Isolatiemagazine 21 maart 2004

Page 1

4103

12-03-2004

15:23

Pagina 1

ISOLATIE

21

Magazine

VAKBLAD VOOR DE NEDERLANDSE ISOLATIESECTOR

OFFICIEEL ORGAAN VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN ONDERNEMERS IN HET THERMISCH ISOLATIEBEDRIJF (VIB), DE STICHTINGEN CINI, NCTI EN OOI - JAARGANG 6 - MAART 2004

Multidisciplinair werken vergt investeringen Aansprakelijkheid werkgever voor asbestziekten Revisie Maasvlaktecentrale


4203

12-03-2004

15:26

Pagina 1

COMMENTAAR

INHOUD

Aan de weg timmeren Voor zover nog nodig hebben de Nederlandse isolatiebedrijven de deuren wijd opengezet. In figuurlijke zin althans. Dat het isolatiebedrijf niet de eerste schakel in de projectketen is, moeten we als een gegeven accepteren. Maar dat is nog geen reden om ons stil en onopvallend op te stellen. Integendeel. In heel veel projecten is het isolatiewerk tegelijkertijd de representatieve finishing touch en relatief de grootste kostenbespaarder. Alleen dat al is genoeg om met gepaste trots naar buiten te treden. Sinds een paar maanden maken vrijwel alle VIB-leden met het nieuwe muurschild duidelijk dat ze als isolatiebedrijf zijn aangesloten bij de branche-organisatie. Voor de gemiddelde opdrachtgever is dat feit op zich misschien van vooralsnog betrekkelijke betekenis. De wezenlijke uitstraling van het zichtbare VIB-lidmaatschap toont dat het isolatiebedrijf vak en branche hoogst serieus opvat, en dat zegt de opdrachtgever wel heel veel. Hij weet dat hij te maken heeft met vakmensen die investeren in de ontwikkeling van bedrijfstak en het isolatievak. Hij weet dat hij te maken heeft met vakmensen die verder kijken dan de muren van hun eigen bedrijf. Hij weet ook dat deze isolatiebedrijven structureel zorgen voor goede opleidingen, zodat ze de laatste stand der techniek op de meest efficiënte wijze in de dagelijkse praktijk inzetten. Dat zijn stuk voor stuk waardevolle factoren in het belang van de opdrachtgever. Het is een goed teken dat de isolatiebranche op deze manier krachtiger naar buiten treedt. En dan bedoel ik niet alleen het muurschild. Het bordje is een van de uitingen van een vernieuwde filosofie, ingezet met de toekomstgerichte beleidsdiscussies waarmee de VIB de branche voorbereidt op de lange termijn. Een van de eerste en zeker niet minst belangrijke vruchten van deze discussies is het zelfbewustzijn waarmee steeds meer isolatiebedrijven hun deuren opengooien. Dat is een van de beste manieren om collectief een kwaliteitslabel in de markt te zetten: wij zijn een isolatiebedrijf, we staan voor ons vak en daar zijn we trots op, we staan open voor moderne ontwikkelingen, en u kunt ons overal vinden. Op deze manier timmeren de isolatiebedrijven op een gezonde manier aan de weg. En wie dat eenmaal geprobeerd heeft, zal direct bevestigen dat de buitenwereld snel ontdekt en waardeert waar onze kracht en onze specialiteit ligt. Misschien nog wel sterker dan we zelf meestal beseffen.

"Beleid niet laten afhangen van krapte of weelde"

9

Per 31 maart 2004 neemt algemeen directeur Jannie Schokkenbroek-Vos de tijd voor zichzelf. Dan zet ze een punt achter een veertigjarige carrière bij Cleton Insulation. De huidige krimpende markt beziet ze met de positieve nuchterheid: "Een krimpende markt is nooit leuk, maar het bevordert wel de productiviteit. Wanneer magere jaren de vette afwisselen, beseft men dat je het bedrijfsbeleid niet mag afhangen van krapte of weelde."

22

Multidisciplinair ondernemen vergt investeringslef

Opdrachtgevers zijn in toenemende mate geporteerd voor ‘alles in één hand’. Menig groter isolatiebedrijf pakt de uitdagingen van de terughoudende markt op met verbreding van de activiteiten. Twee geheel verschilende bewegingen die tot hetzelfde resultaat leiden: multidisciplinair ondernemen. R&M Spreeuwenberg is daar een voorbeeld van, met accenten op steigerbouw en isolatie. Multidisciplinair ondernemen vergt wel lef om flink te investeren, leert de ervaring.

Joop van Wingerden ISOLATIE Magazine is het vakblad voor de isolatiesector en tevens het officieel orgaan van de Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Thermisch Isolatiebedrijf (VIB), de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Isolatiebedrijf (OOI), Nederlands Centrum voor Technische Isolatie (NCTI) en de Stichting Commissie Isolatie Nederlandse Industrie (CINI). ISOLATIE Magazine verschijnt vier maal per jaar in een oplage van 2500 stuks. Leden van de VIB alsmede de buitengewone leden ontvangen ISOLATIE Magazine uit hoofde van hun lidmaatschap.

Uitgave: Picidae bv Bezoekadres: Prins Bernhardstraat 2a, Hilversum Postadres: Postbus 212 1200 AE Hilversum Tel. redactie: 035 - 6252002 Fax: redactie: 035 - 6831935 E-mail: EL@picidae.nl Redactie: Ewald Lohmann (hoofdredacteur) Astrid Mol (redactie) Esther de Beer (redactie) drs. Philippe Hondelink (VIB en Stichting OOI) drs. U. van der Velden (CINI en NCTI)

25

Uitgever: Henk van der Zanden Medewerkers: H. Diepstraten Voor meer informatie over de VIB en de Stichting OOI: Secretariaat VIB en de Stichting OOI drs. Philippe Hondelink Postbus 2600 3430 GA Nieuwegein Tel. 030 - 630 04 04 Fax: 030 - 605 32 08 Voor meer informatie over de Stichting CINI en NCTI: drs. U. van der Velden tel.: 0181 - 698030

Eon-centrale Maasvlakte kan er weer tegenaan

Wekenlang geen parkeerplaats vrij rond de Maasvlaktecentrale van Eon Benelux. Reden: een grote onderhoudsen revisiestop, die honderden vakspecialisten naar de centrale bracht. Grootste huzarenstukje op isolatiegebied was de demontage van de keramische wol rondom de stoomleidingen. Dit gebeurde, om ieder risico te vermijden, onder asbestregime. Dat betekende de plaatsing van containments onder onderdruk in een flexibele logistiek.

Fotografie: Voermans van Bree, Westervoort

Verder in dit nummer:

Vormgeving: Pinta, Utrecht

Isolatie Journaal Isolatiematras verenigt functies plaat en elastomeer Juridische aspecten asbestproblematiek Verzekerbaarheid asbestproblematiek Honderd jaar Van der Linden & Veldhuis Gouden jubileum Armaflex OOI-nieuws NCTI-informatie CINI vervangt motor handboek Agenda

Drukwerkbegeleiding: P-Graphic, Hilversum

© 2004, Picidae Uitgeverij Advertentieverkoop: Trudy Ravenstijn Advertentietarieven op aanvraag Tel. 035 - 6252000 Fax: 035 - 6252005 E-mail: TR@picidae.nl ISSN: 1566-0095

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

5 12 16 19 28 30 32 34 36 38

...............

3


4403

12-03-2004

15:29

Pagina 3

ISOLATIE JOURNAAL Meer interesse voorgeïsoleerde leidingsystemen Sinds de omschakeling van de handmatig aangebrachte isolatie naar fabrieksmatig voorgeïsoleerde buizen, is de isolatiewaarde sterk verbeterd. Uiteraard is er sprake van enig warmteverlies, maar door de toepassing van nieuwe, hoogwaardige pentaangeblazen pur isolatie met een lambda-waarde van 0,0255 W/mK zijn de ondergrondse warmteleidingen optimaal geïsoleerd en worden warmteverliezen tot een minimum beperkt. Bovendien beschikt het Calpex-systeem over een diffusiedichte folie onder de gegolfde PE-buitenmantel, waardoor uittreding van het isolerende gas wordt voorkomen en hoge isolatiewaarden gedurende de levensduur van het systeem gegarandeerd lijken.

Clecon en Akisol overgenomen door Isover De firma Saint-Gobain Benelux heeft twee bedrijven overgenomen van Versteijnen Beheer, een groep die voornamelijk bekend is al transportonderneming. Het gaat om Clecon International en Akisol, gespecialiseerd in verwerking, transformatie en handel van isolatieproducten voor utiliteitsbouw en industrie. Clecon is vooral specialist in de productie van spandekens,

een brandveilig, thermisch isolatiesysteem voor wanden en daken van enkelschalige metalen hallen. Akisol is een handelsonderneming actief in de distributie van technische isolatie voor de industrie, airconditioning en centrale verwarming. Bij de twee bedrijven werken dertig werknemers.

2004: jaar van het binnenmilieu Op instigatie van de Vereniging Integrale Biologische Architectuur (VIBA) is 2004 uitgeroepen tot het Jaar van het Binnenmilieu. De naam van het jaar luidt: Gezond Binnen 2004. Het doel van het themajaar is om de diverse gebruikers en betrokkenen zoals woonconsumenten, beslissers in de bouw, lokale overheden, schoolbesturen ervan bewust te maken dat een gezond binnenmilieu belangrijk is. De coördinatie is in handen van het platform Binnenmilieu en via deze organisatie stemmen verschillende partijen hun activiteiten op

elkaar af. Hieronder vallen onder andere het Astmafonds, VROM en VWS. Diverse organisaties zoals SBR, ISSO en TVVL zullen dit jaar een speciaal congres organiseren dat in het teken staat van het binnenmilieu. Meer informatie is te verkrijgen bij het platform Binnenmilieu, (070) 38 78 53, of op www.gezondbinnen.nl.

Foamglas isolatie voor ‘warme’ toepassingen Foamglas is vooral bekend om duurzame isolatie in het koudetoepassingsgebied. Hierbij staan de honderd procent damp- en waterdichtheid borg voor een constant blijvende isolatiewaarde gedurende de levensduur van de installatie. Minder bekend is dat foamglas ook in het warmetoepassingsgebied grote voordelen heeft met betrekking tot brandveiligheid, duurzaamheid, risicobeperking, corrosiebescherming en besparing op onderhouds-

kosten. Onderscheidend zijn de gesloten celstructuur, de ontbrandbaarheid en drukvastheid van de Foamglas isolatiesystemen.

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

5


4403

12-03-2004

16:45

Pagina 4

Thermisch binnenklimaat utiliteitsbouw Er zijn veel verschillende aspecten die tot discomfort in gebouwen kunnen leiden. Het nieuwe cahier T4 uit het ‘Praktijkboek Gezonde Gebouwen’ bespreekt de belangrijkste binnenklimaatfactoren en wijdt aan elke factor een werkblad. De werkbladen zetten in overzichtelijke indeling alle relevante informatie over de factoren en

hun invloed op gezondheid en comfort op een rij. In het cahier komen onder andere de volgende aspecten aan de orde: algemene thermische behaaglijkheid, tocht, stralingsasymmetrie en hinder door koude en warme vloeren. De grenswaarden zijn in kwaliteitsklassen weergegeven. Zo vertegenwoordigt klasse A een zeer goede kwaliteit, klasse B staat voor goede kwaliteit maar met kans op klachten en C staat voor minder goede kwaliteit. Meer informatie is te vinden op www.gezondegebouwen.nl.

Geen 141B meer in isolatieplaten EcoTherm is sinds het begin van dit jaar gestopt met het gebruik van 141B als blaasmiddel voor de productie van haar Selthaan en Vapotherm isolatieplaten. Hierdoor is de gehele productie voor 100 procent HCFK-vrij en dus milieuvriendelijk. Mede door deze omschakeling en de verplichtstelling van CE-markering

worden de lambda-waardes negatief beënvloed. Echter, door productinnovatie en de omschakeling van veel producten naar een PIR-uitvoering, zullen de negatieve gevolgen beperkt blijven en zelfs worden verbeterd.

Uitbreiding van EIA-lijst met isolatie De subsidieregeling ‘Energie Investerings Aftrek’ heeft energiebesparing ten doel en de inzet van duurzame energie door het Nederlandse bedrijfsleven te stimuleren. Voor 2004 zijn er diverse nieuwe bedrijfsmiddelen in de lijst opgenomen. Een daarvan is de vervanging van of uitbreiding van isolatie in bestaande bedrijfsgebouwen. Dit houdt in dat gebouwen die men beter wenst te isoleren, weer opgevoerd kunnen worden mits men voldoet aan de

in de regeling gestelde criteria. Concreet dient de som van de warmteweerstand toe te nemen met 1,5 m2 kW ten opzichte van de oude situatie. De investeringsaftrek is gemaximeerd op 20 m2 te isoleren oppervlak. Het spreekt voor zich dat dit perspectieven biedt voor de utiliteits-isolatiesector. Meer informatie over de regeling is verkrijgbaar via NCTI, (0181) 698 030, of via www.senter.nl/eia.

Adverteerdersindex IsolatieMagazine maart 2004

Oud papier hardnekkig De isolatiebranche stelt terecht vaak vast dat isolatie te weinig bekendheid en dus ook weinig waardering ondervindt in de maatschappij. Dat neemt niet weg dat van tijd tot tijd mensen een lumineus isolatie-idee hebben, al is het de vraag of de professionele branche er wel zo blij mee kan zijn. Zo dook recentelijk oud papier weer op als isolatiemateriaal. Zoals meestal wanneer het gaat om afvalmateriaal, is de vlag ook nu ‘bio-ecologisch’. De gemeente Zelhem wil in een aantal woningen gevelisolatie op basis van oud papier (cellulose) aanbrengen in de vorm van platen of vlokken. Ze weten nog niet of ze gaan blazen, sprayen of kiezen voor handmatige montage. De gemeente heeft zich al dan niet op het verkeerde been laten zetten door een Amerikaans onderzoek, dat stelt dat cellulose de warmteverliezen met bijna een kwart meer drukt dan minerale wol.

7

...............

ISOLATIE Magazine

Aeroflex (P. Clemente) Akisol Armacell Coolag Goebel Haterd, M. van de Linden & Veldhuis, van de MABI Merford Pittsburgh Corning Nederland Rietschoten, van Rockwool Saint Gobain Isover Benelux Sondermaschinen Waas, Isolatiebedrijf C.J. van

M A A RT 2 0 0 4

39 15 6 4 8 2 4 24 2 39 2 40 20/21 4 15


4703

12-03-2004

15:32

Pagina 3

VISIE OP ISOLATIE Cleton-directeur Jannie Schokkenbroek bij afscheid:

“Beleid niet laten afhangen van krapte of weelde” Per 31 maart 2004 neemt algemeen directeur Jannie Schokkenbroek-Vos tijd voor zichzelf. Dan zet ze een punt achter een ruim veertigjarige glanzende carrière bij Cleton Insulation. Dat het afscheid plaatsvindt tegen de achtergrond van een krimpende markt beziet ze met de karakteristieke positieve nuchterheid: “Een krimpende markt is nooit leuk, maar het bevordert wel de productiviteit. Wanneer magere jaren de vette afwisselen, leren mensen er zakelijk en persoonlijk van. Je staat weer met beide benen op de grond en beseft dat je het bedrijfsbeleid niet moet

laten

afhangen

van

krapte

of

weelde.”

