Grip op grondstoffen

Page 1

SUSTAINABILITY

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit In samenwerking met PBEE, CBL, FNLI, IUCN, Natuur & Milieu en VNO NCW Mei 2014 kpmg.com/sustainability

National Committee of The Netherlands


Deze publicatie is gebaseerd op onderzoek door KPMG Advisory N.V., in opdracht van het Platform Biodiversiteit, Ecosystemen & Economie (PBEE) en (in alfabetische volgorde) het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI), IUCN Nederland, Natuur & Milieu en VNO-NCW. Bovengenoemde partijen hebben zich verenigd om de aandacht te vestigen op de spanningen die bestaan tussen de Nederlandse vraag naar levensmiddelen en de mondiale biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Deze publicatie biedt bedrijven in de Nederlandse levensmiddelenindustrie, -handel en de overheid concrete handelingsperspectieven om de bestaande inkooppraktijk verder te verduurzamen en de leveringszekerheid van grondstoffen voor de langere termijn te borgen.

© 2014 KPMG Advisory N.V.


INHOUD

01

INTRODUCTIE P. 5 GRIP OP GRONDSTOFFEN: LEVERINGS­ZEKERHEID EN BIODIVERSITEIT SAMENVATTING

LEVERINGSZEKERHEID BIOTISCHE GRONDSTOFFEN ESSENTIEEL VOOR LEVENSMIDDELEN­ INDUSTRIE EN -HANDEL

P. 8

02

P. 25

KERNKARAKTERISTIEKEN SOJA, SUIKER EN VISOLIE

04 WAT BEDRIJVEN MORGEN KUNNEN DOEN

© 2014 KPMG Advisory N.V.

P. 15

03

P. 39

HANDELINGSPERSPEC­ TIEVEN VOOR UW BEDRIJF - VOORBEELDEN VAN MAATREGELEN DIE U KUNT NEMEN

P. 61

COLOFON BIJLAGEN

P. 64 P. 66

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 3


4 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

Š 2014 KPMG Advisory N.V.


INTRODUCTIE

GRIP OP GRONDSTOFFEN: LEVERINGS­ ZEKERHEID EN BIODIVERSITEIT

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 5


GRIP OPVAN IMPACT GRONDSTOFFEN: VERANDERENDE LEVERINGSZEKERHEID BIODIVERSITEIT EN BIODIVERSITEIT INTRO INTRODUCTIE

INTRODUCTIE 1953, het Japanse eiland Koshima. Onderzoekers willen weten hoe ze gedragspatronen kunnen veranderen bij makaken en leggen zoete aardappelen – hun favoriete kostje – op het strand. In eerste instantie komt geen van de makaken op het idee om het zand van deze aardappelen af te spoelen in het water van een kreek. Totdat een jong vrouwtje dat aandurft en daarmee een ‘nieuwe’ bron van voedsel aanboort. In een wereld waarin steeds meer grondstoffen schaars worden heeft het experiment een belangrijke boodschap in zich. Want wie leveringszekerheid – en daarmee toekomstig succes – serieus neemt moet nieuwsgierig zijn naar alternatieven en mogelijke innovaties. Die nieuwsgierigheid is geen luxe maar noodzaak. Inkopers in de levensmiddelenindustrie en van supermarkten zijn elke dag bezig om de concurrentie aan te gaan met andere bedrijven om de beste grondstoffen en producten te krijgen, liefst tegen aantrekkelijke voorwaarden. Ze ontdekken de afgelopen jaren dat dat voor een aantal grondstoffen steeds lastiger wordt, want er is steeds meer vraag en steeds minder aanbod. De onderhandelingen verlopen dan ook nogal eens stroef. Soms moeten er concessies gedaan worden op het gebied van kwaliteit. En naar de wat verdere toekomst wordt het steeds zorgelijker of de grondstof de komende jaren überhaupt wel afdoende beschikbaar is om aan de vraag te voldoen.

6 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

Welk handelingsperspectief is er om dit probleem op te lossen? Er zijn verschillende strategieën mogelijk om in te spelen op de steeds grotere druk op de grondstoffenmarkt. Het gaat om lastige vraagstukken en er zijn geen eenvoudige antwoorden. Vast staat dat veel bedrijven (op termijn) te maken zullen krijgen met grote schokken in de hoeveelheid en/of prijs van de grondstoffen. Die schokken kunnen ontwrichtend zijn. Wat we eigenlijk nodig hebben om dat te voorkomen is een nieuw evenwicht. Een evenwicht waarin de ecosystemen van deze aarde niet worden bedreigd door een bovenmatig intensief gebruik ervan omdat we het collectieve belang – een gezonde aarde, nu en straks – centraal stellen. Maar zo’n evenwicht, dat kunt u natuurlijk niet zomaar even realiseren. Zeker niet alleen.

Impact van veranderende biodiversiteit Wat te doen? Is er handelings­ perspectief voor uw bedrijf? Het collectieve belang is in elk geval zeker: we willen allemaal dat het in lengte van jaren nog steeds vanzelfsprekend is om in de supermarkt een grote variëteit aan producten te kunnen kopen tegen een aanvaardbare prijs. In deze publicatie onderzoeken we wat voor potentiële gevolgen de groeiende vraag naar voedsel heeft op de biodiversiteit en welke verbanden er zijn tussen biodiversiteit, ecosysteemdiensten en leveringszekerheid. We selecteren daartoe drie grondstoffen om het belang

© 2014 KPMG Advisory N.V.


en de impact van een veranderende biodiversiteit te laten zien: soja, suiker en visolie. Het slechte nieuws zal voor menigeen misschien een herhaling zijn van wat al regelmatig via allerlei media naar buiten komt. We lopen waarschijnlijk aan tegen de grenzen van de draagkracht van de wereld (‘carrying capacity’) als de vraag blijft stijgen. Grondstoffen zijn immers eindig en het vermogen van de aarde om vervuilende stoffen te absorberen is beperkt. De landbouw heeft een grote impact op de wereld: de landbouw gebruikt de helft van het aardoppervlak en veroorzaakt 35% van alle broeikasgassen; landbouw is verantwoordelijk voor 70% van het waterverbruik; en de landbouw is de belangrijkste oorzaak van verlies van biodiversiteit en ontbossing. Elke minuut van elke dag in de afgelopen dertien jaar ging er bijvoorbeeld een gebied zo groot als vijftig voetbalvelden aan bos verloren. Ongeveer 60% van de ecosysteemdiensten is bedreigd en er zijn al enorme landschappen totaal verwoest door uitputting. In totaal gaat het om meer dan 2 miljard hectare, een gebied twee keer zo groot als China. Zo’n 85% van de vissoorten is momen­ teel overbevist. Het moge dan ook duidelijk zijn: er zijn substantiële aanpassingen nodig. Het wordt steeds minder vanzelfsprekend dat dit systeem in de toekomst voldoende eten en drinken kan produceren tegen aanvaardbare kosten en zonder negatieve gevolgen voor de

© 2014 KPMG Advisory N.V.

biodiversiteit. Zeker wanneer we rekening houden met de mondiaal toenemende vraag naar voedsel als gevolg van een groeiende bevolking en stijgende welvaart. Het goede nieuws is dat er wel degelijk handelingsperspectief is voor uw bedrijf. Er zijn in vier domeinen mogelijkheden om problemen op het gebied van bio­diversiteit op te lossen en/of te voorkomen: • Voorkomen van areaaluitbreiding door het duurzaam verhogen van de opbrengsten; • Verbeteren van landbouw- en vispraktijken zodat deze zowel een hoger financieel rendement als een hoger milieurendement behalen; • Selecteren van mindere gevoelige gebieden voor de uitbreiding van landbouwareaal of visvangst; • Reduceren of vervangen van de vraag door middel van innovatie.

vistrawlers ook visolie te winnen uit restproducten die nu overboord gaan; stevia kan als zoetstof een belangrijk alternatief worden voor biet- of riet­ suiker; en ook dichtbij huis kan de opbrengst aan suikerbiet per hectare omhoog door (het delen van) de juiste kennis over de combinatie met andere gewassen. Onwillekeurig komt dan de analogie met de makaken weer op. En dat is een bemoedigende analogie. Want de makaken lieten niet alleen zien dat er met wat lef aantrekkelijke handelings­ perspectieven zijn. Het aardige van het experiment was dat steeds meer dieren de gewoonte van het jonge vrouwtje gingen overnemen. In het begin vooral de jonkies – de oude leiders namen het voorbeeld niet over van hun ondergeschikten – en later kreeg de hele apenkolonie het onder de knie. Sterker nog: tientallen jaren later hebben de makaken zelfs geleerd om te zwemmen en eten ze ook resten van vis die op het strand worden achtergelaten door vissers.

In deze publicatie worden deze vier domeinen voor drie focusgrondstoffen (soja, suiker en visolie) verder uit­ gewerkt aan de hand van voor­ beelden van oplossingsrichtingen. Dat levert interessante resultaten op. Zo blijken Indiase sojaboeren met de juiste training van certificerende organisaties hun oogsten met de helft te kunnen opvoeren; het potentieel aan beschikbare visolie kan aanmerkelijk worden vergroot door aan boord van

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 7


GRIP OP GRONDSTOFFEN: LEVERINGSZEKERHEID EN BIODIVERSITEIT SAMENVATTING

SAMENVATTING Mogelijke toekomst­ scenario’s De leveringszekerheid van grondstoffen voor de levensmiddelenindustrie is niet langer een vanzelfsprekendheid. Als ten gevolge van de groeiende vraag naar voedsel de druk op ecosystemen (iets) verder oploopt zijn er verschillende scenario’s denkbaar: • Prijzen van grondstoffen lopen (fors) op; • Prijzen van grondstoffen worden volatieler; • Grondstoffen zijn niet voldoende beschikbaar; • Grondstoffen zijn van onvoldoende kwaliteit. Deze scenario’s kunnen bijvoorbeeld tot stand komen als gevolg van wet- en regelgeving om het verval van biodiversiteit en ecosysteemdiensten te voorkomen. De gevolgen zullen nog grilliger zijn als het niet lukt om het verval te voorkomen en de opbrengsten in bepaalde gebieden op land of op zee afnemen.

Druk op ecosystemen Een zeer complex systeem van voedsel­ productie zorgt ervoor dat wij in Neder­ land een rijk aanbod aan voedsel tegen redelijke prijzen in de supermarkt kunnen kopen. Een combinatie van factoren zet dit systeem onder grote druk. De winning van veel grondstoffen kan door haar impact op biodiversiteit en ecosysteemdiensten leiden tot een veranderende leveringszekerheid van grondstoffen. Ons huidige beslag op grondstoffen op land en op zee is op termijn niet houdbaar. Vijf thema’s spelen daarbij een rol: 8 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

• Verlies, verandering en fragmentatie van habitat; • Overexploitatie; • Invasieve soorten; • Vervuiling; • Klimaatverandering.

Geen business as usual De wereldbevolking groeit van 7 naar meer dan 9 miljard in 2050. Daarnaast zal de koopkracht van de wereldwijde middenklasse tot 2030 met 172% stijgen, waardoor de vraag naar voedsel toeneemt en verandert (meer dierlijke vetten, eiwitten en oliën). De bevolkingsgroei en toenemende welvaart bieden kansen voor de levensmiddelenindustrie. Het besef groeit dat het benutten van die kansen op een andere manier moet.

Handelingsperspectief in vier domeinen Om te voorkomen dat druk op eco­ systemen te ver oploopt en de eerder geschetste toekomstscenario’s zich voordoen, is het nodig om te handelen in vier domeinen: • Voorkomen van areaaluitbreiding door het duurzaam verhogen van de opbrengsten; • Verbeteren van landbouw- en vispraktijken zodat deze zowel een hoger financieel rendement als een hoger milieurendement behalen; • Selecteren van mindere gevoelige gebieden voor de uitbreiding van landbouwareaal of visvangst;

© 2014 KPMG Advisory N.V.


• Reduceren of vervangen van de vraag door middel van innovatie.

• Hoe ga ik deze acties binnen en buiten mijn bedrijf realiseren?

Oplossingsrichtingen voor uw bedrijf

In het formuleren van de acties om risico’s te mitigeren kunnen bedrijven kiezen uit drie strategische opties:

De bovengenoemde uitdagingen zijn van mondiale omvang en zullen ook uw bedrijf raken. Ondanks de schaal van de problematiek zijn er haalbare oplossingsrichtingen voorhanden om leveringszekerheid in uw bedrijf te waarborgen. Het formuleren van een strategie begint met het stellen van vier basisvragen: • Van welke grondstoffen ben ik afhankelijk? • Wat zijn de risico’s voor leverings­ zekerheid van deze grondstoffen? • Welke acties kan ik ondernemen om deze risico’s te mitigeren?

• Meer uit de toeleveringsketen halen; • De keten controleren; • Innovatie. Deze publicatie beschrijft aan de hand van drie focusgrondstoffen (soja, suiker, visolie) een aantal voorbeelden van concrete oplossingsrichtingen. Vergelijkbare oplossingsrichtingen zijn denkbaar voor alle typen grondstoffen. De beschreven oplossingsrichtingen dienen als concrete voorbeelden van deze strategische opties, zoals het overzicht hieronder aangeeft. Bedrijven kunnen niet alles alleen. Bedrijven werken samen in het platform Biodiversiteit, Ecosystemen

en Economie (BEE) bij het begrijpen wat biodiversiteit voor hen betekent en waarom zij aan dit onderwerp aandacht zouden moeten besteden. De website van de Helpdesk is te vinden via: www.bedrijfslevenenbiodiversiteit.nl Daarnaast kunnen bedrijven deelnemen aan multi-stakeholder overleggen met maatschappelijke organisaties en overheden om lastige dilemma’s af te wegen en de rol van de overheid te bespreken. De opzet, werkwijze en adviezen van de Commissie Duur­ zaam­heidsvraagstukken Biomassa (commissie-Corbey) kan een inspiratie­ bron zijn voor multi-stakeholder samenwerking. Op pagina 13 zijn 13 concrete stappen beschreven die bedrijven kunnen nemen om te komen tot meer leveringszekerheid en minder biodiversiteitsverlies.

Leveringszekerheid: voorbeelden van strategische keuzes en oplossingsrichtingen Grondstof

SOJA

Meer uit de toeleverings­ keten halen

De keten controleren

Innovatie

Programma’s om naleving van lokale regelgeving te ondersteunen

Opbrengstverhoging bij kleinschalige boeren in India

Vervangen van soja door zeewier

Certificeren van verant­ woorde soja

Duurzame opbrengst­ verhoging Europese bietsuiker

Verduurzaming van rietsuiker

Vervanging door stevia

SUIKER

Visstanden beschermen

VISOLIE

Meer gebruik van visolie uit visafval of restproducten (‘trimmings’)

Vervangen van visolie door alternatieven

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 9


INTRO

Drie focusgrondstoffen: probleemstelling en handelingsperspectief voor uw bedrijf

SOJA Soja wordt in verband gebracht met grote verliezen van biodiversiteit als gevolg van ontbossing. Nederland is de tweede grootste importeur van soja in de wereld. Hoewel Nederland het merendeel weer exporteert, wordt de impact van stijgende en meer volatiele prijzen sterk gevoeld. Op termijn kan verder verlies aan biodiversiteit nog grotere prijsschokken veroorzaken, bijvoorbeeld als gevolg van klimaatverandering, of weerstand bij de lokale bevolking tegen de effecten van de sojateelt. Er zijn ten minste drie oplossingsrichtingen: 1. Duurzame opbrengstverhoging bij kleinschalige boeren in India: Door de opbrengst van kleine boeren in India met de helft te verhogen tot 2020, kan bijna 4 miljoen hectare aan uitbreiding worden voorkomen. Dit komt overeen met een gebied zo groot als Nederland. 2. Certificeren van verantwoorde soja: Certificering kan bijdragen aan zowel het vergoten van opbrengsten als het verkleinen van de impact op biodiversiteit. 3. Programma’s om naleving van lokale regelgeving te ondersteunen: Programma’s om producenten te ondersteunen bij het voldoen aan de regelgeving, al dan niet in combinatie met certificering, kunnen bijdragen aan het behoud van biodiversiteit en leveringszekerheid. Van de bovenstaande oplossingsrichtingen is de eerste verder uitgewerkt in deze publicatie. De laatste twee zijn beschreven in een eerdere KPMG-publicatie1.

10 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

Š 2014 KPMG Advisory N.V.


SUIKER Vanaf 2017 verdwijnt het Europese suikerquotum. Nederlandse levensmiddelen­ fabrikanten zullen meer blootgesteld worden aan de prijsontwikkeling van rietsuiker. Deze heeft in recente jaren een sterke stijging en toenemende volatiliteit laten zien, onder meer door toenemende schaarste aan water en land in de belangrijkste productiegebieden van rietsuiker (met name India) en de concurrentie met biobrandstoffen. Drie belangrijke oplossingsrichtingen voor het Nederlandse bedrijfsleven om de leveringszekerheid van suiker/zoetstof veilig te stellen: 1. Vervanging door stevia: Stevia is een alternatieve natuurlijke zoetstof voor bieten rietsuiker en heeft een veel lagere druk op ecosystemen. 2. Duurzame opbrengstverhoging Europese bietsuiker: Bietsuiker uit Europa heeft een veel lagere impact op biodiversiteit dan rietsuiker. Verduurzamen en verhogen van opbrengsten voor Europese bietsuiker kan concurrentiekracht met rietsuiker versterken, biodiversiteitimpact verlagen en leveringszekerheid verhogen. 3. Verduurzaming van rietsuiker: Er bestaan mogelijkheden om de impact op biodiversiteit van rietsuiker te beperken, bijvoorbeeld door certificering. Dit alternatief is niet uitgewerkt in deze studie. Wanneer wordt ingezet op deze oplossingsrichtingen kan de leveringszekerheid van suiker – van strategisch belang voor het totale agribusinesscomplex van boer tot levensmiddelenindustrie – ook op de lange termijn worden zeker gesteld.

