JA!39 AJN Jeugdartsen Nederland

Page 1

2017 #39

PRAKTIJK

WETENSCHAP

OPINIE

VERENIGING

We proberen ieder kind te zien

Help mee! Onderzoek nodig!

Bieden wij de zorg op maat?

Werkgroep bundelt alle krachten

Kinderen op de vlucht



Kinderen op de vlucht In ons dagelijks werk ontmoeten we ouders en kinderen die gevlucht zijn. Om verschillende redenen, langs soms lange en gevaarlijke vluchtroutes. Uit ons onbekende landen met een andere cultuur en gezondheidszorg, met ziekten die daar veel voorkomen en hier zeldzaam zijn. Vluchtelingenkinderen gaan ons aan het hart. Door de verhalen die zij ons vertellen, door hun risico’s, trauma’s, kwetsbaarheid en veerkracht. Jeugdartsen doen hun best hen goede (preventieve) zorg te bieden. We lezen erover in deze JA! die mede tot stand is gekomen dankzij de inzet van de AJN-werkgroep Vluchtelingen en het gastredacteurschap van hun voorzitter Bernice Samson. Met ingang van de volgende JA! hanteert de redactie een nieuwe bladformule en vormgeving. Dat betekent

een verandering van werkwijze, ook voor auteurs. Het themanummer over Positieve Gezondheid is al in de maak, maar voor het daarop volgende nummer ‘Kind Centraal’ zijn ideeën voor onderwerpen, interessante personen of projecten nog van harte welkom! Wil je graag een artikel schrijven? Laat het de redactie weten, maar ga nog niet aan de slag! Mail: ja@ajnjeugdartsen.nl voor 8 mei. Maar nu eerst deze JA! Lees over inspiratie, kennis en ervaringen van collega-jeugdartsen, inzichten en adviezen van een collega die zelf gevlucht is, overweeg na het lezen van de recensie het boek van Rodaan al Galidi te lezen. En help de wetenschappelijke commissie! Dan is ook deze JA! weer helemaal van, voor en door de leden van AJN Jeugdartsen Nederland. — Els Jonker Hoofdredacteur JA!

Colofon

Inhoud

JA! Jeugdarts Actueel!, magazine van de AJN Frequentie: 3x p.jaar ISSN: 1873-8346 EDITIE: 2017 #39

WETENSCHAP

FORMULE: De JA! is het magazine van AJN Jeugdartsen Nederland, de specialisten voor een gezonde jeugd. De JA! is van en voor de jeugdartsen in Nederland en publiceert over ontwikkelingen in het vak, de beroepspraktijk en de vereniging. De JA! informeert, opinieert en biedt jeugdartsen een forum om ervaringen met elkaar te delen. Daarmee draagt de JA! bij aan de onderlinge communicatie en de ambitie van de AJN. KERNREDACTIE: Wike Lijs (voorzitter), Rianne Paalman (secretaris), Els Jonker (hoofdredacteur) REDACTIERAAD: Meriam Broersen, Kathleen Doumen, Sigrid Hendriks, Edith Langeveld, Ulco Schuurmans, Irene Stekelenburg, Elle Struijf. CARTOONIST: Rosanne van der Lugt ONDERSTEUNING: Louise Dijkmans/Communicatie AJN SECRETARIAAT JA!: ja@ajnjeugdartsen.nl ART DIRECTION/SALES: Elma Media BV, Silvèr Snoek Salesmanager, s.snoek@elma.nl Postbus 18, 1720 AA Broek op Langedijk T: 0226 331 600, I: www.elma.nl Advertenties, advertorials en pagina’s ‘Marktvisie’ vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. COVERFOTO: dirkjansen.nl FOTOGRAFIE ALGEMEEN: (stock) uit eigen archief, mits anders vermeld. ABONNEMENT: Alle AJN-leden ontvangen de JA! Niet-leden kunnen losse nummers bestellen of zich abonneren. Meer informatie bij het secretariaat van de AJN. SECRETARIAAT/CONTACT AJN: Churchilllaan 11, 3527 GV Utrecht, T: 0854 894 980, F: 0854 898 988 secretariaat@ajnjeugdartsen.nl www.ajnjeugdartsen.nl www.facebook.com/jeugdartsennederland www.twitter.com/jeugdartsen AJN-dag / ALV – 24 maart 2017. De JA!40 heeft als thema Positieve Gezondheid, JA!41 Kind Centraal.

Trauma en veerkracht; to bend and not break Onderzoek naar gezondheid vluchtelingenkinderen Kinderen at risk

12 16 31

PRAKTIJK Eerste opvangperikelen in Tilburg Tolken; to do or not to do? Een gewezen vluchteling geeft tips Illegaal en dan? Wat is er mogelijk? Een jeugdarts vertelt over het AZC Ziekten bij kinderen op de vlucht Zeldzame ziekten en vluchtelingen Leven en werk op een gezinslocatie Amira: een casus uit de praktijk

4 7 10 18 22 29 32 33 38

OPINIE Overleven: ontkennen en negeren Bieden wij wel zorg op maat? ANJA!

9 20

PLATFORM Gedicht Op de Vlucht De Facebookpagina die je moet kennen: Syriers Gezond! Recensie Hoe ik talent voor het leven kreeg

11 20 27

VERENIGING Meld je aan: symposia AJN op Congres NVK AJN-werkgroep Vluchtelingen van start

5 37 INHOUD

Aan het hart

3


Eerste opvangperikelen jeugdige asielzoekers

In Tilburg moest er eind 2015 op korte termijn een noodopvang komen voor vluchtelingen en asielzoekers. Zo’n 500 volwassenen en kinderen werden gehuisvest in een voormalig danscentrum en later in het belastingkantoor.

Door: Ulco Schuurmans Relatief snel en deels onverwacht betekent al snel de nodige medische probleempjes. Vanuit de GGD werd een tijdelijke hygiënische en gezondheidszorg opgezet vanuit de afdeling leefomgeving. Dat betekende een vrijwillig beroep op de GGD-artsen van de forensische geneeskunde (FG) en de JGZ. Na enkele dagen startten ook de huisartsen van de Tilburg met een spreekuur in het centrum.

COÖRDINATIE DOOR GGD

PRAKTIJK

De eerste noodopvang, inventarisatie en zo nodig ook de triage werd gedaan door verpleegkundigen. Deze kwamen zowel

4

‘Niet complex of ernstig, wel regelmatig hectisch.’ uit de ambulancedienst als leefomgeving afdeling zelf. De GGD-afdeling had de coördinatie voor zowel de hygiënische als de gezondheidszorg. De vrijwillig deelnemende GGD-artsen functioneerden als achterwacht en schreven recepten uit. Het ging daarbij om zowel volwassenen als een behoorlijk aantal (vaak nog zeer jonge) kinderen.

INTERVENTIES NOODOPVANG Het aantal echt dringende zaken bij de kinderen bleef gelukkig beperkt. Het gros van de nodige interventies kon de dienstdoende verpleegkundige afhandelen De jeugdarts kreeg met name te maken met: - Het uitschrijven van recepten. Dikwijls was er wel goed bekend wat er voor medicatie al eerder gegeven werd. Onderweg raken de pillen, smeersels en drankjes dan nogal eens zoek. In een aantal gevallen ging het om in Nederland ongebruikelijke of niet bekende medicijnen waarvoor een alternatief nodig was. Daarnaast betrof het, het voorschrijven van medicatie bij diarree, keelontstekingen en luchtwegaandoeningen. - Koorts en kleinere epidemietjes. Hierbij ging het vooral om maag- en darmstoornissen, bacteriële keelontstekingen, luchtweginfecties en virussen. Echte kinderziekten deden zich nauwelijks voor. De mini-epidemieën betroffen regelmatig de gehele familie en waren veelal van korte duur.


- Voedingsproblemen. Ook slecht eten en drinken werd veel geconstateerd. Gelukkig geen echte ondervoeding of uitdroging. Eerder wennen aan andere voeding of de gevolgen van stress. - Bij een aantal jonge kinderen was het advies van het consultatiebureau nodig. Doorverwijzen naar de huisarts en kinderarts was incidenteel gewenst. - Aanvullende vaccinaties. Onduidelijk, uitstellen of nu nodig. - Voor een goed zicht op psychische problemen was de verblijfsduur te kort. Uiteindelijk allemaal geen complexe of ernstige problematiek. Wel even nieuw en regelmatig hectisch natuurlijk. Achteraf bleef het gevoel van ‘geluk gehad’ of het ging toch om een betere gezondheid dan gedacht. Een ander feit is dat de incubatie-tijd van vervelende infectieziekten aanmerkelijk korter is dan de doorgemaakte reistijd. Wat er nu niet is, komt er waarschijnlijk ook niet meer. Het RIVM-draaiboek infectieziekten in opvangcentra voor asielzoekers bood in Tilburg voldoende houvast.!

OVER DE AUTEUR: Ulco Schuurmans is jeugdarts bij GGD Hart voor Brabant

WELKOM! Drie AJN-symposia 14/6 op Congres NVK

De drie deelsymposia:

Waarom moeilijk doen als het samen kan?’ (quote Loesje)

‘Vergeet de kinderen in de nacht niet!’ met Sigrid Pillen, kinderneuroloog-somnoloog, Centrum voor Slaapgeneeskunde, Kempenhaeghe

De rode draad van de deelsymposia bestaat uit casus ondersteund door het Helder Theater en ouders en kinderen die hun ervaringen live met u delen.

Gedrag ‘Breaking habits’ met Thom van de Heuvel psycholoog / psychotherapeut, Universitair Psyciatrisch Centrum Radboudumc en Scelta.

Woensdag 14 juni is de eerste dag van het 38e congres van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde | 14 t/m 16 juni 2017 | Congrescentrum Papendal, Arnhem

Eetstoornissen: ‘Vederlichte lijven loodzware gevolgen’ met Annemarie van Bellegem, kinderarts gespecialiseerd in eetstoornissen, Emma kinderziekenhuis, AMC

Een co-productie van: AJN, NVK & SCEM

VERENIGING

Schrijfster Pia de Jong opent de congresdag met ‘Een gouden vlecht: de kracht van goede samenwerking tussen artsen’. Zij vertelt over haar ervaringen met de verschillende partijen die betrokken zijn bij de zorg voor een ziek kind, en hoe zij samen kunnen werken en elkaar kunnen aanvullen.

5


N

IO S ijnAT ON

l R TI 1eEPARUC

PR ST IN

Met LGG With LGG®®

In sneltreinvaart richting het einde van koemelkallergie

Eerste tussenstation - het verdwijnen van allergische verschijnselen √ Aangetoonde gemiddelde klinische werkzaamheid van 99% 1^ √ Snellere verdwijning van KMA-verschijnselen vergeleken met Nutramigen zonder LGG 2,3†

Richting eindbestemming All the existing benefits of Nutramigen LIPIL with the addition of a probiotic branded LGG®, for no extra cost. terug naar melkº en richting het einde van KMA √ De eHF waarvan klinisch is bewezen dat deze de tijd tot een terugkeer naar melkº verkort 4‡ First stop — symptom resolution √ Na 12 maanden kunnen 8 vanofde 10 zuigelingen koemelk verdragen 4,5 1† Proven to havegebruik an average efficacy 99% Faster resolution of CMA symptoms vs previous formulation2,3 √ Nutramigen LGG® (caseïne hydrolysaat) mag nu volgens de nieuwe JGZ richtlijn ook voorgeschreven worden in de eerste lijn voor milde en matige KMA6 Final destination — oral tolerance to leave CMA behind √ Er is nagenoeg geen prijsverschil tussen Nutramigen LGG® en wei hydrolysaten; 4‡ Thegoede only eHF clinically to accelerate time to tolerance een reden om vanproven Nutramigen LGG® uw eerste keuze te maken 8 out of 10 infants are tolerant to cow’s milk after 12 months of use4‡

Wereldwijd toonaangevend in de aanpak van KMA7

PR

ESTIMIL LIP EG

www.nutramigen.nl IL

IGEN PUR AMIGEN PURA M A A

NOINO MI M

® M w iet t L G GG® h LG

RAMIGEN UT N TRAMIGEN U N

2 2

M TRA IGEN NU TRAMIGEN 1 U 1 N

NUNUT TR R

The world's leading CMA formula5 Mocht u bij een zeer ernstige vorm van KMA niet uitkomen met Nutramigen LGG ® 1 of 2, kan Nutramigen PURAMINO™ een uitkomst bieden.

Een oplossing voor al uw KMA-behoeften A solution for all your CMA needs

® M w iett L G GG® h LG

Belangrijke mededeling: Borstvoeding is de beste voeding voor baby’s. Nutramigen LGG® 1 & 2 en Nutramigen Puramino zijn dieetvoedingen voor medisch gebruik en moeten onder medisch toezicht worden gebruikt.

® Nutramigen withC LGG not recommended for Mpremature and 2010;41:370–377. immunocompromised infants unless directed and supervised by Referenties: 1. Dupont et al. Br Jis Nutr 2012;107:325–338. 2. Nermes et al. Clin Exp Allergy 3. Baldassarre ME et al. J Pediatr 2010;156:397–401. 4. Canani RB et al. J Pediatr 2013;163:771–777. 5. Canani RB et al. Jwww.nutramigen.co.uk Allergy Clin Immunol 2012;129:580–582 6. JGZ-richtlijn voedselovergevoeligheid, 2014 7. Mead Johnson Data on file, 2014. a healthcare professional.

. Berekend aan de hand van gegevens over allergische reacties na orale voedselprovocatie met een eHF uit tabel 3 van Dupont C et al. 2012, vóór toevoeging van LGG Studied before the addition of LGG®. Calculated using data on allergic reactions after oral food challenge with an eHF from table 3 of Dupont C et al. 2012, as judged by the beoordeeld door de Voedingscommissie van de Franse Vereniging ‡ voor Kindergeneeskunde. †vs. Nutramigen LIPIL. º Onder terug naar melk wordt hier verstaan het normale fysiologische Committee on Nutrition of the Frencheen Society vs andeeHF based on casein, hydrolysate, soy and amino formulas. CMA, milkteallergy; eHF, extensively proces waarin de dagelijkse voeding grote of rolPaediatrics. speelt: Het geeft mogelijkheid wanneerrice tolerantie is bereikt, om melk enacid melkproducten weercow’s volledig introduceren zonder het ® hydrolysed formula; , Lactobacillus rhamnosus GG. References: 1. Dupont C et al. Br J Nutr 2012;107:325–338. 2. Nermes M et al.GG. Clin Exp Allergy 2010;41:370–77. 3. rhamnosus veroorzaken van eenLGG allergische reactie. KMA: Koemelkallergie; eHF: Intensief gehydrolyseerde voeding; LGG ®: Lactobacillus Baldassarre ME et al. Jvan Pediatr 4. Canani RB et al. J Pediatr 2013;163:771–777. 5. Data on file,Reserved. 2014. Trademark and copyright used under license. LGG ® en het *Gedeponeerd merk Mead2010;156:397–401. Johnson & Company, LLC. ©2017 Mead Johnson & Company, LLC. All Rights IMPORTANT NOTICE: Breastfeeding provides the best nutrition babies. *Trademark Mead Johnson Company, LLC. © 2015 & Company, LLC. All geregistreerde handelsmerken van Valio Ltd, Finland. for Mead Johnson Nutrition,ofWTC Toren H, 17e&verdieping, Zuidplein 142,Mead 1077 Johnson XV Amsterdam, Servicenummer: LGG ®-logo zijn ® 0800reserved. - 44 55 001 (tijdens kantooruren). rights LGG is a registered trademark of Valio Ltd, Finland. This material is for healthcare professionals only. EU15.572/09–15. ®

Dit materiaal is uitsluitend bestemd voor zorgprofessionals.

01-2017

† ^Onderzocht


Tolken in de zorg; alle zijden belicht We zien het vaak: een moeder die geen Nederlands spreekt, neemt iemand uit haar omgeving mee om voor haar te vertalen. Maakt het voor de kwaliteit van zorg uit of het gaat om een informele of professionele tolk? Wanneer is een professional echt noodzakelijk?

Door: Bernice Samson Voor een goede zorgverlening is volgens zorgverleners bij 16% van alle anderstalige cliënten een professionele tolk noodzakelijk. Toch worden ze in de praktijk maar bij 5% ingezet. Dat komt door onder meer ontbrekende financiering en de extra tijd die nodig is voor het gesprek. Sinds 1 januari 2012 wordt de professionele tolk niet meer vergoed. In enkele gemeenten wordt het nog wel vergoed, maar niet meer voor huisartsen en specialisten. Er zijn grote verschillen tussen de afzonderlijke zorgsectoren: in de geestelijke gezondheidszorg wordt de tolk bij 72% van alle anderstalige cliënten ingezet, in de jeugdgezondheidszorg is het percentage 33% en in de huisartsenzorg is het 10% (NIVEL 2016).

KWALITEITSNORM KNMG In 2014 heeft de KNMG in samenwerking met Pharos en andere partijen een kwaliteitsnorm over de inzet van tolken opgesteld. In de jeugdgezondheidszorg komt het vaak voor dat een kind tolkt. Dit wordt in de kwaliteitsnorm sterk afgeraden. Het beoordelingsschema in de kwaliteitsnorm kan ook jeugdartsen helpen te bepalen wanneer een informele tolk voldoet en wanneer een professionele tolk gewenst is:

IS DE INZET VAN EEN TOLK NOODZAKELIJK? JA wanneer - de (gemeenschappelijke) taalbeheersing onvoldoende is voor de cliënt om zich uit te drukken, een behandeling te begrijpen en om ‘informed consent’ te kunnen geven. - er andere aanvaardbare en adequate alternatieven voor het inzetten van een tolk ontbreken. Een vertaalde folder is vaak niet toereikend door laaggeletterdheid of een culturele gewoonte van mondelinge overdracht.

- het risico bestaat dat de informele tolk (bedoeld of onbedoeld) verkeerde informatie verstrekt of informatie achterhoudt, op grond waarvan de cliënt een verkeerde beslissing neemt. - de cliënt en/of zorgverlener een voorkeur heeft voor een professionele tolk.

NADELEN VAN TOLK Het gebruik van een tolk kent ook nadelen: soms geven cliënten geen vertrouwelijke informatie omdat ze de tolk niet kennen, of de tolk vertaalt niet correct door dialect- of cultuurverschillen. Bij vluchtelingengezinnen kan ook traumatisering of de angst uitgewezen te worden een rol spelen.

ALTERNATIEF: TOLKENTELEFOON Een professionele tolk op locatie is meestal niet efficiënt en bovendien kostbaar. Het alternatief is de tolkentelefoon (Tolken Vertaalcentrum Nederland: TVcN, 088 - 2555222 of Concorde 020 - 820820), te gebruiken.

