Woonwijzer Haags Buiten fase 1 Waterwoningen en Familiewoningen

Page 1

Woonwijzer

Handleiding voor gebruik en onderhoud van de woningen in Haags Buiten Fase 1 Waterwoningen en Familiewoningen


2 april 2020

Inhoudsopgave Voorwoord …………………………………………………………………………………………………….. 4 1. Adviezen voor de eerste periode ………………………………………………………………………5 De eerste schoonmaak …………………………………………………………………………………….. Bouwvocht en drogen ………………………………………………………………………………………. Vloerbedekking, tapijt en harde vloerafwerking …………………………………………………………. Wandbekleding ……………………………………………………………………………………………… Thermische glasbreuk ……………………………………………………………………………………… Inrichting ……………………………………………………………………………………………………... Berging ………….…………………………………………………………………………………………… De tuin en bestrating ……………………………………………………………………………………..... Graafwerk en beplanting rijwoningen …………………………………………………………………..... Vuilcontainers ……………………………………………………………………………………………..... 2. Vocht en ventilatie ………………………………………………………………………………………. 9 Vocht ……………………………………………………………………………………………………….... Ventilatie……………………………………………………………………………………………………… 3. Onderhoud …………………………………………………………………………………………………9 Ruimte onder beganegrondvloer ………………………………………………………………………….. Vloeren ……………………………………………………………………………………………………….. Binnenwanden ...…………………………………………………………………………………………….. Kitvoegen …………………………………………………………………………………………………….. Hang- en sluitwerk ……………………………………………………………………..…………….……… Kozijnen, deuren en beglazing ……………………………………………………………….…………… Schilderwerk …………………………………………………………………………………………………. Deuren ……………………………………………………………………………………………………...... Gevels ……………………………………………………………………………………………………...... Daken ………………………………………………………………………………………….…………...... 4. Installaties en onderhoud ………………………………………………………………………………12 Nutsbedrijven……………………………………………………………………………………………........ Elektra …….. ………………………………………………………………………………………....... Water ……………………………………………………………………………………………………. Glasvezel en kabeldiensten……………………………………………………………………………. Centrale verwarming………………………………………………………………………………………… Vloerverwarming …………………………………………………………………………………………….. Mechanische ventilatie …………………………………………………………………………………....... Elektrische installatie ………………………………………………………………………………………... Bedraden loze leidingen…………………………………………………………………………………….. Rookmelders ……………………………………………………………………………………………........ Onderhoud Zonnepanelen…………………………………………………………………………………... Waterleiding ………………………………………………………………………………………………….. Riolering ………………………………………………………………………………………………………. 5. Gebreken aan het woning ……………………………………………………………………………...17 Service en garantie ………………………………………………………………………………………….. Inspectiekosten in rekening brengen? …………………………………………………………………….. Schematisch proces Service & Garantie ………………………………………………………………….. 6. Veranderingen en verbouwingen ……………………………………………………………………..19 7. Zonwering ………………………………………………………………………………………………...19

-2-


2 april 2020

8. Extra informatie ………………………………………………………………………………………….20 Wat u moet weten over isolerend dubbelglas, HR-glas en Triple glas……………………………........ Barometrische invloeden ………………………………………………………………………………. Condensvorming ………………………………………………………………………………….…….. Kleurbeleving HR-glas …………………………………………………………………………………. Onderhoud ………………………………………………………………………………………………. Garantie …….………………………………………………………………………………………....... Plaatsing …………………………………………………………………………………………… ....... Interferentie ……………………………………………………………………………………… ……... Duurzaam, gezond en milieuvriendelijk wonen ……………………………………………………… ….. Algemeen ………………………………………………………………………………………………... Water …………………………………………………………………………………………………….. Afval ……………………………………………………. ……………………………………………….. Ventilatie ……………………………………………………………………………………………....... Riolering ………………………………………………………………………………………………… Veilig wonen ………………………………………………………………………………………………….. 9. Slotwoord …………………………………………………………………………………………………24 BIJLAGEN BIJLAGE 1: Kleuren- en materiaalstaat en Onderhoudsadvies schilderwerk BIJLAGE 2: Onderhoudsvoorschriften van Helwig - Houten kozijnen BIJLAGE 3: Aanvullende instructies rookmelder BIJLAGE 4: Bij de bouw betrokken partijen BIJLAGE 5: Brochure ventilatieroosters BIJLAGE 6: Brochure “Q-Stream” van Duco BIJLAGE 7: Informatie BOGRO met betrekking tot lucht-waterwarmtepomp en verwarming BIJLAGE 8: Onderhoud vrijstaande bergingen BIJLAGE 9: Informatie Onderhoud PV-panelen Informatie Type PV paneel / productblad

-3-


2 april 2020

Voorwoord Deze woonwijzer is bedoeld als handleiding voor het gebruik en onderhoud van woningen die ontwikkeld zijn door ABB Ontwikkeling B.V. namens Haags Buiten B.V. De gids staat vol handige tips en adviezen en is het lezen zeker waard. De woonwijzer is met de grootst mogelijke zorg gemaakt. Er is getracht u hiermee alle mogelijke informatie te geven die de komende periode nuttig kan zijn. ABB ontwikkelt en realiseert verschillende type woningen. Er is echter gekozen voor een algemene handleiding. Hierdoor is het mogelijk dat sommige aspecten niet voor uw woning van toepassing zijn. Mocht iets onduidelijk zijn, of heeft u nog vragen en/of opmerkingen, dan kunt u contact opnemen met: ABB Ontwikkeling B.V. Postbus 88 3360 AB SLIEDRECHT Telefoon: (0184) - 495 495 E-mail: haagsbuiten@abbbouwgroep.nl Website: www.abbbouwgroep.nl

-4-


2 april 2020

1. Adviezen voor de eerste periode De eerste schoonmaak Nadat uw nieuwe woning is opgeleverd, zult u zelf het huis nog willen schoonmaken. De keuze van de schoonmaakmiddelen is erg belangrijk. Er bestaan veel schoonmaakmiddelen die agressieve stoffen en bleekmiddelen bevatten. Wanneer u deze middelen gebruikt, bestaat de kans dat het schilderwerk of het tegelwerk beschadigd. Schoonmaakartikelen die gebaseerd zijn op natuurlijke grondstoffen, zijn het minst schadelijk. Wij adviseren om in het begin ‘voorzichtig’ schoon te maken, omdat het werk vaak nog ‘vers’ is, ook is het beter om geen schuurspons te gebruiken. Dit kan namelijk vervelende krassen veroorzaken. Zelfs op chroom (kranen), glas, aluminium, roestvrijstalen aanrechtbladen en spoelbakken is dit mogelijk. In een nieuwbouwwijk is vaak veel zand aanwezig, Bij het schoonmaken van beglazing kunnen hierdoor snel krassen ontstaan. Wij adviseren u daarom veel water te gebruiken, zodat het zand als het ware wegspoelt. Verf en cementresten zijn gemakkelijk te verwijderen met een (scheer/glas)mesje. Verder is het belangrijk om te weten dat het glas boven de binnendeuren omhoog gehouden wordt met metalen veren in de dorpels boven de deuren. Als bij het schoonmaken van deze ruiten water in de dorpel terechtkomt, gaan de veren roesten.

Bouwvocht en drogen In uw woning bevindt zich bouwvocht. Bouwvocht ontstaat doordat beton, metselwerk en pleisterwerk gemaakt worden met water. Bovendien wordt het huis in de openlucht gebouwd, zodat de regen vrij spel heeft, totdat de woning water- en glasdicht is. Het gevolg hiervan is dat de constructie veel vocht bevat. Vocht is vaak niet zichtbaar. Het bouwvocht neemt af door warmte en veel ventilatie. Een groot gedeelte van het bouwvocht wordt afgevoerd tijdens de droogstookperiode. Wel is het van belang om uw woning in het begin blijvend te verwarmen en te ventileren. Het verwarmen tijdens de droogstookperiode moet gelijkmatig gebeuren, omdat anders overmatig krimpen en verkleuringen kunnen optreden. Zet voor de noodzakelijke ventilatie de ramen en ventilatieroosters open.

Vloerbedekking, tapijt en harde vloerafwerking Na oplevering brengt u ook vloerafwerking aan. De meest geschikte vloerafwerking betreft zachte vloerbedekking (tapijt). De vloerbedekking vormt mee met de vlakheid van de vloer. Overweegt u andere vloerafwerking, zoals parket of laminaat, aan te brengen, dan is het van belang dat het bouwvocht uit de vloer is. Het aanbrengen van houten vloeren direct na oplevering van uw woning is risicovol, omdat de ondervloer vaak nog erg vochtig is. Hierdoor kan het parket of laminaat gaan zwellen en ‘eruit springen’. Het is daarom verstandig om advies, vochtmetingen en garanties aan te vragen bij uw leverancier voor het aanbrengen van de vloer. Verder moet de woning voldoende ontvochtigd zijn voordat u een houten vloer legt. De garantie op het product is vaak beperkt als u de vloer zelf legt. Van tijd tot tijd worden wij geconfronteerd met klachten betreffende scheurvorming in tegelvloeren en klachten over deuken, mollengangen en bollingen in verlijmde pvc-vloeren. Dit betreft met name tegel- en verlijmde pvc-vloeren die op een door ons aangebrachte dekvloer zijn gelegd, maar ook bij tegel- en verlijmde pvc-vloeren, in combinatie met vloerverwarming, die door derden zijn geleverd. Het kan zijn dat een krimpnaadje tussen de vloerelementen ontstaat. Bij zachte vloerbedekking is dit geen enkel probleem. Bij een tegel- of verlijmde pvc-vloer daarentegen is een krimpnaadje onmiddellijk zichtbaar, doordat de voegen of zelfs de tegels scheuren en er deuken, mollengangen en bollingen in verlijmde pvc-vloeren kunnen ontstaan.

-5-


2 april 2020

Om deze krimpscheuren te minimaliseren is door ons in uw zandcementdekvloer een krimpnet aangebracht. Raadpleeg echter altijd een deskundige alvorens u een tegel- of pvc-vloer gaat aanbrengen. Verder heeft vloerbedekking als parket, plavuizen, laminaat, linoleum en dergelijke ieder een eigen noodzakelijke droogheidsklasse. Uw leverancier kan u hierover informeren. Koopt u de vloerbedekking bij een bouwmarkt, dan moet u daar geĂŻnformeerd worden. Bij aankoop van een vloerbedekking bij een bouwmarkt adviseren wij u om een vochtmeter te kopen of te huren. Met deze vochtmeter kunt u zelf de droogheidsklasse van de vloer bepalen. Voldoet de droogheid, dan is het leggen van de vloer geoorloofd. Zoals eerder gemeld in deze woonwijzer zal de garantie op het product vaak beperkt zijn als u de vloer zelf legt. De droogheid van de vloer kan onder gunstige omstandigheden snel na oplevering bereikt zijn. Laat daarom uw vloerleverancier het restvochtpercentage van de zandcementdekvloer meten bij het leggen van de vloer. Het bovenstaande advies dient u altijd af te stemmen met uw vloerleverancier aangezien zij garantie geven op uw vloer. Bij vloerverwarming kunt u vrijwel elke vloerafwerking aanbrengen. Om het systeem goed te laten werken mag de warmteweerstand (ook wel: Rc-waarde of isolatiewaarde) van de vloerafwerking niet te hoog zijn. Laat u daarom voor de aanschaf goed voorlichten en vraag naar deze Rc-waarde. De maximale waarde is 0,07 m2.K/W. Meld bij uw leverancier dat u vloerverwarming heeft en dat de isolatiewaarde maximaal 0,07 m2.K/W mag zijn. Een hogere waarde zorgt voor hogere energiekosten ĂŠn voor minder comfort. Bij een goede leverancier van vloerbedekking vindt u de Rc-waarde in de technische gegevens. Onderstaand vindt u per type vloerafwerking informatie die van belang is. Vloerafwerking Elke vloerafwerking heeft een andere warmtegeleiding. Daarom moet u rekening houden met de volgende voorwaarden in relatie tot de vloerverwarming; Textiel-, nylon- en vinylvloerbedekking U kunt uiteraard katoenen, wollen of nylon vloerbedekking toepassen, mits de isolatiewaarde van het tapijt niet al te hoog is. Plavuizen, tegels, grindvloer en natuursteen Vloerverwarming in combinatie met plavuizen, tegels en natuursteen gaan uitstekend samen. Parketvloeren Harde houtsoorten zoals eiken, teak of merbau zijn goed bruikbaar in combinatie met vloerverwarming. Algemeen kan gesteld worden, dat zachte houtsoorten niet toegepast kunnen worden. Massief parket kan alleen in visgraat of blokvorm worden toegepast. Wilt u planken, dan moet dit een samengesteld parket zijn, opgebouwd uit multiplex met een houten toplaag. Waarschuwing! Houdt u er rekening mee dat zich in alle afwerkvloeren leidingen bevinden? In de afwerkvloeren mag niet geboord worden. Tevens mogen spijkerlatten voor de vloerbedekking niet toegepast worden!

Vloerverwarming In dekvloeren waarin vloerverwarming is opgenomen, kan scheurvorming ontstaan door thermische lengteveranderingen (ofwel snelle temperatuursverandering).

-6-


2 april 2020

Om dat risico zoveel mogelijk te beperken, is het noodzakelijk de vloerverwarming langzaam en met regelmaat op temperatuur te brengen. Scheuren ontstaan doorgaans niet in de opwarmfase maar in de afkoelfase. Deze fase is dus feitelijk nog belangrijker dan de opwarmfase, dus ook bij het afkoelen moet het juiste tempo worden aangehouden. Het is dus noodzakelijk om de dekvloer met de vloerconstructie geleidelijk op te warmen en af te koelen om ongewenste scheurvorming in de dekvloer te voorkomen. Wij adviseren u altijd te overleggen met uw leverancier voor het aanbrengen van uw vloerafwerking en ook met het hen opwarmen en afkoelen van de vloerverwarming af te stemmen zoals in het voorgaande paragraaf omschreven.

Wandbekleding De wanden in uw nieuwbouwwoning worden behangklaar opgeleverd. Dat wil zeggen dat de muur klaar is om voorbereidende werkzaamheden voor het behangen te kunnen uitvoeren. Zoals het licht opschuren van de muur. Mogelijk kunnen nog kleine gaten en luchtbellen tot circa 1 centimeter voorkomen. Behang kan deze oneffenheden in de regel wel verbergen. Een muur die behangklaar is, is onvoldoende vlak om er overheen te kunnen schilderen. Een muur die sausklaar is, kan daarentegen wel geschilderd worden. In een nieuwbouwhuis is het verstandig de eerste paar jaren de wanden te behangen met papieren bouwbehang. Door droging en krimpen van de wanden kunnen verschillende scheurtjes ontstaan. Zo kunnen soms ook verkleuringen ontstaan. Na droging en verwijdering van bouwvocht kunnen luxere afwerkingen aangebracht worden.

Thermische glasbreuk Naarmate dubbel/triple glas beter isoleert, zoals HR++ en HR+++ glas, wordt de kans op een thermische breuk groter. Dit houdt in dat er ogenschijnlijk spontaan een scheur in de ruit komt. Thermische breuken ontstaan door temperatuurverschillen in de ruit waarbij de warmte niet weg kan of zich niet kan verdelen in het glas. Dit kan gebeuren bij een verschil van 30 graden Celsius. Deze breuk kan optreden bij gedeeltelijk afplakken of afschermen van de ruiten. Dit betekent dat er geen folie op de ramen geplakt kan worden en dat Luxaflex en/of verduisteringsgordijnen op minimaal 15 centimeter afstand van het glas aangebracht moeten worden. De thermische breuken vallen niet onder de garantie van de bouwer en/of de glasleverancier.

Inrichting Gedurende de eerste paar jaar is het belangrijk dat het bouwvocht door verwarming en ventilatie kan verdampen. Het meubilair kunt u het beste minimaal 5 cm van de muur afhouden om schimmel en condensatie te vermijden. Bij het ophangen van voorwerpen aan wanden of plafonds is het goed om te weten dat elk materiaal zijn eigen soort bevestigingsmiddel heeft. Vraag daarom advies in de doehet-zelfzaak.

Berging Vocht komt vaak voor in bergingen. Een goede ventilatie kan roest en schimmel weliswaar beperken maar niet geheel tegengaan. Dit kunt u voorkomen door metalen delen in te vetten en niet tegen de muur aan te zetten. Kussens van tuinstoelen kunt u het beste in uw woning opbergen.

De tuin en bestrating Het is belangrijk om geen grond, bloembakken of bestrating tegen de gevels aan te plaatsen. Houtwerk en metselwerk moeten voldoende kunnen drogen en ventileren door zon en wind. Bestrating mag nooit tegen houten kozijnen of tegen de houten bergingen worden gelegd.

-7-


2 april 2020

Houd de bestrating altijd minstens 5 cm onder een houten kozijn of van een berging af, ter voorkoming van houtrot. Maak tussen gevel en bestrating altijd een kleine grindstrook. Grindstroken die ter opvulling langs tegels worden gebruikt, gaan op den duur vervuilen door blad, vuil, mos, enzovoort. Hierdoor wordt een snelle waterafvoer belemmerd. Door het grind om te woelen en het grootste vuil te verwijderen, kan dichtslibben worden voorkomen. Wanneer u een klimop of andere zelfhechtende planten tegen uw gevel plaatst, moet u er rekening mee houden dat deze later moeilijk te verwijderen zijn. U kunt bij de kozijnen, goten en dakconstructies beter geen begroeiing laten ontstaan. Berg trappen en ladders zodanig op, dat ze niet door ongewenste personen gebruikt kunnen worden.

Graafwerk en beplanting in de tuin De berging is voorzien van elektra. Er loopt dus een elektrakabel door de tuin. Daarnaast lopen er naar de buitenunit van de lucht-waterwarmtepomp ook kabels en leidingen. Over de leidingen welke naar de lucht-waterwarmtepomp lopen mogen geen graafmachines etc. rijden om te voorkomen dat deze leidingen beschadigd raken. Hiermee moet u rekening houden bij het uitgraven van de tuin of het slaan van een paal. Ook kunnen sommige bomen en struiken zo diep wortelen dat zij kabels en leidingen aantasten of verstoppen.

Vuilcontainers Zodra u met uw nieuwe adresgegevens ingeschreven bent bij de gemeente Den Haag dan kan u op de site www.denhaag.nl informatie lezen over woningvuil. Bij vragen kunt u bellen met 14070 of mailen naar ordcs@denhaag.nl

2. Vocht en ventilatie Vocht In uw nieuwe woning heeft u te maken met verschillende soorten vocht zoals: - bouwvocht; - woonvocht; - vocht vanuit de buitenlucht. Sommige soorten vocht zijn tijdelijk, zoals bouwvocht. Maar woonvocht en vocht van de buitenlucht zijn blijvend. Woonvocht ontstaat bij het koken, wassen en drogen van kleding en bij het douchen. Mensen, dieren en planten zorgen ook voor vocht in woning. Naast woonvocht komt er vanuit de buitenlucht ook vocht in woning. Wanneer u niet goed ventileert, ontstaat er condens en kan dit uiteindelijk leiden tot schimmel.

Ventilatie Ventileren is het vervangen van vervuilde binnenlucht door schone buitenlucht. Door het huis goed te ventileren ontstaat er stroming, waardoor de lucht voortdurend wordt ververst. Dit ventileren geschiedt met een ventilatiesysteem zijnde het Buva Vital Air system. Het ventilatiesysteem zorgt voor een natuurlijke toevoer en een mechanische afvoer van lucht. Dit is mogelijk met zelfregelende ventilatieroosters en een mechanische afvoer. Door de ventilatieroosters wordt er op een natuurlijke wijze lucht aangevoerd. Er zal een speciale woonhuisventilator worden geplaatst voor de afvoer van de vervuilde lucht. De mechanische afvoer van de lucht in de woningen wordt geregeld met de Buva Q-Stream woonhuisventilator, deze wordt bediend middels “Type Q stream controle Time “ bediening via Wifi. Omschrijving en bediening van voorgenoemde woonhuisventilator staan aangegeven in bijlage 6.

-8-


2 april 2020

Het systeem zuigt lucht af door middel van ventielen in de keuken, het toilet, de badkamer en bij de opstelplaats van de wasmachine. De ventielen zijn via luchtkanalen aangesloten op de woonhuisventilator. Zet de ventilatie nooit uit. Trek de stekker van de centrale ventilatorunit niet uit het stopcontact, behalve bij onderhoud. Schrijf een merkteken bij de schakelaar op de groepenkast die de ventilatie bedient en schakel hiermee het ventilatiesysteem alleen uit in geval van een ramp. Dit geldt wanneer de overheid de bevolking adviseert deuren en ramen te sluiten.

3. Onderhoud Om de levensduur van uw woning te verlengen, is onderhoud noodzakelijk. Dit begint al vanaf de oplevering. Gedurende de eerste drie maanden herstelt ABB de eventuele onvolkomenheden, daarna krijgt u garantie op uw woning. De garantieafspraken zijn alleen toe te passen wanneer u zorgvuldig onderhoud pleegt. Verder geven wij u een aantal algemene beschrijvingen en enige adviezen omtrent het onderhoud.

Ruimte onder beganegrondvloer Het is belangrijk dat er geen waterdamp uit de ruimte onder de beganegrondvloer omhoog komt door openingen in de vloer, zoals in de meterkast, de gootsteenkast of het kruipluik. Deze openingen zijn door ons luchtdicht opgeleverd en moeten altijd dicht blijven. Open stootvoegen en openingen in gevels mogen daarentegen nooit afgesloten worden. Omdat hierdoor de ruimte onder de beganegrondvloer wordt geventileerd.

Vloeren De vloeren in uw woning zijn van beton met een zogenaamde cementdekvloer. Hier heeft u in principe geen onderhoud aan. Waterdichte tegelvloeren op de cementdekvloer daarentegen moeten wel onderhouden worden. Denk hierbij aan de tegelvloeren in de badkamer en het toilet. Om deze vloeren waterdicht te houden moeten regelmatig de kitvoegen worden gecontroleerd.

Scheurvorming Scheurvorming komt bij ieder bouwproject voor. Deze scheuren ontstaan doordat verscheidene toegepaste bouwstoffen een verschillend krimp- of uitzettingsgedrag vertonen. Een bekend voorbeeld hiervan is de aansluiting van wand- en plafondhoeken. Hier ontstaat dikwijls een krimpnaad die vooral bij spuitwerk te zien is. Ook in wanden en wandhoeken ontstaan deze, overigens onschuldige naadjes. De scheuren die ontstaan, zijn onschadelijk en hebben geen nadelige invloed op de kwaliteit van de woning. Bij een schilder en/of behangbeurt kunnen krimpscheuren worden gestopt en opnieuw worden afgewerkt. TIP: Bekijk voordat u de wanden afwerkt het verloop van het leidingwerk en maak daar eventueel een foto of tekening van. Dit is handig bij het boren voor b.v. het ophangen van een keukenkastje.

Kitvoegen Kitvoegen worden gebruikt bij onder andere aansluitingen van tegelwerk in het toilet, badkamer, aanrechtblad in de keuken en beglazing. Deze voegen vergen onderhoud. Het is verstandig om na gebruik van badkamer of keuken de kitvoegen schoon te spoelen en vervolgens na te drogen. Maak voegen nooit schoon met chemische reinigingsmiddelen. Het is belangrijk dat u regelmatig controleert of de waterkerende functie van deze voegen nog in orde is. Wanneer dit niet zo is, moet de kitlaag worden verwijderd en de nieuwe kitlaag opnieuw worden aangebracht. De levensduur van buitenkitten kunnen onder normale weersbelastingen, afhankelijk van het type kit, variĂŤren van 10 tot meer dan 30 jaar. Aan deze kitvoegen hoeft in principe geen onderhoud gepleegd te worden zolang ze naar behoren hun functie vervullen.

-9-


2 april 2020

Hang- en sluitwerk Het onderhouden van het hang- en sluitwerk is heel belangrijk. Door goed onderhoud blijft het hangen sluitwerk goed functioneren. Het onderhoud van hang- en sluitwerk bestaat uit: - vastdraaien van schroeven; - smeren van scharnieren en sloten; - zo nodig sluitkommen bijstellen. De rubberen tochtstrippen kunnen behandeld worden met een beetje talkpoeder of speciale rubberspray. Tochtstrippen mogen nooit geverfd worden. Tevens willen wij u er op attenderen dat als u een ligbad plaatst of gaat plaatsen, onder het badkamerraam, u geacht wordt om dit raam middels de sleutel te vergrendelen. Dit om valgevaar via uw badrand naar buiten te voorkomen.

Kozijnen, deuren en beglazing Bij de houten deuren en kozijnen vragen naast de verflaag ook het beglazingssysteem, de kit of afdichtingsrubbers de nodige aandacht. De kit of het afdichtingsrubber moet de naad tussen glas- en houtwerk blijvend afsluiten. Beglazing moet regelmatig gecontroleerd worden op eventuele gebreken in de afdichting zoals: - barst- en scheurvorming; - onthechting; - verlies van elasticiteit; - geen of onvoldoende druk op de lippen van het profiel; - krimp van de kitvoeg. De rubberprofielen zijn alleen door een vakman te herstellen. Door de deuren en kozijnen regelmatig schoon te maken wordt de levensduur verlengd. Dit geldt niet alleen voor het houtwerk, maar ook voor coatings op staal en aluminium.

Schilderwerk Hout heeft een goede bescherming nodig door middel van verfwerk. Daarom is het belangrijk om het schilderwerk goed bij te houden. Het beste is om tweejaarlijks het hout op kale plekken / beschadigde plekken bij te werken. Vervolgens raden wij u aan vier- รก vijfjaarlijks het houtwerk over te schilderen. Lichte kleuren vergen minder onderhoud dan donkere. Donkere kleuren dienen jaarlijks gecontroleerd te worden. De beste periode voor het buitenschilderwerk is tussen april en oktober. Waarschuwing! Bij geen of onvoldoende onderhoud kan de duur van de garantietermijn in het geding komen of kan de garantie zelfs vervallen. Bewaar daarom gedateerde, gespecificeerde rekeningen, zodat u aan kunt tonen dat er onderhoud gepleegd is. Ziet u naden of open verbindingen, neem dan direct maatregelen om verder inwateren te voorkomen. Voor nadere informatie over het onderhoud van het schilderwerk en het kleurenschema verwijzen wij u naar de bijlagen.

Deuren Deuren kunnen kromtrekken, waardoor sluitkommen bijgesteld moeten worden. Deuren die blootgesteld zijn aan grote temperatuurverschillen trekken het snelst krom. Hierbij speelt vocht een grote rol. Om het kromtrekken van de buitendeuren zo veel mogelijk te voorkomen raden wij u aan om altijd de 3-puntssluiting van de deur te gebruiken. Dit doet u door de deurkruk omhoog te bewegen wanneer u de deur dicht heeft gedaan. Doordat u de 3-puntssluiting gebruikt zorgt u ook voor een tochtdichte aansluiting van de deur.

- 10 -


2 april 2020

Binnendeuren, met name de badkamerdeur, moeten aan de onderzijde goed vrij blijven van de vloer om voldoende ventilatie mogelijk te maken. De meterkastdeur is aan de onderzijde voorzien van een ventilatieopening in de deur en een ventilatieopening in het bovenpaneel/gibo scheidingswand. Deze openingen mogen nooit afgesloten worden. De standaard en luxe binnendeuren zijn voorzien van een EPC (Electron Polymer Coating) lak. Dit zorgt ervoor dat deze Superlak deuren zijn voorzien van een krasvaste, lichtechte laklaag. De EPC-lak is nagenoeg ongevoelig voor de inwerking van (zon)licht. Ook langdurige inwerking van UV-stralen heeft geen nadelig effect op de kleur. Hierdoor hebben de Superlak deuren een bijzonder lange levensduur. Reinigen superlak deuren: - Pen,- potlood- en viltstiftstrepen verwijderen met gom - Overige vervuilingen reinigen met woninghoudelijke reinigingsmiddelen - Bij sterke vervuiling reinigen met terpentine of wasbenzine - Het gebruik van schuurmiddelen wordt sterk afgeraden - Na het reinigen de deur afnemen met schoon water Onderhoud van glas binnendeuren: Blank glas Blank glas kan gereinigd worden met schoon warm water eventueel in combinatie met woninghoudelijke schoonmaakmiddelen en een pluisvrije doek. Satijn of gezandstraald glas Glas met een bewerkt oppervlak is wat gevoeliger. Deze zijn het best te reinigen met natuurazijn vermengd met water of alleen water. Gebruik geen sponzen of doeken die resten op het glas achter kunnen laten. Het makkelijkst is om bijvoorbeeld een gewone katoenen doek te gebruiken. Om vlekvorming te voorkomen moet het gehele glas schoon gemaakt worden en niet alleen een klein stukje. Gebruik geen glasreinigers zoals Glassex.

Gevels De gevels zijn samengesteld uit onder andere baksteen en houten kozijnen. Metselwerk in het algemeen heeft weinig onderhoud nodig. Soms ontstaan er kleine krimpscheurtjes of zogenaamde bakscheurtjes in de steen. Constructief gezien hoeft dit geen problemen op te leveren. In de gevels zijn open stootvoegen en muisroosters aangebracht ten behoeve van de spouwmuurventilatie, kruipruimteventilatie en de afvoer van regenwater. Metselwerk kan soms wit uitslaan, maar dat verdwijnt weer na enige tijd. Dit hoeft u dus niet chemisch te reinigen. Voordat men een afvoerkanaal van de keukenafzuiging door de gevel aanbrengt, moet er eerst overleg gevoerd worden met een constructeur. In het kader van de luchtdichtheid is een afvoerkanaal niet te adviseren.

Daken Het platte dak heeft onderhoud nodig. Wij raden u aan om één keer per jaar het dak te controleren. Laat kleine beschadigingen tijdig herstellen, dit voorkomt (duurder) onderhoud in een later stadium. Ook de goot bij het pannendak moet minimaal één keer per jaar worden schoongemaakt. Afvoeren dienen aan het einde van het najaar goed schoongemaakt te worden, ter voorkoming van het verstopt raken, met lekkages tot gevolg. Zet nooit ladders zonder bescherming tegen de goot in verband met beschadigingen en ga niet in een goot staan! Wij willen u er op wijzen dat de houten knieschotten onder het schuine dak deel uit maken van de constructie. Deze knieschotten mogen niet verwijderd of aangepast worden omdat de constructieve veiligheid van uw woning anders wordt aangetast.

- 11 -


2 april 2020

4. Installaties en onderhoud Nutsbedrijven Elektra U dient zelf elektra aan te vragen bij een energieleverancier naar keuze. Als ingangsdatum kunt u bij uw aanvraag de datum van definitieve oplevering opgeven. Tot aan de opleveringsdatum is de levering voor rekening van ABB Ontwikkeling B.V. Tijdens de oplevering worden de meterstanden vermeld op het opleveringsformulier. ABB Ontwikkeling B.V. geeft deze meterstanden door aan energieleverancier van ABB Ontwikkeling B.V voor de eindafrekening. Water De dag na de definitieve oplevering kunt u telefonisch uw wateraanvraag doorgeven aan Evides waterleidingsbedrijf www.evides.nl Tijdens de oplevering wordt de watermeterstand vermeld op het opleveringsformulier. ABB Ontwikkeling B.V. geeft deze waterstanden door aan het Waterleidingbedrijf voor de eindafrekening. Glasvezel en kabeldiensten U kunt zelf, indien gewenst, een provider benaderen. Voor meer informatie over glasvezel of een onafhankelijk advies zie www.kpnnetwerk.nl U kunt zelf, indien gewenst, telefonisch ook Ziggo benaderen voor internet, telefoon en/of een televisieaansluiting. Zie verder de site www.ziggo.nl.

Centrale verwarming Een aantal adviezen om uw verwarming optimaal te benutten: Laat geen enkel vertrek in woning geheel onverwarmd. Wanneer u bijvoorbeeld op een verdieping niet stookt, vermeerdert het warmteverlies door de verdiepingsvloer, waardoor het op de onderliggende verdieping onbehaaglijk wordt. In een vochtige ruimte, zoals de badkamer, kan het voorkomen dat er roestvorming ontstaat op de radiator. Om dit tegen te gaan is het van belang er voor te zorgen dat de radiator zo droog mogelijk blijft. Ook kan het helpen de radiator af en toe te behandelen met autowas. Let op! Het komt nog wel eens voor dat men in een ongeĂŻsoleerde of slecht geĂŻsoleerde ruimte radiatoren laat plaatsen. Als voorbeeld noemen wij een aangebouwde berging met ongeĂŻsoleerde wanden of deur. Bij lang aanhoudende vorst bestaat de kans dat een dergelijke verwarming bevriest. Dit is te voorkomen door de radiator te beschermen tegen bevriezing door middel van bijvoorbeeld een deken.

Vloerverwarming De beganegrondvloer, de 1e verdieping en in sommige gevallen de 2e verdieping is voorzien van vloerverwarming. Hierdoor dient u er rekening mee te houden dat in het voor- en najaar deze verwarming kan achterblijven in temperatuur. Dit komt doordat het verschil tussen de binnen- en de buitentemperatuur dan te gering is om de vloerverwarming voldoende op temperatuur te houden. Kortom: voordat de vloermassa is opgewarmd is de verwarming al weer uit.

Lucht-waterwarmtepomp Wat is een lucht-waterwarmtepomp Een elektrisch apparaat dat warmte uit lucht of bodem benut om woonhuizen, bedrijven of andere gebouwen te verwarmen. Uw woning is voorzien van een lucht-waterwarmtepomp die gebruik maakt van warmte uit de lucht en deze warmte overdraagt aan water.

- 12 -


2 april 2020

Hoe werkt een lucht-waterlucht-waterwarmtepomp U kunt een lucht-waterwarmtepomp vergelijken met een koelkast. De warmte uit de koelkast wordt onttrokken en vervolgens buiten de koelkast afgegeven. Bij een lucht-waterwarmtepomp werkt het principe hetzelfde. De lucht-waterwarmtepomp haalt energie uit de lucht om dat elders af te geven aan de vloerverwarming en voor het gebruik van warm water. De lucht-waterwarmtepomp is in combinatie met zonnepanelen uiterst duurzaam. Kan ik ook koelen met de aangebrachte lucht-waterwarmtepomp Nee, bij de door ons aangebrachte lucht/water-lucht-waterwarmtepomp is dit niet mogelijk. Wat gebeurt er als het buiten koud is. Ja, de woning wordt warm. De lucht-waterwarmtepomp kan uw woning verwarmen bij een buitentemperatuur tot wel -20 °C. Wat is de levensduur van een lucht-waterwarmtepomp De verwachte levensduur van een lucht-waterwarmtepomp bij normaal gebruik en regulier onderhoud is 15 tot 20 jaar. Is onderhoud aan een lucht-waterwarmtepompinstallatie noodzakelijk Een jaarlijkse controle van de lucht-waterwarmtepompinstallatie is noodzakelijk in verband met uw garantie en de controle van de anode van de geïntegreerde boiler. Een anode zorgt ervoor dat de beschermlaag van de boiler niet wordt aangetast, door de onderlinge spanning die ontstaat tussen metalen. Een anode is alleen van toepassing bij een geïntegreerd boilervat van 190 liter en niet bij 300 liter. Hoeveel warm water is er in mijn woning aanwezig Voor warm water is als basis een voorraadvat / boilervat van 190 liter opgenomen. De aanwezigheid van een warmte terugwinning uit douchewater (douche-wtw) heeft invloed op het douchecomfort. Een douche-wtw zorgt ervoor dat koud water wordt opgewarmd met het wegstromend warm douchewater. Met een voorraadvat van 190 liter, in combinatie met douche-wtw, kunt u comfortabel douchen: circa 35 minuten bij een douche van 9,5 liter per minuut met een temperatuur van 38 °C. Bij een douche die meer water gebruikt dan 9,5 liter per minuut (bijvoorbeeld een regendouche) of een temperatuur hoger dan 38 °C, wordt de maximale douchetijd korter. Ook het warm water in de keuken komt in de basis uit het voorraadvat. Voor extra comfort heeft u een 300 liter voorraadvat kunnen kiezen. Als u een bad plaatst is een 300 liter voorraadvat noodzakelijk. Daarmee kunt u een standaard bad van 180 liter (waar circa 115 liter warm water = 70 liter heet water + 45 liter koud water in gaat) vullen. Daarnaast kunt u voor de keuken, bij de keukenleverancier, kiezen voor een keukenboiler. Met deze boiler beschikt u sneller over warm water in uw keuken, maar is niet noodzakelijk. Het opwarmen van het water in het voorraadvat van 190 liter duurt ongeveer 2 uur. Met het voorraadvat van 190 liter in combinatie met een douche-wtw voldoet uw woning aan de eisen die gesteld worden voor het tapcomfort in een woning met één badkamer met douche. Wat is de temperatuur in de boiler hoe wordt legionella in het voorraadvat voorkomen. De temperatuur in de boiler wordt dagelijks verwarmd tot circa 55 °C. Indien dit warme water een tijd stil staat, kan er legionella ontstaan. Om dit te voorkomen wordt de boiler wekelijks gedesinfecteerd. De gehele boilerinhoud wordt hierom volledig automatisch op 60 °C gebracht en blijft daar minstens 20 minuten op staan, zodat legionella wordt voorkomen. Dit staat ingesteld op de boiler, waardoor dit automatisch geregeld wordt.

- 13 -


2 april 2020

Algemene onderhoudsadvies; Zorg ervoor dat de buitenunit zijn werk goed kan doen. Als er bladeren / sneeuw aan de achterkant is aangezogen verwijder deze dan en zet geen spullen dichtbij- of tegen- of op de buitenunit. Gebruik geen hogedrukreiniger om de lucht-waterwarmtepomp te reinigen U kunt de luchtwarmtewisselaar beschadigen en het binnendringen van water in elektrische circuits veroorzaken Goed onderhoud door een kundige installateur zorgt ervoor dat de lucht-waterwarmtepomp jarenlang meegaat en dat het rendement behouden blijft. Een lucht-waterwarmtepomp die niet of nauwelijks wordt onderhouden moet harder werken om de woning te verwarmen en zal dus meer stroom gaan verbruiken. Wij adviseren u om een onderhoudscontract af te sluiten met een gecertificeerde installateur. Schakel de stroomvoorziening niet uit, raadpleeg de gebruikershandleiding voor het uitschakelen van de lucht-waterwarmtepomp. Controleer regelmatig de waterdruk in het verwarmingscircuit (zie de druk aanbevolen door de installateur - tussen de 1 en 2 bar). Als het systeem regelmatig moet worden bijgevuld dient u het systeem te laten controleren op lekkage. Veelvuldig bijvullen kan schade opleveren aan de wisselaar van de luchtwaterwarmtepomp.

Mechanische ventilatie Voor het onderhoud van uw woonwoningventilator verwijzen wij u naar de gebruiksaanwijzing van de installateur. Schakel tijdens het schoonmaken van de afzuigventielen de stroomtoevoer uit door de stekker uit het stopcontact te halen. Haal de afzuigventielen uit het plafond of wand, die ernstig vervuild zijn, en leg deze in een sopje. Bij het terugplaatsen is het belangrijk dat de ventielen op de juiste stand/locatie terug worden geplaatst. De kans bestaat dat het ventilatiesysteem vervuild raakt. Daarom moet het systeem minimaal een keer per jaar worden nagekeken en schoongemaakt. U kunt hiervoor het beste een onderhoudscontract afsluiten met bijvoorbeeld de installateur van het systeem.

Elektrische installatie De elektrische installatie is onderverdeeld in een aantal groepen met schakelautomaten. Daarnaast is een extra beveiliging in de vorm van een aardlekschakelaar aangebracht. Elke groep staat voor een gedeelte van de installatie in het woning. Bij storing kan de aardlekschakelaar uitvallen. U kunt dan het volgende ondernemen: 1. Alle groepschakelaars uitzetten. 2. De aardlekschakelaar weer instellen. 3. Alle groepschakelaars één voor één weer inschakelen. Wanneer bij het inschakelen van een van de groepen de aardlekschakelaar opnieuw uitschakelt, weet u aan welke groep het ligt. U moet dan alle toestellen, schakelaars en lampen die op deze groep aangesloten zijn uitschakelen en de aardlekschakelaar opnieuw inschakelen. Daarna moet u de toestellen, schakelaars en lampen één voor één weer proberen totdat u weet waar het probleem zich bevindt.

- 14 -


2 april 2020

Enkele handige tips Bij aanschaf van elektrische apparaten is het belangrijk dat u op het energieverbruik let. Het ene apparaat verbruikt immers meer dan het andere. Bij onweer kan het voorkomen dat de aardlekschakelaar uitschakelt. Het is belangrijk dat iemand tijdens uw vakantie na een onweersbui komt controleren of de aardlekschakelaar nog is ingeschakeld. Hiermee voorkomt u dat bijvoorbeeld de vriezer gaat ontdooien. Bij diverse apparatuur wordt een gebruiksaanwijzing geleverd, bewaar deze altijd. Let op! Verricht nooit werkzaamheden aan een apparaat als er nog stroom op staat. Sluit de stroom af en licht uw woninggenoten in over hetgeen u aan het doen bent. Hierdoor voorkomt u dat een ander de stroom inschakelt terwijl u nog aan het werk bent.

Bedraden van loze leidingen: De loze leidingen zijn voorzien van een controledraad. Aan deze draad dient een trekveer gebonden te worden. Strip de controledraad plusminus over een lengte van 15 cm aan. Stop het aangestripte gedeelte van de controledraad tot 2 cm voor de mantel door het oog van de trekveer. Vouw het uiteinde van het aangestripte gedeelte richting de trekveer. Het andere gedeelte van de controledraad dient in lijn met de trekveer gevouwen te worden. De veer is nu goed verbonden met de controledraad. Loop naar het andere einde van de controledraad en trek deze langzaam terug. De veer zal nu de pijp in worden getrokken. Wanneer de veer uit de doos is, dient de kabel in de trekveer gestoken te worden. Trek daarna de veer in de ruimte helemaal terug. Let op, doe dit met 2 personen. 1 persoon trekt aan de veer en 1 persoon kijk bij de kabel of deze niet in de knoop gaat en voert de kabel eventueel in. Let op, de kabel niet aan deze draad binden anders dan door middel van een trekveer. Aangezien er een controledraad in de pijp zit, wil dit zeggen dat de buis open is. Kosten voor het oplossen van verstoppingen als gevolg van het erin trekken van de kabel zijn voor de bewoners zelf. Uw kunt altijd contact opnemen met een erkende installateur. Deze heeft ook de gereedschappen zoals boven genoemd.

Rookmelders Het belangrijkste doel van een rookmelder is bescherming bieden aan personen door middel van vroegtijdige alarmering, zodat zij tijdig kunnen vluchten in geval van (beginnende brand). Voor aanvullende instructies voor het behoud van een goede werking van uw rookmelder verwijzen wij u naar de bijlagen.

Onderhoud zonnepanelen: Uit verschillende onderzoeken blijkt dat het rendement van zonnepanelen afneemt als gevolg van de ophoping van vuil. Dit vuil bestaat onder andere uit stof, bladeren en vogelpoep. Een regenbui is niet voldoende om al het vuil en mos weg te spoelen en er blijft na regen altijd kalk achter. Schoonmaken is daarom belangrijk. Maar let op: schoonmaken met behulp van zeep kan tot schade leiden en het gebruik van verkeerde borstels kan krassen op het paneel veroorzaken. Reinig uw zonnepanelen met gebruik van osmose water en speciale borstels. Als u uw zonnepanelen professioneel laat schoonmaken ligt de opbrengst hoger dan wanneer u dat niet laat doen. Wij adviseren het schoonmaken van de PV panelen altijd door een professioneel bedrijf ui te laten voeren zodat de uitvoering hiervan altijd veilig gebeurd. (denk aan bereikbaarheid schuine/platte daken.) Daarnaast is de kans kleiner dat uw panelen schade oplopen als gevolg van plaatselijke oververhitting. (zie tevens de bijlagen).

- 15 -


2 april 2020

Monitoring zonnepanelen Bij woningen met schuine daken (bnr 19 t/m 56) worden SolarEco geĂŻntegreerde zonnepanelen toegepast. Het is optioneel mogelijk deze panelen te monitoren zoals omgeschreven in bijlage 10. De woningen met platte daken worden standaard voorzien van een monitoringsapp ten behoeve van de zonnepanelen.

Waterleiding Wanneer de hoofdkraan zich in de meterkast bevindt, kan er condensatie optreden op de leidingen. Dit ontstaat doordat de leidingen in de grond een lagere temperatuur hebben dan in de woning. Het is aan te raden de meterkast niet als een bergkast te gebruiken omdat ventilatie hierin belangrijk is. De stop- en aftapkraantjes moeten minstens eenmaal per jaar geheel open en dicht gedraaid worden, anders kunnen zij gaan vastzitten. Wanneer u in een gebied woont waar hard water voorkomt, raden wij u aan om de zeefjes in de kraanuitlopen regelmatig te controleren en zo nodig schoon te maken met azijn. Soms is het beter om de zeefjes te vervangen. Om te onderzoeken of de installatie lekkage vertoont, kunt u alle kranen sluiten en vervolgens op de meter kijken of deze volkomen stil blijft staan. Handige tip! Voor de wasmachine is een aquastop te verkrijgen. Deze stop zorgt ervoor dat bij een breuk in de slang voor de watertoevoer, de toevoer automatisch stopt.

Riolering In de badkamer, het toilet en de keuken treft u afvoerpunten aan. Deze leidingen zijn allemaal aangesloten op het gemeentelijk riool. Dit komt terecht bij de waterzuiveringsinstallatie, die na het zuiveren het water weer terug brengt naar het buitenwater. Bedenk dat alles dat door het riool heen gaat biologisch afbreekbaar moet zijn. Plaats bij een verstopping van de wastafel of het aanrecht allereerst een emmer eronder en schroef vervolgens de stankafsluiter los. Wij raden u aan dit uit voorzorg sowieso tweemaal per jaar te doen, omdat op deze wijze verstopping voorkomen kan worden. Door zeepresten en dergelijke ontstaat op den duur afzetting op de wanden van de afvoerbuizen. Dit is te voorkomen door tweemaal per jaar heet sodawater door de buizen te spoelen. Wanneer u langer van woning weg bent, kunt u een beetje slaolie in de afvoer gieten. Dit voorkomt dat de stankafsluiter door verdamping droog komt te staan, waardoor er een leidinglucht in de woning kan ontstaan. U kunt het beste na enkele maanden gebruik de riolering nog eens controleren op lekkage. In de kruipruimte is een groot deel van de riolering te zien. Daar kunt u het controleren. Door warmte en kou kan de riolering krimpen of zich uitzetten en kunnen mogelijke mankementen ontstaan. Houd er rekening mee dat er condens op de riolering kan zitten. Wanneer u twijfelt tussen condens of lekkage controleer dan nogmaals.