Het feit dat ze een vitaal Cleton achterlaat bevestigt de effectiviteit van haar ondernemerschap.

I

n 1962 zocht Cleton-directeur Koenders assistentie. De Mulo in Klazienaveen speelde het verzoek door aan Jannie Vos, die net het einddiploma had gehaald. Deze matchmaking had succes. “Het leek me een leuke baan, dus ik trad in dienst als administratief medewerker. Cleton in Klazienaveen was in die tijd vooral bekend als producent van gips-plafondplaten. De isolatieafdeling, waarvoor ik ook de administratie verzorgde, was nog vrij klein, maar ontwikkelde zich goed onder leiding van de heer Koenders”, blikt mevrouw Schokkenbroek-Vos terug op het startpunt. “In die tijd kwam de industrie in het Noorden tot ontwikkeling en diende zich met grote projecten van onder meer NAM en Akzo heel veel werk aan. Vanaf eind jaren zestig groeide

Jannie Schokkenbroek-Vos: “We zijn gewend met een kleine portemonnee te werken. Dat creëert een goed georganiseerd bedrijf dat tegen scherpe prijzen kan werken.”

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

9


4703

12-03-2004

15:32

Pagina 4

Cleton mee met de industrie. De oliecrisis van begin jaren zeventig gaf een extra impuls, omdat men vanaf dat moment meer dan ooit het nut van isolatie besefte. Het gaf de aanzet voor de groei van vijftien man in de isolatiesector anno 1964 tot de huidige tweehonderd.” In de voetsporen van de toenmalige directeur Koenders groeide Jannie Schokkenbroek-Vos dankzij prestaties, ambitie en talent mee tot achtereenvolgens bedrijfsleider, adjunct-directeur, districtsdirecteur totdat tenslotte in 1995 de benoeming tot algemeen directeur van het totale concern volgde. Een glanzende loopbaan, die in de isolatiesector niet onopgemerkt is gebleven. “Een coryfee in de isolatiebranche”, typeren collega’s haar.

Menselijke aspecten Een paar weken voor het afscheid maakt De laatste jaren ontbrak de tijd om geregeld projecten te bezoeken. Jannie Schokkenbroek-Vos zich er nog niet Maar voor de feestelijke opening van de nieuwe Cleton-vestiging bij druk over: “Bijna het einde? Daar denk ik niet Corus in IJmuiden nam Jannie Schokkenbroek graag de tijd om in een zo over na. Als je begint te werken, sta je er ontspannen sfeer met collega’s van gedachten te wisselen. toch ook niet bij stil dat het een begin is van een lang werkzaam leven? Je komt van school en je gaat aan de slag. Ook nu nog ben ik gewoon met een uitstekende ondernemingsraad en alle medeaan het werk, dat ik geleidelijk overdraag. Inderdaad, werking van de bonden een heel goed sociaal plan 31 maart aanstaande is het gebeurd. Na een paar maankonden opstellen. Mensen afscheid laten nemen is altijd den kom ik er dan wel achter hoezeer ik het zal missen. zwaar, maar het scheelt als er voldoende middelen En dan heb ik het vooral over mensen: onze medewerbeschikbaar zijn als pleister op de wonden. Gelukkig zijn kers, de zakelijke contacten. De isolatiesector is voor mij de meesten – het ging om ongeveer vijfentwintig mensen van meet af aan enorm gaan leven en zeker ook de in totaal – heel goed terecht gekomen.” organisatorische aspecten. Ik zag het als een sport om de “Vanzelfsprekend krijg je in de leiding over het totale juiste mensen naar de werken te sturen. Enerzijds om bedrijf te maken met cultuurverschillen, maar dat wil de klanten tevreden te stellen en bij te dragen aan winstniet zeggen dat het één slechter zou zijn dan het ander. gevendheid van de onderneming en anderzijds om te Het zijn allemaal mensen, die in het bedrijfsleven stimuleren dat onze mensen plezier in het werk hadden functioneren zoals ze zijn opgevoed. Ik ben altijd een en hielden. voorstander geweest van een strakke, rechtvaardige Tot 1995 heb ik vooral in Noord-Nederland gewerkt. leiding. Geen soft gedoe graag. Iedereen moet gewoon Dan ken je echt iedereen. Je eigen mensen, de klanten, doen waarvoor hij is aangenomen en hard werken. Het is de leveranciers. Dat heb ik steeds ervaren als plezierig de plicht van de onderneming om daar een goede behanwerken in teamverband, en daarbij Cleton Klazienaveen deling en een goede beloning tegenover te stellen.” zien groeien van een klein filiaal tot een sterke poot. Het is nu een groot, representatief complex, compleet Betekent een strakke leiding dat uw naam angst en vrees met een plaatwerkfabriek, kantoren, een productieteweeg bracht? centrum voor geluidpanelen. Ik vind het fijn daar mijn “Nee, dat denk ik niet. Misschien heeft dat incidenteel steentje aan te hebben bijgedragen.” een keer gegolden voor een enkeling, op een moment dat het nodig is te laten weten hoe je ergens over denkt. Cultuur Mijn ervaring is, dat mensen daarvoor openstaan en hun De laatste tien jaar hebt u als algemeen directeur gedrag aanpassen, mits de kritiek eerlijk en goed is. wat meer afstand van het directe werk moeten nemen, Een heel enkele keer heb je te maken met iemand die cultuurverschillen moeten overbruggen en de organisatie echt niet wil. Dan geef je een kans en als dat nog niet deels moeten stroomlijnen. Waarschijnlijk niet helpt moet je maar afscheid van elkaar nemen.” gemakkelijk? “Het was vooral een nieuwe ervaring. Na dertig jaar In economisch opzicht had u uw laatste arbeidzame jaren kom je in een situatie waarin je de mensen minder wellicht wat mooier gewenst? intensief kent. Bovendien heb ik te maken gehad met “We hebben de laatste jaren te maken met een reorganisaties ten gevolge van de integratie van Cape krimpende markt. Grote projecten blijven uit. Dat is niet Dordrecht in Cleton. In zo’n situatie ontkom je niet aan leuk, maar gewoon de realiteit. Het betekent dat je werk snoeien in indirecte kosten. Daartegenover staat dat we moet aannemen tegen een kostendekkende prijs met een

10

...............

ISOLATIE Magazine

M A A RT 2 0 0 4


4703

12-03-2004

15:32

Pagina 5

kleine marge om de aandeelhouder tevreden te houden. Daar zijn we in geslaagd. Maar een moeilijke markt bevordert ook de productiviteit. Mensen zijn goed gemotiveerd om op de kleintjes te letten en zuinig aan te doen. Naar mijn mening is daar niets mis mee. Goede jaren worden nu eenmaal afgewisseld met slechte jaren. Zowel zakelijk als privé leren mensen daar wat van. Ze komen weer met beide benen op de grond te staan. Dat gaat prima, zolang je het beleid maar niet laat afhangen van krapte of weelde: ongeacht de tijden moet het personeelsbeleid altijd consistent zijn. Ik heb me ook nooit laten verleiden om in tijden van krapte met extra beloningen te zwaaien om de mensen binnen te krijgen.” Ziet u al signalen van een aantrekkende isolatiemarkt? “Eerlijk gezegd amper. De isolatiesector zit achterin de trein en kan weinig beïnvloeden. Het voordeel daarvan is, dat je ontwikkelingen wel goed ziet aankomen. Voorlopig zullen we nog zuinig moeten zijn, maar die boodschap gold altijd al. Gelukkig heeft Cleton ook het afgelopen jaar in alle districten goede omzetten kunnen behalen. Dat betekent dat de klanten zijn gebleven. Maar voor de hele sector geldt dat het niet altijd gemakkelijk is om de winstgevendheid vast te houden. Er zullen immers altijd bedrijven zijn die onder de prijs doorschieten. Gelukkig was ik in het Noorden al gewend om met een kleine portemonnee uit te komen. Dat creëert een goed georganiseerd bedrijf dat tegen scherpe prijzen kan werken.” Wat ziet u als de grootste charme van de isolatiebranche? “Of het nu gaat om isolatie of om een andere bedrijfstak, de grootste charme ligt voor mij in de vele menselijke contacten en het werk voor een breed scala aan bedrijven, van petrochemie tot en met de zuivelindustrie. Ik heb me altijd kunnen verheugen in goede interne contacten met de medewerkers op alle fronten. Gelukkig, want de goede vakmensen, of het nu monteurs, plaatwerkers, of calculators zijn, vormen de basis van de onderneming. Daarom schenken we structureel veel aandacht aan opleidingen. In Vlaardingen heeft Cleton zelfs jarenlang een eigen plaatwerkerschool gehad. Ook in Klazienaveen hebben we in de jaren tachtig zelf dertig plaatwerkers opgeleid, omdat we de grote projecten niet meer aankonden met de reguliere instroom. Velen van hen werken hier nog steeds, enkele anderen zetten hun vakkennis nu in voor collegabedrijven.” En de grootste irritatie? “De lage prijzen! Och, er zijn niet zoveel dingen die me irriteren. Voor zover ik er invloed op heb, kan ik zaken proberen te veranderen. En als je ergens geen invloed op hebt, moet je je er eenvoudigweg bij neerleggen. Het vele reizen en altijd onderweg zijn vond ik niet altijd even prettig, maar aan de andere kant hebben de spreiding en de interne verschillen binnen Cleton mijn werk altijd boeiend gehouden. Ik vind het wel eens jammer dat ik de laatste jaren minder op grote projecten kom. Als districtsdirecteur bezocht ik geregeld alle grote projecten, maar als algemeen directeur van een onderne-

ming met vierhonderd medewerkers lukt dat gewoon niet meer. Ik ben van huis uit geen type voor dikke rapporten achter een bureau, maar wil juist dicht op het bedrijf en de mensen zitten. Je ontkomt echter niet altijd aan dat bureauwerk. Algemeen directeur is de hoogste functie binnen ons bedrijf, maar juist vanwege de directe betrokkenheid heb ik mijn werk als districtsdirecteur het leukst gevonden.” Heeft u ooit zelf een paar meter leiding geïsoleerd? “Gedurende veertig jaar Cleton heb ik alles aangepakt, van telefoonwerk tot en met de planning, maar ik heb nog nooit een schroef in een stuk plaatwerk gedraaid. De techniek interesseerde me wel altijd. Vanaf de eerste offertes die ik in het prille begin uitwerkte, wilde ik precies de inhoud begrijpen. Ik ging daarom mee naar het magazijn en mee de montage op om daar mijn ogen goed de kost te geven. Al doende leert men, maar je kunt niet alles zelf doen. Het mooie vak van plaatwerker heb ik dus nooit geleerd, omdat ik op mijn beurt heel goed de pen kon hanteren. Maar hier ligt misschien toch een ergernis: het is vreselijk om iemand te horen zeggen: ‘ik ben maar een plaatwerker’. Dat vak is nota bene ons visitekaartje, dat verkópen wij!” Het komt niet vaak meer voor dat iemand meer dan veertig jaar bij één onderneming werkt. Nooit de neiging gehad eens ergens anders te kijken? “Dat zal ik in de beginjaren vast wel eens hebben gedaan, maar ik ben snel betrokken geraakt bij de groei. Als mijn startpunt tevens het eindpunt zou zijn geweest had ik beslist elders gekeken, maar ik kon steeds nieuwe uitdagingen aanpakken. Dat zit ook een beetje in de Cleton-traditie: eerst kijken naar eigen kweek en interne opvolging en tegelijkertijd het kwaliteitsniveau goed bewaken. Het isolatiewerk is zo apart, dat een onderneming ook niet zoveel wint met ‘vreemd bloed’. Bovendien kent het isolatiebedrijf zoveel verschillende disciplines dat het in combinatie met de markt en met continue opleidingen vanzelf op een gezonde manier in beweging blijft.” Blij dat binnenkort de druk van de grote onderneming wegebt? “Nou nee. Je hebt als algemeen directeur een grote verantwoordelijkheid, maar die heb ik nooit als belastend ervaren. Ik vind het wel goed om de zaak over te dragen op een moment waarop je zelf nog goed fit bent. Ik heb 42 jaar voor Cleton gewerkt en op een leuke manier alles kunnen bereiken. Daar ben ik blij mee. En ik ben ook blij dat we in een branche zitten waar de mensen vervroegd kunnen stoppen, dankzij het feit dat de kleinmetaal op tijd actuele prepensioenregelingen heeft ingevoerd. Veel isoleerders willen graag rond hun zestigste stoppen. Dat is logisch, want ze zijn vaak jong begonnen en hebben lang, hard en fysiek zwaar gewerkt. Zelf trek ik daarom met een gerust hart straks de deur achter me dicht. Ik mag zeggen dat er een goed georganiseerd en goed geleid Cleton achterblijft.”•

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

11


41303

12-03-2004

15:35

Pagina 2

ISOLATIE IN BEDRIJF Alexander Norder van Thermatras:

“Lange adem is in dit vak een vereiste” Isolatiematrassen zijn eigenlijk niets meer en niets minder dan een combinatie van plaatwerken en elastomeren. Toch denken installateurs en medewerkers van een technische dienst pas aan deze isolatiemethode als het echt niet anders kan. Onterecht, vindt Alexander Norder, directeur van Thermatras uit Oud-Beijerland. Isolatiematrassen worden namelijk precies op maat gemaakt en zijn flexibel. Tekst Esther de Beer, beeld Voermans & Van Bree Fotografie

I

solatiematrassen in de oervorm zijn al zo oud als de weg naar Rome. De ‘moderne’ variant van dit isolatiemateriaal verscheen in 1895. Natuurlijk is er ruim een eeuw later het een en ander aan de matras veranderd, maar het principe is hetzelfde gebleven. Waar bedrijven destijds nog met de hand asbestdoeken in elkaar naaiden en vulden, worden ze vandaag de dag machinaal vervaar-

digd. In de productiehal van Thermatras worden de doeken, gemaakt van verscheidene materialen, machinaal gesneden nadat de ontwerpen digitaal zijn uitgetekend, en gevuld met glasvezel- of steenwol.

Energiebesparing Een halve eeuw geleden werden isolatiematrassen vooral gebruikt in de scheepvaart voor het isoleren van stoomafsluiters en dergelijke. Ook de firma De Boer Isolatie, waar het bedrijf van de familie Norder in eerste instantie toe behoorde, hield zich voornamelijk met deze bedrijfstak bezig. Begin jaren zeventig stortte de scheepvaartsector in en moest het bedrijf andere bronnen van inkomsten vinden en een nieuwe markt aanboren. Er werd gekozen voor de utiliteit en de industrie. Sinds het bedrijf van de familie Norder in 1989 verzelfstandigde en als Thermatras z’n eigen weg ging, is de lijst met referenties gegroeid. Thans prijkt er een aantal grote namen op, zoals KLM, Nestlé, Campina, het Koninklijk

Vader en zoon Norder van de firma Thermatras in Oud-Beijerland.

12

...............

