Diagnostiek geestelijke gezondheid en verslavingen in de Noordwijk

Page 1


NOORDSTATION

KONINGINNEPLEIN

STEDELIJK PREVENTIEPROGRAMMA

Bundel Diagnostiek 2024, nr. 03

Diagnostiek geestelijke gezondheid en verslavingen in de Noordwijk

Stedelijk Preventieprogramma

Bundel Diagnostiek 2024, nr. 03

Diagnostiek geestelijke gezondheid en verslavingen in de Noordwijk

Deze diagnostiek biedt een grondige analyse van de problemen inzake geestelijke gezondheid en verslavingen in de Noordwijk. Hij werd uitgewerkt in samenwerking met verschillende lokale actoren uit de sociale, gezondheids-, veiligheids- en preventiesector. Zo bevat dit document de gedeelde vaststellingen in de Noordwijk, evenals de moeilijkheden die de lokale actoren ervaren bij de begeleiding van het publiek, en reikt het oplossingspistes aan voor de geïdentificeerde problemen.

Gecoördineerd door de Evaluatiecel van het Stedelijk Preventieprogramma (SPP) bevatten de diagnostiekbundels alle diagnosewerkzaamheden die door deze Cel van het SPP uitgevoerd en/of in goede banen geleid worden. Het doel van deze collectie is om de thematieken en de actiedomeinen van het Stedelijk Preventieprogramma te documenteren.

Auteur

David Cognaux, Interne Beoordelaar, dcognaux@1030.be

Verantwoordelijken Stedelijk Preventieprogramma

Bertrand Dhuyvetter, Departementsverantwoordelijke, bdhuyvetter@1030.be

David Lebrun, Adjunct-departementsverantwoordelijke, dlebrun@1030.be

Diagnostiek geestelijke gezondheid en verslavingen in de Noordwijk Bundel Diagnostiek 2024, nr. 03

D. AANBEVELINGEN EN ACTIEPISTES

D.1. Ontwikkeling van tolkdiensten en diensten voor interculturele bemiddeling 20

D.2. Uitbreiding van het programma “Housing First” in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 20

D.3. Versterking en bestendiging van de eerstelijnsfinancieringen 21

D.4. Specifieke uitbreiding van de zogenaamde “laagdrempelige” diensten 21

D.5. Bevordering van het sociaal straatwerk en van de opvang via permanentiediensten 22

D.6. Bevordering van “gemengd” werk 22

D.7. Ontwikkeling van uitwisselingsplekken voor de lokale actoren 22

D.8. Creëren van een multidisciplinaire nabijheidshub 23

D.9. Inrichting van een verwarmde opvangplek in de Noordwijk 23

D.10. Opening van een minder risicovolle gebruiksruimte in de Noordwijk 23

D.11. Opstelling van een overeenkomst tussen het OCMW en de lokale partners 24

D.12. Opleiding voor de eerstelijnsdiensten over de geestelijke gezondheidsen verslavingsproblematiek 24

D.13. Sensibilisering van de lokale apotheken omtrent het verstrekken van substitutiebehandelingen 24

D.14. Decriminalisering van drugsgebruikers 25

D.15. Uitbreiding en verbetering van de toegang tot openbare toiletten 25

D.16. Betrekken van alle belanghebbende partijen bij de invoering van acties 25

INLEIDING

In 2023 werd in een eerste diagnostiek gewezen op de onveiligheidsproblemen waarmee de preventie- en veiligheidsactoren in de Noordwijk geconfronteerd worden. De vaststellingen in dit document 1 zijn veelzeggend: geweld, diefstallen, (drugs)gebruik, onburgerlijk gedrag, vuile omgeving, beschadigingen, enz. Zodoende komen in de Noordwijk bijna alle onveiligheidsproblemen voor. Twee grote problemen in de wijk zijn de laatste jaren in het bijzonder toegenomen, met name de problemen op het vlak van geestelijke gezondheid en verslavingen.

De moord op politieman Thomas Monjoie in november 2022 toont de ernst en de complexiteit aan van de problemen op het vlak van geestelijke gezondheid en verslavingen 2 die zich in de Noordwijk voordoen. Deze complexiteit vraagt om overlegde antwoorden, waarbij niet enkel de veiligheidsactoren, maar ook de sociale en gezondheidsactoren gemobiliseerd worden. In die zin is deze tweede diagnostiek erop gericht om de specifieke uitdagingen inzake geestelijke gezondheid en verslavingen in de Noordwijk uit te diepen en te analyseren, in samenwerking met de lokale partners. Het doel ervan is om deze fenomenen beter te begrijpen en aangepaste en overlegde oplossingen voor te stellen voor deze complexe problemen die in de openbare ruimte ondervonden worden.

Het eerste hoofdstuk laat in de eerste plaats toe om de methodologie te detailleren die voor deze diagnostiek gehanteerd wordt. Het kader waarmee de problematiek afgebakend wordt, het proces van het opstellen van dit document, de methoden voor het verzamelen van gegevens en de limieten van de diagnostiek worden erin uiteengezet.

In het tweede hoofdstuk worden de problemen inzake geestelijke gezondheid en verslavingen in en rond de Noordwijk geïdentificeerd. Er wordt getracht om de diepere oorzaken ervan te achterhalen en om de gevolgen voor de individuen en hun sociale omgeving te evalueren. Een bijzonder cruciaal aspect van deze analyse is het verkennen van de interactie tussen de problemen op het gebied van geestelijke gezondheid, verslavingen en armoede in de wijk. Twee meer concrete gevallen, die in de praktijk ervaren worden door de actoren op het terrein, worden er gedetailleerd in beschreven.

Vervolgens documenteert deze diagnostiek de obstakels waarmee de actoren op het terrein geconfronteerd worden in het kader van hun opdracht om personen in psychologische nood of in een afhankelijkheidssituatie te begeleiden. Het begrijpen van deze moeilijkheden en van de belemmeringen voor de begeleiding van het publiek zijn essentieel om een passend antwoord te kunnen bieden op de hinderpalen waarmee beroepsbeoefenaars en begunstigden geconfronteerd worden.

Tot slot wordt in het laatste hoofdstuk van dit document getracht om verder te gaan dan de fase van de loutere observatie door concrete actiepistes voor de actoren op het terrein voor te stellen en aanbevelingen te formuleren voor de bevoegde overheden. Deze diagnostiek heeft dus tot doel om bij te dragen tot de verbetering van het beleid en van de praktijken inzake geestelijke gezondheid en verslavingen in de Noordwijk.

A. METHODOLOGIE

Dit hoofdstuk beschrijft de methodologie die gebruikt wordt om deze diagnostiek over geestelijke gezondheid en verslavingen in de Noordwijk tot een goed einde te brengen, met de nadruk op het kader dat deze diagnostiek afbakent, de samenstelling van de comités en werkgroepen, de stappen voor het verzamelen van gegevens, alsook de beperkingen van dit document.

A.1. KADER VAN DE DIAGNOSTIEK

De studie maakt deel uit van een aanpak die gericht is op het begrijpen en documenteren van de problemen inzake geestelijke gezondheid en verslavingen bij personen die zich in de openbare ruimte van de Noordwijk begeven, voornamelijk op het grondgebied van Schaarbeek, sinds het einde van de maatregelen gerelateerd aan de COVID-19-pandemie in de zomer van 2022. Deze studie richt zich specifiek op personen met geestelijke gezondheidsproblemen en/of verslavingen in deze specifieke geografische ruimte.

Figuur 1, meer bepaald de blauwe zone, toont een afbakening van het gebied waarop deze diagnostiek betrekking heeft. Bij wijze van vergelijking: de gele zone bakent het grondgebied af dat bestudeerd werd in het kader van de eerste diagnostiek over de onveiligheid in de zone “Brabant Noord” 3

A.2. BEGELEIDINGSCOMITÉ EN OPVOLGINGSCOMITÉ

Om de kwaliteit en de relevantie van deze diagnostiek te waarborgen, werden er twee comités opgericht. Het eerste comité, “begeleidingscomité” genoemd, nam het initiatief tot het bestellen van deze diagnostiek. Dit comité bestond uit de volgende leden :

- Het kabinet van de Burgemeester, vertegenwoordigd door het politieraadslid;

- De Politiezone Brussel Noord, vertegenwoordigd door de adviseur van de Korpschef van de Zone;

- Het Stedelijk Preventieprogramma, vertegenwoordigd door de verantwoordelijke van het Departement.

Vervolgens werd ook een “opvolgingscomité” opgericht, bestaande uit actoren van het Stedelijk Preventieprogramma die rechtstreeks betrokken zijn bij de problemen die in deze diagnostiek aan bod komen. De leden van dit comité hebben een opvolgende en adviserende rol gespeeld bij de totstandkoming van het document. Dit comité, geleid door de interne evaluator van de Evaluatiecel van het Stedelijk Preventieprogramma, bestond uit:

- De projectverantwoordelijke “wijkdiagnostiek” van de Evaluatiecel;

- De verantwoordelijke van “Latitude Nord”;

- De psycholoog van “Latitude Nord”;

- De adjunct-coördinator van de sociale straatwerkers;

- De coördinator van het team van de sociale straatwerkers van Zaal 58.

Dit comité heeft een cruciale rol gespeeld gedurende het ganse inzamelings-, analyse- en redactieproces door advies en aansturing te bieden bij de uitwerking van de diagnostiek.

Figuur 1. Kaart die het gebied van de Noordwijk afbakent voor deze diagnostiek

A.3. VERZAMELING EN ANALYSE VAN DE GEGEVENS

De gegevens werden voornamelijk op kwalitatieve wijze verzameld, via uitwisselingen met lokale professionele actoren op het gebied van veiligheid, sociale zaken en gezondheid. De gegevensinzameling is in verschillende fasen verlopen, gaande van de eerste informatievergadering tot de laatste werkvergadering over actiepistes en aanbevelingen heen. De methode was participatief en collaboratief, gebaseerd op de interdisciplinaire uitwisseling van de deelnemers.

20 sept. 2023

1ste

2de vergadering: focusgroepen (vaststellingen)

De eerste stap was de informatiesessie in september 2023, die tot doel had het diagnostiekproject voor te stellen aan de lokale actoren uit de politionele, sociale, preventie- en gezondheidssector die rechtstreeks betrokken zijn bij de problemen inzake geestelijke gezondheid en verslavingen in de Noordwijk. Deze presentatie had ook tot doel feedback van de actoren te ontvangen over de voorgestelde methodologie en de verwachte doelstellingen van de diagnostiek..

Na validering van de methodologie werden de sessies 2, 3 en 4 van de diagnostiek daarna als volgt gestructureerd:

1. De groep komt in plenaire vergadering bijeen. Elke plenaire vergadering draait rond een specifiek punt van de diagnostiek: eerst de situatie in de Noordwijk objectiveren. Vervolgens de belemmeringen bepalen die ondervonden worden bij de begeleiding van het publiek, en ten slotte aanbevelingen en actiepistes formuleren om de aangehaalde problemen aan te pakken.

2. Tijdens elke sessie wordt de groep opgedeeld in verschillende interdisciplinaire focusgroepen, die bestaan uit een mix van politiemensen, sociaal werkers, gezondheidswerkers en preventiepersoneel. De groep is dan onderverdeeld in 3-4 focusgroepen van 5 tot 7 personen, telkens vergezeld van een moderator. Elke focusgroep heeft zodoende tijd voor gesprekken en gedachtewisselingen in beperkte kring.

