Magazine 2 Schatbewakers

Page 1

schatkamers van zoetermeer

magazine zoektocht naar de ziel van zoetermeer

WINTER 2017 - 2018

'150 weken Schatbewakers'

DEEL 2

Zoetermeer door de ogen van Willem Hermans

NIEUW PERSPECTIEF OP DE STAD

het spelen van het kralenspel

ons werkplan toegelicht en de eerste kralen gespeeld

winter 2017- 2018


BIJ DE OMSLAG Bloemen op de ramen. Vroeger was het heel gewoon dat in de winter de ramen van je slaapkamerraam bevroren en er zich schitterende patronen vormden.


INHOUDSOPGAVE 1 3 4 10 14 18 24 30 32 44 46 48

inhoud editorial 150 weken Schatbewakers Pilot Dorpsstraat stadswijkgesprek Seghwaert Perspectief van Willem Hermans op de stad Floriade 25 jaar geleden Bijvangst Samen door de dingen heenkijken Meerpolder Efteling in de stad Nawoord

1


INSIDE FRONT COVER AD PLACEMENT - RIGHT

Meerpolder winter | januari 2018 2


Editorial magazine 2

WINTER 2017 - 2018 De winter is een periode die zowel voor de natuur als voor ons als mens van belang is. Het is letterlijk de tijd van verstilling, rust en bezinning. Dit leek ons een passende houding bij de zienswijze, de reflecties en de verslaglegging van de activiteiten die hebben plaatsgevonden.

Tijdens onze zoektocht verzamelen we continu materiaal uit de actualiteit en maken aantekeningen van evaringen en zienswijzen. Met het verslag leggen in de vorm van een magazine delen we deze ervaringen en beogen we een toegevoegde waarde te creëren

Na de zes stadsgesprekken (weergegeven in magazine 1) realiseerde wij ons als Schatbewakers dat we er nog niet waren. Met het programma ‘150 weken Schatbewakers’ begonnen we aan het voorbereiden, organiseren en houden van een reeks van bijeenkomsten in de wijken van onze stad Zoetermeer. Met dit magazine maken we net als in de tweejarige cyclus van de Dag van de Architectuur voor het jubileumjaar van de Floriade een tussenstap, omdat de reis door de wijken volgens onze planning pas eind van dit jaar afgerond zal zijn. We gingen onderweg en bezochten de wijk Seghwaert. Ook het tweede deel van het interview met Willem Hermans heeft een plek gekregen in deze editie. Voor het vervolg in 2018 hebben we nu nog 7 gesprekken gepland, die onderdeel uitmaken van onze ‘Zoektocht naar de Ziel van Zoetermeer’. Ondertussen zijn we ook gestart met de orientatie op een afronding van dit programma. Zoetermeer heeft als stad haar ambities uitgesproken voor de nabije toekomst en dan is het goed om te weten wat je als stad al in huis hebt en informatie te hebben over gebruiks-, belevings-, en toekomstwaarden. Alcuin Olthof - schatbewaker

.............................................................................................................................................................................................................. 3


150 weken Schatbewaken INTRO

In het jaar van de ruimte (2015) begon onze ‘Zoektocht naar de Ziel van Zoetermeer’ met een serie stadsgesprekken. Na de serie realiseerden wij ons dat we er nog niet waren. Onder de titel ‘150 weken Schatbewakers’ starten we vervolgens met het voorbereiden en houden van een reeks van 10 bijeenkomsten in de wijken van onze stad Zoetermeer. Deze bijeenkomsten kunnen gezien worden als bouwstenen voor het bevorderen van samenspraak. We willen als burger-professionals van deze stad inwoners en (maatschappelijke) organisaties betrekken bij het gesprek over de eigen-aardigheden van hun eigen wijk en van hun stad. Zo denken we de betrokkenheid van de inwoners bij hun directe leefomgeving te vergroten. Na de winter hebben we voor 2018 nog 7 open gesprekken te gaan in onze zoektocht. In de opzet bewegen we mee met dat wat speelt. Ons initiatief zien we als een belangrijke invulling op de gemeentelijke doelstelling om inwoners centraal te stellen en hen actief te betrekken bij het ontwikkelen van beleid en projecten. Zoetermeer heeft haar ambitie uitgesproken en staat zo als stad aan de vooravond van een mogelijk ingrijpende verbouwing (de ‘Schaalsprong’) en dan is het goed om te weten wat je als stad al in huis hebt. 4


We zijn de wijken ingegaan om met de mensen van de wijk de onzichtbare achterkant van hun zichtbare woonomgeving op te diepen. Het is een poging om samen met hen anders te kijken naar de stad, hun leefomgeving, de openbare ruimte, die hen toch zo vertrouwd is. We willen de kracht van elke wijk, de heldenverhalen, de crisis uit het verleden, de ervaringen van elke dag en de plannen voor morgen tot leven brengen. We zijn nieuwsgierig naar de verhalen, die verteld worden, willen die horen en delen met andere bewoners van de stad. De nieuwe reeks gesprekken zijn net als de stadsgesprekken opgezet als een open dialoog. Mensen kunnen hun zienswijze, ervaring of verhalen inbrengen. Er is geen project waar je voor of tegen moet zijn, of enige andere remmende doelgerichtheid. Een dialoog heeft als doel om samen tot nieuwe inzichten te komen. Daarmee verschilt een dialoog van het debat (het overtuigen van de ander). Het voeren van een dialoog vraagt specifieke vaardigheden, vooral luisteren, inleven en het opschorten van oordeel. In de afgelopen periode hebben we als Schatbewakers met een groeiend aantal Zoetermeerders kennis gemaakt. We verzamelen continue per wijk de kleine berichten, adressen, gesignaleerde problemen en opvallende eigenaardigheden en leggen die vast. In het stadsgesprek over de eerste oogst (januari 2016) hebben we de eigenheid van de 10 stadswijken aan de orde gesteld. We hebben die 10 karakteristieken gebruikt als de opmaat voor het vervolg. Nu zijn we bezig via bestaande structuren als wijkverenigingen, belangenorganisaties, sociaal maatschappelijk werk en betrokkenen bij educatieve en culturele activiteiten contacten te leggen om de dialoog aan te gaan. Daarnaast komen uit de door ons aangelegde verzameling ‘berichten uit de samenleving’ namen van betrokken burgers en actuele kwesties, die mede de agenda voor de serie wijkgesprekken zullen beïnvloeden. Bij onze werkzaamheden maken we als werkmethode gebruik van het Kralenspel (zie magazine Schatkamers van Zoetermeer, herfst 2016*). In het najaar van 2017 hebben we naast de pilot over het Dorp reeds twee stadswijkgesprekken georganiseerd (Rokkeveen/Floriade juni en Seghwaert oktober 2017). Verder in dit magazine treft u de weergave van deze ontmoetingen.

Het resterende programma van de 10 wijken (zie voor de actuele stand onze website: www.schatbewakers.nl) BUYTENWEGH DE LEYENS kraal 2 hitte met als werktitel ”Over mooie en vieze plekken en de dingen die voorbij gaan… ” Spannend in deze grote wijk met twee centra zijn de grote verschillen tussen ‘vieze’ plekken, die aandacht vragen om verpaupering tegen te gaan en ‘schone’ plekken, die de rijkdom van het sub-urbane (vlak bij de grote steden) wonen tonen. In een aantal wooncomplexen staat de leefbaarheid onder druk en worden ingrijpende maatregelen voorgesteld in de bestaande woonomgeving. Zo wordt bij een deel van de woondekken door woningbouwcorporatie Vidomes voorgesteld om de garages gedeeltelijk af te sluiten. Daarnaast zijn door de gemeente aan de bewoners wensen en ideeën gevraagd om de wijk mooier te maken. En er is sprake van diverse vormen van dynamiek; denk aan de grote projecten aan de randen van de wijk zoals de skibaan aan het westen, de uitbreiding van het ziekenhuis en de ontwikkelingen rondom het woonhart. Daarnaast vinden er allerhande burgerinitiatieven plaats om wijkrestaurants en buurthuizen open te houden. Zie het succes van de wijktuin Zoete Aarde aan de Broekwegzijde. Broeit het in deze wijk of is er sprake van een normale stedelijke spanning?

.............................................................................................................................................................................................................. 5


We stellen voor om met een grote delegatie wijkbewoners op neutraal terrein, de tuin aan de Broekweg, op een mooie voorjaarsdag (mei 2018) te eten, drinken en te praten over de eigen-aardigheden hun wijk. MEERZICHT kraal 3 ontwikkeling, een verwachte toekomst met als werktitel “ Gemengde gevoelens” Ooit als de tweede grote, complete stadswijk met een hoog percentage hoogbouw op de tekenplan ontwikkeld, maar door bijstellingen in gedachtengoed als een wijk van meer inzicht gerealiseerd. Het anti-hoogbouw denken aan het eind van de jaren zestig van de vorige eeuw is hier goed zichtbaar; de omslag naar andere bebouwingstypen begon in deze wijk (experimenten). De goed geëquipeerde hoogbouw, die er is gekomen staat in een parkachtige omgeving; de laagbouw bevat alle ingrediënten van de ontwikkelingen van het Hollandse woonerf. Hoe houd je de uitersten bij elkaar? Hoe ziet de mogelijke, maar vooral hoe ziet de wenselijke toekomst van de wijk eruit? Wie formuleert de visie voor een toekomstbestendige wijk? We stellen voor om met bewoners en anderen geïnteresseerden met de bus op reis te gaan. We willen een bezoek brengen aan de ‘klus-flat’ in de Bijlmer en onderweg nemen we met elkaar de mogelijke, maar bovenal de gewenste toekomst van Meerzicht door. Deze trip staat gepland in het voorjaar van 2018. MEERPOLDER kraal 4 De open vraag... met als werktitel “Open en bruikbaar of gewoon leeg…" Deze polder staat voor het oorspronkelijke landschap, de leegte, nu in contrast met de gebouwde stad. In 2016 is aan het 400 jarig bestaan van deze polder de nodige aandacht geschonken; door activiteiten van het Historisch Genootschap Oud Soetermeer en het Gemeentearchief, maar ook door evenementen van bewoners (Trappen voor je prakkie; fietstocht door de polder met eten onderweg; organisatie door een actieve bewonersgroep). Welk beeld dragen de Zoetermeerders met zich mee over dit open fenomeen? Is deze grote ruimte ook een plek voor ontmoeting? Hoe vrij kan je met deze leegte omgaan? Zullen we Zoetermeerders uitnodigen hun beeld, verhaal, gedicht, foto, lied en droom op locatie te komen vastleggen? We zijn als Schatbewakers bezig met het voorbereiden van een actieve, zomerse zaterdag in de Meerpolder; tekenen, schilderen, fietsen, wandelen en praten over… een parel van de stad? We plannen deze activiteit in de zomer, ergens in juli/augustus 2018 en in samenwerking met bewoners/eigenaren van de Meerpolder.

............................................................................................................................................................................................................... 6


OOSTERHEEM + NOORDHOVE kraal 5 De buik; de angst, de risico’s met als werktitel “Compleet; het weiland is volgebouwd, maar… ” De groeistad fase is afgesloten; de grote klus bijna geklaard, maar er moet doorgebouwd worden. In een ander tijdsbeeld, met andere ontwikkelaars en met een heel ander woonprogramma; veel eigen woningbezit. Mooie woningen, leuke collectieve back-yards, heldere ordening met lange rechte lijnen en een opvallend park in het hart van de wijk; het Heempark. Ruimtelijk in orde, maar het zit het nu sociaalmaatschappelijk? Zijn er plekken bedacht, of nog in te vullen waar ‘jong en oud” samen kunnen komen? Is het niet-compleet zijn interessanter? En voel je je als bewoner van Oosterheem nu een echte Zoetermeerder? In het najaar van 2018 willen we een wijkbijeenkomst beleggen met de bewoners over de hierboven gestelde vragen. Herken je je in deze kwesties of spelen er heel andere zaken in de wijk? We zijn nog op zoek naar een eigenzinnige locatie voor dit stadswijkgesprek, maar dat gaat beslist lukken. STADSHART kraal 6 Het hart; waar loop je warm voor? De reis van de held, offers brengen, moed tonen met als werktitel “De onder- en bovenwereld en wie is waar de baas?” Het heeft wel even geduurd voor het is gerealiseerd; een stadshart voor de groeikern

Zoetermeer. Een langdurige planningsgeschiedenis, de switch van een gebouwd winkelcentrum met hoogbouw accenten (referentie: Frankfurt Nord-west stadt) naar een hedendaagse variant van een binnenstad (referentie: Louvain-la-Neuve). Een bouwperiode in fasen en na de het voltooien van een eerste reeks, de sloop van de ijs/ evenementenhal en het verdichten van het stadsgebied met het toevoegen van incidentele hoogbouw woontorens. De verbouwopgaven blijven zich aandienen, over dynamiek gesproken… de plannen volgen elkaar snel op: gemeentehuis, Cadenza, het opknappen cq dichtzetten van de arcades en onlangs de Holland Putlet Mall (HOM). Is het Stadshart wel van de Zoetermeerders, is het Zoetermeers eigen of toch een ontwikkelingsgebied in de handen van grote partijen? Wie heeft het in het centrum van de stad nu voor het zeggen? Wie bezielt het Stadshart, toch niet de commercie? We stellen voor om de evaluatie van het HOM te gebruiken als opmaat voor een open gesprek over het stadshart van de Zoetermeerders voor de Zoetermeerders. Planning van het stadshartgesprek; voorjaar 2018 na bekend zijn van de evaluatie van de HOM. Waar te houden… in een tijdelijk leegstaand winkelpand, boven in het kantoorgebouw van Spazio of gewoon in de foyer van het Stadstheater?