ISOLATIE Magazine

M A A RT 2 0 0 4


41303

12-03-2004

15:35

Pagina 3

Logische oplossing Gelukkig heeft het Oud-Beijerlandse isolatiebedrijf niet alleen opdrachten die lang op zich laten wachten. Regelmatig heeft het bedrijf orders vanuit de scheepvaart, en vaak ook spoedklussen. Norder: “Zeker als de winter er weer aankomt, willen veel bedrijven uit de scheepvaart hun stoommachines goed geïsoleerd hebben. Dan krijgen we ineens heel veel klussen tussendoor. Ze bellen ons ‘s ochtend op en ’s middags moet het karwei geklaard zijn. Dan staan hier in de hal twaalf tot vijftien man zich helemaal in het zweet te werken om alles op tijd af te krijgen. Omdat wij zo goed als alles op maat maken, hebben we niets op voorraad. De matrassen worden gemaakt en meteen geïnstalleerd. Dat is met het oog op de tijdsdruk wel een nadeel. Een opdrachtgever

Instituut voor de Tropen en Philips. Een groot aantal bejaardenhuizen, ziekenhuizen en gemeentehuizen is eveneens onder handen genomen door het bedrijf. Alexander Norder vertelt: “Toen wij zelfstandig werden, waren de energieprijzen laag en zagen veel bedrijven niet veel nut in het isoleren van hun ketels en afsluiters om energie te besparen. Afsluiters en ketels in utiliteitsgebouwen werden – en worden - over het algemeen niet geïsoleerd. Het wordt voor lief genomen dat het in zo’n ketelhuis bloedheet is. De huidige hoge energieprijzen zijn in ons voordeel. Ondernemers willen nu zoveel mogelijk besparen. Wij zijn daarop ingesprongen door de bedrijven te informeren over wat er precies geïsoleerd moet worden en met welke werkwijze voor een zo hoog mogelijk rendement. Wij laten in een prijsvergelijking zien wat isolatie zou kunnen opleveren. Stel dat een bedrijf een bedrag van € 15.000,- moet investeren in isolatie, het kan ze een energiebesparing van € 4.700,- per jaar opleveren. Door deze aanpak halen wij vaak bedrijven over om daadwerkelijk met ons in zee te gaan. Het duurt echter vaak lang voordat er budget vrijgemaakt kan worden en wij daarmee aan de slag kunnen. Daardoor hebben offertes in de utiliteit, en dan met name in de zorgsector, soms wel een looptijd van een tot tien jaar. Een lange adem hebben is in dit vak dan ook een vereiste.” heeft dat vaak helemaal niet door.” Ook wordt pas naar isolatiematrassen gevraagd als er geen andere manier van isoleren mogelijk is. “Het komt regelmatig voor dat een onderhoudsmonteur of een installateur merkt dat hij toch erg vaak bij een pomp moet zijn en dan is het gemakkelijker om isolatiematrassen aan te brengen. Deze zijn nu eenmaal eenvoudig af te halen en weer aan te brengen. In de industrie wordt er pas bij ons aan de bel getrokken als plaatwerk geen oplossing biedt.”

Maatwerk Of het nou grote opdrachten zijn of kleine, op lange of op korte termijn, in de productiehal van Thermatras wordt met precisie aan elke isolatiematras gewerkt. “Zes jaar geleden zijn wij volledig gedigitaliseerd”, vertelt Norder. “We gebruiken software die ook de

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

13


41303

12-03-2004

15:35

Pagina 4

het isolatiemateriaal uit elkaar valt omdat de haakjes verroest zijn.” Ook wil Norder graag experimenteren met nieuwe matrasvulling. “Het zou natuurlijk mooi zijn om biologisch materiaal te gebruiken, zoals schapenwol. Probleem met dat laatste is tot nu toe dat het zo elastisch is dat het telkens terugveert, zodat een matras er moeilijk mee te vullen is.” Desondanks blijft Norder zoeken naar natuurlijke materialen met goede isolerende eigenschappen die gemakkelijk verwerkbaar zijn. Want door de klant mogelijkheden te bieden die voor een ander moeilijk kan realiseren of over het hoofd ziet, hoopt Norder telkens de beste oplossing te bieden. • kledingindustrie hanteert. We hebben zelf onze mensen opgeleid om ermee om te gaan.” De gegevens in de computer worden doorgestuurd naar de snijmachine, waar het ontwerp op maat wordt uitgetekend op bijvoorbeeld glasvezeldoek of Nomex, en vervolgens gesneden. Omdat geen enkel ontwerp hetzelfde is, moet elke isolatiematras met zorg en precisie worden gemaakt. Norder: “Dit is maatwerk en arbeidsintensief. Daarom is het belangrijk dat onze medewerkers als een team kunnen samenwerken. Vandaar ook dat onze mensen enigszins allround moeten zijn. We leren ze meten en monteren, onze naaister kan ook overweg met de snijmachine. Zo weet iedereen van elkaar waar ze mee bezig zijn en dat is een groot voordeel voor de klant.” Het is moeilijk om personeel te krijgen, vindt Norder. “Er zijn namelijk wel opleidingen voor plaatwerken en elastomeren, maar niet voor het vervaardigen van isolatiematrassen. We zoeken mensen die het geen probleem vinden om met glas- of steenwol te werken. Die leiden we dan zelf op.”

Experimenteren Ondanks dat er aan de isolatiematras niet zoveel te veranderen valt, ziet Norder toch mogelijkheden. “Wij werken met verschillende soorten doek, we kijken welke de beste is voor een bepaalde toepassing. Zo is voor motoren een dik glasvezel doek een goede oplossing omdat de chemicaliën die normaal gesproken in het doek zitten, eruit zijn gehaald. Nomex, dat ook wordt gebruikt voor brandweerpakken, is weer heel geschikt voor stoominstallaties. Voor andere toepassingen is het standaard glasvezeldoek bekleed met siliconencoating een uitkomst. Ook gebruiken wij altijd rvs haakjes om de matras te monteren. Een klant steekt niet zoveel geld in een matras om er na een paar jaar achter te komen dat

Koninklijk Instituut voor de Tropen: 200 m2 isolatiematras Het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in Amsterdam is een van de grote projecten waar Thermatras de afgelopen jaren aan gewerkt heeft. Het totale project omvatte twaalf technische ruimtes met cv-ketels, cv-verdelers, boilers en luchtbehandelingkasten. In totaal zijn 520 appendages geïsoleerd, afsluiters, flenzen, driewegkleppen, vlinderkleppen en circulatiepompen. Uitgaande van 8.760 bedrijfsuren zou volgens de berekening van Thermatras het KIT 5.7715 m2 aan aardgas kunnen besparen met de isolatie. In 2001 inventariseerde Thermatras de technische ruimtes per installatieonderdeel en in maart 2003 kon het bedrijf beginnen. Twee maanden later is het hele project opgeleverd. In totaal is er tweehonderd vierkante meter isolatiematras verwerkt.

Koninklijk Instituut voor de Tropen: 200 m2 isolatiematras op 520 appendages

14

...............

ISOLATIE Magazine

M A A RT 2 0 0 4


41003/41803

12-03-2004

15:39

Pagina 2

WET- EN REGELGEVING Recente ontwikkelingen asbestproblematiek

Aansprakelijkheid werkgever voor asbestziekten Blootstelling aan asbest kan tot diverse beroepsziektes leiden, zoals asbestose (stoflongen), mesothelioom en longkanker. De werkgever kan aansprakelijk zijn voor astbestaandoeningen bij de (ex-)werknemer. In deze bijdrage geven wij aandacht aan de laatste ontwikkelingen op het gebied van werkgeversaansprakelijkheid voor asbestziektes op basis van artikel 7:658 BW (voorheen artikel 7A:1638x BW). Tekst: mr. N. Vloemans en mr. S. Mast, advocaten bij Loyens & Loeff te Rotterdam

K

rachtens artikel 7:658 BW heeft de werkgever heeft een zorgplicht jegens zijn werknemer om te voorkomen dat de werknemer tijdens het werk schade lijdt. Onder schade worden in dat verband niet alleen verwondingen begrepen, maar ook zaakschade of het oplopen van beroepsziekten als asbestaandoeningen.

16

...............

ISOLATIE Magazine

De zorgplicht houdt kort gezegd in dat de werkgever passende maatregelen dient te nemen om de werknemer tegen schade bij de uitvoering van zijn werkzaamheden te beschermen. Welke maatregelen dat in het concrete geval zijn, hangt af van de omstandigheden. Van belang zijn de aard van de werkzaamheden, de kenbaarheid van het gevaar, de kans op verwezenlijking van het risico en de ernst van de gevolgen, alsmede de kosten die aan het treffen van maatregelen verbonden zijn. In ieder geval dient de werkgever de wettelijke veiligheidsvoorschriften in acht te nemen (zoals bijvoorbeeld geregeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en het Arbeidsomstandighedenbesluit). Deze voorschriften verplichten een werkgever onder meer om ziekte van werknemers zoveel mogelijk te voorkomen of beperken. Artikel 7:658 BW komt de (ex-)werknemer aanzienlijk tegemoet wat betreft het leveren van bewijs voor zijn vordering op de werkgever. De werkgever is jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt,

M A A RT 2 0 0 4


41003/41803

12-03-2004

15:39

Pagina 3

tenzij hij aantoont dat hij zijn zorgplicht is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. De werknemer behoeft slechts gemotiveerd te stellen dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn functie. Daarbij dient hij aan te geven wanneer dat is geschied, hoe en door welke stoffen. Een werknemer die een beroepsziekte als een asbestaandoening heeft opgelopen, behoeft niet de (juiste) toedracht te stellen, zeker wanneer het voor de werkgever eenvoudiger is om deze toedracht aan te geven. Wel kan van de werknemer verlangd worden dat hij in ieder geval probeert zo veel mogelijk informatie hierover te verschaffen. Indien de werknemer bijvoorbeeld in staat is om aan te geven op welke locaties in het bedrijf hij in de loop der jaren werkzaam is geweest en het voor de werknemer niet moeilijker is dan voor de werkgever om eventuele asbestblootstellingen op die locaties aan te tonen, dan mag van de werknemer verlangd worden dat hij ter zake voldoende bewijs aandraagt (aldus de Hoge Raad op 26 januari 2001). Wanneer de werknemer stelt dat de veiligheidsregels in het bedrijf niet in acht zijn genomen, dient de werkgever zijn ontkenning te onderbouwen en dient hij aannemelijk te maken dat de regels wel zijn nageleefd. Het is daarbij van belang wat van de werkgever verwacht mocht worden. Zo dient een werkgever zich te laten voorlichten omtrent de gevaren die aan het gebruik van een bepaalde machine of stof zijn verbonden. Aan de werknemers die met deze machine of stof werken moet hij adequate instructies geven. Hij dient er bij het geven van instructies en het nemen van maatregelen bovendien rekening mee te houden dat werknemers die dagelijks werkzaam zijn in een bepaalde werksituatie minder voorzichtig kunnen zijn dan eigenlijk zou moeten. Indien de werknemers zich in de praktijk bedienen van een feitelijk gevaarlijke werkwijze, dient de werkgever daartegen op te treden. Bovendien rusten op de werkgever de nodige publiekrechtelijke verplichtingen tot het maken van risico-inventarisatie en -evaluatie, alsmede melding en rapportage van ongevallen en beroepsziekten. De werknemer kan deze gegevens opvragen om zijn vordering te onderbouwen. Het ontbreken van deze gegevens zal kunnen leiden tot de concusie dat niet voldaan is aan de zorgplicht. De werkgever kan zich er niet op beroepen dat bepaalde veiligheidsmaatregelen in vergelijkbare bedrijven niet gebruikelijk waren op het moment dat de werknemers aan asbest werden blootgesteld, of dat op dat moment de mogelijke gevolgen van blootstelling aan asbest nog niet bekend waren. In de rechtspraak is regelmatig overwogen dat al lange tijd bekend is dat werken met asbest gevaar kan opleveren en dat ter voorkoming van dat gevaar veiligheidsmaatregelen in acht dienden te worden genomen. Weliswaar wist men nog niet van gevolgen als mesothelioom of asbestose, maar indien de betreffende

maatregelen nageleefd waren, was de kans op het zich voordoen van de thans bekende asbestziektes aanzienlijk verkleind. Daarom kan de werkgever, die nagelaten heeft toe te zien op de naleving van voldoende veiligheidsmaatregelen, ook aansprakelijk zijn voor schade die hij indertijd nog niet kon voorzien.

Verjaring Vorderingen, ook die tot schadevergoeding als gevolg van een asbestaandoening, kunnen verjaren. Dat wil zeggen dat zij door het verstrijken van de tijd niet meer te gelde kunnen worden gemaakt. De functie daarvan is rechtszekerheid; na een zeker tijdsverloop mag de werkgever er vanuit gaan dat hij niet meer veroordeeld kan worden tot betaling van schadevergoeding. Dat heeft te maken met de bewijsproblemen waarvoor de werkgever zich, jaren na het ontstaan van de schade, gesteld zou kunnen zien: archieven worden opgeschoond, getuigenverklaringen worden minder betrouwbaar, verzekeringspolissen wijzigen of worden afgesloten met andere verzekeraars etcetera. De verjaringstermijn is niet voor alle vorderingen even lang. Vorderingen tot vergoeding van schade door een gevaarlijke stof verjaren door verloop van vijf jaar na de dag waarop de benadeelde zowel met de schade (de ziekte) als met de aansprakelijke persoon (de werkgever) bekend is geworden, en in ieder geval door het enkele verloop van dertig jaar nadat de schade is veroorzaakt (dus ook wanneer de benadeelde dan nog niet met de schade bekend is). In geval van een asbestziekte wordt er vanuit gegaan dat de 30-jaars termijn gaat lopen op de dag na beĂŤindiging van de arbeidsovereenkomst, omdat op dat moment de blootstelling aan de asbest is opgehouden. Dat laatste geldt echter niet indien aannemelijk is dat al tijdens het dienstverband de blootstelling aan asbest op enig moment is beĂŤindigd. Aangezien het mogelijk is dat een asbestziekte zich pas voor het eerst openbaart nĂĄ de fatale termijn van dertig jaar heeft de Hoge Raad in 2000 geoordeeld dat in een dergelijk uitzonderlijk geval de verjaringstermijn van dertig jaar doorbroken kan worden, afhankelijk van de

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

17


41003/41803

12-03-2004

15:39

Pagina 4

concrete omstandigheden. Zulke omstandigheden zijn bijvoorbeeld de mate waarin de werkgever verwijt kan worden gemaakt van de gebeurtenis, de vraag of de werkgever rekening heeft gehouden of had moeten houden met een schadeclaim, de redelijke mogelijkheden die de werkgever nog heeft tot verweer tegen de schadeclaim, de vraag of de aansprakelijkheid nog onder een verzekering is gedekt en de vraag in hoeverre het slachtoffer of zijn nabestaanden nog een andere aanspraak op uitkering hebben (bijvoorbeeld via de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers).