HELDER EN DOELMATIG De inzet van een professionele tolk vraagt extra tijd en geld, maar is nuttig en soms noodzakelijk om goede zorg te kunnen bieden. Bovendien dwingt het ons nog helderder en doelmatiger te communiceren, maar dat kan amper een bezwaar genoemd worden!

OVER DE AUTEUR: Bernice Samson is jeugdarts KNMG 0-19 bij het CJG Rijnmond en voorzitter van de AJN-werkgroep Vluchtelingen.

IS EEN PROFESSIONELE TOLK NOODZAKELIJK? BRONNEN: 1. Noodzaak en omvang van de inzet van professionele tolken: een inventarisatie onder Zorgverleners. NIVEL, 2016 2. Kwaliteitsnorm tolkengebruik bij anderstaligen in de zorg. KNMG, Pharos ea, 2014.

PRAKTIJK

JA indien - de aard van de zorgvraag en het zorgaanbod complex is (bijvoorbeeld behandel-technisch, het onderwerp is taboe, of emotioneel beladen). - de arts de kans reëel acht dat de relatie tussen cliënt en tolk een betrouwbare informatie-uitwisseling in de weg staat.

7


NIEUW

'53:5K /-:?1 A1=.1?1=5:3 < A-: 01 >D9<?;91: 5: B171: 1 ;:?=;81 A-: >D9<?;91: ?;? @@= :- 5::-91 1 1:9--8 0--3>1 J 1C5.181 0;>1=5:3 ;2B18

’s ochtends of

> -A;:0>

:?@:5AÂŽ 5> 31I:05/11=0 A;;= 01 .14-:0185:3 A-: --:0-/4?>?17;=?>?;;=:5> 91? 4D<1=-/?5A5?15? .56 75:01=1: 1: -0;81>/1:?1: A-: ?;? 6--= ;@0 A;;= B51 >?59@81=1:01 9500181: :51? 31>/457? E56: :51? 3;10 A1=0=-31: B;=01: ;2 B--=A-: 5> --:31?;;:0 0-? E56 :51? 1221/?512 E56: :?@:5A 9;1? B;=01: 31.=@57? -8> ;:01=0118 A-: 11: @5?31.=150 .14-:018<=;3=-99- A;;= 0-? 31B;;:8567 <>D/4;8;35>/41 10@/-?51A1 1: >;/5-81 9--?=13181: ;9A-? 14-:0185:3 9;1? B;=01: 5:31>?180 ;:01= 41? ?;1E5/4? A-: 11: 31>/457?1 ><1/5-85>? 5: 310=-3>>?;;=:5>>1: ?5601:> 01 75:01=?560 1: ;2 -0;81>/1:?51 *Selectieve _ -0=1:1=31 =1/1<?;= -3;:5>? Referenties:

5101=9-: et al. Pediatrics 1 1 0@..18.85:0 31=-:0;95>11=0 <8-/1.; 31/;:?=;811=0 A->?1 0;>5>1>/-8-?51;:01=E;17 .56 75:01=1: 1: -0;81>/1:?1: : A-: ?;? 6--= 91? :?@:5A ) '@99-=D ;2 %=;0@/? 4-=-/?1=5>?5/> '1<?19.1=

5? 31:11>950018 5> ;:01=B;=<1: --: --:A@881:01 9;:5?;=5:3 --=0;;= 7-: >:18 :51@B1 A158534150>5:2;=9-?51 B;=01: A->?31>?180 1=;1<>.1;121:-=1: 5: 01 31E;:04150 B;=01: A1=E;/4? -881 A1=9;10185671 .56B1=75:31: ?1 91801: 56B1=75:31: 051:1: ?1 B;=01: 31=-<<;=?11=0 BBB 8-=1. :8 56B1=75:31: 051:1: ;;7 ?1 B;=01: 31=-<<;=?11=0 --: '45=1 1:18@C A5- 1 9-58 38;.-8<4-=9-/;A5358-:/1 >45=1 /;9 of via ?1812;;:

(-.81??1: 91? A1=81:301 -2352?1 F F F 93

#! %&$" #(

H'45=1 :?1=:-?5;:-8 !5/1:>5:3 * '?=-B5:>7D8--: ,, 9>?1=0-9

24h


‘Overleven door te ontkennen en te negeren.’ Vluchten in het leven - Column -

Vrijdagochtend en de SEH-arts belt de vertrouwensarts op voor advies. Ze heeft een Syrische vluchteling, een jongen van 14 jaar, met brandwonden in zijn gezicht op de Spoedeisende Hulp. De jongen vertelt haar dat zijn vader boos op hem was en heet water in zijn gezicht heeft gegooid. Zelf vindt hij dat terecht: hij had zich niet aan de regels gehouden en daar hoort straf bij. Hij wil dan ook niet dat zijn vader aangegeven wordt bij de politie of dat Veilig Thuis erbij betrokken wordt. Wat kan de SEH-arts doen?

VRIJWILLIG KADER MITS ... Vertrouwensartsen komen in beeld bij vermoedens van kindermishandeling, in het bijzonder als medische aspecten voorop staan. Juridisch gezien wordt gewerkt in een vrijwillig kader. Echter, als de veiligheid in het geding is en blijft ondanks gesprekken met ouders, kan VT verwijzen naar de Bescherm Tafel: dan wordt samen met ouders en de Raad voor de Kinderbescherming onderzocht of een ‘maatregel’ (zoals Ondertoezichtstelling met of zonder Machtiging Uithuisplaatsing) te voorkomen is. Is een situatie zo acuut dat onmiddellijk ingrijpen met een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is, dan doet VT (of de betrokken arts) zijn melding direct bij de Raad. Als de rechter die melding honoreert, wordt hulp en bescherming gerealiseerd in het gedwongen kader. De vertrouwensarts heeft de SEH-arts geadviseerd hoe het gesprek aan te gaan met de jongen zonder al melding te doen. Daarbij gaf de vertrouwensarts uitleg over het gedrag van deze jongen.

OUDER ENIGE HOUVAST In alle situaties van kindermishandeling moet je rekening houden met de loyaliteit van kinderen naar hun ouders, hun voorgeschiedenis en cultuurverschillen met andere normen en waarden. Vluchtelingenkinderen zijn vaak getraumatiseerd. Ieder probeert op zijn of haar manier te overleven en een ‘coping’ strategie te vinden die hem helpt om te gaan met overweldigende omstandigheden3. Voor veel van deze kinderen is het veiliger om zichzelf de schuld te geven, dan de relatie met hun verzorger in gevaar te brengen. Immers, ze zijn vreemd in het land; de enige houvast die ze hebben zijn de ouders/verzorgers en het adaptieve gedrag, overleven door te ontkennen en negeren. Op de langere termijn kan het gedrag ook gevolgen hebben voor het functioneren in het dagelijkse leven, met het ontwikkelen van ernstige psychische problematiek. In de casus van de jongen gaat het allereerst over de directe veiligheid en hoe daarover met hem te communiceren. We adviseren de SEH-arts het met de jongen te hebben over de pijn van de brandwonden en wat die pijn met hem doet. Deze insteek helpt de jongen in te zien dat het de SEH-arts te doen is om zijn veiligheid en dat hij samen met zijn vader hulp nodig heeft. De SEH-arts kan het advies toepassen: de jongen kan zich toch vinden in een melding bij VT. Een overwinning voor de jongen! En een kans om negatieve gevolgen van mishandeling op de lange termijn te beperken of zelfs te voorkomen.

Vasanthi Iyer OVER DE AUTEUR: Vasanthi Iyer, arts maatschappij en gezondheid en werkzaam bij TNO. Met dank aan Rob Beukering, vertrouwensarts. 1 www.werkwijzervluchtelingen.nl/feiten-cijfers/aantallen-herkomst.aspx 2 YouTube: Europese vluchtelingen crisis en Syrie 3 Traumasporen: Prof. dr. Bessel van der Kolk. ISBN 978 94 6316 031 5

COLUMN

In maart 2016 woonden ruim 45.000 asielmigranten1 (‘erkende vluchtelingen’) in de centrale opvang waarvan bijna de helft van Syrische2 afkomst. Onder hen zijn veel kinderen. De Van Dale beschrijft ‘vluchten’ als: ‘zich verwijderen uit angst voor iets’. In dit stuk laat ik aan de hand van casuïstiek zien wat angst en afhankelijkheid met een kind doet. Ook wat het een arts kan opleveren om advies te vragen bij de vertrouwensarts van Veilig Thuis (VT).

9


Mohamed Isse Hersi: ‘Probeer open te zijn over ALLE onderwerpen’

OPINIE

Edith Langeveld, jeugdarts en arts M&G i.o. bij de GGD Amsterdam, interviewde haar collega Mohamed Isse Hersi (44), ook jeugdarts bij de GGD Amsterdam. Mohamed is geboren in Somalië. In 1992 is hij naar Nederland gevlucht. Na verblijf in asielzoekerscentra, kreeg hij in 1995 een verblijfsstatus.

10

HOE KWAM JE ERACHTER DAT JE GENEESKUNDE WILDE STUDEREN?

HAD JE AL EEN SPECIALISATIE VOOR OGEN?

“In Somalië wist ik nog helemaal niet wat ik wilde gaan doen. ik had niet geleerd om vooruit te kijken. Dat kon ook niet. Ik groeide op in een arm gezin met acht kinderen, en ging bij mijn tante wonen om naar de middelbare school te kunnen. Precies op dat moment brak de oorlog uit en moest ik vluchten. Later, toen ik in Nederland terechtkwam, verhuisde ik van het ene naar het andere asielzoekerscentrum. Dat was een heel hectische tijd. Tijdens de oorlog in Somalië had ik wel verpleegkundigen bezig gezien. Wat zij deden trok me wel. Ik wilde iets maatschappelijk relevants doen. Ik voelde er bijvoorbeeld niets voor om rechten te gaan studeren, want je hebt niks aan advocaten in oorlogstijd. In de zomer van 1995 ben ik ingestroomd in een soort voorbereidende cursus op de VU, waarbij je kon kiezen tussen alfa en bèta. Toen ben ik steeds meer vakken voor geneeskunde gaan volgen.”

“Ook dat heb ik lange tijd niet geweten. Ik merkte wel dat chirurgie me niet lag. Psychiatrie trok me wel, maar daarvoor moet je communicatief heel vaardig zijn en dat vond ik mezelf niet, ik had toch een taalachterstand als nieuwkomer. Tijdens de opleiding werd wel eens gesproken over het belang van preventie, werd het voorbeeld van de aanleg van de riolering gebruikt. Dat vond ik interessant, dat het meer gezondheidswinst oplevert om met collectieve preventie bezig te zijn dan met individuen. Daarnaast kom je als jeugdarts in aanraking met alle leeftijden en met allerlei groepen uit de samenleving. Het vak is heel breed.”

VIND JE DAT ER IN DE JEUGDARTSENOPLEIDING VOLDOENDE AANDACHT IS VOOR MIGRANTENPROBLEMATIEK EN COMMUNICATIE MET VLUCHTELINGEN? “Nee! Ik kan me maar een dag herinneren dat we het over interculturele

communicatie hebben gehad. Nederland heeft veel migranten. Dit is een kwetsbare groep en de kinderen groeien dus ook in kwetsbaarheid op.”

WAAR MOET VOLGENS JOU MEER AANDACHT VOOR KOMEN IN HET OMGAAN MET VLUCHTELINGEN EN MIGRANTEN? “Ik werk als jeugdarts vooral in Amsterdam Oost. Het valt me op dat er al op de basisschool segregatie optreedt. Blank versus kinderen met een andere afkomst. Dat vind ik zorgelijk. Kinderen van migranten/vluchtelingen groeien veel vaker op in armoede en in slechtere gezondheid door een lage sociaal-economische status. Dus ook slechtere gezondheid. Ik verwacht dat jeugdartsen, maar zeker ook de politiek hier meer mee gaan doen.”

VAAK IS ER AANDACHT VOOR ONBEGRIP VAN DE CULTURELE ACHTERGROND VAN NIET-WESTERSE MIGRANTEN. KEN JIJ DAAR VOORBEELDEN VAN? “Tijdens zorg-overleggen op school hoor ik mensen dingen zeggen die te snel geconcludeerd zijn. In Nederland roepen sommige zaken heel snel veel emoties op, zoals islamitische mannen die vrouwen geen hand geven. Daar heeft iedereen dan direct een mening over, ze vinden dat belachelijk, terwijl ze niet weten wat de reden ervan is. Of, soms zijn er kinderen op school die iets zeg-


‘Je mag best met de ander van mening verschillen.’ gen over de islam. Dan wordt er meteen gedacht aan radicalisering, terwijl dat misschien helemaal niet zo is. Je moet met elkaar in gesprek gaan, pas dan kom je erachter wat de ander beweegt.”

kunnen bieden aan deze kinderen. We kunnen gezondheidsproblemen goed signaleren, maar er zijn te weinig mogelijkheden om de problemen bij deze groep ook werkelijk aan pakken.

WELKE TIPS OF ADVIEZEN ZOU JIJ JEUGDARTSEN WILLEN GEVEN DIE MET MIGRANTEN(KINDEREN) EN ASIELZOEKERS/VLUCHTELINGEN WERKEN?

Verder denk ik dat jeugdartsen in het algemeen duidelijker mogen zijn tegen nieuwkomers. Bijvoorbeeld, veel vluchtelingen komen uit een collectivistische cultuur, net als ikzelf. Hun levenswijze lijkt op die van Nederland in de jaren 50. Om ze mee te krijgen in de levenswijze in Nederland, moet je ze informeren over de gewoontes in Nederland. Je kunt best uitspreken dat het hier gebruikelijk is dat meisjes ook gaan studeren. Vervolgens informeer je ouders hierover. Hiermee stimuleer je hen tot nadenken en maak je mensen bewust van de keuzes die ze kunnen maken.”

“Migrantenkinderen zijn oververtegenwoordigd in armoede, dat zorgt ervoor dat zij een grotere kans hebben op problemen in hun ontwikkeling. Daarom is mijn advies vooral: wees er alert op dat je te maken hebt met een risicokind! Verder moeten we, als jeugdartsen, maar ook de politiek, nadenken over zorg die beter aansluit bij kinderen uit migrantengezinnen. Op dit moment zijn er veel kleine projecten, maar ik zou liever een aanpak op grotere schaal zien.”

WAT VIND JIJ VAN DE INTERCULTURELE COMPETENTIES VAN NEDERLANDSE JEUGDARTSEN? “Ik vind dat de meeste jeugdartsen migranten- en vluchtelingenkinderen goed benaderen. Ik zie alleen dat wij allemaal worstelen met de beperkte zorg die we

ZEG JE HIERMEE DAT WE MINDER BANG MOETEN ZIJN VOOR DE VERSCHILLEN? “Ja, probeer om open te zijn. Voorzie mensen van informatie, ook op onderwerpen die je misschien moeilijk vindt om aan te snijden, zoals seksuele ontwikkeling. Als je die niet bespreekt,

onthoud je mensen informatie en kunnen ze geen afgewogen keuzes maken. Dit voorkomt ook dat je als Nederlandse jeugdarts blijft hangen in vooroordelen. Je ziet op scholen vaak dat ouders niet mee willen werken aan een verwijzing naar speciaal onderwijs. Ik denk dat dit komt omdat ouders onvoldoende geïnformeerd zijn en dan zijn ze bang om de regie over hun kind kwijt te raken. De jeugdarts kan hier een rol in spelen door met deze ouders in gesprek te gaan en ze op die manier te informeren. Dat doe ik zelf ook en ik merk dat dit een positief effect heeft. Natuurlijk bestaat er een kans dat je met ouders in conflict raakt, maar ook dat is niet zo erg. Je mag over dingen van mening verschillen.”

De vlucht

Voor ze ons gaan pakken. Er zit al bloed aan de dolken. Mooi kind, mijn liefje, huil maar niet. Ik maak je een wieg in mijn armen. We zullen in een beter land komen. Vlucht, vooruit, we gaan. Lang is de weg. Marianne Begemann, jeugdarts

PLATFORM

Opeens is de rode vlieger als een vallende ster. Weg uit de hemel. De vlieger ligt verscheurd tussen het pijn van het puin. Een moeder roept door de straat: Vooruit, maak voort, we moeten gaan. Vlucht voor ze je gaan pakken. Er zit al bloed aan de dolken, Ze staan klaar om te onthoofden, Ze staan klaar om te verkrachten. Lang is de weg. Vol los gescheurde harten. Vlucht, vooruit, we gaan,

11


Vluchtelingenkinderen; trauma en veerkracht In de spreekkamer hoor ik verhalen over marteling en gevangenschap, over moeders die door soldaten verkracht worden, kinderen die niet weten waar hun vader is en of hij nog in leven is. Verhalen van onzekerheid, pijn, oorlog, verdriet, afscheid en nog veel meer.

Als ik over psychotrauma bij vluchtelingenkinderen schrijf, heb ik een dubbel gevoel. Moet de focus liggen op alles wat de kinderen meegemaakt hebben? Moeten wij het hebben over alles waar ze getuigen van zijn geweest? Of leg ik het accent meer op de enorme kracht en weerbaarheid, de veerkracht. In het Engels gebruiken ze daar het woord ‘resilience’ voor: ‘resilience is the ability to bend and not break, to bounce back and sometimes even grow when faced with adversity’. Als jeugdarts kijk ik het liefst naar de kracht van het kind en gezin, maar in mijn achterhoofd moet ik niet vergeten welke uitdagingen en ingrijpende gebeurtenissen vluchtelingenkinderen en hun ouders mogelijk meegemaakt hebben. Hoe verweef je beide zaken in je dagelijks werk? Kijken naar veerkracht en tegelijk bewust zijn van de kwetsbaarheden, van de risico’s, dat doen wij toch bij ieder kind, dat is toch waar wij als jeugdartsen goed in zijn? De vraag is vooral hoe we die veerkracht kunnen versterken en vergroten.

Door: Janneke Muyselaar-Jellema Verhalen die met mij mee naar huis gaan. Verhalen van ver weg, maar ook van dichtbij. Met deze verhalen en het verleden moeten vluchtelingenkinderen leven. Het leven gaat door. Wij vragen naar weggestopte verhalen. Ze moeten weer verteld worden, aan de IND en aan de medische dienst bij de intake.

WETENSCHAP

VEERKRACHT VERSTERKEN

12

Eind jaren negentig werkte ik bij de medische dienst van het Opvang Centrum voor asielzoekers in Leiden. Scherp voor de geest staat mij nog een moment dat ik uit mijn spreekkamer naar buiten kijk en spelende kinderen zie. De veerkracht van die kinderen spreekt mij enorm aan. Ondanks dat ze zoveel meegemaakt hebben kunnen ze nog spelen, ze hebben het vermogen om het ‘gewone’ leven weer op te pakken. De basisschool op het centrum is de favoriete plek van de meeste kinderen. Ze willen nieuwe dingen leren en even niet aan andere dingen denken. Woensdag vinden ze een vervelende dag. Ze hebben dan ’s middags geen school. Zij willen liever naar school.

