sterke vrouwen Sarah Yu Zeebroek & Tsubasa Hori balanceren tussen twee culturen wilde vlechten een mix is de max
de wOndere wereld van WALPURGIS magazine voor avontuurlijk muziektheater
november 2019, jaargang 5 nr. 1
wOwW!
1
SEIZOEN 19—20 School- en familievoorstellingen in: Brussel, Mortsel, Geel, Sint-Niklaas, Herentals, Roeselare, Avelgem, Brugge, Ninove, Merksem, Sint-Truiden, Borgerhout, Leuven, Genk, Tongeren, Duffel, Pelt & Hemiksem.
een muziektheatervoorstelling voor iedereen vanaf 6 jaar
TEKST
& REGIE
Judith Vindevogel VERTELLING
Judith Vindevogel / Katelijne Verbeke / Marie-Rose Meysman KOTO & TAIKO
Tsubasa Hori LIVE TEKENINGEN
Sarah Yu Zeebroek SCENOGRAFIE
& LICHTONTWERP Stef Depover KOSTUUMS
Lies Van Assche
© Sarah Yu Zeebroek
www.walpurgis.be
Beste lezer, In zijn boek De microben in ons schrijft de Britse wetenschapsjournalist Ed Yong: ‘In feite zijn we ontelbaar. Altijd een wij, nooit een ik.’ Microben beïnvloeden niet alleen onze darmflora, onze botstructuur en onze afweercellen. Ze veranderen ook onze hersenen en bepalen dus ook ons gedrag. ‘Microben,’ stelt Yong ‘helpen ons te worden wie we zijn.’ Volgens de Duits-Amerikaanse filosofe Hannah Arendt speelt ieder mens weliswaar de hoofdrol in zijn eigen levensverhaal, maar is hij er niet de enige schrijver van. En Hans Dewitte, artistiek leider van de participatieve kunstenorganisatie kleinVerhaal in Oostende, besluit: ‘Het is de veelheid aan mensen die ons vormt. En dat is een cadeau.’ In deze wOwW! ligt de focus op zes inspirerende vrouwen die er in slagen zich vrij en moedig te bewegen tussen verschillende identiteiten en culturen. Altijd een wij, nooit een ik.
INHOUD 04 07
08 11
12 13
14 18
19
De weg
van Ekaterina Levental, zangeres en harpiste
Een mix is de max
Hans Dewitte over kiezen voor het onveilige pad
Engage
Shahla’s reis van boek naar zeevaartstad
Sterke vrouwen
Door de ogen van Sarah Yu Zeebroek en Tsubasa Hori
Balanceren tussen twee culturen
Nyira Hens’ Afrikaanse versie van Assepoester
Veel leesplezier, 20 22
PS Ik ben benieuwd wat je van de wOwW! vindt. Reacties welkom op vindevogel@walpurgis.be
Wilde vlechten
De verbindende kracht van rituelen en verhalen
Hoofdredactrice Judith Vindevogel zong in verschillende opera’s. Ze coacht zangers, muzikanten en acteurs en is de bezielster van muziektheatergezelschap WALPURGIS.
wOwW!
3
de weg van
Ekaterina Levental, zangeres, harpiste en theatermaakster Met haar pocketvoorstellingen wil Ekaterina mensen ontroeren en aan het denken zetten. Zij houdt ons een spiegel voor: wij oordelen snel over een ander, maar de grens tussen succes en ongeluk is smal. Tekst Thea Derks Foto’s Eric Brinkhorst, Arie Kers & Philip Van Ootegem
Š Arie Kers
4
wOwW!
‘We besloten iets te maken wat dicht bij de maatschappij staat, actueel is en klein, zodat het in alle denkbare verschijningsvormen kan worden uitgevoerd.’ Onze agenda’s laten zich maar moeizaam op elkaar afstemmen. Noodgedwongen spreek ik Ekaterina Levental in haar auto, via de mobiele telefoon. Het is 11 uur ’s ochtends. Zij is met partner, regisseur en allround multimediaman Chris Koolmees onderweg. Hij stuurt, zij praat. Samen met hun eigen LEKS Compagnie maken zij compact muziektheater voor een breed publiek, op de meest uiteenlopende locaties. Vandaag presenteren ze De Grens op twee verschillende podia: ‘s middags een besloten voorstelling in een privézaaltje in Den Bosch, ‘s avonds een uitvoering voor de bezoekers van Het Graalhuis in Utrecht. De dag daarna volgt de Nederlandse première van hun nieuwste productie Schoppenvrouw in Amsterdam. Een gewoon mens vraagt zich af hoe ze het volhoudt, al die verschillende producties en het vele reizen. ‘Simpelweg door er ontzettend van te houden’, antwoordt ze enthousiast. ‘Het is mijn grote passie op het toneel te staan, ik haal er zóveel voldoening uit: dit is wie ik ben!’ Het maakt haar
niet uit of ze in een grote schouwburg, een gerenommeerde concertzaal, een bescheiden dorpshuis of iemands woonkamer staat. Als ze maar kan communiceren, van mens tot mens. ‘Ik wil mensen uit hun comfortzone halen, hen ontroeren met gevoelens die ze niet eerder in zichzelf hadden ontdekt.’ Ze put daartoe dankbaar uit haar eigen leven. In 1993 vluchtte ze als 16-jarige vanuit Oezbekistan naar Nederland, waar zij zich met bewonderenswaardig doorzettingsvermogen heeft ontwikkeld tot een veel gevraagde operazangeres en harpiste. Ze zingt onder andere bij De Nationale Opera en LOD en in het Holland Festival. Samen met Eva Tebbe vormt ze het harpduo Bilitis waarmee ze ondertussen drie succesvolle cd’s uitbracht. Op een gegeven moment realiseerde ze zich dat ze meer in haar mars heeft dan enkel andermans werk uitvoeren. ‘Dat kwam door een samenloop van omstandigheden’, vertelt’ Levental. ‘Ik leerde Chris kennen
tijdens een productie van de liederencyclus Pierrot lunaire van Arnold Schönberg. Het klikte meteen en we besloten samen een voorstelling te maken in de sfeer van Jean Cocteau. Het was een ambitieuze productie met drie harpen en kermisachtige toestanden op een groot toneel. We kregen dat stuk echter niet verkocht en uiteindelijk hebben we het maar vier keer gespeeld.’ Dat was weliswaar teleurstellend, maar de zoektocht op zich was euforisch, zegt Levental: ‘We wisten dat we samen iets konden maken, wat we altijd al gewild hadden: Chris kan regisseren, schrijven en vormgeven, ik kan uitvoeren.’ Ze gooiden het roer totaal om: ‘We besloten iets te maken wat dicht bij de maatschappij staat, actueel is en klein, zodat het in alle denkbare verschijningsvormen kan worden uitgevoerd. – Met licht, zonder licht, in grote zalen, kleine zalen, tussen de schuifdeuren. Zo omzeilen we het probleem ooit nog een onverkoopbaar product te maken.’
wOwW!