Uitspraken In verschillende uitspraken hebben rechters bovengenoemde aanwijzingen van de Hoge Raad in een concreet geval toegepast. Daaruit blijkt dat een beroep op verjaring door de werkgever niet snel onredelijk geacht wordt. Zo oordeelde de rechtbank Middelburg op 11 september 2002 dat de verjaringstermijn niet werd doorbroken in een geval waarin de dochter van een werknemer, die tijdens zijn werk aan asbest blootgesteld was, mesothelioom had gekregen. De nabestaande (de echtgenoot van de dochter) stelde dat de ziekte van zijn vrouw het gevolg was van blootstelling aan asbeststoffen tijdens het wassen van de werkkleding van haar vader. De rechtbank meende dat de mate van verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever in dit geval gering was en dat deze slechts in beperkte mate met aansprakelijkheid

jegens de huisgenoten van haar werknemer rekening had kunnen houden. Uit andere recente uitspraken is gebleken dat het slachtoffer van een asbestziekte of diens nabestaanden snel moeten handelen wanneer zij eenmaal met de aandoening en met de aansprakelijke werkgever bekend zijn; wanneer zij te lang wachten met aansprakelijk stellen of een rechtsvordering instellen, staat de rechter een beroep op verjaring meestal toe (aldus bijvoorbeeld het Gerechtshof Den Haag op 25 juli 2003 en op 14 november 2003). Hoewel de Hoge Raad ruimte heeft gegeven om in schrijnende gevallen te oordelen dat een beroep op verjaring onaanvaardbaar is, kan toepassing van de verjaringstermijn nog steeds tot onredelijke uitkomsten leiden. Om die reden heeft de wetgever op 27 november 2003 een wetswijziging van de verjaringsregeling aangenomen, welke wijziging in werking is getreden met ingang van 1 februari 2004. Thans geldt dat een vordering tot schadevergoeding in geval van letsel of overlijden pas verjaart na verloop van vijf jaar na de aanvang van de dag waarop de benadeelde zowel met de schade (bijvoorbeeld de beroepsziekte) als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden, danwel rederlijkerwijs bekend had kunnen zijn. De regel dat de vordering na verloop van dertig jaar na het onstaan van de schade in ieder geval verjaart, geldt voor deze vorderingen derhalve niet. De nieuwe wettelijke bepaling geldt echter niet voor in het verleden veroorzaakte asbestziektes; de wet biedt alleen een oplossing voor besmettingen die zijn ontstaan na de inwerkingtreding op 1 februari dit jaar.

Asbeststeunpunt Voor vragen op het gebied van asbest en aansprakelijkheid en de hiermee samenhangende verzekeringsrechtelijke aspecten, kunt u contact opnemen met het asbeststeunpunt voor VIB-leden dat is gevestigd bij Loyens & Loeff, advocaten, belastingadviseurs en notarissen, Weena 690 te Rotterdam. Het correspondentieadres is Postbus 2888, 3000 CW, Rotterdam, t.a.v. mevrouw mr. N. Vloemans. Het asbeststeunpunt is telefonisch bereikbaar op 010-2246224 en via faxnummer 010-4125839.•

18

...............

ISOLATIE Magazine

M A A RT 2 0 0 4


41003/41803

12-03-2004

15:39

Pagina 5

Verzekerbaarheid van asbestverwijdering Al meerdere jaren kampt de asbestverwijderingsbranche met een verzekerbaarheidsprobleem. Meer specifiek: de werkgeveraansprakelijkheid voor werknemers in de asbestverwijdering is niet meer te verzekeren. Aangezien de verschillende onderdelen, waarin sprake was van asbest, van de Aansprakelijkheidsverzekering Bedrijven meestal in één polis waren opgenomen, zijn de meeste polissen in de afgelopen jaren in hun geheel opgezegd. Voor twee van de drie is inmiddels een vervangende verzekering beschikbaar, over het derde onderdeel onderhandelt assurantiemakelaar AON momenteel met verzekeringsmaatschappijen. Tekst: mr A.J. Drop, secretaris VAVB

D

e Vereniging van Asbestverwijderende Bedrijven (VAVB) is sinds het bekend worden van de verzekeringsproblematiek rond asbest aanhoudend bezig dit onderwerp op de agenda te krijgen en te houden tot een oplossing is gevonden. Om te beginnen is bezwaar gemaakt tegen het feit dat tegelijkertijd alle verzekeraars dezelfde negatieve houding aannamen jegens asbestverwijdering. De VAVB heeft bij de Ombudsman Verzekeringen aangekaart dat hier wellicht sprake is van ongeoorloofde onderlinge afspraken. Het probleem voor de aanbieders op de Nederlandse verzekeringsmarkt is echter de onmogelijkheid tot herverzekering bij internationaal opererende herverzekeraars. Dat zijn er maar een paar en daar legt Nederland weinig gewicht in de schaal.

Onderling fonds Het zelf opzetten van een onderlinge waarborgmaatschappij dan wel een fonds naar voorbeeld van bestaande fondsen is uitgebreid onderzocht. Het punt is de relatief kleine markt en de vooralsnog aanwezige vrijheid daar al dan niet aan mee te doen. De overheid heeft zich geen voorstander betoond van deze weg en heeft ook niet willen helpen door een verplichting tot deelname aan deze oplossing te overwegen. Weliswaar zou dit wel op vrijwillige basis van de grond kunnen komen, maar daarmee ontstaan ongelijke concurrentieverhoudingen. Deze ongelijkheid is er overigens toch al: er zijn bedrijven die op basis van oude relaties of polissen nog dekking hebben en er zijn bedrijven die geen verzekering hebben en dus ook geen premies betalen. Enerzijds is de branche ervan overtuigd dat het gaat om werkzaamheden die een beheersbaar en dus verzekerbaar risico met zich brengen. Immers, het asbestverwijderingsproces vindt al tien jaar plaats binnen een certificatieregeling onder KOMO-keur. Anderzijds is er ook de overtuiging dat een verantwoord werkend bedrijf niet zonder adequate verzekering kan werken.

De huidige onrust rond de asbestrisico’s is hoofdzakelijk veroorzaakt in het verre verleden, toen er – naar huidige maatstaven gemeten - inderdaad niet verantwoord met asbest werd omgegaan. Op dit moment heeft de sector hoogstwaarschijnlijk te maken met de piek in het aantal slachtoffers als gevolg van het toenmalige werken met asbest.

Herstructurering Op dit moment zet de VAVB in op de overheid, in samenwerking met de verzekeringsmarkt. De overheid verwacht het meeste heil van een herstructurering van de wijze waarop asbest wordt verwijderd. Daarna zou de verzekeringsmarkt de betreffende risico’s weer zou moeten kunnen dekken, in combinatie met een WAOherziening die voor 2006 is voorzien. Vanaf dat moment is de werknemer in principe voorzien van een persoonlijke gezondheidsdekking tegen beroepsrisico’s (risque professionel). De firma AON uit Rotterdam (risico-advies en assurantiemakelaardij) is al geruime tijd bezig in samenwerking met verschillende branche-organisaties om de markt te bewerken met nieuwe verzekeringsmogelijkheden. De bovengenoemde drie ‘verschillende onderdelen’ worden nu ‘los’ ingekocht. Het gaat hier om: 1. Algemene Aansprakelijkheidsverzekering voor Bedrijven, waarin asbestrisico’s thans zijn uitgesloten. 2. Dekking tegen asbestschade aan derden. Dit betreft met name calamiteiten tijdens asbestgerelateerde werkzaamheden die mogelijke schade aan derden veroorzaken. 3. Aansprakelijkheidsverzekering Werkgevers jegens werknemers. Dit betreft de werkgeversdekking tegen asbestziektes bij werknemers. Op grond van het Nieuw Burgerlijk nr. 7: art 658 is de werkgever hiervoor aansprakelijk. Dit deel van de verzekeringsproblematiek weegt zwaar, omdat het een langetermijnrisico betreft met een sterke morele inslag. Bovendien kan dit risico ook grote financiële consequenties met zich meebrengen. Nieuwe polissen voor de onder 1 en 2 genoemde risico’s zijn al verkrijgbaar. De belangrijkste derde laat nog op zich wachten. Assurantiemakelaar AON onderhandelt momenteel met verzekeraars om ook hiervoor een oplossing te treffen. Het kostenniveau van de betreffende polissen is nog niet geheel duidelijk. Desgewenst kunt u nadere informatie verkrijgen bij de Vereniging van Asbestverwijderende Bedrijven VAVB, telefoon 035-5427525. •

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

19


4603

12-03-2004

15:44

Pagina 2

ISOLATIE IN BEDRIJF Rien Hollaar, R&M Industrie Services:

“Steek veel geld in multidisciplinair werken” Isolatie combineren met steigerbouw. Zowel voor de klant als de opdrachtgever kan dit grote voordelen opleveren. Reinhold & Mahla en R&M Spreeuwenberg gingen ruim twee jaar geleden met elkaar in zee en zijn min of meer pioniers op het gebied van multidisciplinair werken in deze omvang. Tekst Esther de Beer, beeld Photol

in huis hadden, konden we manieren verzinnen hoe we deze het beste konden combineren. Isolatiebedrijf Spreeuwenberg was een familiebedrijf, maar de toenmalige eigenaar Piet Spreeuwenberg had geen opvolger en zocht daarom een goede gegadigde om zijn bedrijf aan te kunnen verkopen. R&M uit München was erg geïnteresseerd en sinds 1 januari 2002 zijn we zusters van elkaar en kreeg Spreeuwenberg de toevoeging R&M.”

Activiteiten bundelen

W

ie in de isolatiesector het hoofd boven water wil houden of nieuwe projecten aan wil trekken, zal opdrachtgevers iets bijzonders moeten laten zien. Kleinere isolatiebedrijven specialiseren zich om die reden vaak in hun core-business, maar grotere ondernemingen zoeken het meer in het uitbreiding en vergroting van hun leveringspakket. Directeur R&M Spreeuwenberg Rien Hollaar: “We hadden allebei onze eigen faciliteiten en onze eigen standplaatsen, maar op veel bouwplaatsen kwamen we elkaar tegen. We hadden nu dus de perfecte gelegenheid om samen te gaan werken. Bij isoleren komt vaak ook steigerbouw kijken. Omdat we deze disciplines nu allebei

Vorig jaar was het dan zover: Rheinhold & Mahla en R&M Spreeuwenberg legden concrete plannen op tafel om samen te gaan werken en hun activiteiten te bundelen. “We merken sowieso dat opdrachtgevers steeds meer op zoek gingen naar ‘een loket’”, vertelt Hollaar. “Het is praktischer als een opdrachtgever in een adem zowel de isolatie als de steigerbouw van een project kan regelen, en wij geven hem nu die gelegenheid.” Om dit zo soepel mogelijk te laten verlopen, moesten er wel een aantal wijzigingen binnen het bedrijf worden aangebracht. Zo zijn alle stafdiensten nu centraal gesitueerd in Numansdorp en alles wat met de uitvoering te maken heeft zit in Zwartewaal. Op die manier kunnen we projecten snel kortsluiten.” De integratie van beide bedrijven is nog lang niet voltooid. “We zijn pas begonnen en hebben inmiddels een aantal gezamenlijke klussen binnengehaald. Als onafhankelijke bedrijven hebben we al eens samengewerkt op Shell Moerdijk, we kenden elkaar dus goed. Maar nu gaan we samen aan de slag voor BASF in Antwerpen, de Suiker Unie, Multi Gas en Essent”, aldus Hollaar.

Prominente rol R&M Industrie Services specialiseert zich in de chemische industrie, de petrochemie en de energiesector. Behalve in deze sectoren is R&M Spreeuwenberg ook actief in de bouw. Nu de disciplines in een groep zijn samengevoegd, zal de isolatie zeker geen ondergeschoven kindje worden. “Het isoleren speelt bij al onze werkzaamheden een prominente rol. Isolatie houdt het proces gaande. Je hebt

Directeur R&M Spreeuwenberg Rien Hollaar: "Het is nuttig dat het OOI ook cursussen in steigerbouw geeft aan isoleerders, want bij kleine opdrachten is het handig dat een isoleerder kan helpen bij het bouwen van een steiger."

22

...............

ISOLATIE Magazine

M A A RT 2 0 0 4


4603

12-03-2004

15:44

Pagina 3

aan de slag kunt. Dan kost miljoenen. Deze sprong durven veel bedrijven niet te nemen. Bij R&M was het echter geen belemmering, omdat er in het verleden al heel veel in steigerbouw was geïnvesteerd. Toch zou de grote investering geen drempel moeten zijn. Als je juist te klein en te voorzichtig investeert, zien de opdrachtgevers je niet staan. Om multidisciplinair te gaan werken, moet je het aandurven om daar veel geld in te steken.”

Naast elkaar werken

R&M Spreeuwenberg mag sinds dit jaar ook BASF in Antwerpen tot haar opdrachtgevers rekenen. Dit bedrijf werkt het liefst zoveel mogelijk met multidisciplinaire aannemers. Bij BASF opereert Rheinhold & Mahla niet onder de eigen naam, maar als Tijdelijke Vereniging Isolatie (TVI) van R&M en het Duitse Isolatiebedrijf G&H. De samenwerking met R&M Spreeuwenberg moet nog verder vorm krijgen. De echte voordelen worden in de loop van dit project duidelijk, wanneer BASF de opdrachten naar een aanspreekpunt stuurt en R&M Industrie Services zowel de steigers, de isolatie en eventueel het schilderwerk zullen uitvoeren.

Bij multidisciplinair werken hoort niet per se multidisciplinair personeel. Bij R&M Spreeuwenberg houden ze dit, zeker bij grote projecten, gescheiden. “Een steiger bouwen is toch heel iets anders dan leidingen of ketelruimtes isoleren. Natuurlijk is het erg nuttig dat de OOI ook cursussen in steigerbouw geeft aan isoleerders, want bij kleine opdrachten vinden we het wel weer handig dat een isoleerder bij het bouwen van een steiger kan helpen. Bij grote projecten kunnen steigerbouwers en isoleerders prima naast elkaar werken”, aldus Hollaar. “Maar wel onder één project en een gecoördineerd management.” •

warmte of koude nodig om een chemisch proces te laten plaatsvinden en dan is isolatie noodzakelijk. Hetzelfde geldt voor energiebesparing. Zodra er op locatie geïsoleerd aan te pas moet komen, komt er behoefte aan steigerbouw. Het is dan altijd maar de vraag of wij ook de opdracht krijgen om de steigerbouw voor een project te verzorgen. Wij zullen de opdrachtgevers ervan moeten overtuigen dat het uit één hand betrekken van hun behoeften aan isolatie en steigerbouw voor hen grote voordelen met zich meebrengt. Dit geldt ook voor de ingenieursbureaus die gewend zijn de verschillende disciplines separaat in te kopen.”