.................................................................................................................................................................................................... 7


PALENSTEIN kraal 8 these met als werktitel “Een nieuwe toekomst met grote transformaties” Wijk, die in opbouw gelijkenis vertoont met de wijk Driemanspolder, maar zich in de afgelopen halve eeuw anders heeft ontwikkeld. Hier is ruim 10 jaar geleden gekozen voor de grootschalige ingreep van sloop en nieuwbouw. De bestaande ruimtelijke opbouw (hoge wand om een veld van laagbouw) is geen leidraad geweest voor de ruimtelijke herontwikkeling. Samengestelde clusters en ensembles van appartementen (hoogbouw) en eengezinshuizen (laagbouw) bepalen straks het beeld van het nieuwe Palenstein. Er wordt opnieuw gebouwd, nu een beetje anders; hoe publiekelijk moet je dat met elkaar bespreken? Is hiermede ook de Ziel van Palenstein geraakt? Onderwerp voor een goed najaarsgesprek met oude en nieuwe bewoners; een nieuwe ontwikkeling, een nieuw repertoire en is dat te verbinden met de schaalsprong, die Zoetermeer voor ogen heeft. In november 2018 hebben we dit wijkgesprek gepland. Zou de oude garage aan de Ambachtsherenlaan een geschikte, maar ook beschikbare locatie kunnen zijn?

8

DRIEMANSPOLDER kraal 9 antithese met als werktitel “Toekomstbestendig met kleine ingrepen en een beetje experimenteren, ook tijdelijk” Driemanspolder is een wijk met een leeftijd van 50 jaar en een heel duidelijk ruimtelijk concept; laagbouw omgeven door een muur/wand van ....................................................................................................................................................................................................


hoogbouw. Stabiel in groei en ontwikkeling; grote ruimtelijke veranderingen hebben (nog) niet plaatsgevonden; buurtbewoners reageren actief en succesvol. Toch ligt er ruimte voor vernieuwing en verandering, zowel in de wijk maar vooral er net buiten (kantorenstrook, stadsentree). Hoe is die potentie te benutten of beter hoe te gebruiken, zowel voor de wijk als voor de stad als geheel? Met behoud van de grote ruimtelijke structuren, de opbouw van de wijk, willen we de aanpak bespreken van het ‘kleine, het tijdelijke, het maken van plekken voor een experiment’ (place making). En vergeet niet dat de zuidkant van deze wijk ook moet functioneren als een van de hoofdentrees van de stad. We willen het gesprek houden over de mogelijkheid om als experiment het zuidelijke deel van de kantorenstrook langs de Boerhaavelaan tijdelijk en in een andere vorm in gebruik te laten nemen. We trekken hiervoor het fysieke domein in om in een tijdelijk gebruik de potentie en de vrijheid van ‘een rafelrandje’ te onderzoeken; een ruimte, een plek, een vrijplaats voor culturele, culinaire en commerciële experimenten in afwachting van een duurzame nieuwbouw ontwikkeling voor deze wijk en de stad.

aanpak om in een gespreksvorm op zoek te gaan naar de verhalen van de stadsbewoners; een rijke oogst aan ervaringen, kennis van en inzicht over de gebouwde omgeving als deel van het dagelijks leven.

Toch willen we nog een keer teruggaan naar deze locatie en haar bewoners. In januari 2019 plannen we dit evaluatiegesprek met oude en nieuwe deelnemers, op een ons vertrouwde of op een volkomen nieuwe locatie. DOORKIJK naar einde…”Een stad zal pas bestaan als hij door kunstenaars is verbeeld” De oogst van het project Zoektocht naar de Ziel van Zoetermeer verdient naast een verantwoording in woord en beeld (magazine 3?) een echte slotmanifestatie. Hierin kan vanuit verschillende invalshoeken van de eigenheid van Zoetermeer worden genoten. We zijn nu reeds begonnen om creatieve, culturele en culinaire Zoetermeerders te benaderen om mee te willen werken aan het bedenken en het straks organiseren van een uniek oogstfestijn. Actualiteit in het werkveld "… alle nieuwe steden hebben gemeen dat zij op een gegeven moment veranderen van een Bewoners van Driemanspolder, wat vinden jullie van zo’n experiment? Wellicht kunnen we blauwdruk in gelaagde, hybride, deels ongeplande oude steden. Dat vergt van deze op locatie in een tijdelijke invulling of in een leegstaand gebouw in de nabije omgeving het steden, haar gebruikers, bewoners, bestuurders en bedenkers, een genuanceerde houding ten open gesprek voeren. Zullen we het nieuwe jaar 2018 (januari) openen met dat gesprek? aanzien van hun eigen vorm: kan er worden afgebroken en overnieuw begonnen worden? En over het mogelijk vervolg: wellicht een Nieuwe ‘steden’ hebben de bijzondere manifestatie in de vorm van een tijdelijk verantwoordelijkheid zich te kunnen en moeten experiment met containers, tenten, tijdelijke bezinnen op welke delen van hun ‘gemaakt’ woonvormen (tiny-houses). Een Zoetermeerse stadslichaam ze willen behouden, welke ze willen variant van de Amsterdamse Fabcity EU 2016 of veranderen en wat ze echt willen toevoegen. Dit het Leidse project ‘In de buurt’. betekent een reflectieve stedenbouw waarin architectuurgeschiedenis, architectuur, DORP stedenbouw, landschap en planning naadloos in kraal 10 essentie; elkaar overlopen. Architectuurhistorici, maar ook Wat is het goede idee? in welke ‘goede’ richting betrokkenen bij het destijds maken van de stad wil de stad zich ontwikkelen? met als werktitel dienen zich nuttig te maken. Dat kunnen wij doen “Het dorp in de stad, samen vormgeven aan door intelligentie, kennis en overzicht te onze stad”. injecteren en de transformatie van de stad op te Voor het oude bestaande stadsgebied van laden met historische, sociale en culturele Dorpsstraat en Dorp hebben we een pilot achtergronden en dus met ingrediënten voor georganiseerd. Een stadsgesprek, waarin met toekomstige ontwikkelingen.” name de Dorpsstraat als drager van een deel van Met dank aan het artikel van de Crimsons "De New Town” de stadsidentiteit is besproken. De oogst van onder meer 10 gedichten heeft ons gesterkt in de en de kritische kanttekeningen van Erik Pool. ....................................................................................................................................................................................................

9


Tekst Willem Hermans

Pilot in het Dorp Een verslag Ter voorbereiding van de komend wijkgesprekken hebben de Schatbewakers op 17 mei 2016 een proefgesprek georganiseerd over de potentie van het Dorp en met name van de Dorpsstraat. Het gesprek vond plaats in De Bakkerswinkel van Piet Hekker, gelegen in de Dorpsstraat en stond onder leiding van Erik Pool, praktisch filosoof en moderator. Het doel was om met behulp van het kralenspel* een open dialoog met dorps-gezinde Zoetermeerders te voeren over de bestaande en de mogelijk nieuwe kwaliteiten van dit gebied. In de huiskamer van De Bakkerswinkel hebben zich 20 geïnteresseerde Zoetermeerders verzameld, die op de een of andere wijze verbonden zijn met het Dorp dan wel de Dorpsstraat van Zoetermeer. Voor dit proefgesprek zijn zij, afkomstig uit het netwerk van Schatbewakers, gevraagd een avond met elkaar te ‘kletsen’ over het oudste gebied van de stad. Vragen over 10 items, die overeenkomen met de 10 kralen van het spel zijn in een bepaalde volgorde door Erik Pool voor vanavond, voorbereid. Na het kennismaken met elkaar en het vormen van kleine groepen (2- en 3-tallen) begint het gesprek met de eerste vraag. Wat is een zichtbare kwaliteit van het Dorp, de Dorpsstraat? Genoemd worden: * Authenticiteit van de gevels, de historische panden * Interesse in de gebruikers en bezoekers * De straat als geheel; de oude gevelrooilijn * Organisch ontstaan als een bebouwd eiland * Herkenbaarheid binnen Zoetermeer * Korrelgrootte; de menselijke maat & schaal De volgende vraag gaat over de verborgen kwaliteiten; wat zijn de eigenschappen van onze ‘held’ (het dorp), waar hij verdraaid goed in is. Dat zijn: * onderscheidend zijn van andere plekken in de stad, ook qua leeftijd 10

....................................................................................................................................................................................................


* het voor elkaar opkomen, elkaar helpen en een beetje in de gaten houden * rust en veiligheid * de verborgen plekken, doorkijkjes naar de achtergebieden. Kunnen die eigenschappen nog versterkt worden? De potentie van het anders zijn wordt niet maximaal benut. Niet alles wordt eruit gehaald. Er liggen nog te veel verborgen kwaliteiten en het blijft lastig om (meer) mensen te verleiden om mee te doen. Er wordt veel gekletst, maar te weinig daden worden verricht. Wat kun je met deze constateringen doen? In negatieve zin kan je ermee stoppen, maar in positieve zin kun je proberen het maximale er toch uit te halen. Authenticiteit inzetten om de dingen die er zijn uit te breiden, zoals specifieke evenementen organiseren; wielerronde Dorp, Zondag in het Park, Bluesfestival, Bevrijdingsfestival enz.. Aan het oude dat er al is, het nieuwe toevoegen; de ruimte maximaal benutten. Blijf het wonen koesteren en probeer de jongeren cultuur uit te bouwen. Maar blijf bij je eigen schaal en doe het van binnenuit. Wat zijn nu de echte kwesties, die spelen of gespeeld hebben? Gemeenschappelijk in de antwoorden komt “het niet serieus genomen worden door de lokale overheid” naar voren. Geïllustreerd met voorbeelden over kwesties zoals de komst van supermarkt Hoogvliet in het midden van de Dorpsstraat en de planontwikkeling op het voormalige Spar terrein, die leidde tot het Hovesteijnproject. Bezwaren worden niet serieus genomen. De grote crisis is het gebrek aan vertrouwen. Bewoners en ondernemers voelen zich niet gehoord. De financiele belangen zijn (te) groot en ontwikkelende partijen gaan alleen voor het eigen belang. Zelfs de Mormonenkerk gaat voor alles op het eigen erf; een park, parkeren en tenslotte een eigen hek. Wat kun je nu doen; welke toekomstige ontwikkelingen zijn mogelijk bij of niets doen of het maximale er proberen uit te halen? Als we besluiten om niets doen, dan gaat het met de Dorpsstraat bergafwaarts. De vertrouwenscrisis zet zich voort en dat leidt tot meer leegstand en ongewenste nieuwbouwprojecten (supersupermarkten). Het einde van de “oude” Dorpsstraat komt in zicht; het houdt op. De trots gaat weg, de direct betrokkenen, zij die begaan zijn met het wel en wee van het dorp, zijn moegestreden. Voor een andere toekomst moeten grote keuzes worden gemaakt. Meer dan kleine speldenprikjes, meer dan alleen maar gehoord worden. Bewoners en ondernemers willen serieus worden genomen, willen vertrouwen verwerven en in een complexe situatie samenwerken. De grote kwestie is; hoe mobiliseren we beleggers, ontwikkelaars, de gemeente en anderen in een gemeenschappelijk en toch

.................................................................................................................................................................................................... 11


Zijn er problemen, dan zijn er ook kansen dat los je niet alleen op maar wel door samen te dansen niet ieder voor zich maar op het ritme van muziek samenwerkend als een klimop kansen zien als de blauwe regen vraag je vooral niet af wie er komen wil maar creëer die pot honing waar iedereen op af wil komen. Toen ik hier wonen kwam rechtstreeks uit Amsterdam vond ik dat ik de hemel voor de hel verliet dacht ik mijn toekomst ligt hier zeker niet tot ik de ziel van het dorp vernam.

Gewoon gezellig wonen, werken winkelen kunst kijken eerlijk eten bekenden begroeten telkens thuiskomen.

het prikt daar prikkelt daar zoet na zuur het kriebelt trekt aan rekt zich uit richt zich op en toen en toen en daarna en vervolgens en ook. 12

werkbaar proces? We moeten eerst met elkaar een “familie” worden en dan pas gaan (ver)bouwen en vernieuwen. Op zoek naar die toekomst, een nieuwe situatie, zoeken we met elkaar drie inspirerende begrippen voor het nieuwe dorp, de Dorpsstraat in het bijzonder en vervolgens proberen we die toekomst in een beeld, een metafoor, zeg een gedicht vast te leggen. Genoemd worden: * verbinding zoeken met de stad, fysiek, maar vooral met de bewoners, * verbinding zoeken met nieuwe sub-culturen, nieuw ondernemerschap en een eigentijdse vorm van oude ambachten * verbanden leggen met elkaar om tot nieuwe inzichten te komen. Wellicht is de oude Brinkersfabriek te vroeg afgebroken; het gebouw zou nu een prachtige broedplaats voor het dorp, voor de stad als geheel kunnen zijn. Vervolgens worden alle aanwezigen uitgenodigd de nieuwe toekomst, het goede idee in een gedicht te willen vastleggen. Tot slot Wat hebben we vanavond met elkaar gedaan? Erik Pool vat samen en organiseert de vragen en antwoorden. We hebben met zes van de tien kralen het kralenspel gespeeld. We hebben onze “held”, het dorp centraal gesteld. We hebben met elkaar over bedreigingen, maar ook over kansen gesproken. Ik heb aan jullie een aantal vragen gesteld om de 10de ‘kraal” , het nieuwe idee, te vinden. We hebben het spel in een bepaalde volgorde gespeeld en zo kennis, inzicht en ervaringen met elkaar gedeeld. Wat blijft ons nu bij over deze avond? Veel kan gebeuren als je het samen doet. Koester kleine initiatieven en blijf dicht bij jezelf (“niet iets anders van de grond tillen dan dat je wilt”). Blijf niet stilstaan, maar laat nieuwe dingen groeien en geeft ze ruimte voor een passend vervolg. En voor onze held…. * Blijf de verbinding vormen tussen ‘oud en nieuw’ * Blijf vechten en blijf bereid om samen te werken * Blijf ‘kletsen’ om mensen samen te brengen en dingen voor elkaar te krijgen * Blijf onderscheidend en geef ruimte voor veranderingen.


