Adhd neuropraxis2001zonderlogo

Page 1

ADHD bij volwassenen J.J.S. Kooij Neuropraxis (2001), 5(6):201-206

Inleiding De aandachtstekort -hyperactiviteitstoornis (ADHD) bij volwassenen vormt de laatste jaren een nieuwe diagnostische uitdaging voor de nederlandse psychiatrie. Tot voor kort werd aangenomen dat kinderen met ADHD over hun symptomen zouden heen groeien na de adolescentie. Nu rapportages over ADHD bij zowel kinderen als volwassenen vaak in de media verschijnen, is ook enige controverse ten aanzien van de validiteit van de diagnose ontstaan (Buitelaar, 2001). Dit heeft te maken met onbeantwoordde vragen over de betrouwbaarheid van de retrospectieve diagnostiek, de afgrenzing van andere, vaak comorbide stoornissen, en over behandeling met stimulantia zoals methylfenidaat (Ritalin(). Diagnostiek van ADHD op volwassen leeftijd is nog geen vast onderdeel van de geestelijke gezondheidszorg. Ondanks de sterk toegenomen aandacht voor ADHD is er op bevolkingsniveau nog steeds sprake van duidelijke onderdiagnostiek en onderbehandeling van dit syndroom, bij kinderen en vooral bij volwassenen. In deze bijdrage zal een overzicht worden gegeven van de huidige stand van zaken ten aanzien van diagnostiek en behandeling van ADHD bij volwassenen. Het chronisch persisterende beloop van ADHD De prevalentie van ADHD op de basisschoolleeftijd wordt op 3% geschat. Uit prospectief follow-up onderzoek van kinderen met ADHD is gebleken dat ADHD bij ongeveer 50% persisteert in de adolescentie, en bij 30% in de volwassenheid (Barkley e.a., 1990; Weiss e.a., 1985). Uitgaande van 30% persistentie bedraagt de prevalentie van ADHD in de volwassen bevolking minimaal 1%. Niet alleen klachten over onrust, concentratieproblemen en impulsiviteit persisteren tot op volwassen leeftijd. Ook de secundaire gevolgen blijven bestaan op volwassen leeftijd, zoals een lager opleidingsniveau, meer problemen met werk en in het gezin, middelenmisbruik, verkeersongelukken en contacten met politie en justitie (Weiss & Hechtman, 1993). Een gunstig beloop hangt, weinig verrassend, samen met de volgende kenmerken van ADHD in de kindertijd: geringe ernst, weinig of geen comorbiditeit, geen familiaire belasting en weinig psychosociale risicofactoren (Biederman e.a., 1996). Impact van formulering van criteria en definitie van remissie De DSM-IV criteria zijn ontwikkeld voor kinderen van 4-16 jaar. Het zal duidelijk zijn dat criteria waarin melding wordt gemaakt van "overal in klimmen" minder goed de situatie van volwassenen beschrijven. Met de huidige criteria voor ADHD worden alleen de 1% ernstigste gevallen (>99ste percentiel) in de volwassen populatie gediagnostiseerd en vindt dus onderdiagnostiek van volwassenen plaats; voor kinderen jonger dan 4 jaar zijn de criteria te ruim waardoor overdiagnostiek in deze groep dreigt. Zelfrapportage-onderzoek naar de persistentie van ADHD bij jong volwassenen op basis van de huidige DSM-IV criteria, leverde slechts bij 3% de volledige diagnose op; aan de leeftijd aangepaste formuleringen gaf bij 28% de diagnose; maar rapportage met behulp van informatie van de ouders van de patiĂŤnt leidde in 58% van de gevallen tot een persisterende diagnose van ADHD. Dit wijst er op dat de huidige DSM-IV criteria te restrictief zijn voor adolescentie en


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.