5
© Philip Van Ootegem
Maatschappelijk relevant en actueel is haar eigen levensgeschiedenis beslist. ‘Die is authentiek, iets van mij persoonlijk. We wilden aan de luisteraar laten zien: dit ben ik! Ik zing dan wel opera, de hoogst denkbare Europese kunstvorm, maar let op: dáár kom ik vandaan. Mijn identiteit als operazangeres staat naast die van mijn achtergrond als vluchteling. Ik kom van helemaal onderaf de maatschappij, had niet eens het recht om hier te zijn, was nog minder dan een junk. Elk mens heeft zoveel meer lagen dan je op het eerste zicht ziet. Dat inzicht kan ik als operazangeres overbrengen. Ik voelde de innerlijke noodzaak om dit aan de wereld te tonen. Opeens begreep ik dat opera er rijker van wordt als je ook de lelijkheid van het leven toont, want pas dan ontstaat de ultieme schoonheid. Het is een spiegel voor iedereen.’ Een jaar lang werkten ze aan De Weg, waarin Levental haar eigen levensverhaal vertelt. ‘Ik schreef teksten, die Chris bewerkte. Hij is een geweldige dramaturg die precies weet wat wel en niet werkt op het
6
wOwW!
‘Opeens begreep ik dat opera er rijker van wordt als je ook de lelijkheid van het leven toont.’ toneel. Toen het libretto klaar was , hebben we een maand in een studio in de Achterhoek gerepeteerd om de voorstelling ook scenisch en qua belichting uit te werken. Dat het zo’n succes zou worden, konden we niet voorzien. Dat is een cadeau.’ Ook deze bescheidenheid is kenmerkend voor Levental, want het is bijna onmogelijk niet meegesleept te worden door haar intense voordracht, gloedvolle zang en dito harpspel. Moederziel alleen staat ze in De Weg op het toneel. Maar vanaf zin één trekt ze je onherroepelijk de voorstelling in en houdt ze je ruim een uur lang aan je stoel gekluisterd. Soms wil je daarin diep weg kruipen van plaatsvervangende schaamte en ontzetting. Haar leven ging bepaald
niet over rozen. En dat is een stevig eufemisme. Maar, hoe schrijnend en mensonterend de situaties die ze beschrijft ook zijn, nooit wordt haar toon bitter of verongelijkt, er is zelfs ruimte voor humor. In de voorstelling verhaalt ze gelukzalig over haar kindertijd in het kleine appartement waar ze een kamer deelt met oma. Moeder is pianolerares, vader is fluitist in het ballet- en operaorkest. Ze gaat vaak mee en zit tijdens uitvoeringen naast de harpiste in de orkestbak. Daar wordt haar liefde voor harp en opera geboren. ‘Die plek had ik zelf gekozen omdat ik de harp zo’n magisch instrument vond, maar anderzijds was het ook praktisch: alleen daar kon het publiek mij niet zien.’
Haar ouders worden zwijgzaam, maar dan komt de verlossende brief: ze mogen uitreizen naar Israël. Het wordt een desillusie. In het eerste land waar ze een veilig heenkomen zoeken, worden ze als minderwaardige sujetten uitgekotst. Dan maar naar Moskou. Daar worden ze van hun laatste beetje geld beroofd. Zweden dan? Nog meer vernederingen volgen. Als laatste strohalm kiest vader voor Nederland. ‘Hij was een fervent amateurhistoricus en was ervan overtuigd geraakt dat daar tolerante mensen woonden.’ Na een moeizame treintocht arriveren ze uiteindelijk in Amsterdam. Ekaterina is de enige die een beetje Engels spreekt. ‘We are refugees,’ stamelt ze verlegen tegen een agent in een politiebureau op de Wallen. Hij knielt voor haar neer en vraagt: ‘Are you hungry?’ – Eindelijk hebben zij hun nieuwe vaderland gevonden. ‘Nu begint mijn geluk’, zingt Levental in De Weg. De werkelijkheid was minder rooskleurig. ‘Mijn oma moesten we tijdens onze vlucht in Boedapest achterlaten, mijn vader stierf kort nadat we onze verblijfsvergunning hadden gekregen.’ Juist daarom is het zo belangrijk dat mensen haar boodschap horen, benadrukt Levental, die zojuist haar bestemming heeft bereikt: ‘We moeten leren naar elkaar te luisteren voor we oordelen.’
© Eric Brinkhorst
Haar droomwereld wordt wreed verstoord door het opkomende antisemitisme, dat vader doet besluiten met zijn gezin het land te ontvluchten. Levental: ‘Gorbatsjov kwam aan de macht. Hij bedoelde het goed, maar economisch was hij een ramp. Er ontstonden tekorten aan alle eerste levensbehoeften; brood en melk waren alleen nog op de zwarte markt verkrijgbaar. Dit leidde tot een wij-zij denken waarin de Oezbeken ons als ongewenste buitenstaanders gingen beschouwen.’
EKATERINA’S WEG
Harpiste en zangeres Ekaterin a Levental (42) werd geboren in Tasjkent, de hoofdstad van Oezbekistan. Met het uiteenv allen van de Sovjet-Unie, laait in Oezbek istan het wij-zij denken hoo g op. Al wie niet zuiver Oezbeeks is, zoa ls Ekaterina met haar Joods-R ussische roots, wordt geviseerd. In de muziektheatervoorstell ing De Weg vertelt en zingt zij over haar zoektocht naar haar eigen iden titeit en de zoektocht naar een nieuw vaderland, met als enige hou vast haar passie voor muziek.
GOUDEN TIP
Ekaterina is met De Weg te gast in het FENIKS FESTIVAL XS EDITION zaterdag 30 november – 20u 30 www.feniksfestival.be - ww w.ekaterina.nl
wOwW!
7
een mix is de max
Hans Dewitte over kiezen voor het onzekere pad De avond voor de nieuwste kortfilm Toetnoasteki in première gaat tijdens het Filmfestival van Oostende, zit ik samen met Hans Dewitte (54), artistiek leider van kleinVerhaal, op een ‘illegaal’ terras aan de Oosteroever in Oostende. Begin januari doken we samen met een twaalftal lezers in het boek Wij, de verdronkenen van Carsten Jensen. Afgelopen zomer stak deze lezersbende samen met een lezersgroep uit Mortsel, de Baltische Zee over, om er in het Deense havenstadje Marstal de schrijver te ontmoeten en er de muziektheatervoorstelling Wij, de verdronkenen te zien.
