Expressionisme

Page 1

Expressionisme Crisis gaat gepaard met emotie en niet te zeer verblind door het gevoelsleven kan het leiden tot ingrijpende veranderingen en groei. “De zoekende mens” is in staat te komen met baanbrekende en gedurfde oplossingen, het afzetten tegen traditie en gewoonte vereist wel een avontuurlijke geest. Avontuurlijk omdat het onderzoek naar de immateriële wereld niet geheel van gevaren verstoken is. Grensoverschrijdend gedrag kan het individu een tamelijk moeilijk eigen leven opleveren, waarin het niet makkelijk is de psyche in redelijke gezondheid te behouden ondanks of dankzij het zelf. Het ‘niet geaccepteerd worden’,vergt moed en durf van het sociaal wezen ‘de mens’. Maar toch de expressie van de eigen innerlijkheid met alle gevaren van dien heeft tot grote hoogtes en vernieuwende inzichten geleid, welke tot een totale aardverschuiving hebben geleid in de tot op heden ten dage geproduceerde moderne kunst. En niet alleen in de Kunst maar ook in de filosofie en de wetenschap. Dat het onderzoek naar het psychisch functioneren van de mens tot dermate radicale omvormingen heeft geleid is eigenlijk zeer opmerkelijk. Grote denkers zijn van alle tijden en de duistere paden van de menselijke geest zijn door de eeuwen heen bewandeld door niet de minsten uit onze geschiedenis. Maar toch is het levenswerk van de Weense psycholoog Sigmund Freud (1856-1939) van diepgaande invloed geweest, dusdanig dat het tot een radicale breuk heeft geleid met de gevestigde waarden en normen aan het begin van de twintigste eeuw. Het besef dat de ratio van de mensheid niet de sleutel is voor begrip naar zijn gedrag sloeg in als een bom. Dat emoties en ervaringen samen met zijn onderbewuste driften met name de drijfveren van de mens bepaalde, dat feit gooide de deur open naar een totaal andere zienswijze op de mens en zijn omgeving. Traumdeutung (1900) wierp een totaal ander licht op de seksualiteit en het onderbewuste van de mens dus ook zijn reden van bestaan. Het dromerige van de directe impressie, de beschaafde verfijning van de waarneming, de esthetische uitdrukking van het moment en het licht kende zijn laatste indrukwekkende hoogtepunt in de “Waterlelies” van Claude Monet (1907). Men was kennelijk aan verdieping toe, de maatschappelijke orde voldeed niet meer en de industrialisatie reduceerde de menselijke factor steeds verder terug. Men betwijfelde het bestaan en de zin ervan. Met het verbeterde welzijn, - materiele zaken waren nu ook voor de minder bedeelden toegankelijker- kwam tevens een schaduwzijde aan het licht. Het tot dan toe toenemend optimisme begon te tanen en een onnavolgbare angst lag onderhuids te broeden en zou niet lang daarna tot revolutie leiden in meerdere landen. De sociale onrust deed het Europese continent sidderen, oorlog stond op de drempel en velen zouden het leven gaan laten in de loopgraven. De waanzin lag op de loer en vele individuen pikten deze sfeer al op. Al deze negatieve gevoelens zochten een uitweg en dreven de mens naar zijn oerbronnen. De primitieve mens werd hergewaardeerd evenals zijn kunst. Het natuurlijke, het instinctieve, het intuïtieve, het onbedorvene werd bejubeld. De aard van inheemse volkeren werden een grotere spontaniteit, energie en oprechtheid toegedicht dan de gecultiveerde Westerse mens. De volkskunst en andere naïeve kunstvormen, ja zelfs de artistieke producten van kinderen werden omarmd door gerenommeerde kunstenaars. De Westerse beeldcultuur zou voor eens en altijd veranderen, transformeren naar vormen waarvan voorheen nooit gedroomd had kunnen worden. Dat juist Vincent van Gogh (1853-1890) een voorloper op de tijdgeest is, is in het licht van hierboven