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 11


INTRO

VISOLIE De uitdagingen op het gebied van visolie zijn zeer groot. 53% van alle wilde vissoorten is overbevist en 32% van alle visstanden bevindt zich op het niveau van uitputting (85% in totaal). 75% van de visolie is afkomstig van vissen die een sleutelrol spelen in het maritieme ecosysteem. Tegelijkertijd groeit de vraag naar visolie gestaag; zowel vanuit de aquacultuur als menselijke consumptie van omega 3-rijke producten. De prijzen zijn de afgelopen jaren gestegen naar ongekende hoogte. Twee belangrijke oplossingsrichtingen voor het Nederlandse bedrijfsleven voor de leveringszekerheid van visolie op de langere termijn: 1. Visstanden beschermen: Certificering van de visvangst helpt visstanden te beschermen en te herstellen. Het vergroten van het aanbod van MSCgecertificeerde vis leidt tot ook meer MSC-visolie. Het winnen van visolie uit restproducten kan het aanbod nog sterker doen groeien. 2. Vervangen van visolie door alternatieven: Het vervangen van visolie gebeurt reeds als gevolg van de prijsstijgingen. Alternatieven op basis van microalgen en insecten scoren goed op biodiversiteit en omega 3-vetten. De effectiviteit van de oplossingsrichtingen wordt vergroot wanneer meerdere spelers in de keten samenwerken. Meer vraag, meer aanbod van alternatieven. Schaalvoordelen drukken ook de prijs van alternatieven. Hiernaast zijn 13 concrete stappen beschreven die bedrijven kunnen nemen om te komen tot meer leveringszekerheid en minder biodiversiteitsverlies.

12 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

Š 2014 KPMG Advisory N.V.


STAPPENPLAN

01

Van welke grondstoffen ben ik afhankelijk?

1. Inventariseer de grondstoffen die in uw producten zijn verwerkt. 2. Analyseer de mate waarin u van de verschillende grondstoffen afhankelijk bent. 3. Analyseer de potentiële gevolgen voor uw winstgevendheid wanneer de prijs, beschikbaarheid en/of kwaliteit van deze grondstoffen verslechtert. 4. Maak een inschatting van de mate waarin u in staat bent om op korte termijn op deze effecten te reageren. 5. Selecteer op basis van voorgaande stappen de grondstoffen die voor uw bedrijf van het grootste strategische belang zijn.

02

Wat zijn de risico’s voor leveringszekerheid van deze grondstoffen?

03

Welke acties kan ik ondernemen om deze risico’s te mitigeren?

6. Breng de midden- en langetermijnrisico’s voor schokken in het aanbod van strategische grondstoffen in kaart: kijk hierbij in ieder geval naar de keten­ structuur, productiegebied(en) en de mogelijke effecten van het verval van biodiversiteit en ecosysteemdiensten.

7. Analyseer per grondstof de ketenstructuur en maak een inschatting of het mogelijk is om zelfstandig acties te ondernemen of dat dit in samenwerkingsverband moet gebeuren 8. Selecteer uit een keur van strategieën die leveringszekerheid waarborgen en het verval van ecosysteemdiensten vermijden: • Meer uit toeleveringsketen halen • Keten controleren • Innovatie 9. Bereken de ‘businesscase’ voor de geselecteerde strategie(en): draagt (dragen) deze bij aan de lange termijn winstgevendheid?

04

Hoe ga ik deze acties binnen en buiten mijn bedrijf realiseren?

10. Ontwikkel een ketenplan: doelstellingen; mijlpalen; partneridentificatie; rollen en verantwoordelijkheden; programmamanagement; communicatie en PR. 11. Betrokkenheid op het hoogste niveau in de organisatie. 12. Stem de beloningsstructuur af op de doelstellingen. 13. Monitoren en evaluatie.

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 13


© 2014 KPMG Advisory N.V.


01 LEVERINGS­ ZEKERHEID BIOTISCHE GROND­STOFFEN ESSENTIEEL VOOR LEVENS­MIDDELEN­ INDUSTRIE EN -HANDEL

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 15


LEVERINGS­ IMPACT VAN ZEKERHEID BIOTISCHE GROND­ VERANDERENDE STOFFEN ESSENTIEEL BIODIVERSITEIT VOOR LEVENS­ MIDDELEN­ INDUSTRIE INTRO EN -HANDEL

01

Een rijk aanbod van voedsel tegen redelijke prijzen in de supermarkt om de hoek. In de westerse wereld is het (gelukkig) voor velen een dagelijkse vanzelfsprekendheid. Weinigen realiseren zich dat daarachter een zeer complex systeem van voedselproductie schuilt. En we staan er ook nauwelijks bij stil dat dat systeem onder druk staat door een combinatie van factoren. Eén daarvan is de impact die de winning van grondstoffen heeft op biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Deze impact kan vergaande gevolgen hebben voor de inkoop van essentiële grondstoffen.

Begrip van risico’s Om risico’s voor de leveringszekerheid goed te begrijpen, is het zaak om inzicht te krijgen in de (causale) relatie tussen leveringszekerheid en biodiversiteit. Het is lastig om hier harde uitspraken over te doen, maar twee voorbeelden laten zien dat het aantasten van de biodiversiteit negatieve gevolgen kan hebben voor de aanvoer van essentiële grondstoffen2. Dit kan leiden tot forse gevolgen voor de prijsvorming. Voorbeeld 1 Het Maubossencomplex in Kenia is een belangrijk productiegebied voor thee. Dit is een gebied van grote ecologische waarde dat een belangrijke rol speelt ten aanzien van een reeks van ecosysteemdiensten: wateropslag, waterzuivering, het voorkomen van overstromingen, behoud van de toplaag en het reguleren van het lokale microklimaat. Het ontbossen van circa een kwart van dit gebied heeft ertoe geleid dat het microklimaat is aangetast, waardoor de frequentie van 16 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

extreme weersomstandigheden lijkt te zijn verhoogd. In zes van de afgelopen twaalf jaar heerste er een droogte, maar ook vorst en hagel komen vaker voor. Vooral hagel kan resulteren in een algemene misoogst. Voorbeeld 2 In de centrale hooglanden van Vietnam heeft de teelt van koffie (Robustabonen) een enorme vlucht genomen. Deze expansie van productie is gepaard gegaan met de aantasting van lokale ecosystemen. Van 2007 tot 2013 is 110.000 hectare oerwoud gekapt. Het risico van plantenziekten is toegenomen. De beschikbaarheid van water is gedaald van 600.000 m3 per dag in 2006 naar 400.000 m3 per dag vandaag. Meer dan 90% van het beschikbare water wordt voor koffieproductie gebruikt, waardoor deze zeer gevoelig is voor tijdelijke tekorten. Bij droogte wordt de kans op een halvering van de opbrengst al snel reëel.

Mogelijke scenario’s Stijgende en meer volatiele prijzen geven nu al aan dat de spanningen tussen leveringszekerheid en biodiversiteit en ecosysteemdiensten steeds voelbaarder worden. Een exemplarisch voorbeeld van wat er kan gebeuren is de droogte in Vietnam in februari 2014. Berichten daarover leidden tot een stijging van de Robustakoffieprijzen met 20%, de scherpste stijging in elf jaar3. Naarmate de vraag naar biotische grondstoffen stijgt, zal de druk op biodiversiteit en ecosysteemdiensten nog verder groeien.

© 2014 KPMG Advisory N.V.


In eerste instantie zullen overheden, financiers en internationale en lokale organisaties inzetten op preventie om het verval van biodiversiteit en ecosysteemdiensten te voorkomen. Dit kan de kosten van landbouw en visvangst verhogen (bijvoorbeeld door regulering). Waarschijnlijk gaat het in dat geval om een beperkte verhoging van de prijs. Ook als bedrijven door druk van NGO’s hun sourcingstrategie moeten aanpassen kan dit leiden tot hogere kosten. Steeds meer bedrijven en sectoren hebben onder publieke druk bijvoorbeeld een doelstelling opgesteld om binnen 5 of 10 jaar nog enkel verantwoorde grondstoffen in te kopen.

Als preventie niet (langer) volstaat, kunnen er grotere schokken optreden in het aanbod en de prijsvorming. Het verval van ecosysteemdiensten kan dan leiden tot lokale instabiliteit en de lokale bevolking kan eisen dat de teelt van gewassen in bepaalde gebieden wordt opgeschort. Of de opbrengsten laten een drastische daling zien als gevolg van uitputting van de bodem of de visstand. De effecten van deze ontwikkelingen kunnen als volgt samengevat worden, waarbij de intensiteit hiervan afhankelijk is van de mate waarin men erin slaagt om het verval van ecosysteemdiensten te voorkomen:

• Prijzen van grondstoffen lopen (fors) op; • Prijzen van grondstoffen worden volatieler; • Grondstoffen zijn niet voldoende beschikbaar; • Grondstoffen zijn van onvoldoende kwaliteit. De onderstaande tabel biedt inzicht in effecten van mogelijke scenario’s:

Impact op leveringszekerheid: verval van ecosysteemdiensten en handelingen ter preventie hiervan PREVENTIE

CRISIS

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Regulering

Beschermde gebieden, eisen m.b.t. bufferzones, quotum op water, en overige maatregelen kunnen resulteren in hogere kosten.

Financiering

Er zijn verschillende initiatieven, gedragcodes, etc. die erop toezien dat financiering wordt onthouden aan bedrijven / boeren die niet zorgvuldig met biodiversiteit omgaan, hetgeen het aanbod kan verkleinen dan wel tijdelijk opschorten.

Druk van stakeholders

Waar de winning van landbouwstoffen in verband wordt gebracht met negatieve milieueffecten kan door lokale of internationale NGO’s geëist worden dat bedrijven hun sourcingstrategie aanpassen, hetgeen gepaard kan gaan met hogere kosten.

Lokale instabiliteit

Op lokaal niveau kunnen bewoners eisen dat boeren bepaalde gronden verlaten of niet betreden. Landrechten zijn vastgelegd in guidelines van de IFC en FAO, ook waar dit betrekking heeft op indirecte effecten zoals waterwingebieden.

Verval van ecosysteemdiensten

In sommige opzichten de grootste bedreiging: het aantasten van lokale ecosysteemdiensten (bijv. uitputten van gronden / aantasten van bijenpopulatie), de erosie van de genetische diversiteit en klimaatverandering kunnen individueel of in combinatie grote negatieve effecten hebben op de productiviteit. Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 17


01

Grondstoffengebruik zet druk op ecosysteem Dat de druk die het winnen van grondstoffen uitoefent op de aarde zal leiden tot verdere aantasting van biodiversiteit en ecosysteemdiensten lijkt evident. Een studie van het Wereld Natuur Fonds (WNF) laat zien dat het

verbruik van tien grondstoffen een grote invloed heeft op biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Het betreft: wilde vis, kweekvis, rundvlees, bio­ brandstoffen, katoen, zuivel, palmolie, soja, suiker en hout, papier en pulp4. De belangrijkste effecten zijn in onderstaande tabel samengevat5,6,7.

Directe druk van landbouw op biodiversiteit en ecosysteemdiensten Verlies, verandering, fragmentatie van habitat

Het omzetten van land naar landbouwgrond heeft vaak vergaande negatieve gevolgen voor de lokale biodiversiteit en ecosysteemdiensten.

Overexploitatie

Intensieve landbouw kan de bodem verschralen, waardoor het productievermogen van de landbouwgrond daalt. Uitputting van waterbronnen en bedreiging van vispopulaties kunnen leiden tot water- en visschaarste.

Invasieve soorten

Genetisch gemodificeerde of gekruiste varianten van gewassen kunnen inheemse soorten verdringen.

Vervuiling

Gebruik van pesticides, kunstmest en andere chemicaliĂŤn kan resulteren in vervuiling van o.a. bronwater.

Klimaatverandering

Zowel het verbouwen van gewassen als het omzetten van areaal naar landbouwgrond draagt bij aan klimaatverandering door de uitstoot van broeikasgassen (25% van het totaal). Door landconversie slinkt de opslagplaats voor koolstof (sink capacity).

18 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

Š 2014 KPMG Advisory N.V.


Definities

Biodiversiteit

Ecosysteemdiensten

Leveringszekerheid

‘Biodiversiteit is de variatie in organismen uit de gehele wereld, waaronder terrestrische, mariene en andere aquatische ecosystemen en de ecologische verbanden waar ze deel van uitmaken; de diversiteit betreft de variatie binnen soorten, tussen soorten en tussen ecosystemen’.8

‘De voordelen die mensen genieten van eco­systemen. Hieronder vallen toevoerdiensten als voedsel en water, regulerende diensten als de beheersing van overstromingen en ziekten; culturele diensten als spirituele, recreatie- en culturele voordelen; en ondersteunende diensten als de voedselkringloop die de voorwaarden in stand houden voor het leven op aarde’.9

De voldoende beschikbaarheid van grondstoffen, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin, tegen redelijke prijzen.

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 19


01

Het mondiale landgebruik voor gewassen bedroeg in 2011 al zo’n 4,9 miljard hectare10. Dit komt neer op zo’n 50% van het beschikbare aardoppervlak11. De landbouw is de belangrijkste oorzaak van verlies van biodiversiteit en ontbossing. Elke minuut van elke dag in de afgelopen dertien jaar ging er bijvoorbeeld een gebied zo groot als vijftig voetbalvelden aan bos verloren. Ongeveer 60% van de ecosysteemdiensten is bedreigd en er zijn al enorme landschappen totaal verwoest door uitputting. In totaal gaat het om meer dan 2 miljard hectare, een gebied twee keer zo groot als China12. Niet alleen op land, maar ook op zee zien we deze druk terug. In 2008 was circa 85% van de wilde vis ‘fully exploited’, ‘overexploited’ of ‘depleted’ of ‘recovering’, waarbij bijvoorbeeld de ansjovis en verschillende soorten tonijn als fully exploited worden aangeduid13,14. Ons huidige beslag op grondstoffen is dan ook niet houdbaar. Voor onze nationale situatie geldt dat het landgebruik voor de in Nederland geconsumeerde dierlijke producten, vlees, zuivel en eieren ongeveer gelijk staat aan de totale oppervlakte van Nederland15. Ons beslag is echter nog vele malen groter wanneer de import en doorvoer van grondstoffen wordt meegenomen.

De druk is dus al groot. Belangrijker: de druk zal de komende jaren oplopen, vooral vanwege de verwachte mondiale groei in de vraag naar grondstoffen. Oorzaken van de groeiende vraag zijn onder andere een wereldwijde bevolkingstoename van meer dan 2 miljard mensen in 205016 en een stijgende middenklasse die een andere voedingsbehoefte ontwikkelt. Andere belangrijke trends die de druk opvoeren zijn: • Hoewel de uitbreiding van het areaal minder hard zal groeien dan in het verleden, is er steeds minder goed beschikbaar land, waardoor men gedwongen zal zijn om landen van hoge ecologische waarde aan te wenden; • Opbrengstgroei zal dalen, deels omdat de meest productieve landen al in gebruik zijn; • Opbrengsten per hectare zullen mogelijk steeds grotere schommelingen vertonen als gevolg van klimaatverandering; • Het bewustzijn van het publiek, de lokale bevolking, financiers en andere stakeholders groeit, waardoor uitbreiding van areaal steeds meer weerstand en instabiliteit zal geven.

20 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

Oplossingsrichtingen Deze publicatie gaat in op de vraag wat we kunnen doen om problemen met leveringszekerheid te voorkomen en/of te adresseren. Het handelingsperspectief omvat vier domeinen: • Voorkomen van areaaluitbreiding door het duurzaam verhogen van de opbrengsten; • Verbeteren van landbouw- en vispraktijken zodat deze zowel een hoger financieel rendement als een hoger milieurendement behalen; • Selecteren van minder gevoelige gebieden voor de uitbreiding van landbouwareaal of visvangst; • Reduceren of vervangen van de vraag door middel van innovatie. In deze publicatie laten we voorbeelden zien van deze oplossingsrichtingen. De oplossingsrichtingen voor landbouwgrond en vis verschillen van aard. Op het land draait het met name om het beperken van areaaluitbreiding of, waar areaaluitbreiding noodzakelijk is, deze uitbreiding zo duurzaam mogelijk laten geschieden (zie tekstkader). Op zee, waar het wilde vis betreft, gaat het met name om het op peil houden van de visstand.

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Drie centrale vragen landbouwareaal 1. Hoeveel uitbreiding van areaal is nodig om in de groeiende vraag naar voedsel en drinken te voorzien? Hoewel niet alle areaaluitbreiding een negatieve impact heeft (zie punten 2 en 3 hieronder), is het een belangrijke driver voor het verlies van biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Wanneer men bijvoorbeeld bosgrond of wetland converteert naar landbouwgrond nemen het niveau van biodiversiteit en de kwaliteit van ecosysteem­diensten over het algemeen af. Hoeveel uitbreiding van het areaal nodig is, is afhankelijk van een aantal factoren zoals de groeiende voedingsbehoefte van de wereldbevolking en opbrengst per hectare. Voor de focus grondstoffen in deze publicatie laten we zien hoeveel areaaluitbreiding nodig is. 2. Waar vindt uitbreiding van landbouwgrond plaats? Niet alle gebieden worden gekenmerkt door hoge biodiversiteit. In het gunstigste geval kan uitbreiding gebeuren op braakliggende gronden of reeds bestaande landbouwgrond. Het World Resources Institute heeft berekend dat er 2 miljard hectare aangetast land is dat tot landbouwgrond gerehabiliteerd kan worden17. In het minst aantrekkelijke geval gebeurt de uitbreiding in gebieden van hoge ecologische waarde, zoals het oerwoud, of de savanne in Brazilië. 3. Hoe vindt de uitbreiding plaats? Per gewas bestaat een scala aan maatregelen om verlies van biodiversiteit en ecosysteemdiensten te voorkomen of te beperken.Voorbeelden zijn het aanbrengen van bufferzones, actief bodembeheer (behouden bodemvruchtbaarheid) en efficiënt watergebruik (in stand houden waterpeil). Deze vragen worden in detail toegelicht in de bijlage.

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 21


01

Handelingsperspectief voor uw bedrijf Het besef dat er een sterke relatie bestaat tussen leveringszekerheid en biodiversiteit groeit overal. In een enquête onder meer dan vijftig spelers in de levensmiddelenindustrie geeft meer dan 90% van de respondenten aan dat milieu- en sociale factoren een materieel risico kunnen vormen voor de winstgevendheid van voedselbedrijven18. Bijna 60% voorziet een negatief effect op de prijsvorming van grondstoffen.

