restauratie gevel Bleijenburg 38 Den Haag
RESTAURATIE GEVEL Bleijenburg 38 Den Haag
2
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 1.1 Bleijenburg 38 1.2 Aanleiding voor restauratie 1.3 Opbouw publicatie 2. Historie van Bleijenburg 38 2.1 Gebouw voor de VOC 2.2 Hoofdgebouw HBS 2.3 Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten 2.4 Rijksmonument 3. Hoofdgebouw HBS: de gevel 3.1 De architect(en) 3.2 Gevelopbouw 3.3 Timpaan 3.4 Toepassing natuursteen 3.5 Eclectische bouwstijl 4. Natuursteen 4.1 Natuursteen en afwerking 4.2 IJzeren doken 5. Conditie van de gevel in 2007 5.1 Bouwtechnische inspectie 5.2 Advies van RCE 6. Restauratie in 2012 6.1 Demontage van de steenvolumes 6.2 Vernieuwen van de doken 6.3 Aanhelen houten balkkoppen 6.4 Restauratie van de steenvolumes 6.5 Restauratie cartouche 6.6 Vervangen stenen en zinken vazen 6.7 Afwerking kozijnen en deur 6.8 Afwerking vlaggenmast en hekwerk 7. Evaluatie 8. Colofon
3
4 4 6 7 8 8 10 13 15 16 16 16 18 20 21 22 22 23 25 25 26 28 28 30 32 32 34 36 36 38 40 44
1. INLEIDING
ligging van Bleijenburg 38 in het centrum van Den Haag
1.1 Bleijenburg 38 Midden in het centrum van Den Haag, aan Bleijenburg, ligt het pand van de voormalige HBS. Het pand is ontworpen door de architecten Van der Waeyen Pieterszen en Reinders en in 1874 gerealiseerd voor de “Eerste Gemeentelijke Hoogere Burger School met vijfjarigen cursus”, die in 1865 was opgericht. Sinds 1999 vormt de voormalige HBS samen met het achterliggende monumentale pand (architecten Buijs en Lurssen, 1936) een ‘unilocatie’ voor het Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) complex. Architecten van Mourik (architect Piet Grouls) maakte het ontwerp voor de renovatie en uitbreiding. In het ontwerp verbindt een ‘vitale lijn’ beide monumentale gebouwen en de entrees aan de zijde van de Prinsessegracht en Bleijenburg.. 4
Voor de gevel van de voormalige HBS aan Bleijenburg werd gekozen voor een eclectische, op de Venetiaanse renaissance ge誰nspireerde, bouwstijl. Kenmerkend voor de gevel is de toepassing van grote volumes natuursteen, pilasters, rondboogramen en een attiek met gebogen fronton. Een ijzeren hekwerk op hardstenen plint en bakstenen hekpijlers scheidt het voorplein van de straat Bleijenburg. Het pand is sinds 1993 aangewezen als rijksmonument. Echter, de gevel kampt al enkele decennia met bouwtechnische problemen. De grote volumes natuursteen (hardsteen, Bollendorfer zandsteen en Banc Royal kalksteen) zijn met ijzeren doken bevestigd aan een achterliggende bakstenen muur. Door corrosie van de ijzeren doken is het natuursteen 5
in de loop der jaren behoorlijk aangetast. In de jaren tachtig van de vorige eeuw werden bij de restauratie van de gevel de doken niet vernieuwd, omdat de operatie toen te duur werd geacht en omdat de schade nog niet erg zichtbaar was. Barsten en holtes tussen het natuur- en baksteen werden waar nodig geïnjecteerd met cementgebonden reparatiemortel. Ook werden toen afgebroken steenvolumes aangevuld met deze mortel. Hiermee werden de problemen echter niet opgelost: de roestende doken tastten het natuursteen steeds verder aan en de mortel laat nu, na dertig jaar, los.
1.2 Aanleiding voor restauratie Het risico voor vallend gesteente vormde een belangrijke aanleiding om in 2007 te besluiten om de gevel opnieuw te gaan restaureren. Het proces startte met een uitvoerig bouwtechnisch onderzoek door S. Dantuma en R. Souverijn (architecten van Mourik) en beeldhouwer J. Tolboom (Atelier Tolboom) uit Leusden. Op basis van deze inspectie schreven G. Overeem en H.J. Tolboom namens de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed een advies voor de restauratiewerkzaamheden van de gevel. De heer R. de Booij, senior adviseur bij de afdeling Monumentenzorg, was namens de gemeente Den Haag betrokken bij het project. Daarnaast is er intensief samengewerkt met de opleiding Conservatie en Restauratie, studio Steen-polychromie (Artesis Hogeschool Antwerpen, België). Studioverantwoordelijke Carolien van der Star en de studenten Anna- Rachel Reerds en Susan Verhagen deden onderzoek naar de bouwhistorie, materiaalgebruik en behandelplan voor de restauratie van de gevel. Door inzet van dit team en de financiële steun van diverse instellingen (zie colofon) kon de restauratie van de gevel in 2012 worden gestart.
6
1.3 Opbouw publicatie Deze publicatie gaat in op de inhoud van het bouwhistorisch onderzoek en de restauratie. Allereerst worden de historie van het complex aan Bleijenburg en het ontwerp van de gevel beschreven. Vervolgens wordt ingezoomd op het bouwmateriaal, de conditie van de gevel en het restauratieplan. De restauratie omvatte verschillende werkzaamheden: de demontage van alle steenvolumes van de voorgevel, het verwijderen en vervangen van gecorrodeerde doken, het vervangen/ inboeten van steenvolumes d.m.v. nieuwe natuursteen, het vervangen van de ornamentiek van de timpaan en het op kleur brengen van kozijnen, deur en vlaggenmast. De publicatie sluit af met het resultaat na de restauratie.
7
2. HISTORIE VAN BLEIJENBURG 38
1649: gracht ter plaatse van Bleijenburg
1747: gracht is gedempt, het huis van Van Beuningen (1660 - 1690) biedt nu huisvesting voor de VOC (1690 - 1799)
In 1874 is het pand voor de “Eerste Gemeentelijke Hoogere Burger School met vijfjarigen cursus”, die in 1865 was opgericht, gerealiseerd. Sinds 1996 is het pand in het bezit van de KABK en vormt het samen met het daarachter gelegen gebouw aan de Prinsessegracht één complex. Het gebouw is in 1993 aangewezen als rijksmonument.
1. Monumenten in Nederland. Zuid Holland. Ronald Stenvert, Chris Kolman, Saskia van Ginkel-Meester, Elisabeth Stades-Vischer, Sabine Broekhoven en Ronald Rommes Monumenten in Nederland, Zuid Holland. pag 207 2. Kaart 1747. De Herengracht wordt in 1850 gedempt en bestraat. Rond het
2.1 Gebouw voor de VOC
midden van de 17e eeuw, voordat Bleijen-
Tot 1718 liep er ter plaatse van de huidige straat Bleijenburg een gracht. Ondanks dat de straat geen straat van allure was liet de rijke Coenraad van Beuningen, burgermeester van Amsterdam en diplomaat, in de jaren 1660 er een voornaam huis langs bouwen. Het huis lag weggestopt tussen schuurtjes en tuinen binnen het bouwblok, dat werd
burg wordt gedempt, heette deze straat
8
Staerlinxstraat of Sterlingstraat. 3. Een VOC commissie die de Heren XVII (bestuur VOC) ondersteunde: ze controleerden boeken, brieven en ander papier die uit Azie werden opgestuurd.