In de ontmoeting voelde ik de warmte en mijn verbondenheid met haar niemand luisterde maar ik wist, kende de weg ik zette mij in beweging draaiend, draaiend in een vlammende dans. Een nieuwe Brinkersfabiek Ooit afgebroken teveel herrie en stank maar die levendigheid dat volume met die schoorsteen nu weer te kunnen gebruiken zou dat niet zalig zijn. Het dorp zat eens te denken wat we jullie zouden schenken vertrouwen, rust, doen en meer de trots schijnt door, keer op keer schouder aan schouder gaan we ervoor staan we samen sterk zingen we samen in koor het is een bijzondere plek en straat ons krijg je niet klein gek zijn we, op dit mooie nieuwe dorp wat rijmt er op dorp….. geen idee, maar het is wel zo Thuisgevoel Waar voel ik me thuis? mijn dorp waar ik vandaan kom daar waar mensen elkaar nog vriendelijk gedag zeggen de gezelligheid van weleer nog een plaats heeft waar met veel plezier ontmoetingen ontstaan en nieuwe vriendschappen worden gesloten de rust en roering hand in hand gaan en niemand wordt uitgesloten dat is mijn nieuwe dorp.

Nieuwe inzichten maken nieuwsgierig wees kwetsbaar om die echte nieuwsgierigheid te ontdekken om daardoor te durven veranderen. De Dorpsstraat is voor mij warmte, herkenbaarheid en gezelligheid altijd ontmoet je bekenden, familie en kennissen. Gevels, die de tijd doorstaan en gelukkig niet veranderen. De kerken zijn er instituten die imponeren, de Delftse en Leidse wallen zijn niet al te sterk veranderd, het vroegere Ons Genoegen is nog steeds als zodanig te duiden. Recht tegenover de Oude Kerk zitten al 50 jaar oude heren die goede oude tijd de revue te laten passeren. In de tijd vol onrust is zij daar, die mij sust met haar gevels, haar geluk met haar sfeer en expertise onderschat het oude niet er is zoveel dat zij biedt. Best Dorp Wij als Schatbewakers zaten te denken wat we jou zouden kunnen schenken? Een nieuwe start ook al gaat het soms hard. Verbindend zijn, samen zijn met de krachten, dat is wat wij verwachten. Ikke, ikke en de rest kan stikken dat is niet waarop wij mikken. Jij bent speciaal, uniek, eigenwijs en dat vinden wij wel ‘nice’ dus meneer het Dorp, wij doen ons best en hopelijk volgt de rest. 13


Stadswijkgesprek Seghwaert

kraal

1

Stichting Schatbewakers is voor het vervolg van de gehouden stadsgesprekken de wijk in getrokken (10 wijken, 10 bijeenkomsten). Vanavond (24 oktober 2017) vindt de derde wijkbijeenkomst plaats over de wijk Seghwaert. Deze wijk staat in de ogen van de schatbewakers voor de feitelijke situatie van de groeistad Zoetermeer. Grote uitvoeringsplannen, ooit gemaakt, zijn tot uitvoering gebracht en daarmee zijn tientallen jaren woonervaring opgedaan. Maar hoe nu verder, want na 40 jaar dient groot onderhoud van woningen en openbare ruimte zich aan. Ook de dagelijkse leefomgeving is aan veranderingen onderhevig (meer auto’s op straat en bijvoorbeeld geen telefooncellen meer). Een ieder blijft ook in deze dagen gebaat bij een veilige en aantrekkelijke woonbuurt. Hoe bereiken we met elkaar zo’n nieuwe toekomstbestendige omgeving? Als je het eigen verleden niet kent, hoe weet je dan waar straks naar toe te gaan…? Willem vertelt in het kort de achtergronden van het ontstaan van deze wijk. In de opzet van de wijk zijn karakteristieke bouwstenen gebruikt, zoals het ontbreken van echte hoogbouw en de spreiding van voorzieningen, groen en water opdat elke buurt een bijzondere plek bezit. Naast het inpassen van bestaande landschappelijke elementen, zoals de pereboomgaard kent de wijk het zorgvuldig omgaan met kleur en materiaalgebruik. Vandaar een hartelijk welkom aan Clara Froger, onze gast voor vanavond en destijds betrokken als kunstenaar/ vormgever bij de planvorming van Seghwaert. Worden deze karakteristieken door de bewoners (h)erkend en staan zij voor ruimtelijke kwaliteiten, waar je als bewoner voor wenst te 'knokken'? Na deze introductie is 'de vloer' aan Erik Pool, moderator voor deze avond. Hij verdeelt de aanwezigen (18 personen) in twee subgroepen voor het gezamenlijk uitvoeren van een aantal opdrachten. Na een eerste kennismakingsopdracht wordt aan de groepen de taak gegeven om het samen eens te worden over de kleur, die aan Seghwaert kan worden toebedeeld. De genoemde kleuren bruin en terra

.................................................................................................................................................................................................... 14


cotta staan voor het aan de aarde gebonden zijn. Deze wijk vol laagbouw kent veel huizen met een tuin, veel kleinere groen gebieden, vaak aan een vijver of waterplein gekoppeld en een stratenplan vol grote bomen. Opvallend is het verschil tussen de beleving op straatniveau (compact, dicht) en het beeld van de luchtfoto’s (heel veel groene ruimte); het verborgen groen zit letterlijk achter de huizen verstopt. De volgende opdracht gaat voor de ene groep over het beschrijven van de grootste crisis, die deze wijk te wachten kan staan. De deelnemers komen tot de volgende lijst: * te veel eengezinswoningen, * te eenzijdig woningaanbod, vooral in combinatie met de toenemende vergrijzing * te veel scholen voor te weinig kinderen * fietsroutes zijn af en toe een doolhof; logica van oriëntatie ontbreekt * nu niet een echte probleemwijk, ook sociaal niet echt onveilig, maar toch……. * dat parkeren van auto’s bij de centra * de leeftijd van de woning en hun energetische mogelijkheden * bomen als kwestie (Platanen-soap) heeft gespeeld; volgende keer anders aanpakken * eigendommen dienen beter te worden onderhouden; zorg met meer liefde voor je eigen huis&tuin * stop met het verharden van de tuin, zowel voor (wordt dus parkeer[plaats) als achter (leidt tot verlies van waterbergingscapaciteit) * klimaatveranderingen vragen actie (zaken zelf regelen, problemen zelf oplossen) en mentaliteitsverandering (de overheid is er

niet om alle problemen voor je op te lossen) * achteruitgang van insecten, vlinders, bijen en straks……. Wat is de grote angst, die Seghwaert kent; waar is de wijk het meest bang voor. Kortom wat zijn de zorgen van Seghwaert? Zie hier de nieuwe opdracht van de moderator aan de deelnemers van de andere groep. Ja, nu gaat het nog goed, maar hoe zal het straks zijn…? We willen de sfeer van nu graag behouden, het is in de wijk sociaal veilig en de wijkbewoners kennen een sterk buurgevoel, maar als… de vergrijzing zo doorzet, in combinatie met het bestaande woningaanbod, ligt verloedering op de loer. De wijk verdient het niet om een afvoerputje voor de stad te worden. Zowel in de openbare ruimte als in de woningen moet daartoe blijvend worden geïnvesteerd. Als de ouderen weg trekken, komt nieuwe instroom op gang. Positief, nieuw leven, maar ook wederom hangjongeren en overlast in de buurt. Deelnemers uit de eerste groep worden verzocht het ergste doemscenario voor deze wijk te benoemen en zij komen tot: door groen overwoekerde buurten, lege scholen en uiteindelijk het echte verdwalen in deze wijk. Problemen zijn wel dat te veel woningen niet echt geschikt zijn voor ouderen, het onderhoud achter blijft en er sprake is van afnemende sociale cohesie en verborgen leegstand (oa bovenwoningen). Wat rest is een 'dementerende' wijk, die weg zakt in het bruin 15


4

6 fotografie: Chris Lans

.................................................................................................................................................................................................... 16


van de aarde. Wat heeft Seghwaert nodig vanuit een verdedigende houding om (nog) beter worden dan het was. Een opdracht voor de deelnemers uit groep twee en dat leidt tot de volgende actiepunten: * een ander woningaanbod met meer differentiatie qua woontypen, mogelijkheden voor collectief opdrachtgeversschap (CPO) en voor woongroepen * slimme verbouwplannen voor de grote plekken zoals scholen aan de Parkdreef, wooncentrum Seghe Waert en de twee wijkcentra. * de ontwikkelruimte binnen de buurt zoeken en maximaal benutten; laagbouw inventief verbouwen of slechte kwaliteit laagbouw slopen en vervangen door nieuwbouw met andere woningtypen. Aan de andere groep wordt de vraag voorgelegd, welke waarden nooit verloren mogen gaan. De deelnemers komen tot: * de niet-hierarchische opbouw * dat er voor iedereen een mooie plek te vinden is * het spannend blijft om niet te verdwalen * de kleinschaligheid * het blijven benutten van het oorspronkelijke idee; wel bomen in de straat, maar van een andere, klein blijvende soort * de geborgenheid voor ouderen & kinderen * de ruimte, die er is voor het organiseren van ontmoetingen. Als je de wijk kent, is de wijk vriendelijk voor je. Er heerst een zekere traagheid, veranderingen moeten langzaam blijven gaan en gaarne in overleg met elkaar. De oorspronkelijkheid van de opzet, de eigenheid van buurten rondom groen en water, behouden. De onderdelen beter met elkaar verbinden en het gevoel van saamhorigheid zorgvuldig blijven koesteren. Hoe offensief willen jullie het ideaal van Seghwaert verwezenlijken? Door de aanwezige kwaliteiten beter zichtbaar te maken, zoals de rijkdom van het groen in de buurten -doe er nog maar een boomgaard bij- en door het verbinden van het groen door het maken van routes. Waarom niet alle bovenwoningen met elkaar verbinden en ze geschikt maken voor bewoning door ouderen? Het sociale karakter van de wijk moet versterkt worden, meer burgerinitiatieven ontwikkelen en ondersteunen. Het organiseren van open atelierdagen, van een kunstroute door de wijk, maar ook door niet te snel naar oplossingen te gaan. Hou het speels, een beetje traag en knus; dat is toch de wijk. Tot slot van de avond worden de deelnemers gevraagd een gedicht te schrijven over hun Seghwaert. We maakten een geluidsopname van de voogedragen gedichten.

.................................................................................................................................................................................................... 17


Nieuw perspectief op de stad

Zoetermeer door de ogen van Willem Hermans deel 2

Willem Hermans

foto: Chris Lans - door Erik Pool, schrijver en praktisch filosoof -

Dit is het tweede deel van het gesprek dat Erik Pool had met Willem Hermans. Het eerste deel is gepubliceerd in magazine 1 herfst 2016*

Willem Hermans zit op de praatstoel. Hij vertelt geanimeerd over de stad waar hij woont en die hij als stedenbouwkundige deels ontwierp. Tijdens een lang zomermiddaggesprek laat hij de stad voor zijn geestesoog oplichten en blikt terug op hoe het destijds ging, met de groei van de stad, hoe Zoetermeer zich nu bij bewoner en bezoeker aandient en wat er nog in het vat zit. Hij is kritisch en hoopvol. Dit is het tweede deel van het mooie gesprek, waarin ik probeer door Willems ogen naar de stad te kijken. De hele middag is een lange oefening in ‘anders kijken’.

.................................................................................................................................................................................................... 18


Deel 2: 10 perspectieven

‘Het zou goed zijn’, is Willems laatste antwoord op de vraag naar het waarom, naar het belang van de stadsgesprekken die hij als Schatbewaker initieert. Daarmee komt hij eigenlijk al op het spoor van het tiende perspectief uit de kralenspelmethode die we al in Het Dorp beproefden. In dat tiende perspectief is de leidende vraag: wat is in deze situatie, op dit moment, goed voor jou om te doen? Dit laatste perspectief zingt al mee in alle daaraan voorafgaande stappen. De rode draad door die 10-stappen methode heen is de zoektocht naar ‘het goede, het ware en het schone’. Dat is de klassieke opgave van de eeuwenoude filosofische traditie met grote namen als Socrates, Plato, Aristoteles, Nietzsche, Arendt en Sartre. Deze denkers zochten allemaal naar de vorm van een goed leven: hoe ziet dat eruit, wat vergt dat van je, wat moet je samen doen, welke cultuur helpt daarbij en hoe richten we de samenleving in? De stad is een gebouwd, levend en veranderend antwoord op al die vragen - als het goed is. De inrichting van onze fysieke omgeving zou ons idealiter moeten ondersteunen in onze zoektocht naar goed samen leven. Architecten, landschapsontwerpers en stedenbouwers denken over dergelijke vragen na als zij een woning, wijk, park of stad ontwerpen. De leidende vraag in hun werk is dit - of zou dat in alle gevallen moeten zijn: wat is in deze situatie, op dit moment, binnen de gestelde grenzen en mogelijkheden, een goed ontwerp? ‘Goed’? Ja, daar is dat woord weer. Maar wat zegt het eigenlijk? Als we naar muziek luisteren, een boek lezen, een schilderij bekijken of door een stad rijden, kunnen we soms zomaar denken: ’Dit is goed zeg!’ En als iemand dan vraagt waarom dat nou goed is, of wat je er precies mee bedoelt, schieten woorden bijna altijd tekort. Want wat bedoel je daar eigenlijk mee? Meestal blijft het een mysterie waarom je iets goed vindt of wat dit voor jou betekent. Door het kralenspel te gebruiken in de stadsgesprekken hopen we een glimp te kunnen opvangen van wat Zoetermeerders bedoelen met ‘goed, waar en schoon’, wat er nodig is om goed te kunnen leven in hun wijk of straat, en wat er al beschikbaar is om op voort te borduren en om het woonklimaat, de sfeer, de cultuur, de beleving te verbeteren. Ik leg Willem de tien perspectieven één voor één voor in de vorm van concrete vragen. Dat helpt om zijn verhaal over en zijn visie op de stad met andere ogen te bekijken. Ik noteer uiteindelijk alleen de antwoorden die compact en zo concreet mogelijk als