- 16 -


2 april 2020

5. Gebreken aan het woning Service en garantie De koopwoningen van ABB worden gebouwd onder SWK-garantie. De servicemeldingen welke na oplevering en binnen de gestelde garantietermijn van de woning vallen, zullen onder deze garantievoorwaarden door ABB worden hersteld. Voor servicemeldingen en de afhandeling hiervan kunt u terecht bij de afdeling Service & Onderhoud van ABB. Op de website van het SWK kunt u lezen of uw serviceaanvraag onder de geldende garantie valt. Mocht dit het geval zijn, dan kunt u uw serviceaanvraag via het serviceaanvraag formulier van ABB melden. Dit formulier is te vinden op www.abbbouwgroep.nl/service. Wanneer u het formulier volledig invult kunnen wij u snel van dienst zijn. Wij willen u vragen om voor ieder onderdeel een aparte melding te maken. Een servicemelding kan alleen schriftelijk ingediend worden. Wanneer het formulier correct is ingevuld en verstuurd, ontvangt u een bevestiging op het door u ingevulde e-mailadres. Wanneer u geen bevestiging ontvangt neem dan telefonisch contact met ons op via 0184 495 495. Bij een gegronde melding zullen wij de betreffende onderaannemer inschakelen of zullen wij zelf een inspectie inplannen bij ĂŠĂŠn van onze servicemonteurs. Onze servicemonteurs zullen, wanneer dit mogelijk is, de melding direct verhelpen. Vragen en/of opmerkingen over lopende servicemeldingen kunt u e-mailen naar service@abbbouwgroep.nl onder vermelding van het betreffende servicenummer.

Inspectiekosten in rekening brengen? Wanneer uw serviceaanvraag niet gegrond blijkt, kan ABB conform de garantieregeling van SWK inspectiekosten van â‚Ź 100,-- inclusief btw in rekening brengen.

- 17 -


2 april 2020

Schematisch proces Service & Garantie

*Indien

de melding en de serviceverlening buiten de garantie voorwaarden en bepaling van SWK valt betaalt u eventuele onderzoekskosten

- 18 -


2 april 2020

6. Veranderingen en verbouwingen Wanneer u vooraf met ons veranderingen aan het bouwplan bent overeengekomen, behoren deze tot de overeenkomst en vallen deze dus ook onder de garantieregelingen. Zaken die u zelf verandert, vallen niet onder de garantieregelingen. Indien u van plan bent om grote veranderingen te gaan uitvoeren, raden wij u aan om contact op te nemen met de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente. Zij kunnen u meer informatie geven over uw wijzigings- of verbouwingsplannen; of deze zijn toegestaan en/of daarvoor een bouwvergunning noodzakelijk is. Mogelijk kunt u volstaan met een melding. Het is verstandig om verkooptekeningen, de technische omschrijving en eventuele overige bouwbeschrijvingen te bewaren. Deze kunnen later van pas komen. Let op! Het maken van een open haard is aan regels gebonden of zelfs niet meer toegestaan in verband met stankoverlast voor de omgeving. Ook het aanbrengen van een afvoer voor de afzuigkap in de keuken, bij een raam of ventilatieopening van de buren, is aan voorschriften gebonden. Raadpleeg in alle gevallen een deskundige en informeer bij uw gemeente of het realiseren van een open haard en/of afvoer voor de afzuigkap is toegestaan. Uit recente ervaringen blijkt dat er soms, naar eigen inzicht horizontale of verticale sleuven worden gezaagd in de hoofdbouwmuren voor het verleggen of aanbrengen van leidingen. Deze en andere ongecontroleerde ingrepen kunnen leiden tot ontoelaatbare verzwakkingen en/of gevolgen waarvoor ABB geen enkele aansprakelijkheid aanvaardt. Bij twijfel is het verstandig vooraf advies te vragen bij een deskundige. Voor cv- en waterleidingen in uw woning is gebruikt gemaakt van kunststof buizen. In geval van wijziging of uitbreiding zijn hiervoor speciaal op deze buizen afgestemde hulpstukken en gereedschappen nodig. Laat daarom dergelijke ingrepen door een deskundige beoordelen en uitvoeren.

7. Zonwering De zonwering mag niet tegen de houten buitengevelkozijnen gemonteerd worden. Dit kan in het metselwerk naast de kozijnen, waarbij de houten kozijnen ca. 2,5 cm vrij blijven van de zonwering opdat bij onderhoud de schilder de kozijnen geheel kan schilderen.

- 19 -


2 april 2020

8. Extra informatie Wat u moet weten over isolerend dubbelglas, HR-glas en triple glas Barometrische invloeden De dubbele beglazingseenheden worden hermetisch gesloten onder de op dat moment heersende weersomstandigheden, met bijbehorende luchtdruk. Hierna zijn de eenheden onderhevig aan alle mogelijke omstandigheden, zoals wisselende barometrische druk, temperaturen etc. In verband hiermee en ten gevolge van een kleine fabricagetolerantie op de spouwbreedte kan een geringe variatie in de afstand tussen brede ruiten optreden. Optisch is deze variatie soms waarneembaar door enige vervorming van in de ruit weerspiegelde beelden of het dubbel waarnemen van bijvoorbeeld autokoplampen. Deze invloeden vallen buiten de macht van de fabrikant. Condensvorming Condensvorming tussen de spouw mag niet voorkomen. Hiervoor geldt de garantie. Condensvorming op de “kamerkant” van het glas is niet uitgesloten. De oorzaken hiervan zijn de buitentemperatuur en de binnentemperatuur in combinatie met de luchtvochtigheid. Het wordt voorkomen door beter te ventileren. Door de hoge isolatiewaarde van dit glastype komt het voor dat er condens op de buitenzijde van het glas optreedt. Deze condens verdwijnt vanzelf door verdamping onder invloed van zon en wind. Kleurbeleving HR-glas HR-glas is voorzien van een uiterst dun metaallaagje, ook wel de coating genoemd. Deze zorgt ervoor dat de warmte beter in de verwarmde ruimte blijft dan bij enkel glas of gewoon dubbelglas. Door het metalen laagje is er een klein kleurverschil tussen HR-glas en gewoon dubbelglas. De kleur van HRglas kan ook enigszins verschillen per fabrikant. Onderhoud Beglazingskitten en beglazingsprofielen die voor de afdichting zorgdragen, moeten worden onderhouden. In de NPR 3577 wordt aanbevolen om na één jaar en vervolgens om de drie jaar een controle en eventueel herstel van de afdichting uit te voeren, waarbij tevens de sponning ventilatie op functioneren moet worden gecontroleerd. Wanneer dit niet goed functioneert, raadpleeg dan een vakman. Hij is op de hoogte van de gebruikte materialen en kan u advies geven met betrekking tot het te verwachten onderhoud en de frequentie daarvan. Nog beter is om tijdens de plaatsing van isolerend dubbelglas een onderhoudscontract aan te vragen bij de glaszetter. Het onderhoud beperkt zich niet alleen tot de afdichting, maar ook tot het aangrenzende schilderwerk. De conditie van het schilderwerk moet zodanig zijn dat de hechting van nieuwe kit effectief resultaat heeft. Garantie Isolerend dubbelglas en HR-glas worden met de grootste zorg gefabriceerd en zijn van een dermate goede kwaliteit dat daarop een fabrieksgarantie wordt gegeven. Deze garantie geldt uitsluitend voor het volledig dicht zijn van de eenheid, zodat het doorzicht niet wordt verminderd door condensvorming of stof in de spouw. Niet onder de garantie vallen: - de plaatsing; - schade, veroorzaakt door stilstaand water in de sponning; - mechanische of thermische breuk; - het zichtbaar zijn van interventiekleuren; - barometrische invloeden; - condensvorming op de kamerkant; - eenheden met glasdikten, die niet voldoen aan de in de Nederlandse norm NEN 2608 genoemde eisen en NPR 3599 betreffende de windbelasting.

- 20 -


2 april 2020

Plaatsing Bij het vervangen van het glas is de garantie op isolerend dubbelglas en HR-glas is onder meer afhankelijk van een met zorg uitgevoerde plaatsing, volgens de betreffende fabrieksvoorschriften. Voor een goede plaatsing is het belangrijk dat de sponning geschikt moet zijn voor het opnemen van dubbele beglazing. Om te garanderen dat het glas een lange levensduur heeft, is het verstandig om het door een vakman te laten plaatsen. Hij verleent u het beste advies over de ramen. Bij het beglazen dient de Nederlandse norm NEN 3576, “beglazing van kozijnen, deuren en ramen” en de NPR 3577 “beglazen van gebouwen” in het algemeen uitgangspunt te zijn. In deze normen staat onder meer vermeld dat het glas nergens in aanraking mag komen met de sponning en daarom geplaatst moet worden met behulp van steunblokjes, stelblokjes en/of bandmateriaal. Te allen tijde moet voorkomen worden dat de dubbele beglazing in blijvend contact staat met stilstaand water in de sponning. In alle gevallen geldt echter dat er geen twijfels mogen bestaan over een juiste plaatsing. Waterdichte afspraken met uw leverancier/glasplaatser vormen daarbij het uitgangspunt. Interferentie Interferentie is een natuurkundig verschijnsel waarbij onder bepaalde hoeken petroleumachtige vlekken, banden of patronen zichtbaar kunnen worden. De vier glasoppervlakken van het isolerend dubbelglas rafelen op ingewikkelde wijze het daglicht uiteen in de bekende kleuren van de regenboog. Dit verschijnsel heeft niks te maken met fouten in het glas. Door tegen het glas te drukken zal het patroon zich verplaatsen.

Duurzaam, gezond en milieuvriendelijk wonen Duurzaam, gezond en milieuvriendelijk bouwen is vanaf het begin leidraad geweest voor dit project. Al in de ontwerpfase is nagedacht over materiaaltoepassing en energiebesparende voorzieningen. Een belangrijke rol bij de verlaging van het energieverbruik bent u zelf als bewoner. Bewust omgaan met uw woning en energie leidt al snel tot energiebesparing, maar ook een verlaging van uw energierekeningen. Hieronder geven wij u enkele tips en informatie over hoe u milieuvriendelijk kunt wonen. Algemeen Houdt uw energieverbruik in de gaten door regelmatig de meterstand op te nemen. Schrijf in de winterperiode iedere week uw (warmte)meterstand op en vergelijk uw verbruik met het streefgebruik. Per week kunt u zien wat u bezuinigt. Laat woninginhoudelijke apparatuur niet onnodig aan staan, ook niet in de stand-by stand. De stand-by stand is goed voor 5-10% van het energieverbruik van een apparaat, omdat dit stroomverbruik de hele dag doorgaat. Gebruik bij het koken de juiste pannen (vlakke bodem bij elektrisch koken), zelfde maat als de elektrische kookplaat. Gebruik pannen met goed afsluitende deksels. Profiteer tijdens het stookseizoen (oktober tot en met april) van (gratis) zonnewarmte door de gordijnen niet te snel te sluiten. Buiten het stookseizoen kan de zon het beste wel geweerd worden om temperatuuroverschrijding te voorkomen. Zet op tijd de verwarming lager wanneer u veel bezoek verwacht voor bijvoorbeeld een feestje. Beperk het gebruik van elektrische wasdroger door het drogen op natuurlijke wijze. Een elektrische wasdroger gebruikt gemiddeld 500 kWh/jaar. Plaats uw koelkast of vriezer op een “koelere” plaats, dus niet direct naast de oven of in de zon. Ontdooi uw bevroren producten in de koelkast, laat warme gerechten eerst afkoelen voordat u ze in de koelkast zet. Ontdooi het koelgedeelte van uw koelkast en vriesvak minimaal 2 maal per jaar. Licht is een grote stroomverbruiker in woning. Hier kunt u flink mee bezuinigen door spaar- of ledlampen aan te schaffen. Schakel in ruimten waarin geen verlichting nodig is, de verlichting uit. Bezoek regelmatig de website van uw energieleverancier voor meer informatie.

- 21 -


2 april 2020

Water Gebruik geen warm water als het ook met koud water kan. Gebruik niet meer water dan nodig. Voorkom lekkende kranen. Een eenvoudige manier om water en energie te besparen is één minuut korter douchen. Daarmee wordt 8 liter water bespaard. Indien u niet veel tapwater achter elkaar gebruikt, verlaag dan de temperatuur van de boiler naar 45 graden om extra energie te besparen. Afval Schaf geen goederen aan met milieuschadelijke of moeilijk te scheiden materialen, waardoor recycling wordt bemoeilijkt. Schaf indien mogelijk goederen aan waarin hergebruikt materiaal is verwerkt. Scheidt afval overeenkomstig de voorzieningen die hiervoor in uw gemeente worden aangeboden. Producten met demontabele verbindingen (schroeven, bouten) verdienen de voorkeur boven producten met verlijmde verbindingen. Ventilatie Zorg voor een continue ventilatie om het in de woning geproduceerde vocht af te voeren. De relatieve vochtigheid in de woning mag niet voor langere tijd groter zijn dan 80%. Per dag “produceert” een woninghouden ongeveer 12 liter vocht in de vorm van waterdamp door ademen, koken en douchen. Het opwarmen van vochtige lucht kost extra energie. Riolering Spoel geen frituurvet, vleesjus of andere vetten door de afvoer. Vetresten horen, na eventueel te zijn gestold, bij het groen afval. Gebruik bij was- en vaatwasmachines niet meer waspoeder dan nodig is. Op de verpakking kunt u lezen hoeveel u moet gebruiken. Spoel geen kattenbakkorrels, aquariumgrind etc. door het toilet. Spoel geen chemische producten door de afvoer. Dit is schadelijk voor het milieu en bovendien kunnen chemicaliën de (gelijmde) verbindingen van de riolering aantasten met lekkage als gevolg. Chemisch afval moet apart worden verzameld.

Veilig wonen Uit de praktijk is gebleken dat rond de oplevering de woning een interessant doelwit is voor inbrekers, die het voornamelijk gemunt hebben op keukenapparatuur e.d. Wij adviseren u dan ook de woning direct na oplevering bewoond te laten lijken door middel van bijvoorbeeld de verlichting te laten branden en/of gordijnen op te hangen. De woningen worden uitgevoerd conform Politiekeurmerk Veilig Wonen, Het eisenpakket is gehanteerd als leidraad bij de planontwikkeling. Er wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan de sociale veiligheid en inbraakveiligheid, zoals door het toepassen van inbraakwerend hang- en sluitwerk op bereikbare gevelelementen en lichtpunten aan de buitengevel. Hieronder volgen nog een aantal tips: -

Onderhoud de aangebrachte voorzieningen en vervang zo snel mogelijk defecte lampen. Laat nooit sleutels in ramen en deuren zitten en beperk de uitgifte van sleutels. Controleer voordat u weg gaat of naar bed gaat of alle ramen en deuren afgesloten zijn. Maak afspraken met medebewoners over het opbergen van sleutels en bespreek de vluchtroutes bij brand. Hierdoor kunt u tijdig de ramen en deuren bij brand openen. Voorkom insluiping en laat onbevoegden niet zomaar binnen (legitimeren). Zorg ervoor dat u zicht blijft houden op wie er bij de voordeur staat. Indien u folie gebruikt op de ramen laat dan een gedeelte vrij. Ook bij afwezigheid binnen- en buitenverlichting aan laten (schakelklok of schemerschakelaar). Plaats waardevolle spullen zo dat ze niet van buitenaf waarneembaar zijn.

- 22 -


2 april 2020

-

Gebruik voor waardevolle spullen een inbraakwerende kast of huur een kluisje bij uw bank. Merk en registreer (ook serienummers) waardevolle spullen en leg deze vast op video of foto. Maak afspraken met buren over wederzijdse sociale controle en laat weten wanneer u weg bent. Help de inbreker niet en berg minicontainers, ladders en gereedschappen op of zet ze vast aan een ketting. Snoei tijdig de begroeiing om zicht te houden op ramen en deuren. Hierdoor is sociale controle mogelijk. Laat niet merken dat u op vakantie/weg bent. Het achterlaten van briefjes op de voordeur, berichten op de voicemail, een volle brievenbus, het dicht of juist open laten van de gordijnen, etc. zijn duidelijk waarneembaar van buitenaf dus ook voor inbrekers.

Criminaliteit neemt de laatste jaren toe. Woninginbraken zijn aan de orde van de dag. Uw woning is voorzien van goed hang- en sluitwerk, maar van geen enkele woning is een onneembare vesting te maken. De beste preventie is nog altijd om op discrete wijze op elkaars spullen te passen. Op de website www.politiekeurmerk.nl kunt u nog meer informatie vinden.

- 23 -


2 april 2020

9. Slotwoord In deze handleiding heeft u veel tips en tricks gelezen over alle onderdelen die na de oplevering van uw woning aan de orde komen. Waar u op moet letten, wat u niet moet vergeten, wat u juist niet moet doen, etc. Kortom: wat u allemaal kunt verwachten in de periode na de oplevering. De woonwijzer is met veel zorg samengesteld. We hopen u hiermee te wijzen op belangrijke zaken en tevens alvast veel van uw mogelijke vragen te beantwoorden. Ondanks het feit dat wij hebben getracht zo volledig en helder mogelijk te zijn, kan het zijn dat bepaalde zaken voor u nog onduidelijk blijven. Wanneer u nog vragen of opmerkingen heeft, kunt u altijd contact met ons opnemen. Wij staan graag voor u klaar. ABB Bouwgroep is aangesloten bij BouwNu.nl. Van BouwNu.nl ontvangt viermaal een uitnodiging op ons te beoordelen. Ervaart u uw woning als prettig en wilt u iets positiefs over ABB vertellen? We hopen dat u de moeite wilt nemen om de enquêtes in te vullen. U heeft al twee uitnodigingen ontvangen en u ontvangt er nog twee. In de laatste twee enquêtes kunt u meer vertellen over uw ervaring m.b.t. de oplevering en de service na oplevering. De resultaten van de vier enquêtes worden gebundeld in een anoniem totaalrapport. Wij trekken vervolgens lering uit dit rapport en voeren verbeteringen door, zodat we blijven voldoen aan de wensen van onze klanten. Heeft u de eerste twee enquêtes nog niet ingevuld? Geen probleem u kunt ze alsnog invullen. De enquêtes worden anoniem verwerkt. Wij krijgen wel een melding dat u de enquête heeft ingevuld, maar kunnen niet uw beoordeling zien. Leuk feitje: we belonen iedereen die de enquête ingevuld heeft met een Cadeaubon ter waarde van € 25,-- Dat is toch mooi meegenomen?! Alvast enorm bedankt! Wij wensen u veel woonplezier toe! ABB Bouwgroep 2 april 2020

- 24 -


2 april 2020

BIJLAGE 1 Kleuren- en materiaalstaat en Onderhoudsadvies schilderwerk


Haags Buiten Grondgebonden woningen Kleuren- en materialenschema, Exterieur

Onderdeel

Omschrijving

Materiaal

Kleur

Type / nr.

Gevels

Metselwerk 1, buitengevel Metselwerk 2, buitengevel Metselwerk 3, plint buitengevel Voegwerk rood metselwerk Voegwerk geel metselwerk Voegwerk aubergine metselwerk Houten buitenwand van aanbouwen Houten buitenwand van bergingen

Baksteen Baksteen Baksteen Metselspecie Metselspecie Metselspecie Hout, rabatdelen geïmpregneerd, natuurlijke olie beits Hout, rabatdelen geïmpregneerd, natuurlijke olie beits

Rood Geel Aubergine Midden grijs Licht grijs Donker grijs

Keramia E631 Keramia F341 Keramia E441

Bruingrijs Bruingrijs

Osmo 905 Patina o.g. Osmo 905 Patina o.g.

Gevelkozijnen Voordeuren Overige bewegende delen in houten kozijn Beglazing Veiligheidsglas Hang- en sluitwerk Ventilatie roosters

Hout, dekkend geschilderd Hout, dekkend geschilderd Hout, dekkend geschilderd HR++ dubbel glas en HR+++ drievoudig glas Blank veiligheidsglas Aluminium, geanodiseerd Aluminium, gemoffeld in kleur van het kozijn

bazaltgrijs Sikkens E0.30.50 bazaltgrijs Naturel / zonwerend Naturel / zonwerend Naturel, kleur F1

Ral 7012

bazaltgrijs

Ral 7012

Geveldragers/lateien (rode steen) Geveldragers/lateien (gele steen) Geveldragers/lateien (mangaan steen) Gevelpanelen Daktrimmen/muurafdekkers Daktrimmen/muurafdekkers tpv carport Waterslagen Dijkwoningen Waterslagen Rijwoningen/Tweekappers Waterslagen tpv bergingen tweekappers Boeiboorden Pergola's, carports, kaders rondom voordeuren

Thermisch verzinkt staal, gepoedercoat Thermisch verzinkt staal, gepoedercoat Thermisch verzinkt staal, gepoedercoat HPL-beplating Aluminium, gemoffeld Aluminium, gemoffeld Aluminium, gemoffeld Beton Aluminium, gemoffeld Hout, dekkend geschilderd Staal, gepoedercoat

Signaalbruin Bruinbeige Sepiabruin

Ral 8002 Ral 1011 Ral 8014 0070 Ral 7016 Ral 7040 Ral 7012

Hemelwaterafvoeren, voorgevel Hemelwaterafvoeren, overig

Zink PVC

Carbongrijs Antraciet Venstergrijs bazaltgrijs Naturel bazaltgrijs Venstergrijs Venstergrijs Naturel Grijs

Optionele garagedeur tweekapper

Sectionaaldeur

Bazaltgrijs

Ral 7012

Huisnummers

Staal, gepoedercoat

Telegrijs 2

Ral 7046

Delftse stoep, bestrating Delftse stoep, privacyschermen Metselwerk, plantenbakken Hekwerken Houten buitenwand van geluidscherm/erfafscheiding hoek Rijstroken + pad naar voordeur Plafond carport

Prefab beton, door en door gekleurd Beplanting Baksteen Staal, gepoedercoat Hout, rabatdelen geïmpregneerd, natuurlijke olie beits Betontegels Hout, dekkend geschilderd

Hardsteenkleurig

PV-panelen Dakbedekking hellende daken Dakbedekking platte daken (niet beloopbaar) Ballastlaag Dakbedekking dakterras (beloopbaar) Terrasbeëindiging tpv dakterrassen langs ecozone Plantenbakken op dakterrassen langs ecozone Loketten Afvoerenkappen

Glas Keramisch Bitumineuze dakbedekking inclusief ballastlaag Grind Betontegels op tegeldragers Prefab beton Polyester Polylood Kunststof, Ubbink o.g.

Antraciet Zwart vol donker engobe

Erker type A/B

Daktrim Boeideel Kozijn

Aluminium, gemoffeld Hout, dekkend geschilderd Hout, dekkend geschilderd

Venstergrijs Venstergrijs bazaltgrijs

Ral 7040 Ral 7040 Ral 7012

Erker type C

Daktrim Boeideel Beplating Kozijn

Aluminium, gemoffeld Hout, dekkend geschilderd Hout, dekkend geschilderd Hout, dekkend geschilderd

Antraciet Antraciet Antraciet bazaltgrijs

Ral 7016 Ral 7016 Ral 7016 Ral 7012

Dakkapel

Daktrim Boeideel Zijwangen Kozijn

Aluminium, gemoffeld Hout, dekkend geschilderd Rockpanel Hout, dekkend geschilderd

Antraciet Antraciet Antraciet bazaltgrijs

Ral 7016 Ral 7016 Ral 7016 Ral 7012

Uitbouw met balkon

Daktrim Leuning op borstwering Kozijn

Aluminium, gemoffeld Staal, gepoedercoat Hout, dekkend geschilderd

Antraciet Antraciet bazaltgrijs

Ral 7016 Ral 7016 Ral 7012

Gevelopeningen

Gevelafwerking

Buitenruimten

Dak

Rood bazaltgrijs Bruingrijs Grijs Grijs

Ral 7012

Ral 7012 Ral 7040 Ral 7040

Haagbeuk Keramia E631 Ral 7012 Osmo 905 Patina o.g. Ral 7040

Monier o.g., Tuile plat

Naturel Grijs Beton, naturel Antraciet Grijs Antraciet

Optie's


Onderhoudsadvies van uw schilderwerk 1e jaar 2e jaar 3e jaar 4e jaar 5e jaar

verflaag reinigen, eventuele beschadigingen bijwerken inspectiebeurt: controleren en bijwerken waar nodig liggende delen schilderen inspectiebeurt geheel schilderen


2 april 2020

BIJLAGE 2 Onderhoudsvoorschriften van Helwig Houten kozijnen


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN HOUTEN KOZIJNEN VERSIE JANUARI 2018

HELWIG TIMMERFABRIEK BV TOMEIKERWEG 101 6161 RB GELEEN 046 423 79 60 info@helwig.nl www.helwig.nl


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

VOORW OORD Geachte bewoner, De kozijnen voor uw woning zijn met de grootst mogelijke zorg geproduceerd. De kozijnen zijn geleverd conform concept II+, dit wil zeggen dat timmerfabriek Helwig verantwoordelijk is geweest voor het leveren, beglazen en aflakken van de kozijnen. Om de kwaliteit en functionaliteit van de kozijnen te waarborgen, is onderhoud noodzakelijk. In bijgaand document wordt omschreven, hoe en wanneer u dat onderhoud zou moeten uitvoeren. Helwig Timmerfabriek BV

2 van 20

HELW IG TIMMERFABRIEK BV


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

INHOUDSOPGAVE VOORWOORD ................................................................................................................................2 INHOUDSOPGAVE .........................................................................................................................3 1

SCHILDERWERK........................................................................................................................4 ONDERHOUDSADVIES .................................................................................................................4 INDELING IN 3 KLEURKLASSEN ..................................................................................................5 INDELING KLEUREN IN KLEURKLASSEN ...................................................................................6

2

GEDETAILLEERD ONDERHOUDSADVIES ..............................................................................7 CONTACTGEGEVENS BETROKKEN PARTIJEN .........................................................................7 INLEIDING .......................................................................................................................................8 ADVIES: HOUT BESTAAND BUITENZIJDE ..................................................................................8 ADVIES: HOUT BESTAAND BINNENZIJDE ..................................................................................8 ALGEMENE AANDACHTSPUNTEN ..............................................................................................9

3

ONDERHOUDSADVIEZEN OVERIGE ONDERDELEN ...........................................................10

4

GARANTIE EN MERKTEKEN ...................................................................................................11

5

OPDEKRAMEN/DEUREN AFSTELMOGELIJKHEDEN MACO MULTI POWER ....................12 DRAAIVALRAMEN; AFSTELMOGELIJKHEDEN MACO MULTI POWER...................................12 AFSTELLING DICHTING RAAMVLEUGEL OP KOZIJN ..............................................................12 SMEREN VAN HET BESLAG .......................................................................................................15 BENODIGD GEREEDSCHAP TEN BEHOEVE VAN HET AFSTELLEN .....................................15

6

AFSTELLEN VAN EEN HEFSCHUIF ELEMENT .....................................................................16

7

INSPECTIE BALKONHEKWERK BEVESTIGING ....................................................................18

8

TECHNISCHE BIJLAGE TBV PROFESSIONELE SCHILDER ................................................20

3 van 20


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

1

SCHILDERWERK

ONDERHOUDSADVIES Afhankelijk van de omstandigheden moet periodiek deskundig onderhoud plaats vinden. Indicatief kan onderstaand schema aangehouden worden. Specifiek kan een onderhoudsschema worden opgesteld door een professioneel onderhoudsbedrijf.

Jaar

Lichte kleuren Dekkend ² Onderhoud Klasse I = gunstig klasse II = normaal ¹ Dekkend Grondverfsystemen (gem. 100 µm) + Afwerking (50 µm)

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

C * C ** C *

*

Beschadigen + liggende delen bijwerken

**

Bijwerken + geheel nieuwe deklaag aanbrengen

C

Controle/Inspectie 1) 2) 3)

Donkere kleuren Dekkend ² Onderhoud Klasse II = normaal ¹ Klasse III = ongunstig Dekkend Grondverfsystemen (gem. 100 µm) + Afwerking (50 µm)

Transparant ³

Transparant Voorlaksysteem (gem. 140 µm) + afwerking (30 µm)

C * C ** C * C ** C

* ** * ** * ** * ** *

Klasse II = afhankelijk van de gevelbelasting in te delen bij “lichte” of “donkere” kleuren Dekkende verfsystemen kunnen worden toegepast op naald- en loofhoutsoorten (Klasse B en Klasse A) Transparante filmvormende systemen mogen niet op alle houtsoorten worden toegepast Katern 31)

(zie

KVT

ALGEMEEN: * Het schilderwerk is voor de levensduur van de houten elementen zeer belangrijk. De kwaliteit ervan is sterk afhankelijk van een goede voorbehandeling maar ook van de weerscondities tijdens het schilderen. Temperatuur en vocht zijn twee belangrijke factoren waarmee geen risico mag worden genomen. Minimale omstandigheden om te schilderen zijn 3 graden boven het dauwpunt! (voor het actuele dauwpunt waarde zie http://www.flakkeeweer.nl/content/view/1114/123/) *Voor een optimale conditie van het buitenschilderwerk moet ook het binnen schilderwerk bij het onderhoud betrokken worden. *Houd waterafvoeropeningen en ventilatie- of ontluchtingsopeningen open. * Hang- en sluitwerk, aluminium- en kunststofprofielen, scharnieren etc. beslist niet schilderen.

4 van 20

HELW IG TIMMERFABRIEK BV


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

Schoonmaakadvies Bij het bewassen van de ruiten, 2-5 maal per jaar, ook het houtwerk meenemen. Gebruik hierbij gebruikelijke huishoudelijke schoonmaakmiddelen (dus zeker geen chloor of schurende schoonmaakmiddelen). Constateert u tijdens deze schoonmaakwerkzaamheden beschadigingen of andere gebreken, direct passende maatregelen nemen. INDELING IN 3 KLEURKLASSEN In welke kleurklasse valt de kleur van mijn kozijn? In het schema op het volgend blad staat aangegeven in welke klasse de kleur van uw kozijn valt. Zie schema op volgend blad / in bijlage voor indeling van kleuren in de 3 kleurklassen Bij de indeling is een relatie gelegd tussen kleur en temperatuurstijging in de afwerklaag op het houtoppervlak. -

Kleurklasse I = gunstig (temperatuurstijging ≤36 C.) Deze kleuren kunt u onder alle omstandigheden toepassen: bij voorkeur indien sprake is van factoren die ongunstig inwerken op de onderhoudsfrequentie van het timmerwerk. Bijvoorbeeld als er sprake is van een sterke zonbelasting of naaldhout (vurenhout o.g.) is toegepast in uw geveltimmerwerk. Bij kleuren uit klasse I kan uit het onderhoudsschema ‘Lichte Kleuren’ aanhouden.

-

Kleurklasse 2 = normaal (temperatuurstijging tussen 36 en 44 C.) In principe kunt u ook bij kleuren die onder Kleurklasse 2 vallen uitgaan van het onderhoudsschema ‘Lichte Kleuren’ voorzien van de volgende kanttekeningen. Voor kleuren uit klasse 2 geldt het onderhoudsschema voor ‘Donkere Kleuren’, zodra sprake is van omstandigheden, die in de zomer kunnen leiden tot extreem hoge luchttemperaturen in combinatie met een directe zonbelasting. Denk daarbij bijvoorbeeld aan zeer beschut gelegen zuidzuidwest gevels en aan geveltimmerwerk dat zich direct boven een warmte reflecterend vlak bevindt.

-

Kleurklasse 3 = ongunstig (temperatuurstijging ≥ 44 C.) Valt uw kozijn/schilderwerk in de kleurklasse 3 dan dient u vooral in rekening te houden met versneld onderhoud. Dan is het raadzaam het onderhoudsschema ‘Donkere Kleuren’ aan te houden.

5 van 20


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

INDELING KLEUREN IN KLEURKLASSEN

6 van 20

HELW IG TIMMERFABRIEK BV


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

2

GEDETAILLEERD ONDERHOUDSADVIES

(als aanvulling op het onderhoudsadvies zoals omschreven bij 1.1) CONTACTGEGEVENS BETROKKEN PARTIJEN Adviseur: Bedrijfsnaam: Akzo Nobel Decorative Coatings BV Contactpersoon: Technical Support Adres: Rijksstraatweg 31 Postcode: 2171 AJ Plaats: SASSENHEIM Tel.: +31 713083400

7 van 20


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

INLEIDING Dit betreft een standaard onderhoudsadvies voor gevelelementen, kozijnen, ramen en deuren welke in een nieuwbouw situatie zijn opgeleverd in Concept II+ van Sikkens Wood Coatings. Aanbevelingen Wanneer het verfsysteem regelmatig gereinigd wordt, komt dit de duurzaamheid ten goede. Bij het wassen van de ramen kan bijvoorbeeld het kozijnwerk worden meegewassen.

ADVIES: HOUT BESTAAND BUITENZIJDE Kozijnen, ramen en deuren (dekkend) -

-

Voorbehandeling o Het geheel afwassen met een ontvettend product (bijv. St Marc of water met een scheutje ammoniak met een schuurspons, zodanig dat een schone ondergrond ontstaat.) o Het geheel schuren. o Schoon en stofvrij maken. Afwerking o Kaal gekomen delen gronden met Rubbol Primer Extra. o Het geheel aflakken met Rubbol AZ plus. Rubbol AZ en High Gloss komen qua glans het dichtst bij de glansgraad van de door fabrikant aangebrachte afwerking. Er kan echter altijd een nuance verschil blijven.

Kozijnen, ramen en deuren (transparant) -

-

Voorbehandeling o Het geheel afwassen met een ontvettend product (bijv. St Marc of water met een scheutje ammoniak met een schuurspons, zodanig dat een schone ondergrond ontstaat.) o Het geheel schuren. o Schoon en stofvrij maken. Afwerking o Kaal gekomen plaatsen twee maal gronden met Cetol Novatech. o Het geheel overschilderen met Cetol TGL Satin Plus / Cetol TGX Gloss.

ADVIES: HOUT BESTAAND BINNENZIJDE Kozijnen, ramen en deuren (dekkend) -

-

Voorbehandeling o Het geheel afwassen met een ontvettend product  (bijv. St Marc of water met een scheutje ammoniak met een schuurspons, zodanig dat een schone ondergrond ontstaat.) o Het geheel schuren. o Schoon en stofvrij maken. Afwerking o Kaal gekomen plaatsen gronden met Rubbol BL Primer. o Het geheel afschilderen met Rubbol BL Rezosto High Gloss Rubbol AZ en High Gloss komen qua glans het dichtst bij de glansgraad van de door fabrikant aangebrachte afwerking. Er kan echter altijd een nuance verschil blijven.

8 van 20

HELW IG TIMMERFABRIEK BV


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

Kozijnen, ramen en deuren (transparant) -

-

Voorbehandeling o Het geheel afwassen met een ontvettend product  (bijv. St Marc of water met een scheutje ammoniak met een schuurspons, zodanig dat een schone ondergrond ontstaat.) o Het geheel schuren. o Schoon en stofvrij maken. Afwerking o Kaal gekomen plaatsen twee maal gronden met Cetol BL Decor. o Het geheel aflakken met Cetol BL Decor.

ALGEMENE AANDACHTSPU NTEN Voor zover dat niet in het advies is vermeld, gelden voor de toe te passen producten de op te brengen laagdikten en hoeveelheden zoals die zijn aangegeven in de meest recente technische documentatiebladen. Bij de toepassing van de in dit advies omschreven werkwijzen en systemen dient de verwerker de voorschriften betreffende gezondheid, veiligheid en milieu in acht te nemen. Wij adviseren u het onderhoud altijd te laten uitvoeren door een deskundige schilder. De doeltreffendheid van onze systemen berust op jarenlange praktijkervaring en laboratoriumresearch. Wij staan ervoor in, dat de kwaliteit van het volgens onze systemen vervaardigde werk voldoet aan de eigenschappen die Akzo Nobel Decorative Coatings bv heeft toegezegd, mits de onzerzijds gegeven voorschriften stipt zijn opgevolgd en het werk is uitgevoerd naar de eisen van goed vakmanschap. Wij wijzen iedere aansprakelijkheid af, indien het eindresultaat ongunstig is beĂŻnvloed door factoren waar wij geen controle op hebben. De afnemer dient met de hem normaal ten dienste staande middelen te controleren of de geleverde producten geschikt zijn voor de beoogde toepassing. Toepassing van oplosmiddelhoudende producten op grofporige houtsoorten kunnen bij zonnig weer, warm weer en temperatuurschommelingen van het weer, blaasjesvorming in de gedroogde verffilm veroorzaken.

Akzo Nobel Decorative Coatings bv Sikkens Bouwverven

9 van 20


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

3

ONDERHOUDSADVIEZEN OVERIGE ONDERDELEN

Tijdens onderhoudswerkzaamheden (bijv schilderwerk) dient zorg te worden gedragen voor de bescherming van de dichtingsmiddelen (rubber kaders e.d) en hang- en sluitwerk. Beoordeling van de dichtingsmiddelen dient te geschieden aan de hand van door de fabrikant/leverancier aangegeven criteria. Indicatie van de levensduur van, aan het buitenklimaat blootgestelde, dichtingsmiddelen mits onderhouden volgens de voorschriften van de fabrikant zijn: -

Rubbers: Schuimbanden: Kitten:

circa 25 jaar circa 10 tot 20 jaar circa 10 tot 15 jaar

Voorts moet het hang- en sluitwerk periodiek op bevestiging en functioneren worden gecontroleerd en onderhouden worden overeenkomstig de onderhoudsvoorschriften van de hang- en sluitwerk fabrikant/leverancier. Aanvullend, onderhoud hang- en sluitwerk: Geef alle scharnieren, draaipunten, raam- en deursluitingen, sloten en dergelijke elk jaar een druppeltje zuurvrije olie voor gesmeerd draaien en sluiten. Draait de sleutel zwaar, dan is een beetje grafiet meestal voldoende (geen olie in de cilinder ofwel het sleutelgat). Bij meerpuntsraam en deursluitingen de “haken” inspuiten met een Teflonspray (beslist geen siliconenspray gebruiken). Aanvullend, onderhoud ventilatieroosters: Houd ze schoon door het vuil met bijvoorbeeld een stofzuiger te verwijderen. Aanvullend, onderhoud VT aluminium onderdorpels: Eventuele cement- of kalkresten direct verwijderen De geëigende huishoudelijke schoonmaakmiddelen, zoals bijv. een vloeibaar schuurmiddel, kunnen worden gebruikt. Aanvullend, onderhoud triple glas (indien van toepassing): Triple glas behoeft geen extra onderhoud t.o.v. HR++ glas. Derhalve geen direct onderhoud aan het glas zelf. Aanvullend, onderhoud glas en kit: Kit onderhoud: meenemen in de onderhouds cyclus van het verfwerk is van uitermate groot belang. Een risico vormt altijd de kans op thermische breuk. Dit geldt voor HR++ alsook voor Triple glas. De kans op thermische breuk wordt verminderd als: -

Glas niet wordt beplakt of beschilderd Verwarming afstand heeft tot glas van ca 500 mm Bij grote vlakken op de zuidgevel, de gordijnen o.d. niet direct tegen het glas zitten. Schaduw/zon contrast op de ruit wordt vermeden op sterk verwarmde geveldelen.

Thermische breuk valt nooit onder de garantie van glas.

10 van 20

HELW IG TIMMERFABRIEK BV


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

4

GARANTIE EN MERKTEKEN

Al onze gevelelementen zijn KOMO- gecertificeerd en voorzien van een merkteken (rond of ovaal). Bij kozijnen met draaiende delen in de sponning en zonder ramen en deuren zit dit in de dagkant of in de sponning. Op het merkteken staat de inbraakwerendheidsklasse: klasse 0 voor onbereikbare elementen (zonder extra eisen) en klasse 2 voor bereikbare. Klasse 2 voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit. Is op de elementen de 6 of10-jarige verzekerde garantie van Stichting Garantie Timmerwerk (SGT) van toepassing, dan is dat ook op het merk aangegeven. Deze merk tekens mogen nooit worden verwijderd, daarmee vervalt namelijk de garantie op het betreffende element.

11 van 20


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

5

OPDEKRAMEN/DEUREN AFSTELMOGELIJKHEDEN MACO MULTI POWER

Doorgaans is het nastellen van de ramen, deuren en hefschuifdeuren werk voor een professional, In dit onderhoudsvoorschrift staan onder andere illustraties en instructies die als leidraad kunnen dienen om ramen en hefschuifdeuren af te stellen. Ondanks dat het afstellen doorgaans werk is voor een professional hieronder een aantal instructies voor het nastellen van deze onderdelen bij voorkomende problemen: Greep gaat in gesloten stand niet verticaal naar beneden. Raam in draaistand draaien (75 ° openen), raamheffer tegen opdek drukken en de greep (verticaal staand) naar beneden draaien, als dit wel kan zit het beslag goed in het raam. Als dit niet kan is één van de onderdelen niet in nulstand (draaistand) gemonteerd. In draaistand bekijken of op elk onderdeel de nok in het midden van de sleuf (markering) staat. 1A: Draaibare beveiliging tilhulp opheffen in de gewenste draairichting totdat men een klik hoort. Daarna is de opheffing volledig functioneel. Selecteer de gewenste hoogte door te draaien aan de stelschroef met TX 15. 1B: Terug te plaatsen van het veiligstellen van tilhulp Lift in centrum positie brengen. In boven getoonde afbeelding in de gewenste richting met de inbussleutel 4. DRAAIVALRAMEN; AFSTELMOGELIJKHEDEN MACO MULTI POW ER

AFSTELLING DICHTING RAAMVLEUGEL OP KOZIJ N Veiligheidsnokken

12 van 20

HELW IG TIMMERFABRIEK BV


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

Afstelling dichting hangkant bovenzijde +/- 0.5mm TX 15

Afstelling draai- en kiepschaar dichting bovenzijde +/- 1 mm inbussleutel 4

Afstelling hoeklager dichting onderzijde +/- 0.5mm TX 15

13 van 20


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

Hoogteafstelling +2 / -1mm met inbussleutel 4

Zijafstelling boven schaar +2.5 / -1mm met TX 15

Zijafstelling hoeklager +2 / -1mm met inbussleutel 4

14 van 20

HELW IG TIMMERFABRIEK BV


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

SMEREN VAN HET BESLAG Het is aan te bevelen als bewoner om het beslag jaarlijks in te smeren met teflon spray in de sleuven van de rondom sluiting van de ramen. BENODIGD GEREEDSCHAP TEN BEHO EVE VAN HET AFSTELLE N

15 van 20


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

6

AFSTELLEN VAN EEN HEFSCHUIF ELEMENT

Als de deur zwaar sluit kunnen de sluitnokken lichter worden gezet door ze tegen de klok in,uit te draaien.

De nok verdraaien kan met steeksleutel 7 of een klauwhamer. Greep omhoog is de sluitstand, greep omlaag is de schuifstand.

Indien het noodzakelijk is om de loopdeur uit het kozijn te halen, gaat men als volgt te werk: -

Deur openzetten.

16 van 20

HELW IG TIMMERFABRIEK BV


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

De 3 schroeven in de bovengeleider aan de sluitzijde verwijderen en de geleider uit de deur te halen. -

De 3 schroeven van de achterste geleider verwijderen en de geleider uit de deur halen.

De deur nu boven naar binnen laten komen en van de looprail tillen.

Terug plaatsen van de deur in het kozijn -

De deur eerst onder op de looprail zetten terwijl de deur boven nog schuin naar binnen staat

De deur in de hefstand zetten en boven tegen het kozijn aan drukken, let wel op dat de dichting van de bovendorpel op de lat van het kozijn komt en niet ertussen zit. -

De achterste geleider in de deur plaatsen en met 3 schroeven van minimaal 4 x 30 vast draaien.

De voorste geleider in de deur plaatsen, let dat de dichting van de stijlen niet tussen de geleider en de deur klem komt, de geleider met minimaal 1 / 4,5x50 (recht) en 2 / 4x25 (schuin) schroeven vast draaien.

Het uitnemen van de schuivende deur laten uitvoeren door een daartoe deskundig persoon. Het is immers een technische handeling van een (inclusief glas) zwaar element.

17 van 20


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

7

INSPECTIE BALKONHEKW ERK BEVESTIGING

Instructie ten behoeve van inspectie Frans Balkon hekwerken en leuningen als doorvalbeveiliging door bewoner van dit pand. In dit pand zijn mogelijk Frans Balkon hekwerken en / of leuningen als doorvalbeveiliging gemonteerd. Bevestiging is gedaan middels beugels, die op het Frans Balkon hekwerk vastzitten en op het kozijn. De bevestiging op het kozijn is NIET zichtbaar voor u. Het is verplicht, gezien de uitvoering van de bevestigingsconstructie, dat u de bouwkundige constructie periodiek inspecteert. Dit om de veilige werking van de bevestiging van de Frans Balkon hekwerken middels beugels te kunnen blijven waarborgen. Wat moet u doen: -

1x per jaar een visuele controle op de deugdelijkheid van het metselwerk, met name rondom het kozijn en bij de beugel (zie foto 1 tot en met 3). 1x per jaar een visuele controle op het houtwerk en schilderwerk van de kozijnen en met name in de nabijheid van de beugels (zie foto 1 tot en met 3).

Waar dient u op te letten bij de controle: -

Is het metselwerk nog intact en zitten geen stenen los. Is het voegwerk nog volledig aanwezig en zit dit goed vast. Is het houtwerk nog vast (hard). Bij twijfel een controle met priem of schroevendraaier of hout niet zacht (rot) is. Vertoont schilderwerk geen barsten en zit schilderwerk vast op het kozijn.

Mochten er afwijkingen door u geconstateerd worden of twijfelt u aan de deugdelijkheid van het metselwerk rondom het kozijn of aan de deugdelijkheid van het kozijnhout of het schilderwerk, dient u onmiddellijk een ter zake deskundige persoon in te schakelen. Voor afwijkingen aan het metselwerk of hekwerk dient u altijd eerst contact op te nemen met de bouwkundig aannemer. Ook voor afwijkingen aan het kozijnhout of het schilderwerk dient u altijd eerst contact op te nemen met de bouwkundig aannemer. De onderstaande foto’s zijn principe foto’s. De situatie bij uw woning kan hiervan afwijken.