VOORZICHTIGHEID GEBODEN Alle vluchtelingenkinderen hebben een reis meegemaakt, hebben familie, vrienden, school en hun vertrouwde omgeving achtergelaten. Om de woorden van Bram Tuk (Pharos) te gebruiken: ‘Een migrant reist ergens naar toe, een vluchteling ergens vandaan’. Soms hebben ze zelfs geen afscheid kunnen nemen. In ieder geval zijn ze aangekomen in een nieuw land, in een nieuwe cultuur waar ze de regels en de taal niet kennen. Dat alleen al is een grote opgave! Voeg daaraan toe het oorlogsverleden en de onzekerheid van de asielprocedure. Tijdens die asielprocedure worden gezinnen herhaaldelijk gedwongen te verhuizen. Kinderen die vaker dan eens per jaar ‘overgeplaatst’ worden naar een ander asielzoekerscentrum blijken tweeënhalf keer zo vaak psychische en gedragsproblemen vertonen als kinderen die minder dan een keer per twee jaar worden overgeplaatst. En kinderen die in de eerste maanden na aankomst in Nederland al psychische klachten vertonen, die zelf blootgesteld waren aan geweld of van wie de moeder aan PTSS

of depressie leed, zijn extra kwetsbaar (Goosen, 2014). Summerfield (2000) signaleert dat in de Westerse cultuur snel over trauma en PTSS gesproken wordt, met het idee dat zo iemand professionele hulp nodig heeft. Voorzichtigheid is echter geboden. Kinderen kunnen klachten ontwikkelen na schokkende en levensbedreigende gebeurtenissen, maar veelal verdwijnen de klachten weer vanzelf. Een beperkt aantal kinderen heeft wel hulp nodig, we kunnen ze verwijzen naar de GGZ voor een cultuur-sensitief en evidence based behandeling.

STRESSOREN IN NIEUWE LAND Uit Deens onderzoek blijkt dat de traumatische ervaringen die kinderen in land van herkomst hebben meegemaakt, maar beperkt van invloed zijn op de psychische gezondheid op lange termijn. Vooral de stressoren in het nieuwe land, inclusief het ervaren van discriminatie, blijken van grote invloed. Naar school gaan, Deense vrienden hebben, de nieuwe taal spreken en het opleidingsniveau van de moeder droegen bij aan minder psychologische problemen op de lange termijn (Montgomery, 2011). Uit een review blijkt dat blootstelling aan geweld in land van herkomst een risicofactor is voor de psychische gezondheid, terwijl steun van ouders en een betrokken gezin, zelf gerapporteerde steun van vrienden en positieve ervaringen op school beschermend zijn (Fazel, 2012). Een specifieke kwetsbare groep zijn de AMV’s, de alleenstaande minderjarige vluchtelingen. Het blijkt dat deze groep een zeer hoog niveau van psychosociale klachten heeft, onder andere angst, de-

Trauma-sensitief werken omvat drie pijlers van steun waarop je je handelen richt: 1. Veiligheid: een basisvoorwaarde voor kinderen om zich te ontwikkelen. 2. Relaties stimuleren 3. Emoties en gedrag hanteren Door je te richten op deze drie pijlers help je de stress bij kinderen te zakken en help je de natuurlijke veerkracht van het kind te vergroten.


De tekening is van Mamadi Bennoh Jabbi uit Sierra Leone. ‘Aankomst in Nederland’ met tekeningen en gedichten van asielzoekers. Een uitgave van Projectbureau Medische Opvang Asielzoekers Spijkenisse.

AANBEVELINGEN JEUGDARTS Vanuit mijn eigen ervaring met het werken met vluchtelingenouders en -kinderen denk ik dat het belangrijk is om een open houding te hebben, goed te luisteren en door te vragen. Daar heb je vaak extra tijd voor nodig. Zeker als er ook sprake is van een taalbarrière. Maak gebruik van de tolkentelefoon zodat het kind niet hoeft te tolken. Om ouders naar ervaringen in het verleden te vragen, moeten wij over onze eigen schroom heen stappen. Gevleugelde uitspraak van Petra de Jong, jeugdarts in de gezinslocatie in Katwijk (zie ook pagina 29), is daarbij: ‘als je iets niet weet, vraag het gewoon’. Laten wij doen waar wij goed in zijn: kijken naar de kracht van het kind en gezin, maar bewust zijn van de kwetsbaarheden en de risico’s afwegen. De jeugdgezondheidszorg moet ouders aanmoedigen hun ouderrol op te pakken en hen daarbij ondersteunen. Handig daarbij is de folder voor ouders van vluchtelingenkinderen. Het is belangrijk dat ouders kinderen leren om emoties te herkennen en deze te benoemen. Er moet meer onderzoek komen (zie aanbevelingen rapport ZonMw) zoals

longitudinaal onderzoek naar gezondheid en welzijn van vluchtelingenkinderen gekoppeld aan de JGZ-contactmomenten. Tot slot noem ik drie aanbevelingen uit het onderzoek van Simone Goosen: - Beperk het aantal verhuizingen van kinderen. - Geef opvoedingsondersteuning aan ouders en signaleer psychische problemen in gezinnen vroeg - Zorg ervoor dat vluchtelingenkinderen naar school gaan Hiermee kun je ook het risico op nieuwe traumatisering beperken. Maatschappelijk handelen is een van

REFERENTIES: Bean T. Assessing the psychological distress and mental healthcare needs of unaccompanied refugee minors in the Netherlands. 2006 proefschrift. Goosen S. A Safe and Health Future. 2014 proefschrift. Fazel M. et al. Mental health of displaced and refugee children resettled in high-income countries: risk and protective factors Lancet 2012: 379, 266-282. Montgomery E. “Trauma, exile and mental health in young refugees” Acta Psychiatr Scand 2011: 124: 1-46. Summerfield D. Childhood, war, refugeedom and ‘Trauma’: Three core questions for mental health professionals Journal of Transcultural Psychiatry 2000: 37 (3): 417-433. Folder voor ouders van vluchtelingenkinderen (Nederlands, Engels, Arabisch) www.kinderpostzegels.nl/achterliggende%20programmas/ leskist

onze CanMed-competenties. Health Advocacy noemen ze het in het Engels: op de bres staan voor de gezondheid van onder andere vluchtelingenkinderen. De verhalen van deze vluchtelingenkinderen en hun gezinnen doen beroep op ons om traumasensitief te werken (Augeo) en op de bres te staan voor hun gezondheid en hun kansen om kind te zijn. Oorlogsverhalen zullen we voorlopig blijven horen. Gelukkig hebben kinderen het vermogen om (weer) te spelen. Ze zijn veerkrachtig. Wij kunnen hen helpen door hun veerkracht te versterken en te voorkomen dat ze hier opnieuw ingrijpende levensgebeurtenissen meemaken; door hen hier weer kind te laten zijn.

OVER DE AUTEUR: Janneke Z. Muyselaar-Jellema, arts M&G, jeugdarts KNMG heeft 7 jaar voor de Medische Opvang Asielzoekers gewerkt, 10 jaar in de GGZ kinder en jeugd, in de kinderrevalidatie en is momenteel werkzaam in medisch onderwijs. Janneke is een migrant, zij is geboren en getogen in Afrika. @JMuyselaar

MEER INFORMATIE: Themanummer Gevlucht, Tijdschrift Jeugdgezondheidszorg, 5- 2016 Rapport van ZonMw Veerkracht en Vertrouwen de bouwstenen voor psychosociale hulpverlening aan vluchtelingen. Mei 2016 www.augeo.nl www.pharos.nl www.centrum45.nl

WETENSCHAP

pressie en posttraumatische stressklachten (Bean, 2006). Zij zijn nadrukkelijk gebaat bij veiligheid en stabiliteit, het afronden van een opleiding en het aanleren van positieve copingvaardigheden.

13



Vanaf de geboorte te gebruiken ĂŠn op basis van natuurlijke ingrediĂŤnten!

Bij waterpokken: VSM Kind Waterpokken spray

Medisch Hulpmiddel. Lees voor gebruik de gebruiksaanwijzing.


Onderzoek naar vluchtelingenkinderen: wie helpt mee? In de 100 jaar dat de jeugdgezondheidszorg in Nederland bestaat zijn er veel vluchtelingenkinderen en minderjarige asielzoekers naar Nederland gekomen. Heel veel collega’s hebben met hart en ziel gewerkt om deze kinderen goede preventieve begeleiding te bieden.

Door: Elly de Leeuw Vaak met tolk of met handen en voeten werden achterstanden op scholen en het consultatiebureau begeleid en gediagnosticeerd; denk aan een achterstand in de groei, overgewicht, visus en gehoorstoornissen, (tropische) infectieziekten, erfelijke aandoeningen en posttraumatische stressklachten. Jammer genoeg werd in de jeugdgezondheidszorg tot nu toe weinig wetenschappelijk onderzoek verricht naar deze nieuwkomers.

WETENSCHAP

KINDEREN WEINIG IN BEELD

16

In 1992 werd een promotieonderzoek naar Post Traumatische Stress Stoornis-

sen (PTSS) bij vluchtelingen van Loes van Willigen gepubliceerd, waaruit bleek dat ongeveer 10% van de erkende vluchtelingen de DSM-diagnose PTSS kreeg. (1) In 1997 schreef ondergetekende (Elly de Leeuw red.), een afstudeerscriptie voor de opleiding tot sociaal geneeskundige en constateerde inhaalgroei in hun eerste jaar in Nederland bij 60 Vietnamese en Iraakse vluchtelingenbaby’s. (2) In 2014 promoveerde Simone Goosen op onderzoek naar de gezondheid van vluchtelingen. (3) Zij concludeerde dat asielzoekers een hoger risico hebben op ongunstige zwangerschapsuitkomsten, bepaalde chronische ziekten en psychische problemen dan andere inwoners van Nederland. In 2016 verscheen een literatuurstudie voor de Nederlandse Gezondheidsraad van de Pakistaanse arts Umar Ikram en professor Karien Stronks. Men constateerde tussen de 13% en 25% PTSS en depressies bij vluchtelingen. (4) Bijna alle studies in Nederland hebben als onderzoekspopulatie de volwassen vluchtelingen, terwijl infectieziekten, posttraumatische stressstoornissen en groei- en ontwikkelingsstoornissen veel grotere of andere effecten hebben op kinderen. Internationaal zijn er wel

studies verricht en richtlijnen ontwikkeld voor de medische zorg aan vluchtelingenkinderen, maar deze zijn nog onvoldoende vertaald naar de zorg in Nederland. (5)

VEEL VRAGEN BIJ JEUGDARTSEN Leeftijd-gerelateerd vervolgonderzoek naar ziekten bij vluchtelingenkinderen is nauwelijks gepubliceerd en is wel nodig om deze kinderen een goede start te kunnen geven in ons land. In de praktijk leven er veel vragen zoals: Wanneer kunnen we als jeugdartsen normaliseren of afwachten en wanneer besluiten we tijdens het nieuwkomersonderzoek om te starten met laboratoriumonderzoek of te verwijzen naar kinderarts of kinderpsychiater? Op welke wijze en voor welke doelgroep starten we gerichte preventieve interventies in een asielzoekerscentrum of taalschool zoals inhaalvaccinaties en voorlichting over voeding, tienerzwangerschap of verslaving? Is het vele verzuim op taalscholen voor het basis- en middelbaar onderwijs een gevolg van ziekte of een gevolg van bijvoorbeeld mantelzorgtaken? Welke fysieke en psychische problemen ontstaan enkele maanden na aankomst in Nederland door onderwijsachterstanden, armoede of een oorlogsverleden?


‘De juiste interventies op het juiste moment op de juiste manier.’ Dringende oproep evidence based Om op al deze vragen antwoorden te krijgen nodigt de wetenschappelijke commissie van de AJN collega’s in de jeugdgezondheidszorg uit om kwalitatief en kwantitatief onderzoek te gaan doen naar de gezondheid van vluchtelingenkinderen. Ook roepen we collega’s op om al geschreven of gepubliceerd Nederlands- of Engelstalig onderzoek over vluchtelingen te plaatsen op de Facebookpagina wetenschappelijk platform van de AJN. Het is tijd om aan de slag te gaan en ons preventiewerk in de jeugdgezondheidszorg voor vluchtelingenkinderen ‘evidence based’ te maken. Natuurlijk is het niet gemakkelijk om onderzoek op te starten omdat hiervoor financiering nodig is van gemeenten (GGD-en), Zon MW of de Europese Unie. Ook is het nodig dat afdelingen sociale geneeskunde en academische werkplaatsen van de UMC’s dit onderzoek belangrijk vinden en klinische onderzoeksvoorstellen willen schrijven voor deze hoog-risico groepen. Hopelijk kunnen we de vernieuwde basis data set (BDS) gaan gebruiken, mits we uniform registreren en ons geprotocolleerd nieuwkomersonderzoek uniform uitvoeren. Een onderzoeksprogramma opgestart door Zon MW zou erg helpen om de

juiste (preventieve) behandelkeuzes en screeningsvoorstellen te ontwikkelen.

MELDPUNT OOK VOOR JEUGDARTSEN Albertine Baauw kinderarts en tropenarts in het Rijnstate ziekenhuis in Arnhem, ervaart in haar praktijk een aantal knelpunten rondom de zorg voor vluchtelingenkinderen en ze richtte daarom een meldpunt op voor kinderartsen en jeugdartsen bij de Nederlandse Ver-

OPROEP ALBERTINE BAAUW In haar kinderartsenpraktijk doet Albertine Baauw veel nieuwkomersonderzoeken van adoptiekinderen volgens het Nederlandse adoptieprotocol. Een aantal van deze (laboratorium en vragenlijst) onderzoeken zijn ook nodig voor vluchtelingenkinderen. Zij ontwikkelt graag samen met de jeugdartsen een verbeterd evidence based nieuwkomersonderzoek voor erkende vluchtelingen (statushouders) en/of asielzoekers, waarbij de vervolginterventies ook wetenschappelijk worden onderzocht. Samen met Simone Goosen (GGD NL), Sylvia van den Heijkant (Academische werkplaats VU Amsterdam), en Janine Bezem (Volksgezondheid Arnhem/Ede) en Marjolein van der Laan (GGD Noord Oost Groningen en bestuurslid AJN) zijn er al plannen gemaakt. Wij kunnen in de toekomst nog veel meer ziekte, zorgen en hoge medische kosten voor iedere vluchtelingenkind voorkomen door de juiste interventies op het juiste moment op de juiste manier uit te voeren.

eniging voor Kinderartsen (NVK). In het jaar dat dit meldpunt nu bestaat kreeg zij al 80 meldingen van collega’s die logistieke problemen ervaren of vragen hebben rondom de zorg voor vluchtelingenkinderen. Ze roept ook ons op om te melden als er situaties zijn waarin de medische zorg voor een vluchtelingenkind tekort schiet of de samenwerking onduidelijk is.

LITERATUUR: - Loes van Willigen, Adger Hondius; promotie vluchtelingen en gezondheid deel I & II : 1992 - Elly de Leeuw, antropometrie van nul jarige Vietnamese en Iraakse quotumvluchtelingen, Kunnen we gebruik maken van de Nederlandse groeicurve? : 1997 - Simone Goosen, promotie: “A Safe and Healthy future” : 2014 - Umar Ikram, Karien Stronks, literatuurstudie geestelijke gezondheid van vluchtelingen: advies gezondheidsraad februari 2016. - Evidence-based clinical guidelines for immigrants and refugees, Kevin Pottie 2011. OVER DE AUTEUR: Elly de Leeuw is arts maatschappij en gezondheid en epidemioloog. Ze werkt als senior docent bij de afdeling Public Health van het UMC Utrecht en twee dagen per week als jeugdarts op het AZC en de Internationale Schakel Klas (ISK) in Utrecht. Elly is lid van de wetenschappelijke commissie van de AJN.

WETENSCHAP

Via deze link: http://bit.ly/2jbCIpc kan een (jeugd-)arts zich aanmelden bij het meldpunt om een melding doen. In de procedure vindt een check met het BIG-register plaats.

17


Zorg voor illegale kinderen Het overleg tussen het ministerie van Veiligheid en Justitie en een aantal gemeenten over een bed-badbroodregeling voor uitgeprocedeerde asielzoekers is mislukt (november 2016). Het voornaamste struikelblok was de weigering van een aantal gemeenten om hun opvang te sluiten. De opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers door gemeenten wordt sindsdien niet meer door het Rijk gefinancierd.

Marie Kok, arts in de Pauluskerk en CJG Rijnmond: ‘Het werk in de Pauluskerk is voor mij leerzaam door het contact met de verschillende disciplines (maatschappelijk en juridisch) en daarnaast is het ook fijn de mensen die er komen hulp te bieden door de aandacht die je hen geeft.’

Door: Bernice Samson zorg aan zieke kinderen zonder papieren, zoals ze die ook aan Nederlandse kinderen bieden (4).

Behalve gemeenten bieden ook maatschappelijke organisaties hulp en opvang. De Pauluskerk in Rotterdam is een van die organisaties. Hun vrijwilligers ondersteunen alle vreemdelingen zonder verblijfsvergunning met juridisch advies, tijdelijk onderdak en medische hulp. En hun medisch spreekuur verricht ruim 2.500 consulten per jaar, waarvan een groot aantal voor vluchtelingen. Vaak ook alleenstaande moeders met jonge kinderen.

BIEDT PERSPECTIEF! Vreemdelingen zonder verblijfsstatus hebben vaak het gevoel dat ze geen mogelijkheden hebben. Dat geldt ook voor ouders en hun kinderen. Het is belangrijk dat jeugdartsen hen helpen te onderzoeken wat wel mogelijk is. Met behulp van een lokale gids, een lokale hulporganisatie of informatie van Pharos (5). Daarmee kan de situatie van illegale kinderen net iets minder uitzichtloos worden.

KWETSBARE POSITIE Illegalen worden ook ‘vreemdeling zonder verblijfsvergunning’ of ‘ongedocumenteerde’ genoemd. Het zijn bijvoorbeeld uitgeprocedeerde asielzoekers, buitenlandse vrouwen met kinderen die door hun (Nederlandse) partner zijn verlaten en nog niet lang genoeg in ons land verblijven om aanspraak te kunnen maken op een verblijfsvergunning. Of slachtoffers van mensenhandel die geen aangifte durven te doen (1). Zij allen verkeren in een kwetsbare positie en zijn gemakkelijk prooi voor uitbuiting.

