gaming industrie, dan is daar werk genoeg.” Peter: “Eigenlijk ben je alleen de pineut als je game design doet en niet terecht kunt in deze industrie. Want als programmeur, als 3D artist, als concept artist, als schrijver of als manager kun je in talloze andere bedrijfs takken aan de bak. Dat is het mooie van games, in geen enkel vak komen zoveel creatieve disciplines bij elkaar.”
ondernemen
P.40
mothership “Kunst naar klanten brengen, dat is ons vak.”
Mothership is een ‘kunstproducent’. Het jonge bedrijf slaat een brug tussen kunstenaars en klanten. Niet simpelweg als matchmaker, maar door bij de gehele productie betrokken te blijven. Eigenlijk net als in de filmwereld, waar de regisseur de kunstenaar is en de producer zorgt dat er gedraaid kan worden en dat de film zijn weg naar de bios vindt. Jeroen Everaert begon als trapverkoper, werd kunstenaar en combineert nu beide talenten in Mothership. Als zijn CV nog niet uitlegt wat de toegevoegde waarde van zijn onderneming is, dan doen zijn aansprekende projecten dat wel.
P.41
“Toen ik jong was wilde ik naar de kunst academie, maar in plaats daarvan ging ik trouwen en ik vond dat je als getrouwde man moest werken. Omdat ik enorm kon lullen, ging ik de verkoop in: ladders en steigers. Dat werd een groot succes en al snel werd ik directeur van een nieuw op te zetten bedrijf in torenkranen. Toen vroeg een vriendin: ‘Is dit wel wat je wilt?’ En ik dacht: ‘Nee, ik wil kunstenaar worden’. Ik heb toen de hele zomer lang de kunstacademie gebeld – waar natuurlijk niemand opnam want het was vakantie! – om me aan te melden voor de avondopleiding. Toen ze eindelijk open gingen, reed ik er naar toe met een aanhang wagen vol werk, want ik wilde deze kans niet missen. Men kon wel lachen om deze
overdaad aan enthousiasme. Ik werd aangenomen. Vier jaar later had ik, langs een verkorte route, mijn diploma. Ik heb toen meteen een vervangende directeur gezocht, ontslag genomen en mijn huis in Dordrecht verkocht. Ik ging in Rotterdam wonen: kunst maken.” En dat beviel? “Nee. Ik ging dood. Het werken zelf ging wel goed, ik kwam ermee in de gekste tv-programma’s. Maar ik miste mensen om me heen. Toen kwam ik Boris van Berkum tegen die net een jaar bezig was met MAMA Showroom, maar dat dreigde mis te gaan. Ik ben mee gaan doen en in zes jaar bouwden we het uit tot wat het nu is. Dat deed ik tot drieënhalf jaar geleden. Toen was de chemie tussen ons op en begon ik met Mothership: als kunstproducent.”
Wat doe je als ‘kunstproducent’? “Ja, dat moet ik vaak uitleggen want je krijgt dan als reactie: ‘Een kunstenaar produceert toch zelf zijn kunst?’ Maar je moet de vergelijking leggen met film, daar schept de producer de voorwaarden voor het creatieve product. Dus wij zoeken opdrachten voor kunstenaars of kunstenaars vragen ons om ondersteuning bij hun werk. Daarbij nemen wij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering of exploitatie.” Een bedrijf dat een kunstwerk voor zijn kantoor wil hebben, kan jullie bellen? “Ja, dan gaan wij met hen praten en op grond van hun wensen presenteren we een aantal kunstenaars waarvan we denken dat die aan de vraag kunnen voldoen.” Maar andersom kan dus ook? Een kunste naar heeft de opdracht, kunst voor een kantoor, en vraagt jullie om de uitvoering ervan te regelen. “Precies, dan halen wij er een geschikte aannemer bij en verzorgen al het regelwerk. Ik zeg maar zo: er is maar één Arno (bijvoor beeld Arno Coenen, kunstenaar) maar er zijn talloze Jeroenen (regelaar). Dus de uren van Arno zijn veel kostbaarder. Hij kan zich beter richten op nog meer inhoud dan tijd verliezen aan productiezaken.”
The Flying Grass Carpet (Hunk-design en IDEddy) Een vliegend tapijt gemaakt van allerlei kleuren kunstgras. 28 juni - 30 september, Galerie op de Rotte, Rotterdam. 15 augustus - 17 september, Schouwburgplein, Rotterdam.
Hand in hand kameraden (Arno Coenen) “Ter gelegenheid van Rotterdam Sportjaar 2005 maakte Arno Coenen dit mozaïek van meer dan 6 meter breed met Dirk Kuyt in de hoofdrol. Dat hebben we al jaren uit geleend aan Feyenoord. En nu krijgen we daar als dank een opdracht voor terug.”
>
P.42
ondernemen
“Soms werk je gratis mee, omdat je het werk naar the next level wil brengen.”
>
Dit is het gunstige geval. De kunstenaar heeft teveel werk. Maar wat als hij te weinig werk heeft? Kan hij dan ook met een idee bij Mothership aankloppen? “Ja, en wij zullen dan eerlijk zeggen of wij er iets mee kunnen. Want we zijn wel een commercieel bedrijf. Voor iemand met een portfolio vol prachtige aquarellen hebben wij geen klanten. Maar er kloppen ook mensen aan met werk waar je zo enthousiast van wordt dat je meteen rond gaat bellen. En vaak lukt het dan om er een opdrachtgever bij te vinden. Maar er zijn ook projecten die alleen maar geld kosten. Maar die doen we dan toch, omdat ze ons publiciteit opleveren of omdat we zo een bepaald idee naar ‘the next level’ kunnen brengen.”