18 van 20

HELW IG TIMMERFABRIEK BV


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

FOTO 1

FOTO 2

FOTO 3

19 van 20


ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN

8

TECHNISCHE BIJLAGE TBV PROFESSIONELE SCHILDER -

Sikkens Technische Datasheet CETOL WF 965

(transparante grond-en aflak)

-

Sikkens Technische Datasheet Rubbol WM 260

(dekkende grondlak)

-

Sikkens Technische Datasheet Rubbol WF 375

(dekkende aflak)

20 van 20

HELW IG TIMMERFABRIEK BV


spuiten

voor kozijnen

koel opslaan

werktuig reinigen met water

voor deuren

voor beperkt dimensiestabiele elementen

voor gebruik roeren

watergedragen

vorstvrij transporteren en opslaan

BIJLAGE 1

Cetol WF 965 Product omschrijving Watergedragen, transparante tussenlaag en deklaag voor houten elementen, zijdeglans, buiten en binnen. - makkelijk verwerkbaar - goed weersbestendig - zweet en speeksel resistent Kleur Transparant, diverse kleuren volgens de kleurenkaart. Trendkleuren alleen op vurenhout! Bij de keuze van de beitskleur de Rosenheimer verfgroepentabel in acht nemen. Alle beitskleuren kunnen met elkaar gemengd worden. De optische indruk van de individuele beitstinten is verschillend op verschillende ondergronden, daarom een test verrichten op het te behandelen hout. Donkere beitstinten zijn weersbestendiger dan lichte tinten. Kleurloze producten zijn niet geschikt voor buitengebruik. Bij houtsoorten die rijk zijn aan inhoudsstoffen zoals de eik, lariks of tropische hout kunnen verkleuringen optreden - deze treden ten dele pas op na blootstelling aan weersinvloeden. Glansgraad Zijdeglans Type bindmiddel Zuivere acrylaatdispersie Verpakking 5 L, 20 L, 120 L Verwerking Spuiten natte laagdikte: 2 x 150 µm of 1 x 150 tot max. 300 µm. Wij adviseren om kleuren in 2 lagen aan te brengen. Rendement 150 - 300 ml/m², afhankelijk van de aangebrachte natte laagdikte per verwerkingslaag zonder spuitverliezen. Verdunning Indien nodig met max. 5% water. Verwerkingstemperatuur 15-25 °C voor ondergrond, lucht en materiaal bij ca. 60 % R.L. Droogtijd Bij 23 °C / 50 % R.L. DIN 50014 stofdroog: na ca. 60 minuten bewerkbaar: na ca. 4 - 6 uur waterig De droging van het materiaal is mede afhankelijk van de aangebrachte laagdikte maar kan ook trager verlopen bij houtsoorten die rijk zijn aan inhoudstoffen of bij natte en koude omgevingscondities. Zorg bij de droging steeds voor een adequate temperatuur en ventilatie. Als de drogingscondities niet in acht worden genomen kan schade aan het aangebrachte verfsysteem niet worden uitgesloten. Reiniging werktuigen Meteen na gebruik met water, evt. met gebruik van gangbaar huishoudelijk afwasmiddel of met ST 830* (reinigingsoplossing). Opslag Minimale houdbaarheid van gesloten originele verpakkingen bij kamertemperatuur: 2 jaar. Geopende bussen goed afsluiten! Opslaan in een koele maar vorstvrije ruimte. Afval verwijdering Alleen volledig leeggemaakte verpakkingen inleveren voor recycling. Materiaalresten volgens de lokale voorschriften afvoeren als afval. Een voor dit materiaal geschikte EU-afvalcode is: 08 01 12 Gevaren aanduiding Markering naar EU-richtlijn - Zie veiligheidsdatablad, punt 15. Opmerkingen Voorafgaand aan het gebruik steeds de markeringen en de productinformatie lezen. Ook bij de verwerking van lak/beits met een gering gehalte aan schadelijke stoffen dienen de veiligheidsmaatregelen in acht genomen te worden. Basis regels De houtvochtigheid dient bij gebruik van Sikkens producten tussen 12 en 15% te liggen. De ondergrond moet droog, stof- en vetvrij zijn. De keuze en toepassing van de verfproducten, met name van de kleur, dient eveneens goed overwogen te worden. Donker getinte coatings kunnen een verhoogde oppervlaktetemperatuur (tot 80 C) tot gevolg hebben. Bestemd voor gebruik in technische commerciële bedrijven, uitsluitend volgens de vrijgegeven Sikkens systeemaanbevelingen. Opmerkingen De hier genoemde systeemopbouw betreft slechts een voorbeeld, een andere opbouw is mogelijk. Neem alstublieft de relevante technische datasheets in acht en vraag een systeemadvies aan via de Sikkens buitendienstmedewerker. Systeem aanbeveling voor semi stabiele houten constructies: Vanwege de (hoge) variaties van houtvochtigheid in deze constructies mag de laagdikte niet hoger zijn dan 200µm, een tussenlaag is niet nodig. Systeemadvies Bij de toepassing van lichte kleuren op houtsoorten met inhoudsstoffen (bijv: Meranti, Eike of Lariks) kunnen, i.c.m. met vochtigheid verkleuringen ontstaan. Het coating systeem kan, na het reinigen met het speciale reinigingsmiddel, licht geschuurd, afgestoft en overschilderd worden met de aanbevolen oplosmiddelhoudende onderhoudsproducten. Bij de afwerking van loofhout, adviseren wij het gebruik van een porievullende tussenlaag. Systeem opbouw: Maathoudende bouwelementen Impregneermiddel Impregnering voor resistentieklasse 3-5. Geen verschillende BPD-producten over elkaar aanbrengen a.u.b. Cetol WV 880 BPD Cetol WV 885 BPD+ Grondverf Cetol WP 566 Cetol WP 562 BPD Midcoat Cetol WM 675 Cetol WM 665 Cetol WF 965 Eindlaag Cetol WF 965 De doeltreffendheid van onze systemen berust op jarenlange praktijkervaring en laboratoriumresearch. Wij staan ervoor in, dat de kwaliteit van het volgens onze systemen

Akzo Nobel Decorative Coatings bv Rijksstraatweg 31 Akzo Nobel Decorative Coatings sa G. Levisstraat 2

2171 AJ Sassenheim 1800 Vilvoorde

1/2

generated: 19.03.2015

Nederland Belgie

last change: 23.09.2014

Tel.: +31 71 3082900 Tel.: +32 2 2542594

Fax: +31 71 3082853 Fax: +32 2 2542283


vervaardigde werk voldoet aan de eigenschappen die Akzo Nobel Decorative Coatings bv heeft toegezegd, mits de onzerzijds gegeven voorschriften stipt zijn opgevolgd en het werk is uitgevoerd naar de eisen van goed vakmanschap. Wij wijzen iedere aansprakelijkheid af, indien het eindresultaat ongunstig is beĂŻnvloed door factoren waarop wij geen controle hebben. De afnemer dient met de hem normaal ten dienste staande middelen te controleren of de geleverde producten geschikt zijn voor de beoogde toepassing. Bij het verschijnen van een nieuwe uitgave verliest dit technisch documentatieblad zijn geldigheid.

Akzo Nobel Decorative Coatings bv Rijksstraatweg 31 Akzo Nobel Decorative Coatings sa G. Levisstraat 2

2171 AJ Sassenheim 1800 Vilvoorde

2/2

generated: 19.03.2015

Nederland Belgie

Tel.: +31 71 3082900 Tel.: +32 2 2542594

Fax: +31 71 3082853 Fax: +32 2 2542283

last change: 23.09.2014

Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)


spuiten

voor kozijnen

koel opslaan

werktuig reinigen met water

voor deuren

voor beperkt dimensiestabiele elementen

voor gebruik roeren

watergedragen

vorstvrij transporteren en opslaan

BIJLAGE 2

Rubbol WM 260 NL Product omschrijving Watergedragen, witte grond- en voorlak met hoge waterdichtheid voor houten elementen van loof- en naaldhout, buiten en binnen. - hoog vullend vermogen - goede vloei - lage waterdampdoorlaatbaarheid - hoge waterdichtheid Kleur Verschillende glansgraden leiden tot verschillende kleurpercepties. Wit en kleuren uit de RAL-kleuren, het Sikkens 4041 Color Concept en NCS Type bindmiddel Acryl-/alkydharscombinatie Type pigment Titaniumdioxide alsmede organische en anorganische kleurpigmenten Verpakking 20 L, 60 L, 200 L Verwerking Spuiten Droge en natte laagdikte aanhouden zoals omschreven in het KOMO certificaat BRL0814 en/of BRL0817 Rendement 150 - 200 ml/m², afhankelijk van de aangebrachte natte laagdikte per verwerkingslaag zonder spuitverliezen. Verdunning Indien nodig met max. 5% water. Verwerkingstemperatuur > 15°C voor ondergrond, omgeving en materiaal. Voor de specifieke luchtvochtigheid- en verwerkingscondities verwijzen wij u naar het betreffende KOMO BRL0814 en BRL0817 certificaat. Droogtijd Voor de specifieke droogtijden en drogingscondities verwijzen wij u naar het betreffende KOMO BRL0814 en/of BRL0817 certificaat. Reiniging werktuigen Meteen na gebruik met water, evt. met gebruik van gangbaar huishoudelijk afwasmiddel of met ST 830* (reinigingsoplossing). Opslag Minimale houdbaarheid van gesloten originele verpakkingen bij kamertemperatuur: 2 jaar. Geopende bussen goed afsluiten! Opslaan in een koele maar vorstvrije ruimte. Afval verwijdering Alleen volledig leeggemaakte verpakkingen inleveren voor recycling. Materiaalresten volgens de lokale voorschriften afvoeren als afval. Een voor dit materiaal geschikte EU-afvalcode is: 08 01 12 Gevaren aanduiding Markering naar EU-richtlijn - Zie veiligheidsdatablad, punt 15. Opmerkingen Voorafgaand aan het gebruik steeds de markeringen en de productinformatie lezen. Ook bij de verwerking van lak/beits met een gering gehalte aan schadelijke stoffen dienen de veiligheidsmaatregelen in acht genomen te worden. Basis regels Om de hechting van de navolgende systeemopbouw te kunnen garanderen, mag de verflaag niet doorgeschuurd worden. Bij veel houtsoorten, vooral bij loofhout, kunnen vanwege de natuurlijke inhoudsstoffen van het hout verkleuringen ontstaan. De houtvochtigheid dient te voldoen aan de eisen zoals deze staan omschreven in de SKH publicatie 99-05, maar mag niet hoger zijn dan 18% kernvocht. De ondergrond moet droog, stof en vetvrij zijn. De keuze en toepassing van de verfproducten, met name van de kleur, dient eveneens goed overwogen te worden. Donker getinte coatings kunnen verhoogde oppervlaktetemperatuur (tot wel 80 °C) tot gevolg hebben. VOC Richtlijn EU-grenswaarde voor dit product (cat. A/d): 150g/l (2007)/130g/l (2010). Dit product bevat max. 80 g/l VOC. Opmerkingen De hier genoemde systeemopbouw betreft slechts een voorbeeld, een andere opbouw is mogelijk. Neem alstublieft de relevante technische datasheets in acht en vraag een systeemadvies aan via de Sikkens buitendienstmedewerker. Systeem opbouw: Maathoudende bouwelementen Grondverf Rubbol WM 260 Rubbol WP 195 Midcoat Rubbol WM 260 Eindlaag Rubbol WF 375 Rubbol WF 378 De doeltreffendheid van onze systemen berust op jarenlange praktijkervaring en laboratoriumresearch. Wij staan ervoor in, dat de kwaliteit van het volgens onze systemen vervaardigde werk voldoet aan de eigenschappen die Akzo Nobel Decorative Coatings bv heeft toegezegd, mits de onzerzijds gegeven voorschriften stipt zijn opgevolgd en het werk is uitgevoerd naar de eisen van goed vakmanschap. Wij wijzen iedere aansprakelijkheid af, indien het eindresultaat ongunstig is beïnvloed door factoren waarop wij geen controle hebben. De afnemer dient met de hem normaal ten dienste staande middelen te controleren of de geleverde producten geschikt zijn voor de beoogde toepassing. Bij het verschijnen van een nieuwe uitgave verliest dit technisch documentatieblad zijn geldigheid.

Akzo Nobel Decorative Coatings bv Rijksstraatweg 31 Akzo Nobel Decorative Coatings sa G. Levisstraat 2

2171 AJ Sassenheim 1800 Vilvoorde

1/1

generated: 28.04.2014

Nederland Belgie

Tel.: +31 71 3082900 Tel.: +32 2 2542594

Fax: +31 71 3082853 Fax: +32 2 2542283

last change: 29.04.2013 Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)


spuiten

voor kozijnen

koel opslaan

werktuig reinigen met water

voor deuren

voor beperkt dimensiestabiele elementen

voor gebruik roeren

watergedragen

vorstvrij transporteren en opslaan

BIJLAGE 3

Rubbol WF 375 Product omschrijving Watergedragen, dekkende glanzende tussenlaag en deklaag voor houten elementen, buiten en binnen. - hoog vullend vermogen - goede vloei - makkelijk verwerkbaar - goed weersbestendig - zweet en speeksel resistent Kleur Verschillende glansgraden leiden tot verschillende kleurpercepties. Wit en kleuren uit de RAL-kleuren, het Sikkens 4041 Color Concept en NCS Glansgraad Hoogglans Type bindmiddel Zuivere acrylaatdispersie Type pigment Titaniumdioxide alsmede organische en anorganische kleurpigmenten Verpakking 10 L Verwerking Spuiten natte laagdikte: 2 x 150 µm of 1 x 150 tot max. 300 µm. Wij adviseren om kleuren in 2 lagen aan te brengen. Rendement 150 - 300 ml/m², afhankelijk van de aangebrachte natte laagdikte per verwerkingslaag zonder spuitverliezen. Verdunning Indien nodig met max. 5% water. Verwerkingstemperatuur 15-25 °C voor ondergrond, lucht en materiaal bij ca. 60 % R.L. Droogtijd Bij 23 °C / 50 % R.L. DIN 50014 stofdroog: na ca. 60 minuten bewerkbaar: na ca. 4 - 6 uur waterig De droging van het materiaal is mede afhankelijk van de aangebrachte laagdikte maar kan ook trager verlopen bij houtsoorten die rijk zijn aan inhoudstoffen of bij natte en koude omgevingscondities. Zorg bij de droging steeds voor een adequate temperatuur en ventilatie. Als de drogingscondities niet in acht worden genomen kan schade aan het aangebrachte verfsysteem niet worden uitgesloten. Reiniging werktuigen Meteen na gebruik met water, evt. met gebruik van gangbaar huishoudelijk afwasmiddel of met ST 830* (reinigingsoplossing). Opslag Minimale houdbaarheid van gesloten originele verpakkingen bij kamertemperatuur: 2 jaar. Geopende bussen goed afsluiten! Opslaan in een koele maar vorstvrije ruimte. Afval verwijdering Alleen volledig leeggemaakte verpakkingen inleveren voor recycling. Materiaalresten volgens de lokale voorschriften afvoeren als afval. Een voor dit materiaal geschikte EU-afvalcode is: 08 01 12 Gevaren aanduiding Markering naar EU-richtlijn - Zie veiligheidsdatablad, punt 15. Opmerkingen Voorafgaand aan het gebruik steeds de markeringen en de productinformatie lezen. Ook bij de verwerking van lak/beits met een gering gehalte aan schadelijke stoffen dienen de veiligheidsmaatregelen in acht genomen te worden. VOC Richtlijn EU-grenswaarde voor dit product (cat. A/d): 150g/l (2007)/130g/l (2010). Dit product bevat max. 80 g/l VOC. Basis regels Bij veel houtsoorten, vooral bij loofhout, kunnen vanwege de natuurlijke inhoudsstoffen van het hout verkleuringen ontstaan. De houtvochtigheid dient bij gebruik van Sikkens producten tussen 12 en 15% te liggen. De ondergrond moet droog, stof- en vetvrij zijn. De keuze en toepassing van de verfproducten, met name van de kleur, dient eveneens goed overwogen te worden. Donker getinte coatings kunnen een verhoogde oppervlaktetemperatuur (tot 80 C) tot gevolg hebben. Bestemd voor gebruik in technische commerciële bedrijven, uitsluitend volgens de vrijgegeven Sikkens systeemaanbevelingen. Opmerkingen De hier genoemde systeemopbouw betreft slechts een voorbeeld, een andere opbouw is mogelijk. Neem alstublieft de relevante technische datasheets in acht en vraag een systeemadvies aan via de Sikkens buitendienstmedewerker. Het product vermindert de verkleuring door de inhoudsstoffen van het hout. Een verhoogde effectiviteit wordt bereikt door gebruik van een isolerende grond- en tussenlaag. Systeem aanbeveling voor semi stabiele houten constructies: Vanwege de (hoge) variaties van houtvochtigheid in deze constructies mag de laagdikte niet hoger zijn dan 200µm, een tussenlaag is niet nodig. Systeemadvies Het coating systeem kan, na het reinigen met het speciale reinigingsmiddel, licht geschuurd, afgestoft en overschilderd worden met de aanbevolen oplosmiddelhoudende onderhoudsproducten. Bij de afwerking van loofhout, adviseren wij het gebruik van een porievullende tussenlaag. Systeem opbouw: Maathoudende bouwelementen Impregneermiddel Impregnering voor resistentieklasse 3-5. Geen verschillende BPD-producten over elkaar aanbrengen a.u.b. Cetol WV 885 BPD+ Grondverf Rubbol WP 194 Midcoat Rubbol WM 270 Rubbol WF 375 Cetol WM 665 Eindlaag Rubbol WF 375 De doeltreffendheid van onze systemen berust op jarenlange praktijkervaring en laboratoriumresearch. Wij staan ervoor in, dat de kwaliteit van het volgens onze systemen vervaardigde werk voldoet aan de eigenschappen die Akzo Nobel Decorative Coatings bv heeft toegezegd, mits de onzerzijds gegeven voorschriften stipt zijn opgevolgd en het werk is uitgevoerd naar de eisen van goed vakmanschap. Wij wijzen iedere aansprakelijkheid af, indien het eindresultaat ongunstig is beïnvloed door factoren waarop wij geen controle hebben. De afnemer dient met de hem normaal ten dienste staande middelen te controleren of de geleverde producten geschikt zijn voor de beoogde toepassing. Bij het verschijnen van een nieuwe uitgave verliest dit technisch documentatieblad zijn geldigheid.

Akzo Nobel Decorative Coatings bv Rijksstraatweg 31 Akzo Nobel Decorative Coatings sa G. Levisstraat 2

2171 AJ Sassenheim 1800 Vilvoorde

1/1

generated: 27.06.2013

Nederland Belgie

Tel.: +31 71 3082900 Tel.: +32 2 2542594

Fax: +31 71 3082853 Fax: +32 2 2542283

last change: 29.04.2013 Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)


2 april 2020

BIJLAGE 3 Aanvullende instructies rookmelder


LEES DIT EERST 4

VERVOLG

CONTROLEER DE ROOKMELDER WEKELIJKS – DRUK 10 SECONDEN OP DE TESTKNOP EN HET RODE LAMPJE OP DE MELDER MOET GAAN KNIPPEREN. D O O R V E R B O N D E N M E L D E RS Z U L L E N N A 5 SECONDEN AFGAAN.

4

MAAK DE ROOKMELDER REGELMATIG SCHOON. DIT VERKLEINT HET RISICO OP EEN ONGEWENST ALARM.

4

VERWIJDER OF DEK DE ROOKMELDER VOLLEDIG AF WANNEER U DE RUIMTE OPNIEUW INRICHT. DIT VOORKOMT DAT STOF OF ANDER VUIL DE MELDER BESCHADIGT.

8

SCHILDER DE MELDER NIET EN VOORKOM DAT VERF, WATER OF STOF UW ROOKMELDER BESCHADIGT.

8

UW ROOKMELDER WERKT OP 230V ELEKTRICITEIT. MELDER NIET VERWIJDEREN OF IETS IN DE MELDER STEKEN.

?

ALS DE MELDER ZONDER REDEN AFGAAT EN NIET KAN WORDEN UITGESCHAKELD, KUNT U DEZE VERWIJDEREN DOOR DE VEILIGHEIDSSLUITING IN TE DRUKKEN (ZIE FIGUUR 1a).

CONTROLE EN ONDERHOUD VAN UW ROOKMELDER INSPECTIE EN TESTPROCEDURE Controleer na plaatsing al uw rook- en hittemelders elke week, ook na een langere afwezigheid zoals vakantie enz. Controleer of het groene lampje voor 230V brandt. (Brandt dit niet, controleer dan of er spanning op staat, de bekabeling goed is aangesloten enz.) Controleer of het rode lampje op de melder elke 40 sec. knippert. Druk gedurende 10 seconden op de testknop (zie figuur 2) om de rookkamer, elektronische delen en alarmgever te testen. Deze is ingesteld op 4 maal per seconde. Een rood lampje op de melder zal, wanneer het alarm klinkt, tijdens deze test knipperen en stoppen op het moment dat u de knop loslaat. Door op de testknop te drukken simuleert u het effect van rook of hitte bij brand. Dit is de beste manier om te testen of uw rookmelder correct functioneert. WAARSCHUWING: TEST NOOIT MET VUUR ! Dit kan uw melder in brand steken en u in gevaar brengen. Wij raden u aan niet met rook of hitte te testen omdat de resultaten misleidend kunnen zijn, tenzij hiervoor speciaal ontwikkelde apparatuur wordt gebruikt. Doorverbonden melders

DE MELDER PAST NIET OP DE BODEMPLAAT ZONDER GEÏNSTALLEERDE BATTERIJ

Figuur 1a

BEVEILIGDE SLUITING

BODEPLAAT PLAFONDPAKKING

Controle van de back-up batterij Als de melder eenpieptoon geeft:

DRUK DE SCHROEVENDRAAIER NAAR BINNEN OM DE BEVEILIGDE SLUITING TE OPENEN

De melder controleert de batterij automatisch elke 40 seconden. Als de batterij bijna leeg is hoort u elke 40 seconden een korte pieptoon. ERAF SCHUIVEN (DUW DE MELDER NAAR ACHTEREN) WAARSCHUWING: SCHAKEL DE STROOM UIT VOORDAT U DE MELDER VERWIJDERT

9 Volt Battery

BODEM BATTERIJ AANSLUITING (ALLEEN DE EI141/144/146)

Test de eerste melder door 10 seconden op de testknop te drukken. Alle rookmelders dienen nu binnen 5 seconden alarm te geven en het rode lampje op de eerste rookmelder zal één maal per seconde knipperen. Herhaal dit met alle melders.

4-WEG AANSLUITPLUG VERBINDT DE ROOKMELDER MET DE BODEMPLAAT

Figuur 1b 2

Controleer voordat u de batterij vervangt of de pieptoon niet ontstaat door het volgende:

(i) De batterijcontacten zijn niet goed aangesloten. (ii) (Alleen bij de optische rookmelder (Ei 146 / 145): als de melder een pieptoon geeft en het rode lampje niet tegelijkertijd knippert, is er een probleem met de rookkamer – zie hoofdstuk “Schoonmaken van uw rookmelder”. Wanneer de pieptoon langer dan 20 minuten elke 40 seconden duurt en alle andere oorzaken zijn gecontroleerd (zie vervolg), dient de batterij te worden vervangen. (iii) Schakel de stroom uit en verwijder de melder zoals aangegeven in figuur 1a. Verwijder de lege batterij en vervang deze door een van de gespecificeerde 9 volt alkaline batterijen. 3

De melder kan niet worden teruggeplaatst op de bodemplaat zonder dat er een batterij is geïnstalleerd. Na vervanging van de batterij schuift u de melder op de bodemplaat, drukt op de testknop en verzekert u zich ervan dat het alarm luid afgaat voordat u de stroom weer inschakelt.

Wanneer dit gebeurt dient de rookmelder naar ons te worden geretourneerd voor service of vervanging. Vervuiling valt echter buiten onze verantwoordelijkheid en om die reden ook buiten de garantie. In zulke gevallen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht.

Wanneer u de stroom heeft ingeschakeld controleert u of het groene lampje brandt.

Indien u regelmatig wordt geconfronteerd met een ongewenst alarm in een bepaalde ruimte door vervuiling van de hittesensor of van de rookkamer, kunt u overwegen in plaats van een optische rookmelder of een ionisatie rookmelder een hittemelder te plaatsen.

NB: Gebruik alleen de gespecificeerde (getoond op de bodemsticker) 9 volt alkaline batterijen (Duracell MN1604 of Eveready 522). Na de gebruiksdatum op de batterij dienen ze nog minstens 2 jaar mee te gaan. Oudere batterijen zullen eerder een pieptoon veroorzaken. De melder zal op 230V goed functioneren, zelfs met een bijna lege of kapotte back-up batterij (en geeft dan elke minuut een pieptoon), echter de melder zal niet voldoende waarschuwen bij brand indien om welke reden dan ook de stroom is uitgeschakeld. Raadpleeg een elektricien in geval van problemen om de huisbedrading en de alarmaansluitingen te controleren. Blijft u vervolgens nog problemen houden, dan moet de melder worden teruggestuurd voor inspectie (zie – Service – in de gebruikershandleiding).

ONGEWENSTALARM Indien er een ongewenst alarm plaatsvindt, druk dan eenvoudig op de test/hush knop om de melder voor 10 minuten uit te schakelen. Als de melder afgaat en u ziet of voelt niet direct rook of hitte of u hoort geluiden die zouden kunnen duiden op brand, zorg er dan eerst voor dat uw familie zich op een veilige plaats bevindt voordat u gaat controleren.Controleer of er sprake is van waterdamp,die langs de rookmelder worden gevoerd. Als er regelmatig een ongewenst alarm plaatsvindt, is het noodzakelijk de melder op een andere plaats te installeren.

SCHOONMAKEN VAN UW ROOKMELDER

“Hush”-knop

WAARSCHUWING: Schakel de stroom uit voordat u de schoonmaakinstructies uitvoert.

Elke rook- en hittemelder heeft een gecombineerde test/ “hush” knop, zodat u een ongewenst alarm kunt controleren.

Maak uw rookmelder regelmatig schoon, vooral wanneer deze in een stoffige ruimte is geïnstalleerd. Gebruik de smalle zui gm ond van uw st of zui ger om st of , i nsect en en spinnenwebben van de zijkanten en de deksel, daar waar rook en hitte binnendringen, te verwijderen. Om de melder schoon te maken gebruikt u een vochtige doek. Daarna maakt u de melder zorgvuldig droog.

1) Om een ongewenst alarm uit te schakelen drukt u op de test/ “hush” knop op het front van de melder. De melder schakelt dan over op minder gevoeligheid (alleen door grote hoeveelheden rook van een brand dichtbij zal de melder nog kunnen afgaan). In dat geval zal gedurende ongeveer 10 minuten een ongewenst alarm worden uitgeschakeld.

WAARSCHUWING: Schilder nooit uw rookmelder Behalve de hierboven beschreven manier van schoonmaken heeft dit product geen andere behandeling nodig. Reparaties, indien noodzakelijk, dienen door de fabrikant te worden gedaan. Elke rookmelder is bevattelijk voor stof en het binnendringen van insecten. Dit kan leiden tot ongewenst alarm of niet functioneren. De laatste ontwikkelingen in ontwerp, materiaal en productietechnieken zijn gebruikt bij het ontwikkelen van onze rookmelders om de effecten van vervuiling te minimaliseren. Het is echter onmogelijk om de effecten van stof en insecten volledig te elimineren. Om deze redenen en om de levensduur van de rookmelder te verlengen, is het noodzakelijk dat u deze regelmatig schoonmaakt. In bijzondere omstandigheden, zelfs bij regelmatig schoonmaken, kan vuil zich ophopen in de sensor van de rookkamer en ongewenst alarm of niet functioneren veroorzaken. 4

Gedurende deze tijd zal het rode lampje elke 10 seconden knipperen(in plaats van de normale 40 seconden) om u te laten weten dat de melder nu minder gevoelig is. Aan het einde van deze periode geven de ionisatie rookmelder (Ei 141/140) en de hittemelder (Ei 144/143) twee korte pieptonen. Wanneer u bij doorgekoppelde rookmelders op de test/ “hush”-knop drukt van de melder die rook detecteert (waarvan het rode lampje elke seconde knippert), stoppen alle gekoppelde rookmelders met alarm geven. Drukt u op de “hush”-knop van elke andere rookmelder dan blijft het alarm aanhouden. Ei Professional hitte- en rookmelders van het type Ei 161, 164 en 166 zijn voorzien van een zorgvuldig geteste Vanadium Pentoxide lithiumcel, met een back-up tijd van 6 maanden !! Deze lithiumcel heeft een verwachte levensduur van meer dan 10 jaar !! Ter verhoging van de veiligheid is de lithiumcel vast gesoldeerd, zodat deze niet tussentijds kan worden verwijderd. 5


SERVICE

BELANGRIJKE AANWIJZINGEN ·

Lees alle instructies. ·

Zorg dat u een goed vluchtplan heeft bij eventuele calamiteiten en oefen dit plan met uw gezin. ·

NB: Constante blootstelling aan extreem hoge of lage temperaturen of vochtigheid zullen de levensduur van de alkaline back-up batterijen verkorten. Wanneer de rookmelder op enigerlei wijze beschadigd is of niet goed functioneert, retourneert u deze aan de leverancier. Doe er zelf niets aan(zie hoofdstuk service). ·

De detectiekamer in de ionisatie rookmelder (Ei-141/140) bevat een zeer kleine hoeveelheid radioactieve stof (Am 241). Dit brengt geen gevaar voor de gezondheid mee, wanneer de rookmelder wordt geïnstalleerd en schoongemaakt volgens de instructies in deze handleiding. ·

·

Voor vernietiging van de ionisatie rookmelder dient u deze te retourneren aan het adres onderaan deze handleiding.

4)Bel bij de buren de brandweer (112). Vergeet niet uw naam en adres te vermelden.

5)Keer NOOIT terug in een brandend huis.

De Beperkingen van rook- en hittemelders Rook- en hittemelders hebben in hoge mate bijgedragen tot vermindering van het aantal slachtoffers in die landen waar veel rookmelders zijn geïnstalleerd. Toch is het duidelijk dat zij onder sommige omstandigheden niet effectief zijn : ·

De melder werkt niet als er geen stroom is en de batterij leeg is. De batterij dient jaarlijks te worden vervangen. Dit moet ook als de melder een lage batterij-spanning pieptoon geeft. ·

Rook- en hittemelders zullen niet afgaan wanneer zij onvoldoende rook of hitte detecteren. Dit kan bijv. gebeuren wanneer de brand te ver weg is of plaatsvindt op een andere verdieping achter een gesloten deur, in een schoorsteen of achter een muur, óf wanneer tocht of luchtstromen de rook en hitte wegvoeren van de melder. Het installeren van rooken hittemelders aan beide kanten van gesloten deuren en de plaatsing van meerdere melders wordt aanbevolen in de “Plaatsing & Installatie Instructies”. Dit verhoogt de kans op tijdige alarmering aanzienlijk.

HET PLANNEN VAN UW VLUCHTROUTE INDIEN DE ROOKMELDER AFGAAT Gebruik de testknop van de rook- en hittemelder om uw gezin bekend te maken met het geluid van de rookmelder en oefen regelmatig met uw gezinsleden een vluchtplan. Teken een plattegrond waarop voor ieder gezinslid vanuit zijn of haar kamer minstens 2 vluchtwegen staan. Kinderen hebben de neiging zich te verstoppen wanneer ze niet weten wat ze moeten doen. Leer kinderen hoe ze kunnen vluchten(open ramen en gebruik (oprolbare) brandladders en opstapjes indien noodzakelijk), zonder hulp van volwassenen. Overtuig u ervan dat ze weten wat ze moeten doen als de rookmelder afgaat: ·

De melder wordt niet gehoord. ·

Een rook- of hittemelder zou een persoon die alcohol of drugs gebruikt heeft niet wakker kunnen maken. ·

Niet elk type brand wordt tijdig gedetecteerd, zodat een vroegtijdige waarschuwing plaatsvindt. Bijvoorbeeld branden ontstaan door roken in bed, ontsnapt gas, grote explosies, slechte opslag van brandbare stoffen of vloeistoffen (bijv. benzine, verf, alcohol, enz.), te zwaar belaste elektrische circuits, brandstichting en kinderen die met vuur spelen.

1) Controleer kamerdeuren op hitte of rook. Open nooit een hete deur. Gebruik een alternatieve vluchtroute. Sluit de deuren achter u wanneer u vertrekt. 2) In geval van veel rook: kruip naar buiten, blijf dicht bij de grond. Haal kort adem, wanneer mogelijk door een natte doek, of houdt uw adem in. Er overlijden meer mensen door rook inhalatie dan door vlammen. 3) Ga zo snel mogelijk naar buiten. Ga niet eerst dingen pakken. Spreek van tevoren een verzamelplek af voor al uw gez i ns l ede n . C o n t r o le e r o f iedereen aanwezig is. 6

Als de melder niet werkt, ondanks dat u alle instructies zorgvuldig heeft doorgenomen en u heeft gecontroleerd op stroomontvangst (groene lampje brandt), neem dan contact op met uw leverancier of onderstaand adres. Indien reparatie of vervanging noodzakelijk is retourneer de melder dan in een afgesloten doos aan het dichtstbijzijnde adres vermeld op de rookmelder of in deze handleiding. Vermeld duidelijk de klacht, waar de melder is gekocht en wat de datum van aankoop is.

·

Vijf jaar product garantie De fabrikant geeft vijf jaar productgarantie na aankoopdatum. Deze geldt voor alle defecten die niet veroorzaakt zijn door verkeerd gebruik of beschadiging van de melder. De schade ontstaan door brand is niet te verhalen op de leverancier. Indien de melder binnen de termijn van vijf jaar defect is, dient u deze zorgvuldig verpakt te retourneren, voorzien van bewijs van aankoop met een duidelijke omschrijving van het probleem (zie “service” in de gebruikershandleiding). Als het een fabrieksfout betreft zal de leverancier de melder repareren of vervangen.

Repareer of sleutel niet zelf aan de melder. Hiermee verliest u het recht op garantie en het kan de gebruiker blootstellen aan elektriciteit of brandgevaar.

Ei Electronics, Shannon, Co Clare, Ierland. www.eielectronics.com

Hemmink Elektro B.V. Ampèrestraat 28, 8013 PV Zwolle. Tel: 038 4698200 Fax: 038 4698299

E-mail: info@hemmink-elektro.nl www.hemmink-elektro.nl

PROBLEEMOPLOSSING

VERVOLG

Rook- en hittemelders blijven niet eeuwig goed. Bijvoorbeeld opeengehoopte vervuiling zal het functioneren en de levensduur beïnvloeden.

4. NIET ALLE DOORVERBONDEN MELDERS GAAN AF:

Deskundigen (inclusief de brandweer) bevelen installatie van zowel rook- als hitte melders aan voor de snelste detectie van alle mogelijke soorten brand.

1) Houd de testknop 10 seconden ingedrukt nadat de eerste melder afgaat om te horen of alle andere melders het signaal ontvangen.

Uit voorzorg beveelt de fabrikant aan de melder na 10 jaar te vervangen.

2) Schakel de stroom uit en controleer of de fase- en nuldraad en de I.C. draad (doorverbinding) correct zijn aangesloten en goed contact maken.

·

© Ei Electronics 2001 7

8

P/N B13899 Rev 1 9


PROBLEEMOPLOSSING

easi-fit

1. VEEL VOORKOMEND ONGEWENST ALARM

230V AC ROOK & HITTE MELDERS

1) Sluit de keuken- en badkamerdeur als deze ruimten worden gebruikt en schakel de afzuiginstallatie aan. 2) Verzeker u ervan dat de melder minstens 6 meter verwijderd is van een stoom- of dampbron. 3) Vervuiling kan hebben plaatsgevonden door insecten, verf of v e r f d ampen. Maak de mel der sch o o n – zie d e gebruikershandleiding.

IONISATIE

4) Als het probleem blijft bestaan kan een andere montageplaats overwogen worden. Als alternatief kunt u een hittemelder plaatsen.

2) Controleer of het groene lampje (stroomvoorziening) brandt. Zo niet, controleer de 230V zekering en de verbindingen van de bedrading. Als het groene lampje niet brandt functioneert de melder alleen op de batterij, die dan jaarlijks dient te worden vernieuwd. Wanneer bovenstaande controle er niet voor zorgt dat het groene lampje gaat branden kan er een defect zijn. Schakel de stroom uit en verwijder de melder (zie figuur 1). 3) Als het groene lampje aan is, de batterij is vervangen, de melder opnieuw is ingesteld en deze geeft nog steeds een pieptoon,kan er een defect zijn. Schakel de stroom eerst uit en vervang de melder (zie figuur 1). 4) De ionisatiemelder (Ei 141/140) en de hittemelder (Ei 144/143) geven 10 minuten nadat de test/”hush” knop is ingedrukt twee pieptonen. 5) Als de optische melder (Ei 146/145) een pieptoon geeft zonder dat het rode lampje tegelijkertijd knippert, duidt dat op een defect aan de rookkamer. Maak deze schoon. 10

Ei 166

Ei 144

Ei 146

Indien u eveneens de installateur bent, verwijzen wij u naar de aparte handleiding: “Plaatsing & Installatie Instructies”

GEBRUIKERS HANDLEIDING BEWAAR DEZE INSTRUCTIES ALS NASLAGWERK

3. LAGE BATTERIJSPANNING EN ANDERE PIEPTONEN: 1) Indien de batterij correct is aangesloten en de melder heeft meer dan 20 minuten een pieptoon gegeven, is de batterij waarschijnlijk leeg. Verwijder de melder zoals getoond in figuur 1 en vervang de lege batterij.

Ei 164

ALKALINE 9 VOLT BATTERIJ BACK-UP Ei 141

1) Identificeer de oorsprong van het alarm. Op de doorverbonden melders zal het rode lichtje op de melder alleen bij de als eerste in alarm gekomen melder (de oorsprong van het alarm) snel knipperen.

3) Als het alarm niet stopt schakel dan de stroom uit en verwijder de melder (zie figuur 1). (Alleen de melder verwijderen waarvan het rode lichtje snel knippert).

OPTISCH

OPLAADBARE LITHIUM CELL BACK-UP Ei 161

2. DE MELDER GAAT SCHIJNBAAR ZONDER REDEN AF:

2) Druk op de test/”hush”- knop om de melder voor 10 minuten uit te schakelen.

HITTE

LEES DIT EERST BELANGRIJKE GEBRUIKERSINFORMATIE 4

CONTROLEER REGELMATIG OF HET GROENE LAMPJE VAN DE STROOMVOORZIENING BRANDT.

4

BIJ EEN ONGEWENST ALARM DRUKT U OP DE TEST KNOP OM HET GELUID GEDURENDE 10 MINUTEN TE STOPPEN.

4

ALS DE MELDER ELKE 40 SECONDEN GEDURENDE MEER DAN 20 MINUTEN EEN PIEPTOON GEEFT, IS WAARSCHIJNLIJK DE BATTERIJ LEEG EN DIENT DEZE TE WORDEN VERVANGEN. SCHAKEL DE STROOM UIT EN VERWIJDER DE MELDER ZOALS GETOOND IN FIGUUR 1A. VERVANG DE LEGE BATTERIJ MET EEN VAN DE GESPECIFICEERDE 9 VOLT BATTERIJEN. ZONDER BATTERIJ KAN DE MELDER NIET WORDEN TERUGGEPLAATST OP DE BODEMPLAAT. NA VERVANGING VAN DE BATTERIJ SCHUIFT U DE MELDER OP DE BODEMPLAAT. DAN DRUKT U OP DE TESTKNOP EN CONTROLEERT U OF DE MELDER LUID AFGAAT VOORDAT U DE STROOM INSCHAKELT. NA HET INSCHAKELEN VAN DE STROOM CONTROLEERT U OF HET GROENE LAMPJE BRANDT. VERVOLG


2 april 2020

BIJLAGE 4 Bij de bouw betrokken partijen


Overzicht Onderaannemers & Leveranciers Onderdeel

Leverancier

Adres

Telefoonnummer

Leveren van gevelstenen en dakpannen

Keramia B.V.

Postbus 43

3370 AA

HARDINXVELD-GIESSENDAM

0184-613383

Grond-, straatwerk, buitenriolering en hekwerken tuin

AW vessie B.V.

Postbus 109

2160 AC

Lisse

0252-412946

Prefab houten bergingen

De Groot Vroomshoop houtbouw B.V.

Postbus 31

7680 AA

Vroomshoop

0546-666333

Dakbedekking, Leveren en aanbrengen

KleiVa Dakbedekkingsbedrijf B.V.

Postbus 467

2990 AL

BARENDRECHT

078-6771416

Installaties, Loodgieter MV

Bonte Installaties B.V.

Postbus 6

5320 AA

HEDEL

073-5992761

Schilderwerk betimmeringen

Dijkwaard B.V.

Rijthoek 19

4175 LM

HAAFTEN

0418-652192

Electrotechnische installatie

Viveen Elektro B.V.

Vlietskade 8018

4241 WS ARKEL

0183-562227

Leveren van prefab kappen/dakkapellen/dakramen

De Groot Vroomshoop Houtbouw B.V.

Postbus 31

7680 AA

VROOMSHOOP

0546-666333

Gipsseparatiewanden, stuc- en spuitwerk

De Bruyn Intergips Afbouw B.V.

Postbus 130

3300 AC

DORDRECHT

078-6214453

Tegelwerk

Zeebregts

Pallastraat 18

5048 CJ

TILBURG

013-5728008

Kozijnen, Houten, Buitenbeslag, Leveren van

Helwig Timmerfabriek B.V.

Postbus 29

6160 AA

GELEEN

046-4237960

Cv – warmtepomp installatie

Bogro Snelrewaard BV

Postbus 96

3420 DB

OUDEWATER

0348-566000

Stalen binnendeuren/-kozijnen/-beslag

Svedex

Postbus 51

7050 AA

VARSSEVELD

088-0027500

Vensterbanken woningtype

Marmerindustrie Heel B.V.

Jachthaven 12

5928 NT

VENLO-WEST

077-3829944


2 april 2020

BIJLAGE 5 Brochure “Natuurlijk ventileren!” van DUCO


Natuurlijk ventileren

een verademing

Proficiat! Uw woning beschikt vanaf nu over een natuurlijk ventilatiesysteem van Duco! Het is van belang uw ventilatiesysteem in huis goed te gebruiken. We hebben allemaal nood aan verse Ên gezonde lucht om goed te kunnen functioneren. Gemiddeld brengen we zo’n 90% van onze tijd binnen door, thuis, op kantoor, op school enz. Door steeds beter te isoleren en luchtdicht te bouwen is de luchtkwaliteit binnenshuis echter vaak beneden alle peil.

Isoleren is zeker belangrijk, maar ventileren is noodzakelijk om de toevoer van verse en gezonde lucht binnenshuis te garanderen. Het raam tijdelijk open zetten zal de luchtkwaliteit vergroten, maar een half uur na het luchten loopt de vervuiling weer op. Het is daarom van belang het ventilatiesysteem in uw woning goed te gebruiken en roosters open te laten staan.


Vraaggestuurde Natuurlijke Ventilatie volgens systeem C

De wetgeving stelt dat er in de droge ruimtes, de leefruimtes, verse lucht moet worden toegevoerd, deze moet dan vrij kunnen circuleren via de verschillende verkeersruimtes naar de vochtige ruimtes waar er een hoge productie van vocht en geuren is en waar de vervuilde lucht vervolgens mechanisch moet worden afgevoerd.

Zelfregelende roosters voor een optimaal wooncomfort

Zonder zelfregelende klep MINIMAAL COMFORT

Toepassing zelfregelende klep

Elektronisch gestuurde toevoer

Toepassing voorverwarming MAXIMAAL COMFORT

Bij alle Duco ventilatieroosters wordt de luchtstroom op een natuurlijke manier toegevoerd d.m.v. een regelbare klep enerzijds en een zelfregelende klep anderzijds. De zogenoemde ‘ZR’ klep werkt op basis van luchtdruk en zorgt ervoor dat het ventilatievolume gelijk blijft bij toenemende wind, m.a.w. de toenemende wind wordt uitgevlakt. Dit creëert een aangenaam comfort en vermijdt overventilatie.

JUIST GEBRUIK VAN DE ROOSTERS Voor een goed comfort is het belangrijk dat u weet hoe de roosters werken. U als bewoner moet er zich bewust van zijn dat klassieke roosters actief bediend kunnen worden volgens nood. De ultieme roostertechnologie zijn elektronisch gestuurde roosters. Deze roosters communiceren draadloos met de ventilatiebox en worden automatisch geopend als teveel CO2 in een ruimte gedetecteerd wordt. Is het binnenklimaat volledig in orde, worden

de roosters automatisch gesloten. Er wordt enkel geventileerd waar en wanneer nodig en in de juiste hoeveelheid. Bij implementatie van dergelijke elektronische roosters haalt u het maximum uit een vraaggestuurd natuurlijk ventilatiesysteem C met maximale energiebesparing. Voor een correct gebruik en onderhoud van uw ventilatiebox, raadpleeg de gebruikershandleiding via de QR-code links op het deksel.

Samengevat zorgt uw Duco Ventilatiesysteem voor een gezond én comfortabel binnenklimaat.

We inspire at www.duco.eu L2001070  Document laatst gewijzigd op 06.12.2019 (revisie A)

COMFORT

Het ventilatiesysteem bestaat uit toevoerroosters in woonkamer en slaapkamers, waar de verse lucht de woning binnen komt. De vochtige en vervuilde lucht in de keuken, badkamer en toilet voert de DucoBox mechanisch af.


2 april 2020

BIJLAGE 6 Brochure “Q-Stream” van BUVA


Q-Stream Quickguide

2-zoneregeling

Q-Stream Basis

Q-Stream Control

Q-Stream Zone

Op www.buva.nl vindt u altijd de meest recente versie van deze handleiding


Inhoud Uitvoeringsvormen 4 Werking Q-Stream Basis 6 Bediening Q-Stream Basis 7 Werking Q-Stream Zone 8 Bediening Q-Stream Zone 10 Werking Q-Stream Control Time 11 Bediening Q-Stream Control Time 12 Werking Q-Stream Control Zone 13 Bediening Q-Stream Control Zone 14 Onderhoud 15 Veelgestelde vragen 16 Garantie en uitsluitingen 18 Gegevens installateur 19 Garantiesticker 20

2


Introductie De Q-Stream 2.0 is de nieuwe generatie woonhuisventilator. Makkelijk te installeren, kostenbesparend, volledig automatisch werkend en online! De Q-Stream 2.0 is een geluidsarm, energiezuinig, comfort verhogend en efficiënt ventilatiesysteem. Door zijn compacte afmetingen is het systeem makkelijk in te bouwen en daarmee geschikt voor zowel nieuwbouw als renovatie. Elke Q-Stream 2.0 is standaard voorzien van een vochtsensor en kan optioneel voorzien worden van een zoneregeling en/of WiFi functionaliteit. De Q-Stream 2.0 is er in 4 varianten, 2 online varianten en 2 offline varianten. Alle Q-Stream 2.0 woonhuisventilatoren zijn toepasbaar in BUVA’s Vital Air System, het systeem met natuurlijke toevoer via de ‘Stream’-roosters en mechanische afvoer. De basis van de Q-Stream 2.0 bestaat uit een woonhuisventilator die reeds voorzien is van een vochtsensor en kan worden uitgebreid met een: • Draadloze bediening • WiFi module voor bediening met de Q-Stream app (Control) • Regelklep met luchtkwaliteit sensoren (Zone) • Versterkte draadloze bediening • Luchtkwaliteit ruimte sensor • RF repeater Deze onderdelen zijn separaat verkrijgbaar. Q-STREAM QUICKGUIDE

3


Uitvoeringsvormen Offline Q-Stream Basis: De Q-Stream Basis is uw ideale keuze wanneer kosten bepalend zijn, er zeer compacte afmetingen gewenst zijn en u automatische ventilatie op basis van vocht wenst.

Offline Q-Stream Zone: Automatische werking op basis van vocht en lucht­kwaliteit, makkelijk te installeren, geen 230V voeding nodig in de woonkamer en een 2-zoneregeling.

2-zoneregeling

4


Online Q-Stream Control Time: De Q-Stream Time in een nieuw ‘online’ jasje. Nog steeds het vertrouwde klokprogramma en de daarbij behorende hoge EPC-reductie, maar ook nog eens sterk kostenbesparend!