ALS JE ZIEK BENT EN NAAR DE DOKTER MOET: „ 'A GEWOON EN WACHT NIET TE LANG

„ 6AAK MOET JE EERST EEN AFSPRAAK MAKEN BIJ DE HUISARTS 3OMS ZIT DE PRAKTIJK VOL EN MOET JE EEN ANDERE HUISARTS ZOEKEN DIT GELDT VOOR IEDEREEN „ 6RAAG IEMAND BIJ JOU UIT DE BUURT DIE GOED .EDER-

LANDS SPREEKT OF HIJ ZIJ MET JE MEE WIL GAAN NAAR DE HUISARTS

PRAKTIJK

„ !LS DE HUISARTS JE DOORVERWIJST VRAAG HEM OM EEN VERWIJSBRIEF $EZE BRIEF NEEM JE ALTIJD MEE NAAR HET ZIEKENHUIS LABORATORIUM OF SPECIALIST *E MOET WEL EERST EEN AFSPRAAK MAKEN

„ +IJK VOOR MEER INFORMATIE BIJ PUNT VOOR HET STEUNPUNT BIJ JOU IN DE REGIO :IJ KUNNEN JE VERDER HELPEN

TE GAAN WANNEER JE WEKEN ZWANGER BENT „ 2EGEL KRAAMZORG ZO VROEG MOGELIJK ZIE HIERVOOR PUNT

VOOR MEER INFORMATIE BIJ HET STEUNPUNT IN JOUW REGIO OF KIJK BIJ PUNT VOOR ADRESSEN VOOR KRAAMZORG

GGD

DE GEBOORTE (ET KIND IS DAN VERZEKERD VIA DE VERZEKERING VAN DE VADER

„ :ORG DAT IEMAND JE BABY BINNEN DRIE WERKDAGEN LAAT REGISTREREN BIJ DE GEMEENTE WAAR HIJ ZIJ GEBOREN IS *E BABY KRIJGT DAN ALLE INENTINGEN EN ANDERE ZORG VIA HET ³CONSULTATIEBUREAU VAN DE ''$´

6OOR JE BABY IS DIT ERG BELANGRIJK „ +IJK VOOR MEER INFORMATIE BIJ PUNT VOOR HET STEUNPUNT BIJ JOU IN DE REGIO DAT JE VERDER KAN HELPEN

ggd

WEL OF NIET NODIG HEBT !LS DE BALIEMEDEWERKER JE NIET WIL DOORSTUREN NAAR DE ARTS KUN JE HET STEUNPUNT

ALS JE NAAR HET ZIEKENHUIS MOET: „ -AAK EEN AFSPRAAK KOM OP TIJD EN NEEM ALTIJD DE VERWIJSBRIEF VAN DE HUISARTS MEE

„ !AN DE BALIE IN HET ZIEKENHUIS MOGEN ZE JE NOOIT ZORG WEIGEREN OMDAT JE NIET KUNT BETALEN „ !LS DE BALIEMEDEWERKER NAAR JE VERZEKERINGSBEWIJS EN IDENTITEITSBEWIJS VRAAGT EN JE HEBT ZE NIET LAAT JE DAN

NIET WEGSTUREN %ERST MOET JE ZELF EEN ARTS HEBBEN

Iedereen in Nederland heeft recht op medisch noodzakelijke zorg, ongeacht de verblijfsstatus. Artsen zijn verplicht medisch noodzakelijke zorg te verlenen volgens de professionele standaard van de KNMG (3). De gids van het ROS geeft een lokaal overzicht van welke zorg waar mogelijk is en wat de vluchteling zonder papieren daarvoor moet doen. En hoe het gaat als hij geen geld heeft om de rekening van de dokter te betalen. Jeugdgezondheidszorg is gratis toegankelijk, ook voor illegale kinderen en hun ouders. En kinderartsen bieden de medische

IN JOUW REGIO BELLEN PUNT „ !LS JE ERNSTIG GEWOND BENT WORD JE ALTIJD GEHOLPEN OP DE SPOEDEISENDE HULP VAN EEN ZIEKENHUIS

„ ,AAT NOOIT EEN ANDER PERSOON EEN HANDTEKENING ZETTEN OM JOUW KOSTEN VAN HET ZIEKENHUIS TE BETALEN „ +IJK OP WWW CVZ NL VOOR EEN ZIEKENHUIS BIJ JOU IN DE BUURT OF KIJK BIJ PUNT VOOR HET STEUNPUNT BIJ JOU IN DE REGIO

GGZ

VERGUNNING HEEFT ZORG DAN DAT HIJ DE BABY ZO SNEL MOGELIJK BIJ DE GEMEENTE ERKENT (ET LIEFST NOG VOOR

KRAAMZORG „ (ET IS GOED EN BELANGRIJK OM AL NAAR DE VERLOSKUNDIGE

WAT KAN DE GGD VOOR JE DOEN? „ )EDER KIND TOT JAAR IN .EDERLAND HEEFT RECHT OP VACCINATIES TEGEN BEPAALDE BESMETTELIJKE ZIEKTES

'A NAAR DE CONTACTPERSOON OF ORGANISATIE BIJ JOU IN DE BUURT DIE JE KAN HELPEN EN BESPREEK WELKE VACCINATIES JIJ MOET HEBBEN PUNT

CONSULTATIEBUREAU KIJKEN ZE OF HET GOED GAAT MET JE

KIND ZIE PUNT VOOR HET ADRES VAN HET CONSULTATIEBUREAU BIJ JOU IN DE BUURT OF KIJK BIJ PUNT VOOR HET

IN HEBT OF STEEDS NACHTMERRIES HEBT: „ $AN KAN DE HUISARTS JE DOORSTUREN NAAR EEN SPECIALIST BIJVOORBEELD

SCHOOLVERPLEEGKUNDIGE WAAR JE GRATIS NAAR TOE KUNT

„ $E SPECIALIST KAN JE MET BEHULP

STEUNPUNT BIJ JOU IN DE REGIO „ 6RAAG OP SCHOOL NAAR HET ADRES VAN EEN SCHOOLARTS OF WANNEER JE EEN VRAAG HEBT OVER JOUW GEZONDHEID OF

DIE VAN JE KIND „ "IJ DE ''$ KUN JE JE OOK GRATIS LATEN TESTEN OP

NAAR HET CONSULTATIEBUREAU VOOR VACCINATIES "IJ HET

Alle kinderen (legaal of illegaal) in Nederland hebben recht op gezondheidszorg. Je moet er wel voor betalen. Als dat niet kan omdat je illegaal bent en je ouders geen geld hebben, dan wordt de zorg gedeeltelijk vergoed door de overheid (www.cvz.nl). $OKTERS EN VERPLEEGKUNDIGEN ZIJN ALTIJD VERPLICHT OM HULP TE BIEDEN ALS JE MEDISCHE ZORG NODIGT HEBT :ONDER JOU TOESTEMMING GEVEN ZIJ GEEN

Geestelijke Gezondheids Zorg ALS JE JE IN DE WAR VOELT, SOMBER BENT, NERGENS ZIN

„ (EB JE KINDEREN TOT EN MET JAAR DAN KUN JE GRATIS

SEKSUELE ZIEKTES SOA´S -EER INFORMATIE OVER SOA´S SEKSUALITEIT EN SEKSUELE GEZONDHEID KUN JE KRIJGEN BIJ

DE ''$ OF KIJK OP WWW SENSE INFO ZIE OOK PUNT

PSYCHOLOOG OF MAATSCHAPPELIJK WERKER VAN MEDICIJNEN EN OF WAT GESPREKKEN HELPEN ZODAT JE JE

BETER KUNT VOELEN „ +IJK BIJ PUNT VOOR HET STEUNPUNT BIJ JOU IN DE REGIO

:IJ KUNNEN JE VERDER HELPEN

INFORMATIE AAN ANDEREN $AT MAG NIET :IEKENHUIZEN GEVEN NOOIT AAN DE POLITIE DOOR DAT ZE IEMAND BEHANDELEN DIE ³ILLEGAAL´ IS $AT MOGEN ZE NIET

OOK GEEN NAAM EN ADRES WAAR JE WOONT

VOOR VLUCHTELINGEN EN MIGRANTEN ZONDER VERBLIJFSVERGUNNING

1. LANDELIJK STEUNPUNT (VOOR HEEL NEDERLAND) „ Lampion, LANDELIJK INFORMATIE

WWW STIL UTRECHT NL 4EL

EN ADVIESPUNT OVER ZORG AAN ILLEGALEN WWW LAMPION INFO 4EL

% MAIL INFO STIL UTRECHT NL t %&/ )""( -&*%&/

/NGEDOCUMENTEERDEN 3TEUNPUNT WWW STICHTINGLOS NL 4EL

% MAIL INFO DEFABEL NL 2. Stichting Gezondheidszorg

UUR % MAIL INFO LAMPION INFO „ Stichting LOS, 3TICHTING ,ANDELIJK

% MAIL INFO STICHTINGLOS NL

2. REGIONALE (ONGEDOCUMENTEERDE) STEUNPUNTEN )NFORMEER VOORAF BIJ JOUW STEUNPUNT OF ZE EEN BRIEF

MEEGEVEN VOOR DE HUISARTS

LABORATORIUM EN OF TANDARTS

MET INFORMATIE OVER JOUW SITUATIE t ROTTERDAM Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt 2/3

1. Fabel van de Illegaal, WWW DEFABEL NL 4EL

Illegalen Leiden ' ) , 4EL

% MAIL STICHTING GIL PLANET NL t 7PPS PWFSJHF SFHJP T [JF 3TICHTING ,/3 WWW STICHTINGLOS NL 3. WEBSITES MET INFORMATIE OVER ZORG EN FINANCIERING VAN ZORG t www.ilegaalkind.nl WEBSITE OVER DE RECHTEN VAN ³ILLEGALE´ KINDEREN t Pharos ,ANDELIJK KENNIS EN ADVIESCENTRUM OP HET GEBIED VAN GEZONDHEID VAN VLUCHTELINGEN

WWW STICHTINGROS NL 4EL EN

% MAIL STICHTINGROS HOTMAIL COM t AMSTERDAM

tandarts

apotheek

Fysiotherapie

1. Amsterdams Solidariteits Komitee Vluchtelingen/Steun-

EN VRAAG MET WELKE TANDARTSEN ZIJ AFSPRAKEN HEBBEN "EN JE JONGER DAN JAAR DAN VERGOEDT DE OVERHEID VAN DE REKENING 6ANAF JE E MOET JE DE TANDARTS ZELF BETALEN "EN JE JAAR OF OUDER EN HEB JE ERNSTIGE TANDKLACHTEN LAAT JE DAN VIA DE HUISARTS NAAR DE KAAKCHIRURG VERWIJZEN

ALS JE MEDICIJNEN NODIG HEBT: „ (EB JE BIJNA ALTIJD EEN RECEPT NODIG VAN DE HUISARTS

ALS JE LAST HEBT VAN SPIEREN EN/OF GEWRICHTEN: „ +UN JE NAAR DE FYSIOTHERAPEUT GAAN *E HEBT WEL EEN VERWIJSBRIEF VAN

4EL % MAIL INFO WERELDHUIS ORG

„ 0ARACETAMOL EN ANDERE PIJNSTILLERS KUN JE BIJ DE DROGIST KOPEN BIJVOORBEELD +RUIDVAT %TOS $! OF 4REKPLEISTER

DE HUISARTS NODIG „ 4OT JAAR HEB JE RECHT OP DE EERSTE BEHANDELINGEN MET MOGELIJKE

Steungroep Vrouwen zonder Verblijfsvergunning 36:6

OF KIJK OP WWW CVZ NL VOOR EEN APOTHEEK BIJ JOU IN DE BUURT

„ +IJK BIJ PUNT VOOR HET STEUNPUNT BIJ JOU IN DE REGIO OF BIJ PUNT VOOR

t 653&$)5

„ .EEM CONTACT OP MET HET STEUNPUNT IN JOUW REGIO VOOR ADRESSEN VAN APOTHEKEN WAAR JE MEDICIJNEN OP RECEPT KUNT HALEN KIJK BIJ PUNT

VERLENGING VAN BEHANDELINGEN $E FYSIOTHERAPEUT KAN DE GEMAAKTE KOSTEN VOOR VERGOED KRIJGEN VIA #6: EEN FYSIOTHERAPEUT BIJ JOU IN DE BUURT

EN NIEUWKOMERS WWW PHAROS NL 4EL

% MAIL INFO PHAROS NL t College voor Zorgverzekeringen WWW CVZ NL HIER VIND JE OOK EEN LIJST MET GECONTRACTEERDE

punt Vluchtelingen !3+6 36 WWW ASKV NL 4EL

% MAIL ASKV DDS NL Wereldhuis, WWW WERELDHUIS ORG ALS JE LAST HEBT VAN JE TANDEN: „ .EEM CONTACT OP MET HET STEUNPUNT IN JOUW REGIO ZIE HIERVOOR PUNT

9

TIPS, ADRESSEN EN WEBSITES

„ !LS DE VADER VAN JE ONGEBOREN BABY EEN VERBLIJFS-

ALS JE ZWANGER BENT: „ (EB JE RECHT OP HULP VAN EEN VERLOSKUNDIGE EN

GESPROKEN !LLEEN DE ARTS MAG ZEGGEN OF JE DE HULP

Zo beschrijft de gids dat alle kinderen van 5 tot 18 jaar naar school moeten, ook als ze geen verblijfsvergunning hebben. Dat openbare scholen de kinderen niet mogen weigeren, bijzondere scholen wel. En dat scholen een speciaal onderwijsnummer kunnen aanvragen bij het ontbreken van een BSNnummer.

18

„ "ETAAL PAS HET VERPLICHTE BEDRAG NADAT DE HUISARTS JE HEEFT ONDERZOCHT

ziekenhuis

GIDS MET BASISRECHTEN Niet alleen de ongedocumenteerden zelf, ook hulpverleners zijn vaak onzeker over wat wel en niet geoorloofd en mogelijk is. Daarom heeft het VluchtelingenWerk Pauluskerk in de Stichting Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt (ROS) meegewerkt aan een gids met regelingen en adressen voor ongedocumenteerden en instellingen. Die gids beschrijft de basisrechten van mensen zonder papieren en waar zij wél terecht kunnen (2).

zwangerschap

Huisarts

WWW SVZV NL 4EL % MAIL INFO SVZV NL

ZIEKENHUIZEN EN APOTHEKEN 4EL t GGD Nederland DE LANDELIJKE VERENIGING VOOR ''$ EN

OPENBARE GEZONDHEIDSZORG WWW ''$ NL

t Johannes Wier Stichting VOOR MENSENRECHTEN EN GEZONDHEIDSZORG

STIL: SOLIDARITEITSORGANISATIE

WWW JOHANNES WIER NL 4EL

% MAIL INFO JOHANNES WIER NL

Iedereen heeft recht op gezondheidszorg! Jij ook!’ Vouwfolder voor kinderen van illegale ouders (Pharos). BRONNEN: 1. Ongedocumenteerden (illegalen) en uitgeprocedeerden www.amnesty.nl 2. Zonder papieren, maar niet zonder rechten - Basisrechten van mensen zonder papieren in Rotterdam, Stichting ROS, juli 2014. www.stichtingros. nl 3. KNMG Dosssier: Asielzoekers en ongedocumenteerde vreemdelingen 4. Persbericht NVK, 22 juni 2006: NVK neemt gedragscode ‘Zieke kinderen zonder verblijfspapieren’ aan 5. Iedereen heeft recht op gezondheidszorg! Jij ook! Vouwfolder voor kinderen van illegale ouders - www.pharos.nl (zie afbeelding). OVER DE AUTEUR: Bernice Samson is jeugdarts KNMG 0-19 bij het CJG Rijnmond en voorzitter van de AJN-werkgroep Vluchtelingen.

„ Vluchtelingenwerk Nederland WWW VLUCHTELINGENWERK NL „ Dokters van de Wereld/ Médicins du monde Nederland WWW DOKTERSVANDEWERELD ORG

„ GGZ Nederland, BRANCHE ORGANISATIE VOOR DE GEESTELIJKE

GEZONDHEIDSZORG EN VERSLAVINGSZORG IN .EDERLAND WWW GGZNEDERLAND NL

4. WEBSITES MET INFORMATIE 07&3 3&$)5&/ 7"/ A*--&("-& KINDEREN t XXX JMFHBBMLJOE OM t %FGFODF GPS $IJMESFO *OUFSOBUJPOBM WWW DEFENCEFORCHILDREN NL 4EL % MAIL INFO DEFENCEFORCHILDREN NL t 6OJDFG WWW UNICEF NL 4EL 5. WEBSITES MET SPECIFIEKE GEZONDHEIDSINFORMATIE t 4FLTVFMF HF[POEIFJE: Sense, WWW SENSE INFO t 4PBJET %XPERTISECENTRUM VOOR HIV AIDS EN ANDERE SOA WWW SOAAIDS NL

t ,/$7 5VCFSDVMPTFGPOET WWW TUBERCULOSE NL 6. ANDERE ADRESSEN EN NUMMERS t (PVEFO HJET 5FMFGPPOCPFL WWW GOUDENGIDS NL

WWW DETELEFOONGIDS NL


Informatiematerialen

‘Goede voeding voor kinderen’ Poster

Het FrieslandCampina Institute heeft verschillende informatiematerialen over ‘Goede voeding voor kinderen’: een brochure om aan ouders mee te geven als geheugensteuntje voor thuis, een poster voor in de wacht- of spreekkamer en een gesprekskaart voor uitleg over goede voeding tijdens het consult. Hierin worden de voedingsaanbevelingen voor kinderen in de leeftijd van 1 t/m 8 jaar visueel weergegeven. En wist u dat u ook de animatiefilm ‘Goede voeding voor kinderen’ kunt downloaden?

Gesprekskaart

Brochure

Bestel deze materialen kosteloos via: www.frieslandcampinainstitute.nl Wilt u op de hoogte blijven over zuivel, voeding en gezondheid? Schrijf u dan via onze website in voor onze nieuwsbrief! Animatiefilm

Bekijk het filmpje hier!

FrieslandCampina Institute Het FrieslandCampina Institute biedt gezondheidszorgprofessionals wereldwijd informatie over zuivel, voeding en gezondheid volgens de laatste stand van de wetenschap. Hierbij werken wij intensief samen met onze FrieslandCampina R&D experts. Daarnaast biedt het FrieslandCampina Institute praktische tools op een breed scala van voeding en gezondheid gerelateerde onderwerpen: van opgroeiende kinderen tot gezond oud worden.