Een groeiende groep bedrijven is zich bewust van de risico’s, realiseert zich dat een ‘business as usual’-aanpak niet meer volstaat en legt de focus op de lange termijn. Ze zoeken in verschillende samenwerkingsverbanden (met andere bedrijven en/of andere belanghebbenden) actief naar mogelijkheden voor het beperken van de milieu-impact van hun productie om daarmee het toekomstige aanbod zeker te stellen. Daarbij groeit ook het inzicht dat het voorkomen van negatieve milieu-effecten in de (nabije) toekomst voor individuele bedrijven een

concurrentievoordeel kan zijn. Omdat dit de toekomstige leveringszekerheid vergroot of omdat klanten van het bedrijf bereid zijn om iets meer te betalen voor duurzame producten. Deze publicatie biedt tal van voor­ beelden van wat bedrijven nu kunnen doen om hun leverings­zekerheid te waarborgen. Grofweg zijn er drie strategieën voorhanden: • Meer uit de toeleveringsketen halen; • De keten controleren; • Innovatie.

Drie strategieën om leveringszekerheid te waarborgen

Meer uit toe­ leveringsketen halen

Keten controleren

Innovatie

Type reactie

Voorbeelden

Langetermijnrelatie met leveranciers

Starbucks langetermijncontracten met koffieboeren (5 jaar)

Alternatieve partnerships

Combineren stromen RTRS-sojameel en ISCC- biobrandstof via ‘crusher’ in Argentinië

Diversificatie van toeleveranciers

Nestlé vestigt productie nabij afzetmarkt en voorziet in lokale grondstoffen

Achterwaartse integratie in keten

Intermarché eigenaar van vloot (vis) en verwerking

Investeren in areaal/ assets

AB Sugar eigenaar/ investeerder in landbouw en productie faciliteiten in zes Afrikaanse landen

Ontwikkelen van leveranciers

Koffie en chocoladebedrijven investeren in betere productiemethoden (training, kunstmest) bij coöperaties die hun cacao en koffiebonen leveren

Substitutie/ innovatie

Skretting (Nutreco) zorgt voor minder afhankelijkheid van levende vis voor kweekvis

Investeren in hogere productie/ha

Investeren in beter genetisch materiaal (R&D) en betere zaden/stekken aan producenten aanbieden (diverse bedrijven)

Nieuwe nichemarkten ontwikkelen

Ontwikkeling door Suiker Unie en Koopmans van ‘Veldleeuwerik’producten

22 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

© 2014 KPMG Advisory N.V.


De tabel hiernaast geeft voor elk van de strategieën een aantal voorbeelden. In deze pu­blicatie worden voor de drie focus grondstoffen additionele oplossingsrichtingen beschreven. Het verschil tussen ‘meer uit de keten halen’ en de ‘keten controleren’ ligt vooral in de relatie die levensmiddelenproducenten hebben met de agrarische productiebasis. Bij meer uit de keten halen gaat het om slimmere relaties met leveranciers die ervoor zorgen dat de levensmiddelenproducent profiteert in de vorm van leveringszekerheid, duurzaamheid, prijs of risicospreiding. De slimme inzet van financiële instrumenten als ‘futures’ kan mogelijk ook helpen om prijsrisico’s te mitigeren en om langetermijn relaties te faciliteren. Bij de ‘keten controleren’ vergroot de levensmiddelenproducent de macht in de keten door (delen van) de agrarische productiebasis in eigendom te nemen. Of rechtstreeks te investeren in betere en/of meer duurzame productiemethoden in gebieden waar zij ook hun grondstoffen inkopen, bijvoorbeeld door middel van certificering. Daarbij worden ze minder afhankelijk van de grillen in de markt bij plotselinge schommelingen in aanbod en prijs. Simpelweg omdat ze er zelf voor zorgen dat er aan hen geleverd wordt door ‘eigen’ leveranciers.

leveringszekerheid als biodiversiteit. Een bijkomend voordeel is dat boeren met een goed inkomen als gevolg van productiestijging ook eerder geneigd zullen zijn te blijven boeren en hun kinderen enthousiast maken om dit ook te doen. Het levensonderhoud van de boer en leveringszekerheid gaan dus hand in hand. Wat verder opvalt is dat vooralsnog met name de grotere bedrijven in actie komen om hun leveringszekerheid te waarborgen. Dat is begrijpelijk: zij hebben grotere stromen nodig en staan meer in de publieke belangstelling waardoor reputatie een belangrijke factor is. Kleinere bedrijven staan echter in essentie voor dezelfde uitdaging: ze zijn vaak sterk afhankelijk van specifieke grondstoffen en klanten vragen steeds vaker naar de duurzaamheid van producten als gevolg van maatschappelijke debat. Het merendeel van de oplossingsrichtingen die in deze publicatie wordt aangedragen is ook voor kleinere bedrijven realistisch.

Omdat de opbrengst per hectare belangrijk is voor het behoud van biodiversiteit, scoren initiatieven die bedoeld zijn om boeren beter te laten boeren goed op zowel

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 23


© 2014 KPMG Advisory N.V.


02 KERNKARAKTERISTIEKEN SOJA, SUIKER EN VISOLIE

Š 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 25


02

KERNKARAKTER­ ISTIEKEN SOJA, SUIKER EN VISOLIE

02 In deze publicatie gaan we ter illustratie dieper in op leveringszekerheid van drie grondstoffen die essentieel zijn voor de levensmiddelenindustrie, zowel in Nederland als internationaal. FNLI, CBL, Natuur & Milieu en Plat­form BEE kiezen in deze publicatie voor soja, suiker en visolie omdat er grote belangen mee zijn gemoeid, grote zorgen over de impact op bio­diversiteit, ecosysteemdiensten en leveringszekerheid bestaan, en handelingsperspectieven nog onvol­ doende breed bekend zijn. Er is ook bewust gekozen voor visolie, naast landbouwgrondstoffen als soja en suiker, om de dynamiek zowel op zee als op land weer te geven. De kernkarakteristieken van deze drie grondstoffen, die centraal staan in deze publicatie, zijn als volgt samen te vatten:

26 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

SOJA • Soja heeft van de landbouwgewassen de hoogste opbrengst van eiwitten per hectare en speelt hierdoor een unieke rol in de voorziening van (dierlijke) eiwitten. • Belangrijkste component voor het voer voor pluimvee en varkens, als­ mede belangrijk ingrediënt in voer voor vlees- en melkkoeien. • De groei van het aandeel van dierlijke vetten, eiwitten en oliën in het mondiale dieet zal grotendeels mogelijk gemaakt worden door een groeiend gebruik van soja, met name in opkomende economieën, waardoor de vraag naar soja toe­ neemt en de risico’s voor leverings­ zekerheid navenant groeien.

© 2014 KPMG Advisory N.V.


SUIKER • Suiker is een belangrijk ingrediënt in een scala aan voedselproducten. • Vanuit het perspectief van biodiversiteit presteert suikerbiet veel beter dan suikerriet. • In Europa wordt als gevolg van een gereguleerd systeem vooral suikerbiet gebruikt. • Dit systeem zal na 2017 opgeheven worden, waardoor de mogelijkheid bestaat dat rietsuiker een belangrijker aandeel zal krijgen in de Nederlandse suikerconsumptie: experts gaan ervan uit dat de groeiende vraag naar suiker vooral door rietsuiker zal worden ingevuld met negatieve gevolgen voor de biodiversiteit en mogelijk voor de leveringszekerheid.

VISOLIE • Het dossier visolie geeft duidelijk aan dat de thematiek rondom leveringszekerheid en biodiversiteit zich niet beperkt tot grondstoffen die op het land verbouwd worden, maar ook op zee haar impact heeft. • Visolie wordt grotendeels gebruikt in twee sectoren die hard groeien: aquacultuur en mense­lijke consumptie van omega 3-supplementen. • Uitbreiding van het aanbod is zeer beperkt mogelijk.

• Recente prijsontwikkelingen voor visolie geven aan dat leverings­ zekerheid een acuut thema is. • Hoewel Nederland zeer beperkt aquacultuur kent, heeft visolie een grote invloed op de beschikbaarheid en kwaliteit (omega 3-gehalte) van de gekweekte vis die in Nederland wordt verkocht. Ook is er een reeks aan directe toepassingen, zoals veevoer (pluimvee en varkens) en directe consumptie (onder andere voedingssupplementen of babyvoeding), die in Nederland van belang zijn.

• Visolie is grotendeels afhankelijk van kleine vissen die een essentiële functie hebben in de maritieme voedselketen, waardoor uitputting hiervan vergaande gevolgen kan hebben.

• Doordat rietsuiker een economisch aantrekkelijke grondstof is voor biobrandstoffen, zal ook de con­ currentie met deze toepassing groeien met mogelijke gevolgen voor de leveringszekerheid.

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 27


02

In cijfers De tabel hieronder laat zien dat Nederland in sommige gevallen een significant aandeel heeft in de mondiale vraag. Voor soja is Nederland de tweede grootste importeur in de wereld. Een deel van deze import is bestemd voor doorvoer naar andere

landen (in het geval van soja bedroeg dit in 2011 iets meer dan 5 miljoen ton). Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op importen van de grondstoffen zelf en laten import van de grondstoffen die zijn verwerkt in producten (‘embedded’) buiten beschouwing. Voor soja bijvoorbeeld is de totale import zo’n 25% groter wanneer soja

in biodiesel, vlees en zuivel wordt meegenomen. Ook voor visolie heeft Nederland een substantieel aandeel in de wereldmarkt. De verwachting is dat na 2017 de import van rietsuiker zal toenemen19,20. De afhankelijkheid van de drie grondstoffen voor de levensmiddelenindustrie is dus groot.

Kengetallen voor focus grondstoffen

Wereldproductie

Rol van Nederland

Uitbreiding areaal 2012-2025

Leveringszekerheid

Productievolume (2012)

261.853 kiloton

1.737.242 kiloton

1.086 kiloton

Productiewaarde (2012)

US$ 121.818m

US$

US$ 1.497m

Opbrengst / ha (2012)

2,55 ton / ha

70 ton / ha

Nvt

Nederlandse import (volume) (2011)

8.848 kiloton

406 kiloton

22 kiloton

Nederlandse import (waarde) (2011)

US$ 4.043m

US$ 335m

US$ 79m

Nederlandse import als aandeel van mondiale productie (aandeel in totaal) (2011)

3,4%

0,02%

2,0%

Landgebruik voor NL import als % van Nederlands landoppervlakte (2011)

103%

<1%

Nvt

Bij verwachte ontwikkeling van opbrengst / hectare

2,0 x NL

0,8 x NL

Nvt

Bij stagnerende opbrengst / hectare

5,6 x NL

1,1 x NL

Nvt

Afhankelijkheid NL

Hoog

Medium

Medium

Impact biodiversiteit

Hoog

Medium

Hoog

Risico voor leveringszekerheid

Medium

Hoog

Hoog

Bron: ISTA Mielke (Oilworld); FAOSTAT; CBI; FAPRI21 Noot: Bovenstaande cijfers voor suiker zijn voor rietsuiker 28 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Belangrijke trends SOJA De toepassingen lopen uiteen van veevoer (>80% van het volume) tot biodiesel, dressings en margarine. Soja wordt vooral verbouwd in de Verenigde Staten, Brazilië en Argentinië. Bij de verwachte productiegroei vallen twee dingen op. • Het ‘Food and Agricultural Policy Research Institute’ (FAPRI) verwacht dat de opbrengst per hectare lineair zal blijven groeien met circa 0,8% per jaar 22;

• De groei komt vooral uit Brazilië en Argentinië. FAPRI gaat ervan uit dat de opbrengst per hectare lineair zal blijven stijgen23. De verwachte areaaluitbreiding die nodig is om aan de vraag in 2025 te voldoen is volgens de FAPRI 7 miljoen hectare, ongeveer twee keer de oppervlakte van Nederland. De daadwerkelijke uitbreiding is echter lastig te voorspellen. Als het zou lukken om de opbrengst in landen als India en China te verhogen naar het niveau van Brazilië, dan zou de areaaluitbreiding beperkt worden. Dit is een grote opgave, bijvoorbeeld doordat de landbouw in India

voornamelijk wordt bedreven door kleinschalige boeren, en zowel India en China te kampen hebben met waterschaarste24. In het geval dat de opbrengst daarentegen op het niveau van 2012 blijft – bijvoorbeeld als gevolg van uitwijken naar meer marginale gronden25 of klimaatverandering – dan zou de uitbreiding van het areaal 19m ha bedragen, een oppervlakte gelijk aan circa 6 keer de landoppervlakte van Nederland.

Figuur 1: Soja - Uitdagingen bij het voldoen aan de toekomstige vraag, 2012-2025 Bron: FAPRI-ISU 2011 World Agricultural Outlook; KPMG-analyse 350

18

300

Miljoen ton

250

30

310

262

200

150

100

50

0

Productie 2012

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Bijdrage aan vraaggroei van verhoging opbrengst / ha

Bijdrage aan vraaggroei vanuitbreiding areaal

Vraag 2025

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 29


02

Figuur 2: Productie van sojabonen in belangrijkste landen, 2000-2025 Bron: FAPRI-ISU 2011 World Agricultural Outlook 350 300 250

Miljoen ton

De groei wordt met name verwacht uit Latijns Amerika, bijvoorbeeld in Brazilië waar de toename van het sojabonenareaal vooral in de Cerradosregio en de ’legal Amazon region’ zal plaatsvinden. In Argentinië wordt zowel akkerland als weiland omgezet naar grond voor sojateelt26. Vooral in Brazilië zal naar verwachting spanning blijven bestaan tussen uitbreiding van het sojabonenareaal en het behoud van biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Naast landconversie gaat het ook om andere vormen van negatieve impact:

200 150 100 50 0 2000

Verenigde Staten

• Erosie van de toplaag van het land waarin de meeste nutriënten voorkomen; • Waterverbruik en verstoring van opslag van water in diepere grond; • Chemicaliën die overmatig worden gebruikt en grondwater kunnen vervuilen; • Monocultuur (versus biodiversiteit);

2005

2010

Brazilië

2015

Argentinië

2020

2025

Rest van de wereld

Twijfel aan leveringszekerheid kan leiden tot prijsvolatiliteit. De figuren op de volgende pagina laten zien dat het prijsniveau en de prijsvolatiliteit voor soja historisch gezien sterk zijn toegenomen. Gecorrigeerd voor seizoenseffecten en de stijgende trend zien we steeds grotere en meer frequente pieken in de volatiliteit.

• Sociale impacts als gedwongen verhuizingen.

30 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Figuur 3: prijsontwikkeling soja, 1997-2013 (geïndexeerd) Bron: FAO Trade & Markets, 2013; KPMG analyse

Leveringszekerheid soja

Prijs (Index Januari 1997 = 1,0)

3,0

Afhankelijkheid NL - Hoog: Nederland is ’s werelds tweede grootste importeur van soja.

2,5 2,0

Impact biodiversiteit - Hoog: Soja wordt in verband gebracht met aantasting van grote gebieden met een hoge ecologische waarde.

1,5 1,0 0,5 0,0 1997

2000

2005

2010

2014

Visuele trendlijn (geen statistische significantie)

Percentage afwijking tov voorgaande periode (na correctie*)

Figuur 4: prijsvolatiliteit soja, 1997-2013 (gecorrigeerd*) Bron: FAO Trade & Markets, 2013; KPMG analyse 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 -0,1 -0,2 -0,3 -0,4 -0,5 1997

2000

2005

2010

2014

Visuele trendlijn (geen statistische significantie)

Risico voor leverings­zeker­heid - Medium: Op de korte / middellange ter­ mijn zal verhoging van opbreng­ sten en uitbreiding van areaal helpen om te voldoen aan de vraag; significante inperking van productiemogelijkheden door overheden (bijvoorbeeld Brazilië en/of Argentinië) wordt niet verwacht op de korte / middel­lange termijn; grootste risico schuilt in lokale onrust in gebieden waar de lokale bevolking afhankelijk is van biodiversiteit en ecosysteemdiensten en in de gevolgen van klimaatverandering. Bijvoor­beeld: in grote delen van Brazilië zouden opbrengsten in 2050 tot 50% lager kunnen liggen dan in 201327.

* De prijsontwikkeling is gecorrigeerd voor de stijgende trend en seizoenseffecten waardoor enkel de onafhankelijke prijsfluctuaties worden getoond.

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 31


02

Figuur 5: prognose voor productie suikerriet en suikerbiet, 2000-2025 Bron: FAPRI-ISU 2011 World Agricultural Outlook

SUIKER

Suikerriet wordt met name geteeld in Brazilië, India en Thailand. Behalve als zoetstof en energiebron in voedsel en dranken speelt dit gewas onder andere in Brazilië een sleutelrol in de groeiende productie van biobrandstoffen.

2500

2000

Miljoen ton

De groeiende vraag naar suiker zal bijna volledig worden ingevuld door groei in rietsuiker, terwijl de groei in productie van bietsuiker beperkt zal zijn. Daarbij is de impact van rietsuiker op biodiversiteit en ecosysteem diensten veel groter dan dat van bietsuiker.

1500

1000

500

0 2000

32 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

2005

Suikerriet

2010

2015

2020

2025

Suikerbiet

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Figuur 6: Rietsuiker - Scenario’s voor het voldoen aan de toekomstige vraag Bron: OESO-FAO Agricultural Outlook 2013-2022; KPMG-analyse

2500

Miljoen ton

2000

1500

78

181 1.996

1.737

1000

500

0

Productie 2012

De toepassing van rietsuiker in Europa is momenteel beperkt als gevolg van het gereguleerde systeem van de suikerbietenteelt. De verwachting is dat in 2017 het Europese steunbeleid voor suikerbiet wordt opgeheven en boeren zoveel mogen produceren als zij willen28. Naarmate minder bietsuiker in het post-2017-tijdperk kan concurreren met rietsuiker, hoe meer Nederlandse levensmiddelenfabrikanten bloot­­­gesteld worden aan de prijs­ontwikkeling van rietsuiker. De rietsuikerprijs heeft in recente jaren een sterke stijging en toenemende volatiliteit laten zien. Dit is onder meer het gevolg van toenemende schaarste aan water en land in de belangrijkste productiegebieden van rietsuiker (met name India) en de concurrentie

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Bijdrage aan vraaggroei van verhoging opbrengst / ha

Bijdrage aan vraaggroei van uitbreiding areaal

met biobrandstoffen. Verder heeft de productie van rietsuiker een substantieel grotere impact op biodiversiteit in vergelijking met bietsuiker. Ten aanzien van de verwachte productie­­groei vallen twee dingen op: • Er wordt uitgegaan van een matige stijging van de opbrengst per hectare; • De groei komt met name uit Brazilië en India. De opbrengstgroei per hectare vlakt af. Een relatief groot aan­ deel van de productiegroei moet dan ook gaan komen uit areaaluitbreiding. De Organisatie

Vraag 2025

voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Wereldvoedselorganisatie (FAO) verwachten een uitbreiding van 2,6 miljoen hectare om aan de vraag in 2025 te voldoen. Als de beperkte groei in productiviteit stagneert en blijft steken op het niveau van 2012 zal een totaal van 3,7 miljoen hectare nodig zijn, een oppervlakte ongeveer zo groot als Nederland. Met name de waterbehoefte – suikerriet is een uitermate ‘dorstig’ gewas – kan opbrengstgroei beperken. In India is dit een groot probleem, omdat dit land reeds in de categorie ‘high to extremely high water risk’ valt en deze situatie tot 2025 zal verergeren29.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 33


02

Figuur 7: Productie van rietsuiker in belangrijkste landen, 2000-2025 Bron: FAPRI-ISU 2011 World Agricultural Outlook

De groei van productie wordt met name verwacht in India en Brazilië. Naast het beslag op de lokale watervoorziening heeft suikerriet in deze regio’s nog een aantal andere negatieve gevolgen voor de biodiversiteit en ecosysteemdiensten:

2500 2000

Miljoen ton

• Erosie van de toplaag van het land waarin de meeste nutriënten voorkomen;

3000

1500 1000 500

• Overmatig gebruik van chemicaliën en vervuiling van het grondwater;

0 2000

• Afval dat vrijkomt bij de verwerking van suikerriet.

