beeldende technieken
solderen Deze tangen zul je bij het solderen het meest gebruiken:
kombinatietang
Het verbinden van metalen door middel van een gesmolten metaal of legering met een lager smeltpunt, noemt men solderen. Als het smeltpunt van het soldeer ligt beneden 4000C wordt het zachtsolderen genoemd. Hardsolderen gebeurt tussen 4000C en 9000C. Elektrische soldeerbouten worden alleen bij zachtsolderen gebruikt, omdat ze ongeveer 3500C leveren.
zijsnijtang
Bij het solderen worden de te verbinden punten door de bout verwarmd en hierna wordt soldeertin toegevoegd. In soldeertin zit behalve tin ook nog 40 tot 60 % lood. Zo’n mengsel van twee metalen noemt men een legering. Tijdens het verhitten gaat het werkstuk door de zuurstof in de lucht roesten (oxyderen). En daarom gebruiken we een vloeimiddel. Deze soldeervloeistof is dus om de delen schoon te houden. Tevens werkt het als een middel om het tin beter te laten smelten. Je moet dit vloeimiddel er aan het eind van de les wel goed met kraanwater afwassen. Door het vloeimiddel gaat je werkstuk namelijk extra snel roesten.
rondbektang
platbektang
kopkniptang
En zo krijg je een mooie sterke verbinding:
Vloeimiddel aanbrengen... warmte en tin toevoegen... weer vloeimiddel aanbrengen... met de bout uit laten vloeien. De punt van de soldeerbout moet regelmatig worden schoongemaakt. Dit kun je doen door een met water bevochtigd papieren handdoekje over de warme soldeerstift te vegen. Om warmteverlies te voorkomen, soldeer je niet op iets kouds (metaal of zoiets), maar op een triplex-plaatje. Je kunt alles ook in een bankschroef of handklem vastzetten. Als de warmte in de omgeving verdwijnt, wordt je verbinding niet warm genoeg en duurt het erg lang voordat het solderen lukt.
Na het solderen goed je handen wassen! isala - beeldende vorming - technieken
beeldende beeldende technieken technieken
solderen 2 Het buigen van mooie strakke hoek met een stuk draad is een handigheidje. Doe het zo: Pak de draad stevig vast met het platte gedeelte van een combinatietang. Leg je duim op de draad en druk stevig tegen de combinatietang. Draai nu met een vlotte beweging de tang een kwart slag. Zorg dat je wijsvinger zich niet onder het draadje bevindt.
Als je met een tang een draad doorknipt, dien je beide draaddelen vast te houden. Hierdoor voorkom je dat je een ander bezeert. De docent doet voor hoe je een draad veilig doorknipt. De meest gebruikte tang voor dit doel is de combinatietang. Met een zijsnijtang of met een kopkniptang kun je er echter soms beter bij komen. Met de hefboomtang (niet afgebeeld) kun je met minder kracht veel dikkere draden doorknippen.
Leg je bout steeds veilig op de standaard en niet op de tafel. Om een nog strakkere hoek te krijgen, stop je het draad in de bankschroef. Tik zachtjes met een hamer op de hoek. Niet te hard, want dan vervorm je de draaddikte.
Bij verbrandingen: meteen spoelen met stromend water!
Hoeken die kleiner zijn dan 90 graden kun je beter niet buigen maar uit twee stukjes draad samenstellen. Je kunt die stukjes zelfs schuin afvijlen waardoor de hoek nog mooier wordt.
Bij het solderen kun je de draadjes het best met plakband op een plankje vastzetten. Zo verschuiven ze niet tijdens het solderen.
De mooiste verbinding krijg je als je na het solderen nog een beetje soldeervloeistof op de verbinding doet en met de bout het overtollige tin weg laat vloeien. isala - beeldende vorming - technieken
beeldende technieken
duimpotje 1
Om klei te leren kennen, kun je het best beginnen met het maken van een duimpotje. Misschien heb je dit al wel eens eerder gedaan. Door het knijpen van een duimpotje leer je klei echt goed kennen. Je voelt als het ware hoever je kunt gaan bij het werken met dit materiaal. Het is namelijk de bedoeling dat je een potje maakt met een heel dun wandje.
2 Nu ga je hetJe begint met
een bolbolletje draaien, letje klei terwijl je duim er van steeds dieper ongeveer ingaat. vijf centimeter Om te doorsnede. Rol voorkomen dat je het tussen je potje helemaal handen tot een uitlubbert tot een rond bolletje. schoteltje, geefHoud je aan daarna invan de de dehet buitenkant hand entegendruk duw met klei genoeg duim van de met dede vingers andere voorzichtig hand die het bolletje een kuiltje in het midden. vasthoudt.
3
Als je bij de bodem bent -maak die in het begin nog niet te dunga dan met je vingers van onder naar boven het wandje dunner knijpen. Ook hierbij zorg je voor voldoende steun om uitzakken te voorkomen. Blijf het potje ook voortdurend ronddraaien en knijp niet te hard. Kleine barstjes wrijf je meteen weg, maar is je klei te droog, bevochtig dan je handen een beetje. De barstjes kunnen ontstaan doordat de klei te warm wordt in je handen. Maak de klei zelf niet nat! Dit veroorzaakt namelijk scheuren tijdens het drogen en bakken. Scheurtjes in de rand van het potje kun je eventueel wegsnijden. Je potje wordt er natuurlijk iets kleiner door. Het belangrijkste is echter dat de wand van het duimpotje overal even dik is. Als je met een te dunne bodem bent begonnen, kun je die moeilijk dikker maken. Een te dikke bodem kun je echter wel dunner knijpen. Bij het afwerken mag je met je vingers werken; daarin zit namelijk het meeste gevoel. Je mag ook een kleispatel of plamuurmesje gebruiken. Hierdoor kun je wand glad polijsten.
4 Rechts zie de doorsnede van een potje met een te dikke bodem. Door dit dikteverschil zal dit potje zeker barsten tijdens het bakken. De dunne delen drogen eerder en dit geeft spanningen in het materiaal. De zwarte lijn geeft aan hoe de wand had moeten zijn.
isala - beeldende vorming - technieken
beeldende technieken
2. vastdraaien
1
2 1. spannen vijlrichting !
blokvijl halfronde vijl
niet zo! ronde vijl of rattenstaart driekante vijl
stukje hout ter bescherming van je werkstuk
vierkante vijl isala - beeldende vorming - technieken
beeldende technieken
Voor het precies recht afzagen van een latje of van een stukje rondhout gebruik je de verstekzaag. Dit stuk gereedschap is ook bijzonder handig wanneer je het materiaal onder een hoek moet zagen. De verstekzaag is af te stellen voor hoeken van 450, 600, 720 en 900. Het meest wordt deze zaag gebruikt voor het zagen van een verstek van 2 keer 450 .
Een rechte hoek meet je met een winkelhaak. De winkelhaak is ook heel handig wanneer je een vierkant of rechthoek op een plaat hout wilt aftekenen.
En dit kan een perfecte hoek van 900 opleveren.
Om verschillende onderdelen aan elkaar te lijmen, hebben we meerdere lijmsoorten. Meestal kun je volstaan met hobby-lijm. Deze lijm bevat een oplosmiddel dat moet verdampen. Je smeert beide delen in en laat ze even drogen. Daarna duw je ze stevig op elkaar. Te gebruiken voor papier en karton. ‘Prit’ gebruik je alleen voor papier. Een sterkere verbinding geven Bison-Tix en Bison-Kit. Weer smeer je beide delen in, maar nu wacht je 5 tot 10 minuten voor je ze op elkaar drukt. Te gebruiken voor leer, hout, rubber, keramiek en plastic. Voor plastic hebben we ook nog een speciale dunne plastic-lijm. (In blauw/witte tubetjes). De sterkste houtverbinding krijg je echter met speciale witte houtlijm. Het hout mag echter niet gelakt zijn, want de lijm gaat niet door de lak heen. Je moet de verbinding enige tijd vastklemmen. Dit gebeurt met een lijmtang. Metaal op hout en metalen onderling lijm je met twee komponenten lijm. Deze lijm zit in twee tubes die tegelijk worden uitgedrukt. Als de lijm uit de tubes komt, moet je de twee delen één minuut goed door elkaar mengen. Dit doe je op een stukje afvalhout of karton. Hierna opbrengen en de twee stukken enige tijd met bijvoorbeeld plakband aan elkaar vastzetten. Na ongeveer 10 minuten heb je een stevige verbinding. De snelste verbinding krijg je met het lijmpistool. Aan de achterzijde wordt er een witte patroon ingeduwd. In het pistool wordt de lijm verwarmd en aan de voorkant komt de gesmolten lijm eruit. Te gebruiken voor kleine oppervlaktes die niet zwaar worden belast. (hout, leer, metaal of keramiek) Je moet er supersnel mee werken, want als de is lijm afgekoeld, werkt deze niet meer.