1844: het huis biedt nu huisvesting voor de Armeninrichting (1805 - 1864)
begrensd door Bleijenburg, Casuariestraat, Prinsessegracht en Herengracht. In Den Haag was het ‘een zeer afgelege, en te dien tyde niet zigtbaare, en zelfs eenigzins afzienlijke plaats’. Het huis was alleen bereikbaar via een steeg en stond tussen veel kleinere huisjes. De tuin reikte tot aan de Prinsessegracht. Van de kant van de Koekamp was het huis goed te zien en zag het er uit als een ‘groot Paleis, niet juist uitmuntende in pragt, maar in een zeer aangename en pryswaardige netheid’. Rond 1718 is de gracht gedempt en bestraat. Na het overlijden van Van Beuningen in 1690 werd het pand verkocht aan de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), die het pand verbouwde tot een logement voor ‘Heeren Bewinthebberen’’ en tot kantoor- annex vergadergebouw voor de Haagse Besogne . In deze periode verdwenen onaanzienlijke pandjes aan Bleijenburg 9
tekening 1880: huidige gevel van Bleijenburg 38
1890: hoofdgebouw HBS aan voorplein (1874-1913)
waardoor het pand aan een voorplein kwam te liggen en zichtbaar werd vanaf Bleijenburg. Na het bankroet en de opheffing van de VOC in 1799 verviel de eigendom van het pand aan de staat. Vanaf 1805 biedt het pand huisvesting voor de Armeninrichting en in 1808/ 1809 schenkt koning Lodewijk Napoleon het aan de Gemeente Den Haag. De huisvesting van de Armeninrichting blijft op deze locatie gehandhaafd (zie prent uit 1844), maar wordt in 1864 afgebroken.
2.2 Hoofdgebouw HBS In 1874 werd ter plaatse van de gesloopte Armeninrichting een representatief hoofdgebouw gerealiseerd voor de ‘Eerste Gemeentelijke Hoogere Burgerschool met vijfjarige cursus’. Sinds de oprichting in 1865 werden de eerste 10
1925
1969: ministerie van Defensie, afdeling Dienstplicht (met demonstratie van de Bond van Dienstweigeraars)
achtenveertig leerlingen van de Haagse HBS gehuisvest in het gymnasium op de hoek Westeinde/ Vleerstraat, maar dit pand bleek wegens de grote populariteit te klein voor het aantal leerlingen (met name jongens). In 1870 werd daarom besloten om een nieuw gebouw aan Bleijenburg te realiseren dat in 1874 werd geopend. De gemeentearchitect W.C. van der Waeyen Pieterszen (1819-1874) maakte hiervoor het ontwerp en werd daarbij geassisteerd door de architect B. Reinders, die hem na zijn dood zou opvolgen als architect- directeur bij de Gemeentewerken. Het nieuwe hoofdgebouw ligt aan het oude voorplein. De voorgevel is vormgegeven als representatieve en vrijstaande natuurstenen lijstgevel; het is de enige gevel van het hoofdgebouw dat is georiĂŤnteerd op de straat. Het pand bestaat uit drie bouwlagen en is drie vensterassen breed. Al kort na de re11
1999: gevel Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (1999 - heden)
alisatie van het hoofdgebouw vonden uitbreidingen aan de achterzijde van het hoofdgebouw plaats en in de geschiedenis zijn er ook delen gesloopt, maar de gevel bleef intact. De voorgevel van het hoofdgebouw geeft toegang tot driebeukige vestibule met gemetselde graatgewelven op zware, bakstenen pijlers. Deze hal leidt naar ‘de grote hal’ waar op de hardstenen basementen pijlers zijn geplaatst met palmetkapitelen. Deze hal wordt overdekt door een cassettenplafond. Een brede trap met houten balusterleuning verbindt de verdiepingen. De HBS heeft meerdere bekende Nederlanders afgeleverd, waaronder de bekende schrijver Louis Couperus. In 1913 verlaat de HBS het pand en neemt intrek in de nieuwbouw aan de 3de van den Boschstraat. Reeds in 1866 klonk namelijk de klacht: ‘Het hinderlijke en dikwijls onuitstaanbare gedruisch, veroorzaakt door rijtuigen, draaiorgels, schreeuwende uitventers, waarvan de 12
4. Redengevende omschrijving Haags Monumenten Informatie Systeem
vestibule
hal
leerkamers, aan de straatzijde gelegen, te lijden hebben, maakte het geven van onderwijs en het bewaren van orde moeilijk.’ Het ministerie van Defensie, (o.a. Hoofdafdeling Dienstplichtzaken) nam daarna zijn intrek in het pand.
2.3 Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten Tegenwoordig biedt het gebouw huisvesting aan de Haagse Kunstacademie en in 1996 werd het gebouw eigendom van de KABK. Architecten van Mourik kreeg toen de opdracht voor de renovatie en samenvoeging van de voormalige HBS aan het Bleijenburg en achterliggend gebouw aan de Prinsessegracht (architecten Buijs en Lurssen, 1936, ook een rijksmonument) tot één unilocatie voor de KABK. In het ontwerp verbindt nieuwbouw de historische bouwdelen. Een 13
5. Jubileumboek, 1e Gemeentelijke Hoogere Burgerschool Thorbecke- Lyceum 1865-1965, p. 9
herengracht
KABK
vitale lijn
casuariestraat
De gevel, vestibule en hal van de voormalige HBS (rood) wordt beschermd als rijksmonument.
‘vitale lijn’ structureert en organiseert de functies binnen het gebouw. De route start bij de hoofdentree aan de zijde van de Prinsessegracht, loopt vervolgens langs twee binnenplaatsen en verlaat het complex weer via de informele entree aan de zijde het Bleijenburg. Onlangs is de KABK opnieuw uitgebreid met een reversibele dakopbouw op het jonge hoofdgebouw en met de aankoop van de begane grondverdiepingen aan weerszijde van het voorplein aan zijde Bleijenburg (links: recente nieuwbouw van architect M. Rohmer uit 1999 en rechts: bebouwing uit de negentiende eeuw van een onbekende architect).
14
bleijenburg
prinsessegracht
KABK
2.4 Rijksmonument Sinds 1993 wordt het voormalige hoofdgebouw van de HBS beschermd als rijksmonument. Het gebouw is volgens de redengevende beschrijving van cultuurhistorisch belang vanwege zijn oorspronkelijke functie als ‘Eerste Gemeentelijke Hoogere Burger School’ en wegens de architectuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van op de Venetiaans renaissance geënte eclectische bouwtrant. De hoofdvorm, detaillering en materiaalgebruik zijn gaaf . De omvangrijke uitbreidingen aan de achterzijde van het hoofdgebouw zijn niet in de bescherming begrepen.
6. Redengevende beschrijving Haags Monumenten informatie Systeem 7. Monumentenregister van Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, geraadpleegd op 12-10-2012.
15
3. HOOFDGEBOUW HBS: DE GEVEL Het hoofdgebouw van de voormalige HBS is ontworpen door de architecten Van der Waeyen Pieterszen en Reinders. De huidige gevel wijkt op detailniveau af van het oorspronkelijk ontwerp, te zien aan de afbeelding op het cartouche. Er is gekozen voor een, op de Venetiaanse renaissance ge誰nspireerde, bouwstijl. Kenmerkend voor de gevel is de toepassing van natuursteen, pilasters, rondboogramen en de attiek met gebogen fronton.
3.1 De architect(en) Het is onduidelijk wie precies verantwoordelijk is geweest voor het ontwerp van het hoofdgebouw. Wel is zeker dat de Haagse gemeentearchitect Van der Waeyen Pieterszen (1819-1874) verantwoordelijk is voor het ontwerp van het pand. De tekening uit 1873 heeft immers zijn handtekening. Waarschijnlijk heeft Pieter Tirion meegewerkt aan dit ontwerp. Deze ontving in 1872 een gratificatie wegens vervanging van Van der Waeyen, die dat jaar ernstig ziek werd. Ook architect B. Reinders, die hem na zijn dood zou opvolgen als architect- directeur bij Gemeentewerken, kan aan het ontwerp hebben meegewerkt. Van der Waeyen Pieterszen maakte in zijn functie als gemeentearchitect het stedenbouwkundige ontwerp van Het Willemspark met daarin het nationaal gedenkteken Monument 1813. Zijn architecturaal oeuvre was beperkt van omvang en bestaat vooral uit verbouwingen, zoals de uitbreiding van het in 1884 gesloopte Kurhaus (toen nog Stedelijk Badhuis) en de modernisering van het interieur van de Koninklijke Schouwburg. Behalve Bleijenburg 38 en het Monument 1813, is van zijn architectuur niets meer bewaard gebleven. Het voormalige hoofdgebouw van de HBS is niet alleen om deze reden bijzonder, maar ook door de grootte van de natuursteen blokken.
3.2 Gevelopbouw Uitgangspunt voor de opbouw van de gevel zijn de drie bouwlagen en drie vensterassen. De horizontale geprofileerde lijsten accentueren de verdiepingen en bepalen de 16
tekening 1880: vazen op hekpijlers, windvaan op fronton en cartouche met letters HBS
foto 1998: vazen, windvaan en afbeelding op cartouche zijn verdwenen
horizontale geleding; verdiepte pilasters in Bollendorfer zandsteen van meer dan twee meter hoog bepalen de verticale geleding van de gevel. Ieder gevelvlak tussen twee pilasters is ingevuld met een rondboogvenster; op de tweede verdieping zijn twee kleinere rondboogvensters gekoppeld. De gevel wordt boven de kroonlijst beĂŤindigd door een attiek met gebogen fronton, timpaan en twee zinken vazen op de hoeken en ĂŠĂŠn natuurstenen siervaas midden op het fronton. De natuurstenen siervaas is oorspronkelijk in kalksteen uitgevoerd (volgens het bestek uit 1873), maar de top is in het verleden vervangen door zandsteen. Op de tekening van de gevel uit 1880 staat een windvaan op de siervaas en twee zinken vazen (functionerend als gaslampen) op de bakstenen hekpijlers. Zowel de windvaan als zinken vazen op de hekpijlers zijn echter verdwenen. 17
De gevel is rijk geprofileerd en met beeldhouwwerk versierd in de details. In de gevel dragen de pilasters van de begane grond en eerste verdieping kapitelen versierd met eierlijsten geplaatst boven een parellijst. De kapitelen van de eerste verdieping zijn nog verlengd door een rechte band met cannelures en de pilasters bezitten gebeeldhouwde festoenen. De rondboogvensters, in begane grond en eerste verdieping, één per travee en in de bovenste verdieping paarsgewijs gekoppeld, vertonen geprofileerde bogen met sluitstenen, opgaande van pilasters. In de boogzwikken van de vensters van begane grond én de eerste verdieping zijn gebeeldhouwde vullingen aangebracht. Op de begane grond is de sluitsteen versierd met voluten . Op de eerste en tweede etage zijn de sluitstenen blokvormig en versierd met een floraal motief. De gehele onderrand van de fors geprofileerde kroonlijst is een bloktandlijst. De attiek bezit boven het middendeel een gebogen fronton of timpaan waarin een door gebeeldhouwde acanthusranken omgeven schild met kantelenkroon. De dubbele voordeur is versierd met panelen en bezit in het boogveld een bovenlicht.
tekening 1873: cartouche met ooievaar
voorbeeld wapenschild Den Haag
3.3 Timpaan Het boogvormig timpaan is gevuld met een cartouche met een bolvormige spiegel. De afbeelding op de cartouche is in de loop der tijd echter vervaagd. De afbeelding op en decoratie rondom het cartouche, het rolwerk en het gebladerte die op oude foto’s te zien zijn verschillen van de bouwtekening van Van der Waeyen Pieterszen, uit 1873. Op deze tekening is een cirkelvormige cartouche te zien met een ooievaar in ruste (één poot omhoog) die een paling in zijn bek heeft. Samen met een kroon, die op de tekening uit 1873 ontbreekt, vormt dit het wapen van Den Haag. De cartouche wordt omringd door rolwerk en gebladerte. De gerealiseerde cartouche, te zien op een gravure uit 1880 en een foto uit 1890, bestaat uit een ovalen spiegel met de letters H.B.S. Een dergelijke gevelsteen met het HBS monogram is in Nederland uniek. Boven de cartouche is een kantelenkroon (stedenkroon) met vijf kantelen, die verwijst naar een stedelijk gebouw. Hoewel een deel van het stadswapen is uitgevoerd (de kroon), is het onwaarschijnlijk dat 18
tekening 1880: cartouche met letters HBS
foto 1890: detail cartouche met letters HBS
KALKSTEEN Banc Royal (Savonniere) ZANDSTEEN Luxemburgsche steen Bollendorf (Ernster Zandsteen) HARDSTEEN
opnametekening: soorten natuursteen
19
de ooievaar ooit werkelijk op de cartouche heeft gestaan. Wat kan de reden zijn geweest voor de wijziging van de afbeelding op het cartouche in het timpaan? De meest waarschijnlijke reden is dat de steenhouwer / beeldhouwer opdracht heeft gekregen het timpaan anders uit te voeren als op de tekening. Misschien wilde de HBS meer herkenbaarheid genereren door de initialen van de school in het cartouche op te nemen. Dit zou nader onderzocht kunnen worden in het archief van de HBS. Er is geen directe aanleiding waarom er, bijvoorbeeld door zijn opvolger Berend Reinders, een aanpassing doorgevoerd zou zijn. Slijtage zou een aanleiding geweest kunnen zijn om het timpaan met ooievaar te vervangen, maar dat is onwaarschijnlijk omdat deze aanpassing gedaan moet zijn binnen een tijdbestek van twintig jaar na de bouw. Bij de in de jaren tachtig verwijderde natuursteen is een restauratie met mortel zichtbaar . Omdat de constructie onder de afwerking van mortel aanwezig is kan er gezegd worden dat het timpaan welke we nu zien oorsprokelijk zo is uitgevoerd.
3.4 Toepassing natuursteen De plint van de gevel is uitgevoerd in Blauwe hardsteen, de rijk gedetailleerde gevel is verder opgebouwd uit panelen wit Luxemburgsch natuursteen; de harde Banc Royal (kalksteen) en een veel zachtere Bollendorfer (zandsteen). De steenvolumes hebben,voor Nederlandse begrippen zeer grote afmetingen. De voegen tussen de steenvolumes (0,4 cm) bestaan uit kalkmortel. De natuurstenen gevelpanelen zijn met ijzeren doken bevestigd tegen een dikke baksteengevel die bestaat uit verschillende soorten bakstenen. Destijds zijn nieuwe bakstenen als basis gebruikt en aangevuld met bakstenen afkomstig van het gesloopte armenhuis. Behalve de gevelelementen is ook de siervaas op het gebogen fronton van natuursteen (deels kalksteen, deels zandsteen), de andere twee vazen op het attiek zijn van zink. Zoals eerder aangegeven was de siervaas oorspronkelijk bedacht en naar alle waarschijnlijkheid ook uitgevoerd in kalksteen (volgens het bestek uit 1873), de top van de vaas is in het verleden echter vervangen door zandsteen. De keuze van 20
doorsnede gevel: natuurstenen volumes zijn bevestigd tegen bakstenen muur
7. Redengevende beschrijving Haags Monumenten Register
de architect Van der Waeyen Pieterszen voor natuursteen is te linken via oude bouwdossiers van andere objecten. Zo is ook de sokkel van het nationaal gedenkteken Monument 1813, eveneens een ontwerp van Van der Waeyen Pieterszen, in natuursteen uitgevoerd.
3.5 Eclectische bouwstijl Het gebouw is onder meer van cultuurhistorisch belang vanwege ‘de architectuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van op de Venetiaans renaissance geënte eclectische bouwtrant’. Het eclecticisme, ook wel stijlpuralisme of stijlinflatie genoemd, speelde zich af rond de periode 1834 tot 1892. Eclectische architecten bestudeerden de hele architectuurgeschiedenis om uit een gamma van verschillende stijlen die stijl te kunnen kiezen die het meest geschikt lijkt voor de functie van het gebouw. Eclecticisme is afgeleid van het Griekse woord ‘Eklektikas’ wat uitgekozen/ geselecteerd betekenden. Voortgezette studie van het eigen verleden bracht de bouwmeesters in spé kennis over vele verschillende stromingen en stijlen. Men had een scala van stijlen herontdekt, en had daarbij tevens ontdekt dat die stijlen iets aantrekkelijks hadden. Voortaan zou men uit alle bekende historische stijlen ‘de beste’ of de meeste geschikte elementen kiezen voor het bouwwerk in kwestie. Dit leidde tot een veelheid van moeilijk te classificeren stijlen en neostijlen waarin echter toch wel enige ordening kan worden aangebracht door te bedenken dat de stijlkeuze mede werd ingegeven door de aard van het te bouwen object. Zo werden kerken vaak uitgevoerd in neogotiek of neoromaans, staatsgebouwen in het strengere neogrieksromeins, en de burgerlijke gebouwen in allerlei soorten neorenaissance en neobarok stijlen . In het geval van de gevel van het pand Bleijenburg 38 gaat het om een specifieke Venetiaans gebaseerde renaissance stijl. Typerend voor de Venetiaanse Renaissance is het gebruik van lichte steen soms in combinatie met een meer donkerdere steen ( soms gelegd in patronen), de verticale benadrukking van pilasters in combinatie met de horizontale traveen, en boogvormige ramen. gelegd in patronen), de verticale benadrukking van pilasters in combinatie met de horizontale traveen, en boogvormige ramen. 21
8. Redengevende beschrijving Haags Monumenten inventarisatie Systeem 9. Waegeman, T, en Vandeweerdt, D., ‘Kunstgeschiedenis Architectuur, beeldhouwkunst’, deel 6. Culturele geschiedenis van Vlaanderen. 1983. p. 112-129. 10. Vandevivere, ‘De renaissance in Belgie’, Brussel :73.
4. NATUURSTEEN Voor de gevel zijn de volgende natuursteensoorten toegepast: Blauwe hardsteen voor de plint, witte Luxemburgse steen Banc Royal (kalksteen) en Bollendorfer of Udelfangersteen (zandsteen) voor de gevel zelf. Ze zijn onderling en tegen de bakstenen muur bevestigd door middel van ijzeren doken.
4.1 Natuursteen en afwerking De steenvolumes hebben, voor Nederlandse begrippen, zeer grote afmetingen. De grootste steenvolumes zijn vervaardigd uit Bollendorfer zandsteen en de kleinere uit Banc Royal kalksteen. Oorspronkelijk werd gevoegd met kalkmortel (voegdikte 0,4 cm). In de jaren tachtig zijn de afgebroken steenvolumes in de gevel aangevuld met een cementgebonden reparatiemortel. Het Bollendorfer zandsteen is toegepast voor de grootste steenvolumes: pilasters, kapitelen, horizontale geprofileerde lijsten en de vaas op het gebogen fronton. De Banc Royal kalksteen is toegepast voor de invullingen van de gevelvlakken tussen de verdiepte pilasters. In het ‘Bestek en Voorwaarden…’ uit 1873 staat beschreven hoe het witte Luxemburger steen uit Bollendorf (zandsteen) moet worden toegepast: ‘’Voor het opgaande werk van Luxemburgse steen te maken vier pilasters, bestaande uit ieder de navolgbare stukken: Plintstuk, Basement, Opgaande pilaster. Kapiteel, Plint, Basement, Band, Pilaster, Kapiteel, Pilaster, Architraaf kroonlijst, Waterlijst, neuslijst en plaat………... De aannemer moet de Luxemburgse steen voor de gevel leveren uit de carrière van Bollendorf, waarbij uitdrukkelijk bepaald wordt, dat alle steen zuiver gelijk aan korrelen gelijkkleurig moet zijn, zonder het minste verschil……. De directie zal op de details bepalen wat gefrijnd en wat geschuurd moet zijn.’’ Het Bollendorfer zandsteen werd destijds afgewerkt met een laag waterglas, de Banc Royal kalksteen is geselicateerd. Er wordt in het bestek van 1873 ‘Bouw van de Hogere Burgerschool’ verschil gemaakt tussen de beide natuurstenen en het materiaal van de protectie. ‘Nadat de 22
11. Dienst 1873, Bouw eener Hogereburgerschool No. 9. Bestek en voorwaarden van de bouw van de Hogere Burgerschool in de gemeeente ‘’s-Gravenhage, p.73
steen geaccordeerd is, moet al de Luxemburgsche steen van den gevel met waterglas besmeerd en de Banc Royal geselicateerd worden. Op het midden van het fronton des voorgevels te maken een steenen vaas van Banc Royal, gelijk aan de twee zinken in art. 14 beschreven; deze steen te doorboren en daaraan den windwijzer met lood te bevestigen. De steen na de plaatsing te selicateren (pag 76).’ Tegenwoordig wordt waterglas niet meer toegepast op steen. Dit omdat met de jaren is bewezen dat het een speciaal soort verweringspatroon veroorzaakt. Het waterglas wordt met de jaren harder dan de steen zelf, waardoor het dunne laagje dat over de steen is uitgesmeerd afschilfert door verschil in uitzettingscoëfficiëntie.
4.2 IJzeren doken In het bestek van 1873 staat hoe de natuurstenen panelen tegen de bakstenen gevel met ijzeren doken zijn bevestigd. ‘Voor het hardsteen van den voorgevel moeten ieder der stukken, met een voldoende aantal ijzeren ankers van 26 bij 26 milim. in het metselwerk verbonden worden; deze ankers moeten alle minstens zonder den bek 0,33 meter lang zijn en de bekken 0,20 meter; zij moeten alle verzinkt zijn en met lood in de stukken vastgegoten. Alle treden en bordessen moeten met dito ankers in het metselwerk verbonden worden en van de steen binnen in het gebouw alle stukken die dit voor eene hechte verbinding naar het oordeel der Directie behoeven. Corrosie op de ijzeren doken taste in de loop der jaren de natuursteen panelen aan. Toch werden de doken tijdens de restauratie van de gevel in de jaren tachtig niet vernieuwd; de operatie werd toen te duur geacht en de schade was toen nog niet goed zichtbaar. Barsten en holtes tussen de natuur- en baksteen werden waar nodig geïnjecteerd met reparatiemortel.
23
24
5. CONDITIE VAN DE GEVEL IN 2007 In januari 2007 kreeg architecten van Mourik van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten Den Haag opdracht voor een bouwkundige inspectie naar de toestand van de monumentale gevel aan het Bleijenburg 38, met als doel een plan op te stellen voor de restauratie van deze negentiende eeuwse gevel. Vervolgens heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een advies opgesteld voor de restauratie van de gevel.
mortelreparaties van o.a. sluitstenen laten los
5.1 Bouwtechnische inspectie De bouwkundige inspectie werd uitgevoerd door S. Dantuma en R. Souverijn (architecten van Mourik, Den Haag) en beeldhouwer J. Tolboom (Atelier Tolboom, Leusden). De bevindingen zijn verzameld in een inspectierapport. De grootste problemen die werden aangetroffen zijn: • De roestende doken blijven, ondanks het opvullen met reparatiemortel (jaren 80), een probleem. Ze tasten het natuursteen (kalksteen en zandsteen) aan. Op een aantal plaatsen konden gemakkelijk grote stukken natuursteengevel worden losgemaakt. • Ook andere reparaties uit de jaren 80 met reparatiemortel (bij architraaf, sluitstenen, geprofileerde bogen, pilasters, lijsten, ornamenten in boogzwikken) laten los. • Er is zoutvorming in het kalksteen (Banc Royal), met name op begane grond niveau. Dit tast het kalksteen aan.
zoutschade in het kalksteen
de roestende doken schaden het natuursteen
Door het risico voor vallend gesteente (met name kalksteen) was de Koninklijke Academie van Beelden Kunsten genoodzaakt om direct na de inspectie een valsteiger te laten plaatsen over de volle breedte van de natuursteengevel. Naast de opnamen is er ook een overleg ter plaatse geweest met de heer G.A. Overeem en de heer H.J. Tolboom van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (voormalige Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten / Rijksdienst voor Monumentenzorg) en de heer R.J. de Booij, Senior Adviseur Monumentenzorg van de gemeente Den Haag. Naar aanleiding van dit overleg heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een advies geschre25
hardstenen basement van hekpijler is beschadigd
12. Architecten van Mourik, restauratie gevel Bleijenburg 38, 29-08-2007
ven . In dit advies worden de door architecten van Mourik geadviseerde werkzaamheden onderstreept.
5.2 Advies van RCE In het advies onderkent de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de schade aan de gevel ten gevolge van roestende doken. De noodzaak om de doken te verwijderen wordt dan ook onderschreven. Daarnaast is er aan de onderkant van de gevel schade die vermoedelijk is veroorzaakt door zouten in de steen. Voorgesteld wordt om de gevel eerst volledig in kaart te brengen, de blokken te nummeren en het geheel te demonteren, teneinde alle ijzeren doken te verwijderen. Over het herstel van de natuursteen wordt geschreven: “Herstellingen van grote hiaten kunnen het beste gedaan worden middels inboeten, met dezelfde steensoort. Wanneer het overgrote deel van een blok ontbreekt kan men overgaan op vervanging van het gehele blok. Reparatiemortel kan gebruikt worden bij kleine herstellingen en op een niveau waar de steen minder belast wordt.” De mogelijkheid wordt aangegeven om de steen te reinigen en te retoucheren “om herstellingen en oud werk beter op elkaar aan te laten sluiten, maar dit is technisch niet noodzakelijk”. Verder wordt gewezen op de noodzaak om een ter zake kundige uitvoerende partij te betrekken, want daarmee staat of valt het succes van een dergelijke ingrijpende operatie.
13. Advies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 9 juli 2007
26
Verwering /beschadigingen Eerdere reparaties (o.a door mortels) Scheurvorming (afgebroken) Zoutvorming
opnametekening: aangetaste plekken
27
6. RESTAURATIE IN 2012 Op basis van de bouwkundige inspectie en het advies van de RCE is in 2008 de monumenten- en bouwvergunning verleend. In januari 2012 is de restauratie van de gevel gestart. Daarbij zijn de volgende werkzaamheden verricht: • Demontage van de steenvolumes • Vernieuwen van de doken • Aanhelen houten balkkoppen • Restauratie van de steenvolumes • Restauratie van de cartouche • Vervangen van de stenen en zinken vazen • Afwerking van kozijnen en deur • Afwerking van de vlaggenmast en hekwerk
6.1 Demontage van de steenvolumes Om de doken te kunnen vernieuwen moesten alle natuurstenen volumes van de gevel worden gehaald. De hardstenen plint bleef gehandhaafd. De grootte van de steenvolumes en het besluit om ze tijdelijk te verwijderen is uniek. Tijdens het demontage proces werd uiteraard gezorgd voor zo min mogelijk schade. Het was echter onvermijdelijk dat gedurende de demontage enkele steenvolumes gedeeltelijk werden beschadigd of geheel onbruikbaar zouden worden. Van tevoren is daarom de keuze gemaakt om, eventueel zelfs ten koste van het kalksteen, het zandsteen zoveel mogelijk te sparen. Het zandsteen was tenslotte in een betere conditie en voor het kalksteen was bovendien een geschikte vervangsteen gevonden. Hoewel tijdens de demontage veel zandsteen is gespaard is er meer kalksteen aangetast dan verwacht. Het bleek minder makkelijk bereikbaar te zijn met de beitel. Nadat alle steen volumes naar beneden getakeld en genummerd waren, gingen ze op transport naar de steenhouwer Slotboom in Winterswijk, waar de restauratie van de steen volumes plaatsvond.
28
opnametekening: grootte van de steenvolumes en plaatsen en aantal doken. Voor restauratie (grijs)
29
6.2 Vernieuwen van de doken Toen alle natuursteen volumes eenmaal waren verwijderd, kon de plaats en het aantal doken worden vastgelegd op tekening. Er waren meer doken dan verwacht (meer dan drie per steen volume!). De stenen volumes hadden weliswaar een ongebruikelijk groot formaat, maar met de kennis van nu hadden ze met veel minder doken onderling en tegen de bakstenen muur bevestigd kunnen worden. Blijkbaar werkte men eind 19de eeuw weinig met steenvolumes van deze afmetingen en had men niet de kennis om de juiste hoeveelheid doken in te schatten die gebruikt diende te worden ter bevestiging van de stenen. De ijzeren doken zijn allemaal verwijderd en de gaten zijn dichtgemetseld met een kalkmortel. Bij het weghalen van de natuurstenen volumes kwamen de meeste doken al vanzelf los. Daar waar dit niet het geval was, werden ze doorgezaagd. Doken die stevig in de bakstenen wand verankerd waren werden eruit geboord en doken die de steenvolumes onderling verbonden zijn er in Winterwijk uitgehaald (losgewrikt). De doken zijn, na de restauratie van de natuurstenen volumes, vervangen door nieuwe exemplaren. De natuurstenen volumes zijn tegen de bakstenen muur verankerd door middel van roestvrij stalen krammen. Onderling zijn de natuurstenen volumes verbonden door middel van roestvrij stalen doken en een chemische verankering (op basis van epoxyhars).
30
nieuwe natuursteen inboet nieuwe haak ankers 220 stuks krammen 59 stuks
nieuwe natuursteen, inboetingen & haakankers
31
6.3 Aanhelen houten balkkoppen Toen de steenvolumes waren verwijderd, kwam ook de slechte staat van de houten balkkoppen aan het licht. Per houten balkkop werd daarom door de firma Van Lierop onderzocht in hoeverre de balkkoppen waren aangetast en vervangen dienden te worden. Dit deel werd afgekapt en vervangen door een nieuwe balkkop van epoxyhars. De nieuwe balkkop van epoxy werd met de houten balk verbonden door middel van twee glasvezel doken die in de nieuwe balkkop waren opgenomen en ĂŠĂŠn rvs draadstang die in de houten balk was bevestigd. Kieren werden gedicht met epoxy. De nieuwe balkkop werd tot slot door middel van de draadstang stevig aangedraaid.
fixeren van nieuwe balkkop
aangetaste balkkop
afkappen tot gezond hout
balkkop van epoxyhars aanzetten
32
houtherstel balkeinden d.m.v epoxytechnieken
33
6.4 Restauratie van de steenvolumes De restauratie van de natuursteen volumes vond plaats in de steenhouwerij Slotboom in Winterswijk. Voor de behandeling van het natuursteen zijn drie strategieĂŤn toegepast, die werden geadviseerd door RCE. Om de juiste strategie te bepalen is eerst ieder blok bekeken, schoongemaakt en de mortel verwijderd met een luchthamer. Op plaatsen waar het overgrote deel van het natuursteen volume is aangetast of is afgebrokkeld is het gehele volume vervangen door nieuwe steen. Dit was met name het geval bij de kalksteen volumes. Een tweede strategie was het inboeten, waarbij aangetaste delen weggehakt en vervangen werden door nieuwe steen. Daarvoor werd gekozen wanneer minder dan de helft van het steen was aangetast. Breukranden (schade) werden in dit geval in rechte randen uitgezaagd en vervangen . Tot slot zijn kleine reparaties uitgevoerd met reparatiemortel. Zo is de in de jaren tachtig aangebrachte reparatiemortel die niet goed gefixeerd was en losliet, verwijderd. Ter plaatse van lacunes (scheuren) is de mortel niet vervangen. Als vervanger voor de kalksteen Banc Royal is gekozen voor de kalksteen Bihac. De beide steensoorten hebben veel overeenkomsten: ze hebben dezelfde kleur, hardheid, porositeit en ze zijn beide vrij homogeen. Terug in Den Haag zijn de steen volumes weer op de originele plaats, tegen de bakstenen muur, gehangen. De stenen volumes zijn gesteld, onderling en tegen de bakstenen muur bevestigd, de ruimte tussen de stenen volumes en de muur is dichtgezet met mortel.
6.5 Restauratie cartouche De afbeelding op het cartouche, met de letters HBS, was niet meer aanwezig. De cartuoche is opnieuw behakt door beeldhouwer Jan Tolboom (Leusden). De vraag was of de letters HBS of de Haagse ooievaar weer terug moest komen op de cartouche. Uiteindelijk is gekozen voor de ooievaar, die op de tekening van Van der Waeyen Pieterszen is te zien en verwijst naar Den Haag. Tevens is de restauratiedatum 2012 toegevoegd
34
restauratie natuurstenen volumes, cartouche, stenen vaas
restauratie natuursteen; vervangen en inboeten.
35
6.6 Vervangen stenen en zinken vazen Ook de zinken vazen op het attiek en zandstenen vaas op het fronton waren in slechte staat en werden daarom vervangen door nieuwe. De natuurstenen vaas op het fronton was oorspronkelijk uitgevoerd in kalksteen; de top was in het verleden vervangen door zandsteen. Jan Tolboom heeft de vaas nagemaakt en geheel in kalksteen uitgevoerd, volgens het bestek uit 1873. De zinken vazen, inclusief ornamenten, zijn door de firma Van Keulen (Ossendrecht) nagemaakt en uitgevoerd in gecertificeerd walsblank zink met een dikte van 1,0 mm.
6.7 Afwerking kozijnen en deur Er is een stratigrafisch kleuronderzoek gedaan naar het kleurgebruik van de houten kozijnen en de deur. De belangrijkste vraag was of de draaiende delen, dat wil zeggen de ramen die geopend kunnen worden, en de deur een andere kleuren hebben gehad dan de vaste delen, de kozijnen. Aan de hand van het stratigrafisch onderzoek kon echter geconcludeerd worden dat niet alle verflagen meer aanwezig zijn. Er moest daarom een keuze gemaakt worden welk decennium representatief was voor het toekomstige uiterlijk van het houtwerk. De aanwezige verflagen waren de afgelopen 50 jaar aangebracht (in de periode tussen 1960 en nu). Het bleek dat in deze periode zowel de kozijnen als de draaiende delen (ramen) in een crème witte tint waren geschilderd. Alleen de deur was donkergroen gekleurd. Op basis van het kleuronderzoek is er dan ook voor gekozen om de deur donkergroen en overig houtwerk créme kleurig te schilderen. Om de juiste kleur te kiezen voor het schilderwerk van de deur en overig houtwerk is de meest voorkomende kleur in het stratigrafisch venster (deur: 1 – 5; overig houtwerk: 6 – 9) gebruikt. De verschillende stratigrafische vensters zijn daarom vergeleken, zodat er een beeld kon worden gevormd van de periode 1960-nu. Opvallend was het verschil tussen het aantal lagen ter plaatse van de deur en het andere houtwerk. De deur heeft in totaal maar liefst 9 36
locatie 6: zeven lagen
locatie 1: tien lagen
Sponningen uitfrezen tbv isolatieglas en alu tochtstrips Houten panelen herstellen / vernieuwen Ramen vervangen en profilering aanpassen
locatie 7: drie lagen locatie 2: tien lagen locatie 8: zeven lagen
locatie 9: zeven lagen
locatie 3: tien lagen
6. 7.
8.
locatie 4: tien lagen
locatie 5: tien lagen
kleuronderzoek deur
1890
37
1. 2. 3. 4. 5. kleuronderzoek overig houtwerk
1969
9.
locaties kleuronderzoek + maatregelen voor restauratie kozijnen
1998
- 10 lagen, exclusief dragers, het andere houtwerk slechts 6 -7. Een mogelijke verklaring is dat er meer grondlagen zijn gebruikt voor de houten deur. Vermoedelijk komen de eerste lagen die te zien zijn bij zowel de deur als bij het andere houtwerk uit dezelfde periode, omdat het houtwerk toen helemaal gedecapeerd is. Voor de deur is de eerste kleur donkergroen de meest geschikte kleur voor de restauratie. Hetzelfde geldt voor de crème tinten. Uiteindelijk is voor de restauratie van de deur de kleur Schwarzgrun RAL 6012 ( Hoogglans.) gebruikt en voor de kozijnen en ramen de kleur NCS S1005-Y20R (Hoogglans). Het schilderwerk wordt uitgevoerd volgens de normen OHD 06 ( plaatselijk verwijderen, 2 x bijwerken grondverf, 2 x geheel dekverf) en OHR 02 (aangetast hout verwijderen, houtreparatiemiddel aanbrengen).
6.8 Afwerking vlaggenmast en hekwerk Wat was de oorspronkelijke plaats en kleur van de vlaggenmast? Op oude archief foto’s van de voormalige HBS is te zien dat er al in 1925 een vlaggenmast boven de entree aanwezig is. Deze vlag was er in 1890 echter nog niet. Tijdens de restauratiewerkzaamheden zijn bevestigingspunten voor een vlaggenmast een verdieping hoger aangetroffen. Waarschijnlijk was de vlaggenmast hier oorspronkelijk bedacht. De vlaggenmast is tijdens de restauratie daarom een verdieping naar boven verplaatst. Over de kleurstelling van vlaggenmasten schreef Theun Okkerse, grafisch ontwerper, vlaggenontwerper en publicist een stuk in het wetenschappelijk tijdschrift ‘Vlag!’ (nr. 7, december 2010). Volgens hem is het gebruikelijk om een vlaggenmast in een witte kleur uit te voeren. Waar specifieker naar gekeken moet worden is de knop. ‘Er zijn twee kleuren goed mogelijk, een oranje kleur of een gouden kleur. Een oranje knop verwijst naar het Koninklijk huis, oftewel naar een Koninklijk gebouw of in functie van de rijksoverheid. Een gouden knop daarentegen verwijst eerder naar een gemeentelijke overheid. Om deze reden vermoedt hij dat de knop van de vlaggenmast van de voormalige HBS in 38
hekwerk in 2007
een goud kleur is geverfd. ‘De beugel waar de vlag in rust is omwille van het contrast met de mast vaak donker gekleurd. De meest voorkomende kleuren waren destijds zwart of antraciet.’ Op basis hiervan is ervoor gekozen om de vlaggenmast wit te schilderen met een vergulde knop. Voor de beugel van de vlaggenmast is de kleur Schwarzbraun RAL 8022 (Hoogglans) gekozen. Het hekwerk dat het voorplein en Bleijenburg van elkaar scheidt is ontroest en waar nodig opgelast om de juiste dikte terug te krijgen. Het hekwerk wordt gestraald, geschopeerd en vervolgens afgelakt (Baril 143 RAL 9005).
39
7. EVALUATIE Voor de restauratie van de gevel Bleijenburg 38 zijn in het begin van het proces een aantal keuzes gemaakt die vervolgens bepalend zijn geweest voor het verdere verloop van de ingreep. Door de heer Tolboom en de heer Souverijn werd in 2007 een grondige opname van de gevel gemaakt waaruit al snel bleek dat de enige oplossing eruit zou bestaan om alle ijzeren verankeringen te verwijderen. De heer Souverijn was in dienst van Architecten Van Mourik en de heer Tolboom was door dit bureau ingehuurd. De heer Dantuma van Architecten Van Mourik had de heer Tolboom eerder leren kennen bij een ander project, de bouw van molen De Nolet in Schiedam. Door het advies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) werd de conclusie van de opname bevestigd en vervolgens is dit ook het uitgangspunt geweest van de restauratie. 900 kg aan ijzeren verankeringen is vervolgens uit de gevel gehaald! 1100 gaten (2 per verankering) zijn er geboord om al het ijzer uit de baksteen te krijgen. Het natuursteen aan de gevel is in zijn geheel gedemonteerd en weer terug geplaatst.Na het inspectierapport en het advies van de RCE is besloten om een steenhouwersbedrijf te selecteren waarvan men kan verwachten dat deze de werkzaamheden naar behoren uit kan voeren op grond van eerder uitgevoerde projecten en de aanwezigheid bij het bedrijf van ter zake kundig personeel. De keuze is gevallen op Slotboom steenhouwers uit Winterswijk. Niet direct een logische keuze, een bedrijf uit het uiterste oosten van het land, maar al eerder heeft dit bedrijf dergelijke werkzaamheden uitgevoerd in deze omgeving. Namelijk als hoofdaannemer aan het kasteel Wassenaar en waren zij bijvoorbeeld ook de steenhouwer bij de restauratie van de Laurenstoren in Rotterdam, die plaatsvond rond 2010. Landelijk zijn er maar een zeer beperkt aantal bedrijven waar men ervaring heeft met dergelijke werkzaamheden. Door Slotboom steenhouwers is een open begroting opgesteld op basis van eerder genoemde uitgangspunten. In overleg met de architect en adviseur is men vervolgens overeengekomen tegen welk bedrag Slotboom steenhou40
wers het werk mocht maken. Let wel, er was op dat moment nog geen steen gedemonteerd en de steenhouwer nam dus een zeker risico. Dat bleek ook wel tijdens de uitvoering. Men had wel een zekere hoeveelheid ijzeren verankeringen verwacht, maar dat het er zoveel zouden zijn had niemand voorzien. Ook het doorzagen van de verankeringen met een kettingzaag bleek niet mogelijk en men moest overgaan op een methode die meer risico op breuk met zich meebrengt. Op dat moment bleek het van belang dat het werk aangenomen was door de steenhouwer zelf, tegen een vastgesteld bedrag en dat er niet op allerlei manieren aanspraken gemaakt konden worden op meerwerk of geschoven kon worden met onderaannemers. Een woord van waardering is dan ook op zijn plaats voor het feit dat de steenhouwer het werk volgens de in het begin gemaakt afspraken heeft uitgevoerd. Van veel steen was duidelijk dat deze niet te handhaven was. Veel van de blokken die vervangen moesten worden zijn gemaakt bij de steenhouwer. Ook blokken met kleine ornamenten die zich rond de boogvensters bevinden. Het beeldhouwwerk in het gebogen fronton en de vaas op het fronton waren ook aan vervanging toe. Dit werk is door de
details gerenoveerde en ontstoorde gevel
41
adviseur en tevens beeldhouwer, de heer J.Tolboom, uitgevoerd. Tijdens het proces is door de heer Dantuma en de heer de Booij een bezoek gebracht aan het atelier van de heer Tolboom om te kijken hoe het werk werd uitgevoerd. Het oude beeldhouwwerk was sterk verweerd en bestond grotendeels uit reparatiemortel die nog maar nauwelijks vastzat aan de ondergrond. Er moest dus een deel gereconstrueerd worden en vooral de details hadden zoveel aan scherpte verloren dat er een en ander werd gevraagd van het vormgevoel en kennis van ornamentiek van de beeldhouwer. Het is van belang dat tijdens dit proces meegekeken wordt door de betrokken partijen en vandaar dat eerder genoemde atelierbezoeken afgelegd werden. Door de fa. Van Wilgenburg is de gevel na het plaatsen van de blokken met silicaatverf ontstoord, waardoor voor de voorbijganger het nauwelijks opvalt dat de gevel voor een deel uit verse steen is opgetrokken. Door het jaartal naast het Haagse ooivaartje is echter voor iedereen zichtbaar dat de gevel in dat jaar gerestaureerd is. Door de studenten van de Hogeschool Antwerpen is de ingreep niet alleen grondig gedocumenteerd, maar heeft ook het nodige onderzoek plaatsgevonden ten aan zien van de kleuren van de vensters, de toegangsdeur en zelfs de vlaggenmast. De geschiedenis van de plek en het pand zijn zo veel mogelijk bijeengebracht in een verslag. Door de architect zijn tekeningen gemaakt voor en na de ingreep, waaruit duidelijk op te maken is wat er gebeurd is. Het verslag met de tekeningen zijn in een loden koker in de gevel geplaatst. In de snel veranderende maatschappij waarin wij leven is een papieren document zijn leven niet zeker, paradoxaal genoeg vaak ook door de digitalisering van archieven. In een loden koker in de gevel is het document veilig opgeborgen en beschikbaar voor diegenen die ooit weer iets aan de gevel zullen moeten doen, al hopen en verwachten we natuurlijk dat de problemen die de gevel had voorlopig opgelost zijn.
42
nieuwe vazen geheel van kalksteen
gerestaureerde cartouche met afbeelding haagse ooievaar
43
8. COLOFON Subsidiegevers Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Smallepad 5, 3811 MG Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl
Dhr. drs. Cees van ’t Veen: Directeur
gemeente Den Haag Afdeling Monumentenzorg Stadhuis Spui 70, 2511 BT Den Haag. www.denhaag.nl
Dhr. Rabin S. Baldewsingh: Wethouder Dhr. Ir. R.J. de Booij: senior adviseur
TBI Fundatie Villa Vijverbos Mr La Grostraat 27, 5324 AJ Ammerzoden
Dhr. Prof. Em. Dr. L. Koopmans
Adviseurs Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Smallepad 5 3811 MG Amersfoort www.cultureelerfgoed.nl
Mevr. M. Koelstra; Bouwkundige Regio West Mevr. D. Koper-Mosterd; Waardesteller Regio West Dhr. H.J. Tolboom; Specialist natuursteen, beeldhouwwerk en leien
Bouwhistorisch onderzoek Opleiding Conservatie/Restauratie Artesis Hogeschool Antwerpen Blindestraat 9 B-2000 Antwerpen, België www.artesis.be
Mevr. C. van der Star: Studioverantwoordelijke Steen-polychromie Mevr. Anna-Rachel Reerds: Student Mevr. Susan Verhagen: Student
Eigenaar Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) Bleijenburg 38 Den Haag www.kabk.nl
44
Dhr. J. Verduyn Lunel: Directeur, tevens voorzitter College van Bestuur Hogeschool der Kunsten Den Haag
Architect architecten van Mourik Wassenaarsewg 32. 2596 CJ Den Haag. www.architectenvanmourik.nl
Dhr. S. Dantuma: Projectleider Dhr. P.R.J. Grouls: Architect Dhr. K. Herrema: Projectcoördinator Mevr. L. Zaaijer:Historisch Onderzoek&PR
Beeldhouwer Zwarteweg 16 3833 AL Leusden
Dhr. J. Tolboom
Steenhouwers Slotboom Steenhouwers. Snelliusweg 6 7102 ED Winterswijk http://www.slotboom-steenhouwers.nl
Dhr. W. Slotboom: Directeur Dhr. J. Slotboom Dhr. P. Klein Gunnewiek: Projektleider
Balkkoppen Van Lierop. Koperweg 31 Alphen aan de Rijn www.vanlierop.nl
Dhr. Van Lierop: Houtspecialist
Zinken vazen Van Keulen Loodgieters en Leidekkersbedrijf b.v. Putjesmolenweg 26 4641 Sk Ossendrecht. www.vankeulen-loodgieters.nl
Dhr. J.A.M.L. van Keulen: Directeur
Verantwoording beeld Haags Gemeentearchief (foto’s 1890, 1925, 1969, prent 1844, tekening 1880) Fotograaf afbeelding 1969: Hendriksen, Fotopersbureau Maurice de Leeuw (foto omslag, 2013) Architecten van Mourik (opnametekeningen) 45
Met speciale dank aan de studenten van Artesis, Hogeschool Antwerpen, Anna-Rachel Reerds en Susan Verhagen, voor hun inzet bij het historisch onderzoek van dit project.
2013 Feb, Den Haag Architecten van Mourik ď Ł wassenaarseweg 32 2596 cj den haag t. +31 (0) 70 360 68 30 f. +31 (0) 70 356 12 04 www.architectenvanmourik.nl post@architectenvanmourik.nl