Maar er moet wel geld binnenkomen want er staan mensen op de loonlijst? “Ja, we werken nu met vijf man in vaste dienst plus twee freelancers. Allemaal zeer gestructureerde regelneven die echt wat kunnen. Monique, Natascha, Joost en Mathijs zijn echte producenten waarbij de een meer inhoudelijk op kunst zit en de ander meer op marketing. En dan hebben we Jasper, onze digitale man die 3D-presentaties voor ons maakt en onze website onderhoudt.” Ik ken jullie van de Brandgrens. Hoe is dat gegaan? “Dat was een project in het kader van het architectuurjaar in 2007. Het idee om iets met de brandgrens te doen, had Emanuel Kneepkens al eens gelanceerd. Ik vond het architectuurjaar een goede aanleiding om daar nu echt eens wat mee te doen, omdat het bombardement de veroorzaker is van de nieuwe Rotterdamse architectuur. Ik had daar een kunstenaar bij bedacht, Francis Alys die veel met vuurwerk werkt, maar hij kon niet.
Toen heb ik een ander benaderd maar die kon de schaalgrootte niet aan. Maar intussen hadden wij het idee eigenlijk al wel verkocht. Toen bedacht ik dat we de grens met 128 naar boven gerichte lichtkanonnen konden markeren, en dat hebben we toen gedaan. En kregen we daar onlangs de Innovatieprijs voor, van de stichting Nationale Evenements prijzen.” Daarom staat jouw naam hier bij als conceptmaker en bij andere projecten niet. Dus deze werkwijze is meer uitzondering dan regel? “Ja, normaal bedenkt de kunstenaar wat er gebeurt en als er geen kunstenaar is, dan gaat het niet door. Maar dit moest doorgaan. Er werd op gerekend.”
P.43
Kroonluchter machine geweer (Hans van Bentem) “Onder de naam ‘Rock and Royal’ verkopen we kroon luchters en mozaïeken van Hans van Bentem en mozaïeken van Arno Coenen, zoals deze kroonluchter in de vorm van een M16 machinegeweer die op een beurs in Miami heeft gehangen.”
Oerol Festival 2007: Shell station in zee (Melle Smets) “Oerol had al een paar keer gevraagd of ik daar geen kunst kon exposeren. Maar er was nooit geld. Toen kwam Melle Smets naar me toe met het idee om een tankstation te bouwen in zee. Dat vond ik echt iets voor Oerol. Met mini male middelen hebben we dat toen gerealiseerd. Ik kreeg een hotelovernachting als gage.”
Bennie Jolink in bierkratten (Arno Coenen)
Hoe vind je het creatieve klimaat van Rotterdam? “Rotterdam is een hele leuke stad voor creatieven. De lijntjes naar opdrachtgevers en de gemeente zijn kort en iedereen is heel behulpzaam. Misschien heeft dat te maken met het underdoggevoel van Rotterdam en de strijd om aandacht die we voeren met onze grote broer Amsterdam. Maar daardoor gaat alles wel sneller en krachtiger. Om kunst te verkopen moet je niet hier zitten, daarvoor is het Amsterdamse klimaat veel beter. Maar om het te maken, zit je hier beter. De mogelijkheden zijn groter, ook omdat de stad nog niet af is. Ik adviseer elke kunste naar om Rotterdam als basis te nemen maar om wel verder te kijken dan de stad of de regio. Richt je blik op heel Nederland en naar de hele wereld. Daar kun je ook opdrachten halen. Zeker nu met internet, je kunt je werk overal laten zien.” Je zit in DS25, een verzamelpand van creatieve bedrijven, naast Creative Cube in de Delftsestraat, vlakbij het Centraal Station en Weena. Hoe kwam je daar terecht? “Zoals al eerder, via de gemeente. In de MAMA-tijd had Barend Zuurmond ons in opdracht van de gemeente aan het Ontwikke lingsbedrijf (OBR) gekoppeld. Zij hielpen ons aan kantoorruimte in het oude IMAX theater. En nu vroeg OBR ons, via SKAR (Stichting Kunst Accommodatie Rotterdam), om met Mothership in DS25 te gaan zitten, als magneet voor creatieve bedrijven. Dat zijn vooral filmbedrijven geworden. Daar werken we niet echt mee samen, maar we lopen wel regelmatig bij elkaar binnen.”
“Een kunstenaar wilde een portret maken van Bennie Jolink van Normaal. Dat is helemaal door boerenjongens in elkaar gezet met bierkratten. Wij zorgden dat dit met een veilige constructie gebeurde.”
Wat is je ambitie met Mothership? “Vooraan blijven lopen en een voorbeeld zijn voor anderen. En veel naar het buitenland gaan met werk en daar kunstenaars presen teren. Verder willen we kunst graag uit het gesloten wereldje halen van musea en mensen die ervoor geleerd hebben. Dus dan moet je kunst naar de mensen toe gaan brengen. Op straat en op festivals. En kunst brengen die enigszins toegankelijk is. We kennen allemaal de ‘rebuskunst’ waarbij je moet zien te achterhalen wat de kunstenaar ermee bedoelt. Die kunst verdient zeker een plaats, maar daarmee bereik je geen groot publiek. Slechts 1% van de mensen gaat naar een kunstbeurs, dus 99% niet. Daarom gaan wij naar de miljonairs beurs, en misschien ook wel naar een bouwbeurs of wat dan ook. Mijn opdracht is in elk geval nog steeds dezelfde als in mijn eerste baan: nieuwe klanten vinden!”