3. Na afloop van deze besprekingen in focusgroep wordt een afgevaardigde aangewezen om de uitwisselingen samen te vatten en ze ter plenaire vergadering aan de volledige groep voor te stellen.

4. Daarna volgt een plenaire bespreking over alle voorgestelde elementen. Deze laatste stap laat iedereen toe om nieuwe elementen toe te voegen, om bepaalde uitspraken te nuanceren of om aan te geven dat ze het niet eens zijn met wat er gezegd werd.

Dankzij deze interactieve methodologie konden standpunten uitgewisseld worden en konden rijke, genuanceerde en gevarieerde kwalitatieve gegevens verzameld worden. Deze diagnostiek is dus de weerspiegeling van een vaststelling die gedeeld wordt door de verschillende actoren uit de politionele, sociale, preventie- en gezondheidssector die aan de realisatie ervan hebben meegewerkt.

Om de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie te waarborgen, werd deze vervolgens, voor zover mogelijk, getoetst aan kwantitatieve gegevens afkomstig van diezelfde lokale actoren en van de Politiezone, en aan andere documentatiebronnen (verslagen, andere lokale diagnostieken, studies enz.). Deze gemengde aanpak heeft een diepgaandere analyse van de geïdentificeerde problemen mogelijk gemaakt.

De instellingen die aan de verwezenlijking van deze diagnostiek meegewerkt hebben, zijn de volgende:

- De Politiezone, met afgevaardigden van de commissariaten 1, 4 en 5;

- De sociale straatwerkers van Zaal 58 van het Stedelijk Preventieprogramma (SPP);

- De Dienst Wijkleven, van het SPP;

- “Latitude Nord”, van het SPP;

- Het OCMW van Schaarbeek;

- PsyBru, Antenne Brussel Oost;

- De “Cliniques Universitaires Saint-Luc” (Mobiel Crisisteam, EMUT);

- Het “Centre Hospitalier Jean Titeca”;

- Safe Brussels;

- Samusocial;

- SMES;

- De vzw “Transit”;

- Het Lama-project;

- “Espace P”.

A.4. BEPERKINGEN VAN DEZE DIAGNOSTIEK

Ondanks de uiterste nauwkeurigheid waarmee deze diagnostiek uitgewerkt werd, zijn er meerdere beperkingen die erkend moeten worden. In de eerste plaats waren de focusgroepen, hoewel zij een grote verscheidenheid aan lokale actoren verenigden, uitsluitend samengesteld uit beroepsbeoefenaars. Deze samenstelling beperkt de representativiteit van de perspectieven, waarbij de ervaringen van de andere belanghebbende partijen zoals de bewoners, de mensen die de wijk doorkruisen, de handelaars van de wijk en de begunstigden zelf, buiten beschouwing gelaten worden.

Hoewel de kwalitatieve gegevens getoetst werden aan kwantitatieve gegevens afkomstig van de lokale actoren en de Politiezone, werd deze aanpak bovendien niet systematisch toegepast in alle fasen van de analyse. Dergelijke gegevens zijn soms moeilijk toegankelijk op bepaalde niveaus. Als gevolg daarvan zijn sommige aspecten van de problemen inzake geestelijke gezondheid en verslavingen mogelijk niet volledig onderbouwd met kwantitatieve gegevens, waardoor het solide karakter van de bevindingen aldus beperkt wordt.

Daarenboven impliceert de focus op de onveiligheidsfenomenen in de openbare ruimte van de Noordwijk de facto dat de aspecten van de problemen inzake geestelijke gezondheid en verslavingen die zich niet in deze specifieke omgeving voordoen of die geen impact hebben op de openbare orde, uitgesloten worden. Zo heeft een persoon met een depressie bijvoorbeeld wel degelijk een geestelijk gezondheidsprobleem, maar dit probleem zal niet merkbaar of problematisch zijn in de interacties in de openbare ruimte. In diezelfde zin komen gebruiksverschijnselen die geen gedragsverandering teweegbrengen en dus geen impact hebben op de openbare orde, ook niet aan bod in dit document.

Ten slotte is, zoals in het volgende deel beschreven zal worden, het onderscheid tussen geestelijke gezondheidsproblemen en verslavingsproblemen moeilijk vast te stellen en kunnen deze twee gebieden elkaar wederzijds aanvullen. In die zin wordt in deze diagnostiek geen duidelijk onderscheid tussen deze twee problematieken gemaakt. Integendeel, het is belangrijk om hun onderlinge verbondenheid en hun wederzijdse beïnvloeding te erkennen. Doorheen dit document kunnen de aspecten op het vlak van geestelijke gezondheid en verslavingen dus nauw met elkaar verweven zijn, wat de complexe en veelzijdige realiteit van deze kwesties weerspiegelt.

B. BEGRIP VAN DE UITDAGINGEN

Dit hoofdstuk bevat de “algemene” vaststellingen in de openbare ruimte in de Noordwijk voor de periode en het publiek die hierboven bepaald werden. Dit deel schetst dus een eerste beeld van de wijk en belicht de dynamiek die eigen is aan de problemen inzake geestelijke gezondheid en verslavingen die er voorkomen.

B.1. INTERACTIE ARMOEDE - VERSLAVINGEN - GEESTELIJKE GEZONDHEID

De belangrijkste bevinding van de werkgroep is dat er een sterke interactie bestaat tussen de aspecten armoede, verslavingen en geestelijke gezondheid. Deze drie problemen interageren en vullen elkaar vanzelf aan. Wanneer één van de drie problemen zich voordoet, zullen de andere twee polen de neiging hebben om de eerste aan te vullen. We kunnen deze problemen dus tegelijk als oorzaken en als gevolgen van elkaar aantreffen.

Dat wil echter niet zeggen dat deze drie elementen allemaal in alle gevallen aanwezig zijn, het gaat wel degelijk om een tendens. Sommige mensen kunnen geestelijke gezondheidsproblemen hebben zonder dat ze producten gebruiken en omgekeerd. Evenzo zal een persoon die in armoede leeft, niet noodzakelijk te maken krijgen met verslavings- of geestelijke gezondheidsproblemen en omgekeerd.

Geestelijke gezondheid

Verslavingen Armoede

Om dit te illustreren, geeft “Latitude Nord” in zijn begeleidend werk drie thema’s aan die intrinsiek verbonden zijn met geestelijke gezondheidsproblemen: “slechte huisvesting en zwerfgedrag, migratiegerelateerd geweld en de gevolgen van drugsmisbruik. Over het algemeen neemt het team bij het publiek psychische gevolgen van trauma’s waar (oorlog, migratietrajecten, intrafamiliaal geweld, leven op straat, ...), evenals een verlies aan hoop (zelfuitsluitingssyndroom), het aannemen van overlevingsmechanismen (nemen van risico’s, isolement, breuk met de werkelijkheid, ...), maar ook de uiting van agressief en gewelddadig gedrag.” 4 “Latitude Nord” ziet dus een sterke link tussen de geestelijke gezondheid enerzijds en de problemen van armoede en verslavingen anderzijds.

De lokale actoren benadrukten ook dat het moeilijk is om een diagnostiek op te stellen van gedrag in de openbare ruimte en te zeggen of het gaat om gedrag dat veroorzaakt wordt door een verslaving of door een mentale stoornis. Het is niet altijd evident om over geestelijke gezondheid te spreken wanneer het intrapsychische 5 niet op het eerste gezicht zichtbaar is. In die zin zijn er, zoals dat benadrukt werd in het kader van de beperkingen van deze diagnostiek, psychische stoornissen die zichtbaar zijn en die tot situaties leiden waarbij een gevoel van onveiligheid ontstaat in de openbare ruimte, terwijl er omgekeerd ook andere personen met geestelijke gezondheidsproblemen zijn waarbij dergelijke situaties niet ontstaan. Voor deze mensen kunnen de stoornissen volledig onder controle gehouden worden. Niet alle problemen op het vlak van de geestelijke gezondheid worden dus als problematisch beschouwd vanuit veiligheidsoogpunt en dat geldt ook voor verslavingen.

Figuur 2. Schematische voorstelling van de interactie tussen geestelijke gezondheid - verslavingen - armoede

Het geval van het trauma

Het trauma is een complexe realiteit in de Noordwijk, dat tegelijk als oorzaak en als gevolg van de ervaren problemen optreedt. Het is vaak het beginpunt van een negatieve spiraal, waarbij elke nieuwe traumatische gebeurtenis de bestaande moeilijkheden nog meer aanwakkert. De gevolgen van het trauma kunnen ernstig zijn en kunnen zich soms uiten in psychotische symptomen 6, die zich vaak vertalen in gewelddadig of agressief gedrag in de openbare ruimte. Bovendien kunnen sommige getraumatiseerde personen hun toevlucht zoeken in drugs als aanpassingsmechanisme of om de angst te verlichten die hun situatie met zich meebrengt.

In de Noordwijk is het migrantenpubliek bijvoorbeeld bijzonder sterk aanwezig. 7 8 Zij zijn op de vlucht voor conflicten, vervolging of ellende in hun land en ondergaan een gevaarlijke tocht op zoek naar een beter leven. Deze reis stelt deze mensen bloot aan ernstige fysieke en psychologische trauma’s, waaronder geweld van mensensmokkelaars, precaire omstandigheden in de vluchtelingenkampen en uitbuitingssituaties. Deze ervaringen kunnen leiden tot blijvende psychologische gevolgen, zoals posttraumatische stress, angst en depressie, die nog verergerd worden door de onzekerheid over hun toekomst en de integratieproblemen in hun nieuwe land. 9

Het geval van de armoede

Armoede, of die nu gekenmerkt wordt door een gebrek aan inkomen, een moeilijke toegang tot huisvesting of onderwijsbelemmeringen, kan een verpletterende druk leggen op mensen, waardoor ze zo meer risico lopen om geestelijke gezondheidsproblemen te ontwikkelen. 10 De instabiele levensomstandigheden en de onzekerheid over de toekomst kunnen leiden tot een gevoel van machteloosheid en wanhoop, die bekende risicofactoren zijn voor psychologische stoornissen zoals angst en depressie. Bovendien kan chronische armoedegerelateerde stress de werking van de hersenen verstoren en bijdragen tot de ontwikkeling van mentale stoornissen.

De vaststelling van de terreinactoren is dat sommige mensen, geconfronteerd met deze moeilijkheden, manieren kunnen zoeken om hun ellende te verzachten en dat het gebruik van psychoactieve stoffen een tijdelijke uitweg kan lijken. Door verdovende middelen te gebruiken, kan men soms eventjes ontsnappen aan de harde realiteit en wordt er een gevoel van opluchting of onmiddellijk genot opgewekt.