Extra tak R&M is natuurlijk niet het enige bedrijf dat multidisciplinair werkt, en de verwachting is dat sommige het voorbeeld van het bedrijf uit Zwartewaal willen volgen. Hollaar zegt: “Om in de toekomst te kunnen overleven, zullen de grote bedrijven de sprong moeten maken om een extra tak op te nemen, terwijl kleine bedrijven zich steeds meer zullen focussen op hun corebusiness. Dat komt omdat, met het uitbreiden van een bedrijf, grote investeringen gemoeid zijn. Zeker als die extra tak steigerbouw is. Je moet een behoorlijke hoeveelheid steigermateriaal hebben voordat je werkelijk

Shell Moerdijk kreeg de primeur van de eerste samenwerking tussen R&M Spreeuwenberg en Rheinhold & Mahla. Door de samenwerking kon er een extra garantie worden gegeven dat een steiger niet te vroeg werd weggehaald. Het isolatiewerk en de steigerbouw hield het bedrijf immers in eigen hand. Logistiek had het eveneens voordelen. Hetzelfde materieel kon gebruikt worden voor het naar boven brengen van het isolatie- als het steigermateriaal. Het opnemen van het steiger- en isolatiewerk kon tegelijkertijd gebeuren, waardoor de administratie ook snel kon worden afgewerkt. Tevens kon voor het hele project een eenduidig veiligheidsplan worden gemaakt.

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

23


4503 EON

12-03-2004

15:46

Pagina 3

ISOLATIE OP LOCATIE EON-centrale Maasvlakte in revisie

Volgens asbestregime saneren onder flexibele logistiek “De centrale Maasvlakte met zijn twee eenheden kenmerkt zich door de behaalde zeer hoge beschikbaarheden voor dit type eenheden.” Dit staat te lezen op de website van energieproducent Eon Benelux. Dezelfde site meldt met gepaste trots dat ‘Eenheid 1’ het wereldrecord energie-opwekken op zijn naam heeft gebracht door 13.000 uur onafgebroken te produceren. Een mooi resultaat. Het isolatiebedrijf dat voor een grote revisie tekent, krabt zich echter wel even achter de oren, want je wilt het niet op je geweten hebben roet in het eten van deze prestaties te gooien. Op basis van inschrijving verwierf Van der Linden & Veldhuis dit multidisciplinaire project en klaarde de opdracht binnen de uitdagende kaders van de opdrachtgever.

productieduurrecord behaald, dankzij de gecombineerde inspanning van Energy Engineering Services, Productie en Maintenance. Bij de laatste categorie komt ook de prestatie van het isolatiebedrijf in beeld. De centrale is gebouwd voor aardgas en zware stookolie. In de jaren tachtig is de centrale omgebouwd voor het goedkopere steenkool, waarmee tevens de brandstofafhankelijkheid is verminderd. Bij een kolengestookte centrale moet men overigens niet denken aan het voor de een nostalgische en voor de ander schrikwekkende beeld van kolenlorries in stofwolken. In feite verstookt de centrale koolpoeder. De basisbrandstof wordt in tweemaal vijf poederkoolmolens (vollastcapaciteit 1800 ton per uur) vermalen. Het koolpoeder wordt vermengd met lucht verbrand. Hiermee wordt een optimaal verbrandingsrendement gegenereerd. De opgewekte warmte

D

e centrale moet concurreren, en dus moeten ook inschrijvers voor isolatiewerkzaamheden competitief aanbieden”, zegt Aren de Blok. Als Eon-installatiebeheerder en in dit geval tevens projectmanager voert hij de scepter over de grote revisie van Eenheid 1 van de Maasvlakte-centrale. Zijn directe collega Joop Broekhuizen heeft dan Eenheid 2 al onder handen genomen. De Eon-afdeling onderhoud treedt in dit proces op als aannemer. De opdrachtgever geeft de kaders aan: vaste prijs, alles in één hand en een gegarandeerd niveau van kwaliteit en betrouwbaarheid. Normaal gesproken voert hofleverancier – het zijn de woorden van de opdrachtgever – Van der Linden & Veldhuis de werkzaamheden voor Eon in regie uit. Voor een megaklus als de revisie van de twee complete productie-eenheden van de Maasvlaktecentrale gaat die vlieger echter niet op. In dat geval wordt het project bij inschrijving vergeven, waarbij naast de prijs uiteraard bewezen kwaliteiten de aanbestedingscriteria beheersen. Eerder verzorgde Van der Linden & Veldhuis dezelfde werkzaamheden in Eenheid 2, en gaf daarmee een referentieproject af als goede basis voor het huidige project.

Paradepaardje De Maasvlakte-centrale is het paradepaardje van Eons productiepark. Eon Benelux exploiteert zeven centrales, tezamen goed voor 1770 Megawatt. Daarvan nemen de twee eenheden op de Maasvlakte beide 520 Megawatt voor hun rekening. Met deze centrale is het Guiness-

Als een wit baken torent de Eon-centrale boven de Maasvlakte uit. De centrale is recordhouder onafgebroken energie produceren.

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

25


4503 EON

12-03-2004

15:47

Pagina 4

“Als er 500 megawatt uitvalt, moet er op de markt energie worden bijgekocht. Alleen daarom al is het zo belangrijk dat de werkzaamheden betrouwbaar en volgens strakke planning worden uitgevoerd.” In deze weken is rondom de centrale dan ook geen parkeerplaats meer te vinden. Er zijn drie- tot vierhonderd externe vakmensen aan de slag, waarvan globaal tien procent het isolatiewerk en aangrenzende specialismen waaronder steigerbouw voor hun rekening neemt.

Keramische wol

Detail van de geïsoleerde stoomleidingen, waarop het forse pakket goed te zien is. verhit water tot stoom, dat op zijn beurt de turbines aandrijft. Het rendement is geoptimaliseerd door deels herverhitte stoom te gebruiken en door de gebruikte stoom te laten condenseren waarmee een aanzienlijke hoeveelheid restenergie voor nuttig gebruik beschikbaar komt. De centrale levert tenslotte de megawatts op de gestandaardiseerde spanning van 380.000 Volt af aan het nationale en internationale koppelnet.

Milieubeleid In principe is een kolengestookte centrale minder schoon dan een gasgestookte centrale. Economische wetmatigheden en spreiding van energieafhankelijkheid hebben echter in de jaren tachtig de kolen een comeback in de energiecentrales bezorgd. Inventieve milieumaatregelen vangen de vroegere milieunadelen goeddeels op. Zo worden de zware asdeeltjes nuttig gebruikt in vooral de wegenbouw. De lichte vliegas vindt toepassingen in de productie van beton, cement en kunstgrind. De rookgassen worden volledig ontzwaveld. Het hierbij vrijkomende zwavel wordt gebruikt voor de gipsproductie. De isolatie van stoomleidingen en turbines vormt uiteraard een belangrijke milieubijdrage op zich en heeft een even belangrijke functie in de procesbeheersing en de veiligheid.

In de grote revisies die achtereenvolgens in Eenheid 2 en Eenheid 1 van de Maasvlakte-centrale zijn uitgevoerd, ging het op isolatiegebied in eerste instantie om demontage van de bestaande isolatie en de montage van nieuwe isolatiesystemen. De eerste fase maakt de weg vrij voor onderhoud en revisie van de installatie. In de praktijk is het isolatieproject heel wat gecompliceerder dan het op het eerste gezicht lijkt. De bestaande isolatie van de stoomleidingen bestaat uit keramische wol (KO-wol), die bijna twintig jaar goede isolatiediensten heeft geleverd. Volgens de huidige regelgeving kan deze volgens de normale procedures worden gedemonteerd. Eon Benelux wil op dit punt echter ieder denkbaar risico uitsluiten. Daarom voert de energieproducent een actief beleid om keramische wol uit de centrales te verwijderen en dit uit te voeren onder het zogeheten asbestregime. “Dit hoeft in principe niet, maar we hanteren toch deze strenge maatregelen. Vooral bij demontage na langdurig gebruik wordt keramische wol als schadelijk voor de gezondheid beschouwd. We willen dus absoluut geen enkel risico lopen en vervangen het nu door een zwaardere variant steenwol”, licht Aren de Blok toe. De Blok toont zich tevreden met de zorgvuldigheid waarmee alle aspecten van de veiligheid en ‘housekeeping’ tij-

Revisie De concurrentie op de energiemarkt dwingt producenten en distributeurs efficiënt te werken en de kosten te beperken. Dit dwingt tot een doelmatige aanpak van revisies, zonder overigens iets af te doen aan de zorgvuldigheid. Ook in de geprivatiseerde markt blijven de strikte onderhoudsschema’s van kracht. Dit is in de wetgeving verankerd, met toezicht door de Dienst voor het Stoomwezen. Elke drie tot vier jaar wordt een eenheid onder handen genomen voor revisie en groot onderhoud. De huidige revisie neemt per eenheid vijf weken in beslag, langer dan gebruikelijk. De verklaring daarvoor is dat bij deze stop het binnenhuis van de hogedruk-turbine wordt vervangen en tevens een nieuwe generator-rotor en een nieuwe machinetrafo wordt geïnstalleerd. “Zo’n stop merkt men wel in den lande”, zegt Aren de Blok.

26

...............

ISOLATIE Magazine

Montage van de steenwol

M A A RT 2 0 0 4


4503 EON

12-03-2004

15:47

Pagina 5

flexibel, open voor samenwerking en waanzinnig goede installatiekennis.”

Multidisciplinair

Binnen enkele weken moet de centrale weer haar gewone werk kunnen doen en 520 megawatt energie leveren. Frequente besprekingen zorgen voor zorgvuldige afstemming van de vele verschillende werkzaamheden tijdens deze stop. dens de revisie worden gevolgd. “We hechten groot belang aan het naleven van de verwijderingsprocedures, goede bescherming van mensen en veiligheid van de werkplek, ook ten opzichte van de andere gebruikers in de omgeving. De risico-inventarisatie met bijbehorend veiligheids- en gezondheidsplan zijn er niet voor niets. Als er drie- tot vierhonderd mensen in de omgeving rondlopen, is het een gemeenschappelijke taak om samen de veiligheid op hoog niveau te handhaven.

De revisie van de Maasvlaktecentrale is door Van der Linden en Veldhuis uitgevoerd als multidisciplinair project. Voor de steigerbouw is de samenwerking gezocht en gevonden met R&M Spreeuwenberg, dat naadloos in het technisch en logistiek complexe project paste. Leo Veldhuis: “Dit bewijst dat je als gespecialiseerd isolatiebedrijf heel goed multidisciplinaire projecten aankunt, mits je over de goede partners beschikt. Zeker in deze grootschalige projecten moet je blindelings op elkaar kunnen vertrouwen. Want de zorgvuldige logistieke planning rond de containments – we praten over 15.000 m2 in de eerste fase en nog eens 11.000 m2 in de tweede – vereist natuurlijk een even zorgvuldige planning in de steigerbouw.” Inmiddels is het project Maasvlakte-centrale met succes afgerond. Op het geplande moment kwam Eon Benelux weer op stoom, konden de turbines weer op toeren komen en kreeg Nederland zijn 520 megawatt weer in het net geprikt. Voor opdrachtgever en opdrachtnemer het moment om met gepaste trots vast te stellen ‘we made it!’ •

Containments In zijn totaliteit gaat het in Eenheid 1 van de Maasvlaktecentrale om duizend meter stoomleidingen, waarmee 3500 m2 isolatieplaat is gemoeid. Om te voldoen aan het verwijderingsprotocol zijn worden eerst containments (tenten) geplaatst. Deze worden op onderdruk gehouden zodat stofdeeltjes gecontroleerd kunnen worden afgefilterd zonder in de omgeving terecht te komen. Alleen daarmee is het al, om de woorden van Leo Veldhuis te gebruiken, geen “klus voor de achterkant van een sigarendoos. We moeten innovatief en inventief plannen om precies op het goede moment op de juiste plek de containments in de juiste afmetingen te plaatsen. Als dat niet goed in elkaar zit, belemmer je onmiddellijk het volgende bedrijf in de voortgang.” Alle betrokken bedrijven moeten dus goed op dezelfde golflengte zitten en hun mensen en materieel gecoördineerd inzetten. Dat vergt optimale samenwerking en flexibiliteit, ook van de kant van de opdrachtgever. Wat dat laatste betreft is het illustratief om van weerszijden te vernemen dat het project naar volle tevredenheid verloopt. In de praktijk betekent het immers ook dat de soepelheid moet worden opgebracht om over en weer iets te schuiven om een ander onderdeel op dat moment de vereiste ruimte te geven. “Echte kanjers” benoemt Aren de Blok het team van Van der Linden & Veldhuis, gecoördineerd door hoofduitvoerder Rinus van Soest. “Echte kanjers, want anders loopt zo’n megaproject niet zo goed.” Met enkele trefwoorden karakteriseert hij dit nader: “Meedenken,

De verwijdering van de bestaande isolatie van keramische wol vindt plaats onder asbestregime. De foto toont de containments, die op onderdruk worden gehouden om stofdeeltjes gecontroleerd af te filteren. De plaatsing en dimensionering van de containments zijn volgens een nauw sluitende planning en logistiek uitgevoerd om uiterst flexibel in te spelen op overige onderhoudswerkzaamheden.

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

27


4503 EON

12-03-2004

15:47

Pagina 6

ISOLATIE IN BEDRIJF Honderd jaar Van der Linden & Veldhuis

“Isolatie kies je voor het leven” De isolatiewerkzaamheden in het kader van de grote revisie van de Maasvlaktecentrale van Eon-Benelux wordt als multidisciplinair project uitgevoerd door Van der Linden & Veldhuis. Tientallen mensen van het isolatiebedrijf en de ingeschakelde partnerondernemingen zijn een aantal weken druk met verwijdering van keramische wol, steigerbouw, de opstelling van containments en de montage van nieuwe isolatie. Het project is exemplarisch voor het honderdjarige Van der Linden & Veldhuis. Een sterke klantgerichtheid, moderne aanpak van kernactiviteiten en aanvullende specialismen zitten er in 2004 nog net zo sterk in als in 1904. Evenals de sterke kanten van het familiebedrijf, want al is Van der Linden & Veldhuis strikt genomen al lang geen familiebedrijf meer, het karakter is onmiskenbaar bewaard gebleven.

L

iever geen krassen op het bureau”. Menig bezoeker zal deze aanwijzing van algemeen directeur Leo Veldhuis ter harte hebben genomen. Hij leidt Van der Linden & Veldhuis in nauwe samenwerking met financieel directeur Jacob van den Bos. Het bureau is een zorgvuldig gekoesterd erfstuk van de oprichters. Het meubel draagt bij aan de sfeer die het heden verbindt met verleden en toekomst. Dat het overkomt als een oase van rust is schijn, al vindt Veldhuis gelukkig nog wel eens de gelegenheid om hier een geurig sigaartje op te steken. ‘Club Havanna’ heet het kantoor daarom sinds de nieuwe Tabakswet. Maar verder is ‘gewoon aanpakken en op zijn Rotterdams werken’ vanaf deze plek vast pandoer, al honderd jaar.

Kroniek In de zeer leesbare ‘Kroniek van een dynamisch bedrijf’, in 1979 bij gelegenheid van het 75-jarig bestaan opgetekend door de toenmalige directeur C.W.C. Eikenboom, is het meubilair omschreven als “een wrakke tafel en twee stoelen, … in een eeuwenoud duister pandje” aan de Leuvehaven in Rotterdam. De auteur merkt er bij op, dat de 28-jarige oprichter W.H. van der Linden en zijn 25-jarige compagnon J.H.J. Veldhuis overdag wel niet veel op die stoelen gezeten zullen hebben. “Daarvoor moesten zij in de moeilijke beginperiode teveel de baan op. De omzetten waren het eerste half jaar immers nog erg bescheiden. Echter al in de tweede helft van het ontstaansjaar schoot het bedrijf wortel en ging het sterk crescendo.”