P.44
studeren
willem de kooning academy Voor de studenten, voor de stad, voor de wereld. Bovenstaande kop is geen, uit het Latijn vertaalde, slogan. Het voornemen is moderner en, vrij vertaald, afkomstig van de Willem de Kooning Academy Hogeschool Rotterdam. Want deze kunstacademie wil zijn studenten niet alleen goed voorbereiden op de praktijk, de school wil ook zelf iets betekenen voor de samenleving. Hogeschool Rotterdam werkt volgens het Rotterdams Onderwijs Model. Dat betekent dat 50% van al het onderwijs dat de studen ten ontvangen, praktijkonderwijs is. Op die manier wil de school haar studenten goed voorbereiden op de praktijk, maar tegelijk ook zelf iets betekenen voor de maatschappij. Ofwel, van onderwijsinrichting evolueren naar een kennisinstituut. Hier kan kennis worden gehaald, gebracht en gedeeld. Ook met mensen die al in de praktijk werken. Want de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen gaan zo snel dat, wie eenmaal werkt, snel achterloopt in kennis. De Willem de Kooning Academy (WDKA) is dan ook bezig om ook voor groepen in de praktijk een leeraanbod te ontwikkelen. De school als onderneming Vorig jaar stelde elk instituut binnen Hoge school Rotterdam een account manager aan. Hij of zij heeft de taak om de brug te slaan tussen de binnen- en buitenwereld. Daar naast hebben de instituten hun eigen Bureau Externe Betrekkingen. Wordt de school benaderd door derden, dan pakt Bureau Externe Betrekkingen zo’n vraag op en maakt er een project van, waarbij de studenten in een zo vroeg mogelijk stadium worden betrokken. Zo werkt de School of Leisure – de afdeling vrijetijdsmanagement van de WDKA – bijvoorbeeld samen met het HipHopHuis. Voor de stad Jocé Bloks, account executive van WDKA: “Ondernemerschap is inherent aan het vak van onze studenten. Wij willen daar dan ook het voorbeeld in geven. Maar dat niet alleen, we willen ook een bredere maatschappelijke functie vervullen. Bijvoorbeeld voor de stad. Rotterdam is ons podium en onze afzetmarkt.
De stad wil de afgestudeerden zoveel mogelijk hier houden. Dus wij moeten kijken naar manieren waarop wij hier aan kunnen bijdragen.” Voor de wereld Om de studenten in de rol van wereldse ondernemer te plaatsen, nam de WDKA in april deel aan de toonaangevende Salone del Mobile, de jaarlijkse designmeubelbeurs te Milaan. Jocé Bloks: “Het thema van de beurs was ‘Minorquirk’, een quirk is een tik, ofwel, een prettige afwijking. Die tik moest een relatie hebben met de natuur. Wij hadden daar een prachtige stand die door een van onze alumni was ontworpen. En zowel de stand als onze zes producten trokken ruime aandacht van het publiek en van bedrijven die daar graag met de makers over verder wilde praten.”
1 Grow Spheres, Merijn van Essen
“Deze student, die eigenlijk grafisch ontwerp doet, maakte dit in ons cross lab. Daar werk je samen met anderen en het liefst buiten je eigen discipline. Het zijn glazen bollen met plantjes. Wanneer je er bij in de buurt komt, gaat het licht in de bol branden waardoor de plant kan groeien. Hiermee laat hij zien dat wij niet alleen planten nodig hebben, maar zij ons ook. De mensen die onze stand bezochten werden er blij van!”
2 New gardens, Typically Dutch “De respons die onze stand en onderwerpen kregen was erg dankbaar. Mensen hadden waardering voor het onderzoek dat onze studenten hadden gedaan en voor de conceptmatige benadering van design. Daarnaast vonden ze het leuk, lief en vooral ook typerend voor Dutch Design. De lichtvoetige relativering die in al deze producten zat, wordt internationaal gezien als iets dat echt bij Holland hoort. Voor de studenten was dit project een geweldige leerervaring. Niet alleen vanwege het hele traject dat ze meemaakten: van concept ontwikkeling tot het maken van een prototype en van logistiek tot PR. Maar vooral ook door het presenteren van je product aan een echt publiek. Ineens gaan mensen reageren op je product! Je bent niet meer in je veilige opleidingsomgeving: je staat op een de meest beroemde beurzen van de wereld.”
Rosalie van Velsen
“Rosalie, van onze modeafdeling, had zaadjes verwerkt in het textiel van een tafellaken. En dat in klassieke borduur patronen. De zaadjes groeien uit tot plantjes waardoor je een tuin op tafel krijgt. Voor het tafellaken werden eetbare plantjes gebruikt zoals tuinkers, zodat je die bij je maaltijd kon gebruiken.”
3 Whispering bowl, Pamela Berhitoe
“Deze student interieurarchitectuur ging uit van de stelling dat we voortdurend worden verleid om zaken te kopen die we eigenlijk niet nodig hebben. Zij had daarom keramiek schaaltjes ontworpen die met verleidelijke kreetjes fluisteren: ‘Pssst, take me! Take me’ Op het moment dat je hand over de schaal gaat, stopt het geluid en zodra je een snoepje hebt gepakt, begint het weer. Want we hebben nooit genoeg.”
4 Sacred chair, Eric Overmeire
“Hilarisch was de stoel van Eric Overmeire, student Interac tieve MultiMedia. Zijn stoel was voorzien van een motor en sensoren, waardoor de stoel wegliep wanneer je er op wilde gaan zitten. En dat op een meubelbeurs waar alle stoelen juist heel comfortabel en dienstbaar zijn! RAI Due greep deze stoel dan ook dankbaar aan als het openingsitem in een uitzending over de beurs.”
P.45
2
1
3
4
P.46
samenwerken
In de Creative Cube zitten creatieve bedrijven bij elkaar van verschillende disciplines. De participanten zouden zo aanvullend op elkaar moeten zijn. Zulke bedoelingen klinken altijd mooi, maar gebeurt dit ook in de praktijk? Jawel! Alvin van den Ham is directeur van Ordentall, praktijk voor parodontologie en implantologie. Althans, zo heet zijn bedrijf nu. Maar dat was een jaar geleden nog anders. Toen zocht hij met zijn Praktijk voor Parodontologie naar een nieuwe identiteit die hem beter zou onderscheiden van zijn concullega’s, en die meer recht zou doen aan de uitbreiding van zijn activiteiten. In Bouwmeester Van Leeuwen, het reclamebureau in de Creative Cube, vond hij de sparringpartner die hij zocht.
sparringpartners Boven: Robert Jan van Leeuwen, onder: Alvin van den Ham.
Robert Jan van Leeuwen: “Alvin wilde een partij die vrijuit met hem mee filosofeerde over de positionering van zijn bedrijf. Ik was onder de indruk van wat hij allemaal deed, maar toen we bij hem gingen kijken, was dat een teleurstelling. Wat ik zag, klopte niet bij wat ik had gehoord. De naam niet, de huisstijl niet, de inrichting niet.” Alvin: “Toen besloot ik dat alles om mocht. De naam, de huisstijl… zelfs de kernwaarden mochten onder de loep worden genomen.”