geschrevene niet gek. Zijn kwellend zoeken naar zijn eigen identiteit heeft geleid tot een bijzondere en unieke expressie van de realiteit. Een realiteit gekleurd door heftige emoties in vlammende kleuren en expressieve gebaren op het doek geschilderd. De helderheid van een waanzinnige in zijn zoektocht naar “de God” in zich zelf. Uiteindelijk dreef deze zoektocht hem de waanzin in en tevens de dood, zijn leven was dermate ondraaglijk verworden dat hij zich het leven benam. In nog geen 10 jaar tijd had hij een productie gemaakt van 800 schilderijen. De roem welke nu aan deze beelden verbonden is, is hem nooit ten deel gevallen bij leven. Wrang wanneer men nu terugkijkt en weet dat mede door zijn werk de schepping een duw in een andere richting verkreeg. De mythe van de primitieve mens was geboren. Tijdgenoot Paul Gauguin (1848-1903) was net als Vincent van Gogh zoekende. In 1883 gaf hij een voorspoedige carrière als effectenmakelaar op om zich te wenden tot de Kunst.”Kunst is een abstractie, distilleer haar uit de natuur, droom erover en denk meer aan de artistieke schepping die eruit ontstaat dan aan de natuur zelf”. Ook hij benaderde het kunstenaarschap haast religieus, net als Van Gogh. De zoektocht naar de oprechtheid en zuiverheid van eenvoudige onbedorven mensen voerden hem weg uit Frankrijk. Van Gogh had het er juist naar toe gehaald, weg uit het donkere calvinistische Nederland naar het zonnige Frankrijk met zijn helder licht en zon overgoten landschappen. In 1891 vertrok Gauguin naar de Stille Zuidzee om zich op Tahiti te vestigen. Op zoek naar het primitieve werd zijn stijl eigenlijk complexer, de kleuren en onderwerpen exotischer. Zijn werk werd muzikaal opgebouwd, maar het woord “verschrikking” moest nog een plaats krijgen. De geest van de doden zou Gauguin in zijn verdere creatieve proces begeleiden, de diepgewortelde angst van de mensheid kreeg een gezicht in zijn werk. De symboliek werd tastbaar en bereikte een hoogtepunt in zijn grootste werk, ‘Waar komen we vandaan? Wat zijn wij? Waar gaan we naar toe?’ Een persoonlijk testament en eenzelfde treurige zelfmoord vielen de mensheid ten deel. Ook Edvard Munch (1863-1944) worstelde zijn gehele leven met zijn eigen ik. Een onevenwichtige en vaak pathologische geest beheerste zijn in reeksen opgebouwd oeuvre. De gemoedstoestanden, aantrekkingskracht, vereniging, ontgoocheling, jaloezie en wanhoop spatten van het doek en laten de lijdende liefde in volle kracht ervaren. De introverte geest van Scandinavische natie, de somberheid het intense pessimisme kreeg in zijn werk een gedaante. Een gedaante gehuld in een mantel vol angst. Zijn beroemdste schilderij is dan ook “De schreeuw”, intenser kan de waanzin van angst niet doorvoeld worden, meegevoerd in de stroom van willekeurig rood, geel en groen. Een onbehaaglijke huiver maakt zich meester van de toeschouwer en laat de tijdgeest in volle omvang beseffen.


Hoewel Rodin niet in de lijst van bovenstaande symbolisten opgenomen wilde worden zit zijn werk vol stemmingen en emotie. Naar zijn eigen zeggen werkte hij puur naar de natuur, maar “De poorten van de hel” een werk wat - ondanks hij er 20 jaar mee bezig was - nooit is afgekomen, bewijzen iets anders. Het pessimisme, de angst en geestelijke ontreddering van het Fin-de-siecle wordt hierin overduidelijk tentoongespreid door de laatste vertegenwoordiger van een oude traditie. Visionair mag hij dan toch zeker genoemd worden.

Paul Cezanne (1839-1906) werd diepgaand beïnvloed door de hang naar een eenvoudiger leven. Weg van de stad, de industrie de gemaakte mens. Zijn schilderijen zijn een langdurige bezinning op de natuur, iets hechts, iets duurzaams. Een uniek vermogen om zowel diepte als patroon te zien dreven hem in een heroïsche strijd en eenzaamheid. Een wereld bestaande uit cilinders, bollen en kegels werden de bouwstenen van zijn composities. Uiterst complexe en verfijnde constructies brachten diepte en breedte in de natuur op het doek. Treffend is de monumentale ernst en diep doorvoelde menselijkheid in zijn werk. Een antwoord op de impressie, een andere natuurlijke vraagstelling van de beleefde werkelijkheid. De eenvoud doorleefd in zijn geval.