28

...............

ISOLATIE Magazine

De directie van Van der Linden & Veldhuis. Links algemeen directeur Leo Veldhuis, rechts financieel directeur Jacob van den Bos. Volgens klassieke tradities tast het personeel in de buidel wanneer het bedrijf jubileert. Anno 2004 kan de directie zich laten weerspiegelen in het geschenk van de medewerkers ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan.

Zorgvuldig, rechtvaardig en selectief Terugblikkend op de beginjaren noemt Eikenboom in zijn kroniek het personeelsbeleid ‘zorgvuldig, rechtvaardig en selectief’, in een tijd waarin rechtszekerheid voor de werknemers althans in juridische zin nog moest worden uitgevonden. De eerdergenoemde generatieslange banden tussen bedrijf en medewerkers illustreren dit overtuigend. Wie het afgebeelde staatje uit de personeelsadministratie van 1913 beziet, kan aan de trefwoorden nog ‘subtiel’ toevoegen. We ontdekten drie nuances voor vertrek van een medewerker: ‘weggeloopen’, ‘bedankt’ en ‘weggebleeven’. Een van de ‘weggeloopen’ jongens heeft in 1913 waarschijnlijk een veelbelovende toekomst laten schieten, want in een jaar tijd had hij al drie relatief forse loonsverhogingen binnengehaald van maar liefst elf, tien en negen procent. Deze gelijkmatig aflopende reeks laat zich eenvoudig verklaren: het loon ging steeds met vijf dubbeltjes per week omhoog. In de huidige tijd ligt dit vanzelfsprekend wat anders. Zoals iedere onderneming in de techniek moet ook een honderdjarig isolatiebedrijf zich inspannen om vakbekwame medewerkers te vinden. Ook is de binding tussen mens en bedrijf meer rationeel, want naast het sociale karakter speelt geld een belangrijke rol. “Het gaat erom een realistische balans te handhaven”, vindt Leo Veldhuis.

M A A RT 2 0 0 4


4503 EON

12-03-2004

15:47

Pagina 7

Familiebedrijf

Industriegericht

Het vijfenzeventigjarige bestaan in 1979 is afgesloten met de nuchtere opmerking: “we gaan gewoon verder. We hebben in 75 jaar geleerd moeilijkheden het hoofd te bieden; zou dat in de toekomst dan niet lukken?” schrijft de chronikeur. Jawel dus, luidt inmiddels het zekere antwoord op die retorische vraag. Nu vijfentwintig jaar later het eeuwfeest wordt gevierd, bezet Van der Linden & Veldhuis nog steeds een mooie plaats in de Nederlandse isolatie-toptien. Het is al tientallen jaren geen familiebedrijf meer, maar ondanks de omzwervingen in de juridische bedrijfsvorm is het familiekarakter in vele facetten gehandhaafd gebleven. Schilderijen, houtsnijwerken, glas-in-loodramen en de nieuwe jubileumspiegel in de hal houden de herinneringen aan hoogte- en dieptepunten levend. Aan de leiding staat als vanouds een Veldhuis, en de vierde generatie is al aan de slag. Onder het personeelsbestand kom je links en rechts namen tegen die eveneens duiden op een generatie-overstijgende band tussen bedrijf en medewerkers. “Dat spreekt ook voor de branche op zich”, concludeert Leo Veldhuis. “Wie eenmaal heeft gekozen voor isolatie, heeft er blijkbaar voor het leven voor gekozen”, voegt hij er aan toe.

Het personeelsbestand van het industrieel gerichte Van der Linden & Veldhuis schommelt al jaren lang rond de 110, verdeeld over de vestigingen in Vlaardingen, Wormerveer en Sas van Gent. Het bedrijf heeft zich van begin af aan toegelegd op industriële isolatie. Scheepsbouw, wasserijen en ziekenhuizen zorgden voor de eerste stevige basis, de voedingsmiddelenindustrie, energiecentrales en de lichte chemische industrie deden de rest. Het brengt het bedrijf al dan niet in samenwerking met grote Nederlandse ondernemingen niet alleen direct werk in Nederland, maar ook in België, Duitsland en Frankrijk. Daarnaast is Van der Linden & Veldhuis actief in de export naar onder meer Amerika en Rusland. Aanvullende specialisaties zoals asbestverwijdering, geluidisolatie en de handel in rubberproducten legden al in een vroeg stadium de basis voor wat tegenwoordig heet ‘multidisciplinair ondernemen’. De klanten zijn door de jaren heen net zo trouw gebleven als de Veldhuizen en hun medewerkers. “We hebben een trouwe, vaak honderdjarige klantenkring van energiecentrales, voedingsmiddelenindustrie en de chemie. Dankzij zowel de ‘oude’ als jonge klanten zijn we groot geworden. Dat heeft alles te maken met het aanpakken van kansen in de markt. Dat is de manier waarvoor je steeds opnieuw samen met opdrachtgevers het eigen bedrijf ontwikkelt. In de moderne tijd betekent dat techniek in plaats van ambacht, planning en calculatie in plaats van het sigarendoosje. Opleidingen, certificatie en zorgvuldig personeelsbeleid horen daar evenzeer bij”, aldus Leo Veldhuis.

Management buy-out Het is min of meer toevallig dat het bedrijf na honderd jaar nog steeds – beter: opnieuw – wordt geleid door een Veldhuis. In 1975 nam de familie het toen nog opmerkelijke besluit om via een management buy-out afscheid te nemen. Een aantal bedrijfsdirecteuren, waaronder de nu nog in leven zijnde Coen Eikenboom en Theo Klein, namen Van der Linden & Veldhuis over van de familie. Toen dezen met pensioen gingen, verkochten zij de onderneming aan het internationaal opererende G+H Montage in Ludwigshafen, waar Leo Veldhuis ook werkte. Hij had, naar de beste familietradities, via Key & Kramer, Isover en G+H, inmiddels een warm hart voor isolatie gekweekt, ook weerspiegeld in de bijna 75-jarige geschiedenis van brancheorganisatie VIB. In 1999 nam Krego Beheer en in 2002 Ype Smid Beheer het geheel over. “Het lijkt soms wel een beursfonds …” merkt Veldhuis hierbij op. “Maar we zijn wel blij met deze situatie, want hiermee kreeg het isolatiebedrijf een directe synergetische band met bouw en onderhoud van tanks voor onder meer olieopslag voor raffinaderijen, de voedingmiddelenindustrie en de tuinbouwsector.” De toepassing van moderne technologieën en het consequent afstemmen van de toegepaste materialen en technieken aan de procestechnische en economische eisen van de opdrachtgever en het algemene belang van energiebesparing, duurzaamheid en veiligheid, versterken deze rol.

Eeuwfeest Vanzelfsprekend heeft de jubilaris ook even feestelijk stilgestaan bij het eeuwfeest. Als we constateren dat het nu niet direct de gemakkelijkste tijd voor de isolatiebranche is om met onbelemmerde vreugde een jubileum te vieren, antwoordt Leo Veldhuis geheel in de stijl het bedrijf: “Nee, het is niet de gemakkelijkste tijd, maar door de jaren heen hebben we wel moeilijker jubileumjaren gehad: denk aan de jaren dertig, de oorlogstijden. Die waren veel ingrijpender.” In 2004 is er geen nieuwe bedrijfskroniek geschreven. Anders zou deze zeker concluderen: “We gaan gewoon verder. We hebben in honderd jaar geleerd moeilijkheden het hoofd te bieden; zou dat in de toekomst dan niet lukken?” •

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

29


42103

12-03-2004

15:52

Pagina 2

ISOLATIE IN BEDRIJF

Het zwarte rubberen slangetje: vijftig jaar jong De isolatiewereld zou zich het bestaan zonder dit flexibele isolatiemateriaal niet meer kunnen voorstellen. Armaflex is in elke ketelruimte wel te vinden en bekleedt in Nederland alleen al duizenden kilometers leiding. Dit jaar viert het materiaal zijn vijftigste verjaardag. Tekst Esther de Beer

W

ie de eerste foto’s van de productiewijze van Armstrong bekijkt, ziet een enigszins smoezelige man met een mesje, op een houten stoel aan een wankel tafeltje. De ruimte om hem heen is compleet gevuld met kurk, rubberslangetjes en rubberplaten. De man op de foto is ingenieur en chemicus Armstrong. Hij legde in zijn eigen schuur, bij wijze van spreken, de basis voor het toepassen van flexibele isolatiematerialen. Een halve eeuw later zijn het tafeltje en de stoel in de schuur vervangen door tientallen fabrieken verspreid over de hele wereld. Daar wordt het materiaal nu vervaardigd, en Armaflex is inmiddels een begrip.

Flexibel Armaflex is het eerste kunststofschuim met een gesloten celstructuur op basis van elastomeren. Het materiaal heeft een lage warmtegeleidingcoëfficiënt en een hoge

De Armaflex-familie is in vijftig jaar behoorlijk gegroeid

30

...............

ISOLATIE Magazine

waterdamp-diffusieweerstand. Isolatie van koel- en klimaatinstallaties met Armaflex voorkomt condensvorming en toepassing van een extra dampremmende laag, bijvoorbeeld in de vorm van een extra afwerking, is niet nodig. Armaflex-slangen zijn licht en flexibel en bij de montage van nieuwe leidingen kunnen ze gewoon over de buizen worden geschoven. Bij bestaande installaties worden de slangen opengesneden, om de leiding gelegd en vervolgens verlijmd. In vergelijking met het isolatiemateriaal van vroeger besparen isoleerders vijftig tot zeventig procent aan tijd. Ook het onderhoud van een installatie die is geïsoleerd met Armaflex is eenvoudiger. In tegenstelling tot isolatiematerialen met een ommantelingssysteem, kan Armaflex doelgericht worden opengesneden en na onderhoudswerkzaamheden weer dichtgelijmd.

Moeizame installatie voorbij Toen het isolatiemateriaal in 1954 het levenslicht zag, betekende dit een revolutie op de isolatiemarkt. De uitstekende technische eigenschappen en de gemakkelijke en schone verwerkingsmogelijkheden van Armaflex waren helemaal nieuw. Het tijdrovende en moeilijke isoleren met zware, stugge isolatieschalen en het dure gebruik van kurk, bitumen en gipsmassa, was hiermee voorbij. De introductie van de flexibele, dunne slangen stuitte aanvankelijk bij menig isoleerder op acceptatieproblemen. Hoe kon zulk dun materiaal nou zorgen voor goede isolatie? Door aan te tonen dat Armaflex een hoge waterdampdiffusieweerstand en een laag warmtegeleidingsvermogen heeft, kwamen steeds meer bedrijven over de brug. Werd het product in zijn beginjaren nog voornamelijk gebruikt voor koel- en klimaatinstallaties, sinds het midden van de jaren zestig wordt het ook gebruikt voor isolatie van contactgeluid en energiebesparing bij sanitaire- en verwarmingsinstallaties. Het product heeft zichzelf sterk ontwikkeld, vooral in de afgelopen tien jaar. Zo werden in 1994 de zelfklevende slangen geïntroduceerd, wat de verwerking van het product een stuk eenvoudiger maakt en de montagetijd verder verkort. Twee jaar later werd het eerste halogeenvrije isolatieproduct ter wereld, op basis van elastomeren, op de markt gebracht. Dit materiaal heeft een zeer lage rookdichtheid bij brand. In dat jaar werd ook HT Armaflex ontwikkeld dat zijn technische eigenschappen behoudt bij temperaturen tot 150 graden Celcius. Het

M A A RT 2 0 0 4


42103

12-03-2004

15:52

Pagina 3

Standaardisatie Op dit moment wil Armacell bijdragen aan harmonisatie van productnormen, te beginnen op Europees niveau, zodat er voor iedereen meer duidelijkheid ontstaat. Op deze manier zijn producten beter vergelijkbaar en hebben verwerkende bedrijven meer houvast. In Amerika is isolatiemateriaal al gestandaardiseerd door Factory Mutual Research Corporation en Armacell is door deze organisatie inmiddels gecertificeerd. Ook in Europa staat aanvaarding van productnormen voor de deur en bij de totstandkoming van verschillende normen, heeft Armacell een actieve rol gespeeld. Op deze manier probeert een van de grootste elastomeerproducenten hun motto hoog in het vaandel te houden: kwaliteit garanderen en vergelijkbaar maken. •

Betere hygiëne door isoleren nieuwe millennium is ingegaan met voorgeïsoleerd leidingmateriaal voor zonne-energietoepassingen. Later kon dit systeem ook worden toegepast op koelen klimaatinstallaties. Het jongste kind in de Armaflexfamilie ‘rubberen slangetjes’ is een elastomeren bevattend isolatiemateriaal met een antibacteriële afdeklaag voor het verminderen van de risico’s op infecties en allergieën: ActiShield. De toevoeging van Arma-check aan het assortiment maakt het product zelfs zeer geschikt voor onder meer offshore-toepassingen. Arma-check is hetzelfde als Armaflex, het is echter voorzien van een sterke flexibele ommanteling.

Verbeteringen Eind jaren vijftig maakte Europa kennis met het innovatieve isolatiemateriaal en in 1960 werd in Münster de eerste fabriek geopend die Armaflex produceerde. Toen de Duitse producent zich enkele jaren geleden verzelfstandigde en het Amerikaanse moederconcern verruilde voor een Nederlandse investeringsmaatschappij, konden er wederom grenzen worden verlegd binnen de isolatiesector. Alle rechten van Armstrongs isolatiematerialen werden namelijk overgedragen aan Armacell, zodat er naar hartelust kon worden geëxperimenteerd met verbeteringen. Vandaag de dag heeft Armacell een groot deel van de markt in handen als het gaat om elastomeren isolatie, al zijn er natuurlijk ook meerdere concurrenten om het spel spannend te houden. Dat is echter nog niet genoeg. Armacell blijft vooruitstrevend en onderzoekt met nieuwe producten, zoals ArmaFoam, speciaal schuimrubber voor industriële aandrijvingen, en ArmaSport, schuimrubberen producten voor de sport en fysiotherapie. Hiermee hoopt het bedrijf zich ook te kunnen richten op deze nieuwe markten. Naast het inmiddels overbekende Armaflex, heeft Armacell ook andere merken gelanceerd zoals Tubolit (rondgeëxtrudeerde PE leidingisolatie) en Oka-products (hard pvc- en metalen ommantelingssysteem).