Wilt u meer informatie over zuivel, voeding en gezondheid? Neem dan contact op met het FrieslandCampina Institute Nederland. 0800-2345600 institute.nl@frieslandcampina.com www.frieslandcampinainstitute.nl Volg ons ook op social media @FCInstitute_NL /FrieslandCampinaInstitute


‘Elke gemeente benadert ze anders.’ Zorg op maat? - Column -

Kunnen we als jeugdartsen voldoende betekenen voor vluchtelingenkinderen? Vaak kennen we een vluchtelingengezin amper als het alweer naar een nieuwe gemeente verhuist. Ik ervaar het elke keer als een verloren kans om een kind in deze nieuwe situatie verder te brengen. Elke gemeente kent andere regels. Heeft een gezin geluk, dan krijgt het een eigen kamer met eigen bedden, stoelen en tafel. Hoe gelukkig moeten mensen niet zijn met dat eigen plekje als ze dat al tijden niet hebben gehad! Maar dan moeten ze weer verder naar de volgende gemeente. Waar ze een gedeelde ruimte toegewezen krijgen. Weg is de privacy van het gezin. Het zijn geen goederen waar we hier mee te maken hebben, het zijn mensen! Kleine gemeente-eilandjes. Een lappendeken aan zorg. En dat allemaal binnen ons eigen Nederland. Hoe leggen we dat uit aan mensen met een andere taal en cultuur. Hoe kan het dat elke gemeente vluchtelingen op een andere manier benadert? Ik maak me daar zorgen om, ben daar boos over. Ze hebben al zoveel meegemaakt. Sommige kinderen hebben hun tanden nog nooit gepoetst. Of zijn nog nooit bij een arts geweest. En dan moeten ze ineens naar de tandarts, de jeugdarts, de huisarts. Wat kun je dan als arts voor zo’n kind betekenen? Wat begrijpen ouders van wat we doen en zeggen en van de zorgen die we om een kind hebben? Al onze goedbedoelde adviezen. Komen ze wel aan bij

mensen die niet eens weten of ze hier morgen nog wonen? Die zich zorgen maken over geliefden die soms nog in het vaderland of onderweg zijn, net zoals zij zelf eerder? Hoe kunnen we hen het juiste gereedschap aanreiken en de juiste steun bieden om hun draai te vinden, als ze hier wel mogen blijven? Om hun kinderen gezond te laten opgroeien? Om (traumatische) ervaringen te verwerken en te ontzorgen? Natuurlijk, scholing in onze taal en cultuur helpt. Maar bieden we deze groep kinderen en hun ouders, die ook na aankomst in Nederland nog zoveel meemaken, wel het goede? Hebben we als JGZ antwoord op hun ervaringen, zorgen en vragen? Van gemeente naar gemeente verplaatst worden bemoeilijkt goede zorg. Net als het feit dat elke gemeente de zorg weer anders heeft georganiseerd. ‘Ontzorgen’ zou ik graag willen bieden. Echt bijdragen aan de gezondheid en ontwikkeling van vluchtelingenkinderen. Ons standaard basistakenpakket is een mooi begin, maar voor deze groep niet voldoende. Ook zij hebben recht op zorg op maat. Maar bieden we die zorg op maat daadwerkelijk? Ik vraag me dus serieus af of ik wel voldoende kan betekenen voor deze kinderen en hun ouders. En jullie?

Anja.

Facebook: Syriërs gezond!

OPINIE

Pharos, GGD regio Utrecht en een groep Syrische artsen, die al iets langer in Nederland is, houden samen een Facebookpagina in de lucht. Ze beantwoorden vragen en posten filmpjes: www.facebook.com/syriersgezond Doel van het project is dat Syrische vluchtelingen in Nederland betrouwbare informatie over gezondheid en gezondheidszorg delen op een digitaal platform en elkaar wegwijs maken in zorgland Nederland. Dit draagt bij aan de zelfredzaamheid van Syrische vluchtelingen in de Nederlandse samenleving. Heb je te maken met Syrische ouders of jongeren? Dan kun je hen voor praktische informatie verwijzen naar de Facebookpagina.

20



Werken op een AZC; een jeugdarts vertelt! ‘Hoe gaat het met jullie?’ ‘Hamdalah, het gaat goed’ (God zij dank). Zo begint vaak het gesprek op het asielzoekerscentrum (AZC). Non-verbaal gebeurt er ondertussen heel veel! Het is beleefd om te antwoorden met Hamdalah, maar hoe krijg je de werkelijke situatie naar boven?

Door: Desirée van Klaveren Desirée is respectievelijk ruim zes en twee jaar jaar werkzaam op de asielzoekerscentra Leersum en Zeist. Enthousiast mailde ze de redactie, toen ze vernam dat er een JA! kwam over het thema Vluchtelingen. Op de volgende pagina’s geeft ze ons een gevarieerd inkijkje in haar werk.

DRUKKE TIJD We hebben een hele drukke tijd gehad op de AZC’s. We probeerden elk kind te zien, maar soms lukte dit niet. Het is nu weer iets rustiger. De mensen die op dit moment komen hebben veel meegemaakt, doordat de oorlog in bijvoorbeeld Syrië voortduurt. Ze hebben soms familie verloren bij bombardementen of gevechten en hebben regelmatig voedseltekorten gehad.

‘Humor zorgt vaak voor een twinkeling.’ De meeste mensen kunnen de ellende die ze gezien hebben gelukkig verwerken, maar een aantal van hen heeft meer hulp nodig.

OPBLOEIEN OP SCHOOL Op het AZC helpt het ritme van het naarschool-gaan de kinderen al goed. Dan zien we ze weer een beetje opbloeien. Maar soms als ouders veel nachtmerries hebben of erg ‘vergeetachtig’ zijn, dan merken kinderen dit goed. Ze vertellen dit tijdens consulten. De kinderen proberen het leven zoveel mogelijk ‘normaal’ te leven, maar soms cijferen ze zichzelf dan weg. Zo was er een meisje van zeven jaar dat niet meer wilde spelen en niet meer naar buiten ging. Ze bleef continu bij haar moeder, ze ‘vergat’ kind te zijn. Een oorlog kan grote impact hebben. Toen een vliegtuig eens laag overvloog, dook even zo snel een jongetje van tweeenhalf jaar onder de tafel. Hij greep ook andere kinderen vast en trok hen mee onder diezelfde tafel. Onweer en vuurwerk rond de jaarwisseling en brandalarmen die afgaan, kunnen ook stressvol zijn voor kinderen en hun ouders.

PRAKTIJK

KLOMPVOETEN EN EXTRA VINGERS

22

We zien ook afwijkingen die we in Nederland niet meer tegenkomen:

klompvoeten bij een jongen van tien jaar, een baby met schisis die een keer geopereerd was en daarna niet meer, door de oorlog. En dan die 10-jarige jongen die met tante was meegekomen … Zij wist niet van de GPD (Glucose 6 fosfaat deficiëntie) bij de jongen. Na het eten van tuinbonen kreeg hij een massale hemolyse en moest hij met gillende sirenes naar het ziekenhuis voor bloedtransfusies. Ook zien we extra vingers, botbreuken die scheef genezen zijn en kinderen met heftige brandwonden door de bombardementen; ik heb nog granaatscherven gevoeld in de onderarm van een kind. En we komen syndromen tegen die nog niet onderkend waren; zoals een 14-jarige jongen met Prader Willi syndroom. Ik had ook een keer een voor mij onbekende baby van drie maanden oud op het spreekuur. Moeder was aan het wandelen in de gang en ik had haar uitgenodigd om eens te komen. Haar kindje bleek een langzame nystagmus aan beide ogen te hebben en luide souffle over het hart en een matige groei. Dit kindje heb ik dezelfde middag doorgestuurd naar de kinderarts. De baby bleek blind te zijn en een matig groot VSD te hebben.


We werken samen met de jeugdartsen die verbonden zijn aan deze scholen.

HOE IS HET LEVEN OP EEN AZC? Kleine families van vier personen krijgen vaak één kamer met twee stapelbedden, een koelkast, TV, eettafel en stoelen. Keuken, toilet, douche en wasmachines zijn in gemeenschappelijke ruimtes. Grotere families krijgen vaak meerdere kamers en soms een eigen keuken en toilet op een unit. Kinderbedjes worden ook verstrekt, maar baby’s slapen er bijna nooit in, die liggen bijna altijd bij moeder in bed. Op beide AZC‘s waar ik werk is er een lagere school en een speelzaal. Voor ouders en kinderen is deze nabijheid goed, het voelt veilig. Ook is er een computerruimte waar kinderen huiswerk kunnen maken, een recreatiezaal en een fitnessruimte. En buiten: een speeltuin en voetbalveld.

CONSULT IN DE SPREEKKAMER We bellen in via de tolkentelefoon en op de speaker kunnen we het gesprek voeren. Oogcontact maken en non-verbale signalen opvangen is belangrijk. Omdat er eerst met de tolk wordt gesproken is er een vertraging. We proberen ook moeilijke vragen zo te stellen dat het veilig is om te antwoorden. Een voorbeeld: We weten dat als kinderen veel meegemaakt hebben, ze vaak weer in bed plassen. Is dit misschien bij uw kind ook zo? Kinderen worden hiervoor soms gestraft en dit willen we bespreekbaar maken. Het weer in bed plassen komt erg veel voor op de basisschoolleeftijd als je er naar vraagt. Zelf komen ouders bijna nooit met dit probleem.

Ook een speciale groep zijn de alleenstaande minderjarige asielzoekers; zij krijgen een voogd toegewezen van Nidos, een onafhankelijke (gezins-)voogdij instelling, waar ze gemiddeld een keer per drie weken een gesprek mee hebben. Ze hebben ook een mentor van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) op het AZC die hen begeleidt. Jongeren zorgen voor zichzelf. Naast school doen ze boodschappen en koken ze. Ze zijn leerplichtig tot 18 jaar en gaan dan naar ISK: Internationale Schakelklas. In schakelklassen krijgen kinderen met een taalachterstand in kleine groepjes les. Als de leerling geen achterstand meer heeft, mag hij of zij naar een ‘gewone’ school.

PRAKTIJK

ALLEENSTAAND EN MINDERJARIG

23


Ook wat betreft anticonceptie, seksualiteit, drugs, alcohol zeg ik als jeugdarts dat het misschien moeilijk is voor hen om over te praten, omdat het in land van herkomst niet gebruikelijk is, maar … dat het in Nederland wel gewoon is om het er over te hebben. En dan lukt het meestal wel goed om moeilijke onderwerpen te bespreken. Het is heel goed om te observeren hoe het is voor de ander en tot hoever we de vragen kunnen stellen. De informatie is wel belangrijk om de juiste hulp te kunnen inzetten.

GEWEND AAN MEDICATIE In veel landen zijn mensen gewend om voor elke klacht naar een gespecialiseerde arts te gaan. En daar kregen zij dan bijna altijd medicatie. Antibiotica konden zij zelf bij apotheken (zonder recept) verkrijgen. Mensen durven dan ook niet te vertrouwen op de zelfgeneeskracht van het lichaam. Ze zijn gewend dat medicatie nodig is. We zien mensen soms in paniek raken als een kind hoge koorts heeft en geen medicatie krijgt van de medische dienst. Ze voelen zich dan niet serieus genomen en worden soms boos. We proberen het goed uit te leggen, maar dit is moeilijk voor hen.

VOEDING: ZOUT EN ZOET

PRAKTIJK

niet wilde spelen.’

24

Veel baby’s krijgen bij zes maanden dagelijks soep met groenten erin; dit zijn ze in het land van herkomst zo gewend ... Tja, het zout. Ik vertel dan dat het in Nederland niet gebruikelijk is en licht


toe wat wij geven aan baby’s van die leeftijd. Gezonde voeding is niet eenvoudig voor velen. Het leven is moeilijk en troosteten is vaak aan de orde. Kinderen worden verwend met veel chocolade en andere zoetigheden. Ook worden er veel sapjes en bekers melk gedronken. En in de thee doen ouders veel suiker. Over de voeding zijn we altijd wel een poos in gesprek. Zo hadden we eens een moeder uit Somalië die elke dag een kommetje suiker gaf aan haar kind. Eindelijk was ze zo rijk dat ze dit aan haar kind kon schenken!

RESPECT EN HUMOR Ik probeer altijd goed contact te maken met de ander, vooral non-verbaal vind ik erg belangrijk. En ik leef met de vluchtelingen mee. Mijn attitude is: hoe zou ik zelf behandeld willen worden in zo’n situatie? Humor is een erg belangrijk item! Hoe zwaar het leven ook is, hoe zwaar ook het consult … met humor ergens in het gesprek, krijg ik vaak weer de twinkeling in de ogen van de ander. Dan is er nog energie om door te gaan, om de draad weer op te pakken. Ik heb eens meegemaakt dat een moeder echt ‘weg’ was, nauwelijks nog een teken van leven. Er volgde een opname in Centrum 45, maar ze bleef een wandelend lichaam, zonder levensenergie. Ze had een baby gekregen, maar het deed haar niets. Vader heeft het kind verder opgevoed. Dit heb ik gelukkig maar één keer gezien in al die jaren.

FLEXIBEL EN KORTE LIJNEN

Tussendoor weten we elkaar ook te vinden als het nodig is, Het is mooi werk omdat je kinderen en ouders uit de hele wereld ziet en een stukje op weg mag helpen / mag begeleiden. Het medische deel is hetzelfde als het werk van een jeugdarts elders, maar wat het erg leuk maakt zijn de vele culturen eromheen. Het maakt het werk erg veelzijdig en het verruimt je blikveld enorm.

OVER DE AUTEUR: Desirée van Klaveren is jeugdarts KNMG (0-19) bij de GGD regio Utrecht en werkzaam op de asielzoekerscentra Leersum en Zeist. Ook is ze verbonden aan een antroposofisch consultatiebureau: CB Widar in Zeist. FOTO’S: De fotografie is van Desiree van Klaveren, met toestemming van (ouders van) geportretteerden, de eigen organisatie en COA.

PRAKTIJK

Daarnaast moet je erg flexibel zijn. Op zo’n spreekuur komen er allerlei problemen naar voren. Medische problemen bij ouders. Medicatie die ‘op’ is (bijvoorbeeld thyrax op vrijdagmiddag als de medische dienst naar huis is … ). Mensen die analfabeet zijn en ook niet weten hoe laat ze moeten komen; ze komen dan op geheel andere tijden. Meer mensen in de wachtkamer dan op de agenda. We proberen altijd iedereen te zien. Mensen die niet komen, halen we soms van de kamer op. Sommige landen hebben een hele andere jaartelling en mensen vergissen zich regelmatig in de datum. Ook korte lijnen hebben met alle ketenpartners is erg belangrijk in ons vak. Elke maand hebben we groot overleg met de verpleegkundigen van de medische dienst, Nidos, COA, school en maatschappelijk werk en Veilig Thuis.

25


®

Kies bewust

NANNYcare geitenmelk flesvoeding

hét alternatief voor koemelk

Ouders kiezen voor geitenmelk als ze liever geen koemelk willen gebruiken, bijvoorbeeld omdat ze ervaren dat hun kindje hier niet goed op reageert. Of omdat ze kiezen voor een zo puur mogelijke voeding die zo dicht mogelijk bij de natuur staat. Geitenmelk is een goede bron van eiwitten, vitaminen en mineralen en een prima alternatief voor koemelk. Verder is NANNYcare geitenmelk anders dan koemelkformules en zélfs andere geitenmelkformules door: 2

kleine vetbolletjes: het vet in geitenmelk bestaat uit kleine vetbolletjes (die van Nieuw-Zeelandse geiten zijn nóg kleiner) en worden goed opgenomen in het lichaam

2

een pure basis: het productieproces is uitzonderlijk simpel, waardoor het geen samengestelde producten zijn, maar onbewerkte, volle geitenmelk

2

natuurlijke aanvulling: er wordt uitsluitend lactose toegevoegd, die van nature in geitenmelk voorkomt (dus geen glucosesiroop, sucrose of maltodextrine)

NANNYcare Opvolg- en Peutermelk is (zoals alle flesvoeding) samengesteld volgens de Europese richtlijnen en bevat alle vitaminen, mineralen en andere nutriënten die nodig zijn. Bekijk de producten op www.nannycaregeitenmelk.nl. BELANGRIJK: Borstvoeding wordt in het algemeen beschouwd als de beste voeding voor zuigelingen. Het wordt aanbevolen NANNYcare zuigelingenmelk alleen te gebruiken op advies van onafhankelijke deskundigen op het gebied van geneeskunde, voeding of farmaceutische wetenschap of van personen die beroepsmatig verantwoordelijk zijn voor de zorg voor moeder en kind.

Distributie door:


Recensie: Hoe ik talent kreeg voor het leven Rodaan Al Galidi Zo af en toe maak je het mee, zo’n boek dat je bij de keel grijpt. Een boek dat je als lezer (en zeker als jeugdarts) doet realiseren hoe moeilijk het kan zijn om je compleet te kunnen verplaatsen in een ander. Rodaan Al Galidi schreef met Hoe ik talent kreeg voor het leven zo’n boek. En hoewel het maar een enkele keer over kinderen gaat, is het een absolute must voor iedere jeugdarts; niet alleen voor de collega’s die in asielzoekerscentra (AZC’s) werken!

Door: Els Jonker Rodaan Al Galidi is geboren en getogen in Irak. Hij vluchtte voor militaire dienst en zwierf jaren als vluchteling rond voordat hij in 1998 met een vals paspoort op Schiphol aankwam. En toen duurde het nog tot 2007 tot hij een verblijfsvergunning kreeg: ‘Dit verhaal zat mij dwars. Erover schrijven lukte nooit goed, zelfs er openhartig over spreken vond ik moeilijk ... Ik wilde verder. Ik begon het onderwerp te mijden, om niet weer meegesleurd te worden door herinneringen aan toen’, schrijft Al Galidi in zijn voorwoord. Uiteindelijk mailde hij gedurende tweeënhalf jaar vierentachtig maandelijkse hoofdstukken aan de man die oprecht interesse toonde in zijn levensverhaal. Zonder de steun van die enige lezer was dat niet gelukt.

Vierentachtig hoofdstukken, soms hilarische, soms intens verdrietige en vaak benauwende sketches van bizarre jaren in het AZC; van zichzelf en medebewoners, vrijwilligers en professionals; de procedures en organisaties; en van wachten, wachten, wachten zonder enig uitzicht of invloed op een oplossing. Al Galidi tekent ze in korte, beeldende zinnen uit.

AANHOUDEND MACHTELOOS WACHTEN Zelf heb ik nooit als jeugdarts op het AZC gewerkt. Wel kwam ik regelmatig in contact met ouders en kinderen die onlangs een verblijfsvergunning hadden gekregen. Met hen sprak ik slechts beperkt over hun tijd in het AZC, we waren vooral gericht op hun toekomst in Nederland! Als trainster van een hardloopactiviteit voor vrouwen op een AZC haalde ik mijn deelneemsters vaak persoonlijk uit hun slaapkamers op. De verhalen van Al Galidi doen me beseffen dat ook ik toen slechts een oppervlakkig idee had van wat dat aanhoudend en

machteloze wachten met mensen doet. En waarom niet alleen gebeurtenissen in het land van herkomst en tijdens de vlucht ingrijpend en traumatisch zijn, maar dat dat ook geldt voor het onvrije wachten in het ‘veilige’ AZC. Hoe ik talent voor het leven kreeg leest zeer plezierig ondanks het beklijvende onderwerp. Het is helder en met humor en zelfspot geschreven. En geheel passend bij de absurditeit van het boek: Rodaan Al Galidi ontving er in 2011 de Literatuurprijs van de Europese Unie voor en zakte kort daarna voor zijn inburgeringstoets.