Intussen begon internetbureau Mangrove aan de bouw van de website en betrokken we architectenbureau Origins bij de inrichting van het pand.” Werken vanuit dezelfde kernwaarden Alvin: “Al deze Creative Cube partijen werkten vanuit de nieuwe kernwaarden en huisstijl van Ordentall. Zij presenteerden hun voorstellen ook altijd eerst aan Robert Jan en artdirector Niels Kiené en daarna pas aan mij. Zo kregen al deze middelen en uitingen de essentie van de nieuwe identiteit zonder dat ik daar veel aan hoefde te doen.” Robert Jan: “Dat je zo kunt werken, komt in de eerste plaats omdat de creatieven in de Cube voor elkaar openstaan. Maar het helpt natuurlijk enorm dat we bij elkaar naar binnen kunnen lopen om zaken aan elkaar voor te leggen. Ik las een interview met de marke tingdirecteur van McDonald’s dat hij er ziek van wordt dat al zijn verschillende bureaus weigeren met elkaar te praten. Hij moet zelf
Dit is 3D-communicatie! Vijf partijen, één klant Robert Jan: “Vanuit de nieuwe kernwaarden ontwikkelden we een nieuwe naam, huisstijl en een beeldconcept. Dit laatste bestond uit een ‘tandentuin’, een tuin die met een infraroodfilter werd gefotografeerd en zo de associatie met een mond weergeeft. Daarvoor klopten we aan bij onze buurman fotograaf Martijn Schmedding. Intussen had Alvin voor zijn praktijk een 3D-scanapparaat gekocht waarmee hij de eerste in Nederland was. Dat moest worden gecommuniceerd en daarvoor deden we een beroep op PR-bureau 2twintig, onze andere buren.
alles bij elkaar houden. Hier gebeurt het tegenovergestelde. Crossmedia mag overal het heilige woord zijn, maar wat we hier hebben gedaan is 3D-communicatie!”
P.47
In het Lloydkwartier Rotterdam vormt de Schiecentrale het epicentrum van de sterk groeiende creatieve industrie in Rotterdam. De Schiecentrale is een samensmelting van markante oude en inspirerende nieuwe gebouwen waar talloze creatieve bedrijven samenwerken om ideeÍn, films, video’s, commercials, programma’s, animaties, muziek, clips, sites, games en kunst te produceren. De Schiecentrale heeft haar eigen hartslag; werken, wonen, eten, slapen, drinken, sporten, uitgaan, relaxen, lopen 24/7 door elkaar heen.
P.48
studeren
Tot de jaren 60 stond een conservatorium voor klas sieke muziek. In Rotterdam veranderde dit. De toen malige directeur gebruikte een ander criterium: dat van goede en slechte muziek. Goede muziek mocht binnen, ongeacht de stijl of afkomst. En zo ging de deur open voor jazz, flamenco, Noord-Indiase muziek, tango, latin en Turkse muziek. Later volgden meer conservatoria in de wereld met andere muziekstijlen dan klassiek, maar de voor sprong van Rotterdam in wereldmuziek, bleef. Een gesprek met Leo Vervelde, bandoneónist en artistiek manager van de Rotterdam World Music Academy.
“Het Rotterdams Conservatorium was de eerste om, buiten Amerika, te beginnen met jazz in ‘79. In ’85 volgde Paco Peña met het onderwijzen van flamenco gitaar op conser vatorium niveau. Dat had je toen niet eens in Spanje! Inmiddels kun je in Spanje wel je bachelor halen en die opleiding is gemodel leerd naar ons model. Maar voor je master moet je nog steeds hier zijn. In ’89 begonnen we met Noord-Indiase klassieke muziek en latin en in 2000 met Turkse muziek. In 1993 begon ik hier met tango. En ook daarvoor gold dat wij iets deden dat je in Buenos Aires nog niet kon. Natuurlijk kon je daar prima tango leren, maar niet in een gestructureerde opleiding. Inmiddels heeft men ook daar een deel van onze opleiding gekopieerd.” Dus wat hier gebeurt is uniek? “Ja, dat konden we 20 jaar lang trots in onze folders zetten, maar nu ineens raken ook allerlei andere Europese conservatoria geïnteresseerd in wereldmuziek. En zij komen hier praten omdat wij leading zijn. We gaan dan ook een conferentie organiseren om te voorkomen dat we straks allemaal op dezelfde topics gaan zitten. Flamenco in Rotterdam is geweldig, maar ik denk niet dat nog drie conservatoria dit moeten gaan aanbieden. Daar is de spoeling te dun voor. Maar Turkse muziek in Duitsland kan ik me weer goed voorstellen, daar is ook een hele grote Turkse gemeenschap.”
Rotterdam world music academy Waarom is het aanbod van muziekstijlen juist in Rotterdam zo breed? “Ik verklaar dat maar uit de typische Rotter damse mentaliteit. Men durft het avontuur aan te gaan. Het is een cliché om dat van Rotterdam te zeggen, maar ik geloof het echt. Andere conservatoria hebben die stap gewoon niet aangedurfd. Terwijl het bij ons heel organisch is gegaan. Er wordt gewoon gekeken naar het artistieke gehalte van een muziekstijl en naar de onderwijsbaarheid ervan op academisch niveau. Want je hebt ook muzikale uitingen die zo ongelooflijk cultureel bepaald zijn, die zo’n eigen waardenpatroon hebben, dat je dat haast niet kunt transporteren naar onze cultuur. Mongoolse boventoonzang bijvoorbeeld, dat is zo anders, dat kun je hier niet onderwijzen.” Vind je die durf ook terug bij andere organisaties in de stad? “Nou, als je weet hoeveel hulp ik heb gehad van de toenmalige Rotterdamse Kunststich ting toen ik in de jaren 80 met Cuartito Azul een muziekserie wilde organiseren. Mijn Amsterdamse collega’s vielen van hun stoel als ik dat vertelde. We begonnen met een concert met 80 plaatsen, maar buiten stonden nog 200 mensen. Dus die maandag erna belde ik meteen naar de Kunststichting en binnen no-time kregen we het Lijnbaan theater. Als je in Rotterdam wat wilt, en het is het goed, dan wordt het meteen geregeld. Anders hoor je meteen: laat maar, we doen het niet. En ik kan je vertellen dat deze eigenschap ook internationaal bekend is en bewondering geniet. Ik herinner me een congres over Turkse muziek in Essen, waar ik ons verhaal had verteld waarna commotie ontstond en iemand in de zaal opstond en riep: ‘Waarom kunnen we hier alleen maar praten en praten? In Rotterdam doen ze het gewoon!’ Dat is heerlijk om mee te maken.”