© Kathie Danneels
Verslag Judith Vindevogel Foto’s Kathie Danneels & Stef Depover Vertaling citaat Kor de Vries
WIE? kleinVerhaal is een kunste norganisatie, die tegen de achtergrond van havenstad Oostende mu ziek-en filmprojecten cre ëert met mensen vanuit alle geledingen van de maatschappij, inclusief de meest kwetsbaren. www.kleinverhaal.be WAT, WANNEER en WA AR? Toetnoasteki, kortfilm van Nicolas Daenens Donderdag 28 november - 12u00 Festival van de Gelijkhei d, Sphinx Cinema, Gent My Gift To You, soundtra ck van een vrouwelijke kindertijd Zaterdag 30 november - 17u00
FENIKS FESTIVAL - XS ED
ITION, deFENIKS, Mortse l
© Kathie Danneels
‘Neem nu de zeeman. Hij monstert aan op een nieuw schip en wordt omringd door louter onbekenden. Die komen niet alleen uit andere steden of landsdelen dan hijzelf, vaak komen ze ook uit heel andere landen. Hij moet leren met hen samen te werken. Zijn taalgebruik wordt bijgeslepen. Hij leert niet alleen nieuwe woorden en een andere grammatica. Hij leert ook een heel andere manier van denken kennen. Hij wordt een volstrekt ander mens dan degene die zijn hele leven lang in dezelfde ploegvoor loopt.’
Dit fragment uit Wij, de verdronkenen vat voor mij niet alleen het hele boek samen, het zegt ook iets over ons en het werk dat we allebei doen. Want eigenlijk zijn wij toch ook een soort zeevaarders, niet? “Fictie en realiteit, die mix. Dat is ook wat mij beweegt. De boeiendste wegen zijn vaak de meest complexe. En soms kan het natuurlijk wel eens een keer anders lopen dan je gehoopt had. Maar schrik om een onzeker, onveilig pad te kiezen? Nee. Weet je wat ik zo mooi vind? Het jaar dat we ons beleidsdossier moesten schrijven, zijn we een keer bij jou langs geweest. Wij wilden graag met WALPURGIS samenwerken en ik wilde daarover wat concrete afspraken maken. Jij zei toen: ‘Nee, zo werkt dat niet voor mij. Laat ons eerst de tijd nemen om mekaars werk beter te leren kennen. We hebben vijf jaar te gaan. We vinden mekaar wel.’ Die weg van de traagheid is nog veel explicieter jullie stijl. Zelf ben ik één en al ongeduld. Als ik helemaal zelf zou kunnen kiezen, zou ik ‘t liefst zes projecten op ‘t zelfde moment laten doorgaan. Maar dan zegt het team: ‘Hans, stop maat.’ Instant dingen op poten zetten, dat is één weg. Maar er is dus ook nog een andere weg. De weg van de traagheid. En ook al wisten we toen nog niet wat we
samen zouden doen en wanneer we dat zouden gaan doen, ik had er vertrouwen in dat er wel iets zou ontstaan. En kijk: we hebben ondertussen al samen een boek gelezen, wij zijn samen naar Denemarken geweest en straks komen we met My Gift To You bij jullie spelen.” Maar eigenlijk ligt jullie focus op film en muziek. Dus zo vanzelfsprekend was het eigenlijk niet dat jullie mee zouden stappen in het samenleesproject. “Als iemand anders het voorgesteld zou hebben, dan zouden wij waarschijnlijk gezegd hebben: ‘Nee, dat gaan we niet doen. Een leesgroep, is dat niet iets voor bibliotheken?’ Maar omdat we jou kennen en ook al werk van jullie gezien hadden, wisten we dat dit niet zomaar een leesgroep zou zijn. We wisten dat het meer zou zijn dan wat het leek. En plots zaten we daar met een groep zoals we er nog nooit een gehad hadden. Met mensen die zeer belezen waren, maar evengoed mensen die niet veel lazen en als ze al lazen dat vooral op hun alleentje deden. Plots werd dat lezen iets collectiefs, waardoor er heel veel kwetsbaarheid naar boven kwam. En die diversiteit al die koppen die daar bij elkaar zaten en de problematieken die ook meekwamen−, dat toonde
mij nog maar eens dat een mix aan volk honderd keer boeiender is dan de homogene groepen die we gewoon zijn. Want hoe is onze maatschappij georganiseerd? Arbeid, vrijetijd, privé,... Dat is allemaal zeer homogeen. Maar in deze groep zat je daar plots met een mix en dat was de max. ‘t Was ook niet om ter best lezen, het was gewoon samen lezen. Als ik daar binnenkwam bij jullie, was het alsof ik binnenkwam in de Holy Grail. De kracht die uit de groep straalde, was een soort magie. Aanvankelijk zag ik jou sturen om die concentratie te krijgen. ‘Veerle, kan je alsjeblieft die vaatwasmachine afzetten?’ Want ja, Veerle wou natuurlijk opruimen. Maar jij had zoiets had van: ‘Laat de boel de boel maar. Nu moet het hier stil zijn.’ En na vier sessies was het niet meer Judith, maar de groep die dat afdwong.“ Tegelijkertijd waren jullie ook bezig met My gift to you. Hoe is dat vrouwenproject kunnen ontstaan? “Wij waren al een paar jaar aan het zoeken hoe we vrouwen met een migratieachtergrond konden betrekken in onze artistieke werking. Wij hadden daar al talloze pogingen voor gedaan met ons orkest, met de film. Maar het wilde niet echt lukken.
© Kathie Danneels
Elke vrijdagavond repeteren? Mission impossible. Die vrouwen zijn de spil van elk gezin. Als je dus met zo’n groep aan de slag wil, moet je bereid zijn om je manier van organiseren te herbekijken. Als men het heeft over inburgering, dan heeft men het vooral over assimileren. Maar dat heeft niets te maken met openstaan voor andere culturen en andere denkwijzen. Dat is zeggen: ‘Anderen moeten zich aanpassen aan ons.’ Maar zo werkt het niet, ook niet als je samen iets nieuws wil creëren. Dan moet je bereid zijn om de totaal omgekeerde beweging te maken.“ Bedoel je dat je soms de dingen vanuit een ander perspectief moet kunnen zien? “Zeker, en de implicaties daarvan zijn voor heel je organisatie zeer verstrekkend: naar medewerkers, naar productieplannen... Wil je vrouwen met een migratieachtergrond betrekken bij je artistieke
‘Plots werd dat lezen iets collectiefs, waardoor er heel veel kwetsbaarheid naar boven kwam.’ werking, dan zal je daar vrouwelijke begeleiders moeten bijhalen. Daarom hebben wij Najat aangetrokken als productiemedewerkster. Zij heeft zelf een migratieachtergrond en spreekt ook Arabisch. Maar als Najat iets organiseert, doet zij dat niet noodzakelijk op onze westerse manier. Wij hebben eerst een plan en we willen dat het uitgevoerd wordt op de meest efficiënte manier: bij voorkeur in één rechte lijn van punt A naar punt B. Maar als je zo gefocust bent op efficiëntie, loop je onderweg hoogstwaarschijnlijk van alles mis. Het betekent bijvoorbeeld ook dat je met heel je team anders rond de tafel zit. Je
moet anders met elkaar spreken. Het Nederlands van Najat is goed, maar als wij snel praten en daar dan ook nog wat dialect doorhaspelen, is het voor haar onmogelijk om ons te verstaan. Behalve Najat hebben we er ook Kapinga [Geysels, zangeres n.v.d.r.], Isnel [da Silveira, choreografe en danseres, n.v.d.r] en Lara [Rosseel, muzikante, n.v.d.r.] bijgehaald om het project artistiek in goede banen te leiden. Kapinga is een machtige madam, maar je haalt wel African time in huis. En Isnel is al helemaal niet iemand met een doorsnee westerse blik.”