Spectaculair was de loopbaan van ‘Le Douanier’ Rousseau. Henri Rousseau (1844-1910) begenadigd met een genie wat boven elke twijfel verheven is. Autodidact en op middelbare leeftijd begon Rousseau niet belemmerd door scholing met een technische en conceptuele naïviteit aan een eindeloze stroom van exotische en mysterieuze voorstellingen. Volgens de dichter Guillaume Appollinaire (1880-1918) beleefde Rousseau zijn onderbewuste landschappen als dusdanig reëel dat hij regelmatig het raam open moest gooien om aan zijn eigen betovering te ontsnappen. Picasso was een groot bewonderaar maar verder werd zijn uitzonderlijk talent alleen erkend door een select groepje kunstenaars en schrijvers.

Ondertussen kreeg de primitieve beeldcultuur meer en meer grip op de Westerse wereld met als hoogtepunt en mijlpaal in de geschiedenis te noemen het baanbrekende beeld ‘Les demoiselles d ‘Avignon (1907) Pablo Picasso. Duidelijk hierin is de Afrikaanse invloed, men kan zich nauwelijks aan de maskers van de figuren ontrekken, een duivelsuitbanning volgens Picasso zelf. De radicale breuk met de eeuwenoude westerse conventies komt hier naar voren in een volledig nieuw mensbeeld. De agressieve erotische uitstraling van de personen en de totaal andere omgang met


perspectief. Picasso’s werkzame leven heeft altijd in het teken gestaan van een persoonlijk experiment dat decennia lang duurde en dat de Europese figuratieve beeldcultuur even zo lange tijd heeft beïnvloed. In zijn begindagen sterk gekenmerkt door een symbolisme vol droefheid met treurige personages in blauw en grijstinten, de ‘blauwe periode’ al snel gevolgd door de ‘roze periode’ (1905-1906) gekarakteriseerd door acrobatische figuren en circusvoorstellingen via ‘Les demoiselles d ‘Avignon, met een korte monumentale periode naar het kubisme met grote verve en gevoel voor dramatiek een hoogtepunt hieruit ‘Guernica’(1937). Picasso geboren 1881 Malaga kwam in 1901 naar Parijs, gestorven 1978 Mougins heeft zich met dit alles een toonaangevende plaats verworven in de moderne kunst. Madrid heeft zijn 125ste geboortedag en de 25e verjaardag van de terugkeer van diens ‘Guernica’ naar Spanje gevierd met een dubbeltentoonstelling in het Prado. Honderd werken waren er te zien, onder de noemer ‘traditie en avant-garde’. Op instructieve wijze wordt aangetoond dat Picasso zijn werk liet beïnvloeden door El Greco, Velazquez en Goya. Picasso werd naar eigen zeggen fysiek onpasselijk van kunstenaars die zijn werk imiteerden, dat verhinderde hemzelf niet om zich uitdrukkelijk erfgenaam van de oude meesters te noemen. Hiermee wordt ook duidelijk de continuïteit van een ontwikkeling die de grootste kunstenaar en vernieuwer van de twintigste eeuw doorliep. Hij analyseerde en demonteerde de werken van deze groten welke hij als kind uitgebreid bestudeerd had in het Prado en creëerde binnen dezelfde composities opnieuw een kunstwerk van formaat. Dat Picasso zich zelf zag als onderdeel van een traditie blijkt wel uit zijn wens om de ‘Guernica’ bij terugkeer in Spanje uiteindelijk in het Prado te hangen. De Salon d Áutone, 1905 in Parijs veroorzaakte een groot schandaal. De kunstcriticus Vauxcelles betitelde bij deze gelegenheid Henri Matisse (18691954), George Roualt (1871-1958) en André Derain (1880-1954) als ‘Les Fauves, oftewel ‘de wilde dieren’ refererend aan de heftigheid waarmee de kunstenaars vormen en kleuren hadden weergegeven. In de catalogus van de tentoonstelling noemde de kunsthistoricus Elie Faure hen ‘de jonge primitieven’. De botsende kleuren in de werken van André Derain en Maurice Vlaminck (1876-1958) vertonen sterke invloeden van de stijl van Van Gogh. Matisse werd met name beïnvloed door Gauguin. In zijn meesterwerk ‘Joie de vivre’ maakt hij subtiel gebruik van kleur en lijn wat een formele vereenvoudiging van kleurgebruik en grafische lijnvoering was. ‘De rode kamer’ is een fauvistische samenvatting van kinderlijk creatief spel met eenvoudig beeldende middelen. Perspectief en modelé zijn verdwenen en de ruimte is gereduceerd tot een minimum met een barbaars gevoel voor decoratie. “Waar ik in de allereerste plaats naar op zoek ben, is expressie”, een citaat uit zijn Notes d ‘un peintre uit 1908, vertaald in het Duits en Russisch. Ogenschijnlijk lijkt zijn werk erg kinderlijk maar niets is minder waar, zijn expressies zijn weloverwogen en zeer goed doordacht.


De Fauvisten groeiden nooit uit tot een beweging en in 1908 viel de als los zand aan elkaar zittende groep kunstenaars dan ook uit elkaar. Roualt was al eerder vertrokken, hij die de grootste religieuze schilder van de twintigste eeuw zou worden had maar weinig gemeen met ‘de Fauvisten” alleen het feit dat hij welbewust grove beeldende middelen gebruikte om uitdrukking te geven aan vurige emoties.

Midden-Europa had inmiddels zwaar te lijden onder een zware en bedrukkende sfeer van onrust, schuld en bange voorgevoelens. De romans en verhalen van Franz Kafka (1883-1924) zijn hier het meest indrukwekkende voorbeeld van. Grote invloed had ook de filosoof Friedrich Wilhelm Nietzsche (1844-1900). Op deze naargeestigheid antwoordden de Duitse expressionisten met angsten, frustraties en rancunes tegen de moderne wereld. Subjectief en met een spirituele betekenisgeving gingen ze om met hun kunst. Emil Nolde (1867-1956) was een eenzaam mens die zichzelf als een mystieke evangelist beschouwde kwam in deze tijd tot ontwikkeling. Zijn streven was kracht en naar binnen gerichtheid.

Käthe Kollwitz (1867-1945) een van de eerste expressionisten te noemen, beschouwde zichzelf als realiste en was sterk sociaal geëngageerd. Wat haar werk sterk heeft beïnvloed.


De eerste georganiseerde groep Duitse expressionisten was ‘Die Brücke’, 1905 in Dresden. De inspiratiebronnen waren bijna gelijk aan die van de Fauvisten met een grote invloed van Van Gogh. In hun stijl kwam de romantische oorsprong terug, het verlangen naar uitdrukkingsvrijheid accentuerend tot uitdrukking komend in een persoonlijke behandeling van vorm en kleur. Gefocust op de individuele en collectieve malaise. De figuren kregen scherpe profielen in vloekende kleuren, haast gewelddadig maar wel bevrijdend. De meest indrukwekkende resultaten boekte de groep op grafisch terrein. Ernst Ludwig Kirchner (1880-1938) de belangrijkste schilder van de groep eiste van de kunstenaars de totale omzetting van een persoonlijk idee in een kunstwerk. Ondanks het optimisme van een gezamenlijke levensstijl bij de start van de groep leidden uiteindelijk meningsverschillen tot ontbinding ervan. In 1911 werd de term ‘expressionist’ voor het eerst gebruikt door Wilhelm Worringer (1881-1965), de auteur van ‘Abstraktion und Einfühlung’, met betrekking tot Van Gogh en Matisse. Weldra werd het woord algemeen gebruikt voor kunstenaars en zelfs architecten. Met de leuze “een totale omzetting van een persoonlijk idee in een kunstwerk” kunnen een tweetal architecten met recht en rede expressionist genoemd worden. Net als de Duitse film in die tijd geeft de expressionistische architectuur de gebouwen een theatrale nadruk door de structuren dramatisch te maken, uitsnijdingen aan te brengen en de elementen met de belangrijkste functie te accentueren. Men verkrijgt dan monumentale gebouwen. Duidelijk voorbeeld is de binnenkant van het Grosses Schauspielhaus, het Berlijnse theater ontworpen door Hans Poelzig (1869-1936) in 1919, een soort omgekeerde gotische stijl met naar beneden wijzende pinakels die de plechtige sfeer benadrukken. Ook wel deed het denken aan een grot.