Online Q-Stream Control Zone: Het online vlaggenschip van de serie. Volledig gebruiksgemak voor de bewoner, een hoge EPC-reductie/EI-verbeteraar, kostenbesparend en een 2-zone­regeling.

2-zoneregeling

Q-STREAM QUICKGUIDE

5


Werking Q-Stream Basis De Q-Stream Basis voorziet in een basis ventilatiesysteem. In deze woonhuisventilator is een vochtsensor opgenomen die permanent de luchtvochtigheid van de aangezogen lucht uit de woning meet en ervoor zorgt dat het systeem tijdens douchen of koken automatisch naar een hogere afzuigcapaciteit overschakelt. Met de bediening kan het systeem in drie standen gezet worden: • Automatische stand • Nachtstand • Maximaalstand Automatische stand Bepaalt automatisch de afgezogen luchthoeveelheid aan de hand van de gedetecteerde luchtvochtig­ heid. Wordt er geen verhoogde luchtvochtigheid gedetecteerd dan zal het systeem in een lage stand ventileren. 6

Nachtstand Er vindt nachtventilatie plaats in een verhoogde ventilatiestand. Deze stand is lager dan de maximale automatische stand, maar hoger dan de laagstand. Omdat gedurende de nacht alle bewoners thuis zijn, is verhoogde ventilatie noodzakelijk. Ook voor aanwezigheid gedurende avond (of eventueel overdag) is deze stand geschikt. Maximaalstand Maximale boost-ventilatie stand voor het versneld verversen van de binnenlucht. Deze stand is hoger dan de maximale automatische stand.


Bediening Q-Stream Basis In onderstaande tabel staat uitgelegd hoe het Q-Stream Basis systeem reageert op de verschillende knoppen van de bediening. Knop

Duur van indrukken

Werking systeem

Level

Weergave display

Knop Auto

Kort (<3 sec)

Automatische stand wordt geactiveerd totdat systeem opnieuw bediend wordt. Systeem reageert op sensor.

L1-L3

AUt-ON

Knop Auto

Lang (>3 sec)

Sensor wordt uitgeschakeld, totdat deze weer ingeschakeld wordt. Systeem staat in laagstand totdat systeem weer bediend wordt

L1

AUt-OFF- L1

Knop Nacht

Kort (<3 sec)

Nachtstand wordt tijdelijk (8 uur) geactiveerd. Knop meerdere malen indrukken voor aanpassen van 1 t/m 9 uur.

L2-L3

N-L2

Knop Max

Kort (<3 sec)

Boostfunctie wordt tijdelijk (1 uur) ingeschakeld. Knop meerdere malen indrukken voor aanpassen van 1 t/m 9 uur.

L4

BSt-L4

Knop Max

Lang (>3 sec)

Hoogstand wordt permanent ingeschakeld, totdat systeem weer bediend wordt

L3

L3

Q-STREAM QUICKGUIDE

7


Werking Q-Stream Zone De Q-Stream Zone betreft een door meerdere sensoren aangestuurd ventilatiesysteem dat voorzien is van een klepgestuurde zoneregeling. In deze woonhuisventilator is een vochtsensor opgenomen die permanent de luchtvochtigheid van de aangezogen lucht uit de woning meet en ervoor zorgt dat het systeem tijdens douchen of koken automatisch naar een hogere afzuigcapaciteit overschakelt. Een luchtkwaliteitssensor is opgenomen in iedere op de woonhuisventilator aangesloten regelklep. Deze sensor reageert niet alleen op CO2, maar is ook gevoelig voor andere vervuilende stoffen (bijv. stoffen uit bouwmaterialen of tijdens koken). 8

Standaard is een Q-Stream Zone woonhuisventilator voorzien ven ĂŠĂŠn regelklep die is aangesloten op het kanaal naar de keuken/ open woonkamer. De sensor controleert de kwaliteit van de afvoerlucht uit de woonkamer/ open keuken en regelt op basis daarvan de stand van de klep en het toerental van de ventilator. Door middel van de regelklep met de daarin opgenomen luchtkwaliteitssensor en de aansturing vanuit de woonhuisventilator, ontstaat een ventilatiesysteem dat beter in staat is om de ventilatiecapaciteit aan te passen aan de behoefte. Op het moment dat er behoefte is aan extra ventilatie in de woonkamer zal de klep verder open gaan. Gedurende de nacht of als er overdag niemand aanwezig is, en er een veel beperktere behoefte


is aan ventilatie in deze ruimte, zal de klep de ventilatie naar de woonkamer/open keuken juist beperken. Met de bediening kan het systeem in drie standen gezet worden: • Automatische stand • Nachtstand • Maximaalstand Automatische stand Bepaalt automatisch de afgezogen luchthoeveelheid aan de hand van de gedetecteerde luchtvochtigheid van alle afgezogen lucht, alsmede de luchtkwaliteit van de lucht die wordt afgezogen door het op de regelklep aangesloten kanaal. Wordt er geen verhoogde luchtvochtigheid of verontreinigde lucht gedetecteerd, dan zal het systeem in een lage stand ventileren. Q-STREAM QUICKGUIDE

2-zoneregeling

Nachtstand Er vindt nachtventilatie plaats in een verhoogde ventilatiestand. Deze stand is lager dan de maximale automatische stand, maar hoger dan de laagstand. Omdat ‘s nachts alle bewoners thuis zijn, is verhoogde ventilatie noodzakelijk. Ook voor aan­­wezigheid ‘s avonds (of eventueel overdag) is deze stand geschikt. Maximaalstand Maximale boost-ventilatie stand voor het versneld verversen van de binnenlucht. Deze stand is hoger dan de maximale automatische stand. 9


Bediening Q-Stream Zone In onderstaande tabel staat uitgelegd hoe het Q-Stream Zone systeem reageert op de verschillende knoppen van de bediening. Knop

Duur van indrukken

Werking systeem

Level

Weergave display

Knop Auto

Kort (<3 sec)

Automatische stand wordt geactiveerd totdat systeem opnieuw bediend wordt. Het systeem reageert op de sensoren en de regelklep is actief.

L1-L3

AUt-ON

Knop Auto

Lang (>3 sec)

Sensoren worden uitgeschakeld. Systeem staat in laagstand totdat het systeem weer bediend wordt en de regelklep wordt geopend.

L1

AUt-OFFL1

Knop Nacht

Kort (<3 sec)

Nachtstand wordt tijdelijk (8 uur) geactiveerd. Knop meerdere malen indrukken voor aanpassen van 1 t/m 9 uur. Systeem reageert op de sensoren, als de luchtkwali­ teit te slecht wordt. De regelklep is actief.

L2-L3

N-L2

Knop Max

Kort (<3 sec)

Boostfunctie wordt tijdelijk (1 uur) ingeschakeld en de regelklep wordt geopend. Knop meerdere malen indrukken voor aanpassen van 1 t/m 9 uur.

L4

BSt-L4

Knop Max

Lang (>3 sec)

Hoogstand wordt permanent ingeschakeld, totdat systeem weer bediend wordt en de regelklep wordt geopend.

L3

L3

10


Werking Q-Stream Control Time

TM

IOS

De Q-Stream Control Time voorziet in een ventilatiesysteem dat verbonden is met een WiFi netwerk en beschikt over een uitgebreide bediening door middel van de BUVA Q-Stream app. Alvorens de Q-Stream Control Time te kunnen bedienen, dient de Q-Stream app op een smartphone of tablet te worden geĂŻnstalleerd. Deze app is beschikbaar voor Android in de Google Play store en voor iOS in de Apple app store. In deze woonhuisventilator is een vochtsensor opgenomen die permanent de luchtvochtigheid van de aangezogen lucht uit de woning meet en ervoor zorgt dat het systeem tijdens douchen of koken automatisch naar een hogere afzuigcapaciteit overschakelt. Q-STREAM QUICKGUIDE

Middels de Q-Stream app kan de Q-Stream Control Time worden aangemeld op een WiFi netwerk. Hierdoor kan de woonhuisventilator door alle apparaten binnen dit netwerk, die voorzien zijn van de Q-Stream app, worden bediend. Additioneel is het mogelijk om de Q-Stream Control uit te breiden met de draadloze bediening van de Q-Stream Basis (separaat verkrijgbaar). 11


Bediening Q-Stream Control Time Met de Q-Stream app is het o.a. mogelijk om een uitgebreid klokprogramma te maken, ventilatiestanden af te stellen, de actuele luchtvochtigheid te bekijken en de woonhuisventilator aan te melden op het WiFi netwerk van de woning (het WiFi wachtwoord staat achter op dit boekje). Met de app kan het systeem (tijdelijk) in drie standen gezet worden: • L1 is de laagstand en wordt geadviseerd voor afwezigheid. Wordt er een verhoogde luchtvochtigheid gedetecteerd, dan zal het systeem in een hogere stand ventileren. • L2 is de nachtstand en er vindt ventilatie plaats in een verhoogde stand. Deze stand is lager dan de maximale automatische stand, maar hoger dan de laagstand. Omdat ‘s nachts alle bewoners 12

thuis zijn, is verhoogde ventilatie noodzakelijk. Ook voor aanwezigheid ‘s avonds (of eventueel overdag) is deze stand geschikt. • L3 is de nominaalstand. Deze stand is gelijk aan de hoeveelheid lucht waarop de installateur het systeem heeft ingeregeld. Deze is afgestemd op de woning. • L4 is een extra hoogstand voor het versneld verversen van de binnenlucht. Het systeem zal altijd volgens het ingestelde tijdsprogramma ventileren. Wanneer geen stand gekozen is, ventileert het systeem op basis van de gedetecteerde binnenlucht kwaliteit en geeft de app de melding “sensor” weer. Ook is het mogelijk om de boost-knop binnen de app te gebruiken voor het tijdelijk extra hoog ventileren van de woning. Deze boost-stand is hoger dan de L4-stand.


Werking Q-Stream Control Zone De Q-Stream Control Zone betreft een door meerdere sensoren aangestuurd ventilatiesysteem dat voorzien is van een klepgestuurde zoneregeling, die verbonden is met een WiFi netwerk en beschikt over een uitgebreide bediening door middel van de BUVA Q-Stream app. Alvorens de Q-Stream Control Zone te kunnen bedienen, dient de Q-Stream app op een smartphone of tablet te worden geïnstalleerd. Deze app is beschikbaar voor Android in de Google Play store en voor iOS in de Apple app store. In deze woonhuisventilator is een vochtsensor opgenomen die permanent de luchtvochtigheid van de aangezogen lucht uit de woning meet en ervoor zorgt dat het systeem tijdens douchen of koken automatisch naar een hogere afzuig­capaciteit over­schakelt. Q-STREAM QUICKGUIDE

TM

IOS

Een lucht­ kwaliteits­ sensor is opgenomen in iedere op de woonhuis­ ventilator 2-zoneregeling aangesloten regelklep. Deze sensor reageert niet alleen op CO2, maar is ook gevoelig voor andere vervuilende stoffen (bijv. stoffen uit bouwmaterialen of tijdens koken). Standaard is een Q-Stream Control Zone woonhuisventilator voorzien van één regelklep die is aangesloten op het kanaal naar de keuken/open woonkamer. De sensor controleert de kwaliteit van de afvoerlucht uit de woonkamer/ open keuken en regelt op basis daarvan de stand van de regelklep en het toerental van de ventilator. 13


Bediening Q-Stream Control Zone Met de Q-Stream app is het o.a. mogelijk om een uitgebreid klok­­programma te maken, ventilatie­ standen af te stellen, de actuele lucht­vochtigheid te bekijken en de woonhuisventilator aan te melden op het WiFi netwerk van de woning (het WiFi wachtwoord staat achter op dit boekje). Met de app kan het systeem (tijdelijk) in drie standen gezet worden: • L1 is de laagstand en wordt geadviseerd voor afwezigheid. Wordt er een verhoogde luchtvochtigheid of verontreinigde lucht gedetecteerd dan zal het systeem in een hogere stand ventileren en wordt de stand van de regelklep hierop aangepast. • L2 is de nachtstand en er vindt ventilatie plaats in een verhoogde stand. Deze stand is lager dan de maximale automatische stand, maar hoger dan de laagstand. Omdat ‘s nachts alle bewoners 14

thuis zijn, is verhoogde ventilatie noodzakelijk. Ook voor aanwezigheid ‘s avonds (of eventueel overdag) is deze stand geschikt. • L3 is de nominaalstand. Deze stand is gelijk aan de hoeveelheid lucht waarop de installateur het systeem heeft ingeregeld. Deze is afgestemd op de woning. • L4 is een extra hoogstand voor het versneld verversen van de binnenlucht. Het systeem zal altijd volgens het ingestelde tijdsprogramma ventileren. Wanneer geen stand gekozen is, ventileert het systeem op basis van de gedetecteerde binnenluchtkwaliteit en geeft de app de melding “sensor” weer. Ook is het mogelijk om de boost-knop binnen de app te gebruiken voor het tijdelijk extra hoog ventileren van de woning. Deze boost-stand is hoger dan de L4-stand.


Additioneel is het mogelijk om de Q-Stream Control uit te breiden met de draadloze bediening van de Q-Stream Basis (separaat verkrijgbaar).

Energieklasse

D Q-Stream Basis en Q-Stream Control Time

B Q-Stream Zone en Q-Stream Control Zone

Onderhoud Vanwege vervuiling van de motor-waaier zal de woonhuisventilator na verloop van tijd minder lucht afvoeren. Dit maakt het noodzakelijk het systeem regelmatig te laten reinigen en nakijken door een erkend instal­­ lateur. Dit zal de levensduur van de bewegende onderdelen (zoals de motor-waaier) verlengen. De sensoren van de Q-Stream zijn onder­ houdsvrij. De geadviseerde onderhoudsinterval is éénjaarlijks, waarbij de werking van de motor, sensoren en de positionering van het klepblad gecontroleerd wordt en het systeem en de sensor openingen gereinigd worden. Q-STREAM QUICKGUIDE

15


Veelgestelde vragen Mijn ventilatiesysteem reageert niet op de bediening • Mogelijk is de batterij van uw bediening leeg. Dit is te controleren door de bediening te activeren. Indien er na indrukken geen feedback op het schermpje zichtbaar is, zijn de batterijen waarschijnlijk leeg. Plaats een nieuwe batterij. • De woonhuisventilator bevindt zich buiten het bereik van de bediening. Bewapening en gebruik van isolerende folies kunnen het bereik van uw bediening verstoren. Bedient u het systeem nogmaals op een plaats dichter bij de woonhuisventilator. • Mogelijk is er geen WiFi verbinding tussen de woonhuisventilator en het WiFi netwerk van de woning. Meld de woonhuisventilator opnieuw aan met het WiFi netwerk van de woning. Mijn ventilatiesysteem reageert niet op de sensoren • Mogelijk zijn de sensoren uitgeschakeld. De sensoren zijn weer in te schakelen middels het kort indrukken van de Auto knop op de bediening. • Binnenlucht is van voldoende kwaliteit zodat de sensoren geen vervuiling detecteren. Mijn ventilatiesysteem blijft in een hoge stand ventileren • Binnenlucht is van onvoldoende kwaliteit • Systeem staat in de nachtstand • Systeem staat in de booststand • Systeem staat in de hoogstand In alle gevallen werkt het systeem normaal.


De stroom is van het systeem af geweest, wat moet ik doen? • Na een stroomstoring zal het systeem opstarten in de automatische modus. De woonhuisventilator en de bediening blijven gelinkt en alle instellingen blijven behouden. U hoeft verder dus niets te doen. Het ventilatiesysteem heeft geen verbinding met mijn WiFi netwerk • Meld het ventilatiesysteem aan middels de WPS-procedure (indien beschikbaar op uw router). • Installeer de Q-Stream app op uw telefoon of tablet en doorloop de aanmeldprocedure. • Het WiFi signaal van uw router of accesspoint kan te zwak zijn op de plaats waar het ventilatiesysteem geïnstalleerd is. Plaats in dat geval een WiFi repeater of een extra router/accesspoint. • Wijzigingen in uw WiFi netwerk kunnen ertoe leiden dat het ventilatie­ systeem opnieuw moet worden aangemeld op uw WiFi netwerk. Voor overige vragen neemt u contact op met uw installateur.

Q-STREAM QUICKGUIDE

17


Garantie en uitsluitingen De actuele garantievoorwaarden van de Q-Stream staan vermeld op de website. Zie hiervoor www.buva.nl/site/garantievoorwaarden Een aantal zaken zijn van belang: • De woonhuisventilator en bediening voldoen aan de voorgeschreven CEnormering • De woonhuisventilator en bediening dienen geplaatst en ingeregeld te worden door een erkend installateur • De woonhuisventilator en bediening dienen te worden aangesloten conform de geldende bouw-, veiligheids- en installatievoorschriften • De woonhuisventilator en bediening zijn enkel geschikt voor binnen gebruik in een huiselijke omgeving • De woonhuisventilator dient te worden aangesloten op 1 fase, 230V AC, 50Hz • De woonhuisventilator is enkel geschikt voor afvoer van niet condenserende lucht • De bediening mag niet condenserend toegepast worden • De woonhuisventilator is niet geschikt voor afvoer van overmatig vettige lucht • Corrosieve of ontvlambare gassen • Vloeistoffen of dampen • Condenserende lucht • Temperaturen hoger dan 40oC en lager dan -5oC • De bediening mag niet in bovenstaande omgevingen worden toegepast • De unit moet bereikbaar zijn ten behoeve van onderhoud • De batterij van de bediening valt buiten de garantie 18


Gegevens installateur GeĂŻnstalleerd door Installatiedatum Garantienummer Inregelgegevens L1 L2 L3 L4 Onderhoud Datum

18001.18.01.0,25M

Installateur

Q-STREAM QUICKGUIDE

19


WiFi wachtwoord voor het aanmelden van de Q-Stream:

FA17811504

Garantiesticker

0180 - 69 75 00 | buva.nl


2 april 2020

BIJLAGE 7 Informatie BOGRO met betrekking tot luchtwaterwarmtepomp


AANVULLENDE INFORMATIE OVER VLOERBEDEKKING EN VLOERVERWARMING VLOERBEDEKKING De werking van het vloerverwarmingsysteem is gebaseerd op warmtestraling en warmteoverdracht aan de oppervlakte van de vloer. Elke vloerbedekking heeft een andere warmtegeleiding. Houdt u daarom rekening met enkele voorwaarden.

TEXTIEL-, NYLON- EN VINYLVLOERBEDEKKING U kunt uiteraard katoenen, wollen of nylon vloerbedekking toepassen, mits de isolatiewaarde van het tapijt niet al te hoog is. Over het algemeen wordt een warmteweerstand Rc Rc== 0,10 0,07 m2.K/W bij de berekening van de capaciteit gehanteerd. Hoe lager de warmteweerstand, hoe beter de warmtegeleiding, hoe hoger de warmteafgifte van de vloerverwarming. Leg deze vloerbedekking strak op de droge dekvloer. Uiteraard kunt u ook kiezen voor los leggen of direct verlijmen met een zelfhardende lijm. Wel raden wij u aan zogenaamde ondertapijten te vermijden. En laat voor het lijmen eerst het vocht uit de zand/cement afwerkvloer verdampen, door de vloerverwarming minimaal 14 dagen in bedrijf te laten.

PLAVUIZEN, TEGELS, GRINDVLOER EN NATUURSTEEN Vloerverwarmingsystemen in combinatie met plavuizen, tegels en natuursteen gaan uitstekend samen. Ze kunnen in principe direct in de mortellaag gelegd worden. Wilt u de tegels of plavuizen verlijmen? Gebruik dan wel een lijmsoort die geschikt is voor vloerverwarming. Gelet moet worden dat bij verlijming zo min mogelijk luchtinsluiting plaats vindt. Het is van groot belang dat de wachttijd, opgegeven door de leverancier van de vloerafwerking, voor het in gebruik nemen van de vloerverwarming strikt wordt aangehouden.

PARKETVLOEREN Vloerverwarming en parket is een stijlvolle combinatie. Vooral harde houtsoorten zoals eiken, teak of merbau zijn goed bruikbaar. Algemeen kan gesteld worden, dat zachte houtsoorten niet toegepast kunnen worden. Massief parket kan alleen in visgraat of blokvorm worden toegepast. Wil men planken, dan moet dit een samengesteld parket zijn, opgebouwd uit multiplex met een houten toplaag. Daarnaast dient de maximale warmteweerstand (Rc waarde) 0,13 m2.K/W te bedragen voor combinatie met hoofdverwarming en kan men gaan tot 0,16 m2.K/W voor combinatie met bijverwarming. Over het algemeen wordt een maximale warmteweerstand Rc= Rc =0,10 0,07 m2.K/W bij de berekening van de capaciteit gehanteerd. Is de weerstand hoger, dan moet de temperatuur van het verwarmingswater ook iets hoger zijn. Is de warmteweerstand lager, dan wordt de warmteafgifte van de vloerverwarming hoger. Bij toepassing van een parketvloer dient de ondervloer gecontroleerd te worden op vastheid, vlakheid, scheuren en vochtgehalte; dit laatste mag niet meer dan 1,8% bedragen. Parket mag nooit gespijkerd worden op de ondervloer doch dient te worden gelijmd. Uiteraard dienen de voorschriften van de parketleverancier strikt aangehouden te worden.

LANGZAAM OPSTOKEN VAN DE VLOER Voordat het parket aangebracht wordt, dient de vloerverwarming minimaal 14 dagen in bedrijf te zijn totdat de afwerkvloer geheel droog is. Voor het aanbrengen van het parket moet door de parketleverancier het vochtgehalte van de vloer worden gemeten. Voor het aanbrengen moet de vloerverwarming 24 uur uit zijn. Na het aanbrengen van de parketvloer dient de lijmlaag circa 5 tot 8 dagen te drogen, waarna een start kan worden gemaakt met het langzaam opstoken van de vloer. BOGRO SNELREWAARD BV Laan van Snelrewaard 57, 3425 ES Snelrewaard Postbus 96, 3420 DB Oudewater T (0348) 56 60 00 F (0348) 56 60 05 SERVICE NR. (0348) 56 60 06 E info@bogrobv.nl I www.bogrobv.nl ABN AMRO 50.94.95.303 K V K 55.48.77.26

juni 20182013 Versie: februari


TIPS VOOR VERSTANDIG VERWARMEN bij vloerverwarming als hoofdverwarming VERSTANDIG VERWARMEN Verstandig verwarmen is altijd zuiniger verwarmen. Zonder afbreuk te doen aan uw wooncomfort kunt u behoorlijk wat energiekosten besparen als u de volgende tips in acht neemt: *

In verband met besparing op het energieverbruik maar ook in verband met het behouden van een redelijke temperatuur én het feit dat door de bouwkundige massa vloerverwarming een langere opstooktijd heeft, doet u er goed aan de kamerthermostaat maximaal 3 C lager in te stellen dan de dagtemperatuur. Bij een koude periode in de winter, kan dat zelfs te veel zijn om ’s morgens alle vertrekken binnen een redelijke tijd weer op de gewenste dagtemperatuur te brengen. In dit geval adviseren wij u om bij vloerverwarming geen nacht- of dagverlaging toe te passen.

*

Laat niet nodeloos deuren openstaan tussen warme en koude vertrekken. Verwarm gelijkmatig en houdt daarbij de warmte in de woning en zoveel mogelijk in het vertrek waar het u om gaat.

*

Indien u kamers wilt luchten, heeft het bij vloerverwarming geen zin om de groepen tijdelijk dicht te zetten.

*

Zorg dat het niet overbodig tocht in uw woning. Controleer in dit verband eens deuren, ramen enz.

*

Het effect van de vloerverwarming moet voldoende benut kunnen worden. Zorg dat er zo weinig mogelijk isolerende afdekkingen op de vloer zijn.

*

Laat bij afwezigheid gedurende een vorstperiode uw installatie regelmatig controleren. Zet alle vertrekdeuren open en houdt de thermostaten op minimaal 10 C.

TIPS VOOR VERSTANDIG VERWARMEN


Versie September 2019

INFORMATIE en GEBRUIKSAANWIJZING VLOERVERWARMING In de vorm van dit documentatieboekje hebben wij voor u een aantal belangrijke gegevens verzameld, die u zeker van pas zullen komen bij het in gebruik nemen en het onderhoud van de centrale verwarming. In het bedieningsvoorschrift van de fabrikant staat eventueel nog meer specifieke aanvullende informatie. CENTRALE VERWARMING Uw woning wordt verwarmd door de vloerverwarming op de begane grond en op de 1e verdieping in de overige vertrekken. Als warmtebron wordt een Luchtwater warmtepomp toegepast. CENTRALE TEMPERATUUR REGELING De temperatuur in de woning wordt centraal d.m.v. de kamerthermostaat in de woonkamer geregeld. En met de thermostaat in de hoofdslaapkamer / verblijfsruimten, e.e.a zoals op tekening aangegeven. De buitentemperatuur wordt door een buitenvoeler gemeten.

VLOERVERWARMING Onderzoekingen hebben vastgesteld dat vloerverwarming het ideale verwarmings profiel het meest benadert. In het behaaglijkheidsdiagram is te zien hoe het temperatuurverloop is bij de diverse soorten van verwarmen, in relatie tot de hoogte van het vertrek. Vloerverwarming benadert het beste de ideale situatie. Bij een steenachtige vloerafwerking in een verblijfs omgeving is een verwarmingspakket in de vloer in feite onontbeerlijk. Onverwarmde steenachtige vloeren hebben immers een oppervlakte-temperatuur van ongeveer 15ď‚°C. Koude voeten zijn dan het gevolg. Tevens is er in dit geval een verhoogde tochtwerking door te grote temperatuurverschillen tussen de vloer en het plafond. Het vloerverwarmingssysteem als verwarming is speciaal ontworpen voor toepassing in samenwerking met een conventionele verwarming zoals bijvoorbeeld radiatoren. Met het verwarmingssysteem wordt de vloer op een comfortabele temperatuur gebracht tussen de 20 en 24ď‚°C. Hogere temperaturen zijn niet wenselijk, daar dit vermoeiend voor de voeten kan zijn. Door de zachte warmtestraling van het vloeroppervlak, kan de gemiddelde vertrek-temperatuur lager ingesteld worden, hetgeen een gunstige invloed heeft op de relatieve vochtigheidsgraad. Bij het gebruik van gewone vloerbedekking en ondertapijt heeft verwarming geen zin, daar deze bedekking te veel isoleert. Er zijn wel speciale tapijtsoorten die voor vloerverwarming geschikt zijn.

BOGRO SNELREWAARD BV Laan van Snelrewaard 57, 3425 ES Snelrewaard Postbus 96, 3420 DB Oudewater T (0348) 56 60 00 F (0348) 56 60 05 SERVICE NR. (0348) 56 60 06 E info@bogrobv.nl I www.bogrobv.nl I ABN AMRO 50.94.95.303 K V K 55.48.77.26

Versie: september 2019

1/3 INFORMATIE en GEBRUIKSAANWIJZING VLOERVERWARMING


DE VLOERVERWARMINGSVERDELER (hoofdverwarming) Het hart van de vloerverwarming wordt gevormd door de warmtepomp welke de vloerverwarmingsverdeler voed. De pomp van de verwarmingsketel circuleert het water via de verdeler door de vloerverwarmingslangen welke in de vloer aangebracht zijn.

MG vloerverwarming WTH Thermagas De bovenstaande afbeeldingen geven u een indruk van de verdelers welke door ons in de projecten worden toegepast. De flowmeters die u aan de onderzijde van de verdelers worden ingesteld zodat het juiste aantal liters over de vloerslangen circuleert.

2/3 INFORMATIE en GEBRUIKSAANWIJZING VLOERVERWARMING versie september 2019


WAARSCHUWING Uw woning is voorzien van een verwarmingssysteem, waarbij (kunststof) leidingen in de cementdekvloeren zijn gemonteerd. spijker dus NOOIT in de vloer!!! LEKKAGE KOST GELD.

3/3 INFORMATIE en GEBRUIKSAANWIJZING VLOERVERWARMING versie september 2019


Gebruiksaanwijzing

Omschrijving De Chronotherm Touch is een programmeerbare, aan/uit klokthemostaat voor cv toestellen. De bediening van de Chronotherm Touch is uiterst eenvoudig. Honeywell heeft meer dan honderd jaar ervaring met het ontwikkelen van thermostaten. Dankzij deze ervaring, gecombineerd met de modernste technologie, bent u altijd verzekerd van topcomfort in uw woning. Wanneer u de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing volgt bij de programmering en het gebruik van de thermostaat, bereikt u het meeste comfort en leert u het meest efficiĂŤnt de thermostaat te bedienen.

Kenmerken De menu gestuurde programmering zorgt ervoor dat alleen de informatie en toetsen worden weergegeven die noodzakelijk zijn voor het invoeren van de gewenste instelling. De dynamische tekstregel biedt de gebruiker actuele informatie op het scherm en maakt bediening extra makkelijk. Het grote touchscreen met achtergrondverlichting biedt gebruiksgemak en is steeds perfect af te lezen. Het 7-daags vrij programmeerbare programma kunt u de thermostaat voor elke dag van de week afzonderlijk in te stellen. Met de 6 programmeerbare perioden per dag per dag kunt u 6 gewenste temperaturen instellen per dag, voor de juiste temperatuur op het juiste moment. Met de vakantie-functie kunt u de temperatuur voor 1 t/m 99 dagen verlagen om energie te besparen tijdens uw afwezigheid. Met de vrijedag-functie kunt u voor een bepaald aantal dagen het zondagsprogramma kiezen, voor een comforttemperatuur op uw vrije dag(en). Dankzij de automatische zomer-/wintertijdaanpassing wordt de klok automatisch aangepast aan de zomer- en wintertijd.

Meer weten? Honeywell Infolijn: 020 - 56 56 392

Chronotherm Touch

E-mail: infolijn@honeywell.nl

Programmeerbare klokthermostaat met 7-daags programma

Honeywell B.V. Postbus 12683 1100 AR Amsterdam Z.O. Tel.: 020 - 56 56 911 www.honeywell.nl

Š 2012 Honeywell B.V. Wijzigingen voorbehouden. Printed in Europe. NL2P-1547NL01 R0512

Het ingebouwde geheugen onthoudt het programma voor onbepaalde tijd (ook bij spanningsonderbreking). U kan een buitentemperatuurvoeler (optioneel) aansluiten op de thermostaat om de temperatuur buiten te kunnen aflezen. Met een afstandsvoeler (optioneel) kunt u de temperatuur vanuit een andere ruimte regelen. De zelflerende, optimale start is een geavanceerde functie die ervoor zorgt dat de gewenste temperatuur wordt bereikt op het ingestelde tijdstip.


Bedieningspaneel

Inhoudsopgave

Voordat u uw thermostaat in gebruik neemt ........................................... 2 In bedrijf nemen van uw thermostaat ......................................................... 4 Het fabrieksprogramma ....................................................................... 6

1

8

2

9

3

10

4

volgt programma

5

11 12

6

13

7

14

Uw thermostaat programmeren .................................................................. 8 Het programmeermenu activeren ..................................................... . 9 De ingestelde perioden opslaan ........................................................ 10 Instellen van overige dag(en) en de vrije dag .................................... 10 Een periode uitschakelen .................................................................... 1 1 De ingestelde begintijden en temperaturen van een periode controleren ............................................................... 12 Het instellen van de tijd en de datum ................................................ 13 Programmeren van zes perioden per dag ........................................ 14 Het bedienen van uw thermostaat ............................................................ 17 Het wijzigen van de temperatuurinstelling ......................................... 17 Tijdelijk wijzigen van de temperatuurinstelling .................................. 17 Temperatuur continu functie ............................................................... 19 Vrije dag functie .................................................................................... 20 Vakantie functie ..................................................................................... 22 Programmavoorbeelden ............................................................................... 25

1 Dagweergave

8 Vlamsymbool

2 Vrijedagtoets

9 Temperatuurinstellingtoetsen

3 Vakantietoets

10 Dynamische tekstregel

4 Temperatuurweergave

11 Tijdinsteltoetsen

5 Tijdsweergave

12 Periodetoetsen

6 Hersteltoets

13 Hoofdmenutoets

Onderhoud van uw thermostaat ................................................................ 40 Batterij .................................................................................................... 41

7 Programmatoets

14 Continutoets

Storingswijzer .................................................................................................. 43

Extra functionaliteit ........................................................................................ 29 Het gebruikersmenu ............................................................................ 31 Vergrendelen van het touchscreen scherm ...................................... 33 Extra temperatuurvoeler ...................................................................... 34 TELE-functie ......................................................................................... 37


Voordat u de thermostaat in gebruik neemt De Chronotherm Touch bezit een aantal specifieke eigenschappen, waardoor deze zich onderscheidt van andere klokthermostaten. In deze inleiding worden deze eigenschappen toegelicht. Optimaal comfort door aanwarmgedrag De Chronotherm Touch zorgt ervoor dat de ingestelde temperatuur wordt bereikt op het door u geprogrammeerde tijdstip. Wanneer u bijvoorbeeld om 09:00 uur 20 °C heeft geprogrammeerd, zorgt de Chronotherm Touch ervoor dat het om 09:00 uur ook werkelijk 20 °C is. Om dit te bereiken controleert de Chronotherm Touch iedere dag opnieuw hoeveel tijd er nodig is, voor het aanwarmen van uw huis. Aan de hand daarvan berekent de Chronotherm Touch het tijdstip waarop het toestel de volgende dag met aanwarmen moet beginnen. Tijdens een koude winterdag begint de thermostaat eerder met aanwarmen dan in de lente of herfst. Het is dus niet nodig om zelf de aanwarmtijden te veranderen in de loop van het stookseizoen. Nadat de thermostaat is aangesloten, duurt het enkele dagen voordat het optimale aanwarmtijdstip is berekend. De thermostaat met een menselijk trekje De Chronotherm Touch houdt bij het aanwarmen van de woning rekening met de temperatuur, zoals die door de mens wordt waargenomen. Wanneer u ’s ochtends opstaat in een ruimte waarin de luchttemperatuur is opgewarmd tot bijvoorbeeld 20 °C, zult u toch het gevoel hebben dat het kouder is. Dit verschijnsel wordt koudestraling genoemd. De muren en het meubilair hebben namelijk nog niet de temperatuur van de lucht aangenomen, maar zijn kouder. Daardoor voelt de ruimte ook kouder aan. De Chronotherm Touch meet de kamertemperatuur zodanig dat niet alleen de lucht maar ook de koudere wanden en het meubilair van invloed zijn. Hierdoor is de Chronotherm Touch is in staat deze lagere gevoelstemperatuur te compenseren totdat de gehele kamer werkelijk op temperatuur is. Hierdoor kunt u ook bij het opstaan genieten van optimaal comfort.

1


Voordat u de thermostaat in gebruik neemt

Voordat u de thermostaat in gebruik neemt

De thermostaat past zich aan naar de eigenschappen van uw woning

Groot verlicht scherm

De Chronotherm Touch zal zich tijdens het regelen van de temperatuur constant ‘aanpassen’ naar de eigenschappen uw woning en verwarmingsinstallatie. Gedurende de eerste dagen na installatie is de thermostaat nog niet aangepast en is het mogelijk dat de temperatuur in uw woning warmer aanvoelt dan u heeft ingesteld. Tevens kan deze hogere temperatuur worden weergegeven op het scherm. Dit verschijnsel is tijdelijk en zal na een aantal dagen ‘aanpassen’ zijn verdwenen. Chronotherm Touch is hierdoor in staat om het regelen van de temperatuur aan te passen aan de eigenschappen van uw woning en kunt u genieten van een optimaal comfort.

De kamertemperatuur, de ingestelde temperatuur en de tijd zijn zeer eenvoudig uit te lezen van het grote scherm. Bovendien wordt bij iedere toetsindruk, gedurende enkele seconden, het scherm verlicht. Dus ook ’s avonds of in een donkere hoek is de informatie op het scherm goed zichtbaar. Opslaan van instellingen De Chronotherm Touch is uitgerust met een permanent geheugen die alle instellingen bewaart. Ook wanneer de batterijen leeg zijn, blijft het programma dus behouden. Alleen tijdelijke instellingen worden niet bewaard. Batterijen

Gemak dient de mens: zes perioden per dag programmeerbaar Gedurende de dag heeft u, afhankelijk van uw leefpatroon, verschillende warmtebehoeften. U kunt natuurlijk op gewenste tijden de temperatuur even hoger of lager zetten, maar het is wel zo behaaglijk als bij thuiskomst het huis al comfortabel warm is. Daarnaast is het zonde van de energie wanneer iemand vergeet ’s nachts de verwarming lager te zetten. Gelukkig regelt de Chronotherm Touch de temperatuur in uw woning volledig automatisch. Zo kunt u de tijd en de temperatuur instellen voor wanneer u opstaat, vertrekt (bijvoorbeeld naar uw werk), weer thuis komt en gaat slapen. Dit zijn de vier standaard perioden van de Chronotherm Touch (OPSTAAN, VERTREKKEN, THUISKOMEN, SLAPEN). Iedere dag van de week is afzonderlijk programmeerbaar. Mochten vier perioden per dag niet voldoende zijn, dan kunt u het aantal perioden per dag eenvoudig uitbreiden met de extra perioden, VERTREKKEN 2 en THUISKOMEN 2, zodat u bijvoorbeeld ook tussen de middag in een warm huis kunt thuiskomen.

2

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

Voordat u de Chronotherm Touch gaat gebruiken, dient u twee alkaline batterijen (type AA) te plaatsen. De levensduur van de batterijen bedraagt tenminste één jaar. U wordt ongeveer 30 dagen van te voren worden gewaarschuwd dat de batterijen moeten worden vervangen (zie ook paragraaf Het vervangen van de batterijen op blz. 42). Extra gemak De Chronotherm Touch biedt de mogelijkheid om meerdere dagen gelijktijdig te programmeren. Dit programmeert snel en gemakkelijk.

3


In bedrijf nemen van uw thermostaat Zodra de batterijen in de houder van de Chronotherm Touch zijn geplaatst zal de thermostaat opstarten met het beginscherm.

In bedrijf nemen van uw thermostaat Vervolgens dient de juiste tijd te worden ingevoerd. - Stel met de en de toetsen de juiste tijd in.

Let op: • Druk de toetsen uitsluitend in met de top van uw vinger. Scherpe voorwerpen zoals een pen of potlood kunnen het touchscreen beschadigen! • Controleer altijd het scherm om te zien of een toets daadwerkelijk goed is ingedrukt.

De eerste stap om uw thermostaat bedrijfsklaar te maken gebeurt via dit scherm en is het instellen van het actuele jaar, maand en dag. N.B.: Indien u de toetsen voor een langere periode ingedrukt houdt zal de tijd sneller verspringen.

- Bevestig de instellingen door op de toets te drukken. Het standaard scherm wordt nu weergegeven met de tekst VOLGT PROGRAMMA en de Chronotherm Touch zal nu werken volgens het fabrieksprogramma.

- - - -

Stel met de en de toetsen het juiste jaartal in. Stel met de en de toetsen de juiste maand in. Stel met de en de toetsen de juiste dag in. Bevestig de instellingen door op de te drukken.

Het fabrieksprogramma wordt vanuit de fabriek standaard ingevoerd. De instellingen van het fabrieksprogramma treft u op de volgende bladzijde aan, onder de kop Het fabrieksprogramma.

4

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

5


In bedrijf nemen van de thermostaat

Het Inprogrammeren bedrijf nemen van uw thermostaat

Het fabrieksprogramma

Beginnen met programmeren: bepaal of u vier of zes perioden per dag wilt gebruiken.

De instellingen van het fabrieksprogramma vindt u in onderstaande tabellen. Indien u geen persoonlijk programma invoert wordt het fabrieksprogramma voor vier perioden per dag gebruikt.

Voordat u begint met het invoeren van uw programma, is het raadzaam eerst te bepalen of u vier of zes perioden per dag wilt programmeren. De Chronotherm Touch is standaard ingesteld op vier perioden: OPSTAAN, VERTREKKEN, THUISKOMEN en SLAPEN. Indien gewenst kunt u in een later stadium het aantal perioden wijzigen, zie hiervoor blz. 14.

Het fabrieksprogramma bij vier perioden per dag: Periode

maandag t/m vrijdag

zaterdag en zondag

OPSTAAN VERTREKKEN THUISKOMEN SLAPEN

07:00 --:---:-22:30

08:00 --:---:-23:00

19 °C

15 °C

19 °C

15 °C

Het fabrieksprogramma bij zes perioden per dag: Periode OPSTAAN VERTREKKEN 1 THUISKOMEN 1 VERTREKKEN 2 THUISKOMEN 2 SLAPEN

maandag t/m vrijdag 07:00 19 °C --:---:---:---:-22:30 15 °C

zaterdag en zondag 08:00 19 °C --:---:---:---:-23:00 15 °C

N.B.: Ook het ‘vrije dag’ programma heeft een fabrieksprogramma. Op blz. 20 vindt u meer informatie over het gebruik van vrije dag functie en het fabrieksprogramma.

6

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

7


Uw thermostaat programmeren

Het programmeren Uw thermostaat van uw programmeren thermostaat Ook wordt de tekst KIES DAG/DAGEN en de periode OPSTAAN knipperend weergegeven en de huidige instellingen van deze periode.

Het programmeermenu activeren Hieronder leest u hoe u voor één of meerdere dagen vier, dan wel zes perioden kunt programmeren. De programmavoorbeelden op blz. 25 en 27 kunnen u eventueel helpen bij het opstellen van uw persoonlijke programma. Het programmeermenu activeren: Wanneer het basis scherm wordt weergegeven: - Druk op de toets en vervolgens op de

toets. De periode OPSTAAN instellen: - -

Op het scherm verschijnt de tekst UW PROGRAMMA met de actuele periode toets knipperend en tevens wordt de instelling van de periode getoond. De ingestelde begintijden en temperaturen wijzigen: - Druk op de toets om de ingestelde tijden en temperaturen van de perioden te wijzigen. U heeft nu de mogelijkheid om één of meerdere dagen te selecteren die u wilt programmeren. De perioden van de geselecteerde dagen krijgen dezelfde instelling. - Druk op de dag toetsen die u wilt programmeren. Links van de dagafkorting verschijnt een om aan te geven dat de betreffende dag geselecteerd is.

8

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

Druk op de te stellen. Druk op de te stellen.

en de en

toetsen om de gewenste begintijd in toetsen om de gewenste temperatuur in

De overige perioden instellen: Druk op de betreffende periodetoets. De periode zal knipperend weergegeven worden met de huidige instellingen van deze periode en de tekst INSTEL PERIODE.

- Druk op de te stellen.

en de

toetsen om de gewenste begintijd in

9


Uw thermostaat programmeren - Druk op de te stellen.

en

toetsen om de gewenste temperatuur in

De ingestelde perioden opslaan Wanneer u klaar bent met het instellen van de perioden voor de geselecteerde dagen, kunt u deze instellingen opslaan. - Druk op de toets. Op het scherm verschijnt de tekst OPGESLAGEN en de afkorting van de dagen die geselecteerd zijn.

De instellingen zijn nu opgeslagen en de thermostaat zal direct gebruik maken van de nieuwe periode instellingen.

Het programmeren Uw thermostaat van uw programmeren thermostaat Tenslotte kunt u een apart programma instellen voor de vrije dag functie. Ook hiervoor kunt u de handelingen zoals hiervoor beschreven herhalen. Het vrije dag programma wordt gebruikt zodra de vrije dag functie wordt geactiveerd. op blz. 20 vindt u informatie over het activeren van de vrije dag functie. Een periode uitschakelen U kunt ook een periode uitschakelen (behalve de periode OPSTAAN). De thermostaat slaat geen acht op een uitgeschakelde periode. AIs iemand bijvoorbeeld op donderdag de gehele dag thuis is kunt u de perioden VERTREKKEN en THUISKOMEN uitschakelen. De thermostaat blijft dan de temperatuur regelen op de OPSTAAN temperatuur totdat de SLAPEN periode actief wordt. toets, toets en - Activeer het programmeermenu door op de vervolgens op de toets te drukken. - Selecteer de gewenste dag(en) door op de dag toets(en) te drukken. - Druk op de periode toets die u wilt uitschakelen. - Druk vervolgens op de toets. De temperatuurinstelling en begintijd van de periode worden als “-- --� weergegeven om aan te geven dat de periode uitgeschakeld is.

De ingestelde perioden NIET opslaan: Als u tijdens het programmeren een fout heeft gemaakt en u wilt de gewijzigde instellingen niet opslaan, kunt u op de toets drukken. Het beginscherm zal verschijnen en alle wijzigingen zijn ongedaan gemaakt. Instellen van overige dag(en) en de vrije dag Om de overige dagen van de week of de vrije dag in te stellen, kunt u de hiervoor beschreven handelingen herhalen. Als bijvoorbeeld de dagen maandag t/m vrijdag geselecteerd waren, kunt u nu de perioden voor zaterdag en zondag instellen. 10

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

- Druk op de toets. Op het scherm verschijnt de tekst OPGESLAGEN.

11


Uw thermostaat programmeren Een periode inschakelen: U kunt uiteraard ook een uitgeschakelde periode weer inschakelen. - Activeer het programmeermenu door op de toets, toets en vervolgens op de toets te drukken. Selecteer de gewenste dag(en) door op de dag toets(en) te drukken. - Druk op de periode toets die u wilt inschakelen. - Druk op de en de toetsen om de gewenste begintijd in te stellen. - Druk op de en toetsen om de gewenste temperatuur in te stellen. - Druk op de toets. De ingestelde begintijden en temperaturen van een periode controleren

Het programmeren Uw thermostaat van uw programmeren thermostaat Om de thermostaat het programma te laten hervatten: - Druk op de of op de toets. Het beginscherm zal verschijnen. Indien u een bepaalde instelling wilt wijzigen, kunt u dit doen door op de toets te drukken en de gewenste wijziging door te voeren. Het instellen van de tijd en datum Tijdens het in bedrijf nemen van uw thermostaat heeft u de tijd al correct ingesteld. De Chronotherm Touch houdt de ingestelde tijd zeer nauwkeurig bij, bovendien wordt de klok, voor de zomer/wintertijd aanpassing, geheel automatisch, versteld. Indien noodzakelijk kunt u de ingestelde tijd of datum aanpassen: - Druk op de toets en vervolgens op de toets. De huidig ingestelde tijd worden weergeven.

U kunt altijd zeer eenvoudig de ingestelde tijd en temperatuur van een bepaalde periode bekijken, zonder dat er per ongeluk een wijziging wordt doorgevoerd. - Druk op de toets en vervolgens op de toets. De tijd en temperatuurinstellingen van de actieve periode van de huidige dag worden weergegeven. Daarnaast wordt de actieve periode knipperend weergegeven. - Druk op de gewenste dag toets van de dag waarvan u de instellingen wilt controleren. - Druk vervolgens op de periode toets waarvan u de instellingen wilt controleren.

12

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

- Stel met de en de toetsen de juiste tijd in. Indien u de toetsen voor een langere periode ingedrukt houdt zal de tijd sneller verspringen.