isala - beeldende vorming - technieken
beeldende technieken
papier en karton Bij beeldende vorming werk je regelmatig met papier en karton. Door dit blaadje te bestuderen, kom je meer te weten over het materiaal en de bijbehorende gereedschappen. Papier en karton worden gemaakt van houtvezels. Ook reeds gebruikt papier is een grondstof waarvan weer nieuw papier wordt gemaakt. Een andere papiergrondstof zijn lompen. Het verschil tussen papier en karton zit hem in het gewicht. Wanneer 1 m2 papier meer weegt dan 170 gram, spreekt men van karton. Het papier dat je nu voor je ligt, weegt 80 gram per m2. Het gekleurde en witte en zwarte karton waar we het meest mee werken, heet Engels karton en dit is ongeveer 250 grams. In het lokaal staat een papiersnijmachine. Als je er de eerste maal mee snijdt, moet de docent erbij staan. Wanneer je het mes omlaag duwt, moet het papier of het karton onder de aandrukbalk liggen. Deze balk voorkomt dat het materiaal verschuift tijdens het snijden. Leg het papier of karton dus nooit op deze balk. De beschermrand rond het mes voorkomt dat je je hieraan kunt bezeren. Op de machine staan witte lijnen. Deze geven veel aandrukbalk gebruikte papierformaten aan. Zo is dit papiertje bijvoorbeeld 21 x 29,7 cm. groot. Dit noemt men A4formaat. Leg je twee A4-tjes met de lange zijde tegen elkaar dan krijg je een A3. Ook dit formaat staat met strepen aangegeven. Wanneer je A4 dubbelvouwt, krijg je twee A5-jes. De liniaal tenslotte geeft de maten in centimeters weer. Duw na het gebruik van de snijmachine het mes altijd weer omlaag!
A3
Links zie je hoe de verhouding is tussen de verschillende papierformaten. Je hoeft dit niet uit je hoofd te leren, maar het is toch wel gemakkelijk als je weet hoe het systeem in elkaar steekt. Bij het verwerken van papier gebruik je een schaar en bij karton kun je daarnaast beschikken over een Stanleymes. Je snijdt hiermee het best wanneer je het mes zo plat mogelijk houdt. Je wijsvinger steunt bovenop het mes. Je houdt het mes dus niet vast als een pen! Onder het karton leg je een groene snijmat. Hiermee voorkom je dat je de tafel bij het snijden beschadigt.
A5
A4
niet zo... A7 A8
A6
maar zo!
vouwrichting, na het ritsen
Als je een stuk karton wilt vouwen, moet je het eerst tot de helft insnijden. Dit heet ritsen. Daarna kun je het karton naar beneden vouwen (en dus niet naar boven).
isala - beeldende vorming - technieken
beeldende technieken
plakkaatverf De verfdikte: Voeg aan de verf enkele druppels water toe. Meng het water met een gedeelte van de verf. De resterende verf is reserve. Als de verf te stroef (te dik) is om te schilderen, doe je er nog een beetje water bij met je penseel. Als je verf te dun is (omdat er teveel water bij zit), droog je eerst je penseel af aan je verfdoekje en doe je wat meer verf bij het mengsel.
Het grootste probleem bij schilderen is dat je meestal teveel verf op je palet pakt. De restanten gooi je aan het eind van de les in de wasbak. Dat is natuurlijk jammer en niet goed voor het milieu. Wees zuinig met verf en pak desnoods wat bij als je tekort komt!
niet zo...
De houding van het penseel: De eerste tekening laat zien hoe het absoluut niet moet. Deze manier is heel krampachtig. Je kunt niet zien wat je aan het schilderen bent en bovendien zit je met je hand in de verf.
maar zo! Op de manier die hiernaast wordt gedemonstreerd, heeft je hand voldoende contact met het papier en kun je losjes schilderen. Je hoeft niet hard op het penseel te duwen en bovendien zie je ook wat het penseel op het papier doet.
Wanneer je een streep moet trekken, moet je hand soepel kunnen bewegen. Daarom dient er weinig contact met het papier te zijn. Alleen de pink geeft steun. Probeer het maar eens uit!
Mishandel je kostbare penseel niet door het na gebruik in het water te zetten met de haren naar beneden! De punt gaat zo stuk en er de haren gaan helemaal krom staan. Als je een penseel niet gebruikt, leg deze dan gewoon neer of zet hem met de haren naar boven in je waterglas.
En bij het trekken van een lange streep laat je alleen je pink op het papier steunen. isala - beeldende vorming - technieken