Rodaan Al Galidi – Hoe ik talent kreeg voor het leven Uitgeverij Jurgen Maas, 2016 ISBN 978 94 9192 120 9 472 bladzijden; € 24,95

PLATFORM

‘Hij is absoluut de verloskundige van elke bladzijde. Aan hem draag ik dit boek op. Als dank dat hij mijn hoofd heeft schoongeveegd van die zware jaren. In het boek vertelt fictieve Semmier Kariem zijn wel en wee. Zo kon ik de schrijver blijven, zonder hoofdpersoon te zijn …’

27


Informatiematerialen

‘Goede voeding voor kinderen’ Poster

Het FrieslandCampina Institute heeft verschillende informatiematerialen over ‘Goede voeding voor kinderen’: een brochure om aan ouders mee te geven als geheugensteuntje voor thuis, een poster voor in de wacht- of spreekkamer en een gesprekskaart voor uitleg over goede voeding tijdens het consult. Hierin worden de voedingsaanbevelingen voor kinderen in de leeftijd van 1 t/m 8 jaar visueel weergegeven. En wist u dat u ook de animatiefilm ‘Goede voeding voor kinderen’ kunt downloaden?

Gesprekskaart

Brochure

Bestel deze materialen kosteloos via: www.frieslandcampinainstitute.nl Wilt u op de hoogte blijven over zuivel, voeding en gezondheid? Schrijf u dan via onze website in voor onze nieuwsbrief! Animatiefilm

Bekijk het filmpje hier!

FrieslandCampina Institute Het FrieslandCampina Institute biedt gezondheidszorgprofessionals wereldwijd informatie over zuivel, voeding en gezondheid volgens de laatste stand van de wetenschap. Hierbij werken wij intensief samen met onze FrieslandCampina R&D experts. Daarnaast biedt het FrieslandCampina Institute praktische tools op een breed scala van voeding en gezondheid gerelateerde onderwerpen: van opgroeiende kinderen tot gezond oud worden.

Wilt u meer informatie over zuivel, voeding en gezondheid? Neem dan contact op met het FrieslandCampina Institute Nederland. 0800-2345600 institute.nl@frieslandcampina.com www.frieslandcampinainstitute.nl Volg ons ook op social media @FCInstitute_NL /FrieslandCampinaInstitute


Ziekten bij Vluchtelingenkinderen

Aan welke aandoeningen moeten we denken als we in ons dagelijks werk kinderen en ouders van verre tegenkomen? Uit bijvoorbeeld Afghanistan, Syrië, Eritrea of Libië. We hebben er vast wel van gehoord; maar wat je niet meer kent of nooit zelf zag, kun je moeilijk herkennen. Daarom een korte lijst om het geheugen op te frissen.

Tuberculose. Komt in de gehele wereld voor, maar vooral in Azië, Afrika en Zuid Amerika en ook in de landen van de voormalige Sovjet-Unie. Asielzoekers worden bij binnenkomst in Nederland gescreend op tuberculose en kinderen jonger dan 12 jaar ontvangen een BCG-vaccinatie, als zij die nog niet eerder ontvingen. De tbc-screening bij asielzoekers uit Syrië is voorlopig opgeschort, bij hen bleek de prevalentie laag. Scabies. Komt vooral voor bij asielzoekers uit Afrikaanse landen. Asielzoekers uit Syrië hebben zelden schurft tenzij ze via Libië zijn gevlucht. Afrikaanse asielzoekers die binnenkomen via de centrale opvanglocatie in Ter Apel of via andere opvanglocaties krijgen preventief een behandeling tegen scabiës aangeboden. Malaria. Wordt soms gezien onder asielzoekers uit Afrika. Omdat zij lang onderweg zijn en vaak gedeeltelijk immuun, kennen de infecties overwegend een relatief mild beloop. Waterpokken (Varicella Zostervirus, VZV). Komt in de (sub)tropen minder voor dan in Nederland zodat volwassen asielzoekers een verhoogde kans hebben op het krijgen van een primaire VZV-infectie. Vooral zwangeren hebben bij primaire infectie met VZV meer kans op ernstige complicaties, waarbij de sterftekans kan oplopen tot 14%. Hoe verder de zwangerschap is gevorderd, hoe groter de kans op complicaties. Verder is er risico op vroeggeboorte en congenitaal varicellasyndroom, vooral bij besmetting tussen de 13e en 20e zwangerschapsweek. Waterpokken bij de moeder rond de bevalling veroorzaakt vaak een ernstig verlopende neonatale infectie bij de pasgeborene. Hepatitis A, B en C. Staan hoog in de DD als er sprake is van icterus. Op dit moment worden asielzoekers nog niet gescreend op deze ziekten.

OVERIGE SPECIFIEKE AANDOENINGEN Bij Afrikaanse asielzoekers gaat het om hemoglobinopathieen, lactasedeficiëntie, ernstig verlopende hypertensie op jonge leeftijd, vitamine D deficiëntie en diabetes mellitus. En bij meisjes en vrouwen uit Eritrea, Somalië, Soedan,

VACCINEREN BIJ VLUCHTELINGENKINDEREN Jeugdarts Henrike ter Horst kwam eind 2016 veel in de media rondom het onderwerp #vaccineren. Ze ziet in haar werk ook veel vluchtelingenkinderen: “Deze kinderen hebben vaak een vaccinatie-achterstand opgelopen of zijn helemaal niet gevaccineerd. Het doel is om de basisimmunisatie zo snel mogelijk te voltooien. Het is vanzelfsprekend dat de jongste kinderen het eerst gezien worden. Zij hebben immers de grootste kans niet of onvolledig geïmmuniseerd te zijn. De jeugdarts stelt een vaccinatieplan op nadat ze alle informatie heeft verzameld. Ze vult het zogenaamde vaccinatiestatus- en opdrachtformulier in en stuurt dit naar het RIVM. Vanzelfsprekend kan zo mogelijk gelijk gestart worden met vaccineren. Alle informatie wordt in het DD JGZ gezet zodat bij verhuizingen het vaccinatieplan voor volgende JGZ-professionals duidelijk is. Ouders krijgen een vaccinatieboekje (‘het gele boekje’) zodat ook zij de vaccinatiegegevens hebben. Voor de vaccinatieprogramma’s van landen van herkomst is de volgende site beschikbaar: apps.who.int/immunization_monitoring/globalsummary

Egypte, West-Afrika, Irak moeten we ook denken aan vrouwelijke genitale verminking.

PARAAT? Wat je niet (meer) kent, kun je ook niet herkennen. Dat realiseerde ik me eens te meer bij de casus van een vijfjarig Syrisch jongetje met cutane Leishmaniasis [1]. Ik zou er niet aan gedacht hebben! Alle reden om weggezakte kennis over parasitologie en exotische infecties op te frissen!

OVER DE AUTEUR: Edith Langeveld is jeugdarts en arts M&G i.o. bij de GGD Amsterdam BRONNEN: www.pharos.nl | www.huisarts-migrant.nl | www.rivm.nl | www.ggdhor.nl [1] Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:D429

PRAKTIJK

Door: Edith Langeveld

29


eye q omega 3 en 6

&&/ 4-*..& '03.6-& .&5 0.&(" 6*5 7*40-*& &/ 5&6/*4#-0&.0-*& #&-"/(3*+, +6*45 00, 7003 ,*/%&3&/ Vetzuren - zoals omega 3 (visolie) en omega 6 (plantaardige olie) - spelen een belangrijke rol in ons lichaam. Het lichaam kan deze vetzuren in kleine hoeveelheden zelf maken, maar is verder afhankelijk van voeding.

De specifieke samenstelling van vetzuren, zoals in Eye Q, is de laatste jaren regelmatig in het nieuws geweest:

Een natuurlijk voedingssupplement met een bijzondere combinatie van omega 3- vetzuren EPA en DHA en het omega 6-vetzuur GLA in de verhouding 9 : 3 : 1, die goed door het lichaam wordt opgenomen.

Johnson M, Fransson G, Östlund S, Areskoug B, Gillberg C.

Verkrijgbaar in verschillende vormen: Capsules, kauwcapsules met aardbeismaak en vloeistof met citrussmaak. De capsules zijn klein en geur- en smaakloos. Zonder toevoeging van kunstmatige stoffen of suiker.

Journal of Child Psychology and Psychiatry. Online, 2016 Aug 22.

Omega 3/6 fatty acids for reading in children: a randomized, double-blind, placebo-controlled trial in 9-year-old mainstream schoolchildren in Sweden

Neuropsychiatric Disease and Treatment. Vol. 12, 2016 July 26.

Critical appraisal of omega-3 fatty acids in DWWHQWLRQ GH¿ FLW K\SHUDFWLYLW\ GLVRUGHU WUHDWPHQW Königs A, Kiliaan AJ.

EYE Q t CFWBU OBUVVSMJKLF WFU[VSFO [PBMT EF[F PPSTQSPOLFMJKL JO EF OBUVVS WPPSLPNFO t X PSEU HPFE HF[VJWFSE FO XPSEU OJFU CFXFSLU NFU DIFNJTDIF TUPò FO t IFFGU FFO CJK[POEFSF WFSIPVEJOH t I FFGU WBOXFHF EF TBNFOTUFMMJOH EF IPHF LXBMJUFJU FO EF [VJWFSIFJE BM KBSFOMBOH EF WPPSLFVS WBO WFMF PVEFST JO EF XFSFME

Journal of Attention Disorders. Online, 2014 Jan 24.

(I¿ FDF\ DQG 6DIHW\ RI 2PHJD )DWW\$FLGV Methylphenidate, and a Combined Treatment in &KLOGUHQ :LWK $'+' Barragán E, Breuer D, Döpfner M.

Kijk op www.springfieldnutra.com voor de laatste studies die zijn gedaan met Eye Q*

*Registreer en log in als professional om alle artikelen te kunnen lezen onder ‘ingredienten’ > ‘omega 3 en 6 vetzuren’

E info@springfieldnutra.com t 5 0186 - 626 173 t 8 springfieldnutra.com


Kinderen at risk Vluchtelingenkinderen zijn kinderen ‘at risk’ wat betreft hun gezondheid en ontwikkeling. Betekent hun kwetsbaarheid dat de jeugdarts een verzwaarde zorgplicht voor ze heeft? Deze vraag benaderen vanuit het ethisch perspectief kan jeugdartsen helpen te reflecteren op hun besluitvorming in de zorg voor vluchtelingenkinderen. Dat vraagt allereerst om verdieping van begrippen als kwetsbaarheid en zorgplicht.

KWETSBAARHEID Kwetsbaar-zijn betekent dat er een mogelijke blootstelling van schade of gevaar is, waarbij er een gebrek is aan de mogelijkheid of middelen om zichzelf tegen deze blootstelling te beschermen.1 Vluchtelingenkinderen in Nederland worden als kwetsbaar gezien vanwege een verhoogd risico op het ontwikkelen van een gezondheidsachterstand.2 Vanuit ethisch perspectief kun je gelaagdheid aanbrengen in kwetsbaarheid. Verschillende risicofactoren stapelen zich op en de hoeveelheid en aard van deze factoren bepalen de mate van kwetsbaarheid. Zo kent ieder individu een andere mate van kwetsbaarheid. Dat geeft flexibiliteit aan het concept kwetsbaarheid, waardoor het beter is toe te passen in de praktijk.3 In Nederland hanteren we het gelijkheidsprincipe voor toegang tot de zorg: iedereen heeft recht op gelijke toegang tot de gezondheidszorg. Het is daarbij rechtvaardig om rekening te houden met kwetsbaarheid en eventueel extra zorg te leveren om die gelijke toegang te bereiken.4 Zo kan kwetsbaarheid zorgen voor een verzwaarde zorgplicht van de arts.

VIJF VRAGEN VOOR REFLECTIE Deze vijf denkstappen kunnen de jeugdarts helpen bewuster na te denken over die zorgplicht in de spreekkamer. Bediscussieer de vragen samen met collega’s: 1. Wat maakt dit kind kwetsbaar? > Gerichte anamnese en lichamelijk onderzoek 2. Welke risicofactoren en beschermende factoren zijn er? > Bijvoorbeeld met het Balansmodel van Bakker 3. Is er bescherming mogelijk en nodig / gewenst? > Op welk gebied? 4. Hoe zwaar weegt mijn zorgplicht bij deze risicofactoren? > Wat ligt binnen mijn bereik? 5. Hoe geef ik uiting aan mijn zorgplicht in de praktijk? > Welke handelingen voer ik wel uit of laat ik na? > Handel ik in het belang van het kind? > Werkt dit gezondheidsbevorderend? > Is dit goed hulpverlenerschap?

ZORGPLICHT Zorgplicht omvat de relatie tussen arts en patiënt en het verlenen van goed hulpverlenerschap. Goede zorg betekent dat de arts samen met het kind en gezin zoekt naar de beste manier om tegemoet te komen aan de vragen en behoeften.5 Daarbij is de arts verplicht om zorgvuldig om te gaan met de belangen van een ander.

OP WELK NIVEAU HANDELEN Maar zorgplicht reikt verder dan de spreekkamer. De jeugdarts kan zich ook extra inzetten binnen haar of zijn organisatie, gemeente en zelfs de landelijke politiek. Per situatie kun je je afvragen op welk niveau je handelen de meeste impact kan hebben. Zo zijn wetenschappelijk onderzoek en pleitbezorging twee belangrijke manieren om knelpunten in de praktijk te verhelderen en aan te kaarten. Centraal blijft de vraag staan: ‘wat is goede zorg?’ Verzwaarde zorgplicht is in te vullen met extra zorg en preventie of door pleitbezorging voor het collectief. Om aan te sluiten op de gelaagdheid van kwetsbaarheid, moeten we de risicofactoren per kind in kaart te brengen en zorg op maat leveren. Ethiek bevordert reflectie op de zorg en helpt ons na te denken over de invulling van onze zorgplicht, in het bijzonder voor kwetsbare kinderen en gezinnen. Gemeenschappelijk doel hierbij blijft de gezondheid en de ontwikkeling van ieder kind zo goed mogelijk te bevorderen. De uitgebreide ethische verkenning van Lois is te lezen op GGD GHOR Kennisnet: ‘Zorgplicht in relatie tot kwetsbaarheid; ten aanzien van vluchtelingenkinderen in de jeugdgezondheidszorg’. OVER DE AUTEUR: Lois van den Berg is, 5e jaars geneeskundestudent en schreef de ethische verkenning over zorgplicht tijdens een keuzestage bij GGD GHOR Nederland. BRONNEN: 1. Schroeder, S. G. E., 2009. Vulnerability: Too vague and too broad? Cambridge Quarterly of Healthcare Ethics, 18(2), p. 113–121. doi: 10.1017/ S0963180109090203 2. Goosen, S., 2014. A safe and healthy future? Epidemiological studies on the health of asylum seekers and refugees in the Netherlands (Proefschrift). Utrecht: Department of Public Health of the AMC and GGD GHOR Nederland. 3. Luna, F., 2009. Elucidating the concept of vulnerability: layers not labels. International Journal of Feminist Approaches to Bioethics. Vol 2, No. 1, P.121-139. 4. Venkatapuram, S., 2012. Health Inequalities, Capabilities and Global Justice. In: Health Inequalities and Global Justice. p. 65–82. 5. Legemaate, J.W.G., 2016. Basisboek Ethiek en Recht. P.41-44. Uitgeverij Boom

WETENSCHAP

Door: Lois van den Berg

31


Zeldzame ziekten & vluchtelingen

Voor mensen met een zeldzame aandoening kan het lang duren voordat de juiste diagnose is gesteld. We weten uit een enquête onder Europeanen met een zeldzame aandoening dat die zoektocht gemiddeld zeven jaar kan duren.1 Maar wat betekent het voor kinderen en hun ouders die op de vlucht zijn?

Door: Sigrid Hendriks Vluchtelingen verlaten hun moederland niet voor niets. De economische situatie of een oorlog zijn vaak de reden. Deze situaties hebben ook hun weerslag op de beschikbare medische zorg. In Syrië bijvoorbeeld is de laatste jaren de gezondheidszorg gebrekkig. Dat maakt dat kinderen vaak reguliere zorg, als het krijgen van inentingen, missen.

BEPERKTE ZORG Vaak voorkomende chronische aandoeningen als astma, diabetes en hypertensie zijn moeilijk te behandelen door het gebrek aan medicijnen en de hoge prijs van die medicatie. Het is niet ondenkbaar dat het ontdekken van een zeldzame stofwisselingsziekte, om maar een voorbeeld te noemen, niet de prioriteit krijgt die nodig is. Prenatale zorg is de afgelopen jaren niet beschikbaar geweest, zodat kinderen met aangeboren aandoeningen ter wereld zijn gekomen zonder dat hierop geanticipeerd kon worden.2 Kinderen blijven dus rondlopen met bijvoorbeeld een klompvoetje of met de restverschijnselen van polio. Ook door consanguiniteit in deze gebieden is de kans op een zeldzame aangeboren aandoening groter.

ZORG IN NEDERLAND Voordat vluchtelingen in Nederland komen, zijn ze mogelijk al in andere gastlanden geweest. De toestroom van vluchtelingen heeft regelmatig tot een overbelaste infrastructuur van de

gastlanden geleid.2 De medische hulp aan vluchtelingen is daarom vaak maar beperkt geweest en ook hierdoor bestaat de kans dat zowel chronische (vaak voorkomende of zeldzame) aandoeningen niet adequaat zijn behandeld of zelfs nog niet zijn onderkend. In Nederland krijgen asielzoekers in de AZC’s de gewone medische zorg zoals alle inwoners die krijgen, inclusief verwijzingen naar ziekenhuizen en geestelijke gezondheidszorg (GGZ). De nadruk ligt vaak vooral op het herkennen van psychische problematiek als gevolg van de oorlogs-/geweldtrauma’s. Hier worden de medische teams in de AZC’s in getraind. Uiteraard is het ook belangrijk dat kinderen en ouders de juiste behandeling krijgen voor hun chronische ziekte, ongeacht of deze zeldzaam of vaak voorkomend is.

