4 minute read

Column Anton

Next Article
Gamechangers

Gamechangers

HET CULTURELE MISVERSTAND

Dom Hans van der Laan was een benedictijnarchitect die leefde tussen 1901 en 1994. Deze monnik wijdde zijn hele leven aan de zoektocht naar de essentie van architectuur. Hij ontwikkelde een allesomvattende theorie over ruimte, vorm en grootte waarin het Plastische Getal – een driedimensionale verdere uitwerking en uitbreiding van de gulden snede – een centrale rol speelde. In ABSoluut Magazine editie lente/zomer 2020 gingen we dieper in op de waarden van deze meesterarchitect na een bezoek aan een van zijn chefsd’oeuvre, op verzoek van Belgiës toparchitect Vincent Van Duysen: Abdij Roosenberg in Waasmunster. Het totaalkunstwerk inspireerde tot verder onderzoek en dankzij Lieve De Neve, een van de bewonderaars van Van der Laan, kwamen we uit bij iets dat cruciaal is om het culturele misverstand in onze Lage Landen aangaande architectuur en de uitvoering ervan een nieuw gezicht te geven, en dat potentieel conflictrijke gebeuren naar oplossingen te brengen.

Hans van der Laan schreef dat de groei van zijn leven gemarkeerd werd door drie perioden, drie eenzame verkenningstochten: eerst een

kennismaking met de natuur, daarna met de samenleving en ten slotte met de liturgie. ‘De natuur’ leerde hij kennen op zijn lange wandeltochten als kind en als jongeman. Hij ging over naar ‘het maken’ toen hij een jaar werkte in het architectenbureau van zijn vader en er zijn eigen meubeltjes vervaardigde. In diezelfde periode leerde hij het Taylor-systeem kennen waarop een vriend van hem promoveerde, maar waar hij een afkeer van kreeg omdat dit productieproces het ‘maken’ volgens hem vermoordde. (Het Taylorsysteem luidde rond 1900 de rationalisering van het productieproces in, met als bekend voorbeeld het bandwerk in de Ford-fabrieken dat Van der Laan verafschuwde.) Diezelfde hekel deed hem ook zijn architectuurstudies in Delft stopzetten. later een maatschappelijke samenwerking met een uitgelezen groep van vaklieden die voor dit kader nodig waren”. Van der Laan had prima vaklieden die precies begrepen waar hij als architect naartoe wilde en waarmee hij heel nauw samenwerkte. Hij begreep heel vroeg dat er een soort kruisbestuiving moest zijn tussen de architect en de makers. Architectuur is als het ware een proces van bevruchting door de ideeën van de architect om die creatie dan te laten groeien, te visualiseren, vorm te doen krijgen door de makers, de bouwers, de uitvoerders. Zonder samenwerking tussen die twee loopt het, zoals op veel werven, grondig fout.

De jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw, toen architecten als ikzelf in opleiding waren, werden niet bijzonder gekenmerkt door een florissante marktsituatie voor het beroep en zijn uitvoerders, met enkele minder flatterende financiële gewoontes tot gevolg. Hoewel deels begrijpelijk, is hierdoor echter een ongezonde argwaan ontstaan over elke vorm van samenwerking tussen deze partijen, waardoor naar mijn inzicht het kind met het badwater werd weggegooid. Bovendien leidt het ertoe dat de minder deugdzame makers de lastenboeken stelselmatig naar hun hand gaan zetten om goedkoper te kunnen aanbieden, met opnieuw als direct gevolg dat de deugdzame makers worden uitgesloten, de werfcontrole alsmaar moeilijker wordt, en de kwaliteit van de bouwwerken drastisch daalt. De enige echte winnaars van dit systeem zijn de advocatenkantoren die zich specialiseren in bouwconflicten.

Voeg daarbij de veelzijdige en omstandige veranderingen die de industrie in de laatste twintig jaar mocht genieten en het doek valt voor de architect als een one-stop-shop. Het is gewoon niet meer van deze tijd om een complex, geïndividualiseerd (lees: niet standaard) en financieel hoogst gevoelig ontwerp-en-maakproces aan één partij over te laten. In comes the builder… de regisseur, de spelleider. Vanuit het eenvoudige ECI-concept (Early Contractor Involvement) wordt het hele proces vanaf het eerste ontwerp kundig geregisseerd op de voor de opdrachtgever drie

belangrijkste thema’s: programma, budget en planning. Met een krachtige locomotief van vaklui zit deze principaal vooraan in de eerste wagon met vanaf dag één een transparant zicht op deze drie uitgangspunten. Geen onbetaalbare en dus onuitvoerbare vergunningen meer, geen half ingevulde budgetten met onredelijke spaardrift bij afwerking tot gevolg, geen verrassingen meer. Wat voorheen een conflictrijk avontuur was, zou vandaag altijd een controleerbaar en stuurbaar leerproces kunnen en dus moeten zijn, waarbij de opdrachtgever, de enige leek in het gebeuren, snel en correct tot zijn of haar gewenste en juiste keuzes wordt gebracht. Keuzes die de vingerafdruk van het gebouw zullen uitmaken.

DOM HANS VAN DER LAAN BEGREEP HEEL VROEG DAT ER EEN SOORT KRUISBESTUIVING MOEST ZIJN TUSSEN DE ARCHITECT EN DE MAKERS

Een van zijn eerste werkstukjes ging over de immoraliteit van een werkman schroefjes te laten maken zonder het moertje. Verder schreef hij in zijn biografie over zijn kennismaking met de samenleving: “aan mijn eerste kennismaking met de maatschappij in mijn studententijd beantwoordde Zo heeft de Orde van Architecten, door overmatig en systematisch giftig in te gaan tegen dit broodnodige partnership, decennialang de potentieel gezonde en productieve verwevenheid van de architect met de maker onmogelijk gemaakt, en oogst ze een perfide culturele hummus waarbij de bouwheer/opdrachtgever zijn argwaan en daaruit voortvloeiende onrust maar gestild krijgt door uitputtende prijsvergelijkingen waarbij nagenoeg onvermijdelijk de goedkoopste de gunst van de uitvoering toebedeeld moet en zal krijgen. Het hoeft geen betoog dat dit talloze en fundamentele nadelen heeft.

Ten eerste staat tegenover het zogenaamde voordeel – dat de bouwheer in de door hem gekozen architect een kundige budgetbewaker heeft aangesteld – het veel grotere nadeel dat de architect de autoriteit verliest in te mogen/kunnen staan voor een preferentiële maker. De architect moet dus in een gedwongen huwelijk met de goedkoopste regisseur. En dat terwijl die architect er ook zonder daar een dwingende opdracht toe te krijgen baat bij heeft de budgettaire orthodoxie van de regisseur te borgen, al was het maar voor zijn eigen werkzekerheid.

Anton Sr Gonnissen

B Arch HAISLG Belgium M Arch Witwatersrand South Africa

This article is from: