12 minute read

Het palet van de architect

Next Article
Interview met Altu

Interview met Altu

Weinig onderwerpen binnen de architectuur zijn zo beladen als het gebruik van kleur. Wat voor de ene een onmisbare toevoeging aan een project is, is voor de ander louter overbodige versiering. In een poging deze spanning te begrijpen, bespreken we in dit dossier zeven verschillende kleurbenaderingen en analyseren we een aantal polychrome projecten van de voorbije twee eeuwen. Goed nieuws voor chromofielen: de toekomst van kleur ziet er rooskleurig uit.

Het World Architecture Festival, dat van 1 tot 3 december digitaal doorgaat, beloont polychrome architectuur. Een van de 45 te winnen trofeeën is weggelegd voor een bouwwerk dat er qua kleurgebruik boven uitsteekt. “Of het nu ingetogen of flamboyant is, kleur is een belangrijk onderdeel van de mogelijkheden waarmee een architect zijn programma kan realiseren. Vandaar dat wij ook projecten die dankzij kleur inspiratie en genot verschaffen in de kijker willen plaatsen”, zegt programmadirecteur Paul Finch van het WAF ons.

De laatste keer dat het festival plaatsvond (in 2019, want vorig jaar ging het om evidente redenen niet door, nvdr) sleepte het Noors-Oekraïens-Russische architectenkantoor Archimatika de ‘Use of Colour Prize’ in de wacht met het project ‘Comfort Town’. Op een voormalig industriegebied in de Oekraïense hoofdstad Kiev, te midden van de grijze microdistricten die nog uit het communistische tijdperk stammen, realiseerde Archimatika een indrukwekkende city-in-city van veertig hectare in regenboogkleurig beton. Vanwege het beperkte budget bleven vormen, technieken en materialen eenvoudig. Hét verschil werd gemaakt met heldere kleuren en pasteltinten. Deze polychromie moest de emoties in de regio herstellen en mensen gelukkig maken. Op piekmomenten werden tweehonderd appartementen per maand verkocht. Kortom: kleur kan weer. En dat nadat het decennialang werd verguisd.

KLEURBENADERINGEN DOORHEEN DE TIJD

Wanneer we de architectuurgeschiedenis van de voorbije tweehonderd jaar induiken, zien we dat er weinig betrouwbaar onderzoek werd gedaan naar het effect van kleur op de bebouwde omgeving. Ook in architectuuropleidingen blijkt het onderwerp niet echt populair. De vorig jaar overleden Susanna Komossa, hoofddocent architectuur aan de TU Delft en praktiserend architect, betreurde dat. In het boek ‘Color in contemporary architecture’ beschreef zij onder andere de zeven belangrijkste theorieën over de toepassing van kleur of gekleurde materialen in de architectuur. Samen met haar medeauteurs hoopte ze zo bij te dragen aan een beter begrip van het onderwerp. We geven de zeven benaderingen beknopt weer.

In 2019 sleepte het Noors-OekraïensRussische architectenkantoor Archimatika de ‘Use of Colour Prize’ in de wacht met het project ‘Comfort Town’.

1. KLEUR ALS BEKLEDING

We spoelen terug naar 1851. In zijn boek ‘Vier elementen van de bouwkunst’ maakt Gottfried Semper (1803-1879) duidelijk dat de patroon- en kleurbekleding wat hem betreft het voornaamste kenmerk van een bouwwerk is. Decoratieve elementen en motieven vinden hun oorsprong in de natuur en zijn abstraheringen en transformaties van een vroegere werkelijkheid. Deze theorie is dynamisch, zelfs darwinistisch omdat ze uitgaat van het idee dat de beschaving verandert en vooruitgaat. Later in de geschiedenis, net voor het einde van de negentiende eeuw, geeft Adolf Loos er een eigen interpretatie aan. Hij pleit ervoor de bekleding of aankleding van bouwwerken en muren nooit te laten lijken op de oorspronkelijke kleur of het oorspronkelijke materiaal dat zich eronder bevindt. Van verwijzingen naar de natuur is geen sprake meer. Met zijn gekleurde muren in particuliere woningen plaveit Loos de weg voor een moderne en veel abstractere toepassing van kleur in de architectuur.

2. CONSTRUCTIEVE POLYCHROMIE

Het is Viollet-le-Duc (1814-1879) die architecten voor het eerst oproept tot constructief rationalisme. Zijn uitgangspunt is dat “een bouwwerk bestaat uit een constructie als primair element en vullingen als secundaire elementen”. Zijn leerling Anatole de Baudot (1834-1915) keert de benadering om: hij decoreert de constructie en laat de vulling ongedecoreerd. Auguste Perret (1874-1954) doet het uiteindelijk allebei en ornamenteert zowel de constructie als de vulling.

3. PLASTISCHE BEHANDELING VAN VOLUME EN RUIMTE

Het expressionisme, constructivisme, purisme en neoplasticisme van De Stijl beïnvloeden de architectuur van het begin van de twintigste eeuw. Kleur moet de volumetrische compositie van een gebouw benadrukken, aantasten of zelfs uiteen doen vallen. Zo zijn de gevels in het bonte Maagdenburg van Bruno Taut (1880-1930) beschilderd met expressionistische patronen zonder echte link met de architectonische compositie. In de Berlijnse wijken Falkenberg en Zehlendorf voegen kleuren dan weer een architectonische orde toe aan de vlakke, ongearticuleerde gevels van pleisterwerk. Door hoeken te markeren en de voor- en achterzijde van elkaar te onderscheiden, laat Taut de volumes van de gebouwen uiteenvallen en worden de straten als samenhangende ruimtes gearticuleerd.

Minder krachtig dan de kleuren van Taut is het puristische kleurenpalet van Le Corbusier. Zijn gebrande sienna, lichtblauw, lichtgroen… in combinatie met wit, zijn eerder kleurtonen die refereren aan natuurelementen zoals de aarde, de hemel… Hij brengt ze aan op muren en andere architectonische elementen om het ruimtelijke effect te vergroten. Zo laat hij in Cité Frugès in Pessac vlakken terugspringen met donkere kleuren en haalt hij andere naar voor met lichte kleuren. Een ander voorbeeld vinden we in het Rietveld Schröderhuis, waar primaire kleuren in combinatie met wit, grijs en zwart de afzonderlijke volumes, vlakken en losse elementen benadrukken. De Stijl op zijn best.

4. FUNCTIONEEL KLEURGEBRUIK

Het beroemdste voorbeeld van functioneel kleurgebruik in architectuur is het Centre Pompidou van Richard Rogers en Renzo Piano in Parijs. Daar kregen alle buizen aan de buitenzijde een andere kleur in functie van hun toepassing: de blauwe zijn voor lucht, de groene voor water… Het Centre Pompidou ging open in 1977, maar voor het begin van deze benadering moeten we terug naar de jaren twintig. Vanaf dan wordt kleurgebruik functioneel toegepast ter oriëntatie, informatie en identificatie en worden onderdelen van industriële installaties met kleuren gecodeerd. Dit is ook de periode waarin het gestandaardiseerde RAL-kleurensysteem ontstaat.

5. ACCENTEN EN SERIËLE KLEUREN

Accenten en seriële kleuren zijn afgeleid van een bijzondere interpretatie uit de jaren vijftig en zestig van het werk van De Stijl, Theo van Doesburg, Piet Mondriaan en Bart van der Leck. Een gekleurde muur vormt dan geen onderdeel van de ruimtelijke constructie, maar wel een contrapunt binnen de driedimensionale architectonische compositie die voornamelijk bestaat uit constructieve, natuurlijk gekleurde materialen zoals beton. Altijd is het kleuraccent blauw, geel of rood, terwijl de andere materialen van het gebouw zwart, grijs of wit blijven. Een voorbeeld van accenten zijn de blauw betegelde muren en borstweringen van het door Jo van den Broek (1898-1978) en Jaap Bakema (1914-1981) ontworpen faculteitsgebouw Bouwkunde van de TU Delft dat in 2008 werd verwoest door een brand. Een seriële benadering van kleur zien we dan weer in de gevel van de Algemene Rekenkamer in Den Haag van Aldo (1918-1999) en Hannie van Eyck (1918-2018). Kleuren uit het hele spectrum zijn er gerangschikt in serie.

6. PATRONEN

De patroonbenadering is een toepassing van Sempers kleur als bekleding en aankleding, alleen kunnen patronen nu verwijzen naar vrijwel alles binnen of buiten het domein van de architectuur: natuur, reclame, billboards, kunst… Met behulp van computerprogramma’s kunnen lichtpatronen oplichten, muteren, reageren op voorbijgangers… Deze benadering valt niet samen met de ontwikkeling van moderne materialen en bouwmethoden, maar wordt er wel door gestimuleerd. We verwijzen naar La Grande Borne (1971) van Émile Aillaud (1902-1988) waarin kleurpatronen werden gebruikt om individuele huizen binnen de onafgebroken golven van de lijn

van de gevel aan te duiden. De patronen zijn aangebracht met kleine tegels op betonnen gevelelementen. Ondanks de ontwikkeling van een oneindig aantal nieuwe methoden om gevelelementen te kleuren, is er kritiek dat kleur van tweede orde is en wijst op een onvermogen van de moderne architectuur om betekenis tot stand te brengen. Kleur behoort niet tot de constructie van een pand en is daarom oneerlijk en onecht.