2005

Brazilië

2010

India

Thailand

2015

2020

2025

Rest van de wereld

De grafieken op de volgende pagina laten zien dat zowel het prijsniveau als de prijsvolatiliteit voor rietsuiker historisch gezien sterk is toegenomen. Wanneer we corrigeren voor seizoenseffecten en de stijgende trend, zien we steeds grotere en meer frequente pieken in de volatiliteit.

34 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Figuur 8: prijsontwikkeling rietsuiker, 1997-2013 (geïndexeerd) Bron: FAO Trade & Markets, 2013; KPMG analyse

Leveringszekerheid rietsuiker

Prijs (Index Januari 1997 = 1,0)

3,0 2,5

Afhankelijkheid NL - Medium: Beperkte import.

2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 1997

2000

2005

2010

2014

Visuele trendlijn (geen statistische significantie)

Percentage afwijking tov voorgaande periode (na correctie*)

Figuur 9: prijsvolatiliteit rietsuiker, 1997-2013 (gecorrigeerd*) Bron: FAO Trade & Markets, 2013; KPMG analyse

Impact biodiversiteit - Medium: Suikerriet is een zeer dorstig gewas wat grote gevolgen heeft voor het lokale waterpeil; ook heeft het gebruik van landbouwchemicaliën gevolgen voor de kwaliteit van het grondwater en resulteert de oogst in veel afval dat in de natuur schade aanricht. Risico voor leveringszekerheid Hoog: Er wordt een zeer beperkte groei van de opbrengst per hectare verwacht; de tweede grootste producent India kampt met serieuze watertekorten en zeer beperkte beschikbaarheid van additioneel land.

0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 -0,1 -0,2 -0,3 -0,4 -0,5 1997

2000

2005

2010

2014

Visuele trendlijn (geen statistische significantie)

* De prijsontwikkeling is gecorrigeerd voor de stijgende trend en seizoenseffecten waardoor enkel de onafhankelijke prijsfluctuaties worden getoond.

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 35


02

Figuur 10: status van de visserijen, 1970-2008

VISOLIE Jaarlijks wordt meer dan 1 miljoen ton visolie geproduceerd. Meer dan 80% hiervan dient als voedingsmiddel in aquacultuur30. Gemiddeld is voor 1 kg aquacultuureindproduct ongeveer 0,5 kg wilde vis nodig (naast alle andere benodigde grondstoffen voor viskweek), waarvan ongeveer 3% uit visolie bestaat31. Tot voor kort was dit gemiddeld driemaal zo veel, maar door de snel toenemende schaarste van visolie hebben viskwekers andere alternatieve voedingsstoffen moeten vinden. Visolie wordt desondanks naast vismeel nog altijd gezien als de ideale voedingsbron voor kweekvis zoals zalm, omdat het rijk is aan steeds populairder wordende omega 3-vetzuren. Aquacultuur zal naar verwachting in de komende periode meer dan 7% per jaar groeien32. Maar niet alleen de vraag vanuit de aquacultuur groeit hard. Ook de vraag naar directe menselijke consumptie van omega 3-vetzuren groeit de komende jaren met ruim 7% per jaar33, mede ingegeven door een gezondheidstrend. Terwijl de vraag hard groeit is het aanbod eindig. Bijna 75% van alle visolie wordt geproduceerd uit de vangst van kleine vissoorten als ansjovis en sardines, vooral rond Latijns

100%

40

24

15 32

80%

28 60%

10

53

50

40%

48

20%

0%

1970’s Uitgeput

1999 Volledig benut

Amerika, Noorwegen, Marokko en Japan34,35. Met name ansjovis wordt overbevist en verschillende populaties zijn al volledig uitgeput. Doordat de kleine vissoorten aan het begin van de maritieme voedselketen staan, bedreigt deze uitputting het bredere maritieme ecosysteem36. Leveringszekerheid van visolie is een acuut probleem. De gevangen volumes variëren sterk van seizoen tot seizoen, als gevolg van het instorten van visstanden, het preventief verkleinen van de quota of de seizoenseffecten van het ‘El Niño-effect’37. Figuur 11 laat de prijsontwikkeling van visolie zien. Wat duidelijk naar voren komt is dat visolie sinds een paar jaar

36 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

2008

Beperkt benut

een schaarse en daarmee strategische voedingsstof is geworden. De prijs is dusdanig gestegen dat naarstig is gezocht naar alternatieven. Minder dan 5 jaar geleden werd voor iedere kilo kweekvis driemaal zo veel visolie gebruikt. Deze substitutie zal een remmend effect hebben op verdere prijsstijgingen, maar er zitten grenzen aan de substitutie. Plantaardige substituten in de aquacultuur worden vaak minder efficiënt opgenomen dan visequivalenten, en bevatten slechts één op de drie cruciale omega 3-vetzuren . Ook in hoogwaardige voedingssupplementen, babyvoeding, huisdierenvoer en medicijnen, waarin omega 3-vetzuren van groot belang zijn, is substitutie lastig39.

© 2014 KPMG Advisory N.V.


9

1800

8

1600

7

1400

6

1200

5

1000

4

800

3

600

2

400

1

200 0

0

1980

1985 Prijs

1990

1995

2005

2010

Productie

Precieze en betrouwbare data over de wereldwijde opbrengst en prijsontwikkeling van visolie, om deze trends met zekerheid te kunnen duiden, blijken tot nu toe nog schaarser dan de grondstof zelf. Vooral omdat visolie pas sinds enkele jaren veelvuldig wordt toegepast (in viskweek) en tot voor kort toch in overvloed beschikbaar was. De data in bovengenoemde grafiek konden alleen tot stand komen op basis van schattingen vanuit databases van bekende analisten bij de Marine Ingredients Organisation (IFFO), OESO en FAO tezamen. Dit gegeven maakt het des te uitdagender voor bedrijven om op deze trends in te spelen en vergroot de leveringszekerheid allerminst.

Š 2014 KPMG Advisory N.V.

2000

EĂŠn zaak staat vast: visolie lijkt vooralsnog onmisbaar en wordt om deze reden als de belangrijkste remmende factor beschouwd in de uitbreiding van de aquacultuursector. Hiermee blijft de druk op biodiversiteit onverminderd hoog, evenals de leveringszekerheid ervan voor viskwekers en -verwerkers.

Leveringszekerheid visolie Marktprijs (USD per ton)

Productie in miljoenen tonnen

Figuur 11: ontwikkeling productie en prijzen van visolie Bron: World Ocean Review 2, 2013

Afhankelijkheid NL - Medium: Nederland heeft een substantieel aandeel in de wereldwijde handel. De belangrijkste toepassing van visolie, aquacultuur, is niet in Nederland aanwezig maar gekweekte vis ligt overal in de schappen. Impact biodiversiteit - Hoog: Het merendeel van de vissen ten behoeve van visolie is overbevist; daarbij spelen deze vissoorten een sleutelrol in maritieme ecosystemen. Risico voor leveringszekerheid Hoog: Huidige vraag overtreft het aanbod, prijzen stijgen sterk en bedrijven zijn reeds gedwongen om alternatieven te zoeken. CommerciĂŤle vissen zullen bij het huidige tempo van bevissing in 2048 nagenoeg uitgestorven zijn.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 37


SOJA

SUIKER

VISOLIE

© 2014 KPMG Advisory N.V.


03 HANDELINGS­ PERSPECTIEF VOOR UW BEDRIJF – VOORBEELDEN VAN MAAT­REGELEN DIE U KUNT NEMEN

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 39


HANDELINGS­ PERSPECTIEF VOOR UW BEDRIJF – VOORBEELDEN VAN MAATREGELEN DIE INTRO U KUNT NEMEN

03

Verlies van biodiversiteit en ecosysteemdiensten kan – zoals in voorgaande hoofdstukken betoogd – negatieve gevolgen hebben voor de leveringszekerheid van grondstoffen. Dit creëert risico’s voor bedrijven die afhankelijk zijn van deze grondstoffen. Een ‘business as usual’-aanpak lijkt aantrekkelijk maar volstaat niet meer en bedrijven lijken zich dit steeds meer te realiseren. Ze kijken vaker naar de lange termijn en worden in verschillende samenwerkingsverbanden (met andere bedrijven en/of andere belanghebbenden) actief om de milieuimpact van productie te beperken en daarmee het toekomstige aanbod zeker te stellen. Daarbij groeit ook het inzicht dat het voorkomen van negatieve milieu-effecten in de (nabije) toekomst voor individuele bedrijven een concurrentievoordeel kan zijn. Omdat dit de toekomstige leveringszekerheid vergroot of omdat klanten van het bedrijf bereid zijn om iets meer te betalen voor duurzame producten. In dit hoofdstuk duiden we eerst enkele oplossingsrichtingen voor de drie grondstoffen.

SOJA De productie van soja – een eiwit met vele toepassingen – heeft een sterke groei doorgemaakt, met name in Brazilië en Argentinië, deels in gebieden van hoge ecologische waarde zoals het regenwoud en de Braziliaanse savanne.

40 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

Verdere uitbreiding van de sojaproductie zal mogelijk gepaard gaan met groeiende kritiek door internationale en/of lokale milieuorganisaties en nadere door regeringen opgelegde beperkingen. Bedrijven kunnen kiezen voor substituten voor soja, maar dit kan resulteren in grotere druk op het land doordat soja een zeer hoge opbrengst van eiwitten per hectare kent. Vervanging in de belangrijkste toepassing – veeteelt – door het verbouwen van zeewier (met een evenredige of hogere opbrengst van eiwitten per hectare) staat nog in de kinderschoenen. De drie meest kansrijke oplossings­ richtingen op dit moment zijn als volgt: 1. Duurzame opbrengstverhoging bij kleinschalige boeren in India: Het blijkt mogelijk om de opbrengst van kleine boeren in India met bijna de helft te verhogen. Als alle soja in India een dergelijke productiviteitsstijging zou doormaken, dan kan tot 2020 bijna 4 miljoen hectare aan uitbreiding worden voorkomen, een gebied zo groot als Nederland. 2. Certificeren van verantwoorde soja: In gebieden waar de productiviteit laag is, zoals in India, kan certificering via schema’s als RTRS en ProTerra40 samengaan met verhoging van opbrengsten. In gebieden van hoge productiviteit, zoals Brazilië en Argentinië, kan certificering bijdragen aan het verkleinen van de impact op bio­ diversiteit.

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Leveringszekerheid: voorbeelden van strategische keuzes en oplossingsrichtingen Focusgrondstof

SOJA

Meer uit de toeleverings­ keten halen

De keten controleren

Innovatie

Programma’s om naleving van lokale regelgeving te ondersteunen

Opbrengstverhoging bij kleinschalige boeren in India

Vervangen van soja door zeewier

3. Programma’s om naleving van lokale regelgeving te ondersteunen: In de belangrijke sojalanden bestaat regelgeving die erop geënt is de impact op biodiversiteit te beperken. Producenten moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat een deel van het land waarop zij soja verbouwen gereserveerd wordt voor een bufferzone met inheemse beplanting. Een groot deel van de producenten voldoet niet aan deze regelgeving. Programma’s om producenten te ondersteunen bij het voldoen aan de regelgeving, al dan niet in combinatie met certificering, kunnen bijdragen aan het behoud van biodiversiteit en leveringszekerheid. Het soja programma van het Initiatief Duurzame Handel (IDH) biedt verschillende mogelijkheden voor bedrijven om concrete stappen te zetten41. De laatste twee opties zijn be­ schreven in een eerdere KPMG publicatie42. De eerstgenoemde oplossingsrichting beschrijven wij hieronder. In het voorbeeld laten we

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Certificeren van verant­ woorde soja

zien hoe de druk op areaaluitbreiding kan worden verminderd door middel van het duurzaam verhogen van de productiviteit van kleine sojaboeren in India.

1 ton per hectare, vergeleken met 2,9 ton per hectare in Brazilië44. De productie in India is tussen 2001 en 2012 met 6% per jaar gestegen, grotendeels door de uitbreiding van areaal45.

Oplossingsrichting: Opbrengstverhoging bij kleinschalige boeren in India

Voor Solidaridad was dit in 2009 aanleiding om een project op te zetten om training te geven aan producenten. In 2013 hebben 30.000 producenten trainingen ondergaan, verzorgd door een netwerk van lokale organisaties en gebaseerd op de RTRS-standaard. Certificering is echter niet het hoofddoel van de trainingen, de nadruk ligt op ‘beter boeren’.

De druk op land is een belangrijk thema voor de sojaproductie, te meer omdat de uitbreiding doorgaans gebeurt in gebieden van hoge ecologische waarde. Het verhogen van de productiviteit is een manier om deze druk te verminderen. Dit kan een positief effect hebben op biodiversiteit, mits de productiviteitsverhoging geen nadelige gevolgen heeft voor het milieu. In Brazilië en Argentinië is het potentieel om de opbrengsten te verhogen beperkt, omdat hier sprake is van grote, professioneel aangestuurde boerderijen. Dat is heel anders in India, de vijfde grootste exporteur van soja in de wereld43. Hier wordt soja geteeld door zo’n 6 miljoen kleine boeren. De gemiddelde opbrengst in 2011/12 was

Zo leren boeren bijvoorbeeld hoe en wanneer ze mest en bestrijdingsmiddelen moeten toepassen en hoe ze de zaden kunnen behandelen en op het veld optimaal kunnen spreiden. Het resultaat van de trainingen is indrukwekkend. Uit een evaluatie door een onafhankelijk bureau blijkt dat de opbrengsten met ongeveer 50% zijn vergroot46. Een deel hiervan is toe te schrijven aan het feit dat in het jaar van de nulmeting de oogst per hectare relatief laag was. Dit laat onverlet dat er een

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 41


03

substantiële verhoging van opbrengst is teweeggebracht. Voor boeren vertaalt dit zich in een groei van hun inkomsten van zo’n 60% (na correctie voor stijging van marktprijs). Het verhogen van opbrengst kan negatieve effecten hebben op milieu en biodiversiteit wanneer dit gepaard gaat met vermeerderd gebruik van kunstmest. In de trainingen werd boeren echter bijgebracht hoe ze biologische mest zoals compost en mest kunnen gebruiken. Als gevolg daarvan is het gebruik van kunstmest met 23% afgenomen. Daarbij leren boeren hoe ze bestrijdings­ middelen reactief in plaats van preventief kunnen toepassen en hoe ze deze kunnen vervangen door biobestrijdingsmiddelen. Hoewel hier geen structureel bewijs voor is, zou dit ook kunnen leiden tot verminderd gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.

Het doel van Solidaridad is om in 2015 70.000 producenten te trainen en dit aantal in korte tijd weer te verdubbelen. De hoop is dat op een gegeven moment een kritische massa wordt bereikt waardoor boeren de betere landbouwpraktijken van elkaar gaan afkijken. In India wordt 9 miljoen hectare soja geteeld. Als de productiviteit overal in India met 50% zou toenemen, zou dat een expansie van 3,8 miljoen nieuwe hectares ten opzichte van de door FAPRI verwachte opbrengstgroei in India vermijden. Dit is meer dan de helft van de uitbreiding van 7 miljoen hectare die door FAPRI tot 2025 wordt verwacht. Het Solidaridad-project wordt gefinancierd door de Nederlandse overheid via het Netherlands Farmer Support Program, een aantal bedrijven, waaronder FrieslandCampina en Cono Kaasmakers, Indiase nonprofitorganisaties en Solidaridad zelf. Twee andere inkomstenbronnen kunnen bijdragen aan de zelfvoorzieningsgraad en schaalbaarheid van het project. Enerzijds kunnen boeren worden

42 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

gevraagd om te betalen voor de trainingen. Anderzijds kunnen boeren die door dit het project gecertificeerd zijn certificaten verkopen tegen een premie. Bedrijven die deze certificaten kopen kunnen voor het volume aan sojacertificaten dat ze gekocht hebben communiceren dat zij gecertificeerde soja hebben verwerkt. Ook bedrijven die de soja niet direct inkopen, maar wel producten verkopen waarin soja is verwerkt, bijvoorbeeld veevoer, kunnen de certificaten kopen en zodoende hun producten verduurzamen. De prijzen voor de certificaten lagen recentelijk tussen de US$ 2 en US$ 4, wat op de gemiddelde prijs voor 2013 een opslag van zo’n 0,4%-0,7% vertegenwoordigt. De belangrijkste effecten van de verduurzaming van de sojateelt in het Solidaridad-project zijn in onderstaande tabellen samengevat. De vergelijking wordt gemaakt ten opzichte van de gangbare manier van soja verbouwen in India, en de verwachte opbrengstgroei in India.

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Positief effect

Negatief effect

Impact op biodiversiteit als gevolg van oplossingsrichting: Driver voor biodiversiteit:

Locatie

Status

Verlies, verandering, fragmentatie van habitat

Wereldwijd

Bij opbrengstgroei van tot 50% bij Indiase boeren wordt areaaluitbreiding vermeden. Wanneer dergelijke resultaten op schaal worden bereikt kan dit een impact hebben op mondiaal niveau en kan het uitbreiding van sojaproductie in gevoelige gebieden helpen voorkomen.