Ik kan me voorstellen dat bepaalde rituelen in zo’n participatief proces heel belangrijk zijn. “Ja, je start met samen eten. En de kinderen moeten kunnen meekomen. Pas dan ga je ook die vrouwen meekrijgen. De kunst bestaat eruit het aandeel theater en muziek stilaan te vergroten en ervoor te zorgen dat ze daar de lol en het belang van beginnen in te zien. Daar zijn we toch zo’n anderhalf jaar mee bezig geweest. En ondertussen wordt heel je systeem van waarden en normen − van gewoontes ook − helemaal overhoop gehaald. Als de vrouwen toekwamen, vlogen wij mannen buiten. Dat was duidelijk. En we moesten daar geen grappen over maken. Wat er dán aan emoties en trauma’s binnenkwam... Kijk, als je in Brussel werkt met vrouwen met een migratieachtergrond, gaat het over de tweede of de derde generatie. Wij hebben het hier over vrouwen van de eerste generatie. Vrouwen die hier vier, vijf jaar geleden aanspoelden uit oorlogs-
gebied, die familie verloren hebben, hun man, kinderen. Daar weet mijn proper gepolierd westers zieltje allemaal niets van, he. Als je die verhalen hoort, kan je niet anders dan zeer nederig worden, een diepe buiging maken en zeggen ‘Wauw, met zoveel veerkracht hier vandaag staan en je verhaal brengen...’ De ontmoetingen met sommige van die vrouwen voelen ook echt als ontmoetingen aan. Als je dan het geluk hebt dat je met een paar van die vrouwen in gesprek kan gaan, gaat dat direct naar de diepte. Dan denk je: wat zitten wij toch altijd over koetjes en kalfjes te praten? Die madammen, die weten waarover het gaat. En dat blijft me ook sterken in de overtuiging dat we ons moeten openstellen, mekaar van weerskanten beïnvloeden. Dat is toch echt wel de max he, dat sociaal-artistieke veld waarin we mogen opereren? En je hebt daar zoveel varianten op. Jullie Wij, de verdronkenen-verhaal is daar zo eentje van. Dat gaat ergens over en het wordt breed
gedragen. Je vertrekt niet vanuit een of ander plannetje dat in je hoofd zit. Nee, je werkt rond maatschappelijke issues en je doet dat vanuit een authenticiteit, je gaat daar respectvol mee om, je zoekt. Van daaruit bouw je iets op. Je zit daar niet op voorhand met een plan van ‘dit is nu wat ik meneer de groten artiest bedacht heb’. Nee, je pakt alle ingrediënten bij elkaar en daar ga je dan mee boetseren. En onderweg zie je wel waar je naartoe gaat. Da’s heerlijk. Het is het sociaal-artistieke veld, dat ons aan het vormen is. De veelheid aan mensen waar we mee omgaan. Dat is het rijke aan dit werk, hoe het je verandert en vormt. Het is een cadeau. Je moet scherp staan en hard werken, maar je krijgt er zeer veel voor terug.”
Wij, de Verdronkenen, de muziektheatervoorstelling, is een co-creatie van WALPURGIS, BOT & Kloppend Hert. © Stef Depover
engage
Shahla’s reis van boek naar zeevaartstad Shahla (53) is Iraanse. Ze schrijft en spreekt Perzisch en Azerbeidzjaans, en ondertussen ook een aardig mondje Nederlands. Twee jaar geleden las ze samen met twaalf andere mensen uit Antwerpen en Mortsel de roman Wij, de verdronkenen van de Deense schrijver Carsten Jensen. Een krachttoer die bewondering afdwingt. Tekst Judith Vindevogel Foto’s Stef Depover
‘Genereuzer dan Shahla maken ze de mensen niet meer.’ Jelle Van Riet
Shahla, hoe ben je bij de samenleesgroep terechtgekomen? Shahla: “Ik zat in mijn tweede jaar Nederlands bij LBC Mortsel. En ik vond het een beetje spijtig dat ik vooral Nederlands hoorde spreken door mensen zoals ik, mensen die de taal wilden leren. Wij maakten veel fouten en onze uitspraak was niet perfect. Op een dag heeft iemand me meegenomen naar WIMM, een organisatie in Mortsel die migrantenvrouwen de kans geeft om te babbelen met mensen die hier geboren zijn en dus de taal goed kennen. Daar voelde ik me goed. Het is ook via WIMM dat ik hoorde van de samenleesgroep. Samen met Belgische mensen een boek lezen, sprak mij wel aan.” Een half jaar lang elke vrijdagochtend samenkomen om een boek van bijna 700 pagina’s in het Nederlands te lezen. Dat lijkt me niet simpel. Hoe heb je dat volgehouden? Shahla (lacht): “Ik ben een doorzetter, he. Dat boek lezen was voor
12
wOwW!
mij zeker niet gemakkelijk, maar ik vind dat als je aan iets begint, je het ook moet afmaken.” En dan kwam het bericht dat er voor de mensen die het boek samen gelezen hadden, een reis georganiseerd werd naar Marstal, het Deense havenstadje waar het verhaal zich afspeelt. Jij heb toen niet getwijfeld. Jij wilde mee. Shahla: “Ja, ik ben mee naar Marstal gegaan en ik heb daar ook de schrijver van het boek, Carsten Jensen, ontmoet. Hij heeft ons rondgeleid in zijn geboortestad, ons uitgenodigd op restaurant en ‘s avonds zijn we met z’n allen naar de muziektheatervoorstelling Wij, de verdronkenen gaan kijken. Dat was echt super. Daar in Marstal is mij zoveel duidelijk geworden. Dingen die mij tijdens het lezen ontgaan zijn, begreep ik nu ineens. Eigenlijk zou ik het boek nu nog eens opnieuw willen lezen. Ik weet nu zoveel meer. En als er ooit nog eens een boek samen gelezen wordt, dan lees ik graag opnieuw mee. Want ik zou nog wel wat beter Nederlands willen kunnen spreken.”
Zijn er nog dingen waar je van droomt? Shahla: “Een paar jaar geleden kreeg ik een zwaar werkongeval. Na mijn revalidatie kon ik via de loopbaanbegeleiding aan de slag in een eethuis waar veel studenten komen. Ik maak er elke dag verse patisserie, soep en quiches. Dat bevalt me wel. Daarom probeer ik via avondschool mijn diploma van Bakker en Banketbakker te behalen. Stiekem droom ik ervan mijn eigen koffiebarretje te kunnen uitbaten. (lacht)”
Š Stef Depover
TWEE GOUDEN TIPS VOOR DE NIEUWSGIERIGE LEZER 1. Wil je graag meer weten over de reis die Shahla maakte met de samenleesgroep van Mortsel? Lees dan het reisverslag Zeemanszoon en God van Jelle Van Riet op www.destandaard.be. 2. De Belgische première van de muziektheatervoorstelling Wij, de verdronkenen vindt plaats in Antwerpen op 29 december 2019. De voorstelling is ook te zien op 30 december en van 2 t/m 4 januari 2020. Meer info op www.wintervuur.be.
Tsubasa Hori (links) Sarah Yu Zeebroek (rechts) Š Stef Depover
door de ogen van Illustratrice Sarah Yu Zeebroek en taiko-drumster Tsubasa Hori Ze trekken zich niks aan van stereotypes en gaan tegendraads hun eigen weg. Het is dan ook geen toeval dat ze gevraagd werden om mee te werken aan de WALPURGIS-voorstelling Drie Sterke Vrouwen, waarin ze genderclichés op speelse wijze doorprikken. Een gesprek met twee eigenzinnige, sterke vrouwen: illustratrice Sarah Yu Zeebroek en taiko-drumster Tsubasa Hori. Tekst Ciska Hoet & Judith Vindevogel Foto’s Stef Depover & Atsushi Hitomi Illustraties Sarah Yu Zeebroek
‘Hokjesdenken is niets voor ons’
“Als we één ding gemeenschappelijk hebben, dan is het misschien wel dat Tsubasa en ik een beetje jongensachtig zijn. Clichés over vrouwelijkheid zijn niet op ons van toepassing,” knipoogt Sarah terwijl ze van haar thee nipt. Tsubasa knikt instemmend. “Hokjesdenken is niks voor ons.” Tsubasa, de taiko is een traditionele Japanse drum die meestal alleen door mannen bespeeld wordt. Je moet wel lef hebben om voor zo’n instrument te kiezen. Tsubasa: “Het is eigenlijk door mijn moeder dat ik taiko ben beginnen spelen. Zij was zeer actief in allerlei sociale projecten en wilde zelf taiko leren omdat het een echt ensemble-instrument is. De taiko verbindt mensen en gemeenschappen met elkaar. Een feest zonder taiko-drummers is in Japan zo goed als ondenkbaar. En omdat ik heel lang met mijn
moeder alleen heb geleefd, nam ze me als kind overal mee naartoe. Dus toen zij op taiko-les ging, moest ik met haar mee. En zo ben ik er zelf ook mee begonnen. Echt cool was dat niet, hoor. Ik heb het zelfs een tijdje min of meer verborgen gehouden voor mijn vrienden (lacht).” Jij was een van de eerste, vrouwelijke drumsters die erin geslaagd is om een plaatsje te veroveren in het beroemde Japanse taiko ensemble, Kodō. Hoe kwam je bij hen terecht? Tsubasa: “Toen ik achttien was, studeerde ik af aan de kunsthumaniora in Kyoto. Normaal stroom je dan door naar het conservatorium, maar eigenlijk had ik niks met westerse klassieke muziek. Ik was een rebel. Ik had roze geverfd haar en ik droomde van een carrière als drumster in een rockband, maar daarvoor had ik niet echt de skills. Ik had gehoord van een nieuwe school in Engeland, die op dat moment net opgericht was door Paul McCartney [het Liverpool Institute of Performing Arts, n.v.d.r.]. Ik ben toen naar Londen
gereisd om daar meer over te weten. Dat was voor mij de allereerste keer dat ik naar Europa reisde, en een serieuze cultuurshock. Alleen al de taal was een enorme barrière. Tien dagen later ben ik terug naar Japan gevlogen en besloot ik om me voor te bereiden op de Kodō-opleiding in Sado. Dat is een ver, afgelegen eiland. Als je er vanuit Kyoto wil geraken, ben je minstens tien uur onderweg. Heel lang geleden werden er mensen naar verbannen. En zo voelde het ook wel een beetje toen ik daarheen verhuisde. De leefregels in de Kodō-gemeenschap zijn heel streng. Alle studenten leven er samen in één gebouw en het contact met de buitenwereld is strikt gereglementeerd. Ik kan je verzekeren, evident is dat niet als je negentien bent. We moesten elke dag opstaan om vijf uur om eerst tien kilometer te gaan lopen. De trainingen waren heel zwaar en tijdens optredens waren het vooral de mannen die het echte drumwerk kregen en speelden de vrouwen ‘de tweede viool’. Dat wilde ik niet. Ik wilde drummen zoals de mannen.
wOwW!
15
© Atsushi Hitomi
In het begin botste dat op veel weerstand, maar ik gaf niet op. Uiteindelijk werd ik geaccepteerd en heb ik veertien jaar met Kodō de hele wereld rond gereisd. Dus ja, je moet wel sterk zijn (lacht).” Hoe ben je dan in België terecht gekomen? Tsubasa: “Tijdens een van de tournees werd ik verliefd op een Belg. De relatie hield niet stand, maar ik heb er wel een prachtige dochter aan overgehouden. Het is door haar dat ik hier in België gebleven ben. De eerste vijf jaren waren verschrikkelijk moeilijk voor me, maar dankzij mijn samenwerking met choreograaf Sidi Larbi Cherkaoui heb ik hier in enkele jaren tijd wel wat vrienden gemaakt en mijn professioneel netwerk verder kunnen uitbouwen.” Sarah, ook jij hebt niet zomaar het geijkte pad gevolgd. Sarah: “Ik ben op mijn achttiende naar de Rietveld-academie gegaan in
16
wOwW!
Amsterdam. Het deed deugd om los te komen van Gent en mijn plan te trekken, maar de opleiding zelf beviel me niet zo. Veel te conceptueel naar mijn goesting. Ik wilde vooral tekenen en schilderen. Na twee jaar hield ik het voor bekeken en heb ik me ingeschreven in Sint Lukas in Gent. Een van de leraars daar vond dat ik moest kiezen tussen muziek en tekenen, maar dat wilde ik niet. Ik speel al heel mijn leven muziek met mijn broer Boris en samen met mijn man [gitarist, componist en muziekproducer Geoffrey Burton, n.v.d.r.] vormen we de band Hong Kong Dong. De kruisbestuiving tussen die twee kunstvormen vind ik net interessant. Al gebeurt het zelden dat ik beide kan combineren in hetzelfde project. Dat is ook zo fijn aan de voorstelling Drie Sterke Vrouwen; ik kan er mijn beide passies in botvieren. Sowieso hou ik er niet van om mezelf te begrenzen. Ik heb een tijd gewerkt als muziekprogrammator bij Vooruit, maar ik illustreer even graag boeken, doe het artwork voor platen en sta regelmatig als muzikant of illustrator op het podium.”
Jullie opereren beiden in vrij tot zeer mannelijke werelden. Hoe ervaren jullie dat? Tsubasa: “Omdat taiko in oorsprong alleen door mannen gespeeld werd en ook nu nog toch vooral met mannen geassocieerd wordt, heb ik in het begin wel wat geworsteld met mijn vrouw zijn. Ik wilde vooral niet onderdoen voor de mannen en knipte zelfs mijn haar kort om op hen te lijken. Mijn grootste nachtmerrie was dat mensen zouden zeggen dat ik ‘wel goed drumde voor een vrouw’. Maar vandaag ben ik daar niet meer zo mee bezig. Ik concentreer me op de klank van de taiko en niet op wat de mensen van me denken. Ik merk wel dat mannelijke Japanse muzikanten mij gewoon accepteren. Meer nog, voor hen ben ik one of the boys (lacht).” Sarah: “Dat herken ik wel. Als kind was ik al een atypisch meisje. Ik hield niet zo van poppen, maar wel van auto’s met afstandsbediening. Ik deed judo en vocht graag met de jongens (lacht). Seksisme in de
© Sarah Yu Zeebroek
kunstensector? Ik ontken uiteraard niet dat het bestaat, maar ik denk dat ik er in mijn carrière soms eerder voordeel van heb ondervonden, dan omgekeerd.” Maar jullie schrokken af en toe wel van de clichés over mannen en vrouwen, die jullie te horen kregen van de kinderen die naar de voorstelling kwamen kijken. Sarah: “Ja, inderdaad. Tijdens de nabesprekingen zijn er altijd wel een paar jongetjes die er van overtuigd zijn dat sterk zijn iets exclusief voor mannen is. Vrouwen die sterker zijn dan mannen, dat bestaat toch niet? Als ik zoiets hoor, val ik echt van mijn stoel.” Tsubasa: “Terwijl de meisjes dan weer vinden dat elke vrouw lange haren moet hebben. Soms vragen ze of ik een vrouw of een man ben, gewoon omdat ik kort haar heb.” Sarah: “Dan merk je dus hoe dominant beeldvorming is. Ik vind het trouwens problematisch dat kinder-
‘Als iedereen applaudisseert terwijl jij het niet goed vindt, moet je vooral niet meeklappen.’ winkels zo opgedeeld zijn in blauwe en roze secties. Ook reclame is vaak enorm clichébevestigend. Ik vond het als jong meisje superleuk om mijn broertje te schminken en vond hem prachtig met lipstick aan. En hij was ontzettend goed in de pirouettes die ik hem leerde (lacht). Ik denk dat het niet slecht is om te spelen met de mannelijke en vrouwelijke aspecten in onszelf. Zo ontwikkel je ook je empathisch vermogen. Sowieso houd ik niet van dat enge onderscheid tussen mannen en vrouwen. Ik ken veel mannen met zogenaamd typisch vrouwelijke kwaliteiten en omgekeerd. Ken je de psychologe Esther Perel? Zij schrijft dat de 21ste eeuw het tijdperk is waarin ook mannen de kans kunnen grijpen om hun identiteit te herdefiniëren, voorbij de stereotypes. Ze gaat
ervan uit dat er pas iets kan veranderen voor vrouwen als ook mannen mogen veranderen, en omgekeerd. Volgens haar hebben beide seksen elkaar nodig om helemaal zichzelf te kunnen worden.” De drie sterke vrouwen in de voorstelling zijn niet toevallig geïnspireerd op de internationale activistische boegbeelden Malala Yousafzai, Razan al-Najjar en Anna Politkovskaya. Wat is het belang van zo’n voorbeelden? Tsubasa: “Dat die vrouwen echt zijn, maakt de kinderen duidelijk dat we niet zomaar een sprookje vertellen. Die connectie met de werkelijkheid en de wereld van vandaag vind ik niet onbelangrijk.”
wOwW!
17
Sarah: “Elk kind spiegelt zich aan rolmodellen, dus dan schuiven we er best drie goede naar voor (lacht). Mijn eerste rolmodel was mijn moeder. Ze hamerde er voortdurend op om geen kuddebeest te zijn. Ze vond het belangrijk om een eigen mening te vormen en je niet voortdurend te laten beïnvloeden door anderen. Dat is ook iets waar de filosofe Hannah Arendt voor pleit. Zeker in tijden waarin het niet altijd helder is wat de waarheid is en wat je moet geloven, kan het verleidelijk zijn om mee te lopen met de massa. Maar als iedereen applaudisseert terwijl jij het niet goed vindt, moet je vooral niet meeklappen. Eigenlijk vind ik veel vrouwen inspirerend: Lauri Anderson, Nina Simone en Joni Mitchell bijvoorbeeld.” Tsubasa, jij bent zelf een alleenstaande mama. Ben jij voor je dochter ook een rolmodel? Tsubasa: “Dat weet ik niet, ze is super kritisch naar mij toe (lacht). Ik maak soms keuzes, die misschien voor haar niet altijd even gemakkelijk te begrijpen zijn. Maar de keuzes die ik maak, laten me toe om dicht bij mezelf te blijven en gelukkig te zijn. Ik vind het belangrijk dat ze ziet dat ik het roer van mijn eigen leven in handen neem. Als er iets is dat ik haar zou willen meegeven, dan is het wel dat.”