Foto archief gemeente Zoetermeer

een conclusie op tafel komen in ons gezamenlijke zoeken. Levert dat een beeld op dat nieuw is? Ontdekken we iets dat we nog niet eerder hadden gezien? 1. Welke situatie trof Willem aan toen hij als stedenbouwer aan het werk ging in Zoetermeer? Dat was in 1972, hij was nog niet eens afgestudeerd. Met drie Delftse medestudenten konden ze in Zoetermeer onderzoek doen. Ze werden gevraagd er te komen werken en mee te ontwerpen aan de stad. “Er was in de stad een technisch maakproces gaande dat buiten het stadhuis om gebeurde”, herinnert Willem zich. “Daar begreep men amper wat er buiten gebeurde. Er was een cultuur van technocratische maakbaarheid. Daar verbaasde ik me enorm over. Het meest zichtbare daarvan: de hoogbouwlocaties in Meerzicht. Daar heerste de dictatuur van de hijskraan: als je seriematig bouwde, kreeg je extra bouwcontingenten van het rijk. Dan mocht je meer bouwen en kreeg je meer geld. Er was een taakstelling bij de minister van Volkshuisvesting om zo’n 80 000 woningen te bouwen. Daar zaten dus geldstromen achter om dit te realiseren. Die geldstromen en de maatvoering van de hijskraan en wat die aankon, leverde wijken op met 1000 woningen in één blok.” 2. Wat was destijds zijn persoonlijk grootste uitdaging, wat was het spannendst? “Het was spannend om te weten dat hetgeen je tekende in korte tijd daarna fysieke werkelijkheid zou worden. Dus moest het goed zijn wat je tekende. We moesten daarover voortdurend in gevecht met het grondbedrijf, omdat die onze voorstellen financieel afkeurde zonder toelichting of onderbouwing. Daarom gingen we eigen economische uitvoerbaarheidsanalyses en 19


berekeningen maken. Anders kwamen we er niet doorheen. We wilden als ontwerpteam laten zien dat het wél kon, ook een beetje tegen de stroom in. Dat was inderdaad een uitdaging. En niet gemakkelijk.” 3. Wat zou er misgaan als die gangbare ontwerpen en bouwprocessen niet zouden veranderen? Volgens Willem zou er dan minder variatie zijn gekomen in de stad. Dan zou de boomstructuur van een wijk met doodlopende straten overal zijn toegepast. “We hebben geprobeerd andere oplossingen te realiseren. Dat gebeurde overal in Nederland in die tijd, dat probeerden we hier ook te doen. Met het Stadscentrum bijvoorbeeld, hebben we geprobeerd een aanvulling te bieden op wat de stad al had. De ambitie was om boven het gemiddelde uit te stijgen. Onze voorstellen bespraken we ook met toekomstige bewoners, we organiseerden informatieavonden of gingen bij ze langs, bijvoorbeeld aan de Zegwaartseweg. Dat leverde andere plannen op met draagvlak van de bewoners. Dat leverde weer minder bezwaarschriften op tegen de plannen. We pionierden met deze aanpak.” Het was nodig, vonden ze, om een stad te creëren die op z’n minst een beetje tegemoet kwam aan wat de bewoners zelf zeiden nodig te hebben.

20

....................................................................................................................................................................................................


4. Wat was de kern van de opgave waar Willem en zijn collega’s toen voor stonden? “De letterlijke opdrachten waren zoiets als: maak een plan voor 10.000 woningen dat economisch haalbaar is. Een maakopdracht, een productieopdracht, een soort werkomschrijving. Daar zat de noodzaak achter de woningnood in Nederland op te lossen. Kwalitatieve programmapunten waren er nauwelijks. Er was nauwelijks ruimte voor iets nieuws of experiment. Daar hadden we altijd discussie over. Want het rijk vroeg er wel om in haar opgaven en richtlijnen, het rijk honoreerde ook experimentele woningbouwopgaven. Maar dat sijpelde hier niet door in de gemeentelijke opgave. Daar had Zoetermeer blijkbaar geen oog voor, of niet de kwaliteiten.” De opgave was dus: is het mogelijk woonkwaliteit te realiseren binnen een strak gestuurd economisch en technocratisch raamwerk? “Dat was het vraagstuk dat op ons bordje lag.” 5. Waar was Willem bang voor, welke donkere wolk hing er boven zijn ontwerpwerk? “Wat je tekende en wat werd goedgekeurd, werd uitgevoerd”, begint Willem te vertellen. Hij ziet zo gauw geen donkere wolk. Was er dan geen weerstand, dat vertelde hij toch zojuist? “Jawel, er was een oude ontwikkelingsgroep die in Zoetermeer had gewerkt. Die was in takt gebleven als adviesorgaan en die trok de oude lijn van denken door. Dus wat wij voorstelden - bijvoorbeeld geen hoogbouw in Segwaart - ging in tegen wat zij wilden of belangrijk vonden. Die strijd was er wel, maar daar

waren we niet bang voor.” Misschien kende hij toen geen angst, al was hij destijds al niet gelukkig met de architectonische uitvoering in het Stadscentrum van de mede door hem ontwerpen stedenbouwkundige plannen. “De architectonische uitvoering is te middelmatig, op het stedenbouwkundige plan had met architectuur steviger gereageerd kunnen worden.” Hij vindt het ook meer dan een gemiste kans dat het idee van stadsarcades zo kleinschalig is uitgevoerd. “Het is zonde dat het hele idee van de arcade is gesneuveld. Ik ben net in Bologna geweest. Stad van 400.000 inwoners, 40 kilometer arcade. Dus waar praat je over in Zoetermeer? De 1,2 kilometer arcade die we hebben wil de ontwikkelaar nu dichtzetten voor winkels, terwijl er al leegstand is. Dat begrijp ik niet.” 6. Wat moet Zoetermeer nu onder ogen zien, wat moet er gebeuren? “De stad moet lef tonen. De gemeenteraad en college van B&W zijn niet meer zo daadkrachtig als de generatie Luigi van Leeuwen. Zoetermeer moet bruisen, maar de prikkeling ontbreekt. Waar is de ambitie? Dat is te verdeeld aanwezig bij de wethouders, in de gemeenteraad en in de top van het ambtelijke apparaat. Helaas, moet ik zeggen. Het is te gemiddeld, er zijn geen echte uitschieters.” En wat zouden ze die dan moeten doen? “Staan voor de kwaliteiten die de stad heeft, zoals die arcade. Die moet je niet aan een marktpartij verkwanselen. Er zit veel goeds in de stad en rondom de stad, daar moet je met bewoners de discussie over aangaan en niet elke aanvraag voor

....................................................................................................................................................................................................

21


Schatbewakers

Je relaties uit het verleden en je bereidheid te veranderen in het nu vormen samen de relatie van je toekomst." Paul Bles

22

een kapvergunning direct honoreren. Ga staan voor de kwaliteiten die in die stad aanwezig zijn, verdiep je in al dat goede en gebruik dat voor toekomstige ontwikkelingen.” Hij denkt even na en zegt dan: “Ik mis dat het bestuur daar positie over inneemt. Ze laten het gebeuren. Ik ben ervan overtuigd dat zaken goed in elkaar zitten. Probeer daar dan een fase verder mee te komen, verkwansel je stad niet.” 7. Welke waarde of welke heilige opdracht dient hier gerespecteerd te worden? Willem is kordaat en snel met zijn antwoord: “Rentmeesterschap door het gemeentebestuur.” Hij lijkt zich, voor het eerst in ons gesprek, te ergeren. “In de raad wordt over 5 of 10 mille gedebatteerd, maar miljoenen gaan per hamerslag. Neem een beetje afstand, zet de grote lijnen uit, ontstijg de middelmaat.” De toonhoogte van zijn stem stijgt. Hij wint zich op. “Er zitten waarden in de stad die je moet koesteren en daar moet je over spreken. Het is nu te marktconform, te gemakkelijk. De individuele aanvraag wordt in sommige gevallen te gemakkelijk gehonoreerd, het grotere geheel wordt vergeten.” Dus wat moet hier dan ‘bemeesterd worden’ in verband met goed meesterschap? “De openbare ruimte bijvoorbeeld. Dat is een expressie van onze democratie, een uitdrukking van het idee dat iedereen tot z’n recht moet kunnen komen, dat men zich veilig voelt. Het is ook een visitekaartje van de stad. Dus als je dan al die rotondes aan reclamemakers verkoopt en overal reclamezuiltjes neerzet, dan vind ik dat zo vreselijk gemakkelijk. Wat levert dat nou op? Zorg nou voor de kwaliteit in die openbare ruimte, wees een beetje kritisch en verkwansel die ruimte niet.” Willem is opmerkelijk stellig in zijn uitspraken: “Die ruimte is niet van die ondernemer, ook niet van de gemeenteraad, noch van B&W en ook niet van de burgemeester: die is van ons allemaal. Dat vraagt onderhoud, beheer, zorg. Daar moet je dus voor zorgen.” En dan, na een korte stilte: “En daar mag je ook trots op zijn. Het is onze stad!” 8/9. In welke tweestrijd staat Zoetermeer volgens Willem? Welke strijd is er gaande? (8) “Aan de ene kant heb je mensen die zeggen dat Zoetermeer ‘wereldberoemd’ moet worden en zich moet willen meten met andere grote steden op het wereldtoneel. Die vinden dat we ons moeten meten met Rotterdam of Den Haag.” (9) “Aan de andere kan heb je mensen die Zoetermeer vergelijken met steden als Delft, Gouda of Leiden. Die zeggen dan dat we ook moeten investeren in theaters of musea enzo, omdat we onze eigen stadsvoorzieningen op een hoger niveau moeten brengen.” Waar staat Willem? “Ik vind het onzinnig te denken dat we op wereldschaal een eigen positie kunnen innemen. We zijn ook niet te vergelijken met andere steden. Wat zij hebben, heeft Zoetermeer niet: geschiedenis, voorzieningen, oude binnenstad. Probeer daar dus niet op te lijken. We moeten dus echt anders kijken naar onze stad, denk ik. We liggen in de Randstad met een geweldig voorzieningenniveau binnen fietsafstand. Zoetermeer heeft een suburbaan karakter, is verbonden met het landelijke gebied en de polder om ons heen. Er is een uitstekende bereikbaarheid naar de omgeving. Betaalbaar en toegankelijk voor iedereen: een kwartiertje fietsen en je ziet een koe in de wei, een uurtje later en je ziet een kwal in de Noordzee. Dat is een enorme rijkdom aan ervaringen en sferen om je heen. Daar hoef je de hele wereld niet voor te bestormen, het is er allemaal. Stem je keuzes af op die eigen intrinsieke kwaliteit, besef dat je niet grootstedelijk bent, geen universiteit hebt, maar juist een mooie ligging hebt in het landschap met werkelijk

....................................................................................................................................................................................................


goede en betaalbare woonmilieus. Er is groen, rust. Accepteer wat je bent.” Welke visies op leven en samen leven lijken hier dan tegenover elkaar te staan? “Misschien wel deze: enerzijds kun je meer naar jezelf, je bedrijf of je directe voordeel kijken en anderzijds kun je een ruimere blik op het grotere geheel ontwikkelen, met aandacht voor publieke waarden en een gemeenschappelijk belang.” 10. Wat is nu het ‘goede idee’ waar Zoetermeer volgens Willem verder mee zou kunnen? Hij zoekt naar woorden en vindt dan een gemeenschappelijke invalshoek. “Vanuit beide visie kun je samen al trots zijn op wat er wel is, wat je bent en wat je al bereikt hebt. En die deltametropool Rotterdam-Den Haag waarin Zoetermeer ligt, biedt hoe dan ook allerlei voordelen. Laten we die koesteren en gebruiken.” Hij is zelf nog niet tevreden over dit antwoord. We zoeken samen naar nieuwe begrippen en komen uiteindelijk uit bij een sterk beeld. We stellen vast dat in de beginjaren de stad zich als ‘gebouwd object’ min of meer los van de inwoners opstelde. De stad zei tegen Zoetermeerders: hier ben ik, als je hier wilt wonen en werken dan moet je je aan mij aanpassen. Inmiddels is het omgekeerde aan de orde: de gebruikers van de stad stellen anno 2017 eisen aan hun leefomgeving. Zij zeggen tegen de stad: dit is voor ons leven belangrijk, pas jij je maar aan. Het adaptief vermogen van de stad wordt nu getest. Is de stad in staat zich aan te passen? “Sommige delen lenen zich daar goed voor, andere delen zijn gewoon fout, niet goed genoeg. Maar hoe dan ook loopt dat niet vanzelf parallel met wat economisch nu platgegooid of doorontwikkeld moet worden. Het is goed dat je dat los van elkaar leert zien.” En zo is Willem terug bij de oorspronkelijke opgave uit de jaren zeventig en het beeld van ‘de dictatuur van de hijskraan’. Willem zou graag zien dat ‘zijn’ stad zich ontworstelt aan de primaire economische reflexen, opdat de gemakkelijke oplossingen niet onmiddellijk worden verzilverd. Hij wil een stad waar mensen goed kunnen wonen en werken. En dat vereist ruimte voor een goed gesprek tussen bestuur en bewoners, ondernemers en andere gebruikers van de stad, omdat Zoetermeerders samen zullen moeten ontdekken welke kwaliteiten het verleden aanreikt en welke toekomst ze samen willen betreden. In welke ‘goede’ richting wil de stad zich ontwikkelen? .................................................................................................................................................................................................... 23


Floriade 1992-2017 terugkijken na 25 jaar

25

“Het is 1992. We wonen in Zoetermeer. De Floriade is hier en op zondagen gaan we naar deze tentoonstelling. Een zomerseizoen lang. We genieten van het groen, de bloemen en planten, maar vooral van al die buitenlandse bezoekers. Nimmer is er zoveel Japans in Zoetermeer gesproken.”