Armaflex ActiShield is een innovatie op isolatiegebied. Het is isolatiemateriaal kan naar hartelust worden gebruikt in ruimtes waar hygiëne een rol van levensbelang speelt. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen die de mens neemt om zo gezond mogelijk te leven, worden we nog regelmatig opgeschrikt door epidemieën, die veroorzaakt worden door bacteriën of virussen, zoals de SARS-epidimie of een griepepidemie. Armaflex ActiShield helpt om het risico op infectie te voorkomen en onze leefomgeving gezonder te maken. Dit isolatiemateriaal, op basis van elastomeren, heeft een antibacteriële bovenlaag die speciaal is ontwikkeld voor plaatsen waar hygiëne erg belangrijk en aan de orde van de dag is. Deze laag inactiveert virussen en voorkomt de groei van bacteriën. Het meest bijzondere aan dit nieuwe product is dat één m2 geïsoleerd oppervlak zorgt voor een hygiënische omgeving van maar liefst 220 m2. ActiShield is vooral erg nuttig in laboratoria, de farmaceutische industrie, apotheken en ziekenhuizen. Armaflex ActiShield zal tijdens de ISO 2004 in Wiesbaden worden gepresenteerd.

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

31


41403

12-03-2004

15:54

Pagina 2

OOI OOI-activiteiten

Onderzoek naar Bezoek aan alle klantentevredenheid isolatiebedrijven Personeel met een goede opleiding en regelmatige

Geconstateerd is dat een aantal isolatiebedrijven de

bijscholing is van groot belang voor een sterke positie van

afgelopen periode minder vaak dan wenselijk is bezocht

isolatiebedrijven op de (inter)nationale markt. De technie-

door een opleidingsadviseur van de Stichting OOI.

ken, ontwikkelingen en eisen van klanten veranderen voortdurend en toenemende concurrentie maakt de noodzaak van adequaat handelen alleen maar groter.

Als ‘hofleverancier’ van scholing binnen de isolatiebranche zet de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Isolatiebedrijf (OOI) zich in om daar met programma’s, cursussen en opleidingen optimaal op in te spelen. Maar juist als opleidingsinstituut moeten we ons steeds afvragen of we ons verantwoordelijke werk wel goed doen. En ook hier geldt: (goed) meten is weten. Daarom heeft het bestuur van de Stichting OOI besloten om het oordeel van werkgevers in de isolatiebranche in kaart te laten brengen door een extern onderzoekbureau. In februari 2004 heeft een marktonderzoekbureau een telefonisch onderzoek binnen de Isolatiebranche uitgevoerd. De onderzoeksresultaten moeten zicht geven op de wensen en suggesties op het gebied van de scholing binnen de branche en de mogelijkheden en de positie van de Stichting OOI daarin. Het bestuur van de stichting zal de uitkomsten zo spoedig mogelijk bekend maken en voorzien van concrete uitwerkingen in het belang van de Isolatiebranche.

Het OOI-bestuur heeft daarom besloten om het aantal bedrijfsbezoeken versneld in te halen. In februari is daarom gestart met het afleggen van die bezoeken, tijdens welke onder meer wordt gesproken over de mogelijkheden die de Stichting OOI biedt op het gebied van scholing en de financiële bijdragen die het opleiden van personeel aantrekkelijk maken. Bovendien zal in elk gesprek worden vastgesteld of de bedrijven specifieke wensen hebben en hoe vaak de OOI-opleidingsadviseur in de toekomst een bedrijfsbezoek dient af te leggen of andere zaken moet regelen. Zowel het onderzoek naar klantentevredenheid als deze bezoeken kunnen mede zorgen voor een optimaal scholingsklimaat binnen de Isolatiebranche.

Cursusaanbod Stichting OOI In elke uitgave van Isolatie Magazine en Isolatie Plus staat een overzicht van het cursusaanbod van de Stichting OOI voor de komende maanden. Toch is gebleken is dat niet iedereen in de isolatiebranche voldoende op de hoogte is van het cursusaanbod. Om die reden is onlangs het overzicht ook gestuurd naar werkgevers en werknemers in de branche, met een aanmeldingsformulier bijgevoegd. De Stichting OOI hoopt hiermee nog meer te voldoen aan de wens en mogelijkheden om geschoold te worden.

32

...............

ISOLATIE Magazine

M A A RT 2 0 0 4


41403

12-03-2004

15:54

Pagina 3

Internationale Beroepenwedstrijd Isolatie In 2004 vinden de Internationale Beroepenwedstrijden in de isolatietechniek plaats tijdens het WIACO-congres te Barcelona. De Nederlandse isolatiebranche wil zich daar internationaal van haar beste kant laten zien.

De afgelopen maanden heeft de Stichting OOI diverse oproepen gedaan voor kandidaat- isoleerders/plaatwerkers (geboren na 3 oktober 1979) om mee te doen aan de Internationale Beroepenwedstrijden 2004. Medio februari vond de tweedaagse selectiewedstrijd plaats in het OOI Opleidingscentrum in Spijkenisse. De winnende deelnemers, Hendrik Lassche en Jeffrey Sieverts, beide van de firma R&M, worden nu klaargestoomd voor de internationale wedstrijden die tijdens het wereldcongres WIACO van 29 september tot 2 oktober in Barcelona worden gehouden. De Nederlandse delegatie zal tot september een intensief wedstrijdprogramma doorlopen om tot de wereldtop te gaan behoren. Daarna zullen de twee namens de Nederlandse isolatiebranche worden afgevaardigd naar Barcelona. Na Sassenheim in 1994, Bern (’96), Luzern {’98), Brussel (2000) en Wiesbaden ’02) zal de strijd dit jaar in Barcelona plaatsvinden. De tests tijdens de nationale selectie- en de Internationale Beroepenwedstrijd omvatten het isoleren van een dummy met verschillende isolatiematerialen en het zelf maken en monteren van een aantal plaatwerkstukken. Wij wensen de twee kanjers nu al veel succes toe en danken R&M voor de bereidheid om deze twee kandidaten te laten deelnemen. De OOI-docenten zullen alles uit de kast halen om ze optimaal voor te bereiden. In het volgende nummer zullen we de twee deelnemers uitgebreid aan u voorstellen.

Werving OOI-manager gestart Sinds het vertrek van OOI-manager J.W. Groenveld heeft het bestuur met spoed gezocht naar een tijdelijke oplossing tot een nieuwe manager is aangesteld. Met ingang van 16 december heeft Jan Dijkstra, in opdracht van het OOI-bestuur, interim de lopende zaken van de Stichting OOI waargenomen.

Jan P. Dijkstra (57) heeft de afgelopen tien jaar een vergelijkbare rol als die van manager van de Stichting OOI ingevuld, waarvan de laatste zes jaar als directeur bij VOC (O&O fonds Carrosseriebedrijf). Hij is sinds 2003 vennoot bij Dijkstra & Do en onder meer actief op het gebied van interim management. Inmiddels is de werving van een nieuwe manager opgestart. Voor meer informatie over de vacature kunt u kijken op de website www.ooi.nl.

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

33


41503

12-03-2004

15:56

Pagina 1

NCTI- NIEUWS Stichtingstermijn ten einde

NCTI op eigen benen Opdrachten tot onafhankelijke beoordeling van uitgevoerd isolatiewerk, het aantrekken van ruim tachtig isolatiebetrokkenen naar een seminar/excursie, en de lancering van een website als voertuig voor de kennisbank in opbouw. Het zijn drie tekenen dat het twee jaar geleden opgerichte Nederlands Centrum voor Technische Isolatie (NCTI) volop leeft en functioneert. Dat mag ook wel, want diezelfde twee jaar was de stichtingstermijn die subsidiegever Senter aan de oprichters VIB, CINI en OOI had gesteld. Senter heeft nu zijn vliegwielfunctie vervuld. NCTI staat op eigen benen. Mooi moment voor het opmaken van de tussenbalans.

W

at waren ook alweer de drijfveren van die drie founding fathers om NCTI in het leven te roepen? VIB vanuit het bedrijfsmatige belang van de branche, CINI met haar kennis van isolatiespecificaties en standaardisatie, en OOI met het oog op veranderende opleidingseisen vonden dat er één onafhankelijk expertise-instituut moest komen. Dit instituut moest zich inzetten voor de borging, uitbreiding en overdracht van kennis over technische isolatie.

Kennis gaat verloren Actie op het vlak van kennis was en is hoognodig, want in de keten van technische isolatie voor de industrie en utiliteit bestaat grote behoefte aan professionele informatie en onafhankelijk advies. De behoefte neemt toe door ontwikkelingen in de isolatieketen en daarbuiten, van ontwerp en realisatie tot en met bouw en onderhoud. Aan de ene kant dreigt vakkennis verloren te gaan

doordat steeds minder opdrachtgevers eigen isolatiespecialisten op hun loonlijst hebben. Ook de in de isolatiebranche aanwezige vakkennis dreigt door de vergrijzing te verdampen. Aan de andere kant neemt de vraag om specialistische kennis toe. De isolatiesector moet antwoorden kunnen geven op vraagstukken over complexe oplossingen voor kostbare installaties, over de werking van innovatieve materialen, over duurzaamheid vanuit energiepolitiek en energetisch oogpunt, over arbeidsmarktontwikkelingen, veiligheid en gezondheid. Isolatie moet uit de hoek van ‘sluitpost’. Want, zo vonden de drie oprichters, het isolatievak verdient een meer herkenbare en prominenter plaats op de kaart en een beter imago.

Programma’s Wie, zoals NCTI, een startsubsidie krijgt - in dit geval van Senter, uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van EZ weet dat hij op de vingers wordt gekeken of de gedane beloftes worden ingelost en het gemeenschapsgeld juist wordt besteedt. Het aan Senter voorgelegde programma is de afgelopen twee jaar stap voor stap ingevuld, gerapporteerd en financieel verantwoord. Het beginprogramma van NCTI omvatte het vergaren van kennis voor een databank, het uitwisselen van kennis via seminars, excursies en een congres, en het verspreiden van de kennis via publicaties en media. Om met het laatste te beginnen: NCTI heeft ervoor gekozen het Isolatiemagazine als podium voor haar periodieke publicaties te benutten. Daarnaast is ook in andere vaktijdschriften gepubliceerd en bijvoorbeeld een lezing gehouden op de Petrotech. Sinds december 2003 is ook de website van NCTI in de lucht (www.ncti.nl). Deze website is de toegangspoort tot de kennisdatabank van NCTI. In de toekomst wordt het ook mogelijk via de website vragen te stellen aan het specialistennetwerk van het instituut.

Kennisdatabank NCTI heeft zowel inhoudelijk als aan de inrichting en toegankelijkheid aan de kennisdatabank gewerkt. De content wordt gevuld door technische isolatievragen en artikelen van specialisten op isolatiegebied. Rubrieken in de databank zijn onder meer materialen, (isolatie-) afwerking, calculatie, corrosie onder isolatie, techniek, onderwijs, regelgeving en standaardisatie. NCTI installeert een content managementsysteem om de inhoud van de kennisbank actueel te houden.

34

...............

ISOLATIE Magazine

M A A RT 2 0 0 4


41503

12-03-2004

15:56

Pagina 2

Seminars/excursies De opzet van de programma’s voor kennisuitwisseling blijkt een schot in de roos. De gecombineerde seminars/excursies naar Burgers’ Bush (2002) en Aviodrome (2003) trokken beide keren zo’n negentig deelnemers. Met de formule van ’s ochtends het informatieve en ’s middags het praktijkgerichte, recreatieve karakter bleken de seminars een aantrekkelijk ontmoetingsplatform. Stond in 2002 het thema ‘energie- en kostenbesparing versus isolatie’ centraal, in 2003 was het onderwerp ‘het maatschappelijk belang van isolatie?’

Isolatiecongres Op 19 maart 2003 hield NCTI haar eerste Nationale Isolatiecongres tijdens de Isolatiebeurs in Houten. Onder het motto ‘Isolatie en een duurzame toekomst’ daagde een achttal sprekers de congresbezoekers uit om signalen van buiten de isolatiebranche te vertalen naar de toekomstkansen voor de eigen sector. De sprekers waren het met elkaar eens dat het toekomstbeeld voor de isolatiesector in belangrijke mate zal worden bepaald door de ontwikkelingen op het vlak van besparing van energie en de uitstootbeperking van schadelijke stoffen voor het milieu.

Adviescentrum Naast kennisinstituut fungeert NCTI ook als adviescentrum. Producten als de databank, advies en onderzoek moeten de belangrijkste inkomstenbronnen voor NCTI gaan vormen. Een groeiend aantal organisaties weet inmiddels NCTI te vinden als het gaat om strikt onafhankelijk advies en onderzoek inzake technische isolatie. Zo wordt NCTI steeds vaker gevraagd om inspecties uit te voeren op gerealiseerde isolatiewerken, deze te beoordelen en hierover te rapporteren. Op het vlak van advisering vroeg Hoek Loos in Botlek aan NCTI een cryogeen isolatieprobleem op te lossen. GTI Utiliteit Noord benaderde NCTI voor een probleem met een buitenliggend dakkanaal. In het kader van het Arboconvenant Isolatie- en installatiesector deed NCTI namens VIB onderzoek naar deelname door de isolatiebranche aan telefonische interviews en werkplekobservaties. Schiphol riep assistentie van de adviesdienst van NCTI in voor het opzetten van een nieuwe isolatierichtlijn, wat resulteerde in het advies ISSO-64 te hanteren, de isolatiestandaard voor de utiliteit.

industrie en utiliteit (van petrochemie, scheepsbouw, energie, pharma, tuinbouw, voeding en koel/vrieshuizen tot en met projectontwikkelaars, gebouwbeheerders en installateurs), de producenten en leveranciers van isolatiematerialen, advies- en ingenieursbureaus, overheden (van EZ tot VROM) en de scholings- en opleidingsinstituten (van hbo en mbo tot en met medeoprichter OOI).

Onderwijs Waar het vakonderwijs in goede handen is bij OOI, mankeert het aan isolatiekennisoverdracht op middelbaar en hoger beroepsniveau. Een door Senter ondersteund deelproject voor de twee oprichtingsjaren was dan ook het funderen van een onderwijsprogramma op mbo- en hboniveau. Er is behoefte aan isolatiespecialisten met kennis van bijvoorbeeld toegepaste natuurkunde, van energie en energetische berekeningen, van chemie voor de toepassing van materialen. NCTI legde contacten met onderwijsinstellingen en met MKB-Nederland. Mogelijkheden werden geïnventariseerd om op de mts- en hts-opleidingen Installatietechniek meer aandacht te krijgen voor de ISSO-64 als isolatiestandaard in de utiliteitsbouw, ook al omdat deze opleidingen grotendeels op publicaties van ISSO zijn gebaseerd. NCTI deelt haar bevindingen in nauw overleg met VIB en OOI. Duidelijk is dat er diverse mogelijkheden zijn voor de isolatiebranche zich in het onderwijs te profileren en het kennisniveau te verhogen.