13


Uw thermostaat programmeren

Het programmeren Uw thermostaat van uw programmeren thermostaat

- Druk op de toets om de nieuwe tijd door te voeren, op de toets om de datum te wijzigen of op de DATUM toets om de wijzing ongedaan te maken.

Het programmeermenu activeren: Wanneer het basisscherm wordt weergegeven: - Druk op de toets en vervolgens op de

- Stel met de en de toetsen het juiste jaartal in. - Stel met de en de toetsen de juiste maand in. - Stel met de en de toetsen de juiste dag in. - Bevestig de instelling(en) door op de te drukken.

NB.: Bij zes perioden verschijnt achter VERTREKKEN en THUISKOMEN een 1 en 2 om

Programmeren van zes perioden per dag Wanneer u heeft bepaald dat u zes perioden per dag wilt programmeren, dient u deze eerst via het gebruikersmenu te selecteren. Op blz. 31 vindt u meer informatie over het activeren van het gebruikersmenu. Voor het programmeren van 6 perioden dient u de instellingscode 0001 – AANTAL PERIODEN op 6 in te stellen.

14

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

toets.

de verschillende perioden aan te geven.

De periode VERTREKKEN 1 of 2 instellen: - Druk op de toets. De periode VERTREKKEN 1 wordt knipperend weergegeven evenals de huidige instellingen van deze periode. Bij zes perioden verschijnt achter VERTREKKEN een 1 als op de toets gedrukt wordt, druk nogmaals op de VERTREKKEN 1 toets om de periode VERTREKKEN 2 te selecteren.

15


Uw thermostaat programmeren De periode THUISKOMEN 2 instellen: - Druk tweemaal op de toets. De periode THUISKOMEN 2 wordt knipperend weergegeven evenals de huidige instellingen van deze periode.

Het bedienen van uw thermostaat Het wijzigen van de temperatuurinstelling De Chonotherm Touch biedt u 4 verschillende mogelijkheden om de temperatuurinstelling te wijzigen, te weten: - Tijdelijk: de gewenste temperatuur blijft geldig tot een door u te bepalen tijdstip waarna het programma weer actief wordt - Continu: de ingestelde temperatuur blijft continu actief. De Chronotherm Touch werkt niet volgens het programma, maar volgt continu de door u ingestelde temperatuur.

Bij zes perioden verschijnt achter THUISKOMEN een 1 als op de toets gedrukt wordt, druk nogmaals op de THUISKOMEN 1 toets om de periode THUISKOMEN 2 te selecteren.

- Vrije dag: voor een door u ingesteld aantal dagen wordt de temperatuur geregeld volgens het vrije dag programma. - Vakantie: de ingestelde temperatuur blijft actief voor het door u ingestelde aantal dagen en tot het tijdstip van thuiskomst. Tijdelijk wijzigen van de temperatuurinstelling Tijdens het programma regelt de thermostaat de temperatuur volgens de instelling van de actuele periode. U kunt hier eenvoudig voor een bepaalde tijd van afwijken. Na afloop zal de temperatuur weer worden geregeld volgens het ingestelde programma.

16

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

17


Het bedienen van uw thermostaat - Stel via de of toets de gewenste temperatuur in. Op het scherm wordt de tekst INSTEL TIJDELIJK weergegeven. Standaard blijft deze ingestelde temperatuur actief tot de begintijd van de volgende periode. Deze tijd staat weergegeven onder de Actief tot: tekst. Indien gewenst kan de tijd waarin geregeld wordt naar de ingestelde temperatuur, aangepast worden. - -

Stel via de en de toets het gewenste tijdstip in. Druk op de toets om de tijdelijke temperatuur instelling te activeren of op de toets om de wijziging ongedaan te maken. Ongeveer 7 seconden na de laatste toetsindruk wordt de tijdelijke temperatuurinstelling automatisch actief.

N.B.: De

en de

toetsen worden tot ongeveer 7 seconden na de laatste

Het bedienen van uw thermostaat Temperatuur continu functie Via deze functie maakt u van uw klokthermostaat een gewone kamerthermostaat. De Chronotherm Touch werkt niet meer volgens het programma maar volgt continu de temperatuurinstelling die u handmatig instelt. Deze functie kunt u gebruiken als u bijvoorbeeld voor een onbepaalde tijd afwezig bent of voor een onbepaalde tijd een afwijkende temperatuur instelling wenst. - Druk op de toets en vervolgens op de toets. Op het scherm wordt de tekst INSTEL CONTINU weergegeven.

- -

Stel via de of toets de gewenste temperatuur in. Druk op de toets om de permanente temperatuurinstelling te activeren of op de toets om de wijzing ongedaan te maken. Ongeveer 7 seconden na de laatste toetsindruk wordt de vaste temperatuurinstelling automatisch actief.

toetsindruk weergegeven. Als u op het scherm naast de Actief tot: tekst drukt worden de toetsen opnieuw weergegeven.

Tijdelijke wijziging opheffen: Om de tijdelijke wijziging direct op te heffen en weer volgens het ingestelde programma te regelen: druk op de toets. De tekst TEMP TIJDELIJK verdwijnt en op het scherm wordt nu weer de tekst VOLGT PROGRAMMA weergegeven om aan te geven dat het programma actief is. 18

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

19


Het bedienen van uw thermostaat Temperatuur continu functie opheffen: Om de vaste temperatuurinstelling op te heffen en weer volgens het ingestelde programma te regelen: - Druk op de toets. De TEMP CONTINU tekst verdwijnt en op het scherm wordt nu weer de tekst VOLGT PROGRAMMA weergegeven om aan te geven dat het programma actief is.

Het programmeren Het bedienen van uw thermostaat - Druk op de toets. Op het scherm wordt het hoofdmenu met de tekst MAAK UW KEUZE weergegeven.

- Druk op de toets. Op het scherm wordt de tekst INSTELLEN DAGEN weergegeven.

Vrije dag functie Als u ĂŠĂŠn of meerdere dagen vrij hebt, biedt de Chronotherm Touch Modulation u de mogelijkheid om gedurende deze dagen het zogenaamde vrije dag programma te activeren. Dit komt bijvoorbeeld van pas tijdens de feestdagen of een snipperdag. De periode instellingen voor de vrije dag functie kunnen tijdens het programmeren van de thermostaat worden ingevoerd. Zie blz 10. Na afloop zal automatisch het persoonlijke programma weer actief worden.

20

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

- Stel via de en de toetsen het gewenste aantal dagen in. - Druk op de toets om de vrije dag functie te activeren of op de toets om de wijziging ongedaan te maken. De dagafkorting van de dagen dat de vrije dag functie actief is worden weergegeven. Ongeveer 7 seconden na de laatste toetsindruk wordt de vrije dag functie automatisch actief.

21


Het bedienen van uw thermostaat

Het programmeren Het bedienen van uw thermostaat - Druk op de toets. Op het scherm wordt het hoofdmenu met de tekst MAAK UW KEUZE weergegeven.

N.B.: De

en de

toetsen worden tot ongeveer 7 seconden na de laatste

toetsindruk weergegeven. Als u op het scherm naast de dagen tekst drukt worden de toetsen opnieuw weergegeven.

- Druk op de Indien gewenst kan van de ingestelde temperatuur worden afgeweken door de temperatuur tijdelijk te verhogen Zie blz. 17 voor meer informatie.

toets.

Op het scherm wordt de tekst INSTEL VAKANTIE weergegeven.

Vrije dag functie opheffen: Om de vrije dag functie op te heffen en weer volgens het ingestelde programma te regelen; druk op de toets. De VRIJE DAG PROGR tekst verdwijnt en op het scherm wordt nu weer de tekst volgt programma weergegeven om aan te geven dat het programma actief is. Vakantie functie U heeft de mogelijkheid uw thermostaat voor een door u gekozen aantal dagen (maximaal 99) volgens een vaste temperatuurinstelling te laten werken. Dit is handig tijdens bijvoorbeeld een vakantie of een weekend weg. U kunt bovendien het moment van thuiskomst instellen. Na afloop zal automatisch het persoonlijke programma weer actief worden.

22

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

- - - -

Stel via de of toetsen de gewenste temperatuur in. Stel vervolgens via de en de toetsen het gewenste aantal dagen in. Stel ten slotte via de en de toetsen het gewenste tijdstip van thuiskomen in. Druk op de toets om de vakantie instellingen te activeren of op de toets om de wijziging ongedaan te maken. Ongeveer 7 seconden na de laatste toetsindruk wordt de vakantie functie automatisch actief 23


Het bedienen programmeren van uw van thermostaat uw thermostaat

Het programmeren Programmavoorbeelden van uw thermostaat Programmavoorbeeld 1 Vier perioden per dag. Uw weekprogramma zou er als volgt uit kunnen zien:

Maandag t/m vrijdag

Periode

Door de week staat u om 07:00 uur OPSTAAN op. Dan wilt u dat het in uw huis 19 °C is. N.B.: De

en de

en de

en de

van thuiskomen of de dagen tekst drukt worden de toetsen opnieuw weergegeven.

Vakantie functie opheffen: Om de vakantie functie op te heffen en weer volgens het ingestelde programma te regelen: - Druk op de of toets. De vakantie program tekst verdwijnt en op het scherm wordt nu de tekst Volgt programma weergegeven om aan te geven dat het programma actief is.

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

Temperatuur

07:00

19 °C

toetsen worden tot ongeveer

7 seconden na de laatste toetsindruk weergegeven. Als u op het scherm naast de tijd

24

Tijd

Vervolgens ontbijt u en om 08:00 uur VERTREKKEN 08:00 15 °C vertrekt u. Er is dan niemand thuis, dus mag de temperatuur dalen naar b.v. 15 °C. Om 17:30 uur komt u weer thuis. Als u binnenkomt, wilt u dat het lekker warm is, b.v. 21 °C.

THUISKOMEN 17:30

23:00 gaat u naar bed, dus om 22:30 mag het huis al langzaam afkoelen. ‘s Nachts wilt u dat het niet kouder wordt dan 15 °C.

SLAPEN

21 °C

22:30 15 °C

25


Programmavoorbeelden

Programmavoorbeelden Programmavoorbeeld 2 Zes perioden per dag, behalve op zaterdag en zondag. Uw weekprogramma zou er als volgt uit kunnen zien:

Zaterdag

Periode

Tijd

Temperatuur

Op zaterdag staat u iets later op, om 08:00 uur en 19 °C is dan voor u warm genoeg.

OPSTAAN

08:00 19 °C

De warmtebehoefte van de mens VERTREKKEN 18:00 20 °C neemt gedurende de dag toe, dus u wilt de temperatuur langzaam laten stijgen. U kunt hiervoor de perioden VERTREKKEN en THUISKOMEN THUISKOMEN 18:00 21 °C gebruiken.U wilt b.v. dat de temperatuur om 12:00 stijgt naar 20 °C en dat het om 18:00 uur 21 °C is. Zaterdagavond gaat u wat later naar SLAPEN bed, 01:30. De temperatuur mag ‘s nachts dalen tot 15 °C.

01:30 15 °C

Zondag

Periode

Tijd

Temperatuur

Zondag lijkt veel op zaterdag. U staat echter om 09:00 uur op en gaat weer wat vroeger naar bed, rond 23:00, dus om 22:30 mag het huis beginnen af te koelen.

OPSTAAN VERTREKKEN THUISKOMEN SLAPEN

09:00 12:00 18:00 22:30

19 °C 20 °C 21 °C 15 °C

26

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

Maandag t/m vrijdag

Periode

Tijd

Temperatuur

De eerste staat om 07:00 op. U wilt dat het dan 18 °C is.

OPSTAAN

07:00 18 °C

Vervolgens wordt er ontbeten en de laatste vertrekt om 09:00. De temperatuur mag gaan dalen tot 15 °C.

VERTREKKEN 1 09:00 15 °C

Om 12:00 komt er ‘s middags iemand thuis lunchen. Diegene wil dat het dan 20 °C is.

THUISKOMEN 1 12:00 20 °C

13:00 is diegene klaar met lunchen VERTREKKEN 2 13:00 15 °C en vertrekt weer. De temperatuur mag weer dalen tot 15 °C. 16:00 komt de eerste thuis van school. 20 °C wordt gewenst.

THUISKOMEN 2 16:00 20 °C

‘s Avonds gaat de laatste 23:00 naar bed, dus om 22:30 mag het huis beginnen af te koelen. ‘s Nachts wilt u het niet kouder hebben dan 15 °C.

SLAPEN

22:30 15 °C

27


Programmavoorbeelden

Extra functionaliteit

Zaterdag (en evt. zondag)

Periode

Tijd

09:00 staat de eerste op. U wilt dat het dan 18 °C is.

OPSTAAN

09:00 18 °C

Om 12:00 gaan de kinderen sporten en u gaat boodschappen doen. De temperatuur mag zakken tot 15 °C.

VERTREKKEN 1 12:00 15 °C

De perioden THUISKOMEN 1 EN VERTREKKEN 2 worden op zaterdag (en zondag) niet gebruikt.

THUISKOMEN 1 --:-- VERTREKKEN 2 --:--

Om 14:00 komt u weer terug van boodschappen doen. U wilt dat het dan 20 °C is.

THUISKOMEN 2 14:00 20 °C

De laatste gaat ‘s nachts 01:00 naar bed. Om 00:30 uur mag het huis beginnen af te koelen. Het wordt ‘s nachts niet kouder dan 15 °C.

SLAPEN

28

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

Temperatuur

--:---:--

00:30 15 °C

De Chronotherm Touch bezit naast de standaard Honeywell klokthermostaatfuncties een aantal unieke extra functies, welke in de meeste gevallen eerst geactiveerd dienen te worden. In deze inleiding worden deze extra uitbreidingen toegelicht. Vergrendelen van het Touchscreen scherm Het touchscreen scherm van de Chronotherm Touch kan gedeeltelijk of geheel worden vergrendeld. Dit kan bijvoorbeeld van pas komen als de thermostaat op een locatie hangt waar de temperatuur uitsluitend tijdelijk mag worden gewijzigd of zelfs in het geheel niet mag worden aangepast. Op blz. 33 vindt u meer informatie over het gebruik van het vergrendelen van het touchscreen scherm. Temperatuurinstelling wijzigen op afstand Door middel van de zogenaamde TELE-functie biedt de Chronotherm Touch de mogelijkheid om de temperatuurinstelling op afstand, bijvoorbeeld via de telefoon, te wijzigen. Het kan nodig zijn dat u voor deze functie externe apparatuur dient aan te schaffen. Vraag de Honeywell Infolijn (zie achterflap) of uw installateur naar de toepassingsmogelijkheden. Op blz. 37 vindt u meer informatie over het gebruik van de TELE-functie. Het uitlezen van de buitentemperatuur De Chronotherm Touch biedt de mogelijkheid om de buitentemperatuur op het scherm af te lezen. Hiertoe dient wel een aparte buitentemperatuurvoeler te worden aangesloten, hetzij op uw toestel, hetzij op de Chronotherm Touch. Raadpleeg voor specifieke informatie de gebruiksaanwijzing van uw toestel of vraag uw installateur naar de toepassingsmogelijkheden.

29


Extra functionaliteit Externe binnentemperatuurvoeler voor temperatuurmeting op afstand Op de Chronotherm Touch kan een binnentemperatuurvoeler worden aangesloten voor temperatuurmeting op afstand. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn indien de temperatuur moet worden geregeld in een openbare ruimte, maar de thermostaat zelf niet in deze ruimte kan worden opgehangen. Raadpleeg voor specifieke informatie uw installateur of vraag de Honeywell Infolijn (zie achterflap) naar de toepassingsmogelijkheden.

Het programmeren van Extra uw functionaliteit thermostaat Het gebruikers menu De Chronotherm Touch beschikt over een gebruikersmenu waarin o.a. de diverse instellingen van de extra uitbreidingen kunnen worden uitgelezen en gewijzigd. U kunt het gebruikersmenu altijd activeren door vanuit het standaard scherm: - De toets in te drukken en vervolgens, gedurende 5 seconden, de toets in te drukken. Het volgende scherm wordt weergegeven:

omschrijving van instelling

toetsen voor het kiezen van de waarde/instelling terug naar begin scherm toetsen voor het selecteren

en opslaan wijzigingen

van de gewenste instellingscode terug naar begin scherm, zonder wijzigingen

30

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

31


Het programmeren Extra functionaliteitvan uw thermostaat

Het programmeren Extra van uw functionaliteit thermostaat Het vergrendelen van het touchscreen scherm

Omschrijving

Instellings Waarde Instel mogelijkheid code (default)

Aantal perioden per dag

0001

4

2 = 2 Perioden 4 = 4 Perioden 6 = 6 Perioden

Auto zomer/wintertijd omschakeling

0002

1

0 = geen omschakeling 1 = auto omschakeling

Touchscreen scherm vergrendeling

0003

0

0 = niet vergrendeld 1 = gedeeltelijk vergrendeld 2 = volledig vergrendeld

Maximale temperatuurinstelling voor verwarmen

0004

35.0 °C 4.5 °C – 35.0 °C

Bijstellen van de temperatuuraanduiding

0006

0.0 °C

TELE-functie in- of uitschakelen

0007

0

Temperatuurinstelling TELE-functie

0008

21.0 °C 4.5 °C – 35.0 °C

Fabrieksinstellingen herstellen

0009

0

32

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

De Chronotherm Touch biedt de mogelijkheid het touchscreen scherm gedeeltelijk of volledig te vergrendelen. De vergrendeling kan via het gebruikersmenu worden geactiveerd. Zie instellingscode 0003 - VERGRENDELING op blz. 32. Gedeeltelijk vergrendelen touchscreen scherm: Als het scherm gedeeltelijk vergrendeld is kunnen uitsluitend de toetsen en worden bediend.

-1.5 °C – 1.5 °C

0 = uitgeschakeld 1 = ingeschakeld

0 = nee 1 = ja

- De temperatuur kan tijdelijk worden gewijzigd. Er kan echter geen tijd worden ingesteld. De tijdelijke wijziging blijft actief totdat de volgende periode actief wordt. - Er kunnen geen programma wijzigingen worden doorgevoerd. - De temperatuur continu-, vrije dag- of vakantie-functie kunnen niet worden geactiveerd of ingesteld. - Om de tijdelijke temperatuur wijziging op te heffen, druk op de toets. N.B.: De toetsen van het hoofdmenu worden niet meer weergegeven, wanneer er op de toets INSTELLINGEN wordt gedrukt.

33


Extra functionaliteit

functionaliteit Het programmeren Extra van uw thermostaat

Volledig vergrendelen touchscreen scherm: Indien het touchscreen scherm volledig vergrendeld is, worden ook de toetsen en niet meer weergegeven.

Om toch in het gebruikersmenu te kunnen komen tijdens de vergrendeling van het touchscreen scherm is de toets gewoon bedienbaar. De functies van het hoofdmenu werken tijdens de vergrendeling niet en u kunt alleen het gebruikersmenu activeren om o.a. de vergrendeling weer uit te schakelen.

De temperatuur wordt rechts onder in het scherm weergegeven. Indien de vrije dag- of vakantiefunctie actief is, zal de buitentemperatuur niet meer op het standaardscherm worden weergegeven, ook verschijnt er een extra toets, namelijk de toets. - Om de buitentemperatuur in dit geval te kunnen bekijken, drukt u op de toets. Na ongeveer 15 seconden wordt het standaard scherm weer getoond of: - Druk op de toets om direct terug te keren naar het standaardscherm.

Extra temperatuurvoeler

N.B.: De buitentemperatuurvoeler kan uitsluitend worden aangesloten op de thermostaat indien dit eerst in het installateursmenu is geactiveerd en er geen gebruik wordt

Wanneer u gebruik wilt maken van de optionele temperatuurvoeler voor het uitlezen van een buitentemperatuur of een externe binnentemperatuur, dan dient dit eerst via het installateursmenu te zijn geactiveerd.

gemaakt van de externe voeler. Zie ook het apart bijgeleverde installatievoorschrift voor informatie over de aansluiting en de activering van de buitentemperatuurvoeler. Raadpleeg voor specifieke informatie uw installateur.

Uitlezen van de buitentemperatuur Indien op de aansluitklemmen van de thermostaat of het aangesloten toestel een buitentemperatuurvoeler is aangesloten kunt u de buitentemperatuur op het scherm aflezen.

34

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

35


Extra functionaliteit Externe binnentemperatuur voor temperatuurmeting op afstand Indien op de aansluitklemmen van de thermostaat een externe temperatuurvoeler is aangesloten, kunt u de temperatuur volgens deze temperatuurmeting regelen. De temperatuur wordt normaal links boven in het scherm weergegeven.

functionaliteit Het programmeren Extra van uw thermostaat De TELE-functie De TELE-functie werkt in principe net zoals de Temperatuur Continu-functie. Met dit verschil dat de TELE-functie niet wordt bediend door een toets op de thermostaat, maar door een externe schakelaar (het TELE-contact). Wanneer het TELE-contact is gesloten, regelt de thermostaat op een vaste instelbare temperatuur (de TELE-temperatuur). De tekst TELE TEMP ACTIEF wordt op het scherm weergegeven om aan te geven dat de TELE-functie actief is. Bij het terugschakelen naar het programma vanuit de TELE-functie blijven eventuele tijdelijke wijzigingen bewaard, zoals bijvoorbeeld de Vrije dagfunctie of de Temperatuur Continu-functie.

N.B.: De externe temperatuurvoeler kan uitsluitend worden aangesloten op de thermostaat indien dit in het installateursmenu is geactiveerd en er geen gebruik wordt gemaakt van de buitentemperatuurvoeler. Zie ook het apart bijgeleverde installatievoorschrift voor informatie over de aansluiting en de activering van de afstandsvoeler. Raadpleeg voor specifieke informatie uw installateur.

N.B.: Bij het gebruik van de

of

toets zal de TELE-functie vervallen en de

temperatuur tijdelijk worden gewijzigd.

Buitentemperatuurvoeler

Externe buitentemperatuurvoeler

F42010971-001

F42010972-001

36

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

Voor het inschakelen van de TELE-functie dient de instellingscode 0007 - TELE INGANG in het gebruikers-menu op 1 te worden ingesteld. Op blz. 34 vindt u meer informatie over het activeren van het gebruikersmenu. In principe kan iedere schakelaar met een maak contact als TELE-contact dienen.

37


Extra functionaliteit Hieronder ziet u een aantal toepassingsmogelijkheden van de TELE-functie. Via een passende interface met een maakcontact kunt u bijvoorbeeld per telefoon, een PC-gestuurd contact of een draadloze afstandsbediening uw thermostaat over laten schakelen op de TELE-temperatuur.

Extra functionaliteit De TELE-functie opheffen De TELE-functie wordt automatisch opgeheven zodra het TELE-contact wordt verbroken. Daarnaast kan de TELE-functie worden opgeheven door op de toets te drukken. De TELE TEMP ACTIEF tekst verdwijnt en op het scherm wordt nu weer de tekst VOLGT PROGRAMMA weergegeven om aan te geven dat het programma actief is. N.B.: Om de TELE-functie opnieuw te activeren, moet het TELE-contact eerst verbroken worden. De thermostaat geeft, zolang het contact niet verbroken is, knipperend de tekst

N.B.: De TELE-functie is uitsluitend actief als deze is ingeschakeld via het gebruikers-

TELE als herinnering op het scherm weer.

menu. Vraag de Honeywell Infolijn (zie achterflap) naar meer informatie over de te gebruiken apparatuur.

De TELE temperatuur instellen De TELE-temperatuurinstelling is een vaste temperatuur instelling welke via het gebruikersmenu instellingscode 0008 - TELE INSTELLING kan worden ingesteld.

Op blz. 31 vindt u meer informatie over het activeren van het gebruikersmenu.

38

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

39


Onderhoud van uw thermostaat

Het programmeren Onderhoud van uw thermostaat van uw thermostaat Het touchscreen scherm schoonmaken: Om de Chronotherm Touch touchscreen scherm schoon te maken zonder instellingen in de thermostaat door te voeren: - Druk op de toets. De thermostaat vergrendelt en toont geen toetsen voor 30 seconden. Het scherm kan nu worden schoongemaakt. - Druk op de toets. Het scherm wordt weer getoond en de thermostaat regelt volgens de ingestelde temperatuur.

Herhaal bovenstaande handelingen indien het scherm nog niet schoon is.

Batterij Uw thermostaat werkt met twee ‘penlight’ alkaline batterijen (type AA). Wanneer in het scherm de tekst VERVANG BATTERIJ knipperend wordt weergegeven, raken de batterijen leeg. U heeft dan nog ongeveer 4 weken voor deze volledig zijn uitgeput.

Als de batterijen ‘bijna’ leeg zijn zal alleen de tekst VERVANG BATTERIJ continu op het scherm worden weergegeven. De schermverlichting zal dan niet meer functioneren. Ook zal het cv-toestel niet meer worden aangestuurd. Zodra de batterijen volledig zijn uitgeput, zal het scherm niets meer weergeven. De thermostaat dient dan zo spoedig mogelijk van nieuwe batterijen te worden voorzien. Het programma blijft behouden. De juiste datum en tijd dient opnieuw te worden ingevoerd, zie het instellen van de tijd en datum op blz. 13.

Let op! Spuit geen enkele soort vloeistof direct op het touchscreen scherm of de thermostaat zelf. Als gebruik wordt gemaakt van een huishoudelijke glasreiniger, spuit de reiniger dan op een doek. Gebruik deze doek om het touchscreen scherm en de thermostaat schoon te maken. 40

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

41


Onderhoud van uw thermostaat Het vervangen van de batterij: 1. Verwijder de Chronotherm Touch van de montageplaat door het lipje bovenop de thermostaat in te drukken en de thermostaat te kantelen. Neem daarna de thermostaat los van de montageplaat.

Storingswijzer Let op! De wijze waarop storingen van uw toestel op het scherm zichtbaar worden gemaakt, wordt bepaald door de storingsgegevens die het toestel aan de thermostaat doorgeeft. Raadpleeg daarom de gebruiksaanwijzing van uw toestel voor gedetailleerde informatie. Onderstaand treft u enkele algemeen voorkomende storingen aan met hun oorzaak en mogelijke oplossing.

Het toestel slaat te vroeg aan (vroeger dan het ingestelde tijdstip).

2. Verwijder de oude batterijen uit de houder.

- Houd er rekening mee dat de thermostaat ervoor zorgt dat de ingestelde temperatuur reeds is bereikt op het ingestelde tijdstip. Om dit te bereiken moet de thermostaat dus eerder met aanwarmen beginnen. Deze aanwarmperiode wordt overigens iedere dag weer opnieuw berekend en zonodig aangepast. - Controleer of de ingevoerde aanvangstijden juist zijn. Voer deze, indien nodig, opnieuw in.

3. Plaats de nieuwe batterijen in de houder zoals aangegeven.

N.B.: gebruik altijd alkaline batterijen type AA.

4. Plaats de Chronotherm Touch terug op de grondplaat. Plaats het voorste gedeelte op demontageplaat en kantel de thermostaat tot het lipje bovenop vast klikt.

42

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing

Op het geprogrammeerde tijdstip is de temperatuur te hoog of te laag in vergelijking met de geprogrammeerde temperatuurinstelling.

- Dit is een normaal verschijnsel dat gedurende enkele dagen na plaatsing van de thermostaat kan optreden. De thermostaat heeft enkele dagen nodig om de meest ideale aanwarmsnelheid voor uw woning te bepalen.

De temperatuur in huis is te hoog of te laag.

- Indien gewenst kunt u tijdelijk de temperatuurinstelling wijzigen, zie hiervoor blz. 17.

43


Storingswijzer De thermostaat geeft continu - Er is in de thermostaat een interne EE weer. De overige segmenten fout opgetreden. op het scherm worden niet Raadpleeg de Honeywell Infolijn meer weergegeven. (zie achterflap).

44

Chronotherm Touch gebruiksaanwijzing


Gebruiksaanwijzing

Omschrijving De Chronotherm Touch is een programmeerbare, aan/uit klokthemostaat voor cv toestellen. De bediening van de Chronotherm Touch is uiterst eenvoudig. Honeywell heeft meer dan honderd jaar ervaring met het ontwikkelen van thermostaten. Dankzij deze ervaring, gecombineerd met de modernste technologie, bent u altijd verzekerd van topcomfort in uw woning. Wanneer u de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing volgt bij de programmering en het gebruik van de thermostaat, bereikt u het meeste comfort en leert u het meest efficiĂŤnt de thermostaat te bedienen.

Kenmerken De menu gestuurde programmering zorgt ervoor dat alleen de informatie en toetsen worden weergegeven die noodzakelijk zijn voor het invoeren van de gewenste instelling. De dynamische tekstregel biedt de gebruiker actuele informatie op het scherm en maakt bediening extra makkelijk. Het grote touchscreen met achtergrondverlichting biedt gebruiksgemak en is steeds perfect af te lezen. Het 7-daags vrij programmeerbare programma kunt u de thermostaat voor elke dag van de week afzonderlijk in te stellen. Met de 6 programmeerbare perioden per dag per dag kunt u 6 gewenste temperaturen instellen per dag, voor de juiste temperatuur op het juiste moment. Met de vakantie-functie kunt u de temperatuur voor 1 t/m 99 dagen verlagen om energie te besparen tijdens uw afwezigheid. Met de vrijedag-functie kunt u voor een bepaald aantal dagen het zondagsprogramma kiezen, voor een comforttemperatuur op uw vrije dag(en). Dankzij de automatische zomer-/wintertijdaanpassing wordt de klok automatisch aangepast aan de zomer- en wintertijd.

Meer weten? Honeywell Infolijn: 020 - 56 56 392

Chronotherm Touch

E-mail: infolijn@honeywell.nl

Programmeerbare klokthermostaat met 7-daags programma

Honeywell B.V. Postbus 12683 1100 AR Amsterdam Z.O. Tel.: 020 - 56 56 911 www.honeywell.nl

Š 2012 Honeywell B.V. Wijzigingen voorbehouden. Printed in Europe. NL2P-1547NL01 R0512

Het ingebouwde geheugen onthoudt het programma voor onbepaalde tijd (ook bij spanningsonderbreking). U kan een buitentemperatuurvoeler (optioneel) aansluiten op de thermostaat om de temperatuur buiten te kunnen aflezen. Met een afstandsvoeler (optioneel) kunt u de temperatuur vanuit een andere ruimte regelen. De zelflerende, optimale start is een geavanceerde functie die ervoor zorgt dat de gewenste temperatuur wordt bereikt op het ingestelde tijdstip.


T 0348 - 74 40 23 www.provarmo.nl

Provarmo thermostaten digitaal verwarmen Een hoogwaardige thermostaat met een modern en compact ontwerp. Nauwkeurige temperatuurregeling en meervoudige functionaliteit geven een maximaal gebruikerscomfort. Eenvoudige bediening d.m.v. een draaiknop, groot en helder display. Kenmerken: • Instelbare begrenzing temperatuur • Smal en compact

• Instelbare begrenzing temperatuur • Groot en helder LCD display

Technische details: Artikelnummer

70015 verwarmen

Voedingsspanning

24V

Spanningsbron

via klemmenstrook/externe voeding

Maximaal aantal thermomotoren 12 (max. 2 Watt per motor) Instelbereik temperatuur

5 tot 30°C

Nauwkeurigheid temperatuur

0,2K

Aansluiting thermostaat

70015 = 4 draads

Kleur behuizing

Ral 9010

Gewicht

105 gram

Afmeting

86 x 86 x 31 mm

Afmeting LCD scherm

58 x 34 mm

Provarmo BV ||| Edisonweg 7 ||| 3442 AC Woerden


Loria 6000 Lucht/water- warmtepomp split 1 service

U0577313_1634_NL_7 27/04/2017

FR

NL

DE

NL

PL

ES

PT

IT

PT

PT

Loria 6010

Gebruiksaanwijzing bestemd voor de vakman en de gebruiker Te bewaren door de gebruiker voor toekomstig gebruik Loria 6004 Loria 6006 Loria 6008

atlantic-comfort.com


Warmtepomp Loria 6000

Overzicht Veiligheidsvoorschriften. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Overzicht van de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen met betrekking tot uw installatie . . . . . . . . . . . . . . Buitenunit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hydraulische module. . . . . . . . . . . . . . De regeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De radiatoren. . . . . . . . . . . . . . . . . .

4 4 4 4 4

Vloerverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . Ventilo-convectoren met geĂŻntegreerde regeling. . Sanitair warm water (SWW) . . . . . . . . . . Levenseinde van het apparaat . . . . . . . . . . . . Overzicht van de installatie. . . . . . . . . . . . . .

4 4 4 5 5

Bediening van de installatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Gebruikersinterface en beschrijving van het display . 6 Eerste indienststelling. . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Ingebruikname ZONDER omgevingssensor . . . . . 8 Basisweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Instellen van de tijd.. . . . . . . . . . . . . . . 9

Keuze MODUS en afstelling TIJDSPROGRAMMERING volgens GEBRUIK . . 10 Instellen van de ingestelde waarde van de temperatuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Keuze MODUS SANITAIR WARMWATER en afstelling TIJDSPROGRAMMERING SANITAIR WARMWATER . 14

Parametrering van de regeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Algemeenheden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Aanpassen van de parameters op de gebruikersinterface . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16

Parameterlijst "Eindgebruiker" . . . . . . . . . . . . 16

Informatie en storingdiagnose . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Weergave informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Storingen van de hydraulische module . . . . . . . 18

Storingen buitenunit. . . . . . . . . . . . . . . . . 20

Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Regelmatige controles. . . . . . . . . . . . . . . . 20 Verificatie buitenunit. . . . . . . . . . . . . . . . . 20

Omgevingssensor UA55 (optie). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Omgevingssensor en beschrijving van het display. . Ingebruikname MET omgevingssensor . . . . . . . Afstelling van de tijd en dag . . . . . . . . . . Selectie modus. . . . . . . . . . . . . . . . Auto-modus: het instellen van de TIJDSPROGRAMMERING en de ingestelde waarde. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

22 22 23 23 24

Permanente modus: het instellen van de ingestelde temperatuur. . . . . . . . . . . . Vakantiemodus. . . . . . . . . . . . . . . . Wachtmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . Functie afwijking - Knop "Boost" . . . . . . . Scherm informatie - Gekartelde knop. . . . . Uitschakelen verwarming. . . . . . . . . . . Stoppen van het sanitair warm water*. . . . .

25 25 26 26 26 27 27

ERP prestatiegegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Definitie van ERP . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 ERP-kenmerken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Pakketfiche . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30

* Optie

-2-

Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

1 Veiligheidsvoorschriften ""Gelieve deze instructies te volgen om letsel of verkeerd gebruik van het apparaat te voorkomen. • Ingebruikname ""Schakel de unit pas in na het uitvoeren van de vullingen. ""Probeer niet om deze apparatuur zelf te installeren. Deze warmtepomp vereist voor de installatie de tussenkomst van gekwalificeerd personeel met een professioneel certificaat. ""Het systeem moet altijd geaard zijn en voorzien van een beschermende stroomonderbreker. ""Wijzig de elektrische voeding niet. ""De toestellen zijn niet anti-explosief en mogen daarom niet in een explosieve omgeving worden geïnstalleerd. • Gebruik ""Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en door mensen met een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicap of gebrek aan ervaring of kennis, als zij goed worden gecontroleerd en goed zijn geïnstrueerd over het veilig gebruik van het apparaat en de daarmee verbonden risico's. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Schoonmaak en onderhoud door de gebruiker mag niet worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht. ""Laat kinderen geen vreemde voorwerpen invoeren in het rooster van de schroefbescherming of klimmen op het dak van de buitenunit. De vinnen van de luchtwarmtewisselaar zijn extreem dun en kunnen snijwonden veroorzaken. ""Er mogen geen obstakels de luchtstroom hinderen van de verdamper en de ventilator. ""De buitenunit mag alleen buiten worden geïnstalleerd. Als een overdekking nodig is, moet deze brede openingen hebben op de 4 muren en moeten de minimale installatie-afstanden worden gerespecteerd. ""Klim niet op het dak van de buitenunit. ""De ruimte waar het toestel werkt moet correct worden geventileerd om zuurstofgebrek te voorkomen in het geval van koelgaslekkage. ""Als het lokaal voldoet aan de plaatselijke veiligheidsvoorschriften, geen veranderingen aanbrengen (ventilatie, rookafvoer, opening, enz.), zonder het advies van uw installateur te vragen. ""Gebruik geen warmtebron onder de afstandsbediening aanbrengen. • Onderhoud ""Probeer niet om deze apparatuur zelf te repareren. ""Dit apparaat bevat geen onderdelen die zelf kunnen worden gerepareerd door de gebruiker. Het demonteren van de behuizing kan u blootstellen aan gevaarlijke elektrische spanningen. ""Het uitschakelen van de stroom is zeker niet voldoende om u te beschermen tegen elektrische schokken (condensatoren). ""Maak de warmtepomp niet open tijdens de werking. ""Schakel de stroom uit als abnormale geluiden, geuren of rook uit het apparaat komen en neem contact op met uw installateur. ""Voordat u reinigingswerkzaamheden uitvoert, eerst de stroom op het apparaat uitschakelen. ""Gebruik geen agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen om de behuizing schoon te maken. ""Gebruik geen hogedrukreiniger om de warmtepomp te reinigen. U kunt de luchtwarmtewisselaar beschadigen en het binnendringen van water in elektrische circuits veroorzaken.

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

-3-


Warmtepomp Loria 6000

2 Overzicht van de installatie 2.1 Voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen met betrekking tot uw installatie 2.1.1 Buitenunit De buitenunit bevat de apparatuur nodig voor het capteren van energie uit de omgevingslucht. Deze eenheid is geïnstalleerd door uw installateur op een locatie die het mogelijk maakt om zo goed mogelijk te functioneren. Er mogen geen obstakels de luchtstroom hinderen van de verdamper en de ventilator. Het water in de omgevingslucht kan condenseren en wegstromen in de buitenunit. De buitenunit kan een belangrijke hoeveelheid water (condensaten genaamd) produceren. Bij koud weer bevriest het water bij contact met de warmtewisselaar en moet daarom regelmatig worden verwijderd via ontdooicycli. De ontdooicyclus wordt automatisch door de regeling beheerd en kan resulteren in de vorming van stoom, wat volledig normaal is.

2.1.5 Vloerverwarming Een nieuwe vloerverwarming vereist een progressieve initiële opwarming om de vorming van scheurtjes te voorkomen. Neem contact op met uw installateur om zeker te zijn dat dit is gebeurd vooraleer uw verwarmingsinstallatie vrij te gebruiken. De traagheid van de vloerverwarming vermijdt plotselinge schommelingen van de omgevingstemperatuur. Maar deze vereist ook een zekere traagheid in de reactietijd van de orde van uren (ongeveer 6 uur). Elke wijziging van de instelling moet langzaam worden gedaan, om de installatie de tijd te geven om te reageren. Overdreven of niet tijdig instellingen leiden altijd tot grote schommelingen in de temperatuur op dagschaal. Ook wanneer uw huis is uitgerust met een vloerverwarming deze niet uitschakelen in het geval van korte afwezigheden. Het herverwarmen duurt steeds vrij lang (ongeveer 6 uur). 2.1.6 Ventilo-convectoren met geïntegreerde regeling

2.1.2 Hydraulische module

Gebruik geen omgevingssensor in de betrokken zone.

De hydraulische module bevat alle regelingen van de warmtepomp die verantwoordelijk zijn voor het beheer van het thermisch comfort en het sanitair warmwater (als de installatie uitgerust is met een sanitaire boiler met elektrische extra warmtetoevoer). De hydraulische module is voorzien van een elektrische systeem voor extra warmtetoevoer dat inschakelt om extra warmte te bieden tijdens de koudste periodes.

2.1.7 Sanitair warm water (SWW)

2.1.3 De regeling Uw installateur heeft met geduld uw installatie ingesteld. Wijzig de instellingsparameters niet zonder zijn instemming. In geval van twijfel, contacteer uw installateur. De regeling van uw verwarmingsinstallatie is afhankelijk van de buitentemperatuur (watertemperatuurregelfunctie). Het installeren van een omgevingssensor (optioneel) verbetert de werking van de regeling (de omgevingstemperatuur wordt meegerekend).

Deze functie wordt uitgevoerd in optie met behulp van een boiler (met elektrische extra warmtetoevoer). Wanneer er een vraag is voor warm water, geeft de warmtepomp prioriteit aan deze vraag. Tijdens de bereiding sanitair warmwater wordt geen verwarming geproduceerd. Het sanitair warm water (SWW) wordt geproduceerd door de warmtepomp en aangevuld, indien nodig, door middel van de elektrische extra warmtetoevoer. Bij extreme buitentemperaturen is het noodzakelijk om de extra warmtetoevoer van de boiler te laten functioneren om een ingestelde temperatuur van warmwater boven de 45 °C te verzekeren. De elektrische extra warmtetoevoer zorgt voor het goed functioneren van anti-legionella-cyclus.

2.1.4 De radiatoren Om de werking van de regeling te garanderen, is het noodzakelijk dat de ruimte waarin de omgevingssensor is geïnstalleerd geen thermostatische kraan bevat. Als dit het geval is, moeten deze volledig geopend zijn.

-4-

Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

2.2 Levenseinde van het apparaat

2.3 Overzicht van de installatie

De ontmanteling en recycling van de apparaten moet worden uitgevoerd door een gespecialiseerde dienst. In geen geval mag het apparaat worden afgevoerd met het volumineuze huishoudelijk afval of naar een stortplaats. Neem bij het einde van de levensduur van het apparaat contact op met uw installateur of de lokale vertegenwoordiger voor de ontmanteling en recycling van dit apparaat.

Uw warmtepomp is geconfigureerd door uw installateur. Deze bestaat uit de volgende hoofdelementen: --De buitenunit , zoals de naam al aangeeft, is buiten uw huis geplaatst, neemt de calorieĂŤn op uit de buitenlucht. --De hydraulische module geplaatst in uw stookruimte, kelder, garage of zelfs keuken, brengt de calorieĂŤn over naar het verwarmingscircuit. --De buitensensor detecteert de buitentemperatuur. --De omgevingssensor(en). Warmtepompen zijn systemen die kunnen worden aangesloten op elke distributievorm van lage temperatuur: de door de warmtepomp verzamelde warmte kan op verschillende manieren worden gebruikt: --De radiatoren --Vloerverwarming (koeling). --De dynamisch radiatoren of ventilo-convectoren. --Sanitair warm water (SWW).

Verwarmingscircuits: Optie regeling Buitensensor

De omgevingssensor(en) +

auto mode

reset

°C prog

man

-

radiatoren Opties volgens hydraulische configuraties

Kit 2 zones vloerverwarming (koeling) Kit koeling

of

dynamisch radiatoren of ventilo-convectoren

Kit warm water

Hydraulische module

Buitenunit

De gemengde warmwaterboiler met elektrische met extra warmtetoevoer

Figuur 1 - Overzicht van een complete installatieconfiguratie

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

-5-


Warmtepomp Loria 6000

3 Bediening van de installatie 3.1 Gebruikersinterface en beschrijving van het display

3

1 7

2

6

5

4

OK Figuur 2 - De gebruikersinterface

Nr.

Functies

- Definities van de functies

1

• SELECT

--Navigatie en selectie van de beschikbare toepassingen.

2

• MODE

--Navigatie en selectie van de modus voor het voorgeselecteerde gebruik.

3

• Instelling • Scrolling

--Instelling van de ingestelde waarden van de gekozen functie met de toetsen

en

.

--Scrollen van parameterlijnen en informatie --Instelling van de aanpasbare waarden (na het drukken op OK om te bevestigen).

4

• Informatie

--Toegang tot het menu "informatie" (het pictogram

verschijnt).

• Afsluiting via "ESC" --Verlaat het huidige menu --Annuleren van een wijziging in behandeling 5

• Parameterinstelling --Toegang tot het gebruikersniveau (druk kort: het pictogram

Lijst parameters

verschijnt).

: zie 4.3, pagina 16.

--Toegang installateurniveau (lang indrukken (meer dan 5 seconden): het pictogram verschijnt). 6

• OK

--Validatie (instelling, ingestelde waarde vooraf geselecteerde modus)

7

• Digitale weergave

--Weergave: zie tabel --Weergave van de instellingen.

-6-

Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

• Beschrijving van het display (gebruikersinterface).

Symbolen

Definities

Toegang tot de instellingen Gebruiker Gebruik verwarming

(Verwijzing naar het desbetreffende circuit Z1 en Z2)

Gebruik sanitair warmwater Gebruik koeling

(Verwijzing naar het desbetreffende circuit Z1 en Z2)

Wachtstand (1) Compressor in bedrijf Werking extra elektrische warmtetoevoer (Verwarming en sanitair warmwater)

Modus PROG:

Werking geregeld (2) volgens: - programma geregeld op de gebruikersinterface of - programma geregeld op de omgevingssensor

Permanente modus (met een ingestelde waarde van de verlaagde temperatuur)

Permanente modus verwarming of koeling of

(met een ingestelde waarde van de comforttemperatuur)

Vakantiemodus (enkel verwarmen) Het betrokken gebruik bevindt zich in modus gestopt (zone 1 / 2 - sanitair warmwater)

Lezing informatie Toegang tot de instellingen Installateur vorstbeveiliging (op voorwaarde dat de stroom van de WP niet uitvalt. (2) Indien de installatie is uitgerust met een omgevingssensor wordt de programmering uitsluitend beheerd op de omgevingssensor. (1)

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

-7-


Warmtepomp Loria 6000

3.2 Eerste indienststelling • De installatie en de eerste inbedrijfstelling van de warmtepomp moet worden uitgevoerd door een vakman die u alle aanwijzingen voor de installatie en de bediening van de warmtepomp zal geven. • Controleer dat de installatie gevuld is met water en goed ontlucht en dat de druk op de manometer voldoende is (1-1,5 bar). • De hoofdstroomonderbrekers van de installatie inschakelen. In de winter, of na een lange periode van uitschakeling, de hoofdstroomonderbrekers van de installatie inschakelen (voeding buitenunit) enkele uren vóór het verwarmen om voorverwarming van de compressor mogelijk te maken.

3.3 Ingebruikname

ZONDER omgevingssensor

Nadat uw installateur de eerste indienststelling heeft uitgevoerd: • Stel de tijd en datum in (xie § 3.3.2). • Selecteer de programmeermodus voor verwarming (en voor koeling als de installatie voorzien is van de koelingskit) (zie § 3.3.3, pagina 10).

1

2 1. gebruikersinterface 2. Manometer (installatiedruk) Figuur 3 - Loria 6000

• Stel eventueel de ingestelde waarden van de temperatuur in (zie § 3.3.4, pagina 12). • Selecteer de programmeermodus voor sanitair warmwater (als de installatie is uitgerust is met een sanitaire boiler met elektrische extra warmtetoevoer) (zie § 3.4, pagina 14). 3.3.1 Basisweergave Het basisscherm van de gebruikersinterface informeert over de belangrijkste activiteiten van de warmtepomp die aan de gang zijn.

Weergave symboolinformatie (verwarmingszone 1) Compressor in werking MODUS programmering geactiveerd

Ingestelde temperatuur van de comfortfase

Comfortfase van de modus PROG

OK

Figuur 4 - Gebruikersinterface (voorbeeld basisweergave)

-8-

Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

3.3.2 Instellen van de tijd.

Basisweergave 1 - Druk op 1

OK

- Het pictogram "sleutel" verschijnt, - Omschakelen tussen de parameter "instellen van de tijd" (lijnnr.1) en de tijd (bv. 18:30) (nr. 1 / 18:30): 2 2 - Druk op

OK

OK

om de tijd te veranderen.

