AWM 27

Page 1

de architectuur voorbij nummer 27 4e jaargang jul/aug 2009 — ₏ 13,75

Bescheiden Artfarm Gedetailleerd Vier torens Interview Erick van Egeraat Personeel Diversiteit Opgave 150 kV Energiezuinig CSET Beurs Milan Design Week Product Binnenwandafwerking Hitte Installaties Verdichting Red Apple


Citterio Gubi Iduna Prooff Orangebox Unifor

Rotterdam t +31 (0)10 211 20 50 Amstelveen t +31 (0)20 347 21 30 www.sv.nl Brussel t +32 (0)2 531 13 50 www.sv.be

Unifor Naòs System ontwerp Studio Cerri & Associati

Gubi Chair en Gubi Office System ontwerp Anders Lundqvist

Citterio Vision ontwerp Franco Mirenzi & Vittorio Parigi

Unifor Flipper ontwerp Luciano Pagani & Angelo Perversi

Unifor MDL ontwerp Michele de Lucchi, Angelo Micheli & Giovanni Battista


:kYeIgdc^X HnhiZb

9Z jai^ZbZ kdgb kVc cVijjga^_`Z kZci^aVi^Z

KCK d[ KgVV\\ZhijjgYZ CVijjga^_`Z KZci^aVi^Z odg\i kddg ZZc ZkZcl^X]i ijhhZc \ZXdcigdaZZgYZ cVijjga^_`Z ajX]iidZkdZg Zc bZX]Vc^hX]Z ajX]iV[kdZg# =Zi c^ZjlZ 9jXdIgdc^X HnhiZb kZgoZ`Zgi ZZc dei^bVaZ kZci^aVi^Z Yddg bZi^c\ de Yg^Z [VXidgZc/ YZ W^ccZc" Zc Wj^iZciZbeZgVijjg! ]Zi 8D'"\Z]VaiZ ^c Za`Z gj^biZ Zc YZ gZaVi^ZkZ kdX]i^\]Z^Y ^c YZ ÈcViiZÉ gj^biZh# =Zi O"lVkZ egdidXda odg\i kddg ZZc Z[[^X^ ciZ Zc YgVVYadoZ Xdbbjc^XVi^Z ijhhZc YZ XdbedcZciZc# =Zi 9jXdIgdc^X HnhiZb aZkZgi ZZc ;F9#m_dij jej &"(,

mmm$ZkYe$[k

C6IJG6A 8DB;DGI >CH>9:

C^Zjl


Tunnel Weggedoken in een bosrijk gebied in de buurt van Madrid ligt het nieuwe kantoor van architectenbureau SelgasCano. Het kantoor is uitgevoerd als een half ingegraven buis van polyester en glasvezel. Door het panoramaraam, dat over de gehele lengte van het gebouw loopt, lijkt het alsof er onder de bomen gewerkt wordt. FotograďŹ e Iwan Baan



In dit nummer

6 — AWM 27

27 Colofon AWM Architectenweb Magazine #27 AWM verschijnt acht maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 394 1400 AJ Bussum tel 035 692 08 74 fax 035 692 26 78 redactie@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Hoofdredacteur Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Ronnie Weessies rw@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Eindredactie Paul Poley Medewerkers aan dit nummer Remco Arnold, Eric Frijters, Roel Griffioen, Rory van der Heide, Bas van der Horst, Olv Klijn, Lujzika Adema van Kooten, Machteld Kors, Jos Lafeber, Peter van Oppen, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Harald van der Sluys Veer, Esther van Velden en Els Zijlstra.

Abonnementen Losse nummers € 13,75 Jaarabonnement (8 nummers) € 96,– (exclusief BTW) Alle nummers zijn na te bestellen via www.architectenweb.nl/store Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb.nl, minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld, Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook.

Basisontwerp en Art Direction Solar Initiative

© 2009 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V.

Opmaak Danny Tupang, Huizen

Coverfoto Iwan Baan

A

Architectuur

16—19 Korte berichten 20—25 Red Apple KCAP 26—27 Expo 2010 28—31 Woonhuis De Haas-Bierings Rocha Tombal 32—33 150 kV Willem Schutter 34—37 Artfarm HHF en Ai Weiwei

PM

Product en Materiaal

44—47 Korte berichten 48—53 Milan Design Week 54—57 Them@gazine binnenwandafwerking

Drukkerij Tesink, Zutphen

58—59 Branchevreemd

Advertenties Martijn Postmus, Guido Mensink tel 035 69 20 874 sales@architectenweb.nl

60—64 Rijke materialen in tijden van crisis


7 — AWM 27

80—85 Erick van Egeraat In één keer door de branding

20—25 Red Apple KCAP

CM

Cultuur en Maatschappij

Korte berichten

96—97 Verticale infiltratie

T

98—103 CSET MC Architects

118—119 Korte berichten

70—75 Zorg op het platteland

I

Interview

80—85 Erick van Egeraat

D

Duurzaamheid

92—95 Korte berichten

EP

Economie en Praktijk

104—105 Korte berichten 106—107 Diversiteit 108—110 Public Relations 112—114 Rotterdam als architectuurstad

Techniek

120—121 Jongerencentrum Level-Z John van Dijk 122—125 Hitte in de stad 126—129 Vier torens Osdorp Wiel Arets Architects


KONE, duurzaam naar elk niveau KONE is op alle niveaus baanbrekend bezig met de ontwikkeling van duurzame en energiebesparende oplossingen voor het veilig en plezierig verplaatsen van mensen en goederen. Neem een KONE-roltrap met planetaire EcoStartaandrijving, die tot wel 50% op het energieverbruik kan besparen. Meer weten over de duurzame en energiezuinige oplossingen van KONE? Kijk dan op www.kone.com/duurzaam.



' # $ *' $ +" ( + "( $ .%$, ' $

-$ '( %$), !! ") "*# $ *# ' # *' $ +" ( + "(-() # $ $ $ *, ( # $, '! $ # ) ' ) ) $ &'% )%$), !! " '( $ %$()'* ) *'( $ #%% +%%' " '+ $ ( % (+ # $ %)) ' # + $ ' ) ) $ $ () $ %*, '( ) "*# $ *# (-() # $ + $ -$ '( ( $+*"" $ + $ $ $%'# ( * *' $ '+%%' %$), !! " $ , $ (& " +" * "&'%/ " ) %+ ' ) + () ! ' $ + ") # ) "( ' (*") ) $ " $ ! '

$) ' (( +%%' $ &'%/ " ' $ %& # ) # %$) ) %& # ) ' ) ) $ + ( *'( + $ -$ '( Kijk op www.reynaers.nl of bel 0492 - 56 10 20


Het programma van Strikocem kent al jaren vele toepassingen en innovaties. Om u daar goed doorheen te leiden hebben we een rangschikking gemaakt in de drie categorieĂŤn: Restauro, Reno en Classic. Meer weten over deze producten? Zoek op www.stroogle.nl of ga naar onze website.

www.strikolith.com

Aangenaam!

Met Strikocem een duurzame relatie


Maatwerk en creatieve vrijheid begint bij BUVA… “BUVA levert maatwerkproducten als hang- en sluitwerk, ventilatie systemen, aluminium profielen, hardglas ramen, onderdorpels en raamdorpels. Wat ons echt onderscheidend maakt, is dat wij sinds 1965 een private label voeren”, zegt Rien Wisse, algemeen directeur bij BUVA. “We ontwikkelen in eigen huis producten en deze worden voorzien van een BUVA label. Al dan niet met co-partners en uitgevoerd met testen. BUVA heeft een eigen gecertificeerd testcentrum, waar producten van onszelf of klanten worden getest. Zo’n 80 á 90 procent van alle artikelen die bij BUVA de deur uitgaan, zijn onze eigen producten. We hebben een Research en Development

Custom made glas printen

afdeling waar elke dag 10 medewerkers actief

BUVA breidt het programma hardglas uit met

bezig zijn met productontwikkeling. Hierdoor

deze naar binnendraaiende ramen. Ramen die

leveren we net weer een andere oplossing en

kunnen draaien, maar waarvan de bevestiging

zijn we flexibel. BUVA wil een echte

van het beslag van buitenaf onzichtbaar is.

De BUVA ISO-PLUS 4000 hardglas ramen

‘sparring partner’ zijn. Vraaggestuurd ont-

Het raambeslag wordt aan de binnenzijde

kunnen worden voorzien van ‘oppervlakte

wikkelen en maatwerk leveren.” Aldus

verwerkt in een glasvezelversterkt kunststof

vullende prints’ met keramische lakken

algemeen directeur Rien Wisse.

frame. Het resultaat is een aan de buiten-

zoals foto’s, tekeningen, rasters, figuren,

zijde volledig vlak raam met een rondgaande

logo’s, cijfers en letters. In combinatie

screen van 43 mm.

met vast glas bieden wij de mogelijkheid

Nieuwe generatie hardglas ramen van BUVA

om glazen geveldelen volledig te voorzien

BUVA hardglas ramen bieden mogelijkheden om gevels in woning- en utiliteitsbouw een

Onderhoudsvriendelijk en veilig

van prints. Dit geeft naast vrijheid in

specifieke uitstraling te geven. Afhankelijk van

De hardglas ramen zijn volledig recyclebaar

creativiteit ook de mogelijkheid om een

type, afmeting en kleurstelling accentueren

en onderhoudsvrij. De ramen zijn zonder het

afbeelding over meerdere glasvlakken of

BUVA hardglas ramen draaiende delen of laten

beslag eenvoudig schoon te houden. De

zelfs over een gebouw te verdelen. Met

deze juist “onzichtbaar” in de gevel opgaan.

BUVA ISO-PLUS 4000 hardglas ramen voldoen

deze opties geeft een gevel een compleet

Denk daarbij aan hardglas draai-, uitzet- en

aan de geldende eisen op het gebied van

eigen en unieke uitstraling aan een gebouw.

valramen. Bovendien hebben we een serie

inbraakwering en veiligheid. De hardglas

voor naar binnendraaiende dubbele ramen

ramen hebben een mechanische weerstand

ISO-PLUS 2000 en 3000.

tot 7x groter dan standaard floatglas. Bij een geforceerde breuk ontstaan geen scherpe

Een recent voorbeeld van productontwikkeling

glassplinters, maar kleine stukjes glas waar-

en maatwerk is de nieuwe serie ISO-PLUS 4000.

door de kans op verwondingen kleiner is.

Kijk voor meer informatie op www.buva.nl

Duurzaam & Doordacht.


explore the edge between stairs

and

art

>ÀÃi >>ÀÃiÜi}Ê£äÓÊÊÊUÊÊÊ ÊÎÇÇ£Ê Ê >À iÛi `ÊÊÊUÊÊÊÌÊʳΣʭä®Î{ÓÊ{äxÇääÊÊÊUÊÊÊiÊÊ JiiÃÌ> ÀðV ÊÊÊUÊÊÊ ÊÊÜÜÜ°iiÃÌ> ÀðV >ÀÃi >>ÀÃiÜi}Ê£äÓÊÊÊUÊÊÊ ÊÎÇÇ£Ê Ê >À iÛi `ÊÊÊUÊÊÊÌÊʳΣʭä®Î{ÓÊ{äxÇääÊÊÊUÊÊÊiÊÊ JiiÃÌ> ÀðV ÊÊÊUÊÊÊ ÊÊÜÜÜ°iiÃÌ> ÀðV


:C@D8GCLJ FE<

J>>

J^[ =h[[d ED;

K_i\\ `e Fe\1 <e\i^`\Y\jgXi`e^ :fd]fik D`c`\lY\_fl[ J>>

:C@D8GCLJ FE< `j \\e

e\lkiXXc `jfc\i\e[\ _ff^i\e[\d\ekjY\^cXq`e^ d\k le`\b\ gi\jkXk`\j fg _\k ^\Y`\[ mXe k_\id`jZ_\ `jfcXk`\%

L 4 (#' N&d)B ^ 4 '#+0

mfc^\ej <E -.* d\k 8i^femlcc`e^ 0' d\k jgfln (, dd%

:C@D8GCLJ FE< [iXX^k jk\ib Y`a XXe m\id`e[\i`e^ mXe _\k \e\i^`\^\Yil`b k%Y%m% m\inXid`e^ f] m\ibf\c`e^%

J>>

K\Z_e`jZ_\ `e]f m`e[k l fg nnn%jX`ek$^fYX`e$^cXjj%Zfd


Rockpanel geeft verhalen vorm

Elk bedrijf, elk gebouw, elke gevel heeft een uniek verhaal. Met Rockpanel kunt u deze verhalen vormgeven. Unieke verhalen worden unieke gevels, unieke gebouwen, uw gebouw. Het rijke palet aan kleuren en designs van Rockpanel plaatmateriaal geeft u de vrijheid elke visie uit te beelden. Zo vertellen uw creaties het unieke verhaal dat schuil gaat achter de gevels. Deze gevel vertelt het verhaal van Rockpanel’s productieproces: het verhitten van basalt en het spinnen van het ruwe basisproduct. Lees het volledige verhaal op www.rockpanel.nl.

QUALITY IN FRONT


16 — AWM 27

A

Architectuur STUDIE

Stop de Sahara! Student Magnus Larsson ontwierp een zesduizend kilometer lange dijk om de Sahara tegen te houden, gevormd door een bacterie die zand omzet in zandsteen. Als neveneffect lost

de ‘zandmuur’ bovendien het vluchtelingenprobleem op, zegt Larsson. Nederland vecht tegen het water, sommige Afrikaanse landen tegen het zand. Zij voelen zich bedreigd door de Sahara, een uitdijende woestijn die steeds verder het bewoonbare gebied binnendringt. Magnus Larsson, student aan de Architectural Association in Londen, blies een oude oplossing nieuw leven in: de dijk. In zijn plan ‘Dune; Anti-desertification architecture’ pleit hij voor een afzet-

ting van maar liefst zesduizend kilometer, onderweg vele landen doorkruisend. De angel van Larssons plan is niet de schaal, maar de constructiewijze. Dit kunstmatige duinlandschap wordt namelijk niet door mensenhanden gekneed, maar door de ‘bacillus pasteurii’, een ijverige bacterie die in een biochemisch proces zand ’fortificeert’ tot zandsteen. In Larssons voorstel wordt de bacterie, die van nature in moerasgebieden voorkomt, door het losse zand ‘gespoeld’. De eerste reacties eindigen na 24 uur, maar daarna duurt het nog zeker een week voordat de ontstane formaties bewerkt kunnen worden tot een bewoonbaar gebied. Inderdaad, bewoonbaar. Dat is een ander visioen dat Larsson heeft. Hij ziet grote mogelijkheden voor de gigantische architectonische constructie die zou ontstaan als zijn plan tot uitvoer komt. Waarom niet vluchtelingen opvangen onder de koele gewelven van dit bouwwerk? Zo vangt de ontwerper met zijn plan twee vliegen in een klap. (RG)


A

Architectuur Korte berichten

17 — AWM 27

MILAAN

Een groot meubel voor meubels Schots en scheef aangebrachte plankjes als groot installatiestuk om meubels in te showen. De stand van Established & Sons op de Il Salone Internazionale del Mobile in Milaan werd gemaakt van duizenden plankjes Tulipwood van verschillende grootte. Het ontwerp is van Alan Dempsey en Paul Loh van het Londense architectenbureau NEX.

AMSTERDAM

Rioolzuivering wordt Cultuurhuis “Er is dans, er is film, theater, bibliotheek, leeszaal, alles voor kinderen in een centrum. Dat is uniek in Nederland. Ik hoop van harte dat dat doorgaat. En als dat mijn naam mag dragen, dan ben ik zeer vereerd”, aldus Annie M.G. Schmidt. De populaire kinderboekenschrijfster zei dit in 1993, toen ze hoorde over de plannen voor een kunstencentrum voor kinderen. Nu, zestien jaar later, is bekend geworden dat het huis er inderdaad komt, naar ontwerp van Arons en Gelauff Architecten. Het architectenbureau is de winnaar van de herontwikkelingsprijsvraag voor twee oude rioolzuiveringssilo’s op het Amsterdamse Zeeburgereiland. Twee van de drie silo’s zullen worden omgetoverd in een ‘multifunctioneel cultuurhuis’ en onder meer plaats bieden aan een vaste tentoonstelling over het werk van Annie M.G. Schmidt, een mediacentrum, een bioscoop en een theaterzaal. Opvallend zijn de open speeltuin op

het dak van de ene silo en het restaurant Praq op het dak van de andere. Hoewel de silo’s in vorm als drieeenheid zijn benaderd, zullen ze elk verschillend worden uitgewerkt en kunnen ze afzonderlijk gebruikt worden. De onderkant van de middelste silo krijgt een stalen bekleding waarin teksten van Annie M.G. Schmidt zijn geperforeerd; de westelijke silo wordt begroeid. Tussen de twee silo’s komt een transparante verbinding met de entree. De derde silo wordt het kantoor van Faro Architecten. Al lijkt het thema Annie M.G. Schmidt vooral jonge bezoekers aan te trekken, door het gevarieerde programma is het project geschikt ‘voor kinderen van 6 tot 106’. In aanvulling op het dagprogramma komt er een avondprogrammering voor de buurt. Voor de speeltuin wordt een laagdrempelige speeltuinvereniging opgericht. Buurtbewoners die lid zijn van de vereniging, hebben altijd toegang tot de speeltuin. Daarnaast worden zowel in het restaurant Praq als in het Annie M.G. Schmidt huis leerwerkplekken gecreëerd, waar leerlingen in samenwerking met het ROC en de Hogeschool voor de Kunsten worden begeleid en opgeleid. De opening van het huis wordt verwacht in 2012. (LAvK)

Tulipwood is gemaakt van Amerikaanse populieren en wordt vooral gebruikt voor timmerwerk en muziekinstrumenten. NEX verwerkte het materiaal in een tentoonstellingsruimte. De losse planken zijn samengesteld tot constructieve panelen, die routes creëren langs de opeenvolging van ruimtes, waarin de meubelstukken getoond worden. De installatie wordt door NEX vergeleken met een stadspanorama op microschaal, met ‘duizelingwekkende lanen, intieme gesloten ruimtes, uitzichten en corridors met verre glimpen van meubels door de overlappende lagen van insluiting’. Binnen deze compacte ‘stad’ kan de meubelcollectie worden verkend en ontdekt. Het gebruik van het materiaal heeft een rauwheid tot gevolg die sterk contrasteert met de verfijnde meubelstukken. Aan de andere kant is het ontwerp van NEX juist zelf ook een groot meubelstuk. De planken zijn na de show gerecycled tot een nieuwe meubelcollectie. (LAvK)


18 — AWM 27

BOEK

The BLDGBLOG Book Kunnen bedreigde rotsformaties geïmpregneerd worden om ze zo te conserveren voor toekomstige generaties? Kan stedelijke ontwikkeling de kans op aardbevingen verkleinen? Hoe klinkt een Modernistische wijk? Dit zijn vragen die de Amerikaanse auteur Geoff Manaugh bezighouden. Qua populariteit staat het weblog van Geoff Manaugh al jaren op eenzame hoogte. Met zijn zeer brede blik op architectuur is Manaugh erin geslaagd honderdduizenden lezers aan zich te binden. Op virtuoze wijze extrapoleert Manaugh ontwikkelingen richting de toekomst. Hij speculeert. Wat als... Van alle onderwerpen die op zijn blog langskomen, heeft Manaugh er in zijn boek vijf uitgewerkt: architectuur, ondergrond, lucht, geluid en landschap. Hoewel Manaugh in zijn speculaties soms wat ver afdrijft van de werkelijkheid, werkt zijn enthousiasme aanstekelijk. Het zou weleens een klassieker kunnen worden. (MvR) Geoff Manaugh – Chronicle Books – 2009 Paperback – 17 x 24 cm – 372 pagina’s – ISBN 9780811866446 – $29,95 – Engels

EEFDE

Zelfreflectie en multiplex In een monumentale boerderij in het Gelderse Eefde kunnen vastgelopen managers tot rust komen. Het Amsterdamse Rooijakkers + Tomesen architecten creëerde met een aantal bescheiden ingrepen een ingetogen maar sfeervol decor. Eigenlijk zou de gemeenschappelijke werkplaats van coaching- en consultatiebureau Inori en het RAIA, Regionaal ArchitectuurInitiatief Achterhoek, op een andere plek komen. Maar toen de opdrachtgever de oude dorsvloer (de ‘deel’) van de boerderij aan architecten Theo Rooijakkers en Paddy Tomesen toonde, waren zij direct verkocht. Terug naar de essentie, dat was het credo van de architecten en de opdrachtgever bij de renovatie van de deel. Elke vorm van overdaad zou de aandacht maar afleiden van de indrukwekkende dakconstructie uit 1851. De deel werd ontdaan van alle toevoegingen, tot uiteindelijk alleen de naakte constructie overbleef. De architectonische zuivering had ook een symbolische functie. Inori gebruikt de ruimtes voor workshops en coachingstrajecten voor groepen uit het

bedrijfsleven. De bezoekers kunnen zich spiegelen aan de architectuur: ook zij willen terug naar de kern. In het hart van de ruimte is op een podium een vrijstaande zaal voor groepssessies gecreëerd. Tenminste, als je van een zaal kan spreken. Het is een muurloze ruimte, alleen door doorzichtige plastic lamellen afgeschermd van de omgevende ruimte. Bovenop de zaal is een cirkelvormige zitplek gecreëerd, bedoeld voor kringgesprekken. Voor de meerdaagse workshops was het van belang dat de ‘inbouw’ ook zou voorzien in slaapplaatsen. Hiervoor hebben de architecten verrijdbare slaapcapsules ontworpen, die in de perimeter van de ruimte zijn geplaatst. “Eigentijdse bedsteden,” noemen Rooijakkers en Tomesen de vehikels. De daken ervan kunnen gebruikt worden als ligstoelen. Een prima plek om je even terug te trekken. De nieuwe invullingen zijn bewust niet versmolten met de oudbouw. Het is altijd duidelijk wat uit 2009 komt en wat uit 1851. Alle toevoegingen staan los van de oorspronkelijke kapconstructie. Ook de materialisering contrasteert: de gladde oppervlakken van het multiplex met het ruwe hout van de oude spanten, de plastic lamellen met de traditionele dodekopsvloer. Het levert een interessant gesprek op tussen oud en nieuw, geschiedenis en toekomst. (RG)


A CARTOGRAFIE

Manhattan zonder horizon Maakt design het leven makkelijker? Soms wel, ontwerpen als de metrokaart van Londen (Harry Beck, 1931) en de bewegwijzering van Schiphol (Benno Wissing, 1967) hebben op talloze plekken navolging gevonden, omdat ze zo verschrikkelijk handig zijn. Wie weet wordt de ‘Here & There’kaart ook een ontwerp dat ons helpt op de juiste bestemming te komen. Here & There, bedacht door het Britse ontwerpbureau Schulze & Webb, is een horizonloze projectie van Manhattan. Er zit een vouw in het beeld, zoals bij een aflopende wand in de studio van een fotograaf. Gebouwen die dichtbij staan, zijn normaal afgebeeld. Maar ter hoogte van de horizon − of liever gezegd: daar waar normaal de horizon zou zijn − krult het perspectief langzaam op. De rest van de stad is van bovenaf gezien, als een traditionele plattegrond. ‘That about wraps it up,’ zoals de Britten zeggen. Het procedé was niet erg ingewikkeld, maar wel tijdrovend. Eerst hebben de ontwerpers op basis van aangekochte data een elektronische kopie van Manhattan gemaakt. Ongeveer één tiende van de stad moest met de hand ingevuld worden. Daarna was het zaak om het juiste camerastandpunt te kiezen. Bij een te laag standpunt blokkeren de gebouwen op de voorgrond het zicht. Een te hoog standpunt zou het plattegrondconcept in de weg zitten. Het doel was “om een kaart te maken die zowel handig als mooi is,” zegt Jack Schulze. Dat lijkt gelukt. Here & There combineert het overzicht van een traditionele stad met het gevoel van herkenning dat een straatbeeld kan geven. In een oogopslag ‘hier’ en ‘daar’ tegelijk. De mogelijkheden lijken eindeloos. Informatieborden langs de weg? Een extra Google Maps-weergave? Geïntegreerd in een GPS-systeem? Een nieuwe presentatietechniek voor stedenbouwkundige ontwerpen? Wij zijn benieuwd. (RG)

Architectuur Korte berichten

19 — AWM 27


20 — AWM 27

Kleur bekennen Rotterdam is een blikvanger rijker: op de kop van het Wijnhaveneiland is weliswaar niet het hoogste, maar wel het opvallendste hoogbouwcomplex van de havenstad verrezen. De Red Apple is tussen de vele torens in het centrum een even stralende als slanke verschijning. Voor KCAP Architects & Planners betekende de realisatie van het 120 meter hoge project het geslaagde einde van een intense betrokkenheid met de locatie. Tekst Jos Lafeber FotograďŹ e Jan Paul Mioulet/DAPh


21 — AWM 27


22 — AWM 27

De betrokkenheid met het Wijnhaveneiland resulteerde in eerste instantie in een stedenbouwkundig plan dat het avontuur niet schuwde. In het met rekenregels doorspekte plan werden wel de bebouwingsmogelijkheden vastgelegd, maar niet het stedenbouwkundig eindbeeld. De ontstaansgeschiedenis van de Red Apple laat zich dan ook lezen als een verhaal dat diep in het verstand gefundeerd werd, om uiteindelijk in het fantasierijke hart van ontwerpers en opdrachtgevers vorm te krijgen. De basis van de Red Apple werd gelegd aan het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Het Wijnhaveneiland was verworden tot een monocultuur van moeilijk te verhuren kantoorgebouwen uit de jaren vijftig en zestig. De gemeente stond op deze aan het centrum grenzende locatie echter een levendige mix van activiteiten voor ogen. Wonen, werken, winkels en horeca, gecombineerd met voldoende parkeermogelijkheden, was het programma dat de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van de gemeente (dS+V) formuleerde. KCAP werd door de dienst benaderd om dit programma om te vormen tot een vitaal stedenbouwkundig masterplan.

DYNAMISCH TRANSFORMATIEPLAN KCAP legde zijn visie niet vast in een statisch stedenbouwkundig ontwerp, maar in een zogenaamd ‘dynamisch transformatieplan’. Dit plan bood de mogelijkheid om geleidelijk tot een nieuwe invulling te komen, zonder op voorhand het eindbeeld vast te stellen. Het plan bevatte bijvoorbeeld regels over het maximaal te bouwen volume, de positie van de rooilijn, de noodzaak van setbacks, de hoogte van de plint en de slankheid van de torens. Ter voorkoming van ongewenste schaduwvorming en om het uitzicht te garanderen, werd tevens vastgelegd dat er alleen torens gerealiseerd mochten worden, geen schijven, en dat de torens niet voor elkaar, maar diagonaal ten opzichte van elkaar gepositioneerd moesten worden. Met opzet werd geen uitspraak gedaan over het uiterlijk van de gebouwen. Een beeldwaliteitsplan werd niet gemaakt en een supervisor werd niet aangesteld. Om toch enige greep op de ontwikkelingen te krijgen, kreeg KCAP de vervolgop-

dracht een studie naar de meest waarschijnlijke variant te maken. In deze studie werden factoren als uitzicht, parkeerdruk en windbelasting meegenomen. Naast de mogelijke locaties voor de torens, leverde de studie onder andere ook de mogelijke locaties voor de winkels op. Overigens bleek de realiteit meer mogelijkheden te bieden dan het onderzoeksresultaat had voorzien. Op een locatie waarop geen toren mogelijk werd geacht, zou uiteinde-

Het uitkragende kopblok met het op het zuiden gerichte gemeenschappelijke dakterras

— De gevelindeling verschilt per verdieping lijk de bijna 90 meter hoge Scheepmakerstoren opgetrokken worden. De Sterner Groep, de ontwikkelingstak van woningstichting PWS, benaderde KCAP met de vraag om de ultieme test op de eigen theorie uit te voeren: het komen tot een bebouwingsvoorstel voor de oostpunt van het eiland. Sterners omvangrijke programma van eisen zou uiteindelijk leiden tot een gebouw met 231 appartementen, 3.700 m2 kantoorruimte en 1.500 m2 winkelareaal. Om te voorkomen dat het gebouw te massaal zou worden, knipte het architectenbureau de massa in drie delen op. Het gebouw werd opgedeeld in een woontoren van veertig verdiepingen, een plintgebouw met zes bouwlagen en een boven deze plint zwevend en uitkragend kopblok met woningen die reikten tot de zestiende etage. Het tussen de plint en kopblok gelegen parkeerdek vergrootte de illusie van het zweven. In het plintgebouw is kantoorruimte op de verdiepingen en winkelruimte op het straatniveau gerealiseerd. Deze winkels zijn geconcentreerd rond een passage. Twee nieuw aan te leggen bruggen moeten deze passage in de toekomst met het omliggende uitgaans- en winkelgebied gaan verbinden. De ruim drie verdiepingen hoge passage biedt door grote glaspartijen talrijke uitzichten op de omgeving. In de passage zijn verwijzingen naar de maritieme wereld opgenomen. De wanden en het plafond zijn beschilderd met een uitbundige dazzle painting in verschillende blauwtinten,

Links Zicht op de toren vanuit de winkelpassage met de kleurige dazzle painting Midden De woningen in het kopblok worden ontsloten via galerijen Rechts Aanzicht vanaf de Verlengde Willemsbrug, met het kopblok op de voorgrond


A

Architectuur Red Apple KCAP

23 — AWM 27


24 — AWM 27

Gevelconcept

De richting van de gevelpanelen in relatie tot de diverse gebouwdelen

zodat de precieze ruimtevorm moeilijk in te schatten is. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden dazzle paintings aangebracht op schepen. De schildering moest het de vijand moeilijk maken de snelheid en vaarrichting van het schip te lezen. In de passage zijn in de beschilderde vlakken een groot aantal ronde ramen, ‘patrijspoorten’, opgenomen. In de as van deze ruimte staan in contrast met de abstracte verwijzingen een rij zeer bouwkundige, ronde betonnen kolommen, die glimmend zijn afgewerkt en die de hoogte van de passage definiëren.

VENSTER OP DE STAD De appartementen in de toren zijn gesitueerd rond een betonnen kern. In deze kern bevinden zich de liften en het vluchttrappenhuis. De architect heeft geprobeerd om het sombere karakter van een dergelijke ontsluiting – met daglichtloze lift, lifthal en woningentree – te doorbreken door af te wijken van de gebruikelijke woningplattegronden. Vanuit de woningentree is onmiddellijk van het schitterende uitzicht te genieten. De ontsluiting van de kamers geschiedt langs de glazen gevel, in plaats van via een centrale hal. Deze fraaiere, maar meer circulatieruimte vragende oplossing,

is niet door alle bewoners overgenomen. In het kopblok zijn de woningen gelegen aan een galerij, die rond een driehoekige patio loopt. Op twee plekken in deze smalle, hoge ruimte zijn een aantal appartementen weggelaten. Het gebouw is met deze ingreep twee karakteristieke elementen rijker: een groot venster in de noordgevel en een balkon in de zuidgevel. De gevelopbouw van de Red Apple volgt de massaopdeling: de plint heeft een stoere verticale indeling, het kopblok een ranke horizontale indeling en de toren wordt gesierd door verticale lijnen, die sierlijk naar boven golven. Deze verticale lijnen lijken van afstand continu, maar de gevelelementen verspringen in feite per verdieping. Deze discontinuïteit wordt versterkt door de toepassing van meerdere roodtinten op de panelen, zodat de gevel op elke afstand anders beleefd wordt. Door de verspringingen verschilt de gevelindeling van appartement tot appartement. Doordat het glasoppervlak toeneemt naarmate men hoger komt, krijgen de hogere appartementen meer zicht op de stad. De gevels zijn samengesteld uit geanodiseerde aluminium gevelpanelen en kozijnen. De stalen kokerprofielen, die bij de woningen op de onderste verdiepingen van het kopblok voor de kozijnen langs lopen, maken onderdeel uit van het

twee verdiepingen hoge vakwerk dat de grote uitkraging van het kopblok mogelijk maakt. Op voorstel van de opdrachtgever is de bekende interieurontwerper Jan des Bouvrie geïntroduceerd om een ‘lifestyle concept’ voor de appartementen in te brengen. Des Bouvrie verwoordde zijn credo voor het gebouw in de soepele termen: leven, wonen en kleur. Gezien de veelvormigheid van het interieur van de Red Apple had het project binnen KCAP al de werktitel ‘Pink Panther’ gekregen. Met de inbreng van de Des Bouvrie werd de associatie verlegd naar de wijn, die vroeger op deze locatie aan land werd gebracht. Het klinkt als de tekst van een verkoopboekje: de gevel zou geïnspireerd zijn door de kleur van de wijn die het complex ‘zijn felle, warme uitstraling’ heeft gegeven. Maar ondanks een bepaalde mate van effectbejag kan worden gesteld dat de gevel een kleur heeft gekregen die het complex – letterlijk en figuurlijk – uit de enorme schaduw van het aan de overzijde van het water gelegen Nedlloydgebouw heeft gehouden. De Engelse naam van het complex, de Red Apple, verwijst echter niet alleen naar de kleur van het gebouw, maar is tevens een hint naar The Big Apple, New York. Maar het is niet alleen in de naam waarin de hoogbouwgeest doorklinkt. Zowel het nuchtere stedenbouwkundig plan voor het Wijnhaveneiland, als de beeldende uitwerking van de Red Apple, vormt een pleidooi voor meer dynamische hoogbouwplannen in het centrum van de stad.—

Opdrachtgever PWS Woningstichting, Rotterdam Architect KCAP Architects & Planners, Rotterdam Team Han van den Born, Kees Christiaanse, Michael Trinkner, Rik Houtman, Marcel Damen, Jochem Kolthof, Annekee Ritsema, Frederik Künzel, Blazenka Simic-Boro Concept Lifestyle Jan des Bouvrie, Vincent Beekman Constructeur Corsmit Raadgevend Ingenieursbureau, Rijswijk Installatieadviseur ENVO, Rotterdam Aannemer Bouwcombinatie Heijmerink – JP van Eesteren (TBI Bouw) Omvang 35.000 m2 bvo: 1.500 m2 winkels en horeca, 341 parkeerplaatsen, 231 appartementen, 3.700 m2 kantoren Realisatie Mei 2009


Architectuur Red Apple KCAP

A

25 — AWM 27

2 3 3

12

9 10

11

11

7 1

2

3

3

10e t/m 12e verdieping kopblok

1 2 3 4 5 6

keuken woonkamer slaapkamer badkamer toilet garderobe

7 8 9 10 11 12

berging meterkast lift hal vide multifunctionele ruimte

3

1 6

2

7

3 9 10 3

10

9

3

3

6 7 2

1

7 3

8e t/m 36e verdieping toren

3

1

7 2

2

37e verdieping toren

2

3


26 — AWM 27

Expo 2010 Het heeft er alle schijn van dat de Expo 2010 in Sjanghai de grootste wereldtentoonstelling wordt tot op heden. Het thema is: Better City, Better Life. Naar verwachting zal het evenement meer dan 70 miljoen bezoekers trekken. Het tentoonstellingterrein wordt een stad op zich, met achtenveertig landenpaviljoens en thematische paviljoens.Wat worden de must sees? 1 Themapaviljoen Urbanian Halverwege deze eeuw zal 75% van de bevolking in de stad leven. Wat betekent dit gegeven? Themapaviljoen Urbanian wordt bijna 22 meter hoog en heeft een oppervlakte van 14.000 vierkante meter. — Ontwerper Kossmann.dejong

2 Nederland; Happy Street Better City, Better Life begint volgens kunstenaar Jos Körmeling met “een goede straat”. Een goede straat heeft volgens hem een huis, een winkel, een fabriek, een kantoor, een boerderij, een bezinepomp, een sportveld en een garage. — Architect John Körmeling

3 Finland; Grote Ketel ‘Kirnu’ heet het paviljoen van Finland. Dat betekent zoveel als ‘Grote Ketel’. De Scandinavische natuur vormde de inspiratie voor de architecten. Denk aan gladgeschuurde stenen, ijzige landschappen, heldere luchten en kleine eilandjes. — Architect JKMM

4 Polen; Tafelkleed Het meest opvallende aan het Poolse paviljoen is niet zozeer de vorm of organisatie – een soort geknikte hellingbaan – maar de gedecoreerde huid. Het patroon is afkomstig uit de Poolse volkscultuur. — Architecten WWAA - Natalia Paszkowska, Wojciech Kakowski en Marcin Mostafa

1

5 Arabische Emiraten; Duin van Goud De Verenigde Arabische Emiraten pakken flink uit in China. Norman Foster ontwierp als paviljoen een enorme ‘zandduin’. Met 3.000 vierkante meter is het paviljoen één van grootste op de Expo. De stalen huid van het gebouw is goudkleurig. — Architect Foster + Partners

6 Denemarken; Zeemeermin Fietsen, schoon water en de kleine zeemeermin; dat is waar Denemarken trots op is. In het ontwerp heeft BIG de drie deugden verenigd. Op het dak staan 1500 stadsfietsen. Voor het zwembad is zeewater uit Kopenhagen geïmporteerd. In het paviljoen staat het beroemde beeld van de zeemeermin, dat speciaal wordt ingevlogen. — Architect BIG – Bjarke Ingels Group

3

7 Zuid-Korea; Verborgen boodschap Het paviljoen van Zuid-Korea is samengesteld uit tekens van het Hangul, het Koreanse schrift, zodat de gevel vol geheime boodschappen zit. Het gebouw is behangen met tienduizenden tegels. Sommige zijn blanco, maar de meeste zijn met de hand bewerkt en gesigneerd door kunstenaar Ik-Joong Kang. Na de expositie worden de tegels verkocht. — Architect Mass Studies

4


A

Architectuur Expo 2010

27 — AWM 27

2

5 3

7

6


28 — AWM 27

Huisje, boompje Met de realisatie van het woonhuis in villawijk ‘De Eiken’ in Terwijde, Utrecht, heeft Rocha Tombal Architecten drie jaar na oprichting zijn derde privéhuis gerealiseerd. In het recentste woonhuis zijn de architectonische experimenten uit de eerdere huizen vervolmaakt. Tekst Machteld Kors Fotografie Hennie Raaymakers/DAPh


A

Architectuur Woonhuis De Haas-Bierings Rocha Tombal

29 — AWM 27


30 — AWM 27

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

woonkeuken bijkeuken berging hal badkamer slaapkamer slaapkamer woonkamer werk-/logeerkamer slaapkamer overloop toilet

3 8 1

2 4 12

7

6

Begane grond

Villawijk ‘De Eiken’ is een wijk met veertig ‘vrije kavels’. Kopers wordt hier de vrijheid geboden om te bouwen wat zij willen. Ze worden aangespoord buiten de gebaande paden te denken en in hun woonhuis een eigen identiteit te tonen. Ze krijgen de kans hun (langgekoesterde) woonwens te realiseren. De enige beperking, of uitdaging, die de architecten meekregen was een lijst met stedenbouwkundige en architectonische randvoorwaarden. De belangrijkste stedenbouwkundige eis was dat elk huis voorzien moest zijn van een zadeldak met een bepaalde hellingshoek. Een dak met een grote hellingshoek genereert veel volume maar weinig bruikbaar vloeroppervlak, waardoor er uit functioneel perspectief dus vaker gekozen wordt voor een minder steile kap. Doordat nok- en goothoogtes waren vastgesteld kon een gebalanceerde relatie tussen kap en gevel worden gewaarborgd in de hele wijk. Aan de architectuur werd de eis gesteld dat de voorgevel voorzien moest zijn van een architectonisch bijzonder element. Rocha Tombal Architecten ontwierp voor zijn opdrachtgever, een gezin met twee kinderen, een archetypisch woonhuis. Een huis zoals een kind dat tekent, met een puntdak en een schoorsteen. Het exterieur bestaat uit een rondom doorlopende huid van houten latten. De scherp getrokken vouwlijnen van de huid geven het huis harde contouren. De ruimtelijke indeling van het huis is afgestemd op de wensen van de familie: het huis heeft een deel waar sociale interactie en levendigheid een plek kunnen vinden en een deel

11

9

5

waar rustig gezeten kan worden en de bewoners zich kunnen terugtrekken. De routing door het huis wordt bepaald door zichtlijnen richting de ramen, die zich in het exterieur manifesteren als sculpturale erkers. Omdat het interieur voornamelijk wit is, wordt het invallende licht optimaal weerkaatst. De entree leidt via een centrale gang naar een lichte, op de tuin georiënteerde keuken. De keuken heeft een glazen pui die zich over de gehele lengte van de gevel uitstrekt. Op de begane grond bevinden zich naast de functionele ruimtes ook de twee slaapkamers van de kinderen. Aan de achterzijde van de woonkeuken is een kastenwand geïntegreerd, die is afgewerkt met wit Amerikaans eikenfineer. In deze houten wand steekt de trap naar de eerste verdieping. De aanwezigheid van verschillende muur- en dakopeningen in het trappenhuis doen aan een middeleeuwse straat denken. De trap leidt boven naar ‘het licht’: de woonkamer. De woonkamer is een hoge ruimte met open haard en inbouwkasten, en heeft een groot venster dat als een ‘schilderijlijst’ het landschap inkadert. De gevelopeningen zijn op de verdieping strategisch gekozen. Het uitzicht wordt geoptimaliseerd, terwijl inkijk wordt voorkomen. Op de bovenste verdieping bevinden zich de ouderslaapkamer en de logeer-/studeerkamer. Bij het woonhuis in ‘De Eiken’ zijn vormentaal en materiaal zo consequent doorgevoerd dat alles vanzelfsprekend lijkt en de ruimtelijke ervaring en oriëntatie op de omgeving de meeste aandacht opeisen. De ruimtes verrassen door de

10

1e verdieping

zorgvuldige positionering van de gevelopeningen, waardoor de lichtinval sereen en bijna religieus lijkt. De uitgesproken vorm van het huis steekt af tegen de traditionele ontwerpen van omringende woningen. De zuileik, die de gemeente in overleg met de bewoners in elke voortuin van ‘De Eiken’ plaatst, maakt het huisjeboompje concept compleet. Met het ontwerp voor het huis in Terwijde is Rocha Tombal Architecten erin geslaagd de van kinds af aan gekoesterde woonwens van de opdrachtgever zeer succesvol te vertalen in een onmiskenbaar eigentijdse villa.—

Opdrachtgever Familie De Haas-Bierings Architect Rocha Tombal architecten Team Ana Rocha, Michel Tombal, Iwona Wozniakowska, Enrique Otero Neira, Elena Cabrera Vacas Constructeur Pieters Bouwtechniek Delft Bouwfysica Climatic Design Consult, Amsterdam Tuinarchitect Berthe Jongejan Interieurarchitect Rocha Tombal architecten Aannemer Aannemingsbedrijf de Hek, Giessen/Oudekerk Bruto vloeroppervlak 239 m2 (incl. balkon) Bouwkosten € 410.000,– excl. keuken/tuin Realisatie Februari 2009


A

Architectuur Woonhuis De Haas-Bierings Rocha Tombal

Boven Het huis opent zich met een lange glazen pui naar naar de tuin Links De dak- en gevelopeningen bieden strategisch uitzicht op het omringende groen Rechts De woonkeuken bestaat uit een open keuken met een eetgedeelte

31 — AWM 27


32 — AWM 27

150 kV Tekst Olv Klijn Fotografie Robert Meijer

Steeds vaker vallen ze op: gebouwen waarin technische installaties voor energievoorzieningen zijn ondergebracht. De eens anonieme gebouwtjes zijn getransformeerd tot alzijdige sculpturale objecten. De opdrachtgever blijkt bij deze nieuwe objecten een belangrijke rol te spelen. In het Science Park in het Amsterdamse stadsdeel Oost/Watergraafsmeer staat sinds vorig jaar een kloek, roestbruin gebouw met een opvallende vorm. Het betreft een stroomverdeelstation dat 150 kilovolt stroom omzet in lagere voltages en zo, samen met 34 andere verdeelstations, de stad van stroom voorziet. Het gebouw is ontworpen door architect Willem Schutter. Opvallend aan het project is dat zowel de stedenbouwkundige van de gemeente (dRO) als de supervisoren van het plangebied – Kees Christiaanse (KCAP) en Bart Brands (Karres en Brands) – aandrongen op een goed vormgegeven gebouw. Doorslaggevend was echter de rol van de opdrachtgever. Liander, het onlangs van Nuon afgesplitste netwerkbedrijf, stond er namelijk op dat het gebouw door een architect ontworpen zou worden. Lelijke gebouwen worden volgens Liander door geen enkele partij meer geaccepteerd, of het nu gaat om gebouwen met of zonder woonbestemming. De sturende rol van de opdrachtgever en de bijval van de gemeente hebben geresulteerd in een compact gebouw dat door dRO wordt omschreven als een rots: een monoliet in het landschap. Het 150 kV elektriciteitstation intrigeert door de zeer hermetische uitstraling, de roestbruine kleur en de keuze om het gebouw het silhouet van een harmonica te geven.

Hoewel het om een massief stalen gebouw lijkt te gaan, bestaat de huid van 150 kV uit uiterst dunne Cortenstalen platen die op een achterliggende constructie zijn bevestigd. In het gebouw zelf bevinden zich drie transformatoren die zijn ondergebracht in verschillende compartimenten, alle uitgevoerd in beton. De compartimenten zijn aan de bovenzijde opengelaten om de vrijkomende warmte te kunnen afvoeren. Het dak van het gebouw, dat is opgevat als vijfde gevel en dat straks ook zichtbaar zal zijn vanuit de omringende hoogbouw, is uitgevoerd in verzinkt staal. Vanwege de ondergrondse kabelstructuur zal het gebouw in de toekomst vrij blijven staan. Utilitaire esthetica Sinds eind jaren negentig is er steeds grotere behoefte aan stroom en stroomvoorzieningen. Naast een groeiend aantal huishoudens dat zich met steeds meer elektrische apparatuur laat omringen, is de opkomst van het internet met bijbehorende ICT-voorzieningen een belangrijke reden. De gegroeide energiebehoefte heeft geleid tot de komst van elektriciteitstations, warmtekrachtkoppelingcentrales en boostergemalen midden in nieuwe (woon)wijken. Het blijkt dat in bestemmingsplannen weinig rekening wordt gehouden met dit soort gebouwen, waardoor ze vaak in het zicht komen te staan. Het groeiend aantal gebouwen en de gegroeide schaal van de individuele gebouwen roept de vraag op ze niet langer als puur functionele objecten te beschouwen, maar ze ook als esthetische objecten op te vatten. Er is een nieuwe opgave ontstaan. De herwonnen aandacht voor utilitaire gebouwen resulteert in een nieuw archetype: alzijdige objecten op een prominente plek met een uitgesproken materialisering. Een sculptuur. Het

inschakelen van een architect in plaats van een (bouwkundig) ingenieur weerspreekt de gedachte dat enkel een omhulsel wordt ontworpen voor de onder te brengen machinerie. Het gebouw dient niet langer een puur utilitair nut, maar draagt ook bij aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Dit wordt verder bevestigd door de nominaties en prijzen die deze gebouwen ten deel vallen. Zo was 150 kV van Willem Schutter recent genomineerd voor de Amsterdamse Architectuurprijs de Gouden Aap, is de warmtekrachtkoppelingcentrale van Dok architecten op de Uithof diverse keren in de prijzen gevallen en won Group A in 2006 de Ontwerp Award Staal met het ontwerp van een boostergemaal in Amsterdam-Zuid.—

Opdrachtgever Liander N.V., Duiven Architect Willem Schutter, Haarlem Aannemer Aannemingsbedrijf K. Dekker B.V., Krabbendam Bouwdirectie Liandon B.V. , Duiven Constructeur Valkenberg Raadgevend Ingenieursburo B.V., Haarlem Realisatie 2009


A

2

Architectuur 150 kV Willem Schutter

33 — AWM 27

3 5

4 1

8

7

6

1 2 3 4 5 6 7 8

10 kV accuruimte stationstransformator hal 150 kV transformatorruimte 1 transformatorruimte 2 transformatorruimte 3


34 — AWM 27


A

Architectuur Artfarm HHF en Ai Weiwei

35 — AWM 27

Kunstschuur Met het ontwerp voor de Artfarm in upstate New York laten HHF en Ai Weiwei zien dat architectuur ook met eenvoudige middelen gerealiseerd kan worden. Het ontwerp is een lichtend voorbeeld in een tijd van crisis. Tekst Michiel van Raaij Fotografie Iwan Baan


36 — AWM 27

Het Zwitserse architectenbureau HHF en de Chinese kunstenaar Ai Weiwei ontwierpen de Artfarm voor Christophe W. Mao, eigenaar van in hedendaagse Chinese kunst gespecialiseerde galeries in New York en Beijing. Het nieuwe gebouw ligt in Salt Point, op anderhalf uur rijden van New York, en huisvest de privécollectie van de opdrachtgever.

Quonset hut Simpel, goedkoop en herhaalbaar. Back to basics. Dat was het devies voor de Quonset hutten: constructies bij marinebases, ontwikkeld in de Tweede Wereldoorlog. Het project werd uitgevoerd door de George A. Fuller Company en werd geleid door architect Otto Brandenberger. De Quonset hut kreeg de naam van haar eerste bouwlocatie: Quonset Point, een van de vele marineplaatsen van de geallieerden. Het originele ontwerp had de vorm van een halve cilinder en mat ongeveer 5 bij 11 meter. De bekleding was vervaardigd van staal en de uiteinden van de constructie werden afgesloten met triplex, met gaten voor deuren en ramen. De constructie werd ter plaatse geïsoleerd en voorzien van in de lengte van het gebouw geplaatste verlichting. De hutten konden dienst doen als barak, latrine, kantoor, medische post, huisvesting en bakkerij. De kernkwaliteit van de Quonset hut was de lage bouwsom (destijds ongeveer 800 dollar), maar door de donkere en krappe ruimte had de constructie al met al geen beste naam. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er ongeveer 160.000 Quonset hutten gebouwd. Vanaf 1945 werden de constructies aan het publiek verkocht voor duizend dollar per stuk. Ze deden vooral dienst als (tijdelijke) huisvesting, zoals in Rodger Young Village in Los Angeles, waar in de jaren vijftig 750 Quonset hutten samen een dorp vormden. Tegenwoordig staan er nog veel Quonset hutten overeind, meestal met een commerciële functie.

De architecten en kunstenaar verklaren het gebouw te hebben ontworpen als een galerie. Het gebouw is opgedeeld in drie achter elkaar liggende volumes, die onderling met een middengang zijn verbonden. De driedeling is grofweg afgeleid van het programma. De grote volumes aan de uiteinden van het gebouw bevatten de grote tentoonstellingsruimte en de voor het publiek toegankelijke opslagruimte. In het volume ertussenin ligt aan de ene zijde van de middengang kantoorruimte en aan de andere zijde een extra tentoonstellingsruimte. De gang zelf heeft een dubbelfunctie als verkeersruimte en fotogalerij.

— De staalbouw is uitermate doelmatig het modernisme en dat er bijvoorbeeld in de jaren vijftig van de twintigste eeuw volop geëxperimenteerd werd om op deze manier massawoningbouw te realiseren (zie kader). De feitelijke draagconstructie is opgebouwd uit V-vormige profielen die onderling zijn gekoppeld. Daar waar het profiel gebogen is uitgevoerd, zoals bij de overgang gevel-dak, is deze voorzien van een extra ribbel in de dwarsrichting. De kopse kanten van de Artfarm zijn ingevuld met een eenvoudigere, doorlopende profielplaat.

PVC BOERENSCHUUR HHF en Ai Weiwei hebben de draagconstructie van de Artfarm hebben afgeleid van de staalbouw die veel boerenschuren in Salt Point kenmerkt. De architecten en kunstenaar hebben het archetype van de schuur in twee stappen bewerkt. Om het landschap te kunnen volgen, is het gebouw getrapt uitgevoerd. De ritmiek van de trappen is versterkt door ze uit elkaar te trekken en in de tussenzone kleinere bouwdelen te introduceren. Volgens de architecten en kunstenaar gaat het gebouw door zijn metalige uitstraling een dialoog aan met de beeldhouwwerken die verspreid zijn over het landschap. In de gekozen stalen bouw vallen gevel en draagconstructie samen. De bouwmethode is door de prefabricage van de onderdelen en de eenvoudige assemblage uiterst doelmatig te noemen. Hoewel de staalconstructie in de tegenwoordige tijd banaal genoemd kan worden, plaatsen HHF en Ai Weiwei het door de dubbele bewerking van het archetype schuur in een bredere context. De architecten en kunstenaar lijken zich bewust van het feit dat de geprefabriceerde, zelfdragende staalconstructie ook een product is van

In Salt Point kan de buitentemperatuur variëren van -25 ˚C in de winter tot +45 ˚C in de zomer. Om de kunstwerken binnen tegen deze temperatuurschommelingen te beschermen, is de staalbouw aan de binnenzijde voorzien van een isolatiepakket dat is afgewerkt met een folie van glanzend wit PVC. De isolatie is gecapitonneerd als een leren bank, waarbij de ‘knopen’ het ritme van de draagconstructie volgen. De materialisering maakt het interieur zeer licht. De Artfarm heeft maar drie ramen, op het noorden,

De fotogalerij begint in de kunstopslag


A

Architectuur Artfarm HHF en Ai Weiwei

37 — AWM 27

HHF en Ai Weiwei hebben de Artfarm ontworpen als een vrij in het landschap staand, sculpturaal object

zodat voor de verlichting van het interieur over de hele lengte van het gebouw een dubbele rij tl-buizen moest worden aangebracht. HHF en Ai Weiwei tonen met het ontwerp voor de Artfarm aan dat met de bewerking van iets zeer banaals – de boerenschuur – zeer eigentijdse architectuur gemaakt kan worden. Hoe veel lef dit vergt, bewijst het interieur van de Artfarm. Door de gebruikelijke afwerking weg te denken, kon de isolatie zelf als de-

1 2 3 4 5

coratief, sierend element gedacht worden. Het resultaat is budgetarchitectuur van een ongelofelijke finesse. Het ontwerp voor de Artfarm laat zien dat de huidige economische recessie, met bijbehorende lage budgetten, voor de architectuur behalve bedreigingen ook kansen biedt, kansen voor een nieuw realisme.—

Opdrachtgever Christophe W. Mao / Chambers Fine Art Architect HHF architects + Ai Weiwei Team Herlach Hartmann Frommenwiler & Ai Weiwei, met Tom Strub, Fumiko Takahama Constructeur Crawford & Associates, Hudson, New York Directie Crawford & Associates, Hudson, New York Oplevering 2008

Meer weten? www.hff.ch www.aiweiwei.com

kunstopslag tentoonstellingsruimte gang/fotogalerij kantoorruimte tentoonstellingsruimte

2 Tech. 21sf

3

1 Tech. 21sf

4

Plattegrond

Dwarsdoorsnede

Langsdoorsnede

5 Tech. 21sf


2

29,50 1

39,95 3

39,50

4

39,50

6

34,50

5

19,95 7

29,50

8

105,47

11 10

29,50

9

49,00

19,50


Architectuurboeken koopt u voortaan op architectenweb.nl/store — ruim 1650 boektitels — elke week het nieuwste aanbod — veilig betalen met creditcard, PayPal, iDeal of acceptgiro — geen verzendkosten bij een bestelling boven € 25,— op werkdagen voor 14uur besteld, is de volgende dag in huis (indien voorradig) — levering in België (toeslag € 2,50) en Nederland

1 Het beste buitenboek een boek om te inspireren

5 Oase 78 Immersed Geluid en Architectuur

W. Hendriksen, 479 pagina’s, € 39,95, 229x229mm Dit met foto’s geïllustreerde boek bevat ideeën en elementen gerelateerd aan de buitenruimte.

Pnina Avidar, Raviv Ganchrow, Julia Kursell, 144 pagina’s, € 19,95, 238x167x15mm OASE 78 Immersed geeft een reflectie op de ruimtelijke aspecten van geluid en bekijkt de vervormbare en tijdelijke dimensies van ruimte.

2 DASH: Nieuwe open ruimte in het woonensemble Delft Architectural Studies on Housing 160 pagina’s, € 29,50, 280x230x16mm DASH behandelt publiek toegankelijke plekken die door hun ligging, vormgeving en articulatie een min of meer besloten karakter hebben.

3 Bouwen op historie 100 jaar Van Hoogevest Architecten 1909-2009 C. De Boer-van Hoogevest, 304 pagina’s, € 39,50, 298x247x33mm Dit boek is een overzichtswerk van restauratieprojecten die in de afgelopen 100 jaar zijn gebouwd door Van Hoogevest Architecten.

4 Architectuur in Nederland jaarboek 2008/09 = yearbook 2008/09 K. v.d. Hoeven, 173 pagina’s, € 39,50, 320x240mm Dit boek laat de meest spraakmakende projecten zien die in 2008 in Nederland zijn gebouwd.

6 De Collectie bijzondere stationsgebouwen in Nederland cultuurhistorische verkenning van stationsgebouwen in Nederland NAi Uitgevers/Publishers, 176 pagina’s, € 34,50, 301x218x22mm De meest bijzondere stationsgebouwen die Nederland rijk is, komen in dit boek aan bod. Van vijftig naoorlogse stationsgebouwen worden representatieve en architectonische eigenschappen getoond. Crimson Architectural Historians en Urban Fabric geven historische achtergronden.

7 Verzonnen verleden K. Besems, 144 pagina’s, € 29,50, 340x219x14mm Beeldend kunstenaar Korrie Besems documenteert in foto’s de transformatie van het stedelijke landschap door de opkomst van neotraditionalistische architectuur. De foto’s verraden Besems dubbelzinnige houding van afschuw en bewondering en krijgen daarmee een meervoudige betekenis.

8 Aansprakelijkheid in de bouw B.E. Hertstein, 207 pagina’s, € 105,47, 248x170x20mm ‘Aansprakelijkheid in de bouw’ geeft helderheid in de rechten en plichten van de verschillende partijen voor, na en tijdens het bouwproces.

9 The architectural representation of Islam Moslim-commisioned mosque design in the Netherlands Eric Roose, 400 pagina’s, € 49,00, 233x159x27mm Dit boek geeft de resultaten van een studie naar de manier waarop moskeeën in Nederland worden ontworpen en gebouwd.

10 Droomreis op papier C.P. Krabbe, 320 pagina’s, € 39,50, 270x225x30mm Een collectie van negentiende-eeuwse architectuurtekeningen wordt beschreven en gerelateerd aan de theoretische opvattingen van de bouwkunst.

11 Amsterdamse Architectuur 08 – 09 arcam pocket 22 M. Kloos, 198 pagina’s, € 19,50,180x115x12mm Dit rijk geïllustreerde boek presenteert de projecten die zijn voorgedragen voor de Amsterdamse architectuurprijs 2009.


$E +-! EN HET MINISTERIE VAN $EFENSIE PRO½ LEREN

(ET +ASTEEL VAN "REDA ,OCATIE 0HILIPS ,IGHTING

"REDA .EDERLAND #+ 0HILIPS #OLOR2EACH 0OWERCORE

$E ACHTERGROND

$E OPLOSSING

3INDS IS DE +ONINKLIJKE -ILITAIRE !CADEMIE +-! GEVESTIGD IN HET

6ANWEGE DE HOGE LUMEN OUTPUT BLEEK DE #+ 0HILIPS #OLOR2EACH 0OW

+ASTEEL VAN "REDA (ET KASTEEL BEHOORT TOT DE 4OP DER .EDERLANDSE

ERCORE HET MEEST GESCHIKTE ARMATUUR -ET ARMATUREN IS HET +ASTEEL

5.%3#/ MONUMENTEN $E +-! EN HET MINISTERIE VAN $EFENSIE WILLEN

VAN "REDA VOLLEDIG EGAAL UITGELICHT $OOR MIDDEL VAN DE 0HILIPS STURING

ZICH PRO½ LEREN ALS DUURZAME INSTELLINGEN

I0LAYER IS IEDER GEWENST KLEUREFFECT REALISEERBAAR

$E UITDAGING

$E VOORDELEN

6OOR HET +ASTEEL VAN "REDA WAS DE +-! OP ZOEK NAAR EEN ENERGIEZUINIGE

(ET GROOTSTE VOORDEEL VAN DE #+ 0HILIPS #OLOR2EACH 0OWERCORE IS ZIJN

OPLOSSING WAARBIJ HET GEHELE GEBOUW UITGELICHT KON WORDEN EN DAARMEE

EXTREEM HOGE LICHTOPBRENGST VAN LUMEN $AARMEE IS DIT ARMA

DE BESTAANDE CONVENTIONELE SPOTS KON VERVANGEN 6ANDAAR DAT MEN LED

TUUR UITERMATE GESCHIKT VOOR HET UITLICHTEN VAN GEBOUWEN MONU

HUREN BENADERDE OM MET EEN ENERGIEZUINIGE OPLOSSING TE KOMEN

MENTEN EN BRUGGEN -ET EEN REIKWIJDTE VAN MEER DAN METER IS DIT


ZICH ALS DUURZAME INSTELLINGEN

)N HET KORT +LANT

$EFENSIE

0ROJECTONDERSTEUNING LEDHUREN BUSINESS UNIT LIVINGPROJECTS

,OC ATIE

"REDA .EDERLAND

,ICHTDESIGNER

*URGEN "AL LEDHUREN

0ROJECT

(ET +ASTEEL VAN "REDA

)NSTALLATEUR

LEDHUREN

0RODUCT

#+ 0HILIPS #OLOR2EACH 0OWERCORE

!CCOUNT MANAGER

*OOST DE "ROUWER LEDHUREN

I C M I0LAYER

KRACHTIGE ,%$ ARMATUUR ONDERDEEL VAN DE VOLGENDE GENERATIE EXTERIEUR VERLICHTING $E #+ 0HILIPS #OLOR2EACH 0OWERCORE MAAKT HET MOGELIJK OM DOOR ZIJN GESPLETEN DESIGN ELK DEEL APART TE ADRESSEREN EN AAN TE STUREN $AARNAAST IS HET MOGELIJK PER HELFT LENZEN TE COMBINEREN 6ERWISSEL BARE LENZEN VAN € € € € STAAN GARANT VOOR EEN DIVERSITEIT AAN BELICHTINGSMOGELIJKHEDEN 6OOR MEER INFORMATIE KIJK OOK OP WWW LIVINGPROJECTS NL COLORREACH

WWW LIVINGPROJECTS NL \ WWW LEDHUREN NL


#SBOEU # 7 t %F 8FUFSJOH t $5 0PTUFSIPVU t 5FM t 'BY t www.brandtbv.nl


AGC Heerlen B.V. - Tel. +31 (0)45 543 64 36 - Fax +31 (0)45 542 79 28 - www.yourglass.nl

THERMOBEL® VIP

DE BESCHERMENDE SCHIL

Thermobel® VIP: de beschermende schil van het gebouw Glas is hét ideale gevelmateriaal. Het is mooi, duurzaam en onderhoudsvriendelijk. Met Thermobel VIP (Vacuüm Isolatie Panelen) van AGC bereikt u een optimale isolatie van uw geheel glazen gevel. Dit nieuwe glaspaneel isoleert namelijk net zo goed als traditionele materialen, terwijl het product aanmerkelijk dunner is. Hierdoor laat Thermobel VIP zich snel verwerken in één en hetzelfde gevelsysteem als de doorzichtbeglazing. Een efficiënter bouwproces is het resultaat. Meer weten? Neem dan contact met ons op via tel.: +31 (0)45 543 64 36 of info.heerlen@eu.agc-flatglass.com.


44 — AWM 27

PM

Product en Materiaal

SANITAIR

Badkamer beek De verkwikkende en ontspannende ervaring van jezelf wassen in een heldere bergbeek. Sanitairfabrikant Eumar uit Estland gunt het iedereen en introduceert de opvallende ‘wastafel’ Abisko, ontworpen door het Zweedse architectenduo We Think. De vorm is geïnspireerd op natuurbronnen en biedt volgens de producent een omgang met het water zonder leidingen en onnodige details. De hoop is dat de eenvoudige vorm en duidelijke waterstroom het water waardevoller maakt en de gebruiker aanzet tot een weloverwogen gebruik. www.washbasinfactory.com


PM

Product en Materiaal Korte Berichten

VERLICHTING

Lichtgevend blad Artemide heeft de collectie uitgebreid met veel fraaie en verrassende ontwerpen, onder meer van Karim Rashid, Zaha Hadid en Ross Lovegrove. Al vaker werkte de onderneming samen met Lovegrove, van wie ditmaal de serie Cosmic wordt geïntroduceerd. De armaturen bestaan uit een verchroomd stalen structuur met een diffuser uit transparant en gestructureerd methacrylaat. De Cosmic Leaf heeft de vorm van een licht gedraaid blad. Het geschubde oppervlak zorgt voor een afwisselend licht. Er is een tafel-, vloer-, inbouw- en pendelarmatuur. De Cosmic Ocean is een pendelversie met een groot aantal kleine uitvoeringen van de Cosmic Leaf. De tegelmodule maakt uitbreiding mogelijk. www.artemide.com

STRAATMEUBILAIR

Stalen bomen Ontwerpstudio ONSjan uit Eindhoven bedacht een oplossing voor stedelijke omgevingen waar geen ruimte is voor beplanting.

MATERIA.NL

R-cast Ice De textuur van het acryl materiaal lijkt op ijs en vertoont geen herhaling in het oppervlak. Het heeft dezelfde licht diffuse eigenschappen als ijs. R-cast Ice is verkrijgbaar in verschillende afmetingen, kleuren, structuren en afwerkingen. www.reynoldspolymer.com

STRAATgewas is een modulair systeem, waarbij met vijf stalen onderdelen een boomstructuur kan worden gevormd. Met de standaard buisvormen kunnen verschillende vormen worden gecreëerd, maar de stam kan ook verschillende functies vervullen. Zo kan een gevarieerd beeld aan kruinen worden gecombineerd met een zitelement, prullenbak, duikelstang, rooktafel, plantenbak of een fietsenrek. Zo combineert de ROOKplataan een plataanvorm met een statafel, voorzien van een geïntegreerde asbak voor de rokers die buiten moeten staan. www.onsontwerp.com

45 — AWM 27


46 — AWM 27

VLOER EN WAND

Naadloze afwerking Cementoresina is een nieuw composietmateriaal voor het naadloos afwerken van wanden en vloeren. Een mix van cement, natuurlijke mineralen en nieuw ontwikkelde kunstharsen maakt het materiaal sterk, elastisch en stabiel. Bovendien is het volgens producent Kerakoll milieuvriendelijk, in samenstelling en in productie. Piero Lissoni heeft een breed palet aan onderling te combineren kleuren ontwikkeld. In combinatie met de verschillende structuren biedt Cementoresina ruime esthetische mogelijkheden. Het concept is zelfs gecomplementeerd met een eigen showroom, de Kerakoll Design Gallery, waar de onderneming in dialoog wil treden met architecten, ontwerpers en eindgebruikers. www.kerakolldesign.com

MEUBILIAR

Bank in een tas Voor de mensen die het liefst hun hele huishouden mee op vakantie nemen, is de Blofield een uitkomst. De opblaasbare bank combineert het zitgemak en de kwaliteit van de traditionele chesterfield met het gemak van een opblaasbaar meubelstuk, aldus de leverancier. De bank wordt geleverd in een tas zodat hij makkelijk is mee te nemen. Met de bijgeleverde elektrische pomp is de Blofield in vijf minuten opgeblazen. Ook een reparatiekit wordt bijgeleverd. De bank is verkrijgbaar in stone white, earth green en midnight grey en kan natuurlijk ook mee naar het strand, het bos of de tuin. www.blofield.com


PM

Product en Materiaal Korte Berichten

47 — AWM 27

MATERIA.NL

Light tape Light Tape is een energie-efficiënte lichtbron die werkt via elektroluminiscentie. Tussen twee elektriciteit geleidende platen bevindt zich lichtgevend fosfor; de opwekking van een elektrisch veld leidt tot de lichtweergave. De technologie maakt een platte flexibele kunststof lamp zonder gassen, filamenten of glas mogelijk. De film is doorzichtig, voelt koel aan en is flexibel genoeg om rond hoeken of oneven oppervlakken te vouwen. www.lighttape.com

MATERIA.NL

Mozaïekvloer Cubo vervaardigt opvallende, natuurlijk ogende vloerpanelen met plakjes takken of hertshoorn. Voor het hoorn wordt het gewei van de mannetjes gebruikt, dat eens per jaar vanzelf afvalt. De ruimtes tussen het mozaïek is gevuld met een transparante hars, dat in verschillende kleuren kan worden toegepast. www.cubo-coverings.com

MATERIA.NL

Visu Glass Blocks Visu Glass Blocks bevatten een zogenoemde dichroitische filter. Door de wijze waarop de filter licht doorlaat en reflecteert, ontstaan de meest uiteenlopende kleuren, afhankelijk van het soort lichtbron en de positie daarvan. Deze glasblokken zijn een welkome noviteit in een productgroep waar vernieuwing slechts sporadisch voorkomt. Visu ontwikkelde bovendien als alternatief voor de gebruikelijke bouwmethode met glasblokken de eigen ‘Visu Wall Quick Build Frame Construction’. www.orbicglass.com


48 — AWM 27

Tegen de tendens in De Milan Design Week overtrof de verwachtingen. De Salone Internazionale del Mobile en de gelijktijdige beurzen trokken recordaantallen bezoekers en exposanten. Ook de diverse designevenementen elders in Milaan waren, ondanks het economische klimaat, feestelijk, inspirerend en druk bezocht. Tekst Robert Muis


49 — AWM 27

Alessandro Russotti

PM

Product en Materiaal Milan Design Week


50 — AWM 27

Juist de bundeling van de diverse beurzen – Il Salone Internazionale del Mobile, Euroluce, de International Furnishing Accessoires Exhibition en de SaloneSatellite voor jonge ontwerpers – tot ‘I Saloni’ is volgens de organisator Cosmit een verklaring van het niet aflatende succes. Bij de aantrekkelijke diversiteit bewaakt de organisatie kwaliteit en innovativiteit. Een nog belangrijkere verklaring ziet Patrizia Malfatti van Cosmit in het feit dat er ruimte is voor zowel commercie als design en kunst. Met die combinatie heeft de organisatie al een lange ervaring. “Cosmit besloot in 1965 een overzichtstentoonstelling van twintig jaar Italiaans meubelontwerp in te richten”, legt Malfatti uit. “Daarmee wilde de organisatie geïnteresseerden naar een nieuw beurspaviljoen met sterk designgeoriënteerde fabrikanten trekken. De opzet slaagde. Sindsdien hebben deelnemers de nadruk gelegd op de Italiaanse indentiteit van producten, het verhaal van de meesters in design, en het verbond tussen design, kunst, mode en eten. Die formule heeft Cosmit door de jaren heen verder ontwikkeld. Het blijkt een succesvolle formule, voor alle partijen.” Ook dit jaar trokken de talrijke aan de beurs gerelateerde evenementen (de ‘Fuorisalone’) een enthousiast publiek, zoals de expositie Magnificence and Project in het Palazzo Reale, die Italiaanse meubelen uit de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw tegenover hedendaagse ontwerpen plaatste, en de lichtinstallatie I=N=V=O=C=A=T=I=O=N van de Britse kunstenaar Ceryth Wyn Evans.

designproducten: van bestek, servies, verlichting, kasten en vloerkleden tot tafels en stoelen. En dat van een groot aantal fameuze of aanstormende ontwerpers als Todd Bracher, Joost van Bleiswijk, Kiki

— In de Zona Tortona ligt de nadruk meer op creativiteit dan op handel van Eijk, Front, Konstantin Grcic, Arik Levy en Xavier Lust. Al even verbaasd maar enthousiast reageerden bezoekers van de Milan Design Week op de presentatie van het Franse merk Moustache. Ook hier ging de lancering, in een oude drogisterij in de Zona Tortona, gepaard met een drukbezochte party. De nieuweling wil ruimte bieden aan jonge ontwerpers, maar niet tegen elke prijs noviteiten brengen. Het ontwikkelen van klassiekers heeft tijd nodig, menen de oprichters Stéphane Arriubergé and Massimiliano Iorio.

NIEUWELINGEN De grootste verrassingen speelden zich echter buiten het beursterrein af: de introductie – tegen de tendens in – van twee compleet nieuwe merken. Het nieuwe Italiaanse label Skitch was direct al het gesprek van de dag. De opening van de eigen winkel trok veel publiek. De collectie die in één keer werd neergezet was spraakmakend. Renato Preti – eerder financieel betrokken bij B&B Italia – en art director Cristina Morozzi benaderden tientallen veelbelovende designers. Skitch heeft daarmee een zeer breed aanbod aan

Saverio Lomabardi Vallauri

I Saloni

De economische tegenwind was wel enigszins voelbaar. Minder feestjes dit jaar, merkte een bezoeker op. Minder noviteiten ook. Producenten hielden het vaak bij een of twee nieuwe ontwerpen, of variaties op bestaande items. Slechts een handvol exposanten koos ervoor niet terughoudend te zijn. Op de Salone, die zich afspeelde van 22 tot en met 27 april in Milaan, introduceerden bijvoorbeeld Kartell, Magis en Molteni&C veel noviteiten. Ook Edra en Moroso presenteerden veel interessant nieuws op bovendien in het oog springende stands. Overigens was er ook bij de kleinere introducties voldoende interessants te zien. Zo toonde Bd Barcelona geen uitgebreide maar wel een opvallend assortiment met ontwerpen van onder meer Konstantin Grcic en Tout va bien. Wit domineerde de beurs, met vaak stevige kleuraccenten. Strenge rechte lijnen werden verzacht met afgeronde hoeken, ranke vormen werden gecombineerd met organische. Natuurlijke materialen als (naturel) hout, aluminium, leer, wol en vilt waren veel toegepast, maar met kunststoffen speelde men ook in op de trend om meubelen zowel binnen als buiten te kunnen gebruiken. Op de gelijktijdig gehouden verlichtingsbeurs Euroluce was eveneens veel wit te zien, evenals strakke lijnen en verzachtende rondingen en opvallend veel bloem- en druppelvormen. Het ontwerp van armaturen maakte regelmatig gegroepeerd gebruik tegen de wand mogelijk. Voorts waren er veel translucente kubussen, bollen en druppels, die een diffuus gekleurd licht uitstraalden.


PM

Product en Materiaal Milan Design Week

51 — AWM 27

De Via Tortona en omliggende straten gelden al jaren als tegenwicht voor de vooral zakelijke Salone. Ook dit jaar was het er druk, met name ’s avonds, en heerste er een feestelijke en enthousiaste stemming. Toch werd er geklaagd dat er dit jaar minder jonge ontwerpers waren, waarschijnlijk vooral door de hoge prijzen voor deelname. Weliswaar ligt de nadruk in de Zona Tortona meer op creativiteit dan op handel, gevestigde namen en grotere ondernemingen zijn er sterk aanwezig. Tekenend is wellicht de keuze die de Poltrona Frau-groep maakte voor de Zona Tortona in plaats van de Salone. Poltrona Frau, Cassina, Cappellini en de groepsgenoten presenteerden hun collecties in een oude hal, die was omgedoopt tot de Milano Design Village. In de Superstudio Piú stonden tal van ontwerpstudio’s, zoals Prooff, MOOOI en Tom Dixon, en firma’s als Alcantara en Veuve Cliquot Ponsardin (met onder meer een bijzondere, minimalistische champagnekast door Porsche Design). Heel verzorgd waren de showrooms van Modular, met een religieus tintje, en van Foscarini, waar de bezoeker een soort kaleidoscoop betrad. Minder bekend waren de deelnemers aan de groepsexpositie even verderop in de Via Tortona. In het designhotel Nhow waren onder meer fraaie lampen van Aqua Creations en Neroacciaio en verrassende meubelen van Etimodesign, BitBiters en Costantini te zien. Overigens waren ook op de diverse binnenplaatsjes en in allerlei pandjes nog genoeg ‘kleine’ ontwerpers te vinden. Toch lijkt de creatieve tegenbeweging een nieuwe plek in de stad te zoeken. De rode ‘Zona Tortona’-borden kregen een pendant met lichtblauwe ‘Zona Romana’borden. In deze wijk leek nog sterker de grens tussen design en kunst te vervagen, zoals op de exposities Design Why?, My Bauhaus Is Better Than Yours (met jong talent van de Bauhaus-academie in Weimar) en het prikkelende Love Design, met erotische ontwerpen. Het Milan Design Festival lijkt alleen maar te groeien.—

Meer weten? architectenweb.nl/milan design week

frankhanswijk.nl

CREATIVITEIT

Zagen in de zon Een warme namiddag in de Via Tortona. Een groep mensen met kasten op wagentjes veroorzaakt een opstopping op de rotonde. Met een kettingzaag wordt een van de kasten opengezaagd. Onder gejuich van het toegestroomde publiek haalt ontwerper Rolf (oftewel: rolf.fr) 36 flessen prosecco uit de kast. De performance trok aandacht, maar sluit ook aan op je ontwerppraktijk. Rolf: “We zagen inderdaad oude, afgedankte meubels doormidden. Dat doen we vaak en public. Het zijn traditionele en nep-antieke meubels, die we niet graag in ons huis zien. Door de ingreep met de kettingzaag, en het toevoegen van nieuwe onderdelen, worden ze weer interessant voor een hedendaags interieur. Er is een repair-trend en daar doen wij op een brutale manier aan mee. Met het slopen van die meubels, worden ze feitelijk tegelijkertijd gefixt. Je kan van een wieg twee stoelen maken, of als je hem extend een iets langer bedje. Soms is de ingreep van het doorzagen meer dan genoeg. Het is heel gek om te zien dat een halve sofa echt meer is dan een hele.”

Je toonde je kasten op Zona Tortona rijdend door de straten. Waarom? “Een plekje in de hippe Zona kost heel veel geld. Je moet door een producent uitgenodigd worden óf hele diepe zakken hebben. Daarnaast vind ik dat het beste platform juist de openbare ruimte is, met veel mensen en vaak lekker weer. In de Zona Tortona mag best iets meer op straat gebeuren en dat hebben wij gedaan.” Raad je andere ontwerpers deelname aan Milaan aan? “Ja, natuurlijk. Het is hét platform om als ontwerper je werk te laten zien. Liefst onder de hoede van een hoog aangeschreven galerie, dat zegt wat over je werk. Maar als je voor veel geld net op de verkeerde plek in de schaduw staat, wees dan inventief en monteer je meubels op een scooter, bakfiets of op karretjes, zoals wij hebben gedaan. Het gaat er in Milaan om dat je gezien wordt, zeker als je een beetje nieuw bent. Nee, we hebben niets verkocht. Maar Milaan is dé plek om contacten op te doen die later kunnen leiden tot een succes. We hebben rolf.fr als naam een beetje bekend gemaakt en werken nu hard om dat om te zetten in iets tastbaars. Dus: ga naar Milaan, maar alleen als je er in de zon staat.” (RM)


52 — AWM 27

1

2

3

6 4

5


PM

Product en Materiaal Milan Design Week

53 — AWM 27

7

1 Tuyomyo van Frank Gehry, voor Emeco www.emeco.net

8

2 Poef en vaas Swing Up, Serralunga www.serralunga.com

3 Cabinet Tout va bien van Antoine+Manuel, voor BD Barcelona www.bdbarcelona.com

9

4 Around, Neroacciaio www.neroacciaio.com

5 Paper Cloud van Tokujin Yoshioka, voor Moroso www.moroso.it

10

6 Flow Chair van Jean Marie Massaud, voor MDF Italia www.mdfitalia.it

7 Leatherworks van Fernando en Humberto Campana, voor Edra www.edra.com

8 Tress verlichtingsserie, Foscarini www.foscarini.com

9 Blow Away vaas van Front, voor MOOOI www.moooi.com

10 Ring, deur van Karim Rashid voor Albed wwww.albedbykarimrashid.com


54 — AWM 27

Binnenwandafwerking Weelderig en glanzend Met de huidige aandacht voor milieubewustzijn is de terugkeer van planten in het interieur niet verwonderlijk. Maar feitelijk wordt momenteel opvallend weinig binnenwandafwerking aangeprezen als ecologisch verantwoord.Wandbekleding laat vooral een sterke hang naar luxe, weelderigheid en versiering zien. Tekst Robert Muis Momenteel keert het groen sterk terug in het interieur in de vorm van begroeide wanden. Het lijkt aan te sluiten bij de trend van milieubewust ontwerpen. Planten zijn decoratief, maar dragen ook bij aan een gezonde atmosfeer en hebben een positieve invloed op het gemoed van mensen. Een plantenwand is niet nieuw, maar opvallend is dat een toenemend aantal bedrijven hem als systeem aanbiedt. De Zweedse onderneming Green Fortune is sinds kort in Nederland actief en heeft hier al een aantal verticale binnentuinen

gerealiseerd. De Plantwall is opgebouwd uit een synthetisch textiel, waarin circa 25 planten per vierkante meter kunnen worden geplaatst. Het textiel wordt bevestigd tegen een kunststof achterwand en automatisch geïrrigeerd. Greenworks, eveneens een Zweeds bedrijf, biedt een kleine en verplaatsbare versie met de Mobile Green Wall.

NATUURLIJK EN DECORATIEF Er is tevens een groeiende interesse in de toepassing van natuurlijke materialen. Alphenberg is een nieuwe collectie leren tegels voor wand- en vloerbekleding van Esbeco. Het leer is ongeverfd om de nerf, de structuur en de doorleefde uitstraling van de huiden te behouden. Ook de belangstelling voor hout als wandafwerking neemt weer toe. Tineke Groen van (interieur)architectenbureau Studio Groen + Schild bevestigt dit. “We gebruiken zelf ook graag hout of latten. Juist met de binnenwanden willen we iets moois toevoegen aan het interieur. De gevels zijn vaak al zo saai met leidingen en een gespoten afwerking.” Daarnaast constateert

ze een heel andere trend: kleur, structuur en decoratie zijn zeer in trek. “Het neigt soms naar het barokke. We zijn nog wat terughoudend, maar in het buitenland heb ik projecten gezien waar bijvoorbeeld een wand uitbundig gedecoreerd is met mozaiek, in contrast met een sobere omgeving”, vertelt ze. “Wij passen graag veel kleur toe. In een project dat we recent in China hebben opgeleverd hebben we bijvoorbeeld hoogglanzend gekleurde, gebogen wanden toegepast. We werken veel met de afwisseling van matte en glanzende kleurvlakken.”

MOZAÏEK EN METAAL Ook volgens fabrikant Villeroy & Boch is er onmiskenbaar een trend om opvallend te decoreren. Dit kan in contrast met een verder minder geornamenteerd interieur worden toegepast, maar ook om het gehele interieur een weelderige en chique uitstraling te geven. De collectie Aimée omvat monochrome tegels in tinten als diepzwart, karmozijnrood en crême. Bijpassend zijn er decoratieve uitvoeringen met fijne florale motieven in reliëf, uitgevoerd in echt zilver en goud.


PM

Product en Materiaal Them@gazine binnenwandafwerking

55 — AWM 27

Tegelcollectie AimĂŠe van Villeroy & Boch


56 — AWM 27

2

3

1 4 1 Vinyl 03 www.vescom.com

2 Dialoghi www.mosaicopiu.it

3 Plantwall www.greenfortune.com

4 Light Shape www.granitifiandre.com


PM

Toenemend populair zijn mozaïeken. Ze lenen zich goed voor zwierig decoreren, zoals de Wallpaper Collection van de Italiaanse aanbieder Trend laat zien. De collectie bestaat uit wandgrote patronen in glasmozaïek, uiteenlopend van ruiten- en streepdessins tot klassieke bloemmotieven en goudkleurige arabesken. Een relatief nieuwe en interessante aanbieder van mozaïek is het eveneens Italiaanse Mosaico+ (Mosaico Più). Het zeer vernieuwende assortiment omvat een groot aanbod aan kleuren, maar ook aan vormen en materialen. Het basisprogramma bestaat uit glastegeltjes vanaf 1 x 1 cm. Daarnaast zijn er onder andere langwerpige, driehoekige, zeskantige, ruitvormige en gegolfde tegeltjes. Als materiaal wordt ook keramiek, metaal, hout en steen gebruikt. Ook deze firma heeft uitvoeringen afgewerkt met edelmetalen. De collectie Dialoghi, ontwikkeld in samenwerking met ontwerper Francesco Lucchese, is een toonbeeld van de ontwerpmogelijkheden. Een aardige decoratieve noviteit brengt Graniti Fiandre met het concept Light Shape. Geometrische en florale dessins zijn gesneden uit wandtegels en ingevuld met glas. Van achter aangelicht draagt de wandbekleding op subtiele wijze bij aan de sfeer in een ruimte. Light Shape is toegepast bij twee collecties; waardoor de traditionele tegels kunnen worden gecombineerd met ‘lichttegels’. Casamood speelt in op de vraag naar glans en luxe met tegels die voorzien zijn van een hoger gelegen cirkeldessin, uitgevoerd in vier metallic afwerkingen. Een metaalglans kenmerkt ook de nieuwe behangcollectie van Vescom. Vinyl 03, zoals de collectie eenvoudig heet, bestaat uit twaalf dessins met uiteenlopende kleuren en structuren. Er is een exotisch motief, een organisch Jugendstil-motief, de structuur van golven, mozaïek en kant, of een soberder streep- en vlechtstructuur. Door de combinatie van een gestructureerd oppervlak en de subtiele metallic glans geeft de wandbekleding bij elke lichtval een andere optiek. Vinyl 03 komt volgens Vescom ook tegemoet aan diverse functionele eisen die gesteld worden aan

57 — AWM 27 Them@gazine binnenwandafwerking

een wandbekleding voor de projectsector: ze is hygiënisch, desinfecteerbaar, afwasbaar, lichtecht en kras- en slagvast.

FUNCTIONEEL Wandbekleding voor projecten moet vanzelfsprekend voldoen aan diverse eisen als - naar gelang de toepassing - geluidwerend, vlamvertragend, hygiënisch en ecologisch verantwoord zijn. Het zou interessant zijn als wandbekleding ook functies kan gaan vervullen op basis van nieuwe technologische ontwikkelingen. Gedacht kan worden aan toepassingen als de recent geïntroduceerde muurcoating, die een draadloos computernetwerk beschermt tegen digitale inbrekers. Dergelijke verf is al sinds 2004 verkrijgbaar,

— KiNET is een wandtextiel waarvan het oppervlak met elektronica reageert op menselijke aanwezigheid maar de nieuwe coating beschermt de inmiddels nog snellere netwerken door elektromagnetische golven van meer dan 100Ghz te blokkeren. Touch Me Wallpaper is een voorbeeld van behang dat door thermochromatische inkt bij aanraking plaatselijk verkleurt. Dit is meer een speels effect, dan een functionele toepassing. Er wordt onderzoek gedaan – in Nederland bijvoorbeeld door TNO in Enschede – naar zogeheten ‘intelligente materialen’. Onderzoekers werken aan stoffen die met Phase Change Materials (PCM’s) bijvoorbeeld warmte opslaan en afgeven. Ook wordt electronica verwerkt in textiel, zodat het reageert op de omgeving of de gebruiker. Een voorbeeld is Shutters, een ontwikkeling van MIT Media Lab in Massachusets. Het vlamvertragende vilt heeft uitgesneden lamellen, die door elek-

tronica en een vormgeheugen van de stof, nauwkeurig kunnen worden ingesteld voor ventilatie. Daarnaast zijn ze te gebruiken voor het tonen van (bewegende) beelden. Eveneens ontwikkeld door het MIT Media Lab is kiNET, een wandtextiel waarvan het oppervlak door onder andere elektronica reageert op menselijke aanwezigheid. In de kleding – met name voor sport en veiligheid – zijn dergelijke ontwikkelingen al verder dan bij wandbekleding, waar veel nog in de experimentele fase verkeert. Een brede toepassing in het interieur verwacht ook Ferdinand Visser vooralsnog niet. Visser ontwikkelt innovatieve materialen en brengt ze op de markt brengt met zijn ondernemingen Hybrids + Fusion en (met name op de zorgsector gericht) Microcare. Hij ontwikkelde bijvoorbeeld textiel met vuilafstotende coatings, met Nano-Silver voor een anti-allergene werking en met geurmicrocapsules. Bij beweging over de stof breken de capsules en wordt een subtiele, rustgevende geur verspreid. “Ik zie zeker mogelijkheden met nanotechnologie en technische vezels”, zegt Visser, “Maar slechts een beperkte groep is bereid iets meer geld uit te geven voor bekleding met dergelijke aanvullende functies.” Wel ziet hij een grote interesse in akoestische toepassingen, binnen zijn eigen assortiment bijvoorbeeld voor de driedimensionale weefsels die hij met ontwerpster Alexandra Gaca ontwikkelde. Door de luchtkanalen die in de 3D-stoffen ontstaan, werken ze geluiddempend. De vorig jaar geïntroduceerde collectie Cosmos-3D wordt toegepast voor akoestische panelen. Wandbekleding lijkt voorlopig met name dergelijke, passieve, functies te vervullen. De toepassing van ‘intelligente materialen’, PCM’s en elektronica creëert weliswaar een nieuwe relatie tussen interieurarchitectuur en gebruiker, maar werkt daarbij vooral nog decoratief.—

Meer weten? architectenweb.nl/binnenwandafwerking


58 — AWM 27

Branchevreemd

LIFESTYLE

Snoerenzakje De Trush In is een esthetische oplossing voor de kabelkluwens op de werkplek. De in Finland gevestigde Japanse ontwerper Arihiro Miyake ontwierp een verlengsnoer met kabelcontainer uit vilt. De Trush In is voorzien van twee stopcontacten en beschikbaar in de kleuren groen, steenrood en zwart. www.arihiromiyake.com

TAFELGEREI

Sober porselein Aldo Bakker ontwierp een compacte collectie porseleinen tafelgerei, bestaande uit een zoutvaatje annex -schepje, een olieflesje, een azijnflesje (zie foto), een oliedipbordje, een melkkan en een waterkan. Het scheppen van schoonheid is voor Bakker een belangrijk uitgangspunt bij zijn ontwerpen. De objecten hebben een sobere, vloeiende vorm en ogen prettig hanteerbaar. De vraag is of de binnenzijde van de kannen en flesjes goed is schoon te maken, maar de voorwerpen zijn intrigerend en nodigen beslist uit tot gebruik. De voorwerpen zijn in productie genomen door Frans Ottink. www.aldobakker.com


PM

Product en Materiaal Branchevreemd

59 — AWM 27

MODE

Vloeiend schoeisel Een nieuwe schoenencollectie van Lacoste draagt met de vloeiende vervorming van het dessin duidelijk het handschrift van Zaha Hadid. Een oppervlak met een repeterend patroon is digitaal rond een voet gewonden, waardoor het patroon vervormt. Dit is geconcretiseerd in nauw aansluitende schoenen, waarbij het patroon in het leer is geperst. Bij de laarzen slingert een band omhoog, die bovenaan als sluiting werkt. www.lacoste.com — www.zaha-hadid.com

AUDIO

Klanken rondom Claudio Colucci ontwierp vanuit zijn fascinatie voor ‘morphing’ een minimalistisch, elegant vormgegeven speaker uit Corian. De zogenoemde Squeezophone 360 is ontwikkeld in samenwerking met de

ontwerpafdeling van Kenwood. Het translucente object was een technische uitdaging. Om het vloeiende ontwerp van Colluci volledig tot zijn recht te laten komen – en mensen de mogelijkheid te bieden er omheen te lopen – koos Kenwood voor een verspreiding van het geluid naar alle zijden. Het object is naadloos uitgevoerd en blijkt op verrassende wijze ook als lamp te fungeren. www.colucci-design.com

COMPUTER

Thuiszorg De Britse ontwerper Hyuh Jin Lee trok de metafoor van het computervirus door en bedacht de Dr Hard Drive Bag. Het moederboard van een harde schijf is verwerkt in een infuuszak. Als die wordt verbonden met de laptop, kan de vaccinatie-software worden ingeschakeld via het beeldscherm om de virussen te bestrijden. Lampjes geven informatie over de voortgang, zodra het infuus in gebruik is. www.hyuhjinlee.com


60 — AWM 27

Materia is een internationaal onafhankelijk materiaalplatform. Het stelt zich ten doel de creatieve professional met materialen te inspireren en tot innovatie te stimuleren. Materia wil materialen wereldwijd toegankelijk te maken via haar website, tentoonstellingen, publicaties en lezingen. www.materia.nl

Rijke materialen in tijden van crisis In de mode is de economische situatie af te lezen aan de roklengte, naar men zegt. Als de beurskoersen dalen, daalt de roklengte mee. In de architectuur zijn de gevolgen minder snel zichtbaar, maar als er bezuinigd moet worden dan zijn het de duurdere materialen die het eerst sneuvelen. Tekst Els Zijlstra, Materia


PM

Product en Materiaal Rijke materialen

61 — AWM 27

Louis Vuitton staat bekend als trendsetter in retailarchitectuur binnen het zeer luxe segment. Voor de Parijse vestiging creëerde lichtkunstenaar George Sexton een reflecterende en glimmende omgeving en verlichting van de luxe producten. (foto: Wesley Triest)


62 — AWM 27

De prijs van materialen wordt bepaald door een aantal factoren. In de eerste plaats bepalen behoefte en de marktwerking de prijs. Als de vraag groeit, gaat de prijs omhoog. Dat hebben we het afgelopen jaar gemerkt bij bijvoorbeeld de staalprijs. Ten tweede bepaalt de beschikbaarheid van een materiaal zijn prijs. Schaarse materialen, zoals goud, diamant en platina zijn duur. Ten derde bepalen de hoeveelheid energie en arbeid die het kost om een materiaal te bemachtigen en bewerken de prijs. Hoe meer moeite, hoe duurder. Een hoge materiaalprijs maakt materialen en producten daaruit luxueus en glamourrijk. Dat kan behang van bladgoud zijn, of Marcel Wanders’ auto die is bekleed met Bisazza-mozaïek, maar ook een detailloos interieur van minimalist Claudio Silvestrin. De luxe en glamour is bij het laatste gelegen in de moeite en kosten die zijn gestoken in het wegwerken van alle storende onderdelen.

Dure materialen

ZINNENPRIKKELEND

Links Hale Shells is de naam van translucente glazen panelen, waartussen uiteenlopende gekleurde parelmoerstukjes zijn opgenomen. € 440,- tot € 1.120,per m² Rechts Gegoten glas met goud. circa € 8.000,- per m²

Luxe en glamour, wat houdt dat eigenlijk in? De gangbaarste theorie beschrijft dat het woord glamour is afgeleid van het 18e eeuwse Schotse woord Grammar, dat ‘betoveren, zodat iets of iemand zeer aantrekkelijk wordt gevonden’ betekent. Goede voorbeelden van glamour zijn te vinden in Bourgondische, hedonistische, decadente en andere culturen of stromingen, die persoonlijk genot voorop stellen. Hierin worden tot in het extreme de zinnen geprikkeld en lusten en verlangens bevredigd. Het verlangen naar glamour, ofwel ‘aantrekkelijk worden gevonden’ kan uit verschillende behoeften ontstaan. Een eerste behoefte is die aan zintuiglijk genot. Zo parfumeerde Cleopatra de zeilen van haar schepen met cederhout. Er kan worden gekozen voor ebbenhouten deurkrukken, die glad en warm aanvoelen. Of kussens van kasjmier, het donslaagje onder de vacht van de Tibetaanse geit. Hiervan wordt slechts zo’n 200 gram per geit per jaar verkregen. Status is een tweede behoefte: het verlangen om geld en succes te tonen. Keizer Nero liet bijvoorbeeld zijn Domus Aurea bekleden met marmer en het interieur verfraaien met bladgoud, edelstenen en parelmoer. De eetzalen hadden zolderingen met gesneden ivoren


PM panelen die draaibaar waren, zodat er rozenblaadjes gestrooid konden worden. Uit openingen kon reukwater gesprenkeld worden. Lodewijk XIV creëerde met de spiegelzaal in het paleis van Versailles het klapstuk van zijn narcistische gedrag. Iedereen die dit soort uitingen vandaag de dag wil evenaren, kan bijvoorbeeld het toilet en bidet van massief onyx of graniet laten maken, de badkamer betegelen met gouden en parelmoeren tegels of een zwevend magnetisch bed ter waarde van 1,2 miljoen euro installeren. Een derde behoefte bestaat uit sensatiezucht of effectbejag. Een nogal bizar voorbeeld daarvan gaf de steenrijke oliemagnaat Aristoteles Onassis. Hij liet de barkrukken van zijn jacht Cristina ‘O met leer van de voorhuid van de walvis bekleden. Hij beleefde zelf de grootste lol als hij vooral zijn vrouwelijke gasten plagerig shockeerde door het te vertellen. Het materiaal, het zogenoemde minke dork, wordt nu nog door de IsraëlischIJslandse ontwerper Sruli Recht gebruikt voor zijn laarzencollectie. Naast bizar is het ook luguber vanwege het feit dat de walvisvangst zeer omstreden is. Ten slotte onderscheiden we het geestelijke of intellectuele genot. Dit

Product en Materiaal Rijke materialen

betreft een bijna artistieke materialisatie. Een voorbeeld is het interieur van de Bruder Klaus-kapel van Peter Zumthor. Hier heeft de bekisting – bestaande uit

— Onassis liet barkrukken bekleden met de voorhuid van de walvis massieve boomstammen – na verbranding haar afdruk achtergelaten in het beton. Het hek van Herzog & de Meuron van 40 Bond in New York is als verwijzing naar de graffiti in de straat een ‘graffiti kunstwerk’ uit gegoten aluminium. DE ‘WANNABEES’ In economisch moeilijke tijden wordt op dergelijke materialen en materialisaties al snel bezuinigd. Hoe kunnen we met

63 — AWM 27

beperkte middelen toch het effect van glamour en luxe creëren? Natuurlijk kan men grijpen naar het hele scala aan materialen waarvan de uitstraling suggereert dat ze tot de luxe klasse behoren, maar die feitelijk niet luxueus zijn. Tegels met een marmerprint, gelamineerd HPL met een tropisch hardhoutprint, beton met een natuursteenreliëf en gipsen ornamenten van polystyreen zijn enkele bekende voorbeelden. ‘Nepmaterialen’ zijn overigens niet altijd bedoeld als goedkoop alternatief voor het geïmiteerde luxueuze materiaal. Ze kunnen ook een praktische oplossing vormen. Zo zijn in een warm klimaat keramische vloertegels met houtprint een uitkomst als de warme uitstraling van hout gewenst is, terwijl ‘s zomers een koele vloer onontbeerlijk is. Bij standbouw zijn lichtgewicht materialen essentieel, maar de merkbeleving kan bijvoorbeeld vragen om grove, massief ogende materialen. In zo’n geval is imitatiebeton, dat bestaat uit een laagje cement op een houten paneel, een oplossing. Ook kan de toepassing van ‘nep’ juist statusverhogend zijn. Een voorbeeld daarvan zijn de wanden in het Koninklijk Paleis in Boedapest. Wat lijkt op muren uit

Het verlaagde akoestische plafond van het ARA kantoor in het Kraton 230 in Rotterdam van Mei architecten en stedenbouwers bestaat uit zwartgeschilderde Europallets. Prijs volgens de Overtoom-gids: € 6,50 per stuk (foto: Jeroen Musch)


64 — AWM 27

Goedkope materialen

natuursteen is eigenlijk een knap staaltje stucwerk. Het stucwerk is toegepast, juist omdat het vele malen duurder was dan origineel natuursteen. Dit type stucwerk, Stucco Lustro, is in Nederland bijvoorbeeld toegepast in Kasteel Oud Wassenaar naar een ontwerp van Constantijn Muysken. Voor het stucwerk liet de opdrachtgever gespecialiseerde arbeiders uit centraal Europa komen.

‘TECHNO TRANSFER’

Links Mondaplen is een dik en flexibel verpakkingsmateriaal. Vanaf € 10,- per m² Rechts Coremat is een nonwoven van polyestervezels, bedoeld als wapening in composieten en verkrijgbaar in diverse diktes. Vanaf € 5,- per m²

Links Nophadrain-platen worden gebruikt voor drainage op groendaken. Ze bestaan uit een polystyreen kern met dopjes en een textiele filter. De platen zijn zwart en al dan niet geperforeerd. Vanaf € 11,- per m² Rechts Range Turf PE 24 is een getuft synthetisch gras. De witte variant is voor de belijning van sportvelden. Vanaf € 35,- per m²

Een kredietcrisis noodzaakt ons creatief om te gaan met de middelen die beschikbaar zijn. Beperking stimuleert creativiteit en innovatie. Er moet worden gekozen voor materialen die ruim voorhanden zijn en waar weinig vraag naar is (in de architectuur). Het gebruik van materialen die oorspronkelijk voor andere doelen zijn gemaakt, is een manier om een uistraling van luxe en glamour te bereiken. Dergelijke materialen zijn vaak relatief goedkoop; de keuzemogelijkheden zijn nagenoeg eindeloos. Eenvoudige cementplaten voor het brandwerend aftimmeren van stalen constructies worden, blank afgelakt, prachtige gevels. Driedimensionaal textiel voor industriële filters kunnen fungeren als fascinerende translucente tussenpanelen. Trillingdempende machinematten worden ineens stoere vloerbedekkingen. Varkensstalvloeren, waarbij rubber met een stekelrol wordt uitgerold, zijn een voorbeeld voor tapijt-achtige gietvloeren. Aluminium- en kopergesputterd glasweefsel, dat achter het behang van laboratoria een kooi van Faraday creëert, is een heel luxe metallic gordijn. Een waarschuwing is echter op zijn plaats. Ondanks dat deze materialen vaak heel betaalbaar zijn, kunnen de kosten wel degelijk oplopen doordat ze oorspronkelijk niet voor de bouw zijn ontwikkeld. Zo zijn de industriële textielen niet altijd brandwerend, waardoor impregnatie of weven met brandwerende vezels het geheel kostbaarder maakt. Kartonnen kokers zijn wegwerpverpakkingsmateriaal en ermee bouwen lijkt creatief en prijsbewust te zijn. Door de ontwikkeling van verbindingsstukken, constructieve berekeningen en eindeloze tests kan de uiteindelijke constructie toch heel kostbaar blijken.—


adv romanoassociati.com - photo riccardo bianchi

Arpa tussen kunst en design… Met zeven specifieke thema’s, die balanceren op de grens van kunst en design, neemt ARPA u mee op ontdekkingstocht door de wereld van HPL. Onverwachte toepassingen, spontaan ontstaan door emotie en creatie, in combinatie met de totale beheersing van geavanceerde bewerkingstechnieken. Het resultaat mag er zijn: een grote verscheidenheid HPL-producten in tal van doordachte mogelijkheden ter inspiratie van de creatieve geest. In één woord: creativiteit. Verras uzelf en vraag de folder Creatività.

april 2009 - “La Triennale di Milano”

white luxury

metropolitan shadows

sweet dreams

secret garden

pure black

natural code

oriental sound

surface without boundaries

ARPA Nederland BV

Nieuw Mathenesserstraat 69

3113 AE Schiedam

Tel. 010-2857315

verkoop@arpa-nl.com

arpaindustriale.com


Alle groen Alle muren muren in het groen met met KEIM KEIM ECOSIL-ME ECOSIL-ME

UÊ "- Ê iÛ>ÌÊ}ii Ê « à ``i i UÊ "- Ê iÛ>ÌÊ}ii Ê « à ``i i UÊ > Ì L>>ÀÊ Þ« Ê> iÀ}ii UÊ > Ì L>>ÀÊ Þ« Ê> iÀ}ii UÊ,ià ÃÌi ÌÊÌi}i ÊÃV i >> }À i UÊ,ià ÃÌi ÌÊÌi}i ÊÃV i >> }À i UÊ iÀ>> Ê >ÌÊ ««iÀÛ > UÊ iÀ>> Ê >ÌÊ ««iÀÛ > UÊ iÀ>> Ê >ÌÊ ««iÀÛ > UÊ1 ÌÃÌi i `iÊ iÕL> > à UÊ1 ÌÃÌi i `iÊ iÕL> > à UÊ1 ÌÃÌi i `iÊ iÕL> > à KEIM ECOSIL-ME is een hoogwaardige silicaat muurverf voor binnen met fotokatalytische KEIM KEIM ECOSIL-ME ECOSIL-ME is is een een hoogwaardige hoogwaardige silicaat silicaat muurverf muurverf voor voor binnen binnen met met fotokatalytische fotokatalytische werking. ECOSIL-ME vermindert aantoonbaar de aanwezigheid van schadelijke gassen en werking. ECOSIL-ME vermindert aantoonbaar de aanwezigheid van schadelijke werking. ECOSIL-ME vermindert aantoonbaar de aanwezigheid van schadelijke gassen gassen en en geuren in een binnenruimte en zet ze om in onschadelijke stoffen. Dit alles onder invloed geuren in een binnenruimte en zet ze om in onschadelijke stoffen. Dit alles onder invloed geuren in een binnenruimte en zet ze om in onschadelijke stoffen. Dit alles onder invloed van licht. Zodoende draagt ECOSIL-ME bij aan een betere luchtkwaliteit en binnenmilieu. van licht. Zodoende draagt ECOSIL-ME bij aan een betere luchtkwaliteit en binnenmilieu. van licht. Zodoende draagt ECOSIL-ME bij aan een betere luchtkwaliteit en binnenmilieu.

Gezond, functioneel, ecologisch en economisch. Gezond, functioneel, ecologisch en economisch. Gezond, functioneel, ecologisch en economisch.

v J i ° ÊUÊÜÜÜ° i ° v J i ° ÊUÊÜÜÜ° i ° v J i ° ÊUÊÜÜÜ° i ° KEIM NEDERLAND BV KEIM NEDERLAND BV NATÚÚRLIJK MINERAAL KEIM NEDERLAND BV NATÚÚRLIJK MINERAAL


$E ONZICHTBARE VOORDELEN VAN $URA'YP WANDSYSTEMEN

2ECYCLEBAAR

"ETERE GELUIDSISOLATIE

%XTRA STOOTVAST

3TIL SLIM EN ONZICHTBAAR $fT ZIJN DE VERNIEUWDE STOOTVASTE $URA'YP GIPSKARTONPLATEN VOORZIEN VAN EEN +/-/ CERTI½ CAAT $E STERKTE EN VOCHTBESTENDIGE EIGENSCHAPPEN ZIJN VERBETERD TERWIJL DE PLATEN BOVENDIEN ZIJN VOORZIEN VAN EEN ZEER HARD OPPERVLAK 4OCH KAN ER GEMAKKELIJK MEE WORDEN GEWERKT /P MAAT SNIJDEN KAN BIJVOORBEELD HEEL EENVOUDIG MET EEN GEREEDSCHAPSMES

$URA'YP WANDSYSTEMEN !FBOUW OP ZIJN BEST

6ERHOOGDE BRANDWERENDHEID

(OGERE VOCHTBESTENDIGHEID

6ERBETERDE SCHROEFBAARHEID

(ET $URA'YP 3YSTEEM MET +/-/ ATTEST IS BIJZONDER GESCHIKT VOOR TOEPASSING IN SCHOLEN WONINGEN ZIEKENHUIZEN DISCOTHEKEN EN SPORTCENTRA +ORTOM OVERAL WAAR EEN WAND TEGEN EEN STOOT MOET KUNNEN $E VERNIEUWDE $URA'YP SCHROEVEN MET DE -ETAL 3TUD 0LUS PRO½ ELEN STAAN DAARNAAST GARANT VOOR EEN SNELLE GLADDE EN STRAKKE AFWERKING %N DfT VOORDEEL BLIJFT U ZIEN +IJK OP WWW DURAGYP NL


;0.&3 ""/ #*& %*/( ;0.&3,3*&#&-4

;PNFS $SJTJT PG OJFUÂ¥ XJK IFCCFO WPMPQ [PNFSLSJFCFMT 8BOU JO POT

JOTQJSBUJFDFOUSVN QSFTFOUFSFO XJK EF[F [PNFSNBBOEFO EF NFFTU HFXFMEJHF OJFVXF OJFU WPPS EF IBOE MJHHFOEF JOOPWBUJFWF FO JOUFSOBUJPOBMF NBUFSJBMFO ,PN FSWBBS LJKL FO WPFM &O XFFT VX DPODVSSFOUJF FFO TUBQKF WPPS

;0.&3*/41*3"5*& %F [PNFS JT CJK VJUTUFL HFTDIJLU PN JOTQJSBUJF PQ UF EPFO 0Q WBLBOUJF CVJUFO FO JO EF OBUVVS *OTQJSBUJFÂ¥ 8BU JT IFU &FO HPEEFMJKLF JOHFWJOH &FO HPFE JEFF .FU WFFM SFTQFDU WPPS VX UBMFOU FO DSFBUJWJUFJU LVOU V CJK POT JOTQJSBUJF PQEPFO .FU EF FOJHF QFSNBOFOUF NBUFSJBMFO UFOUPPOTUFMMJOH JO /FEFSMBOE JOTQJSFSFO XJK EBHFMJKLT WFFM CF[PFLFST

;0.&33645 6 LVOU POT WJOEFO JO &OUFS FFO QMFL WBO SVTU FO SVJNUF 8JK IFCCFO NBBS MJFGTU NBUFSJBMFO XBBS NBBOEFMJKLT NJONBBM OJFVXF NBUFSJBMFO CJKLPNFO %F[F NBUFSJBMFO [JKO HFTFMFDUFFSE WBOXFHF IVO CJK[POEFSF UFDIOJTDIF TFOTPSJTDIF FJHFOTDIBQQFO EF WFSXFSLJOHTUFDIOJFL FO PG EF NBBUTDIBQQFMJKLF SFMFWBOUJF


;0.&3 ""/ #*&%*/( %F[F [PNFS [FUUFO XJK EF EFVSFO PQFO WPPS OJFU BCPOOFFT ,PN PQ [PNFSFYDVSTJF NFU KF BGEFMJOH 1MBO KF WFSHBEFSJOH CJK POT 0G LPN CSBJOTUPSNFO 7PPS TMFDIU FVSP BMM %F BBOCJFEJOH JT JODMVTJFG ย 3POEMFJEJOH ย 7FSHBEFSSVJNUF WPPS FFO EBHEFFM NBY QFSTPOFO

ย ,PGยนF UIFF FO LBOOFO XBUFS

.BUFSJB *OTQJSBUJPO

$FOUSF

%F[F BBOCJFEJOH JT HFMEJH JO EF [PNFSNBBOEFO KVOJ KVMJ PG

XXX NBUFSJB JD OM

BVHVTUVT &FO CF[PFL BBO IFU .BUFSJB *OTQJSBUJPO $FOUSF

5

WBMU CJOOFO EF QFSNBOFOUF CFSPFQTFEVDBUJF SFHFMJOH WBO EF #/"

& JOGP!NBUFSJB JD OM


70 — AWM 27

CM

bouw in de onmiddellijke nabijheid, maar strikt gescheiden, van een bestaand verpleeghuis.”

Cultuur en Maatschappij

BOEK

De architectuur van de ouderenhuisvesting

Het is een monumentaal boek geworden, dat Noor Mens en Cor Wagenaar over ouderenhuisvesting hebben geschreven. In acht hoofdstukken beschrijven de auteurs de ontwikkeling van de combinatie wonen met zorg sinds de Tweede Wereldoorlog. In uw boek signaleert u een trend naar kleinschaligheid. Hoe komt deze trend in de architectuur terug? Cor Wagenaar: “Het concept van de kleinschaligheid leidt niet altijd tot kleinschalige gebouwen: het uitgangspunt is de organisatie in kleine woongroepen en dat concept is ook binnen grotere complexen te realiseren. De meest aansprekende voorbeelden zijn in de verpleeghuissector te vinden. Voegt men daar andere categorieën bewoners – ondergebracht in aparte afdelingen – aan toe, dan ontstaan hybride woon- en verpleeggebouwen. Zeker wanneer deze complexen ook sociale woningbouw en duurdere huurof koopwoningen bevatten. In dat geval heeft de organisatorisch en financieel daarvan losgekoppelde zorg meestal ook een functie voor de ouderen in de wijk. Dergelijke complexen zijn nu populair. Ze ontstaan voornamelijk in de steden, waar ze oudere verzorgings- en verpleeghuizen kunnen vervangen. Ze ontstaan ofwel door complete nieuwbouw of door

In de eerste zorggebouwen was er veel aandacht voor een groene, gezonde omgeving. Komt dat idee momenteel terug in het interieur? “Beperken we ons tot de verpleeghuizen, dan valt op dat in de nieuwere complexen veel aandacht wordt geschonken aan groen. In het algemeen is er veel meer oog voor een humane, niet aan ziekenhuizen herinnerende afwerking. Dat blijkt behalve uit de toegepaste materialen, het voorkomen van lange rechte gangen, het opnemen van ook voor de buurt openbare restaurants en winkels en het mengen van verschillende bewonerscategorieën. Op de achtergrond speelt het concept van de healing environment een rol, maar ook de verwachte noodzaak op termijn klanten te moeten werven om de huizen vol te houden. Weliswaar neemt het aandeel ouderen toe, het percentage dat van specifieke voorzieningen gebruik moet of wil maken lijkt af te nemen.” In de jaren zestig en zeventig zijn prachtige zorggebouwen ontworpen. In hoeverre kunnen deze gebouwen aangepast worden aan de eisen van de huidige tijd? “Het wonen maakt intussen geen deel meer uit van de ouderenzorg. Wonen en zorg zijn gescheiden. De zorg is beperkt tot zorgloketten in de wijk (waar de mobiele ouderen zorg ‘ophaalt’ om het thuis te ‘consumeren’), wijksteunpunten (waar de oudere heengaat om er ter plekke zorg te ‘consumeren’) en de verpleeghuizen. Voor de hele oudere gebouwenvoorraad geldt dat ze door de scheiding van wonen en zorg een groot deel van hun oorspronkelijke functie hebben verloren. De instellingen staan voor de keuze: of volledige ‘extramuralisering’ (waarbij de zorgfuncties naar loketten of steunpunten worden overgedragen), of specialisatie op bepaalde zorgbehoeftige groepen. Het is maar de vraag is in hoeverre de oudere gebouwen nog geschikt zijn om de specifieke zorgfuncties te vervullen.” (MvR) Noor Mens, Cor Wagenaar – NAi Uitgevers – 2009 – gebonden – 352 pagina’s – 24 x 30 cm – ISBN 978 90 5662 680 8 – € 45,00 – Nederlands


CM

Cultuur en Maatschappij Korte berichten

Rien Lous/DAPh

ERFGOED

71 — AWM 27

Uitbreiding Watersnoodmuseum De vier Phoenix caissons die in 1953 in het gat bij Ouwerkerk zijn gevaren en afgezonken, steken enigszins onbeholpen uit het dijklichaam. In 1965 is het gebied uitgeroepen tot Rijksmonument. Sinds 2001 is een van de betonnen kolossen in gebruik als Watersnoodmuseum. Allant Architecten verbond de drie resterende caissons met de eerste en verviervoudigde op die manier het vloeroppervlak van het museum. Van buiten verraadt alleen de geheel glazen gang tussen de achterste twee caissons de uitbreiding van het museum. Een van de uitgangspunten van het ontwerp was dat de betonnen blokken onaangetast zouden blijven, zowel wat betreft het exterieur als het interieur. Van buiten onttrokken aan het zicht, verbinden twee ondergrondse gangen de eerste caisson met de tweede en derde. Als gevolg van de uitbreiding kon het verhaal, dat in het museum verteld wordt, flink verdiept worden. De bestaande expositie in het eerste caisson, een vertoning van de gebeurtenissen tijdens de ramp van 1 februari 1953, is nu aangevuld met een bijzonder en interactief herdenkingsmonument in caisson 2: het door Koert Davidse en Roel Wolters ontworpen 1835+1. Wanneer de naam van een van de 1835 slachtoffers wordt uitgesproken, wordt het verhaal rondom dit slachtoffer

verteld. Caisson 3 biedt inzicht in de wederopbouw na de ramp en bevat onder andere een herbouwde Deense, houten geschenkwoning. Caisson 4 is ingericht om wisselende exposities over het leven met water in de toekomst te kunnen huisvesten. Op enkele plekken steken de caissons een paar meter boven het maaiveld uit. Van de bakken is daardoor alleen de lengte en breedte, respectievelijk 60

en 19 meter, zichtbaar. De bakken zijn echter ook 19 meter diep. In het interieur mocht Allant Architecten vanwege de monumentale status van de bakken niets bevestigen aan de wanden, die overigens ook niet bepaald waterpas staan. Door te werken met vrijstaande ‘dozen’ van hout en osb-plaatmateriaal zijn kantoren met horizontale vloeren gecreëerd. De route die de bezoekers in het museum volgen is wel voorzien van hellingbanen. De ondergrondse betonnen gangen tussen de museumafdelingen zijn voorzien van houten paden. Door het gebruik van hout en beton is het stoere, functionele van de caissons gehandhaafd. Doordat de maat en het industriële karakter nog goed voelbaar zijn, is het museum meer dan een herdenkingshuis alleen. De vier caissons faciliteren, als stille getuigen van de watersnoodramp, een volledig museaal en educatief programma. Een geslaagde functievernieuwing van een bijzonder Rijksmonument. (MvS)


72 — AWM 27

KUNST

The Good Life “We zouden iets moeten toevoegen aan ‘oude gebouwen’, met de durf van onze voorouders, om zo een nieuwe laag voor ons nageslacht achter te laten”, John Ruskin. Het Brusselse architectuurbureau 51N4E volgt dit citaat haast letterlijk in het ontwerp voor veranderingen aan het Arnolfinigebouw in Bristol. Arnolfini is een internationaal kunstcentrum voor hedendaagse kunst. Het gebouw is gevestigd op een strategische plek in de stad, maar het gebouw was niet voldoende zichtbaar. Kunstenaars Katleen Vermeir en Ronny Heiremans werden uitgenodigd voor het ontwerp van een nieuw project en kwamen met het voorstel het voormalige pakhuis om te bouwen tot luxe woonunits voor verkoop. Bovendien stelden ze voor het architectenbureau 51N4E aan te

trekken om een opvallend ontwerp voor Arnolfini te creëren. Tenslotte werd het allesomvattende voorstel omgedoopt tot “The Good Life”. In de geest van het citaat van Ruskin heeft 51N4E het historische karakter van het gebouw behouden en een toren toegevoegd, waarmee het gebouw opvalt in de skyline van Bristol. Voorts hoort er bij het project een Engelse landschapstuin, een bibliotheek met eerste uitgaven, een yogastudio, een spa en een monumentaal bad, geïnspireerd op Byzantijnse waterreservoirs in Istanbul. Bovendien is de hal, met haar witte muren en dubbelhoge plafonds, een opvallend element. Alles voor ‘het goede leven’, want, in de woorden van Bertold Brecht: “om te weten wat leven is, moet men goed leven”. Het project maakt deel uit van de reeks Futurology, een onderzoeks- en

tentoonstellingsprogramma waarbij voorstellingen van de toekomst worden onderzocht. Er wordt in het bijzonder gekeken naar de rol van architectuur en de infrastructuur van de omgeving. (LAvK)


CM

Cultuur en Maatschappij Korte berichten

73 — AWM 27

CULTUUR

Ballet als metafoor voor de openbare ruimte Architect Marc Koehler (32) leverde dit voorjaar vanuit zijn professie een bijdrage aan de balletvoorstelling Behavioral Patterns van choreograaf Juanjo Arques. In samenwerking met grafisch ontwerpbureau Sticky (VS) legde hij de bewegingen van de dansers vast en projecteerde ze op het decor. Het project leverde hem ook de nodige ideeën voor de openbare ruimte op.

Hoe kwam de combinatie tussen ballet en architectuur tot stand? Marc Koehler: “Juanjo en ik zijn beide geïnteresseerd in hoe sociale interactie en processen in de samenleving plaatsvinden. En dat op een intermenselijk niveau, dus hoe mensen met elkaar communiceren. Hij drukt in zijn stukken op fysieke wijze uit hoe mensen elkaar aantrekken, afstoten of negeren. Ze gaan ook over de verhouding tussen een individu en een groep, of verschillende groepen onderling. Hij vroeg mij of ik daarbij een decor kon ontwerpen. Omdat me dat heel erg statisch leek, dacht ik dat het interessanter zou zijn om een link te leggen naar onderzoek dat we binnen ons bureau doen naar openbare ruimtes. Ik zag ballet als een metafoor voor hoe de samenleving functioneert; een verkleinde wereld waarin uitgedrukt kan worden hoe mensen met elkaar omgaan in een ruimte. Daarbij leek het mij interessant om het Google Earth-perspectief, dat we als architect gebruiken bij de studie naar een openbare ruimte, toe te voegen aan een balletvoorstelling.” Dat vertaalde zich in schermen, waarop de bewegingen met dansers van bovenaf zichtbaar gemaakt werden. Hoe ging het precies in zijn werk? “Met behulp van een camera boven het podium produceerden we een soort kaart die liet zien hoe de dansers

bewegen, waar ze zich wel of niet concentreren en waar overlap tussen hun routes zit. Een door Sticky ontwikkeld systeem registreerde het verschil tussen het zwarte haar van de dansers en het wit van het podium. Dit werd vervolgens vertaald in een kleine witte cirkel op het projectiescherm. Als de danser bewoog, deed de stip dat ook. Ook hebben we een aantal effecten laten genereren, bijvoorbeeld verbindingslijnen trekken tussen de dansers wanneer ze langer dan drie seconden stil stonden. Zelf heb je er geen controle

— “Bewust worden van elkaar” over, want het hangt af van de positie van de dansers op het podium en wie er stilstaat, maar er ontstonden heel interessante beelden. Zo kreeg je op het scherm een extreem 3D-model/draadmodel, dat een architectonische ruimte weergaf die vanuit de positie van het publiek niet te zien zou zijn geweest.” Als je zo’n model doorvoert naar de architectuurpraktijk, kun je daar dan een gebouw op ontwerpen? Of zelfs een nieuwe menselijke maat laten

ontstaan, zoals de gulden snede of de Modulor? “Dat klinkt interessant, maar het is lastig een gebouw te maken dat zich aanpast aan de groep die zich er in bevindt. Dan zou je bewegende wanden en zo moeten maken. Je kunt het wel toepassen in de openbare ruimte, zoals in parkeergarages, tunnels en shopping malls. Die zijn ’s avonds onveilig, omdat het er donker is. Door de bewegingen van de aanwezige mensen te projecteren op wanden of installaties, waarschuw je in feite de mensen die een tunnel binnenlopen. Daarnaast kun je denken aan het gebruik van zulke systemen om aan te geven waar concentraties binnen de massa zich bevinden. Je kunt je ook voorstellen dat iemand door complexe gebouwen als luchthavens geleid wordt. Bovenal gaat het me erom dat mensen zich bewust worden van elkaars aanwezigheid en hun gedrag in een groep, zonder dat ze elkaar persoonlijk hoeven te kennen. Onderzoek heeft uitgewezen dat een stad hierdoor duurzamer wordt. Dat bewustzijn kan op speelse, ongedwongen wijze worden gestimuleerd. Je kunt bijvoorbeeld als grap via lijnen over de grond in een station mensen met een groene trui of dezelfde loopsnelheid met elkaar verbinden. Zo zijn er allerlei van dit soort parameters denkbaar om mensen bewust te maken van patronen van gelijkenissen en verschillen in de openbare ruimte.” (RW)


74 — AWM 27

Zorgeloos ouder worr den op het platteland? Zelfstandig oud worden in landelijk ge-bied wordt bemoeilijkt doordat de benodigde zorgvoorzieningen er veelal ontbreken. d Wat is de laatste stand van zaken op het gebied van vergrijzing,, zorg en de impact hier-van op de ruimtelijke ontwikkeling van ons land? Tekst Olv Klijn en Eric Frijters Beeld Fabric, Stereo Architecten, +Architecture, Onix en DAAD


CM

Cultuur en Maatschappij Zorg op het platteland

Mensen worden steeds ouder. In 2008 was 15% van de bevolking ouder dan 65 jaar. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voorspelt dat de vergrijzing vanaf 2010 in versnelde mate zal toenemen en verwacht dat over vijftien jaar 3,6 miljoen Nederlanders de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Er wordt gesproken van een dubbele vergrijzing: er komen meer ouderen en deze groep doet langer een beroep op de zorg, omdat men gemiddeld langer leeft. Behalve de enorme kosten die gepaard gaan met de pensioenvoorziening, de ouderenzorg en de gezondheidszorg, heeft het vraagstuk van de vergrijzing ook een, nu nog vaak onderbelichte, ruimtelijke dimensie.

STAD EN PLATTELAND Cijfers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) tonen dat er een groot verschil bestaat tussen stad en land. Uit de prognose van het PBL blijkt dat het aandeel AOW-gerechtigden op het platteland oploopt tot zo’n 25% van de bevolking. Het overgrote deel van de ouderen woont in kleine tot middelgrote kernen in de meer landelijke gemeenten van Groningen, Friesland, Drenthe, Gelderland, Zeeland en Limburg. De kapitaalkrachtigen onder de ouderen trekken naar de kustplaatsen of vestigen zich in het zeer aantrekkelijke landschap ten zuidoosten van Amsterdam. De grijze druk in het midden van het

75 — AWM 27


76 — AWM 27

In hun gezamenlijke studie Urban Hospitality verkennen Stereo Architects en +Architecture de mogelijkheden van kleinschalige zorg in Leidsche Rijn, Utrecht

land, vooral in de grotere steden, ligt juist lager dan het landsgemiddelde. Aangezien de zorg in Nederland sterk gecentraliseerd is en schaalvergroting in deze sector geresulteerd heeft in de bouw van grote ziekenhuizen in stedelijke gebieden, zal op termijn een aanzienlijk deel van de ouderenpopulatie buiten de verzorgingscirkels hiervan wonen. Het aanbieden van zorg in centraal gelegen, grootschalige voorzieningen conflicteert bovendien met de wens van veel ouderen om in hun eigen sociale omgeving oud te worden. Daar komt bij dat er al geruime tijd een behoorlijke mate van onvrede bestaat over de kwaliteit van zorg- en verpleegtehuizen. Een gedwongen verhuizing in de richting van de centrale zorgvoorzieningen betekent voor veel ouderen tevens dat ze moeten breken met de vertrouwde omgeving en de bijbehorende sociale contacten, wat tot spanning leidt die nadelig kan zijn voor de gezondheid. De kosten van medische zorg kunnen daardoor extra oplopen. Er doet zich met andere woorden een merkwaardige paradox voor. Waar het centraliseren van voorzieningen een hogere mate van kostenefficiency tot doel heeft, werkt het opschalen van zorg ook een kostenverhoging in de hand en is het in die zin dus contraproductief. Vanaf eind jaren tachtig is er dan ook een tegenbeweging te zien. Er wordt gevraagd om een alternatief: kleinschalige zorgunits in de directe woonomgeving, waar eerste- en tweedelijnszorg kan worden geboden. Recentelijk deden verschillende architectenbureaus ontwerponderzoek naar het decentrale ziekenhuis. Het klassieke ziekenhuis wordt daarin ontleed in kleinere, gespecialiseerde eenheden. In samenwerking met de TU Delft en CEANconsulting vertrekt de studie van De Nijl Architecten in Rotterdam-Zuid vanuit twee complementaire inzichten. Enerzijds worden de mogelijkheden van decentralisa-

tie onderzocht, anderzijds wordt de potentie geanalyseerd of deze kleinere eenheden als aanknopingspunt kunnen dienen voor stedelijke vernieuwing. Ook Stereo Architecture en +Architecture onderzoeken wat de typologie van een toekomstig ziekenhuis kan zijn dat zich dichter bij de huizen van de hulpbehoevenden bevindt. In hun gezamenlijke studie Urban Hospitality verkennen zij in Leidsche Rijn de mogelijkheden van kleinschalige ziekenhuisarchitectuur en persoonlijke zorg op wijkniveau. Door onderdelen uit het ziekenhuis naar de mensen toe te brengen, willen zij het geringe aantal functies van de Vinexwijk compenseren. Beide onderzoeken werden ondersteund door het Stimuleringsfonds voor Architectuur. Ze brengen het nadenken over zorg binnen het domein van de architectuur en leggen de nadruk op de ruimtelijke samenhang van de ziekenhuisorganisatie. De onderzoeken ondersteunen het streven om zorg dichter bij degene te brengen die haar nodig heeft. Hoewel de onderzoeken toegepast zijn in een stedelijke context, onderstrepen ze daarmee indirect de opgave om ook op het platteland vraag en aanbod in ruimtelijke zin opnieuw op elkaar af te stemmen.

VOORZIENINGENNIVEAUS EN MAATSCHAPPELIJKE FUNCTIES De verschillen tussen de stedelijk en landelijk gelegen gebieden zijn fors. In de stad zijn de voorzieningen dichter in de buurt, zodat de sociale omgeving van de oudere in principe behouden blijft. Op het platteland is er het scenario dat door het vertrek van grote groepen ouderen gemeenschappen ontwricht raken. Door de afname van het aantal inwoners komt ook het voorzieningenniveau onder druk te staan. Het verdwijnen van voorzieningen resulteert weer in een ongunstig vestigingsklimaat voor vele groepen, tot starters aan toe. De dorpen in het landelijk gebied zal het steeds meer ontbreken aan een vitale demografische samenstelling. Niet alleen het economisch dorpsbeeld heeft te lijden onder de (noodzakelijke) migratie van ouderen naar de stad. Ouderen dragen ook in belangrijke

Schets van het door Onix en DAAD onderzochte concept van het ‘Zorgerf’


CM

Cultuur en Maatschappij Zorg op het platteland

mate bij aan een leefbare samenleving, meldt de Landelijke Vereniging van Kleine Kernen (LVKK). Omgekeerd zijn veel burgers en organisaties op het platteland actief als vrijwilliger, of ontplooien zij zorginitiatieven zoals een boodschappenservice, klussendienst of tuinonderhoud. Dit ‘actieve burgerschap’ vergroot de onderlinge solidariteit en is vergelijkbaar met de insteek van de integrale Dorpsontwikkelingsprogramma’s (iDOP’s) in de regio Eindhoven. Hierin worden burgers en gemeentes gestimuleerd om de leefbaarheid van hun dorp te verbeteren door een servicepunt, bibliotheek of dorpshuis op te zetten. De problematiek van de mismatch tussen vraag en aanbod van zorg wordt op verschillende manieren benaderd. Zo wordt door organisaties als de Stuurgroep Experimentele Volkshuisvesting en Aangepast Wonen ingezet op het aanpassen van de woning, zodat mensen er langer kunnen blijven wonen. Woningen kunnen worden ‘opgeplust’ door het installeren van trapliften en domotica-voorzieningen, zoals persoonsalarmering. Het levensloopbestendig maken van woningen oogt nobel, maar heeft een beperkt effect. Feitelijk wordt het moment dat ouderen hun woning moeten verlaten alleen uitgesteld. Uiteindelijk moeten ouderen alsnog naar de stad verhuizen voor het daar gesitueerde zorgaanbod. Door de hogere leeftijd is de kans op aarding in een nieuwe omgeving echter aanzienlijk verkleind. Bovendien beïnvloedt het langer in de eigen woning wonen van ouderen de doorstroming op de woningmarkt in negatieve zin. Het is dan ook duurzamer om ouderenhuisvesting te realiseren waar 24 uurszorg en welzijnsvoorzieningen aan kunnen worden gekoppeld. De

Woonvormcombinaties

77 — AWM 27

mogelijkheden strekken zich uit van seniorenwoningen via serviceflats tot aanleunwoningen, waar tot op zekere hoogte zorgvoorzieningen geboden worden. Na verloop van tijd, wanneer de noodzaak van zorg aan de orde is, komt men alsnog in een verpleeg- of verzorgingstehuis terecht. Om dit moment uit te stellen is een bepaald niveau van zelforganisatie vereist, die het best ingevuld kan worden in een collectief. Bij veel ouderen bestaat de wens om gezamenlijk te wonen. Voor ouderen die nog geen zware zorgvraag hebben, maar wel behoefte hebben aan lichte vor-

— Er is vraag naar kleinschalige zorgunits in de woonomgeving men van mantelzorg of aan meer sociale cohesie, is inmiddels een veelheid aan woonvormen ontwikkeld. Recentere vormen die het samenwonen van ouderen als uitgangspunt kiezen zijn seniorendorpen, levensloopbestendige wijken en kangoeroewoningen. In dit laatste model wonen meerdere generaties onder één dak en bestaat er een zorgrelatie tussen de bewoners, zonder dat het per se om directe familie gaat. Ook de rijksoverheid wil bevorderen dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen en benadrukt het belang

Voorzieningenwolk INFORMATIE SPORT HULPDIENSTEN

NATUUR

ART

KUNST

BEWEGING

ONTSPANNEN

APPARTEMENT SPIRITUALITEIT HUIS

SPELEN WINKELEN

STUDEREN ICT

WOONPARK

AMBACHT OPENBAARVERVOER VILLA

INVALIDENZORG

COMMUNICATIEMIDDELEN GEZELSCHAP PRIVETAXI DINEREN STUDIE

Diagram waarin de zorgvraag van ouderen wordt gekoppeld aan een intelligent vertakt zorgnetwerk


78 — AWM 27

Voor een ouderencollectief in Brabant ontwierp Fabric een multifunctionele accommodatie met diverse voorzieningen

ouderen zoeken verschillende ouderenorganisaties naar nieuwe mogelijkheden. De Flexibele Erfbebouwingsregeling biedt jongeren tijdelijk de gelegenheid om op hetzelfde erf te wonen als de hulpbehoevende ouderen, om zo mantelzorg te kunnen bieden. De rood-voor-rood-regeling staat een nieuwe omgang met oude agrarische bedrijfsgebouwen voor en maakt het mogelijk om aanleunwoningen te realiseren in de plaats van stallen. Ondanks alle inspanningen van maatschappelijke organisaties wordt in beleidsvorming en beleidsuitvoering van gemeentelijke overheden nog weinig aandacht geschonken aan groepswonen voor ouderen. Dat is vreemd, want het behoud van de veelal welgestelde generatie senioren geeft een positieve impuls aan de lokale economie. In de laatste jaren is er desondanks een sterke toename te zien in het aantal nieuwe woongemeenschappen voor ouderen. Volgens de Federatie Gemeenschappelijk Wonen zijn de ouderen die voor deze woonvorm kiezen op zoek naar ‘een zeker groepsverband, een bepaalde mate van verbondenheid, verantwoordelijkheid voor het welzijn van de medebewoner en vriendschap’. De initiatieven tot groepswonen stranden echter vaak op de aanvraag van meervoudige bewoning van erven, of een herziening op het verbod van bouwen in het buitengebied. Veel lokale overheden staan wijzigingen in het bestemmingsplan niet toe. Zorginstellingen tonen zich doorgaans onbereidwillig om mee te denken.

CASESTUDIES van oplossingen die dit mogelijk maken. “Om wijken generatiebestendig te maken is er een grotere variatie in het woonaanbod nodig en moeten er servicepunten komen voor welzijn en zorg” stellen de ministeries Wonen, Werken en Integratie (WWI) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). In het landelijk gebied vertaalt zich dit onder andere in een herwaardering van het belang van sociale netwerken. Die worden gezien als de primaire voorwaarde om zelfstandig te

— Er is een sterke toename in het aantal nieuwe woongemeenschappen kunnen blijven wonen. Wanneer ouderen behoefte krijgen aan zorg, wordt in het eigen netwerk mantelzorg georganiseerd. Het blijkt dat ouderen die in een woongemeenschap wonen hier veel baat bij hebben. De traditionele, onderling geregelde burenhulp biedt mensen een bepaalde zorgzekerheid, waardoor zij minder snel en minder vaak gebruik maken van formele zorg. Inspelend op de behoeften en wensen van

Gelukkig zijn het niet alleen maatschappelijke organisaties die zich buigen over het ouderenvraagstuk en hoe dat zich verhoudt tot het verlenen van zorg. Architectenbureaus Onix en DAAD doen onderzoek naar het door hen ontwikkelde idee van ‘Zorgerven’. Zij inventariseren woonwensen van ouderen en instanties door aandachtspunten te formuleren over zorg. Het onderzoek richt zich in eerste instantie op zeer kleine kernen in Drenthe. Deze dorpen hebben vaak niet meer dan een paar honderd inwoners. De gedachte van de ontwerpers gaat uit naar het (blijven) wonen op het erf, in zorgensembles met een regiospecifieke architectuur. In Noord-Brabant werken Fabric, Telos, Urban Unlimited en ZKA aan een vergelijkbaar onderzoek in opdracht van Agro & Co. Dit onderzoek gaat uit van de zogeheten nieuwe markten benadering. Inzet van de nieuwe markten benadering is het genereren van vernieuwende economische impulsen in stad en land. Uitgaande van de specifieke kwaliteiten van een gebied worden nieuwe ontwikkelingsallianties gestimuleerd. Zo is een kernmerkende eigenschap van veel dorpen in Noord-Brabant dat zij beschikken over hoge voorzieningenniveaus. Krimp in deze kernen werkt direct door in de voorzieningen. De Brabantse dorpenstructuur is daarmee extra kans-


CM

Cultuur en Maatschappij Zorg op het platteland

rijk als ondergrond voor het ontwikkelen van een dynamisch woonzorgpakket op basis van nieuwe woonconcepten. Deze waarneming heeft geleid tot een kansenkaart, waarin de zorgvraag in een groeiende senioreneconomie wordt gekoppeld aan een zorgnetwerk, dat zich intelligent vertakt. Zo kunnen voorzieningen in de dorpen in stand worden gehouden en kan de daarmee samenhangende dreiging van bevolkingsafname worden gekeerd. Een sterke uiting van de behoefte van ouderen om zich duurzaam te vestigen is het collectieve verweer van ouderen in het Brabantse dorp Hoogeloon. Hoogeloon ligt in de Gemeente Bladel en telt ruim 2100 inwoners. In 2005 werd hier de eerste zorgcoörporatie van Nederland opgericht, toen duidelijk werd dat er veel onrust heerste bij de ouderen in het dorp. Onzekerheid was er met name over het feit dat zij bij een aanhoudende zorgbehoefte gedwongen zouden worden hun vertrouwde dorpsomgeving te verlaten. In uitgebreide gespreksrondes met bewoners, de gemeente en zorgaanbieders werden zowel de knelpunten als de wensen doorgrond. Dat heeft geresulteerd in de nota ‘Zorge(n)loos wonen in Hoogeloon’. Opvallend was dat de gesprekken met de zorgaanbieders zeer teleurstellend waren. De heersende denktrant dat de patiënt naar de zorgverlener toe gaat, in plaats van andersom, was moeilijk te doorbreken. De Zorgcoöperatie Hoogeloon probeert deze manier van denken te doorbreken en streeft ernaar voorzieningen in het dorp te behouden door aanvullende welzijnsactiviteiten voor ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking zelf te organiseren. De leden wordt 24 uurszorg gegarandeerd, die varieert van het onderhoud van de tuin tot gezondheidszorg. De zorgcoöperatie in Hoogeloon fungeert in de regio Noord-Brabant als pilotproject; de dorpen Sterksel, Helenaveen, Mariahout en Elsendorp ontplooien in navolging ervan vergelijkbare initiatieven. Voor een ouderencollectief in Prinsenbeek studeerde Fabric op een multifunctionele accommodatie, waarin op lokale schaal maatwerk wordt geleverd. Op een relatief kleine kavel zijn twee woningen, twee appartementen en vijf studio’s voor oudere echtparen en alleenstaanden gesitueerd. Daaraan is een voorzieningenprogramma gekoppeld dat het complex deels overstijgt. Voor de woongroep is er een appar-

79 — AWM 27

tement voor een zorgverlener annex conciërge, een gastenverblijf, een groepsauto, parkeergelegenheid en gemeenschappelijke woonkamers. Voor (oudere) buurtbewoners is er een restaurant, een bibliotheek, een zwembad, een huisartsenpost, een fysiotherapeut, een fitnessruimte en een (gym)zaal. Het complex kenmerkt zich door gradaties in collectiviteit: die start bij gemeenschappelijke woonkamers en eindigt bij een zwembad voor de buurt. Alle bovengrondse architectuur is privé en extravert, alle ondergrondse architectuur is collectief en introvert vormgegeven.

NIEUWE COLLECTIEVEN Zorgeloos verouderen is voor velen geen realiteit. Een belangrijke oorzaak daarvan is de ontkenning van de ruimtelijke dimensie die aan de problematiek van het ouder worden kleeft. Bovendien start het nadenken hierover veel te laat. Ook relatief jonge mensen zouden na moeten denken over hun ouder worden en in welke vorm zij dit voor zich zien. Nu beschikken zij immers nog over het organisatievermogen en de benodigde tijd om de door hen gewenste situatie vorm te geven. Onder veertigers en vijftigers heerst echter nog een groot taboe op het nadenken over hulpbehoevendheid in de toekomst. Deze oproep is echter enkel zinvol wanneer marktpartijen, gemeentes en ten slotte ook ontwerpers zich over deze opgave gaan buigen. Zij zullen het maatwerk moeten leveren en de omgangsvormen moeten ontwikkelen die recht doen aan de huidige situatie, waarin zich nieuwe collectieven met nieuwe wensen formeren.—

Meer weten? www.gemeenschappelijkwonen.nl www.lvgo.nl www.nieuweerven.info www.vrom.nl www.zorgcooperatie.nl

De doorsnede van het door Fabric ontworpen ouderencomplex toont de verschillende gradaties in collectiviteit


80 — AWM 27

In één keer door de branding Er ging een schokgolf door de architectuurbranche toen bekend werd dat EEA failliet was verr klaard. Uit het faillissement bleek voor het eerst hoe verstrekkend de gevolgen van de kredietcrisis zijn voor de discipline. Tekst Michiel van Raaij Beeld Designed by Erick van Egeraat


I

Interview Erick van Egeraat

Hoe heeft EEA failliet kunnen gaan? “Niet door gebrek aan rendement, maar door het plotseling wegvallen van het gehele krediet. Ik zal niet zeggen dat ik er trots op ben. Een faillissement is niet iets wat je graag doormaakt en wat voor herhaling vatbaar is. Het gebeurde in een jaar waarin we harder hadden gewerkt dan ooit te voren. Dat was voor iedereen een enorme teleurstelling. Aan de andere kant is het, zeker in de Amerikaanse cultuur, een redelijk vaak

81 — AWM 27

voorkomend verschijnsel: als je een bepaalde commerciële route niet langer kunt volgen, volg je een andere commerciële route. In ons land en de meeste Europese landen kleeft er het idee aan dat zoiets niet kan gebeuren als er niet fundamenteel iets fout is gegaan. Dat een architectenbureau zo zwaar hinder kan ondervinden van een economische crisis heeft alles te maken met het soort projecten dat het bureau doet. Wij hebben de gelukkige of ongelukkige situatie gehad


82 — AWM 27

dat wij in 2006 en 2007 veel grote projecten verworven. Wij waren bezig ons bureau te equiperen om die te kunnen realiseren. Het was in de zomer van 2008 heel moeilijk om mensen te vinden, wij namen soms mensen aan vooruitlopend op het definitieve contract. Hoewel zich in de zomer wel voorzichtige signalen voordeden, ging het in oktober ineens enorm snel en leverde het in december een volledige stilstand van alle projecten op, en daarmee van alle inkomsten. Het maakte niet eens uit of het nou in Nederland was of in Rusland, Duitsland of in Italië: bij elk project zag de opdrachtgever een reden om niet te betalen. Als je dan tegelijkertijd vanwege die enorme groei behoorlijk

— “Een faillisement is niet iets wat je graag doormaakt” gefinancierd bent, ontstaat een situatie waarin je niet verder kunt. Dat is eigenlijk heel raar, want het werk dat er toen was, is er nog steeds. Van de 52 projecten die we toen hadden, zijn maar één of twee projecten definitief stopgezet. Als je werk in je portefeuille hebt, biedt dat voldoende garantie om als bureau – in een weliswaar kleinere vorm – verder te gaan. Er zijn natuurlijk ook opdrachtgevers die je het faillissement aanrekenen, maar de meeste beschouwen het toch als iets wat van buiten kwam en onafwendbaar was. Als er op financieel terrein binnen het bedrijf geen onvertogenheden zijn gebeurd, kan de curator ermee instemmen het bureau te laten doorstarten. Dat hebben we inmiddels gedaan. Binnen een week hadden we overeenstemming met de curator. Ons nieuwe bureau heet: Designed by Erick van Egeraat.” Wat voor consequenties heeft de doorstart voor uw medewerkers? “Heel veel. Hoewel het verlies met name het Rotterdamse bedrijf betrof, heeft het ook consequenties gehad voor de andere bedrijven. Op het hoogtepunt vorig jaar waren er 165 mensen in dienst en op het moment van het faillissement helemaal niemand meer. Op dit moment trekken we de mensen aan die we ons kunnen veroorloven, dus helaas niet iedereen. Als wij aan het eind van dit jaar op 60 à 70 mensen zitten, dan ben ik heel tevreden. Momenteel zijn we heel veel tijd kwijt om het bedrijf opnieuw op te bouwen, dat kost heel veel energie. We zijn alle contracten opnieuw aan het opstellen en ik denk dat we van de 52 nu overeenstemming hebben over een stuk of 15. We hopen aan het eind van de zomer op de 20 tot 25 te zitten. Dan hebben we een reële omzet voor het bureau, met uiteraard vanuit onze kant een veel

voorzichtiger beoordeling van elk van die projecten. Het klinkt allemaal moeilijk, maar je kunt het ook van de positieve kant bekijken. Een groot bureau langzaam inkrimpen tot een klein bureau, dat is echt heel moeilijk. Het gaat nu veel ruiger en naar de mensen toe ook een stuk minder elegant, maar daarmee is het ook duidelijker. Nu heb ik per definitie geen groter bureau dan ik werk heb. Dat is een geluk bij een ongeluk. We zijn in één keer in flinke golven beland, maar we zijn ook in één keer door die branding heen.” Zet u uw nieuwe bureau anders op dan het vorige? “Ja, dat is iets wat we al hadden ingezet. Het is mooi om te groeien, maar het is niet altijd handig. Vooral bij het verwerven van personeelsleden stelden we ons steeds de vraag: ben je bezig met ontwerpen, plannen of onderzoek doen; of ben je aan het bouwen? Daar zijn twee verschillende typen mensen voor nodig. In mijn allereerste bureau, Mecanoo, promootte ik als geen ander dat het ontwerp tot en met de uitvoering één doorlopende reeks is. Want dat is ook zo. In een klein bureau kan dat ook, maar wordt je als organisatie groter, dan moet daar een andere vorm voor gevonden worden. Die splitsing, tussen uitvoeringsgericht en ontwerpgericht werken, hebben we vorig jaar al ondergebracht in twee bureaus. Dat tweede bureau bestond dus eigenlijk al. In de drie landen waar we nu met ons bureau zitten – in Hongarije, Rusland en Nederland – hebben we twee bureaus: EMEM, dat staat voor alles wat te maken heeft met planontwikkeling en engineering, en Designed by Erick van Egeraat.” En u bent weer directeur van allebei? “Helaas ben ik weer directeur van alles. In Nederland ga ik met EMEM wel een partnerschap aan met IOB, Errol Ooft: EMEM IOB.” U kiest er nadrukkelijk voor uzelf als persoon, ook in de naam van uw bedrijf, naar voren te schuiven. De meeste architectenbureaus kiezen ervoor zich als collectief te presenteren, eigenlijk net als Mecanoo destijds. “Ik ben medeoprichter van Mecanoo en bedenker van de naam. Het idee achter het bureau en de naam Mecanoo was dat we collectief, gezamenlijk, dingen wilden analyseren en in elkaar zetten. De jaren tachtig was daarvoor een goede periode. Op dat moment plande de stad, de staat, nog heel veel en vonden geoliede planningsprocessen plaats. Wij onderzochten hoe je analyses van al gemaakte gebouwen, van al gemaakte stukken stad, kon gebruiken voor het in elkaar zetten van nieuwe modellen en ontwikkelingen. De wereld is natuurlijk veranderd. In de jaren negentig zijn we overgegaan op een veel individualistischer, meer op onderscheidend vermogen gerichte economie. Ik heb toen heel bewust gekozen mijn vervolg Erick van Egeraat associated architects (EEA) te noemen en daarin nu weer een stapje verder te gaan


I Architectuur Universiteitsgebouw, Leipzig, 2004-2009 Handels- en entertainmentgebouw, Surgut, 2005-2009 Stadsschouwburg Haarlem, 2001-2008 Stadhuis Grave, 2002 – 2007 Uitbouw InHolland, universiteitsgebouw, Rotterdam, 2004-2008 De Brugwachter, Groningen, 2005–2011 Deurknop ‘Erick’, Voor Post + Eger, 2008 Middlesborough Institute for Modern Art, 2001-2007

Stedenbouw Uberseequartier Hafencity, Hamburg, 2004-2012 Masterplan Oosterdokseiland, Amsterdam, 1998-2010 Masterplan Ichthushof Rotterdam, 2000-2009 Woensel, masterplan en supervisie, Eindhoven, 1998-2010

Interview Erick van Egeraat

met Designed by Erick van Egeraat. Het gaat mij om identiteit, karakter en eigenheid. Het heeft ook met je eigen levensloop te maken. Ik wil nu niet meer vanuit een methode slimme woningbouwmodellen maken. Ik denk wel dat het een belangrijk onderwerp is voor collega-architecten om zich op te richten. Het is zeker een van de manieren om de huidige economische realiteit te beantwoorden.” Het is interessant dat ook bij Mecanoo Francine Houben meer als persoon naar voren treedt. Die ontwikkeling is dus breder. Maar er kleven ook risico’s aan het model. Zo kan een ontwerp afgedaan worden als ‘form follows me’. Ziet u de schaduwkanten ook? “Ja. Als je vindt dat er een handschrift of een iconische waarde moet zijn, is het enige probleem dat je die ook moet weten te creëren. Het werkt als je in staat bent een beeld te maken waar een persoon, een groep mensen of een stad zich mee kan identificeren. Het heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat ik veel in Centraal- en Oost-Europa werk, waar men een eindeloze hoeveelheid planning en methodeproducten heeft gehad en men – ondanks deze crisis – alleen nog maar sterker op zoek is naar een eigen identiteit.” Vragen opdrachtgevers u om een ‘echte Erick van Egeraat’? “Nee. Er zijn mensen die zeggen dat ze een lijn in mijn werk kunnen herkennen. Ik denk dat mijn reacties op mijn opdrachten heel wisselend zijn. Je kunt hooguit zeggen dat ze een sterk iconisch verlangen hebben, een verlangen naar vorm. Voor mijn opdrachtgevers is het essentieel dat zij die vorm kunnen herkennen. Zij zijn eigenlijk niet op zoek naar Erick van Egeraat, zij zijn op zoek naar hun eigen vorm.” Veel architecten werken tegenwoordig in Azië, het Midden-Oosten en Amerika. U richt zich juist op Europa. Is dat een bewuste strategie geweest? “Als er één ding is dat mij onderscheid van Francine Houben, dan is het dat zij – toen wij nog samenwerkten – vond dat ik teveel dingen als ‘toevallig’ presenteerde. De kwaliteit van je werk is niet enkel het product van je eigen intellectuele vermogen. Ze komt voor een deel ook voort uit de toevallige, niet door jou gestuurde werkelijkheid. Wie zijn eigen creatieve vermogen goed kent, moet dat erkennen. In dat opzicht is mijn werk juist heel precies. Het niet zo dat ik in 1980 dacht: laat ik me eens in de richting van Oost-Europa bewegen. Wat wel als een paal boven water stond, was dat ik niet alleen in Nederland wilde blijven werken. Om de simpele reden dat ik Nederland altijd heel beklemmend heb gevonden. In dit land vinden we heel veel van onszelf en heel veel van de rest van de wereld. Dat is goed, maar ook heel onplezierig. Ik heb altijd gedacht: de mensen in Nederland zijn lelijk, omdat ze zichzelf zo zoveel redelijker vinden dan anderen. Na

83 — AWM 27

1987 was het enige wat ik dacht: ik wil niet als jongste architect van Nederland starten en als sufste architect in Nederland eindigen. Het maakte me niet uit waar ik heen zou gaan, als het maar een verruiming zou zijn in mijn eigen denken. Toen ik eind jaren tachtig in Stuttgart werkte, kreeg ik de mogelijkheid om naar Praag te gaan. Ik heb elke kans gegrepen die zich aandiende. Het pad leidde van Nederland naar Duitsland naar Midden-Europa, eventjes naar Engeland, en vervolgens naar Rusland. Ik ben gewoon gaan kijken op plekken waar mensen nog echt hunkeren naar iets nieuws. Misschien heb ik daar iets aan te bieden. Zo is mijn werk tot op de dag van vandaag te motiveren.”

— “Het gaat mij om identiteit, karakter en eigenheid” Het lijkt alsof u een haat-liefdeverhouding hebt met Nederland. U woont hier, u werkt hier, uw hoofdkantoor zit hier. In de afgelopen jaren heeft u minstens zoveel in Nederland gebouwd als in het buitenland. “Ik heb me begin april aan de koningin voorgesteld als een buitenlandse architect. Zo voel ik dat ook, dat ik er voor een deel niet meer bij hoor. Ik voel me daar ook trots bij. Mijn werk in het buitenland bestaat deels bij de gratie dat ik er buitenlander ben. In Duitsland ben ik geen Duitser, maar ‘der Holländer’. Voor hen ben ik iemand die ze denken gemakkelijk weg te kunnen duwen. Dat is een goede positie. Men ziet de sterarchitect graag als een raket die ontwerpen over de wereld uitsproeit die ergens anders bedacht zijn. De realiteit is heel anders. Ik ben iemand die in elk land de dialoog aangaat met wat er daar speelt, zonder, zoals in Leipzig, een Oost-Duitser te worden. Ik ben daar een heel bijzonder iemand, omdat ik niet iets doe wat een Duitser zou doen, maar ik doe ook niet iets wat een Nederlander typisch zou doen. Dat je tussen de nationaliteiten inzit, die rol vind ik heel inspirerend.” Als u geen Nederlander bent, voelt u zich dan Europeaan? “Ja. Ik wil heel simpele dingen, waar velen zich op een of andere manier in herkennen, die iedereen aantrekkelijk kan vinden. Dat maakt mij niet alleen een Europeaan, maar in positieve zin wellicht ook een populist. Hoort bij dat populisme een oriëntatie op de architectuur van vóór het modernisme? “Het is waar dat de enige plekken waar ik me begeef plekken zijn waar het modernisme alleen op een


84 — AWM 27

Het ontwerp voor de uitbreiding van het stadhuis van Boedapest

bepaalde manier heeft huisgehouden. Je kunt zeggen dat Azië en Amerika gewoon het product zijn van het modernisme. Daar is alles wat in Europa voor de oorlog is bedacht uitgewerkt, maar ook eindeloos herhaald en uitgekauwd. In Rusland, Tsjechië of Polen is alleen een heel beperkt type, staatsgepland modernisme uitgerold. De waarde die mensen er daar aan geven is vooral een praktische. De culturele waarde zien zij in de periode ervoor. In Rusland is het mooiste dat je kunt zeggen dat je een ‘pre-revolutionary apartment’ hebt. Het modernisme wordt gezien als een vriendelijk, goedbedoeld, maar in cultureel opzicht mislukt experiment.” Ziet u dat ook zo? “Nee, integendeel. In West-Europa beschouwen wij cultuur als datgene dat wij in totaliteit hebben gemaakt. Lelijke voorbeelden horen daar ook bij. In Centraal-Europa zien de mensen het modernisme ook wel als onderdeel van hun eigen cultuur, maar vinden ze het geen waardevolle cultuur. In Nederland wordt gedaan alsof ook slechte culturele uitingen omarmd moeten worden. Dat is een intellectuele discussie die

vrijwel nergens wordt gevoerd. Voor de meeste mensen in Centraal- en Oost-Europa heeft het modernisme praktische woningen en goede woonwijken opgeleverd. Een groot misverstand in Nederland is dat gedacht wordt dat de ‘plattenbau’ verschrikkelijk zou zijn om in te wonen. Maar zolang het groen in de wijk niet door nieuwbouw wordt opgegeten, vinden de mensen het best. Waar hebben deze landen wel een probleem? Men heeft, overigens net als in Nederland, een enorm probleem met de stad. In Nederland is de stadsplanning in toenemende mate aan ontwikkelaars overgelaten. Dat zorgt voor problemen, met name in binnenstedelijke gebieden. Ook bij de Zuidas hebben ontwikkelaars een wel heel zware stem gehad. Dat probleem speelt in nog veel groter mate in Centraal- en Oost-Europa, waar ontwikkelaars steden modelleren naar hun kortetermijndenken. De opgave nu is om een aanvulling te maken op de stedelijke structuren uit de negentiende eeuw. Dat maakt het stadhuisproject in Boedapest ook zo verschrikkelijk interessant. Het is een barok gebouw, een oud ziekenhuis, waar de stad ooit is ingetrokken. Er lag al driehonderd jaar een stuk braak. Daar kan ik nu de uitbreiding van het stad-


I

Interview Erick van Egeraat

huis, de commerciële functies en de culturele functies onderbrengen die de stad midden in het centrum heel goed kan gebruiken.” Heeft u een neiging tot traditionalisme? “Nee. In mijn architectuur zitten natuurlijk dingen die meer naar een negentiende-eeuws beeld trekken dan naar een twintigste-eeuws. Zo zie je meer verticale dan horizontale lijnen in mijn gebouwen. Doordat ik me bedien van het principe van transformatie zie je ook dat een gebouw zich aan de verschillende zijden anders presenteert. Ik kan daarmee reageren op de context. Ik vind het intrigerend, maar ook gewoon leuk om zo met gebouwen om te gaan. Er zijn misschien mensen die mijn benadering te weinig puur vinden, die vinden dat ik teveel wil – in sommige stadia van mijn projecten is er ook teveel, dan doe ik weer wat minder – maar mijn ontwerpen blijven altijd lekker vol. Het wordt overigens nooit een samenraapsel van ideetjes. Het blijft één object dat een hoge (iconische) beeldwaarde heeft en in relatie staat tot zijn omgeving. Dat geldt ook voor het stadhuis in Boedapest. Alle architecten in de prijsvraag presenteerden een veel hardere, hedendaagsere architectuur dan ik heb gedaan. Allemaal veel monomaner, extremer misschien wel.”

— “Het thema duurzaamheid is fundamenteel van gezicht veranderd” U zoekt niet het contrast, maar de dialoog? “Ja, mijn benadering is veel zachter. Mijn ontwerp is gemaakt om door iedereen aantrekkelijk gevonden te worden. Het is populistisch. In 2009 is een stadhuis, in een land met dergelijke economische problematiek, toch geen plek om een autonoom architectuurstatement te maken? Bij een opdracht voor een museum in een weiland maak ik graag een puur object. Maar zoiets kun je niet serieus menen op die plek in Boedapest, als er dit in de wereld gebeurt. Dit gebouw is voor mij helemaal van deze tijd.” Houd u zich ook bezig met een thema als duurzaamheid? “Duurzaamheid is al twintig jaar een thema. Ik heb het al die tijd een heel vervelend onderwerp gevonden. Maar het thema is fundamenteel van gezicht veranderd. Iedereen vraagt zich af hoe we kunnen zorgen dat onze steden op de lange termijn aantrekkelijk blijven. Veel stedenbouwkundige plannen worden nu getoetst op duurzaamheid. Ik vind dat heel geruststellend, gezien het feit dat er in de afgelopen jaren alleen

85 — AWM 27

maar plannen zijn gemaakt waar men direct mee aan de slag wilde en waarvoor direct huurders en kopers moesten zijn. Die kortzichtigheid is gelukkig komen te vervallen. Maar zolang duurzaamheid een Toyota Prius is, krijg je mij er niet mee aan het tekenen. Er is pas reden om duurzaam te zijn als het er ook aantrekkelijk uitziet. Ik wil best energiezuinig rijden, maar niet als een idioot. Ik pleit er al jaren voor dat duurzaamheid is te bereiken met dikke materialen: dikke muren, dikke vloeren. Gewoon beter en duurder bouwen. Niet een deur die je niet eens boos kan dichtslaan omdat hij dan kapot is. Het gaat er ook om duurzaamheid te realiseren in alle aspecten van een ontwerp, niet alleen in de technologie. Het helemaal kicken op de techniek is heel gevaarlijk en ineffectief, dat is toch pas een gevolg van iets wat je wilt doen. Ik zou willen weten hoe we een duurzame wijk zouden kunnen maken. Een school die een beetje overmaat heeft, is zonodig ook te gebruiken voor iets anders. Duurzaamheid kan niet alleen zitten in een zonnecollector. Die zonnecollector is een lelijk, onhandig, totaal onbruikbaar, inefficiënt en veel te duur ding.” In het project dat jullie momenteel in het Columbuskwartier in Almere doen, zitten wel veel technische voorzieningen. “Natuurlijk, maar daar heb ik ook gezegd: ik wil dat het project er ook groen uitziet. Overal is groen. Iemand die daar in een duurzame flat woont, heeft een ecologische bakker op de hoek, een eigen tuintje en kan onbespoten bosbessenjam kopen. Er moet een zekere verleiding in zitten. Wat de bouw nodig heeft, is dat duurzaamheid eindelijk een interessant gezicht krijgt. Dat gaat mijn bureau veel doen de komende jaren, denk ik.” In de architectuurkritiek wordt gesuggereerd dat de kredietcrisis een nieuwe, bescheidener architectuur zal voortbrengen. “De tijd dat we een in een wereld leefden waarin we op zoek waren naar nieuwe dogma’s is echt voorbij. Voor en misschien ook wel kort na de Tweede Wereldoorlog kon je nog op zoek gaan naar manifesten, waarin je de oplossing vond voor alles wat we deden. Het enige wat we absoluut geleerd hebben is, en daarom ben ik ook zo blij met het huidige tijdsgewricht, dat we niet één ding hoeven te denken om vooruit te komen. Het is niet nodig de oplossing te zoeken in één truc, één benadering. Een samenleving wordt niet beoordeeld op wat het tegenhoudt, maar op wat het creëert. Je kunt hooguit waarschuwen dat schoonheid geen excuus mag zijn om bepaalde dingen niet te hoeven doen. Maar schoonheid te willen, zorgvuldig of zorgzaam te willen zijn, dat zijn de grootste deugden. Daar bestaat onze hele samenleving uit, dat bestaat zelfs door alle culturen heen. Dat je het besef daarover moet aanpassen aan de omstandigheden is vanzelfsprekend, maar de drang ertoe kun je niet wegschrijven.”—


Gratis Architectuur in Nederland Jaarboek Gratis 2008/09 jaarboek t.w.v. voor nieuwe € 39,50 AWM-leden. Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 Het Jaarboek Architectuur in Nederland 2008/09 is deze keer samengesteld door Samir Bantal, JaapJan Berg, Kees van der Hoeven en Anne Luijten. Dit jaar zijn door de redactie maar liefst 32 projecten uitgekozen die worden gepresenteerd als het beste dat de Nederlandse architectuur in het jaar 2008 te bieden heeft. Daarbij laat de redactie de volledige breedte van de productie zien, van woningbouw en kantoren tot scholen en begraafplaatspaviljoens, zowel nieuwbouw als renovatie. De huidige economische crisis had nog geen invloed op de projecten die in 2008 zijn gebouwd, dat bewijst deze indrukwekkende selectie. In zeven korte essays doet de redactie ook op journalistieke wijze verslag van het jaar. Hierin

worden het actuele architectuurklimaat en zijn context nader beschouwd. De crisis komt daarin uiteraard aan de orde, evenals de gevolgen daarvan voor de (jonge) architect. En een steeds belangrijker wordende opgave als duurzaamheid, alsook een onderwerp als de kwaliteit van het bouwen worden besproken. Daarnaast zijn artikelen over kantorenbouw en diversificatie van het vak opgenomen. Met projecten van Architekten Cie, Broekbakema, Cepezed, Claus en Kaan Architecten Amsterdam, Concrete, De Zwarte Hond, Geurst en Schulze, Grosfeld van der Velde architecten, Architectuurstudio HH, hvdn architecten, Architectenburo Jelle de Jong, JSA Jeroen Schipper Architecten, Karres en Brands, KCAP, Atelier Kempe Thill, Moriko Kira, Köther Salman Koedijk Architecten, Merkx + Girod, Meyer en van Schooten architecten, Van den Oever Zaaijer en partners, Powerhouse Company, Rocha Tombal Architecten, SeARCH, Soeters Van Eldonk Architecten, Studio M10, Tangram, UNStudio, René van Zuuk Architecten


Gratis Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 t.w.v. € 39,50 bij een abonnement op AWM. Ik neem een jaarabonnement (8 nummers) voor €96,– en ontvang als welkomstgeschenk het boek: Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 ter waarde van €39,50. Ik neem een jaarabonnement voor €96,– met een éénmalige korting van €20,–. Ik betaal het eerste jaar €76,–.

naam

m/v

bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats

Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum

telefoon email handtekening

Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een acceptgiro in rekening gebracht. U ontvangt het welkomstgeschenk nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.

...of meld u online aan via www.architectenweb.nl/awm


VELUX Daglichtkoepel

VELUX Daglichtkoepel

Daglicht onder het platte dak De meest intelligente kwaliteitsoplossing voor het platte dak: Lj #FTU JTPMFSFOEF LPFQFM PQ EF NBSLU Lj /BVXFMJKLT DPOUBDUHFMVJE Lj 1SBDIUJHF OBBEMP[F BBOTMVJUJOH PQ IFU QMBGPOE ,JKL WPPS UFDIOJTDIF JOGPSNBUJF FO CFTUFLUFLTUFO PQ XXX WFMVY OM


Fabeltjes over akoestiek:

25,–

Material Index ‘09 Inspirational materials selected by Materia Op veler verzoek zijn dan nu eindelijk de meest actuele materialen en projecten in een handige index samengebracht. Om altijd bij de hand te hebben, om mee te nemen naar projecten en zelfs om te gebruiken bij presentaties. 240 pagina’s met duidelijke foto’s, heldere informatie, gegevens van de producent, de belangrijkste esthetische waardes plus een indicatie over de milieuvriendelijkheid. Material Index ‘09. Els Zijlstra. Fotografie: Chantal Schoen en Matthijs Borghgraef. Grafische vormgeving: Marloes de Laat en Roel Vaessen Grafisch ontwerp, Nijmegen. Ingenaaid. Geïllustreerd (kleur). 237 pagina’s. 23,1 cm x 17,2 cm. Engelstalig. ISBN 978-90-813926-1-7. € 25,00 Material Index ’09 is verkrijgbaar via www.materia.nl en www.architectenweb.nl/store.


REINDER KUIPERS TEL 015 2146717 ZENIT@ZENIT.NL

SCHUIFDEUR VELARIA GARDEROBE DRESS, BIBLIOTHEEK SIXTY DESIGN G.BAVUSO

SHOWROOM: MILANO ROMA BOLOGNA PALERMO CATANIA PARIGI VIENNA MADRID BARCELLONA ISTANBUL NEW YORK CHICAGO BOSTON MIAMI SAN PAOLO HONG KONG

TEL +39 0362 3171


GELOOF NIET LANGER IN FABELTJES Gebruik Armstrong plafondoplossingen voor passieve en actieve akoestiek… … om aan de wensen van de eindgebruiker te voldoen

OrV> Ê > «Þ

"*Ê,> }i

"«Ì >Ê > «Þ

UÊÊC Ê oncentratie: de hoogst haalbare geluidsabsorptie met de innovatieve OP technologie (tot en met 1.00 αw). UÊÊÊVertrouwelijkheid: hoge geluidsisolatie met de dB range (tot en met 44 dB) en Orcal Premium (tot en met 47 dB). UÊÊViÀÃÌ>> L>>À i `\Êde juiste balans tussen absorptie en isolatie met het standaard Armstrong assortiment. En vul deze oplossingen aan met individuele elementen uit de Canopy reeks, en gebruik Sound Masking voor actieve akoestiek. Armstrong biedt u het meest uitgebreide assortiment in design- en akoestische plafonds, met de grootste keus uit oppervlaktestructuren, materialen, vormen en prestaties.

www.armstrong.nl/plafonds www.akoestiekplafonds.nl


92 — AWM 27

D

MEDIA

Documentaires over regio Rotterdam

Duurzaamheid

Wat gebeurt er momenteel op het gebied van duurzaamheid en vernieuwende architectuur in de regio Rotterdam? Het Architectuur Instituut Rotterdam (AIR) werkt aan een serie korte televisiedocumentaires waarin dit op luchtige wijze wordt onderzocht. In het meerjarenprogramma Re-inventing Rotterdam onderzoekt Stichting AIR hoe slimme architectuur en stedenbouw kunnen bijdragen aan de duurzaamheidsambities van de gemeente. De stichting organiseert het programma in samenwerking met uiteenlopende organisaties, zoals de Academie van Bouwkunst Rotterdam. Kern van het programma 2009 is de productie van de documentairereeks. De serie, met als werktitel ‘Architectuur om te blijven’, moet bestaan uit “twaalf stijlvolle documentaires”, aldus AIR. Op dit moment wordt onderzoek gedaan voor de scenario’s. De serie is gericht op een vakpubliek, maar moet zeker ook een breder publiek aanspreken. De producerende partijen menen namelijk dat duurzaamheid een onderwerp is dat moet gaan leven bij alle Rotterdammers. De afleveringen zullen elk circa vijftien minuten duren en worden uitgezonden door RTV-Rijnmond. (LAvK) www.airfoundation.nl

EMISSIEVRIJ

TNT in ‘Green Office’ TNT wil het eerste post- en expressbedrijf ter wereld zijn dat emissievrij opereert. In dit kader laat het nu zes ‘Green Offices’ realiseren, die geen CO2-uitstoot hebben. Met het ‘Green Office’ in Hoofddorp, naar ontwerp van Architectenbureau

Paul de Ruiter, zet TNT meteen hoog in. Naast de eis dat het gebouw CO2emmissievrij moet zijn, streeft de onderneming ernaar dat het gebouw een LEED Platinum-certificering en de in Nederland hoogst behaalde Greencalc+certificering ooit krijgt. Voor het ontwerp heeft Paul de Ruiter eerst een volumestudie uitgevoerd, met toetsing op het gebied van compactheid, daglichttoetreding, LEED- en Greencalc+-prestatie. De uitkomsten daarvan zijn verwerkt in de uiteindelijk geselecteerde variant, die bestaat uit twee langwerpige hoofdvolumes van elk zes verdiepingen hoog. Slimme zonwering, natuurlijke ventilatie, warmteterugwinning uit ventilatielucht,

warmte-koudeopslag en een grijswatersysteem zijn slechts enkele van de verschillende duurzame technieken die in het gebouw worden toegepast. De duurzaamheid van het kantoor is niet alleen gelegen in energiezuinige toepassingen, CO2-reductie, de keuze voor het materiaal en flexibiliteit in toekomstig gebruik. Tevens is nagedacht over de connectiviteit van het gebouw. Duurzaamheid betekent ook het voorkomen van schade aan de omgeving. De oriëntatie en lay-out van het gebouw in Hoofddorp zijn bepaald door de stedenbouwkundige en landschappelijke structuur. Het ‘Green Office’ is daarmee duurzaam in de breedste zin van het woord. (EvV)


D

Duurzaamheid Korte Berichten

93 — AWM 27

DAKELEMENTEN

Duurzame dakelementen

BROEIKASPROBLEEM

Groen mineraal versus CO2 De hoogleraar geochemie Olaf Schuiling ziet in de toepassing van het mineraal olivijn een goedkope en effectieve oplossing voor het broeikasprobleem. Hij wil bij wijze van proef een olivijnberg op de campus van de Universiteit Utrecht laten aanleggen. Schuiling, emeritus hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, is al jaren een voorvechter van de toepassing van olivijn om CO2 in de atmosfeer te reduceren. Het olijfgroene mineraal reageert bij verwering relatief snel met het CO2, dat daarbij wordt omgezet in het onschuldige bicarbonaat. Door het mineraal te vergruizen en uit te strooien wordt het contactoppervlak vergroot en de werking versterkt. Een bijkomend voordeel is dat olivijn wereldwijd in grote hoeveelheden voorkomt. In de Noordoostpolder is al eerder zes ton fijnkorrelige olivijn over een hectare uitgestrooid en ondergespit. Schuiling wilde daar onderzoeken hoe snel het olivijn zijn werk doet in het relatief koude Nederland, omdat de verwering met name in een tropisch klimaat snel verloopt. Nu is er het plan om op het

terrein van de Universiteit Utrecht een olivijnberg te laten aanleggen. “Op het ogenblik zoeken we sponsors voor deze opzet”, vertelt hij. “Met de berg willen we onderzoeken hoe en hoe snel het proces verloopt, hoeveel gezond mineraalwater we onder uit zo’n berg kunnen tappen en dergelijke. De bedoeling is om de heuvel met een laag grond af te dekken en te beplanten. De rottende blaadjes en ademende bodemorganismen zorgen voor extra CO2. Daardoor zal het regenwater dat door de bodem sijpelt rijker zijn aan de CO2 die door de reactie met olivijn wordt vastgelegd.” Schuiling hoopt dat een heuvel bovendien de aandacht van het grote publiek trekt voor zijn olivijnideeën. Hij ziet ook andere toepassingsmogelijkheden van de ‘CO2-vreter’, zoals op daken en dakterrassen, in beton en wegen. De regering heeft nog niet positief gereageerd op de brieven die Schuiling haar stuurde. Voor Minister Cramer (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) waren ze wel reden om TNO de bruikbaarheid van de methode te laten onderzoeken. Daarbij concludeerde het instituut dat verspreiding van olivijn langs kustlijnen – zoals Schuiling bijvoorbeeld voorstelde – niet bruikbaar lijkt door onder andere transport- en fijnstofvraagstukken. Er is overigens een aantal ondernemingen dat het mineraal verwerkt, zoals Greensand dat gemalen olivijn levert en Geelen Beton dat beton met olivijn aanbiedt. (LAvK, RM)

Roofclix is een warmte- en koudewerend dakelement, dat bijdraagt aan duurzamer, veiliger en goedkoper bouwen. Het zorgt voor grote energiebesparingen op slecht en matig geïsoleerde daken. Maar zelfs bij goed geïsoleerde daken bespaart het op koelings- en verwarmingskosten. Tussen de harde kunststof Roofclix-elementen en het bestaande dak ontstaat een geventileerde spouwlaag. De witte kunststof zorgt voor een hoge reflectie van de zonnestraling waardoor ook de omgevingstemperatuur aanzienlijk verlaagd wordt. De elementen hebben een gering gewicht, maar zijn normaal beloopbaar en worden aangebracht op de waterdichte laag. Doordat de elementen onderling worden gekoppeld is een Roofclix-dak windvast. Bij regen dragen ze bij aan de waterhuishouding. Het materiaal is recyclebaar. www.planetsafe.nl


94 — AWM 27

DAKBEDEKKING

Dak als zonnecollector Triple Solar is een duurzame en onderhoudsvrije aluminium dakbedekking, die tegelijkertijd dienst doet als zonnecollector voor verwarming en tapwater. De aluminium profielen worden aan elkaar geklikt tot een egale dakbedekking. Het gehele dak dient als zonnecollector. Losse zonnepanelen zijn niet meer nodig. De aluminium profielen warmen op door de zon en verwarmen vervolgens het water in de buizen onder de platen. Het warme water wordt opgeslagen in een buffervat. Naar gelang de behoefte kan de warmte worden aangewend voor het tapwater of de bij- en vloerverwarming. Bij fabrieken kan het warme water ook worden gebruikt voor bijvoorbeeld productieprocessen en het verwarmen van de hal. Doordat de panelen direct op de panlatten van het geïsoleerde dak worden bevestigd, is er geen andere dakbedekking nodig. Triple Solar kan tevens dienen als drager voor elektrische zonnecellen, zonder dat daarvoor een aparte constructie moet worden aangebracht. De dakbedekking is leverbaar in de basiskleur zwart, dat warmte het best absorbeert, maar kan desgewenst in een andere kleur worden geleverd. Aluminium is milieuvriendelijk doordat het niet langzaam oplost, niet veroudert en met behoud van kwaliteit opnieuw te gebruiken is. www.triplesolar.eu

BOEK

Small Town Sustainability Kleinere steden, tot circa 50.000 inwoners, hebben ooit de boot gemist. Ze ontstonden vaak als marktplaatsen maar lagen niet gunstig genoeg om bij latere economische ontwikkelingen door te groeien. Ze liepen investeringen mis, waardoor bewoners wegtrokken en nog meer voorzieningen wegvielen. Toen de communicatiemogelijkheden en de infrastructuur verbeterden was de afstand tot de economische (wereld-) centra plotseling geen probleem meer en werden de stadjes aantrekkelijk. Voor ondernemingen omdat ze goedkoper waren, voor families omdat ze er rust vonden. Maar nu lijken de kleine steden weer de boot te missen, stellen Knox en Mayer in Small Town Sustainability. Ook in deze plaatsen ondervindt men de gevolgen van globalisering en klimaatverandering, maar wederom gaat de aandacht van politici, planners en architecten uit naar grote stedelijke gebieden. Aan de hand van vele voorbeelden uit diverse landen beschrijven de auteurs hoe lokale overheden, architecten en bewoners zich met enthousiasme inzetten om de prettige, relatief rustige en schone leefomgeving in hun stadjes te behouden. Knox en Mayer gaan in op de uitdagingen voor deze stadjes, zoals het voorkomen van de neergang van de lokale economie, milieuaantasting, het wegtrekken van inwoners, segregatie en het verlies aan

identiteit. Uiteraard beschrijven ze ook de oplossingen die zijn bedacht, waarvoor onder andere de regionale geschiedenis, tradities en de stedelijke en sociale structuren worden ingezet. Er blijken tevens interessante en werkzame interregionale en internationale initiatieven te worden ontplooid. Small Town Sustainability is een bijzonder prettig leesbaar boek, vol praktische voorbeelden en illustraties, dat niet alleen aangeeft hoe kleinere gemeenschappen werken aan leefbaarheid, maar ook wat grotere gemeenschappen daarvan kunnen leren. (RM)

Paul L. Knox, Heike Mayer – Birkhäuser Verlag – 2009 – Paperback – 192 pagina’s – 24 x 17 x 1,8 cm – ISBN 9783764385804 – € 40,95 – Engels


D

MEUBILAIR

Duurzaam en multifunctioneel Meubilair uit karton is een trend bij het duurzaam ontwerpen. In de afgelopen tijd is er een golf aan kartonnen tafels en

Duurzaamheid Korte Berichten

stoelen geïntroduceerd. Het meubel Compact, gemaakt van karton en hergebruikt polypropyleen, is bovendien modulair. Het ontwerp van Pedro Gomes bestaat uit vijf vlakke onderdelen, die op verschillende wijzen in elkaar kunnen worden gezet. Zo kan het meubelstuk diverse functies vervullen, variërend van berg- tot werkmeubel, compleet met verlichting,

95 — AWM 27

aldus de ontwerper. De vlakken grijpen eenvoudig in elkaar; de verbindingen kunnen worden verstevigd met houtlijm. De compactheid van het multifunctionele meubel maakt het bijzonder geschikt voor mensen die in een kleine ruimte wonen of regelmatig verhuizen of reizen. De platte stukken zijn eenvoudig te vervoeren en op te slaan. www.coroflot.com/pedrogomes


96 — AWM 27

Verticale infiltratie Het benutten van wateroverschot Tekst Rory van der Heide

De behoefte aan bijvoorbeeld blus- of sproeiwater treedt zelden tegelijk op met een overschot aan (hemel)water. Het is niet wenselijk en ook niet altijd mogelijk om in de extra behoefte te voorzien met drinkwater. Verticale infiltratie maakt een economischer omgang met water mogelijk. Dat het klimaat wereldwijd verandert, daarover is men het in het algemeen eens. Op basis van diverse ontwikkelingen en studies is de opvatting gegroeid dat in Nederland een verandering in het neerslagpatroon een gevolg zal zijn. Het gaat minder vaak, maar harder regenen. De bestaande rioolstelsels kunnen zoveel water in korte tijd niet aan. De Kaderrichtlijn Water en de Wet op de Gemeentelijke Watertaken Gemeentes verplichten gemeentes tot het deugdelijk inzamelen en verwerken van water; die investeren dan ook flink om hun watersysteem te verbeteren. Ze moeten voorkomen dat riolen overstromen. Het uitstromende vieze water, een mengeling van riool- en regenwater, stort over in oppervlaktewater en kan schade aanrichten aan eigendommen van burgers. Gemeentes zetten bij het verbeteren veelal in op het scheiden van

waterstromen. In eerste instantie wordt geprobeerd hemelwater en huishoudelijk afvalwater uit elkaar te houden. Speerpunt is vaak het afkoppelen van verhard oppervlak – dus het niet-aangesloten zijn van de afwatering van een perceel op het riool – en het hierbij lokaal verwerken van het hemelwater door bodeminfiltratie of transport naar oppervlaktewater. Voor de gemeente heeft dat onder meer als voordeel dat de verantwoordelijkheid voor de verwerking van hemelwater deels bij de particulier kan worden gelegd. Gemeentes zullen perceeleigenaren steeds vaker verplichten om zelf voor hun waterhuishouding te zorgen. Ze kunnen dat juridisch afdwingen door eisen vast te leggen in de bouwvergunning of een verordening. Door die verandering in het gemeentebeleid moeten bijvoorbeeld landschapsarchitecten en inrichtende aannemers water stelselmatig in hun plannen gaan inpassen. De wateropgaaf invullen Het noodzakelijke kan heel goed worden verenigd met het nuttige. De aanwezigheid van oppervlaktewater wordt als waardevol beschouwd voor de buitenruimte; het doet het goed in de beleving van bewoners. Het ligt voor de hand om voor de verwerking van hemelwater gebruik te maken van watergangen of (periodieke) waterpartijen. Het zichtbaar opnemen van (tijdelijk)

water in een inrichtingsplan is echter niet altijd wenselijk of haalbaar. Dan kan een beroep worden gedaan op de ondergrondse ruimte. Ondergrondse waterberging is in vele varianten mogelijk. De meest bekende en gangbare variant is de aanleg van ondergrondse elementen. Ze hebben een groot open oppervlak waarin het water geborgen wordt, voordat het langzaam in de bodem infiltreert. De elementen moeten altijd boven de grondwaterspiegel worden geplaatst om de benodigde berging te garanderen. De bekendste variant van deze ondergrondse elementen is het infiltratiekrat. Verticale infiltratie Een relatief nieuw concept is de zogenoemde verticale infiltratie. Hierbij wordt hemelwater door bronnen in de bodem gebracht. De bronnen zijn boorgaten waarin kunststof infiltratiebuizen zijn geplaatst. Verticale infiltratie gaat niet uit van ondergrondse bergingscapaciteit, maar van afvoercapaciteit. Bij watergevulde infiltratiebronnen wordt ervoor gekozen om (een deel van) de bron in met grondwater verzadigde zandlagen te plaatsen. Er wordt gebruik gemaakt van de wet van de communicerende vaten. Met het vullen van de bron ontstaat daarin een waterkolom met een hogere druk dan in de met water gevulde zandlaag. Er ontstaat


D

een waterstroom van de infiltratiebron naar de omliggende bodem. Hoe grover de samenstelling van de onderliggende bodem en hoe groter het verschil in drukpotentiaal, hoe hoger de stroomsnelheid van het water. Dit resulteert in een hoge afvoercapaciteit. Doordat in de Nederlandse bodem vrijwel overal met water verzadigde zandlagen liggen, is circa 90% van Nederland geschikt voor watergevulde infiltratiebronnen. Een ander voordeel van dit systeem is dat infiltratiebronnen een ondergrondse ruimte van slechts 1,5 m² per bron vragen. In vergelijking met ondergrondse elementen zijn infiltratiebronnen sterk ruimtebesparend. Nuttige combinaties Het op perceelsniveau oplossen van de wateropgaaf is in eerste instantie een extra inspanning, in technische en in uitvoerende zin. Er moeten twee systemen worden aangelegd: een voor het rioolwater en een voor het hemelwater. Werd er tot nu toe een enkele grote buis aangelegd, nu zullen

Duurzaamheid Verticale infiltratie

97 — AWM 27

twee kleine buizen of een kleine buis en een ondergrondse berging moeten worden aangelegd. Het zou interessant zijn om met die extra inspanning tegelijkertijd in een andere behoefte te kunnen voorzien. Op een perceel bestaan ook behoeftes aan water, waarin vaak niet op hetzelfde

— Verticale infiltratie gaat uit van afvoercapaciteit moment kan worden voorzien met het wateroverschot door neerslag. In de zomer is het regelmatig nodig om (dak)tuinen, perken en plantsoenen te beregenen. Hiervoor wordt vaak gebruik gemaakt van drinkwater. Door het hemelwater te infiltreren in een watervoerende zandlaag kan het weer worden opgepompt in periodes van droogte. Perceeleigenaren (van grotere objec-

ten) moeten overigens ook brandbestrijding vaker zelf doen. Ze stuiten daarbij op het probleem dat drinkwaterleidingen steeds minimaler worden uitgevoerd. Drinkwaterbedrijven wijzen nu regelmatig de aanleg van brandkranen of aansluitingen voor sprinklerinstallaties af, omdat er onvoldoende capaciteit is in het drinkwaternet. Ook voor het leveren van bluswater zijn infiltratiebronnen geschikt, eenvoudig door het plaatsen van een pomp. Het is zinvol om bij het zoeken naar oplossingen voor het lokaal verwerken van wateroverschot direct te kijken naar de waterbehoeftes. Zo kunnen waardevolle combinaties worden gemaakt die bijdragen aan een lagere totaalinvestering.

Auteur Rory van der Heide is adviseur bij IF Technology. Deze organisatie streeft naar de ontwikkeling en commercialisering van nieuwe technologieën die bijdragen aan een duurzaam gebruik van energie en water. www.iftechnology.nl

Verticale infiltratie in Nederland zand (onverzadigd)

drukhoogte drukhoogte

zand (verzadigd)

klei

zand (verzadigd)

De tekening laat verticale infiltratie van hemelwater zien bij een gelaagde bodem, zoals die in Nederland veel voorkomt. Vanaf het maaiveld is er een zandlaag tot vijftien of dertig meter diepte. Daaronder ligt een kleilaag van enkele tot tientallen meters dikte, gevolgd door een tweede en vaak zelfs derde zandlaag van tientallen meters dik. De lagen hebben vaak elk een eigen druksituatie, de zogenoemde stijghoogte. Door het plaatsen van een buis ontstaat er een open verbinding met de atmosfeer en neemt het water in de buis een bepaalde hoogte aan. Er wordt gekozen voor de buis met het laagste waterniveau ten opzichte van het maaiveld, met andere woorden: voor de laag met de geringste waterdruk. Ook bij twee andere veel in Nederland voorkomende bodemtypen - hoge zandgronden en gelaagde bodems met een deklaag van klei en veen - is verticale infiltratie mogelijk.


98 — AWM 27

Een mijlpaal in energiezuinig bouwen Het ligt voor de hand dat een belangrijk onderzoeksinstituut op het gebied van nieuwe en hernieuwbare energie een duurzaam onderkomen krijgt. Het Centre for Sustainable Energy Technologies in Ningbo, China, kreeg van MC Architects een showcase van de huidige mogelijkheden in hernieuwbare energie en technologie. Tekst Robert Muis FotograďŹ e Daniele Domenicali


D

Duurzaamheid CSET MC Architects

99 — AWM 27


100 — AWM 27

benutten van zonlicht, het natuurlijk ventileren bij de toren en het ventileren via buizen van het laboratorium en de werkplaats. Daarnaast streefde MC Architects naar een zo laag mogelijke belasting van de omgeving. In het gebouw zijn zoveel mogelijk lokale materialen toegepast, regenwater wordt opgeslagen en grijswater wordt waar mogelijk hergebruikt.

ENERGIE EN TEMPERATUUR

MC Architects berekende de invloed van de zon op elke gevel; deze tekening toont de zuidgevel

Het nieuwe gebouw van het Centre for Sustainable Energy Technologies (CSET) staat in een weide, aan de oever van een riviertje dat door de Nottingham Ningbo campus stroomt. Het centrum wordt geleid door Nottingham’s School of the Built Environment, onderdeel van de Britse University of Nottingham. Het CSET geldt als een belangrijk onderzoekscentrum voor de toepassing van nieuwe en hernieuwbare energie in zowel de woning- als de utiliteitsbouw. Een belangrijk onderdeel van het nieuwe gebouw, dat een oppervlak van 1.300 m2 heeft, is een gespecialiseerd onderzoekslaboratorium met een werkplaats. Voor het ontwerp van het nieuwe gebouw is MC Architects uit Bologna aangezocht. Het bureau is gespecialiseerd in milieubewust bouwen. De architecten brachten het laboratorium en de werkplaats onder in een liggend, rechthoekig volume. Op

de kop verrijst een toren, die onder meer college- en vergaderzalen, kantoorruimten en een permanente tentoonstellingsruimte herbergt. De architectuur van de toren springt in het oog door de toepassing van grote, driehoekige vlakken, die de gevel een zekere dynamiek geven. Het gestreepte beeld van de glazen gevel is, aldus MC Architects, geïnspireerd op Chinese lantaarns en waaiers. De architecten ontwierpen het gebouw vooral als een toonbeeld van technologieën voor een energie-efficiënte beheersing van het binnenklimaat. Het ontwerp is erop gericht het CSET-gebouw te laten reageren op de dagelijkse en seizoensgebonden wisselingen in het klimaat. Het ontwerp gaat uit van een vijfvoudige strategie: het gebruiken van de gebouwschil voor isolatie, het gebruiken van de bouwmassa voor thermische capaciteit, het controleren en

Het ontwerp van het gebouw zorgt voor een minimalisering van het energieverbruik. De sterk isolerende schil zorgt voor een constanter binnenklimaat. Vloeren en wanden hebben een hoge thermische capaciteit, waardoor ze de wisselingen in binnentemperaturen vertragen en afzwakken. Het gebouw is zo ontworpen dat het daglicht zoveel mogelijk kan worden benut. De perioden dat er kunstlicht nodig is, blijven beperkt. De energie voor de verlichting wordt hoofdzakelijk geleverd door een grote opstelling van fotovoltaïsche panelen (PV-cellen) ten zuiden van het gebouw. De communicatiemiddelen, het rekencentrum en dergelijke worden eveneens hierdoor gevoed. In perioden met veel zonuren produceert het PVsysteem voldoende energie om ook de lift en waterkoeling te laten werken. Mocht er een overschot aan opgewekte energie zijn, dan wordt dat opgeslagen in batterijen of getransporteerd naar het nabijgelegen sportcentrum. Op het dak staat een windturbine, die voor experimenten en demonstraties is bedoeld. Dat het gebouw in een groene omgeving staat is niet alleen prettig voor het gemoed van de onderzoekers en studenten. Het is ook een onderdeel van de temperatuurbeheersing. Het streven is dat de bomen en planten rond het gebouw een zelfstandig ecosysteem vormen. Deze groene zone en het groendak van het semiondergrondse bouwdeel moeten het hitte-eilandeffect verminderen. De toren heeft rondom een dubbele schil: de zuidzijde is een dubbele glasgevel, de andere zijden bestaan uit een glazen en een betonnen gevel. De schil van de toren en de thermische capaciteit van het beton in het interieur houden het binnenklimaat over het algemeen koel. Over de volle hoogte van de toren loopt een atrium, dat bijdraagt aan de natuurlijke ventilatie. In de zomer stijgt de warme lucht in


D

Duurzaamheid CSET MC Architects

101 — AWM 27


102 — AWM 27

Begrippen Absorptiekoeling: net als gebruikelijke wijzen van koelen is absorptiekoeling gebaseerd op het effect dat een vloeistof bij verdamping warmte opneemt en bij condenseren op een hogere temperatuur weer afgeeft. Bij absorptiekoeling is echter geen compressor nodig. Er wordt gebruik gemaakt van chemische aantrekkingskrachten en warmte als energiebron. De meeste absorptiekoelmachines werken met water en het zout lithiumbromide. Zie bijvoorbeeld: www.energietech.info/ restwarmte/th_absorptiekoeling.html Carbon Footprint: de CO2-voetafdruk of carbon footprint is een maat voor de uitstoot van CO2 als gevolg van het gebruik van fossiele brandstoffen door menselijke activiteiten, zoals luchtvaart, transport, verwarming, productie, enzovoort. De carbon footprint is bedoeld om de invloed die personen en organisaties hebben aan de bijdrage van het broeikaseffect te visualiseren. Geothermie: bij geothermie wordt aardwarmte gewonnen met water uit de watervoerende lagen in de ondergrond. Vanaf enkele kilometers diepte is de temperatuur hoog genoeg om gebouwen te verwarmen of zelfs elektriciteit te produceren. Thermische capaciteit: het vermogen van een constructie om warmte en koude op te slaan in de gebouwmassa en weer af te geven indien de ruimtetemperatuur wijzigt, noemt men thermische capaciteit. De wisselingen in de binnentemperaturen worden vertraagd en afgezwakt. De netto energievraag wordt bijgevolg lager. Een gebouw met veel massa heeft in het algemeen een hoge thermische capaciteit.

Het atrium in de toren draagt bij aan de ventilatie en temperatuurregulatie

de dubbele glazen gevel van de toren op om bij het dak te ontsnappen, waardoor in het atrium vanzelf koelere lucht wordt aangezogen en door het gebouw daalt. Als het buiten bijzonder warm is, worden de ventilatielucht en de betonnen vloeren voorgekoeld via aanvullende koeling. Het kan dan ook nodig zijn om de lucht te ontvochtigen. De lucht voor de toren wordt ontvochtigd en mecha-

nisch gekoeld via een absorptiekoeler en een luchtbehandelingsunit op het dak en vervolgens ingebracht in het atrium. In koude perioden werkt de verwarming van het gebouw op vergelijkbare wijze. De zuidfaçade draagt dan op passieve wijze bij aan de voorverwarming van de ventilatielucht, die doorstroomt naar de leslokalen, kantoren en vergaderruimten en weer ontsnapt via het dak.


D

Duurzaamheid CSET MC Architects

103 — AWM 27

VENTILATIE

Ventilatie en koeling van het CSET-gebouw in de zomer

Ventilatie en verwarming van het CSET-gebouw in de winter

In de zomer wordt de ventilatielucht voor het laboratorium en de werkplaats passief voorgekoeld via een buizensysteem in de grond, die een constantere temperatuur heeft. Vervolgens wordt de lucht, indien nodig, ontvochtigd en verder gekoeld via een behandelingsunit in de kelder. Energie voor de luchtbehandelingsunits wordt geleverd door zonnecellen. De vloeren worden voorgekoeld via een bodemwarmtewisselaar en een pompsysteem voor geothermie. In de winter worden met dezelfde systemen de lucht en de vloeren voorverwarmd. In de lente en de herfst, wanneer de weersomstandigheden gematigd zijn, is de ventilatie het belangrijkste aspect. Openingen in de glazen gevel en een ruime opening in het dak versterken in de meeste ruimten luchtstromen voor een natuurlijke ventilatie. Het semiondergrondse bouwdeel wordt geventileerd via een buizensysteem en openingen in het groendak. Het CSET-gebouw concretiseert de ambities van de onderzoekers en medewerkers die het gebruiken. Maar ook van de architecten: MC Architects noemt duurzaam en energiebewust bouwen als het speerpunt in zijn werk en onderzoek. In dit gebouw hebben Mario Cucinella, Elizabeth Francis en hun team ook aandacht besteed aan het gebruik van lokale producten, de invloed op de omgeving en ecologie. In de eerste plaats is het CSETgebouw een grote airconditioner. Een indrukwekkende, dat wel: het gebouw toont wat er mogelijk is met een scala aan hernieuwbare energiebronnen om tot een minimale ‘carbon footprint’ te komen. De resultaten moeten zich nog uitwijzen in de praktijk, maar de verwachting is dat de technologie van het CSET-gebouw zo’n 75% van het energieverbruik ten opzichte van de traditionele gebouwen bespaart. Het gebouw is in maart 2009 alvast bekroond met de ecoprijs MIPIM Green Building Award.—

Meer weten? www.mcarchitectsgate.it www.nottingham.ac.uk/sbe/courses/ningbo_ china.php


104 — AWM 27

EP

Economie en Praktijk

BOEK

Aansprakelijkheid in de bouw Bent u aansprakelijk wanneer een aannemer in uw afwezigheid een fout maakt, terwijl was overeengekomen dat u als directievoerder aanwezig zou zijn? Hoeveel meerwerk mag u opdragen? Wie betaalt welke schade? Tal van vragen waarop ‘Aansprakelijkheid in de bouw’ een antwoord geeft.

MEDIA

Weblog .NL Als onderdeel van hun vernieuwde website, startte NL Architects een eigen weblog. Internationaal gezien hebben steeds meer jonge architectenbureaus, zoals het van oorsprong Belgische JDS Architects en het Australische Super Colossal, een blog. De weblogs worden veelal gevuld met nieuws over hun eigen bureau en reacties op architectuurnieuws uit de hele wereld. Net als de rest van de website is de blog van NL Architects, bewust en nadrukkelijk anders dan ge-

bruikelijk. Op de blog van NL Architects worden op humoristische, soms wat sceptische wijze allerlei onderwerpen getoond die de medewerkers opvielen in de openbare ruimte en het dagelijkse leven. Op de foto is een van de bijdragen te zien: de medewerkers dragen hoedjes in de vorm van het Groninger Forum, dat in 2014 zal verrijzen aan de oostzijde van de Grote Markt in Groningen. Een knipoog naar de verkleedpartijen in New York, zoals Rem Koolhaas die in Delirious New York liet zien? (LZ)

Het boek is bedoeld als een wegwijzer in het bouwrecht en begint met de meest gebruikte algemene voorwaarden in de bouw, de UAV 1989. Vervolgens passeren onderwerpen als onrechtmatige daad en aansprakelijkheid, retentierecht, (pre-) contractuele waarschuwingsplicht, meeren minderwerk en geschilbeslechting de revue. Van deze onderwerpen worden voor de verschillende partijen binnen het bouwproces de rechten en plichten toegelicht. Hierbij wordt zowel aandacht besteed aan die situatie voorafgaand aan, tijdens of na afloop van het bouwproces. Voor de architect is het een gortdroog boek vol juridisch geformuleerde teksten, geheel in lijn met de saaie kaft. Dat neemt niet weg dat het een uitermate nuttig boekwerk is. Veel van de aspecten die worden behandeld, komen in nagenoeg elk bouwproces aan de orde en zeker in het geval van geschillen kun je maar beter goed voorbereid zijn. Wellicht niet bijzonder inspirerend om te lezen, maar door de praktische indeling op zijn minst goed bruikbaar als naslagwerk. (LZ)

Meer weten: nlarchitects.wordpress.com blog.jdsarchitects.com supercolossal.ch

B.E. Hertstein – Reed business – 2009 – Hardcover – 207 pagina’s – 25 x 17 cm – ISBN 9789062286898 – € 105,47 – Nederlands


EP WERKGELEGENHEID

Deeltijd-WW, een effectieve maatregel tegen de crisis Sinds het begin van de kredietcrisis neemt de overheid verschillende maatregelen om de gevolgen van de crisis voor werkgevers en werknemers te beperken. Een van die maatregelen is de tijdelijk regeling deeltijd-WW, die op 1 april 2009 is ingevoerd en loopt tot 1 januari 2010. Deze maatregel lijkt erg gunstig voor architectenbureaus, maar hoe werkt de regeling in de praktijk? Het concept van de nieuwe tijdelijke regeling deeltijd-WW is eenvoudig: alle werknemers of een deel ervan werken tijdelijk collectief minder uren, zodat er gedurende deze periode wordt bespaard op personeelskosten zonder dat getalenteerd personeel ontslagen hoeft te worden. Voor de minder gewerkte uren vraagt de werkgever een WW-uitkering aan bij het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen). In de praktijk behelst de regeling deeltijd-WW meer dan alleen urenvermindering. De regeling kan worden samengevat in vier kernwoorden: urenvermindering, scholing, detachering en loonbetaling. Het belangrijkste onderdeel van de regeling is de afspraak die gemaakt moet worden over het aantal uren dat collectief minder gewerkt zal worden. Naast het feit dat werknemers ten minste 50% van hun uren moeten blijven werken, dient de urenvermindering ook voor een aaneengesloten periode te worden vastgelegd. Deze afspraken maakt de werkgever met een vertegenwoordiging van de werknemers. Wanneer de deeltijd-WW voor meer dan twintig werknemers gaat gelden, bestaat de vertegenwoordiging uit de vakbonden die leden hebben binnen het bedrijf. Bij urenvermindering voor minder dan twintig werknemers gaat het om een andere vertegenwoordiging, bijvoorbeeld de ondernemingsraad. De gemaakte afspraken worden vastgelegd in de zogenoemde afsprakenovereenkomst.

Economie en Praktijk Korte berichten

Verder maken afspraken over scholing en detachering onderdeel uit van de regeling. Zo is de werkgever verplicht om werknemers intern of extern te scholen om de inzetbaarheid te verbeteren. Daarnaast moeten werknemers de mogelijkheid krijgen om tijdelijk bij een ander bureau aan de slag te gaan. Het vierde sleutelbegrip van de regeling is loonbetaling, waarmee geregeld wordt wie de minder gewerkte uren uitbetaalt. In principe kunnen werknemers voor de uren die zij volgens de afspraken over urenvermindering minder hoeven te werken, een WW-uitkering aanvragen en worden deze uren door het UWV betaald. Hiervoor moet worden voldaan aan een aantal standaard WW-voorwaarden, zoals een verlies van minimaal vijf arbeidsuren per week. Re-integratieverplichtingen zoals de sollicitatieplicht zijn bij de deeltijd-WW regeling overigens niet van toepassing, omdat de medewerkers op papier in dienst van een werkgever zijn. Mocht niet aan de standaard WW-voorwaarden worden voldaan, dan dienen de minder gewerkte uren door de werkgever zelf te worden betaald. Het is dus belangrijk om in het achterhoofd te houden dat werkgevers het volledige loon moeten uitbetalen wanneer werknemers niet in aanmerking komen voor een WW-uitkering. Het is daarom raadzaam vooraf goed na te gaan welke werknemers in aanmerking zouden komen en te overwegen in hoeverre de deeltijdregeling voordelen oplevert voor het bureau. Begin mei heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een meldpunt ingesteld voor meningsverschillen tussen de werkgever en werknemersvertegenwoordigingen bij de aanvraag van de deeltijd-WW. Bovendien heeft het Ministerie aangegeven na een looptijd van drie maanden te evalueren of de regeling wordt gebruikt zoals bedoeld. Uit voorlopig onderzoek in opdracht van de BNA, is gebleken dat 23% van de Nederlandse architectenbureaus in de eerste twee weken van april heeft gekozen voor een deeltijdWW regeling. (EvV) Noot van de redactie: Bij het ter perse gaan van deze AWM werd bekend dat de beschikbare € 375 miljoen voor deeltijd-WW reeds volledig is benut. De overheid overweegt de regeling voort te zetten. Actuele informatie vindt u op www.uwv.nl

105 — AWM 27

Werknemersvoorwaarden voor WW-uitkering: 1 U bent verzekerd voor werkloosheid. Dit is meestal zo als u bij een werkgever in dienst bent of was. Als u 65 jaar of ouder bent, bent u niet meer verzekerd. 2 U verliest 5 uur of meer van uw arbeidsuren per week en u heeft geen recht op loon over die uren. Dus ook als u een deel van uw baan kwijtraakt kunt u een WW-uitkering aanvragen. Werkte u gemiddeld minder dan 10 uur per week? Dan bent u werkloos als u minimaal de helft van dit aantal uren en het loon over die uren kwijtraakt. Overuren of tijdelijk extra gewerkte uren tellen meestal niet mee. 3 U bent direct beschikbaar voor betaald werk. Maak dus bijvoorbeeld geen afspraken voor onbetaalde activiteiten, als u daardoor niet direct aan een nieuwe baan zou kunnen beginnen. 4 U heeft in de periode vóór uw werkloosheid 26 van de 36 weken gewerkt (wekeneis). Voor musici en artiesten geldt een andere wekeneis. 5 U bent niet door uw eigen schuld werkloos geworden. Als u door uw eigen schuld werkloos bent geworden krijgt u mogelijk geen WW-uitkering. Meer weten? Bel het UVW op het speciale telefoonnummer 088-8982008. Lees de speciale brochure ´Deeltijd-WW, en nu?’ van het UWV.


106 — AWM 27

Diversiteit De gewoonste zaak van de wereld?

Het Landelijk Netwerk Diversiteitsmanagement Div. reikt jaarlijks de GoodPracticePrijs uit aan de werkgever die het beste voorbeeld geeft van diversiteit: een personeelsbeleid gericht op een team met mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, en autochtone en (nietwesterse) allochtone werknemers. Het netwerk was aangenaam verrast door de vijf inzendingen uit de architectenbranche en riep een ‘Bijzondere Vermelding’ in het leven.Vormen deze vijf inzendingen een uitzondering op de regel of is diversiteit in personeelsbeleid op architectenbureaus de gewoonste zaak van de wereld? Tekst Linda Zenger Fotografie RobertJan Verhagen

Eind 2008 riep Stichting Fonds Architectenbureaus (SFA), waarin naast de BNA, ook de CNV Dienstenbond, De Unie en FNV Bondgenoten zijn vertegenwoordigd, architectenbureaus via de BNA nieuwsbrief en de SFA-site op aan te geven hoe divers hun personeelsbestand is. Vervolgens droeg ze de vijf reagerende bureaus voor bij het Landelijk Netwerk Diversiteitsmanagement. De ‘Bijzondere Vermelding’ werd in januari door Div. uitgereikt aan het Haagse architectenbureau Concept0031. Het drie medewerkers tellende bureau is vooral actief in wijken met een multiculturele samenstelling en werkt bijvoorbeeld in de Haagse wijk Transvaal aan de transformatie van een oude school tot cultureel handelshuis. De medewerkers komen veelal uit de gebieden waar het bureau actief is. Ze weten hierdoor goed wat er zich op de locaties afspeelt en dat is een meerwaarde voor het bureau. Tegelijk geeft het bureau aan dat de verhouding allochtoonautochtoon op zich geen rol speelt. Zwarts en Jansma Architecten uit Amsterdam, dat eveneens gehoor gaf aan de oproep van de SFA, kent ook een gemengde samenstelling van het personeelsbestand. Net als Concept0031 gaven zij aan dat er op het bureau geen onderscheid wordt gemaakt tussen allochtoon en autochtoon. Het aantrekken van goede medewerkers is het primaire selectiecriterium. De aanpak van Concept0031, het werken met lokale mensen die betrokken zijn bij en veel kennis hebben over de locatie, lijkt zich ook op een veel hoger schaalniveau af te spelen. Nederlandse bureaus die met hun werk de grens over willen, trekken vaak buitenlandse medewerkers aan: zeker wanneer het gaat om andere culturen. De drie overige deelnemers, BURO 5 MAASTRICHT, RS | Roeleveld-Sikkes Architects (Den Haag, Boedapest) en Rietveld Architects (New York), gaven aan uit bedrijfseconomisch oogpunt bewust te werken met verschillende nationaliteiten. Behalve specifieke informatie over locaties, brengen verschillende, westerse en niet-westerse achtergronden ook uitgebreidere kennis van bouwwetgeving met zich mee wanneer het om internationale projecten gaat. Bovendien levert diversiteit ook in bredere zin voordelen op: een nieuwe kijk op problemen levert nieuwe oplossingen en ontwerpen op. Uit het arbeidsmarktonderzoek architectenbranche van de SFA blijkt dat 14% van de medewer-


EP

Economie en Praktijk Diversiteit

kers van architectenbureaus van allochtone afkomst is. Voor de gehele Nederlandse beroeps-bevolking geldt volgens het CBS een percentage van 18%. Het Landelijk Netwerk zet zich echter niet alleen in voor diversiteit in het algemeen, maar ook specifiek voor de participatie van niet-westerse allochtonen. In hoeverre deze vermenging

— Bedrijfseconomisch voordeel door diversiteit voorkomt in de architectenbranche is lastig te zeggen, omdat hiernaar nog weinig onderzoek is gedaan. Het onderzoek van de SFA laat zien dat 6% van de medewerkers van niet-westerse afkomst is en dat 8% tot de westerse allochtonen wordt gerekend. Deze cijfers zijn gebaseerd op gegevens van ruim 400 responderende werknemers. Voor de representativiteit is een deel van de resultaten vergeleken met gegevens uit eerdere onderzoeken van de SPA (Stichting Pensioenfonds Architecten), de BNA en het CBS. Omdat de cijfers redelijk overeenkomen, kan ook wat betreft de verdeling tussen westerse en niet-westerse

107 — AWM 27

allochtonen worden verwacht dat deze representatief is voor de architectenbranche. Bovendien lijkt het niet voor de hand liggend dat de 17 nationaliteiten op het bureau van Francine Houben en de ruim 40 nationaliteiten bij OMA enkel uit westerse allochtonen bestaan. Internationaal opererende bureaus of bureaus met vestigingen in meerdere landen kiezen bijna altijd voor samenwerking tussen medewerkers met diverse achtergronden. Om internationaal voet aan de grond te krijgen is het welhaast noodzakelijk hier met het personeelsbestand op in te spelen. Dat het zeer gesloten Zwitserse architectenbureau van Peter Zumthor voor een project in Leiden op zoek is naar een Nederlandse architect spreekt boekdelen. Het Amerikaanse bureau Gensler werft actief Amerikaanse studenten met internationale achtergronden. Hiermee breiden ze de kennis op het bureau uit. Daarnaast worden deze medewerkers ingezet voor het oprichten van kantoren in hun land van herkomst. Ongeacht of de ontwikkelingen al dan niet recent zijn, is het belonen van diversiteit in de Nederlandse architectuurwereld een mooi initiatief. Met de keuze voor Concept0031 geeft Div. in ieder geval aan verder te willen kijken dan de bureaus waarvoor diversiteit in verband met internationale projecten een pure noodzaak is. Interessant voor vervolgonderzoek is de vraag hoe de diversiteit zich verhoudt tot de verschillende beroepsgroepen binnen een architectenbureau.—

Gemiddelde samenstelling architectenbureau ETNICITEIT

GESLACHT

Uit onderzoek van SFA blijkt dat in de architectenbranche 15.000 medewerkers actief zijn. De gemiddelde bureauomvang betreft tien medewerkers (mediaan vijf medewerkers). De grootste groepen zijn tekenaars (42%), architecten en ontwerpers (37%) en projectleiders (16%). De sector bestaat voornamelijk uit mannen die (bijna allemaal) fulltime werken. De gemiddelde leeftijd is 38 jaar. 35% van de medewerkers heeft een WO opleiding, 44% een HBO opleiding. Werkgevers geven aan geen veranderingen in deze samenstellingen te verwachten in de toekomst.

Bron Arbeidsmarktonderzoek architectenbranche, de attractiviteit van de branche nu en in de toekomst, januari 2009, SFA

O niet-westerse allochtoon O autochtoon O westerse allochtoon

O man O vrouw LEEFTIJD

OPLEIDINGSNIVEAU

O <24 O >55 O 45-54 O 35-44 O 25-34

O max MBO O WO O HBO


108 — AWM 27

Public Relations Vergroot uw kans op media-aandacht Tekst Linda Zenger Publiciteit over uw projecten kan veel voordelen hebben, zoals bekendheid onder potentiële opdrachtgevers. Redacties van architectuurbladen en -websites gaan zelf op zoek naar nieuwe onderwerpen, maar projecten worden ook onder hun aandacht gebracht. Of dit leidt tot een publicatie hang af van het project en van de manier waarop het project wordt gepresenteerd. Wat kunt u doen om uw kansen op aandacht voor uw projecten te vergroten? Een belangrijke overweging voor een redactie om over te gaan tot publicatie is of het project aansluit op de redactionele formule. Elke redactie heeft een inhoudelijk visie die zij in het tijdschrift of op de

Wel doen Hoe vergroot u uw kans op publicatie van uw project?

website tot uiting laat komen. Een vakblad met een sterke focus op innovatie, zal graag vooruitstrevende projecten willen publiceren. Daarnaast zoekt elke redactie in iedere uitgave naar een evenwichtige variatie in projectsoorten, architecten en thema’s. Verder speelt actualiteit een belangrijke rol. Een recent gepresenteerd of opgeleverd project heeft meer nieuwswaarde dan een gebouw dat al een jaar geleden is gebouwd. Tot slot kan de mate waarin het project in andere media aan bod is gekomen doorslaggevend zijn. Een publicatie kan leiden tot vervolgpublicaties in andere bladen, omdat redacties bij niet-concurrerende media zoeken naar interessante projecten waarover ook zij kunnen publiceren. Daartegenover staat dat publicatie in het ene tijdschrift met grote waarschijnlijkheid tot gevolg heeft, dat een ander concurrerend tijdschrift het project niet meer zal willen publiceren.—

2 Weet aan wie u iets

4 Maak het project

opstuurt

inzichtelijk

Informeer telefonisch naar de juiste persoon/het juiste e-mailadres om de projectdocumentatie aan te richten.

Formuleer kort en bondig. Noem de onderscheidende aspecten van uw project en ondersteun uw verhaal met projectfoto’s en relevante tekeningen.

1 Houd redacties op de

3 Weet wat u opstuurt

hoogte

Probeer aan te sluiten bij het betreffende medium en speel in op de redactionele formule; stuur een bouwtechnisch tijdschrift ook technische specificaties en tekeningen en zorg dat het beeldmateriaal aansprekend is voor sterk visueel gerichte bladen.

Stuur e-mails en brieven over recent opgeleverde projecten en belangrijke ontwikkelingen in uw bureau, maar verwacht niet op elk persbericht een reactie. Redacties krijgen dagelijks tientallen persberichten.

5 Effen waar mogelijk de weg voor publicatie Zorg voor rechtenvrij beeld voor internetpublicaties, stel digitale tekeningen beschikbaar en lever de overige projectinformatie aan.


EP

6 Stuur ook tekeningen op Kies bij uitgevoerde ontwerpen voor tekeningen op DO niveau. Stuur bij projecten in ontwerpfase conceptuele schetsen mee.

Economie en Praktijk Public Relations

tekeningen die geschikt zijn om te drukken, te weten vectorbestanden zonder stramienen en maatvoering.

10 Volg de deadlines nauwkeurig op

7 Zorg voor goede foto’s Laat als architect je project fotograferen. Goede foto’s kunnen doorslaggevend zijn bij de keuze van een project. De meeste magazines hebben een budget beschikbaar om foto’s aan te kopen.

Redacties werken met strikte deadlines. Ze zijn er niet voor niets.

11 Wees open Over verwachte vertragingen in oplevering, fotografie en over aanstaande publicaties in concurrerende media.

109 — AWM 27

Niet doen Hoe verkleint u uw kans op publicatie?

1 Ga niet op de redactiestoel zitten Respecteer kritische noten en accepteer een besluit om niet over te gaan tot publicatie. Een volgende keer beter.

2 Wil niet de gehele lay-out

8 12 Hoe zorgt u voor het beste Denk mee met de redactie

bepalen

resultaat als uw project is geselecteerd?

Help wanneer er zich problemen voordoen in het publicatietraject.

Maak één persoon binnen uw organisatie verantwoordelijk: breng de begeleiding van de publicatie onder bij iemand die daar voldoende tijd voor heeft. Dit is voor alle partijen helder en stroomlijnt het proces.

13 Controleer de proeven

3 Probeer geen slaatje te

nauwkeurig Dit voorkomt teleurstellingen na publicatie.

9 Lever het materiaal volgens de instructies aan Zorg bij publicaties in een magazine voor foto’s in hoge resolutie en

Een publicatie is geen portfolioblad. Elke redactie heeft zijn eigen stijl.

slaan uit de publicatie Vraag geen geld voor uw bijdrage, ook niet voor eigen foto’s.

4 Wees niet onbedacht bij het sluiten van exclusieve deals

Tip De redactie van AWM bereikt u via redactie@architectenweb.nl

Hoewel een blad een primeur gunnen geen probleem is, kunnen de afspraken publicatie in andere media bemoeilijken.


110 — AWM 27

Europa telt 218 vakbladen

9 5 5 6

7

1 9 5 11

3

12

14

6 4 4 9 8

4

8

5 5

3

23 6 7

31 7

1

Spanje 2G; Temas de Arquitectura; BASA; A+T – Architecture & Technology; Actar; Archfarm; Arketypo; Arquitectos; Arquitectura Viva; Arquitecturas de Autor; Conarquitectura; DA - documentos de arquitectura; dda - detalles de arquitectura;Sin marca; EI Croquis; Formas; Matalocus; Metapolis; Neutra; Oeste; On Diseñio; Pasajes; Postboks; Constructiva; Quaderns d’arquitectura i urbanisme; Revista de Edificacion; TC Cuardernos; Tectónica; Transfer; Verb; ViA Arquitectura Italië 2a+p; Abitare; AND; Arcdata; ARCHINT; Area; Casabella; Case da Abitare; Construire; Controspazio; D’Architettura; Domus; Domus d’Autore; Materia; OFArch; Giornale dell’ archi-tettura; Interni; L’Arca; L’Architettura; Lotus; Ottagono; Parametro; The Plan Duitsland AIT; Arcguide; Architektur & Wohnen; Baumeister; Bauwelt; DAB - Deutsche Architektenblatt; DB Deutsche Bauzeitung; DBZ - Deutsche Bauzeitschrift; Der Architekt; Design Report; Detail; Häuser; Topos; Wettewerbe aktuell Verenigd Koninkrijk AA files; Across architecture; AD Architectural Design; Architecture Today; Blueprint; Building Design; Icon; RIBA Journal; The Architect’s Journal; Architecture Week; The Architectural Review

Nederland A10; AWM; Architectuur Lokaal; Dax; De Architect; De Architectuurkrant; Frame; Mark; OASE; Scape; Volume; ArchitectuurNL Oostenrijk a3 bau; Architektur & Bauforum; Architektur; Architektur Aktuell; dérive; GAM. Graz Architecture Magazine; Konstruktiv; Wettbewerbe; Wonderland Finland Arkkitehti; Arkkitehtuurikilpailuja; Betoni; Datutop; Ptah; Puu. Wood. Holz. Bois; Teräsrakenne; Projektiuutiset; Arkkitehtiuutiset; Denemarken Ark Fokus; Arkbyg; Arkitekten; Arkitektur DK; Byplan; Byplannyt; KBH; Living Architecture; Tegl Zwitserland Architektur & Technik; Archithese; Bau & Architektur; Faces; Tec21; Hochparterre; Tracés; Werk, bauen + wohnen Frankrijk amc - Ie moniteur architecture; Archiscopie; archistorm; D’Architecture; L’architecture d’aujourd’hui; L’Architecture de votre région; Techniques & Architecture; Urbaine Griekenland Architecture in Greece; Ktirio; Architektones; Architektoniki os techni; Design + Art in Greece; Domes; Ellinikes kataskeyes Portugal + Arquitectura [mais arquitectura]; arq./a; Arquitetura e Vida; Attitude; ECDJ; JA; Nu Rusland Arkhitektura, Stroitelstvo, Dizain; Arkhitekturny Vestnik; ArtChronika; ARX; Project Classica; Project Russia; Tatlin België A+; Abstract; Aktief; DAM;

Dimension; Renoscripto Estland Akadeemia; Ehitaja; Ehituskunst; Eramu ja Korter; Maja; Ruum Turkije Arredamento Mimarlik; Betonar; Icon; Mimarlik; XXI; Yapi-Endüstri Merkezi Ierland Architecture; Building Material; House; Self Build; Tracings Noorwegen Åpent rom; Arkitektnytt; Byggekunst; Mur + betong: arkitektur og byggeteknikk; Norske arkitektkonkurranser Slovenië AB - Architectural Bulletin; Ambient; Flash; Hi_e; Oris Zweden Arkitekten; Arkitektur; Betong; Forum AID; Swedish Building Research Journal Roemenië Architects&Bucharest; Igloo; Architectura; Architext Design; de arhitectura Hongarije Alaprajz; Atrium; Octogon; Régi-új Magyar Épitòmûvészet Slowakije A & U Architektúra & Urbanizmus; ARCH; Building Research Journal; Projekt Tsjechië Architekt; Era 21 magazine; Stavba; Zlaty rez Polen Architektura – Murator; Architektura & Biznes; Archiwolta Kroatië CIP - Covjek I Prostor; Oris; Prostor Letland Latvijas architektura Malta The Architect Bron:Wonderland #3


IS DESIGN DUURZAAM?

A-Line

Pietra Collection

Blast from the Past

trendy Met 16 sprekende kleuren, creĂŤert u unieke en indrukwekkende interieurs volgens de laatste trends. De lineaire lijnen van zorgen voor een architectonisch beeld. Zowel de garens als de backing bestaan uit gerecyclede materialen. Het tegeltapijt is recyclebaar.

stijlvol Deze collectie in de de stijl van een natuurstenen vloer, geeft elk interieur een elegante warme uitstraling. De drie gestructureerde lineaire dessins San Roco, Brescia en Bertola kunnen onderling worden gecombineerd. Zowel de garens als de backing bestaan uit gerecyclede materialen. Het tegeltapijt is recyclebaar.

retro Met deze stijlvolle design tapijttegel wordt elk interieur een beleving. Deze retro-tegel past in een hedendaags interieurconcept, waar duurzaamheid centraal staat. In deze nieuwe projectkwaliteiten van InterfaceFLOR is zelfs garen met post-consumer gerecycled materiaal verwerkt. Dit houdt in dat vloerbedekking dat al een levenlang is meegegaan, het voedsel wordt voor deze tapijttegels. Het tegeltapijt is recyclebaar.

WWW.INTERFACEFLOR.EU


112 — AWM 27

De Rotterdamse Conditie Steden zetten architectuur steeds vaker in om zich te onderscheiden van andere steden. Rotterdam is een van de eerste steden geweest die zich profileerde als de architectuurstad van Nederland. Dekt die naam nog steeds de lading? Tekst Harald van der Sluys Veer

Op 13 maart schreef de stad Rotterdam een architectenselectie uit voor het ontwerp van het nieuwe stadskantoor in de Maasstad. Waren bij de in 2002 georganiseerde ideeënprijsvraag alle ideeën welkom, nu golden een aantal eisen die tot verontwaardiging leidde bij de Nederlandse architectengemeenschap in het algemeen en bij die in Rotterdam in het bijzonder. De (omzet)eisen waren te hoog opgeschroefd en een lidmaatschap van de BNA was verplicht gesteld. Een aantal architectenbureaus verenigde zich en pleitte, onder aanvoering van Atelier Kempe Thill, in een open brief voor redelijker eisen. Het miste zijn uitwerking niet: de selectiecriteria werden inderhaast aangepast en het secretariaat ging door het stof. Toch lijkt het of het plots wringt en kraakt in Rotterdam. Alsof de stad is vergeten dat het zichzelf nog niet zo lang geleden heeft uitgeroepen tot de architectuurstad van Nederland. Durft Rotterdam, zoals de opstellers van de open brief schreven, echt niet meer? Van enige sleet of twijfel was midden jaren negentig geen sprake. Rotterdam kon in die tijd worden

beschouwd als het centrum van de Nederlandse, ja, zelfs van de internationale architectuur. Het was de tijd van ‘Superdutch’ dat met elan de stad en de wereld veroverde. Dat deze frisse wind voor een belangrijk deel uit Rotterdam afkomstig was, voedde de stad met het zelfvertrouwen om zich ook onlosmakelijk te verbinden met architectuur. De Erasmusbrug staat nog steeds symbool voor de dynamiek van deze periode en voor de koers van de stad richting de toekomst. Vanaf die tijd geldt de haven niet langer als internationaal symbool voor Rotterdam, maar heeft de architectuur die functie overgenomen. Deze ontwikkeling heeft zijn uitwerking op de architectuurpraktijk in Rotterdam niet gemist. De nabijheid van opleidingen als de TU in Delft en de Academie van Bouwkunst zorgde voor een grote ‘architectendichtheid’ in de stad. De internationaal opererende bureaus hebben een aantrekkingskracht op jonge, buitenlandse architecten, wat indirect weer bijdraagt aan het internationale karakter van de stad. Maar hoe ervaren Rotterdamse architecten op dit moment hun eigen stad? Helpt het hen in de uitoefening van hun vak? Biedt de stad nog voldoende voedingsbodem voor vernieuwing en experiment? “Voor de architectuur is het niet meer noodzakelijk om in Rotterdam te blijven”, is de opvallende uitspraak van Maurice Nio en Joan Almekinders van Nio. Als je het relativeert, zou je kunnen zeggen dit een uitspraak is van één bureau uit de vele tientallen die Rotterdam rijk is. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het hier gaat om een natuurlijk proces. Bureaus komen en gaan, dat is altijd zo geweest. Maar verder


EP

Economie en Praktijk Rotterdam als architectuurstad

vragen leert dat de manier waarop de stad zich ontwikkelt de oorzaak is van een groeiende distantiering van een beroepsgroep die de stad mede heeft gevormd. “Er zijn genoeg nieuwe ontwikkelingen. Wat ontbreekt is de mogelijkheid of de wil ze ook daadwerkelijk af te maken”, zegt Peter van der Helm van Kraaijvanger Urbis. De wens om steeds andere plaatsen in de stad te willen ontwikkelen, heeft ertoe geleid dat veel stedelijke gebieden nog wachten op een eindresultaat. Van der Helm pleit voor structurele ingrepen in de verkeerskundige en stedenbouwkundige structuur van de stad. De architectuur is niet langer onderdeel van het stedelijk weefsel, maar heeft een incidenteel karakter gekregen. “Rotterdam doet nog te weinig met zijn grootste verbindende element: de Maas”, zegt René Heijne van VHP. Je zou kunnen zeggen dat Rotterdam is veranderd van een havenstad tot stad met een haven. Midden jaren ‘80 verlieten de scheepswerven en de andere havenindustrie het centrum van de stad. Hiervoor in de plaats kwam een economie die zich meer richtte op amusement, kennis en vrije tijd, maar ook op wonen en verblijven. Aan de grote

schaal van de vrijgekomen havenkades en Maasoever moest een waarde worden toegekend die anders was dan de lengte van een schip of de hoeveelheid vracht die moest worden overgeslagen. Op een aantal plaatsen aan de Maasoever is al resultaat te zien van deze inspanningen. Met de Kop van Zuid is het zuidelijke deel van stad daadwerkelijk onderdeel geworden van de stad. Maar ook het Lloydkwartier en de Müllerpier laten zien hoe de stad kan leven aan de rivier. Dit zijn dan ook de beste voorbeelden, de Maasoever is voor het grootste gedeelte nog steeds geen verblijfsgebied. In de praktijk zorgen barrières, zoals wegen en hoogbouw, ervoor dat de relatie van de stad met de Maas en haar oevers onvoldoende uit de verf komt. “Maak van de stad een laboratorium”, zegt Robert Winkel van Mei. In die opvatting staat hij niet alleen. Er bestaat een grote consensus en wil bij de Rotterdamse architecten om in directe dialoog met de gemeente, de inwoners, het bedrijfsleven, de culturele organisaties en de onderwijsinstellingen integraal aan de ontwikkeling van de stad te werken. Wie dit moet organiseren is onduidelijker, maar er is een voorzet vanuit de gemeente Rotterdam. Astrid San-

113 — AWM 27


114 — AWM 27

son, directeur dS+V geeft aan dit streven in beginsel te willen ondersteunen: “Wij juichen een actieve rol van Rotterdamse architecten toe”. Ze geeft wel aan dat het initiatief na bepaalde tijd ook gedragen moet worden door de overige deelnemende partijen. “Rotterdam vergeet in haar streven naar alles wat nieuw is de (sociale) woningbouw te voorzien van een kwalitatieve impuls”, zegt Reimar von Meding van KAW. In Rotterdam is nauwelijks meer sprake van erfpacht. Op veel plaatsen is de stad voor ontwikkelingen daarom afhankelijk van marktpartijen en woningcorporaties. Juist in de herontwikkeling van de stad ziet Von Meding echter kansen voor Rotterdam om zich te onderscheiden. De stad moet woonkwaliteit bieden aan een grotere groep mensen dan nu het geval is: gezinnen, woongroepen en allochtonen. De afhankelijkheid van de marktpartijen en woningcorporaties heeft tot gevolg dat er te eenzijdig ontwikkeld wordt. Doordat elk risico vermeden wordt, staat de kwaliteit en diversiteit van de woningvoorraad onder druk. “Rotterdam is een romantische stad”, zegt Ruud Brouwers. Op dit moment werkt Brouwers in opdracht van wethouder Hamit Karakus aan een nieuwe architectuurnota voor de stad. Hij maakt terecht of onterecht de vergelijking met de romantische kunststroming uit de 19e eeuw. Het verlangen naar het ongedefinieerde, ultieme kunstwerk staat in deze stroming centraal. Brouwers merkt op dat de

transformatie van wederopbouwstad naar complete stad in volle gang is. Hij is blij met de huidige onrust, die naar zijn mening wordt gevoed door de ambitie van de ‘angry young men’ in de Maasstad. Het is te makkelijk de term architectuurstad af te serveren als een eenzijdig marketinginstrument. Door Rotterdams roerige historie heen is architec-

— “Maak van de stad een laboratorium” tuur een van de belangrijkste middelen geweest om de stad te (her)vormen en op te bouwen. Deze veerkracht en wil om onorthodoxe beslissingen te nemen blijkt een belangrijke motivatie voor architecten om juist voor deze stad te kiezen. Bij het concept architectuurstad horen echter ook een aantal verantwoordelijkheden, die niet alleen kunnen worden ingevuld door bewoners, ontwikkelende partijen, corporaties, het bedrijfsleven en in de laatste plaats de architecten. Van de gemeente Rotterdam blijft een actieve, stimulerende en verbindende rol gewenst.—

1 Erasmusbrug, Ben van Berkel (UNStudio), 1990-1996

2 Montevideo, Francine Houben (Mecanoo), 1999-2005

3 KPN kantoorgebouw, Renzo Piano, 1997-2000

4 Ichtus Hogeschool,

Een stad met ambitie

designed by Erick van Egeraat, 1996-2000

5 De Hoge Heren, Wiel Arets Architects, 1992-2001 7

6 Luxor Theater, Bolles + Wilson, 1996-2001 8

7 Nationale Nederlanden,

5

Abe Bonnema, 1986-1992 1

8 Red Apple, Han van den Born (KCAP),

2

2002-2009

3

9

12 10

9 World Port Center,

6

Foster + Partners, 1995-2000 11

10 Penthouse Las Palmas, 4

Benthem Crouwel, 2003-2008

11 De Compagnie, Hans Kollhoff, 2000-2009

12 Landtong, Frits van Dongen (de Architekten Cie.), 1991-1997



Gerflor brings you more! Q exclusief design Q natuurgetrouwe dessins Q uitstekende project-kwaliteit Q gegarandeerd eenvoudig onderhoud Q 100% recyclebaar

www.gerflorbenelux.com

Gerflor is producent van project- en sportvloeren.

Metalen veelvoud. Massieve frontplaten van twee millimeter dik metaal verlenen aan het communicatiesysteem Siedle-Steel zijn typische materiaalesthetiek. Alle varianten op www.siedle.nl

Edelstaal geborsteld

Messingcoating


u voor Graag stellen wij aan

ZICHT MET INZICHT

kijkt verder

Uw uitdaging: gevelopeningen esthetisch en kleurrijk afwerken, daarbij ook voldoen aan alle isolatie-eisen en graag nog gevrijwaard blijven van groot onderhoud. Hét antwoord: zendow, een toekomstgerichte visie op het afwerken van gevelopeningen.

ons nieuwe teem uifordaileursys sch ow mon zend

en e eigenschapp 12400 inatie van sterk klasse volgens EN Een unieke comb ids he aam urz du ste og Ho r A sse kla Profielstabiliteit elig r r Van 2- tot 4-d 6 bij 2,5 meter Maatvoering tot huifuitvoering Schuif- of hefsc onderhoud r Vrij van groot r r Weerbestendig 100% recyclebaa G2 SK nd ere raakw t certificaat r Inb KOMO-attest me nzicht.nl www.zichtmeti . Registreer u op documentatie aan . Of vraag onze ak pra afs n ee or vo u n lle be en wij

ST

www.zichtmetinzicht.nl

EN

O • K

EPN

D •

I HOGE

DE AR

LATIEWA SO

ENBESPAR

Chroom hoogglans

Verbronsd messing

Geëloxeerd aluminium

Edelstaal gelakt


118 — AWM 27

Techniek

PARKEREN

Het HUF-gebouw, een ingetogen renovatie Dit voorjaar werd het gerenoveerde HUF-gebouw opgeleverd. Wessel de Jonge Architecten presenteert een ingetogen maar doeltreffende renovatie, waarbij onder meer de constructie bewaard is gebleven. De nadruk heeft gelegen op het behoud van het transparante karakter. Het HUF-gebouw is een van de wederopbouwmonumenten die Rotterdam rijk is en is voorzien van een destijds innovatieve vliesgevel. Het werd ontworpen door Van den Broek & Bakema en is in 1954 in gebruik genomen als schoenenmagazijn. Bovenop de gesloten magazijnverdieping werden als stedenbouwkundig hoogteaccent drie verdiepingen met kantoorruimten gerealiseerd. Terwijl vroeger de nadruk lag op de schoenwinkel, is deze nu verschoven naar de drie transparante kantoorverdiepingen. De renovatie is terughoudend uitgevoerd. Daaraan lag niet alleen de liefde voor de wederopbouwarchitectuur ten

grondslag. Ook financiële overwegingen speelden een rol. Het beperken van de hoeveelheid aanpassingen levert financiële besparingen op. Voorwaarde voor een dergelijke aanpak is dat de nodige bouwkundige voorzieningen worden aangepast aan/afgestemd op de mogelijkheden van de oude constructie. De vijftig jaar oude vloeren zijn slechts 9 centimeter dik en rusten op een balkenrooster van ruim 2 meter in het vierkant. In overleg met constructeur IMd Raadgevende Ingenieurs is gekozen voor een extreem lichte afwerkvloer, die slechts 25 kg/m2 weegt. Een ander voorbeeld van de zeer terughoudende aanpak is de plaatsing van de leidingen. De positionering hiervan is, daar waar de dragende delen moesten worden doorboord, aangepast opdat ze zo min mogelijk impact heeft op de constructie. Bij het behoud van de gevel speelden soortgelijke afwegingen een rol. Er is gekozen voor dubbel helder glas met een opbouw van 4-6-4 centimeter. Het glas is voorzien van een HR++ coating, dat een U-waarde van 1,9 W/m2K, een LTA van 60% en een ZTA van 79% oplevert. Met deze gevelopbouw en zo min mogelijk extra klimaatinstallaties konden de oorspronkelijk stalen kozijnen opnieuw worden gebruikt. Voor een aangenaam binnenklimaat is ook buitenzonwering toegepast. Dat bleek historisch verantwoord. In het ontwerp van Van den Broek & Bakema kwam ook buitenzonwering voor. De bevestigingspunten werden teruggevonden op de staalprofielen, maar de zonwering werd bij de bouw toendertijd nooit uitgevoerd. Er zijn wel aanpassingen gedaan ten behoeve van het gebruik. Zo is de entree naar de kantoren vernieuwd. Verder zijn de radiatoren in de kantoren zijn verhoogd teruggeplaatst, zodat deze tegelijk dienst doen als doorvalbeveiliging voor de verdiepingshoge glazen vliesgevel. Al met al is het Wessel de Jonge architecten gelukt de helderheid en de transparantie van het oorspronkelijke ontwerp te behouden. (LZ)


T

Techniek Korte berichten

119 — AWM 27

INRICHTING

Eerste trapdijk in Nederland Rotterdam heeft de plannen gepresenteerd voor de Hilledijk Zuid in Parkstad. Dit project is de eerste uitwerking van de nieuw ontwikkelde trapdijk. Met dit concept wil de gemeente een grotere waterveiligheid combineren met stedelijke functies. Het hoogteverschil wordt niet overbrugd door een traditioneel talud, maar met treden die terrassen vormen. Hierop ontstaat ruimte voor verschillende (stedelijke) functies. Het concept is door de dienst Gemeentewerken van Rotterdam ontwikkeld in het kader van het programma ´Rotterdam Climate Proof´. Dit programma richt zich op het klimaatbestendig maken van Rotterdam in 2025. Het is de bedoeling dat omstreeks 2012 wordt begonnen met de bouw van een eerste trapdijk. Voordat deze kan worden gerealiseerd, moeten echter nog de bestemmingsplannen en grondexploitaties voor zowel de binnendijkse- als buitendijkse gebieden worden aangepast. Als variant op het oorspronkelijke

ontwerp Hilledijk Zuid

concept trapdijk

concept bestaat het ontwerp voor de Hilledijk Zuid uit slechts één trede. Aan beide zijden van de dijk is stedelijke bebouwing gepland, waarbij de buitendijkse bebouwing als grondkering fungeert. Op het moment dat de rivier buiten zijn oevers treedt, werkt deze bebouwing ook als waterkering. Tussen de bouwblokken is ruimte gecreëerd voor een park, dat doorloopt tot de bebouwing aan de buitendijkse zijde. De trapdijk is ook een methode om waterkeringen te repareren. De verticale schermen kunnen de stabiliteit vergroten en binnendijks bescherming

bieden tegen kwelwater. In de situatie van Hilledijk Zuid is hier geen noodzaak toe. Een kleilaag is voldoende voor als waterkering. Hoewel de aanlegkosten van een trapdijk hoger zijn dan van een traditionele dijk, hoopt de gemeente op financiële voordelen. Doordat ruimte ontstaat voor stedelijke functies op de dijk zouden de kosten kunnen worden terugverdiend. Bovendien kunnen de kosten voor dijkversterking en ruimtelijke ontwikkelingen gedeeld kunnen worden tussen de verschillende betrokken partijen. (BvdH)

BOEK

hoofdstuk komen verschillende aspecten aan bod. Over aardbevingsbestendigheid wordt allereerst geplaatst in een historisch kader. Vervolgens worden technische achtergronden uitgediept en tot slot komen praktijkvoorbeelden aan bod. Bij het bespreken van de gestampte aardetechniek worden de verschillende gereedschappen besproken en in het hoofdstuk over het repareren van lemen constructies wordt aangegeven dat verschillende vulmaterialen bestaan met elk zijn eigen karakteristieken. Met de heldere opzet biedt de publicatie antwoord op de meest uiteenlopende vragen die de hernieuwde interesse in het oeroude bouwmateriaal oproept. (LZ)

Building with Earth Design and technology of a sustainable architecture, second and revised edition Architect, docent en onderzoeker Gernot Minke zet in zijn boek Building with Earth een groot aantal aspecten over het bouwen met aarde uiteen. Hij bespreekt uiteraard gerealiseerde voorbeelden van over de gehele wereld, maar ruim tweederde van het boek is gewijd aan materiaaleigenschappen en verschillende bouwmethoden. In vijftien hoofdstukken worden verschillende constructietypologieën, aardbevingsbestendigheid, herstelmogelijkheden, weersbestendigheid en andere thema’s besproken. Per

Gernot Minke – Birkhäuser Verlag – 2009 – Paperback – 208 pagina’s – 22 x 28 cm – ISBN 9783764389925 – € 49,90 – Engels


120 — AWM 27

Entreezijde Jongerencentrum Level-Z A

B

B

A

Doorsnede B—B 1 2 3 4

kalkzandsteen 214mm isolatie 120mm geventileerde spouw damwand 5mm buitenbeplating (type PAZ4450)

5 gezet stalen waterslag 6 multiplex vensterbank 7 stalen kozijn 8 stelkozijn 1

2

3

4

5

6

Jongerencentrum Level-Z, Zwolle John van Dijk Tekst Linda Zenger Fotografie Robert Oerlemans

7

8

Over vier jaar wonen er in Stadshagen naar schatting drieduizend jongeren. Voor hen ontwierp John van Dijk een eigen honk: afgeschermd van de omgeving en flexibel in te richten. Van Dijk speelt hiermee in op de wensen van de jongeren. In het robuuste ontwerp zijn voor het eerst damwanden als gevelmateri-

aal gebruikt. De sparingen zijn met een snijbrander in het werk gerealiseerd. Een wit kader markeert de glazen entree, die schijnbaar achteloos als een spleet tussen de damwanden op de begane grond ontstaat. Ook het rokersbalkon op de eerste verdieping wordt door een wit gepleisterd kader geaccentueerd.—


T

Techniek Jongerencentrum Level-Z John van Dijk

Doorsnede A—A

5 6 5 7 8 9 1

2

3

4

10

121 — AWM 27

1 2 3 4

stucwerk 10mm harde isolatieplaat 60mm kanaalplaatvoer harde isolatieplaat op afschot

5 6 7 8 9 10

damwand 5mm buitenbeplating (type PAZ4450) aangelaste stalen afdichting van de cannelures multiplex 18mm stalen voet dakbedekking isolatie op afschot

11 12 13 14

stucwerk 10mm harde isolatieplaat 60mm breedplaatvoer harde isolatieplaat op afschot

15 hoekstaal 200.200.16 16 stalen kozijn 17 aangelaste stalen waterslag 18 19 20 21

damwand 5mm buitenbeplating (type PAZ4450) geventileerde spouw isolatie 120mm kalkzandsteen 214mm

22 stelkozijn 23 multiplex vensterbank 24 25 26 27 11

12

13

gietvloer betonlook cement dekvloer gewapende betonvloer (in het werk gestort) isolatie

14

15

22 23

16 17 24

18 19 20 21

25

26

27

Opdrachtgever Gemeente Zwolle Architect John van Dijk (sinds 2008 bij MTB architecten Apeldoorn-Amsterdam) i.s.m. 19 Het Atelier Ontwerp John van Dijk en Rogier Groeneveld Projectteam Sander Booijnk, Marzena Dyla, Jan van der Giezen Bouwkosten € 650.000,− excl. installaties Aannemer Prins Bouw BV, ’t Harde Constructeur Stoel Partners, Zwolle Bouwfysisch adviseur Cauberg-Huygen raadgevende ingenieurs, Zwolle Oppervlakte 439 m2 Inhoud 1921 m3 Realisatie november 2008


122 — AWM 27

Open water, zoals hier door Neutelings Riedijk Architecten toegepast bij het Walterboscomplex, koelt door verdamping de omgeving


T

Techniek Hitte in de stad

Hitte in de stad Ongetwijfeld krijgt Nederland in de komende eeuw te maken met een temperatuursstijging.Vooral in grote steden kan dat problemen voor het comfort en de gezondheid gaan opleveren. Iedereen zal op de hitte moeten inspelen, maar stedenbouwkundigen en architecten kunnen al aan een hittebestendig gebouwde omgeving werken, bijvoorbeeld met groen en zonwering. Tekst Peter van Oppen, SBR Fotografie Daria Scagliola en Stijn Brakkee, Venhoeven CS Architecten, Dickson-Constant Bij klimaatverandering denken we aan smeltende ijskappen, zeespiegelstijging en wateroverlast. Dat ook in Nederland de gemiddelde temperatuur 1 à 2 °C toeneemt lijkt minder bedreigend. Het klimaat van Zuid-Frankrijk in ons land beleven, is een aangenaam vooruitzicht. Maar er zitten minder prettige kanten aan de toenemende warmte, waar we nu al mee te maken hebben. In het afgelopen decennium traden zeven hittegolven op, tegenover 38 in de afgelopen 100 jaar. De frequentie neemt toe en daarmee nemen ook de gevolgen toe. Bij de hittegolf in 2003 overleden tussen de 1.400 en 2.200 mensen als direct gevolg van de hitte. Bij de twee kort opeenvolgende hittegolven in 2006 waren dat er circa 1.000. Senioren, maar ook jonge kinderen en jongere mensen met harten vaatziekten of aandoeningen aan het luchtwegstelsel behoren tot de risicogroepen. Anderen ervaren eveneens ongemak tijdens hittegolven. Ziekteverzuim en agressie nemen toe. De productiviteit van mensen loopt terug als gevolg van hittestress, vooral wanneer het ook ’s nachts niet meer voldoende afkoelt.

123 — AWM 27

Klimaatdata berekenen Het is te verwachten dat de hitteproblemen deze eeuw verder toenemen, en wel om drie redenen: – de door het KNMI voorspelde temperatuursstijging. Gemiddeld 1 à 2 °C meer betekent dat de extreme temperatuursstijgingen veel hoger zullen zijn; - het zogenaamde hitte-eilandeffect (Urban Heat Island Effect). Doordat zware materialen in gevels, daken en bestrating-en overdag warmte opnemen en ’s nachts afstaan, wordt het in stedelijk gebied ’s nachts 7 tot 10 °C warmer dan in het buitengebied; - de toenemende isolatiegraad van gebouwen. De isolatie, die ’s winters de kou buiten houdt, kan in de zomerperiode de warmte buiten houden. Is de woning echter eenmaal opgewarmd, dan maakt diezelfde isolatie het moeilijker om de warmte tijdens een hittegolf kwijt te raken. Met een airconditioner is dat eenvoudig op te lossen, maar het energiegebruik neemt daardoor toe. En valt de stroom uit omdat energiecentrales hun koelwater niet kwijt kunnen, dan dreigt er een regelrechte ramp. Maar we zijn er toch op voorbereid? In de EPC-berekening is immers een post voor zomercomfort opgenomen, juist om ervoor te zorgen dat hete woningen een lagere energieprestatie krijgen. Toch: er zijn redenen voor twijfel. De huidige

Klimaatjaar Een klimaatjaar bevat per tijdseenheid (dag, uur) de relevante klimaatgegevens (temperatuur, vochtigheid, luchtsnelheid, diffuse en directe zonnestraling) over een jaar. Een klimaatjaar werd tot voor kort niet berekend. Er werd gewerkt met de meetgegevens van een jaar uit het verleden, dat geacht werd representatief te zijn. Het nieuwe klimaatjaar, dat door ISSO en NNI is ontwikkeld, is een ‘synthetisch’ klimaatjaar, niet op een specifiek jaar gebaseerd maar op de metingen uit de afgelopen 20 jaar. Per jaar wordt dat bijgewerkt.


124 — AWM 27

Groen op daken en gevels helpt het hitte-eilandeffect terug te dringen, zoals hier bij Sportplaza Mercator van Venhoeven CS Architecten. De beplanting is verzorgd door Copijn

regelgeving is ingegeven door energiebesparing en niet zozeer door redenen van gezondheid en comfort. Het komt voor dat in woningen temperaturen van meer dan 40 °C worden gemeten. Volgens de huidige regelgeving dient men oververhittingsberekeningen te maken, wanneer het risico van oververhitting van een woning groot is. Het maken van simulatieberekening verplicht echter niet tot het nemen van maatregelen. Daarnaast is van belang met welke klimaatdata de berekeningen worden gemaakt. Tot voor kort werd het klimaatjaar 1964 als referentie gebruikt. Er is sinds 2008 een nieuw klimaatjaar als referentie beschikbaar, gebaseerd op klimaatgegevens uit de afgelopen twintig jaar. Voor de problematiek van oververhitting zou men met klimaatdata over de komende 100 jaar moeten rekenen, want een woning staat er voor meer dan 100 jaar. Dat is precies de periode waarin het klimaat in rap tempo verandert. Ook het hitte-eilandeffect zou in de berekeningen voor temperatuursoverschrijding moeten worden meegenomen. Groen en water Wat kunnen we nu doen? Ons spiegelen aan mediterrane bouw- en leefstijlen? Witte gebouwen, die elkaar en de nauwe straatjes beschaduwen? Het lijkt niet realistisch. De Nederlander houdt doorgaans van ruimte, wil een woning met uitzicht en zijn auto liefst voor de deur. Overigens doet ook in de Zuid-Europese stad de airconditioner inmiddels volop opgang. De geloosde warmte van de airco’s laat de

temperatuur in de nauwe straten verder oplopen. Of moeten we woningen juist in lage dichtheden in het buitengebied bouwen, zodat het hitte-eilandeffect beperkt optreedt? Ook dat lijkt in de Nederlandse situatie niet de oplossing. Het ruimtegebruik voor woonfuncties zou erg groot worden. Zeker als je de grondgebonden woningen, die in Nederland erg in trek zijn, wilt blijven bouwen. Het combineren van functies voor wonen en natuurbeheer/ landbouw lijkt in Nederland weinig enthousiasme op te roepen. Wat kunnen we dan wel doen? Stedenbouwkundigen en bouwkundig architecten zullen de eigen kunde en creativiteit moeten aanwenden om tot een hittebestendig gebouwde omgeving te komen. In de ruimtelijke planning kunnen groen en water worden gebruikt om het hitte-eilandeffect terug te dringen. Vooral groen is belangrijk omdat het de zonnewarmte niet uitstraalt zoals beton, steen en asfalt dat wel doen. Verder treedt door verdamping van open water, direct en via de huidmondjes van planten, verkoeling van de omgeving op. Bomen hebben het grote voordeel van schaduwwerking. Bij toepassing van bladverliezende bomen kan de zon in de winter nog steeds in de woning doordringen, waardoor passief gebruik van zonnewarmte mogelijk blijft. Groen en water worden door de wijkbewoners bovendien zeer gewaardeerd, wat blijkt uit een hogere waarde van het onroerend goed in groene wijken. Hier lijkt dus een kans te liggen om van de buitenruimte

een prettige ontmoetingsplaats te maken. Een kans die gemeenten met verwachting van krimp nu al zouden kunnen benutten. Dat zou voor de wijkbewoner van de komende 50 jaar een groot voordeel zijn. Het ligt namelijk voor de hand dat burgers in de toekomst meer dan voorheen de buitenruimte zullen opzoeken, zoals dat in zuidelijke landen al gebruikelijk is. De bouwkundig architect heeft het groen al ontdekt. De populariteit van groene daken en gevels is groeiende, maar lijkt wel ingegeven door vooral de esthetische mogelijkheden. Praktische voordelen

Zonwering als bijdrage aan het thermisch comfort én aan de uitstraling van het gebouw: de Médiathèque Marguerite Yourcenar in Parijs


T

Techniek Hitte in de stad

Meer informatie: Het rapport Heat in the city is gratis te downloaden op www.klimaatvoorruimte.nl onder publicaties.

zijn echter dat er meer groen aanwezig is (vooral bij intensief begroeide daken) en dat het dak niet opgewarmd wordt door de zon. Een alternatief hiervoor is een reflecterend dak toepassen in plaats van het absorberende zwart, dat veelal wordt toegepast. Isolatie en zonwering Het is zeer de vraag of een groen dak wat betreft hittebescherming van het gebouw veel toevoegt aan een goed geïsoleerd dak. De relevante invloedsfactoren voor het tegengaan van oververhitting zijn met name: bouwkundige massa, isolatiegraad, zonwering, de warmteproductie binnenshuis en gebruik van koelte uit de omgeving van het gebouw. De koelte kan worden geleverd door de buitenlucht, het grondwater en het oppervlaktewater. Het voorkomen van oververhitting van gebouwen is ook van belang in verband met het hitte-eiland effect. Zoals hierboven aangegeven leveren airco’s extra warmte in de omgeving op. Met een goede woningisolatie en buitenzonwering is al veel voordeel voor het thermisch comfort van woningen te behalen. Het belang van zonwering tegen oververhitting van woningen wordt niet altijd ingezien. Helaas, want een goed in het ontwerp geïntegreerde buitenzonwering kan ook bijdragen aan de uitstraling van een gebouw. Buitenzonwering, als vaste of beweegbare voorziening, is het meest effectief bij glasramen in zuidgeoriënteerde gevels. Het is dus belangrijk dat de architect de grote glasoppervlakken zoveel mogelijk in de zuidgevel opneemt. Voor de stedenbouwkundige is er de uitdaging om zodanig te verkavelen dat een zuidgevel mogelijk is. Maar ook de bewoner zelf speelt een belangrijke rol. In Nederland zijn we gewend om de ramen te openen tijdens warm weer, zelfs al is het buiten warmer dan binnen. In zuidelijke landen doen de bewoners of gebruikers luiken voor de ramen om de zon te weren. Het ontwerpen en gebruiken van ‘hittebestendige’ woningen is geen zaak van een enkele ontwerper of adviseur. Het is een kwestie van anders tegen de problematiek van hitte in de stad aankijken, een kwestie die de bouwsector én de burgers aangaat.—

Auteur Peter van Oppen is projectmanager bij SBR

125 — AWM 27

De SBR-publicaties Vat op de zon (603.08), Daken in ‘t groen (281.07) en Gevels in ‘t groen (593.08) zijn te vinden op www.sbr.nl/kenniswinkel.

Zonwering in zomer en winter

Een overstek geeft schaduw in de zomer;

terwijl in de winter de zon er onderdoor schijnt.

Bomen geven schaduw als de zon hoog staat;

terwijl de zon in de winter het huis kan verwarmen.

Lamellen geven schaduw als de zon hoog staat;

maar laten de zonnestralen door bij lage zon.


126 — AWM 27

Situatie

Vier torens Osdorp Jan van Zutphenplantsoen, Amsterdam Wiel Arets Architects Tekst Linda Zenger Fotografie Imre Csany/DAPh

In Osdorp, in het zuidwesten van Amsterdam, heeft Wiel Arets Architects vier ‘schijven’ met appartementen

Gevelfragment

ontworpen, voorbouwend op de modernistische architectuur en stedenbouw die het gebied kenmerken. De schijnbaar identieke woontorens in het Jan van Zutphenplantsoen bevatten in totaal 390 appartementen. De gebouwen zijn toegankelijk via een geheel glazen lobby, waardoor het groene karakter van het plantsoen behouden is gebleven. De woningen zijn voorzien met volledig glazen gevels en worden ontsloten via een middengang. Deze ontsluiting maakt het mogelijk de verdiepingen te spiegelen en op het oog willekeurig in te delen. Er is

een grote variatie in typologieën ontstaan. De woningscheidende wanden zijn met behulp van aluminium delen herkenbaar gemaakt in de gevels. De diversiteit in de woningplattegronden is zo letterlijk zichtbaar in de verder volledig glazen gevels. Een ‘eerlijke’ representatie. De torens vormen door hun stedenbouwkundige situering, hun constructie en de opbouw van de gevel een eenheid. Tegelijkertijd kennen ze door de verschillen in indeling, het al dan niet hebben van balkons, aantal en grootte van de appartementen elk een eigen karakter.—


T

Techniek Vier torens Osdorp Wiel Arets Architects

Doorsnede

127 — AWM 27

Gevelaanzicht

1 2 3

4

5

6 7

8

9

10

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

grind PS isolatie onder afschot gewapende betonvloer geanodiseerd gezet aluminium paneel geanodiseerde aluminium schuifpui optionele ingebouwde zonwering glazen balustrade betonnen liggers in het werk gestorte vormkolommen geĂŻsoleerde aluminium vliesgevel


128 — AWM 27

Gevelfragment


Techniek Vier torens Osdorp Wiel Arets Architects

T Doorsnede

129 — AWM 27

Gevelaanzicht

1 2 3

4

5

6

7

8

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

grind PS isolatie onder afschot gewapende betonvloer geanodiseerd gezet aluminium paneel geanodiseerde aluminium schuifpui ingeklemde glazen balustrade prefab betonnen bordes geanodiseerd gezet aluminium paneel betonnen liggers in het werk gestorte vormkolommen geïsoleerde aluminium vliesgevel

9

10

11

Opdrachtgever M.J. De Nijs Projectontwikkeling BV, Eigen Haard Projectontwikkeling Architect Wiel Arets Architects (www.wielarets.nl) Team Wiel Arets, Bettina Kraus, Mai Henriksen, Jacques van Eyck, Arthur Claasens, Philip Dirix, Harold Hermans, Rob Willemse Landschapsontwerp Wiel Arets Architects met Michael van Gessel Bouwsom € 42.800.000,− Producent gevel Permasteelisa Aannemer Bouwbedrijf M.J. De Nijs en Zonen BV Oplevering 2009



forte

Strong and weatherproof

Verkrijgbaar voor binnen- & buitendeur Kijk voor meer informatie op www.vanlee www.vanleeuwenint.nl euwenint.nl


GEZE inspireert! Met passie, gedrevenheid en hoogwaardige techniek werken wij dagelijks aan de techniek van morgen. Van inspirerende designs en slimme producten tot en met praktische oplossingen voor het openen en sluiten van ramen en deuren. Producten die zich naast functionaliteit ook onderscheiden door hun vormgeving. GEZE verstaat de kunst van het creĂŤren. Ontdek GEZE.

www.geze.nl

innovatie in raam- en deurtechniek


Neem een abonnement op de wekelijkse

Architectenweb nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste architectuurnieuws.

Architectenweb.nl/nieuwsbrief ..!* %& $!/ . $ '!( -,-+#- )) $!/ *%!02! %- $0%../ /%+* 1% !+ +, +02

$#. $)%/5 !

!/ %- $0%../ /%+* 1% !+ +, +02 %! / ! *%!02./! /! $*+(+#%! +, ! ((!-'(!%*./! -0%)/! $!/ $+#! -!.+(0/%! '(!0-!* %.,( 4 $!!"/ !!* 0%/./!'!* ! !!( '2 (%/!%/ !* *'5%& , %/%!1! .!*.+-/! $*+(+#%! '0**!* ! /+!/.!* )!/ !!* (% $/! *- '%*# 2+- !* ! %!* !/ $0%../ /%+* , ./ %* ! %- ,-+#- )) 7. !* %! / 5+ !!* #-+/! '!05!1-%&$!% 0%/ '(!0- !* " !'- )1 -% */!* 6 , ..!* %& (% $/. $ '!( - !* 2 * +*/ / ++. * !-. $!% !* )!/ ! % ,-+ 0 / !.%#* 2 - -! +/ 2 - !* (03 2 - !!- %*"+-) /%! 3

%- ! $*%. $! -+"% +/(%*! !( +" 222 #%- *( " (%*'. %- $0%../ /%+* 1% !+ +, +02 -! $/. 2!!1+0 %#! +) %* /%! -0'1( '. $ '!( - 2 * +*/ / ++. )!/ - * - ! , -+#- )) %- .,-%/ #( . 52 -/ 50%1!- 2%/ #( *5!*


OSRAM Benelux B.V.

www.osram-benelux.com

Creatieve lichtoplossingen met COLOR-e-MOTION® Met deze nieuwe en innovatieve reeks van LED-armaturen geeft OSRAM u de mogelijkheid om compleet nieuwe lichtoplossingen met LED te creëren. COLOR-e-MOTION® is de naam van de serie van professionele LED-armaturen van hoge kwaliteit met een zeer breed scala aan creatieve toepassingsmogelijkheden. Deze armaturen zijn klaar voor installatie en maken dynamisch multi-color LED-licht mogelijk en kunnen gebruikt worden voor vele toepassingen. Surf voor meer informatie over onze LED-armaturen naar www.osram-benelux.com/led.

COLOR-e-MOTION® Carré

Wallmount Unit (WMU)

COLOR-e-MOTION® Flex


PLAFONDS

SYSTEMEN Samen van idee tot werkelijkheid.®

a eg Om d edgekeur Go

HET STEMPEL DAT BETEKENT DAT UW MONTAGEBEDRIJF OOK GAAT VOOR HET ALLERBESTE, NET ALS WIJ. Het Armstrong OMEGA programma is opgesteld om de samenwerking tussen Armstrong en de speciaal geselecteerde montagebedrijven verder te ontwikkelen. Het heeft als doel gespecialiseerde montagebedrijven te promoten, die net als wij voor het hoogst haalbare gaan. Elk deelnemend montagebedrijf voldoet aan de volgende criteria, opgesteld door Armstrong. Het montagebedrijf: • is gespecialiseerd in het installeren van systeemplafonds voor minimaal 3 jaar. • installeert Armstrong producten conform de bevestigingsvoorschriften. • werkt volgens de huidige normen in de branche. • heeft reeds referentieprojecten gerealiseerd van hoge kwaliteit. • onderhoudt een pro-actieve relatie met alle partijen in de bouwindustrie. • toont interesse in innovatie, nieuwe technieken en producten. • werkt nauw samen met het Armstrong Sales Team. • onderhoudt een uitgebreid product- en technische database van het Armstrong assortiment. Voor een overzichtslijst van de OMEGA montagebedrijven kunt u contact opnemen met het Market Service Center (MSC) op telefoonnummer: NL: (+31) (0) 76 521 77 33 B : (+32) (0) 2 223 00 72

www.armstrong.nl/plafonds NL: (+31) (0) 76 521 77 33 B : (+32) (0) 2 223 00 72



Beton is grijs/groen* Betonkernactivering Door intelligent gebruik van de thermische massa van beton kan het energiegebruik in gebouwen drastisch worden gereduceerd. Thermische massa optimaliseert de voordelen van gratis zonnewarmte, vertraagt en dempt piektemperaturen en reduceert het energieverbruik voor verwarming en koeling. Door het verminderde energieverbruik draagt beton bij aan beperking van de CO2uitstoot, de hoofdveroorzaker van het broeikaseect. Beton is veel meer dan een duurzaam, constructief bouwmateriaal. De thermische kwaliteiten kunnen bijdragen aan een comfortabel en energiezuinig binnenklimaat. Zo ontstaat toegevoegde waarde.

Dat vergt een nieuwe manier van denken. Het bouwkundig en installatietechnisch ontwerp moeten worden afgestemd op het actief inzetten van thermische massa. Integratie van architectuur, constructie en klimaatinstallatie is de grote opgave van de komende jaren. Het Cement&BetonCentrum ontplooit activiteiten om deze integratie van ruimte, materiaal en installatie te bevorderen. Door kennisontwikkeling en kennisoverdracht. Zo werd ook de basis gelegd voor akoestische betonvloeren met BKA*. Beschikbare publicaties vindt u op onze website www.cementenbeton.nl.

*) Doe de Snelle Kennistest BKA op www.cementenbeton.nl

www.cementenbeton.nl

Cement&BetonCentrum


In volgend nummer

28 MATERIA

Transparant Beton Een vergelijking van de verschillende typen translucent beton CULTUUR & MAATSCHAPPIJ

Architectuur is cultuur Bij een multiculturele samenleving past een multiculturele architectuur ARCHITECTUUR

De langste pergola ter wereld West 8

Hangtuibrug Zwarts en Jansma architecten

Saenstroom Dok architecten

THEM@GAZINE

Gevelbekleding Wat zijn de laatste ontwikkelingen op het gebied van gevelbekleding?

Advertentie-index AGC 43 Albed 139 Alcoa 140 Architectenweb 133 Architectenweb 38, 39 Armstrong 89 Armstrong Omega 135

Armstrong Reveal 91 Arpa 65 AWM 86, 87 Bolon 42 Buva 12 Cement & Beton 137 Continu 136 Deceuninck 117 Duco 2

Dynamobel 130 Ee-stairs 13 Geror 116 Geze 132 Gira 133 Gyproc 67 Interface 111 Keim 66 Kone 8, 9

Livingprojects 40, 41 Materia 89 Materia IC 68, 69 Osram 134 Reynaers 10 Rimadesio 90 Rockpanel 15 Saint-Gobain 14 Salese 115

Siedle 116, 117 Strikotherm 11 SV 1 Van Leeuwen 131 Velux 88

Ook adverteren? Neem contact op Martijn Postmus of Guido Mensink via 035 69 93 050 of mail naar sales@architectenweb.nl


Photo. Valerio Gavana Artwork. www.loscalzomoscheri.it

_Ring AGENT VOOR NEDERLAND : Ivo Agencies - Johan Huizingalaan 288 - 1065JN Amsterdam t 020-8817758 - f 020-6157934 - info@ivoagencies.nl

DELMONTE s.r.l Via S. Martino 20054 Nova Milanese (mi) Italy T +39 0362 367112 F +39 0362 450586 E info@albed.it Web www.albed.it


Met Alcoa Architectuursystemen maakt u geschiedenis door aan de toekomst te bouwen Aluminium systemen voor ramen, deuren, serres en gevels

Harderwijk Harderwijk

tel. tel. 0341-464611 0341-464611

www.alcoa-architectuursystemen.nl www.alcoa-architectuursystemen.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.