Kijken we naar de Noordwijk, dan zien we dat deze wijk tot de meest armoedige van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoort. Als we enkele kernindicatoren bekijken in de statistische sector van de Brabantwijk, dan lag de activiteitsgraad in 2021 lager dan het gewestelijke gemiddelde (respectievelijk 55,4% ten opzichte van 63,6%). Ook het mediaan belastbaar inkomen van de aangiften voor het jaar 2019 was lager in de Brabantwijk en bedroeg € 15 307 ten opzichte van € 20 427 op gewestelijk niveau. Ten slotte was het aandeel van werkzoekenden in de bevolking van 18 tot 64 jaar hoger in de Brabantwijk, met 16,1% tegenover 11,3% 11 op gewestelijk niveau. Ook is de Noordwijk, net als veel wijken in de “arme sikkel” van Brussel, een bevoorrechte aankomstbuurt voor immigrantenbevolkingen uit zogenaamde “arme” of “intermediaire” landen. 12

Terwijl de Noordwijk al in een sociaal-economisch kwetsbare situatie verkeert, komt daar nog bij dat er bijzonder kwetsbare groepen aanwezig zijn: rondzwervende mensen, daklozen, mensen zonder papieren, (drugs)gebruikers. In de Noordwijk worden regelmatig kraakpanden en andere geïmproviseerde kampementen waargenomen. 13

B.2. TENDENSEN

De eerste grote tendens die door alle interveniënten gedeeld wordt, is de toename van het gebruik en de verkoop van verdovende middelen, aangezien deze zichtbaar zijn in de openbare ruimte. Dit laatste element is belangrijk, want volgens dezelfde interveniënten was dat enkele jaren geleden nog ondenkbaar toen de verkoop en het gebruik verborgen waren. De gegevens die de Politiezone in het gebied van commissariaat 5 14 optekende tussen 2021 en 2023, weerspiegelen duidelijk deze tendens van gestegen verkoop en gebruik in de wijk, die op zich al bijna de helft van de geregistreerde feiten telt.

De Politiezone meent dat de (drugs)gebruikers vooral de Noordwijk opzoeken, omdat ze daar gemakkelijk verdovende middelen kunnen kopen en de prijzen er interessant zijn. Het fenomeen komt in het bijzonder voor in de buurt van het Noordstation, alsook in de Groenstraat, de Linnéstraat, de Weidestraat, het Koninginneplein, het Liedtsplein en het Koningin-Groenpark. De politie stelt ook vast dat de problemen voortdurend verschuiven. Wanneer een specifieke politieaandacht besteed wordt aan een problematische plaats, zullen handel en gebruik zich immers telkens weer tijdelijk verplaatsen naar een andere plek in de buurt, die op zijn beurt problematisch wordt.

In verband met dit gebruik benadrukt de politie ook de aanwezigheid van drugshandelnetwerken, die strijden om de controle over de wijk. Dit fenomeen speelt een belangrijke rol in de dynamiek van de wijk en in het geweld en de overlast die hieruit voortvloeien. De recente actualiteit met betrekking tot de schietpartijen in Brussel is een goed voorbeeld van deze dynamiek. Verwikkeld in deze handel dragen heel wat mensen die in armoede leven en geen middelen van bestaan hebben, uiteindelijk bij aan deze handel door zelf verdovende middelen te verkopen om wat geld bij elkaar te sprokkelen om zo in hun levensonderhoud te voorzien.

Ook zien de interveniënten een toename van het aantal mensen met geestelijke gezondheidsproblemen. Ter informatie: “Latitude Nord”, een gemeentelijke laagdrempelige opvangdienst, vermeldt in zijn evaluatieverslag 2023  16 een toename van het aantal vragen inzake geestelijke gezondheid die tijdens de opvanguren gesteld worden. “Latitude Nord” tekende tijdens de openingsuren 6173 raadplegingen 17 op in 2023, tegenover 4555 in 2022. Deze gesprekken resulteerden in 4427 aanvragen tot verdere stappen bij het team (tegenover 3379 in het voorgaande jaar). Van deze 4427 aanvragen heeft 14% betrekking op geestelijke gezondheidsproblemen, tegenover 11% het jaar voordien, m.a.w. een stijging van 66% van de aanvragen in verband met geestelijke gezondheid tussen deze twee jaar. Voor de aanvragen van 2023 kon “Latitude Nord” 77 dossiers voor langetermijnbegeleiding openen 18 waarvan 68% een “dimensie geestelijke gezondheid” 19 bevat, hetzij meer dan 2/3 van de geopende dossiers in datzelfde jaar.

Figuur 3. Politionele gegevens inzake drugsgerelateerde feiten tussen 2021 en 2023. Deze gegevens zijn afkomstig van de Directie Strategie van de Politiezone Brussel Noord. De politionele gegevens zijn een afspiegeling van de politieactiviteit in de wijk. In dat kader heeft het Noordstation in 2023 het voorwerp uitgemaakt van een specifieke operatie ter bestrijding van de drugshandel in en rond het station door de Task Force PolBruNo-Parket.

Aan de hand van drie criteria kan “Latitude Nord” objectiveren of een dossier een geestelijke gezondheidsdimensie heeft:

- Gedragswijziging waargenomen bij de persoon die het contact en de begeleiding van de persoon beïnvloedt, wat voorkomt in 42% van de dossiers.

- Psychiatrische opnames in het parcours van de persoon, wat voorkomt in 30% van de betrokken dossiers.

- Aanwezigheid van een netwerk voor geestelijke gezondheidszorg rond de persoon: psychiater, psycholoog, dienst voor geestelijke gezondheidszorg... wat voorkomt in 28% van de dossiers.

Meer specifiek wat het drugsgebruik betreft, is de productsoort de afgelopen vijf jaar geëvolueerd. In het verleden werden voornamelijk opiumhoudende stoffen geconsumeerd. Tegenwoordig is het gebruik meer gericht op stimulerende middelen, die nauwer aansluiten bij de leef- en overlevingswijze van de gebruikers, die op zoek zijn naar pepmiddelen om wakker te blijven, zoals crack. Ter informatie: de vzw Transit meldt een toename van het gebruik van cocaïne/crack onder de gebruikers van het gemeentelijke grondgebied, namelijk van 68% in 2022 naar 81% in 2023. 20

Meer recent werd er ook een explosieve toename vastgesteld van de handel in en het gebruik van geneesmiddelen die oneigenlijk gebruikt en overgeconsumeerd worden om andere effecten op te wekken dan die waarvoor ze op de markt worden gebracht. Om er twee te noemen: Lyrica en Benzodiazepinederivaten worden op grote schaal geconsumeerd.

Ten slotte neemt ook het gebruik van lachgas toe. Dit laatste verschijnsel treft alle doelgroepen, jong en minder jong, arm en minder arm. Naast de fysieke kortetermijneffecten van het product kan langdurig gebruik leiden tot ernstige neurologische gevolgen. 21 De beroepsbeoefenaars die aan de focusgroepen deelgenomen hebben, melden dat het gebruik van dit product een breed publiek treft, waarvan jonge en zeer jonge mensen. Volgens hen wordt er te weinig gesensibiliseerd over dit gebruik. De gebruikers zien het product vaak niet als een drug, aangezien het niet verboden is. Bovendien wordt het product ook als weinig schadelijk beschouwd en dus ongevaarlijk voor de gezondheid. Aan de hand van de politionele cijfers van de Politiezone kunnen we de toename van het gebruik van dit product objectiveren, voornamelijk in de Noordwijk (gebied van commissariaat 5).

Uit de politionele gegevens blijkt zeer duidelijk dat het product overaanwezig is in de interventiesector van commissariaat 5, die vrijwel overeenkomt met de zone van de Noordwijk. Meer dan twee derde van de pv’s met betrekking tot het bezit en het gebruik van lachgas worden er opgetekend.

Figuur 4. Politionele gegevens betreffende de pv’s met betrekking tot het bezit of het gebruik van lachgas tussen 2021 en 2023. Deze gegevens zijn afkomstig van de Directie Strategie van de Politiezone Brussel Noord. De politionele gegevens zijn een afspiegeling van de politieactiviteit in de wijk.

B.3. GEVOLGEN VOOR DE WIJK

Tegenover het geweld, dat op sommige plaatsen in de wijk kan opduiken, worden de terreinwerkers, zowel van de openbare diensten als van het verenigingsleven, op de korrel genomen. Organisaties als “Espace P” melden dat de sekswerkers omzeilingsstrategieën ontwikkeld hebben, waardoor bepaalde gevaarlijk geachte straten of zones op die manier vermeden worden. Ook meldt “Espace P” dat het zover komt dat de sekswerkers, om hun rust te bewaren, drugsdealers of -gebruikers betalen om conflicten te vermijden en hun werkruimte te vrijwaren. Gezien dit klimaat van geweld beslissen sommige vzw’s om de wijk te verlaten en zich elders te vestigen omdat ze hun opdrachten niet kunnen vervullen. “Latitude Nord” heeft in februari 2024 tevens beslist om zijn permanentiedienst tijdelijk te sluiten nadat twee van zijn sociaal werkers in hun lokalen fysiek aangevallen werden door een begunstigde.

Daarnaast meldt de politie dat er spanningen waargenomen worden tussen de handelaars en de mensen in de wijk. De handelaars voelen zich soms verplicht om rechtstreeks in te grijpen bij diefstal en agressie. Dit klimaat van spanning en handel wordt versterkt door de aanwezigheid van jonge mensen die in de verleiding komen door de ondergrondse economie, met name de drugsverkoop, vanwege het gebrek aan betaalde jobopportuniteiten. De jongeren, aangetrokken tot het “easy money” dat in de Noordwijk aangeboden wordt, worden daardoor blootgesteld aan kwetsbare situaties, terwijl de mensen zonder papieren, in een uitzichtloze situatie en zonder perspectieven, hierbij ook een gemakkelijk doelwit worden.

C. BELEMMERINGEN BIJ DE BEGELEIDING VAN HET PUBLIEK

C.1. BEPERKINGEN VAN HET LOKALE DIENSTENAANBOD

De Noordwijk, en ruimer gezien het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kampt met aanzienlijke beperkingen voor wat betreft de toegankelijkheid tot eerste- en tweedelijnsdiensten22 aangepast aan de behoeften van de doelpublieken. De lokale problemen vereisen tevens een geïntegreerde aanpak die rekening houdt met de verschillende problematieken waarmee het publiek in de Noordwijk te maken krijgt en waarbij problemen op het vlak van geestelijke gezondheid, verslavingen en armoede elkaar heel vaak kruisen.

Gebrek aan personeel

Als men de Noordwijk vergelijkt met de rest van het Brusselse Gewest, vormt deze wijk een ware “hotspot” die in het bijzonder getroffen wordt door problemen op het vlak van geestelijke gezondheid en verslavingen. Een dergelijke “hotspot” vergt dan ook een bijzondere aandacht en aanzienlijke middelen om de problemen die er aanwezig zijn, aan te pakken. Alle partners die bij deze diagnostiek betrokken zijn, of het nu gaat om veiligheids-, gezondheids- of sociale actoren, zijn het er echter over eens dat zij allemaal onder de werklast gebukt gaan. Zo getuigen zij allen van een gebrek aan middelen dat een optimale opvang van het doelpubliek verhindert.

Gebrek aan gemengd sociaal werk

Een van de grootste problemen is het gebrek aan gemengd sociaal werk, dat niet alleen opvangdiensten maar ook een aansluiting met het publiek mogelijk kan maken door middel van outreaching. 23 Ondanks de aanwezigheid van enkele zeldzame structuren in de wijk die dit soort gemengde diensten aanbieden, is er nog heel wat werk voor de boeg om de doelpublieken die nood hebben aan een proactieve interventie, ten volle te bereiken. In die zin blijft de toegang tot de eerstelijnsdiensten een uitdaging, met een aanbod dat vaak niet aangepast is aan de complexe situaties waarmee personen in de wijk te maken krijgen.

Wanneer een persoon bijvoorbeeld geestelijke gezondheidsproblemen heeft, wordt hij doorverwezen naar psychiatrische diensten, zonder noodzakelijkerwijs de verslavingsproblemen in aanmerking te nemen waarmee diezelfde persoon te kampen heeft. In dat geval zal de tussenkomst niet aangepast zijn aan de persoon en zal de opvang zeker en vast mislukken. Omgekeerd zullen sommige mensen bij een ontwenningsdienst terechtkomen om komaf te maken met een verslaving aan een product, maar omdat er geen rekening gehouden wordt met de geestelijke gezondheidsproblemen, zal de tussenkomst niet het gewenste resultaat opleveren.

Ontoegankelijkheid van tweedelijnsdiensten

Een andere belangrijke leemte is de ontoegankelijkheid van de tweedelijnsdiensten. Net zoals de eerstelijnsdiensten, zijn ook de OCMW’s, de psychiatrische spoeddiensten en de wijkgezondheidscentra overbelast. Door de ontmoedigende wachtlijsten zien de begunstigden uiteindelijk af van de geplande begeleidingen. Voor het specifieke geval van de verslavingen is het farmaceutische aanbod beperkt, met weinig apotheken die aangepaste oplossingen aanbieden in de Noordwijk. Volgens een van de sociale interveniënten aanwezig in de focusgroepen, zijn er steeds minder Schaarbeekse apotheken die daadwerkelijk toegang geven tot substitutiebehandelingen. Het drugsverslaafde publiek wordt immers als vreemd en moeilijker te behandelen ervaren, wat de apothekers ervan weerhoudt om zich over dit publiek te ontfermen. Daarnaast vormt de dagelijkse verstrekking van de producten (bijvoorbeeld van methadon) een bijkomende werklast voor de apotheken. Wat de politie betreft, zorgen de overbelasting van hun diensten en het gebrek aan coördinatie tussen de gezondheids-/sociale actoren en de ordediensten voor bijkomende obstakels voor degenen die hulp zoeken. De opties voor de politiediensten zijn tevens beperkt. Gezien het gebrek aan middelen en het gebrek aan gespecialiseerde kennis op het vlak van geestelijke gezondheid en verslavingen, moet de politie zich beperken tot reactieve interventies, veeleer dan een preventieve en begeleidende aanpak van het doelpubliek. In die zin is de politie vragende partij naar meer transversaal werk om deze moeilijkheid te verhelpen.

C.2. INSTITUTIONELE OBSTAKELS

Administratieve en digitale obstakels

De administratieve rompslomp vormt een belangrijke hinderpaal voor de tenlasteneming van het publiek. Het bureaucratische proces om zich administratief in regel te stellen, dat een verplichte fase is om de toegang tot sociale rechten en zorg te waarborgen, is moeilijk te begrijpen en kost tijd om te implementeren, zowel voor de gebruikers als voor de eerstelijnsbegeleiders. Deze omslachtige en ingewikkelde administratieve procedures leiden tot aanzienlijke vertragingen om ingang te vinden tot een traject voor herhuisvesting, toegang tot een uitkering of toegang tot zorg. Dit zal de mogelijkheden voor de opvang van een gedestructureerd publiek van mensen met geestelijke gezondheidsproblemen en/of verslavingen nog verder bemoeilijken.

Bovendien gebeurt de administratieve inregelstelling meestal via de gemeenten. Dientengevolge kunnen de verplaatsingen tussen de gemeenten, voor het rondzwervend en dakloos publiek, leiden tot het verlies van de verworven rechten, waardoor er bijkomende hindernissen ontstaan voor de “mobiele” personen. Deze steeds langere en complexere administratieve stappen vormen een hindernissenkoers, waardoor heel wat mensen ontmoedigd raken en hun toegang tot geestelijke gezondheidszorg, sociale diensten en huisvesting belemmerd wordt.

De COVID-19-pandemie heeft deze uitdagingen nog verscherpt door de digitalisering van de openbare diensten te versnellen. Hoewel digitalisering voor de meeste gebruikers zeker voordelen kan opleveren in termen van gebruiksgemak, creëert ze ook een “digitale kloof” voor zij die geen toegang hebben tot het internet en tot digitale hulpmiddelen of die beperkte digitale vaardigheden hebben. Online toegang tot diensten, vaak op afspraak, kan het menselijk contact ook verminderen en de kwaliteit van het onthaal in het gedrang brengen, wat een essentieel element is bij de begeleiding van mensen. Zo heeft de digitalisering van de openbare diensten een publiek dat al kwetsbaar en arm was, nog kwetsbaarder gemaakt.

Versnippering van bevoegdheden

De sociale en gezondheidswerkers staan voor aanzienlijke uitdagingen door de versnippering van de institutionele bevoegdheden in België, vanwege het federale systeem en het bestaan van talrijke bestuursniveaus. Door de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen het federale, gewestelijke, communautaire en gemeentelijke niveau, alsook tussen verschillende instellingen, wordt het voor beroepsbeoefenaars moeilijk om de zorg en de dienstverlening voor personen met geestelijke gezondheids- en verslavingsproblemen, doeltreffend te sturen en te coördineren.

C.3. MOEILIJKHEDEN OP HET VLAK VAN SOCIAAL WERK EN GEZONDHEIDSZORG

Gebrek aan erkenning

Sociale en gezondheidszorgberoepen krijgen vaak weinig waardering en erkenning, hoewel ze essentieel zijn voor de aanpak van geestelijke gezondheids- en verslavingsproblemen. Voor de betrokkenen impliceren deze beroepen vaak emotioneel veeleisend werk, dat een groot inlevingsvermogen, luisterbereidheid en veerkracht tegenover menselijke ellende vereist. Deze competenties worden echter niet altijd volledig begrepen of naar waarde geschat.

Het gebrek aan erkenning kan zich ook uiten in moeilijke werkomstandigheden, een gebrek aan institutionele steun en een constante druk om diensten te verlenen met beperkte middelen. Dit alles kan getalenteerde en gemotiveerde mensen ontmoedigen om een loopbaan in deze domeinen uit te bouwen, wat leidt tot een gebrek aan geschoolde en geëngageerde beroepsbeoefenaars om de grote noden van de wijk te beantwoorden.

Verlies van zingeving in de laagdrempelige opvang

Het verlies aan zingeving in de laagdrempelige opvang vormt een grote uitdaging. Bij gebrek aan middelen moeten bepaalde tenlastenemingen geweigerd worden, wat rechtstreeks tot gevolg heeft dat de opvangdrempel “verhoogd” wordt. Met andere woorden, bij gebrek aan middelen zijn de werknemers verplicht om bepaalde begeleidingen voorrang te geven boven andere, wat in strijd is met de principes van de onvoorwaardelijke en universele laagdrempelige opvang.

Deze spanning komt meer bepaald tot uiting in de verblijfscentra en in de opvangplaatsen, waar geweld het belangrijkste communicatiemiddel van de begunstigden wordt ten aanzien van de begeleidingsteams. Soms is het geweld zo ernstig dat uitsluitingen of tussenkomsten van de politie noodzakelijk zijn. Hierdoor bevinden de begunstigden zich in een nog meer precaire situatie dan vóór hun aankomst. Vaak worden de eerstelijnswerkers opgeslorpt door dit geweld, wat hun eigen welzijn in gevaar brengt. De frustratie is voelbaar wanneer men vaststelt dat er mensen uitgesloten worden en weer op straat terechtkomen, waardoor de helse armoedecirkel zodoende versterkt wordt.

Deze evolutie naar restrictievere opvangvoorwaarden zet de eigenlijke zin van het sociaal werk op losse schroeven, wat een gevoel van uitputting binnen de teams verhoogt. Dit gevoel van onmacht vertaalt zich in een verhoogd risico op burn-out en absenteïsme, versterkt door een toenemende werklast en onvoldoende middelen in alle diensten, of het nu om politie-, gezondheids- of sociale diensten gaat.

Geweld ten aanzien van eerstelijnswerkers

In samenhang met het verlies van zingeving vormt geweld een groot probleem in de interacties tussen eerstelijnsdiensten en (drugs)gebruikers/begunstigden. Wanneer geweld het voornaamste communicatiemiddel wordt, worden dialoog en hulp naar de achtergrond verdrongen. Zo worden de sociaal werkers geconfronteerd met situaties van onmiddellijk geweld, waarbij er soms gebruikgemaakt wordt van blanke wapens of vuurwapens.

In dergelijke omstandigheden voelen de begeleiders zich machteloos en beschikken ze vaak niet over de nodige werkinstrumenten om doeltreffend op te treden. Het publiek dat met geestelijke gezondheidsproblemen en/of verslavingen kampt, is een bijzonder moeilijk te begrijpen publiek. Deze ambiguïteit maakt de interventies nog complexer voor de sociaal werkers, die moeten omgaan met een onvoorspelbare en potentieel gevaarlijke omgeving.

Noodzaak om zich aan te passen aan de nieuwe fenomenen

De beroepsbeoefenaars worden geconfronteerd met de constante evolutie van de producten en gebruikswijzen. Aanpassing aan deze veranderingen blijkt vaak moeilijk en vergt heel wat “trial-and-error” voor het begrijpen en aanpakken van deze nieuwe realiteiten. In die zin moeten de sociale beroepen, met name in de eerste lijn, voortdurend omgevormd, aangepast en heruitgevonden worden. Werknemers moeten hun praktijken herzien en nieuwe dimensies van sociaal werk integreren, die de kennis die ze tijdens hun opleiding hebben opgedaan, soms overstijgen. Dit heruitvinden vereist een voortdurende bijstelling en een invraagstelling van de eigen werkmethoden. In de uitwisselingen tussen beroepsbeoefenaars uiten velen immers hun twijfels en vragen over de relevantie van hun aanpak. Hoewel hun intuïtie vaak juist is, beschikken werknemers niet altijd over een passend kader dat hen toelaat om conventionele praktijken die niet altijd meer geschikt zijn, te doorbreken.

Zo benadrukken de partners de noodzaak van een pauze, een stap terug om de praktijken opnieuw uit te denken, teneinde opnieuw doeltreffend aanwezig te zijn bij het publiek. De permanente opleiding, die nochtans cruciaal is in dit aanpassingsproces, wordt echter vaak gehinderd door de hierboven genoemde beperkingen, met name de te hoge werklast als gevolg van een gebrek aan personeel en middelen. In situaties waarin de diensten overbelast zijn, is het voor eerstelijnswerkers moeilijk om de tijd te nemen om een opleiding te volgen, vooral wanneer er follow-ups en permanenties verzekerd moeten worden. Deze situatie creëert een vicieuze cirkel waarbij de bezieling achter het maatschappelijke eerstelijnswerk meer en meer afzwakt.

C.4. MOEILIJKHEDEN MET BETREKKING TOT HET PUBLIEK

Moeilijkheden met betrekking tot de interculturaliteit

De Noordwijk onderscheidt zich door haar uitgesproken culturele diversiteit, waarbij de gebruikers niet altijd een van de landstalen beheersen en voor wie de perceptie van gezondheid en ziekte kan verschillen van die van de westerse cultuur. Deze realiteit maakt het noodzakelijk om de bijstand op een specifieke manier opnieuw uit te denken en aan te passen in functie van het beoogde doelpubliek. Bepaalde nationaliteiten hebben immers verschillende opvattingen over gezondheid en zorg, wat van de werknemers dus een transculturele aanpak vereist.

Hoewel sommigen gevoelig zijn voor deze problematieken, dienen deze initiatieven in de Noordwijk verder uitgediept te worden, met name om de aansluiting met alle soorten publieken te bevorderen. Dit wijst op het belang van de ontwikkeling van vaardigheden en werkmethoden die rekening houden met de culturele diversiteit en met de specifieke behoeften van de verschillende bevolkingsgroepen in deze wijk.

Armoede en instabiliteit bij het publiek

De opvang van mensen die van de rechten uitgesloten zijn, vormt een grote uitdaging. De institutionele werking zorgt ervoor dat enkel de personen die in aanmerking komen, dat wil zeggen zij die administratief in orde zijn, daadwerkelijk begeleid kunnen worden door de gezondheidsen sociale diensten die in de Noordwijk aanwezig zijn. Op die manier komen mensen zonder verblijfsvergunning, die een aanzienlijk deel van het publiek van de partners in de Noordwijk vertegenwoordigen, niet in aanmerking voor toegang tot zorg of sociale bijstand.

Omgekeerd voldoet een groot deel van de begunstigden van de eerstelijnsdienstverlening wel aan de voorwaarden voor toegang tot de rechten, maar doordat deze mensen totaal geen voeling meer hebben met het institutionele systeem, willen ze daar niet in stappen. Zo vereist dit specifieke publiek soms een investering op lange termijn, waarbij het regelmatige contact soms meerdere jaren kan duren, al was het maar om een eerste vertrouwensband op te bouwen en de persoon vervolgens te overtuigen om naar de administraties te gaan en zijn rechten te doen gelden. 24

In die zin stuiten gedeïnstitutionaliseerde doelpublieken op administratieve obstakels, bijvoorbeeld bij de toegang tot medische behandelingen; hoe kan een medische behandeling, zoals een substitutiebehandeling of een antibioticakuur, gefinancierd worden voor zij die niet gedekt zijn door de ziekteverzekering of geen gezondheidskaart hebben?

De armoede van het publiek stelt ook uitdagingen op het vlak van communicatie, met name voor wat betreft de (verdere) opvolging en het maken van afspraken. Zo beschikken veel begunstigden over een tijdelijke telefoon, die snel verloren, gestolen of verkocht kan worden, waardoor de psychologische opvolging of de communicatie voor de administratieve afspraken bemoeilijkt wordt. Deze instabiliteit heeft ook gevolgen voor het maken van afspraken met de sociale diensten, in het bijzonder wanneer mensen geen vast adres hebben om post te ontvangen.

C5. POLITIEKE OBSTAKELS

Overmediatisering van de wijk

Ondanks de inspanningen om de complexe problemen in de wijk aan te pakken op middellange en lange termijn, moeten de terreinteams, door toedoen van de media, vaak noodgedwongen reageren op onmiddellijke situaties die in de pers of op sociale media opgeblazen worden. De Noordwijk krijgt inderdaad regelmatig media-aandacht, vaak via inhoud die de wijk en haar bewoners stigmatiseert. Als reactie hierop zorgt de politieke druk om snel en onmiddellijk oplossingen te vinden voor complexe en structurele problemen, er alleen maar voor dat de uitdagingen voor de terreinteams nog groter worden, waardoor de spanningen tussen de ogenblikkelijke vragen van media en politiek en het vinden van de nodige duurzame antwoorden om de onderliggende problemen in de wijk op te lossen, nog meer tot uiting komen.

Gentrificatie van de wijk

De gentrificatie van historisch populaire wijken, zoals de Noordwijk, heeft een grote impact op de sociale dynamiek. Nieuwe, vaak meer welgestelde verblijvers en bewoners kunnen druk uitoefenen om een beleid te ontwikkelen dat niet beantwoordt aan de behoeften van de kansarme bevolkingsgroepen. Als gevolg daarvan kan de gentrificatie van de wijk de gemeenschap verder fragmenteren en de sociaal-economische ongelijkheid vergroten, wat de opvang van de kansarme bevolkingsgroepen moeilijker en complexer maakt.

Strijd tegen de drugshandel

De politie heeft te weinig middelen om de drugshandel te bestrijden. Enerzijds krijgt de drugshandel een internationaal karakter, waardoor het voor de ordediensten op lokaal niveau complex wordt om de netwerken op te sporen. De drugsnetwerken worden gevoed door andere steden of zelfs andere landen, en de enige respons die de lokale politie in deze context kan geven, is een reactief antwoord. Bovendien zijn de financiële en menselijke middelen die toegekend worden aan de politiediensten op lokaal niveau ontoereikend, wat het vermogen van de diensten beperkt om grootschalige operaties uit te voeren en voortdurend aanwezig te blijven in de door drugshandel getroffen wijken. Om deze grootschalige drugshandel te bestrijden, beschikt de lokale politie niet over de menselijke middelen, noch over de capaciteiten om de netwerken op te sporen.

Criminalisering van de drugsgebruikers

Zoals benadrukt door “Fedito Bxl”, verbiedt de wet van 24 februari 1921 het gebruik van drugs niet, maar ze verbiedt wel al het “randgedrag” van dit gebruik. 25 Zo kan een persoon die drugs koopt en in zijn bezit heeft, strafrechtelijk veroordeeld worden, ook al kan het gebruik ervan niet plaatsvinden zonder het kopen en in bezit hebben van de producten. Bovendien wordt er geen onderscheid gemaakt tussen drugsgebruikers en drugsdealers; het bezit blijft verboden, zelfs wanneer het om persoonlijk gebruik gaat.

Daardoor bemoeilijkt de criminalisering van het drugsgebruik het werk van de terreinteams en de politie nog meer. De gebruikers verkeren in een toestand van onzekerheid en stigmatisering, waardoor ze belemmerd worden in hun toegang tot begeleidingscircuits waar ze terecht zouden kunnen, zowel op gezondheids- als sociaal vlak.

Opvangcrisis

Volgens artikel 6 van de wet van 12 januari 2007 moet elke asielzoeker materiële hulp krijgen, die gedefinieerd wordt als “huisvesting, voedsel, kleding, medische, maatschappelijke en psychologische begeleiding en de toekenning van een dagvergoeding”, en dit gedurende de tijd die nodig is voor de procedure. Sinds de zomer van 2022 wordt dit recht niet meer gerespecteerd, wat een aanzienlijke impact heeft op de situatie in de Noordwijk.

Enerzijds komen asielzoekers weer op straat in de kou te staan, aangewezen op zichzelf, zonder middelen van bestaan, met alle fysieke en psychische gevolgen van dien veroorzaakt door deze precaire levensomstandigheden. Als gevolg daarvan komen veel asielzoekers in een situatie van zelfuitsluiting en drugsgebruik terecht, waardoor dan voor hen een vicieuze cirkel ontstaat.

Anderzijds heeft deze situatie ook aanzienlijke gevolgen voor de opvangstructuren, die overstelpt raken door nieuwe aanvragen van dit publiek. De eerstelijnsdiensten moeten dan hun werkwijzen aanpassen aan deze nieuwe moeilijkheid, waardoor hun vermogen om hun opdrachten uit te voeren, belemmerd wordt. Hierdoor komen deze diensten in een situatie terecht waarin ze stappen en begeleidingen moeten verwezenlijken die niet zouden moeten gebeuren indien de wet wél nageleefd zou worden.

D. AANBEVELINGEN EN ACTIEPISTES

In dit laatste hoofdstuk worden verschillende aanbevelingen en actiepistes geformuleerd. Deze zijn afkomstig van de interveniënten en de werkgroepen waaraan zij deelgenomen hebben. In totaal werden er zodoende zestien voorstellen geformuleerd, die hieronder weergegeven worden.

D.1. ONTWIKKELING VAN TOLKDIENSTEN EN DIENSTEN VOOR INTERCULTURELE BEMIDDELING

Het is absoluut noodzakelijk om de tolkdiensten en de diensten voor interculturele bemiddeling te ontwikkelen en te versterken in de Noordwijk. Deze wijk, die gekenmerkt wordt door een grote etnische en taalkundige diversiteit, vereist verhoogde inspanningen om een doeltreffende communicatie met de bewoners te verzekeren. De interculturele bemiddelaars spelen een essentiële rol als facilitator van begrip en samenwerking tussen de verschillende aanwezige gemeenschappen in de wijk. Zij fungeren ook als kennisverschaffers op het vlak van gezondheidsen sociale diensten, door cruciale informatie over de toegang tot de beschikbare zorg en middelen te verstrekken.

Vaak stellen we vast dat sommige wijkbewoners en -gebruikers geen gebruik maken van de medische diensten, ofwel omdat ze niet op de hoogte zijn van de procedures en de toegangsmodaliteiten, ofwel omdat ze niet dezelfde culturele “referentiekaders” hebben, zoals dat met name het geval is voor de geestelijke gezondheid. Zodoende is interculturele bemiddeling onontbeerlijk om de taal- en cultuurbarrières te doorbreken en zo een betere toegankelijkheid en een efficiënter gebruik van de gezondheids- en sociale diensten in de wijk te waarborgen. Deze aanbeveling wordt ook verdedigd door “Le Méridien” in zijn “communautaire diagnostiek”. 26

D.2. UITBREIDING VAN HET PROGRAMMA “HOUSING FIRST” IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Het is van cruciaal belang om meer middelen toe te wijzen aan programma’s voor herhuisvesting van het type “Housing First”. Dit soort actie is bedoeld om daklozen weer een dak boven het hoofd te geven. De herhuisvesting wordt gebruikt als eerste hefboom voor een re-integratie van de kansarme bevolking. Dit soort acties is al doeltreffend gebleken. 27 Gezien de positieve resultaten en de schrijnende behoefte aan huisvesting voor kansarmen moet een dergelijk initiatief versterkt worden. Het versterken van dit dispositief zou toelaten om een uitweg te bieden aan heel wat mensen die momenteel noodgedwongen een beroep moeten doen op noodopvangcentra. Deze centra zitten immers overvol en bieden slechts een noodoplossing op korte termijn voor de begeleide doelgroepen. Volgens de cijfers van de telling van Bruss’help waren in 2022 nog meer dan 7000 mensen dakloos in het Brussels Gewest (tegenover 5313 in 2020). 28

Bovendien moet dit soort dispositief uitgebreid worden, aangezien heel wat mensen momenteel niet “in aanmerking komen” voor dit soort huisvesting, met name mensen in een onregelmatige verblijfssituatie, die een aanzienlijk deel van het publiek op straat vormen en die met geestelijke gezondheidsproblemen en verslavingen kampen, meer bepaald in de Noordwijk.

In die zin kunnen tal van leegstaande ruimten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 29 gemobiliseerd worden om tegemoet te komen aan de huisvestingsbehoeften van de kansarme bevolkingsgroepen. Om dit te bereiken, is een proactief beleid van activering van leegstaande en ongebruikte ruimten essentieel. Dit houdt in dat leegstaande of onderbenutte ruimten, zoals verlaten of weinig gebruikte gebouwen, geïdentificeerd moeten worden en een nieuwe bestemming moeten krijgen teneinde huisvesting te kunnen aanbieden aan kansarmen, als eerste stap in een proces van re-integratie op sociaal en gezondheidsvlak. Deze aanpak zou het mogelijk maken om het tekort aan beschikbare huisvesting op te vangen en om de bestaande middelen doeltreffend te benutten als antwoord op de huisvestingsbehoeften van de kansarme bevolkingsgroepen.

Een tweede alternatief dat overwogen moet worden, is de uitwerking van een model vergelijkbaar met “Housing First”, dat men “Working First” 30 zou kunnen noemen. Dat model beoogt om de vaardigheden te valoriseren van mensen die laaggeschoold zijn of de taal niet beheersen, door hen bezoldigde en valoriserende activiteiten aan te bieden met respect voor hun waardigheid, en dit om hen zelfstandiger te maken. Dit soort maatregelen zou ook nuttig zijn om te voorkomen dat deze mensen in de informele economie belanden, met name in de drugshandel, zoals die in de Noordwijk waargenomen wordt. In die zin is het belangrijk om concurrerende en lonende alternatieven aan te bieden, zoals tijdelijke jobs met dagloon, ook op gemeentelijk niveau.

D.3. VERSTERKING EN BESTENDIGING VAN DE EERSTELIJNSFINANCIERINGEN

Het is van essentieel belang om de eerstelijnsdiensten op te waarderen en te versterken door voor duurzame budgetten te zorgen. Zoals eerder gezegd, zijn de eerstelijnsactoren overbelast en kampen ze met een structureel personeelstekort. Daarnaast werken veel diensten op basis van tijdelijk gefinancierde initiatieven, in de vorm van projectoproepen. In een dergelijk format is de financiering slechts tijdelijk en niet gegarandeerd op lange termijn. Dit zorgt ervoor dat de verenigingen en diensten die op deze wijze gefinancierd worden, in de loop van de tijd personeel en expertise verliezen. Tijdelijke financieringen zijn de facto niet aantrekkelijk en niet benijdenswaardig. Deze jaarlijkse instabiliteit schept een klimaat van onzekerheid dat de kwaliteit en de duurzaamheid van de aan de begunstigden aangeboden diensten schaadt. Het is dus van essentieel belang dat de financiering van de eerstelijnsprogramma’s een duurzaam karakter krijgt om de continuïteit van het maatschappelijke optreden te waarborgen en om af te stappen van een logica van noodinterventies op korte termijn..

D.4. SPECIFIEKE UITBREIDING VAN DE ZOGENAAMDE “LAAGDREMPELIGE” DIENSTEN

Meer specifiek bij de eerste lijn is het noodzakelijk om de zogenaamde “laagdrempelige” opvangdiensten te promoten. 31 Het bijzondere van deze laagdrempelige diensten is dat ze universele opvang bieden en kansarme doelgroepen bereiken die in geen enkele andere eerstelijnsdienst een plaats vinden. Deze diensten stemmen hun begeleidingsaanbod en hun werkwijze immers af op de realiteiten en de beperkingen van het publiek, met name door rechtstreeks naar hun leefomgeving te gaan. Deze “laagdrempelige” diensten bieden op die manier een specifiek vangnet voor de doelgroepen waarop deze diagnostiek betrekking heeft, namelijk mensen met geestelijke gezondheidsproblemen en verslavingen, die tot de groepen behoren die het minst voeling hebben met de institutionele trajecten. Om de problemen op het vlak van geestelijke gezondheid en verslavingen in de Noordwijk doeltreffend aan te pakken, is het dan ook absoluut noodzakelijk dat de laagdrempelige opvangdiensten versterkt worden met meer menselijke en financiële middelen.

D.5. BEVORDERING VAN HET SOCIAAL STRAATWERK EN VAN DE OPVANG VIA PERMANENTIEDIENSTEN

Voor een meer aangepaste opvang van kansarme groepen die te kampen hebben met geestelijke gezondheids- en verslavingsproblemen, is het ook van cruciaal belang dat de toegang tot openbare, sociale en gezondheidsdiensten in de Noordwijk verbeterd wordt. Hiertoe moeten de huidige toegangsmodaliteiten herzien worden, met name door permanentiediensten in te richten, veeleer dan diensten waarbij er een afspraak gemaakt moet worden. Deze flexibelere aanpak zou de diensten gemakkelijker toegankelijk maken voor instabiele of kansarme mensen, die moeilijkheden kunnen ondervinden bij het naleven van uurregelingen en vooraf gemaakte afspraken.

Om een doeltreffende begeleiding te waarborgen, zou het bovendien wenselijk zijn om de sociaal werkers de mogelijkheid te bieden om met de gebruikers mee te gaan en hen bij hun afspraken te begeleiden. Dit zou een globale en op hun specifieke behoeften afgestemde opvang bevorderen. Dit soort begeleiding is echter tijdrovend en vereist bijkomende menselijke middelen.

Tot slot is het belangrijk om het belang van sociaal straatwerk te benadrukken, dat sociaal werkers in staat stelt om rechtstreeks met de mensen in contact te staan, te midden van hun leefomgeving, en om de meest gedeïnstitutionaliseerde bevolkingsgroepen te bereiken. Dankzij de uitrol van deze maatregelen zouden de gezondheids- en sociale diensten in de Noordwijk veel toegankelijker kunnen worden.

D.6. BEVORDERING VAN “GEMENGD” WERK

Heel wat partners die aan de uitwerking van deze diagnostiek deelnamen, zien gemengd werk als een mogelijke oplossing voor de ervaren problemen in de wijk. Zoals hierboven uiteengezet, kunnen geestelijke gezondheidsproblemen niet begrepen en behandeld worden zonder rekening te houden met hun interactie met de verslavings- en armoedeproblematiek. In die zin is het verstandig om de inrichting van zogenaamde “gemengde” teams 32 in overweging te nemen, waarbij verschillende expertisegebieden verenigd worden om de ondersteuning en de impact van de interventies bij het doelpubliek te optimaliseren. Bijvoorbeeld: interdisciplinaire teams die gemengde mobiele begeleiding (“maraudes”) verzekeren met teams die actief zijn in het domein van geestelijke gezondheid, armoede en preventie, in samenwerking met de politie.

Het is echter van cruciaal belang om de specifieke kenmerken van elk beroep te erkennen en een genuanceerde aanpak ten aanzien van de beoogde doelgroepen te behouden, met name rekening houdend met de verschillende percepties van de politionele aanwezigheid in de gezondheids- en sociale acties. Daarom wordt voorgesteld om op middellange termijn modellen te verkennen om zich te verenigen en te groeperen met diensten uit de veiligheids-, gezondheids- en sociale sector teneinde beter te kunnen inspelen op de nieuwe uitdagingen en thema’s op het terrein.

D.7. ONTWIKKELING VAN UITWISSELINGSPLEKKEN VOOR DE LOKALE ACTOREN

Er wordt voorgesteld om een deontologisch kader te ontwikkelen dat meer ruimte biedt voor overleg en discussie tussen de verschillende diensten, zoals politie-, preventie-, gezondheids-, sociale diensten en alle andere actoren die betrokken zijn bij de geestelijke gezondheids- en verslavingsproblematiek. Een dergelijk mechanisme zou een betere communicatie, een goede samenwerking en meer begrip van ieders rollen mogelijk maken, wat de opvolging van de problematieken in de wijk ten goede zou komen.

In die zin is het van essentieel belang om de werkinstrumenten gemakkelijker toegankelijk te maken, wat een grondige kennis van de beschikbare middelen op lokaal niveau mogelijk maakt. Wat deze instrumenten betreft, zou het goed zijn om een systeem van toegang tot de sociale kaart in te voeren voor alle institutionele en verenigingsactoren in de wijk. Deze kaart zou een gedetailleerde inventaris bieden met de gegevens van de instellingen en diensten die op het grondgebied beschikbaar zijn.

Het in kaart brengen van het sociaal straatwerk en het opzetten van een website met de actoren en lokale initiatieven in de wijk, zou bijvoorbeeld ook zeer nuttig kunnen blijken om de coördinatie en de samenwerking tussen de verschillende communautaire actoren te bevorderen.

Om een betere toegang tot zorg en materiële hulp te verzekeren, wordt er voorgesteld om aangepaste en geïntegreerde, laagdrempelige oplossingen voor sociale begeleiding en gezondheid te ontwikkelen. Hiertoe kan er een lokale hub voor gezondheids- en sociale aangelegenheden opgericht worden, idealiter gelegen in de buurt van het Noordstation. Deze hub zou een waaier van verschillende diensten moeten bieden, zoals medische consultaties, evenals de mogelijkheid om sociale rechten te openen, om administratieve situaties te deblokkeren, om toegang te verlenen tot een referentieadres, enz. Dit alles op eenzelfde plek.

Het zou goed zijn dat deze hub opgevat wordt als een multidisciplinair project dat verschillende actoren verenigt, zoals sociaal werkers, gezondheidswerkers, psychologen, enz., om zo doeltreffend in te spelen op de complexe behoeften van de bewoners en gebruikers van de Noordwijk. In die zin is het van het grootste belang om erop toe te zien dat alle nodige interventies ter plaatse gebeuren, zonder dat mensen naar andere diensten doorverwezen worden. De gemeentelijke diensten en het OCMW zijn essentiële actoren in de openstelling van de rechten die in deze hub een plaats zouden kunnen krijgen.

D.9. INRICHTING

VAN EEN VERWARMDE OPVANGPLEK IN DE NOORDWIJK

Als aanvulling op het vorige voorstel zou er een verwarmde opvangplek voorzien kunnen worden waar het kansarme publiek van de wijk overdag terecht zou kunnen. Een dergelijke voorziening heeft als voordeel dat het kansarme doelgroepen aantrekt, in het bijzonder mensen met geestelijke gezondheidsproblemen en verslavingen. Hierdoor zouden de sociaal werkers dus gemakkelijker aansluiting kunnen vinden bij dit specifieke publiek, op een plek die toelaat om een eerste vertrouwensbasis te creëren, waardoor een proces van resocialisatie en zorg op gang kan komen. Er moet ook verduidelijkt worden dat een dergelijk initiatief in het verleden reeds op initiatief van het OCMW opgezet werd in de buurt van de Noordwijk. Helaas moest deze verwarmde opvangplaats de deuren sluiten wegens gebrek aan middelen, tot spijt van de eerstelijnsteams. 33 De opening van een verwarmde opvangruimte in de Noordwijk zou, bovenop het project van de hub voor gezondheids- en sociale aangelegenheden, een geïntegreerde en doeltreffende oplossing kunnen bieden voor de eerder in deze diagnostiek vermelde belemmeringen.

D.10. OPENING VAN EEN MINDER RISICOVOLLE GEBRUIKSRUIMTE IN

DE NOORDWIJK

In navolging van de recente initiatieven in het Brussels Gewest zou de oprichting van een minder risicovolle gebruiksruimte in de Noordwijk het mogelijk maken om tegemoet te komen aan een behoefte die breed gedeeld wordt door de lokale actoren. Er werden verschillende dergelijke initiatieven opgestart, maar deze faciliteiten bereiken enkel de gebruikers binnen een beperkte perimeter rond de locatie. In die zin bevinden de gebruikers van de Noordwijk zich te ver daarvandaan om van deze initiatieven te kunnen genieten. Zo zou een minder risicovolle gebruiksruimte in de Noordwijk toelaten om aansluiting te vinden bij de gebruikers van deze ruimte.

Dit initiatief zou om verschillende redenen gunstig zijn: het zou een veilige gebruiksomgeving bieden aan de gebruikers, waardoor de risico’s voor hun gezondheid beperkt worden en waardoor zij minder blootgesteld zijn aan de openbare ruimte. Dit zou bijdragen aan het ontlasten van de huidige gebruiksplaatsen en aan het verbeteren van de veiligheid en de levenskwaliteit in de wijk. Kortom, de oprichting van een minder risicovolle gebruiksruimte in deze buurt zou een proactieve maatregel vormen om tegemoet te komen aan de behoeften in het kader van de volksgezondheid en om het welzijn van de bewoners en gebruikers in de wijk te verbeteren.