- De weergave van het uur knippert. 3

3 - Druk op de knop

4 4 - Druk op

OK

OK

of

om het uur in te stellen.

om te bevestigen.

- De weergave van de minuten knippert.

5

5 - Druk op de knop

of

om de minuten in te

stellen.

6

OK

6 - Druk op

OK

om te bevestigen.

- De instellingen worden opgeslagen. 7 - Druk op de knop 7 8

OK

of

om verdere

aanpassingen te maken. of 8 - Ga terug naar het basisscherm door te drukken op de knop

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

-9-


Warmtepomp Loria 6000

3.3.3 Keuze MODUS en afstelling TIJDSPROGRAMMERING volgens GEBRUIK • Selecteer GEBRUIK Druk om het gebruik te kiezen verschillende keren op de SELECT-knop. Selecteer het aan te passen gebruik. Het pictogram knippert. voorbeeld: Verwarming zone 1.

Beschrijving vanOK andere toepassingen*:

Verwarming zone 2. Koeling zone 1. Koeling zone 2. Warmwaterbereiding (zie Pagina 14).

• Selecteer de MODUS Druk om de modus te kiezen verschillende keren op de MODUS-knop. Selecteer de gewenste modus (voor het weergegeven gebruik)

Modus PROG: Automatische omschakeling comfort <-> verlaagd volgens de tijdsprogrammering. Beschrijving vanOK andere modi*: of Permanente comfortmodus (verwarming of koeling). Modus permanent verlaagd, Vakantiemodus. Stop-modus (betrokken gebruik). Instelling bevestigen

Druk op

OK

OK

Opmerking: Tijdens het bladeren, zijn de ingestelde waarden van de temperatuurwijzigbaar op elk moment met de knoppen

of

. Druk op

OK

om te bevestigen. Voor het verlaten, moet u de gewenste modus bevestigen. * Optie

- 10 -

Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

• Wijzigen TIJDSPROGRAMMERING verwarming (of koeling*) De standaard tijdsprogrammering is ingesteld voor de hele week van 6:00 tot 22:00 in comfortmodus (10:00-06:00 in verlaagde modus). T° verlaagd

0

1

2

3

1 ste fase

start comfort

4

5

6

7

einde comfort T° verlaagd

T ° comfort

8

9

10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

21 22 23 24

Voor uw gemak kunt u 3 verwarmingsfasen instellen en voor verschillende tijdsperioden (week, dag ...). - Voorbeeld:  maandag tot en met vrijdag [stel parameter 11 in op 8] (zie tabel)  3 fasen [6h-8h / 11:30-13:30 en 17h-22: 30 uur ] (stel parameters 12-17 in, zie tabel)  zaterdag [stel parameter 11 in op 6] (zie tabel)  2 fasen [6h-8h / 11:30-22:30] (stel parameters 12-15 in, zie tabel)  zondag  1 fase identiek aan de standaardinstelling [6h-22h] (geen aanpassing nodig). - Op de gebruikersinterface:  Druk op de knop om het niveau "gebruiker" te bereiken: het pictogram wordt weergegeven. Parameterselectie

Instellingen Kies de dag(en):

Nr. 11

1: Maandag, 2: Dinsdag, 3: Woensdag, 4: Donderdag, 5: Vrijdag, 6: Zaterdag, 7: Zondag 10 : Ma-zo, 8: Ma-vr, 9: Za-zo, Vb.: 8 (maandag tot vrijdag)

OK

Nr 12

OK

Nr 13

OK

Nr 14

OK

Nr 15

OK

Nr. 16

OK

Nr 17

OK

Start comfort: Tijdstip van aanvang van de 1ste opwarmfase.

Vb.: 6:00

einde comfort: Tijdstip van stop van de 1ste opwarmfase.

Vb.: 8:00

Start comfort: Tijdstip van aanvang van de 2de opwarmfase.

Vb.: 11:30

einde comfort: Tijdstip van stop van de 2de opwarmfase.

Vb.: 13:30

Start comfort: Tijdstip van aanvang van de 3de opwarmfase.

Vb.: 17:00

einde comfort: Tijdstip van stop van de 3de opwarmfase.

Vb.: 22:30

OK

OK

OK

OK

OK

OK

OK

- Ga verder met het programmeren voor een andere dag (Nr. 11) ... of - Ga terug naar het basisscherm door te drukken op de knop 1 ste fase 2de fase begin einde begin begin einde T ° comfort T ° comfort T° verlaagd T° verlaagd

T° verlaagd

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

3de fase

einde

T° verlaagd

T ° comfort

10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

21 22 23 24

• Gebruik dezelfde procedure voor de tijdsprogrammering: - van de zone 2* (tijdsprogrammering Circuit 2) nr. 18 tot 24, - van het sanitair warmwater* (tijdsprogrammering sanitair warmwater) nr. 25-29, zie Pagina 14) * Optie

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

- 11 -


Warmtepomp Loria 6000

3.3.4 Instellen van de ingestelde waarde van de temperatuur - A- Wijzigen van de ingestelde waarde van de modus. Voorbeeld: wijzig de ingestelde waarde ECO. Actueel gebruik (verwarming zone 1). Actuele modus (PROG / fase comfort).

OK

 Indien nodig, druk op de SELECT-knop om het te wijzigen gebruik weer te geven. *

*

*

*

(vb.: Wijzigen van de ingestelde waarde van het gebruik verwarming zone 2]

OK

 Druk op de MODUS-knop om de te wijzigen ingestelde waarde weer te geven. *

(vb.: De ingestelde waarde ECO is 18 °C]

OK

 Stel de ingestelde waarde van de temperatuur in met de toetsen: om de ingestelde waarde te verhogen. om de ingestelde waarde te verlagen. 

OK

Druk op

OK

(vb.: 17 °C] om te bevestigen.

 Ga terug naar het basisscherm door te drukken op de knop

- Bijzonder geval: directe toegang tot de ingestelde waarde van de modus en het huidigegebruik. Voorbeeld: Actueel gebruik (verwarming zone 1). Actuele modus (PROG / fase comfort). [De huidige ingestelde waarde (comfort) is 20 °C]

OK

 Stel de ingestelde waarde van de temperatuur in met de toetsen: om de ingestelde waarde te verhogen. om de ingestelde waarde te verlagen. (vb.: 21 °C]

OK

Druk op

OK

om te bevestigen.

* Optie

- 12 -

Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

ď €

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

- 13 -


Warmtepomp Loria 6000

3.4

Keuze MODUS SANITAIR WARMWATER en afstelling TIJDSPROGRAMMERING SANITAIR WARMWATER

• Selecteer GEBRUIK SANITAIR WARMWATER Druk om het gebruik te kiezen verschillende keren op de SELECT-knop. Het pictogram knippert.

• Selecteer de MODUS OK Druk om de modus te kiezen verschillende keren op de MODUS-knop. Het pictogram knippert.

Modus PROG: Automatische omschakeling comfort <-> verlaagd volgens de tijdsprogrammering. Beschrijving vanOK andere modi: Modus comfort permanent. Modus permanent verlaagd, Stop-modus (van het sanitair warmwater). Instelling bevestigen

Druk op

OK

OK

Opmerkingen: --Tijdens het bladeren, zijn de ingestelde waarden van de temperatuurwijzigbaar op elk moment met de knoppen of

.Druk op

OK

om te bevestigen.. Voor het verlaten, moet u de gewenste modus bevestigen.

--Bij extreme buitentemperaturen is het noodzakelijk om de extra warmtetoevoer van de boiler te laten functioneren om een ingestelde temperatuur van warmwater boven de 45 °C te verzekeren.

* Optie

- 14 -

Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

• Wijzigen van de tijdsprogrammering sanitair warmwater De standaard tijdsprogrammering voor warmwaterbereiding is ingesteld voor de hele week (maandag tot en met zondag: 10): 0:00-05:00 (1de warmwaterbereidingsfase) en 14:30-17:00 (2de warmwaterbereidingsfase). 1 ste fase start comfort T ° comfort

0

1

2

3

4

T° verlaagd

einde comfort

5

6

7

8

9

2de fase begin T ° comfort einde

T° verlaagd

10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

21 22 23 24

Voor uw gemak kunt u 2 verwarmingsfasen sanitair warmwater instellen en voor verschillende tijdsperioden (week, dag ...). --Voorbeeld:  maandag tot en met zondag [stel parameter 25 in op 10] (zie tabel)  2 fasen [0h-7h / 13:30-17h] (stel parameters 26-29 in, zie tabel)

 Druk op de knop

om het menu "gebruiker" te bereiken: het pictogram

Het selecteren van het lijnnummer

Nr. 25

wordt weergegeven.

Instellingen Kies de dag(en): 10 : Ma-zo, 8: Ma-vr, 9: Za-zo,

OK

Nr. 26

OK

Nr. 27

OK

Nr. 28

OK

Nr. 29

OK

1: Maandag, 2: Dinsdag, 3: Woensdag, 4: Donderdag, 5: Vrijdag, 6: Zaterdag, 7: Zondag Vb.: 10 (maandag tot vrijdag)) Start comfort: Tijdstip van aanvang van de 1ste opwarmfase.

Vb.: 0:00

einde comfort: Tijdstip van stop van de 1ste opwarmfase.

Vb.: 7:00

Start comfort: Tijdstip van aanvang van de 2de opwarmfase.

Vb.: 13:30

einde comfort: Tijdstip van stop van de 2de opwarmfase.

Vb.: 17:00

OK

OK

OK

OK

OK

- Ga verder met het programmeren voor een andere dag (lijn 25). of - Ga terug naar het basisscherm door te drukken op de knop 1 ste fase

begin

0

einde

T ° comfort

1

2

3

4

5

T° verlaagd

6

7

8

9

T° verlaagd

10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20

• Boost SWW (zonder omgevingssensor). Een boost-functie voor sanitair warmwater is beschikbaar (op de gebruikersinterface: , parameter 55 - zie Pagina 16). Deze boost voor sanitair warmwater kan het warm water opwarmen tot de comforttemperatuur op elk moment van de dag. De boost-functie wordt automatisch uitgeschakeld wanneer aan de sanitaire vraag is voldaan. Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

2de fase begin einde T ° comfort

21 22 23 24

• Boost SWW (met omgevingssensor). zie § 7.2.7, pagina 26.

- 15 -


Warmtepomp Loria 6000

4 Parametrering van de regeling 4.1 Algemeenheden • Alleen de parameters beschikbaar op niveau: - Gebruiker. zijn beschreven in dit document. • De parameters beschikbaar op niveau: - Installateur. ...zijn beschreven in het document bestemd voor technici. Voer geen wijzigingen uit op deze parameters zonder het advies van deze technici.

4.2 Aanpassen van de parameters op de gebruikersinterface Weergave gebruikersniveau Basisweergave

Keuze van de parameter

Druk in

Validatie

Selecteren waarden

Validatie

Terug basisweergave

OK

OK

Als er geen instellingen worden veranderd gedurende 15 minuten, keert het scherm automatisch terug naar de basisweergave.

4.3 Nr.

Parameterlijst "Eindgebruiker" Functie

Regelbereik of weergave

Basisinstelling

1:00

Instelling tijd / datum 1

Uur / minuut

00:00... 23:59

2

Dag van de week

1... 7 (1 = maandag; 2 = dinsdag ...) ... 7 = zondag)

-

1 ... 10

-

Tijdsprogrammering voor verwarming (2), Circuit 1 11

Voorselectie (dag / week)

1= maandag; 2 = dinsdag ... 7 = zondag; 8 = maandag tot vrijdag; 9 = zaterdag en zondag 10 = maandag tot zondag (de wijzigingen worden op de gehele week toegepast) 12

1ste fase van de geselecteerde dag (begin 00:00... 23:45 comfort)

6:00

13

1ste fase van de geselecteerde dag (einde comfort)

22:00

14

2de fase van de geselecteerde dag (begin 00:00... 23:45 comfort)

- -:- -

15

2de fase van de geselecteerde dag (einde 0:15... 24:00 comfort)

- -:- -

16

3de fase van de geselecteerde dag (begin 00:00... 23:45 comfort)

- -:- -

17

3de fase van de geselecteerde dag (einde 0:15... 24:00 comfort)

- -:- -

0:15... 24:00

Deze parameters (of menu's) kunnen mogelijk niet verschijnen. Zij zijn afhankelijk van de configuratie van het apparaat (volgens de optie). Met een omgevingssensor verschijnen deze menu's niet op de gebruikersinterface. De tijdsprogrammering wordt alleen beheerd door de omgevingssensor van het gebied. (1) (2)

- 16 -

Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

Nr.

Functie

Regelbereik of weergave

Basisinstelling

Tijdsprogrammering voor verwarming (1) (2), Circuit 2 18

Voorselectie (dag / week)

1 ... 10

-

1= maandag; 2 = dinsdag ... 7 = zondag; 8 = maandag tot vrijdag; 9 = zaterdag en zondag 10 = maandag tot zondag (de wijzigingen worden op de gehele week toegepast) 19

1ste fase van de geselecteerde dag (begin 00:00... 23:45 comfort)

6:00

20

1ste fase van de geselecteerde dag (einde comfort)

22:00

21

2de fase van de geselecteerde dag (begin 00:00... 23:45 comfort)

- -:- -

22

2de fase van de geselecteerde dag (einde 0:15... 24:00 comfort)

- -:- -

23

3de fase van de geselecteerde dag (begin 00:00... 23:45 comfort)

- -:- -

24

3de fase van de geselecteerde dag (einde 0:15... 24:00 comfort)

- -:- -

0:15... 24:00

Tijdsprogrammering sanitair warmwater (1) 25

Voorselectie (dag / week)

1 ... 10

-

1= maandag; 2 = dinsdag ... 7 = zondag; 8 = maandag tot vrijdag; 9 = zaterdag en zondag 10 = maandag tot zondag (de wijzigingen worden op de gehele week toegepast) 26

1ste fase van de geselecteerde dag (begin 00:00... 23:45 comfort)

0:00

27

1ste fase van de geselecteerde dag (einde comfort)

5:00

28

2de fase van de geselecteerde dag (begin 00:00... 23:45 comfort)

14:30

29

2de fase van de geselecteerde dag (einde 0:15... 24:00 comfort)

17:00

Overgang zomer/winter (afhankelijk van de buitentemperatuur.)

18 째C

0:15... 24:00

Warmtepomp 45

15... 30 째C

Als de gemiddelde buitentemperatuur 18 째C bereikt stopt de regelaar de verwarming (als een besparingsmaatregel). 46

Antilegionella-functie (1)

0 (stop)... 1 (start)

0

47

Correctie buitentemperatuursensor

- 5... 5 째C

-

49

Noodregime

0 (Noodregime bij stop)... 1 (Noodregime bij start)...

0

55

Boost sanitair warmwater(1)

0 (stop)... 1 (start)

0

Deze parameters (of menu's) kunnen mogelijk niet verschijnen. Zij zijn afhankelijk van de configuratie van het apparaat (volgens de optie). Met een omgevingssensor verschijnen deze menu's niet op de gebruikersinterface. De tijdsprogrammering wordt alleen beheerd door de omgevingssensor van het gebied. (1) (2)

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

- 17 -


Warmtepomp Loria 6000

5 Informatie en storingdiagnose 5.1 Weergave informatie Met de toets kunt u allerlei informatie oproepen. Afhankelijk van het type apparaat, configuratie en toestand kunnen sommige informatieregels niet beschikbaar zijn. Het informatienummer wordt afgewisseld met diens waarde. Nr.

Omschrijving Uur.

hh:mm

2

Buitentemperatuur

... °C

3

Circuit 1: Ingangstemperatuur

... °C

4

Circuit 1: Ingestelde ingangwaarde

... °C

5

Retourtemperatuur.

... °C

6

Debietmeting.

7

Compressormodulatieniveau (%). Toestand extra warmtetoevoer bijverwarming.

Nr.

Waarde...

Waarde...

1

8

""Lijst van toestanden Het parameternummer wordt afwisselend met zijn waarde weergegeven (bijvoorbeeld 13 / 1 = toestand warmtepomp verwarming).

13

... l/min

Nr.

0 = aan 1 = uit

9

Circuit 2: Ingangstemperatuur

... °C

10

Circuit 2: Ingestelde ingangwaarde

... °C

11

Temperatuur SWW

... °C

12

Instell. SWW

... °C

13

Toestand warmtepomp

14

Toestand verwarmingscircuit 1

14 & 15

bekijk details § "Lijst van

15

Toestand verwarmingscircuit 2.

16

Toestand sanitair warmwatercircuit.

17

Toestand extra warmtetoevoer sanitair warmwater.

18

Code storing van de buitenunit (zie de tabel Pagina 20).

toestanden” Nr.

0

Wachtend.

1

Verwarming.

2

Koeling.

3

Fout.

4

Noodmodus.

5

Vergrendeld.

6

Ontdooien actief.

7

Testmodus.

Waarde...

... %

16

Toestand verwarmingscircuit 1 en 2

0

Wachtend.

1

Modus comfortverwarming.

2

Modus gereduceerde verwarming.

3

Modus comfortkoeling.

4

Modus gereduceerde koeling.

5

Vakantiemodus.

6

Gecontroleerd door de omgevingssensor.

7

Bescherming tegen vorst actief.

8

Modus vloer drogen.

9

Active tariefingang.

Waarde...

0 = aan 1 = uit

Toestand warmtepomp

Toestand SWW

0

Wachtend.

1

Comfort-modus actieve belasting

2

Gereduceerde modus actieve belasting

3

Anti-Legionella belasting

4

Bescherming tegen vorst actief.

5

Geforceerde werking

5.2 Storingen van de hydraulische module Defecten of storingen van de hydraulische module worden aangegeven door het display van de gebruikersinterface. Het display toont de foutcode "Erxxx". Een kleine fout leidt niet tot het overgaan naar de veiligheidsmodus van het apparaat.(in geval van twijfel over de redenen voor de storing of als het probleem aanhoudt, contacteer dan uw installateur). Een grote fout leidt tot het overgaan naar de veiligheidsmodus van het apparaat. Noteer de code en bel uw installateur. Foutcodes Kleine fout

Grote fout

3

-

-

131

Beschrijving

Overgang naar de veiligheidsmodus

Hydraulisch debiet waterstroom te laag

(Stop de unit als de fout 3 in 1 uur 3 keer optreedt)

Mogelijke oorzaken Regeling van de circulatiepompsnelheid te laag. Verstopping van het filterlichaam. Antivriesfunctie fout. Extra warmtetoevoer losgekoppeld.

Ingangstemperatuur (T5) of retour (T6) <2°C Communicatiefout tussen de 6 interface-kaart en de regelaarkaart Controleer de bekabeling van de warmtepomp 19 - Testmodus actief ""U er voor elke onderhoudstussenkomst van overtuigen, dat de algemene elektrische voeding onderbroken is. 5

- 18 -

-

Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

Foutcodes Kleine fout

Grote fout

35

-

36

Beschrijving

Overgang naar de veiligheidsmodus

Mogelijke oorzaken

Fout ingangssensor warmtepomp (T5)

-

Kortsluiting, sensor losgekoppeld of gesneden. Defecte sensor. Andere fout.

Fout retoursensor warmtepomp (T5)

-

Kortsluiting, sensor losgekoppeld of gesneden. Defecte sensor. Andere fout.

Begintemperatuur > 70 °C (T5)

-

-

132

46

-

Fout sensor circuit 2 (T12)

-

Kortsluiting, sensor losgekoppeld of gesneden. Defecte sensor. Andere fout.

48

-

Correctie buitentemperatuursensor (T7)

-

Kortsluiting, sensor losgekoppeld of gesneden. Defecte sensor. Andere fout.

47

-

Fout boiler sanitair warmwater (T8)

-

Kortsluiting, sensor losgekoppeld of gesneden. Defecte sensor. Andere fout.

-

148

De fout verschijnt wanneer 3 opeenvolgende tests hebben gefaald.

Extra warmtetoevoer losgekoppeld.

52

-

Fout anti-legionella-cyclus Detectie van ijs op de retour tijdens het ontdooien van de buitenunit (temperatuur <2 °C).

(Stop de unit als de fout 52 in Volume van het circulerende 1 uur 3 keer optreedt) water is te laag (raadpleeg de installateur). (Stop de unit als de fout 53 in 1 uur 3 keer optreedt)

-

180

53

-

-

181

55

-

Vorstbeveiliging van de warmtepompcircuit (met elektrische extra warmtetoevoer)

-

-

56

-

Vorstbeveiliging van de actieve sanitair warmwater (met elektrische extra warmtetoevoer)

-

-

62

-

Ontlasting - EJP of Ingang actief tarief

-

-

66

-

Fout buitenunit (uitwendige oorzaak)

-

67

-

-

195

Detectie van ijs op de retour tijdens het ontdooien van de buitenunit (temperatuur < 3 °C).

Zie § "5.3 Storingen buitenunit", pagina 20. Te sterke aanzuiging tijdens dezelfde cyclus.

-

Omgevingstemperatuur zone 1 ontbreekt wanneer de "invloed van T-omgeving" (nr 32) is geactiveerd.

-

Parameter 33 gebruikt zonder omgevings-unit. Omgevings-unit losgekoppeld of afwezig zijn.

69

-

Omgevingstemperatuur zone 2 ontbreekt wanneer de "invloed van Tº-omgeving" (nr 40) is geactiveerd.

-

Parameter 41 gebruikt zonder omgevings-unit. Omgevings-unit losgekoppeld of afwezig zijn.

70

-

Noodmodus actief

-

71

-

Temperatuurcircuit 2 > 55 °C

-

68

73

76

-

-

Externe fout gerelateerd aan de invoer EX3

Hydraulisch debiet zwak

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

Parameter 56 geregeld op ...

Cyclus sanitair warmwater te lang​ Stop de unit als de fout 67 3 (> 6 uren). keer na elkaar optreedt

Extra warmtetoevoer losgekoppeld.

Defecte mengkraan.

1 -> warmtepomp vergrendeld 2 ->Zone 1 gestopt

Falen van de buitenunit.

3 ->Zone 2 gestopt -

Regeling van de circulatiepompsnelheid te laag. Verstopping van het filterlichaam. - 19 -


Warmtepomp Loria 6000

5.3 Storingen buitenunit In geval van een fout van de buitenunit: - De gebruikersinterface geeft de foutcode "Er 66� weer. Raadpleeg het menu informatie , De informatie " nr. 18� geeft de standaardcode van de buitenunit " Code storingen buitenunit 0

Interface-kaart LED (groen)

2 LED (groen)

EU-kaart 1

LED

xx� weer (onderstaande lijst).

Foutetiket

Off

Communicatiefout tussen de interface-kaart en buitenunit: transfererror (Serial reverse).

1 flits

Communicatiefout tussen de interface-kaart en buitenunit: transfererror (Serial forward).

1 flits

1 flits

2

4 flitsen

2 flitsen

22 flitsen

Foutsensor temperatuur wisselaar hydraulische module.

3

6 flitsen

3 flitsen

18 flitsen

Storing Inverter

4

6 flitsen

4 flitsen

19 flitsen

Fout actieve filter / fout P.F.C.

5

7 flitsen

1 flits

2 flitsen

Storingen temperatuursensor perszijde

6

7 flitsen

2 flitsen

8 flitsen

Storingen temperatuursensor compressor

5 flitsen

Storingen temperatuursensor warmtewisselaar (centrum).

4 flitsen

Storingen temperatuursensor warmtewisselaar (uitgang).

7 flitsen

Storingen buitentemperatuursensor

9 flitsen

Storingen temperatuursensor radiator (centrum).

1

7 8 9 10

7 flitsen

3 flitsen

7 flitsen

4 flitsen

7 flitsen

7 flitsen

10 flitsen

Storingen temperatuursensor radiator (P.F.C.).

12

7 flitsen

8 flitsen

6 flitsen

Storingen temperatuursensor ontspanner

13

8 flitsen

4 flitsen

-

Fout stroom compressor.

14

8 flitsen

6 flitsen

3 flitsen

Fout druksensor / Fout pressostaat.

15

9 flitsen

4 flitsen

13 flitsen

Fout stroomsensor (permanent stop).

16

9 flitsen

5 flitsen

14 flitsen

Positiedetectiefout rotor van de compressor (permanent stop).

15 flitsen

Fout start compressor (permanente stop).

17

9 flitsen

7 flitsen

16 flitsen

Fout ventilator 1 buitenunit.

17 flitsen

Fout ventilator 2 buitenunit.

18

10 flitsen

1 flits

11 flitsen

Bescherming temperatuur perszijde (permanent stop).

19

10 flitsen

3 flitsen

12 flitsen

Bescherming temperatuur perszijde (permanent stop).

20

10 flitsen

5 flitsen

20 flitsen

Abnormaal lage druk.

21

Volgens storing buitenunit

22

3 flitsen

11

2 flitsen

Fout van de BU. -

Communicatiefout tussen de interface-kaart en de regelaarkaart van de warmtepomp

""U er voor elke onderhoudstussenkomst van overtuigen, dat de algemene elektrische voeding onderbroken is.

6 Onderhoud Om de goede werking van het apparaat jarenlang te waarborgen, zijn de onderstaande onderhoudswerkzaamheden nodig aan het begin van elk verwarmingsseizoen. Meestal worden ze als onderdeel van een onderhoudscontract uitgevoerd.

6.1 Regelmatige controles --Controleer regelmatig de waterdruk in het verwarmingscircuit (zie de druk aanbevolen door de installateur - tussen de 1 en 2 bar). --Als het vullen en het onderdrukstellen is vereist, nagaan wat soort vloeistof aanvankelijk is gebruikt (neem in geval van twijfel contact op met uw installateur). ""Als frequente vullingen nodig zijn, is absoluut verplicht om lekken op te sporen.

- 20 -

""Het veelvuldig toevoeren van water vormt een risico op schaalvorming op de wisselaar en degradeert de prestaties en de levensduur van deze. --Als fout Er 76wordt weergegeven. Bel uw installateur.

6.2 Verificatie buitenunit Verwijder stof van de wisselaar, indien nodig, maar er voor zorgen de lamellen niet te beschadigen. Controleer of er niets de doorgang belemmert van de lucht. Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

7 Omgevingssensor UA55 (optie)

+

°C mode

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

prog

boost

-

- 21 -


Warmtepomp Loria 6000

7.1 Omgevingssensor en beschrijving van het display Beschrijving van het display:

Indien de installatie is uitgerust met een omgevingssensor wordt de tijdsprogrammering niet weergegeven op de gebruikersinterface. De tijdsprogrammering wordt alleen beheerd door de omgevingssensor van het gebied. Raadpleeg de handleiding van de omgevingssensor.

Display

00:00

123456

0.0.0

Afstellingsknoppen

°C

OUT

BOOST

1 2 3 4 5 6 7 Symbolen

Definities

Indicator verwarming

+

°C mode

prog

-

boost

Indicator sanitair warmwater*

Programmeertoets

Selectie modus

(automatisch, manueel, vakantie, wachtstand: het gebruik is gestopt)

Regelknop (handmatige modus)

Indicator koeling* Afstelling bezig (het pictogram en de af te stellen waarden knipperen).

"Boost"knop

Afwijking (verwarmen of sanitair warmwater*)

BOOST

Figuur 5 - Omgevingssensor (optie)

Vakantiemodus

7.2 Ingebruikname MET omgevingssensor

Weergave:

0.0.0

Nadat uw installateur de eerste indienststelling heeft uitgevoerd: Op de omgevingssensor:

Temperatuur / Ingestelde waarde / Foutodes

OUT

Indicator (temperatuur) buiten

• Stel de tijd en datum in (xie § 7.2.1, pagina 23). • Selecteer de automatische modus voor verwarming (en voor koeling als de installatie voorzien is van de koelingskit) (zie §7.2.3, pagina 24). Op de gebruikersinterface: Als de installatie met een warmwaterboiler is uitgerust (met elektrische extra warmtetoevoer):

18:30

1 2 3 4 5 6 Bereiken programmeertijden (maximaal 6 fasen)

1 2

• Selecteer de programmeringsmodus voor het sanitair warmwater (zie § 3.4.4, pagina 14).

MODUS programmering actief, fase 3 is bezig

Tijdweergave

123456

...

7

Weekdag (1 = maandag, ... 7 = zondag)

18:30

Klok

°C

19.5

Gemeten temperatuur in de kamer Huidige toestand: verwarming (op aanvraag indien deze knippert)

7

Dag

Figuur 6 - Omgevingssensor (voorbeeld basisweergave)

mode

- 22 -

prog

boost

* Optie

Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

7.2.1 Afstelling van de tijd en dag 18:30

1

Basisweergave Instellen van de tijd.

7

mode

prog

1 - Druk op of naar het menu afstelling van de tijd en dag,

boost

- De weergave van het uur knippert. 19:32

2

2 - Druk op of om de tijd in te stellen

7

mode

prog

[bv.. 18:30 -> 19:32],

boost

19:32

4 2

mode

prog

boost

5

druk in

3

(Druk de knop in en houd deze ingedrukt om de instelling te versnellen). Doorgaan zoals hieronder om de dag in te stellen.

Instellen van de dag (De weergave van het uurknippert, zo niet hervatten bij nr. 1). 3 - Druk op de prog-knop om toegang te krijgen tot de instelling van de dag (1: Maandag... 7 = zondag) De weergave van de dagen knippert. 4 - Drukop of om de dag te wijzigen [bv. dinsdag-> stel 2] in. 5 - Om gegevens op te slaan en het menu instellingen te verlaten, druk op de gekartelde knop.

7.2.2 Selectie modus Selecteer de MODUS. --Druk om de modus te kiezen verschillende keren op de MODUS-knop. - Automatische modus (ingestelde temperatuur volgens de tijdsprogrammering) Zie § 7.2.3, pagina 24. - Permanente modus (vaste en constante temperatuur) Zie § 7.2.4, pagina 25.

123456

19:32

20.0

°C

2

19:32

20.0

°C

- Vakantie modus (ingestelde temperatuur voor een bepaald aantal dagen) Zie § 7.2.5, pagina 25.

9

14.0 2

- Wachtstandmodus (verwarming / koeling*): uit) Zie § 7.2.6, pagina 26.

2

°C

19:32

2

- Druk "lang" op de knop modus (meer dan 3 seconden), hiermee kunt u de toestand selecteren (verwarming of koeling*). De huidige status wordt aangegeven door het pictogram

(Verwarming) of

(koeling*).

* Optie

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

- 23 -


Warmtepomp Loria 6000

7.2.3 Auto-modus: het instellen van de TIJDSPROGRAMMERING en de ingestelde waarde --De tijdsprogrammering is ingesteld  voor een hele week: [Dag 1-7]  6 fasen: [06:00 (20 °C)] - [08:00 (18 C)] - [11:30 (20 °C)] - [13:30 (18 °C)] - [17:00 (20 °C)] en [22:00 (18 °C)]. Ph. 3

Ph. 1

20 °C

Day 1 to 7

Ph. 4

Ph. 2

18 °C 6

7

8

9

Ph. 1

Ph. 5 Ph. 6

10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 Day 1

0

1

2

3

4

5

6

Day 2

7

--Het wijzigen van het standaard programma: Het programma kan worden aangepast aan de individuele behoeften (hetzij globaal voor alle dagen, hetzij individueel elke dag van de week), met een maximum van 6 tijdsbereiken. Elke fase wordt gedefinieerd door een starttijd en een omgevingstemperatuur. Ten minste één fase moet geactiveerd zijn. Voorbeeld voor het wijzigen van het tijdschema in het weekend:  van zaterdag tot zondag [Dag 6 en 7]  2 fasen [7:30 bij 20,5 °C] en [23h00 bij 18 °C)]. (In dit voorbeeld is het nodig om de fasen 1 en 6 te wijzigenen en de fasen 2-5 uit te schakelen). Ph. 1

20,5 °C 20 °C

Ph. 5(deactivated)) Ph. 3 (deactivated) Ph. 4(deactivated) Ph. 2 (deactivated)

18 °C Day

6 and 7

6

Ph. 1

7

8

9

10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 Day 6

Ph. 6 0

1

2

3

4

Day 7

5

6

7

Om naar het menu "programma-instellingen" te gaan: - Druk op de prog-knop. Wijzig de dag, fase tijd en temperatuur (bv.: afstelling 6 dagen - fase 1 - 07:30 - 20,5 °C). 123456

7:30

20.5°C

3 6

mode

prog

boost

4

1 - Druk op de gekartelde knop om de te programmeren dag te wijzigen [bv. zaterdag: dag 6 ]. 2 - Druk op de knop prog-toets om de in te stellende fase te selecteren [bv. fase 1 2 3 ].4 5 6 3 - Druk of voor het instellen van de starttijd [vb. 07:30]. 4 Draai de knop op de gewenste omgevingstemperatuur [vb. 20,5 °C]. 5 - Druk 1 keer op de prog-toets om de volgende fase in te stellen. Volg daarna nr. 3 en 4 4 [vb. F. 6 tot 18 °C

Uitschakelen van een fase bv .: dag 6 - fase 2 gedeactiveerd). 123456

--:--

--.-°C

6

mode

6

(druk lang) - 24 -

prog

6 - Voor het activeren of desactiveren van de huidige tijdsprogrammeringsfase gebruik de knop prog (druk "lang": meer dan 2 sec.). De huidige tijdsprogrammeringsfase wordt uitgeschakeld wanneer "-" wordt weergegeven. (Vb.: F. 2 tot 5].

boost

7 - Indien nodig, druk op de gekartelde knop om de volgende dag in te stellen. Volg daarna nr. 2 en 3 en 4 Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

Kopieer een fase naar de volgende dag tip (bv .: kopieer fase 1 - 07:30 - 20,5 ° C op dag 7). 123456

Tip: Om identieke fasen te kopiëren: - Een "lange" druk op de knop (meer dan 3 seconden), kopieert de fase van de tijdsprogrammering naar de volgende dag. 56 [bv. zondag: dag 7 fase 1 2 3, 47:30, 20,5 °C].

7:30

20.5°C 7

mode

prog

boost

(lang drukken)

Om het menu "programma-instellingen" te verlaten: - Druk op de modus-knop. Als er geen instellingen worden veranderd gedurende 1 minuut, keert het scherm automatisch terug naar de basisweergave. (vb.: instelling ingesteld op 22 °C).

19:32 7.2.4 Permanente modus: het instellen van de ingestelde temperatuur

20.0

°C

2

mode

prog

boost

Ter herinnering: de standaard weergegeven temperatuur komt overeen met de gemeten temperatuur in de kamer) (bv. 19,5 °C).

1

(vb.: standaard weergave).

19:32

19.5°C 2

mode

prog

boost

1 - Draai de gekartelde knop voor het controleren van de initieel geregistreerde ingestelde waarde [vb. 20 °C].

19:32

22.0°C 2

mode

prog

boost

3 2

druk

2 - Druk op (t° knippert) en draai de gekartelde knop (3) op de gewenste omgevingstemperatuur [vb. 22 °C], 4 - Druk op de gekartelde knop om te bevestigen. Het display keert terug naar de gemeten temperatuur in de kamer en in de constante modus.

Opmerking: Als deze instelling wordt uitgevoerd met de sensor in de automatische modus, zal deze worden verlaten en overschakelen naar de handmatige modus. 7.2.5 Vakantiemodus (vb.: instelling 9 dagen afwezigheid bij 14 °C).

1 - Druk op de knop modus om de vakantiemodus te selecteren (tot het pictogram koffer verschijnt).

9

14.0

°C

2

5

3-5 mode

prog

boost

1

(druk kort)

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

4-6 druk

2 - Druk of voor het instellen van het aantal dagen [vb. 9]. 3 - Draai de gekartelde knop voor het controleren van de initieel geregistreerde ingestelde waarde. 4 - Druk en verdraai vervolgens de gekartelde knop (5) op de gewenste omgevingstemperatuur [vb. 14 °C], 6 - Druk op de gekartelde knop om te bevestigen.

- 25 -


Warmtepomp Loria 6000

7.2.6 Wachtmodus

1 - Druk op de knop modus om de modus wachtstand te selecteren (tot alle pictogrammen verdwijnen). 19:32

2

mode

prog

boost

1

(druk kort)

7.2.7 Functie afwijking - Knop "Boost" (vb.: afwijking verwarming). 123456 123456

19:32 19:32

22.0 22.0 °C°C

BOOST BOOST

2 2

mode

prog

boost

1

boost

2

(kort indrukken)

druk

(vb.: ‘boost’ sanitair warmwater*). 123456 123456

Door te drukken op de knop boost, is het mogelijk om naar de afwijkingsfuncties te gaan. --Korte druk : afwijking van verwarming (of koeling*) ingeschakeld. Op het scherm wordt de tekst "BOOST" weergegeven. Indien de afwijking wordt geactiveerd, moet de omgevingstemperatuur worden ingesteld met de gekartelde knop (1) (ex. 22 °C). Druk op de gekartelde knop (2) om te bevestigen. In de automatische modus, de afwijking eindigt bij het begin van de volgende tijdsprogrammeringsfase. In de handmatige modus duurt de afwijking 2 uur en stopt dan.

19:32 19:32

55.0 °C 58.0

°C

BOOST BOOST

22

mode

prog

--Lang indrukken (> 3 sec): Boost sanitair warmwater is geactiveerd. Op het scherm wordt de tekst "BOOST" en het kraanpictogram weergegeven. De warmwaterboiler wordt verwarmd om de ingestelde comfortwaarde te bereiken.

boost

boost

(lang indrukken)

7.2.8 Scherm informatie - Gekartelde knop (vb. info: aflezing buitentemperatuur 123456 123456

19:32 19:32 °C OUT BOOST

05.5 °C 22.0 22

mode

prog

boost

2 1

druk in

In de automatische modus of in de wachtstandmodus: Het scherm informatie wordt geopend door op de gekartelde knop(1) te drukken; draai aan de gekartelde knop (2),u heeft nu toegang tot de volgende informatie: • Buitentemperatuur • De temperatuur van het circuit (verwarming / koeling*). • Temperatuur van warmwaterboiler*. • Vakantie-instelling: aantal dagen. • Vakantie-instelling: vakantietemperatuur. Druk op de modus-knop om het scherm informatie te verlaten. Als er geen instellingen worden veranderd gedurende 1 minuut, keert het scherm automatisch terug naar de basisweergave.

* Optie

- 26 -

Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

7.3 Uitschakelen apparaat 7.3.1 Uitschakelen verwarming In het geval van het stoppen van het apparaat voor een bekende periode, stelt de vakantie-modus in: --Zonder omgevingssensor, zie ยง 3.3.3, pagina 10. --Met omgevingssensor, zie ยง 7.2.5, pagina 25. In het geval van het stoppen van het apparaat voor een onbekende periode, stelt de stop- of wachtstandmodus in: --Zonder omgevingssensor, zie ยง 3.3.3, pagina 10. --Met omgevingssensor, zie ยง 7.2.6, pagina 26. 7.3.2 Stoppen van het sanitair warm water* Stel de stop-modus in: zie ยง 3.4, pagina 14.

* Optie

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

- 27 -


Warmtepomp Loria 6000

8 ERP prestatiegegevens 8.1 Definitie van ERP Onder de term 'ERP' worden twee Europese richtlijnen gegroepeerd die deel uitmaken van het algemene streven naar de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen: --De ecodesignrichtlijn bevestigt de efficiëntiedrempels en verbiedt de verhandeling van de producten waarvan de effectiviteit onder deze drempels valt. --De etiketteringsrichtlijn legt een weergave van de energieprestaties van producten op met het oog op het begeleiden van de klanten om voor minder energieverbruikende producten te kiezen.

8.2 ERP-kenmerken Merknaam / Productnaam:

atlantic / ...

Loria 6004

Referentie

522 911

verwarmingstoepassingen

35°C

55°C

Loria 6006

Loria 6008

522 912 35°C

522 913

55°C

Lucht/water- warmtepomp

Ja

Apparaat uitgerust met extra warmtetoevoer

Ja

Loria 6010 522 914

35°C

55°C

35°C

55°C

Gemiddeld klimaat - Verwarming van ruimten Energieklasse Product (a) Energieklasse Package

-

-

A++

A++

A++

A++

A++

A++

A++

A++ A++

-

-

A+++

A++

A+++

A++

A++

A++

A++

Nominaal thermisch vermogen (2)

Prated

kW

4

4

6

5

7

6

9

7

Nominaal energetisch rendement

ƞs

%

181

127

186

128

166

124

154

116

Nominale energie-efficiëntie met buitenvoeler (1)

ƞs

%

183

129

188

130

168

126

156

118

Nominale energie-efficiëntie met omgevingsapparaat (1)

ƞs

%

185

131

190

132

170

128

158

120

Jaarlijks energieverbruik

Qhe

kWh

1884

2708

2588

2933

3226

4197

4481

5256

Nominaal thermisch vermogen (2)

Prated

kW

Nominaal energetisch rendement

ƞs

%

Jaarlijks energieverbruik

Qhe

kWh

Nominaal thermisch vermogen (2)

Prated

kW

5

5

6

6

7

7

12

8

Nominaal energetisch rendement

ƞs

%

221

160

242

153

211

154

201

130

Jaarlijks energieverbruik

Qhe

kWh

1270

1793

1201

1936

1866

2349

3040

2990

Akoestisch vermogen van de hydraulische module

LWA

dBA

44

44

44

44

Geluidsvermogen buitenunit

LWA

dBA

62

62

69

68

Koud klimaat - Verwarming van ruimten NB

Warm klimaat - Verwarming van ruimten

Akoestische gegevens

Verklaard thermisch vermogen met gedeeltelijke belastingdeellast voor een binnentemperatuur van 20 °C en een buitentemperatuur Tj Tj = -7°C

Pdh

kW

3.7

3.8

5.2

4.1

5.8

5.6

7.5

6.6

Tj = +2°C

Pdh

kW

2.4

2.5

3.5

2.7

3.7

3.4

4.6

4.0

Tj = +7°C

Pdh

kW

2.0

1.4

1.9

1.8

2.5

2.0

3.2

3.2

Tj = +12°C

Pdh

kW

2.3

2.1

2.4

2.1

2.1

2.0

3.8

3.5

Tj = bivalente temperatuur

Pdh

kW

3.7

3.8

5.2

4.1

5.8

5.6

7.5

6.6

Tj = grenswaarde temperatuur

Pdh

kW

3.4

3.2

4.8

3.9

6.0

4.7

6.9

6.1

Bivalente temperatuur

Tbiv

°C

-7

-7

-7

-7

-7

-7

-7

-7

Degradatiecoëfficiënt

Cdh

-

0.9

0.9

0.9

0.9

0.9

0.9

0.9

0.9

(3)

Prestatiecoëfficiënten van verklaarde deellast voor een binnentemperatuur van 20 °C en een buitentemperatuur Tj Tj = -7°C

COPd

-

2.96

1.95

2.90

1.94

2.56

1.78

2.40

1.80

Tj = +2°C

COPd

-

4.48

3.21

4.64

3.23

4.20

3.22

3.90

2.80

Tj = +7°C

COPd

-

6.37

4.41

6.13

4.40

5.69

4.20

5.30

4.40

Tj = +12°C

COPd

-

8.69

6.50

9.26

6.46

7.20

5.90

7.30

4.90

Tj = bivalente temperatuur

COPd

-

2.96

2.00

2.90

1.94

2.56

1.83

2.40

1.80

Tj = grenswaarde temperatuur

COPd

-

2.65

1.62

2.77

1.78

2.37

1.54

2.20

1.60

Voor warmtepompen lucht / water: grenswaardetemperatuur

TOL

°C

-10

-10

-10

-10

-10

-10

-10

-10

WTOL

°C

55

55

55

55

55

55

55

55

Maximale werkingstemperatuur van het verwarmingswater

- 28 -

Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

Merknaam / Productnaam:

atlantic / ...

Referentie verwarmingstoepassingen

Loria 6004

Loria 6006

Loria 6008

Loria 6010

522 911

522 912

522 913

522 914

35°C

55°C

35°C

55°C

35°C

55°C

35°C

55°C

0.8

1.1

1.1

0.7

0.6

1.8

1.6

1.3

Apparaat extra verwarming Nominaal thermisch vermogen (2)

Psup

kW

-

-

Stopmodus

POFF

kW

0.009

0.009

0.009

0.007

Stopmodus door thermostaat

PTO

kW

0.014

0.014

0.015

0.054

Wachtmodus

PSB

kW

0.009

0.009

0.009

0.007

Modus carterweerstand

PCK

kW

0

0

0

0

Vermogenregeling

-

-

Voor warmtepompen lucht/water, nominaal luchtdebiet, buiten

-

m3/h

3600

6200

Type gebruikte energie

Elektriciteit

Stroomverbruik in andere dan de actieve modus

Andere kenmerken Inverter 2070

2340

De energieklasse is die van het product. De energieklasse schaal voor de producten is beperkt tot klasse A++ jusqu'en 2019. De etails van de berekeningen zijn beschikbaar op de pakketfiche. Het omgevingsapparaat bestaat uit: sensoren, omgevingsthermostaten, afstandsbediengen al dan niet opgenomen in de kits. (2) Voor de verwarmingssystemen voor ruimten met warmtepomp, en de gemengde systemen met warmtepomp, is het nominaal thermisch vermogen Prated gelijk aan de nominale calorische belasting Pdesignh en het nominaal thermisch vermogen van een systeem met extra warmtetoevoer Psup is gelijk aan het nominale calorisch vermogen sup(Tj). (3) Indien Cdh n'niet is bepaald door metingen, is de standaard degradatiecoëfficiënt Cdh = 0.9. (a) (1)

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

- 29 -


Warmtepomp Loria 6000

8.3 Pakketfiche Buitensensor, opgenomen in het gecombineerde product Klasse regelaar

II

Bijdrage tot de seizoensgebonden efficiëntie

2%

Referenties omgevingsapparaten

076310

Klasse regelaar

VI

Bijdrage tot de seizoensgebonden efficiëntie

4%

""Toepassing 35°C G < 55%

F ≥ 55%

E

D

≥ 59%

Naam van het product

B

A

A+

A+++

A++

Loria 6004

Loria 6006

Loria 6008

Loria 6010

522911

522912

522913

522914

181%

186%

166%

154%

Referentie Seizoensgebonden warmtepomprendement voor verwarming van ruimten Type regeling (* = externe sensor; ** = omgevingsapparaat)

C

≥ 61% ≥ 100% ≥ 107% ≥ 115% ≥ 123% ≥ 150% ≥ 175%

* Klasse II

** Klasse VI

* Klasse II

** Klasse VI

* Klasse II

** Klasse VI

* Klasse II

** Klasse VI

Bonus

2%

4%

2%

4%

2%

4%

2%

4%

Seizoensgebonden energierendement van een gecombineerd product voor ruimteverwarming in gemiddelde klimatologische omstandigheden

183%

185%

188%

190%

168%

170%

156%

158%

Energieklasse pakket

A+++

A+++

A+++

A+++

A+++

A+++

A++

A++

Seizoensgebonden energierendement van een gecombineerd product voor ruimteverwarming in warme klimatologische omstandigheden

238%

240%

236%

238%

234%

236%

203%

205%

Seizoensgebonden energierendement van een gecombineerd product voor ruimteverwarming in koude klimatologische omstandigheden

NB

Het energierendement van het voorziene gecombineerde product in deze fiche kan niet overeenkomen met dehet concrete energierendement wanneer het gecombineerde product in een gebouw is geïnstalleerd, omdat de efficiëntie afhankelijk is van andere factoren zoals warmteverliezen in het distributiesysteem en de dimensionering van producten in verhouding tot de omvang en karakteristieken van de bouwconstructie.