Tekst Willem Hermans

zaterdag 17 juni 2017 stadswijkwandelingen in het westen van Rokkeveen, 25 jaar na de Floriade van 1992

24

In 2017 is het vijfentwintig jaar geleden dat in Zoetermeer de internationale tuinbouwtentoonsteling: Floriade werd gehouden. De organisatie van deze tentoonstelling werd gecombineerd de uitbreidingssprong van de stad over de rijksweg. Zoetermeer werd met de tentoonstelling op een andere manier op de kaart gezet. Het vormt een historisch moment in de recente geschiedenis van de stad als groeistad. Sommige bewoners spreken van een tijd-breuk; er is een Zoetermeer voorafgaande aan de Floriade en een ander Zoetermeer van nadien. En natuurlijk hebben we de foto’s nog, maar in de wijk Rokkeveen heeft deze tentoonstelling letterlijk haar sporen nagelaten. Na het gebruik als expositieterrein is een deel getransformeerd tot woonwijk. Deze woonwijk maakt op een bijzondere wijze deel uit van de stad. Rokkeveen ligt ten zuiden van de rijksweg, een beetje aan de andere kant van de stad. Het is niet voor niks een grote wijk (bijna 10.000 woningen) met eigen voorzieningen, zoals twee centra, een Campus-kantorengebied en een interne groene geleding door parken. Maar door de wijk rijdt geen Randstadrail en het zicht op de skyline van Rotterdam is even goed mogelijk als op het stadssilhouet van Den Haag. Zijn de bewoners van deze wijk wel op Zoetermeer aangewezen, voelen zij zich wel Zoetermeerders? In de zoektocht van Schatbewakers naar de Ziel van deze stad hebben we voor de gesprekken in de tien wijken het kralenspel* als werkmethodiek ingezet. Rokkeveen heeft als wijk kraal 7 toebedeeld gekregen. Deze kraal staat in het spel voor de ratio, het hoofd; het behoud van waarden en dat in opdracht van de Goden. Bij het voorbereiden van de wijkgesprekken hebben we een werktitel aan alle wijken gegeven. “De kolossus terug” was de enige optie, want wij als Schatbewakers herinneren ons (net vele andere Zoetermeerders) het grote hoofd, de sculpture van Rob Scholten, geplaatst op het snijpunt van een aantal landschappelijk assen in het Floriade plan en opvallend zichtbaar aan de A12. Het beeld is verwoest, in brand gestoken, maar velen zien uit naar een remake. Weet je nog, die struiken die als kapsel uit zijn hoofd groeiden? Heeft dat verleden en in het bijzonder het hergebruik van het expo terrein als woonwijk wat opgeleverd? Is de eigenheid van de wijk Rokkkeveen-west hier door mede bepaald? Of is de systematische wijze waarop het stedenbouwkundig plan is ontworpen met daarin de sturende rol van het beeldkwaliteitsplan maatgevend voor de karakteristiek van dit gebied? Hoogste tijd om 25 jaar na dato een open gesprek te organiseren tussen de bewoners van nu en de vakmensen, de ontwerpers van toen. Voor welke waarden van dit stedelijk gebied willen ze door het vuur gaan?


.................................................................................................................................................................................................... 25


HET PROGRAMMA In een ‘tussen-programma’ op de twee jaarlijkse programmering van de Dag van de Architectuur (DvdA) hebben we wandeltochten door het westelijk deel van de wijk georganiseerd. We gebruiken het Bijenhuis, gelegen aan het Morapad 7 als vertrekpunt en als centrale ontmoetingsruimte. We zijn daar voor een publiek stadsgesprek met bewoners en vakmensen over: het maken van de wijk Rokkeveen, de Floriade van 1992 en het uiteindelijke eindresultaat; het hergebruik van een deel van het expositieterrein voor woningbouw. Er zijn drie wandelingen uitgezet: - over de architectuur van Rokkeveen en de Houtbuurt in het bijzonder - door het park-landschap na de Floriade van 1992 - een zoektocht naar objecten, artefacten en kunst in de openbare ruimte met herinneringen aan… De bedoeling van het gezamenlijk wandelen is het delen van verhalen en ervaringen. De gesprekken tijdens het lopen zijn minstens zo belangrijk als het wandelen zelf (walking conversation). En waar gaan we het over hebben? Dat kan je met elkaar bepalen, maar we hebben ook al een aantal vragen gesteld en de wandelingen met begeleiders van een thema voorzien. Zo zijn naast de gemeentelijke ontwerpers van destijds (Ad ten Ham, Frans Marks, Ton Hinse) begeleiders vanuit andere disciplines gevraagd, zoals Ton Aker, Peter Heuzinkveld en Simone Langeveld. Ton was destijds hoofd werkvoorbereiding van de Floriade 1992 en bezit een uitgebreid archief over alle in NL gehouden Floriades. Peter was vanuit een beeldende discipline betrokken bij de Floriade en heeft een tijd op deze locatie in het Bijenhuis gewoond en gewerkt. En Simone is betrokken geweest bij het opzetten van een serie architectuurwandelingen onder het motto ‘Veelzijdig Zoetermeer, beter bekeken, meer gezien’ en heeft vanuit die invalshoek meegewerkt aan een wandeltocht door Rokkeveen. Van elk tocht is de route op kaart aangeven (op te vragen via infol@schatbewakers.nl) en naast de persoonlijke achtergronden van de deelnemers is een aantal boeken en publicaties geselecteerd, die over de nodige vaktechnische achtergronden verhalen. Wat tijdens het wandelen niet aan bod is gekomen, kon je nog kwijt in het Bijenhuis, bij de daar aanwezige personen of in een bericht aan het digitale adres van de Schatbewakers. We hebben met 60 deelnemers de drie tochten gelopen met als motto:

“Als je wandelt door een stad merk je dat een stad bestaat uit mensen.”

26

DE OOGST Een prachtige dag vol verhalen, geschiedenissen en anekdotes over het maken van een expositie zoals de Floriade, maar ook over het verbouwen van de locatie tot een onderlegger voor een woonbuurt. Dankzij de vroegtijdige aanleg van de Balij kon aan de westzijde van het Floriade terrein de jonge parkbeplanting zonder last van de wind in alle rust opgroeien. En die opvallende uitzichttoren met lift kwam als tweedehands object van een expositie in Duitsland en is nadien doorverkocht aan Popsa-land in België. De Floriade monorail is na afloop van de expo verkocht aan een rijke vorst in Azië om gebruikt te worden als transportmiddel in zijn eigen privé dierentuin. En er is nog meer verkocht, geruild of weggehaald, zoals de bijzondere vormen van bestrating o.a. in het rosarium en op terrassen aan het water. Bij de overdracht van de parkgronden aan de gemeente kwam ook het onderhoud bij de gemeente terecht en daar was slechts een standaard budget voor beschikbaar. Hoewel het gehele gebied nog steeds een bijzondere sfeer uitstraalt, was het ten tijde van de Floriade vele malen rijker aan materialen en beplantingen. ....................................................................................................................................................................................................


27


Om de gesprekken een beetje te sturen, zijn van tevoren een aantal vragen door de Schatbewakers geformuleerd. Al wandelend zijn deze tussen de verhalen en opmerkingen door besproken en van antwoorden voorzien. Zijn de sporen van de Floriade zo waardevol dat ze zin en betekenis geven aan jouw Zoetermeerse woonomgeving? Bijna een ieder roemt de kwaliteit van de ‘groene’ onderlegger, die gebruikt is als ondergrond voor de woonbuurt. Veel waardering voor het volwassen groen, zowel in de woonbuurt als in het prachtige Floriadepark. Men is blij met het nu tot wasdom gekomen Balijbos als ruige uitloop van de meer gecultiveerde parkaanleg in de wijk. Kortom het groen is heilig; niets meer vanaf snoepen voor eventuele nieuwe woningbouw. Bewoners oefenen nu al druk uit om het landschap zo te houden of voor een verandering die niet ten koste gaat van het groene karakter. Zo zijn de in onderhoud dure en kwetsbare poldertuinen tot libelle-domein omgevormd. En na vandaag; “Hou de geschiedenis levendig door bijv. wandelingen te blijven organiseren”. Worden de bedachte ruimtelijke kwaliteiten door de huidige bewoners onderkend en bepalen zij mede de eigenheid van de wijk? Verschil in de expressie van de diverse buurten wordt gewaardeerd. De verhalen over het ontstaan voegen iets extra toe; er is mee gestuurd om zowel verscheidenheid als eenheid te bereiken. Van de diverse stijlen scoren neo-Haags en neo-Rotterdams beter dan neoAmsterdams; de kleine ramen voorzien van roedes roepen een somber beeld op. Voor het in stand houden van de diverse wooncomplexen zijn ook de verenigingen van eigenaren actief, vooral in overleg met de gemeente over de kwaliteit van de openbare ruimte. De door de gemeentelijke ontwerpers gehanteerde werkwijze, de 3-sporen methode. De sporen zijn: de topografie, de functionele stelsels en de ruimtelijke compositie en hebben zonder twijfel goed gewerkt. Na een korte uitleg over deze gebruikte methodiek verzuchtte een deelnemer; “Oh, nu weet ik waarom eigenlijk alles klopt in deze wijk”. Zijn de bewoners van de wijk Rokkeveen wel op Zoetermeer aangewezen? (of hebben zij een eigen plek in de regio-metropool Den Haag - Rotterdam) Ambivalent; sommigen voelen zich echt thuis in het tussengebied van Rotterdam en Den Haag. Zij bezoeken daar vrienden en familie, doen daar ook inkopen, en genieten van het rijke aanbod aan cultuur. Zij komen slechts een paar keer jaar in het Zoetermeer aan de overkant van de rijksweg voor een bezoek aan het stadshart, het theater of het ziekenhuis. Anderen zijn sterk op Rokkeveen gericht. De wijk is door haar omvang (meer dan 9200 woningen) een zelf voorzienende wijk, met een goed wijkwinkelcentrum, een 2de buurtwinkelcentrum, scholen, sportvoorzieningen en werkgelegenheid in het kantorengebied Campus en het industriegebied Lansinghage. Met de auto ben je via de A-12 en de provinciale wegen snel de wijk en de stad uit. We hebben op het grondgebied van de wijk geen Randstad-rail, wel twee NSstations en ouderen kunnen gebruik maken van de buurtbus en -taxi. Wat heeft de Floriade nu 25 jaar na dato opgeleverd voor de bewoners van Rokkeveen? Door de aanwezigheid van de parken -voor de Houtbuurt het Florapark- en de nabijheid van het Balij bos draagt de wijk een groen label. Rokkeveen is een rustig en aantrekkelijk woongebied en daar heeft de Floriade voor het westelijk deel stevig aan bijgedragen. Het zou mooi zijn om dat beeld naar buiten toe zichtbaar te maken door een nieuwe Kolossus op te richten. Zullen we daar eens actie voor gaan voeren? Met dank aan Harm Mars | Leven Up voor het gastvrij ter beschikking stellen van hun huisvesting: het voormalige Bijenhuis. 28


29


BIJVANGST

Op een donderdagmorgen bij de wijkvereniging ‘Floriade’ Het was wederom mooi weer. Bijna net zo warm als de zaterdag hiervoor. Toen hadden Schatbewakers drie wandelingen georganiseerd over het voormalige Floriade terrein. Met als resultaat meer dan 60 deelnemers en enthousiaste verhalen van de ontwerpers van destijds, die nu als gids de bewoners van informatie voorzagen. Wij -Schatbewakers- waren weer even terug op locatie om onze gastheren voor het geboden onderdak te bedanken. Het mooie weer trok ons nu naar het terras bij het gebouwtje waar de wijkvereniging Floriade haar wekelijkse koffie ochtend hield; 10 vrouwen, 1 man en 2 schatbewakers raakten in gesprek. Nee, zij hadden niet meegelopen, wisten wel van het evenement, maar voelden zich te oud. Wat zij van het huidige Florapark vonden? “Een rijk bezit, die prachtige bomen, dat is genieten, maar grote bomen hebben net als veel dingen ook een schaduwkant.” Zo wordt er dus naast de positieve reacties ook stevig gemopperd bij de koffie. “Waar ik over wil klagen, is het ontbreken van een paar bankjes. Ik haal het niet meer vanuit mijn huis in een keer lopend naar het winkelcentrum te gaan. Onderweg moet ik even zitten, en er staat nergens een bankje. Ik ben bij de wijkmanager geweest, maar ja mevrouw zei hij, als ik op ieder verzoek tot het plaatsen van bankjes moet ingaan…, dus staan er nog steeds geen bankjes”. Of over het openbaar vervoer. “Het openbaar vervoer is hier anders dan aan de overkant van de snelweg. We moeten het hier met de bus doen en dat is vooral op zondag niet best; 1x per uur. Dus als je slim bent maak je gebruik van de regiotaxi. Moet je het wel van tevoren regelen, maar meestal rijdt dat prima, ook om naar het ziekenhuis te gaan”. Gaat u weleens naar het stadscentrum? “Je bedoelt het grote centrum aan de overkant? Dit jaar ben ik er twee keer geweest. Bijna alles is hier in de wijk te halen en voor bijzondere zaken ga ik naar de stad, Delft, omdat mijn dochter daar woont of met de trein naar Den Haag”. De aanwezien blijken bijna allemaal een wooncarriere in Zoetermeer te hebben. “Nu woon ik Rokkeveen, maar daar voor heb ik op andere plekken in Zoetermeer gewoond. Iedere keer als er een nieuwe wijk kwam verhuisden wij als gezin mee”. Er is overeenstemming tussen de aanwezigen over dat Zoetermeer nu zover is, dat alles er is, zoals een stadstheater en nu Cadenza. Ook constateert men dat er wel zaken verdwenen zijn of veranderd, zoals de lokale TV en het openlucht zwembad. Vroeger kon alles, mensen waren enthousiaster. Sportverenigingen schoten destijds als paddestoelen uit de grond. Nu is het wel een beetje anders, het instandhouden van dit buurthuis kost bijvoorbeeld veel moeite. Komt er weer een andere organisatie, dan weer moet het via de wijkvereniging worden georganiseerd… Je ziet ook ouderen vereenzamen in de wijk. In Zoetermeer zijn vele eilandjes georganiseerd, maar de verbindingen ertussen ontbreken te vaak. Trouwens, vandaag is onze laatste koffie ochtend voor dit seizoen. We moeten dicht, maar in september beginnen we met een zomerfeest aan een nieuw jaar. Kijken wat dat oplevert en wie er dan weer komen… Prachtige plek, leuke accomodatie, die als gebouw niet echt optimaal gebruikt wordt, maar bovenal heel aardige mensen, die vanuit een jarenlange woonervaring heel wat over Zoetermeer te vertellen hebben. En… de koffie was goed. 30


31


Samen door de dingen heenkijken Waarom het goede gesprek een groot belang dient

Het goede gesprek is meer dan een tafel, wat stoelen, een paar mensen en een gespreksonderwerp. In het goede gesprek komt het onuitspreekbare tevoorschijn, zowel bij de deelnemers individueel als in het collectief, in de gemeenschappelijke tussenruimte. Dit onuitspreekbare biedt, als het verschijnt, zicht op ongrijpbare facetten of onderliggende structuren van hoe de wereld werkt, hoe mensen samenwerken, hoe dingen functioneren. Het goede gesprek is nodig om in organisaties en andere samenwerkingsverbanden beter te worden. Beter met alles, beter in alles, beter voor alles. Daarover gaat dit verhaal - en over kennis, misleiding, intuïtie, Spinoza en Plato en technieken voor het goede gesprek.