Overexploitatie

Wereldwijd

De impact op overexploitatie lijkt overwegend neutraal. De trainingen zorgen ervoor dat kunstmest in de juiste hoeveelheden wordt toegepast, wat resulteert in een daling van kunstmestgebruik van 23%. Er lijkt geen aanwijzing te zijn dat de beperking van mestgebruik leidt tot uitputting van de bodem, te meer omdat kunstmest in de meeste gevallen wordt vervangen door organische voedingsstoffen. Het gebruik van water voor irrigatie wordt in de evaluatie niet behandeld.

Invasieve soorten

Wereldwijd

Vervuiling

Wereldwijd

Klimaatverandering

Wereldwijd

–

Toelichting

Onbekend; Het verminderen van het gebruik van kunstmest verkleint de kans dat excessieve kunstmest wordt opgenomen in het grondwater. Het verminderen van het gebruik van pesticiden dan wel vervangen door biobestrijdingsmiddelen en het beter verwerken van verpakkingen verminderen de vervuiling van de omgeving en het grondwater.

–

Onbekend. In de mate waarin het project helpt om areaaluitbreiding te voorkomen, kan het broeikasgassen als gevolg van landconversie voorkomen.

Impact op leveringszekerheid als gevolg van oplossingsrichting: Status

Toelichting De leveringszekerheid wordt verhoogd als gevolg van de groei in opbrengsten. Hierdoor wordt bijgedragen aan het voldoen aan vraaguitbreiding zonder dat daar extra land voor nodig is. Daarbij stijgen de inkomens van boeren, waardoor deze eerder in staat zijn om te blijven produceren.

Š 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 43


03

Hieronder volgen ook de belangrijkste handelingsperspectieven aangaande duurzame sojateelt per stakeholder in de Nederlandse sojamarkt.

Handelingsperspectieven Stakeholder

Handelingsperspectief

Overheid

In haar eigen inkoop vragen naar gecertificeerde soja. Financiering verschaffen voor vergelijkbare projecten die toegespitst zijn op de duurzame verhoging van de sojaopbrengsten. Expertise leveren aan productielanden als India op het gebied van logistiek om het bederven van voedsel in de keten te reduceren (waardoor minder areaaluitbreiding nodig is).

Brancheorganisatie

Marktpartijen informeren over de mogelijkheden om toe te werken naar verduurzaming van de sojaketen, inclusief het formuleren van doelstellingen. Brancheorganisaties kunnen hierin een belangrijke rol vervullen omdat de sojaketen zeer complex is en de verduurzaming met certificaten in verschillende schakels van de keten kan gebeuren. Faciliteren van de verkoop van certificaten uit het Solidaridad-project door het publiceren op de website van een lijst met Indiase boeren die certificaten aanbieden.

Grote levensmiddelenfabrikant

Committeren aan het verduurzamen van het sojagebruik dan wel van producten die soja bevatten. Dialoog aangaan met grote sojaleveranciers over de mogelijkheden tot verduurzaming van de sojaketen. De uitbreiding van het Solidaridad-project en/of vergelijkbare projecten financieren. Aankoop van certificaten (opslag van circa 0,4% tot 0,7% ten opzichte van gemiddelde sojaprijs 2013).

MKB

Aankoop van certificaten (opslag van circa 0,4% tot 0,7% ten opzichte van gemiddelde sojaprijs 2013).

44 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

Š 2014 KPMG Advisory N.V.


SUIKER De langetermijnleveringszekerheid van suiker staat in toenemende mate onder druk. Terwijl de vraag naar suiker verder blijft groeien met economische groei, neemt de prijsvolatiliteit van het aanbod toe, onder andere als gevolg van de stijgende vraag naar biobrandstoffen. Een aantal factoren belemmeren de uitbreiding van de productie zoals waterschaarste, afnemende groei in opbrengsten en beperkte ruimte voor uitbreiding in de tweede grootste producent India. Mede als gevolg van het opheffen van het Europese steunbeleid in 2017, zal de Nederlandse vraag naar suiker meer deel uitmaken van de mondiale markt. Vervanging van bietsuiker door rietsuiker zou een mogelijke uitkomst zijn als bietsuiker niet in staat is om te concurreren.

Suikerrietteelt heeft echter negatieve eigenschappen zoals een grote water­ voetafdruk (twee maal hoger dan die van de suikerbiettteelt), overmatig gebruik van chemicaliën, vervuiling van het grondwater, afval dat vrijkomt bij de verwerking van suikerriet en de zeer hoge CO2-voetafdruk over de gehele productieketen – ook tweemaal zo groot als die van bietsuikerproductie. Er zijn drie denkbare oplossings­ richtingen, waarvan de eerste twee de grootste biodiversiteitswinst opleveren en hieronder verder worden uitgewerkt. 1. Vervanging door stevia: Stevia is een alternatieve natuurlijke zoetstof voor biet- en rietsuiker en heeft een veel lagere druk op ecosystemen. Het is een uitstekend alternatief voor zoetsmaak, maar vraagt wel om productinnovatie omdat suiker -op-een door stevia vervangen kan worden.

2. Duurzame opbrengstverhoging Europese bietsuiker: Bietsuiker uit Europa heeft een veel lagere impact op biodiversiteit dan rietsuiker. Verdere verduurzaming van bietsuiker kan eraan bijdragen dat bietsuiker – bij een sterkere marktwerking vanaf 2017 – concurrerend blijft ten opzichte van rietsuiker. De opbrengst per hectare kan aanmerkelijk omhoog, onder meer door de juiste wisselwerking met andere gewassen. 3. Verduurzaming van rietsuiker: Er bestaan mogelijkheden om de impact op biodiversiteit van rietsuiker te beperken, bijvoorbeeld door certificering. Dit alternatief is niet uitgewerkt in deze studie.

Leveringszekerheid: voorbeelden van strategische keuzes en oplossingsrichtingen Focusgrondstof

SUIKER

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Meer uit de toeleverings­ keten halen

De keten controleren

Innovatie

Duurzame opbrengst­ verhoging Europese bietsuiker

Verduurzaming van rietsuiker

Vervanging door stevia

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 45


03

Oplossingsrichting: Vervanging door stevia Alternatieve zoetstoffen kunnen bijdragen aan substitutie. Een zeer aantrekkelijk alternatief lijkt te zijn gevonden in stevia, een plantaardige zoetstof die veel efficiënter geproduceerd kan worden dan conventionele suikergrondstoffen.

landbouw- en verwerkingsproces vele malen lager en nog efficiënter te gebruiken als biobrandstofgrondstof50.

productinnovatie nodig is om de smaak en textuur van producten optimaal te houden.

Stevia wordt al meer dan een eeuw verbouwd en als zoetstof in levensmiddelen verwerkt. Vele onderzoeken hebben uitgewezen dat stevia als zoetstof enkel gezondheids­ bevorderende eigenschappen kent. Sinds 2011 is het gebruik van stevia daarom toegestaan binnen de EU en is er geen enkele belangrijke handelspartner van de EU die de verbouwing en verwerking van stevia niet toestaat47. Volgens Euromonitor groeit de vraag naar stevia met gemiddeld 23% per jaar tot 201648.

Vanwege het intolerant hoge zoet­ heidsgehalte van steviaplanten is het gebruik van pesticiden tegen bijvoorbeeld insecten niet nodig. Ook zijn er weinig plantenziektes bekend waar steviarassen aan ten prooi kunnen vallen51. Daarentegen vereist het verbouwen van stevia en met name de opkweek ervan vaker mechanische of meer arbeidsintensieve onkruidverwijdering, aangezien er nog weinig herbiciden effectief in de steviateelt kunnen worden toegepast52,53.

De opbrengst zoetstof per hectare is hoog. Stevia-extract is tot 300 maal zoeter dan het rietsuiker- en bietsuikerequivalent, waardoor de productie van stevia tot wel 80% minder landbouwgrond behoeft dan die van de conventionele suikergrondstoffen49 als suikerbiet en riet. Ook zou de CO2- en watervoetafdruk van steviaproductie vanwege deze efficiëntie respectievelijk 72% en 96% lager zijn dan die van deze conventionele suikergrondstoffen. Bovendien is met name in vergelijking met suikerriet het restafval uit het

Er is wel sprake van een dilemma, voortkomend uit het feit dat stevia vrijwel calorievrij is. Substitutie door stevia kan dus alleen bijdragen aan biodiversiteit als we daarbij abstraheren van het feit dat de mondiale vraag naar voeding (calorieën) in de komende periode enorm zal stijgen. Met andere woorden: Wanneer smaak het doel is, en niet het verschaffen van calorieën, dan heeft stevia een zeer gunstig effect in termen van biodiversiteit. Ook is vervanging van suiker door stevia niet zomaar geregeld, omdat

Een uniek voordeel van steviateelt is dat het vrijwel wereldwijd kan plaatsvinden; steviaplanten kunnen worden verbouwd van Paraguay tot China en Nederland54. Dit biedt grote kansen in het licht van de huidige trend naar (her)lokalisering van leveringsketens en daarmee leverings­ zekerheid, vooral vanwege potentiële geografische proximiteit tussen boeren en verwerkers en – meer in algemene termen – geografische risicospreiding van steviateelt. Ook is de steviaketen nog volop in ontwikkeling wat een startervoordeel kan betekenen in termen van keten­integratie en daarmee mogelijk gepaard gaande besparingen voor alle ketenpartners – van de grootste levensmiddelenproducenten tot en met de kleinste lokale (boeren) bedrijven.

46 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

De belangrijkste effecten van de substitutie van conventionele suikergrondstoffen door stevia zijn in onderstaande tabellen samengevat. De vergelijking wordt gemaakt ten opzichte van het gebruik van rietsuiker uit de belangrijkste producerende landen (Brazilië, India of Thailand).

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Positief effect

Negatief effect

Impact op biodiversiteit als gevolg van oplossingsrichting: Driver voor biodiversiteit:

Locatie

Status

Verlies, verandering, fragmentatie van habitat

Wereldwijd

Tot 80% minder landbouwgrond nodig dan bij verbouwing van conventionele suikergrondstoffen. Steviateelt kan wereldwijd plaatsvinden, waardoor kwetsbaar (landbouw)gebied kan worden vermeden.

Overexploitatie

Wereldwijd

Gunstig voor grondexploitatie zijn meer uitgebreide mogelijkheden voor bouwplan/roulatie omdat relatief minder landbouwgrond effectief nodig is voor steviateelt. Ook is de watervoetafdruk van stevia­ productie 96% kleiner dan die van conventionele suikergrondstoffen.

Invasieve soorten

Wereldwijd

Vervuiling

Wereldwijd

Geen pesticiden en weinig herbiciden benodigd in steviateelt. Oogstproces incl. restafval niet vervuilend en zeer efficiënt in tegenstelling tot conventionele suikergrondstoffen.

Klimaatverandering

Wereldwijd

De CO2-voetafdruk van steviaproductie is 72% kleiner dan die van conventionele suikergrondstoffen, ook vanwege lagere oogst-, verwerkings- en transportlasten.

Toelichting

Onbekend.

Impact op leveringszekerheid als gevolg van oplossingsrichting: Status

Toelichting Leveringszekerheid van stevia is zeer hoog omdat het wereldwijd kan worden verbouwd. Stevia kan dus dichter bij de fabrieken worden verbouwd en er is risicospreiding mogelijk voor levensmiddelenfabrikanten zodat zij niet afhankelijk zijn van plotselinge klimaatschommeling op één of enkele plekken op de wereld. De steviaketen is volop in ontwikkeling, hetgeen kansen biedt voor een goede ketenintegratie.

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 47


03

Hieronder volgen ook de belangrijkste handelingsperspectieven aangaande duurzame sojateelt per stakeholder in de Nederlandse sojamarkt.

Handelingsperspectieven Stakeholder

Handelingsperspectief

Overheid

Onderzoek naar steviateelt (in Nederland en in EU-verband) faciliteren en boeren voorlichten over kansen die steviateelt biedt; plus voorlichting publiek over veiligheid van steviaconsumptie.

Brancheorganisatie

Spelers in Nederlandse suikermarkt informeren over de mogelijkheden om deze relatief nieuwe (niche) markt verder te ontwikkelen en voorlichten over kansen die steviateelt kan bieden als substitutie voor conventionele suikergrondstoffen voor verschillende (boeren) bedrijven. Ook in voorlichting publiek over veiligheid van steviaconsumptie kunnen brancheorganisaties een belangrijke rol spelen.

Grote levensmiddelenfabrikant

Omdat steviateelt vrijwel wereldwijd kan plaatsvinden biedt Nederlandse teelt grote kansen in het licht van de huidige trend naar (her)lokalisering van leveringsketens en daarmee leveringszekerheid voor Nederlandse suikerverwerkers. Vergaande ketenintegratie, direct contact met boeren(bedrijven) en daarmee gepaarde besparingen zijn dan mogelijk. Bovendien is stevia een aantrekkelijke suikervervanger aangezien het vrijwel calorieloos is.

MKB

Omdat steviateelt vrijwel wereldwijd kan plaatsvinden, biedt Nederlandse teelt grote kansen in het licht van de huidige trend naar (her)lokalisering van leveringsketens en daarmee leveringszekerheid voor Nederlandse suikerverwerkers – met name voor het MKB dat nog natuurlijker direct contact met boeren(bedrijven) aan kan gaan en daarmee gepaard gaande besparingen plus stabiele toelevering kan realiseren.

48 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

Š 2014 KPMG Advisory N.V.


Oplossingsrichting: Duurzame opbrengst­ verhoging Europese bietsuiker De meest voor de hand liggende oplossing om de leveringszekerheid van suiker te vergroten en tegelijkertijd biodiversiteit te bevorderen is ver­­ duurzaming van het huidige productie­ proces van bietsuiker. Zoals eerder aangegeven, kent het productie-, verwerkings- en vervoerproces van rietsuiker een grote CO2- en watervoetafdruk, (chemische) afvalstromen en (prijs)volatiliteit. In vergelijking met de suikerbietteelt kent de teelt van suikerriet een tweemaal zo grote CO2 - en watervoetafdruk; gemiddeld 438 kg CO2-equivalenten per ton suiker voor suikerbiet versus 1.022 voor suikerriet55 en respectievelijk 785 versus 1.410 liter water56. Dit geldt des temeer vanuit Nederlands perspectief aangezien productie veelal in Brazilië en India plaatsvindt, in tegenstelling tot suikerbietenteelt die veelal in Nederland plaatsvindt. Daarom liggen de grootste kansen voor Nederlandse spelers op de suikermarkt in verduur­zaming van de suikerbietenteelt.

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Nederlandse akkerbouwers moeten investeren in verduurzaming en hogere productiviteit om na opheffing van het Europese steunbeleid in 2017 de internationale concurrentie van rietsuiker het hoofd te kunnen bieden. Nederlandse levensmiddelenproducenten en verwerkers zouden hier graag aan bij willen dragen, ook in het teken van ketenintegratie en daarmee gepaard gaande kostenbesparingen. Onderstaande voorbeelden laten zien dat boeren in staat zijn om hogere biodiversiteit en betere opbrengsten hand in hand te laten gaan en dat samenwerking in de keten positieve effecten kan sorteren. Akkerbouwers geven aan dat door het toepassen van ervaringen van andere boeren de grond steeds beter te bewerken is, gewassen beter groeien en opbrengsten stabieler en van betere kwaliteit zijn57. Elke akkerbouwer kiest hierbij de methode die het best bij zijn bedrijf past. Sommige akkerbouwers verhogen bijvoorbeeld het aandeel tarwe in het bouwplan van 25% naar 50%, soms gaat dit ten koste van

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 49


03

het aandeel suikerbiet. Tarwe brengt significant minder op dan suikerbiet, maar een groter bouwplanaandeel van tarwe is beter voor de grond en leidt daarmee tot makkelijkere bewerking van het land, stabielere opbrengsten en oogst van hogere kwaliteit van diverse gewassen (bijvoorbeeld minder tarra bij suikerbieten). Een voorwaarde om dergelijke resultaten te boeken is om niet naar één gewas te kijken maar naar het gehele bouwplan. Suikerbiet leent zich hier als rotatiegewas bij uitstek voor. Een voorbeeld van samenwerking in de keten is het verbouwen van tarwe van bakkwaliteit in Nederland, terwijl deze kwaliteit reeds decennia geleden plaats heeft gemaakt voor tarwe ten behoeve van veevoer. Koopmans werkt nauw samen met boeren in Friesland op het gebied van kennisdeling, ras­ selectie en afnamegarantie om dit te realiseren. Het resultaat is een uniek streekproduct dat duurzaamheid, kwaliteit en leveringszekerheid bij elkaar brengt. Dit is een model dat ook

voor suikerbiet van toepassing is. Een goed voorbeeld hiervan is Suiker Unie, dat nu een hogere premie biedt voor Veldleeuwerik-oogst voor een nieuwe duurzame consumentensuikerlijn. Stichting Veldleeuwerik, de partij die bovenstaande voorbeelden mogelijk heeft gemaakt, is een voorbeeld van een succesvolle aanpak voor dergelijke partnerschappen. Het initiatief biedt handelingsperspectief, met name in termen van leveringszekerheid ‘dichtbij huis’ voor de verwerkers, omdat Veldleeuwerik duurzame productie in Nederland faciliteert en hen in staat stelt direct met toeleveranciers, de akkerbouwers, samen te wer­ ken. De stichting werd in 2003 opgericht in Flevoland op initiatief van Heineken, Agrarische Unie en een tiental akkerbouwers, met als directe aanleiding de stagnerende productiviteit van akkerbouw in de provincie. Het hoofddoel van de stichting is om akkerbouwers te ondersteunen in het op duurzame wijze verhogen

50 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

van hun opbrengst, met positieve effecten op bodemvruchtbaarheid, leveringszekerheid en biodiversiteit door het direct verbinden van ver­ schillende spelers in keten. Naast Heineken hebben zich nog enkele tientallen verwerkers bij de stichting aangesloten, vooral MKB-bedrijven maar ook grote producenten als Unilever, Aviko en Suiker Unie. De levensmiddelenindustrie is namelijk afhankelijk van duurzame toelevering door haar toeleveranciers bij het uitvoeren van haar eigen duurzaam­ heidsplannen. De belangrijkste effecten van de verduurzaming van de Nederlandse suikerbietenteelt, wanneer dit resul­ teert in beperking van de groei van rietsuiker na 2017, zijn in onderstaande tabellen samengevat. De vergelijking wordt gemaakt ten opzichte van het gebruik van rietsuiker uit de belangrijkste producerende landen (Brazilië, India of Thailand).