Bewustzijn Al met al kan worden gesteld dat NCTI in twee jaar goed op weg is haar doelstellingen te realiseren. NCTI zal verder werken aan de erkenning als onafhankelijk kennisinstituut voor de relevante doelgroepen. Daarvoor zal NCTI nog meer bekendheid aan haar naam en producten moeten geven en haar onafhankelijke imago moeten versterken. Niet alleen binnen de isolatiesector, maar ook bij de beleidsmakers bij de overheid, bij onderwijsdeskundigen en bij onderzoeksinstituten. NCTI wil met al haar relaties kennis delen en uitwisselen om gezamenlijk de isolatieproblematiek te kunnen beheersen. Voor de isolatiesector is het van belang dat NCTI het bewustzijn van de voordelen van technische isolatie vergroot, tegelijkertijd in staat is het vakgebied te promoten en daarmee de branche en het vak in een breder maatschappelijk kader te plaatsen. •

Status en erkenning Het beleid van NCTI is gericht op de toepassing en bevordering van de standaardspecificaties van CINI en ISSO. NCTI werkt er hard aan om met naam en producten herkend en erkend te worden door de groepen die voor het instituut belangrijk zijn: de isolatiebedrijven, de opdrachtgevers in

Het secretariaat van de Stichting CINI is sinds vorig jaar ondergebracht bij NCTI in Spijkenisse. NCTI verzorgt nu de abonnementenadministratie en de revisies van het Handboek Isolatie voor de Industrie.

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

35


41603

12-03-2004

15:59

Pagina 1

Nieuws Ontwikkelingen productiewijzen van PIR/PUR

CFK- en HCFK-vrije isolatieschuimen Tegen de achtergrond van het verbod op CFK’s en HCFK’s

Internationale afspraken

voert CINI al enige tijd besprekingen met verschillende

Al in 1989 werden internationale afspraken vastgelegd in het ‘Protocol van Montreal’ om het gebruik van stoffen die de ozonlaag aantasten, terug te dringen. De Europese Unie heeft in 2000 dit protocol naar aanleiding van het Kyotoverdrag verder uitgewerkt en aangescherpt. Daarmee is sinds 1995 de productie en import van CFK’s in EU-landen verboden. Nederland heeft deze regelgeving overgenomen in het CFK-besluit. Uitvloeisel daarvan is het verbod op handel in koel- en vriesapparaten die CFK’s en HCFK’s bevatten. De productie van HCFK’s moest vanaf het jaar 2000 worden bevroren op het niveau van 1997 en vanaf 2008 geleidelijk worden gereduceerd. In de loop van 2002 is vastgesteld dat toepassing voor onder meer isolatieschuim per 2004 niet meer is toegestaan. Overigens mag tot 2009, met toestemming van locale overheden, wel worden geëxporteerd naar 126 landen die nog vijf jaar respijt hebben bedongen.

internationale fabrikanten van isolatieschuimen. Tijdens deze besprekingen laat CINI zich informeren over de laatste ontwikkelingen met betrekking tot nieuwe, duurzame productiewijzen van PIR/PUR. Tegelijkertijd adviseert CINI de fabrikanten over de toepasbaarheid van de isolatieschuimen in de praktijk.

H

et verbod op CFK’s en HCFK’s is op 1 januari ingegaan. Vanwege deze regel zijn de leveranciers van hardschuimen volop bezig met het ontwikkelen en uittesten van alternatieven. CFK’s zijn verbindingen van chloor, fluor en koolstof, ofte wel chloorfluorkoolstofverbindingen. Ze worden gebruikt als koudemiddel in koelinstallaties of als drijfgassen voor spuitbussen. Maar ook als blaasmiddel bij het maken van polyurethaan hardschuim (PUR-schuim), dat wordt toegepast als isolatiemateriaal bij koude-isolatie. De chloor dat in de atmosfeer vrijkomt, tast de ozonlaag aan. Het later ontwikkelde alternatief HCFK - de CFK-verbinding met waterstof (H) - is de ‘gehalogeneerde chloorfluorkoolwaterstof’ ofwel een zachte CFK. Deze tast de ozonlaag minder aan, maar draagt wel flink bij aan het broeikaseffect.

In de komende revisie van het CINI-Handboek wordt geattendeerd op deze nieuwe ontwikkelingen. In de volgende revisie staan de nadere gegevens verwerkt in de materiaalspecificaties.

Nieuwe blaasmiddelen De nieuwe duurzame blaasmiddelen die nu worden ontwikkeld, richten geen of nauwelijks schade aan het milieu aan. Deze blaasmiddelen zijn gemaakt op basis van pentaanverbindingen, CO2 en HFK’s, gehalogeneerde koolwaterstoffen. Zo is het ODP van de nieuwe blaasmiddelen nul. ODP, dat staat voor Ozone Depleting Potential, is de berekende hoeveelheid ozonafbrekende vermogen van een stof. CFK’s hebben een factor 1, HCFK’s variëren van 0,11-0,055. De mate waarin een stof bijdraagt aan de opwarming wordt uitgedrukt in een GWP-getal. GWP betekent ‘Global Warming Potential’. CFK’s hebben een GWP in de range van 8.500 tot 4.000, HCFK’s van 2.000 tot 630, de nieuwe blaasmiddelen van 1.000 tot 11. De schaal reikt van 24.000 tot 1 (=CO2). Naast de milieuaspecten spelen andere eigenschappen een belangrijke rol, zoals de invloed op de lambawaarde (het isolerend vermogen), de brandveiligheidsaspecten en natuurlijk de kosten.

36

...............

ISOLATIE Magazine

M A A RT 2 0 0 4


41603

12-03-2004

15:59

Pagina 2

Nieuwe motor voor CINI-handboek

Alle gegevens in een database Op het eerste gezicht lijken het cosmetische veranderingen aan het CINI-Handboek: de nieuwe vormgeving van de omslag, de website en de cd-rom. Maar, zoals Johan Hagenbeuk het omschrijft: “Onder de kap zit een compleet nieuwe motor.” Hagenbeuk is directeur van The Digital Connection in Nieuwegein, het bedrijf dat het CINI-Handboek de afgelopen maanden verbouwde tot een moderne, toekomstgerichte database.

J

ohan Hagenbeuk: “De papieren versie van het Handboek is op een gegeven moment omgezet naar digitale versies op cd-rom en de website. Het was heel lastig om een update te maken omdat er meerdere bewerkingsslagen nodig waren: voor het boek, voor de internetversie en voor de cd-rom. Nu hebben we het proces omgedraaid. Niet langer is het boek uitgangspunt, maar de losse data die er in zitten.” CINI beschikt nu over een database met alle gegevens uit het Handboek, zodanig opgeslagen dat met één druk op de knop er een nieuw exemplaar kan worden vervaardigd, zowel op papier als op cd-rom. CINI kan alle media aansturen vanuit die ene gegevensbron.

Content management systeem Hagenbeuk: “We hebben een content managementsysteem voor CINI gebouwd. Het systeem onthoudt wat er wordt gewijzigd en op het moment van de update worden de wijzigingen in één keer doorgevoerd. Omdat alles uit dezelfde gewijzigde bron komt, kunnen er geen verschillen meer zitten in de diverse verschijningsvormen van het Handboek.” De gebruiker heeft nog steeds de vertrouwde hoofdstukkenindeling en snelle zoekstructuur, en de cd-rom is veel sneller. Hagenbeuk: “De ingrijpende digitale aanpassing van het Handboek voor CINI is een enorme stap voorwaarts waardoor CINI nu is voorbereid op de toekomst. Bij de aanschaf van het Handboek groeit de voorkeur voor de digitale versies. De huidige generatie werkt nog graag met papier, maar dat wordt - vooral in een technische omgeving allengs minder. Het nieuwe systeem van CINI maakt het mogelijk dat het Handboek nu uit de centrale database niet alleen in verschillende versies kan worden geproduceerd. Ook kan de mogelijkheid gecreëerd worden om bijvoorbeeld updates te downloaden Maar straks zullen ook diverse mengvormen van bijvoorbeeld deels digitaal en deels geprint gemeengoed mogelijk zijn.”

Akzo draagt CINI-werk over Met de realisatie van de nieuwe database komt er een einde aan de werkzaamheden die Akzo-Nobel voor het CINI-Handboek heeft verricht. Akzo-Nobel behoorde tot de oprichters van CINI. Vanaf het eerste moment zo’n twaalf jaar geleden heeft Akzo-Nobel op zich genomen om de content van het Handboek te beheren, te structureren en bij te houden. Ook verzorgde Akzo-Nobel de vermenigvuldiging van de boeken en up-dates. Nu Akzo-Nobel de gegevens heeft overgedragen, wil het bestuur van CINI haar dank en waardering uitspreken voor de inzet en inspanning die de medewerkers van Akzo-Nobel voor hebben geleverd. Namens het CINI-bestuur, G.J. Zon, voorzitter

M A A RT 2 0 0 4

ISOLATIE Magazine

...............

37


41703

12-03-2004

16:00

Pagina 3

CURSUSOVERZICHT EN AGENDA Bijeenkomsten, cursussen, workshops die voor de doelgroep van dit tijdschrift interessant zijn, kunt u doorgeven aan het redactiesecretariaat van Isolatie Magazine, Postbus 212, 1200 AE in Hilversum (zie ook het colofon). Voor alle hieronder genoemde activiteiten geldt: • In vrijwel alle gevallen komen onderstaande cursussen en workshops in aanmerking voor een OOI-vergoeding. Voor meer algemene informatie en informatie over de exacte vergoedingsmogelijkheden neemt u contact op met het OOI-cursussecretariaat via tel. 030-6300404. • Opgave voor deelname aan cursus of workshop uitsluitend schriftelijk aan OOI-cursussecretariaat, Postbus 2600, 3430 GA Nieuwegein of per fax: 0306053208 (tenzij anders vermeld). Voor een actueel overzicht kunt u ook raadplegen: www.ooi.nl

Cursusoverzicht en agenda maart t/m juni 2004 23 maart 2004 OOI-Opleidingslocatie te Geleen Cursus “Verwerker Elastomeren/Polyethyleen 1” I010 De eendaagse cursus Elastomeren/Polyethyleen voor isolatiemonteurs- en plaatwerkers is een praktisch gerichte basiscursus om veilig en systematisch standaard koude isolatiewerken met de juiste techniek in elastomeren en polyethyleen uit te voeren, zodat de dampdichtheid van het geïsoleerde object is gewaarborgd. 25 maart en 1 april 2004 OOI-Opleidingscentrum te Spijkenisse Herhalingstraining Bedrijfshulpverlener (EHBO, Reanimatie, Verbandleer en Kleine Blusmiddelen) Voor iedereen die in het bezit is van een diploma/certificaat bedrijfshulpverlener met bovengenoemde onderdelen en zijn/haar kennis actueel wil houden. Voor verlenging van het BHV-diploma/certificaat wordt aangeraden 2 dagen per jaar te herhalen. 25 en 26 maart 2004 Wiesbaden ISO 2004 We willen u informeren over deze internationale beurs voor de isolatietechniek die gehouden wordt in 2004. Voor meer informatie kijkt u op www.iso-messe.de. 30 maart 2004 OOI-Opleidingscentrum Spijkenisse Cursus “Verwerker Coatingsystemen Elastomeren” I014 Deze nieuwe cursus is bestemd voor allround isolatiemonteurs en bestaat uit een theoretisch en vooral een praktisch gedeelte voor het isoleren en afwerken van elastomeren en/of polyethyleen met een gangbaar coatingsysteem in één arbeidsgang. De cursus wordt afgesloten met beoordeling van het werkstuk. Bij voldoende resultaat wordt een OOI-certificaat uitgereikt.

38

...............

ISOLATIE Magazine

30 maart - 2 april 2004 BouwRAI 2004 Amsterdam RAI, inlichtingen www.bouwrai.nl 6 april 2004 OOI-Opleidingscentrum te Spijkenisse Cursus “Kennismaken met isolatietechnieken” D100 Het doel van deze eendaagse cursus is het doel en de mogelijkheden van isoleren onder de aandacht te brengen, waardoor een beter beeld ontstaat van de werkzaamheden in het isolatievak. De cursus is bedoeld voor iedereen die belangstelling voor isolatie heeft. In het bijzonder personen die in de branche werkzaam zijn maar nauwelijks met isolatiematerialen in aanraking komen. 7 en 8 april 2004 OOI-Opleidingslocatie te Geleen Cursus “Verwerker Elastomeren/Polyethyleen 2” I012 Voor de omschrijving van de cursus: zie de cursus met startdatum 15 maart 2004. 14 en 15 april 2004 OOI-Opleidingslocatie te Zwolle Cursus “Verwerker Elastomeren/Polyethyleen 2” I012 Voor de omschrijving van de cursus: zie de cursus met startdatum 15 maart 2004.

diploma/certificaat bedrijfshulpverlener met bovengenoemde onderdelen en zijn/haar kennis actueel wil houden. Voor verlenging van het BHV-diploma/certificaat wordt aangeraden 2 dagen per jaar te herhalen. 11 mei 2004 OOI-Opleidingscentrum Spijkenisse Cursus “Verwerker Geschuimd Glas 2” I 021 Deze eendaagse cursus is het vervolg op deel I en staat open voor Allround isolatiemonteurs en plaatwerkers. De cursus is een duidelijke verdieping van deel I en na afloop ontvangen de deelnemers het certificaat “Verwerker Geschuimd Glas 2” van de Stichting OOI. 11 - 13 mei 2004 Brabanthallen Den Bosch Installatie- & Sanitairvakbeurs Den Bosch, inlichtingen www.installatievakbeurs.nl 13 mei 2004 OOI-Opleidingslocatie Zwolle Cursus “Verwerker Elastomeren/Polyethyleen 1” I010 Voor de omschrijving van de cursus: zie de cursus met startdatum 23 maart 2004. 17 en 18 mei 2004 OOI-Opleidingscentrum Spijkenisse Cursus “Tekenen/Isometrisch tekeninglezen” (basis) P010 e/o (voortgezet) P011 Het aanleren van de uniforme tekenmethode voor leidingstelsels volgens CINI, ter voorkoming van misverstanden en fouten is het doel van deze tweedaagse training die is bedoeld voor isolatiemonteurs- en plaatwerkers. 19 - 22 mei 2004 Messe München Vakbeurs Dach und Wand, inlichtingen www.dachwand-online.de 26 mei 2004 OOI-Opleidingslocatie Geleen Cursus “Verwerker Elastomeren/Polyethyleen 1” I010 Voor de omschrijving van de cursus: zie de cursus met startdatum 23 maart 2004.

21 april 2004 Jaarbeurs Utrecht NSG Geluidshinderdag 2004, inlichtingen www.nsg.nl

4 en 11 juni 2004 OOI-Opleidingscentrum te Spijkenisse Herhalingstraining Bedrijfshulpverlener (EHBO, Reanimatie, Verbandleer en Kleine Blusmiddelen) Voor iedereen die in het bezit is van een diploma/certificaat bedrijfshulpverlener met bovengenoemde onderdelen en zijn/haar kennis actueel wil houden. Voor verlenging van het BHV-diploma/ certificaat wordt aangeraden 2 dagen per jaar te herhalen.

27 april en 7 mei 2004 OOI-Opleidingscentrum te Spijkenisse Herhalingstraining Bedrijfshulpverlener (EHBO, Reanimatie, Verbandleer en Kleine Blusmiddelen) Voor iedereen die in het bezit is van een

21 juni 2004 OOI-Opleidingscentrum Spijkenisse Cursus “Verwerker Coatingsystemen Elastomeren” I014 Voor de omschrijving van de cursus: zie de cursus met startdatum 30 maart 2004.

21 april 2004 Jaarbeurs Utrecht Praktijkmiddag Een brandveilig gebouw bouwen, inlichtingen www.sdu.nl

M A A RT 2 0 0 4


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.