Echte kwaliteit

In organisaties zijn er afspraken en regels en processen en codes en normen en rapportages en contracten en wetten waarin van alles staat beschreven en waarin vastligt hoe de dingen moeten gaan, wie wat doet en op welke manier de afgesproken doelen en kwaliteiten behaald zullen worden. Maar wie voor analyses van achterliggende patronen of het verkrijgen van inzicht in de manier waarop organisaties presteren of falen, teruggrijpt op deze zichtbare dingen, blijft blind voor het echte verhaal. Dat echte verhaal ligt achter de waarneembare uitingen van organisaties, ligt achter het zichtbare gedrag en de tastbare prestaties. Wat in hun rapporten ‘kwaliteit’ wordt genoemd is lang niet altijd ‘echte kwaliteit’. Om die te achterhalen zijn goede gesprekken nodig - van mens tot mens, in een vrije ruimte en met werkelijke aandacht voor elkaars diepste motieven. Dat is wat evaluatieteams of onderzoeksgroepen telkens signaleren. Ze bestuderen de hele lijst van bronnen, maar spreken ook zoveel mogelijk keyplayers ....................................................................................................................................................................................................

32


om ‘te begrijpen’ wat er gaande is. En dat is niet voor niets. Spinoza kan helpen te begrijpen waarom dit zo is en waar dit over gaat. Hij zet de zintuigelijke waarneming (niveau 1) en het redelijke denken (niveau 2) naast elkaar, als twee vormen van kennis. En hij zet daar ook nog eens de onmiddellijke waarheidservaring door middel van de intuïtie (niveau 3) bovenop, omdat dit ‘goddelijk’ kennen van de waarheid ook in elk van ons zit. Deze drie kennisniveaus spelen een belangrijke rol in ‘goede gesprekken’ en in de verkenning van wat ‘echte kwaliteit’ is.

Leren kijken In dat woordje ‘echt’ zit een belangrijke sleutel.Volgens Spinoza zien we niet goed hoe de dingen ‘echt’ zijn.Als we ‘gewoon’ kijken zien we niet de wetmatigheid die onder de oppervlakte aan het werk is. Als we goed willen kijken moeten we ontdekken via denkarbeid hoe het er in de wereld en in het leven werkelijk aan toe gaat. Daar hebben we dan onze rede, ons kritische denken bij nodig. En als we intuïtief de ware werkelijkheid in een vorm van ‘onmiddellijkheid’ ervaren, dan hebben we dezelfde rede weer nodig om hem te duiden, te begrijpen en te verbinden aan ons oordeel, onze besluiten en ons gedrag. In deze termen kunnen we ook de gesprekken duiden die we voeren. In een gewoon gesprek kijken we wel maar zien we niet goed - omdat het kritische denken, de rede, onvoldoende wordt aangesproken. Daar is de tijd niet voor, daar is onvoldoende rust voor. De haast en de bloedspoed maken het onmogelijk om in de dagelijkse routine te vertragen, woorden te proeven, inzichten te testen, conclusies te betwijfelen. In een goed gesprek gebeurt dit nu juist wèl - omdat het gesprek even uit het reguliere ritme (van de geplande en ingedeelde chronos-tijd) wordt getild en in een ander bewustzijn (de ongestructureerde kairos-tijd) tot stand komt, dankzij technieken en methoden om te vertragen zodat er gelegenheid ontstaat om de achterkant van de waargenomen verschijnselen te bespreken, deze te structureren en hun onderlinge relaties te overdenken, zodat ze uiteindelijk betekenissen kunnen krijgen die dichterbij de werkelijkheid komen dan hun overhaaste evenknieën. We realiseren ons niet altijd goed genoeg dat onze waarneming misleidend kan werken. De aarde om de zon is Spinoza’s voorbeeld. Als we

gewoon kijken zien we de zon op- en ondergaan en de aarde omcirkelen. Door kritisch te denken ontdekten we dat dit natuurverschijnsel zich precies andersom voltrekt. Zelfs na die ontdekking duurde het eeuwen voordat de wereld dit inzicht omarmde. Ons miskijken is hardnekkig en blijft nog lang in stand nadat iemand laat zien hoe het werkelijk zit. Galileï moest zijn kennis zelfs inslikken omdat de kerk hem daartoe dwong. ‘Deze weerstand is illustratief voor de weerstand die wij in het algemeen moeten overwinnen om de wanen (niveau 1) waaraan we meer gehecht zijn dan we willen toegeven, ter discussie te stellen en te vervangen door denkbeelden (niveau 2) die juist zijn’, schrijft Spinozakenner Maarten van Buuren in ‘De essentie van Spinoza’ (2017). Wat is het probleem? Misschien kunnen we de meerwaarde van het goede gesprek voor organisatie als volgt in perspectief zetten. Wat in organisaties doorgaans onder kwaliteit wordt verstaan is een bepaalde kwaliteit: een financieel succes of een bureaucratische prestatie of een electorale beloning. Kwaliteit wordt in dit ‘frame’ getoetst in termen van proces (op tijd klaar?), in juridische zin (netjes de procedures gevolgd, aan de wet gehouden, plicht gedaan?), in de inzet van middelen (kapitaal of mensen efficiënt gebruikt?), in het bereiken van doelen (was het effectief?) of het leveren van prestaties (was de doelmatigheid of het rendement op orde?).Voor al deze facetten zijn ijkpunten en referenties (of ‘criteria en voorwaarden’ dan wel gewoon ‘harde contractafspraken’) beschikbaar om vast te stellen of de beoogde kwaliteit is gerealiseerd. Bij bedrijven zijn het de klanten, samenwerkingspartners en de aandeelhouders die ‘meten’ of er voldoende punten zijn gescoord, en bij overheden zijn het de kiezers, stakeholders en de volksvertegenwoordigers die ‘controleren’ en beoordelen of er conform verwachting is geleverd. In conflicten kijken rechters mee en vellen dan hun oordeel. Maar het vreemde is, dat objectieve of meetbare of controleerbare prestaties steeds minder leidend lijken te zijn in het politieke en maatschappelijke debat. Succes en falen worden becommentarieerd met en geanalyseerd in andere begrippen, perspectieven en sentimenten dan in de

33


34


klassieke ‘economische of bureaucratische’ terminologie. Rutte II was economisch super succesvol maar kreeg een negatieve rekening gepresenteerd - van wat eigenlijk? Spotify wil naar de beurs maar kan alleen verliezen presenteren - wat is zoiets nou waard? Er zijn onderhuids en soms verborgen of juist ‘all in the open’ andere zaken aan de orde dan in objectiveerbare of meetbare bedrijfsprocessen of overheidsprocedures worden beetgepakt. De aangrijpingspunten van bestuurders en managers zijn andere dingen dan waar het in crises, successen, fiasco’s en overwinningen om lijkt te gaan. Het is alsof er twee werelden zijn, die botsend op Twitter of op de opiniepagina van het dagblad over en weer hun onderlinge onbegrip en onbehagen etaleren. Drie soorten kennis Dat doet op een bepaalde manier aan Spinoza denken, aan zijn indeling van kennis in drie niveaus of soorten.Wat we zien gebeuren - op straat, op tv, in een vergadering, in een etalage, in een gewoon gesprek, in de socials, in ons leven - zijn de zichtbare en waarneembare dingen die in Spinoza’s filosofie ‘verbeelding’ heten. Hij kwalificeert die waarneming (niveau / kennis 1) als inadequaat, verward, onwaar en passief (=lijdzaam, pijnlijk, onmachtig, vanuit zwakte).Als we alleen deze kennis aanspreken krijgen we een onwaar idee van hoe het echt zit. Het is verbeelding - imaginatio in Spinoza’s latijn. Door wel aanspraak te maken op de rede en onze redelijke (redenerende, kritische denkende) vermogens (niveau / kennis 2), krijgen we een goed, een waar idee van de

werkelijkheid. Kritisch denken leidt tot adequate, ware ideeën, tot het onderkennen van de juiste oorzaken-gevolgen, en tot een actieve houding, een actiegerichte instelling (=niet-passief, nietlijden, wel machtig, vanuit kracht). Hier zien we het resultaat van de rede - ratio. Het intuïtieve weten ziet in een oogwenk het geheel, ziet hoe alles samenhangt en dàt alles samenvalt, ziet zichzelf in context en in ware gedaante verschijnen, ziet het volmaakte zoals het is, en ziet omgekeerd dat hoe de dingen zijn volmaaktheid is intuitiva cognita (niveau / kennis 3). In dat volmaaktsheidsidee wordt duidelijk dat Spinoza een determinist is die meent te weten dat alles volgens natuurwetten verloopt en daarom niet anders dan zo kòn verlopen. Alles wat er is, is er van nature en is daarom ook goddelijk, want god=natuur in zijn filosofie. En dàt verklaart de kwalificatie ‘volmaaktheid’, beter is er niet.Alles wat er is is goed.Wonderen, toeval en de vrije wil zijn ficties of waanbeelden: een gebrek aan kennis van achterliggende oorzaak-gevolgrelaties. Als we beter zouden weten of beter zouden kunnen denken, zouden we vaststellen dat zelfs wonderen aan natuurwetten voldoen, dat toeval voorspelbaar is en dat wat wij willen wordt veroorzaakt door ontelbare ketens van causale samenhang. Methodisch onderzoek De stap van Spinoza’s denken naar een gespreksmethode is wellicht groot. Toch lijkt het mogelijk de logica van zijn denksysteem te incorporeren in een programma voor laten we zeggen - praktisch-filosofische gesprekken waarin drie dingen worden gedaan. Deze drie

....................................................................................................................................................................................................

35


36


dingen zijn goed te begrijpen als een manier om kwaliteit te bereiken in een onderzoek dat gesprekspartners samen uitvoeren. Ik gebruik hiervoor Van Buurens boek ‘Spinoza, de vijf wegen naar de vrijheid’. Daar kom ik straks nog even expliciet op terug, maar nu eerst de grove indeling in drieën die teruggrijpt op de drie kennisniveaus. Allereerst de basisvraag die we in Spinoza’s werkwijze kunnen verbinden aan de fysica (natuurkunde): wat zien we gebeuren, welke fysieke verschijnselen kunnen we waarnemen, welke informatie wordt ons aangereikt door de zintuigen? Als we met bijvoorbeeld een team willen bespreken wat dat team volgens de eigen taak en opdracht te doen heeft, is het cruciaal de waarneembare feiten te inventariseren en ze te ordenen. In Spinoza’s denken zouden we kunnen vragen: wat heeft de natuur tot op heden veroorzaakt en wat komt nu op ons pad? We zullen daarbij al een eerste weging moeten uitvoeren want niet alles wat we waarnemen is van belang voor de onderzoeksvraag die op tafel ligt. Daarbij benutten we eigenlijk al het tweede kennisniveau, al gaat de betekenis van dat niveau verder dan prioriteren en selecteren. De tweede stap omvat een bewuste introductie van het logisch redeneren. We kunnen met benutting van de geselecteerde kale gegevens een meer logisch onderzoek starten naar de vraag die aansluit op Spinoza’s vertrouwen op de rede: wat is de betekenis van wat we zien? We doen dan een beroep op de logica (taalkunde) en willen dan weten: welke onderlinge verbanden zijn er tussen de dingen die aan ons verschijnen, wat zeggen de door de natuur gegeven dingen ons, hoe kunnen of moeten wij ze begrijpen binnen de manier van leven en samenleven die ons als mensen vertrouwd is? Van Buuren gebruikt de metafoor van de taal en de grammatica om deze logische tweede laag toe te lichten: de woorden en de zinnen zijn de uiterlijke verschijnselen van de taal, de onderliggende regels van de grammatica laten zien hoe de verbanden zijn tussen de woorden. Deze verbanden veroorzaken de betekenis, de lading, de zinnigheid van de klanken en symbolen die we sprekend en schrijvend gebruiken. Door deze dynamische relaties in de taal te begrijpen, komt er een gelaagde communicatie tot stand, een verbinding die dieper gaat dan via alleen de zintuigen mogelijk zou zijn. Daarom is voor analyse en begrip het gebruik van alleen zintuigelijk waargenomen natuurverschijnselen

(niveau 1-kennis) onvoldoende en moeten we de logica daarachter opzoeken met kennis van of gevoel voor de grammaticale onderstroom. Daarvoor hebben we, zegt Spinoza, de rede (niveau 2- kennis) als natuurlijke kwaliteit tot onze beschikking, waarmee we begrijpen hoe de dingen samenhangen en welke betekenis ze hebben. Daarmee komt ook bijna vanzelf de volgende, derde denkstap op gang. De derde stap is die van de ethica (ethos, levenshouding) waarin de vraag centraal staat wat de juiste wijze van handelen is. Het is onverstandig en niet- adequaat die handelingsvraag al te willen beantwoorden als we slechts de blote natuurverschijnselen - de feiten, de objecten die we waarnemen, de resultaten van natuurlijke processen - kennen. We hebben de stap van de duiding ervan nodig om te doorgronden wat we waarnemen en om deze waarneming een logische plek te geven in ons besluitvormingsproces. Pas van daaruit kunnen we handelend reageren op een adequate, gepaste, goede of noodzakelijke wijze. Spinoza’s hoofdwerk heet dan ook Ethica, waarin alles samenkomt, samenhangt en samenvalt. Eén natuurlijk geheel Het beroep op de rede - zoals Spinoza dat doet en daarbij teruggrijpt op de oude stoïcijnen van vóór en rond de jaartelling - past volledig in de tijd van de Verlichting. Spinoza is eigenlijk een verlichtingsfilosoof avant la lettre omdat hij met zijn denken in de 17e eeuw vooruitliep op de grote verlichtingsdenkers van de 18e eeuw. In zekere zin maakte hij hun werk mogelijk, als wegbereider in filosofisch opzicht maar ook als pleitbezorger van het vrije, liberale denken in algemene zin. Velen zijn hem schatplichtig: Rousseau, Locke, Montesquieu, Voltaire en natuurlijk Kant, van wie de wereldberoemde oproep is: ’Sapere aude! - Durf te denken’. Als iemand dàt al eerder had gedaan, was het Spinoza wel. Door zich een durfal te tonen in zijn denken, stelde hij alle heilige huisjes ter discussie en haalde hij de grond onder heilige stoelen vandaan. De radicaliteit van zijn denken mag blijken uit het feit dat hij uit vrees voor de autoriteiten bij leven slechts één werk publiceerde, en dan ook nog onder pseudoniem. De rest liet hij tot na zijn dood liggen en werd door vrienden in druk verspreid. Spinoza durfde inderdaad te denken, maar nog niet te publiceren.