Een nog sterker voorbeeld is een uitstekende hoek van het Chilehaus (1923-1924) van Fritz Hoger, waarin een bedrijf voor zeevaart is gevestigd en dat dus het profiel van een oceaanstomer heeft.

Ook de beroemde Berlijnse turbinefabriek van AEG uit 1909 van Peter Behrens is niet functioneel simpel maar een monumentale uitdrukking van de energie die zij herbergt zowel naar vorm als naar bouwtechniek.


Of de robuuste uitvoering van de Einsteinturm van Erich Mendelsohn (1887-1953) gebouwd in Berlijn Neubabelsberg in 1924.

Andere kunstenaars in Midden-Europa vertoonden ook expressionistische neigingen, maar sloten zich niet aan. In de schaduw van Klimt, onderscheidde de gekwelde persoonlijkheid van Egon Schiele (1890-1918) zich, oprichter van de ‘Neukunstgrüppe’, die met tradities van de traditionele kunst wilde breken. Zijn expressionisme was in beginsel nog sterk met het symbolisme verbonden. Zijn harde lijnvoering omgaf zijn werk met een waas van de dood. Schaamteloze erotiek en eenzaamheid gaan een verbintenis aan in zijn naaktstudies. De verwarrende beelden riepen dan ook veel verontwaardiging op en brachten hem zelfs in het gevang vanwege het maken van “onzedelijk werk”. Net op het moment dat hij enige erkenning ontving velde de griep in 1918 hem met een noodlottige afloop, de dood. Oskar Kokoschka (1886-1980) ontwikkelde een zeer persoonlijke variant van het expressionisme. Kokoschka was een zeer bereisd man en hield zich tevens met literatuur en politiek bezig. Door zijn schrijven kwam hij in aanraking met Herwarth Walden welke een galerie en tijdschrift exploiteerde genaamd ‘Der Sturm’. Later is er zelfs sprake van ‘Sturm’-expressionisme. Met name de psychologie had zijn interesse. Hij had een dramatisch nerveuze schildertrant met helder kleurgebruik. Door de nazi’s werd zijn werk als ‘entartete’ kunst bestempeld en Kokoschka heeft dan ook lange tijd in Londen geleefd, op de vlucht voor het nazi regime. Vele gezichten op Londen heeft dit opgeleverd in heldere gelen, blauwen en rozes. Ook grote humanistische thema’s behelsden zijn werk. De portretten van Amadeo Modigliani (1884-1920) drukken met hun gestileerde, kunstmatige verlengde vormen een lyrischmelancholieke stemming uit. Wat wellicht uit de erbarmelijke omstandigheden waaronder hij moest leven voortvloeide. Ook hem dreef de psychologie, met zijn abstraherende vervorming van de figuur slaagt hij erin de persoonlijkheid zowel naar vorm, als naar inhoud diep te doorgronden. De figuur staat vrijwel altijd los van zijn achtergrond, eigenlijk hebben ze ook geen achtergrond nodig.


