Weight of Smoke exhibition catalogue

Page 1


Marcelle Hanselaar The Weight of Smoke

De Queeste Art Watou


The Weight of Smoke

Raleigh was the person who introduced tobacco in England, and since he was a favourite of the Queen’s – Queen Bess he used to call her – smoking caught on as a fashion at the court. Once, he made a bet with her that he could measure the weight of smoke. You mean, weigh smoke? Exactly. Weigh smoke. I admit it’s strange. Almost like weighing someone’s soul. But Sir Walter was a clever guy. First, he took an unsmoked cigar and he put it on a balance and weighed it. Then he lit up and smoked the cigar, carefully tapping the ashes into the balance pan. When he was finished, he put the butt in the pan along with the ashes and weighed what was there. Then he substracted that number from the original weight of the unsmoked cigar. The difference was the weight of smoke. As told by William Hurt’s character in the film Smoke, 1995, directed by Wayne Wang.


It’s like a comic strip, every frame goes a bit further

Het is net een stripverhaal, ieder beeld gaat ietsje verder

In a painting tradition historically framed by men, finding new ways to represent the feminine is a dangerous adventure. Hanselaar is like a child exploring a dark attic, daring herself to go one step further every time. As a consequence, she often paints in series: “An image makes me prick up my ears and off I go, following that scent under bushes or into dark smelly places”.

In een schilderstraditie die historisch gezien door mannen werd bepaald is het een gewaagde onderneming om het vrouwelijke op een nieuwe manier uit te beelden. Hanselaar is net een kind dat een donkere zolder verkent en zichzelf steeds weer opnieuw uitdaagt om een stapje verder te gaan. Het gevolg hiervan is dat ze vaak in series werkt: “Iets maakt me nieuwsgierig en dan volg ik die geur onder struiken of in donkere, stinkende hoekjes”.

Hanselaar’s pictures can be funny, like a comic strip. They can also be edgy and frightening because, like all humour, they deal with fear. Their subjects are not the things about women that frighten men – the things Munch painted – but the things about women that frighten women. Hanselaar’s women put a brave face on it, but inside they’re quaking. Her Femme à l’aise, in her chic green dress, sits on a bed of nails; her Woman with impeccable manners has perfect ringlets tied with yellow ribbons, but is desperately holding down a grinning monkey that wriggles in her lap.

Hanselaars voorstellingen kunnen vaak grappig zijn, net als een stripverhaal. Ze kunnen ook snijdend en angstaanjagend zijn, omdat ze, net als humor, met angstige zaken te maken hebben. Haar onderwerpen gaan niet over datgene in de vrouw wat een man bang maakt – dat schilderde Munch – maar juist over hetgene dat vrouwen in zichzelf vrezen. Hanselaars vrouwen houden zich sterk, maar van binnen staan ze te trillen. Haar Femme à l’aise zit in haar elegante groene jurk op een spijkerbed; haar Woman with impeccable manners heeft keurige pijpekrullen met gele strikken erin maar probeert wanhopig een grijnzend, spartelend aapje op haar schoot in bedwang te houden.

Femme à l’aise 2006, oil on canvas, 92 × 66 cm

Lickability is essential

Het moet likbaar zijn

Hanselaar’s art is sensual, but the sensuality is not necessarily identified with the female form – in fact, the two seem to have suffered a personality split. Her female figures are left standing there, often naked, while their sensuality migrates elsewhere in the picture – into the accessories, the props, and of course the paint. Instead of being embodied in female flesh, the feminine is represented by the see-through material of a tulle dress worn by a dog. In seventeenth-century painting, such diaphanous stuff would be used to enhance the beauty of a woman’s skin, but Hanselaar’s brush finds a perverse pleasure in the look of gauzy fabric against fur. It’s a thin disguise for “the beast within us, howling and preening”.

Hanselaars kunst is sensueel maar dat betekent niet dat die sensualiteit zich vereenzelvigd met het vrouwelijke lichaam – het lijkt in feite alsof er een breuk is ontstaan tussen de vrouw en haar eigen geilheid. Haar vrouwen staan maar wat te staan – vaak naakt – terwijl hun sensualiteit verplaatst is naar een ander deel van het doek – in attributen, rekwisieten en natuurlijk in de huid van de verf zelf. In plaats van dat het vrouwelijke zich openbaart in het vrouwenlijf, is het aanwezig in de doorschijnende stof van een tule jurkje dat een hond aan heeft. Terwijl in 17e eeuwse schilderijen zo’n transparante stof werd gebruikt om de schoonheid van de vrouwelijke huid te verhogen, vindt Hanselaars penseel een pervers genoegen in de manier waarop die doorzichtige stof tegen de vacht van een hond werkt. Het is een schrale vermomming voor “het jankende, opgetooide beest dat in ons leeft”.

We are naked and our animal side is dressed up

“I love the passive mass of weight when a woman is just sort of standing there” Hanselaar says. Her female models don’t fit the standard male fantasy because they’re not sex objects, they’re sex subjects. She’s not so interested in the way they look as the way they feel. And the way they feel can be fierce, but also touching. Woman with impeccable manners 2005, oil on canvas, 85 × 70 cm

Wij zijn naakt en onze dierlijkheid is fraai uitgedost

“Ik hou van die passieve massa vlees waarmee je geconfronteerd wordt als een vrouw er zomaar een beetje bij staat”, zegt Hanselaar. Haar vrouwelijke modellen passen niet in de geijkte mannelijke fantasie omdat ze geen seksobjecten zijn maar seksuele onderwerpen. Hanselaar is niet zozeer geïntereseerd in hoe ze eruit zien, als wel hoe ze zich voelen. En dat gevoel kan heftig zijn maar ook ontroerend.


Net curtains give an air of civilisation that a house is lived in by decent people

Net curtains also twitch. There’s something twitchy, too, in the other veneers of civilisation that Hanselaar’s female characters adopt: the silky flesh-pink Charmeuse slips that mimic flesh, the gashes of bright pink lipstick that mimic lips. Disguised as themselves, her female characters resemble women dressed up in female drag. They’re playing a part, and to see how they feel inside we have to look for clues elsewhere in the picture. Colanders look like they contain something, and they don’t

Hanselaar’s women feel every shade of emotion. Sometimes they feel defensive, and clutch a pillow. Sometimes they feel victorious, and climb out of dog skins. Sometimes they feel manipulative and squat naked on the floor, baiting dogs that shelter behind net curtains. Sometimes they feel constrained, like the nude Yes and no girl parcelled with string. Sometimes, like the other adolescent seated on an examination table beside a colander, they’re just Waiting for something to happen. Sometimes they’d like to stop anything from happening by sewing themselves up with a needle and thread, as in the etching cycle La petite mort. And sometimes, no matter how hard they try to hold them in, their true feelings burst out, as in Self-portrait with exploding chest.