7. POSTMODERNE KLEUR

De toepassing van patronen wordt in het postmodernisme verdergezet. Niet alleen de kleuren of kleurpatronen, maar ook de vorm van een gebouw worden zo benaderd dat er geen enkel verband meer is met het programma of de ruimtelijke indeling. Opnieuw kunnen verwijzingen van overal komen. Van een verzonnen architectuurgeschiedenis tot een alledaags voorwerp zoals dieren of groenten. Materialen, verf, natuurlijke en kunstmatige kleuren worden door elkaar gebruikt. Deze inspanningen hebben allemaal één doel: zorgen dat architectuur weer betekenis krijgt. Kijk maar naar het dak van de Santa Caterina markt in Barcelona van Enric Miralles (1955-2000) waarop pixelafbeeldingen van helder gekleurd fruit te zien zijn. Ook het veelkleurige Community House HOOST, een ontwerp van het Franse architectenbureau Jakob+MacFarlane dat momenteel wordt gerealiseerd op het Maes en Boereboomplein van Knokke-Heist, is hier een typisch voorbeeld van.

CHROMOFOBIE

Er zijn verschillende redenen waarom het niet eenvoudig is de plaats die kleur inneemt in de architectuur te systematiseren. De waarneming van kleur in architectuur is eerst en vooral een complex fenomeen dat wordt beïnvloed door de vorm en de aangebrachte kleur, maar ook door de textuur, de mate van doorschijnendheid, de aangebrachte lagen materiaal, het spel van licht en schaduw… Door die complexiteit blijven discussies vaak hangen in het domein van de persoonlijke smaak. Daarnaast heeft kleur culturele implicaties en associaties. In Japan is er weinig enthousiasme voor een rood gebouw in een groene omgeving, terwijl we deze twee kleuren in Europa net als complementair en evenwichtig beschouwen. Ten slotte vormt kleur het raakvlak tussen kunst en architectuur. De stijlen die we hebben opgesomd bij de ‘plastische behandeling van volume en ruimte’ hebben er merkwaardig genoeg niet toe geleid dat kleur een blijvende plaats heeft gekregen in het ontwerpproces. Dat is onder andere te wijten aan de Moderne Beweging die zich bleef verzetten tegen de theorieën uit de negentiende eeuw en hun invloed ontkende. In zijn boek ‘Chromophobia’ bespreekt David Batchelor chromofobie als gevolg van het nastreven van materiaaleerlijkheid. Kleur wordt gezien als gevaarlijk, triviaal of beide.

Dat merkt ook Rem Koolhaas op in het boek ‘Colours’ dat hij samen met Norman Foster en Alessandro Mendini schreef. “In de jaren tachtig werden materialen zoals graniet, travertin en marmer verheerlijkt, waardoor enkel beige en paarsachtige kleuren zoals baksteen als stijlvol en volwassen werden beschouwd. Hele steden veranderden van de ene op de andere dag hun kleurenpalet. Miami’s blauw en roze werden wit en geelachtig, allemaal in naam van de goede smaak. Tegelijkertijd zijn we in toenemende mate blootgesteld aan de lichtgevende kleuren van televisie, computers, films… Die zijn intenser, fantastischer en glamoureuzer dan echte kleuren op echte oppervlakken. Kleur, verf en coatings zijn daarmee vergeleken mat en dof. Het minimalisme van de ‘verdoofde’ jaren negentig ging gepaard met kleurloze kleuren, subtiele hints en verfijnde contrasten alsof iets intensers te veel zou zijn voor ons zenuwstelsel”, grapt Koolhaas.

CHROMOFILIE

Susanne Komossa was van mening dat we gedwongen zijn om kleur opnieuw te beschouwen als een onafhankelijke laag van het ontwerp. “De studie van kleur in architectuur blijkt nog steeds een onderneming en de fascinatie te zijn van afzonderlijke architecten die in ernstige mate lijden aan de ziekte ‘chromofilie’. Het zijn architecten die niet bang zijn voor het veranderlijke, gevaarlijke en oppervlakkige karakter van kleur in architectuur.” Architect Brendan MacFarlane – die met het Community House in Knokke-Heist bewijst dat hij zelf geen schrik heeft voor het gebruik van heldere kleuren – merkt op dat kleurrijke architectuur aan een opmars bezig is. De sterkte van kleuren is dat ze emoties kunnen opwekken en sprekend zijn. Hij gebruikt ze nooit zonder reden en linkt ze altijd aan de omgeving. Ook Rem Koolhaas gelooft in de comeback van kleur, maar wel op een nieuwe manier, dankzij de impact van nieuwe technologieën en nieuwe effecten. Een rondvraag in zijn eigen kantoor OMA toonde aan dat kleur voor veel van zijn medewerkers een behandeling is en een subtiele manier om de werkelijkheid te beïnvloeden en onze waarneming echt te veranderen. Zich daarop baserend besluit Koolhaas dat de toekomst van kleur in de architectuur er rooskleurig uitziet.