D.11. OPSTELLING VAN EEN OVEREENKOMST TUSSEN HET OCMW EN DE LOKALE PARTNERS

Om de obstakels te overwinnen die verband houden met de toegang tot zorg en sociale bijstand in de Noordwijk, is het absoluut noodzakelijk om de samenwerking tussen het OCMW en de lokale partners te optimaliseren. De invoering van vereenvoudigde procedures tussen het OCMW en deze lokale organisaties zou een grote stap voorwaarts betekenen, die de begeleiding verstrekt door de sociaal werkers die in de wijk actief zijn, zou bespoedigen en vergemakkelijken. Deze laatsten zouden op die manier ook beschikken over een bevoorrecht aanspreekpunt bij het OCMW. Het is ook van cruciaal belang om de kwestie van de afstand tussen de Noordwijk en het OCMW van Schaarbeek aan te kaarten, die een rem vormt op de toegang tot de rechten voor de kansarmen.

Om deze redenen zou een mogelijke oplossing erin bestaan overeenkomsten te sluiten tussen de OCMW’s en de lokale laagdrempelige organisaties, wat een betere samenwerking bij de opvang van het publiek met geestelijke gezondheidsproblemen en verslavingen in de Noordwijk mogelijk zou maken. Bovendien zou de inrichting van een lokale OCMW-aanwezigheid, met de mogelijkheid om ter plaatse rechten te openen, de toegankelijkheid van de sociale diensten in de wijk aanzienlijk versterken.

D.12. OPLEIDING VOOR DE EERSTELIJNSDIENSTEN OVER DE GEESTELIJKE

GEZONDHEIDS- EN VERSLAVINGSPROBLEMATIEK

Om een respectvolle en op de behoeften van de gebruikers afgestemde opvang te bevorderen, is het essentieel om niet-gespecialiseerd personeel bewust te maken van de realiteiten van de mensen met geestelijke gezondheidsproblemen en verslavingen. Dit vereist een informatiecampagne ter bestrijding van de vooroordelen en miskenningen over deze bevolkingsgroepen, evenals specifieke opleidingen omtrent de opvang van dit soort publiek.

Er bestaan heel wat kwaliteitsvolle programma’s, maar die moeten toegankelijk zijn en opgevolgd worden door een breder publiek van eerstelijnswerkers, in het bijzonder zij die niet vertrouwd zijn met de geestelijke gezondheids- en verslavingsproblemen. Door de zogenaamde “algemene” diensten op te leiden, zou de kwaliteit van het onthaal en van de dienstverlening aan kansarme mensen verbeterd kunnen worden, terwijl de competenties en samenwerkingsverbanden tussen de beroepsbeoefenaars uit de gezondheids-, veiligheids- en sociale sector versterkt worden.

D.13. SENSIBILISERING VAN DE LOKALE APOTHEKEN OMTRENT HET VERSTREKKEN

VAN SUBSTITUTIEBEHANDELINGEN

Het gebrek aan toegang tot substitutiebehandelingen voor drugsgebruikers vormt een grote rem om een uitweg te vinden uit hun verslaving. Lokale actoren bevestigen dit; momenteel zijn er maar erg weinig apotheken die deze behandelingen aanbieden in de Noordwijk, wat aanzienlijke obstakels creëert voor zij die in een herstelproces wensen te stappen.

Om deze belangrijke leemte in ons gezondheidszorgsysteem te verhelpen, moeten apothekers bewustgemaakt en aangemoedigd worden om deze substitutiebehandelingen te verstrekken. Dit zou bereikt kunnen worden via partnerschappen met organisaties die gespecialiseerd zijn in de behandeling van verslavingen, alsook door middel van sensibiliseringscampagnes en financiële stimulansen voor apotheken die zich ertoe verbinden om deze vitale diensten aan te bieden. Een adequate opleiding van het personeel met betrekking tot de specifieke behoeften van mensen die verslaafd geraakt zijn, zou tevens essentieel zijn om een kwalitatief hoogstaande dienstverlening te waarborgen.

D.14. DECRIMINALISERING VAN DRUGSGEBRUIKERS

Zoals uiteengezet in het kader van de politieke obstakels voor de begeleiding van het publiek, bemoeilijkt de criminalisering van het drugsgebruik de opvang van het publiek dat verdovende middelen gebruikt. Deze diagnostiek ondersteunt de decriminalisering van het drugsgebruik, zoals bepleit door Fedito Bxl. 34 Decriminalisering heeft verschillende voordelen. In de eerste plaats wordt hiermee een einde gemaakt aan de criminalisering van gedragingen die geen rechtstreekse schade aan anderen berokkenen, waardoor de gerechtelijke en politionele middelen aangewend kunnen worden voor meer prioritaire activiteiten.

Door het gebruik van drugs als een uitdaging op het vlak van de volksgezondheid te behandelen, veeleer dan als een misdrijf, kunnen de betrokken personen gemakkelijker toegang krijgen tot diensten voor preventie, behandeling en rehabilitatie, wat een efficiëntere aanpak bevordert om schade gerelateerd aan drugsgebruik te verminderen.

Tot slot draagt de decriminalisering bij tot het ontlasten van het gerechtelijke en politionele systeem, waardoor de middelen efficiënter aangewend kunnen worden en de nadruk beter gelegd kan worden op het voorkomen en verminderen van de risico’s die met drugsgebruik gepaard gaan.

D.15. UITBREIDING EN VERBETERING VAN DE TOEGANG TOT OPENBARE TOILETTEN

De kwestie van de toegang tot openbare toiletten is van cruciaal belang, met name voor de doelgroep die met geestelijke gezondheidsproblemen en verslavingen kampt en die mogelijk ook problemen op het vlak van persoonlijke hygiëne ervaart. De loutere beschikbaarheid van toiletten volstaat echter niet; het is absoluut noodzakelijk ervoor te zorgen dat deze toiletten onderhouden en bewaakt worden om optimale sanitaire omstandigheden te waarborgen. Eenvoudige tijdelijke wc-cabines van het type werftoiletten zijn niet voldoende. Hierbij moet overwogen worden om jobs te creëren voor het onderhoud en de bewaking van deze voorzieningen, teneinde de netheid te waarborgen en elk misbruik of oneigenlijk gebruik te voorkomen.

Aansluitend op het eerder genoemde voorstel over de ontwikkeling van een gedeeld gebruik van de middelen, moet er ook grondig nagedacht worden over de locatie van de openbare toiletten, met name door alle beschikbare voorzieningen in de Noordwijk van Brussel uitgebreid in kaart te brengen. Deze cartografie zou ter beschikking gesteld kunnen worden van de terreinwerkers, waardoor de begunstigden gemakkelijker doorverwezen kunnen worden naar adequate sanitaire voorzieningen. Daarnaast is het belangrijk om de lokale gemeenschap ervan bewust te maken dat het nodig is om de openbare toiletten net en veilig te houden en om hen duidelijk te maken dat deze faciliteiten bestaan in hun omgeving.

D.16. BETREKKEN VAN ALLE BELANGHEBBENDEN BIJ DE INVOERING VAN ACTIES

Ten slotte wordt er sterk aanbevolen om de bewoners, handelaars en “peer helpers” 35 van de wijk actief te betrekken bij het uitdenken en uitvoeren van strategieën om de geestelijke gezondheid te verbeteren en verslavingen te verminderen. Hun rechtstreekse deelname zal het mogelijk maken om waardevolle inzichten te verzamelen over de specifieke uitdagingen waarmee de betrokken bevolking geconfronteerd wordt en over mogelijke oplossingen die beter op hun behoeften zouden kunnen inspelen. Dit zal niet alleen bijdragen tot een beter begrip van de lokale uitdagingen, maar ook tot een grotere legitimiteit en aanvaarding van de genomen maatregelen. Door deze belanghebbende partijen actief te betrekken, wordt verzekerd dat de genomen initiatieven werkelijk afgestemd zijn op de lokale realiteiten en dat ze de nodige ondersteuning krijgen voor het welslagen ervan op lange termijn.

E. CONCLUSIES

Door middel van deze diagnostiek werden de complexe realiteiten en de talrijke uitdagingen naar voren geschoven waar de lokale gezondheids-, veiligheids- en sociale actoren het hoofd aan moeten bieden. Binnen deze complexe realiteit is het belangrijk om de nauwe interactie tussen armoede, geestelijke gezondheid en verslavingen te benadrukken. Derhalve kunnen geestelijke gezondheids- en verslavingsproblemen niet begrepen worden zonder ze in verband te brengen met de eraan gerelateerde maatschappelijke problemen.

In deze diagnostiek werd ook ingegaan op de moeilijkheden die door de teams op het terrein ervaren worden. Of het nu gaat om gezondheids-, veiligheids- of sociale actoren, de bevindingen worden breed gedeeld en er heerst een consensus. Naar de mening van de actoren die aan dit diagnostiekproces deelgenomen hebben, zijn er tal van obstakels: tekortkomingen in het dienstenaanbod, specifieke moeilijkheden bij de begeleiding op gezondheids- en sociaal vlak, moeilijkheden verbonden aan het begeleide publiek, maar ook verscheidene institutionele en politieke hinderpalen.

Bij het bekijken van de aanbevelingen op basis van deze diagnostiek, ziet men duidelijk dat er overlegde en gerichte acties nodig zijn, die oplossingselementen kunnen bieden voor het verbeteren van de levenskwaliteit in de Noordwijk. Maatregelen zoals de versterking van de tolkdiensten en de diensten voor interculturele bemiddeling, de versterking en uitbreiding van de programma’s van het type “Housing First”, de ontwikkeling van multidisciplinaire wijkhubs, evenals de inrichting van een gebruiksruimte in het noorden van het gebied, zijn tastbare opportuniteiten om tegemoet te komen aan de dringende noden van de wijk.

Deze aanbevelingen kunnen echter alleen doeltreffend ten uitvoer gelegd worden als zij deel uitmaken van een ruimer kader van interdisciplinaire samenwerking, communautaire participatie en versterking en bestendiging van de financiering. Het is absoluut noodzakelijk om het overleg tussen de verschillende lokale actoren te bevorderen, om de inwoners en de gebruikers van de wijk een stem te geven in het besluitvormingsproces en om te zorgen voor stabiele en aanzienlijke financiële middelen om langetermijninitiatieven te ondersteunen.

F. REFERENTIES

Belga, “ Violences liées au milieu de la drogue à Bruxelles: une quarantaine d’associations tirent la sonnette d’alarme”, 27 februari 2024, https://www.rtbf.be/article/violences-liees-au-milieu-de-la-drogue-a-bruxellesune-quarantaine- dassociations-tirent-la-sonnette-dalarme-11336081.

Brussel Huisvesting, “Een gewestelijk kadaster van vermoedelijk leegstaande woningen”, 22 december 2021, https://huisvesting.brussels/een-gewestelijk-kadaster-van-vermoedelijk-leegstaande-woningen/.

David Cognaux, “État de l’insécurité dans la zone Brabant-Nord ”, Bundel diagnostiek (Stedelijk Preventieprogramma, 24 februari 2023).

FEDITO BXL, “Mensen die drugs gebruiken decriminaliseren in België” (Brussel: FEDITO BXL, september 2022).

Frédérique Bauwin en Jean-Lionel Lacour, «Recreatief gebruik van lachgas in de openbare ruimte in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”, Flash Paper (Brussel: safe.brussels, april 2023).

Jean Furtos, “La précarité et ses effets sur la santé mentale ” / “Precariousness and its effects on mental health”, Le Carnet PSY 156, nr. 7 (2011): 29-34, https://doi.org/10.3917/lcp.156.0029.

