4
GIDS ZATERDAG 26 FEBRUARI 2011
Heimwee naar primitieve pixels Meer dan dertig jaar na dato is het nog steeds geen ‘game over’ voor de computerspelletjes van het eerste uur. Tekst: Anton Damen Foto’s: Hollandse Hoogte
Z
omervakantie op een Nederlandse camping, 1981: het voetbalveld is een modderpoel, geen ziel te bekennen in het buitenbad, maar in de kantine geschiedt iets opmerkelijks. Boven de songs van ABBA, Doe Maar en The Police uit klinken vreemde bliepjes en geluiden. Die anders zo saaie campingkantine blijkt opeens het strijdtoneel van een intergalactische oorlog! Op de plek waar een jaar eerder nog een flipperkast stond, prijkt nu een robuuste Galaga-arcadekast. De hele camping lijkt even de adem in te houden, wanneer deze 12-jarige met zijn raketje de ene na de andere aanvalsgolf van de buitenaardse invasiemacht probeert te overleven. Deze titanenstrijd kent steevast hetzelfde einde: met het inwerpen van een wéér een gulden in de muntsleuf van het apparaat. Als de voorraad zakgeld uitgeput is, kan er urenlang worden gekeken naar de heldhaftige verrichtingen van andere spelers en het imposante technologische wonder dat zich op het schermpje afspeelt. Fast forward: dertig jaar later. Dezelfde Galaga-kast is een van de pronk-
stukken van de lopende tentoonstelling Arcade, in de Amsterdamse expositieruimte van MediaMatic. Zelfs na drie decennia van technologische vooruitgang – de complete speelhal van toen past nu met gemak in een mobieltje – blijkt de lokroep van het spel nog steeds onweerstaanbaar. Na al die tijd weet ik nog precies op welke positie ik dat raketje moet plaatsen om in het bonuslevel een perfecte score te halen, en welke tegenstander je juist niet moet raken om de vuurkracht te verdubbelen. Sommige zaken veranderen kennelijk nooit. Zo blijkt Galaga nog steeds duivels moeilijk. Naast de Galaga-automaat zorgen andere klassiekers voor een feest der herkenning: Ms. Pac-Man (vroeger hét unique selling point van de plaatselijke patatkraam) en Centipede. De primitieve games roepen mooie jeugdherinneringen op en geven, net als toen, een flinke adrenalinestoot. De videogamerevolutie begon eind jaren ’70 op kermissen, in snackbars en bowlingcentra. Het startsein klonk in 1972 als ‘Pong’. Het
tennisspel op een zwartwitscherm en met minimale graphics kreeg de bijnaam ‘de moeder aller arcadegames’. Space Invaders liftte mee op het succes van Star Wars, maar het geheim was dat spelers voor het eerst na het behalen van een highscore hun initialen konden vastleggen, en zo virtueel over de prestaties opscheppen. In vaderland Japan veroorzaakte deze allereerste ‘shooter’ zelfs een tijdelijk tekort aan muntstukken van 100 yen. Alle games van het eerste uur hebben een ding gemeen: de speler bestuurt er tankjes, ruimteschepen of kanonnen. Pas in 1980 verschijnt het eerste echte spelpersonage ten tonele: Pac-Man. De aanvankelijke ontvangst in Japan is lauw, maar in de VS breekt al snel ‘Pac-mania’ uit. Het spel biedt dan ook tal van innovaties, waarvan de belangrijkste wellicht is dat het ook de harten van de vrouwelijke doelgroep weet te winnen, omdat er voor de verandering eens niet geschoten hoeft te worden. In tegenwoordig doodnormale zaken als cut scenes (korte pauzefilmpjes ter afwisseling van de levels) en upgrades toont het hongerige doolhoficoontje zich een pionier. Kroegeigenaren zijn overigens beduidend minder blij met het succes van dit soort spelkasten, aangezien de stamgasten steeds meer achter de machines staan, en steeds minder aan de bar. Van-
1981
Space Invaders was een van de grootste successen in de amusementshallen.
daar de geboorte van de amusementshal, waarmee de arcadekasten hun eigen territorium krijgen. De opzet van de games – slechts drie levens en een pittige moeilijkheidsgraad – garandeert een korte spelduur en dat betekent kassa voor de eigenaar. Tegelijkertijd doen videogames ook hun intrede in de huiskamer, in de vorm van spelcomputers als de Atari 2600 en homecomputers als de Commodore 64. Daarop verschijnen vertalingen van de in
De kantine blijkt plots het toneel van een ruimteoorlog!
TOPPERS VAN TOEN Breakout (1976) Atari schreef een wedstrijd uit wie deze ‘eenpersoons-Pong’ het meest economisch kon ontwerpen. Ene Steve Jobs, destijds onderaan de Atariladder bungelend, nam de uitdaging aan. Hij schakelde de bevriende whizzkid Steve Wozniak in met de belofte van ‘eerlijk delen’.
Jobs incasseerde uiteindelijk een bonus van 5000 dollar, maar maakte Wozniak wijs dat het om 750 dollar ging. Toen de aap jaren later uit de mouw kwam, was dat reden voor Wozniak om het samen met Jobs opgerichte Apple te verlaten.
Pac-Man (1980) Het videospel met een absolute sterrenstatus. Letterlijk,
De Amerikaanse distributeur voorzag dat de ‘P’ op de kast wel eens bewerkt zou kunnen worden tot ‘F’.
een andere naam bekend zou worden: Mario.
Donkey Kong (1981) want het sterrenstelsel NGC 281 staat vanwege zijn gelijkenis met het game-personage in de wandelgangen bekend als Pacman Nebula. De oorspronkelijke titel van het spel was overigens Puck Man, maar niet voor lang.
Een klein vertaalfoutje met grote gevolgen: ‘Monkey Kong’ was Nintendo’s doorbraak in het westen. Maar ondanks de titelpersoon was de echte hoofdrol weggelegd voor een mannetje die in de arcadeversie nog simpelweg Jumpman heette, maar op de computers thuis onder
Daytona USA (1993) De meest lucratieve arcadekast ooit. Het ontwerp – de speler zit in een kuipje – trok de aandacht
en het stuurtje met force feedback kwam het spelplezier alleen maar ten goede. Een Daytona USAkast zag je overigens zelden alleen, maar gebroederlijk naast elkaar opgesteld.