Een andere ‘peintre maudit’ schilderde de armoede en hopeloosheid van zich af in radicale beeldtaal. Het felle, wanhopige expressionisme vertaalt een ontzetting voor de dood. De mens als slager, symbool voor zowel dader als slachtoffer komt bijeen in uitgebeende hompen dier. Chaim Soutine’s (1893-1943) depressies en zwaarmoedig masochistische neigingen vinden een uitweg in de uitbeelding van de hopeloosheid en ontworteling van het menselijke bestaan in een vertekenende dimensie. Woeste landschappen met laaiende kleureninferno’s in valse perspectieven worden afgewisseld met menselijke gedaantes in radicale deformatie. Zijn innerlijk landschap in het totale desolate vertaald in een sombere en morbide droefheid. Van totaal andere orde is het romantische, mysterieus dromerig werk van Marc Chagall (1887-1985). De verwijzing naar de droom en het onderbewuste streelde zijn afbeeldingen van zijn geliefden en zijn in ere gehouden dierbare Rusland. Een van de belangrijkste schilders van de 20 e eeuw, werd in eerste instantie afgewezen op de kunstacademie in St. Petersburg. Maar zou door protectie door de Doema-afgevaardigde Winawer behouden blijven als niet nader onder te brengen kunstenaar voor het nageslacht. In de oorlogsjaren moest hij vluchten naar Amerika, maar later kwam hij terug naar Europa waar hij een gevierd en veelzijdige kunstenaar werd. Zijn later werk werd meer monumentaal, zoals ontwerpen voor glasvensters, reliëfs en keramiek. Zijn geliefde Rusland zou een bron worden waar hij vaak naar terug zou keren. En zijn Joodse afkomst is ontegenzeggelijk aanwezig in de zeer creatieve en fantasievolle beelden, evenals zijn geliefde vrouw. Van de andere kant kan zijn werk suikerzoet genoemd worden met een grote naïeve impuls. Met de oprichting van ‘Der Blauwe Reiter’ door Wassily Kandinsky (1866-1944) en Franz Marc (1880-1916) vormde zich een expressionisme, welk de uiting van het individuele innerlijk liet samengaan met een spirituele dimensie, zonder de agressieve drijfveren van de expressionisten. Kleur werd bepalend voor geestelijke gesteldheid. En de muziek- en dichtkunst kreeg grip op met name Kandinsky. Opgeleid in de rechten en economie kreeg toch zijn roeping naar originaliteit de overhand en leidde zelfs tot een afwijzing van hoogleraarschap in de rechtswetenschappen. Toch werkt zijn opleiding en fascinatie voor muziek sterk door in zijn ritmisch werk. Zijn vriendin Gabriëlle Münter (1877-1962) wijdt hem in in de volkskunst. De openbaring van expressie die aan vorm en kleur inherent zijn, overtuigde de sterk antimaterialistische en mystieke Kandinsky van het feit dat de uitbeelding van de natuur volstrekt overbodig was voor de kunst.

De theorieën van de Theosoof Rudolf Steiner (1861-1925) – kunst en de beleving van kunst zijn de beste weg tot geestelijk inzicht-, de Franse filosoof Bergson – belang van intuïtie voor inzicht in de waarheid- en de eerste


Gestaltpsychologen – vorm, formaat, kleur en ruimtelijke oriëntatie leveren regelmatig bepaalde waarnemingseffecten op, waaruit volgt dat er ‘betekenissen’besloten liggen in kleuren en vormen, waardoor zij zichzelf direct uitdrukken, ongeacht hun context- beïnvloeden hem naar een abstracte richting. De opvatting van een innerlijke noodzaak om een geestelijke kunstvorm te vinden ontdaan van alle verwijzingen om hem heen leidde tot het in 1910 voltooide boek ‘Über das Geistge in der Kunst’, een opvatting van non-figuratieve kunst. Het gevaar dat zonder figuratie, abstracte kunst puur decoratief ervaren zou worden onderkende hij dan ook direct, waardoor hij in zijn ‘improvisaties’, gemaskeerde beelden en suggesties van herkenbare thema’s verwerkte. Pas in ‘Compositie VII’ een mijlpaal in de geschiedenis van de schilderkunst laat hij alle herleidbare zaken weg om weg te zakken in een droom van het onbewuste ik. Marc wist pas vlak voor hij sneuvelde in WO I het stadium van symbolische abstractie te bereiken. Zijn hartstochtelijke liefde voor dieren dreef hem naar een non-figuratieve kunst met de weerklank van de ‘absolute ritmen van de natuur’. Helaas werd hij op 26 jarige leeftijd uit een veelbelovende carrière getrokken door de dood. “Een lijn mee uit wandelen nemen” verwoord de raadselachtige stijl van Paul Klee (1879-1940). Ook hieraan liggen muziek, dromen en gedachteloze krabbels ten grondslag, een combinatie van onschuld en raffinement. Hij was verliefd op kleur en op een reis naar Tunesië meende hij hiermee een symbiose aangegaan te zijn. Kleur liet hem dan ook balanceren op de rand van abstracte en figuratieve schilderkunst. Zijn schilderskunst is dan ook onmogelijk te definiëren door de grote diversiteit en originaliteit. Hij leefde in een kinderlijke met ironie doorspekte humoristische wereld waar zelfs in de ambiance van Bauhaus geen starre didactische voorbeelden aangehaald werden.