© Sarah Yu Zeebroek
oneert haar eigen
gt, comp in Antwerpen. Zij zin rah? f Sidi Wie zijn Tsubasa en Sain Kyoto, Japan, en woont met haar dochter elmatig in het buitenland met choreograa
oeide op e harp). Zij toert reg Tsubasa Hori (42) gr um) en koto (Japans dr e ns pa t Big Bang Festival. (Ja ko tai op de affiche van he erk muziek en speelt low so t me r jaa staat dit na Larbi Charkaoui en om ri.c ho rlandse tijdschriften sa ba www.tsu de Vlaamse en Nede len hil is, rsc ve or vo rt of aan het schilderen . Zij illustree t aan het tekenen nie chter van Kamagurka do zij g de Als llin . is ) es ste (36 pk or ek vo Pie ro ktheater Sarah Yu Zeeb Triggerfinger en de nd, zoals in de muzie work voor bands als een micro in haar ha of r aa git en verzorgt het art n ee t me ijfeld wel ergens vind je haar ongetw . (zie p. 11) en en Wij, de verdronk ek om/sarahyuzeebro e.c tiv ec oll oc www.carg sterke en? or jong en oud over aan het werk ziwe en m armend verhaal vo sa ren en erw a de rtv as an ha Vla ub n Ts ee or n, do en h en m ou Sara r toeren ze sa Drie Sterke Vr g jaa llin na t ste Di . or lte vo sti ilie de Dat kan in de fam ht en de kracht van walpurgis.be. ht, verbeeldingskrac speeldata op www. e all or vo k vrouwen, veerkrac Kij l. se in De Munt in Brus zijn ze ook te zien
balanceren tussen twee culturen Nyira Hens’ Afrikaanse versie van Assepoester De Kempense Rwandese verhalenvertelster Nyira Hens (39) speelt niet alleen mee in Who’s Afraid of Virginia Woolf?, de nieuwste theatervoorstelling van de Belgisch-Turkse regisseur Mesut Arslan, je kan haar ook aan het werk horen in het Afrikaanse sprookje Boom Toudou. Tekst Be Human Foto Monday Agbonzee Jr. Illustratie Sebastiaan Van Doninck
Boom Toudou is het verhaal van een meisje dat haar moeder en haar grootmoeder verloren heeft. Zij wordt opgevoed door een boze stiefmoeder die haar verplicht allerlei ondankbare en zware werkjes uit te voeren. Elke nacht moet ze water gaan scheppen uit een meer. Wilde dieren komen er niet alleen hun dorst lessen, maar ook hun honger stillen. Haar enige troost is Toudou, de boom die haar grootmoeder voor haar plantte. En zelfs wanneer haar stiefmoeder de boom in haar woede verbrandt, blijft Toudou het meisje onvoorwaardelijk beschermen. Als geen ander weet Nyira hoe het is om te balanceren tussen haar Vlaamse en haar Afrikaanse roots. “Ik snapte vroeger niet waarom mensen vroegen waar ik écht vandaan kwam. Zó wit was ik in mijn hoofd. Maar vandaag ben ik trots op mijn Afrikaanse roots. Ik ben een zwarte vrouw, ja, en daar ben ik trots op.” Nyira’s hobby’s zijn papier versnipperen, zingen, rijst eten en nieuwe mensen ontmoeten. Nieuw talent coachen en begeleiden, vindt ze een uitdaging, waar ze graag haar parelwitte tanden in vastbijt. Ze geeft Woord aan de Muziekakademie van Anderlecht en samen met allround performer Jaouad Alloul richtte ze de vzw BeHuman op. “In onze ideale wereld is diversiteit datgene wat ons verbindt. Wij, dat is voor ons de optelsom van jij, ik, wij en zij,” zegt Nyira beslist. “De projecten met Jaouad, onze workshops met jongeren en thuislozen... het zijn allemaal verhalen die verteld moeten worden, in al hun rauwheid en eerlijk-
heid. Niet om kwaad bloed te zetten in deze polariserende tijden, maar om empathie op te wekken. Om de mens achter het verhaal te tonen.” Als ze geen lesgeeft of niet ergens op de scène staat, vind je Nyira bij RZM (Rwanda en Zo veel Meer), een organisatie die opkomt voor de belangen van geadopteerde Rwandezen in Vlaanderen. Voor haar engagement kreeg zij de ‘Community Builder’Award van de vzw Kilalo.
TIP van VLIEG Vlecht je eigen dierenma sker en bouw zo mee aan het dec or voor Boom Toudou. WAT, WAAR en WANNEER ? deFENIKS, Deurneleitje 6, Mo rtsel Zaterdag 30 november 10u00-13u00 Dierenmaskers vlechten (7+ ), zie p. 22 13u30-14u15 Boom Toudou, Afrikaans sprookje verteld door Nyira Meer info? www.feniksfest
ival.be
wOwW!
19
wilde vlechten De verbindende kracht van rituelen en verhalen Sara Dykmans (45), bezielster van de vzw Wilde Vlechten, ontwikkelt participatieve projecten waarin zij kunst en rituelen met elkaar vervlecht. Voor het geborduurd ontmoetingsspel Wie is er bang van Fatima Sultan? werkt ze samen met enkele Afghaanse borduursters van textielplatform DOEK. Tekst Judith Vindevogel Foto’s Sara Dykmans, Andy Huysmans & Sofie Jaspers
‘Het is zo verrijkend om de wereld vanuit elkaars perspectief te zien en van daaruit samen iets nieuws te maken.’ Sara, je trekt nu al drie jaar met Wie is er bang van Fatima Sultan? van festivals naar bibliotheken, van Vlaamse culturele centra naar Vlaamse huiskamers. Sara: “Ja, en vorig jaar werden we zelfs uitgenodigd door de universiteit van Gent (lacht). We speelden het spel daar 14 keer met vrouwelijke studenten, in het kader van het vak Interculturele pedagogiek. Die uitnodiging van de universiteit was voor de Afghaanse vrouwen een bewijs van erkenning. Ze waren daar ontzettend fier op.” Hoe kwam je erbij om met deze Afghaanse vrouwen een project te maken? Sara: “Dat gebeurde op uitnodiging van Lies [oprichtster van DOEK, n.v.d.r.]. Zij vroeg me of ik samen met hen een artistiek project wilde creëren. Oorspronkelijk zat ik in mijn hoofd met een textielinstallatie rond de sprookjes en de verhalen die zij elkaar vertellen, maar ik merkte dat ik een bepaalde schroom had om © Andy Huysmans
20
wOwW!
dieper op bepaalde gespreksonderwerpen in te gaan; zaken waarvan ik dacht dat ze gevoelig lagen. Dus uit respect voor hen, hield ik mijn mond. Ik wilde hen sparen. Maar ik had ook schrik om mezelf bloot te geven. Want hoewel ik denk ik wel opensta voor andere culturen, besefte ik dat in elke vraag ook iets van een oordeel verborgen lag. Ik werd me ineens heel erg bewust van mijn witte blik. Gelukkig kregen we tijd om elkaar beter te leren kennen. Dus op een gegeven moment overwon ik mijn schroom en begon ik vrijuit vragen te stellen. Toen kwamen er heel veel verhalen naar boven, over seksualiteit, maar ook over hun opvoeding in Afghanistan, over daar opgroeien, het vluchten, het integreren. Ondertussen leerden zij me allerlei borduurtechnieken. Dat samen babbelen en borduren was heel fijn. Ze vertelden me dingen waar ik nog nooit bij stil gestaan had en ik was verbaasd hoe anders zij in het leven stonden. Als zij begonnen te vertellen, was het alsof ik naar een sprookje zat te luisteren. Maar dan een waargebeurd sprookje.