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Positief effect

Negatief effect

Impact op biodiversiteit als gevolg van oplossingsrichting: Driver voor biodiversiteit:

Locatie

Status

Verlies, verandering, fragmentatie van habitat

Nederland, wereldwijd

Het bevorderen van productiviteit middels betere rotatie en andere acties die de bodemvruchtbaarheid verbeteren komen biodiversiteit ten goede. Zeker in vergelijking met suikerrietteelt, die veelal in gebieden rondom oerwouden plaatsvindt.

Overexploitatie

Nederland, wereldwijd

In vergelijking met de suikerbietteelt kent die van suikerriet een tweemaal zo grote watervoetafdruk: gemiddeld 785 liter water per ton suiker voor suiker­ biet versus 1.410 liter voor suikerriet. Duurzaam geproduceerde suikerbiet zou nog gunstiger zijn.

Invasieve soorten

Nederland

Vervuiling

Nederland

Initiatieven als dat van BASF en Bayer AG om te voorkomen dat bestrijdingsmiddelen in het bron­ water terecht komen (gefaciliteerd door Stichting Veldleeuwering) helpen de negatieve impact op landbouwgrond(water) te verkleinen.

Klimaatverandering

Nederland

In vergelijking met de suikerbietteelt kent die van suikerriet een tweemaal zo grote CO2-voetafdruk; gemiddeld 438 kilogram CO2-equivalenten per ton suiker voor suikerbiet versus 1.022 kilogram CO2equivalenten per ton suiker voor suikerriet.

Toelichting

Onbekend.

Impact op leveringszekerheid als gevolg van oplossingsrichting: Status

Toelichting Verbeterde ketenorganisatie, brengt telers en afnemers met elkaar in direct contact en stimuleert lokale leveringszekerheid.

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 51


03

Hieronder volgen ook de belangrijkste handelingsperspectieven aangaande duurzame suikerbietenteelt per stakeholder in de Nederlandse suikermarkt.

Handelingsperspectieven Stakeholder

Handelingsperspectief

Overheid

Pilots van bijvoorbeeld Stichting Veldleeuwerik met huidige doelstellingen blijven ondersteunen; plus voorlichting publiek over voordelen duurzame landbouw(producten).

Brancheorganisatie

Spelers in Nederlandse suikermarkt informeren over kansen voor verdere ketenintegratie en lokale leveringszekerheid; plus voorlichting publiek over voordelen duurzame landbouw(producten).

Grote levensmiddelenfabrikant

Ketenorganisatie kan telers en afnemers direct met elkaar in contact brengen. Dit stimuleert lokale leveringszekerheid, met name met focus op stabiele en hoogkwalitatieve opbrengsten, en maakt rechtstreekse langetermijncontracten met duurzame suikerbiettelers mogelijk. Dit biedt extra kansen in het licht van groeiende vraag van Nederlandse consumenten naar duurzame producten.

MKB

Deelnemen aan een initatief als Stichting Veldleeuwerik vertegenwoordigt een laagdrempelige optie om suikerbietteelt in Nederland te verduurzamen en beter zicht te krijgen op de toeleveringsketen.

52 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

Š 2014 KPMG Advisory N.V.


VISOLIE Op zee gaan leveringszekerheid en biodiversiteit als geen ander samen: door overbevissing voor directe en indirecte menselijke consumptie staat biodiversiteit en daarmee de wilde visvangst onder druk. Wereldwijd wordt al 53% van alle vissoorten overbevist en verkeert 32% van alle visstanden op het niveau van uitputting (totaal 85%)58. Deze percentages blijven groeien. Marinebiologen waarschuwen dat wanneer het huidige tempo van overbevissing wordt doorgezet, alle huidige commercieel gevangen vissoorten in 2048 zijn uitgestorven of op het punt van uitsterven zullen staan59. Het grote verschil met producten op land is dat productiviteitsverhoging niet mogelijk is en dat wilde vispopulaties daadwerkelijk eindig zijn. Wanneer visstanden niet voldoende tijd krijgen te herstellen van bevissing, heeft dit daarom een directe impact op de wilde visvangst. De biodiversiteit van ’s

werelds oceanen – en daarmee de visstanden – staat verder onder druk doordat vele vismethoden schadelijk zijn voor het milieu en de leefomgeving van de meest beviste vissoorten. Bijvangst, onbedoeld en daarmee vaak ongebruikt weggegooid, is hierin een belangrijke factor60. Hieronder schetsen wij twee oplossingsrichtingen: 1. Visstanden beschermen: Certificering van de visvangst helpt visstanden te beschermen en te herstellen. Het bekendste keurmerk voor duurzame visvangst is het Marine Stewardship Council (MSC). Ook Friends of the Sea (FOS) en International Seafood Sustainability Foundation (ISSF) werken aan het verduurzamen van de visvangst. Het vergroten van het aanbod van MSC-vis leidt tot ook meer MSC-visolie. Het winnen van visolie uit restproducten kan het aanbod nog sterker doen groeien.

2. Vervangen van visolie door alternatieven: Het vervangen van visolie gebeurt reeds als gevolg van de prijsstijgingen. Echter, de grondstoffen waardoor de visolie wordt vervangen, zoals raapzaadolie, hebben op hun beurt een significante impact op biodiversiteit en scoren slecht op het voorzien in de behoefte naar omega 3-vetten. Alternatieven op basis van microalgen en insecten scoren goed op biodiversiteit en omega 3.

Oplossingsrichting: Visstanden beschermen De meest voor de hand liggende oplossing is verduurzaming van het huidige winningproces. Certificering van visolie – zoals bij soja in eerder genoemd voorbeeldoplossingsrichting - is hierin een belangrijk instrument. MSC – een onafhankelijke organisatie zonder winstoogmerk die leidende standaarden voor duurzame visvangst heeft opgesteld en controleert – is de grootste certificeerder voor

Leveringszekerheid: voorbeelden van strategische keuzes en oplossingsrichtingen Focusgrondstof

VISOLIE

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Meer uit de toeleverings­ keten halen

De keten controleren

Innovatie

Meer gebruik van visolie uit visafval of restproducten (‘trimmings’)

Visstanden beschermen

Vervangen van visolie door alternatieven

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 53


03

(wilde) visproducten en certificeert nu meer dan 8% van de wereldwijde visvangst als duurzaam61. Vissers en visverwerkers die MSC-certificering wensen aan te voeren, bijvoorbeeld op hun verpakkingen, moeten kunnen aantonen dat hun producten door de gehele keten terug te traceren zijn tot duurzame visserij. Teams van onafhankelijke experts zien vervolgens toe op de naleving van de door MSC opgestelde standaarden62. Studies laten positieve effecten zien van MSC-gecertificeerde visserijen op biodiversiteit in de desbetreffende gebieden. Visstanden stijgen tot gezonde niveaus en blijven stabiel op de lange termijn, bijvangst wordt gereduceerd, en betrokken vissers plus verwerkers zijn beter op de hoogte van hun potentiële biodiversiteitimpact63. Dit biedt vooral perspectief voor de winning van visolie op de lange termijn, met name vanwege de groei van MSC-certificering van makreel- en sardinevangst. Deze vissoorten zijn belangrijke bronnen voor visolie en zullen gewild blijven bij stijgende consumentenvraag naar omega 3-vetzuren. De certificering van visolie zelf blijft vooralsnog achter: slechts 4% van het totale visolieverbruik is MSCgecertificeerd64. Hier liggen vier belang­ rijke uitdagingen voor de sector: Ten eerste wordt bijna 80% van alle visolie nog altijd gebruikt als voedingsstof in aquacultuur. De aquacultuursector is vooral bezig met het verduurzamen van eigen operaties en niet met het duurzaam

inkopen van voedingsstoffen zoals visolie. Duurzaamheidslabels voor aquacultuurproducten stellen hier­ voor ook geen harde directe rand­ voorwaarden. Als dit wel het geval zou zijn, dan zou dit een enorm effect kunnen hebben op de vraag naar MSCgecertificeerde visolie en de sector vergaand verduurzamen.

Ten slotte bestaat er de logistieke uitdaging dat MSC-visoliestromen traceerbaar moeten zijn en dus apart moeten worden opgeslagen etc. Ook dit is tot voor kort niet voldoende rendabel geweest in de meeste visserijen, maar door de stijgende visolieprijzen lijkt ook hier verandering in te komen.

Ten tweede is er potentieel door in te zetten op gebruik van visolie uit visafval of restproducten (‘trimmings’). De olie die hieruit wordt gewonnen maakt tot nu toe slechts 25% uit van de totale visolieproductie, en het potentieel wordt tweemaal zo hoog geschat65. Deze winning uit restproducten vereist bijvoorbeeld een vismeel/ olieverwerkingsinstallatie. Deze is er nu vaak niet, waardoor het restproduct overboord gaat. De vismeel/olieprijs nadert pas sinds enkele jaren het niveau waarop het wel rendabel wordt vissersschepen met zulke installaties uit te rusten, bijvoorbeeld in de kabeljauwvangst in de Barentszee. Vooral de winning van visolie uit zulke MSC-gecertificeerde vis (‘trimmings’) zal instrumenteel zijn om aan de vraag naar visolie te voldoen.

Individuele bedrijven kunnen een belangrijke stap zetten door zich te committeren aan het gebruik van MSC-visolie. Echter, de uitdagingen rondom het vergroten van het aanbod van MSC-visolie zijn omvangrijk. Omdat slechts 4% van de wereldproductie van visolie op dit moment MSCgecertificeerd is, zal er op korte termijn mogelijk niet voldoende zijn voor iedereen die zich hieraan committeert. Samenwerking binnen de keten lijkt daarom van essentieel belang. De boodschap richting de visserij zal hierdoor eenduidiger zijn, en de kosten kunnen over grotere volumes worden uitgesmeerd. Dit gebeurt reeds, maar bredere samenwerking is nodig. De ISSF werkt met levensmiddelenbedrijven en de toeleverende vissersbedrijven aan het behalen van hogere duurzaam­ heidsstandaarden.

Ten derde wordt een deel van de visolie nog steeds gewonnen door de vangst van vissoorten die op de korte termijn niet MSC-gecertificeerd gevangen kunnen worden vanwege ernstige overbevissing. Ook worden voor specifieke visvangsten niet-duurzame vistechnieken toegepast die ook niet gecertificeerd zullen worden omdat ze dermate schadelijk zijn voor de biodiversiteit, bijvoorbeeld in termen van bijvangst.

54 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

De belangrijkste effecten van de verduurzaming van de visolieketen door middel van MSC-certificering zijn in onderstaande tabellen samengevat. De vergelijking wordt gemaakt ten opzichte van de gangbare manier van winning van visolie uit niet-MSC wild gevangen vis.

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Positief effect

Negatief effect

Impact op biodiversiteit als gevolg van oplossingsrichting: Driver voor biodiversiteit:

Locatie

Status

Toelichting

Verlies, verandering, fragmentatie van habitat

Wereldwijd

Certificering van visolie heeft een gunstig effect op het behoud van habitat. De impact op maritieme ecosystemen als gevolg van wildvangst van bedreigde vissoorten en onevenredige bijvangst wordt vermeden door o.m. het MSC-verbod op het gebruik van ‘fish aggregation devices’ (FAD’s).

Overexploitatie

Wereldwijd

In MSC-gecertificeerde visserijen stijgen visstanden tot gezonde niveaus en blijven stabiel op de lange termijn, bijvangst wordt gereduceerd, en betrokken vissers plus verwerkers zijn beter op de hoogte van hun potentiële biodiversiteitimpact. Bovendien mag op de meest bedreigde vissoorten helemaal niet worden gevist.

Invasieve soorten

Wereldwijd

Onbekend.

Vervuiling

Wereldwijd

Onbekend.

Klimaatverandering

Wereldwijd

Onbekend.

Impact op leveringszekerheid als gevolg van oplossingsrichting: Status

Toelichting De leveringszekerheid van visolie wordt met name op de lange termijn sterk verhoogd omdat de visstanden op een gezond peil blijven en belangrijke vissoorten voor wildvisolievangst niet meer met uitsterven worden bedreigd.

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 55


03

Hieronder volgen ook de belangrijkste handelingsperspectieven aangaande MSCcertificering voor de belangrijkste partijen in de visolieketen.

Handelingsperspectieven Stakeholder

Handelingsperspectief

Overheid

Nederlandse consumenten voorlichten over de positieve effecten die voortvloeien uit het kopen van MSC-gecertificeerde producten.

Brancheorganisatie

Voorlichting geven over de voordelen van het MSC-keurmerk aan consumenten en andere spelers in de visolieketen. Spelers in visolieketen informeren over de mogelijkheden voor samenwerking om MSC-certificering op te schalen.

Grote levensmiddelenfabrikant

Inkopen van MSC-gecertificeerde visolie en strategische samenwerkings­ verbanden aangaan om de leveringszekerheid van (duurzame) visolie te garanderen. MSC-certificering biedt bij uitstek kansen voor directe samenwerkingsverbanden met leveranciers/visserijen, waardoor ketenintegratie en daarmee mogelijke kostenbesparingen op termijn mogelijk zijn. Het MSC-keurmerk is ook instrumenteel om in te spelen op groeiend consumentenbewustzijn op het gebied van duurzaamheid.

MKB

Inkopen van MSC-gecertificeerde visolie en strategische samenwerkingsverbanden aangaan om de leveringszekerheid van (duurzame) visolie te garanderen. Het MSC-keurmerk is ook instrumenteel om in te spelen op groeiend consumentenbewustzijn op het gebied van duurzaamheid. Als visverwerker: visolie uit MSC-‘trimmings’ halen en visolieverwerkingssysteem installeren.

Visserij

Voldoen aan MSC-standaarden om visstanden op peil te houden en toekomstige vangst veilig te stellen, en te kunnen blijven leveren aan bijv. retailers die duurzaamheidscommitteringen zijn aangegaan. Installeren van vismeel en -olieverwerkingsinstallatie aan boord na certificering i.p.v. ‘trimmings’ als afvalproduct te beschouwen.

56 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Oplossingsrichting: Vervangen van visolie door alternatieven Nieuwe alternatieven bieden ook kansen. De vervanging van visolie in voer voor de aquacultuur is sinds 2001 hard toegenomen: in 2001 bestond nog 28% van het voer uit visolie, in 2013 was dit gehalveerd naar 14%66. Hier zitten echter grenzen aan. De visolie wordt in zalmcultuur grotendeels vervangen door raapzaadolie, echter bij een vervangingsgraad van >50% neemt het niveau van gezonde omega 3-vetten in de zalm af67. Bij directe menselijke consumptie van visolie zijn omega 3-vetten de belangrijkste reden voor het gebruik van visolie, bijvoorbeeld in de vorm van supplementen, huisdiervoeding, babyvoeding en de verrijking van talloze ander voedingsmiddelen. Hier is vervanging door plantaardige oliën lastig. Het gebruik van olie uit microalgen kan dan een uitkomst bieden68. Afhankelijk van het type en het verwerkingsproces kan algenolie 40%-80% omega 3 bevatten. Bedrijven zoals Martek Biosciences (in 2010 gekocht door DSM), Simris Alg AB en Algae Biotech zijn in recente jaren begonnen met het vermarkten van algenolie op commer­ ciële basis. Desondanks is de markt voor algenolie nog zeer klein: zo’n 3.000

© 2014 KPMG Advisory N.V.

ton per jaar vergeleken met een totale productie van visolie van circa 1 miljoen ton. De belangrijkste reden hiervoor is dat algenolie vooralsnog op kleine schaal wordt geproduceerd, waardoor het ondanks de hoge visolieprijs nog steeds fors duurder is. De schattingen lopen uiteen van 4 tot 12 keer de prijs van tonijnolie. De prijzen zullen op termijn waarschijnlijk convergeren: de prijzen van microalgen zijn in de afgelopen twee jaar gehalveerd. In de tussentijd zou algenolie een mogelijk alternatief zijn voor hoogwaardige toepassingen zoals supplementen. Een belangrijk voordeel van algenolie is dat het, in tegenstelling tot visolie, geen zware metalen bevat die er eerst uitgefilterd moeten worden alvorens de olie geschikt is voor mense­ lijke consumptie. Vanuit het perspectief van biodiversiteit is de inzet van micro­ algen zeer aantrekkelijk. De druk op ecosysteemdiensten van het verbouwen van microalgen is minimaal vergeleken met het gebruik van visolie: de microalgen worden in gesloten tanks op land gecultiveerd, waarbij het water dat gebruikt wordt er schoner

uitkomt dan het erin gaat. De meest belastende component van de cultivatie is het gebruik van suiker om de algen mee te voeden: zo’n 4 kg suiker per 1 kg olie. Ter vergelijking: op het niveau van biomassaconversie geldt voor visolie dat zo’n 5-12 kg vis nodig is voor 1 kg olie. Naast olie uit algen vormt olie uit insecten een verdere oplossingsrichting. Het Nederlandse bedrijf Protix Biosystems produceert zowel eiwitten als olie uit insectenlarven. De insecten worden gevoed met voedingsmiddelenafval, waardoor de druk op ecosysteemdiensten minimaal is. Hoewel de larven niet van nature rijk zijn aan omega 3-vetten, is het mogelijk om het omega 3-gehalte te vergroten door de afvalresten te selecteren op hun omega 3-gehalte, bijvoorbeeld het afval uit de visverwerkende industrie. De belangrijkste effecten van de ver­ duurzaming van de visolieketen door het vervangen van visolie door nieuwe alternatieven zijn in onderstaande tabellen samengevat. De vergelijking wordt gemaakt ten opzichte van de gangbare manier van winning van visolie uit wild gevangen vis.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 57


03

Positief effect

Negatief effect

Impact op biodiversiteit als gevolg van oplossingsrichting: Driver voor biodiversiteit:

Locatie

Status

Verlies, verandering, fragmentatie van habitat

Wereldwijd

Vervanging van visolie door alternatieven als algenolie en insectenolie sorteert een zeer gunstig effect op het behoud van habitat. De impact op maritieme eco­ systemen als gevolg van wildvangst wordt vermeden. Algenolie vertegenwoordigt een efficiënte conversie van suiker naar olie. En insectenolie wordt gewonnen op basis van afvalstromen.