37


6

De stap naar de ethiek - de leer van het juiste handelen - is voor Spinoza zoeken naar de manier om zich als mens te gedragen zoals de Natuur dat van ons vraagt. Goed betekent in zijn denken overigens niets anders dan: bekrachtiging van de eigen natuur. Handelingen die de eigen drift tot leven (conatus) versterken, machtiger maken, zijn goed. Verzwakking van de eigen kracht is niet goed, is fout, is niet in overeenstemming met de natuur. Naastenliefde en vriendschap zijn in zijn filosofie dan ook niet de empathische en met de ander meelevende deugden, maar op eigen belang gerichte vormen van gemeenschapszin. Zet dat naast de gangbare interpretatie van de bijbel en het mag geen verwondering wekken dat zijn Ethica op de codex van verboden boeken werd gezet. Spinoza schrijft Natuur met een hoofdletter en laat het ook volledig samenvallen met God. Dat kan een handigheidje zijn geweest om het te doen voorkomen dat hij godvrezend was, maar het kan ook een teruggrijpen zijn op de pre-socratische denkers die god en natuur niet zo scherp scheidden als sinds de Middeleeuwen door de kerk is ingeburgerd geraakt. Zo is God in Spinoza’s systeem dus niet de schepper die de natuur veroorzaakt, die de wereld het licht deed zien, die de aardbol als een blauwe planeet in het universum hing. De natuur omvat alles in het ganse universum en die natuur, dat hele universum, is oorzaak in zichzelf. Er is geen externe oorzaak, geen goddelijk gericht dat zich met een heilige geest buiten de natuur of het universum begeeft. Dit grote, kosmische beeld kent ook de kleine pendant van de goddelijke natuur van elk mens, die zich met heel zijn hebben en houwen eveneens niet aan de natuur kan onttrekken maar volledig natuurlijk en dus goddelijk is. De ziel zit ingebakken in ons vlees - of beter gezegd: ziel en lichaam zijn één substantie en niet van elkaar te onderscheiden. Dus de ziel treedt na ons lichamelijk sterven niet een geesteswereld binnen, want er is geen immateriële wereld die zich buiten de natuurwetten om kan manifesteren. Met deze uitleg is het wel duidelijk dat Spinoza de kerkvoogden moest vrezen en in zijn eigen Joodse gemeenschap in Amsterdam een paria werd. De drie verschillende benaderingswijzen fysica, logica en ethica zoals hierboven toegelicht - en wat overeenkomt met de drieling in de klassieke filosofie - kunnen we dus wel onderscheiden maar ze zijn niet te scheiden. Alles hoort bij elkaar en is allemaal onderdeel van één groot geheel dat we natuur noemen. Ze vloeien samen, zegt Van Buuren, ‘tot één houding waarin inzicht in de samenhang van de Natuur samenvalt met de richtlijnen tot handelen, een handelen dat gericht is op instemming met de redelijke samenhang van de Natuur, dat wil tegelijkertijd zeggen instemming met onszelf voor zover onze identiteit op dezelfde principes berust als de universele natuurwetten’. Harmonie en wiskunde Dat ene natuurlijke geheel waar Spinoza op uitkomt, of op uit is, doet sterk denken aan de harmonieleer van Plato. Het grote verschil tussen beide grote denkers is natuurlijk, dat Plato’s ideeënleer juist expliciet bestaat bij de gratie van het helder scheiden van materiële en immateriële zaken. Met als illustratie de stelling, dat de cirkel alleen als idee volmaakt (ideaal) kan zijn, letterlijk in de abstractie van de wiskundige geometrie, maar nooit volmaakt in de materiële wereld omdat daar de kleinste afwijking juist door de materie wordt veroorzaakt. Toch zien we in het optreden van Plato’s leermeester Socrates een

.................................................................................................................................................................................................... 38


vergelijkbare inspanning als de inzet van Spinoza en zijn propageren van kennis op niveau 2. Want ook door Socrates wordt het logische denken ingezet om voorbij of achter de waargenomen verschijnselen te kijken. Misschien volstaat het hier om te zeggen dat Plato zijn literaire Socrates laat zoeken naar ideale ‘ideeën’ en dat Spinoza (zelf) op zoek is naar de (onzichtbare) ‘wetten’ achter de verschijnselen. Het onzichtbare en ongrijpbare karakter is wat ideeën en wetten gemeen hebben. Op inzicht in die onwaarneembare dimensie zijn beide denkers uit. Socrates doet dat door zijn gesprekspartners hun eigen vanzelfsprekendheden te laten betwijfelen, wat hij bereikt door hen vragenderwijs op gedachten te brengen die aan hun oude vertrouwde denken tegengesteld zijn. Dat doet hij in een dialectisch onderzoeksproces, waarbij voorbeelden, persoonlijke ervaringen en metaforische verhalen en legenden de kracht van zijn denklijn ondersteunen. De mensen gaan daarin mee, spreken zichzelf na verloop van tijd tegen en halen zo hun eigen oude denken onderuit. Dan weten ze het ‘even’ niet meer, en dan ze komen tot stilstand met hun denken. Hun denkweg is volgens Plato door culturele gewoontes, oppervlakkige waarneming, gebrek aan goede scholing en retorische afleiding, letterlijk doodgelopen in een klaarblijkelijk onlogisch, tegenstrijdig, onmogelijk geheel. Deze zogeheten socratische a-porie (a=niet, porie=weg) biedt de springplank naar een andere manier van kijken, die meer een schaalsprong is dan zomaar een volgende stap. Het hele denken wordt zó grondig op z’n kop gezet dat de uitkomsten van Socrates’ dialogen

verrassend zijn maar wel één ding gemeen lijken te hebben: ze bieden een nieuw, tegenovergesteld perspectief. Het zijn bijna paradigmatische wisselingen, zoals ook Spinoza in zijn eigen werk de copernicaanse omslag gebruikt als voorbeeld om aan te tonen dat de zon voor onze ogen ondergaat maar in werkelijkheid het centrum is waaromheen de aarde zich draait. De nieuwe perspectieven die Socrates opent, hebben een grote zeggingskracht omdat we - als lezers van Plato’s literaire verslaglegging in dialoogvorm - een extra zintuig lijken te hebben om de logica of helderheid of passendheid van Socrates’ denken te kunnen vaststellen.Voor dat zintuig en die passendheid gebruikt Plato het fenomeen van de harmonie, die een wiskundige wetmatigheid heeft en ook langs die route is vast te stellen of uit te rekenen. Musicologen weten je ook goed uit te leggen hoe de harmonieleer de verhoudingen volgt die wiskundig zijn. Laat nou Spinoza ook zijn hele denkwerk in een wiskundige striktheid te hebben opgeschreven en af en toe voor de bewijsvoering van zijn denken ook expliciet terug te vallen op wiskundige voorbeelden. Dat doet hij onder meer door aan de hand van een rekenvoorbeeld te laten zien hoe de intuïtie iets kan zien nog voordat we alle (andere) denkstappen hebben gezet. Van Buuren beschrijft dit voorbeeld als volgt. ‘Cruciaal is in dit verband Spinoza’s stelling dat ieder mens intuïtief de waarheid kent.Van deze intrigerende stelling geeft Spinoza maar één, nogal teleurstellend voorbeeld, de zogenaamde ‘regel van drie’: Gegeven de volgende stelling 39


40


met één onbekende: 3 : 7 = 6 : … Wat is het ontbrekende getal? Volgens Spinoza zijn er twee manieren om de oplossing te vinden. 1) Door met ons redelijke verstand (niveau 2) de berekening te maken (…). 2) Door onmiddellijk inzicht volgens onze intuïtie.’ Dat laatste is dus kennis op niveau 3. Van Buuren bekent dat hij dit geen sterk voorbeeld vindt en verwijst als beter voorbeeld naar de intuïtieve inzichten van topschakers. Die kunnen zonder alles te kunnen ‘uitrekenen’ toch zien wat de beste zet is. Schaakcomputers hebben er niet voor niets lang over gedaan van mensen te winnen, ondanks hun rekenkracht. Wie een schaakspel wil winnen moet niet alleen achter de stukken kunnen kijken, en heeft ook niet genoeg aan kennis van de spelregels, omdat alleen het doorzien van de onderliggende dynamiek van een stelling de winst mogelijk maakt. Socratisch spel Nog even terug naar Plato en Socrates. Want er is een Amsterdamse praktisch filosoof die in de socratische traditie een gespreksmethodiek heeft ontwikkeld die op hoofdlijnen de drie stappen uit Spinoza’s denken volgt. Die methodiek heet ‘het kralenspel’. Die spel kent vier niveaus, maar het tweede en derde niveau doen een sterk beroep op de rede en zouden we kunnen vergelijken met ‘kennis 2’ van Spinoza. In zijn ‘kennis 1’ draait het om de waarneembare dingen, en dat is ook het geval in het kralenspel van Kessels. Het spel vraagt je om rondom de kwestie die wilt onderzoeken, op het eerste niveau de ‘feiten’ te verzamelen aan de hand van vier vragen: wat zijn de elementen die een rol spelen in de kwestie (situatie), wanneer of in welke gebeurtenis ontvlamde de kwestie (hittepunt), wat is de verwachting als de huidige dynamiek zich zou doorzetten (ontwikkeling) en wat is precies de aard of de vorm van de kwestie je die hier onderzoekt (vraagstuk). Op het tweede en derde niveau vraagt het spel je (in de kralen 5 t/m 9) dieper te kijken naar de patronen die zich afspelen achter de feiten, en op zoek te gaan naar de dynamiek van de situatie en van de gestelde opdracht in relatie tot jouzelf of tot het team waartoe je behoort. De vragen zijn hier: waar zit de bedreiging of waar ben je bang voor (monsters), welk gevecht moet hier klaarblijkelijk geleverd worden en welk risico

moet jij of je team bereid zijn te nemen (held / offer), wat is het ideaal waarvoor gestreden moet worden, wat mag in de strijd nooit verloren gaan (boodschap van de goden), en wat zijn de grenzen van het eigen handelen, tot hoever kun jij of kan je team gaan (vermijd in jouw eigen ‘Straat van Messina’ aan de ene kant de draaikolk van Skylla en aan de andere kant de dodelijke rotsen van Charybda). De vragen zijn hier ontleend aan de structuur en opbouw van de grote verhalen, de sprookjes en de mythen. En dat is niet voor niets, omdat mensen sinds mensenheugenis verhalenderwijs betekenis geven aan wat hen overkomt. Het vertellen van verhalen is in optima forma de betekenisgeving die Spinoza aan zijn kennisniveau 2 toedichtte. Op het vierde niveau van het kralenspel (kraal 10) bereiken we een staat van inzicht dat in Plato’s termen gelijk staat met ‘het goede idee’ en in Spinoza’s systeem ‘intuïtief’ denken heet. Op dit niveau komen niet zomaar alle denklijnen samen, hier vallen zaken op hun plaats. Sterker: hier zien spelers hoe zij ideeën op het spoor komen die overeenkomen met gevoelens van harmonie en met het inzicht dat zij deelgenoot zijn van een groter geheel. Sporters spreken bij ultiem succes van ‘in vorm’ zijn, en dat is ook wat we kunnen zeggen van mensen die van binnenuit doorzien, invoelen en begrijpen wat zij in een bepaalde situatie te doen hebben. Dan spreekt hun intuïtie, zoals topsporters in vorm op het beslissende moment niet bewust weten wat ze doen maar in een moment van onmiddellijkheid precies doen wat blijkbaar het beste is. Het socratische kralenspel is bedoeld om gesprekken te ondersteunen opzoek naar goede, platonische ideeën. Spinoza’s leer had dat doel niet, maar beoogde hetzelfde zoeken naar waarheid. Zo lijkt Spinoza’s redelijke denksysteem via het spel probleemloos in te zetten als een praktisch, logisch en redelijk kennisinstrument om het intuïtieve denken te (be)oefenen. Gesprekken leren faciliteren Misschien heeft Spinoza met zijn denksysteem het bij het verkeerde eind, en zat Plato met zijn ideeënleer dichter bij de waarheid. Misschien is het andersom. Of misschien zijn ze beiden hetzelfde op het spoor maar gebruiken ze andere woorden en lijken de verschillende groter dan ze zijn. Wat beiden bindt is enerzijds de strijd tegen waanbeelden (fantasie, 41