August Macke (1887-1914) onderging dezelfde betovering door kleur op dezelfde reis in gezelschap van Paul Klee naar Tunesië. Zijn Rijnlands expressionisme gekenmerkt door de kubistische en orphistische wijze van vormgeving helde steeds meer over naar harmonische composities met lichtende kleuren en lineaire verdelingen van kleurvlakken. De statische wereld van kleur en licht werd het kunstzinnige ideaal van Macke. Belangrijk in dit tijdperk was ook de componist Arnold Schönberg, vriend van Kandinsky (hieruit mag de muzikale invloed op de schilderskunst duidelijk worden). Hij kwam tot de ontwikkeling van een ‘twaalftonenstelsel’, waarbij iedere halve toon een zelfstandige waarde heeft. Ook de dichter Arthur Rimbaud moet in dit verband genoemd worden zijn werkwijze in de gedichten ‘Vocalen’, waarin verband gelegd wordt tussen de klinkers van het alfabet en kleuren – a is zwart, e is wit, i is rood, etc.- om vervolgens een beeld op te roepen door middel van kleur en muzikale reeksen, heeft de expressieve lyrische code diepgaand beïnvloed.


Het expressionisme heeft de deur op een kier gezet voor de mogelijkheid om regels te overtreden, alles binnenste buiten te keren en afwijkende kleuren en vormen te gebruiken. In het werk van de groep van Der Blauwe Reiter , Wassily Kandinsky en Franz Marc zijn al voor WO I de eerste aanzetten te bespeuren van abstracte kunst. Na WO II krijgt het expressionisme een nieuwe variant. Criticus Harold Rosenberg nam als eerste de term ‘action painting’ in de mond, een non-figuratieve schilderstijl waarvan de essentie het schilderen zelf was. Het geheel van handelingen van de kunstenaar was bepalend om uitdrukking te geven aan zijn emoties, het beeld was ondergeschikt. Een centrale figuur in de evolutie van het abstracte expressionisme was de schilder Hans Hofmann. In New York werd kunstacademie van Hofmann een middelpunt van waaruit een synthese tussen kubisme en fauvisme, een nieuwe eenheid van vorm en kleur die zijn geloof in de dualiteit van de kunstwereld en de zichtbare wereld weerspiegelde.

Zijn onderwijs heeft grote invloed gehad, maar de Armeense schilder Arshile Gorky (1905-1948) is de werkelijke katalysator tussen de Europese en de nieuwe Amerikaanse schilderkunst geworden. Met de abstracte vormentaal van Miro en Kandinsky en het surrealisme slaagde hij erin te verzoenen wat onverzoenlijk leek: de abstracte ‘belle peinture’ sluierachtige, geheimzinnige organische stromen in een wereld van zijn en niet-zijn. Een taal van uit het binnenste van de natuur. Maar de natuur geeft en de natuur neemt, in Gorky’s geval was een auto ongeluk met een fatale nekbreuk de aanzet om zich het leven te benemen. De weg naar het abstracte was vrij en ‘Jack de Dripper’ nam het vaandel van hem over. Jackson Pollock (1912-1956) combineerde het Europese surrealisme beoefend aan de New Yorkse galerie van Peggie Guggenheim met zijn eigen interesse voor de rituelen van de Amerikaanse indianen. Het resultaat hiervan was een nieuwe soort schilderijen met een koortsachtig ritme en een buitengewone dramatiek door de emotionele handeling waarmee hij de kleur aanbracht, door de verf rechtstreeks op het liggend doek te druppen. Zijn werk werd als zeer shockerend ervaren, immers hij brak met het pasklare model van de representatieve kunst en benadrukte door zijn gebruik van nieuwe technieken de fysieke betrokkenheid van de kunstenaar bij zijn werk. Vandaar de term, ‘action painting’.

Hevige emoties en dynamiek zijn ook geen vreemde termen voor de schilderkunst van Willem De Koning (1904-1997) hoewel zijn heftige schilderskunst geen doel op zich werd maar tot uitdrukking kwam in figuratieve composities. Het vrouwelijke lichaam behield zijn herkenbare trekken maar vertoonde ook agressief deconstructivisme.


Franz Kline (1910-1962) was kernachtiger maar hing dezelfde principes van ‘action painting’ aan. Hoewel hij tal van schetsen maakte voor zich nauwgezet en weloverwogen aan het grote doek te wagen. Zijn weinig opwekkende abstracten zijn in verband gebracht met grimmige sociaaleconomisch klimaat van New York en door de industrie gedomineerde landschappen. Enorme vegen zwarte verf met als tegenwicht eenzelfde hoeveelheid wit wat een effect oplevert van licht en schaduw vullen vaak zijn monochrome doeken.