Overexploitatie

Wereldwijd

De druk op visstanden wordt verkleind, waardoor deze zich beter kunnen herstellen. Het effect is des te groter omdat visolie veelal wordt gewonnen uit vissen met een essentiële rol in de maritieme voedselketen, waardoor de impact op andere vissoorten ook wordt verkleind.

Invasieve soorten

Wereldwijd

Vervuiling

Wereldwijd

Het cultiveren van microalgen kan tevens worden aangewend voor het zuiveren van nutriënten uit afvalwater.

Klimaatverandering

Wereldwijd

Zowel algenolie als insectenolie leidt tot aanzienlijk minder uitstoot van broeikasgassen die gemoeid is met de visserij.

Toelichting

Onbekend.

Impact op leveringszekerheid als gevolg van oplossingsrichting: Status

Toelichting De leveringszekerheid wordt verhoogd doordat de afhankelijkheid van wilde visvangst, welke sterk onder druk staat, wordt verkleind. De processen voor het winnen van algenolie en insectenolie zijn beide zeer schaalbaar. Wanneer wordt ingekocht van bedrijven die nog relatief jong en klein zijn kan het voorkomen dat de kwaliteit van de olie varieert doordat de processen nog niet volledig zijn gestandaardiseerd.

58 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Hieronder volgen ook de belangrijkste handelingsperspectieven aangaande het vervangen van visolie door nieuwe alternatieven.

Handelingsperspectieven Stakeholder

Handelingsperspectief

Overheid

Financiering verschaffen voor beginnende bedrijven die toegespitst zijn op de productie van alternatieven voor visolie. Herzien van de subsidies voor de visserij zodat deze geen concurrentienadeel voor alternatieven van visolie vormen. Regelgeving aanpassen zodat de veiligheid van olieproductieprocessen op basis van afvalstromen gewaarborgd is, maar de beschikbaarheid van afvalstromen niet in de weg staat.

Brancheorganisatie

Voorlichting geven over de prijs, kwaliteit, beschikbaarheid en toepasbaarheid van algenolie en insectenolie.

Grote levensmiddelenfabrikant

Verken het gebruik van algenolie en insectenolie en pas het toe waar mogelijk. Wanneer uitdagingen worden geconstateerd, bijvoorbeeld met betrekking tot kwaliteit of beschikbaarheid, kunnen levensmiddelenfabrikanten contact opnemen met leveranciers om te verkennen op welke termijn aan de eisen van levensmiddelenfabrikanten kan worden voldaan. Ga de dialoog aan met toeleveranciers van gekweekte vis om te verkennen in welke mate algenolie en insectenolie als alternatief kunnen dienen.

MKB

Š 2014 KPMG Advisory N.V.

Experimenteer selectief met de toepassing van algenolie en insectenolie.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 59


© 2014 KPMG Advisory N.V.


04 WAT BEDRIJVEN MORGEN KUNNEN DOEN

Š 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 61


WAT BEDRIJVEN MORGEN KUNNEN DOEN

04

De vraag naar essentiële grondstoffen groeit hard; de capaciteit om deze vraag in te vullen daalt, mede doordat er druk staat op de biodiversiteit. Deze cocktail van ontwikkelingen stelt bedrijven in de voedingsmiddelenindustrie voor grote uitdagingen. Nu al zijn er onmiskenbare signalen van op­­lo­pende prijzen en de verwachting is dat er in de nabije toekomst grote­re schokken zullen optreden. Er is dan ook geen twijfel mogelijk: leverings­zekerheid is voor bedrijven in de voedings­ middelenindustrie en -retail steeds meer van strategisch belang. Dat vraagt om een strategische aanpak. Doorgaan op de conventionele weg biedt geen soelaas. En onbezonnen toezeg­ gingen om duurzaam te gaan inkopen kunnen resulteren in schijnzekerheid voor het bedrijf. Het formuleren van een strategie op leveringszekerheid vergt een gedegen analyse van de specifieke uitdagingen en kansen die voor een specifiek bedrijf gelden. Vaak bestaat er bij bedrijven grote onduide­lijkheid over welke grondstoffen daadwerkelijk van belang zijn. Integraal inzicht in de korte- en langetermijnrisico’s voor leveringszekerheid wordt veelal gehinderd door gebrek aan samenwerking tussen de inkoopafdeling en de duurzaamheidsafdeling. Daarbij komt dat de dynamiek en belonings­ structuur van de inkoopafdeling doorgaans moeilijk valt te verenigen met langeretermijndoelstellingen voor leveringszekerheid en het verduurzamen van de inkoop. Op pagina 22 is een keur aan strategieën beschreven die bedrijven voorhanden hebben om de leveringszekerheid van hun grondstoffen te waarborgen. Deze strategieën variëren van het beter managen van bestaande grondstoffen tot het vervangen van grondstoffen door innovatie. Deze strategieën zijn

62 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

uit­drukkelijk niet alleen van toepassing voor de in dit onderzoek genoemde grondstoffen soja, visolie en suiker: het gaat om universeel toepasbare principes. Om te begrijpen welke strategie het meest relevant is, en hoe deze zo effectief mogelijk te implementeren, kunnen bedrijven zichzelf vier fundamentele vragen stellen: • Van welke grondstoffen ben ik afhankelijk? • Wat zijn de risico’s voor leveringszekerheid van deze grondstoffen? • Welke acties kan ik ondernemen om deze risico’s te mitigeren? • Hoe ga ik deze acties binnen en buiten mijn bedrijf realiseren? Hiernaast zijn 13 concrete stappen beschreven die bedrijven kunnen nemen om te komen tot meer leveringszekerheid en minder biodiversiteitsverlies. Een aantal van de beschreven oplossingsrichtingen kunnen bedrijven individueel uitvoeren. Maar samenwerking in de keten heeft grote voordelen. Bedrijven werken samen in het plat­form Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie (BEE) bij het begrijpen wat biodiversiteit voor hen betekent en waarom zij aan dit onderwerp aandacht zouden moeten besteden. De website van de Helpdesk is te vinden via: www.bedrijfslevenenbiodiversiteit.nl Daarnaast kunnen bedrijven deelnemen aan multi-stakeholder overleggen met maatschappelijke organisaties en overheden om lastige dilemma’s af te wegen en de rol van de overheid te bespreken.

© 2014 KPMG Advisory N.V.


STAPPENPLAN

01

Van welke grondstoffen ben ik afhankelijk?

1. Inventariseer de grondstoffen die in uw producten zijn verwerkt. 2. Analyseer de mate waarin u van de verschillende grondstoffen afhankelijk bent. 3. Analyseer de potentiële gevolgen voor uw winstgevendheid wanneer de prijs, beschikbaarheid en/of kwaliteit van deze grondstoffen verslechtert. 4. Maak een inschatting van de mate waarin u in staat bent om op korte termijn op deze effecten te reageren. 5. Selecteer op basis van voorgaande stappen de grondstoffen die voor uw bedrijf van het grootste strategische belang zijn.

02

Wat zijn de risico’s voor leveringszekerheid van deze grondstoffen?

03

Welke acties kan ik ondernemen om deze risico’s te mitigeren?

6. Breng de midden- en langetermijnrisico’s voor schokken in het aanbod van strategische grondstoffen in kaart: kijk hierbij in ieder geval naar de keten­ structuur, productiegebied(en) en de mogelijke effecten van het verval van biodiversiteit en ecosysteemdiensten.

7. Analyseer per grondstof de ketenstructuur en maak een inschatting of het mogelijk is om zelfstandig acties te ondernemen of dat dit in samenwerkingsverband moet gebeuren 8. Selecteer uit een keur van strategieën die leveringszekerheid waarborgen en het verval van ecosysteemdiensten vermijden: • Meer uit toeleveringsketen halen • Keten controleren • Innovatie 9. Bereken de ‘businesscase’ voor de geselecteerde strategie(en): draagt (dragen) deze bij aan de lange termijn winstgevendheid?

04

Hoe ga ik deze acties binnen en buiten mijn bedrijf realiseren?

10. Ontwikkel een ketenplan: doelstellingen; mijlpalen; partneridentificatie; rollen en verantwoordelijkheden; programmamanagement; communicatie en PR. 11. Betrokkenheid op het hoogste niveau in de organisatie. 12. Stem de beloningsstructuur af op de doelstellingen. 13. Monitoren en evaluatie.

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 63


OVER KPMG Het internationale netwerk van KPMG praktijken verleent Climate Change and Sustainability (CC&S) diensten in meer dan 60 landen. Onze CC&S teams assisteren klanten, inclusief bedrijven, beleidsmakers en non-gouvernementele organisaties (NGOs), in het ontwikkelen van duurzame toeleveringsketens en hebben brede expertise op het gebied van biotische grondstoffen. Onze CC&S teams helpen klanten om de kosten en baten van het certificeren van grondstoffen beter te begrijpen en hebben ‘business case’ analyses uitgevoerd voor het verduurzamen van de soja en cacao handelsketens in een wereld die in toenemende mate wordt gekenmerkt door schaarste. Tevens hebben zij de waarde van ecosysteemdiensten in verschillende handelsketens onderzocht. Praktijken in het KPMG netwerk hebben verschillende klanten geadviseerd in het stroomlijnen van hun toeleveringsketens door middel van het rationaliseren van de goederen-, geld-, en informatiestromen ten behoeve van het realiseren van kostenbesparingen en het mitigeren van risico’s. kpmg.com/sustainability

Auteurs

Dankbetuiging

KPMG Netherlands Climate Change & Sustainability Practice

De auteurs willen graag de stuurgroep bedanken voor hun bijdrage aan deze publicatie:

Deze publicatie is geschreven door: Jerwin Tholen Michiel Lenstra Karlijn Steinbusch

August Mesker – VNO-NCW Willem Henk Streekstra – VNO-NCW Liselotte Hamelink – CBL Marc Jansen – CBL Sekhar Lahiri – FNLI Floor Uitterhoeve – FNLI Donné van Engelen – Natuur & Milieu Jaap Petraeus – Royal FrieslandCampina

De eindverantwoordelijke partner voor dit rapport is: Bernd Hendriksen

64 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Platform BEE Platform Biodiversiteit, Ecosystemen & Economie (Platform BEE) werkt aan een optimale synergie tussen de natuur en de economie. Doel van Platform BEE is duurzame benutting van biodiversiteit en ecosystemen: het natuurlijk kapitaal. Platform BEE stimuleert de samen­ werking tussen bedrijven en kennis­ instellingen en helpt bedrijven op weg met informatie, advies en het medefinancieren van pilotprojecten om verlies van natuurlijk kapitaal tegen te gaan. Platform BEE is in 2011 opgericht door IUCN NL en VNO-NCW en bestaat daarnaast uit de volgende organisaties: DSM, FrieslandCampina, Heijmans, Hivos, Initiatief Duurzame Handel, LTO Nederland, Natuurmonumenten, Recron, Shell, Sovon, Stichting Natuur & Milieu, Unilever, Wetlands International en de WUR/Wageningen. www.platformbee.nl

www.iucn.nl

www.vno-ncw.nl

© 2014 KPMG Advisory N.V.

CBL Het Centraal Bureau Levensmiddelen­ handel (CBL) behartigt de belangen van de supermarktbranche en food service­bedrijven in Nederland. Er zijn 26 organisaties bij het CBL aangesloten. De levensmiddelenhandel draagt voor ruim 10% bij aan het Bruto Nationaal Product. De branche biedt werk­gelegenheid aan ruim 300.000 mensen en is daarmee één van de grootste werkgevers van Nederland. Dagelijks doen vier miljoen consumenten hun boodschappen in de ruim 4300 super­markten die het CBL vertegenwoordigt. www.cbl.nl

FNLI Voor de Nederlandse levensmiddelen­ industrie is de beschikbaarheid van agrarische grondstoffen, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin en tegen redelijke prijzen, van levens­ belang. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan grondstoffen als soja, plantaardige oliën, graan, cacao en specerijen. Voor een groot deel van deze grondstoffen is de industrie afhankelijk van import en moet er worden ingekocht op een internationaal sterk fluctuerende grondstoffenmarkt. De FNLI wil haar leden met deze studie praktische handvatten bieden om de beschikbaarheid en betaalbaarheid van voor hen kritische grondstoffen op duurzame, biodiversiteitsvriendelijke wijze te borgen. Behoud en versterking van biodiversiteit en ecosysteem­ diensten in grondstofketens is immers van groot belang voor landbouw­ productiviteit en grondstofzekerheid.

Door in inkoopstrategie en product­ ontwikkeling nu al voor te sorteren op toekomstige ontwikkelingen op internationale grondstoffenmarkten, verzekert de Nederlandse levens­ middelenindustrie zich van een duurzame toekomst. www.fnli.nl

Natuur & Milieu Natuur & Milieu is een onafhankelijke milieuorganisatie. We zetten ons al meer dan 40 jaar met hart en ziel in voor een duurzame en gezonde wereld. We maken duurzaam leven leuk en makke­ lijk door samen met mensen, bedrijven en overheden te werken aan goed eten, betere energie en slimmere mobiliteit. In 2050 zijn we met ruim negen miljard mensen op aarde. Het voeden van al deze mensen, zonder de wereld op te eten, vraagt om duurzame en gezonde voedseloplossingen. Volgens Natuur & Milieu heeft Nederland met haar hoogwaardige food- en agrocomplex een uitstekende positie om koploper te worden bij het ontwikkelen van de voedseloplossingen van de toekomst. De leveringszekerheid van grondstoffen is onderdeel van deze uitdaging. Op goedeten.natuurenmilieu.nl maakt Natuur & Milieu het voor flexitariërs makkelijk om vaker te kiezen voor plantaardig voedsel. En bieden we oplossingen om voedselverspilling te voorkomen. Zo maken we goed eten lekker, gezond en duurzaam. www.natuurenmilieu.nl

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 65


BIJLAGE

DRIE CENTRALE VRAGEN LANDBOUW­ AREAAL

66 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

© 2014 KPMG Advisory N.V.


In deze bijlage wordt de samenhang tussen de groeiende vraag naar voedsel en drinken en de impact op biodiversiteit nader beschreven. We doen dit aan de hand van drie vragen: 1. Hoeveel uitbreiding van areaal is nodig om aan de groeiende vraag naar voedsel en drinken te voorzien? 2. Waar vindt uitbreiding van landbouwgrond plaats? 3. Hoe vindt de uitbreiding plaats?

Hoeveel uitbreiding van areaal is nodig om aan de groeiende vraag naar voedsel en drinken te voorzien? Onderstaande figuur biedt een grafische weergave van de wijze waarop de groei in voedselverbruik leidt tot uitbreiding van areaal. Groei voedingsbehoefte De mondiale vraag naar voedsel zal in de komende periode enorm stijgen, hoewel het groeipercentage iets minder groot zal zijn dan in de afgelopen periode. De groei van de bevolking in de periode 2007-2030 daalt naar 1% per jaar ten opzichte van 1,7% per jaar in de periode 1963-200769. In het westen en in sommige opkomende markten bestaat er sinds kort veel aandacht voor

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Bevolking

Biobrandstoffen

Welvaart (beïnvloed voedingskeuze)

Voedingsbehoefte

Technologie

Groei van productiviteit

Areaaluitbreiding

Positieve relatie Negatieve relatie

de problematiek rondom het groeiende voedingsbehoefte per persoon per dag en de gezondheidsproblemen die dat met zich meebrengt. Hier is vaak sprake van ‘lege calorieën’: te veel calorieën ten opzichte van de benodigde voedingsstoffen zoals vezels, eiwitten, vitamines en mineralen. Een eventuele daling van de voedingsbehoefte per persoon per dag in deze regio’s zal gecompenseerd worden door groei in delen van de wereld waar de welvaart nog toeneemt. Het gemiddelde aantal geconsumeerde calorieën per persoon op wereldniveau zal van 2007-2030 met 0,3% per jaar stijgen, vergeleken met 0,5% in de periode 1963-200770. De FAO verwacht dat tussen 2013 en 2030 de wereldproductie van landbouwproducten met 25% zal groeien71.

Welvaartsgroei Niet alleen de voedingsbehoefte per persoon per dag zal toenemen, ook zal het ‘soort’ voeding dat we wereldwijd tot ons nemen veranderen. De welvaart neemt toe. De wereldwijde middenklasse zal naar verwachting van 2010 tot 2030 met 172% stijgen, een groei van meer dan 3 miljard mensen72. Met de toenemende wel­ vaart zullen we steeds meer voeding uit dierlijke vetten, eiwitten en oliën halen: de vleesconsumptie bedraagt momenteel 80 kg per persoon per jaar (karkasgewicht) in ontwikkelde landen versus 28 kg in ontwikkelingslanden73. De benodigde grond voor 1 calorie uit dierlijke bronnen is vele malen groter dan die voor 1 calorie uit een plantaardige bron, waardoor de landbehoefte sneller stijgt dan

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 67


de caloriebehoefte. Het kost zo’n 2 kg aan plantaardig voedsel om 1 kg kip te maken, voor varkensvlees is dit circa 3 kg en voor rundvlees meer dan 5 kg. Complicatie: enorme extra vraag naar agrarische grondstoffen voor biobrandstoffen De groei van biobrandstoffen zal de behoefte naar land nog verder opdrijven: de groei van het volume van gewassen voor biobrandstoffen is geschat op 200% in de periode 2005-203074. Voor een aantal gewassen is de vraag naar extra land als gevolg van de ontwikkeling van de biobrandstoffenmarkt veel groter dan de vraag naar extra land als gevolg van de groeiende mondiale voedingsbehoefte. Het aandeel van biobrandstoffen in granen, plantaardige oliën, suiker en cassave zal dan ook stijgen van gemiddeld 7% in 2005 naar 13% in 203075. Het is mogelijk dat een snelle omschakeling naar nieuwe technologieën waarbij plant­ aardige afvalstromen worden gebruikt om biobrandstoffen te maken – de zogenaamde tweede en derde gene­ ratie biobrandstoffen – deze stijging nog kan temperen. De verwachting

van de FAO en de OESO is echter dat het aandeel hiervan zeer beperkt zal blijven; 20% van bio-ethanol in de Verenigde Staten en 3% van bio-ethanol in Europa in 2022 aan tweede generatie biobrandstoffen)76. Groei van productiviteit Het vergroten van de opbrengst per hectare is een van de manieren om te voorkomen dat nieuw areaal nodig is om aan de voedingsbehoefte te voldoen. Als dit de druk op gebieden van hoge ecologische waarde verkleint, kan dit zich vertalen naar het behoud van biodiversiteit en ecosysteemdiensten. De vooruitzichten voor het verhogen van de opbrengst per hectare zijn ge­ mengd. Deze neemt nog steeds toe en zal een belangrijke bijdrage leveren aan de groei in productie tot 2030. Deze groei is echter niet vanzelfsprekend, en er is inmiddels al sprake van een afnemende groei in productiviteit voor de belangrijkste landbouwgewassen samen77. Er zal proactief gehandeld moeten worden om de opbrengsten te verhogen. Per gewas staat een scala aan maatregelen ter beschikking die niet overal op de wereld standaard

68 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

worden toegepast, maar wel leiden tot een hogere productiviteit. Drie opties zijn voorhanden: betere gewassen, het gebruik van betere landbouwtechnieken, en verantwoorde intensivering (zie tekstkader). Bij het verhogen van de productiviteit is het belangrijk om de neveneffecten op biodiversiteit en ecosysteemdiensten in ogenschouw te houden. Het vergroten van het gebruik van kunstmest kan negatieve gevolgen hebben voor de kwaliteit van het oppervlaktewater, en het intensiveren van landbouw kan leiden tot verschraling van de grond. Hoewel verschillende opties voor­ handen zijn, is het vergroten van de opbrengst per hectare echter geen zekerheid. Klimaatverandering kan grote negatieve gevolgen hebben voor de opbrengst per hectare. Bijvoorbeeld in grote delen van Brazilië zouden opbrengsten in 2050 tot 50% lager kunnen liggen dan in 201378. Dit zou de druk op de uitbreiding van het areaal nog verder vergroten.