Vitrage geeft een beschaafd uiterlijk aan een huis en de indruk dat het bewoond wordt door keurige mensen

I love volcanoes, they’re so secretive: a hole in the earth where the inside is coming out continuously

Vitrages hebben iets geforceerds. Er is ook iets krampachtigs in die andere lagen van beschaving die Hanselaars vrouwen dragen: het vleeskleurige satijn van de Charmeuses dat de huid imiteert, of de uitgesmeerde, felroze lippenstift die een mond suggereert. Vermomd als zichzelf lijken haar vrouwen verkleed als vrouwelijke travestieten. Ze spelen een rol, en om te begrijpen hoe ze zich voelen moeten we elders in het schilderij gaan zoeken. Het lijkt alsof een vergiet iets kan bevatten maar dat kan het niet

Hanselaars vrouwen voelen elke emotionele schakering. Als zelfbescherming houden ze soms krampachtig een kussen tegen zich aangeklemd. Soms rijzen ze jubelend uit een hondenvel. Soms hebben ze zin om te manipuleren en zitten in hun blootje gehurkt op de grond om te proberen een hond die achter de vitrages schuilt naar zich toe te lokken. Soms voelen ze zich ingeperkt, zoals het in touwen gesnoerde naakt in Yes and no girl. En soms, zoals dat andere jonge meisje dat op een onderzoek tafel naast een vergiet zit, zijn ze Waiting for something to happen. Soms willen ze juist uit alle macht proberen te voorkomen dat er iets gebeurt en naaien ze zichzelf dicht met draad en naald, zoals in de serie etsen La petite mort. En dan zijn er ook momenten dat het niks uitmaakt hoe hard ze proberen zich in te houden, hun ware gevoelens barsten letterlijk naar buiten, zoals in Self-portrait with exploding chest.

Armchair traveller 2006, oil on canvas, 66 × 56 cm Charmeuse 4 2006, oil on canvas, 102 × 62 cm

Over the years Hanselaar, like all artists, has developed a personal iconography, a shorthand language of colanders, birds, apes, dogs, transparent fabrics, constricted flesh and curtains. The new series Under my skin began as a study of three ingredients: a person, an animal and an object. “Like in Sartre’s Huis clos, if you put three people in an empty room and lock the door, something is bound to happen”. Bye bye blackbird 2006, oil on canvas, 71 × 66 cm

Yes and no girl 2006, oil on canvas, 92 × 72 cm

Where does the imagery in Hanselaar’s pictures come from? From things seen on her travels, like Stromboli erupting behind Armchair traveller. From things seen in films, like the latex gloves from Mona Lisa gesturing emptily behind the pillow-clutching woman in Sans paroles 2. From found things, like a discarded colander, and things that appear unannounced in her studio, like the blackbird that wandered in one day from the courtyard, made itself at home and then vanished – to reappear in a flaming cage in Five o’clock in the afternoon.

Ik hou van vulkanen, ze zijn zo geheimzinnig: een gat in de aarde waar het binnenste steeds weer naar buiten druipt

Waar komen die beelden in Hanselaars schilderijen vandaan? Van dingen die ze op reis gezien heeft zoals de uitbarsting van de Stromboli achter Armchair traveller. Van dingen die ze in films gezien heeft zoals de rubber handschoenen van Mona Lisa die een leeg gebaar maken achter de vrouw die een kussen omknelt in Sans paroles 2. Van gevonden voorwerpen, zoals een weggegooid vergiet, of van wat onaangekondigd in haar atelier verschijnt zoals de merel die op een dag van het binnenplaatsje naar binnen wandelde en zich ging thuisvoelen om daarna zomaar weer te verdwijnen – om dan terug te komen in een vlammende kooi in Five o’clock in the afternoon. Zoals zoveel kunstenaars heeft ook Hanselaar door de jaren heen een eigen iconografie ontwikkeld: een kortschrift van vergieten, vogels, apen, honden, doorschijnende stoffen, ingesnoerd vlees en gordijnen. De nieuwe reeks Under my skin begon als een studie van drie ingrediënten: een mens, een dier en een object. “Het is net Sartre’s Huis clos, je sluit die drie in een lege kamer op en dan kun je er op rekenen dat er iets gaat gebeuren”.


In a way I get more and more classical

Some pictures start in the classical manner, from other pictures. Trophy wife was inspired by Lucas Cranach’s Judith with the head of Holofernes, the woman in the checked sarong in Under my skin 1 by Gauguin and the girl on the examination table by Munch. The beautiful Shadow of a grey hat is based on Rembrandt. Hanselaar continues to test her technical limits, without feeling the need for realism. “My images look unreal,” she writes about La petite mort, “but they actually show us an under-the-skin reality.” In French la petite mort means orgasm, but Hanselaar uses it to refer to “those daily small deaths we die out of longing for what we cannot ever get”. Weighing smoke

Hanselaar chose the title The weight of smoke for this show because the story reminded her of the impossible request, ‘Show me how much you love me’. “We’re always looking for a clever way to grasp or measure things, hoping that if we could everything would fall beautifully into place, but we always come back to contradictions. Even in painting, you’re always trying to define your own work, yet the whole value is that you can’t really weigh it.” In the past, she says, she felt her work had to say something: “Now I’m just painting.” She’s also trying to teach “a new generation of blackbirds that don’t know the rules that they can come into the studio and get out safely”. Laura Gascoigne

Eigenlijk word ik steeds klassieker

Sommige schilderijen beginnen op de klassieke manier: door te kijken naar andere schilderijen. Lucas Cranach’s Judith with the head of Holofernes inspireerde Trophy wife. De vrouw in de geruite sarong in Under my skin 1 werd geïnspireerd door Gauguin, het meisje op de onderzoek tafel door Munch en het mooie Shadow of a grey hat door Rembrandt. Steeds weer verlegt Hanselaar haar technische grenzen, zonder te vervallen in traditioneel realisme. “Mijn beelden zien er onrealistisch uit”, schijft ze over La petite mort, “maar toch laten ze een realiteit zien, al is die onderhuids aanwezig”. In het Frans betekent la petite mort orgasme, maar Hanselaar gebruikt het om te verwijzen naar “de haast onzichtbare wijze waarop we dagelijks keer op keer sterven, door dat diepe verlangen naar dat wat we nooit kunnen krijgen”.