Gilles Van Hamme, Taïs Grippa, en Mathieu Van Criekingen, “Migratiebewegingen en dynamische processen in de Brusselse wijken”, Brussels Studies, Algemene collectie, nr. 97 (2016). https://journals.openedition.org/brussels/1337.

Housing First Belgium, “Housing First in Belgium: It Works!”, geraadpleegd op 13 maart 2024, https://housingfirst.wp.tri.haus/assets/files/2017/05/Housing-First-Belgium-results-EN.pdf.

Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse, «De Wijkmonitoring», Wijkmonitoring, geraadpleegd op 21 februari 2024, https://wijkmonitoring.brussels/.

Julien Rensonnet, “Plaque commémorative et minute de silence pour Thomas Monjoie, policier tué au quartier Nord: ‘Comme un batteur qui soutient le groupe’ ”, 10 november 2023, L’Avenir édition. https://www.lavenir.net/regions/bruxelles/st-josse-ten-noode/2023/11/10/plaque-commemorative-et-minutede-silence-pour-thomas-monjoie-policier-tue-au-quartier-nord-comme-un-batteur-il-etait-le-metronomede-la-zone-5JGWJZ7E6JG3RD7ZUMZQ6LXXBA/.

“Latitude Nord”, “Rapport d’évaluation 2023” (Schaarbeek: Stedelijk Preventieprogramma, 31 januari 2024).

Le Méridien SSM, “Diagnostic communautaire 2018-2021” (Brussel: “Le Méridien SSM”, 2022), https://cbcs.be/ wp-content/uploads/2022/06/Diagnostic-communautaireLeMeridien-Rapport-final.pdf.

Louise Paquot, “Dak- en thuislozentelling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest” (Brussel: bruss’help, 8 oktober 2022), https://brusshelp.org/images/Rapport_denombrement_2022_NL.pdf.

Wereldgezondheidsorganisatie, “Santé mentale et déplacements forcés” / “Mental health and forced displacement”, 31 augustus 2021, https://www.who.int/fr/news-room/fact-sheets/detail/mental-health-andforced-displacement.

Vzw Transit, “Analyse van de gemeentelijke gegevens - 2022 – Schaarbeek”, ORBA. Brussel: vzw Transit, 2023.

Vzw Transit, “Analyse van de gemeentelijke gegevens - 2023 – Schaarbeek”, ORBA. Brussel: vzw Transit, 2024.

V.d.T., “Le chauffoir du CPAS de Schaerbeek ferme ses portes: ‘Cette mission n’avait plus de sens’ ” , BX1, 5 januari 2023, https://bx1.be/categories/news/le-chauffoir-ducpas-de-schaerbeek-ferme-ses-portes-cette-mission-navait-plus-de-sens/.

H. NOTITIES

1 David Cognaux, “État de l’insécurité dans la zone Brabant-Nord ”, Bundel diagnostiek (Stedelijk Preventieprogramma, 24 februari 2023).

2 Julien Rensonnet, “Plaque commémorative et minute de silence pour Thomas Monjoie, policier tué au quartier Nord : ‘Comme un batteur qui soutient le groupe’ ”, 10 november 2023, L’Avenir édition, https://www.lavenir.net/regions/bruxelles/st-josse-ten-noode/2023/11/10/plaque-commemorative-et-minute-desilence-pour-thomas-monjoie-policier-tue-au-quartier-nord-comme-un-batteur-il-etait-le-metronome-de-la-zone5JGWJZ7E6JG3RD7ZUMZQ6LXXBA/.

3 David Cognaux, “État de l’insécurité dans la zone Brabant-Nord”.

4 “Latitude Nord”, “Rapport d’évaluation 2023” (Schaarbeek: Stedelijk Preventieprogramma, 31 januari 2024).

5 Wat ontstaat, wat speelt binnen de persoonlijke psyche van het individu, m.a.w. wat deel uitmaakt van de geest, het denken.

6 Wat de gedachten, overtuigingen en percepties verandert.

7 De benaming “migrant” omvat een brede waaier van verschillende profielen en wordt hier in ruime zin opgevat, namelijk “alle personen die naar het buitenland uitwijken”. In die zin zijn er dan uiteenlopende statuten en migratietrajecten, waaronder met name zij die recent op het grondgebied aangekomen zijn, sommigen met en anderen zonder verblijfstitel. Voor sommigen loopt er een asielaanvraagprocedure, anderen zijn in afwachting of hebben een bevel gekregen om het grondgebied te verlaten. Weer anderen hebben geen aanvraag ingediend en zijn “in transit” via België. In dit publiek vindt men ook personen terug die al jaren gemigreerd zijn en zich in een regelmatige situatie bevinden.

8 David Cognaux, “État de l’insécurité dans la zone Brabant-Nord”.

9 Wereldgezondheidsorganisatie, “Santé mentale et déplacements forcés” / “Mental health and forced displacement”, 31 augustus 2021, https://www.who.int/fr/news-room/fact-sheets/detail/mental-health-and-forced-displacement.

10 Jean Furtos, “La précarité et ses effets sur la santé mentale ” / “Precariousness and its effects on mental health”, Le Carnet PSY 156, nr. 7 (2011): 29-34, https://doi.org/10.3917/lcp.156.0029.

11 Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse, «De Wijkmonitoring», Wijkmonitoring, geraadpleegd op 21 februari 2024, https://wijkmonitoring.brussels/.

12 Gilles Van Hamme, Taïs Grippa, en Mathieu Van Criekingen, “Migratiebewegingen en dynamische processen in de Brusselse wijken”, Brussels Studies, Algemene collectie, nr. 97 (2016), https://journals.openedition.org/brussels/1337.

13 David Cognaux, “État de l’insécurité dans la zone Brabant-Nord”.

14 Het interventiegebied van commissariaat 5 bestrijkt een groot deel van de Noordwijk, zoals deze hierboven gedefinieerd wordt.

15 Belga, “ Violences liées au milieu de la drogue à Bruxelles: une quarantaine d’associations tirent la sonnette d’alarme”, 27 februari 2024, https://www.rtbf.be/article/violences-liees-au-milieu-de-la-drogue-a-bruxelles-une-quarantainedassociations-tirent-la-sonnette-dalarme-11336081.

16 “Latitude Nord”, “Rapport d’évaluation 2023”.

17 De sociaal werkers tekenen het aantal passages op tijdens permanentiediensten, meer bepaald: -Personen die langskomen zonder administratieve stappen te ondernemen. Ze komen een koffie drinken, een link zoeken, de telefoon gebruiken of informatie vragen; -Personen die rechtstreeks doorverwezen worden naar een andere dienst: ze zoeken een plaats om zich te douchen, een arts, een advocaat, ...; -Personen voor wie hun aanvraag de opening van een dossier vereist in het kader van een individueel onderhoud: de doorverwijzing vraagt meer tijd, de persoon heeft meerdere vragen, de persoon heeft een meer diepgaande individuele opvolging nodig, ...

18 Het gaat om dossiers die een groot aantal stappen omvatten, over een relatief lange periode, en die networking vereisen, wat onontbeerlijk is voor het voorzien van een tussenpersoon. Dit cijfer houdt geen rekening met alleenstaande of “one shot”-maatregelen, zoals informatieaanvragen, snelle doorverwijzingen, enz.

19 De dienst definieert geestelijke gezondheidsproblemen als psychisch lijden veroorzaakt door het leven op straat of in een zorgelijke context. Dit leed wordt ook veroorzaakt door psychiatrische stoornissen en verslavingen. Het zijn toestanden die het begrip voor een situatie verhinderen of die de noodzakelijke stappen voor het verbeteren van een situatie belemmeren.

20 Vzw Transit, “Analyse van de gemeentelijke gegevens - 2022 – Schaarbeek”, ORBA (Brussel: vzw Transit, 2023); Vzw Transit, “Analyse van de gemeentelijke gegevens - 2023 – Schaarbeek”, ORBA (Brussel: vzw Transit, 2024).

21 Frédérique Bauwin en Jean-Lionel Lacour, “Recreatief gebruik van lachgas in de openbare ruimte in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”, Flash Paper (Brussel: safe.brussels, april 2023).

22 De eerstelijnsdiensten zijn zogenaamde “algemene” diensten. Dat wil zeggen dat zij het eerste aanspreekpunt vande begunstigden zijn. Zij behandelen de algemene aanvragen en verwijzen door naar de bevoegde of gespecialiseerde diensten al naargelang de behoeften en vereisten van de interventies. De tweedelijnsdiensten worden tevens “gespecialiseerde” diensten genoemd en behandelen meer complexe of meer specifieke situaties. Het contact met deze diensten, verloopt doorgaans via een doorverwijzing of op afspraak, in tegenstelling tot de eerstelijnsdiensten die via onthaalpermanenties toegankelijk zijn.

23 “Outreaching” is een manier van optreden waarbij men naar het doelpubliek toegaat en in hun leefomgeving zelf handelt.

24 Furtos, “La précarité et ses effets sur la santé mentale”.

25 FEDITO BXL, “Mensen die drugs gebruiken decriminaliseren in België” (Brussel: FEDITO BXL, september 2022).

26 Le Méridien SSM, “Diagnostic communautaire 2018-2021” (Brussel: “Le Méridien SSM”, 2022), https://cbcs.be/wp-content/uploads/2022/06/Diagnostic-communautaireLeMeridien-Rapport-final.pdf.

27 Housing First Belgium, “Housing First in Belgium: It Works!”, geraadpleegd op 13 maart 2024, https://housingfirst.wp.tri.haus/assets/files/2017/05/Housing-First-Belgium-results-EN.pdf.

28 Louise Paquot, “Dak- en thuislozentelling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest” (Brussel: bruss’help, 8 oktober 2022), https://brusshelp.org/images/Rapport_denombrement_2022_NL.pdf.

29 Brussel Huisvesting, “Een gewestelijk kadaster van vermoedelijk leegstaande woningen”, 22 december 2021, https://huisvesting.brussels/een-gewestelijk-kadaster-van-vermoedelijk-leegstaande-woningen/.

30 Naar het voorbeeld van andere gelijkaardige projecten, zoals “Tapaj” in Frankrijk. Voor meer informatie: https://tapaj.org/

31 Zijn zogenaamde “universele” diensten: er zijn geen voorwaarden om toegang te krijgen tot deze diensten. Alle aanvragen worden behandeld, ongeacht het profiel, de situatie en de toestand van de persoon die zich aanmeldt.

32 Multidisciplinaire teams, samengesteld uit werknemers van verschillende sectoren. Bijvoorbeeld uit de sociale, gezondheids- en veiligheidssector.

33 V.d.T., “Le chauffoir du CPAS de Schaerbeek ferme ses portes: ‘Cette mission n’avait plus de sens’ ” , BX1, 5 januari 2023, https://bx1.be/categories/news/le-chauffoir-du-cpas-deschaerbeek-ferme-ses-portes-cette-mission-navait-plus-de-sens/.

34 FEDITO BXL, “Mensen die drugs gebruiken decriminaliseren in België”.

35 “Peer helpers” zijn personen die zelf ervaringen hebben gehad die vergelijkbaar zijn met die van de personen die zij helpen. Ze kunnen emotionele ondersteuning bieden, praktische tips geven en hun eigen ervaringen delen om anderen te helpen bij het overwinnen van hun problemen, zoals geestelijke gezondheidsproblemen of verslavingen.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.