GESPECIALISEERD KINDERARTS Het is aannemelijk dat door de gebrekkige zorg in het land van herkomst een zeldzame aandoening (nog) niet is onderkend of anders (nog) niet adequaat is behandeld. Het is daarom belangrijk dat een medisch team van het AZC of

DEFINITIE ZELDZAME AANDOENINGEN

PRAKTIJK

Een zeldzame aandoening is een aandoening met een prevalentie van minder dan 1 op de 2000 inwoners. De aandoeningen kenmerken zich omdat ze meestal chronisch en complex zijn. De gevolgen kunnen ernstig en invaliderend zijn. Ongeveer 80% heeft een erfelijke component. Het gaat daarom vaak om kinderen. Meer informatie over zeldzame aandoeningen: www.zichtopzeldzaam.nl en www.zeldzameaandoening.nl. Er zijn ruim 70 brochures over verschillende zeldzame aandoeningen beschikbaar voor (jeugd)artsen: www.zichtopzeldzaam.nl/documenten.

32


EXPERTISECENTRA De verschillende expertisecentra voor zeldzame aandoeningen staan in een overzicht op www.zichtopzeldzaam.nl/expertisecentra/. Ook patiëntenorganisaties kennen de verschillende experts en weten meer over een goede route voor diagnostiek en behandeling. U kunt een overzicht vinden op www.zichtopzeldzaam.nl/aandoeningen/.

de betrokken jeugdarts overlegt met experts als zij een zeldzame aandoening vermoeden of constateren. Net als bij niet-vluchtelingen kunt u overleggen met een gespecialiseerd kinderarts. Afhankelijk van het vermoeden kan dit een kinderarts Erfelijk en Aangeboren aandoeningen zijn: www.erfelijke-enaangeboren.nl/. Of bijvoorbeeld een kinderarts gespecialiseerd in metabole ziekten.

ORGANISEREN VAN ZORG Vluchtelingen zijn voor de reguliere medisch zorg verzekerd. Het expertisecentrum weet of de geleverde zorg in verband met de zeldzame aandoening ook wordt vergoed (zie kader).3 De zorg voor kinderen met een zeld-

zame aandoening is vaak complex, het gaat veelal om syndromen met ernstige lichamelijke beperkingen en/of een ontwikkelingsachterstand. Zorg vanuit een medisch kinderdagverblijf en/of revali-

datiecentrum is dan nodig. Soms is ook verpleging en verzorging in de thuissituatie noodzakelijk. Veel van de kinderen komen in aanmerking voor speciaal onderwijs. Deze complexe zorg is extra lastig te organiseren wanneer de kinderen aanvankelijk nog regelmatig van AZC moeten wisselen. Jeugdartsen kunnen ouders ondersteunen in het organiseren van de juiste zorg. Vluchtingen kinderen vormen een kwetsbare groep, als zij ook nog een zeldzame aandoening hebben dan is uw expertise als jeugdarts extra dringend nodig.

OVER DE AUTEUR: Sigrid Hendriks is voormalig jeugdarts en Beleidsmedewerker Zeldzame aandoeningen bij de Vereniging van Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties (VSOP). Als AJN-ambassadeur zet zij zich samen met de Commissie Zorg voor Zeldzaam in voor de rol van de jeugdarts bij zeldzame aandoeningen. BRONNEN: 1. Eurordis. The Voice of 12.000 Patients. Experiences and Expectations of Rare Disease Patients on Diagnosis and Care in Europe. http://www.eurordis.org/IMG/pdf/voice_12000_patients/EURORDISCARE_FULLBOOKr.pdf 2. Pharos. Factsheet Syrische vluchtelingen: www.pharos.nl/documents/doc/factsheet-syrische-vluchtelingen.pdf 3. RZA Asielzoekers. Factsheet Gezondheidszorg voor asielzoekers in Nederland, 2015. www.rzasielzoekers.nl/dynamic/media/28/documents/overige_documenten/Factsheet_Gezondheidszorg_ voor_asielzoekers_in_Nederland_1-2015.pdf

‘Gezinslocatie voelt als dorp’ Door: Petra de Jong Het leven voor deze gezinnen is sober en gericht op terugkeer. Ouders leven er met trauma’s vanuit het land van herkomst, maar ook met trauma door de langdurige onzekerheid over de toekomst en angst voor uitzetting. Door hun psychosociale en soms psychiatrische problematiek komen ouders niet toe aan het opvoeden en het stimuleren van hun kinderen wat leidt tot diverse problematiek. Gelukkig is op elk van de zes locaties de Jeugdgezondheidszorg aanwezig. Ik werk op een gezinslocatie Katwijk en het voelt als werken in een klein dorp. Naast de contactmomenten om elk kind goed in beeld te hebben, zijn we bij de meeste onderlinge overleggen op de gezinslocatie aanwezig, belangrijk om alle zorgsignalen over kinderen op te pakken. We zorgen dat ieder kind kan sporten met subsidie van het Jeugdsportfonds. Toen we signaleerden dat het cariësprobleem groot was, hebben we de mondzorg naar het centrum gehaald. En we zijn in gesprek met de gemeente om een peuterspeelzaal met professionele leiding te realiseren op het centrum, ook optimale preventie. Een gezinslocatie is een prachtige plek om alle rollen van de jeugdarts waar te maken.

OVER DE AUTEUR: Petra de Jong is jeugdarts KNMG i.o. en werkt bij de GGD Hollands Midden (gezinslocatie Katwijk).

PRAKTIJK

Naast statushouders in gemeenten en vluchtelingen in een AZC, nog volop in de asielprocedure, zijn er ook vluchtelingen in Nederland die uitgeprocedeerd zijn, maar ons land om diverse redenen niet willen of kunnen verlaten. Als het gezinnen betreft met kinderen onder de 19 jaar, worden ze opgevangen in een gezinslocatie van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA).

33


De juiste babyvoeding dankzij dubbelblinde provocatietest door Hero

Koemelkallergie komt bij twee tot drie procent van de zuigelingen voor (Kneepkens en Meijer, 2009). Het aantal verdenkingen ligt veel hoger, tot wel tussen de zeven en tien procent. Veel ouders zien mogelijke symptomen bij hun kind, zoals: veel huilen, uitslag, darmkrampen, eczeem of een groeiachterstand. De oorzaak van deze klachten kan ook elders liggen en dan is speciale voeding aanbieden niet zinvol. “Daarom is het zo belangrijk dat er een betrouwbare en laagdrempelige test is om de allergie vast te stellen”, zegt nutritionist Rianne Bezemer van Hero Baby. Ze geeft aan dat de DBPGVP (DubbelBlinde PlaceboGecontroleerde VoedselProvocatie) de gouden standaard is voor de diagnose van koemelkallergie bij zuigelingen. Alleen uit te voeren in het ziekenhuis (hoog-risico provocaties) of op het consultatiebureau (CB) door een verpleegkundige onder toezicht van de jeugdarts.

LAAGDREMPELIG BIJ CONSULTATIEBUREAUS “Vroeger werkten we met open provocatietesten”, legt stafarts Inge Tissen uit. “Als ouders wisten dat hun baby voeding mét koemelk kreeg, dan zagen ze toch al snel veranderingen optreden. De dubbelblinde test is dus veel betrouwbaarder.” Ze voegt toe dat dit ook gebleken is uit een vergelijkend onderzoek dat ze deed bij 100 provocaties, de laatste 50 open provocaties en de eerste 50 dubbelblinde. De open test leverde bij 74 procent een positieve test op en de dubbelblinde test bij maar 18 procent. De provocatietest is een serviceproduct dat Hero Baby verstrekt. Eerst voerden kinderartsen alle testen uit. “Ouders moesten naar het ziekenhuis toe en dat vormde een drempel”, weet jeugdarts Annemarie van der Kruijk. Bij hoog-risicoprovocaties is dat nog steeds het geval. Als het risico lager is, dan is het laagdrempeliger als jeugdartsen deze testen laten uitvoeren op consultatiebureaus.

VERLOOP KOEMELKPROVOCATIE

MARKTVISIE

“Voor er getest wordt, is er een eliminatiefase”, legt Van der Kruijk uit. “Kinderen krijgen vier weken lang koemelkvrije voeding, om te kijken of dat verbetering van de klachten oplevert.” Daarna komt een gezin op een ochtend naar het consultatiebureau. Ze maken kennis met de verpleegkundige en de arts die een korte anamnese afneemt en de zuigeling onderzoekt. Dan maakt de verpleegkundige de voeding klaar met de beschikbare provocatietest (blind, dus het kan verum zijn, óf placebo). Dan dient ze de voeding in vier opklimmende porties toe, met een half uur ertussen. Ze observeert tot twee uur na de laatste voeding. Twee dagen later worden de ouders gebeld om naar verdere verschijnselen te vragen. Na minimaal een week vindt de tweede testfase plaats, na verum nu de placebo, óf andersom. Ook dan is er telefonisch contact en uiteindelijk vindt de afrondende beoordeling plaats.

34


TIPS VAN TISSEN EN VAN DER KRUIJK VOOR DE IMPLEMENTATIE VAN DE PROVOCATIETEST OP HET CB: – Neem het stappenplan door (zie: handige links). Dit is een prima handleiding. – Kies een goede en enthousiaste kartrekker binnen de organisatie. – Zorg voor een goed contact met de kinderartsen. Dit zorgt voor een korte lijn als verder onderzoek nodig is. Wissel 06-nummers uit voor spoedgevallen. – De vergoeding door zorgverzekeraars is een stuk verder. “Dus: kies een team en begin gewoon!”

VERGOEDING GEREGELD Na het verschijnen van de JGZ richtlijn Voedselovergevoeligheid kwam de implementatie van de DBPGVP slechts bij enkele organisaties van de grond. Een belangrijke reden hiervoor was dat er toen nog geen contracten waren met zorgverzekeraars. Op verzoek van een aantal JGZ-instellingen is GGD GHOR Nederland in de zomer van 2016 in gesprek gegaan met zorgverzekeraars over vergoeding van de test in de eerste lijn. Menzis, CZ en Zilveren Kruis Achmea hebben toegezegd vanaf januari 2017 vergoedingen te verstrekken. Hero Baby initieerde daarna in november een rondetafelgesprek over het implementeren van de test in de eerste lijn. Inge Tissen werkte met haar ervaring bij ZuidZorg mee aan een stappenplan hiervoor (zie kader). Tissen: “Mijn ervaring is dat in de eerste lijn het bereik veel hoger is, ouders komen gemakkelijk naar ons toe voor de test. We dachten in het begin nog dat ouders de omgeving van het consultatiebureau druk zouden vinden, door de constante aanloop, maar dat blijkt erg mee te vallen. En de artsen en verpleegkundigen vinden het erg leuk om de testen te doen.”

Annemarie van der Kruijk

Inge Tissen

ARTSEN IN DIT INTERVIEW: Inge Tissen Functie: arts M&G, profiel JGZ Organisatie: stafarts bij ZuidZorg tijdens pilotfase van de richtlijn, vanaf 1-1-17 stafarts JGZ bij STMR Annemarie van der Kruijk Functie: jeugdarts KNMG (en AIOS 2e fase M&G) Organisatie: Gemeente Den Haag (voorheen Jong Florence)

MARKTVISIE

HANDIGE LINKS: – De richtlijn voedselovergevoeligheid is te vinden op ncj.nl (https://goo.gl/ZQ4jR1) – Stappenplan over het implementeren van de test is ook te raadplegen op ncj.nl (https://goo.gl/HaJ7Ms) – Meer informatie over hypoallergene babyvoeding: heromedisch.nl

35


We teach...

DE JEUGDARTS ALS WIJKARTS; VAN WIJKGEGEVENS TOT BELEIDSADVIES

30 maart en 6 april 2017, Utrecht NIEUW

TRANSITIE VAN JEUGDGEZONDHEIDSZORG NAAR BEDRIJFSGEZONDHEIDSZORG Topclass Arbeid en Gezondheid 3 april 2017 (16.00-20.30 uur), Amsterdam

AANSLUITING VINDEN BIJ UW DOELGROEP: ENTERTAINMENT EDUCATION VOOR GEZONDHEIDSBEVORDERING

5 april, 11 mei en 15 juni 2017, Utrecht

COACHINGSVAARDIGHEDEN VOOR PROFESSIONALS

12 en 19 april, Eindhoven

DE JEUGDARTS: SLEUTELROL BIJ VERZUIMBELEID

18 april en 16 mei 2017, Utrecht

GEHOORSCHADEPREVENTIE: HOE BESCHERM JE JONGEREN DIE GRAAG NAAR MUZIEK LUISTEREN?

9 mei 2017, Utrecht NIEUW

RADICALISERING EN INTERCULTURELE COMMUNICATIE

17 mei 2017, Utrecht

TRAIN-DE-TRAINERWORKSHOP VOOR VISUSINSTRUCTEURS

1 juni 2017, Utrecht NIEUW

COMMUNICEREN MET PUBERS

12 juni 2017, Utrecht

NIEUWE TAAK VOOR DE JEUGDARTS: INDICATIESTELLING

15 juni 2017, Utrecht

...en nóg 170 modulen! Bekijk het volledige bij- en nascholingsaanbod op www.nspoh.nl. Of vraag de brochure aan.

De NSPOH wil een waardevolle bijdrage leveren aan de verbetering van de volksgezondheid, de arbeidsomstandigheden en participatie in Nederland. Dit doen wij door professionals kwalitatief goed en vraaggestuurd op te leiden voor de hedendaagse praktijk van public en occupational health. Wij ontwikkelen en organiseren opleidingen, bij- en nascholing, in-company programma’s en symposia op academisch en post-hbo niveau.