""Toepassing 55°C G < 30%

F ≥ 30%

Naam van het product

E

D

≥ 34%

≥ 36%

Seizoensgebonden energierendement van een gecombineerd product voor ruimteverwarming in gemiddelde klimatologische omstandigheden Energieklasse pakket Seizoensgebonden energierendement van een gecombineerd product voor ruimteverwarming in warme klimatologische omstandigheden Seizoensgebonden energierendement van een gecombineerd product voor ruimteverwarming in koude klimatologische omstandigheden

A

≥ 82%

A+

≥ 90%

A+++

A++

≥ 98% ≥ 125% ≥ 150%

Loria 6006

Loria 6008

Loria 6010

522911

522912

522913

522914

127%

128%

124%

114%

Seizoensgebonden warmtepomprendement voor verwarming van ruimten

Bonus

≥ 75%

B

Loria 6004

Referentie

Type regeling (* = externe sensor; ** = omgevingsapparaat)

C

* Klasse II

** Klasse VI

* Klasse II

** Klasse VI

* Klasse II

** Klasse VI

* Klasse II

** Klasse VI

2%

4%

2%

4%

2%

4%

2%

4%

129%

131%

130%

132%

126%

128%

116%

118%

A++

A++

A++

A++

A++

A++

A+

A+

157%

159%

155%

157%

163%

165%

132%

134%

NB

Het energierendement van het voorziene gecombineerde product in deze fiche kan niet overeenkomen met dehet concrete energierendement wanneer het gecombineerde product in een gebouw is geïnstalleerd, omdat de efficiëntie afhankelijk is van andere factoren zoals warmteverliezen in het distributiesysteem en de dimensionering van producten in verhouding tot de omvang en karakteristieken van de bouwconstructie.

- 30 -

Handleiding voor gebruik 1634 - NL


Warmtepomp Loria 6000

ď €

Handleiding voor gebruik "1634 - NL"

- 31 -


Keymark Certification : 012-013 - Loria 6004 / 012-014 - Loria 6006 / 012-015 - Loria 6008 Dit apparaat is geïdentificeerd door dit symbool. Dit betekent dat alle elektrische en elektronische producten dienen te worden gescheiden van huishoudelijk afval. In de landen van de Europese Unie (*), Noorwegen, IJsland en Liechtenstein is er een apart circuit voor de recuperatie van dit soort producten. Demonteer dit product niet zelf. Dit kan schadelijke gevolgen hebben voor uw gezondheid en het milieu. De opwerking van het vloeibare koelmiddel, de olie en de andere onderdelen moet worden uitgevoerd door een bevoegd installateur in overeenstemming met de lokale en nationale regelgeving. Het te recycleren apparaat moet aan een gespecialiseerde dienst worden afgeleverd en mag in geen geval worden afgevoerd met het huishoudelijk afval, met het groot huisvuil of naar een vuilnisbelt. Neem contact op met uw installateur of lokale vertegenwoordiger voor meer informatie. * Afhankelijk van de nationale voorschriften van elke lidstaat.

Datum van inbedrijfstelling:

atlantic-comfort.com

Société Industrielle de Chauffage SATC - BP 64 - 59660 MERVILLE - Frankrijk Contactgegevens van uw verwarmingsmonteur of onderhoudsdienst.

Materiaal onderhevig aan wijziging zonder aankondiging vooraf - Niet bindend document -

012


2 april 2020

BIJLAGE 8 Onderhoud vrijstaande bergingen


Onderhoudsadviezen ten behoeve van houten bergingen        

  

  

  

Bergingen goed schoonhouden, zowel binnen de berging als buitenzijde bergingen. Voorkomen dat vochtopeenhopingen plaatsvinden. Ventilatieroosters altijd vrij houden. In geval van daken met golfplaten: de golven goed vrijhouden t.b.v. ventilatie. Zorg dragen dat onderste rabatdeel (onderkant berging) zich minimaal 100 mm boven het maaiveld bevindt. Zorg dragen dat de ruimte tussen onderkant deur en bovenzijde bestrating c.q. maaiveld minimaal 40 mm is. Gevelbekleding van geschilderde bergingen goed schoonhouden en onderhouden. Bergingen met metaalvrij verduurzaamde gevelbekledingen zijn voorzien van een verduurzaammiddel met kleurmiddel, dit kleurmiddel zal naar enige tijd verdwijnen. Indien om esthetische redenen deze kleur behouden moet blijven, de gevelbekledingen behandelen. Kozijnen en deuren periodiek schoonmaken en onderhouden. Beglazing periodiek schoon maken. Bij bewerkingen (bijvoorbeeld boren en zagen) in de gevelelementen welke zijn samengesteld van verduurzaamd hout dient het bewerkte oppervlak met een speciaal hiervoor beschermende product worden nabehandeld. Periodiek controleren of schilden en krukken nog voldoende strak zijn bevestigd. Indien sleutel zwaar draait deze voorzien van een beetje grafiet. Nooit geen olie toepassen. Platdak met dakbedekking goed schoonhouden (verwijderen van rommel, mos e.d.). Het dak dient volledig vrij worden gehouden zodat water vrij weg, dak niet gebruiken als opslagplaats allerhande goederen. Zorgdragen dat hemelwaterafvoer en mastgoten niet verstopt raken. Indien van toepassing kan men de Eternit Opticolor golfplaten schoonmaken met water onder een niet al te hoge druk. Het golfplatendak mag uitsluitend belopen worden met gebruikmaking van loopplanken. De loopplank dient van voldoende lengte te zijn zodat deze loopplanken op een doelmatige wijze door de dakconstructie worden ondersteund.

Projectspecifieke onderhoudsadviezen, nl: ……………. Revisiedatum: 9 februari 2012


2 april 2020

BIJLAGE 9 Informatie Onderhoud PV-panelen Informatie Type PV paneel / productblad


2 april 2020

Uw woning is uitgevoerd met PV-panelen.

Onderhoud is belangrijk Zonnepanelen hebben weinig onderhoud nodig. Het is echter wel belangrijk om uw zonnepanelen regelmatig te controleren op eventueel vuil dat is achtergebleven, zoals bladeren of stof. Als dit vuil blijft zitten, kan dit namelijk een negatief effect hebben op het rendement van uw zonnepanelen. Zo kunnen de zonnepanelen door vuil wel 2% tot 3% aan rendement verliezen. Zorg er daarom voor dat uw zonnepanelen schoon zijn, om een hoge opbrengst te garanderen. Ook is het belangrijk om uw zonnepanelen af en toe te inspecteren, of te laten inspecteren, op eventuele beschadigingen of defecten. Hiervoor zorgt u niet alleen voor een hoog rendement, maar ook voor een extra lange levensduur.

Wanneer onderhouden? De beste tijd om uw zonnepanelen te inspecteren en eventueel schoon te maken, is aan het begin van de lente. De lente en zomer zijn de seizoenen met de meeste zonuren, en het is dus gunstig als uw zonnepanelen in deze periode optimaal presteren. Probeer uw zonnepanelen daarom altijd op tijd te controleren, om zoveel mogelijk energie te genereren in de lente- en zomerperiode.

Schoonmaken Zit er vuil op uw zonnepanelen? U kunt ervoor kiezen om dit zelf schoon te maken. Houdt hiervoor wel rekening met enkele regels, om te voorkomen dat u de zonnepanelen beschadigd. Sommige zonnepanelen zijn voorzien van een dunne, vuilafstotende laag. Deze zonnepanelen mogen absoluut niet gereinigd worden met reguliere zeep of allesreiniger. U kunt de vuilafstotende laag dan aantasten, waardoor uw zonnepanelen beschadigd raken. Als u uw zonnepanelen schoonmaakt, is het ook belangrijk om alleen zeep te gebruiken die hier speciaal voor gemaakt is. Natuurlijk kunt u de zonnepanelen ook schoonmaken met enkel lauw water en een zachte borstel of spons. Gebruik vooral geen schuurspons, aangezien er hierdoor krassen op de zonnepanelen kunnen ontstaan. Ook de hogedrukspuit kunt u het beste links laten liggen. Deze kan uw zonnepanelen ernstig beschadigen.


TRINA SOLAR - TRI ZONNEPANEEL 275WP FB 35MM

Artikelnummer Fabrikaat Typenummer Artikelnummer Leverancier EAN Code

2850102835 TRINA SOLAR

Minimale afname

1

TSM-275-DD05A.05

Product omschrijving Er is geen product omschrijving beschikbaar

Technische specificaties Celmateriaal Monokristallijn Vermogen 275 Wp Nullastspanning 38.7 V MPP-spanning 31.4 V Kortsluitstroom 9.26 A MPP-stroom 8.76 A Max. systeemspanning 1000 V Lengte 1650 mm Breedte 992 mm Hoogte 35 mm Raam Ja Aansluitsnoer Ja Gewicht 18.6 kg Vermogenstolerantie 0 - 5 % Module-rendement 16.8 % Bedrijfstemperatuur -40 - 85 gr C

Copyright 2017 Rexel Nederland B.V. - Aan deze informatie kunnen geen rechten worden ontleend.


User Manual

SGN1300/1800/2 00/2300/2700/3000/3400/4000/4600/5400 00/4000/4600/5400TL


Contents Copyright Declaration ..................................................................................................................................................3 1. Introduction ..............................................................................................................................................................4 1.1. Introduction .......................................................................................................................................................4 1.2. How to Use this manual.....................................................................................................................................4 1.3. Applied Designations (Warning, Caution, Note)...............................................................................................4 1.4. Important Safety Information ............................................................................................................................5 1.5. General Safety Rules for Working on Electrical Equipment .............................................................................5 1.6. System Sizing ....................................................................................................................................................6 1.7. DC-switch ..........................................................................................................................................................7 2. Technical Description of Inverters ...........................................................................................................................8 2.1. Mechanical design .............................................................................................................................................8 2.2. Electrical system design ....................................................................................................................................8 3. Operation Mode Definition ....................................................................................................................................10 3.1. Waiting mode ..................................................................................................................................................10 3.2. Connecting mode .............................................................................................................................................10 3.3. Normal mode ...................................................................................................................................................10 3.4. Fault mode .......................................................................................................................................................10 4. Installation and startup............................................................................................................................................12 4.1. Installation precaution .....................................................................................................................................12 4.2. Installing the inverter .......................................................................................................................................14 4.3. Electrical connection .......................................................................................................................................15 4.3.1 Connection to the grid (AC) for Product A ...............................................................................................17 4.3.2 Connection to the grid (AC) for Product B................................................................................................19 4.3.3 Connection to the PV generator (DC) for Product A&B ...........................................................................19 4.4. Run the inverter ...............................................................................................................................................21 5. Human Machine Interface ......................................................................................................................................22 5.1. Control Panel ...................................................................................................................................................22 5.2. LCD Functions ................................................................................................................................................22 5.3. Language Settings............................................................................................................................................23 5.4. Auto Test Settings ...........................................................................................................................................23

User Manual

1


5.5. Power Factor Settings ......................................................................................................................................25 5.6. Power Limit Settings .......................................................................................................................................25 6. Communication and Monitoring.............................................................................................................................26 6.1. Communication Interfaces ...............................................................................................................................26 6.2. Communication ...............................................................................................................................................26 6.2.1. RS-232 Communication for single inverter type ......................................................................................26 6.2.2. RS-485/422 Communication ....................................................................................................................27 6.2.3. WiFi/GPRS/Ethernet Communication......................................................................................................27 6.2.4. USB Communication ................................................................................................................................27 6.3. Monitoring .......................................................................................................................................................28 7. Service and repair ...................................................................................................................................................29 7.1. Safety during service and repair ......................................................................................................................29 7.2. Troubleshooting ...............................................................................................................................................29 7.3. Cleaning the Inverter .......................................................................................................................................30 8. Technique specification ..........................................................................................................................................31 8.1. Electrical Specification ....................................................................................................................................31 8.1.1. Input Specification ....................................................................................................................................31 8.1.2. Output Specification .................................................................................................................................31 8.1.3. General Data .............................................................................................................................................32 9. Warranty .................................................................................................................................................................33 9.1. Standard Warranty Period................................................................................................................................33 9.2. Extension of Warranty .....................................................................................................................................33 9.3. Liability Insurance ...........................................................................................................................................33 9.4. Warranty Claim Procedure ..............................................................................................................................33 9.5. Exclusion of Warranty Claims.........................................................................................................................34 9.6. Service after Warranty Expiration ...................................................................................................................34 10. Contact Information ..............................................................................................................................................35 Appendix A: FAQ (Frequently asked questions) .......................................................................................................36 Appendix B: Abbreviation..........................................................................................................................................36

2

User Manual


Copyright Declaration The copyright of this manual belongs to Trannergy Co., Ltd. Any corporation or individual should not plagiarize, partially copy or fully copy it (including software, etc.), and no reproduction or distribution of it in any form or by any means. All rights reserved. Trannergy reserves the right of final interpretation. This manual is subject to change according to user’s or customer’s feedback. Please check latest version at: http://www.trannergy.com.

User Manual

3


1. Introduction 1.1. Introduction This manual describes Trannergy solar inverters SGN1300TL, SGN1800TL , SGN2300TL, SGN2700TL,SGN3000TL,SGN SGN3400TL, SGN4000TL, SGN4600TL and SGN SGN5400TL. These products are among the most technologically advanced and efficient inverters on the market and are designed to ensure a stable power supply for many years. The SGN inverter is a transformerless transformerle based inverter.

1.2. How to Use this manual Please read the safety instructions in this manual first. Throughout the manual it is assumed that the reader is familiar with AC and DC installations and knows the rules and regulations for electrical equipment and for connecting it to the utility AC grid. It is especially important to be familiar with the general safety rules for working with electrical equipment.

1.3. Applied Designations (Warning, Caution, Note) Throughout out the manual important information is shown at different levels depending on the character of the information, as shown here: Safety information important for human safety. Violation of warnings may result in injury to persons or death.

Information important for the protection of property. Violation of this type of information may cause damage and loss of property.

Useful additional information or “Tips and Tricks" on specific subjects.

Caution,risk of electric shock. Operation after 10 minutes. minutes Caution,risk risk of burns. burns Refer to the manual. manual

The inverter must not be disposed of with the household waste.

4

User Manual


1.4. Important Safety Information Read this before installing, operating or maintaining the inverter. Before installation: Check for damage to inverter and packaging. If you are in doubt, please contact your supplier before installing the inverter. Check the voltages of the solar modules and make sure they are within the limits of the Trannergy inverter specifications before connecting them to the inverter. Installation: Only trained and authorized personnel familiar with local electrical codes may install the inverter. For optimum safety, please follow the steps described in this manual. Keep in mind that the inverter has two voltage carrying sides, the PV input and the AC grid. Disconnecting the inverter: Always disconnect the AC line first! Afterwards disconnect the PV lines. Note that the inverter can still be charged with very high voltages at hazardous levels even when it is disconnected from grid/mains and solar modules. Wait at least 15 min. before proceeding, after having disconnected from grid and PV panels. operating the inverter: Before connecting the AC grid to the inverter, make sure that the installation cover is mounted again. The inverter must not be open during operation. Maintenance and modification: Only authorized personnel are allowed to repair or modify the inverter. To ensure optimum safety for user and environment, only the original spare parts available from your supplier should be used. Functional safety parameters: Unauthorized changes of functional safety parameters may cause injury or accidents to people or inverter. Additionally it will lead to the cancelling of all inverter operating approval certificates. The Trannergy inverters in the SGN range are all designed according to international safety requirements. If non-original spare parts are used, the compliance with CE guidelines in respect of electrical safety, EMC and machine safety is not guaranteed.

1.5. General Safety Rules for Working on Electrical Equipment All persons installing, maintaining or servicing inverters should be trained in and have experience with the general safety rules to be observed when working on electrical equipment. Installation and service personnel should also be familiar with local requirements, rules and regulations as well as safety requirements. To provide a general guideline for safety precautions, five well-known and widely accepted rules are repeated below. The list should by no means be considered as exhaustive.

User Manual

5


The person performing work on electrical equipment is responsible for the safety of persons and property! Disconnecting Disconnect all cables supplying voltage to the working place before starting any work. Please note that a lack of voltage is no guarantee that disconnection has been performed. Protecting against reconnection Prevent the system from reconnecting by marking, closing or locking off the work area. Unintentional reconnection may result in severe accidents. Checking that system is voltage free Ascertain conclusively by means of a voltage tester that the system is voltage free. Check all terminals to ensure that the system is voltage free (on each individual conductor). Covering adjacent voltage-carrying components and preventing persons from gaining access to them Cover up all voltage-carrying system components that can harm you while working. Make sure that danger areas are clearly marked.

1.6. System Sizing When dimensioning a photovoltaic system, it must be ensured that the open circuit voltage of the PV string never exceeds the maximum permissible input voltage of 500(580)V DC. The PV string open circuit voltage during parallel string operation is 500V DC (SGN1300TL/SGN1800TL/SGN2300TL /SGN2700TL /SGN3000TL) and 580V DC(SGN3400TL /SGN4000TL /SGN4600TL /SGN5400TL) respectively. Higher voltages may result in permanent damage to the inverter. In Europe, the PV string open circuit voltage is normally calculated at a module temperature of M10NC or M20NC depending on the location. The selection of PV string output should be based on the optimum utilization of the invested capital compared to the expected annual energy yield from the system. This optimization depends on local weather conditions and should be considered in each individual case. The inverter incorporates an input power limiting device, which automatically keeps the power at levels that are safe for the inverter. The limitation depends mainly on internal and ambient temperatures. The limitation is calculated continuously and always allows the maximum possible amount of energy to be produced. Please use the tool supplied by Trannergy when dimensioning a photovoltaic system.

6

User Manual


1.7. DC-switch On1y trained and authorized personnel familiar with local electrical codes may perform service or maintenance on the inverter. Before opening the inverter: 1) Disconnect AC grid. 2) Disconnect DC power. 3) Remove both AC and DC 1ines. 1) To switch OFF all power supply from the PV panels turn the DC-switch to OFF (O). 2) To switch ON power supply from the PV panel turn the DC-switch to ON (I). To ensure the functiona1ity of the DC-switch, a11 switches shou1d be switched on and off (by turning the switch to on and off positions ten times) once a year, to c1ean the contacts.

User Manual

7


2. Technical Description of Inverters 2.1. Mechanical design Figure 2-1 shows the outline dimensions of SGN1300/1800/2300/2700/3000TL:

380

318

Figure 2-1 Figure 2-2 shows the outline dimensions of SGN3400/4000/4600/5400TL:

500

360

Figure 2-2 Note: The AC output terminal is most length part at the bottom of inverter, so take care of the AC output terminals, do not make it stand on the ground or other materials while moving or lifting the inverters otherwise will make terminal damaged.

2.2. Electrical system design Figure 2-3 shows the wiring diagram of the whole SGN1300/1800 /2300 /2700 /3000 /3400 /4000 /4600/5400TL systems.

8

User Manual


Figure 2-3 wiring diagram of the whole SGN1300/1800/2300/2700/ 3000/3400/4000/4600/5400TL system We recommend a 32A DC Breaker located at the input of the DC input, and a 32A AC Breaker located at the output of the AC part. Notes: When choose the breaker, please call your installer for technique support For the input and output wire selection, we recommend UL1015 wire, please see the following table. MODEL

SGN1300TL/SGN1800TL/SGN2300TL/ SGN2700TL/SGN3000TL/SGN3400TL

SGN4000TL/SGN4600TL/ SGN5400TL

DC input

12AWG or 4~6 mm2

12AWG or 4~6 mm2

AC output

12AWG or >2.5 mm2

10AWG or 4 mm2

User Manual

9


Please make sure the resistance of cable is lower than 1.5ohm.If the wire is longer than 20m,it is recommended to use 4mm2 cable.

Notes: Before install the inverter, please firstly check the polarity of the PV side, and a wrong polarity to the inverter may lead to a permanent damage The above recommended wire already consider the maximum work current and degrading

3. Operation Mode Definition The inverter has four standard operation modes.

3.1. Waiting mode In waiting mode, the inverter is ready to switch into connecting mode. As decision variable the input voltage of the PV generator is used. Inverter is waiting to checking when output DC voltage from PV panels is greater than the lowest start-up voltage but less than the lowest operating voltage. If the input voltage exceeds the lowest operating voltage, the inverter shifts from "standby" to "connecting", or continues into the operation model OFF" if the PV voltage drops.

3.2. Connecting mode After performing the system tests, which check whether all connection conditions are met, the inverter goes from waiting mode to connecting mode. During the specified cut-in time, the inverter continues testing the system values and connects the inverter to the grid if the system tests are okay. The minimum cut-in time is specified by the supplier and authorities and can vary from region to region.

3.3. Normal mode In this mode, the inverter is connected to the grid and supplies power to the grid. Inverter begins to operate normally with green light on. Meanwhile, feedback energy to grid, LCD displays present output power, and inverter will stop feedbacks power to grid when PV power is not enough. The inverter is only disconnected from the grid in case of abnormal grid conditions or when PV power is not available.

3.4. Fault mode If the red LED on the front panel light up, the inverter enters the fault mode. The following solutions for trouble shooting are recommended:

10

User Manual


LCD display Isolation Fault

Possible actions 1. Check the impedance between PV (+)&PV(-) and the inverter is earthed. The impedance must be greater than 2MΊ 2. Check whether the AC end has contacted with earth

Ground Fault

1. The ground current is too high 2. After cutting off the AC end connection, unplug the inputs from the PV generator and check the peripheral AC system. 3. After the cause is cleared, re-plug the PV generator and AC connection, and check PV-Inverter status.

Grid Fault Fac Over Range Vac Over Range

1. Wait for a moment, if the grid returns to normal, PV-Inverter automatically restarts. 2. Make sure grid voltage and frequency meet the specifications.

Resumable Utility Loss Fault

Permanent Fault

User Manual

1. Grid is not connected. 2. Check grid connection cables. 3. Check grid usability. 4. If grid is ok, the problem persists, maybe the fuse in the inverter is open, please call the service.

Over Temperature

1. The internal temperature is higher than specified normal value. 2. Find a way to reduce the ambient temperature or move the inverter to cooler environment.

PV over voltage

1. Check the open circuit voltage of the PV generator, see if it is greater than or too close to 500VDC (for SGN1300TL/SGN1800TL/ SGN2300TL /SGN2700TL /SGN3000TL) or 580VDC (for SGN3400TL/SGN4000TL/ SGN4600TL /SGN5400TL) 2. If PV voltage is less than 500VDC or 580VDC, and the problem still occurs, please call the service.

Consistent Fault

Disconnect PV (+) or PV(-) from the input, restart the inverter.

Relay-Check Fail DC INJ High EEPROM R/W Fail SCI Failure AC HCT Fault GFCI Failure

1. Disconnect all PV (+) or PV (-) 2. Wait for a few seconds. 3. After the LCD switches off, reconnect and check again. 4. If the problems remain, please call the service.

11


4. Installation and startup 4.1. Installation precaution PV System block diagram

Caution! Electrical Installation & Maintenance shall be conducted by licensed electrician ! All electrical installations shall be done in accordance with the local and national electrical code.

Danger! Danger of lethal injury due to fire or explosion! The Trannergy inverter may become hot in normal operation. Do not install the Trannergy inverter on easily flammable materials and where flammable materials are stored. Do not install the Trannergy inverter where there is a risk of explosion.

Caution! Danger of burns from hot housing components! Install the Trannergy inverter at a proper place where it cannot be touched unintentional. Dimensions for SGN1300TL/1800TL/SGN2300TL/SGN2700TL/SGN3000TL: 418

143

318

Figure 4-1 12

User Manual


Dimensions for SGN3400TL/ SGN4000TL/SGN4600TL/SGN5400TL: 538

154

360

Figure 4-2 Ambient conditions The area where the Trannergy inverter installed is as dry as possible in order to extend their service life.

Ensure good access to the unit for installation or any service work that may later be required.

Ensure that equipment out of the children's reach.

Maintain the following minimum clearances around the unit: 30cm

Minimum clearance 30cm 30cm 20cm

20cm

20cm

30cm

Direction Above Below Sides

Figure 4-3 

Do not expose the Trannergy inverter to direct sunlight, in order to avoid power reduction by excessive heating. That the ambient temperature keeps below 45℃ will guarantee optimal operation.

Provide better ventilation for the inverter to ensure that heat is dissipated adequately.

User Manual

13


Install the inverter on a solid surface. Because of the noises made by the inverter when in operating, do not install the unit on plasterboard walls in order to avoid audible vibrations.

If the inverter is installed in the residential residential area, it should be fixed onto the concrete wall. Wooden wall or plastic board is not recommended.

If the wall is wooden, please insert the heat isolated material between the inverter and the wall.

Ambient conditions

Figure 4-4 

The unit has been designed for vertical or tilted backwards back by max.15° installation.

Do not install the Trannergy inverter forwards.

Never install it horizontally.

Install at eye level makes it easier to operate and read the display.

4.2. Installing the inverter Installing procedure: a) Drilling holes Drill four screw holes according to the holes on the installing board. board Keep drilling vertical to the wall, and don’t shake the drill to avoid holes tilting. The depth of the holes must be the same and 38 mm~45 mm. After removing the dust in the four holes, measure the net depth of the holes. If the depth is deeper than 45 mm or less than 38 mm, the expansion tubes wouldn’t be inst installed and tightened. b) Install the Installation board After drilling holes in the wall, fix the installation board (object 2) on the wall with the expansion bolts (object 1).

14

User Manual


1 2

Figure 4-5

Attention! Before inserting expansion bolts, measure the depth of every hole and measure the distance between every two holes. If the measures values do not meet installing requirements, re-drill holes in the wall. c) Hung the inverter on the installation board, Fit washers and bolts (double)

Fit washers and bolts (double)

Figure 4-6 d) Check both sides for correct positioning.

4.3. Electrical connection

User Manual

15


Product A:

D

A

B

C

A

B

C

Product B:

Figure 4-7 Object

Description

A

Plug connectors for DC input. Their polarity is signed lost to the Corresponding connectors

B

Communication terminal:RS-485/422 or RS232 interface

C

Terminal for grid connection (AC output)

D

DC Switch(optional) Note! 1) After the inverter has been installed in its fixed position, the electrical connection to the unit can be established. 2) Make sure Max. Open Voltage and short-circuit current of the PV string accord with the Spec. 3) Choose the appropriate cable width for AC/DC wire. 4) To connect the inverter, the AC and DC side must be disconnected from all power. 5) Sources and secured against being inadvertently switched back on. 6) Before connecting inverter to PV modules and public grid, please make sure the Polarity is correct.

16

User Manual


4.3.1 Connection to the grid (AC) for Product A Attention! You must safeguard each inverter with an individual AC breaker in order that the inverter can be safely disconnected under load. Please connect AC wires with the inverter via the AC female connector(see Figure4-8)obey the procedures below:

Figure 4-8 

Assemble the cover and cable gland, see Figure 4-9.

Figure 4-9 

Strip the jacket of cable(40±1mm) and strip the insulation(7.5±0.5mm), see Figure 4-10.

Figure 4-10 

Amphenol specified strip tool can be used in this step. Adjust the striper stopper and put the cable in the corresponding notch to strip the length of 7.5mm as male side.

Insert the conductors into the corresponding terminal and the screw is tightened with the torque 0,8Nm, see Figure4-11.

Figure 4-11 

Assemble the cover &insert and cable gland using wrench tool (Torque of tightening rear enclosure:5 Nm, torque of tightening cable: 3,3Nm), see Figure4-12.

User Manual

17


Figure 4-12 

Mate and separate connector

After wrest the cable gland. align male and female side and mate them together by hand until a “Click” is heard or felt, see Figure4-13.

Figure 4-13 

When the separation of connector is necessary, use common tool to separate ( A word screwdriver).

Lay the tooling in the location of snap and press the tool down. Then the male side can be pushed from the female insert by hand, see Figure4-14.

Figure 4-14 

Lay the tooling in the location of snap in cover and press the tool down. When there is space, then the female side can be pushed from the cover by hand, see Figure4-15.

Figure 4-15 

When it is the necessary the male contact is taken out from insert. Use the Amphenol specified tool TS30-001 as Figure 4-16.

Figure 4-16

18

User Manual


4.3.2 Connection to the grid (AC) for Product B ď Ž

Connect the AC cable to the terminal, see Figure4-17.

Figure 4-17 DANGERďź DANGER to life due to potential fire or electricity shock. NEVER connect or disconnect the AC connections under load.

4.3.3 Connection to the PV generator (DC) for Product A&B Attention! In order to safeguard the installation and startup of the device, a manual DC breaker must be fit at the input end of the inverter. The breaker should have certain capacity of over current and over voltage. In addition, before cutting off the DC end connection please cut off the AC end connection at first. Attention! Please do not connect PV array positive or negative pole to the ground,it could cause serious damages to the inverter.

User Manual

Type

Maximum input voltage[V]

Maximum input current[A]

SGN1300TL

500

12

SGN1800TL

500

12

SGN2300TL

500

12

SGN2700TL

500

12

SGN3000TL

500

12

SGN3400TL

580

12/12

SGN4000TL

580

12/12

SGN4600TL

580

12/12

SGN5400TL

580

12/12

19


For the inverter SGN1300TL/1800TL/SGN2300TL/SGN2700TL/SGN3000TL, there is a pair of DC connection and one MPPT tracker. For the inverter SGN3400TL, SGN4000TL, SGN4600TL and SGN5400TL, there are two pair of DC connection and two MPPT trackers. Attention! The open circuit voltage of the PV generator must be measured, which must not exceed the maximum input voltage of the unit. Connecting to a higher voltage will destroy the unit. The total short circuit current of the PV modules should be less than the inverter’s maximum DC input current. Before connecting PV generator to the unit, please make sure the polarity of the strings is correct. Please use professional tools to mate and separate H4 connectors. Connection procedure by H4: Connect the PV generator and the inverter using H4 connectors as below. The positive and negative terminals of the PV generator are corresponding to positive (+) terminals and negative (-) terminals on the inverter, see Figure4-18&4-19.

Figure4-18 Female side connector (+)

Figure4-19 Male side connector (-)

Switch off the DC breaker and secure against being switched back on inadvertently.

Strip the cable 7 mm, see Figure4-20.

Figure 4-20

20

Insert striped cable into contact barrel, and insure all conductor strands are captured in the contact barrel.

Crimp contact barrel by using a hex crimping die. A specified crimping tool can be used in this step. Put the contact barrel with striped cable in the corresponding crimping notch and crimp the contact, see Figure4-21&4-22.

User Manual


Figure 4-21

Figure 4-22 

Insert contact cable assembly into back of male and female side connector. A “click” should be heard or felt when the contact cable assembly is seated correctly, see Figure4-23.

Figure 4-23 DANGER! DANGER to life due to potential fire or electricity shock. NEVER connect or disconnect the connectors under load.

4.4. Run the inverter Start inverter after checking all below steps a) Make sure all the DC breaker and AC breaker are disconnected. b) AC cable is connected to grid correctly. c) All PV panels are connected to inverter correctly,DC connectors which are not used should be sealed by cover. Start inverter a) Turn on DC and AC side switches. b) Inverter will start up automatically when PV panels generate enough energy. Below is three different states when operating (Waiting,Connecting, and Normal), which means inverter starting up successfully. See Chapter 3 for details.

User Manual

21


5. Human Machine Interface 5.1. Control Panel A

B

C

D Figure 5-1 A—Green LED:

Working Normally

B—Red LED:

Fault detected.

C—Yellow LED:

Communication or updating firmware

D—Function key:

For settings. It can alternate among different parameters and different languages.

5.2. LCD Functions

22

User Manual


5.3. Language Settings Language setting function is as below:

5.4. Auto Test Settings For the customers in Italy, who need to perform the auto test function, please set according to the following instructions. Please make sure the PV inverter is made for Italian Standard. (You will see machine type and ENEL if you press the switch for several times when the PV is running.) During the auto test procedure, if anything abnormal happens, please wait until the inverter run normally, then make the auto test settings from the beginning.

User Manual

23


24

User Manual


5.5. Power Factor Settings For the VDE-AR-N 4105 standard, customers need to adjust PF. Firstly, confirm that the inverter is set to VDE-AR-N 4105 standard. Then do the following:

5.6. Power Limit Settings For the VDE-AR-N 4105 standard, customers need to adjust Power Limit. Firstly, confirm that the inverter is set to VDE-AR-N 4105 standard. Then do the following:

User Manual

25


6. Communication and Monitoring 6.1. Communication Interfaces This product has a communication interface RS-232, RS-485/422 and WiFi/GPRS/Ethernet /USB(optional). Operating information like output voltage, current, frequency, fault information, etc., can be delivered to PC or hardware storage devices or other monitoring equipment via communication interface

6.2. Communication When user want to know the information of the power station and manage the entire power system. We offer below 4 type communications.

6.2.1. RS-232 Communication for single inverter type RS-232 is one communication interface. It transmits the data between PC and one single SGN series inverters (Figure 6-1). For communication cable, one end is male connector; the other end is female connector. The maximum length of the cable for RS-232 is 10 m.

DB9

RS-232

RS-232 Cable

Figure 6-1 RS-232 Communication Diagram PIN1 PIN2 PIN3 PIN4 PIN5 PIN6 PIN7 PIN8 PIN9

NC TXD RXD NC GND NC NC NC NC Notes: If your computer doesn’t have the DB9 communication interface, you can use RS232-USB cable to achieve this function.

One inverter can only be communicated with one PC at the same time through RS-232 port. Thus this method is generally used for single inverter’s communication, for examples, software updating and serviceman’s testing.

26

User Manual


6.2.2. RS-485/422 Communication RS-485/422 is generally for multi inverters’ communication. It can communicate with and up to 32 inverters could communicate at the same time, but wire length should be ≤ 1200 m. Connect the system as blow (Figure 6-2), user can easily monitoring the PV power station.

USB To RS485/422 USB RS485/422

Figure 6-2 RS-485/422 Communication Diagram PIN1 PIN2 PIN3 PIN4 PIN5 PIN6 PIN7 PIN8

TXD+_RS-485/422 TXD-_RS-485/422 RXD+_RS-485/422 GND RXD-_RS-485/422 +7V/DC

The wires connection sequence of two ends of a RS-485/422 cable is the same. 2 If customer communicate with inverter via RS-485/422 ,you can buy USB to RS-485/422 converters and install pvcs software. 3 TX termination of inverter connect with RX termination of USB to RS-485/422 converters, RX termination of inverter connect with TX termination of USB to RS-485/422 converters.

6.2.3. WiFi/GPRS/Ethernet Communication SGN1300/1800/2300/2700/3000TL&SGN3400/4000/4600/5400TL can be communicated with WiFi/GPRS/Ethernet. Trannergy can customize the required special device from customers to realize wireless communication.

6.2.4. USB Communication USB interface is specially designed for maintenance engineer to realize burning and updating of PCU firmware.

User Manual

27


6.3. Monitoring Monitoring system is divided into local monitoring and remote monitoring 1. Local monitoring system System monitor PVCS should be configured to realize one PC communicates with multi inverters at the same time. Through PC PVCS could get real time PV plants operating data. Please see Installation Guide of PVCS for more information. The connected graph of the monitoring system, in which the multipoint communication of the inverters can be realized through RS-485/422 interface, is shown below (Figure 6-3). The software “PVCS” in the PC can handle real-time monitoring of max 32 inverters at the same time.

USB

USB To RS485/422

RS485/422

RS485/422

RS485/422

Figure 6-3 Monitoring Topology Diagram 2. Remote monitoring system When user choose WiFi/GPRS/Ethernet communication, User can open a web browser and visit the portal website: http://log.trannergy.com/ , after register and log in , you can monitor information of inverter. At Apple’s and Android’s app store, you can input the key words: Trannergy-log, then you can download and install the Trannergy-log to your Mobile equipment. After the download and installed, input your user name and password, then visit your station,(we supply a free demo, for the users who do not register)choose the power station and enter the main interface, then you the daily energy etc. will be displayed. Meanwhile, you can view the relevant date to view the curve.

28

User Manual


7. Service and repair 7.1. Safety during service and repair In this chapter the term ‘event’ describes all conditions preventing the inverter from operating properly. An event can occur in any part of the system (grid, PV modules, cables and connectors, inverter), and does not automatically indicate an inverter failure. Notes: -

Please note the following:

-

The inverter exerts a self-protecting function.

-

Events are registered in an event log.

-

The inverter will attempt to reconnect when all conditions are OK.

-

The inverter can pass into a locked position if an error related to functional safety is registered. This locked position will be revoked at PV shutdown/every night.

Disconnect the AC grid first! Before the PV modules are disconnected from DC side of the inverter, the AC grid must be disconnected. The inverter must never be disconnected from the PV modules when it is feeding energy to the grid! The inverter must only be opened by qualified personnel for repair. The inverter can still be charged with hazardous voltages even when it is disconnected from the PV modules and the grid. Measure the DC bus voltage, which must be lower than 48V, before starting work on the electronic system inside the cabinet. Before servicing the inverters, please read Important Safety Information in Chapter 1.

7.2. Troubleshooting If your solar system is not working properly, please follow the steps in the troubleshooting guide below before calling for assistance. The troubleshooting guide is designed to check for the most common problems, which in many cases can be solved by the owner. Use this check list first if you experience problems with your PV system: 1) Check the event at the LCD, An event is indicated at the LCD 2) Check that AC grid voltage is within the normal range(see LCD information) 3) If not, check whether the AC isolation switch is connected, and whether the AC grid is available. If there is no AC grid in your house, the inverter automatically switches off for safety reasons. When the AC grid is once again accessible, the inverter automatically connects to the grid when

User Manual

29


there is sufficient solar radiation .Check that the grid is connected properly to the inverter and that the grid is ready for operation. 4) Check PV voltages in the display. PV voltages must be higher than initial feeding voltage in order for the inverter to start. If the PV voltage is too low; 5) Check that there is sufficient solar radiation to generate power 6) Check for shading and loose cables and connections in the PV system. 7) Check the polarity of the PV side. 8) If the AC current value of the grid is not within the threshold values, please contact your utility for technical assistance. 9) If the PV system still does not supply any power to the grid, please check the voltage, current and power of the PV module as well as voltage, current and power of the grid at the LCD. If the PV voltage is still too low or unstable, call for service support.

7.3. Cleaning the Inverter If the inverter is dirty, clean the enclosure lid, the display using only clean water and a cloth. Do not use any cleaning agents(e.g.solvents or abrasives). Notes: Remember that only trained and authorized personnel familiar with electrical systems and safety issues are allowed to work on inverters and electrical installations.

30

User Manual


8. Technique specification This specification is regarding to a series of Transformerless Photovoltaic Inverters (PV Inverter) developed by Trannergy for customers. The inverter is used to convert DC power from solar array to AC power fed to grid in distributed power applications.

8.1. Electrical Specification 8.1.1. Input Specification Model

SGN1300TL SGN1800TL SGN2300TL SGN2700TL SGN3000TL SGN3400TL SGN4000TL SGN4600TL SGN5400TL

Nominal DC voltage

360V

Maximum PV open voltage

500 VDC

580 VDC

MPPT voltage range

50 to 450V

70 to 450V

90 to 530V

Working voltage range

50~500 VDC

70~500 VDC

90~580 VDC

Max. Total power in input

1300w

Initial feeding voltage

1800w

2300w

60V 5V

2700w

3200w

3400w

90V 5V

4000w

4600w

5400w

110V 5V

Rated. Input current for each 10 ADC

10 ADC

10 ADC

10 ADC

10 ADC

10/10 ADC

10/10 ADC

10/10 ADC

10/10 ADC

12ADC

12ADC

12ADC

12 ADC

12 ADC

12/12 ADC

12/12 ADC

12/12 ADC

12/12 ADC

connection

Max. Input current for each connection

Shutdown voltage

40V

50V typical

70V typical

Number of DC connection

1

2

Number of MPP trackers

1

2

Static MPPT efficiency

>99.9% in MPPT range

8.1.2. Output Specification Model

SGN1300TL SGN1800TL SGN2300TL SGN2700TL SGN3000TL SGN3400TL SGN4000TL SGN4600TL SGN5400TL

Nominal output power

1000W

1500W

2000 W

2500W

2800W

3000W

3680 W

4000 W

4600 W

Maximum output power

1100 VA

1650 VA

2200 VA

2500 VA

3080 VA

3300 VA

3680 VA

4400 VA

5000 VA

Nominal voltage

220/230/240Vac

Operational voltage range

180 - 270 Vac

Voltage range at maximum power

200 - 260 Vac

Operational frequency range

50 Hz, 60Hz / -5 Hz ... +5 Hz

Nominal output current

5 AAC

7.7 AAC

10.2 AAC

12.8 AAC

14.2 AAC

15.2 AAC

16AAC

20.4 AAC

23.6 AAC

Maximum output current

6 AAC

8.4 AAC

11.3 AAC

12.8 AAC

15.7 AAC

16 AAC

16AAC

22.5 AAC

26 AAC

THDi

<1%

Power Factor

User Manual

<1% >0.99 , -0,8 - 0,8 controllable

31


8.1.3. General Data Model

SGN1300TL

SGN1800TL

SGN2300TL

SGN2700TL

SGN3000TL

SGN3400TL

SGN4000TL

SGN4600TL

SGN5400TL

<6W

<6W

<6W

<6W

<6W

<6W

Internal power <5W

<5W

consumption Standby power (at <0.2W night) Maximum Conversion >97.1%

>97.3%

>97.5%

>97.5%

>97.8%

>97.8%

>97.8%

>97.8%

>96.5%

>96.7%

>96.9%

>96.9%

>97.3%

>97.3%

>97.3%

>97.3%

Efficiency (DC/AC) European Efficiency Pollution degree

Protection degree

IP65

Operation

-25 to +60ºC (up 45 ºC derating)

temperature Humidity

0 to 100%

Heat Dissipation

Air convection

Acoustic noise <30dB

<30dB

level Altitude

Up to 3000m (>2000m derating)

Manufacturing Unleaded, meet RoHS process DC switch Weight [kg] Size [mm]

32

Optional 12

13 380x320x140

21 500x360x150

User Manual


9. Warranty 9.1. Standard Warranty Period For Trannergy inverters sold to UK, Netherlands, and Ireland, the standard warranty period is 120 months from the date of installation and no more than 126 months (10.5 years) from the date of shipment from Trannergy Co., Ltd. For Trannergy inverters sold to other countries, the standard warranty period for Trannergy inverter is 60 months from the date of installation and no more than 66 months (5.5 years) from the date of shipment from Trannergy Co., Ltd.

9.2. Extension of Warranty The purchaser may apply for a warranty extension up to 12 months following the installation date or 24 months from the date of shipment (whichever date comes first) from Trannergy by providing the serial number of the unit and purchased receipt. Extension warranty can be purchased for extra 5, 10 or 15 years for all inverters. Please refer to the Warranty Extension Order Form for more details.

9.3. Liability Insurance Trannergy inverters are insured up to a maximum of $3,000,000 by Chubb Insurance Company Limited.

9.4. Warranty Claim Procedure Please report defective device with a brief error description and SN code to our service mail or service hotline for registration. Alternatively, please contact your specific dealer or installer if your unit is defective or faulty. To claim the warranty under the warranty terms of Trannergy, you need to supply us with the following information and documentation regarding the faulty unit: (email to our service mail is high recommended)  Fill the warranty card including the following information:  Product Model No. (e.g. PVI 5400TL ) and serial number (e.g. PVL5400N12805020);  Error message on LCD screen (if available) or any information that would be helpful to describe the situation;  Detailed information about the entire system (modules, circuits, etc.);  Documentation of previous claims/exchanges (if applicable);  Copy of the invoice and warranty certificate for the inverter;  Copy of the installation receipt with installation date; After receiving above information, Trannergy will decide how to precede the service:  Provide a replacement device of equivalent value according to model and age, and compensate the labor cost for the replacement , or;  Perform on site replacement by Trannergy when necessary. In the case of an exchange, the remainder of the warranty entitlement will be transferred to the

User Manual

33


replacement device. In this event, you will not receive a new certificate, as this replacement will be noted by Trannergy. If the unit needs to be replaced following assessment, Trannergy will send a replacement unit immediately. The defective inverter should be sent back to the closest Trannergy office by packing in its original package if possible or other comparable packaging.

9.5. Exclusion of Warranty Claims To provide better service to Trannergy’s End Users, all Trannergy authorized Dealers or Distributors are requested to respond to End Users’ warranty claim. Trannergy will replace any products or parts of the product during the Warranty Period proved to be defective in design or manufacture. Any defect caused by the following circumstances will not be covered by the manufacturer’s warranty (the Dealers or Distributors are responsible and authorized by Trannergy for the following investigation):      

     

Product modified, parts replaced or attempt to maintain; Changes, or attempted repairs and erasing of series number or seals by non Trannergy technician; Incorrect installation or commissioning; Failure to comply with the safety regulations (VDE-A-RN-4105, VDE0126 standards, etc.); The Product has been improperly stored (including stored over time) and damaged while being stored by the Dealer or the end user; Transport damage (including scratch caused by movement inside packaging during shipping). A Claim should be made directly to shipping company/insurance Company as soon as the container/packaging is unloaded and such damage is identified; Failure to follow any/all of the user manual, the installation guide and the maintenance regulations; Improper use or misuse of the device; Insufficient ventilation of the device; Influence of foreign objects and force majeure (lightning, grid overvoltage, severe weather, fire, etc.); Customers get the Trannergy product under improper transaction such as with legal dispute, unpaid debt, etc. During the warranty period more than 10 years and less than 25 years, the freight and replacement cost is covered by the customer, no matter how long the warranty is extended. Trannergy will offer a repaired product after receiving the defect product in those cases. Trannergy reserves the right of final interpretation of all the terms.