verbeelding) en drogredenen (onlogisch denken) en anderzijds de zoektocht naar de werkelijke wereld waarin we leven en samenleven. Het echte bestaan is niet alleen wat deze grote mannen bezighield, het is ook wat mensen van deze tijd willen begrijpen en doorgronden, zodat mensen zichzelf daarin goed kunnen plaatsen en hun leven kunnen ‘vervolmaken’. De kennismodellen, gesprekstechnieken en socratische logica die Spinoza en Plato aanreiken, kunnen helpen om als individu of als groep samen, onderzoek te doen naar waar het in werk of leven werkelijk om gaat. Want het probleem dat we signaleerden - kortweg: de misleiding van de eerste, oppervlakkige waarneming - kan hiermee bestreden worden. En wie is niet nieuwsgierig naar wat we als diepere werkelijkheid zien verschijnen indien we door de oppervlakkige en zichtbare verschijnselen heen kijken? En ja, natuurlijk, wat zouden organisaties geholpen zijn als zij gefaciliteerd konden worden in dit andere, diepere kijken, wat feitelijk betekent: kritisch leren denken in collectieve processen. Daarom is ‘het goede gesprek’ als een belofte van ‘echte kwaliteit’ zo’n wezenlijk vehikel voor het bereiken van goede dingen wanneer mensen samen werken aan een gemeenschappelijke klus. Daarom zou het goed zijn, als organisaties mensen in huis hebben die weten wat ze moeten doen om van een gewoon gesprek een goed gesprek te maken. Want als deze mensen dat weten, dan betekent dat dat ze over zichzelf, de wereld en het leven al een paar dingen hebben ontdekt die voorbijgaan aan de oppervlakkige verschijnselen. Dan hebben ze het eigen redelijke denken ontwikkeld om de eigen passies en perfecties te kunnen aanschouwen in hun werkelijke aard, dan hebben ze technieken en methoden aan boord, modellen en hulpmiddelen, om anderen in vergelijkbare ontdekkingstochten te begeleiden. Dan zijn ze zelf een instrument in handen van de groepen die hen inschakelen. Dan kunnen ze goede gesprekken faciliteren die op spinozistische of platonistische wijze op zoek zijn naar de intuïtieve kracht van de goede ideeën die raak zijn - omdat ze waar zijn, echt en ertoe doen. Resumé Het goede gesprek is geen abstract begrip maar een concrete beroepspraktijk die aangeleerd en ingeoefend kan worden. Resumerend gaat het om een paar essentiële inzichten en denkstappen. Allereerst is het besef nodig dat de waarneming de bovenlaag registreert en niet zonder meer de onderliggende dynamiek. Ten tweede moet begrepen worden dat de werkelijkheid geen recht wordt gedaan door slechts waar te nemen, en dat stappen of maatregelen om iets te verbeteren te kort schieten indien die diepere laag niet wordt beetgepakt. De derde stap wordt praktisch, door in gesprek met anderen de waarneembare feiten die relevant zijn voor de klus of de kwestie, te selecteren en te ordenen. Dit is Spinoza’s kennis 1. Dat kan zorgvuldig door de vier basisvragen van het kralenspel te doorlopen. De vierde stap is die van de betekenisgeving, Spinoza’s kennis II: wat zijn de achterliggende verbanden en welke dynamiek gaat erin schuil? Het kralenspel vraagt hierbij naar risico’s en angsten, naar moedige daden en de bereidwilligheid tot offeren, naar het heilige moeten en de cruciale waarden, en ten slotte naar het speelveld, naar de toelaatbare of hanteerbare grenzen waarbinnen de uitweg van de kwestie gevonden 42


Bronnen en achtergronden Spinoza

- De essentie van Spinoza - Maarten van Buuren (2017) - Spinoza, vijf wegen naar de vrijheid - Maarten van Buuren (2016) - Ethica - Spinoza

Plato / Socrates - De Staat - Plato - Protagoras - Plato

Het goede gesprek (socratische dialoog, kralenspel & vrije ruimte)

- Spelen met ideeën - Jos Kessels (2012) - Het poëtisch argument - Jos Kessels (2006) - Vrije ruimte (werk en praktijkboek) - Boers, Mostert, Kessels (2002) - Publieke bezinning, socratische dialogen over maatschappelijke vraagstukken - red. Boers, Brunt, Evers, vd Werf (2016) - Socratisch gesprek voor beginners - Marlou van Paridon (2017) - Het socratisch gesprek - red. Jos Delnoij en Wieger van Dalen (2003) - Kairos - Joke Hermsen

Achtergronden

moet worden. De vijfde stap is die van de ethiek van het handelen, waarbij het kralenspel ‘het goede idee’ als richtsnoer zoekt en waarbij Spinoza de natuurlijke macht van het levende organisme (de mens of de groep) wil bekrachtigen. De socratische dialectiek, de benutting van de persoonlijke ervaring en de verhalende kwaliteit van legenden en voorbeelden zijn in elk van deze onderdelen hulpmiddelen voor het aanscherpen van het redelijke denken, waar zowel Plato als Spinoza op vertrouwen. Zij hechten grote waarde aan de betekenis die schuilgaat achter de verschijnselen die we dagelijks waarnemen en op routine mee leven. Hun inzet voor het ware leven en de daarbij horende waarheidsvinding, is ook voor teams, organisaties en samenwerkende professionals in onze tijd van groot belang. Op grond van onware feiten wil niemand zijn besluiten baseren. Daar schiet de echte wereld immers niets mee op. En dat is wel wat professionals bindt, mogen we aannemen: zo’n hoog mogelijke kwaliteit bereiken in alles, met alles, voor alles. Het kunnen entameren, begeleiden en voeren van het goede gesprek is in die kwaliteitsambitie onontbeerlijk. Erik Pool 5 maart 2018

- Het volmaakte leven, vier bespiegelingen over geluk - Michael Hampe (2009 / 2011) - Aanwijzingen voor het goede leven - Erik Pool (2014) - Bureaucratie is een inktvis - René ten Bos (2015) 43


Stadswijkgesprekken kraal 4 In het uitwerken en organiseren van de stadswijkgesprekken proberen we steeds ook aan te sluiten op de actualiteit. Of een vervolg te maken op iets wat ons raakte of onze aandacht trok uit de schatkamers, die de stad en zijn bewoners vullen. Verhalen, artefacten, boeken, muziek‌ alles kan de aanleiding vormen voor een verkenning van mogelijkheden.

In het tweede stadsgesprek van destijds refereerde Anja Hepp, die als adjunct-directeur van OBS de Meerpaal culturele projecten initieerde, aan de unieke ervaring die leerlingen hadden opgedaan in het samenwerken onder leiding van de kunstenaar Mark de Weijer. De plek waar ze hun kunstwerk maakten heeft voor hun een verandering ondergaan en maakt de beleving van de plek uniek. Ik ging op onderzoek of het mogelijk was een van de leerlingen te traceren met het oog hem of haar te bevragen. De periode van 18 jaar bleek echter slecht te overbruggen. Ik zocht contact met de kunstenaar en vroeg hem naar zijn archiefmateriaal en de verhalen van toen. Voorafgaande aan het educatieve project was er een project waarin een rondgang gemaakt werd om de polder. We maakten een verkenning en onderzochten nieuwe mogelijkheden.

44

In het intuĂŻtief invullen van ons (Schatbewakers) kralenspel situeerden we de Meerpolder op kraal 4, de kraal van de vraag (zie werkplan eerder in dit magazine). In 2016 is het 400-jarige bestaan van de Meerpolder gevierd, maar we willen in het vervolg op de stadsgesprekken de kraal 4 graag verder onderzoeken. Wij vroegen Mark een concept te formuleren en onderzoeken nu in het vervolg hoe met beperkte middelen daar .................................................................................................................................................................................................... invulling aan gegeven kan worden.


.................................................................................................................................................................................................... 45


EFTELING IN DE STAD Lachend drie kwartier in de rij staan. Fluitend een groot aantal kilometers lopen. In pretparken als Disneyland of de Efteling is het geen enkel probleem. Als we echter in de ‘gewone wereld’ zijn, vinden we afstanden vaak te lang om te lopen – de auto moet voor de deur geparkeerd kunnen worden - en zijn we nauwelijks bereid om ergens te moeten wachten. Ondertussen worstelen veel binnenstedelijke centra met leegstand, kunnen winkels maar net het hoofd boven water houden (of net niet) en is de grote vraag in menig centrum wat er gedaan moet worden om binnensteden te redden. De beleving moet terug in het centrumgebied! Maar hoe? Het is tijd om eens heel goed te gaan kijken hoe de bekende attractieparken het voor elkaar krijgen. Welke ‘wondermiddelen’ hebben zij tot hun beschikking? Of is het vooral een kwestie van goed kijken en luisteren naar wat mensen willen en doen? Hoe zouden de experts uit de pretpark-industrie problemen in de stad aanpakken? Hoe zijn ze vormgegeven en hoe wordt het verhaal rond deze parken opgebouwd. We kijken dan naar aspecten als beleving, betekenisverlening, klantreis en verhalen vertellen (storytelling). In het project ‘Efteling in de Stad’ zijn studenten van de Hogeschool Utrecht op zoek gegaan naar wat centra kunnen leren van attractieparken. Pimm Terhorst, oud student van de HU en afgestudeerd op de toekomstvisie van de Dorpsstraat had voor deze studie de Dorpsstraat aangedragen als object van onderzoek. Welke kwesties en vragen spelen hier specifiek? Welke kennis uit de wereld van pretpark-ontwerpers zouden in gezet kunnen worden om die problemen te lijf te gaan? Welke elementen kunnen worden overgenomen vanuit de wereld van de pretparken en zo ja, hoe kunnen die hier worden ingepast? Het studieproject begon met literatuur- en veldonderzoek. Zo werd bijvoorbeeld een bezoek gebracht aan de Efteling en was er georganiseerd dat we een kijkje achter de schermen konden nemen. Na deze verkennende periode maakten de studenten vanuit hun specialisatie een voorstel voor de straat. Een serie van drie eerste voorstellen die eigenlijk om een vervolg vragen. Pimm Terhorst wil in de samenwerking met Schatbewaker - Alcuin Olthof graag onderzoeken wat de mogelijkheden hiervoor zijn. Wij opteren voor het werken op locatie; De Dorpsstraat, daar waar het vraagstuk speelt. Een DorpsLab?

.................................................................................................................................................................................................... 46


.................................................................................................................................................................................................... 47


Nawoord Een definitieve afronding en daarmee de publicatie hebben op zich laten wachten. Bij het onderweg zijn in de wijken vroegen en kregen andere dingen meer prioriteit. We bouwden aan bruggen, maakten verbindingen en zetten een reddingsactie in voor de verloren gewaande stadsmaquette. Het magazine is een weergave van de afgelegde weg, maar het verzamelde materiaal is meer, rijker. Er zijn geluidsfragmenten van gedichten, meer foto’s en nog niet uitgeschreven gesprekken en tekst. Van de 150 weken resteren er nog zo’n kleine 50. Bij publicatie van dit magazine hebben we nog 4 kralen ‘te spelen’ en dus nog vier stadswijkgesprekken te voeren; Buytenwegh De Leyens (reprise), Oosterheem, Palenstein en Dorp (reprise). Het eerste idee voor het afronden van de serie was mooi, maar ging ons vermogen qua tijd, organisatie en energie te boven. Er wordt nu nagedacht over een alternatief. De agenda voor de geplande gesprekken staat op onze website: www.schatbewakers.nl Een reactie kunt u ten alle tijden sturen naar info@schatbewakers.nl Wij wensen je een mooie zomer toe. Schatbewakers

Besef terwijl je schat rondom je staat dat hij weldra in andere handen overgaat * *vertaling J.T.P. de Bruijn uit Saadi: De Rozentuin

48


Dit magazine is een productie van A place - werken aan ruimte Vormgeving en fotograďŹ e (tenzij anders vermeld bij de foto) Alcuin Olthof Met dank aan: Sarah de Bruijn - cultuurmakelaar, deelnemers aan de stadswijkgesprekken. Clara Froger Oplage en verspreiding Dit magazine wordt in digitale vorm verspreid. Meer informatie over stichting Schatbewakers www.schatbewakers.nl Illustratie achterkaft Els Bet Stedebouwkundige

COLOFON Magazine 2 - winter 2017-2018 Uitgever Stichting Schatbewakers CC Creative Commons - Some rights reserved

Disclaimer Dit magazine is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Voor onjuistheden en onvolkomenheden met betrekking tot de inhoud kan Stichting Schatbewakers op geen enkele wijze verantwoordelijk of aansprakelijk worden gesteld. Aan de inhoud van dit magazine kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.

Eindredactie Alcuin Olthof Redactie Willem Hermans Alcuin Olthof Erik Pool

Stadswijkgesprekken mede mogelijk gemaakt door: CultuurFonds Zoetermeer Publicatie mede mogelijk gemaakt door: ArchitectuurNomaden


www.schatbewakers.nl mail@schatbewakers.nl zoetermeer

Naast nieuwe activiteiten die steeds opduiken hadden we na een eerste magazine tenminste één project dat om een vervolg vroeg. Het materiaal dat we hadden verzameld was rijk en overvloedig en te veel voor één uitgave. Daarbij vervolgenden we onze 'Zoektocht naar de Ziel van Zoetermeer' in '150 weken Schatbewakers'. Een werkplan met stadswijkgesprekken was het vervolg. Bij het uitkomen van deze wintereditie hebben we de eerste gesprekken gehouden, staan de overige gesprekken gepland en oriënteren we ons op een spetterende slotmanifestatie.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.