36

Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 van de volledige tekst van de SKP voor het rapporteren van bijwerkingen. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Intuniv 1/2/3/4 mg tabletten met verlengde afgifte. (raadpleeg de volledige samenvatting van de productkenmerken alvorens het product voor te schrijven). KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke tablet bevat guanfacinehydrochloride, overeenkomend met 1/2/3/4 mg guanfacine. Hulpstof(fen) met bekend effect: Elke tablet van 1 mg bevat 22,41/44,82/37,81/50,42 mg lactose (als monohydraat). FARMACEUTISCHE VORM Tablet met verlengde afgifte. Intuniv 1 mg tablet: 7,14 mm ronde, witte tot gebroken witte tabletten met aan de ene zijde ‘1MG’ gegraveerd en aan de andere zijde ‘503’. Intuniv 2 mg tablet: 12,34 mm x 6,10 mm langwerpige, witte tot gebroken witte tabletten met aan de ene zijde ‘2MG’ gegraveerd en aan de andere zijde ‘503’. Intuniv 3 mg tablet: 7,94 mm ronde, groene tabletten met aan de ene zijde ‘3MG’ gegraveerd en aan de andere zijde ‘503’. Intuniv 4 mg tablet: 12,34 mm x 6,10 mm langwerpige, groene tabletten met aan de ene zijde ‘4MG’ gegraveerd en aan de andere zijde ‘503’. THERAPEUTISCHE INDICATIES Intuniv is geïndiceerd voor de behandeling van aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) bij kinderen en adolescenten van 6 tot 17 jaar oud voor wie stimulerende middelen niet geschikt zijn, niet goed verdragen worden of waarvan is aangetoond dat zij niet effectief zijn. Intuniv moet worden gebruikt als onderdeel van een uitgebreid behandelprogramma voor ADHD, dat gewoonlijk psychologische, educatieve en sociale maatregelen omvat. Farmacotherapeutische categorie: Antihypertensiva, antiadrenerge middelen, centraal werkend, ATC code: C02AC02. Werkingsmechanisme: Guanfacine is een selectieve alfa2A adrenerge receptoragonist; het heeft namelijk een affiniteit die 15 20 maal hoger is voor dit receptorsubtype dan voor het alfa2B of alfa2C subtype. Guanfacine heeft geen stimulerend effect. Het werkingsmechanisme van guanfacine bij ADHD is niet helemaal duidelijk. Preklinisch onderzoek doet vermoeden dat guanfacine de signalering moduleert in de prefrontale cortex en basale ganglia door directe modificering van de synaptische transmissie van noradrenaline ter hoogte van de alfa 2 adrenerge receptoren. CONTRA-INDICATIES Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 van de volledige tekst van de SKP vermelde hulpstoffen. BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGEN BIJ GEBRUIK Hypotensie, bradycardie en syncope: Intuniv kan leiden tot syncope, hypotensie en bradycardie. Syncope kan risico’s inhouden voor een val of ongeval, wat kan leiden tot ernstig letsel (zie rubriek 4.8 en 4.7van de volledige tekst van de SKP). Voordat een behandeling wordt ingesteld, moet de cardiovasculaire status van de patiënt worden geëvalueerd, met inbegrip van de parameters hartslag en bloeddruk, familiale voorgeschiedenis van plots overlijden als gevolg van het hart / plots onverklaard overlijden, om die patiënten te identificeren die een verhoogd risico lopen op hypotensie, bradycardie en aritmie met QT-verlenging/risico op aritmie. Een controle van de parameters hartslag en bloeddruk moet wekelijks worden voortgezet tijdens dosistitratie en -stabilisatie, en ten minste om de 3 maanden gedurende het eerste jaar, waarbij rekening dient te worden gehouden met het klinische oordeel. Daarna moet om de 6 maanden worden gemonitord; na elke dosisaanpassing moet frequenter worden gemonitord. Voorzichtigheid is geboden wanneer patiënten worden behandeld met Intuniv die een voorgeschiedenis hebben van hypotensie, hartblok, bradycardie of cardiovasculaire aandoening, of die een voorgeschiedenis hebben van syncope of een aandoening waardoor ze vatbaarder zijn voor syncope, zoals hypotensie, orthostatische hypotensie, bradycardie of dehydratie. Voorzichtigheid is ook geboden wanneer patiënten worden behandeld met Intuniv die tegelijkertijd worden behandeld met antihypertensiva of andere geneesmiddelen die de bloeddruk of hartslag kunnen verlagen of het risico op syncope verhogen. Patiënten moet worden geadviseerd om veel te drinken. Bloeddruk en hartslag stijgen na stopzetting: Bloeddruk en polsslag kunnen stijgen na stopzetting van Intuniv. In postmarketing-ervaring is hypertensieve encefalopathie zeer zelden gemeld na abrupte stopzetting van Intuniv (zie rubriek 4.8 van de volledige tekst van de SKP). Om het risico van verhoging van de bloeddruk na stopzetting te minimaliseren, moet de totale dagelijkse dosis van Intuniv geleidelijk worden verlaagd in stappen van niet meer dan 1 mg om de 3 tot 7 dagen (zie rubriek 4.2 van de volledige tekst van de SKP). Bloeddruk en polsslag moeten worden gemonitord wanneer de dosis Intuniv wordt verlaagd of stopgezet. QTc-interval: In gerandomiseerde, dubbelblinde fase II/III-onderzoeken met monotherapie waren de respectieve stijgingen van verlenging van het QTc-interval, die de aanvangswaarde overschreden met meer dan 60 ms met Fridericia-correctie en Bazett-correctie, 0 (0,0%) en 2 (0,3%) voor placebo en 1 (0,1%) en 1 (0,1%) voor patiënten behandeld met Intuniv. De klinische betekenis van deze bevinding is onduidelijk. Guanfacine moet met de nodige voorzichtigheid worden voorgeschreven aan patiënten met een bekende voorgeschiedenis van QT-verlenging, risicofactoren voor torsade de pointes (bijvoorbeeld hartblok, bradycardie, hypokaliëmie) of patiënten die geneesmiddelen innemen waarvan bekend is dat ze het QT-interval verlengen. Deze patiënten moeten op basis van een klinisch oordeel verdere evaluatie van het hart ondergaan (zie rubriek 4.8 van de volledige tekst van de SKP). Sedatie en somnolentie: Intuniv kan somnolentie en sedatie veroorzaken, voornamelijk bij het begin van de behandeling, die doorgaans 2-3 weken duren en in sommige gevallen nog langer. Daarom wordt aanbevolen dat patiënten nauwlettend worden opgevolgd, wekelijks tijdens dosistitratie en -stabilisatie (zie rubriek 4.2 van de volledige tekst van de SKP), en om de 3 maanden tijdens het eerste jaar, waarbij rekening dient te worden gehouden met het klinische oordeel. Voordat Intuniv wordt gebruikt in combinatie met een ander centraal werkzaam depressivum (zoals alcohol, sedativa, fenothiazines, barbituraten of benzodiazepines) moet rekening worden gehouden met de mogelijke bijkomende sedatieve effecten. Patiënten mogen geen alcohol drinken tijdens behandeling met Intuniv. Patiënten moeten geadviseerd worden geen zware apparatuur te bedienen, een voertuig te besturen of te fietsen totdat ze weten hoe ze reageren op een behandeling met Intuniv (zie rubriek 4.7 van de volledige tekst van de SKP). Zelfmoordgedachten: Patiënten die tijdens behandeling voor ADHD zelfmoordgedachten of -gedrag ontwikkelen, moeten onmiddellijk door hun arts worden geëvalueerd. Behandeling van een onderliggende psychische aandoening kan noodzakelijk zijn en een mogelijke wijziging in het behandelprogramma voor ADHD dient overwogen te worden. Effecten op lengte, gewicht en Body Mass Index (BMI): Kinderen en adolescenten die met Intuniv worden behandeld, kunnen een toename in hun BMI vertonen. Daarom moet de lengte, het gewicht en de BMI worden gecontroleerd voordat therapie wordt ingesteld en daarna om de 3 maanden gedurende het eerste jaar, waarbij rekening dient te worden gehouden met het klinische oordeel. Daarna moet om de 6 maanden worden gemonitord; na elke dosisaanpassing moet frequenter worden gemonitord. Hulpstoffen: Intuniv bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-intolerantie, Lapp lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken. BIJWERKINGEN Samenvatting van het veiligheidsprofiel: In de verzamelde gegevens uit gecontroleerde, dubbelblinde en open-label klinische onderzoeken met Intuniv zijn de vaakst gemelde bijwerkingen (zeer vaak) somnolentie (40,6%), hoofdpijn (27,4%), vermoeidheid (18,1%), abdominale pijn boven (12,0%) en sedatie (10,2%). Ernstige bijwerkingen die vaak zijn gemeld, zijn hypotensie (3,2%), gewichtsstijging (2,9%), bradycardie (1,5%) en syncope (soms) (0,7%). De bijwerkingen somnolentie en sedatie kwamen voornamelijk voor bij het begin van de behandeling. Ze kunnen doorgaans 2-3 weken duren en in sommige gevallen nog langer. Lijst van bijwerkingen: De volgende lijst geeft alle bijwerkingen op basis van klinische onderzoeken en spontane meldingen. Alle bijwerkingen van postmarketingervaring staan onderlijnd. De volgende definities zijn van toepassing op de terminologie voor frequentie die hierna wordt gebruikt: Zeer vaak (≥1/10). Vaak (≥1/100, <1/10). Soms (≥1/1.000, <1/100). Zelden (≥1/10.000, <1/1.000). Zeer zelden (<1/10.000). Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald). Immuunsysteemaandoeningen: Overgevoeligheid: Soms. Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Verminderde eetlust: Vaak. Psychische stoornissen: Depressie:Vaak. Angst: Vaak. Affectlabiliteit: Vaak. Insomnia: Vaak. Doorslaapstoornis: Vaak. Nachtmerrie: Vaak. Agitatie: Soms. Hallucinatie: Soms. Zenuwstelselaandoeningen: Somnolentie: Zeer vaak. Hoofdpijn: Zeer vaak. Sedatie: Vaak. Duizeligheid: Vaak. Lethargie: Vaak. Convulsie: Soms. Syncope/ bewustzijnsverlies: Soms. Duizeligheid houdingsafhankelijk: Soms. Hypersomnie: Zelden. Hartaandoeningen: Bradycardie: Vaak. Atrioventriculair blok eerstegraads: Soms. Tachycardie: Soms. Sinusaritmie: Soms. Bloedvataandoeningen: Hypotensie: Vaak. Orthostatische hypotensie: Vaak. Bleekheid: Soms. Hypertensie: Zelden. Hypertensieve encefalopathie: zeer zelden. Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: Astma: Soms. Maagdarmstelselaandoeningen: Abdominale pijn: Zeer vaak. Braken: Vaak. Diarree: Vaak. Nausea: Vaak. Constipatie: Vaak. Abdominaal ongemak/maagongemak: Vaak. Droge mond: Vaak. Dyspepsie: Soms. Huid- en onderhuidaandoeningen: Rash: Vaak. Pruritus: Soms. Nier- en urinewegaandoeningen: Bedplassen: Vaak. Pollakisurie: Soms. Algemene aandoeningen: Vermoeidheid: Zeer vaak. Prikkelbaarheid: Vaak. Asthenie: Soms. Pijn op de borst: Soms. Malaise: Zelden. Onderzoeken: Bloeddruk verlaagd: Vaak. Gewicht verhoogd: Vaak. Bloeddruk verhoogd: Soms. Hartfrequentie verlaagd: Soms. Alanineaminotransferase verhoogd: Soms. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen: Somnolentie/sedatie, hypotensie, bradycardie en syncope: In de totale pool van met guanfacine behandelde patiënten kwam somnolentie voor bij 40,6% en sedatie bij 10,2% van de met guanfacine behandelde patiënten. Bradycardie kwam voor bij 1,5%, hypotensie bij 3,2% en syncope bij 0,7% van alle met guanfacine behandelde patiënten. Somnolentie/sedatie en hypotensie kwamen het vaakst voor in de eerste paar weken van behandeling en namen daarna geleidelijk aan af. Effecten op lengte, gewicht en Body Mass Index (BMI): Een zorgvuldige opvolging van het gewicht duidt erop dat kinderen en adolescenten die Intuniv innamen tijdens het onderzoek (d.w.z. behandeling gedurende 7 dagen per week gedurende het gehele jaar) een voor leeftijd en geslacht genormaliseerde gemiddelde verandering ten opzichte van de aanvangswaarde voor BMI percentiel vertoonden, 4,3 over een periode van 1 jaar (gemiddelde percentielen bij aanvang en na 12 maanden waren respectievelijk 68,3 en 73,1). Bijgevolg moeten als onderdeel van een routinematige monitoring lengte, gewicht en BMI bij aanvang van de behandeling worden gecontroleerd, om de 3 maanden gedurende het eerste jaar en daarna om de 6 maanden, waarbij rekening dient te worden gehouden met het klinische oordeel en een groeioverzicht moet worden bijgehouden. Grondig QT-/QTc-onderzoek: Het effect van 2 dosisniveaus van guanfacine met onmiddellijke afgifte (4 mg en 8 mg) op het QT-interval werd geëvalueerd in een dubbelblind, gerandomiseerd, placebogecontroleerd en actief gecontroleerd cross-overonderzoek bij gezonde volwassenen. Een schijnbare stijging in gemiddeld QTc-interval werd waargenomen voor beide doses. Deze bevinding heeft geen bekende klinische betekenis. In fase II/III-, gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken met monotherapie waren de respectieve stijgingen van verlenging van het QTc-interval, die de aanvangswaarde overschreden met meer dan 60 ms met Fridericia-correctie en Bazett-correctie, 0 (0,0%) en 2 (0,3%) voor placebo en 1 (0,1%) en 1 (0,1%) voor patiënten behandeld met Intuniv. De klinische betekenis van deze bevinding is onduidelijk. Bloeddruk en hartslag stijgen na stopzetting van Intuniv: Bloeddruk en polsslag kunnen stijgen na stopzetting van Intuniv. In postmarketing-ervaring is hypertensieve encefalopathie zeer zelden gemeld na abrupte stopzetting van Intuniv (zie rubriek 4.4 van de volledige tekst van de SKP). In een onderzoek naar aanhoudende werkzaamheid bij kinderen en adolescenten zijn na stopzetting van Intuniv stijgingen in de gemiddelde systolische en diastolische bloeddruk van circa 3 mmHg en 1 mmHg boven de oorspronkelijke aanvangswaarden waargenomen. Individueel kunnen er echter hogere stijgingen zijn dan wat wordt weergegeven door de gemiddelde veranderingen. De stijgingen in bloeddruk werden waargenomen bij sommige personen aan het eind van de follow-upperiode die tussen de 3 en 26 weken duurde na de laatste dosis (zie rubriek 4.2 en 5.1 van de volledige tekst van de SKP). Volwassen patiënten: Intuniv is niet onderzocht bij volwassenen met ADHD. Melding van vermoedelijke bijwerkingen: Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, website: www.lareb. nl. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Shire Pharmaceuticals Ireland Limited, 5 Riverwalk, Citywest Business Campus, Dublin 24, IERLAND. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Intuniv tablet van 1 mg: EU/1/15/1040/001-002. Intuniv tablet van 2 mg: EU/1/15/1040/003-005. Intuniv tablet van 3 mg: EU/1/15/1040/006-007. Intuniv tablet van 4 mg: EU/1/15/1040/008-009. AFLEVERING Op medisch voorschrift. VERGOEDING EN PRIJZEN gedeeltelijke vergoeding; voor prijzen zie de Z-index. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST 12/2016. Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu). Voor meer informatie zie volledige samenvatting van de productkenmerken (op aanvraag verkrijgbaar bij de lokale vertegenwoordiger in Nederland): Shire International Licensing B.V., World Trade Center, Toren C, Strawinskylaan 659 (per mei 2017: Strawinskylaan 481), 1077 XX Amsterdam, Nederland. Tel: +31 (0)20 364 0074 or benelux@ shire.com. Bijwerkingen dienen te worden gerapporteerd. Bijwerkingen dienen ook te worden gerapporteerd aan Shire BeNeLux via e-mail globalpharmacovigilance@shire.com of Tel: +31 (0)20 364 0074. ZINC CODE: NL/EXA/INT/17/0004a


Van het bestuur - Waarom een AJN-werkgroep Vluchtelingen? In mijn werk als stafarts bij GGD Noord- en Oost Gelderland kreeg ik eind 2015 te maken met de grote instroom van vluchtelingen. Niet veel later trad ik toe tot het landelijke bestuur van de AJN.

‘We moeten krachten bundelen en ervaringen delen.’ Door: Marjolein van der Laan-Coenen

RECHT OP ZORG EN AANDACHT In 2015 vroegen zo’n 43.000 mensen asiel aan in ons land en bijna 14.000 reisden hun familie na. De meesten kwamen uit Syrië en Eritrea. Een derde van het totaal aantal nieuwkomers in 2015 was minderjarig en een groot deel van hen reisde alleen [1]. Om de enorme toestroom het hoofd te bieden, kregen Syrische en Eritrese vluchtelingen versneld een (tijdelijke) verblijfsvergunning en werden uitgeplaatst naar de gemeente. Dat ging vaak zo snel dat hun kinderen nog niet gezien waren door PGA-JGZ en zonder een vaccinatieplan in hun nieuwe woonplaats werden gehuisvest. De instroom van vluchtelingen gaat ook na 2015 onverminderd door. De aantallen zijn dan wel lager, de problemen van individuele vluchtelingen zijn er niet minder om. En het aantal gezinsherenigers dat naar Nederland komt, blijft onverminderd groot. Alle vluchtelingenkinderen hebben recht op onze zorg en verdienen onze aandacht. Ongeacht het land van herkomst. Ongeacht de reden om te vluchten. Ongeacht hoe ze ons land binnenkomen: alleen, met ouders, via een COA locatie of via gezinshereniging.

UITKOMSTEN ENQUÊTE De grote en fluctuerende instroom en de snelle doorstroom stelt zowel de PGA-JGZ als de reguliere JGZ voor problemen. Waar halen we zo snel gekwalificeerd personeel vandaan, hoe zorgen we voor een snelle intake en opstart van het vaccinatieschema? En als dat niet lukt, hoe zorgen we er dan voor dat de reguliere JGZ zo snel mogelijk in actie komt? Wat kunnen we bieden, wie betaalt de tolken? Op de AJN-dag in maart 2017 presenteert de werkgroep de uitkomsten van de enquête die we november 2016 aan alle AJN-jeugdartsen hebben voorgelegd. En misschien ook al aanbevelingen voor het vervolg. In het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind dat ook Nederland in 1995 ratificeerde, staat beschreven dat ieder kind recht heeft op gezond en veilig opgroeien, en op ontwikkeling in een veilige, opvoedkundige en beschermde omgeving. Juist daar ligt ook de kracht van de jeugdarts, van de JGZ. Om ook vluchtelingenkinderen de zorg te geven waar ze recht op hebben, moeten wij de krachten bundelen, ervaringen delen en ons inzetten voor een goede start in Nederland. Daar maken we het verschil! En daar zet ik me in mijn dagelijks werk, in de werkgroep en in het bestuur van de AJN graag voor in. Over de auteur: Marjolein van der Laan-Coenen werkt als stafarts bij GGD Noord- en Oost Gelderland. Ook is zij lid van het landelijk bestuur, marjolein@ajnjeugdartsen.nl

[1] Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek

VERENIGING

De overtuiging dat we als JGZ veel kunnen betekenen voor de kinderen van deze nieuwkomers en de obstakels die ik in mijn dagelijks werk tegenkwam om de JGZ voor deze groep kwetsbare kinderen goed te organiseren, waren voor mij aanleiding om bij de AJN de Werkgroep Vluchtelingen op te starten.

37


Een casus uit de praktijk

Schoolverzuim: het verhaal achter het verhaal Amira is een 16-jarige Syrische leerling van de internationale schakelklas. Ze reist dagelijks vanuit een naburige gemeente met de bus naar school. Tenminste, als ze niet verzuimt. Dat schoolverzuim is de reden dat ze op verzoek van school nu bij de jeugdverpleegkundige komt. Ze vertelt dat ze vaak thuisblijft omdat ze buikpijn heeft of omdat ze haar moeder moet begeleiden naar de dokter. Ze heeft moeite met eten en moet overgeven als ze toch eet. Ze is voor de buikpijn onder controle bij de huisarts. De verpleegkundige weegt en meet: 50 kg bij een lengte van 1,60 betekent een BMI van 19,5 = gezond gewicht.

ondergewicht). Haar ouders dwingen haar te eten, dit versterkt haar niet-kunnen eten. Amira wordt naar de kinderarts verwezen, die het ambulante traject wil afwachten. Maar de situatie verslechtert snel. Twee weken later eet Amira helemaal niets meer omdat ze na elke hap buikpijn krijgt en moet overgeven. Op aandringen van de huisarts en JGZ wordt ze ter observatie opgenomen. De begeleiding tijdens de opname helpt: ze begint te eten en ervaart minder klachten. Maar wat ook van invloed blijkt, is dat haar moeder bijna niet op bezoek komt, dat geeft rust: met name moeder dringt die ver-

Amira is de oudste dochter in een Syrische gezin met vijf kinderen, haar broer is 19, haar zusjes 14, 12 en 8 jaar. Het gezin is zes maanden geleden vanuit een van de regionale vluchtelingenkampen op uitnodiging naar Nederland gekomen. Haar vader en broer gaan op het ogenblik naar Nederlandse les, de zusje zitten net als Amira op school; moeder blijft thuis. Omdat er geen somatische oorzaak is gevonden en posttraumatische problematiek vermoed wordt, heeft de jeugdarts haar - in overleg met de huisarts en school - verwezen naar een GGZ-instelling met een aanbod voor jongeren met traumatische ervaringen en een Arabisch sprekende psycholoog. Echter, bij controle 14 dagen later blijkt Amira niet geweest te zijn: ‘Ik heb lichamelijke klachten en ga daarvoor naar de huisarts’. Ook de ouders zien het nut van psychische hulp niet in. Inmiddels weegt Amira 48 kg (BMI 18,7; gezond gewicht). Met de inzet van een gezinscoach lukt verwijzing naar een psycholoog in de woonplaats van het gezin wel. Bij de psycholoog blijkt dat Amira frequent (oorlogs) beelden uit Syrië bekijkt; en dat ze daar niet mee kan

eet Amira helemaal niets meer.’ stoppen. Ze vindt dat ze niet gelukkig mag zijn omdat familieleden en vrienden nog in dit oorlogsgebied verblijven.

PRAKTIJK

Als de jeugdverpleegkundige haar een maand later voor controle ziet, blijkt ze 45 kg te wegen (BMI 17,6;

38

schrikkelijke oorlogsbeelden aan haar op! Na ontslag uit het ziekenhuis blijft Amira onder behandeling van de kinderarts. De psycholoog helpt haar om te gaan met de oorlogsbeelden die haar moeder haar nog steeds laat zien. Amira verzuimt amper meer. De psychosomatische klachten van Amira blijken vooral reactief te zijn – moeder is zeer depressief en voelt zich schuldig dat haar gezin wel aan de oorlog is ontsnapt en haar familie niet. Moeder deelt haar eigen leed vooral met haar oudste dochter, dat kan verklaren dat de jongere zussen veel minder stress ervaren. Ondanks de hulp van VluchtelingenWerk en gezinscoach wil moeder beslist geen hulp. Alle reden dus dat ook de JGZ vinger aan de pols blijft houden bij alle vier minderjarige kinderen uit dit gezin! Terugkijkend zijn wij als hulpverleners gericht geweest op traumaverwerking van Amira zelf, waardoor we te laat oog hadden voor de impact van het psychotrauma van haar moeder. De casus is aangeleverd door Bernice Samson, jeugdarts KNMG 0-19 bij het CJG Rijnmond en voorzitter van de AJN-werkgroep Vluchtelingen.



Borstvoeding is de beste voeding voor zuigelingen

De oplossing voor koemelkallergie Hero Baby heeft de receptuur van Hero Baby Pep vernieuwd en heet nu Hero Baby Nutrasense® Pep, de oplossing bij koemelkallergie. De vernieuwde voeding is op basis van een intensief hydrolysaat van caseïne en wei-eiwit en bevat de belangrijke vetzuren DHA en AA. Hero Baby Nutrasense® Pep is verkrijgbaar bij de apotheek.

nu in handige verpakking

Heromedisch.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.