Judith with the head of Holofernes, 1530 Lucas Cranach the Elder

Rook wegen

Hanselaar koos de titel The weight of smoke voor deze tentoonstelling omdat dat verhaal haar herinnerde aan de onmogelijke vraag: laat me zien hoeveel je van me houdt. “We zijn steeds weer op zoek naar de juiste wijze om dingen te bevatten, om ze af te wegen omdat we hopen dat als dat lukt alles duidelijk wordt, maar keer op keer stuiten we op tegenstellingen. Zelfs al schilderend probeer je steeds weer je eigen werk te definiëren terwijl juist de echte waarde ervan is dat het niet valt te bevatten”. Hanselaar zegt dat ze vroeger het gevoel had dat haar werk iets te zeggen moest hebben. “Nu ben ik gewoon aan ’t schilderen”. En ze probeert ook een nieuwe generatie merels te trainen “die nog niet doorheeft hoe ze het atelier veilig in en uit kunnen komen”.

Trophy wife 2006, oil on canvas, 80 × 70 cm

Laura Gascoigne, vertaald door Nan Mulder

The doubtful pleasures of domesticity 2007, oil on canvas, 112 × 155 cm


Sans paroles 3 (previous page) 2006, oil on canvas, 85 × 110 cm

Sans paroles 2 2006, oil on canvas, 82 × 100 cm

Five o’clock in the afternoon 2006, oil on canvas, 90 × 130 cm


Sans paroles 1 2005, oil on canvas, 90 × 120 cm

A question of give and take 2006, oil on canvas, 90 × 120 cm


Trophy wife 2006, oil on canvas, 80 Ă— 70 cm


Props 2006, oil on canvas, 92 × 66 cm

La sentinelle de la memoire 2 2005, oil on canvas, 90 × 80 cm


Charmeuse 4 2006, oil on canvas, 102 × 62 cm

Hold me 2006, oil on canvas, 87 × 61 cm


Putla 2006, oil on canvas, 97 × 66 cm

Yes and no girl 2006, oil on canvas, 92 × 72 cm


Madame Bobo 2005, oil on canvas, 82 × 59 cm

Femme à l’aise 2006, oil on canvas, 92 × 66 cm


Waiting for something to happen (previous page) 2006, oil on canvas, 100 Ă— 130 cm

Nighttime 2005, oil on canvas, 70 x 80 cm

Woman in red 2005, oil on canvas, 81 Ă— 77 cm


Woman with impeccable manners 2005, oil on canvas, 85 × 70 cm

Dress code 2 2006, oil on canvas, 96 × 66 cm


That invisible feeling 2005, oil on canvas, 100 × 90 cm

Faultlines 2005, oil on canvas, 46 × 36 cm


Joodse vrouw 2005, oil on canvas, 65 × 50 cm

L’Espagnole 2005, oil on canvas, 41 × 36 cm,

Fake fur 2006, oil on canvas, 62 × 56 cm


Bye bye blackbird 2 2006, oil on canvas, 71 × 66 cm

Bye bye blackbird 2006, oil on canvas, 71 × 66 cm


The woman I drew and painted many times, but then I rubbed all the paint off with turps so that she became a shadow of her own history. A wolf faces her and inside the wolf sits a crouching man watching, not showing himself at all. But we can see him. Then I painted Under my Skin 4.

Under my skin 3 2006, oil on canvas, 90 Ă— 120 cm


And now it really was all animal fur and gauzy fabrics. And those solitary enactments between us and the beast, where the playing can easily be with ďŹ re. The doll was made by a Berber woman, it is stuffed with desert sand and its face drawn on with a biro. But the girl is not a child, of course and the beast may be domesticated.

Under my skin 4 2007, oil on canvas, 110 Ă— 130 cm


Under my skin 1 2006, oil on canvas, 100 × 120 cm

Under my skin 2 2006, oil on canvas, 100 × 120 cm


Self-portrait with exploding chest 2006, oil on canvas, 65 × 55 cm Artist’s collection


Shadow of a grey hat 2006, oil on canvas, 71 × 61 cm

Armchair traveller 2006, oil on canvas, 66 × 56 cm


Self-portrait, painting 2006, oil on canvas, 66 Ă— 61 cm

Net curtains 2006, oil on canvas, 66 Ă— 56 cm,


value attached to all the body’s parts, including those we normally hide. Another common feature of their work is that their starting point is not an observation of reality, but rather a recollection of it. It concerns memory.

In this work objects take on a symbolic meaning, which is why I refer to this contemporary movement in painting as Neosymbolism. It is characterised by the use of muted tones: grisailles, off whites, pale browns, dirty pinks etc. By contrast, bright colours dominate Marcelle Hanselaar’s work: pure blues, brilliant reds, acid greens and outspoken yellows. But in her etchings they take on a similarly alienating haziness because the technique of ‘spitbite’ aquatint has often a blurred, velvety quality. In addition to the blocks of colour Hanselaar uses to set the scene for the confined spaces (Sartre’s play Huis Clos comes to mind) in which her characters – often including the artist herself – perform their symbolic acts, Hanselaar also employs her multicoloured palette to, as it were, apply make-up to her figures. One would not expect to find a discussion of technique in this paragraph, but this brings us to the philosophy of her work. The man we need here is the Nietzsche-inspired French philosopher and erotic author Georges Bataille. “Woman”, he writes, “tends by nature to adornment.” This is no misplaced misogynist jocularity, but an expression of the theoretical source of the second phase of

voor de uitbeelding van de specificiteit van de feminiene ervaring en gevoelswereld is er ook een verband te leggen met de recente trend in de schilderkunst, zoals we die vertegenwoordigd zien in het oeuvre van Marlene Dumas. Vooral de onbehaaglijkheid als lijfthematiek komt ook bij haar aan bod. Evenals de natuurlijke gelijkschikking van alle organen, ook van deze die men doorgaans verbergt. Gemeenschappelijke punten zijn ook dat er niet vertrokken wordt van de waarneming van de realiteit, maar van de herinnering eraan, dus van het geheugen. Aan de objecten wordt al snel een symbolische betekenis gegeven, vandaar dat ik deze hedendaagse schilderstrend graag neosymbolisme noem. Hij kenmerkt zich door het gebruik van vage tinten: grisailles, gebroken witten, vale bruinen, vuil roze… Marcelle Hanselaar daarentegen bekent kleur: helle blauwen, felle roden, schrille groenen en uitgesproken gelen nemen de overhand in haar werk. In haar etsen daarentegen verkrijgt ze een gelijkaardige vervreemdende wazigheid omdat de ‘spitbite’ techniek van aquatint tot gevolg heeft dat soms delen onscherp fluwelig worden. Behalve de kleurvlakken die sfeerzetters zijn voor de besloten ruimten (Huis Clos van Sartre is in de buurt) waarin de personages – waaronder vaak Marcelle zelf – hun symbolische handelingen uitvoeren, doet Hanselaar ook beroep op haar veelkleurig palet om de figuren als het ware te maquilleren. Men zou het in deze paragraaf over techniek niet verwachten, maar dit brengt ons naar de filosofie van haar werk. De man die we hier nodig hebben is de door Nietzsche geïnspireerde Franse filosoof en erotische auteur Georges Bataille. “De vrouw”, zo schrijft hij, “is van nature geneigd tot opschik”. Het betreft hier geen misplaatste anti-vrouwelijke boertigheid, maar een uiting van de theoretische bron van een tweede fase van het feminisme waarin emancipatie niet zozeer de gelijkheid met de man betekent, maar vooral het verschil ermee, bekeken vanuit het zogenaamde differentiedenken. Nietzsche begint zijn Jenseits von Gut und Böse met: “Verondersteld dat de waarheid een vrouw is…”. De waarheid is een vrouw maar ze is dat niet zoals de filosoof, de man, haar graag heeft, nl.

feminism in which emancipation meant not so much equality with men, but rather a distinction from them seen from the viewpoint of so-called differential thinking. Nietzsche begins his Beyond Good and Evil with: “Supposing truth to be a woman…” La petite mort 11 2005, etching/aquatint, 20 × 25 cm

Truth is a woman, but not as the philosopher – the man – would have her: identifiable, tangible, unequivocal and accessible. This is Jacques Derrida’s interpretation of this statement. Her erotic sovereignty poses before the man as an unremitting capriciousness. Truth – as woman – appears to give herself up to every philosopher – as man. But this is merely a game. Woman/ truth knows that this is a bottomless pit. Actually this hallucinatory shadow play never dips beneath the surface. “Because if truth is a woman, she knows that there is no truth… that man does not possess the truth”, writes Derrida.

La petite mort 12 2005, etching/aquatint, 20 × 25 cm

Hanselaar’s starting point is the knowledge that demonstrations of truth and moral patterns oppress life itself with superfluous constructions. Someone once wrote that Marcelle exposes “the dark side of the female psyche”. But does she not in fact show us the light side? Indeed don’t our well-behaved, conformist little lives also have their dark side, as the main theme of today’s art makes clear? And do we see the real light only when we turn it out, as we divest ourselves of our clothes along with one of the many masks of our excessive urges.

als identificeerbaar, grijpbaar, eenduidig en toegankelijk, is de interpretatie die Jacques Derrida aan deze gedachte geeft. Haar erotische soevereiniteit doet zich aan de man als een voortdurende wispelturigheid voor. De waarheid, als vrouw, lijkt zich aan elke filosoof, als man, over te geven. Maar dit is maar spel. De vrouw/ waarheid weet dat er geen diepste diepte is en dat aan het afdalen geen einde komt. Dit hallucinerend sluierspel verlaat de oppervlakte eigenlijk nooit. “Want als de vrouw waarheid is, weet zij dat er geen waarheid is… dat men de waarheid niet bezit”, schrijft Derrida. De wereld die Hanselaar ons toont, is er een die vertrekt vanuit de ervaring dat waarheidsbetrachtingen en morele stelsels het leven zelf onderdrukken met overbodige constructies. Men schrijft wel eens dat Marcelle ‘de duistere kant van de vrouwelijke psyche’ bloot legt. Maar toont zij niet eerder de heldere kant? Of heeft precies ons brave alledaagse leventje van het in de pas lopen zijn duistere kanten, zoals de hoofdthematiek van de kunst vandaag laat uitschijnen? En zien we het ware licht wanneer we het uitdoen samen met onze kleren, een van de vele maskers van onze onmatige driftigheid?

It seems to me that Marcelle Hanselaar subscribes to this way of thinking. Her figures take part in adventures. Not as ‘affairs’, but the full intensity of life, which is experienced precisely though naked physicality with all that that entails: passion and joy alongside frustration and sorrow; pleasure and pain; imprisoned within ourselves, hankering after the world without, but afraid to let it in, in case it is the big bad wolf. The seamstress, who sews up her own womanhood in the first print from the series of etchings La petite mort, operates not between the thighs but hides herself between the ears. Who has muzzled the passionately entwined couple in

Marcelle Hanselaar lijkt mij in deze gedachte bij te treden. Haar figuren beleven avonturen. Geen ‘avontuurtjes’ maar de volle intensiteit van het leven zelf die precies beleefd wordt door de lichamelijkheid in haar naaktheid met alles erop


La petite mort 15 2005, etching/aquatint, 20 Ă— 25 cm


etching no. 15? Who has swathed the woman in barbed wire in number no. 12? Who has laced up the corset in no. 3? Who has made cripples of the man in no. 3 and the woman in no. 14? In no. 11 of the series we find the answer: the iconic representation of the authority of the church, which one all too quickly attempts to equate with the State. By the way, Bataille too employed ‘la petite mort’ as a synonym for the orgasm. In Hanselaar’s paintings we encounter the same themes as in her extremely powerful etchings. Her canvases are somewhat less narrative and are therefore more symbolic icons of femininity. Women continue to occupy centre stage, surrounded by attributes, objects or animals, which function symbolically. The clutched pillow represents tenderness and protection, but as a surrogate it also stands for loneliness. The scars, like graffiti, refer to lived experiences and suffering. The love for a bird has caged him. The dog has given his name to the hot-dog. The teddy bear was not suitable for this. Alongside the adult woman there is a little girl who often takes up the position of observer. Marcelle as a child? The innocent looks on in amazement at her foolishness. The man in her work is a pathetic figure. When the woman is finally given a good seeing to, it is from behind by the devil or his shadow (no. 17).

This clarifies one of the many but problematic differences between pornography and eroticism. The feminist cliché says that pornography violently

oppresses women. Not suitable for children. In the erotic, the woman is the director who follows her own scenario. So too with Georges Bataille. Women take the lead in his stories. The man looks on, fascinated but submissive. She determines those boundaries which may be transgressed. In one of the etchings a man reads de Sade, so that he is undoubtedly familiar with the Frenchman’s idea that taboos are there to be broken and boundaries are there to be transgressed. Only then does one encounter jouissance.

en eraan: passie en vreugde, naast frustratie en verdriet; niet zonder genot en pijn en sowieso opgesloten in onszelf; hunkerend naar de buitenwereld, maar angstig om hem binnen te laten, want het is misschien de boze wolf. De naaister die de vrouwelijkheid gestikt heeft (nr. 1) uit de etsreeks La petite mort, opereert niet tussen de dijen maar verschuilt zich tussen de oren. Wie heeft het hitsig parende koppeltje (nr. 15) gemuilkorfd? Wie heeft de zich spiegelende vrouw omzwachteld met prikkeldraad (nr. 12) of het keurslijf aangesnoerd (nr. 3)? Wie heeft de man (nr. 3) en de vrouw (nr. 14) kreupel gemaakt? In La petite mort nr. 11 zien we een antwoord: het door iconen vertegenwoordigde gezag van de kerk die men in een adem met de staat pleegt te vernoemen. Terloops, voor wie het niet zou weten, ook Bataille heeft het over ‘petite mort’ als synoniem voor orgasme. We vinden bij Hanselaar dezelfde thematiek terug als in haar overigens zeer sterke etsen. In haar schilderijen is ze iets minder verhalend en vandaar symbolischer, iconen van de vrouwelijkheid. De vrouw blijft de centrale plaats innemen in de arena van het leven, omringd door attributen, voorwerpen of dieren, die zinnebeeldig sprekend zijn. Het voorgehouden kussentje geeft tederheid en ook bescherming, maar als surrogaat tevens eenzaamheid. De littekens, als graffiti, verwijzen naar het geleefde en geledene. De liefde voor de vogel heeft hem in een kooi gebracht. De hond heeft zijn naam gegeven aan het Hot-Dog broodje. De teddybeer was hiervoor niet geschikt. Naast de volwassen vrouw is er het meisje dat vaak toeschouwer is. Marcelle als kind? De onschuld kijkt toe met verwondering over haar onnozelheid. De man in haar werk is een miserabele figurant. Als ze eens goed genomen wordt, gebeurt het achterwaarts door de duivel of zijn schaduw (nr. 17). Hier wordt een van de vele maar moeilijke verschillen tussen pornografie en erotiek duidelijk. Het feministische cliché zegt dat pornografie de vrouw gewelddadig onderdrukt. Niet geschikt voor kinderen. In de erotiek is de vrouw de regisseur, die haar scenario volgt. Zo ook bij Georges Bataille. In zijn verhalen nemen de vrouwen de leiding. De man kijkt gefascineerd maar volgzaam toe.

La petite mort 17 2005, etching/aquatint, 20 × 25 cm

Zij bepaalt de grens die overschreden dient te worden. In een van de etsen leest een man Sade, zodat hij ongetwijfeld diens gedachte kent dat verboden en grenzen dienen om te overtreden. Pas daar ligt de jouïssance. Een figuur die in het oeuvre van Hanselaar deze transgressie vertegenwoordigt is de aap, symbool voor teugelloze wellust. Onze voorvader, die in de bomen zit, herinnert ons aan onze natuur. Cultuur is een mooie zaak, maar ze is in eerste instantie repressie, het beschaven van onze driftmatigheid. Het buitenissige wordt geciseleerd. Het onaangepaste wordt in toom gehouden. De aap kleurt niet binnen de lijntjes. Hij symboliseert de strijd tegen de culturele vervlakking.

The figure that represents this transgression in Hanselaar’s œuvre is the monkey, symbol of unbridled sensuality. Our ancestor, sitting in the trees, reminds us of our nature. Culture is a fine thing, but it is in the first instance a form of repression: the domestication of our desires. The Het oeuvre van Marcelle Hanselaar is erotisch. unusual is whittled down. Non-conformity is reined Men mag deze term niet verkeerd begrijpen. Zoals in. The monkey does not colour within the lines. ‘esthetisch’ niet betekent dat het mooi is, maar wel He symbolises the battle against cultural levelling. het domein aanduidt waarbinnen de vraag gesteld wordt naar de aard van de vormgeving, zo ook Marcelle Hanselaar’s œuvre is erotic. This term wil ‘erotisch’ niet zeggen dat het zinnenprikkelend should not be misinterpreted. Just as ‘aesthetic’ is, maar wel dat het reflecteert over de zones van does not mean beautiful, but refers to the domain de lichamelijke aantrekkelijkheden. Dat is wat within which to examine the nature of the design, in haar werk gebeurt. Haar antwoord sluit aan neither does ‘erotic’ mean that the work is titillating, bij een filosofische stroming die vertrekt van de but rather that it reflects upon the zones of physical materiële feitelijkheid. Ze gaat terug tot bij de attraction. That is what happens in her work. denkers uit de Antieke Oudheid. Deze denkwijze Her answer connects to a philosophical movement werd zelden naar waarde geschat door de zielige that departs from material reality. She harks vertegenwoordigers van het rationalisme, die back to the philosophers of ancient antiquity. verblind doordat ze de meid waren van de theoloThis way of thinking is seldom appreciated by the gie, het tweede lid van het samengestelde woord representatives of rationalism, who are blinded by wijs-begeerte niet goed begrepen hebben. Georges their devotion to theology. In the twentieth century Bataille heeft in de twintigste eeuw deze materialisGeorges Bataille breathed new life into this view tische kijk op de wereld nieuw leven ingeblazen. of the world. He called his thought ‘atheology’, Zijn denken noemde hij overigens ‘atheologie’. which champions ‘heterology’: the theory of the Het breekt een lans voor de ‘heterologie’, de appreciation of difference. Marcelle Hanselaar leer van en waardering voor het andere. Marcelle connects with this through her imagery. JeanHanselaar sluit hierbij aan via het beeld. De François Lyotard described this connection as the filosoof en de kunstenaar als wapenbroeders, philosopher and artist as brothers-in-arms. noemt Jean-François Lyotard dit. Willem Elias Professor at the Vrije Universiteit Brussel Chairman of the Higher Institute for Fine Arts (HISK) Translated by Gerard Forde

Willem Elias Gewoon Hoogleraar, Vrije Universiteit Brussel Voorzitter van het Hoger Instituut voor Schone Kunst (HISK)


P. Baldaeus Exact description of Malabar and Coromandel, 1672

La petite mort 3 La petite mort 4

“Bad omens are: an unloaded cart, a buffalo, a donkey, a dog without food in its mouth, a goat, a monkey, a goldsmith, a carpenter, a barber, a tailor, a smith, a cottonworker, a sweep,a widow, a dead body or someone returning from a funeral. Good omens are: an elephant, a camel, a horse without a load, a cow and a buffalo carrying water.�

La petite mort 5 La petite mort 6


Second Travels of M. de Thevenot, 1682

La petite mort 7 La petite mort 8

“Now, before I will leave Damascus, I want to tell you that here, as well as in Turkey, you are not allowed to ride side saddle like the French ladies do. The reason for this nauseating ban is that the Turks believe that the two giants Gog and Magog, who rebelled against God, rode their horses that way. When they see anyone riding their horses like this then the people will throw stones at him till he changes the position of his legs.�

La petite mort 9 La petite mort 10


P. de Hondt Historical description of travels, 1749

La petite mort 11 La petite mort 12

“In the country of Shansi there is the ridiculous custom to hire dead people. When it happens that someone’s son and someone else’s daughter has died, the parents of both parties agree, that, while the coffins are still at home (they have the custom to keep the coffins two or three or more years above the ground), to marry them.

The usual gifts are sent as if they are still alive, accompanied by music and ceremony. Afterwards they bring the coffins together and have a wedding banquet in front of these, and at the end, they put both coffins in the same grave. From that time onward, the parents consider themselves kin, as if their children had married when they were alive.”

La petite mort 13 La petite mort 14


P. Kolbe Exact descriptions of the Cape of Good Hope, 1722

La petite mort 15 La petite mort 16

“As soon as the priest stands in front of the groom, he opens up his loincloth, takes his penis in his hand and while saying a few words, he pisses on them. The groom then eagerly collects this precious water and proceeds to rub this on his skin in such a way that his pointedly filed nails draw long narrow furrows down the length of his body. The Hottentot repeats his actions in the circle of women, who, like the groom, are delighted with this smelly water.”

La petite mort 17 La petite mort 19


Marcelle Hanselaar

1945 1962-1964 2001

Born in Rotterdam, The Netherlands, lives and works in London Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, The Hague, The Netherlands BTEC in Printmaking, Kensington & Chelsea College, London Member of the London Group and Royal Society of Painter-Printmakers (RE)

2005

Aberystwyth, University of Wales Purchase Prize, Originals 06, London Presse Papier Award, best foreign artist, Biennale internationale d’estampe contemporaine de Trois-Rivières, Quebec, Canada

2004

AWARDS 2006 2003

2003

SOLO EXHIBITIONS 2007 2006 2005 2004 2003 2001 2000 1999 1996 1994 1988 1986 1983 1982

The Weight of Smoke, De Queeste Art, Watou, Belgium Down the Rabbithole, University of Wales, Aberystwyth La Petite Mort, Stephanie Burns Fine Art, Canberra, Australia Intimate Conversations, Artonomy Fine Art, Truro La Petite Mort, 19 Etchings, East West Gallery, London La Petite Mort, De Queeste Kunstkamers, Watou, Belgium Shouts & Whispers, Stephanie Burns Gallery, Canberra, Australia Silence is Easy, De Queeste Kunstkamers, Watou, Belgium You Said You Loved Me, Galerie RM Art, Essen, Germany Sometimes I Dream About Reality, East West Gallery, London Incomplete Tales, Erasmus Gallery, Rotterdam, The Netherlands All of Me, East West Gallery, London Crossing Borders, Gallery at Royal Crescent, Edinburgh Close to the Bone, New Hall, Cambridge Burying the Hatchet, The Millinery Works, London Collyer Bristow Gallery, London Galerie Reisel, Rotterdam, The Netherlands Last Gallery, London Art Space Gallery, London Clare Hall, Cambridge Stedelijk Museum, Alkmaar, The Netherlands

2002

2000

1999

1998

1997

1996 1995 1994

GROUP EXHIBITIONS 2007

2006

Originals 07, Mall Galleries, London; Lithography & Woodcuts, Walk Gallery, London; Bienniale international de gravure 07, Museum of Modern & Contemporary Art, Liège, Belgium; London Group at Deutsche Bank, London; Beyond the Narrative, 5 figurative painters; Pitzhanger Manor Gallery, London; Shortlisted Sovereign European Art Prize 2007; Club Row, London; Shortlisted Celeste Art Prize 2007. Artists & Prints, Artonomy Fine Art, Truro; Originals 06, Mall Galleries London; The London Group Annual, Bankside Gallery, London; RE Annual, Bankside Gallery, London; Le réveil figuratif, La Renaissance Mairie, Hondschoote (Fr) and Beauvoorde (Be); Still lifes, Self-portraits, Artonomy Fine Art, Truro; R.A. Summershow, London (2002-2006); Discerning Eye, invited artist, Mall Galleries London; MAAPS Printmaking Biennial, Heritage Museum, Halifax, Canada, touring 2006-07: Winnipeg, Toronto, Vancouver, Kyoto and Beijing.

1993 1992 1991 1990 1989

Uncanny Tales touring 2005-2007: Scarborough Gallery, Scarborough; Glynn Vivian Art Gallery, Swansea; Wrexham Art Gallery, Cultural Centre, Ypres, Belgium; Jersey Arts Centre, St. Helier; Great Sutton Street, London; Black Swan Arts, Frome; Ferens Art Gallery, Hull; Rugby Art Gallery, Rugby; Babylon Art Gallery, Ely; Print International, Memorial Gallery, Yale College, Wrexham; touring The Haven Gallery, Boston; Sidney Cooper Gallery, Canterbury; Biennale internationale de gravure, Cabinet des Estampes de la Ville de Liège, Belgium; Biennale internationale d’estampe contemporaine de Trois-Rivières, Canada; Unladylike, East West Gallery, London; Discerning Eye, Mall Galleries, London; 200 Years European Art, Stephanie Burns Fine Art, Canberra. Originals 04, Mall Galleries, London; RE Annual, Bankside Gallery, London; Christmas Show, East West Gallery, London. Contemporary British Art, The Millinery Works, London; National Print Exhibition, Mall Galleries, London; Biennale internationale d’estampe contemporaine de Trois-Rivières; Showcase, East West Gallery, London; Print International, Yale College, touring; Prizewinners, East West Gallery, London; Sons & Mothers, Collins Gallery, Glasgow; Uncanny Tales, Galerie de Buytensael, Arnhem, The Netherlands. 40 × 40 Contemporary British Art, The Millinery Works, London; Young Masters Prints, Atlanta, USA; National Print Exhibition, Mall Galleries, London; FWA, Art, Age & Gender, Orleans House, London; Grafiek Nu, Biennale Nederlandse Grafische Kunst, Singer Museum, Laren, The Netherlands. Modern & Contemporary British Art, The Millinery Works, London; Art on Paper Fair, RCA, London; Englische Kunst, Galerie Thomas Hettlage, Munich, Germany; International Small Print Biennale, Morley Gallery, London; Bearing Up, East West Gallery, London. Pictures To Live With, The Millinery Works, London; BCMA, The Mall Galleries, London; Secret Lives, Axiom Gallery, Cheltenham; Notes from the Underground, Dostoyevsky Museum, St. Petersburg, Russia; Small & Sexy, East West Gallery, London. Women on Men, touring to Oriel Theatr Clwyd, Bodelwyddan Castle and Denbighshire School of Art Gallery, University of Wales, Aberystwyth; Undercurrents, Woodlands Art Gallery, London; MWA, Women, Work and Money, KPBG, London. Unquiet Voices, Doncaster Museum & Art Gallery, Doncaster; 7 Dutch Artists, The Royal Netherlands Embassy, London; Graffik 97, Printmakers, Scunthorpe Museum and Art Gallery, Scunthorpe; Small Objects of Desire, East West Gallery, London. The Human Form, Fairfax Gallery, Tunbridge Wells; The Child Within, East West Gallery, London. Life’s a Beach, City Gallery, Leicester; Identity, Towner Art Gallery, Eastbourne; Experiments, S.W.T.U., Chongqing, China. Ask the Poets, Knapp Gallery, London; Contemporary Portrait Society, London; Women Light Up the Night, Berlin, Germany. Cooling Gallery, London; Expressionist Paintings S.W.T.U, Chongqing, China. Eva Jekel Gallery, London; Cooling Gallery, London. British Month, Roy Miles Gallery, London; Galerie Clairfontaine, Luxembourg, Luxembourg. British Painters, Mall Galleries, London; Art for China, Smith Gallery, London. Links of Affinity, Knapp Gallery, London and Glasgow Arts Club, Glasgow; Berkeley Square Gallery, London.

WORK IN COLLECTIONS

British Museum, London; Ashmolean Museum, Oxford; University of Wales; New Hall, Cambridge; Clare Hall, Cambridge; Rabo Bank, London; Merrill Lynch, London; Amsterdam Medical Centre; Amsterdam Arts Council; Risk Publications, London; Mitsukoshi Ltd, London; Paintings in Hospitals, London


BIBLIOGRAPHY 2007

2006

2005

2004

2003

2002 2001

2000

‘Goddess of Suburbia, Etchings at the Walk Gallery’, The Jackdaw, 03/07; cat. Sovereign European Art Prize 2007; cat. Fete de la Gravure, 6th Biennale international de la gravure, Liège; cat. Celeste Art Prize; ‘Receiving the Inheritance’, Printmaking Today, vol. 16, no. 1. cat. Le réveil figuratif; ‘Pillowtalk’, Veduta, Spring 06; ‘Intimate Conversations’, This Week Cornwall, 11/5/06; Peter Davies, ‘Marcelle Hanselaar at Artonomy’, St Ives Times & Echo, 19/5/06; ‘Images Touch a Raw Nerve in Exploring Sexuality’, Canberra Times, 26/3/06; Galleries, Canberra, 5/06; ‘Rare Glimpses of Time-Honoured Artists’, The Collector, 7/06; ‘Uncanny Tales, Frome’, The Art Newspaper, 6/06; Colin Gale, Printmaking Handbook – Etching; cat. L’image, Le réveil figuratif 06; ‘Uncanny Tales With a Twist’, Hull Advertiser, 6/7/06; ‘Uncanny Tales’, The Times (supplement The Knowledge), 15/5/06; Carole Hensher, ‘Behind Closed Doors’, Printmaking Today, vol. 15 no. 3; cat. AAF, London; cat. MAAPS, 1st Print Biennale; cat. Discerning Eye, London; ‘Brush Strokes’, Evening Telegraph, 27/10/06; ‘Artist to Talk About Her Work’, Rugby Advertiser, 5/10/06; ‘The Uncanny Goes on Display’, Rugby Observer, 21/9/06; ‘Gallery Shows Light and Dark Shades of Life’, Evening Telegraph, 15/9/06; ‘Acclaimed Artists’ Tour Hits Rugby’, Rugby Advertiser, 14/9/06; ‘Boldness & Emotion, an Interview With Marcelle Hanselaar’, Flashfilm, 11/06. cat. 5th Biennale de gravure, Liège; cat. Wrexham Print International; cat. The London Group, Bankside Gallery, London; ‘Darkly Dreaming’, Hull Daily Mail, 22/1/05; ‘Lunchtime Talk by Top Artist’, Evening News, 23/2/05; ‘Uncanny Tales’, The Guardian, 30/4/05; ‘Pick of the Week: Uncanny Tales, Swansea’, The Guardian Guide, 23/4/05; ‘Uncanny Tales’, Platform, Summer 05; ‘La Petite Mort’, Galleries; ‘Dutch Etchings, La Petite Mort’, The Hill, 7/05; cat. Biennale internationale d’estampe contemporaine de Trois-Rivières; RE Directory of Prints; cat. RE Annual, Bankside Gallery, London; ‘Uncanny Tales’, Reach, Summer 05; cat. Unladylike, East West Gallery, London; ‘Uncanny Tales in Ieper’, Ticket, 10/05; ‘La Petite Mort, Nieuwe Etsen’; Veduta, Oct. 05; cat. Discerning Eye, Mall Galleries, London; ‘Collision of Dreams & Nightmares’, EP, 17/6/05; Into the Dark Side of Women’, The Independent, 4/4/05. ‘Strong Stuff Not for the Romantic at Heart’, Canberra Times, 16/2/04; ‘Heroes & Villains’, Printmaking Today, Autumn 04; ‘De ondeugende wereld van Marcelle Hanselaar’, Ticket, no. 105, 10/04; ‘Het zachte vlees’, A.A.A., no. 356, 11/04; cat. Silence is Easy; cat. Uncanny Tales, FWA; ‘Uncanny Tales’, Printmaking Today, Winter 04. cat. Contemporary British Art, The Millinery Works, London; ‘Sight Specific’, What’s On in London, 29/1/03; cat. Grafiek Nu 10, Biennale Nederlandse Grafische Kunst; ‘Kunst aus London’, Westdeutsche Allgemeine Zeitung, 15/2/03; ‘Provokante Pinselstriche’, NRZ, Essen, 19/2/03; cat. New Hall Art Collection, 3rd ed., Cambridge; ‘Hanselaar Takes a Bow’, Printmaking Today, Spring 03; cat. Wrexham Print International; cat. Biennale internationale d’estampe contemporaine de Trois-Rivières; ‘La biennale internationale d’estampe prend son envol’, Le Nouvelliste, 16/7/03; Stan Huygens, ‘Marcelle stoot door’, De Telegraaf, 4/6/03; cat. Sons & Mothers; ‘Sons & Mothers’, List Magazine, 6/03; cat. Sometimes I Dream About Reality, text Laura Gascoigne, East West Gallery, London; Jilly Szaybo, ‘Marcelle Hanselaar’, Galleries, 9/03; Morgan Falconer, ‘Expression of Restraint’, What’s On in London, 10/9/03; ‘Reflections of an Artist’s Dream’, Kensington Times, 24/9/03; cat. Uncanny Tales, Arnhem; ‘Mensen, maskers en de beest erachter’, Hoog en Laag, 8/10/03; ‘Uncanny Tales, er hangt iets dreigends in de lucht’, De Gelderlander, 7/10/03; ‘Uncanny Tales, ’n groepexpositie’, Tableau Fine Arts Magazine, no. 5, 11/03; ‘Griezelige Verhalen’, Opzij, 11/03; ‘Uncanny Tales’, Contemporary, issue 74; ‘Verontrustende verhalen’, Art – NL, 5/03. cat. Art, Age & Gender. ‘Englische Figurative Malerei in der Galerie Hettlage’, Münchner Merkur, 16/7/01; ‘Das Sprechende Antlitz der Scheherazade’, Süddeutsche Zeitung, 15/7/01; ‘Incomplete tales of Remarkable Journeys’, Erasmus Magazine, 11/01; ‘Marcelle Hanselaar’, Studium Generale, Galerie Erasmus, 12/01; cat. All of Me, text Morgan Falconer; ‘Don’t Miss’, Galleries, 11/01; The Jackdaw, 11/01. cat. ‘Modern & Contemporary British Art’, The Millinery Works, London.

1999

1998 1997 1996 1994 1992 1991 1990 1989

1986 1985 1982

cat. Pictures to Live With, The Millinery Works, London; David Buckman, Artist Directory of Great Britain; ‘The Artists Eye’, Arts Review, 9/99; ‘Artist Opens Floodgate of Memory’, Evening News, 22/4/99; cat. Burying the Hatchet, The Millinery Works, London; Morgan Falconer, ‘The Hermit who Turned’, Highbury & Islington Express, 8/10/99; ‘Burying the Hatchet’, Angel, 10/99; John McEwen, ‘Critics Choice’, Sunday Telegraph, 17/10/99. cat. Susan Wilson (ed.) Woman on Man/Man on Woman, 97/98; cat. Undercurrents 98. Jane Czyzselska, ‘Unquiet Voices’, Artist Newsletter, 9/97. ‘Privates on Parade’, The Lawyer Magazine, 10/96. cat. Gerard Forde (ed.), Marcelle Hanslaar, Galerie Reisel, Rotterdam. Sister Wendy Beckett, On Art and the Sacred, Rider Books, London. cat. British Month, Roy Miles Gallery. cat. Art for China; Sister Wendy Beckett, ‘The Spiritual in Contemporary Art’, The Journey. Mary Rose Beaumont, cat. Links of Affinity, Dutch Contemporary Art in Britain, Knapp Gallery, Regent’s College, London; ‘Net als de Koningin’, Avenue, 5/89; Marcella van der Wiel, ‘Nederlandse kunstenaars aan bod’, De Telegraaf, 17/6/89; Haye Thomas, ‘Britse Nederlanders exposeren in Londen’, Haagse Courant, 17/7/89; ‘Links of Affinity, Dutch Contemporary Art in Britain’, The Times, 20/7/89; Hieke Jippes, ‘Expositie Engelse Hollanders’, NRC Handelsblad, 21/7/89; Giles Auty, ‘Going Dutch’, The Spectator, 1/7/89; Jane Norrie, ‘Dutch Contemporary Art in Britain’, Arts Review, 7/89; Nanke Kramer, ‘Banden van verwantschap: Nederlandse kunst spreekt in Engeland een woordje mee’, Trouw, 3/7/89; ‘Nederlandse kunstenaars in Groot-Brittannie’, Tableau, Summer 89. Max Wykes-Joyce, ‘Summer Exhibition’, Arts Review, 9/5/86. An interview with Marcelle Hanselaar, Events with a Dutch touch, Dutch Touch, 10/85. Kunst vanuit het materiaal in beelden en schilderijen, Alkmaarse Courant, 6/5/82; Bulletin Stedelijk Museum Alkmaar, 5/82.


Published on the occasion of the exhibition:

This catalogue has been made possible with support from:

Marcelle Hanselaar The Weight of Smoke 21 October – 26 November 2007 De Queeste Art VZW Trappistenweg 54 8978 Abele /Watou, Belgium T +32 57 33 4872 info@dequeeste-art.be www.dequeeste-art.be

De Queeste Art, Brussels Foundation and Galerie De Buytensael, Arnhem, The Netherlands Thanks to: Gerard Forde, Elena Hanselaar, Nicholas Tuckwell, Monique Verstraete, Dirk & Theun Vonckx All works © Marcelle Hanselaar Except: Judith with the head of Holofernes, Lucas Cranach the Elder, Staatsgalerie Stuttgart, Germany Design: Jane Plüer Photography: Irene Rhoden Printing: Drukkerij Vanderhaegen nv. Kruishoutem, Be Edition: 800 Summer 2007 ISBN: 9789080592957 Wettelijk depotnummer: D/2007/9083/01


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.