“Het Rotterdams is gebouwd op
Waarom wil je die veelheid aan stijlen hier hebben? “We willen graag aansluiten bij hoe de stad is. Dus ook bij de samenstelling van de bevol king en die is totaal anders dan 30 jaar geleden. Dat is natuurlijk geen exclusief Rotterdams verschijnsel, maar iets Europees. Neem de Turkse muziek, Turken zijn zo uitgewaaid over Europa dat er nu nieuwe Turkse muziekstijlen ontstaan buiten Turkije. Die wordt in het buitenland gemaakt en opgenomen en komt dan weer Turkije binnen.” Dit jaar was voor het eerst Dutch Blend Meeting. Wat is de gedachte achter dit festival voor wereldmuziek? “Je hebt al jaren de internationale beurs voor wereldmuziek WOMEX. Daar komen alle onafhankelijke labels, alle festivals, boekers, programmeurs bij elkaar. Het idee was om zoiets ook te organiseren voor alle wereld
P.49 Het Rotterdams Conservatorium is een van de 9 conserva toria in Nederland. Het is opgericht in 1930 en maakt deel uit van Codarts, Hogeschool voor de Kunsten. Het Rotterdams Conservatorium telt 5 studierichtingen: Rotterdam Jazz Acad emy, Rotterdam Classical Music Academy, Rotterdam Pop Academy. Muziektheateracademie en Rotterdam World Music Academy. Binnen Codarts zijn er naast het Rotterdams Con servatorium ook de opleidingen Rotterdamse Dansacademie en Rotterdam Circus Arts.
Conservatorium durf!” muziekgroepen die Nederland als thuisbasis hebben. Van de vier grote steden in Neder land was de Rotterdam de meest logische plaats om dat te houden. Ook omdat hier een conservatorium is dat zich bezighoudt met wereldmuziek. En ook daar kwam ik weer mensen tegen die in het buitenland bezig zijn om wereldmuziek op de conser vatoria te gaan onderwijzen. We hebben nu dus contact met Göteborg, NordrheinWestfalen en Toronto. Ik verwacht dat daar samenwerkingsverbanden en uitwisselings programma’s uit voortkomen. Je merkt dat er honger is naar internationale contacten en verdieping. Ik heb zelfs contact met een festival in Siberië.” Wat zijn je plannen voor de toekomst met de Rotterdam World Music Academy? “Uitbouwen en de vakgroepen stabiliseren, want je hebt ook wel verwerkingstijd nodig. Maar wat jammer is dat er sinds 2002 een muur wordt opgetrokken rond Europa. Wij krijgen bijvoorbeeld geen studenten buiten Europa meer bekostigd. En dat is zo ongelooflijk dom. Laat jonge mensen internationale netwerken opbouwen. Je dient de economie ermee en uiteindelijk zelfs de wereldvrede. Daar ben ik van overtuigd!” Want je gooit geen bom op je collega muzikant? “Precies. En waar hebben we het over, het gaat maar om tientallen studenten. Dus dit is geschreeuw voor de bühne. Vóór 2002 moest je het woord ‘multi-cultureel’ gebruiken in je subsidieaanvragen, dat is nu het laatste wat je moet doen. Ziek, vind ik dat.”
“Wij willen met onze studierichtingen aansluiten bij DE samenstelling van de bevolking.”
P.50
ondernemen
Kunstenaars&Co ondersteunt kunstenaars met trainingen en leningen. Dat doet men vanuit het kantoor in Amsterdam. Maar binnenkort krijgt ook Rotterdam een vestiging van deze organisatie. Een mooie gelegen heid om even stil te staan bij het werk van Kuntenaars&Co in een gesprek met directeur Jo Houben.
kunstenaars&co Wat heb je als kunstenaar aan Kunstenaars&Co? Jo Houben: “Wij helpen jonge, startende kunstenaars bij het ontwikkelen van hun zakelijke vaardigheden, zodat ze meer aan het stuur van hun eigen loopbaan komen te staan. Dat doen we door ze ondernemer schap bij te brengen in houding en gedrag. Maar zonder dat ze ineens ondernemers hoeven te worden in de archetypische zin van het woord. We hebben een heel uitgebreid trainingsprogramma waar jaarlijks 1.500 kunstenaar aan deelnemen. Die trainingen beslaan een heel breed palet van vaardig
Helpen jullie hen ook aan opdrachten? “Doen we ook. Wij ontwikkelen projecten naar aanleiding van vragen, meestal van buiten de kunstsector, zoals vanuit de zorg, het bedrijfsleven of de openbare ruimte. Bij zo’n vraag betrekken wij kunstenaars waardoor interessante cross-overs ontstaan. Voor ons is dat een manier om kunstenaars aan praktische werkervaring te helpen. Vodafone bijvoorbeeld, komt met het hoofdkantoor naar Amsterdam. En men heeft bedacht dat ze de stad daarom een cadeau tje willen geven. Dat wordt een kunstproject, zichtbaar in de zogenaamde ‘negen straatjes’
“Wij helpen startende kunstenaars met het ondernemen.” heden: hoe werk je projectmatig, hoe ga je om met podiumangst, hoe breng ik mijn verhaal over. Dat soort zaken. Daarnaast bieden we individuele begeleiding, coaching en mentoring.”
in de Jordaan, vanuit het thema ‘rood’. Een ander voorbeeld is de mascotte die we voor de Olympische ploeg hebben ontwikkeld. Dat is een mooi project om in je portfolio te hebben als startend kunstenaar.”