9.6. Service after Warranty Expiration For products which are out of warranty, Trannergy charges an on-site service fee, parts, labor cost and logistic fee to end-user which can be any/all of:  On-site attendance fee: Cost of travel and time for the technician in attending on-site;  Parts: Cost of replacement parts (including any shipping/admin fee that may apply);  Labor: Labor time fee charged for the technician, who is repairing, maintaining, and installing (hardware or software) and debugging the faulty product;  Logistic fee: Cost of delivery, tariff and other derived expense when defective products are sent from user to Trannergy or/and repaired products are sent from Trannergy to user;

34

User Manual


10. Contact Information If you have any further technical questions about our products, please contact us: Trannergy Co., Ltd Address: No.188 Weiwu Rd, Shanghai China 201802 Email: service@trannergy.com Hotlineďźš +86 400-012-9979 Trannergy UK Ltd Address: Mezzanine Floor 19,, 19-21 Crawford Street, London, W1H 1PJ Email: service@trannergy.com Hotline: 0845 056 4118 Trannergy Benelux Service Center Email: service@trannergy.com Hotline: +31 (0) 613841982 Trannergy Australia Service Center Email: service@trannergy.com Hotline: +61 (0)9 2188 2117

Signature: Date: Mar.1 2015

For further information of Trannergy warranty regulation and reliability, please visit www.trannergy.com

User Manual

35


Appendix A: FAQ (Frequently

asked questions)

Sometimes, the PV system does not work normally; we recommend the following solutions for average troubleshooting. This can help the technician to understand the problem and take a proper action. LCD display Possible actions Isolation Fault 1. Check the impedance between PV (+)&PV(-) and the inverter is earthed. The impedance must be greater than 2MΊ 2. Check whether the AC end has contacted with earth Ground Fault 1. The ground current is too high 2. After cutting off the AC end connection, unplug the inputs from the PV generator and check the peripheral AC system. 3. After the cause is cleared, re-plug the PV generator and AC connection, and check PV-Inverter status. Grid Fault 1. Wait for a moment, if the grid returns to normal, PV-Inverter Resumable Fac Over Range automatically restarts. Fault Vac Over Range 2. Make sure grid voltage and frequency meet the specifications. Utility Loss 1. Grid is not connected. 2. Check grid connection cables. 3. Check grid usability. 4. If grid is ok, the problem persists, maybe the fuse in the inverter is open, please call the service. Over 1. The internal temperature is higher than specified normal value. Temperature 2. Find a way to reduce the ambient temperature or move the inverter to cooler environment.

Appendix B: Abbreviation AC DC DLU DSP EEPROM EMC EMI GFCI HCT HMI LCD LED MPPT PC PV PVCS SCI

36

Alternating Current Direct Current Data Logger Unit Digital Signal Processing Electrically Erasable Programmable Read-Only Memory Electro Magnetic Compatibility Electro Magnetic Interference Ground Fault Circuit Interrupter Hall Current Transformer Human Machine Interface Liquid Crystal Display Light Emitting Diode Maximum Power Point Track Personal Computer Photovoltaic Photovoltaic Control System Serial Communication Interface

User Manual


PV Grid Tie Inverter

Solis 4G Mini Single Phase Inverter Installation and Operation Manual Solis-mini-700-4G, Solis-mini-1000-4G, Solis-mini-1500-4G, Solis-mini-2000-4G, Solis-mini-2500-4G, Solis-mini-3000-4G, Solis-mini-3600-4G

Ningbo Ginlong Technologies Co., Ltd. No. 57 Jintong Road, Binhai Industrial Park, Xiangshan, Ningbo, Zhejiang, 315712, P.R.China. Tel: +86 (0)574 6578 1806 Fax: +86 (0)574 6578 1606

If you encounter any problem on the inverter, please find out the inverter S/N and contact us, we will try to respond to your question ASAP.

C

2016, Ningbo Ginlong Technologies Co., Ltd.

Ver 1.0


Contents 1. Introduction ……………………………………………… 1.1 Product Description …………………………………

3

…………………………………………

4

………………………………………

5

…………………………………… 2.2 General Safety Instructions ………………………

5

2.3 Notice For Use ………………………………………

6

3. Overview ……………………………………………… 3.1 Front Panel Display ………………………………

7

………………………

7

……………………………………………

8

…………………………………………………

8

………………………………………………

9

4.1 Select Location for the Inverter ………………… 4.2 Mounting the Inverter …………………………………

9 11

……………………………

13

4.3.1 Connect PV side of inverter

………………

13

4.3.2 Connect grid side of inverter

………………

16

4.3.3 External ground connection

………………

18

4.3.4 Max. overcurrent protection device (OCPD)… 4.3.5 Inverter monitoring connection ……………

19

4.3.6 Electrical connection diagram ………… 4.3.7 CT connections …………………………… 4.3.8 DRED port connections …………………

20 21 21

………………………………………

23

………………………………

23

…………………………………

23

………………………………………………

24

1.2 Packaging 2. Safety Instructions

2.1 Safety Symbols

3.2 LED Status Indicator Lights 3.3 Keypad 3.4 LCD 4. Installation

4.3 Electrical Connections

5. Start & Stop 5.1 Start the Inverter 5.2 Stop the Inverter 6. Operation

3

5

7

19

.1.


1. Introduction

Contents 6.1 Main Menu

………………………………………… 24

6.2 Information

………………………………………

24

6.2.1 Lock screen …………………………………… 6.3 Settings ………………………………………………

26 26

………………………………………

26

……………………………………

26

6.4 Advanced Info. ……………………………………… 6.4.1 Alarm Message ………………………………

27

……………………………

28

6.4.3 Version ………………………………………… 6.4.4 Daily Energy ……………………………………

28

…………

28

……………………………………

29

6.4.7 Communication Data ………………………… 6.5 Advanced Settings …………………………………

29

………………………………

29

6.5.2 Grid ON/OFF 6.5.3 Clear Energy

…………………………………

31

………………………………

31

6.5.4 New Password

…………………………………

31

6.5.5 Power control ……………………………… 6.5.6 Calibrate Energy …………………………………

31

6.5.7 AUS STD. Settings ……………………………

32

………………………………

34

7. Maintenance ……………………………………………… 8. Troubleshooting ………………………………………… 9. Specifications ……………………………………………

36

9.1 Technical data …………………………………………

39

6.3.1 Set Time 6.3.2 Set Address

6.4.2 Running Message

6.4.5 Monthly Energy and Yearly Energy 6.4.6 Daily record

6.5.1 Select Standard

6.5.8 EMP Settings

1.1 Product Description Solis 4G mini series single phase inverters integrate DRM and backflow power control function, thatcould suitable for smart grid requirement. Mini Single phase 4G series inverter contain 8 models which are listed below: Solis-mini-700-4G, Solis-mini-1000-4G, Solis-mini-1500-4G, Solis-mini-2000-4G, Solis-mini-2500-4G, Solis-mini-3000-4G, Solis-mini-3600-4G LED lights

27

LCD display 4 buttons

28

29

CT input

Figure 1.1 Front side view

DC Switch(optional)

32

36 39

DC input

RS 485

DRM port AC input

Figure 1.2 Bottom side view .2.

.3.


1. Introduction

2.Safety Instructions Improper use may result in potential electric shock hazards or burns. This manual

1.2 Packaging

contains important instructions that should be followed during installation and When you receive the inverter, ensure that all the parts listed below are included:

maintenance. Please read these instructions carefully before use and keep them for future reference.

2.1 Safety Symbols Safety symbols used in this manual, which highlight potential safety risks and important safety information, are listed as follows:

WARNING: WARNING symbol indicates important safety instructions, which if not correctly followed, could result in serious injury or death.

2

NOTE:

4

3

NOTE symbol indicates important safety instructions, which if not correctly followed, could result in some damage or the destruction of the inverter.

1

CAUTION: CAUTION, RISK OF ELECTRIC SHOCK symbol indicates important safety instructions, which if not correctly followed, could result in electric shock.

PV Grid Tie Inverter

Solis 4G Mini Single Phase Inverter Installation and Operation Manual Solis-mini-700-4G, Solis-mini-1000-4G, Solis-mini-1500-4G, Solis-mini-2000-4G, Solis-mini-2500-4G, Solis-mini-3000-4G, Solis-mini-3600-4G

CAUTION: CAUTION, HOT SURFACE symbol indicates safety instructions, which if not correctly followed, could result in burns. C

5

2016, Ningbo Ginlong Technologies Co., Ltd.

6

Ver 1.0

7

2.2 General Safety Instructions WARNING: Only devices in compliance with SELV (EN 69050) may be connected to the

Part # 1

Description

1

2

Wall/pole bracket

1

3

Locking screws

2

RS485 and USB interfaces.

WARNING: Please don’t connect PV array positive(+) or negative(-) to ground, it could cause serious damage to the inverter.

4

Grounding screw

1

5

DC connector

1pairs

WARNING:

6

AC connector

1

7

Manual

Electrical installations must be done in accordance with the local and national electrical safety standards.

1

8

CT with cable (optional)

1

Table 1.1 Parts list .4.

Number

PV grid tie inverter

WARNING: Do not touch any inner live parts until 5 minutes after disconnection from the utility grid and the PV input. .5.


3. Overview

2.Safety Instructions WARNING: To reduce the risk of fire, over-current protective devices (OCPD) are required for circuits connected to the Inverter. The DC OCPD shall be installed per local requirements. All photovoltaic source and output circuit conductors shall have disconnects that comply with the NEC Article 690, Part II. All Solis single phase inverters feature an integrated DC switch.

3.1 Front Panel Display

CAUTION: Risk of electric shock. Do not remove cover. There is no user serviceable parts inside. Refer servicing to qualified and accredited service technicians.

CAUTION: The PV array (Solar panels) supplies a DC voltage when they are exposed to sunlight.

CAUTION: Risk of electric shock from energy stored in capacitors of the Inverter. Do not remove cover for 5 minutes after disconnecting all power sources(service technician only). Warranty may be voided if the cover is removed without unauthorized .

CAUTION: The surface temperature of the inverter can reach up to 75℃ (167 F). To avoid risk of burns, do not touch the surface of the inverter while it’s operating. Inverter must be installed out of the reach of children.

PV module used with inverter must have an IEC 61730 Class A rating.

2.3 Notice For Use The inverter has been constructed according to the applicable safety and technical guidelines. Use the inverter in installations that meet the following specifications ONLY:

Figure 3.1 Front Panel Display

3.2 LED Status Indicator Lights There are three LED status indicator lights in the front panel of the inverter. Left LED: POWER LED (red) indicates the power status of the inverter. Middle LED: OPERATION LED (green) indicates the operation status. Right LED: ALARM LED (yellow) indicates the alarm status. Please see Table 3.1 for details

Light

OPERATION

The inverter can detect DC power

OFF

No DC power or low DC power

ON

The inverter is operating properly.

OFF

The inverter has stopped to supply power.

FLASHING

3.The inverter must be installed according to the instructions stated in this manual. 4.The inverter must be installed according to the correct technical specifications. 5.To startup the inverter, the Grid Supply Main Switch (AC) must be switched on, before

ON POWER

1.Permanent installation is required. 2.The electrical installation must meet all the applicable regulations and standards.

Description

Status

ALARM

The inverter is initializing.

ON

Alarm or fault condition is detected.

OFF

The inverter is operating properly.

the solar panel's DC isolator shall be switched on. To stop the inverter, the Grid Supply Main Switch (AC) must be switched off before the solar panel's DC isolator shall be

Table 3.1 Status Indicator Lights

switched off. .6.

.7.


4. Installation

3. Overview 3.3 Keypad There are four keys in the front panel of the Inverter(from left to right): ESC, UP, DOWN and ENTER keys. The keypad is used for:

4.1 Select a Location for the Inverter To select a location for the inverter, the following criteria should be considered: Do not install in small closed spaces where air can not circulate freely. To avoid overheating, always make sure the flow of air around the inverter is not blocked.

Scrolling through the displayed options (the UP and DOWN keys); Access to modify the adjustable settings (the ESC and ENTER keys).

Exposure to direct sunlight will increase the operational temperature of the inverter and may cause output power limiting. Ginlong recommends inverter installed to avoid direct sunlight or raining.

3.4 LCD The two-line Liquid Crystal Display (LCD) is located on the front panel of the Inverter,

To avoid over heating ambient air temperature MUST be considered when choosing the inverter installation location. Ginlong recommends using a sun shade minimizing direct sunlight when the ambient air temperature around the unit exceeds 104°F/40°C.

which shows the following information: Inverter operation status and data; Service messages for operator; Alarm messages and fault indications.

Figure 4.1 Recommended Installation locations

.8.

.9.


4. Installation

4. Installation

Install on a wall or strong structure capable of bearing the weight.

4.2 Mounting the Inverter

Install vertically with a maximum incline of +/- 5°.If the mounted inverter is tilted to an angle greater than the maximum noted, heat dissipation can be inhibited, and may result

Dimensions of wall bracket:

in less than expected output power. When 1 or more inverters are installed in one location, a minimum 300mm clearance should be kept between each inverter or other object. The bottom of the inverter should

300mm

300mm

be 500mm clearance to the ground.

Figure 4.3 Inverter wall mounting Please see Figure 4.4 and Figure 4.5 for instruction on mounting the inverter. The inverter shall be mounted vertically. The steps to mount the inverter are listed below:

300mm

300mm

300mm

1. According to the figure 4.2, select the mounting height of the bracket and mark the mounting holes. For brick walls, the position of the holes should be suitable for the

300mm

300mm

expansion bolts.

Bracket

Figure 4.2 Inverter Mounting clearance Visibility of the LED status indicator lights and the LCD located at the front panel of the inverter should be considered. Adequate ventilation must be provided if the inverter is to be installed in a confined space.

NOTE: Nothing should be stored on or placed against the inverter.

Suitable fixing screws

Figure 4.4 Inverter wall mounting

.10.

.11.


4. Installation

4. Installation 4.3 Electrical Connections

2.Make sure the bracket is horizontal and the mounting holes (in Figure 4.4 ) are marked correctly. Drill the holes into the wall or pillar at your marks. 3.Use the suitable screws to fix the bracket to the wall. WARNING: The inverter must be mounted vertically.

4.3.1 Connect PV side of inverter The electrical connection of the inverter must follow the steps listed below: 1. Switch the Grid Supply Main Switch (AC) OFF. 2. Switch the DC Isolator OFF. 3. Assemble PV input connector to the Inverter.

4.Lift up the inverter (be careful to avoid body strain), and align the back bracket on the inverter with the convex section of the mounting bracket. Hang the inverter on the

Before connecting inverter, please make sure the PV array open circuit voltage is within the limit of the inverter

mounting bracket and make sure the inverter is secure (see Figure 4.6) Maximum 600Voc for Solis-mini-700-4G, Solis-mini-1000-4G, Solis-mini-1500-4G, Solis-mini-2000-4G, Solis-mini-2500-4G, Solis-mini-3000-4G, Solis-mini-3600-4G

Locking screws

Please don’t connect PV array positive or negative pole to the ground, it could cause serious damages to the inverter Before connection, please make sure the polarity of the output voltage of PV array matches the“DC+”and “DC-”symbols.

Figure 4.5 Wall Mount Bracket 5. Use M4*9 screws in accessory to lock the inverter to the mount bracket. Figure 4.6 DC+ Connector

.12.

Figure 4.7 DC- Connector

.13.


4. Installation

4. Installation iii) Crimp the contact pin to the wire using a proper wire crimper.

Please use approved DC cable for PV system.

Cable type Industry generic PV cable (model:PV1-F)

Cross section Range

Recommended value

4.0~6.0 4.0(12AWG) (12~10AWG)

Table 4.1 DC cable Figure 4.10 Crimp the contact pin to the wire The steps to assemble the DC connectors are listed as follows: I) Strip off the DC wire for about 7mm, Disassemble the connector cap nut.

iv) Insert the contact pin to the top part of the connector and screw up the cap nut to the top part of the connector.

Figure 4.8 Disassemble the Connector Cap nut Figure 4.11 Connector with Cap nut Screwed on ii) Insert the wire into the connector cap nut and contact pin.

v) Then connect the DC connectors to the inverter. Small click will confirm connection.

Figure 4.9 Insert the Wire into the Connector Cap nut and contact pin Figure 4.12 Connect the DC Connectors to the Inverter

.14.

.15.


4. Installation

4. Installation

4.3.2 Connect grid side of inverter For all AC connections, 2.5- 6mm 2 105 ℃ cable is required to be used. Please make sure the resistance of cable is lower than 1 ohm. If the wire is longer than 20m, it's recommended to use 6mm 2 cable.

The steps to assemble the AC grid terminal connectors are listed as follows: a) Disassemble the AC connector. Strip the AC wires about 6mm,

WARNING: There are symbols marked inside the connector ( see Figure 4.11), the Line wire of grid must be connected to“L”terminal; the Neutral wire of grid must be connected to“N”terminal; the Earth of grid must be connected to“ ”(see Figure 4.11).

Cable type Industry generic grid cable

Cross section Range

Recommended value

2.5~6.0mm²

6mm²

Table 4.2 Grid cable size

Figure 4.15 Stripped AC Wires b) Fix the green and yellow wire to the ground terminal. Fix the red(or brown) wire to L (line) terminal. Fix the blue wire to N(Neutral). Tight the screws on the connector. Please try to pull out the wire to make sure the it’s well connected.

Figure 4.13 AC Grid Terminal Connector Inside

Each Solis Mini Single Phase Inverter is supplied with an AC grid terminal connector.

Figure 4.16 Connect Wires to the Terminal c) Tighten up the cap on the terminal (as shown in Figure 4.15).

Figure 4.17 Tighten up the Cap on the Terminal Figure 4.14 AC Grid Terminal Connector .16.

.17.


4. Installation

4. Installation 4.3.4 Max. over current protection device (OCPD)

d) Connect the AC grid terminal connector to the inverter. Small click will confirm To protect the inverter's AC grid connection conductors, Ginlong Solis recommends installing breakers that will protect against overcurrent. The following table defines OCPD ratings for the Ginlong Solis 6-10kW single phase inverters.

connection.

Inverter

Rated voltage(V)

Rated output power (kW)

Current for protection device (A)

Solis-mini-700-4G

230V/240V

0.7

10

Solis-mini-1000-4G

230V/240V

1

10

Solis-mini-1500-4G

230V/240V

1.5

10

Solis-mini-2000-4G

230V/240V

2

15

Solis-mini-2500-4G

230V/240V

2.5

15

Solis-mini-3000-4G

230V/240V

3

20

Solis-mini-3600-4G

230V/240V

3.6

20

Figure 4.18 Connect the AC Connector to the Inverter Note: Connection for Split phase grid. When connect to 208/220/240Vsplit phase, please connect L1 to “L” terminal, L2 to “N” terminal. Also connect earth to ground terminal.

4.3.3 External ground connection An external ground connection is provided at the right side of inverter. Prepare OT terminals: M4. Use proper tooling to crimp the lug to the terminal. Connect the OT terminal with ground cable to the right side of inverter. The torque is 20 in-lbs (2Nm).

Table 4.3 Rating of grid OCPD

4.3.5 Inverter monitoring connection The inverter can be monitored via Wi-Fi or GPRS. All Ginlong Solis communication devices are optional (Figure 4.9). For connection instructions, please refer to the Ginlong Solis Monitoring Device installation manuals.

Figure4.19 Connect the external grounding conductor .18.

.19.


4. Installation

4. Installation 1. The RCD should not be placed between the consumers mains and the solar supply. 2. More than one RCD may be used. Each RCD can protect one or more circuits.

Smart phone monitoring

GPRS monitoring

4.3.7 CT connections(optional) Internet Router

For inverter that integrate backflow power control module, that CT must be connected. The CT with cable in accessory is used for detect the total current of inverter and local equipment. The direction of CT must be installed correctly in order to make inverter detect right current.

Web server

Wi-Fi monitoring

N

PC monitoring

L

Wi-Fi box Wi-Fi monitoring Figure4.20 Wi-Fi communication function

CT

4.3.6 Electrical connection diagram Figure 4.22 Direction of CT

Figure 4.19 is a simple guidance for installing a solar system with PV inverter. A DC isolator is required to be installed in the system between the PV panels and the inverter.

4.3.8 DRED port connections MAIN SWITCHBOARD

Consumers mains (to grid)

Isolation device Solar supply main switch

Main switch 1

1

Inverter with integral grid Protection device

Solar (PV) array

DRED means demand response enable device. The AS/NZS 4777.2 required inverter need to support demand response mode(DRM). This function is for inverter that comply with AS/NZS 4777.2 standard. Ginlong 4G single phase inverter is fully comply with all DRM. A RJ45 terminal is used for DRM connection.

2

Isolation switch

Circuits not Circuits Protected protected by by RCDs RCDs

Figure 4.21 Guidance for a Simple Installation of an Inverter Solar Energy System .20.

.21.


4. Installation

5. Start & Stop

NOTE: Ginlong 4G inverter is designed to provide 12V power for DRED.

5.1 Start the Inverter To start up the Inverter, it is important that the following steps are strictly followed:

Please follow below steps to assemble Rj45 connector.

1. Switch the grid supply main Switch (AC) ON first.

1.Insert the network cable into the communication connection terminal of RJ45. (As shown in figure 5.24)

2. Switch the DC switch ON. If the voltage of PV arrays are higher than start up voltage, the inverter will turn on. The red LED power will light. 3. When both the DC and the AC sides supply to the inverter, it will be ready to generate power. Initially, the inverter will check both its internal parameters and the parameters of the AC grid, to ensure that they are within the acceptable limits. At the same time, the green LED will flash and the LCD displays the information of INITIALIZING.

Figure 4.23 RJ45 communication connection terminals 4. After 30-300 seconds (depending on local requirement), the inverter will start to 2.Use the network wire stripper to strip the insulation layer of the communication cable.

generate power. The green LED will be on continually and the LCD displays

According to the standard line sequence of table 4.3 connect the wire to the plug of

GENERATING.

RJ45, and then use a network cable crimping tool to make it tight. Rj45 plug

1--8

Rj45terminal

12345678

Correspondence between the cables and the stitches of plug

Pin 1: white and orange ; Pin 2: orange 12345678

Pin 3: white and green; Pin 4: blue Pin 5: white and blue; Pin 6: green Pin 7: white and brown; Pin 8: brown

Figure 4.24 Strip the insulation layer and connect to RJ45 plug 3.Connect RJ45 to DRM port

WARNING: Do not touch the surface when the inverter is operating. It may be hot and cause burns.

5.1.1 Inverter working status When inverter working normally,there would be 5 status : Generating:Inverter is working normally LimByTemp: Inverter power limited by over ambient temperature. LimByFreq: Inverter power limited by over grid frequency LimByVg: Inverter power limited by over grid voltage LimByVar: Inverter power limited by generating reactive power.

5.2 Stop the Inverter To stop the Inverter, the following steps must be strictly followed: 1. Switch the Supply Main Switch (AC) OFF. 2. Wait 30 seconds. Switch the DC Switch OFF. All the LEDs of the inverter will be off in one minute. During normal operation, the display alternately shows the power and the operation status with each screen lasting for 10 seconds (see Figure 6.1). Screens can also be scrolled manually by pressing the UP and DOWN keys. Press the ENTER key to access to the Main Menu.

.22.

.23.


6. Operation

6. Operation

Pressing the ESC key calls back the previous menu.

Main Menu

Display

Duration

V_DC1 350.8V I_DC1 5.1A

10 sec

Description V_DC1: Shows input 01 voltage value. I_DC1: Shows input 01 current value.

Information

Power 3424W 01-01-2014 12:04

UP/DOWN

V_Grid: Shows the grid's voltage value

V_Grid 230.4V I_Grid 8.1A

10 sec

Status: Generating Power: 1488W

10 sec

Grid Frequency F_Grid 60.06Hz

10 sec

F_Grid: Shows the grid's frequency value.

Total Energy 0258458 kwh

10 sec

Total generated energy value

This Month: 0123kwh Last Month: 0123kwh

10 sec

Today: 15.1kwh Yesterday: 13.5kwh

10 sec

I_Grid: Shows the grid's current value.

Settings 5 sec Start

UP/DOWN or auto-scroll (10 sec)

UP/DOWN

Status: Shows instant status of the Inverter. Power: Shows instant output power value.

Advanced Info. Status: Generating 01-01-2014 12:04 Pressing the ENTER key gives access to the main menu.

UP/DOWN Advanced settings

Figure 6.1 Operation Overview

6.1 Main Menu There are four submenus in the Main Menu (see Figure 6.1): 1. Information

Inverter SN 00000000000000

10 sec

This Month: Total energy generated this month. Last Month: Total energy generated last month. Today: Total energy generated today. Yesterday: Total energy generated yesterday. Display series number of the inverter

Table 6.1 Information list

2. Settings 3. Advanced Info. 4. Advanced Settings

6.2 Information The Solis Mini Single Phase 4G Inverter main menu provides access to operational data and information. The information is displayed by selecting "Information" from the menu and then by scrolling up or down.

.24.

.25.


6. Operation

6. Operation

6.2.1 Lock screen

YES=<ENT> NO=<ESC> Set Address: 01

Pressing the ESC key returns to the Main Menu. Pressing the ENTER key locks (Figure 6.2(a)) or unlocks (Figure 6.2 (b)) the screen.

Figure 6.4 Set Address Press the UP/DOWN keys to set the address. Press the ENTER key to save the settings. Press the ESC key to cancel the change and return to the previous menu.

5.2 Stop the Inverter (a)

(b)

Figure 6.2 Locks and Unlocks the Screen of LCD

6.4 Advanced Info - Technicians Only

6.3 Settings

NOTE: To access to this area is for fully qualified and accredited technicians only. Enter menu “Advanced Info.” and “Advanced settings” (need password).

The following submenus are displayed when the Settings menu is selected: 1.Set Time

Select “Advanced Info.” from the Main Menu. The screen will require the password as below

2.Set Address

YES=<ENT> NO=<ESC> Password:0000

6.3.1 Set Time This function allows time and date setting. When this function is selected, the LCD will

Figure 6.5 Enter password

display a screen as shown in Figure 6.3.

The default password is “0010". Please press “down” to move the cursor, press “up” to NEXT=<ENT> OK=<ESC> 01-01-2016 16:37 Figure 6.3 Set Time

select the number. After enter the correct password the Main Menu will display a screen and be able to access to the following information. 1.Alarm Message 2. Running message 3.Version 4. Daily Energy

Press the UP/DOWN keys to set time and data. Press the ENTER key to move from one digit to the next (from left to right). Press the ESC key to save the settings and return to the previous menu.

6.3.2 Set Address

5. Monthly Energy

6. Yearly Energy 7. Daily Record 8.Communication Data The screen can be scrolled manually by pressing the UP/DOWN keys. Pressing the ENTER key gives access to a submenu. Press the ESC key to return to the Main Menu.

6.4.1 Alarm Message

This function is used to set the address when muti inverters are connected to single monitor. The address number can be assigned from “01”to “99”(see Figure 6.4). The default address number of Solis Single Phase Inverter is “01”.

The display shows the 100 latest alarm messages (see Figure 6.6). Screens can be scrolled manually by pressing the UP/ DOWN keys. Press the ESC key to return to the previous menu. Alarm001: OV-G-V Time: 27-11 Data: 7171 Figure 6.6 Alarm Message

.26.

.27.


6. Operation

6. Operation

6.4.2 Running Message

Press DOWN key to move the cursor, press UP key to change the

This function is for maintaince person to get running message such as internal temperature, Standard NO. etc. Screens can be scrolled manually by pressing the UP/DOWN keys.

digit. Press Enter after the month/year is fixed. 2015-02: 0510kWh 2015-01: 0610kWh

2015: 0017513kWh 2014: 0165879kWh Figure 6.13 Yearly energy

Figure 6.12 Month energy

6.4.3 Version The screen shows the model version and the software version of the Inverter (see Figure 6.7). Model: 08 Software Version: D20001 Figure 6.7 Model Version and Software Version

6.4.4 Daily Energy

Press UP/DOWN key to move one date from another.

6.4.6 Daily record The screen shows history of changing settings. Only for maintance personel.

6.4.7 Communication Data The screen shows the internal data of the Inverter (see Figure 6.14), which is for service

The function is for checking the energy generation for selected day.

technicians only. 01-05: 01 25 E4 9D AA 06-10: C2 B5 E4 9D 55

YES=<ENT> NO=<ESC> Select: 2015-02-23

Figure 6.14 Communication Data Figure 6.8 Select date for daily energy Press DOWN key to move the cursor to day, month and year, press UP key to change the

6.5 Advanced Settings - Technicians Only

digit. Press Enter after the date is fixed. 2015-02-22: 051.3kWh 2015-02-23: 061.5kWh Figure 6.9 Daily energy Press UP/DOWN key to move one date from another.

NOTE: To access to this area is for fully qualified and accredited technicians only. Please follow 6.4 to enter password to access this menu. Select Advanced Settings from the Main Menu to access the following options: 1.Select Standard

2.Grid ON/OFF

3.Clear Energy

5. Power Control

6.Calibrate Energy

4. New Password

7..AUS STD. Settings

6.4.5 Monthly Energy and Yearly Energy 6.5.1 Selecting Standard The two functions are for checking the energy generation for selected month and Year YES=<ENT> NO=<ESC> Select: 2015-02 Figure 6.10 Select month for monthly energy

YES=<ENT> NO=<ESC> Select: 2015

This function is used to select the grid's reference standard (see Figure 6.11). YES=<ENT> NO=<ESC> Standard:AUS-Q-0.8

Figure 6.11 Select year for yearly energy Figure 6.15

.28.

.29.


6. Operation

6. Operation

Press the UP/DOWN keys to select the standard (AS4777, VDE4105, VDE0126, UL-240V-A,

6.5.2 Grid ON/OFF

UL-208V-A, UL-240V, UL-208V, MEX-CFE, G83/2 (for 1-3.6kW models), G59/3 (for 4-5kW models), EN50438 DK, EN50438 IE, EN50438 NL and “User-Def” function). Press the ENTER key to confirm the setting. Press the ESC key to cancel changes and returns to

This function is used to start up or stop the power generation of Solis Mini Single Phase 4G Inverter (see Figure 6.17). Grid ON Grid OFF

previous menu.

NOTE: This function is for technicians use only.

Figure 6.17 Set Grid ON/OFF Screens can be scrolled manually by pressing the UP/DOWN keys. Press the ENTER key

Selecting the “User-Def” menu will access to the following submenu (see Figure 6.16), OV-G-V1: 260V OV-G-V1-T: 1S Figure 6.16

NOTE: The " User-Def" function can be only used by the service engineer and must be allowed by the local energy supplier. Below is the setting range for “User-Def”. Using this function, the limits can be changed

to save the setting. Press the ESC key to return to the previous menu.

6.5.3 Clear Energy Clear Energy can reset the history yield of inverter These two functions are applicable by maintenance personnel only, wrong operation will prevent the inverter from working properly.

6.5.4 New Password

manually. This function is used to set the new password for menu “Advanced info.” and “Advanced

OV-G-V1: 220---290V

OV-G-F1: 50.2-53Hz(60.2-64Hz)

OV-G-V1-T: 0.1---9S

OV-G-F1-T: 0.1---9S

OV-G-V2: 220---290V

OV-G-F2: 50.2-53Hz(60.2-64Hz)

OV-G-V2-T: 0.1---1S

OV-G-F2-T: 0.1---9S

UN-G-V1: 90---210V

UN-G-F1: 47-49.5Hz(56-59.8Hz)

UN-G-V1-T: 0.1---9S

UN-G-F1-T: 0.1---9S

Enter the right password before set new password. Press the DOWN key to move the

UN-G-V2: 90---210V

UN-G-F2: 47-49Hz(56-59.8Hz)

cursor, Press the UP key to revise the value. Press the ENTER key to execute the setting.

UN-G-V2-T: 0.1---1S

UN-G-F2-T: 0.1---9S

Press the ESC key to return to the previous menu.

Press the UP/DOWN keys to scroll through items. Press the ENTER key to edit the

information” (see Figure 6.18). YES=<ENT> NO=<ESC> Password: 0000 Figure 6.18 Set new password

6.5.5 Power control

highlighted item. Press the UP/DOWN keys again to change the setting. Press the ENTER

Active and reactive power can be set through power setting button.

key to save the setting. Press the ESC key to cancel changes and returns to the previous

There are 5 item for this sub menu:

menu.

1. Set output power

2. Set Reactive Power

4. Rea_P With Restore

3. Out_P With Restore

5. Select PF Curve

This function is applicable by maintenance personnel only, wrong operation will prevent the inverter from reaching maximum power. .30.

.31.


6. Operation

6. Operation

6.5.6 Calibrate Energy

3. Power-PF

Maintenance or replacement could clear or cause a different value of total energy. Use this

Set Pb_Limit: 0-100%, Default 25%

function could allow user to revise the value of total energy to the same value as before. If

Pc_Limit: 0-100%, Default 50%

the monitoring website is used the data will be synchronous with this setting automatically.

Pc_Factor: (-0.8, +0.8), Default -0.95

(see Figure 6.19). YES=<ENT> NO=<ESC> Energy:0000000kWh Figure 6.19 Calibrate energy Press the DOWN key to move the cursor, Press the UP key to revise the value. Press the ENTER key to execute the setting. Press the ESC key to return to the previous menu.

4. Volt-Watt Set Voltage1: 207-220V, Default 207V

6.5.7 AUS STD. Settings

Set P_Limit1: 20%-100%, Default 100% Set Voltage2: 216-230V, Default 220V

This sub menu is enabled when the grid standard is set to AS4777. To comply with New AUS/ NZ 4777.2, Ginlong Solis 4G inverter could set different work mode to work with different grid requirement.

Set P_Limit3: 20%-100%, Default 100%

There are 4 setting under AUS STD settings. 1. Working mode

Set P_Limit2: 20%-100%, Default 100% Set Voltage3: 235-255V, Default 250V

2. Power Rate limit

Set Voltage4: 244-265V, Default 255V

3. Freq. Derate set

4. 10mins OV-G-V set.

Set P_Limit4: 20%-100%, Default 100%

There are 5 work mode in working mode submenu. 1. Fixed PF 2. Reac. Power

3. Power-PF

4. Volt-Watt

The parameter in each model could be set as below: 1. Fixed PF Set PF (-0.8, +0.8), Default 1, Resolution 0.01

5. Volt-Var.

5. Volt-Var Set Voltage1: 207-220V, Default 207V Set Voltage2: 216-230V, Default 220V Set Voltage3: 235-255V, Default 250V

2. Reac. Power

Set Voltage4: 244-265V, Default 255V

Set reacive power (0, 60%), Default 0, Resolution 1%

Set Leading: 0~+60%, Default +30% Set Lagging: 0~-60%, Default -30%

.32.

.33.


6. Operation

6. Operation

The other 3 setting in AUS STD. setting are as below: 1. Power Rate limit

6.5.8.2 CT Sampling Ratio

Wgra: 0-100%, Default 16% 2. Freq. Derate set

This function is used for change CT Sampling Ratio if customer select different CT.

Set Derate Mode:01

The default radio is 3000:1.

Set Freq.: 51-52Hz, Default 52Hz 3. 10mins OV-G-V set

-> CT Sampling Ratio

10mins Voltage: 244-255V, Default 248V Figure 6.22 Set the CT Para of the EPM

6.5.8 EPM Settings NOTE: To access to this area is for fully qualified and accredited technicians only.

YES=<ENT> NO=<ESC> Ratio:3000:1 Figure 6.23

Please follow 6.4 to enter password to access this menu. The default password is “0010". Please press “down” to move the cursor, press “up” to

Press the UP/DOWN keys to set data.Press the ENTER key to set CT Para .

select the number.

Press the ESC key to save the settings and return to the previous menu.

Select EPM Settings from the Main Menu to access the following options: 1. Set Backflow Power

2.CT Sampling Ratio

3. EPM ON/OFF

6.5.8.3 EPM ON/OFF This function is used to enable or disable backflow power control function.

6.5.8.1 Set Backflow Power This submenu is used for set allowed power that inverter can generate to grid . ->Set Backflow Power

YES=<ENT> NO=<ESC> EPM Set:ON Figure 6.24 Set the EPM ON/OFF Press the UP/DOWN keys to set ON/OFF.Press the ENTER key to set d one . Press the ESC key to the previous menu.

Figure 6. 20 Set the backflow power

YES=<ENT> NO=<ESC> P_Backflow:-0001W

Figure 6.21 Press the UP/DOWN keys to set data.Press the ENTER key to set backflow power Then press DOWN keys to move the cursor, press UP to change the number. Press the ESC key to save the settings and return to the previous menu. .34.

.35.


8. Trouble Shooting

7. Maintenance 7.Maintenance

Alarm Message

Failure description

Solution

No power

Inverter no power on LCD

1.Check PV input connections 2.Check DC input voltage (single phase >120V, three phase >350V) 3.Check if PV+/- is reversed

Solis Mini Single Phase 4G Inverter does not require any regular maintenance. However, cleaning the dust on heat-sink will help the inverter to dissipate the heat and increase its life time. The dust can be removed with a soft brush. CAUTION: Do not touch the inverter's surface when it is operating. Some parts of the inverter may be hot and cause burns. Turn off the inverter (refer to Section 5.2) and wait for a cool-down period before before any maintenance or cleaning operation.

LCD show initializing all the time

can not start-up

1.Check if the connector on main board or power board are fixed. 2.Check if the DSP connector to power board are fixed.

OV-G-V01/02/03/04

Over grid voltage

1.Resistant of AC cable is too high. Change bigger size grid cable 2.Adjust the protection limit if it’s allowed by electrical company.

UN-G-V01/02

Under grid voltage

The LCD and the LED status indicator lights can be cleaned with a damp cloth if they are too dirty to be read.

1.Use user define function to adjust the protection limit if it’s allowed by electrical company.

OV-G-F01/02

Over grid frequency

UN-G-F01/02

Under grid frequency

G-IMP

High grid impedance

NO-GRID

No grid voltage

1.Check connections and grid switch. 2.Check the grid voltage inside inverter terminal.

OV-DC01/02/03/04

Over DC voltage

1.Reduce the module number in series

OV-BUS

Over DC bus voltage

UN-BUS01/02

Under DC bus voltage

1.Check inverter inductor connection 2.Check driver connection

GRID-INTF01/02

Grid interference

OV-G-I

Over grid current

IGBT-OV-I

Over IGBT current

DC-INTF OV-DCA-I

DC input overcurrent

1.Restart inverter 2.Identify and remove the string to the fault MPPT 2.Change power board

In case of failure, the LCD screen will display an alarm message. In this case, the inverter

IGFOL-F

Grid current tracking fail

1.Restart inverter or contact installer.

may stop feeding into the grid. The failure descriptions and their corresponding alarm

IG-AD

Grid current sampling fail

OV-TEM

Over Temperature

INI-FAULT

Initialization system fault

DSP-B-FAULT

Comm. failure between main and slave DSP

12Power-FAULT

12V power supply fault

GROUND-FAULT 01/02

Ground fault

NOTE: Never use any solvents, abrasives or corrosive materials to clean the inverter.

8. Troubleshooting The inverter is designed in accordance with the most important international grid-tied standards and safety and electromagnetic compatibility requirements. Before delivering to the customer, the inverter has been subjected to several tests to ensure its optimal operation and reliability.

messages are listed in Table 8.1:

.36.

1.Restart inverter 2.Change power board

1.Check inverter surrounding ventilation. 2.Check if there’s sunshine direct on inverter in hot weather.

1.Restart inverter or contact installer.

1.Remove all DC input, reconnect and restart inverter one by one. 2.Identify which string cause the fault and check the isolation of the string.

.37.


8. Trouble Shooting Alarm Message

Failure description

Solution

9.1 Technical data

ILeak-FAULT 01/02/03/04

High Grid leakage current

1.Check AC and DC connection 2.Check inverter inside cable connection.

Relay-FAULT

Relay check fault

1.Restart inverter or contact installer.

Max voltage (Volts)

600

DCinj-FAULT

High DC injection current

1.Restart inverter or contact installer.

AFCI Check FAULT

AFCI module self check fault

1.Restart inverter or contact installer.

Startup voltage (Volts) Operating MPPT voltage range (Volts)

60 50...500

ARC-FAULT

ARC detected in DC circuit

1.Check if there’s arc in PV connection and restart inverter.

Table 8.1 Fault message and description

NOTE: If the inverter displays any alarm message as listed in Table 8.1; please turn off the inverter (refer to Section 5.2 to stop your inverter) and wait for 5 minutes before restarting it (refer to Section 5.1 to start your inverter). If the failure persists, please contact your local distributor or the service center. Please keep ready with you the following information before contacting us. 1. Serial number of Solis Single Phase Inverter;

Model Max power per MPPT (Watts)

Solis-mini-1000-4G 1200

Solis-mini-700-4G 900

Max. Inverter Backfeed Current to the Array (Adc)

0

Max usable input current per MPPT (Amps)

11

Max short circuit input current (Amps)

17.2

Number of MPPT

1

Inputs per MPPT Nominal output power(Watts) Max. output power(Watts)

700 800

Max. apparent output power(VA)

800

1

Nominal grid voltage (Volts)

1100 230/240 160...285V

Operating voltage range (Volts) Max. overcurrent protection device(Amps) Rated output current(Amps)

1000 1100

10 4.3

4.3

Output power factor range

0.8leading...0.8lagging

Current(inrush)(Peak and Duration)

2. The distributor/dealer of Solis Single Phase Inverter (if available);

Max. Output Fault Current(Aac)

0 35

3. Installation date.

Grid current THD Nominal grid frequency (Hertz)

<1.5% 50/60

Operating frequency range (Hertz)

47...52 or 57...62

Peak efficiency

97.2%

4. The description of problem (i.e. the alarm message displayed on the LCD and the status of the LED status indicator lights. Other readings obtained from the Information submenu (refer to Section 6.2) will also be helpful.); 5. The PV array configuration (e.g. number of panels, capacity of panels, number of strings , etc.); 6. Your contact details.

CEC weighted efficiency

96.5%

MPPT efficiency Rapid shutdown

>99.5% Optional

Dimensions(cm)

310W*373H*160D

Weight(kg)

Transformerless

Ambient operating temperature range

-25℃...60℃

Enclosure type Noise emission(typical)

Ip65 <30 dBA

Cooling concept

Natural convection

Max. operating altitude without derating

4000m >20 years

Designed lifetime Comliance

.38.

7.4kg

Topology

EN50438, G83/2, AS4777.2:2015, VDE0126-1-1, IEC61727, VDE N4105

Operating surroundings humidity

0...100% Condensing

Connection Display

Mc4 connector and Ip67 rated plug LCD, 2×20 Z.

Interface Warranty Terms

RS 485, WIFI/GPRS (optional) 5 Years STD (Extendable to 20 Years)

.39.


Model Max power per MPPT (Watts)

Solis-mini-2000-4G 2300

Solis-mini-1500-4G 1800

Model Max power per MPPT (Watts)

Solis-mini-3000-4G

Solis-mini-2500-4G 3000

3500

Max voltage (Volts)

600

Max voltage (Volts)

600

Startup voltage (Volts) Operating MPPT voltage range (Volts)

60 50...500

Startup voltage (Volts)

100

Operating MPPT voltage range (Volts)

100....500

Max. Inverter Backfeed Current to the Array (Adc)

0

Max. Inverter Backfeed Current to the Array (Adc)

0

Max usable input current per MPPT (Amps)

11

Max usable input current per MPPT (Amps)

11

Max short circuit input current (Amps)

17.2

Max short circuit input current (Amps)

17.2

Number of MPPT

1

Number of MPPT

1

Inputs per MPPT Nominal output power(Watts) Max. output power(Watts)

1500 1700

Max. apparent output power(VA)

1700

Nominal grid voltage (Volts)

2500 2800

2200

Max. apparent output power(VA)

2800

1 3000 3300 3300

Nominal grid voltage (Volts)

230/240

Operating voltage range (Volts)

230/240 160...285V

Operating voltage range (Volts)

160...285V

Max. overcurrent protection device(Amps)

15

Max. overcurrent protection device(Amps)

Rated output current(Amps)

6.5

8.7

Rated output current(Amps)

20 10.9

13

Output power factor range

0.8leading~0.8lagging

Output power factor range

0.8leading...0.8lagging

Current(inrush)(Peak and Duration)

0 35

Current(inrush)(Peak and Duration) Max. Output Fault Current(Aac)

0 45

Grid current THD Nominal grid frequency (Hertz)

<1.5% 50/60

Operating frequency range (Hertz)

<1.5% 50/60 47...52 or 57...62

Operating frequency range (Hertz)

Peak efficiency

97.2%

Peak efficiency

47...52 or 57...62 97.5%

CEC weighted efficiency

96.5%

CEC weighted efficiency

96.8%

MPPT efficiency Rapid shutdown

>99.5% Optional

MPPT efficiency Rapid shutdown

>99.5% Optional

Dimensions(cm)

310W*373H*160D

Dimensions(cm)

310W*373H*160D

Weight(kg)

7.4kg

Weight(kg)

Topology

Transformerless

Topology

Transformerless

Ambient operating temperature range

-25℃...60℃

Ambient operating temperature range

-25℃...60℃

Enclosure type

Ip65

Enclosure type

Max. Output Fault Current(Aac) Grid current THD Nominal grid frequency (Hertz)

Noise emission(typical)

<30 dBA

Noise emission(typical)

7.7kg

Ip65 <30 dBA

Cooling concept

Natural convection

Cooling concept

Natural convection

Max. operating altitude without derating

Max. operating altitude without derating

Designed lifetime

4000m >20 years

Designed lifetime

4000m >20 years

Comliance

EN50438, G83/2, AS4777.2:2015, VDE0126-1-1, IEC61727, VDE N4105

Comliance

EN50438, G83/2, AS4777.2:2015, VDE0126-1-1, IEC61727, VDE N4105

Operating surroundings humidity

.40.

2000 2200

Inputs per MPPT Nominal output power(Watts) Max. output power(Watts)

1

Operating surroundings humidity

Connention

0...100% Condensing Mc4 connector and Ip67 rated plug

Display

LCD, 2×20 Z.

Display

LCD, 2×20 Z.

Interface Warranty Terms

RS 485, WIFI/GPRS (optional) 5 Years STD (Extendable to 20 Years)

Interface Warranty Terms

RS 485, WIFI/GPRS (optional) 5 Years STD (Extendable to 20 Years)

Connention

0...100% Condensing Mc4 connector and Ip67 rated plug

.41.


Model Max power per MPPT (Watts)

Solis-mini-3600-4G 4000

Max voltage (Volts)

600

Startup voltage (Volts) Operating MPPT voltage range (Volts)

100 100...500

Max. Inverter Backfeed Current to the Array (Adc)

0

Max usable input current per MPPT (Amps)

11

Max short circuit input current (Amps)

17.2

Number of MPPT

1

Inputs per MPPT Nominal output power(Watts) Max. output power(Watts)

1 3600 3600

Max. apparent output power(VA)

3600

Nominal grid voltage (Volts)

230/240 160...285V

Operating voltage range (Volts) Max. overcurrent protection device(Amps) Rated output current(Amps) Output power factor range Current(inrush)(Peak and Duration)

0.8leading...0.8lagging

Grid current THD Nominal grid frequency (Hertz)

0 45 <1.5% 50/60

Operating frequency range (Hertz)

47...52 or 57...62

Peak efficiency

97.5%

Max. Output Fault Current(Aac)

CEC weighted efficiency

96.8%

MPPT efficiency Rapid shutdown

>99.5% Optional

Dimensions(cm) Weight(kg)

310W*373H*160D 7.7kg

Topology

Transformerless

Ambient operating temperature range

-25℃...60℃

Enclosure type Noise emission(typical) Cooling concept Max. operating altitude without derating Designed lifetime Comliance Operating surroundings humidity Connention

.42.

25 13

Ip65 <30 dBA Natural convection 4000m >20 years EN50438, G83/2, AS4777.2:2015, VDE0126-1-1, IEC61727, VDE N4105 0...100% Condensing Mc4 connector and Ip67 rated plug

Display

LCD, 2×20 Z.

Interface Warranty Terms

RS 485, WIFI/GPRS (optional) 5 Years STD (Extendable to 20 Years)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.