© Sofie Jaspers
‘Cross-culture, cross-gender. Dat vind ik ook iets heel mooi om in te zetten.’ En ik merkte dat ik door met hen in gesprek te gaan, via hun blik, anders naar mijn eigen cultuur begon te kijken. Dat vond ik heel verrijkend. Tegelijkertijd wilde ik hen ook heel graag laten zien hoe ik in het leven sta en waar ik allemaal mee bezig ben. Ik toonde hen foto’s van naakte vrouwen die een dierenmasker dragen, dat ik gevlochten had met wilgentakken. Dat was best spannend. Het is zo verrijkend om de wereld vanuit elkaars perspectief te zien en van daaruit samen iets nieuws te maken. Ik denk dat we veel kunnen leren van elkaar. Ik was bijvoorbeeld benieuwd hoe zij hun ‘vrouw zijn’ beleefden en vroeg me af of zij zich écht vrij voelden. Dat soort dingen. Hun cultuur is veel complexer dan het clichébeeld
dat wij daarover hebben. En ook zij zien en horen dingen over onze cultuur. Zo vroegen ze zich af of het echt waar is dat vrouwen bij ons niet evenveel betaald worden als mannen. Door die gesprekken met hen werd ik me meer bewust van de manier waarop wij in het Westen naar seksualiteit en emancipatie kijken en ermee omgaan.” Welke achtergrond heb jij, Sara? Sara: “Ik ben afgestudeerd aan de Academie voor Schone Kunsten en heb heel lang in het theater gewerkt, onder andere met Hanneke Paauwe. Eerst als kostuumontwerpster, daarna als scenografe. Later heb ik mij meer toegelegd op installaties en sociaal-artistieke projecten. Het interculturele en het rituele, zijn
dingen waar ik de laatste jaren sterk mee bezig ben. En verhalen natuurlijk. Verhalen spelen in mijn werk een zeer belangrijke rol.” Dat doet me denken aan de Nigeriaanse schrijver Ben Okri. “We are stories, “ zegt hij. “We are born into stories. And we are born from stories. We are born into a world, a sea, an ocean of stories.” Ik heb dat altijd een mooie gedachte gevonden. Waarom zijn verhalen en rituelen voor jou zo belangrijk? Sara: “Een ritueel is voor mij iets dat mensen met elkaar verbindt. Het biedt mensen de gelegenheid, iets van een gezamenlijkheid te ontdekken, een soort van mythologische bron van verhalen die op één of andere manier voor heel veel mensen heel herkenbaar zijn. Collectieve verhalen waar we naar terug kunnen keren, zodat ons hoofd een beetje tot rust kan komen. Cross-culture, cross-gender. Dat vind ik ook iets heel mooi om in te zetten.”
wOwW!
21
WIE IS ER BANG VOOR FATIMA SULTAN? is een geborduurd on tmoetingsspel voor vro uwen. Sommigen zijn geboren in Afghanistan, andere hier. Een unieke gelegenheid om elkaar in een int ieme omgeving te ontmoeten en ongecensureerd vrage n te stellen, voorbij taboes en gêne . Een uitwisseling van verhalen in woorden, geuren en kle uren. Van vrouw tot vro uw. ZIN OM MET WILGEN TAKKEN JE EIGEN DIERENMASKER TE VL ECHTEN? Schrijf je dan snel in vo or een familieworksho p met Sara. Voor iedereen vanaf 7 jaar. TIP! Combineer de works hop Dierenmaskers vle chten met het Afrikaanse sprookje Boom Toudou, vertel t door Nyira Hens. (zie p. 22) deFENIKS, Deurneleitje 6, Mortsel Zaterdag 30 novembe r 10u00-13u00 Dieren maskers vlechten (7+ ) 14u30-17u00 Wie is er bang voor Fatima Sulta n? www.feniksfestival.be of www.wildevlechte n.be © Sara Dykmans
MOGEN WIJ AAN JE RAAM KOMEN HANGEN? Wil je graag genieten van een gratis drankje op het FENIKS FESTIVAL? Knip dan deze pagina uit en hang de affiche (de achterkant van deze pagina) aan je raam. Bezorg ons een foto via mail of Facebook en in ruil ontvang je een bon voor een drankje tijdens het festival.
www.facebook.com/FENIKSFESTIVAL
COLOFON wOwW! magazine voor avontuurlijk muziektheater Uitgever WALPURGIS vzw Deurneleitje 6, B-2640 Mortsel +32 (0)3 235 66 62 communicatie@walpurgis.be www.walpurgis.be
Hoofd- en eindredactie Judith Vindevogel Redactie Iris Adriaenssens, BeHuman, Thea Derks, Ciska Hoet en Ilse Muysers Beeldredactie Stef Depover Vormgeving Inge Rylant
Fotografen Monday Agbonzee Jr., Eric Brinkhorst, Kathie Danneels, Stef Depover, Sara Dykmans, Atsushi Hitomi, Andy Huysmans, Sofie Jaspers, Arie Kers en Philip Van Ootegem Illustratoren Sebastiaan Van Doninck, Sarah Yu Zeebroek Coverbeeld Tsubasa Hori en Sarah Yu Zeebroek Š Stef Depover
Waar?
wOwW! wordt gratis verdeeld op 7.000 ex. in kunsthuizen, cultuurcentra en openbare instellingen, via de post aan onze abonnees en via huis-aan-huis bedeling in Mortsel.
Abonneren?
Krijg je wOwW! graag bij je thuis? Laat het ons weten via 03 235 66 62 of info@walpurgis.be.
Adverteren?
Jouw logo of advertentie in dit magazine? Neem contact op met communicatie@walpurgis.be. Gratis magazine, mag niet los verkocht worden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze, zonder voorafgaand schriftelijk akkoord van de uitgever. De redactie heeft er alles aan gedaan om rechthebbenden i.v.m. copyright op te sporen en toelating te krijgen. Mocht je menen recht te hebben op materiaal dat in dit nummer gepubliceerd is, dan kan je contact opnemen met communicatie@walpurgis.be.
wOwW!
23
XS EDITION
zie, hoor en beleef eens wat anders
Familieworkshop dierenmaskers vlechten Een nyeu liedeken Boom Toudou (7+) Wie is er bang van Fatima Sultan? My Gift To You HOW TO BE (a feminist) De Weg Fair Saturday buffet
ZA 30.11.2019 . 10u00-22u00 . €10/€8/€5
www.feniksfestival.be WALPURGIS / deFENIKS - Deurneleitje 6 - Mortsel 03 235 66 62 - tickets@walpurgis.be