P.51
Krijg je betaald voor je deelname aan zo’n project? “Dat hangt af van de deal die de opdracht gever met de kunstenaars maakt. Maar je krijgt altijd een onkostenvergoeding. Daar naast proberen wij de projecten voor de deelnemers te verrijken door er bijvoorbeeld coaching aan toe te voegen of door aandacht te besteden aan de samenwerking. Dat laatste is iets dat veel kunstenaars niet gewend zijn, terwijl dit heel interessante zaken kan opleveren.”
te groot. Dus wij nemen, samen met Triodos Bank, het eerste traject op ons, en dat voor een klantvriendelijke rente. Iemand die in de mode wil starten heeft 20 tot 30.000 euro nodig om een eerste collectie te ontwikkelen. De volgende stap is dat ze 2 ton nodig hebben. In de mode gaat dat vaak zo snel. Voor zo’n bedrag kun je al terecht in de reguliere bankwereld. Wij bereiden ze voor op die stap. Tot die tijd staan wij garant voor de leningen van de kunstenaars, inmiddels staat er zo’n 5,7 miljoen aan leningen uit.”
Zoals cross-overs, een in deze INSPR een veelvuldig gebruikt woord? “Ja, wij werden gevraagd door DSM Food om een product launch room te ontwikkelen. Dat moest een ruimte worden waar verschil lende disciplines van DSM kunnen samen werken aan de introductie van een nieuw product. Wij gingen daar naar toe met een team van kunstenaars, waarvan er één een danser was. Je zag ze bij DSM denken: wat moet een danser hier nou bij? Maar dansers hebben een perfect gevoel voor ruimte en ook voor wat ruimte doet met je energie. Uiteindelijk bleek zijn inbreng van de grote toegevoegde waarde. Andersom ontdekte de danser zelf, dat hij over deze nuttige – en verkoopbare! – vaardigheid beschikt en werkt hij daarmee bij meerdere bedrijven.”
Jullie werken landelijk, zitten in Amsterdam en komen nu ook naar Rotterdam. Waarom? “We zitten in Amsterdam omdat 30 tot 40% van de kunstenaarspopulatie hier woont. Rotterdam is daarin de tweede stad. Die groep willen we ook beter kunnen bedienen. Maar er speelt nog iets mee. Het blijkt namelijk dat een groot deel van de afgestu deerden van Rotterdamse kunstopleidingen hun eerste werkervaring buiten Rotterdam opdoet. Maar de stad wil die mensen graag houden. Dan helpt het, als je daar ook je eerste opdracht kunt krijgen. Wij kunnen daar bij helpen, denk ik. En als men toch weg wil, dan in elk geval met wat ervaring waardoor je sterker staat. Verder is het voor ons leerzaam om in een stad te zitten waar zoveel gebeurt. Want er zijn zoveel lokale vraagstukken waar kunstenaars een rol in kunnen spelen. En dat levert cross-overs op waar de stad en de bewoners echt wat aan hebben. En tot slot komen we met een vestiging in Rotterdam
Maar voor de opdrachtgever telt het resultaat. Is deze ‘lerende opzet’ daar niet strijdig mee? “DSM gaat vanwege dit succes nog meer van deze ruimten ontwikkelen. Nee, de projecten leveren echt uitstekende resultaten op. Die druk, bijvoorbeeld om samen te werken en om deadlines te halen, is ook voelbaar voor de deelnemende kunstenaars. En dat is goed. Want dat komen ze in de autonome kunst niet tegen.”
ook dichter bij de zuidelijke provincies. Wellicht maakt dat ons toegankelijker voor kunstenaars aldaar.” Was je in Amsterdam minder toegankelijk voor Rotterdamse kunstenaars vanwege de historische competitie tussen beide steden? “Als ik naar de statistieken kijk, dan lijkt onze vestigingsplaats inderdaad een barrière te vormen: Utrechtse kunstenaars hebben bij ons naar rato een hogere participatiegraad dan Rotterdamse.”
Kunstenaars&Co en de WWIK Kunstenaars&Co heeft naast zijn ondersteunende werk ook een wettelijke taak in het kader van de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars. De WWIK is een uitkering waar kunstenaars in totaal 48 maanden lang gebruik van kun nen maken, binnen een periode van 10 jaar. De uitkering bedraagt 70% van het bijstandsniveau, die de kunstenaar met eigen inkomsten mag aanvullen tot 125%. Wie gebruikt maakt van deze regeling, en dat mag over verschillende perioden, heeft geen sollicitatieplicht. Met deze regeling wil de overheid de kunstenaar uit de bijstand houden en hem de kans geven te starten zonder directe marktdruk. De WWIK wordt uitgevoerd door de gemeenten die Kunstenaars&Co inschakelen om te bepalen of de aan vrager tot de doelgroep behoort. Kunstenaars&Co verricht zo 3.500 beroepsmatigheidsonderzoeken per jaar en dat levert hen veel kennis op, over hoe zij kunstenaars kunnen ondersteunen in hun beroepspraktijk.
“Kunstenaars kunnen een rol spelen bij lokale vraagstukken.” Tafels in Zeeburg
In deze INSPR laten we ook kunstenaars aan het woord die een cultuurlening via Kunstenaars&Co kregen. Dat is ook een belangrijke activiteit van jullie? “Jazeker, wij zijn de grootste microkrediet verstrekker van Nederland. Wij lenen geld dat je in je eigen praktijk kunt investeren waardoor je weer geld verdient voor je volgende project en de lening kunt terug betalen. Zo realiseer je in je huidige product de voorwaarden voor je volgende product. Die dynamiek is voor veel kunstenaars nieuw.” Waarom moeten jullie leningen verstrek ken? Daar heb je toch de banken en Leen van Lenen.nl voor? “Voor banken zijn de bedragen vaak te klein om interessant te zijn en de onzekerheden
In het oude Amsterdamse stadsdeel Zeeburg wilden de bewoners ontmoetingsplekken. Kunstenaars hebben toen samen met bewonersgroepen 10 tafels ontworpen voor de buitenruimte. Elke tafel kreeg een spelelement en het hele project werd in een half jaar gerealiseerd!
Logo Nederlands Olympisch team Tien jonge kunstenaars deden mee aan deze prijsvraag en dit werd de winnaar.
Jo Houben Directeur Kunstenaars&Co.
P.52
ondernemen
Zonder Kunstenaars&Co was er geen Worm in het VOC geweest Worm is een broedplaats voor film, muziek en internet. In 2005 kreeg deze stichting een historisch V.O.C.-pand aan de Rotterdamse Achterhaven ter beschikking dat van binnen compleet was uitgebrand. Om dit casco pand te kunnen inrichten was geld nodig. Met subsidiegelden kon men het leeuwendeel financieren, maar niet het totaal. Daarvoor deed Worm een beroep op Kunstenaars&Co. Een gesprek met Mike van Gaasbeek die, zoals zijn visitekaart leert, ‘Chef de Pin Ping’ is van Worm. Mike van Gaasbeek: “Het lastige is dat een subsidiegever bijna nooit voor 100% het toegezegde bedrag voorfinanciert. Dus wij voorzagen problemen, want die 100% aan kosten moet je dan wel eerst zelf kunnen betalen. Dat konden wij niet, dus wij gingen naar een bank. Maar die wilden niet, want wij waren een stichting. Toen zijn we naar Kunstenaars&Co gegaan en die brachten ons in contact met Triodos Bank. Kunstenaars& Co is toen garant gaan staan voor het restbedrag dat wij nog aan subsidie zouden krijgen en onder die voorwaarde wilde Triodos ons 80.000 euro lenen. Met de lening en onze subsidiegelden konden wij voor 250.000 euro een broedplaats van 1.000 vierkante meter realiseren.”
En dat op een zeer inspirerende manier, én met de beperking dat je geen spijker in de muur mag slaan. “Dat klopt. Dat maakte ons verhaal ook minder makkelijk voor de eerste bank waar wij binnenstapten. Dit pand is namelijk een monument en wij mogen nergens in schroeven of spijkeren. We hebben 2012 Architecten gevraagd om binnen deze restrictie het ontwerp te maken en de grote lijn te bewaken. Daarnaast vroegen we een zestal kunstenaars om losse objecten in de ruimten te maken. Césare Peeren van 2012 Architecten heeft de entree gemaakt met panelen van parfumreclame. De meubelen in de shop zijn van Denis Oudendijk en Jan Korbes van Millegomme en Jasper van der Made maakte de bar van anderhalve kilometer resthout. De toiletten zijn Marc Heumer gemaakt in vloeistofcontainers. Chocalab maakte de tribune van Volkswagen Passat-stoelen. En dat dus allemaal zonder die ene spijker!”
Een lening voor een bugel Michael Simon is componist en trompettist. Hij is opgeleid als jazzmuzikant maar heeft met een moeder uit Venezuela en een vader uit Curaçao ook duidelijk Caribische invloeden mee gekregen. En die gebruikt hij ook. In zijn bands Michael Simon and Roots United en Crianzas. Voor de aanschaf van een bugel klopte hij aan bij Kunstenaars&Co.
Wat voor muziek maak je? Michael Simon: “Ik vind juist het combineren van stijlen interessant: latin, jazz, Afrikaans, pop en modern. En dat kan in Nederland heel goed omdat je hier zoveel culturen bij elkaar vindt.” En je kunt er van leven? “Ja, van de optredens en van het compo neren en arrangeren in opdracht van andere artiesten en bands.” En waarom klopte jij aan bij Kunstenaars &Co? “Ik wilde een bugel kopen. Dat is niet zo’n bekend koperen blaasinstrument maar ik vind het geluid heel mooi, omdat het zo zacht en ‘mellow’ is. Ik kreeg van Kunstenaars&Co een lening die ik in twee jaar moet terugb etalen. Elke maand een deel.”
En ging dat makkelijk? “Ja, er zijn een aantal voorwaarden. Dat je een opleiding hebt voltooid en dat je in je vak actief bent.” Heb je al opgetreden met de bugel? “Ja hoor, maar je moet goed kiezen wanneer je het gebruikt. Het is een heel elegant instrument dat niet in elk muziekstuk tot z’n recht komt.”
P.53
Een lening voor de verbouwing van een atelier Inge Hoefnagel maakt sculp turen. En als het even kan, van tientallen meters meter hoog. Maar werken doet ze het liefst aan huis. “Als ik om elf uur ’s avonds een idee krijg, wil ik meteen aan de slag. En niet eerst op de fiets naar mijn atelier.” Daarom vroeg ze een cultuurlening aan voor het zelf opknappen van de ruimte onder haar woning tot atelier. Pas op latere leeftijd besloot Inge Hoefnagel dat ze fulltime als beeldend kunstenaar wilde werken. En dat ze daarvoor de kunstacademie nodig had. Op haar 37e behaalde ze haar diploma en ging aan de slag. Wat maak je? “Ik heb een voorkeur voor het maken van objecten in de buitenruimte. Daar haal ik ook mijn ideeën vandaan. Buiten lopen. En dan zie ik iets dat me fascineert en dat ga ik tekenen. Ik zie bijvoorbeeld een moskee in Oezbekistan met heel typische pilaren. Die ga ik dan tekenen om ze later in 3D te kunnen uitvoeren.”
Maar het is je niet te doen om een kopie te maken van iets bestaands? “Nee, want ik teken ze keer op keer weer, waarbij ik steeds meer weglaat. Tot ik de essentie te pakken heb. Die vorm voer ik dan uit en dan ben ik heel benieuwd wat er gebeurt als ik die lossen pilaren uit een heel andere cultuur meeneem en in een andere omgeving plaats. Ze hebben op theaterfestival Oerol gestaan en daar zagen mensen er grote zwammen in. Maar op industrieterreinen zag men er weer iets heel anders in. Zo krijgt hetzelfde object steeds een ander verhaal en dat vind ik interessant. Uiteindelijk zijn ze aangekocht door het Weeshuis van de Kunst in Castricum.” Maar hier heb je niet de ruimte voor dit soort objecten? “Nee, hier maak ik de modellen en met photoshop bekijk ik hoe een object in de ruimte werkt. En hele grote zaken moet je toch uitbesteden, die moeten worden berekend. Maar ik hou er ook erg van om fysiek te werken, met klei of gips en vieze handen te maken omdat dat heel erg voelt als creëren. Maar fotograferen doe ik ook, omdat ik ook hou van de snelheid waarmee je dan resultaat hebt.”
Hoe kom je in dit pand in het Oude Noorden terecht? “Het was een pand dat was leeggestript om te worden opgeknapt voor de verkoop. Ik kocht het nèt voordat ze begonnen. Ik heb er zelf een douche, wc en keuken ingezet. Ik doe alles zelf, wat ik niet kan, dat leer ik. Maar toen ik aan het atelier was toegekomen, was mijn geld op en viel het klussen stil. Ik heb toen commerciële leningen aangevraagd maar die waren heel ongunstig. Ik dacht: ‘Dat moet toch beter kunnen’. Toen ontdekte ik Kunstenaars&Co. Nu heb ik een lening voor 3 jaar tegen 4,5 % rente. En dat was zo geregeld.” Je komt uit Rijswijk. Waarom ging je naar Rotterdam? “Ik was altijd in Rotterdam, want hier gebeurt het gewoon. De stad geeft me heel fijne prikkels. In Rijswijk had ik alleen een huis, maar ik wilde een huis met een atelier. Dat zoek je dan niet in Rijswijk en ook niet in Den Haag, al is dat dichterbij. Hier is het aanbod van kunstzinnige activiteiten veel groter. Dus ik ging hier zoeken. Eigenlijk wilde ik een groot bedrijfspand met daarin een container om in te wonen, maar daarvoor krijg je moeilijk een woonbestemming. Toen liep ik tegen deze kluswoning aan.” En ben je hier al aan het netwerken? “Nee, dat doe ik nog te minimaal. Moet ik wel doen. Als ik iemand nodig heb, pak ik de telefoon en regel ik iets. Toen ik met leem wilde werken, vond ik een bedrijf dat me leem wilde geven. Maar ik doe wel mee aan de activiteiten van Cultureel Noord. Zo werd laatst een expositie in een kerk georgani seerd. Daar presenteerde ik ook werk. Maar ik ben geen netwerker.”
coLOFON INSPR is een uitgave van de Gemeente Rotterdam, Ontwikkelingsbedrijf. Het programma Creatieve Economie is totstand gekomen door de Gemeente Rotterdam in samenwerking met de onderwijsinstellingen en de Rotterdamse creatieve sector. Wil je meer weten over de mogelijkheden om te ondernemen in Rotterdam, bedrijfshuisvesting of advies over vergunningen en subsidies? Neem dan contact op met de Ondernemersbalie van het Ontwikkelings足bedrijf. Bel 010-4027500 of stuur een e-mail naar creatieveeconomie@obr.rotterdam.nl. De Ondernemersbalie is gevestigd in de hal van de Kamer van Koophandel Rotterdam, Blaak 40 in Rotterdam en is geopend van maandag t/m vrijdag van 8.30 - 17.00 uur. Eindredactie Paolo Bouman Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam Redactie Paolo Bouman Concept & Ontwerp Bouwmeester van Leeuwen Drukkerij Thieme Media Center Fotografie Paolo Bouman Thea van den Heuvel/DAPh (artikel Schiecentrale, pagnr. 13) J. Lewis Marshall (artikel Origins: foto villa Nieuwveen, pagnr. 32) E. Rijnberg (artikel Solzoo, pagnr. 47) Beelden van Enith (pagnr. 3, 28) Bas Czerwinski (pagnr. 28) Esther Kokmeijer (pagnr. 28) Marc Heeman (pagnr. 28, 29, 54) September 2008 WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL Wij bedanken iedereen die heeft meegewerkt aan de totstandkoming van dit magazine.
CLFN
www.bouwmeestervanleeuwen.nl www.cccp.nl www.coart.nl www.codarts.nl www.coded-illusions.com www.creativecube.nl www.desertrosemedia.nl www.designdockrotterdam.com www.dickybrand.nl www.dogdesign.nl www.enterthemothership.com www.glr.nl www.hetinitiatief.nl www.huitinck.nl www.janmelis.nl www.kaospilots.nl www.koningkaart.nl www.kunstenaarsenco.nl www.moederscheimmoonen.nl www.negentienzevenenvijftig.nu www.origins-architecten.nl www.petjabuitendijk.nl www.rockandroyal.com www.roops.nl www.rotterdamseschouwburg.nl/productiehuis/ www.salonnutopia.nl www.scaletofit.nl www.schiecentrale.nl www.shopperrotterdam.nl www.sniper-x.nl www.solzoo.nl www.stofrotterdam.nl www.studiobauman.nl www.sunice.nl www.vicevenus.nl www.wdka.nl www.whitebullfilm.com www.wormstation.nl www.wormweb.nl
03 Voorwoord 04 Wethouder Mark Harbers 06 CCCP 10 Desert Rose Media 13 Solzoo 14 KaosPilots 16 Portfolio 18 Vice Venus 22 Sunice 24 Dutch Blend Meeting 26 Hot spots 28 Creatieve economie 30 Origins 34 Scale To Fit en Buro Stof (Design Dock) 36 Het Initiatief 38 Grafisch Lyceum Rotterdam 40 Mothership 44 Willem de Kooning Academy Hogeschool Rotterdam 46 Creative Cube 47 Schiecentrale 48 Rotterdam World Music Academy 50 Kunstenaars&Co 54 Colofon
WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL
Š Gemeente Rotterdam 2008
INSPR Programma Creatieve Economie Rotterdam editie 2008/2009 inspired by rotterdam #2
INSPR
WWW.CREATIVITYSTARTSHERE.NL
staat open voor creatieve geesten
ondernemen samenwerken netwerken studeren