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Opties voor het verhogen van opbrengsten Betere gewassen

Groei van productiviteit

Gebruik van betere landbouwtechnieken

Verantwoorde intensivering

Betere gewassen De keuze in zaad- en plantmateriaal voor gewassen bepaalt in grote mate de opbrengst per hectare. Zo is de maïsplant door de eeuwen uitgegroeid van een sprietje met wat maïszaadjes tot een stengel met grote maïskolven waarin het grootste deel van de energie van de plant is opgeslagen. Verder zijn sommige variëteiten in staat om opbrengsten zelfs in specifieke moeilijke omstandigheden, zoals droge, ziltige of zure gronden, te realiseren. Het ontwikkelen van een nieuwe variëteit van soja heeft eraan bijgedragen dat deze plant een goede oogst geeft in de zurige grond van de tropische Cerrado in Brazilië. In de veeteelt heeft het kruisen en selecteren van rassen ervoor gezorgd dat de melkopbrengst per koe meer dan verdriedubbeld is79. In de laatste decennia is de kennis over plantgenetica toegenomen en is het proces van kruisen en selectie versneld. Door direct aanpassingen te maken in het genetisch materiaal kan het proces

© 2014 KPMG Advisory N.V.

van kruisen en selectie zelfs worden overgeslagen. De meningen over het gebruik van zogenaamde genetisch gemodificeerde organismen (GMO’s) zijn verdeeld. Ze kunnen bijdragen aan het vergroten van opbrengsten, en daarmee aan de leveringszekerheid, maar ze kunnen ook negatieve gevolgen hebben voor de biodiversiteit. In de praktijk is de impact van GMO’s op biodiversiteit vooral een optelling van veel plussen en minnen en is het vrijwel onmogelijk om eenduidige conclusies te trekken80. Betere landbouwtechnieken Naast het verbeteren van het zaaden plantmateriaal kunnen betere landbouw­technieken ook een sterke bijdrage leveren aan het vergroten van de opbrengst. Dit kan onder andere door boeren te trainen om bijvoorbeeld op de juiste tijd en op de juiste manier aan onkruidbestrijding te doen, de irrigatie van gewassen te optimaliseren of (kunst)mest te gebruiken. Een sector waar dit zeer relevant is, is de cacaosector. Deze sector, die gedomineerd wordt door keuterboeren, kampt met stagnerende productie doordat de boeren niet voldoende geld hebben om in hun boerderijen te investeren en hun kinderen veelal de mogelijkheden van de stad boven het platteland verkiezen. Het verhogen van de opbrengsten is essentieel voor de toekomstige leveringszekerheid. Volgens experts is het mogelijk voor cacaoboeren in Ghana en Ivoorkust om, door een combinatie van training

en het verantwoord toepassen van bestrijdingsmiddelen en kunst­ mest, hun opbrengsten bijna te verdubbelen81. Verantwoorde intensivering De derde optie voor het verhogen van de productiviteit is om de landbouw­ grond op een verantwoorde manier intensiever te gebruiken (eco-intensi­ vering). Dit kan bijvoorbeeld door meerdere keren per jaar te zaaien, de dichtheid van het gewas of het aantal dieren te vergroten, en door productieve combinaties van gewas­ sen en dieren op hetzelfde stuk land. Dit laatste kan bijdragen aan het voor­zien in de groeiende behoefte aan dierlijke eiwitten, vetten en oliën. In Azië en Afrika geschiedt een groot deel van de veeteelt op pastorale wijze. De voetafdruk per kilo vlees voor dit type landbouw is vele malen groter dan de intensievere vorm die in Europa en Amerika wordt bedreven. Zo is het voedselgebruik voor koeien in Ethiopië en Zuid-Sudan tot 20 keer zo groot en de uitstoot van broeikasgassen 100 keer zo groot82. Zelfs in Brazilië, met een grote en volwassen veeteeltsector, bestaat het potentieel om de opbreng­ sten te vergroten door middel van intensivering: testprojecten in Mato Grosso hebben aangetoond dat de opbrengst van vlees per hectare bijna kan verdubbelen. Voorwaarde hierbij is dat de intensivering plaatsvindt binnen de grenzen van de draagkracht van lokale ecosystemen.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 69


Waar vindt de uitbreiding van landbouwgrond plaats? Er is veel land beschikbaar voor uit­ breiding van areaal. Een aantal factoren zorgt er echter voor dat het risico steeds groter wordt dat deze uitbreiding ten dele gebeurt op land met een hoge ecologische waarde. Deze factoren kunnen als volgt worden beschreven: • De beschikbaarheid van vruchtbaar land is beperkt: de bodemkwaliteit en waterbeschikbaarheid voor een groot deel van het beschikbare land zijn niet toereikend: slechts 20% van het beschikbare land is zeer bruikbaar of bruikbaar83. • Op regionaal niveau kan schaarste nog groter zijn: bijvoorbeeld in het dichtbevolkte India, de tweede grootste producent van suikerriet, is slechts zeer beperkt land beschikbaar om landbouw uit te breiden. • De concurrentie om land zal toenemen als gevolg van erosie, verzanding en verzouting van gronden (naar schatting is zo’n 24% van het begroeide landoppervlak gedegradeerd als gevolg van menselijke activiteiten volgens het International Soil Reference and Information Centre, 2009) en verstedelijking.

• Uitbreiding zal grotendeels plaats­ vinden in landen waar een groot deel van het land zeer grote ecologische waarde heeft. Bijvoorbeeld in Brazilië zal de toename van sojabonenareaal naar verwachting plaatsvinden in de Cerrados-regio en de ‘legal Amazon region’84. • In deze landen is het ’regulatory framework’ vaak zwak, waardoor er beperkt mechanismen voorhanden zijn om de impact op biodiversiteit te mitigeren. De groeiende concurrentie om land heeft nog een negatief neveneffect. De uitbreiding van areaal zal namelijk steeds meer gebeuren op marginale gronden waar het opbrengstpotentieel lager is en er dus nog meer land nodig is om aan de voedingsbehoefte te voldoen85.

Hoe vindt de uitbreiding plaats? Goede ‘managementpraktijken’ kunnen de impact op biodiversiteit en ecosysteemdiensten beperken en de langetermijnleveringszekerheid vergroten. Per gewas bestaat een scala aan maatregelen, die niet altijd standaard worden toegepast maar er wel voor zorgen dat de biodiversiteit en ecosysteemdiensten in mindere mate worden aangetast. Bufferzones kunnen de biodiversiteit rondom de boerderijen

70 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

handhaven en/of dienen als corridors voor inheemse diersoorten. Actief bodembeheer zorgt voor het behouden van de bodemvruchtbaarheid, en efficiënt watergebruik kan bijdragen aan de instandhouding van het waterpeil. Het optimaliseren van de toepassing van (kunst)mest en bestrijdingsmiddelen kunnen ervoor zorgen dat de omgeving en het bronwater minder last hebben van vervuiling. Certificering is een van de manieren om betere managementpraktijken te ‘reguleren’. De onderliggende standaarden bevatten veelal een reeks van de bovengenoemde maatregelen. De betere managementpraktijken kunnen niet alleen bijdragen aan meer biodiversiteit, maar ze kunnen ook positieve effecten hebben op de productiviteit doordat ecosysteem­ diensten worden behouden. Zo kunnen groene zones/bufferzones op de boerderij de natuurlijke vijanden van plantenziektes huisvesten en kan een beter behouden bodem voorkomen dat essentiële nutriënten bij regenval wegspoelen.

© 2014 KPMG Advisory N.V.


BRONVERMELDING KPMG, with IDH, WWF, FMO and IFC, Sustainable insight: A roadmap to responsible soy, 2013 1

FAO, The State of World Fisheries and Aquaculture, Communication regarding 2010 Sofia meeting, 2011 14

Zie bijvoorbeeld Altieri en Pengue, 2006, in WNF 2014 25

26

Deze voorbeelden werden gepresenteerd tijdens de aftrap van het Sustainable Landscape & Water Management Program van IDH Stichting Duurzame Handel en Landscapes for People, Food and Nature 2

Presentatie gegeven door Technoserve op 28 februari 2014 3

15

6

WWF, Criteria 2050, 2013 WWF, Living Planet Report, 2012

Planbureau voor de Leefomgeving

http://www.unfpa.org/public/home/ sitemap/7Billion 16

17

WRI, Stories to Watch, 2014

MSCI, ‘Environmental and Social Investment Implications in the Food and Agricultural Sector’ Research Survey, 2012

WRI, The Great Balancing Act, 2013; op basis van UNEP, FAO, EIA, en IEA 8

Chatham House, Resources Futures, 2012

20

Het Biodiversiteitsverdrag (Rio de Janeiro), 1992

21

9

10

Millennium Ecosystem Assessment

European Commission, Overview of CAP Reform 2014-2020, 2013 FAPRI-ISU 2011 World Agricultural Outlook Voor suiker is aangenomen dat ongeveer 68% van alle molassen en 50% van de overige suikerimport suikerriet betreft (FAOSTAT; FO Light)

FAO, World Agriculture Outlook 20302050, 2012 Revision

22

WRI, The Great Balancing Act, 2013

23

11

12

World Resources Institute, Stories to Watch 2014

FAPRI-ISU 2011 World Agricultural Outlook FAPRI-ISU 2011 World Agricultural Outlook

13

© 2014 KPMG Advisory N.V.

European Commission, Overview of CAP Reform 2014-2020, 2013 28

World Resources Institute, Aqueduct database 29

19

7

World Bank, World Development Report 2010; MSCI ESG Research, Industry report: food products, 2012 27

15

18 5

USDA Long Term Projections, 2011

IUCN Red List of Threatened Species

24

30

World Ocean Review 2, 2013

31

World Ocean Review 2, 2013

32

FAO, Fishstat

GOED chairman: Serious omega-3 supply issues lie ahead as demand rockets. By Shane Starling in Hong Kong, 06-Sep-2012 33

NOAA, 2014 (http://www.nmfs. noaa.gov/aquaculture/faqs/faq_feeds. html#4where) 34

35

World Ocean Review 2, 2013

Worm, B. et al (2006) Impacts of biodiversity loss on ocean ecosystem services. Science, 314: 787 36

Hoekstra & Chapagain, 2006

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 71


37

World Ocean Review 2, 2013

The Importance of Fishmeal and Fish Oil in Aquaculture Diets. Andrew Jackson, Technical Director, International Fishmeal and Oil Organisation, St Albans, UK 38

The Importance of Fishmeal and Fish Oil in Aquaculture Diets. Andrew Jackson, Technical Director, International Fishmeal and Oil Organisation, St Albans, UK 39

Roundtable for Responsible Soy (RTRS) 40

47

Louise Lucas (2011). ‘Brussels backs Stevia sweetener’. Financial Times. Retrieved 22 November 2011

54

Lauren Bandy (2012) ‘Euromonitor forecast that stevia will have an annual growth rate of 23% globally over 20112016’. Retrieved on 19.03.2014 via InvestorIdeas

55

48

Raji Akintunde Abdullateef, Mohamad Osman (2012). ‘Studies on effects of pruning on vegetative traits in Stevia rebaudiana Bertoni (Compositae)’. International Journal of Biology 4 (1)

Stevia Nederland (2014) ‘Over stevia’. Retrieved from: http://www. stevianederland.nl/OverStevia.aspx Blonk Consultants (2014) ‘Factsheet Carbon Footprint Suiker Unie’ Ajay Chandran (2013) ‘PureCycle Corporate Sustainability presentation on stevia’ 56

49

Ajay Chandran (2013) ‘PureCycle Corporate Sustainability presentation on stevia’

Data en voorbeelden aangaande Stichting Veldleeuwerik zijn op basis van een interview met Dhr Albert Jan Olijve, Projectleider van de Stichting Veldleeuwerik 57

50

http://www.idhsustainabletrade.com/ soja-program 41

KPMG, with IDH, WWF, FMO and IFC, Sustainable insight: A roadmap to responsible soy, 2013 42

FAPRI-ISU 2011 World Agricultural Outlook

Kansas State University (2004) ‘Grower’s Guide: Stevia’. Retrieved from: http://www.ksre.ksu.edu/ bookstore/pubs/mf2630.pdf

FAO (2010) State of World Fisheries and Aquaculture (SOFIA) - SOFIA 2010. FAO Fisheries Department 58

51

Worm, B. et al (2006) Impacts of biodiversity loss on ocean ecosystem services. Science, 314: 787 59

43

FAPRI-ISU 2011 World Agricultural Outlook 44

University of Kentucky College of Agriculture (2010) ‘Stevia introsheet’. Reviewed by Rebecca Schnelle, Extension Specialist 52

FAO (2010) State of World Fisheries and Aquaculture (SOFIA) - SOFIA 2010. FAO Fisheries Department 60

Erik Stokstad (2011-11-11). “Science | From AAAS”. M.sciencemag.org 61

FAPRI-ISU 2011 World Agricultural Outlook 45

MART, Impact Assessment: SOYPSI Program in India 46

KC Harrington, RC Southward, KL Kitchen, XZ He (2011) ‘Investigation of herbicides tolerated by Stevia rebaudiana crops’. New Zealand Journal of Crop and Horticultural Science (Impact Factor: 0.48) 53

72 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

62

MSC standards — MSC”. Msc.org

63

MSC standards — MSC”. Msc.org

© 2014 KPMG Advisory N.V.


Marine Stewardship Council; Status of the MSC program March 2014; Camiel Derichs, Regional Director Europe 64

65

World Ocean Review 2, 2013

Developing Countries. January 2010; “Middenklasse” is door de OESO gedefinieerd als personen met een besteedbaar inkomen van US$ 10 - US$ 100 per dag.

Marine Harvest, Capital Markets Day 1 May 2013

73

Bell, JG et al, Replacement of Fish Oil with Rapeseed Oil in Diets of Atlantic Salmon (Salmo salar) Affects Tissue Lipid Compositions and Hepatocyte Fatty Acid Metabolism, The Journal of Nutrition, 1 May 2001

74

66

67

FAO, World Agriculture Outlook 20302050, 2012 Revision FAO, World Agriculture Outlook 20302050, 2012 Revision

KPMG, Study on the costs, advantages and disadvantages of cocoa certification, October 2012 81

Economist, Meat and greens, January 2014 82

The Resource Outlook to 2050, FAO Expert Meeting on How to Feed the World in 2050, Bruinsma, 2009 83

84

FAO, World Agriculture Outlook 20302050, 2012 Revision

USDA Long Term Projections, 2011

75

Resources Futures, Chatham House, 2012 85

OECD-FAO Agricultural Outlook 20132022 76

Informatie met betrekking tot de oplossingsrichting ‘vervangen van visolie door alternatieven’ is gebaseerd op een interview programma met verschillende marktpartijen 68

FAO, World Agriculture Outlook 20302050, 2012 Revision 77

World Bank, World Development Report 2010; MSCI ESG Research, Industry report: food products, 2012 78

FAO, World Agriculture Outlook 20302050, 2012 Revision 69

FAO, World Agriculture Outlook 20302050, 2012 Revision 70

79

Productschap voor Zuivel

Rapport door Wageningen Universiteit, CREM en AidEnvironment, Sustainability of current GM crop cultivation, April 2011, http://edepot.wur. nl/166665 80

FAO, World Agriculture Outlook 20302050, 2012 Revision 71

Kharas, Homi, OESO Development Centre Working Paper No. 285: The Emerging Middle Class in 72

© 2014 KPMG Advisory N.V.

Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit / 73


NOTITIES

74 / Grip op grondstoffen: Leveringszekerheid en biodiversiteit

Š 2014 KPMG Advisory N.V.


© 2014 KPMG Advisory N.V.


Contact KPMG Netherlands Climate Change & Sustainability Practice Bernd Hendriksen hendriksen.bernd@kpmg.nl Tel. +31 (0)20 656 4500 Jerwin Tholen tholen.jerwin@kpmg.nl Tel. +31 (0)20 656 4500 Karlijn Steinbusch steinbusch.karlijn@kpmg.nl

kpmg.nl

Dit rapport is opgesteld voor het Platform Biodiversiteit, Ecosystemen & Economie (PBEE) en voor geen ander doel. KPMG Advisory N.V. (‘KPMG’) garandeert of verklaart niet dat de informatie in het Rapport geschikt is voor de doelstellingen van anderen dan de opdrachtgever. Dit betekent dat ons rapport niet ter vervanging kan dienen van andere onderzoeken en procedures die anderen dan de opdrachtgever zouden kunnen (of moeten) instellen met als doel toereikende informatie te krijgen aangaande zaken die voor hen van belang zijn. Het is niet de verantwoordelijkheid van KPMG om aan derden informatie te verstrekken die op enig moment na de datum van het Rapport bekend is geworden. KPMG aanvaardt geen aansprakelijkheid jegens anderen dan de opdrachtgever voor dit Rapport. © 2014 KPMG Advisory N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263682, is een dochter­ maatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland. De naam KPMG, logo en ‘cutting through complexity’ zijn geregistreerde merken van KPMG International. 052014


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.