‘Voor ons is kunst een avontuur in een onbekende wereld die slechts kan worden verkend door hen die risico’s durven nemen’, de inleiding herhaalt zich, alleen was dit de aanhef van een brief aan de New York Times en een nieuwe beeldbepaling in kleurvlakken. Clyfford Still (1904-1980) maakte groot formaat doeken in ‘Color Field-painting”. Puur abstracte en emotioneel geladen kunst die los staat van enigerlei associatie met dingen of plaatsen. Door middel van schaal, textuur, kleur en eenvoud wilde hij de impact van zijn schilderijen tot het absolute maximum verhogen.

Mark Rothko (1903-1970) was meer geïnteresseerd in het uitdrukken van fundamentele menselijke emoties dan in het experimenteren met abstractie en de relatie tussen kleur en vorm. De vormen in zijn schilderijen zag hij als “dingen’, portretten zelfs. Rothko wilde de toeschouwer het picturale vlak inlokken door met zijn kleuren een intuïtieve waarneming te veroorzaken.

Barnett Newman (1905-1970) reduceerde de vorm tot in het extreme door. Grote monochrome kleurvlakken die door lijnen in contrasterende kleuren worden doorbroken zijn zogenaamde “zip paintings’. Zijn doeken kregen vaak suggestieve en soms bijbelse titels, die het spirituele van zijn hele oeuvre onderstrepen. Hij schilderde niet alleen maar vervaardigde ook een groot aantal stalen sculpturen, waarin die ene lijn in de ruimte terugkeert als thema. Daarnaast was hij docent, criticus en theoreticus. De Franse variant van het abstract expressionisme werd volgens criticus Clement Greenberg beperkt door het verlangen de nieuwe experimenten met de traditionele smaak in overeenstemming te brengen. Met tachisme een term van Charles Estienne duidt men een vorm van schilderen aan die wordt gekenmerkt door kleurvlekken. Het schilderen met behulp van vlekken


kleur die werden verkregen door druppen, spatten en druipen, kende vertegenwoordigers als George Mathieu (1921) en de Duitsers Wols (1913-1951) en Hans Hartung (1904-1989). De kunst van Mathieu was snel en gewelddadig maar ontwikkelde zich wel volgens een bepaald schema.

De schilderingen van Wols waren duidelijker be誰nvloed door het surrealisme, vol van dunne vervlochte lijnen en krullen, pulserende microkosmossen.

De zelfexpressie van de individuele kunstenaar ging in de jaren 60 over zijn hoogtepunt heen. De naoorlogse soberheid en zelfbeheersing maakten plaats voor de overdaad en welvaart van de consumptiemaatschappij. In een analyse van de situatie overwoog de criticus Greenberg de verschillende mogelijkheden die de toekomst voor de kunstenaars inhield. Na de bombast van het abstract expressionisme was er behoefte aan een meer gedisciplineerde, formele kunst. Een kunst die het wezenlijke onderkende en zich daarop zou richten.

Bronvermelding: Algemene kunstgeschiedenis, Hugh Honour & John Fleming, elfde druk Meulenhoff 2003. Schilderkunst van A tot Z, Rebo productions, Lisse. Vierde druk 1997. Kunst van de twintigste eeuw, Silvia Ferrari, Tirion Uitgevers B.V. 1999. De kunst van de 20ste eeuw, Thoth Bussum, 1999. De wereld van Picasso, Lael Wertenbaker en de redactie van Time/Live uitgaven 1968. Minimalisme, David Batchelor, Uitgeverij Toth Bussum, 1999. Surrealisten, Tim Martin, Parragon 1999. Artikelen NRC Handelsblad, met name Steven Adolf en Bianca Stigter, 2006. Nl/wikipedia.org/wiki/Expressionisme.html www.Kunstbus.nl/verklaringen/expresssionisme. Home.hetnet.nl/mr15/17/soopnet/2003/nederlandsexpressionisme.html 20e eeuw expressionisme/www.digischool.nl/mu leerlingen/geschiedenis/ 20 e eeuw/expressionisme html

Anki Raemaekers


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.