Falkenberg in Berlijn

1. FALKENBERG

Van? Bruno Taut Waar? Berlijn Wanneer? 1916 Bijzonder? Taut hield van expressieve, intensieve en felle kleuren omdat ze het visuele startsignaal voor een nieuw en beter leven waren. De kleuren en ornamentiek contrasteren sterk met de eenvoudige en gewone vormen, net zoals het gedetailleerde patroon in contrast staat met het massieve metselwerk.

2. RIETVELD SCHRÖDERHUIS

Van? Gerrit Rietveld Waar? Utrecht Wanneer? 1924 Bijzonder? Rietveld bracht de uitgangspunten van De Stijl in de praktijk. In hetzelfde jaar dat dit project werd voltooid, verscheen Theo van Doesburgs manifest ‘Tot een beeldende architectuur’. Daarin werd de nieuwe architectuur antidecoratief genoemd en werden kleuren beschouwd als niet versierend of ornamentaal, maar als ‘een organisch uitdrukkingselement der architectuur’.

Rietveld Schröderhuis in Utrecht

3. ALGEMENE REKENKAMER

Van? Aldo en Hannie van Eyck Waar? Den Haag Wanneer? 1997 Bijzonder? Het kleurenpalet van de gevel is samengesteld door kunstschilder Jaap Hillenius, een specialist in kleuren. De Van Eycks reserveerden horizontale en verticale strookjes voor Hillenius die zich moest beperken tot zestien kleuren. Hij koos voor een niet hiërarchische oplossing en paste de kleuren rood, geel, groen en blauw – anders dan in het spectrum – in gelijke hoeveelheden toe. Van iedere kleur gebruikte hij vier tinten. Verder verspreidde hij de kleuren niet regelmatig over het gebouw. Alles werd minutieus berekend.

4. LA GRANDE BORNE

Van? Émile Aillaud Waar? Grigny Wanneer? 1971 Bijzonder? Vanaf het begin werd La Grande Borne opgevat als een reeks gebouwen die moesten worden gekleurd, als aanvulling op het gebruik van bochten en het ritme van de gevels. Het chromatische palet is ontwikkeld door schilder Fabio Rieti die ongeveer veertig verschillende tinten gebruikte. De gebogen stukken werden behandeld met gekleurde glaspasta uit Italië, terwijl de rechte stukken zijn bekleed met porselein in wit, zwart, grijs en rood. De kleuren en overgangen waren subtiel en zacht. Na vijftien jaar volgde een renovatie waar Fabio Rieti niet bij betrokken was. In plaats van glaspasta werden asbestcementschubben in uitgesproken kleuren gebruikt. De renovatie verschilde radicaal van het oorspronkelijke kleurgebruik en gaf de gebouwen een textuur vol ruwheid.

5. HOOST IN KNOKKE-HEIST

Wie? Jakob+MacFarlane Waar? Knokke-Heist Wanneer? De werken starten begin 2022 en zullen tot eind 2024 duren Bijzonder? Het vijftig meter hoge torengebouw wordt een ontmoetingsplek voor bewoners en toeristen en is opgevat als een verticale stad met openbare functies op de onderste verdiepingen en bijna honderd woonentiteiten op de bovenste verdiepingen. Brendan MacFarlane legt uit dat inspiratie uit de directe omgeving werd gehaald, en dat zowel voor de vormen als de kleuren. De huizen rond het plein zijn laagbouw terwijl het Community House hoogbouw moest zijn. Om die twee schalen met elkaar te verzoenen, is het gebouw voorgesteld als een groep individuele eengezinswoningen die op elkaar zijn gestapeld. De gevels zijn van geschilderd metaal en de vier gebruikte kleuren zijn geen kopieën, maar wel verhelderde versies van kleuren die voorkomen in de buurt. Kleur en vorm worden dus ingezet om het Community House te laten blenden met de omgeving.

HOOST in Knokke-Heist

La Grande Borne in Grigny

This article is from: