de architectuur voorbij
nummer 29 4e jaargang nov 2009 — € 13,75
Architectenweb Magazine Interview Victor van der Chijs Branding Folly’s Controverse Paleis op de Dam Monument Stadskantoor Winterswijk Integraal Haagse Hogeschool Detail 10 Hills Place Beurs 100% Design London Engagement Architectuurfotografie
i-oms introduceert de strakke oplossing voor wanden en plafonds
I-OMS biedt met het Clipso product een unieke combinatie van perfect strakke wand en plafond afwerking, al dan niet voorzien van full colour prints. Tevens is het mogelijk om het geheel van achteruit aan te lichten met LED of te voorzien van geluidsdempend materiaal. Clipso is dus fraai en functioneel. De professionele monteurs van I-OMS hebben ruime ervaring met allerhande montages: of het nu gaat om ronde wanden, schuine plafonds, enorme full colour wanden, LED wanden, akoestische panelen of u noemt het maar, we hebben de ervaring in huis. Kijk op www.i-oms.nl
:Zc \ZodcY W^ccZc`a^bVVi bZi ĂˆcVijjga^_`ZÉ kZci^aVi^Z KZci^aZgZc kda\Zch HnhiZZb 8
ĂˆCVijjga^_`ZÉ ajX]iidZkdZg BZX]Vc^hX]Z ajX]iV[kdZg
9jXd 8db[dgi HnhiZb
9jXdIgdc^X HnhiZb
ĂˆCVijjga^_`É ZcZg\^Zoj^c^\ kZci^aZgZc
ĂˆEaj\ EaVnÉ bZi KgVV\\ZhijjgYZ KZci^aVi^Z
9Z jai^ZbZ kdgb kVc ĂˆCVijjga^_`ZÉ KZci^aVi^Z
KdaaZY^\ YgVVYaddh kZci^aVi^ZhnhiZZb#
:ZckdjY^\ iZ ^chiVaaZgZc KgVV\\ZhijjgY
KgVV\\ZhijjgY CVijjga^_` KZci^aVi^ZhnhiZZb ĂˆKCKÉ#
6[oj^\jc^i ^h k^V G; oZcYZg WZY^ZcWVVg# 9ZoZ
CVijjga^_` KZci^aVi^ZhnhiZZb ĂˆKCKÉ# >YZVVa kddg
Hijjgi YZ ajX]iidZkdZg Zc "V[kdZg kdaaZY^\
k^ZghiVcYZcgZ\ZaVVg ^h kddgo^Zc kVc ZZc ZmigV
gZcdkVi^Zegd_ZXiZc# KZci^aZZgi de WVh^h kVc 8D'
VjidbVi^hX] de WVh^h kVc •8! 8D' Zc G=#
ZcZg\^Zoj^c^\Z Æc^Zi i]j^hÇ"hiVcY# @ZjoZ j^i
Zc G=# BZi^c\ VVc YZ Wgdc# 8dbbjc^XZZgi
BZi^c\ VVc YZ Wgdc# 8dbbjc^XZZgi YgVVYaddh
XdbeaZZi \VbbV OG gddhiZgh#
YgVVYaddh k^V O"lVkZ egdidXda# @ZjoZ j^i
k^V O"lVkZ egdidXda# @ZjoZ j^i XdbeaZZi \VbbV
XdbeaZZi \VbbV OG gddhiZgh#
ZaZ`igdc^hX]Z idZkdZggddhiZgh#
[ 9
%!&.
l^chi
[ 9
%!'&
l^chi
LZ ^che^gZ Vi mmm$ZkYe$[k ^c[d@YjXd#Zj " =VcYZahhigVVi &. " -+(% KZjgcZ " 7Za\^jb " iZa (' *- (( %% (( " [Vm (' *- (( %% ))
[
%!'+ 9l^chi
C6IJG6A 8DB;DGI >CH>9:
CZl
9jXd 8 HnhiZb
Open De vierde editie van de Internationale Architectuur BiĂŤnnale Rotterdam heeft als thema Open City. Het ultieme voorbeeld van een open stad is misschien wel Black Rock City. Elk jaar vullen duizenden campers en tenten een concentrisch grid in de woestijn in Nevada voor het kunstfestival Burning Man en ontstaat er tijdelijk een bruisende stad. Beeld IABR
In dit nummer
6 — AWM 29
29
Colofon AWM Architectenweb Magazine #29 AWM verschijnt acht maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 394 1400 AJ Bussum tel 035 692 08 74 fax 035 692 26 78 info@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Hoofdredacteur Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Robert-Jan de Kort rjdk@architectenweb.nl Ronnie Weessies rw@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Eindredactie Paul Poley Medewerkers aan dit nummer Lujzika Adema van Kooten, Eric Frijters, Roel Griffioen, Atto Harsta, Bas van der Horst, Olv Klijn, David Llamas, Anouk Pelzer, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Henriëtte Sanders en Cindy Vissering Basisontwerp en Art Direction Solar Initiative, Amsterdam Opmaak Danny Tupang, Huizen Drukkerij Tesink, Zutphen Advertenties Martijn Postmus, Guido Mensink tel 035 69 20 874 sales@architectenweb.nl
Abonnementen Losse nummers € 13,75 Jaarabonnement (8 nummers) € 96,– Nabestellingen € 15,90 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb.nl, minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2009 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V. Coverfoto P. Safko
A
Architectuur
16-19 Korte berichten 20-25 Gemeentekantoor Winterswijk OIII architecten 26-27 Dijkicoon 28-31 Folly’s 32-33 Villa in Vinkeveen Heyligers
PM
Product en Materiaal
40-43 Korte berichten 44-49 London Design Festival 2009 50-51 Branchevreemd 52-56 Milieuvriendelijke materialen
CM
Cultuur en Maatschappij
62-65 Korte berichten
7 — AWM 29
78—83 Victor van der Chijs Business Development
20—25 Gemeentekantoor Winterswijk OIII architecten
66-67 Luik-Guillemins
92-93 Hergebruik
68-72 Paleis op de Dam
94-99 Verticale landbouw
I
Interview
78-83 Victor van der Chijs
D
Duurzaamheid
EP
Economie en Praktijk
104-105 Korte berichten 106-111 Architectuurfotografie
84-87 Korte berichten
112-113 Open Oproep
88-91 Haagse Hogeschool
114-117 Daglicht
T
Techniek
118-119 Korte berichten 120-121 Studentenhuisvesting Mecanoo Architecten 122-123 10 Hills Place Amanda Levete Architects 124-127 Hotspots 128-131 ProtoSpace 4.0 Hyperbody
Met Met Alcoa Alcoa Architectuursystemen Architectuursystemen maakt maakt uu geschiedenis geschiedenis door door aan aan de de toekomst toekomst te bouwen Aluminium Aluminium systemen voor ramen, ramen, deuren, deuren, serres serres en gevels
Harderwijk Harderwijk
tel. tel. 0341-464611 0341-464611
www.alcoa-architectuursystemen.nl www.alcoa-architectuursystemen.nl
Het nieuwe isoleren Energie besparen met KoolthermÂŽ
Het nieuwe isoleren? Nou, een paar dingen houden we graag bij het oude. Met KoolthermÂŽ behaalt u nog steeds eenvoudig de hoogste Rc-waarden. Maar we willen meer. Kingspan wil voorop lopen als het gaat om energiezuinig bouwen. En dat maken we waar. KoolthermÂŽ heeft niet alleen een zeer goed brandgedrag en de hoogste isolatiewaarde, maar ook de beste milieueigenschappen. Dat vraagt de samenleving van ons en dat eisen we van onszelf. De voordelen van isoleren met KoolthermÂŽ : Tot veertig procent minder CO2-uitstoot : Grote besparing op de energierekening : Zeer energiezuinig productieproces in vergelijking met minerale wol : U draagt bij aan een schonere wereld
ÂŽ Kingspan, Kooltherm en het logo van de leeuw zijn geregistreerde handelsmerken van de Kingspan Group plc.
We helpen u graag met het extra besparen van energie. Neem dus gerust contact op met Kingspan Insulation en kijk hoe wij u kunnen ondersteunen met energiebesparende isotatiemogelijkheden. Kijk voor meer isoleermomenten op www.insulation.kingspan.nl of op www.isoleermomenten.nl. Meer informatie over de Kingspan KoolthermÂŽ-producten voor daken, muren en vloeren? Telefoon +31 (0)344 675 200 of stuur een email naar info.nl@insulation.kingspan.com. Bel voor Rc-berekeningen en technische en verwerkingsadviezen onze techline: 0800 25 25 25 2 (gratis).
*/(&7&* *&- &%&2-"/% : 034#53 *&- &%&2-"/% : &-
"8
KONE, duurzaam naar elk niveau KONE is op alle niveaus baanbrekend bezig met de ontwikkeling van duurzame en energiebesparende oplossingen voor het veilig en plezierig verplaatsen van mensen en goederen. Onlangs introduceerde KONE de zuinigste schuifdeur: KONE EcoDrive™, waarmee energiebesparing begint bij de toegang van een gebouw. Meer weten over de duurzame en energiezuinige oplossingen van KONE? Kijk dan op www.kone.com/duurzaam.
Nieuw. Gira Esprit, glas C. De nieuwe afdekraamvariant met rondgeslepen kanten. % $ #"#! # # $"# % % % ' # % ' $ & & !&% ' # % & % (! % # # ! % $" %#& ' * # # % # & & % % &( # '!# $ % ' # * % % *! . $ ""#! +- #! $ " # $"# % $ $ ' # # # &#' # % *( #% ( % % & # # & % $ & % )$% * $ # # !# % ((( # # $"# % $ *( #% &# & &
hgschmitz.de
Neem een abonnement op de wekelijkse Architectenweb nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste architectuurnieuws.
Architectenweb.nl/nieuwsbrief
CMC MAAKT DROMEN WAAR CMC METAL BUILDINGSYSTEMS BV Email: ofямБce@cmcmetalbuildingsystems.com Website: www.cmcmetalbuildings.com
Maatwerk en creatieve vrijheid begint bij BUVA… “BUVA levert maatwerkproducten als hang- en sluitwerk, ventilatie systemen, aluminium profielen, hardglas ramen, onderdorpels en raamdorpels. Wat ons echt onderscheidend maakt, is dat wij sinds 1965 een private label voeren”, zegt Rien Wisse, algemeen directeur bij BUVA. “We ontwikkelen in eigen huis producten en deze worden voorzien van een BUVA label. Al dan niet met co-partners en uitgevoerd met testen. BUVA heeft een eigen gecertificeerd testcentrum, waar producten van onszelf of klanten worden getest. Zo’n 80 á 90 procent van alle artikelen die bij BUVA de deur uitgaan, zijn onze eigen producten. We hebben een Research en Development
Custom made glas printen
afdeling waar elke dag 10 medewerkers actief
BUVA breidt het programma hardglas uit met
bezig zijn met productontwikkeling. Hierdoor
deze naar binnendraaiende ramen. Ramen die
leveren we net weer een andere oplossing en
kunnen draaien, maar waarvan de bevestiging
zijn we flexibel. BUVA wil een echte
van het beslag van buitenaf onzichtbaar is.
De BUVA ISO-PLUS 4000 hardglas ramen
‘sparring partner’ zijn. Vraaggestuurd ont-
Het raambeslag wordt aan de binnenzijde
kunnen worden voorzien van ‘oppervlakte
wikkelen en maatwerk leveren.” Aldus
verwerkt in een glasvezelversterkt kunststof
vullende prints’ met keramische lakken
algemeen directeur Rien Wisse.
frame. Het resultaat is een aan de buiten-
zoals foto’s, tekeningen, rasters, figuren,
zijde volledig vlak raam met een rondgaande
logo’s, cijfers en letters. In combinatie
screen van 43 mm.
met vast glas bieden wij de mogelijkheid
Nieuwe generatie hardglas ramen van BUVA
om glazen geveldelen volledig te voorzien
BUVA hardglas ramen bieden mogelijkheden om gevels in woning- en utiliteitsbouw een
Onderhoudsvriendelijk en veilig
van prints. Dit geeft naast vrijheid in
specifieke uitstraling te geven. Afhankelijk van
De hardglas ramen zijn volledig recyclebaar
creativiteit ook de mogelijkheid om een
type, afmeting en kleurstelling accentueren
en onderhoudsvrij. De ramen zijn zonder het
afbeelding over meerdere glasvlakken of
BUVA hardglas ramen draaiende delen of laten
beslag eenvoudig schoon te houden. De
zelfs over een gebouw te verdelen. Met
deze juist “onzichtbaar” in de gevel opgaan.
BUVA ISO-PLUS 4000 hardglas ramen voldoen
deze opties geeft een gevel een compleet
Denk daarbij aan hardglas draai-, uitzet- en
aan de geldende eisen op het gebied van
eigen en unieke uitstraling aan een gebouw.
valramen. Bovendien hebben we een serie
inbraakwering en veiligheid. De hardglas
voor naar binnendraaiende dubbele ramen
ramen hebben een mechanische weerstand
ISO-PLUS 2000 en 3000.
tot 7x groter dan standaard floatglas. Bij een geforceerde breuk ontstaan geen scherpe
Een recent voorbeeld van productontwikkeling
glassplinters, maar kleine stukjes glas waar-
en maatwerk is de nieuwe serie ISO-PLUS 4000.
door de kans op verwondingen kleiner is.
Kijk voor meer informatie op www.buva.nl
Duurzaam & Doordacht.
16 — AWM 29
A
Architectuur TILBURG
Schizofreen
Dirk Pauwels
Grotto is het middelpunt van een barok park, waar kunstliefhebbers wat kunnen eten en drinken. Overdag schichtig, ’s avonds zelfverzekerd. In Tilburg bouwde de Canadese kunstenaar Callum Morton een paradox.
De locatie, op de kruising van acht paden middenin het park Oude Warande in Tilburg, zette kunstenaar Callum Morton ertoe aan een onzichtbaar paviljoen te ontwerpen. Hij gaf zijn bouwwerk de treffende naam Grotto. Typologisch is een grotto een door mensen gebruikte of gemaakte grot en is daarmee zowel natuur als architectuur. Morton zette deze typologie dik aan door een artificiële grotachtige ruimte te situeren in een zo abstract mogelijk architectonisch volume van spiegelend glas.
Overdag absorbeert het rechthoekige volume de omgeving, waardoor het paviljoen nauwelijks opvalt. Bij betreding geeft Grotto zijn ware aard prijs. Via een trapje komt de bezoeker in een halfverdiepte grotachtige ruimte. Hier bevinden zich een bar, toilet en enkele zitgelegenheden. Enkele kleine ramen op ooghoogte bieden nog een blik op het park. ’s Avonds echter, als het omliggende park in de duisternis verdwijnt, wordt de rotswand van binnenuit aangelicht waardoor de spiegeling van het glas ongedaan gemaakt wordt. De rotssculptuur is dan in volle glorie zichtbaar en manifesteert zich als kunstobject in het park. Grotto is een initiatief van Foundation Fundament, een onafhankelijke stichting voor hedendaagse kunst en openbare ruimte, dat het gebruikt als ankerplaats voor uiteenlopende kunstprojecten en concerten in de Oude Warande. Grotto blijft vijf jaar staan. Direct na oplevering was het paviljoen al basis van de internationale kunstmanifestaties Stardust en Fundament. (RJdK)
A
Architectuur Korte berichten
17 — AWM 29
MELBOURNE
Waterstudio.nl
Baken in prachtwijk Blok1 manifesteert zich, in de vernieuwing van Prachtwijk Presikhaaf in Arnhem, zelfverzekerd in zijn omgeving. Als zet in een schaakspel is de studententoren van GROUP A naar voren geschoven.
Scagliola/Brakkee
Donkerbruine tinten en diepe neggen hebben geresulteerd in een monolithisch bouwvolume. Op de gevel is een patroon van in grootte variërende vierkante vlakken aangebracht. Ook de ramen maken daarvan deel uit. Uitzondering hierop zijn de glaspuien op de hoeken, die in hetzelfde vlak liggen als de gevel. Hierachter bevinden zich de grootste wooneenheden. Blok1 is ‘het baken van vernieuwing’ van het stedenbouwkundig plan van BGSV, waarin het creëren van programmatische variatie in de Prachtwijk voorop staat. Naast de negentig studentenwoningen zijn er in de buurt dure koopwoningen verrezen. (RJdK)
WESTLAND
Drijvend wonen Het eerste drijvende appartementengebouw van Europa is in ontwikkeling, realisatie is gepland voor 2010. De Citadel doet haar naam eer aan: wonen op een drijvende vesting, met een eigen aanlegplaats en speciale aandacht voor duurzaamheid. De Citadel is het eerste appartementencomplex van Het Nieuwe Water, een stedelijke ontwikkeling met 1200 huizen die in een ontpolderd gebied in de gemeente Westland wordt gerealiseerd. In opdracht van ontwikkelaar ONW OPP/ BNG ontwierp architect Koen Olthuis van Waterstudio.nl het drijvende gebouw. Zijn bureau is gespecialiseerd in architectuur en stedenbouw op het water. De woningen van Citadel zijn gelegen rond een hof en geplaatst op een drijvende betonnen caissonfundering. Omdat het platform door de grootte van het oppervlakte heel stabiel is, voelen bewoners en bezoekers de beweging van het water niet. Hoe rustig het geheel ook toont, de Citadel kent een relatief hoge dichtheid - in totaal zestig een-
heden - en daarmee is het project de eerste drijvende ontwikkeling met meer dan zestig woningen per hectare water. Het voordeel van deze hoge dichtheid is dat veel open water rondom Citadel overblijft. Bij het project is ook nagedacht over duurzaamheid. Zo worden de gevels van de huizen gemaakt van aluminium panelen. Voor de productie van deze panelen is dan wel meer energie nodig, maar ze gaan langer mee en hebben minder onderhoud nodig op deze waterlocatie. Daarnaast is het project met meer dan vijftig dakterrassen een uitdaging voor producenten van lichtgewicht groene daken. Deze zullen bijdragen aan de klimaatcontrole van het gebouw. De Citadel is een eiland van 80 bij 140 meter, dat wordt verbonden met het vasteland door middel van een drijvende weg. Brandweerwagens, ambulances en de bewoners kunnen tot in de Citadel rijden; onderin het complex bevindt zich een drijvende parkeerplaats voor 150 auto’s. Met de bouw wordt gestart in maart 2010 en deze is volgens planning voltooid in december dat jaar. De Citadel wordt gebouwd op een andere locatie, waarna de Citadel, al drijvend, naar de juiste locatie wordt verplaatst. (LAvK)
18 — AWM 29
BOEK
Different Repetitions In 1998 traden de Kroatische architecten Branimir Medic en Pero Puljiz als partners toe tot de Architekten Cie. Aanleiding was het winnen van de prijsvraag voor een 45.000 m2 groot kantoorgebouw in Amsterdam: Acanthus. Dat werd hun eerste gebouwde werk.
strategisch toegevoegde details, die te zien zijn van schets tot gebouw, toont zich de kwaliteit van deze architecten. (MvR) Branimir Medic, Pero Puljiz – uitgeverij 010 – 2009 – Paperback – 239 pagina’s – ISBN 9789064507175 – € 34,50 - Engels
Cristobal Palma
Ter gelegenheid van hun 10-jarig jubileum is een monografie over het werk van Medic (1961) en Puljiz (1962) verschenen. Het boek begint met een essay van Arthur Wortmann, gevolgd door korte teksten van Medic en Puljiz zelf. Ze vertellen over hun
Kroatische achtergrond en hun opleiding aan het Berlage Instituut. De analyse van hun werk laten ze over aan Wortmann. Die schetst in zijn essay hoe het oeuvre van Medic en Puljiz zich vanuit het ontwerpen van kantoorgebouwen langzaam maar zeker heeft gedifferentieerd. Wortmann relateert de ontwerpen met name aan het concept van de generic city en strategieën om eraan te ontsnappen. De 23 ontwerpen worden volgens een vast stramien gedocumenteerd. In een korte tekst wordt het ontwerp getypeerd. Meteen ernaast staat een afbeelding, een kunstwerk of schets, die de gebruikte referentie representeert. Medic en Puljiz zelf noemen het samples. Voorts wordt het ontwerp concreter in strakke handtekeningen, studiemaquettes en tekeningen. Pas daarna is er ruimte voor renderingen en foto’s. Het werk toont aan dat Medic en Puljic het grote gebaar niet schuwen. Toch wordt hun architectuur nooit iconografisch. In de
LONDEN
Kiosk in een notendop Uitnodigend en uitdagend. Esthetisch verantwoord, zowel overdag als ’s nachts. En bovendien efficiënt in het gebruik. Thomas Heatherwick van het in Londen gevestigde Heatherwick Studio wil met het nootvormige Paperhouse bestaande saaie en rechthoekige krantenkiosken vervangen. Veel oude kiosken zijn in de ogen van Heatherwick Studio niet alleen saai, ook
zien ze er met gesloten rolluiken afstandelijk uit. Vooral ’s nachts zorgen ze daardoor voor een sombere omgeving. Een ander probleem is het feit dat de kiosken door het platte oppervlak vaak doelwit van graffiti en vernielingen zijn. Heatherwick Studio wil met esthetische kiosken verandering brengen in het straatbeeld. Kerngedachte daarbij is dat kiosken een belangrijke rol spelen bij de verlevendiging van een stad. Ook beoogt het Londense ontwerpbureau met Paperhouse het werk van verkopers te vergemakkelijken. Door het schuifmechanisme zijn de kiosken van Heatherwick Studio eenvoudig in het gebruik: in plaats van met een zwaar rolluik dat opgetild moet worden, kunnen de kiosken geopend worden door de voorste delen naar buiten te draaien. Een ver-
koper hoeft het Paperhouse zo slechts open te schuiven, en de tijdschriften en kranten worden direct overzichtelijk gepresenteerd. Opzetten en ordenen van bladen is niet meer nodig; Paperhouse is altijd klaar voor gebruik. Doordat boven in de constructie een band van versterkt glas is aangebracht, kan daglicht de kiosk binnenvallen. ’s Nachts wordt deze juist van binnenuit verlicht, en straalt licht via de glasstrook naar buiten. Zo kunnen de kiosken de buurt ook ’s nachts veraangenamen. De kiosken zijn gemaakt van hout, met een buitenlaag van gepatineerd koper. De eerste nieuwe kiosken zijn onlangs in gebruik genomen in de Londense wijken Kensington en Chelsea. Later zullen er op andere locaties meer volgen. (LAvK)
19 — AWM 29
Mark Meemem
A
Architectuur Korte berichten
TIJDELIJK
Starten in een rij kubussen Een nieuw centrum waar studenten hun bedrijf kunnen opzetten, werkend vanuit lineair geplaatste kubusvormen. Het is het resultaat van een samenwerking tussen ontwerpbureaus studioquint en Jos Roodbol Architect. Het project nextdoor behelst een ruimte voor CASE (Center Amsterdam School of Entrepreneurs) op de zesde etage van het voormalige Paroolgebouw aan de
Wibautstraat. De ruimte is bedoeld om studenten van de UvA, HvA, Inholland Diemen en de VU kosteloos ruimte te bieden voor het opzetten van hun eigen bedrijf buiten de schoolomgeving. Tien vaste werkplekken en veertig flexplekken zijn ontwikkeld op een kantoorverdieping van 275 vierkante meter. Alle werkplaatsen hebben een bureau met opbergruimte in een kubusvorm, maar verschillen van elkaar in de uitwerking van het interieur, waar de opbergplaatsen telkens anders geïntegreerd zijn. De units zijn lineair opgesteld, waardoor een langgerekt werkmeubel is ontstaan. Het budget voor het verbouwen en inrichten was laag en de planning krap, waardoor de ontwerpers inventief te werken gingen. Honderd standaard woningbouwdeuren funderen als basis voor alle benodigde meubels en werkunits. Gebruik van de units is voor de studenten
kosteloos, maar vereist wel een bijdrage van gemiddeld vier uur per week aan het stimuleren van ondernemerschap, het beheer van de ruimte en wijkgebonden activiteiten. CASE is een initiatief dat met hoger onderwijs en onderzoek het ondernemingsklimaat in Amsterdam wil versterken. Vorig jaar betrok CASE het Duintjergebouw, het voormalige kantoorgebouw van ABN Amro aan de Vijzelstraat in Amsterdam. Dit was de eerste locatie waar studenten hun bedrijf konden opzetten. CASE heeft nu met het gebouw aan de Wibautstraat een tweede locatie gekregen. Verschillende startende studenten hebben inmiddels hun intrek genomen in hun eigen cabines in nextdoor, voor een half of een heel jaar. Omdat de toekomst van de twee gebouwen nog onduidelijk is, wordt op beide locaties gewerkt met tijdelijke huurcontracten. (LAvK)
20 — AWM 29
Onder de mensen In Winterswijk speelt architectuur een doorslaggevende rol bij het vernieuwen van de gemeentelijke organisatie. De realisatie van het nieuwe gemeentekantoor, naar ontwerp van OIII architecten, vormde het startpunt voor een volstrekt nieuwe manier van werken en communiceren van de gemeente naar haar burgers. Tekst Robert-Jan de Kort FotograďŹ e Thea van den Heuvel/DAPh
A
Architectuur Gemeentekantoor Winterswijk OIII architecten
21 — AWM 29
22 — AWM 29
In juni 2009 opende het nieuwe gemeentekantoor van Winterwijk zijn deuren. Het operationele deel van de gemeente was jarenlang verspreid over meerdere anonieme bedrijfspanden en daardoor onzichtbaar. Het gebouw belichaamt de wens van de gemeente om herkenbaar te zijn in het dorpsbeeld. De mogelijkheid tot samenvoeging van de delen in een gebouw leidde tot de kans om zowel organisatorisch als architectonisch eenheid te creëren. Na een Europese aanbesteding in 2004 werd het ontwerp van OIII architecten geselecteerd voor realisatie.
ARCHITECTUUR IN HET DORP De zijden van de planlocatie, met aan de ene kant de smalle straten van het dorpscentrum en aan de andere kant het station, verschillen behoorlijk in schaal. Architect Maarten Sanders van OIII architecten stelt dat een Nederlands dorp zich kenmerkt door een zee van kleinschaligheid met daarin een paar herkenbare grote gebouwen als kerken, stations en raadhuizen. Hij koos er dan ook niet voor met zijn ontwerp opzichtig in te spelen op de schaalverschillen aan de verschillende zijden van de site. Deze benadering heeft geleid tot een gebouw dat op een natuurlijke manier prominent in het dorp aanwezig is. Het gemeentekantoor is een rechthoekige bakstenen kolos. Naast de burelen van de gemeente
— In de publiekshal is het een dynamisch komen en gaan Winterswijk zijn in het bouwvolume een parkeerkelder en tien woningen opgenomen. De bovenste laag van het gebouw is het domein van de bewoners, die uitkijken op het dorp en de landelijke omgeving. De baksteenmassa overheerst. De gevelopeningen zijn op de begane grond gelijkmatig verdeeld en verminderen in aantal naar boven toe, waar het gebouw openbreekt. Om de gevelvlakken minder abstract te maken, stulpen op de kopse kanten twee bakstenen volumes uit. Deze uitstulpingen vervullen in eerste instantie een sculpturale functie. De ene fun-
geert als balkon voor de ambtenaren, de andere als private buitenruimte van een woning. Twee geaccentueerde poorten in het volume begeleiden de passant naar de passage die het gebouw in tweeën snijdt en een sluipverbinding vormt tussen dorpscentrum en station. Waar het baksteen in het exterieur overheerst, zijn de gevels aan weerszijden van de passage gematerialiseerd in verdiepingshoog glas en hardhouten stijlen.
PUBLIEKSHAL De passage wordt halverwege onderbroken door de grote publiekshal die ruimtelijk uitwaaiert over een groot deel van de begane grond. Eindelijk kunnen de burgers van Winterswijk op een plek terecht voor het afhalen van een paspoort of het regelen van een vergunning. De hal is de ruimtelijke eindhalte van een vernieuwend servicemodel waarbij het efficiënt helpen van burgers voorop staat. Het is nu voor de burgers van Winterwijk mogelijk via internet een afspraak te maken voor gemeentelijke diensten, waardoor de wachttijd nihil is. Bindend architectonisch element in de publiekshal zijn de vier kolommen waaromheen een houten trap omhoog vouwt en waartussen een brug hangt die de connectie vormt tussen de twee zijden van het gebouw. In het geval dat een ambtenaar van de bovengelegen verdiepingen moet komen voor een afspraak, kan hij tijdens zijn afdaling op de trap zijn gast al begroeten. Afhankelijk van de benodigde tijd en discretie wordt de dienst afgehandeld aan de balie, aan een open gesprekstafel of in een gesloten conferentieruimte. Door het stroomlijnen van de afspraken en de aanwezigheid van de open kantine en grote cursuszaal is het in de publiekshal een dynamisch komen en gaan van burgers en ambtenaren.
EFFICIËNTIE Het kernbegrip van dit gebouw is efficiëntie. Te beginnen bij de regelmatige stramienmaat van zes meter. Deze levert, naast comfortabele parkeerplaatsen in de parkeergarage, een regelmatig ritme van identieke bouwelementen op. De nagenoeg symmetrische plattegrond zorgt voor een repeterende ruimtelijke opzet
A
Architectuur Gemeentekantoor Winterswijk OIII architecten
23 — AWM 29
Boven Het gevelbeeld wordt naar boven toe steeds geslotener, waardoor de baksteenmassa overheerst Onder De poort in het volume begeleidt de voetgangers naar de passage. ’s Avonds wordt deze afgesloten met een expressief hekwerk
Links De gevels aan weerszijden van de passage zijn gematerialiseerd in verdiepingshoog glas en hardhouten stijlen
24 — AWM 29
aan beide zijden van de passage. Door de centrale situering van de publiekshal zijn de loopafstanden naar elke willekeurige plaats in het gebouw kort. Een compacte vorm levert in de regel ook een energiezuinig gebouw op. De opzet van woningen op de bovenste etage zorgde ervoor dat de aanwezigheid van installaties op het dak niet wenselijk was. Sanders situeerde de klimaatinstallaties daarom onzichtbaar op de eerste verdieping achter de wanden van publieke hal. Door het verschil in oriëntering van de twee zijden kunnen de afzonderlijke installaties beter in de vraag voorzien en zo efficiënter zijn. Daarnaast kan de lengte van de leidingen geminimaliseerd worden en hoeven deze niet de passage over te steken. De met hardhout afgetimmerde luchtinlaat op het dak is het enige dat van de installaties zichtbaar is in het exterieur. Ten slotte experimenteert de gemeente in de parkeerkelder met efficiënt ruimtegebruik. Omdat de parkeergarage op zaterdag en zondag op de auto’s van de bewoners na leeg is, heeft de gemeente de parkeergarage op die dagen opengesteld voor personeel van winkels in het dorpscentrum. De extra capaciteit van een kleine honderd parkeerplaatsen ontlast het winkelcentrum, dat in het weekend veel publiek trekt, aanzienlijk.
De collectieve omloop boven de passage leent zich goed als speelplaats voor kinderen
meer gesloten. Toch is de tweede etage weer lichter dan de eerste. Dit is mogelijk doordat er op de bovenste twee lagen uitsparingen zijn gemaakt. De lichttoetreding geschiedt geheel via glazen puien in deze inhammen. Deze puien zijn vanaf de straat nauwelijks zichtbaar en doen daarom geen afbreuk aan de gesuggereerde geslotenheid van de bakstenen gevel.
kijkt uit naar de informele invulling van deze steeg op hoogte met bijvoorbeeld driewielers, parasols en grote planten. De spanning tussen de kantoorfunctie en de woonfunctie zal hierd oor vergroot worden. Dan voelen de ambtenaren des te meer dat ze onder de mensen zijn. —
RUIMTELIJKE DIVERSITEIT Hoewel de repeterende symmetrische opzet anders doet vermoeden, heeft elke verdieping een volstrekt eigen ruimtelijk karakter. De gangen en de gevel spelen hierin een belangrijke rol. De gangen op de begane grond zijn licht door glazen wanden en worden beëindigd door verdiepingshoge vensters. Op de eerste verdieping, met een cellenstructuur, zijn de gangen donker en besloten. Op de tweede verdieping breekt de gang open doordat er brede nissen zijn gemaakt die grenzen aan de glazen passagegevel. Daglicht treedt op deze etage van twee zijden binnen. Daarnaast voert de gang nu op de kopse kanten over de ingang van de passage waardoor een continue band ontstaat tussen de noord- en zuidzijde van het gebouw. Het is opvallend dat dit effect bereikt is ondanks dat de buitengevel ten dienste staat van de gebouwmassa en geslotenheid suggereert. Wat betreft het gevelbeeld wordt het gebouw naar boven toe steeds
STEEG OP HOOGTE De tien woningen bevinden zich in de contour van het bouwvolume en oriënteren zich op de omgeving. Doordat de omliggende dorpse bebouwing laag is, bieden de woningen vanaf de derde etage een panorama op Winterswijk en de omliggende landerijen. De woningen zijn vrij indeelbaar. Door het inpandige terras, waarlangs enkel glazen puien lopen, heeft bijna elke ruimte zicht naar buiten en heeft de bewoner zowel licht als privacy. Middenin is er een collectieve, met tegels bestraatte, omloop boven de passage. De woningen richten zich er nauwelijks op. Slechts enkele ramen bieden vanuit de woningen zicht op de ruimte, die zich goed leent als speelplaats voor kinderen. Het geheel doet denken aan een steeg, ware het niet dat je hiervandaan direct in de lagergelegen kantoren van de ambtenaren kijkt. De ruimte krijgt hierdoor een extra spanning. Sanders
Opdrachtgever Victoria Winterswijk b.v./ gemeente Winterswijk Architect OIII architecten, Amsterdam Team Maarten Sanders, Armand Paardekooper Overman, Kitty Luiken, Martin Vinkestein, Jelle Seffinga, Joeri Apontoweil, Hans Witt, Wim de Pagter, Anouk Dekker, Chantal den Boer Constructieadviseur Constructiebureau Wiggers, Varsseveld Installatieadviseur Kamperman, Groenlo Aannemer (bouwkundig) TBI Bouwgroep, Enschede Aannemer (installaties) W.A. Kemkes b.v., Zieuwent Bouwmanagement Kleissen & Partners BMG, Borne Omvang 6027 m2 gemeentekantoor en publieksruimten, 120 parkeerplaatsen, 10 woningen Bouwkosten € 11.700.000,- (incl. installaties, excl. BTW): Gemeentekantoor: € 8.100.000,Woningen € 1.500.000,Parkeerkelder € 2.100.000,Realisatie Juni 2009
Architectuur Gemeentekantoor Winterswijk OIII architecten
A
25 — AWM 29
9 11
11
9 1
1e verdieping
3e verdieping
11 1 2
3
4
5
7
6
1
8
1
Begane grond
2e verdieping
9
9
1 1 1
1 11
11
1
5
1 10
Dwarsdoorsnede
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
kantoren gespreksruimte snelbalie archiefruimte publiekshal kantine vergaderzaal ďŹ etsenstalling woning parkeergarage installatieruimte
26 — AWM 29
Dijkicoon Wordt het nieuwe Duurzaamheidscentrum een landmark op de afsluitdijk? Opvallend veel genomineerde ontwerpen gebruiken iconografie omtrent het begrip duurzaamheid. Op vrijdag 27 november worden de vijf winnaars bekendgemaakt.
1 S-Cube Gestapelde houten dozen in een transparante veelhoek van staal. De S-Cube roept associaties op met de koepelconstructies van Buckminster Fuller en de Prada Transformer van OMA. – Architect Atelier PRO
2 ESMFA Een uitgerekte balk op stelten. ESMFA is een langwerpige vorm die aansluit op het door lange vertelijnen gedicteerde landschap. – Architect KMK Architects
1
5 World Sustainability Campus Een broedplaats voor nieuwe duurzame technologieën moet de campus worden. Dus ontwierp Jon Kristinsson een kievitsei, de Cornelis Lely-zaal als dooier. – Architect Architecten- en Ingenieursbureau Kristinsson
6 MMMMDCCCLXIV Bij witte schelpen denk je snel aan het Operahuis in Sydney. Bijzonder aan de inzending van Innovation Imperative is dat de schelpen overlopen in het dijklichaam. – Architect Innovation Imperative
2
3 Changing perspectives “Is het een boot? Is het een gebouw? Het is beide!” Vijf drijvende containers, met elkaar verbonden door loopbruggen, beelden een ecosysteem uit. – Architect Kraaijvanger Urbis Architecten
4 Reflecting Waters Reflecting Waters is een glazen volume, opgenomen in het dijklichaam. Blikvanger is een goudkleurige amorfe toren, die uit de dijk lijkt op te stijgen. – Architect Archipelontwerpers
7 Behouden Huys Willem Barentsz bouwde op Nova Zembla van wrakhout een huis en hergebruikte het daarna tot reddingsvlot. Duurzaamheid avant la lettre, vinden de ontwerpers van dit tweede ‘Behouden Huys’. – Architect op ten noort blijdenstein
8 Blue Moon De cirkel is een beeldmetafoor voor een natuurlijke cyclus. Aan een ronde pier in de Noordzee, komt een opvallend cilindervormig gebouw. Een bevroren draaikolk van glas en staal. – Architect van aken architecten
3
A
4
Architectuur Dijkicoon
27 — AWM 29
5
6
8 7
Florian Holzherr
28 — AWM 29
Uit de lucht gevallen Tekst Robert-Jan de Kort Folly’s kunnen in elke context opduiken. Zo ook deze zomer. Ze bieden een scala mogelijkheden aan architecten om nieuwe materialen, vormen en technieken te testen. Daarnaast zijn afbeeldingen ervan, in de huidige massamediacultuur, makkelijk te verteren, waardoor ze zich goed lenen voor promotiedoeleinden.
Is een object dat een vrije vorm heeft en verstoken is van een heldere gebruiksfunctie architectuur? Sinds Bernard Tschumi begin jaren ’80 zijn ontwerp voor het Parc de la Villette in Parijs verrijkte met 35 rode bouwsels, is de zogenaamde folly een volwaardig onderdeel van het architectuurdiscours geworden. Tschumi’s folly’s ontkennen vaste architectonische waarden en zijn daarom onder andere context- en programmaloos. Waar in de jaren ’80 de folly door Tschumi van stal gehaald werd als toonbeeld van het deconstructivisme, kenmerkt de huidige generatie folly’s zich door tijdelijkheid en marketing. Als ware mini-iconen vormen ze vaak de attractie van een evenement en hebben daardoor een korte levensduur. Branding speelt hierbij
een voorname rol. Deze folly’s hebben dan ook klinkende namen die vaak een hint geven over het uiterlijk van het ontwerp. Black Cloud (Heather & Ivan Morison) is een lichtvoetige zwarte gestalte die lijkt te zweven. Driftwood (Architectural Association) ziet eruit als een zeewaardig stuk hout. Andere benamingen zijn cryptischer. Zo slaat Learning from Nature (3XN) op de innovatieve natuurlijke materialen waarvan het paviljoen is gemaakt. De naam Afterparty (MOS) is dualistisch van aard. Op het eerste gezicht slaat de naam op de activiteit die het paviljoen kan accommoderen, maar feitelijk is het een knipoog naar de huidige economische situatie en diens weerslag op het architectuurklimaat. Een 2 meter hoog bouwsel heeft de ironisch bedoelde naam Iceberg gekregen.
NATUURLIJK MATERIAAL De kleine schaal van de folly’s leent zich goed voor vergaande vormexperimenten.
A
Architectuur Folly’s
29 — AWM 29
Linkerpagina De huid van de dierlijke gestalte Afterparty biedt beschutting en verkoeling aan de mens Boven Het golvende volume van Driftwood bestaat uit talloze lagen gekromd triplex
Valerie Bennett
Onder Het sierlijke krulvormige Learning From Nature in de tuin van het Louisiana Museum
Bij Learning from Nature wordt volgens architect Kim Herforth Nielsen expressiviteit aangewend om duurzame architectuur een dynamische en actieve uitstraling te geven. In opdracht van het Louisiana Museum of Modern Art in Humlebæk ontwierp zijn bureau 3XN het bouwsel Learning from Nature, met als doel de grenzen van de toepassing van duurzame materialen te verken-
nen. De hoeveelheid aangewende technologie is enorm. Het bouwsel wekt energie op door de toepassing van zonnecelfolie. Deze folie is geschikt om te worden aangebracht op een dubbelgekromde ondergrond. De kern van de krul is van kurk en de huid bestaat uit biologische hars. Zogenaamde nano-elementen in de coating zorgen voor een zelfreinigend oppervlak. Liefst twintig
partijen leverden hun expertise voor het project waardoor het een uithangbord van duurzame innovatie is geworden. Driftwood in Londen maakt reclame voor de toepassing van Fins hout. De vermaarde Architectural Association (AA) in Londen organiseert sinds vier jaar een prijsvraag onder haar studenten om een tijdelijk paviljoen te ontwerpen. De locatie is Bedford Square in het centrum van Londen. Dit jaar lag de nadruk op het gebruik van hout. Derdejaars studente Danecia Sibingo won met het ontwerp Driftwood. Van dichtbij blijkt het complexe volume uit talloze lagen gekromd triplex te bestaan.
Adam Mørk
GEBEURTENIS De situering van folly’s bepaalt aan welke krachten ze worden blootgesteld. Het krachtenspel is in een stedelijke context veel groter dan in het veld of in een private ruimte. In de Slowaakse hoofdstad Bratislava realiseerde Vallo Sadovsky architects het paviljoen BALÍK, dat bestaat uit vijf elementen die als een springveer uit elkaar getrokken kunnen worden. Zo veranderen niet alleen de vorm en omvang van het paviljoen, maar ook de gebruiksmogelijkheden. BALÍK is gemaakt in het kader van het Slowaakse project City Interventions. Dit project heeft als doel met kleine architectonische interventies in de stad groot effect te bereiken. Verwaarloosde plaatsen kunnen dan opnieuw een plek krijgen
30 — AWM 29
in het collectieve geheugen van de stad. BALÍK staat op wielen en kan daardoor makkelijk open en dicht gereden worden. Het heeft primair als doel reguliere culturele evenementen als theatervoorstellingen, exposities en concerten te faciliteren. Door zijn context heeft het paviljoen ook een andere functie. ’s Nachts biedt BALÍK beschutting aan zwervers en hangjongeren en valt ten prooi aan graffitikunstenaars. De architecten benadrukken dat echter geen van deze informelere en rauwere activiteiten rondom BALÍK storend of destructief zijn. Deze open opzet is hufterproof. In Montpellier wordt jaarlijks het festival voor levendige architectuur georganiseerd. Iceberg van Cut Architectures is een van de elf bouwsels die in het kader van dit festival in de private binnenplaatsen staan van elf herenhuizen in het historische centrum van de Franse stad. Omdat de herenhuizen zeer kenmerkend zijn voor het oude centrum, maar normaliter ontoegankelijk zijn voor publiek, is het doel van de manifestatie deze doorgaans private ruimte te openen voor het publiek. De toevoeging van kleine paviljoens in de binnenhoven trekt mensen aan en veroorzaakt een confrontatie tussen hedendaagse en historische architectuur. Het is tijdelijk mogelijk de verborgen laag in het historische stadscentrum te ontdekken en verrast te worden door deze hedendaagse toevoegingen. De passant wordt door het geluid van een poolwind de binnenplaats op gelokt en treft daar een, als het ware aangespoelde, ijsschots aan. Ondanks zijn geringe maat is Iceberg toegankelijk. Aan het uiteinde van het paviljoen is een krappe opening waar de bezoeker zich doorheen moet wringen. Het interieur is zo op te vatten als een ruimte in een ruimte. Er ontstaat een dubbele ervaring. Eerst bij nadering, waarbij Iceberg een object op de binnenplaats is, daarna bij betreding. De coconachtige binnenruimte biedt net stahoogte aan kinderen en beschut tegen de woedende storm.
P. Safko
TERUG NAAR DE BASIS In New York organiseert P.S.1 Contemporary Arts Centre sinds 2000 een prijsvraag voor jonge architecten. De opgave bestaat telkens uit een tijdelijke inrichting op de binnenplaats van het kunstcentrum. MOS won dit jaar met het ontwerp Afterparty en gaf daarmee een signaal af over de manier waarop zij als jonge architecten in het vak
A
Architectuur Folly’s
31 — AWM 29
Linkerpagina BALÍK kan als een springveer uit elkaar getrokken worden Links Iceberg ligt, als ware het een aangespoelde ijsschots, op de binnenplaats
David Foessel
Onder De houten huid van Black Cloud is, volgens de Japanse Yakisigu-traditie, met teer ingesmeerd
te weerstaan. Voor wie deze folly’s wil bezoeken is het in de meeste gevallen al te laat. Dat is inherent aan het doel dat de kleine bouwsels dienen. Iceberg stond maar vier dagen in juni. Driftwood is na een leven van drie weken op 25 juli alweer gedemonteerd. Afterparty was tot eind september te bezoeken. Black Cloud in Bristol is nog te bezoeken tot en met 6 december. Alleen Learning from Nature blijft voorlopig nog in de tuin van het Louisiana Museum staan. Op de andere plekken gaat het heden verder en is men weer overgegaan tot de orde van de dag. —
Stuart Whipps
staan en tegen de actualiteit aankijken. Afterparty van MOS geeft een antwoord op het hoog formalistische tijdperk door met basale architectonische elementen als boog en koepel tot een nieuwe vormentaal te komen. Afterparty vervult de oerfunctie van architectuur: de mens beschutten. Daarnaast zorgt Afterparty voor verkoeling. Door plaatsing van waterreservoirs en schoorsteenvormige koepels veroorzaakt de structuur thermiek waardoor op warme dagen altijd een koel briesje waait in de schaduw van het paviljoen. De bekleding van Indonesisch palmvezel geeft het geheel een dierlijk karakter. Dit is expliciet gemaakt door het deels over de betonnen wanden van de binnenplaats te laten doorlopen, waardoor het lijkt alsof Afterparty net naar binnen gewandeld is. Een vergelijkbare benadering is zichtbaar in Bristol. Black Cloud van kunstenaars Heather en Ivan Morison, dient naar eigen zeggen ter beschutting van mensen tegen een vijandige en onherbergzame toekomst. Ook hier is een dierlijk wezen ontstaan. De kunstenaars gingen net als MOS terug naar de basis, maar lieten zich niet inspireren door archetypische elementen, maar door inheemse technieken en vormen. De vorm van Black Cloud is terug toe voeren naar een Shabonohut uit het Amazonegebied. De houten huid is naar de Japanse Yakisugitraditie met teer ingesmeerd om de elementen
Meer weten? www.3xn.dk www.aaschool.ac.uk www.cityinterventions.sk favmontpellier.nerim.net ps1.org/yap www.situations.org.uk
32 — AWM 29
Blik op oneindig Tekst Henriëtte Sanders Fotografie Henk Schuurmans/DAPh De villa van Heyligers design + projects komt aan de voorkant weerbarstig en in zichzelf gekeerd over. Aan de achterzijde richt het zich met royale raampartijen naar het waterrijke landschap van de Vinkeveense Plassen. De Vinkenveense Plassen zijn in de middeleeuwen ontstaan door het afgraven van de veengronden voor turfwinning. De Baambrugse Zuwe is een overgebleven landstrook die dwars door de Vinkeveense Plassen loopt. Op deze strook staat voornamelijk losse bebouwing op ruime kavels. Midden over de strook loopt een weg die onder meer de kavel ontsluit waarop de villa staat. Deze is opgetrokken uit antraciete, waalformaat strengpers bakstenen met een onbezand oppervlak, welke ontwerper Willem Heyligers als een verwijzing naar het afgegraven turf ziet. Ondanks de ruwheid van de bouwsteen is gezocht naar verfijning. De gevel is uitgevoerd in getande en geperforeerde vlakken, gemetseld in Braziliaans verband, waarachter ramen schuilgaan. Vanuit verschillende standpunten worden diverse patronen zichtbaar. Het massieve uiterlijk van de voorgevel vormt een contrast met de achtergevel, die licht is en vrijwel volledig is opengewerkt. Aan deze zijde loopt zowel op de begane grond als op de eerste verdieping over de hele breedte van de gevel een raampartij met een uitkragende betonnen omlijsting. Het robuuste karakter van de voorgevel wordt zo in een andere taal voortgezet in de achtergevel. De combinatie van brede omlijsting met het raam keert terug in de zijgevels. Hier is het kader van zink. Een dergelijke omlijsting ontbreekt op de plek waar de deuren zitten. De voordeur en het inpandige terras zijn opgenomen in de gebouwmassa. Het accent op de ramen suggereert dat de blik naar buiten een belangrijk motief in het ontwerp is. De compositie van de gevels is afgestemd op de waterrijke omgeving. De glazen puien
zijn ten opzichte van de zijgevels gedraaid om de blik vanuit het huis te richten op de Vinkeveense Plassen. Vanuit de achterzijde van het huis ontvouwt zich een breed panorama op de omgeving. De configuratie van de plattegrond staat volledig in dienst van het uitzicht. De imposante entreehal, met gesloten wanden en een daklicht, voert direct naar de brede eetkamer. Doordat de vloer van de eetkamer naadloos overloopt in het terras, wordt de buitenruimte visueel een verlengstuk van het interieur. De eetkamer is grotendeels naar het terras te openen met schuifpuien. Vanuit de slaapkamers op de eerste etage wordt het zicht, doordat de verdieping scharniert ten opzichte van de ruimtelijke indeling op de begane grond, de andere kant uitgestuurd. Alle slaapkamers hebben toegang tot een van de twee inpandige terrassen die de hele breedte van de voor- en achtergevel beslaan. Waar de villa in eerste instantie de indruk wekt gesloten en donker te zijn, blijkt het bij nader inzien een open karakter te hebben. De inzet van metselwerk in Braziliaans verband, dat zorgt voor zowel geslotenheid als transparantie, belichaamt deze tweeledigheid. De donkere voorgevel, het lichte interieur en de opengewerkte achtergevel geven de villa van Heyligers het karakter van ruwe bolster, blanke pit. Met geregisseerde zichtlijnen en de blik op oneindig.— Opdrachtgever Anoniem Architect Heyligers design+projects, Amsterdam / Utrecht Team Willem Heyligers, Stefan Hofschneider, Anna Allis, Maria Diadou, Rosa van den Kerkhof, Marieke Hoogstad, Wijnanda Willemse, Michiel Maaldrink Constructeur Constructiebureau Potter, Amsterdam Hoofdaannemer C. Mulckhuyse BV, Vinkeveen Adviseur Metselwerk De Nis Bouwfysisch adviseur Peutz BV, Zoetermeer Realisatie Juli 2009
6
7
6
6
8 6
1e verdieping
2
3 1
5
4 6
Begane grond
1 2 3 4 5 6 7 8
entreehal eetkamer zitkamer kantoor bijkeuken slaapkamer badkamer fitnessruimte
A Boven De gevel is uitgevoerd in getande en geperforeerde vlakken, gemetseld in Braziliaans verband Links In de achtergevel zijn de raampartijen omrand door een uitkragende betonnen omlijsting Rechts Achter de geperforeerde vlakken gaan ramen schuil
Architectuur Villa in Vinkeveen Heyligers
33 — AWM 29
2
49,50 1
15,00 3
45,00
4
25,00 6
14,90
7
5
24,50
19,50
8
19,50
10
49,00 11 9
39,50
35,00
Architectuurboeken koopt u voortaan op architectenweb.nl/store — ruim 1750 boektitels — elke week het nieuwste aanbod — veilig betalen met creditcard, PayPal, iDeal of acceptgiro — geen verzendkosten bij een bestelling boven € 25,— op werkdagen voor 14 uur besteld, is de volgende dag in huis (indien voorradig) — levering in België (toeslag € 2,50) en Nederland
1 OverHolland8 F. Claessens, 132 pagina’s, € 15,00, 231x220x12mm In OverHolland 8 staat het mentale en fysieke landschap centraal. .
2 Inside Outside 504 pagina’s, € 49,50, 250x178x45mm Het volledige spectrum van het werk van Nederlands interieur- en landschapontwerpster Petra Blaisse, vormgegeven door Irma Boom. Het boek bevat een uitgebreide documentatie, gesprekken en essays.
5 Ontwerpen aan de Randstad 2040 Papers on Design and Politics 2
8 Subjects van Eijk en Van der Lubbe
010 Uitgeverij, 160 pagina’s, € 19,50, 240x170mm Ontwerpen aan Randstad 2040 is het eerste deel in de serie Papers on Design and Politics, een reeks over de rol van ruimtelijk ontwerp in een politieke en bureaucratische context. In dit rijk geïllustreerde deel staat het ontwerpen aan de Randstad centraal.
G. Staal, 192 pagina’s, € 19,50, 210x153x12mm De monografie Subjects toont en bespreekt de reikwijdte van het werk van Niels van Eijk & Miriam van der Lubbe en plaatst het in context.
6 To construct, to compose
3 Memories of Architecture Architectural Heritage and Historiography in the Distant Past
F. Dal Co, € 14,90, 212x208x15mm To construct, to compose gaat in op het oude vraagstuk van de architectonische compositie. Aan de hand van Villa Ottolenghi van de Italiaanse architect Carlo Scarpa laat de auteur zien hoe de architectuurcompositie verbonden is met de constructie.
W.F. Denslagen, 200 pagina’s, € 45,00, 240x170x13mm Memories of Architecture is een verhandeling van historiografie in de architectuur.
7 Radical Games popping the bubble of 1960s architecture
4 Tangible Traces Dutch Architecture and Design in the making L. Vlassenrood, 247 pagina’s, € 25,00, 211x151mm Werk van ruimtelijk vormgever Frank Havermans, industrieel vormgeefster Hella Jongerius, textielontwerpster Claudy Jongstra, architectenbureau Onix en modeontwerper Alexander van Slobbe.
L.Schrijver, 248 pagina’s, € 24,50, 241x170x21mm Een nieuwe visie op en overzicht van de architectuurgeschiedenis van de jaren zestig. Tevens blootlegging van mystificaties in het huidige architectonische denken, dat nog steeds invloeden vertoont van het destijds gevoerde debat. Met vergelijkingen tussen de Situationist International, Venturi & Scott Brown en Archigram.
9 The Global Built Environment as a Representation of Realities why and how architecture should be subject of worldwide comparison AUP, 372 pagina’s, € 39,50, 233x154x17mm Dit boek reikt de zienswijze en de instrumenten aan om te begrijpen waarom verscheidenheid in bouwen noodzakelijk is.
10 On Site landschapsarchitectuur in Europa Blauwdruk, 261 pagina’s, € 49,00, 327x245x30mm Het standaardwerk On Site (opvolger van Fieldwork) brengt 48 toonaangevende landschapsarchitectonische projecten en strategieën in beeld.
11 Kraanspoor arcam pocket 22 T. Hooykaas, 210 pagina’s, € 35,00,299x240x13mm Het Kraanspoor is een van de overblijfselen van de rijke Amsterdamse havengeschiedenis.
D_[km b_Y^j leeh c[[h [d[h]_[#[\Ó Y_†dj_[$ JH?BKN B_l[djo$
( ($ *++( , % ) $ ( % ## % # * $ !,&&( # , %*. / ($ *++( * % * ## % % "( * &$ &(* # , (# * % , % (+ $* ( &'' (,# "* $ * ( # $ "* &, % % % ( % $ %* , % $& # !" % + *,& ( % % $ * &&( &%*- "" # %&#& . ,&&( $ ( ( * # * ) (+ " $ "* , % )* (" ( # * ( % 0 * ( )+#* * ) % # %* ($ *++( $ * % && ( % $ %* % % & (" %% % )- ( , % % &$' * %* , (# * % ) ' (*% ( ) % % % ( 1%* &'* $ # - * * &$ % ( %
Een binnenstation van Siedle is niet alleen maar veiligheidstechniek. Het is ook een inrichtingsobject. Daarom ziet het er niet overal hetzelfde uit; de gebruiker bepaalt, hoe het het beste bij hem past. De materiaalvariant edelstaal/zwart breidt deze vormgevingsvrijheid uit met een indrukwekkende nieuwe optie. Alle formele en functionele mogelijkheden vindt u op www.siedle.nl
4LPYt\UK4LPYt
Edelstaal/ zwart.
GEZE inspireert! Met passie, gedrevenheid en hoogwaardige techniek werken wij dagelijks aan de techniek van morgen. Van inspirerende designs en slimme producten tot en met praktische oplossingen voor het openen en sluiten van ramen en deuren. Producten die zich naast functionaliteit ook onderscheiden door hun vormgeving. GEZE verstaat de kunst van het creĂŤren. Ontdek GEZE.
www.geze.nl
innovatie in raam- en deurtechniek
DIAMOND BOARDS ARE FOREVER
Diamond Board gipskartonplaten van Knauf. Op alle vlakken superieur.
Knauf Diamond Board
■
Stootvast & sterk
■
Brandwerend
■
Bestand tegen vocht
■
Optimaal verwerkbaar
■
Geluidsisolerend
www.diamondboard.nl
40 — AWM 29
PM
Product en Materiaal
MATERIA.NL
Geni-us Dit materiaal wordt op maat en met de hand vervaardigd voor wandbekleding op groot formaat. Verschillende soorten wol worden op diverse manieren aan de wand bevestigd. Daardoor ontstaat een driedimensionaal effect. Schapenwol heeft goede akoestische eigenschappen, een goed vochtaccumulerend vermogen en luchtzuiverende en bacteriedodende eigenschappen. www.geni-us.nl
MEUBILAIR
Koepelkruk Bij het ontwerpen van de Gaudi Stool heeft Bram Geenen de techniek gebruikt die AntonĂ Gaudi aanwendde voor het bepalen van de constructie van zijn kerken. Door een maquette te maken met hangende kettingen bepaalt de zwaartekracht de meest logische vorm voor het opvangen van drukkrachten. Bij de kruk leidt dat tot een koepelvorm, die is uitgevoerd in een carboncomposiet. Een subconstructie met ribben, ontwikkeld met rapid prototyping, gaat buiging tegen. De Gaudi Stool is onderdeel van het Furnistructures-project, waarin Geenen het ontwerpen van lichtgewicht meubelen onderzoekt. In de resulterende serie is elk meubel gevormd door de krachtwerking van een constructief principe. www.studiogeenen.com
PM
Product en Materiaal Korte berichten
41 — AWM 29
WANDAFWERKING
Gedessineerd glas VERLICHTING
Glazen breiwerk Voor de White Gallery, de eerste grote lifestyle-winkel in Rome, heeft Andromeda een speciaal verlichtingsobject vervaardigd. De Fluxus is ontworpen door kunstenares Michela Vianello en gebaseerd op de Knit, een ontwerp van
Karim Rashid voor Andromeda. De Knit is een systeem met individuele, handvervaardigde elementen uit Muranoglas. Ze kunnen worden samengevoegd van een paar tot duizenden om armaturen te creeren. Vianello heeft ze gecombineerd met een metalen structuur in een golvende vorm. De Knit-elementen lopen van wit naar zwart via drie nuances van grijs. Dit verloop benadrukt de golving. In het interne netwerk van de Fluxus zijn 5.000 halogeenlampjes verwerkt. www.andromedamurano.it
MATERIA.NL
Derbisolar Derbisolar is een waterdichte dakbedekking met geïntegreerde flexibele fotovoltaïsche (PV) cellen van het type a-Si. Dit silicium wordt op een drager gedampt en is daardoor flexibeler dan uit silicium gezaagde lagen. Het rendement is echter lager. Derbisolar bestaat uit een membraam van bitumenpolymeer met een acryl coating. Door de coating hechten de PV-modules zeker twintig jaar aan de membraam. Derbisolar is geschikt voor toepassing op bestaande daken of projecten waar een niet te opvallend PV-dak gewenst is. www.derbisolar.nl
Mte een nieuwe lijn glastegels richt de Italiaanse firma Levitiles zich speciaal op architecten en ontwerpers. Helder glas is voorzien van dessins met inkjetprints op hoge resolutie. De collectie Precious Stones heeft geaderde en gestreepte dessins in verschillende schakeringen. De Metals-collectie wordt gekenmerkt door een reflecterend oppervlak in tinten goud, zilver en koper met een gespateld effect. De Relief-collectie heeft een gestructureerd oppervlak. Verrassend zijn vooral de vier panelen met elk een collage van dessins, waaronder bijvoorbeeld fractals en wolkachtige tekeningen. Er zijn vier uitvoeringen, met kleurstellingen in de sfeer van een seizoen. De collecties worden geïntroduceerd onder het merk Venezia Arte. www.levitiles.it – www.veneziarte.it
42 — AWM 29
BUITENMEUBILAIR
Beschut schommelen MEUBILAIR
Vouwkunst Wie de complexe voet van de tafel 4foldlow ziet, kan zich nauwelijks voorstellen dat hij is gevouwen uit één enkele staalplaat. Mathematisch is bepaald hoe een vierkante staalplaat
MATERIA.NL
SG Polly premium Dit materiaal is gemaakt van een UVgecoate gekleurde polyester vezel. SG Polly premium is ontwikkeld voor buitengebruik. De knopen in de basis zorgen voor een goede drainage van het water. De Outdoor-collectie bestaat uit vier standaardafmetingen en 24 standaardkleuren. Daarnaast zijn afmetingen op aanvraag en kleuren op basis van Pantone, RAL of Sikkens mogelijk. www.kymo.de
Het buitenmeubel Wave is een hangmat en parasol ineen. Het meubel staat op één punt en bestaat uit een roestvast stalen boog en een geperforeerde stof. De constructie geeft de gebruiker het gevoel te zweven, terwijl ze de krachten op de meest efficiënte wijze kan worden van het gebruik en de wind probleemloos gebruikt om het afval te minimaliseren weerstaat. De stof is er in twee uitvoerinen een sterke en stabiele constructie te gen, voor het liggedeelte en de overkapbereiken. Het staal wordt met een laser ping. Het textiel is semitransparant, maar gesneden en vervolgens met de hand gevouwen in een proces dat volgens ont- houdt 86% van de zonnestralen tegen. De werper George Rice lijkt op origami. Het Wave is ontworpen door Erik Nyberg en glazen blad trekt als een lijst de blik naar Gustav Ström en geproduceerd door het Belgische Royal Botania. het vlakkenspel eronder. www.royalbotania.com www.formtank.com
PM
Product en Materiaal Korte berichten
43 — AWM 29
SANITAIR
Kraan met touchpad De mengkraan v-touch is voorzien van een touchpad om de waterstraal en –temperatuur te regelen. De stand van beide wordt weergegeven op een digitaal display. De rode en blauwe punten en de cijfers schijnen subtiel door het witte Tecnoril-materiaal, maar zijn wel duidelijk leesbaar. Door de slanke witte boog buigt zich de matzwarte uitloop. www.vado-uk.com
MATERIA.NL
Vegetables 3D Smaakt het? Deze producten zijn gemaakt van 100% plantaardige materialen. Tomaten, prei, fruit: wie goed kijkt, kan de herkomst van het materiaal nog herkennen. Geke Wouters maakt vanuit tweedimensionale vellen driedimensionale objecten. Verschillende vormen zijn mogelijk. Tijdens het drogen van de materialen zijn diverse bewerkingen als persen, pregen en dergelijke mogelijk. De structuur en de kleur zijn, net als bij andere natuurlijke materialen, niet eeuwig houdbaar. De duurzaamheid is afhankelijk van de gebruikte groenten en vruchten. Het is aan te raden het materiaal alleen binnenshuis toe te passen. Ze zijn 100% biologisch afbreekbaar, volledig eetbaar en lekker! www.gekewouters.nl
44 — AWM 29
VerďŹ jning en vakmanschap De kernevenementen van het London Design Festival zijn dit jaar sterk verkleind. 100% Design, Designers Block en Tent London hebben elk hooguit de helft van hun gebruikelijke ruimte ingenomen. Ook het aanbod vertoonde nauwelijks uitschieters, maar er was veel aandacht voor mooie vormen, functioneel ontwerp en ambacht. Tekst Robert Muis
45 — AWM 29
Tent London
PM
Product en Materiaal London Design Festival 2009
100% Design
46 — AWM 29
Verspreid door de stad vond van 19 tot en met 27 september het London Design Festival plaats. De geïnteresseerden konden terecht bij tal van galeries en tijdelijke expositieruimten, zoals de oude garage waar Nederlander Dick van Hoff onder meer meubelen en glaswerk toonde, of in de pop-up shop van de Amerikaanse designwinkel Kiosk. Op een aantal vertrouwde locaties waren weer installaties ingericht, zoals het enorme keramische schaakspel van Jaime Hayon op Trafalgar Square of de Paper Tower van Shigeru Ban op de Southbank. De twee grootste evenementen zijn uiteraard 100% Design in Earl’s Court en Tent London in de Truman Brewery. Beide namen minder oppervlak in dan bij voorgaande edities. Door de economische malaise hebben veel ondernemingen niet durven toezeggen. De organisatie van 100% Design heeft de aangemelde deelnemers vervolgens samengebracht in een enkele hal, zodat de indeling krap was. Het derde evenement, Designers Block, deelde voor het eerst de ruimte met 100% Design. Designers Block, dat voorheen op wisselende locaties in het oosten van Londen huisde, gold jarenlang als het minder marktgerichte alternatief voor de beurs in Earl’s Court. Ook nu exposeerde Designers Block vooral unieke ontwerpen of zelfs (toegepaste) kunst, zoals de schommelende piano van Sarah Davenport Design of de installatie Strange(r), waar de bezoeker binnen een klein labyrint van oude kasten voorwerpen zag die een nieuwe bestemming hadden gekregen. De vloer bestond bijvoorbeeld geheel uit schuursponsjes. Het samenvoegen van gebruikte voorwerpen en ze een nieuwe bestemming geven was een van de terugkerende technieken op dit London Design Festival. Met Tent in de industriële locatie van de oude Truman Brewery blijft East London een belangrijke locatie voor creatief talent. ‘Design’ werd er breed geïnterpreteerd: er waren ook grafische ontwerpen en spannende digitale installaties te zien. Bij de drie evenementen waren dezelfde trends herkenbaar. Zo was er een sterke voorkeur voor het gebruik van natuurlijke materialen, met name hout en vilt. Wat betreft vormgeving doken overal kantmotieven en opengewerkte vormen op; daarnaast waren er juist veel sobere, strakke vormen en rechte lijnen, in combinatie met gevouwen vlakken en facetten. Naast
de humoristische herinterpretaties en het naar kunst neigend design, was er opvallend veel degelijk en functioneel ontwerp, met een sterke nadruk op handwerk en vakmanschap.
NATUURLIJKE MATERIALEN Binnen Tent was een speciale expositie gewijd aan de tendens naar ambachtelijk vervaardigde designmeubelen, veelal uit hout. De La Espada toonde welke meubelen van ontwerpers als Autoban, Matthew Hilton en Studioilse zoal gerealiseerd waren door haar vakmensen. Rupert Goldberg toonde een aantal handvervaardigde, bijzondere stoelen uit gebogen multiplex dat tevens de mal heeft gevormd voor de schuimvulling; anderen zijn opgebouwd uit houten stroken en zoeken de balans tussen draagkracht en flexibiliteit. Een vergelijkbaar ontwerp is de Bouncing Chair van Jun Myung Taek, die eveneens veel belangstelling kreeg. Bij meubelen wordt opvallend vaak notenhout, met zijn warme kleur
— Er is een sterke voorkeur voor materialen als hout, vilt en halfedelsteen en mooie tekening, toegepast. Gabriel Furniture uit Ierland maakt er robuuste, geometrisch tafels mee. Dare Studio past het toe voor pure, ranke meubelen met een knipoog naar de jaren ‘50 en ‘60. Die decennia schemerden vaker door in de getoonde meubelontwerpen. De organisch vormgegeven meubelen en lichtarmaturen bij de onderneming Channels en bij de groepsexpositie 100% Norway trokken de aandacht. Het Oostenrijkse Luminoso toonde houten wandpanelen met een aardige twist: in de panelen zijn rijen minuscule transparante kunststofvezels verwerkt. Door verlichting erachter te plaatsen, wordt in het houten oppervlak een lichtgevend patroon zichtbaar. Een ander natuurlijk materiaal dat geliefd blijkt voor (wand)panelen, is halfedelsteen. De lichtdoorlatende panelen met in plakken gezaagd agaat, kwarts en dergelijke, waren te zien bij Caesarstone, Cosentino
en KMD Natursteine. Een bijzonder effect boden de panelen uit 1,6 tot 2 mm tin van de Japanse firma Tashiro Alloy. De expositie van materialenbibliotheek Materia bij 100% heeft overigens veel belangstellenden getrokken. Vilt wordt ruim toegepast voor met name vloer- en wandkleden, als decoratief maar ook als geluiddempend materiaal, zoals bij Selina Rose (met laser-cut dessins) en de Rotterdamse Studio Lawrence. De akoestische wandpanelen en scheidingswanden van Buzzispace zijn vervaardigd uit een vilt van gerecyclede petflessen. Anne Kyyro Quinn maakt van vilt sculpturale wandpanelen door het te vouwen en plooien. Dit geeft niet alleen een intrigerend, dynamisch beeld, maar draagt ook bij aan de geluidabsorberende kwaliteiten. Dee Mc Mahon heeft een lichtarmatuur uit gevouwen stukjes vilt, bijeengehouden door perspex: de Geo-y. Het vilt is slechts 3 mm dik en laat het licht door; de perspex structuur fungeert als lichttunnel.
SPROOKJESSFEREN Kantmotieven en opengewerkte vormen waren alom aanwezig. Ze waren herkenbaar in de meest uiteenlopende producten en met verschillende technieken toegepast. Florale motieven zijn met lasers gesneden uit vilten kleden, stalen tafelbladen of zelfs hekwerken (To Grace). Ook steen en composiet wordt voorzien van een ‘kanten’ motief, zoals te zien was bij Caesarstone en GrayConcrete. Verfijnder is het papier met handgeknipte bloemen of Oosterse motieven, als
47 — AWM 29
Armatuur Sampson, James Plumb www.jamesplumb.co.uk
tafeldecoratie bij La boite à rêves of als wimperversiering bij Paperself. Ook de Cloud Lamps van Yu Jordy Fu, waarvan een negen meter lang exemplaar in Earl’s Court hing, zijn vervaardigd uit handgeknipt (hergebruikt) papier. Bij Designers Block was de handvervaardigde ‘muur-couture’ van Tactile Wonderland te zien: wandbekleding uit papier, textiel en houtfineer, waaruit motiefjes zijn gesneden en van de wand af hangen. In Tent toonde de Koreaanse Eunsuk Hur een enigszins vergelijkbaar product onder een vergelijkbare naam. Haar Nomadic Wonderland bestaat uit kleden van geknipt en verknoopt vilt, wol, leer en hout. Het modulaire resultaat kan wand- en
100% Design
PM
Product en Materiaal London Design Festival 2009
vloerbekleding zijn, maar ook kledingstuk of accessoire. Na een avondje uit voeg je je jasje weer in de wandbekleding. De sprookjesachtige en verfijnde sfeer van de papier- en textielknipsels is terug te vinden bij veel lichtarmaturen. Opvallend vaak zijn er lampen uit glasvezels die oplichten aan het uiteinde, of kunststof draden waarin lampjes zijn verwerkt. Alicja Wasielewska maakt springerige wolken van transparante draden met lichtpuntjes. Trisha Enes breit van de transparante draden kleine cocons, waarin de lampjes worden verwerkt. De draden worden gecombineerd met bloemvormen uit gaas (Georgia Scott), glas of beide, zoals bij de mooie kroonluchters van Sharon Marston. Studio Rita Baek en Paperself lieten juist armaturen met sobere, gefacetteerde vormen zien. Paperself, een merk van Studio Chunwei Liao dat tijdens deze 100% Design is geïntroduceerd, richt zich volledig op producten uit papier en karton. Tot de eerste producten behoren tafels, lampen en wandbekleding die kunnen worden uitgevouwen en via sleuven naar eigen inzicht zijn te voorzien van piramidevormige punten. Gevouwen en gefacetteerde vormen waren volop te zien in meubelen, tafels en armaturen,van hout en metaal. Tot zelfs in de 100% Design Bar, centraal op de beursvloer, die was ontworpen door studio Viable London.—
48 — AWM 29
1
2
x
3
4
5
PM
Product en Materiaal London Design Festival 2009
49 — AWM 29
6
7 1 Watercube, wandtegels van Zenith Mosaic & Tiles www.zenithtiles.com
2 Ribbon, Kim Klelund www.kimklelund.com
3 Cozy Furniture, Hannes Grebin www.grebin.de
4 Geo-y, Dee Mc Mahon deemcm@gmail.com
8 10
9
5 Spiral, verlichtingsarmatuur van Sharon Marston www.sharonmarston.com
6 The Ghost of a Chair, Valentina Gonzales Wohlers www.valentinagw.com
7 Katakana, Dare Studio www.darestudio.co.uk
8 Transformer Lighting, Paperself www.paperself.com
9 Wandbekleding, Tactile Wonderland tactilewonderland.com
10 Bouncing Chair, Jun Myung Taek www.junmyungtaek.com
50 — AWM 29
Branchevreemd
REISGOED
Vouwbagage Orishiki is een samentrekking van origami en furoshiki. Het eerste verwijst naar de Japanse papiervouwkunst, het tweede naar de grote doeken die worden gevouwen om dingen te dragen. De ontwerper Naoki Kawamoto combineert beide functies in sculpturale objecten. De koffers en handtasjes zijn grillig gefacetteerde vormen, die kunnen worden opengevouwen. Een handtasje kan zelfs helemaal vlak worden uitgevouwen. Om te sluiten klikken de zijden magnetisch aan elkaar. Naokikawamoto.com
TAFELGEREI
Soepel servies De Koreaanse ontwerpers Eun Whan Cho en Tai Ho Shin (MAEZM) hebben voor plaatsen waar lunchpauzes kort zijn en efficiënt moeten verlopen – bijvoorbeeld in gevangenissen of op scholen – de Meal Tray bedacht. De Meal Tray is placemat en serviesgoed ineen. De tafels zijn snel gedekt. Hij is vervaardigd uit flexibel silicone. Door de stroefheid van het materiaal schuift het niet, maar is de Meal Tray makkelijk recht op te tillen. Na de maaltijd kan het servies-met-mat worden weggehaald en afgewassen. Platinum silicone is geschikt voor etenswaren en bestand tegen hoge temperaturen. www.maezm.com
PM
MULTIMEDIA
Polsmobieltje Een polshorloge en een mobiele telefoon zijn door LG gecombineerd in de GD-910. De watch phone is voorzien van een touchscreen en een ingebouwde camera. Snel internet is mogelijk door de
Product en Materiaal Branchevreemd
51 — AWM 29
3G-ondersteuning. Het scherm lijkt met slechts 1,43 inch echter nogal klein voor een videoconferentie. Bellen gaat via een bijbehorende bluetooth headset. Verder biedt de horlogetelefoon een agenda, muziekspeler en uiteraard de tijdweergave. De LG GD-910 komt in november op de Nederlandse markt, in een gelimiteerde oplage van 250 exemplaren. De prijs ligt tegen de 1.500 euro. www.lge.com
LIFESTYLE
Verrassende foto’s Met de Oneshot Camera wil studentontwerper Tino Klaehne de gebruiker bewust maken van het fotograferen. De conceptcamera, die precies in een handpalm past, heeft geen zoeker of display. De gebruiker kan niet zien wat het resultaat wordt. Verder heeft het apparaat maar een knopje: de ontspanner die wordt ingedrukt als bij een parfumverstuiver. Software voor gezichtsherkenning en lichtmeting zorgen voor fatsoenlijke foto’s. En om de fotograaf nog meer betrokken te maken bij het product: de energie wordt opgewekt door schudden (piëzo-elektriciteit). De resultaten zijn te zien na uploaden op de computer via de mini-usb.
GLASWERK
Grillig glas Pascal Smelik, afgestudeerd aan de HKU, heeft een collectie wijnglazen gemaakt met organische vormen. Voor de Kaarsrecht glazen liet hij een emmer met hete was in koud water vallen. De stollende was gaat drijven en trekt een grillige vorm mee omhoog, die de steel van het glas gaat vormen. De kelk wordt gevormd door een ballon in hete was te dopen totdat de laag dik genoeg is. De twee vormen worden verbonden en gebruikt om een mal te maken, waarin het glas wordt gegoten. www.pascalsmelik.com
52 — AWM 29
Materia is een internationaal onafhankelijk materiaalplatform. Het stelt zich ten doel de creatieve professional met materialen te inspireren en tot innovatie te stimuleren. Materia wil materialen wereldwijd toegankelijk te maken via de website, tentoonstellingen, publicaties en lezingen. www.materia.nl
Complex versus eenvoudig Welke materialen zijn verantwoord om te gebruiken als het gaat om duurzaamheid? Dat lijkt makkelijk met het gezond verstand te bepalen, maar de praktijk is weerbarstig. Het antwoord hangt af van de gehanteerde visie: de technocratische of de eco-biologische. Tekst Els Zijlstra / Materia Beeldd Materia
PM
Product en Materiaal Milieuvriendelijke materialen
53 — AWM 29
54 — AWM 29
GEZOND VERSTAND Als het gaat om duurzame materialen lijkt de keuze voor hernieuwbaar materiaal, oftewel dat wat zich kan voortplanten, vanzelfsprekend. In de praktijk blijkt het echter niet zo eenvoudig te zijn dat natuurlijke materialen ook duurzamer zijn (of als zodanig worden aangemerkt). Als zelfs het boek Cradle to Cradle: Remaking the Way We Make Things (2002) van William McDonough en Michael Braungart op plastic is gedrukt omdat dat ‘beter’ is dan papier, of een pvc dakgoot volgens de levenscyclusanalyse (LCA) ecologisch meer verantwoord is dan een zinken exemplaar, kunnen dan nog keuzes worden gemaakt met het gezonde verstand? Een meubel dat is gemaakt van geperst vlas en brandnetelvezels die biologisch zijn geteeld in de eigen achtertuin, wordt door de overheid niet als duurzaam ingekocht omdat het niet gecertificeerd is. Is een duurzame productie alleen mogelijk met regelgeving en rekenmodellen bij de hand?
CIJFERS EN REGELS De tapijten van Domaniecki worden lokaal geknoopt uit Tibetaanse cactusvezels. Vorige pagina: Ecoapple-papier van appelafval uit de sapindustrie
Het zijn fascinerende tijden. Het milieu is niet meer alleen de zorg van een kleine groep kritische wereldburgers. Nu vindt via de media een brede discussie, kennisverspreiding en schifting plaats om daadwerkelijke duurzaamheid te bereiken. Maar wat is duurzaam eigenlijk? Volgens de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987 is een duurzame ontwikkeling “een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”. Anders gezegd: houd bij alle doen en laten er rekening mee dat de toekomstige generaties niet met de schadelijke gevolgen zitten. Dat betekent dat er dus verder wordt gekeken dan recyclebaarheid en hernieuwbaarheid alleen. Ook: put geen eindige energiebronnen uit maar gebruik onuitputtelijke energie. Put geen grondstoffen uit maar maak gebruik van hernieuwbaar materiaal. Zorg voor een vervanger van grondstoffen. Zorg ervoor dat er geen onafbreekbaar of onrecyclebaar afval achterblijft. Voorkom een overschot aan CO2-uitstoot. Vermijd toxische stoffen en schadelijke emissie.
Er is, naast een eco-biologische interpretatie van duurzaamheid, een technocratische ontstaan. Die is vooral nodig, helaas, als met cijfers moet worden aangetoond hoe duurzaam een product of project is. Er zijn diverse instanties die zich in een van die richtingen hebben gespecialiseerd, zoals het NIBE, VIBE en VIBA (zie kaderteksten). Als het gaat om materialen is de
— Is duurzaamheid alleen te bepalen met rekenmodellen? eco-biologische interpretatie het meest eenvoudig en zichtbaar. Ze komt neer op: maak gebruik van hernieuwbaar en lokaal materiaal. Sommige instanties schieten door in die benadering en verwerpen iedere vorm van industrialisatie. De technocratische denkwijze gaat uit van het doorberekenen van alle facetten van energie, grondstoffen en afvalstromen, zodat inderdaad pvc de voorkeur kan hebben boven een natuurlijk materiaal.
PM
Product en Materiaal Milieuvriendelijke materialen
55 — AWM 29
Daarnaast bestaat er in beide stromingen een zogenoemde holistische benadering, Holisme is “de tendens in de natuur gehelen te vormen die groter zijn dan de som der delen door creatieve evolutie”, volgens Jan Smuts in zijn boek Holism and Evolution (1926). Een holistische benadering houdt er onder andere rekening mee dat geen mensen en dieren worden uitgebuit. Kortom: wat betreft materialen bestaat er geen wetenschappelijke waarheid over de duurzaamheid. Tijd dus voor een overzicht van de facetten die in de keuzebepaling kunnen worden meegenomen.
LEVENSCYCLUS De levenscyclus van materialen loopt van winning (locatie), via transport en bewerking, toepassing en verwerking, tot gebruik, onderhoud en afbraak. Bij voorkeur wordt het materiaal dan weer in de keten ingevoerd, liefst rechtstreeks of anders na recycling. Om de milieu-impact van materialen en producten te kennen, is een LCA noodzakelijk. De LCA is een complexe materie waarover nog geen wetenschappelijke eensgezindheid bestaat. Evenmin is er een standaardmethodologie. Bijgevolg is het tot dusver niet mogelijk algemeen aanvaardbare levenscyclusanalyses uit te voeren. Dit geldt in hoge mate bij bouwmaterialen.
Het zeer harde Bamboo XL wordt vervaardigd uit samengeperste bamboevezels
GEZONDHEID Wanneer wetenschappelijke gegevens wijzen op een gezondheidsprobleem of -risico, reageren de betrokken producenten en industriële gebruikers ervan heftig. Slechts na jaren van zware schadegevallen en juridische procedures worden de stoffen in bepaalde toepassingen verboden. Pentachloorphenol, lindaan en asbest zijn hiervan voorbeelden. Ook producenten van materialen die milieutechnisch laag worden gewaardeerd doen er alles aan om imagoschade tot een minimum te beperken. Vaak blijkt dit de enige stok achter de deur om milieumaatregelen te treffen.
Vanavermaet heeft plaatmateriaal uit geëxpandeerd kurk
ENERGIE Bij 100 procent inzet van hernieuwbare grondstoffen en energiebronnen zijn de stof- en energiekringlopen volledig gesloten. Het ketenbeheer is dan als vanzelf
De Just-tapijttegels van InterfaceFLOR en Industree worden gemaakt volgens het Fair Trade-principe
56 — AWM 29
integraal. Dit is echter een theoretische situatie, want juist deze materialen hebben impregneermiddelen van brandwerende, schimmelwerende, verduurzamende en dergelijke stoffen nodig. Ook op dit punt wordt er ontwikkeld: van hout en bamboe wordt op milieuverantwoorde wijze de kwaliteit verhoogd.
ECONOMIE EN MAATSCHAPPIJ De milieudiscussie is niets nieuws, maar kwam pas werkelijk goed op gang toen de schadelijke gevolgen tastbaar werden en men mogelijkheden zag met een duurzame benadering geld te verdienen of te besparen. Dat laatste past echter alleen binnen het duurzaamheidsconcept als men het sociaal verantwoord doet. Bamboe, kokos en latex zijn voorbeelden van bouw- en inrichtingsstoffen waarmee ontwikkelingslanden een economische basis kunnen ontwikkelen zonder natuur, milieu en gezondheid aan te tasten.
GELUK In het Aziatische staatje Bhutan bestaat een ministerie van Geluk. De overheid streeft er naar een zo groot mogelijk Bruto Nationaal Geluk, in plaats van naar zoveel mogelijk geld en materiële zaken. Als het om duurzame materialen gaat, zou op een vergelijkbare wijze de aandacht niet alleen moeten uitgaan naar de meetbare, praktische zaken. Ook schoonheid, comfort, behaaglijkheid van het materiaal en dergelijke zijn belangrijk. Dus bij deze een verzoek: kan de genotbeleving misschien ook in de LCA-berekening worden opgenomen?
Meer weten? www.breeam.nl www.duurzaamheid.nl/c2c www.greencalc.com www.nibe.org www.vibavereniging.nl www.vibe.be
Greencalc+
Cradle to Cradle
Greencalc+ is een computerprogramma om een LCA te maken. Het computerprogramma beoordeelt in enkele minuten een gebouw of een wijk integraal op duurzaamheid. De duurzaamheid wordt berekend op de onderdelen energieverbruik, waterverbruik en materiaal. Duurzaam is dan bijvoorbeeld: het project kent weinig materiaalgebruik, is slank geconstrueerd, de constructie is gelijk aan de afwerking en met milieuvriendelijk materiaal gerealiseerd.
C2C rekent met duurzaam veilig en gezonde materialen, hergebruik, zoals recycling of compostering, gebruikmaking van onuitputtelijke energiebronnen, efficiënt watergebruik plus strategieën voor sociale verantwoordelijkheid.
NIBE Het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie hanteert voor de keuze van materialen een matrix (zie afbeelding), die is ontwikkeld door Prof. Peter Schmid van de TU Eindhoven. Uit deze matrix blijkt dat plantaardige en onbewerkte materialen het minst milieubelastend zijn, gemengde en synthetische materialen het meest.
VIBE Het Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen hanteert de NIBE-classificatie om over de bio-ecologische aspecten van bouwmaterialen en -producten een uitspraak te doen.
VIBA De Vereniging Integrale Bio-Logische Architectuur gaat uit van de LCA van constructie-, bouw- en afwerkingsmaterialen, waarbij zowel naar milieu- als gezondheidseffecten wordt gekeken. De weging van prestaties op onderdelen is daarbij subjectief, afgeleid van de oorspronkelijke insteek van het bio-ecologisch bouwen.
Materialenkeuzematrix
GRENZELOOS
inspireren Dankzij nauwe samenwerking met adviseurs en ontwerpers en de
Wood
daar uit volgende continue productinnovaties is Abet Laminati de toonaangevende producent van decoratieve, duurzame panelen. De panelen uit verschillende collecties laten zich goed combineren met andere materialen of onderling: MEG Metal toegepast in combinatie met elementaire tinten uit de MEG Standard collectie of natuurlijke houtdecors uit de MEG Wood collectie geven extra allure en een indruk van discrete luxe. MEG Concrete herinnert aan eeuwenoude gevels van kathedralen en patriciĂŤrswoningen en gaat uitstekend samen met meer traditionele bouwmaterialen als staal en hout. De technieken van MEG Digital Print en MEG Silkscreen bieden zelfs de mogelijkheid om ieder gewenst beeld in een paneel te integreren. Kijk voor meer informatie op www.abet.nl.
Metal
Standard
Concrete
Digital + Silkscreen
Abet BV
Lagedijk Noord 4
3401 VA IJsselstein
tel: 030 68 68 450
www.abet.nl
Congres Projectgebonden Productontwikkeling Hoe krijg je als architect je creatieve ideeĂŤn gerealiseerd? Wie kan die bijzondere gevel ontwikkelen, maken, garanderen? Hoe weet je als producent welk product aansluit bij de doelgroep? Hoe krijg je als mee-ontwikkelende producent ook daadwerkelijk de opdracht? Dit congres stelt zich als doel beide partijen -architect en producent- te inspireren om succesvol samen te werken. Sprekers zijn architecten en specialisten die werken bij en met Zaha Hadid Architects, Gerhry & Partners, Jean Nouvel, Herzog & de Meuron, OMA, Kohn Pederson, Tadao Ando, Asymptote en andere toonaangevende bureaus.
Zij zijn de initiators die voortdurend zoeken naar vernieuwing in hun werk, die risico’s afwegen en die processen hebben ontwikkeld om samen met de producent succesvol te zijn. Naast deze lezingen zullen tijdens ontwerpsessies architect en producent intensief samen werken aan een productontwerp.
sprekers
Manuela Gatto www.zaha-hadid.com
Min Ra www.frontinc.com
Atto Harsta www.aldus.nl
Els Zijlstra www.materia.nl
programma
informatie
09.30 – 10.00 10.00 – 10.15
Welkom en inloop Inleiding Els Zijlstra, uitleg over kloof architect/producent.
Toegangsprijs voor AWM abonnees en BNA leden: € 195,voor niet-leden: € 395,-
10.15 – 11.15
Locatie Pastoe Fabriek, Utrecht
11.15 – 12.15
Lezing Manuela Gatto van Zaha Hadid Architects i.s.m. Wolfgang Rieder van Rieder Lezing Min Ra van Front Inc.
12.15 – 13.00
Lunch
13.00 – 13.30
Atto Harsta, met voorbeelden van succesvolle productontwikkeling en intro sessies
13.30 – 15.30 15.30 – 16.30 16.30 – 17.00
Ontwerp sessies Conclusies, uitkomsten en discussie Borrel
Speci ale pr ijs voor AWM abon nees!
Schrijf je in en kijk voor meer informatie op www.congres-architectenweb.nl Of bel Architectenweb 035 - 69 20 874
Vormbak Vormbak in in optima optima forma forma
Geen Geen mooiere mooiere inspiratiebron inspiratiebron dan dan de de kleuren kleuren van van de de natuur. natuur. De De nieuwe nieuwe reeks reeks gevelbakstenen gevelbakstenen Bloemen Bloemen combineert combineert intrinsieke intrinsieke kwaliteit kwaliteit met met zomerkleuren zomerkleuren die die spreken. spreken. Bloemen Bloemenisiseen eenvan vande denieuwe nieuweseries series gevelbakstenen gevelbakstenen van van Wienerberger Wienerberger Haaften. Haaften. Alom Alom bekend bekend vanwege vanwege de de superieure superieure kwaliteit kwaliteit inin vormbak vormbak bakstenen. bakstenen. Vormvast, Vormvast, maatvast, maatvast, gewoon gewoonerg erggoed. goed.En EnHaaften Haaftenbouwt bouwt nu nuverder. verder. De De wisselende wisselende glans glans en en vele vele kleurkleurnuances nuances inin de de Bloemen-bakstenen Bloemen-bakstenen komen komen tot tot stand stand door door bijzondere bijzondere stooktechnieken. stooktechnieken. Natuurlijke Natuurlijke gradagradaties ties en en kleurtonen kleurtonen komen komen zo zo terug terug inindeze dezebuitengewone buitengewone lijn. lijn. Prachtige Prachtige kleuren, kleuren,onbezand. onbezand.Voor Vooreen eenauthenauthentieke tiekeuitstraling. uitstraling. Wilt Wiltuumeer meerweten? weten? Kijk Kijkop opwww.wienerberger.nl www.wienerberger.nl ofofbel belnaar naar0418 0418--59 5973 73 00. 00.
Wienerberger BV info.nl@wienerberger.com l www.wienerberger.nl
62 — AWM 29
CM
Cultuur en Maatschappij MUSEUM
Transparant
museum op Romeinse fundamenten
Mark Meemem
Een overkapping voor de fundamenten van een Romeins badhuis, die tevens dienst doet als museum en het uiterlijk heeft van Romeinse architectuur. Het Archeologisch Park Xanten, net over de grens in Duitsland, heeft sinds kort een extra attractie: het LVR-RömerMuseum.
Het Archeologisch Park Xanten (APX) bevindt zich op de plaats waar ooit de Romeinse stad Colonia Ulpia Traiana lag. De Basilica Thermarum was het grootste gebouw van deze stad en had een 25 meter hoge hal van ruim zeventig bij twintig meter. Het nieuwe museum verwijst naar dit historische gebouw met een Romeins uiterlijk: klassieke vormentaal, rode zadeldaken en witte muren. Bij nadere bestudering blijken de verticale gevelpanelen van het gebouw transparant te zijn, waardoor van buitenaf contouren van het interieur te zien zijn. Architecten Gatermann + Schossig uit Keulen tekenden voor het ontwerp. Het nieuwe museum bevindt zich op de funderingen van de
narthex of voorhal van de Romeinse Basilica Thermarum. Het ontwerp volgt de historische ruimtelijke proporties van de ingangshal van het badhuis. Veertien staalconstructies van elk 35 ton, die op de Romeinse fundering zijn geplaatst, dragen het gebouw. Het volume van het thermencomplex kan door de bezoeker weer als een gebouw worden ervaren, waarmee het meer is dan alleen een opgraving. In het museum worden meer dan 2500 stukken getoond, variërend van afdrukken van kindervoeten en soldatenlaarzen tot keramiek, wandschilderingen en een Romeins schip. Het gebouw kent geen gewone verdiepingen; de museumstukken worden getoond in een hoge ruimte, waarin platformen op verschillende hoogtes zijn aangebracht. De expositie begint op de begane grond en wordt op de verschillende niveaus voortgezet. In de kelder is de vijf meter hoge Romeinse fundering te zien, over de volle lengte van zeventig meter. Zo is het mogelijk op verschillende hoogtes een zogenaamd historische reis door de Romeinse tijd te maken. Doelstelling van het Archeologisch Park in Xanten is het verlevendigen van de Romeinse oudheid: men kan er zich verkleden als Romein en de Romeinse geschiedenis wordt naverteld aan de hand van opgravingen, hoorspelen en teksten. Het RömerMuseum voegt aan het tot leven wekken van de Romeinse oudheid een nieuw hoofdstuk toe. (LAvK)
63 — AWM 29
Mark Meemem
CM
Cultuur en Maatschappij Korte berichten
KUNST
Guerrilla tegen billboards Jordan Seiler van Public Ad Campaign, heeft de aanval ingezet op de vele illegale aanplakbiljetten die het straatbeeld van New York ontsieren. Zijn wapen: beeldende kunst. In totaal deden meer dan tachtig kunstenaars en vrijwilligers mee aan de New York Street Advertising Takeover, die wordt omschreven als een guerrillaactie. In een dag werden 126 billboards gewit en vervolgens tot kunstwerk getransformeerd.
De diversiteit in de verschillende kunstwerken is groot. Zo veranderde Ji Lee een billboard in de Delete-knop van een toetsenbord, presenteerde Aakash Nihalani zijn blokvormen, bracht een van de werken de vrolijke boodschap ‘Live, Love, Laugh’ en ontwierp Clarina Bezzola een duister werk over de wortels van de mens. Seiler kwam op het idee toen hij ontdekte dat het moeilijk is om een lege plek te vinden die vrij van advertenties is. Na onderzoek kwam hij erachter dat veel van de billboards in New York illegaal zijn, omdat ze niet zijn geregistreerd. Doordat billboardorganisaties door het stadsbestuur niet worden aangeklaagd, maken ze veel winst met hun illegale advertenties. Seiler ziet het vooral als probleem dat het adverteren een belemmering vormt voor visuele communicatie
in de openbare ruimte. Het gaat voornamelijk om billboards van NPA City Outdoor, een bedrijf dat advertenties verspreid. De dag nadat het team van Seiler de billboards had omgetoverd tot kunst, begon NPA er al nieuwe advertenties over heen te plakken. Volgens een betrokken kunstenaar bederft dat het project niet; kunst gaat om de ervaring, het moment en de boodschap. Seiler wil met zijn actie illegale reclame bestrijden, maar zijn project is zelf ook illegaal. Bij het bewerken van de billboards zijn in totaal vier mensen van zijn team gearresteerd: twee witters, een kunstenaar en een videograaf. Seiler laat het er echter niet bij zitten en blijft naar eigen zeggen zijn strijd tegen illegale beelden in de openbare ruimte voortzetten. (LAvK)
64 — AWM 29
BOEK
Foodprint Stadgids Den Haag Een stadgids gericht op de relatie tussen voedsel en de stad. Al bladerend leer je uiteenlopende kanten van Den Haag kennen waarin voedsel steeds de hoofdrol speelt. Wat is de culturele identiteit van Den Haag? Daar hebben de auteurs van Foodprint Stadsgids Den Haag een vinger achter proberen te krijgen. De gids biedt de lezer twaalf specifieke invalshoeken waarin de rol van voedsel op de
Diner op een kunstpaleis Dineren op het dak van kunstcentrum Le Palais de Tokyo in Parijs, inclusief panoramisch uitzicht op de Seine en de Eiffeltoren. Sinds kort is het mogelijk, in een tijdelijk restaurant van architect Pascal Grasso en zijn broer, kunstenaar Laurent Grasso. De vorm van het restaurant doet denken aan de vorm van een uitgeschoven luciferdoosje: het bestaat uit een geperforeerd metalen scherm dat het centrale kookgedeelte bedekt, waaruit een glazen cabine lijkt te zijn geschoven. Van hieruit heeft men uitzicht op de Seine en op de Eiffeltoren. Tussen glas en metaal zijn gekleurde ledlampen aangebracht, die ’s nachts voor paarse verlichting zorgen. Het restaurant biedt met een oppervlakte van 63 vierkante meter plaats aan maximaal twaalf personen. De strakke vormgeving contrasteert met het neoclassicistische gebouw waarin het kunstcentrum gehuisvest is.
De naam van het restaurant, Nomiya, is afkomstig van kleine Japanse bars, waar mensen in groepjes samenkomen in een intieme sfeer om rust te zoeken in de drukke stad. Dezelfde sfeer hebben de gebroeders Grasso willen overbrengen naar het dak van Le Palais de Tokyo. Het restaurant is opgezet door Le Palais de Tokyo, centrum voor hedendaagse kunst, en Electrolux, leverancier van huishoudelijke apparaten. Ze zien
Mark Meemem
RESTAURANT
stedelijke omgeving wordt afgetast. Het hadden er makkelijk twintig kunnen zijn. Voedsel blijkt namelijk een dankbaar onderwerp. De verhalen zijn origineel. Twee nieuwe woorden springen eruit: lunchwandelaar en heimweeworst. Ze verwijzen naar de zoektocht van ambtenaren naar lekker eten tussen de middag en de liefde van expats voor hun nationale worst. Zoals het een goede gids betaamd gaat alles vergezeld van kaartjes, recepten, tips en contactgegevens. Grafisch ontwerpbureau LUST maakte een mooie set grafieken waarop de consumptie van de verschillende ministeriekantines uiteen gezet is. Deze gids zet aan tot het herontdekken van de stad. (RJdK) Janneke Vreugdenhil, Francien van Westrenen – NAi Uitgevers – 2009 – Paperback – 208 pagina’s – ISBN 97856626976 – € 19,95 Nederlands
de keuken als belangrijke beschavingsuiting en als plaats waar ruimte is voor begrip, communicatie en samenzijn. Dat het dak van Le Palais de Tokyo wordt benut voor verrassende doeleinden, is niet de eerste keer: tussen november 2007 en 2009 was het de locatie van het rondreizende Hotel Everland, een ontwerp van kunstenaars Sabina Lang en Daniel Baumann. (LAvK)
CM
GRAFISCH
Verhalende gevels Van veraf een strak gebouw, van dichtbij een beeldend verhaal. Studio Job heeft voor Amsterdam Slotervaart iconische façades ontworpen en geproduceerd: tableaus met beeldende figuren die de gebouwen versieren. De tableaus met de afbeeldingen zijn opgenomen in de façades van het vijf gebouwen tellende Jatopa complex van Köther Salman Koedijk Architecten. In totaal zijn het meer dan vijftig composities voor ornamentele reliëfs op betonnen tableaus. De reliëfs beslaan in totaal bijna achthonderd vierkante meter en zijn onder meer, als al dan niet doorlopend fries onder en boven ramen, terug te vinden op balkons en boven deurposten. De tableaus presenteren verschillende afbeeldingen in een universele iconografie, om zo de multiculturele bevolking van het gebouwencomplex aan te spreken. Onder de afbeeldingen
Cultuur en Maatschappij Korte berichten
zijn dieren, machines, sporten, bloementhema’s en religieuze allusies te herkennen. Voorbeelden zijn de dierentableaus, die kunnen worden opgevat als een verwijzing naar de Ark van Noach, en de machines, die een verwijzing zijn naar het socialisme. Ook is er variatie in stijl. Waar sommige ornamenten classicistisch en streng aandoen, zijn andere door overlappingen en thematiek meer chaotisch van aard. Op die tableaus zijn verspreid over het vlak allerlei onsamenhangende figuren te ontdekken, zoals paperclips, ijshoorns, gevechtsvliegtuigen, hartjes, auto’s, hoefijzers, geweren en vissen. Het is dan ook verschillend per tableau in hoeverre de afbeeldingen daadwerkelijk een verhaal vertellen. Kritiek op ornament in architectuur richt zich voornamelijk op het feit dat het een onevenredige toevoeging zou zijn aan gebouwen (‘like lipstick on a gorilla’). Architect Ton Salman ziet het ontwerp niet als een provocatie op deze kritiek, maar als het inspelen op een trend die een toenemend gebruik van ornament toelaat. Salman: “Wij wilden geïntregreerde kunst, die onderdeel van het gebouw is.” Het gebouw viert de terugkeer van het ornament in de Nederlandse architectuur.
65 — AWM 29
Het in Antwerpen gevestigde bureau van Job Smeets en Nynke Tynagel maakt vaker producten waarin vakmanschap en ambacht centraal staan. Hun werk is onder meer getoond in het Stedelijk Museum Amsterdam, het Groninger Museum en internationaal in het Museum of Modern Art in New York en het Victoria & Albert Museum in Londen. (LAvK)
66 — AWM 29
Luik-Guillemins Poort naar de stad Een geschenk, zo noemt de stedenbouwkundige dienst van Luik het in september geopende HSL-station Luik-Guillemins. De Belgische stad wil het schitterende bouwwerk van architect Santiago Calatrava gebruiken om zich ter positioneren als culturele stad.Voor het station wordt een nieuwe boulevard aangelegd die de bezoeker Luik in moet lokken. Tekst Ronnie Weessies Beeld Gemeente Luik en NMBS
Veel vakantiegangers richting Frankrijk geven extra gas als ze langs Luik moeten. Juist op hun route zien ze verrottende industriĂŤle gebouwen en andere grauwigheid. Voor deze mensen oogt een sculpturaal ontworpen station, een van de mooiste in Europa, wellicht misplaatst en zelfs megalomaan. De autoriteiten in de stad zelf denken er anders over. Zij zien het net als de architect als een kans voor stedelijke vernieuwing en het lokken van meer toeristen. Met het station heeft Luik aansluiting gekregen op het Europese HSL-netwerk. Steden als Parijs en Londen liggen daardoor op een goed bereisbare afstand. Via het zogeheten Projet de Ville (voor de periode 2007-2015) is de stad druk bezig met allerlei vernieuwingen, waaronder die van het cultu-
CM
Cultuur en Maatschappij Luik-Guillemins
67 — AWM 29
rele aanbod. Dit jaar zijn bijvoorbeeld de musea Le Grand Curtius (lokale geschiedenis) en het MAMAC (moderne kunst) geopend. Natuurlijk hebben de Luikenaren met een schuin oog naar Bilbao gekeken. Dat is immers het voorbeeld van een verarmde en genegeerde industriestad die zich in één klap op de wereldkaart zette dankzij het fameuze Guggenheim Museum van architect Frank Gehry. Het aantal toeristen is daar sinds de opening in 1996 explosief gegroeid. Aan dit Bilbaoeffect kleeft echter ook een nadeel: de meeste bezoekers vergapen zich een dagje aan het architectonische meesterwerk en vertrekken vervolgens weer. Ondanks de prima culturele voorzieningen elders in de stad. Luik wil dit voorkomen door gebruik te maken van het voordeel dat een prachtig station biedt ten opzichte van een adembenemend museum: het heeft een poortfunctie. Calatrava heeft deze letterlijk zichtbaar gemaakt door de gevel aan de kant van het
— Natuurlijk werd er met een schuin oog naar Bilbao gekeken stadscentrum open te werken. Het was vervolgens aan de gemeentelijke stedenbouwkundigen om het beeld dat de reiziger krijgt zo fraai mogelijk te maken. Hun eerste en belangrijkste project: het onsamenhangende en grauwe voorplein aanpakken. Volgend jaar gaat de schop in de grond voor wat een rode loper van het station naar de stad moet worden: de Esplanade. Deze boulevard loopt vanaf de uitgangen van Luik-Guillemins tot aan de honderden meters verderop gelegen Maas. De straat, waarvoor enkele asbesthoudende gebouwen zullen wijken, omvat liefst 4,2 hectare. Ter vergelijking: het Rode Plein in Moskou is slechts 0,2 hectare groter. De Esplanade zal alleen toegankelijk zijn voor voetgangers. Automobilisten kunnen het station bereiken via een speciale afslag van de snelweg, die exclusief leidt naar een kiss & ride en parkeergarage (achthonderd plaatsen) aan de achterzijde. Ook voor fietsers is aan deze kant een weg en parkeergelegenheid aangelegd. Vanaf het nieuwe voorplein gaat vanaf 2015 wel een tram rijden, hetgeen een terugkeer van dit voertuig in het Luikse straatbeeld betekent.
Op de Esplanade zal tevens een deel van de groenschaarste in het centrum worden opgelost, dankzij de plaatsing van bomen. Nieuwe bebouwing komt er ook, vooral aan de rechterkant. Hiertoe behoort een door het Nederlandse BAM gebouwde kantoortoren. Dit door Jaspers – Eyers & Partners (België) ontworpen gebouw komt aan de voet van een nieuwe brug over de rivier te staan. De vernieuwing van de linkerzijde, die al bebouwd is, wordt overgelaten aan particulieren. Aanvankelijk wilde men de boulevard langs de Maas laten doorlopen, maar daarvoor waren grootschalige onteigeningen van bestaande gebouwen nodig. Luik wil met zijn poort en rode loper vooral een link leggen met de verschillende musea die de stad rijk is. Ook het station speelt hier weer een rol in. In de stationshal, Galleria genaamd, worden kunstwerken en andere museumobjecten uit de stad geëxposeerd. ,,Maar”, zegt architect Calatrava, ,,we willen geen museum maken van de stad, maar de aandacht leggen op plekken buiten het station die de moeite van een bezoek waard zijn. Het station wordt een soort display voor Luik.” Of de stad met zo’n nadruk op haar musea veel meer toeristen zal trekken, blijft natuurlijk de vraag. Aan de promotie zal het niet liggen: volgend jaar is al een groot deel van de gemeentelijke begroting ervoor gereserveerd. En anders is er toch die schrale troost van een fantastisch station. Het aantal passagiers ligt nu op zo’n 40.000 per week. Dat wordt in de toekomst vast meer.‒
Linkerpagina Het enorme dak en de perrons omkaderen een breed panorama op de stad Boven De Esplanade loopt van het nieuwe station naar de Maas
68 — AWM 29
Geschminkte gevels? Het Paleis op de Dam moet weer stralen, vindt de Rijksgebouwendienst. De gevel van het belangrijkste gebouw van Nederland wordt gereinigd en waar nodig geretoucheerd. “Geschiedvervalsing, kitsch en slecht voor de stenen,” oordelen critici. Over de dilemma’s van restauratie-ethiek. Tekst Roel Griffioen
DPI Animation House
Voor en na. Rechts de huidige situatie, links een impressie van de gevel na reiniging
CM
Cultuur en Maatschappij Paleis op de Dam
na
69 — AWM 29
voor
Op schilderijen uit de Gouden Eeuw zien de gevels er fris, blond en egaal gekleurd uit. Het stadhuis op de Dam door Gerrit Adriaensz Berckheyde, 1665
Amsterdams Historisch Museum
70 — AWM 29
Ooit blakend en blond, nu geblakerd en bont. Het Koninklijk Paleis op de Dam, tussen 1648 en 1665 gebouwd als stadhuis van Amsterdam, heeft in de afgelopen ruim driehonderd jaar een indrukwekkende gedaanteverwisseling ondergaan. Op de blokken Bentheimer en Obernkirchener zandsteen van de gevels is een dunne zwarte korst gegroeid. De stralende prinses van weleer is een oude groezelige dame geworden.
— “Wij hebben nu de kans om het beeld te verzachten” De Rijksgebouwendienst wil het monument een gezichtsbehandeling geven. Nu de ingrijpende renovatie van het interieur van het gebouw achter de rug is, en de deuren van ‘het achtste wereldwonder’ sinds kort weer open staan voor bezoekers, is het exterieur aan de beurt. De dienst wil naar eigen zeggen de “architectonische uit-
straling weer op peil brengen” en de “bonte vlekkerigheid” – grotendeels veroorzaakt door de lichte restauratiestenen die in de afgelopen anderhalve eeuw ingevoegd zijn – wegwerken of in ieder geval minimaliseren. Waarom nu? De steigers gaan binnenkort omhoog om onderhoud te plegen aan de kroonlijsten, de “versuikerde” marmeren timpanen, het voegwerk en sommige natuurstenen blokken. Van die gelegenheid wil de dienst gebruik maken, zegt Bert van Bommel, coördinerend adviseur monumenten bij het Atelier Rijksbouwmeester: “We hebben nu de kans dit beeld te verzachten. Om storingen weg te werken waardoor we het zeventiende-eeuwse beeld weer kunnen laten herleven.” TNO onderzocht een waaier van mogelijke verschillende reinigings- en verfraaiingstechnieken. Op basis van rapporten van het kennisinstituut selecteerde de Rijksgebouwendienst vier behandelingswijzen, die in het najaar tijdens een pilot op de gevel uitgeprobeerd zullen worden: stomen, microstralen, laseren en retoucheren (zie kader). De besluitvorming is zo goed als rond, maar dat wil niet zeggen de plannen onverdeeld positief ontvangen zijn. “Het is eigenlijk geschiedvervalsing. Een soort
kitsch,” vindt Gerrit Vermeer, als architectuurhistoricus verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. De Rijksgebouwendienst vaart volgens hem blind op het beeld van het paleis zoals het op schilderijen uit de Gouden Eeuw gepresenteerd wordt: fris, blond en egaal gekleurd. “Het is een abstract ideaal, dat men wil realiseren,” volgens Vermeer. “De manier waarop het gebouw veroudert, bevalt blijkbaar niet. Kunstmatig wordt naar de ideale vorm van ouderdom toegewerkt.”
UITGANGSPUNT De geplande ingreep ligt met name gevoelig in de academische wereld, bleek in juli bij een colloquium over de gevelreiniging op de Universiteit van Amsterdam, georganiseerd door het Amsterdams Centrum voor de Studie van de Gouden Eeuw en Genootschap Amstelodamum. De centrale vraag op deze studiemiddag was: wat moet men als uitgangspunt nemen bij een restauratie van een gebouw dat in cultuurhistorisch opzicht van onschatbare waarde is? Isoleer je één golden moment uit de geschiedenis om vervolgens te proberen dit beeld te doen “herbeleven”? Of is het eerlijker de
Cultuur en Maatschappij Paleis op de Dam
CM hele bouwgeschiedenis te tonen, inclusief de natuurlijke verwering en de sporen van eerdere ingrepen? Ook Bert van Bommel was uitgenodigd als spreker. Voor een zaal vol kritische kunst- en architectuurhistorici typeerde hij de tweedeling in restauratieland als volgt: “Je kunt in dit soort discussies twee bloedgroepen onderscheiden. De kunsthistoricus zegt: ‘Dat paleis is een parel. Daar moet je met je handen vanaf blijven.’ De architect werpt er tegenin: ‘Akkoord, maar het gebouw moet wel blijven functioneren.’” ‘Functioneren’ is in het geval van het Paleis op de Dam ook een esthetische aangelegenheid. Een representatief uiterlijk is van belang voor een gebouw dat het decor is van koninklijke plichtplegingen en
— “Reiniging verzwakt de zandsteen” feestelijkheden, en bovendien op een van de belangrijkste ansichtkaartlocaties van de stad staat. Daarom wil de overheidsdienst het gebouw “ontstoren.” Grote kleurverschillen moeten verdwijnen. Van Bommel: “We zijn niet uit op een volledig egale gevel, maar de kleuren moeten dichter bij elkaar gebracht worden.”
principe zeggen we: niet doen. Of in elk geval zo min mogelijk. Vergelijk het met een vlek op je jas die je er probeert uit te wrijven. Als je te hard wrijft, wordt de vlek groter.” Anderzijds: “Het is een topmonument van een toparchitect. We begrijpen heel goed dat men het belangrijkste gebouw van Nederland wilt aanpakken.” Gevels van geschminkte zandsteen, dat is het schrikbeeld van BMA. Een medewerker van Agricola, Pieter Vlaardingerbroek, promoveerde enkele jaren geleden op de bouw en de restauratie van het voormalige stadhuis. Volgens hem heeft Jacob van Campen nooit de intentie gehad om de buitenmuren van het toenmalige Stadhuis te laten verven, zoals men indertijd vaak deed bij gebouwen van zandsteen. Doelbewust liet hij de gevels naakt, om zo het “perfecte steenhouwwerk” te benadrukken. Op deze manier werd naar het Paleis van Salomo uit het Oude Testament verwezen, dat in de tijd van Van Campen gold als een architectonisch oermodel. Fijn geschilderde opschriften in de stenen bevestigen volgens hem de theorie dat het gebouw bedoeld was om onbeschilderd te blijven. Desgevraagd zegt Van Bommel de ‘bewijsvoering’ van Vlaardingerbroek “niet overtuigend” te vinden. Volgens hem is het niet te aan te tonen dat het schilderen van de gevels nooit in de bedoeling lag.
In een spagaat tussen voor- en tegenstanders bevindt zich Bureau Monumenten en Archeologie (BMA), dat een advies moest indienen bij de Welstandscommissie van Amsterdam. “Wij hebben erg hard gepleit voor het tonen van natuurlijke verwering,” zegt Esther Agricola, directeur van BMA. Uiteindelijk heeft het BMA zich positief uitgesproken over een pilot, net als de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, een ander adviserend orgaan. Op basis van deze aanbevelingen heeft de Welstandscommissie van Amsterdam een positief advies gegeven aan het Stadsdeel Centrum. Daarop heeft het stadsdeel groen licht gegeven aan de pilot. Voor teveel cosmetische ingrepen is de dienst “erg beducht”, zegt Agricola. “In
DPI Animation House
SPAGAAT
71 — AWM 29
“Een groote grijze rots” Door de eeuwen heen hebben verschillende dichters en schrijvers hun ongenoegen geuit over de verkleurde gevel van het Paleis. “Behoorlijk zwart,” oordeelde de Zwitser Albrecht von Haller al in 1725 bij een bezoek aan Amsterdam. Niettemin was hij zeer onder de indruk van het gebouw, dat hij als “een wonder van de bouwkunst” beschouwde. De Franse dichter Paul Verlaine typeerde het paleis anderhalve eeuw later vol minachting als “…een zwaar zwartrood gebouw, met niets anders voor zich dan zijn massa.” In 1905 meldde de onderwijzer en natuurliefhebber Jac. P. Thijssen verheugd dat zich dit jaar drie of vier paartjes gierzwaluwen genesteld hadden in de “kapiteelen der pilasters” van het paleis, dat “groote grijze gebouw, dat meer dan eenig ander verdient, om door de vogels voor een rots te worden gehouden.”
72 — AWM 29
CONSTRUCTIE Niet alleen over de esthetische gevolgen en de historische juistheid van de gevelrestauratie wordt geredetwist, ook over de constructieve consequenties van de ingreep verschillen de meningen. Op de zandsteen heeft zich in de loop der tijd een dun zwart corrosielaagje gevormd, maar wat is dit laagje en kun je het zomaar verwijderen?
— “Dit project schept een precedent voor de toekomst”
Bert van Bommel
Gerrit Vermeer vreest van niet. Het laagje heeft volgens hem niets met luchtvervuiling te maken, zoals men vaak aanneemt. De steen maakt de zwarte patina zelf aan als een soort beschermingslaagje. “Puur natuur,” aldus Vermeer. “Ga maar eens bij Bentheim de bossen in, daar zie je hetzelfde gebeuren op de rotsen. Die zijn ook zwart geworden, terwijl er nooit een auto of stoomtrein bij in de buurt geweest is.”
Vermeer verwijt TNO dat alleen onderzoek gedaan is naar de kortetermijngevolgen. Wat de reiniging op lange termijn voor effect kan hebben, is buiten beschouwing gelaten. Dubieus, denkt Vermeer. Het corrosielaagje is volgens hem grotendeels gevormd door cement dat langzaam uit de steen gelopen is en fungeert als een natuurlijke beschermingslaag. Na verwijdering van de korst staan alle poriën van de steen open, zodat vorst en vuil ongehinderd intrek kunnen nemen. Na verloop van tijd vormt zich wel een nieuw corrosielaagje, maar daarvoor moet er opnieuw cement ontrokken worden aan de zandsteen, die toch al cementarm is. Met het gevolg dat de steen van binnenuit erodeert en zwakker wordt. Volgens Bert van Bommel schetst Vermeer een onjuiste voorstelling van zaken. Dat de zwarte verweringslaag een natuurlijk gevormd schild zou zijn tegen invloeden van buitenaf, is een misvatting, stelt hij. Sterker nog: op een zeker moment komt de laag vanzelf los van de ondergrond. De zwarte patinalaag bestaat volgens hem voornamelijk uit afgestorven bacteriën en schimmels, wellicht aangevuld met wat ijzerverbindingen die uit de steen “gemigreerd” zijn. Cement komt er nauwelijks aan te pas. Zandsteen heeft nauwelijks cement als bindmiddel nodig,
omdat de zandkorrels waaruit de steen is opgebouwd als legoblokjes aan elkaar geklikt zijn.
Reinigingstechnieken
vogelpoep en andere verontreiniging aan de oppervlakte te verwijderen. Droog microstralen is een methode om met een fijn straalmiddel nauwkeurig te reinigen. Het nadeel van deze techniek is dat het zichtbare resultaat beperkt is. Bij laserreinigen wordt met lichtbundels de temperatuur van de oppervlakte zodanig verhoogd dat het vuil explodeert. Het risico is dat op lange termijn verkleuring kan optreden. Daarom wordt de laserbehandeling gecontroleerd en beperkt ingezet. Het retoucheren is een cosmetische techniek waarbij met een mineraal pigment een transparante laag op de stenen wordt “verneveld”. De wervelstraaltechniek – een gangbare reinigingsmethode waarbij met substantie van water met een granulaat (korrels) zijdelings op het geveloppervlak gespoten wordt – is niet door de keuring van het TNO gekomen, omdat deze skin rubachtige techniek mogelijk lichte schade op en in de steen teweegbrengt.
In opdracht van de Rijksgebouwendienst onderzocht TNO verschillende reinigingen patineringstechnieken. Vier technieken werden geschikt bevonden voor de zandstenen gevels van het Paleis op de Dam: stoomreinigen, droog microstralen, laserreinigen en retoucheren. Halverwege september start een proef (‘pilot’) op een onopvallende hoek van de paleisgevel, aan de achterzijde van het torentje. Doel is nogmaals de gevolgen onder de loep te nemen, maar ook om de gewenste kleurtoon te vinden. In theorie is het mogelijk dat na negatieve bevindingen de volledige gevelbehandeling afgeblazen wordt, maar dat acht de Rijksgebouwendienst onwaarschijnlijk. Het stoomreinigen doet men om
DE GROTE VERGELER Ondanks alle onenigheid is er één punt waarover alle betrokken partijen het eens zijn: de gevolgen van dit project reiken tot ver over het paleis zelf. Agricola: “Wat er nu besloten wordt, schept een precedent voor de toekomst, bij de behandeling van andere gebouwen.” Juist om die reden zijn historici extra op hun hoede. Op het colloquium memoreerde een bezoeker het schrikbewind van de Franse ‘monumentenhervormer’ Andre Malraux, die als de Grote Vergeler door Parijs trok. Malraux vond dat elke tijd het erfgoed opnieuw moest heruitvinden. Dat was geen passief, maar een actief proces. Onder zijn aanvoering zijn talrijke monumenten met een zandstraalspuit ‘klaargemaakt’ voor een nieuwe tijd. Ook Gerrit Vermeer vreest dat de reiniging van het Paleis op de Dam – hoe goed uitgevoerd dan ook – op een vernietigende manier navolging gaat krijgen. Zuchtend: “Straks krijgt zandstralen weer een impuls.”—
Citterio Gubi Iduna Prooff Orangebox Unifor
Rotterdam t +31 (0)10 211 20 50 Amstelveen t +31 (0)20 347 21 30 www.sv.nl Brussel t +32 (0)2 531 13 50 www.sv.be
Unifor Naòs System ontwerp Studio Cerri & Associati
Gubi Chair en Gubi Office System ontwerp Anders Lundqvist
Citterio Vision ontwerp Franco Mirenzi & Vittorio Parigi
Unifor Flipper ontwerp Luciano Pagani & Angelo Perversi
Unifor MDL ontwerp Michele de Lucchi, Angelo Micheli & Giovanni Battista
Revolutionaire nieuwe ontwikkeling van HIM
Himfloor SL Flex flexibele gietvloer op basis van epoxy Himfloor SL Flex
f geluiddempend f goede UV-bestendigheid f decoratief f goede slijtvastheid f naadloos dus hygiënisch f snelle verwerking de gietvloer voor
f openbare gebouwen f kantoren f scholen f ziekenhuizen f musea f laboratoria f uw project
HIM vloerafwerkingen:
kwaliteit als basis Bel of e-mail voor meer informatie HIM Nederland telefoon (0251) 276 300 info@him.nl of kijk op www.him.nl
HIM is een toonaangevende leverancier van industriële en decoratieve vloerafwerkingen en beschermende coatings voor beton en staal
een ISO 9001 gecerti ceerd bedrijf
producten cf. EU norm EN 13813
W
;6.50#&- 45&-5 7003 4$0/'*/& EFDPSBUJFWF BSNBUVSFO -JDIUPQMPTTJOHFO WPPS IPUFM FO XFMMOFTT %FTJHO CZ .BUUFP 5IVO
4$0/'*/& o TQFMFO NFU MJDIU WPPS OJFVXF SVJNUFMJKLF EJNFOTJFT
-JDIUCPMMFO MJDIUMJKOFO MJDIULVCVTTFO o EF DPNCJOBUJF WBO HFPNFUSJTDIF WPSNFO DSFÑFSU FFO TQFM WBO MJDIU TDIBEVX FO LMFVS %F JOUFMMJHFOUF MJDIUPQMPTTJOHFO WBO ;VNUPCFM IPVEFO FOFSHJF FGGJDJÑOUJF FO MJDIULXBMJUFJU QFSGFDU JO CBMBOT EBU JT XBU XF )6."/&3(: #"-"/$& OPFNFO &MFNFOUFO VJU DISPPN CSFOHFO EF WFSCJOEJOH UVTTFO EF WPSNFO UPU TUBOE
XXX [VNUPCFM DPN 4$0/'*/&
%ENßARCHITECTßMAGß BESTßEENSß WATßMEERßMETßVUURßSPELEN
/6%2ß"2!.$7%2%.$ß',!3ß6!.ß6%42/4%#(ß3!).4 '/"!). !LSßHETßOMßBRANDWERENDßGLASßGAATßVOELTßUßZICHßALSßARCHI
BREUKBESTENDIG ß GELUIDSISOLEREND ß KOGELWEREND ß KORTOM ß
TECTßMOGELIJKßERNSTIGßBEKNOTßINßUWßSPEELRUIMTE ß4ERWIJLßß UßMAGßHETßZEGGEN ß UßWATßONSßBETREFTßJUISTßNAARßHARTELUSTßMAGßSPELENßMETß VUURßENßBRANDVEILIGHEID ß"RANDWERENDßGLASßVANß6ETROTECHß "ELßOFßE MAILßVOORßALLEßANTWOORDENß 3AINT 'OBAINß KENTß NAMELIJKß GEENß OFß NAUWELIJKSß BEPER
(EEFTß Uß VRAGENß OVERß MOGELIJKHEDENß OFß TOEPASSINGEN ß
KINGEN ß (ETß BIEDTß ULTIEMEß VEILIGHEIDß INß VELEß GRADATIES ßß BELßOFßMAILßONSßDAN ß6ANßDEßBELANGRIJKSTEßBRANDWEREND ß %NßKENTßTOEPASSINGSMOGELIJKHEDENßDIEßUWßSTOUTSTEßDRO ß GLASSPECIALISTENß TERß WERELDß MAGß Uß IMMERSß SNELß EENß MENßOVERTREFFEN
PERFECTßADVIESßVERWACHTEN ßßß
(ETß ISß BRANDWERENDß OPß DEß EERSTEß PLAATS ß -AARß NAARß "RANDWERENDEßBEGLAZINGßVANß WENSß OOKß UV BESTENDIG ß WARMTE ß ENß KOUDE ISOLEREND ß 6ETROTECHß3AINT 'OBAIN߯ßGmmNßBEPERKINGEN
6ETROTECHß3AINT 'OBAINß"ENELUX ß(ULSENWEGß ß ß30ß.EDERWEERT ß.EDERLAND 4EL ßß ß ß ß ßß ßß&AXß ß ß ß ßß ßßVETROTECH BENELUX SAINT GOBAIN COMßß ßßWWW VETROTECH COM
De VELUX lichtkoepel De eerste lichtkoepel met Politiekeurmerk!
En de meest intelligente kwaliteitsoplossing voor het platte dak: Lj Lj Lj Lj
#FTU JTPMFSFOEF LPFQFM PQ EF NBSLU /BVXFMJKLT DPOUBDUHFMVJE 1SBDIUJHF OBBEMP[F BBOTMVJUJOH PQ IFU QMBGPOE 7BTUF MJDIULPFQFM WPPS[JFO WBO 1PMJUJFLFVSNFSL 7FJMJH 8POFO
,JKL WPPS UFDIOJTDIF JOGPSNBUJF FO CFTUFLUFLTUFO PQ XXX WFMVY OM BSDIJUFDUFO
78 — AWM 29
Business development Victor van der Chijs is sinds 2004 managing partner bij OMA. Het is niet gebruikelijk dat iemand met zijn achterr grond, Van der Chijs had een hoge functie in het bedrijfsleven, bij een architectenbureau belandt. Vijf jaar geleden werd hij aangetrokken om de professionaliteit van OMA te verbeteren. Nu staat hij voor een nieuwe uitdaging: hoe reageert OMA in crisistijd? Tekst Eric Frijters en Olv Klijn Beeldd Office for Metropolitan Architecture
79 — AWM 29
Copyright OMA / Fotografie Blummers/Schumm
I
Interview Victor van der Chijs
80 — AWM 29
Was het noodzakelijk om OMA professioneler te maken? Worden creatieve bedrijven zoals architectenbureaus naar uw idee slecht gemanaged? “Ik denk niet dat architectenbureaus onprofessioneel worden geleid. Integendeel, ik denk dat architecten bij uitstek goede managers zijn, zeker als je naar hun traditionele rol kijkt als hoeders van het proces. Het probleem is echter dat de focus vooral extern is gericht. De aandacht voor wat een bureau zelf aan het doen is, waar men uiteindelijk naar toe wil, is vaak onderontwikkeld. Ook voor mij geldt dat de korte termijn en de lange termijn met elkaar strijden. Nog voordat ik in dienst trad heb ik langdurig gesproken met mensen uit alle onderdelen van het bureau: wat vinden jullie nu belangrijk en waar zouden jullie naar toe willen. Het feit dat ik die vraag stelde en mensen dwong om er over na te denken heeft veel losgemaakt. Vervolgens heb ik de antwoorden gesorteerd en een lange termijnstrategie geformuleerd. Volgens mij was het op de tweede of de derde dag nadat ik in dienst trad dat ik, op basis van alle voorafgaande gesprekken, mijn blauwdruk van OMA heb gepresenteerd.” Wat was OMA? Waar lag haar kracht en waar haar beperking? “Eén van de sterktes van OMA is de reputatie die het bureau heeft opgebouwd. OMA stond vroeger bekend als een bedrijf dat weliswaar super creatief was, maar niet altijd op tijd en binnen budget projecten kon afleveren. In de afgelopen jaren is het tegendeel bewezen. Wat nog onvoldoende duidelijk was, is de waarde van de merken OMA en Koolhaas. Ik denk dat we in de afgelopen tijd op dat punt vooruitgang hebben geboekt. Mijn bijdrage hieraan is geweest het commercieel doordenken van de vraag hoe deze waarde te vermarkten. Met andere woorden: hoe kunnen we het feit dat we bij de wereldtop behoren gebruiken om de projecten te acquireren die we graag willen hebben.” De ambitie om tot de top van de wereld te behoren wordt inderdaad duidelijker uitgedragen, maar zijn er ook in de organisatie en de richting van het bureau veranderingen doorgevoerd? “Wat betreft de organisatie van het bureau is een belangrijke verandering dat OMA een partnership is geworden. Rem Koolhaas noemde een aantal mensen om zich heen al langer partners, maar dat was nooit geformaliseerd. De aandelen waren niet duidelijk verdeeld en er waren geen heldere afspraken over wie wat deed. In de afgelopen jaren is OMA een co-operatie geworden van een aantal heel sterke individuen, ondersteund door een enorme groep getalenteerde mensen. Overigens moge duidelijk zijn dat we het hier hebben over een work in progress. De rol van Rem binnen dit bedrijf is onmiskenbaar. Zijn invloed op projecten, zijn aantrekkingskracht, zijn betrokkenheid, zijn netwerk is wat in de afgelopen ruim dertig jaar dit bureau heeft gebracht waar we nu zijn. Hij heeft aangegeven om de
komende tien jaar aan het bureau verbonden te blijven. Die tijd kunnen we goed gebruiken om een verdere omslag te maken waarbij ook de andere partners meer geprononceerd zullen worden. Wat betreft de richting waarin wij ons willen ontwikkelen zou ik een jaar geleden waarschijnlijk een ander antwoord hebben gegeven dan nu. De huidige crisis maakt dat we ons over veel dingen onzekerder voelen.” Misschien is het allereerst interessant om te weten wat u een jaar geleden zou hebben geantwoord? “Ik kan het proberen. Voorjaar 2008 zaten we met alle partners in Rome. De discussie ging toen over de vraag hoe we het bedrijf beheersbaar konden houden. We groeiden zo snel dat we bang waren dat de partners niet voldoende grip op het creatieve proces zouden kunnen houden. In diezelfde bijeenkomst heb ik ook aangegeven dat we moesten oppassen, dat er dingen aan het veranderen waren. Ik zag dat er projecten gingen vertragen en dat er sprake was van vraaguitval. Dat was eind mei 2008, dus ruim voor de val van Lehman Brothers. We merkten vooral in de VS dat het minder werd. Projecten vielen niet zozeer stil, maar er waren wel duidelijk minder projecten. We zaten in een spagaat: enerzijds een almaar groeiende organisatie vormgeven en anderzijds afgaan op onze intuïtie over de markt. De uitkomst was dat
Met 77 verdiepingen wordt de MahaNakhon toren het hoogste gebouw van Thailand
I
Interview Victor van der Chijs
we een maximale omvang voor het bedrijf hebben geformuleerd, maar tegelijk ook een minimale. OMA beweegt met de markt mee, maar wil in ieder geval een bepaalde minimumomzet halen, omdat we anders niet meer in staat zijn om de dingen te doen die we willen doen. Inmiddels is duidelijk geworden dat dit tweede scenario de overhand heeft genomen. Sinds september
— “De merken OMA en Koolhaas hebben een waarde” 2008 zijn we grofweg met een derde gekrompen, wat bizar is. Maar in vergelijking met andere bureaus zijn we, tot nog toe, heel goed af. De opgave is nu dat we voldoende soortelijk gewicht behouden.” We hebben nog niet gesproken over de spiegel van OMA: AMO. Klopt het dat AMO het drukker heeft in een tijd waarvan beweerd wordt dat er meer behoefte is aan studies dan aan gebouwen? “Allereerst is AMO niet een onafhankelijk onderdeel van OMA. AMO is samengesteld uit mensen die binnen OMA werken, en die goed zijn in research en het leggen van verbanden over de grenzen van hun eigen discipline. Afhankelijk van het soort opdracht en het soort onderwerp worden mensen binnen het bureau hiervoor geselecteerd. Is die vraag toegenomen? Ik denk dat bij opdrachtgevers langer en dieper nagedacht wordt over waartoe men op aarde is en wat men nu eigenlijk wil. Voorafgaand aan veel opdrachten worden dan ook onderzoeksvragen gesteld, maar dat betekent lang niet altijd specifiek AMO-werk. Het eerste wat wij doen, en volgens mij doet elk architectenbureau dat maar wij misschien in sterkere mate, is een briefing bestuderen en deze ter discussie stellen. Dus drie stappen terug voordat we überhaupt gaan nadenken over mogelijke oplossingen. Daarnaast is er het specifieke AMO-werk, en dat zijn de opdrachten die zich op het snijvlak van architectuur en iets anders bevinden. Een project als Zeekracht, dat recent veel publiciteit heeft gekregen, is daarvan een voorbeeld. Een plan waarin heel serieus de ongekende nieuwe mogelijkheden voor Nederland en de rest van Europa zijn onderzocht om duurzame energie te winnen op de Noordzee.” Dat klinkt zowel vanuit het perspectief van een naderende energiecrisis als vanuit de huidige economische crisis als een zinvol onderzoek. Nu is het de vraag of andere architecten op dit vlak evengoed een zinvolle bijdrage kunnen leveren.
81 — AWM 29
“Wij zijn niet door omstandigheden gedwongen om ons met dit soort projecten bezig te houden, het is iets waarvoor we bewust kiezen en waar we goed in zijn. Ik kan me voorstellen dat er bureaus zijn die bij gebrek aan opdrachten nu meer inzetten op onderzoek en verkenning. Maar ik vraag me af of een dergelijke investering zinvol is als dit niet al in het DNA van het bureau versleuteld zit. Zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van andere bureaus is juist het verschil tussen OMA en veel anderen dat wij sowieso al veel investeren in onderzoek.” Als er iets positiefs over de crisis valt op te merken is het waarschijnlijk het feit dat we gedwongen worden opnieuw over de invulling van ons vak na te denken. “Dat klopt, maar in Nederland gebeurt volgens mij juist het tegenovergestelde. Als ik kijk naar wat de overheid met de crisis doet, zie ik industriepolitiek. De huidige crisismaatregelen helpen wel op korte termijn, maar niet op lange termijn. Ik zie met verbijstering hoe innovatie uitsluitend met de mond beleden wordt. Doodzonde. Dat geldt niet alleen voor de architectuur, maar voor de hele creatieve industrie. Ik denk dat we de crisis moeten aangrijpen om een radicaal andere agenda op te stellen. Henk Ovink van VROM illustreerde onlangs aan de hand van het project Zeekracht, dat Nederland nauwelijks in staat lijkt om revolutionaire ontwerpen te omarmen en dat momentum te benutten om het roer om te gooien. “Zeekracht is inderdaad een goed voorbeeld. Wij hebben die opdracht van Natuur & Milieu heel bewust aangenomen. In eerste instantie wisten we niet zeker of een masterplan voor de Noordzee interessant voor ons zou zijn, maar toen we ons realiseerden dat hiermee de mogelijkheid ontstond om een aantal agenda’s – bijvoorbeeld die van duurzame energie en economische ontwikkeling – met elkaar te verbinden zagen we de potentie van de opgave. Wat wij met dit ontwerp willen is het aanjagen van een discussie die niet beperkt moet blijven tot Nederland, maar heel West-Europa aangaat. Het feit dat een land nadrukkelijk nadenkt over waar wel en waar niet een windfarm neergezet mag worden, maar dat vijf kilometer verder – aan de kant van een onzichtbare lijn die wij grens noemen volkomen andere regels gelden – is toch te zot voor woorden? We wonen al vijftig jaar met elkaar in de EU en toch gebeuren dat soort dingen. Niemand blijkt in staat om als verbindende factor daar een agenda voor neer te zetten. Daar ergeren wij ons bij OMA wild aan.” Welke gevolgen heeft de crisis voor de positie van de architect? “De rol van architecten in Nederland is gemarginaliseerd. Overigens is dit iets dat al voor de crisis speelde. Ik doel dan niet alleen op de rol die architecten krijgen toebedeeld, maar ook wat men ervoor wil betalen.
82 — AWM 29
Uiteindelijk hebben veel architecten zich daarbij neergelegd vanuit de gedachte: ‘Ach, ik houd mijn hoofd wel boven water.’ Maar het heeft tot gevolg gehad, dat veel bedrijven nauwelijks in staat waren reserves op te bouwen, zelfs in een periode van hoogconjunctuur. Daarom gaan architecten nu massaal kopje onder. Er is gewoon geen buffer waar ze op kunnen terugvallen. Er zit een fundamentele onbalans in de markt. De vraag is dan: ligt dat aan de markt, of aan de architecten?” Wordt cultuurproductie in Nederland ondergewaardeerd? “Er is in dit land in ieder geval sprake van een groot verschil tussen ambities en budgetten. Wat ik vrees is dat de markt voor architecten in Nederland de komende jaren niet snel zal aantrekken. We horen de
— “Dit is geen versobering van de professie, het is een complete slachting” afgelopen weken veel over komende bezuinigingen en ik vermoed waar dat op neer gaat komen. Heel veel van het geld dat niet onmiddellijk verantwoord kan worden als functioneel, zal worden weggesneden. Dat betekent dus dat de budgetten voor creativiteit nog verder onder druk komen te staan. Ik voorzie dat we te maken gaan krijgen met een soort drooglegging op creatief gebied.” Verschilt de situatie hier van het buitenland? “Wat we nu zien, is geen versobering van de professie, het is een complete slachting. Het is zuur om te moeten vaststellen dat juist in het land dat architecten van wereldfaam voortbrengt, de grootste shake-out plaats vindt. Als er niets verandert staan velen straks langs de kant, zonder adequate reden. Gewoon omdat er blijkbaar geen behoefte is, of geen bereidwilligheid, om geld vrij te maken voor hoogwaardig werk. Als andere beroepsgroepen iets in moeten leveren is dat ’s avonds op het journaal, maar wat architecten nu overkomt, zie je nergens echt terug. Het lijden vindt in stilte plaats. Je zou daarnaast verwachten dat er – ook binnen de architectuur – herbezinning plaatsvindt. Veel bureaus hebben zich immers vergaand gespecialiseerd, wat hen extra kwetsbaar maakt. Zij zouden zich moeten afvragen of ze hun vak dienen als ze maar één ding heel goed kunnen en de rest eigenlijk niet.” Die specialisatie waar u over spreekt, komt toch niet zomaar uit de lucht vallen? “Wat meespeelt, en dat is niet Nederlands maar Europees, is het juk van de Europese Aanbestedingen. Dat systeem moedigt in wezen de keuze voor specialisatie
sterk aan. Vaak wordt van bureaus geëist dat je alleen nog een school mag maken als je er al minstens vier hebt gedaan. De spelregels die worden gesteld aan opdrachtgeverschap verzwakken de structuur van de beroepsgroep, daar waar ze bedoeld waren om deze juist te versterken. Ook de financiële wegingsfactoren genereren de facto uitsluiting van elk bureau dat wenst te investeren in iets dat heel bijzonder is. Bureaus die inzetten op intelligente benaderingen prijzen zichzelf uit de markt. Als land krijgen we meer van hetzelfde. OMA doet dat soort opdrachten niet meer.” We moeten terug naar de crisis. Zijn hier concrete ingrepen gedaan om de recessie te bestrijden? “Onze ingrepen waren vroegtijdig. Juni vorig jaar hebben wij een vacaturestop afgekondigd binnen het bedrijf, dat was de eerste aanzet tot krimpen. Er is vrij veel natuurlijk verloop bij OMA conform ons organisatiemodel. Op een gegeven moment is het niet vervullen van vacatures overgegaan in een afspraak dat contracten in principe niet worden verlengd, tenzij er heel goede redenen zijn om dat wel te doen. Op die manier zijn we een derde teruggegaan in personeel.” Behalve dat u een derde van die goede mensen moest laten gaan, wat natuurlijk een reuze ingreep is, blijft het karakter van de maatregel defensief. Er is niet gezegd: ‘En nu pakken we even door met de reorganisatie, want de wereld ziet er straks anders uit.’ “Als we ons zouden richten op winstoptimalisatie, dan hadden we veel meer mensen moeten laten gaan. We willen een bepaalde omvang hebben om een bepaald soort projecten te kunnen aannemen en over flexibiliteit te beschikken voor de toekomst. We werken op dit moment bewust buiten de beschikbare budgetten en aan minder betaalde opdrachten. Maar we doen dat, omdat we gewoon zo willen zijn.” OMA heeft zich niet massaal op het meedingen in prijsvragen geworpen? “Nee hoor. Iedereen heeft zich inderdaad massaal op de competities gestort. Dat gaat nergens meer over. Volgens mij is het niet langer een gezonde afweging tussen investering en risico, als je een kans hebt van 1 op 20 dat je een project wint. Dat is net zoiets als meespelen in de Staatsloterij. Wel is hier een aantal mensen vrijgemaakt om samen met onze afdeling business development aan opdrachten te werken. Het gaat om een creatieve groep, een rapid reaction force, die snel een benadering voor een potentiële opdracht vaststelt, zodat wij een goed verhaal hebben als we richting een (potentiële) klant gaan of reageren op een uitnodiging. Daarmee testen we voor ons zelf of er inderdaad een interessante oplossingsrichting is en tonen we dat er over nagedacht is.” Business development? “Vijf mensen vormen nu samen een groep die zich bezighoudt met wat wij business development noemen.
I
Interview Victor van der Chijs
Voor een deel begeleidt de afdeling de verzoeken om projecten met ons te doen. Ook doen zij vooronderzoek, beoordelen zij potentiële opdrachten en leveren zij deze beslissingsklaar aan het partneroverleg. Daarnaast doet die groep letterlijk aan business development, ze ontwikkelen opdrachten. We kijken naar wat er speelt in de wereld. Op basis daarvan selecteren we interessante opgaven en identificeren we de bijbehorende stakeholders. We geven onze eigen projecten from scratch vorm door zelf mee te schrijven aan de opdrachtformulering.” Bestond die business development al toen u hier kwam? “Nee. Traditioneel ligt dat onderwerp bij de partners van een architectenbureau. Vaak zie je dat zij bezig zijn gelijktijdig alle schoteltjes in de lucht te houden en één daarvan is business development. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat je veel van dat werk door anderen kunt laten doen, waardoor in relatief korte tijd gefundeerde beslissingen kunnen worden genomen. De beslissers houden zich enkel nog bezig met de afweging: ‘Dit project wel en dat project niet.’ Zo gingen we tijdens de bureauvergadering vanochtend letterlijk in twintig minuten zes projecten langs. Dat betekent drie minuten per project, dat scheelt zo ontzettend veel tijd. Dat betekent dat je die bespaarde tijd aan je klanten kunt besteden.” Hoe pakken jullie dat aan? “We formuleren projecten from scratch en pitchen deze vervolgens bij de stakeholders. Zeekracht speelt op dit moment op Europees niveau, omdat we vinden dat op een andere manier met duurzame energie moet worden omgesprongen. Dat is een pitch die we samen met McKinsey doen. Dat is een serieuze investering, maar dit soort investeringen heeft de prettige bijkomstigheid, dat er maar zelden opdrachten zijn die
In het ontwerp van de Shenzen Stock Exchange heeft OMA de beursvloer symbolisch van het maaiveld opgetild
83 — AWM 29
volledig op zichzelf staan. Uiteindelijk kun je alles met elkaar verbinden. Met Zeekracht verwierven we veel kennis over duurzame energie, die we op microniveau vertalen in andere projecten. Dat zijn afwegingen die we vaak stilzwijgend maken.” Business development is dus uiteindelijk ook knowlegde development? “Zeker. In tegenstelling tot veel bureaus die er op uit zijn om de bestaande kennis binnen het kantoor te kapitaliseren door het kunstje te herhalen, wordt OMA juist uitgedaagd door opdrachten aan te gaan die we nog nooit eerder hebben gedaan, maar waarbij we toch inzichten kunnen recyclen. Dat gebeurt dan niet vanuit een economisch motief, maar vanuit de gedachte dat de in het verleden verworven kennis ten goede kan komen aan de projecten waar we mee bezig zijn.” Dat betekent dat het belangrijker wordt om zorgvuldig om te springen met de verworven kennis? “Inderdaad. Dat proces wordt bemoeilijkt, omdat de doorloopsnelheid van personeel hier vrij hoog ligt. De meeste mensen werken hier niet langer dan drie jaar. Om te voorkomen dat de door ons ontwikkelde kennis verloren gaat, hebben we hier een fulltime archivaris in dienst.” Kan business development ook leiden tot het verbreden van het blikveld? Je zou denken dat een bureau als OMA in tijden van crisis gewoon een nieuw vakgebied bedenkt waar ze ook actief zou kunnen zijn? “We vinden onszelf voortdurend opnieuw uit. Op dit moment constateren we dat er in West-Europa niet zo heel veel te doen is. Gelukkig zijn we in de positie om zowel ons werkterrein, als ons werkdomein aan te passen aan de vraag. Heel bewust houden we geen driehonderd man aan het werk met het ene na het andere development project. Er is een markt voor een zekere mate van intelligentie en er is een markt voor innovatieve producten.” Waar liggen op dit moment jullie grootste kansen is uw inschatting? “Deze maand openen we een kantoor in Hong Kong met 26 architecten. Het is ons tweede kantoor naast Beijing in het verre oosten, dus dat is wel een indicatie over waar het heen gaat met de markt. We hebben net de competitie voor Crystal Island in Shenzhen gewonnen, we bouwen er ook de aandelenbeurs en we werken aan het Taipei Performing Arts Centre. Kortom, op dit moment gebeurt het in het verre oosten en dus passen wij onze organisatie daar op aan. Naast lopende projecten in Taiwan en Shenzhen wordt in Hong Kong ook gewerkt aan een cultureel masterplan voor de stad. Typisch een project dat hoort bij een bureau als OMA.”—
84 — AWM 29
D
BUITENMEUBILAIR
Stadscompost
Duurzaamheid
ENERGIE
Gevels begroeid met zonnecellen Een gevel die is overdekt met klimopbladeren kan er decoratief uitzien, maar ook energie opwekken. Samuel Cochran and Teresita Cochran ontwikkelden de Solar Ivy, een systeem met fotovoltaïsche modules die als blaadjes voor een gebouw kunnen hangen. Solar Ivy bestaat uit een dunne film met PV-cellen en een piëzo-elektriciteitsgenerator. De ‘blaadjes’ worden bevestigd aan een netwerk, dat voor een gevel wordt gespannen. Door zonneschijn of het wapperen in de wind wekken de blaadjes energie op. Het modulaire concept kan
worden aangepast aan veel gebouwtypen en situaties. Ontbrekende of kapotte blaadjes zijn eenvoudig te vervangen. Bij het ontwerp hebben broer en zus Cochran van SMIT (Sustainably Minded Interactive Technology) een levenscyclusanalyse uitgevoerd. De PV-cellen bestaan uit organisch materiaal en de bladeren uit gerecycled polyethyleen. Ook alle andere toegepaste materialen zijn volledig recyclebaar. Het concept is onder andere al getoond tijdens Design Philadelphia, waarbij een bushalte werd voorzien van Solar Ivy. Wachtende reizigers konden er hun telefoon mee opladen. Volgend jaar komt een versie zonder piëzo-elektriciteitsgenerator op de markt. De versie met mini-generator moet later volgen. De versie Grow krijgt bovendien PV-modules die meer een bladvorm hebben. (RM) www.solarivy.com
Hoe kan men op een speelse manier het recyclen bevorderen in de stad? Julien Bergignant, Cecilia Jia en Johnny Chen ontwierpen Envi, een zelf-composterende vuilnisbak die bovendien het straatbeeld opfleurt. Eigenlijk is Envi – bedacht als inzending voor een prijsvraag van Braun – een stadscompostbak, die net als een normale vuilnisbak langs de weg staat. Organisch afval wordt in de bak afgebroken en opgeslagen voor later gebruik. Normaal gesproken duurt het een paar weken voordat compost tuinklaar is. In de Envi zijn bio-reactieve stoffen toegevoegd om het proces te versnellen. Als bijkomend voordeel neutraliseren de stoffen de stank en gassen die tijdens het proces vrijkomen – niet onbelangrijk voor een project in de publieke ruimte. Het formaat van de kleppen aan de bovenzijde maakt het moeilijk om bijvoorbeeld flessen in de vuilnisbak te gooien. Bovendien geven logo’s op de kleppen aan waar de afvalbak voor bedoeld is. Een inventief aspect van het ontwerp is dat via openingen planten uit de zijden van de Envi kunnen groeien. Twee vliegen in een klap: de planten fleuren de straat op en tonen de passanten de werking van stadscompost. (RG) www.julienbergignat.com
D
LUCHTZUIVEREND
Kunstbomen In stedelijke omgevingen zijn bomen zeer welkome luchtzuiveraars. In aanvulling op de natuurlijke bomen worden er steeds vaker artificiële exemplaren ontworpen. De Airtree en de Air-Tree zijn twee recente concepten die min of meer als een echte boom de lucht filteren. De Airtree van Arturo Vittori en Andreas Vogler van Architecture and Vision laat in vormgeving zien waar hij zijn inspiratie vindt. Het concept maakt gebruik van technologie en natuur. De stam van transparante acryl is gevuld met mos. Lucht wordt gevangen bij
GROENDAK
Modulaire plantenbak Daktuinen en groendaken zijn in. Ze maken de daken fleuriger, dragen bij aan zuivering van de lucht, klimaatbeheersing in het gebouw en energiebesparing. Om een groendak eenvoudiger en breder toepasbaar te maken, heeft Kyoungho Ha van de
Duurzaamheid Korte berichten
85 — AWM 29
De Airtree van Architecture and Vision
De Air-Tree van Seung Jun Jeong
de kruin van de ‘takken’ en passeert allereerst een industriële filter die de grote vervuilingsdeeltjes opvangt. Een elektrische pomp onderin de boom zuigt de lucht door de mosfilters. Vervolgens wordt de lucht ‘gewassen’ in water, voordat ze bij de wortels weer de Airtree verlaat. Een mechanisme bovenin geeft de kwaliteit van de omgevingslucht aan. In de zomer kan de boom een fijne nevel verspreiden om de lucht in de omgeving te koelen. Om de mechanismen te laten werken maakt de Airtree gebruik van zonnepanelen die zijn verwerkt in de ‘bladeren’ en een windmolen in de top. Architecture and Vision combineert het nuttige met het aangename: de Airtree is tegelijkertijd een zitmeubel. Industrieel ontwerper Seung Jun Jeong heeft zijn Air-Tree bedoeld voor
de openbare buiten- en binnenruimten. Hij denkt aan locaties als musea en winkelcentra. Zijn concept, dat geenszins oogt als een boom, is circa twee meter hoog en eveneens te gebruiken als zitmeubel. Een ventilator in de basis zuigt de omgevingslucht naar binnen en pompt die door Hepa-filters. De gezuiverde lucht wordt bovenaan de Air-Tree weer uitgeblazen. Gekleurde ledverlichting bovenin het meubel draagt bij aan een aangename zitomgeving. Beide luchtzuiverende boombanken zijn (nog) niet gerealiseerd. Misschien is het bovendien nog aangenamer echte bomen het werk te laten doen. Zoveel meer ruimte nemen ze niet in en natuurlijk groen heeft nog meer positieve uitwerkingen. (RM) www.architectureandvision.com www.instablogs.com/seung-jun-jeong
Zuid-Koreaanse Yeungnam University een modulaire plantenbak ontworpen. De Natural Protector is een plantenbak waarvan, geplaatst op het dak, de zijden kunnen worden neergeklapt. De vijf horizontale vlakken kunnen worden gecombineerd met andere exemplaren en vormen een waterdichte bodem voor de planten. Een net op de bodem houdt de aarde bij elkaar. Kunstmatige plantbedden kunnen uit de bak worden genomen om eenvoudig onkruid en uitgebloeide planten te verwijderen. De Natural Protector kan worden toegepast op vlakke en hellende daken. (RM)
86 — AWM 29
ONDERNEMEN
Een betere weg naar meer profijt
gang van de biosfeer, maar ook als enigen krachtig genoeg om het tij te keren. Ik was stomverbaasd over de impact van het industriële systeem op het milieu. Een nieuwe definitie van succes sloop in mijn bewustzijn. Vanuit de visie: we moeten naar de top van ‘Mount Sustainability’ is een zevenvoudige strategie ontwikkeld.
De internationale producent van projecttapijt InterfaceFLOR is vijftien jaar geleden gestart met Mission Zero. Directeur Ray Anderson besloot destijds dat de ecologische voetafdruk van de onderneming in 2020 nul moest zijn. Naar aanleiding van het jubileum zette hij in augustus in de Nederlandse vestiging te Scherpenzeel zijn visie nog eens uiteen. Tevens heeft Anderson onlangs zijn tweede boek over duurzaam ondernemen, Confessions of A Radical Industrialist, gepubliceerd. InterfaceFLOR – nog Interface genaamd toen zij de ecobewuste koers insloeg – streeft duurzaamheid na op alle niveaus: het gebruik van 100% hernieuwbare materialen en energie, hergebruik van het eigen afval, eliminatie van schadelijke stoffenuitstoot, klimaatneutraal vervoer van producten en mensen, tot het ontwerp van tapijttegels dat snijverlies beperkt door de mogelijkheid van willekeurige installatie (zoals het dessin Entropy). Wat was voor Anderson de aanzet om Mission Zero te starten? Ray Anderson: “Onze klanten informeerden naar het milieubewustzijn van de onderneming. De research-afdeling vroeg me voor een ‘taskforce milieu’
— Het is een mythe dat duurzaamheid meer kost mijn visie op een milieubewust Interface te formuleren. Toevallig las ik op dat moment The Ecology of Commerce. De auteur Paul Hawken stelt dat industriëlen verantwoordelijk zijn voor de achteruit-
Die bestond uit: verminderen, hergebruiken, terughalen, recyclen, de beste manieren van ondernemen overnemen, uitwerken en delen, duurzame techno-
logieën ontwikkelen en erin investeren als het economisch zinnig is, en onze leveranciers uitdagen om ons voorbeeld te volgen. Later is daaraan ‘herontwerpen’ toegevoegd. In 1997 zijn we gestart met de volledige openbaarmaking van onze vorderingen.” Hoe heeft u de uitvoering van uw visie in het hele bedrijf kunnen doorvoeren? “Het is beslist een cultuuromslag geweest. Het eerste initiatief was QUEST – Quality Utilizing Employee Suggestions and Teamwork. Daarbij wordt op alle niveaus in het bedrijf het aanwijzen en oplossen van verspilling gestimuleerd. Dat kan van alles; zijn van snijafval bij de tuftlijn tot administratieve vergissingen waardoor een zending verkeerd loopt. Het zijn productkosten die voor de klant geen meerwaarde opleveren. Verder hebben we ons al vroeg gericht op technologische ontwikkelingen om ecologisch verantwoord te werken. In de loop der jaren heb ik nog iets opgemerkt. Ik denk dat het duurzaamheidsstreven onze medewerkers bij een hoger doel heeft betrokken en er is geen betere motivatie of manier om een cultuur te transformeren, dan het werken voor iets groters dan jezelf en iets beters voor je gezin.”
Zijn ondernemingen die goedkoper produceren, omdat zij geen milieubewuste keuzes maken, of daartoe niet worden gedwongen door hun overheden, in een betere concurrentiepositie? “Het is een mythe dat duurzaamheid meer kost. Neem bijvoorbeeld onze afvalvermindering. Het geld dat we daarmee besparen, wordt direct geïnvesteerd in de ontwikkeling van mensen, machines en processen. Door QUEST hebben we vanaf 1996 tot einde 2008 al 405 miljoen dollar aan kosten vermeden. Het is een betere weg naar een grotere winst. Daarnaast beginnen veel landen de noodzaak in te zien van het reguleren van onder meer de uitstoot van broeikasgassen en vervuiling. Het niet nastreven van duurzaamheid gaat bedrijven daadwerkelijk geld kosten. De landen en bedrijven die het milieu blijven negeren, gaan de zware prijs betalen van de afwijzing door een verlichte markt.” Hoe kunnen architecten of architectuur bijdragen aan een duurzame toekomst? “Ontwerpers behoren vanaf het begin tot de voorhoede van de ecologische beweging. Immers, het waren onze klanten – architecten en interieurontwerpers – die als eersten de vraag stelden die alle veranderingen bij Interface in gang zette. Mijn advies is om dat te blijven vragen aan elke leverancier. Bovendien is het tijd om klimaatneutrale producten in je materiaalselectie te specificeren.” (RM)
Meer weten? www.interfaceflor.eu www.interfaceglobal.com www.paulhawken.com
ARCHITECTENBUREAU
Milieuverantwoorde werkplaats De architect Paul de Ruiter spant zich al ruim anderhalf decennium in voor ‘groene’ architectuur. Nu heeft hij de mogelijkheid aangegrepen om ook voor zijn eigen bureau een duurzame kantoorruimte te creëren. De geneesheer geneest zichzelf. De nieuwe behuizing van Architectenbureau Paul de Ruiter is het gebouw Valschermkade. Het bureau heeft in de afgelopen twee jaar een oude staalwerkplaats op slimme wijze getransformeerd tot een transparant, flexibel en bovenal duurzaam bedrijfsverzamelgebouw. Het ligt in het hippe ‘De Schinkel’ in Amsterdam, een voormalig industriegebied dat is omgevormd tot een creatieve broedplaats. Twee dragende muren en de dakconstructie van de werkplaats bleven staan. Daarbinnen is in feite een heel nieuw gebouw verrezen. Daarbij is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van gerecyclede materialen. Ook het meubilair is gere-
Pieter Kers
Waren de reacties destijds positief of sceptisch? En hoe zijn ze nu? “In het begin was er veel scepsis, zowel binnen als buiten Interface. De scepsis nam af toen onze inspanningen financieel succes, maar ook sympathie uit de markt opleverden. Inmiddels zijn we zo vaak benaderd om andere bedrijven te helpen bij hun beklimming van Mount Sustainability, dat er een aparte divisie is opgericht. InterfaceRAISE kan met trainingen en workshops het Mission Zero-model aan de hand van concrete bedrijfsvoorbeelden uiteeneenzetten.”
87 — AWM 29
Pieter Kers
D
Duurzaamheid Korte berichten
cycled, conform het Cradle to Cradleprincipe. Het gebouw heeft twee verdiepingen, georganiseerd rondom een atrium. Samen met de glazen gevels zorgt het atrium voor inval van natuurlijk licht, maar ook voor ventilatie. De lucht daalt via het atrium in het gebouw, stroomt door de ruimten en verlaat het gebouw via openingen in de gevel. Het meest cruciale onderdeel van het energiebesparende programma van het gebouw is de verwarming en koeling van het gebouw. De temperatuur in het gebouw wordt gereguleerd via installaties in de vloer, gekoppeld aan warmtekoudeopslag in de bodem. Warmte wordt op 70 meter diepte, koude op 105 diepte opgeslagen, In de zomer wordt koud water opgepompt en door de vloeren geleid; in de wintermaanden gebeurt dit met het warme water. (RG) www.paulderuiter.nl
88 — AWM 29
Haagse Hogeschool Vooruitziende blik Tussen de muren van de onderwijsgebouwen wordt de toekomst van de samenleving gevormd. Duurzame onderwijsgebouwen staan dan ook regelmatig in de belangstelling. Aan welke voorwaarden moet voor het predicaat ‘duurzaam’ worden voldaan? Een lage EPC? Een hoge mate van flexibiliteit, zodat het gebouw kan worden aangepast aan de wisselende inzichten ten aanzien van onderwijsmethoden? Tekst Linda Zenger Fotografie Rien Lous/DAPh Met een EPC (energieprestatiecoëfficiënt) van 33% van de wettelijke eis heeft de Haagse Hogeschool Delft een A-label gekregen en de titel ‘meest duurzame onderwijsgebouw van Nederland’. Het gebouw is ontworpen door Syb van Breda (destijds Royal Haskoning Architecten, nu Syb van Breda & Co) en Jorge Moura van Royal Haskoning Architecten. DHV tekende voor de constructie, DWA en Peutz adviseerden de opdrachtgever en de architecten bij de installaties en installaties en het projectmanagement was in handen van Alphaplan.
INTEGRAAL Een integrale aanpak heeft geleid tot een compact en energiezuinig gebouw vol met technische snufjes: zonnecollectoren en PV-cellen, energiedak, betonkernactivering, warmte-koudeopslag, warmtepomp
et cetera. Alles zit erin. Bovendien is het gebouw voorbereid op de toepassing van brandstofcellen voor de opwekking van energie. Het zijn bijna allemaal beproefde technieken, maar door een goede onderlinge afstemming en een sterke wisselwerking met de architectuur hebben ze geleid tot een vernieuwend gebouw. De focus is in het ontwerpproces op een drietal aspecten gelegd: strategie, constructie en installatietechniek.
UITDAGINGEN Een tweetal uitdagingen heeft bij het halen van de duurzaamheidsdoelstellingen een grote rol gespeeld: het beheersen van het binnenmilieu en het zorgen voor een goede akoestiek. Het beheersen van de binnentemperatuur, het lichtniveau en de luchtkwaliteit heeft een directe invloed op het energiegebruik. Het creëren van een goede akoestiek heeft vooral een vernieuwende toepassing van een bestaand systeem tot gevolg gehad. Onderwijsgebouwen kennen gedurende bepaalde delen van de dag grote aantallen gebruikers. De installaties moeten daardoor worden gedimensioneerd voor hoge piekbelastingen. Dit stelt hoge eisen aan de installatiecapaciteit en dat maakt het lastig een onderwijsgebouw te realiseren met een lage EPC. Met het beperken van de schommelingen in de vraag naar energie door de installaties kan veel winst worden geboekt. Door vraag en aanbod van verse lucht goed op elkaar af te stemmen, wordt de piekbelasting beperkt. Hiervoor is in het gehele gebouw een vraaggestuurde comfortregeling geïmplementeerd. Sensoren meten de actuele luchtkwaliteit en toetsen deze continu aan
D
Duurzaamheid Haagse Hogeschool Royal Haskoning Architecten
89 — AWM 29
90 — AWM 29
Het transparante gebouw sluit naadloos aan op het maaiveld
de eisen. De installaties reageren op deze informatie door meer of minder te ventileren. Het systeem regelt gelijktijdig de vraag en het aanbod van warmte of koude en verlichting. Door middel van plafondsensoren worden de aanwezigheid en bewegingen van mensen gemeten. Daarnaast wordt de gebruiksenergie geregistreerd. Onder gebruiksenergie worden bijvoorbeeld de ingeschakelde apparaten verstaan. Met deze gegevens wordt de verwachte hoeveelheid geproduceerde warmte berekend. Daarop wordt met de koeling geanticipeerd. Eveneens wordt de zoninstraling ingeschat aan de hand van tijd, oriëntatie en de actuele weerssituatie. Dit heeft invloed op zowel de behoefte aan koeling als de vraag naar kunstlicht. Op zich is het werken met sensoren en daarop aangesloten installaties niet nieuw, toch is een dergelijk systeem niet eerder zo grootschalig en alomvattend toegepast. Het levert op termijn een besparing op van 10% op de EPC wanneer het systeem helemaal is afgesteld. Naast een prettig binnenklimaat is een goede akoestiek, zeker in onderwijsgebouwen, van groot belang voor de gebruikskwaliteit. Voor voldoende absorberend materiaal is in het gebouw een gesloten systeemplafond toegepast. Hierdoor is het niet mogelijk te koelen en te verwarmen via het plafond, zoals dat bij de toegepaste betonkernactivering meestal het geval is.
Het merendeel van het koelvermogen bij betonkernactivering wordt geleverd door straling. Door onder de werkzame massa een (akoestisch) plafond te hangen, wordt de stralingsoverdracht gehinderd. Om zowel aan de eisen voor akoestiek als voor thermisch comfort te voldoen, is gekozen voor slangen in de vloer in plaats van in het plafond. Koeling via de vloer levert minder koelvermogen dan via het plafond. Maar door het geïntegreerd ontwerpen van de gevel en de klimaatinstallatie is er via de vloer en de ventilatielucht in de zomer voldoende koelvermogen beschikbaar.
STRATEGIE De betrokken partijen hebben de ontwerpkeuzes zo strategisch mogelijk benaderd. Strategie is een ontwerpmethode op zich geworden. Het gebouw niet hoger maken dan drie verdiepingen, is hier een voorbeeld van. Aangemoedigd door aantrekkelijk geplaatste trappen, maken slechts weinig bezoekers gebruik van de lift. Niet alleen goed voor de gebruikers, het spaart ook energie. Het beperken van de hoogte maakt het bovendien mogelijk optimaal gebruik te maken van natuurlijk licht. Door een grotendeels glazen gevel, een atrium en een binnentuin, hebben de gebruikers nagenoeg overal daglicht.
Prettig, en het beperkt tegelijkertijd de energiebehoefte. Een tweede voorbeeld van de strategische wisselwerking tussen architectuur en techniek is het parkeerdek dat uitgevoerd is als energiedak. In het beton zijn buizen met grondwater opgenomen. In de zomermaanden wordt dit grondwater verwarmd en opgeslagen in een aquifer. ´s Winters wordt deze warmte naverwarmd door de warmtepomp en omgezet in energie. In de wintermaanden zorgt het grondwater in de buizen in het dak in eerste instantie voor een sneeuw- en ijsvrij parkeerdek. Verder wordt de koude naar de aquifer getransporteerd en in de zomermaanden gebruikt voor koeling van het gebouw. Een energiedak zou te kostbaar zijn om ‘zomaar’ toe te passen. De dakdikte die nodig is voor de buizen is echter ook constructief gebruikt om het dak geschikt te maken als parkeerdek. Dit dubbelgebruik maakt de investering haalbaar. Het situeren van de auto’s op het dak is ook in bredere zin duurzaam: de stedenbouwkundige kwaliteit van het maaiveld wordt door het ontbreken van auto’s vergroot. De stedenbouwkundige ruimte kent een hoge mate van transparantie. Omgekeerd was de constructieve investering om parkeren op het dak mogelijk te maken, niet haalbaar geweest wanneer het dak niet tegelijkertijd voor de asfaltcollectoren was ingezet.
D
Duurzaamheid Haagse Hogeschool Royal Haskoning Architecten
91 — AWM 29
CONSTRUCTIE Het gebouw moet niet alleen technisch, maar ook ruimtelijk bijdragen aan een goede onderwijsvoorziening. Er is gekozen voor een compacte en transparante opzet. Door het gebouw te ontwerpen als een stelsel van pleinen en routes zijn de verbindingen kort en wordt de communicatie bevorderd. Behalve compact is het gebouw flexibel en aanpasbaar gehouden voor veranderende inzichten ten aanzien van onderwijsmethoden. Grote vrije vloervelden met zo min mogelijk steunpunten maken andere indelingen in de toekomst mogelijk. Voor de grote overspanningen zijn kanaalplaten met een dikte van 320 millimeter nodig met een druklaag van 80 millimeter. Met deze dikte zijn de vloeren zeer geschikt voor vloerverwarming en -koeling. Dit is op zich niet vernieuwend, maar vormt wel de basis voor wederom een energiebesparing. De dikte van de vloer resulteert in een grote massa die de schommelingen in temperatuur vermindert.
De verschillende routes maken zowel korte looplijnen als korte leidingen mogelijk
INSTALLATIES De installatietechniek is een optelsom van technische snufjes. De innovatie zit ook hier in de combinaties van de verschillende maatregelen en de wisselwerking met architectonische beslissingen. De compacte opzet zorgt bijvoorbeeld voor korte leidingen. De zonnecollectoren en PV-cellen worden ook ingezet voor het technisch onderwijs aan de leerlingen. Er is niet alleen met bestaande technieken gewerkt. Het gebouw is ook voorbereid op toekomstige ontwikkelingen in de energiemarkt. De Haagse Hogeschool Delft heeft nu reeds een EPC van 33% van de wettelijke eis en er zijn reeds voorbereidingen getroffen het gebouw in de toekomst een EPC van 0 te laten scoren. De energie-installaties zijn ingericht voor de brandstofcel. Die is nu nog niet rendabel voor toepassing in gebouwen en wordt vooral in de mobiliteitssector gebruikt, waar ze steeds vaker de minder efficiënte verbrandingsmotoren of stoommachines vervangen. In een brandstofcel worden een brandstof en zuurstof via een elektrochemisch proces omgezet in elektriciteit, warmte en een kleine hoeveelheid water. Als brandstof wordt nog hoofdzakelijk waterstof gebruikt. In de toekomst zou
Aan de gevel is een studielandschap gecreëerd waar kunstlicht het grootste deel van de tijd overbodig is
de brandstofcel ook ontwikkeld kunnen worden voor verbranding van biomassa. Wanneer de toepassing in het onderwijsgebouw economisch haalbaar is, kan deze direct worden geïnstalleerd. De extra ruimtelijke voorzieningen die getroffen moesten worden, zijn beperkt gebleven. Er is met name extra installatieruimte gereserveerd. De waterbuffer, die nodig is voor de sprinkler, zal in de toekomst kunnen worden gebruikt om de geproduceerde warmte tijdelijk op te slaan. Bij het uitschrijven van de Europese aanbesteding was het maken van ‘het duurzaamste onderwijsgebouw van Nederland’ geen doel op zich. De opdracht-
gever wilde een optimale combinatie van flexibiliteit, duurzaamheid en uitstraling. Deze brede doelstelling en de integrale aanpak die nodig waren dit doel te bereiken, hebben als vanzelf tot het duurzaamste onderwijsgebouw geleid. Het gebouw scoort niet alleen in vergelijking met andere onderwijsgebouwen goed. Het gerealiseerde gebouw haalt een GreenCalc-score van 256 MIG (Milieu Index Gebouw). Met deze score kan de Haagse Hogeschool zich meten aan duurzame kantoorgebouwen als het hoofdkantoor van het WNF in Zeist (MIG 269) en het gebouw van Alterra in Wageningen (MIG 244).—
92 — AWM 29
1
2
3
Hergebruik Tekst Robert Muis Met het toenemende belang van vermindering van grondstoffengebruik, energieverbruik en afval, groeit bij ontwerpers en architecten ook de interesse in de mogelijkheden van hergebruik.
Uiteraard worden hout, papier, glas en andere materialen die eenvoudig zijn te verwerken en al langer worden hergebruikt, ruim toegepast. Opvallend vaak kiezen ontwerpers er voor om niet het gerecyclede materiaal toe te passen, maar producten te hergebruiken: bijvoorbeeld maakt Madeleine Boulesteix een kroonluchter van een oud glasservies, Ubico Studio nieuwe kastjes van oude houten laden en kastpoten en worden boeken een lamp bij Lucy Norman. De Scrap Chairs van ontwerpersduo Graypants bestaan uit afval van kranten, golfkarton of multiplex. Hun Scrap Lights bestaan uit golfkarton; ze verspreiden een intrigerend gefilterd licht. Ook bij het hergebruik van plastics laten ontwerpers graag het
oorspronkelijke product in het nieuwe ontwerp zien. De Brit Tom Price maakt zijn Meltdown Chairs door het persen van een hete metalen vorm in stapels buizen, nylon touw, bindstrips of sweaters. Petflessen dagen opvallend vaak uit tot creatief hergebruik. Miniwiz vormt ze om tot een bouwelement (de Pollibrick, zie AWM 26). De Poolse ontwerper Pawel Grunert plaatst honderden petflessen in een roestvast stalen frame voor een vloeiend stoelontwerp. Aurora Robson maakt hangende objecten van afgedankte plastic flessen en polycryl. Elk object is uniek. Soms voorziet ze ze van leds op zonne-energie, maar de objecten geven te weinig licht om als kroonluchter te dienen, aldus Robson. Petflessen kunnen worden gerecycled
D
Product en Materiaal Hergebruik
93 — AWM 29
4
5
6
tot een viltachtig materiaal. De Deense ontwerpgroep Komplot maakte er de prijswinnende stoel Nobody mee. Arihiro Miyake ontwierp de geluidwerende modulaire scheidingswand Fort met het materiaal. Hergebruik van pet (polyethyleentereftalaat) is weliswaar slechts downcycling, maar het levert nuttige en fraaie producten op.—
Meer weten? www.redesigndesign.org www.superuse.org www.studiohergebruik.nl Het boek Superuse is te bestellen via architectenweb.nl/store
7
8
1 Arihiro Miyake – Fort Vezelmateriaal van petflessen
5 Studio Verissimo – Spoon Collection Plastic roerlepeltjes
www.arihiromiyake.com
www.studioverissimo.net
2 Tom Price – Meltdown Chair Sweaters
6 Pawel Grunert – SIE43 Petflessen
www.tom-price.com
www.grunert.art.pl
3 Graypants – Scrap Light Golfkartonafval
7 Aurora Robson – Seymour Petflessen, polycryl
www.graypants.com
www.aurorarobson.com
4 Merci Design – Tamago Papierpulp
8 Lucy Norman – Light Reading Boeken
www.tamago.lv
www.lucynorman.co.uk
94 — AWM 29
Landbouw in de lucht Verticale landbouw is een nog theoretisch concept, maar wint de laatste tijd sterk aan interesse. Het ene na het andere ontwerp voor een gestapelde boerderij komt van de tekentafel. Sommige ontwerpers denken dat er binnen een aantal jaren een verticaal boerenbedrijf in een stad zal verrijzen. Tekst Robert Muis
95 — AWM 29
SOA Architects
D
Duurzaamheid Verticale landbouw
Plantagon
96 — AWM 29
De geodetische bol Plantagon, ontwikkeld door Plantagon en Sweco
De toenemende belangstelling voor verticale landbouw vloeit voort uit een combinatie van zorgen. Onderzoekers menen dat de exponentiële groei van de wereldbevolking en het gebrek aan landbouwgrond catastrofale gevolgen kunnen hebben. Momenteel is 80 procent van de bruikbare landbouwgrond daadwerkelijk in gebruik. In de geschiedenis heeft steeds circa 15 procent braak gelegen door slecht gebruik. Tegen 2050 zou 109 hectare meer land nodig zijn voor het verbouwen van voedsel, terwijl ook voor andere functies meer ruimte nodig zal zijn. Daarnaast is er het probleem dat steeds meer mensen steeds verder weg zullen wonen van de voedselbronnen. Rond 2050 zal volgens voorspellingen 80 procent van de wereldbevolking in steden leven, waardoor ook het transport enorm moet toenemen.
ECOLOGISCH VERANTWOORD Een aantal punten pleit voor verticale landbouw, volgens de ontwerpers van dergelijke boerderijen. Ze stellen dat, ten
eerste, voedsel dan wordt verbouwd onder efficiënte en gecontroleerde omstandigheden. Dat wil bijvoorbeeld zeggen: geen oogsten die mislukken door ziekten en geen beperking door seizoenen. Ten tweede wordt het gebruik van horizontale landbouwgrond beperkt, zodat er meer ruimte is voor andere toepassingen en ecologieën zich kunnen herstellen. Een derde veelgenoemd punt is dat verticale landbouw dicht bij of in steden kan plaatsvinden, wat de vervuiling door en de kosten van transport vermindert. Veel ontwerpen combineren de verticale boerderij dan ook met een marktplaats. De concepten zoals die de laatste jaren het licht zagen, zetten vaak breed milieuverantwoord in en werken met duurzame energie en klimaatbeheersing. Ook wordt in veel concepten gesproken over opvang van regenwater en het volledige hergebruik van water en plantaardig afval. Dickson Despommier, milieuwetenschapper aan de Columbia University in de VS en een van de aartsvaders van de verticale landbouw, meent dat er ecologisch kan worden verbouwd en dat verticale boerderijen kosten-
— Tegen 2050 is 109 hectare meer landbouwgrond nodig dekkend kunnen functioneren. MVRDV is met zijn Pig City overigens een voorloper geweest in de concepten voor een verticaal boerenbedrijf. Het architectenbureau heeft in 2001 als alternatief voor de intensieve varkenshouderij voorgesteld de dieren onder te brengen in 44 torens van 600 meter hoog. Al was het plan volgens het architectenbureau realiseerbaar, het is nooit uitgevoerd. Wel heeft het een ethische discussie opgeroepen over de gestapelde varkensstallen in de stad.
BEPERKTE VOETAFDRUK Verticale landbouw is geschikt voor de teelt van granen, groenten, fruit en krui-
AAHR, Scott Johnson Een ver uitgewerkt ontwerp voor een gestapelde boerderij is de Aberrant Agriculture High-Rise (AAHR) voor Chicago, van Scott Johnson. Het gebouw moet bijdragen aan de ontwikkeling van het gebied tussen het Museum of Contemporary Art en Lake Shore Drive. De AAHR bevat een hotel, commerciële ruimte en woonruimte en een landbouwcentrum. Het aanvankelijke, duurzame ontwerp is biomimetisch gebaseerd op de zeekomkommer, waarvan de zachte buitenzijde bij gevaar heel stevig wordt en het interne systeem bijna volledig is gericht op de spijsvertering. Dit leidt voor het AAHR tot een strenge kolommenstructuur met zachte contouren aan de buitenzijde, waar de appartementen en hotelkamers liggen. Daarbinnen ligt een dertien verdiepingen hoog atrium rond een toren voor de voedselproductie en -distributie. De drie onderste bouwlagen van de toren vormen een markt, opslag- en distributiecentrum. De opbrengst van de tien verdiepingen aan kruiden, specerijen, bonen, aardappelen, fruit, groenten, kippen en eieren, moet volstaan voor de bewoners en hotelgasten in het gebouw. Het atrium
Scott Johnson
den. Ook het houden van vis, pluim- en kleinvee is mogelijk. Grootvee is gebonden aan diepe horizontale ruimte. Het is geen nieuws dat land- en tuinbouw en vormen van veeteelt binnen mogelijk zijn. Er is een ruime ervaring met kassen en fokkerijen. Ze zouden, simpel gezegd, nu niet naast elkaar, maar gestapeld moeten worden gerealiseerd. Veruit de meeste ontwerpen tot nu toe hebben een beperkte footprint. Dit zowel vanwege de beperkte en efficiënt aan te wenden ruimte in de stad als vanwege de kosten van de bouwgrond. Regelmatig worden landbouw en woonruimte of andere functies in de concepten gecombineerd. De Sky Farm van Gordon Graff is een voorstel voor het theaterdistrict van Toronto. De 58 verdiepingen bieden 8 miljoen m2 land- en tuinbouwgrond en 2,7 miljoen m2 vloeroppervlak voor ander gebruik. Pierre Sartoux van SOA Architects ontwierp de Living Tower, eveneens bedoeld voor land- en tuinbouw en wonen. In het concept circuleren zuurstof en CO2 tussen de leef- en verbouwruimten. De eenvoudige, versterkte structuur van het rechthoekige gebouw kan het extra gewicht van de ‘akkerverdiepingen’ dragen. Bij de verticale boerderij moet het binnenvallend zonlicht de gewassen op
97 — AWM 29
zorgt voor natuurlijke ventilatie en voldoende zonlicht in de hotelkamers, de appartementen en op de landbouwverdiepingen. De appartementen liggen aan de noord- en oostzijde van het gebouw. Aan de zuidzijde is een groot deel van de buitenste toren open en zijn het hotel en publieke functies. Water voor het grijswatersysteem van de appartementen en het hotel en voor irrigatie van de landbouwgrond wordt onttrokken aan Lake Michigan. Het kan worden hergebruikt. Ook maakt de AAHR gebruik van zijn plantaardige afval en windenergie.
Blake Kurasek
D
Duurzaamheid Verticale landbouw
Zo zou groente kunnen worden verbouwd in de ronde toren Living Skyscraper, een ontwerp van Blake Kurasek
98 — AWM 29
viskwekerijen, hydrocultuur en opslag. De gegolfde vorm stuwt de wind naar kleine windmolens. De wolkenkrabber maakt verder gebruik van zonne-energie en natuurlijke ventilatie. Op de onderste verdiepingen is onder meer horeca ondergebracht.
PIRAMIDE OF BOL Een aantal ontwerpen wijkt verrassend af van de meeste voorstellen. Laurie Chetwood (Chetwood Architects) won afgelopen augustus de prijsvraag voor een bewoonde London Bridge. In haar ontwerp is de brug uitgebouwd tot een duurzame structuur die de bewoners voorziet van zowel hernieuwbare energie als voedsel. De piramidevormige woon- en landbouwtorens wekken ook zonne- en windenergie op. Op waterniveau kan het verbouwde voedsel worden verhandeld. Despommier en Eric Ellingsen hebben een piramidevormige kas ontworpen, die een volledig zelfvoorzienend systeem herbergt. De piramide dient vooral voor de verbouw van gewassen. Het afval daarvan wordt gebruikt voor het voeden van vis en pluimvee en als energiebron voor verwarming, machines en verlichting. Water wordt hergebruikt. Het ontwerp
Plantagon
de hele verdiepingsvloer kunnen bereiken. Het gebouw kan dus niet te diep zijn. Een andere oplossing biedt het ontwerp van Work AC. Het trapvormige gebouw is als een kunstmatige helling, met de terrassen gericht op het zonlicht. De achttien verdiepingen worden slechts gesteund door een aantal kolommen, zodat het horizontale oppervlak dat het bouwwerk inneemt groter is dan bij andere flats, maar de voet van het gebouw beperkt is. In de schaduw van de terrassen kan een markt worden ingericht. In de bestaande stedenbouwkundige structuur moet er maar net de ruimte zijn om een flatgebouw op het zuiden te kunnen oriënteren. Een veelgebruikte oplossing is een ronde toren. De Living Skyscraper van Blake Kurasek bijvoorbeeld heeft aan de zuidzijde groente- en fruittuinen, aan de andere zijde liggen appartementen met een verticale tuin in een dubbele gevel. De tuin zorgt voor schaduw en groente en fruit voor persoonlijk gebruik. Verder uitgewerkt is de VF Type-O van Oliver Foster, eveneens een ronde toren. De zuidzijde heeft een glazen gevel, waarachter fruit en groente wordt verbouwd. Het glas wordt hydraulisch in de juiste hoek ten opzichte van de zon geplaatst, om de lichtreflectie te minimaliseren. Achter de semitransparante noordelijke gevel liggen
Ingenieursbureau Sweco heeft zich voor Plantagon gebogen over de economische haalbaarheid van het concept. Volgens het bureau kunnen de meeste planten in de Platagon-kas worden verbouwd, maar niet zonder pesticiden. Bovendien is er veel energie nodig voor de klimaatbeheersing. Om op deze punten verbeteringen te bereiken, heeft Sweco onder meer voorgesteld de dragende functie van de gebouwschil te combineren met beheersing van de temperatuur en luchtvochtigheid, en te zorgen voor een interactie tussen het lokale energiesysteem en dat van het gebouw. De conclusie van Sweco is dat het Plantagon-model in elk geval competitief met bestaande kassen kan zijn. Met daarbij als voordeel dat de bol meer landbouwgrond biedt bij een beperktere voetafdruk.
Oliver Foster
Plantagon
De loopbruggen die de ronde VF Type-O verbinden met andere gebouwen dienen ook als plantenbed
99 — AWM 29
Dickson Despommier & Eric Ellingsen
D
Duurzaamheid Verticale landbouw
De Pyramid Farm is volgens de bedenkers Despommier & Ellinsen volledig zelfvoorzienend en uiterst efficiënt
zou zo efficiënt zijn dat het slechts tien procent van het water en vijf procent van het land nodig heeft van de traditionele landbouw. Door de terrassenbouw bereikt het zonlicht een ruim deel van elke bouwlaag, maar de vraag blijft of de verdiepingen – met name in de zomer als
— Veel concepten zijn alleen bedacht voor onderzoek de zon hoog staat – niet teveel zonlicht wegnemen voor elke onderliggende laag. Evenmin wordt duidelijk in hoeverre de noordzijde bruikbaar is voor landbouw. Verder ontstaat bij de piramide al snel een ongunstige hoek van de zon en de glazen gevel. Dit probleem lijkt beter opgelost met het bolvormige ontwerp van de Zweeds-Amerikaanse firma Plantagon, waar het zonlicht minder vaak ‘afglijdt’. De geodetische bol heeft in het interieur
een spiralende hellingbaan met plantbedden. De keuze hiervoor wordt door de Plantagon niet verduidelijkt. De meeste concepten tot nu toe zijn, zoals Scott Johnson ook stelt in zijn plannen voor de Aberrant Agriculture High-Rise (AAHR), voor louter onderzoeksdoelen bedacht. Maar een urbane landbouw in torens is volgens hem een efficiënte, duurzame, lokaal gerichte én haalbare oplossing voor veel van de genoemde problemen. Plantagon stelt zelfs binnen twee à drie jaar de eerste verticale boerderij operationeel te kunnen hebben. Er blijft een aantal vragen rond verticale landbouw staan. Critici stellen dat niet een gebrek aan voedsel, maar een onevenwichtige verdeling over de wereld het probleem is. Een andere bedenking is of er niet meer graan en groente moet worden gegeten in plaats van verkocht aan de (relatief dure) vleesindustrie. De vraag is dus of landbouwtorens in stedelijke gebieden de oplossing voor voedseltekorten bieden. Om bij de architectuur te blijven: de ontwerpen worden vooral verdedigd vanuit idealen en zorgen over mens en milieu. De bedenkers gaan veel
minder in op de bouwtechnische of architectonische problemen en oplossingen van hun concepten. Daarover moeten, nu de tendens naar het denken over verticale boerderijen sterk toeneemt, architecten zich gaan buigen.—
Meer weten? www.verticalfarm.com www.architectenweb.nl/n21218 www.dezuidkas.nl
Gratis Architectuur in Nederland Jaarboek Gratis 2008/09 jaarboek t.w.v. voor nieuwe € 39,50 AWM-leden. Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 Het Jaarboek Architectuur in Nederland 2008/09 is deze keer samengesteld door Samir Bantal, JaapJan Berg, Kees van der Hoeven en Anne Luijten. Dit jaar zijn door de redactie maar liefst 32 projecten uitgekozen die worden gepresenteerd als het beste dat de Nederlandse architectuur in het jaar 2008 te bieden heeft. Daarbij laat de redactie de volledige breedte van de productie zien, van woningbouw en kantoren tot scholen en begraafplaatspaviljoens, zowel nieuwbouw als renovatie. De huidige economische crisis had nog geen invloed op de projecten die in 2008 zijn gebouwd, dat bewijst deze indrukwekkende selectie. In zeven korte essays doet de redactie ook op journalistieke wijze verslag van het jaar. Hierin
worden het actuele architectuurklimaat en zijn context nader beschouwd. De crisis komt daarin uiteraard aan de orde, evenals de gevolgen daarvan voor de (jonge) architect. En een steeds belangrijker wordende opgave als duurzaamheid, alsook een onderwerp als de kwaliteit van het bouwen worden besproken. Daarnaast zijn artikelen over kantorenbouw en diversificatie van het vak opgenomen. Met projecten van Architekten Cie, Broekbakema, Cepezed, Claus en Kaan Architecten Amsterdam, Concrete, De Zwarte Hond, Geurst en Schulze, Grosfeld van der Velde architecten, Architectuurstudio HH, hvdn architecten, Architectenburo Jelle de Jong, JSA Jeroen Schipper Architecten, Karres en Brands, KCAP, Atelier Kempe Thill, Moriko Kira, Köther Salman Koedijk Architecten, Merkx + Girod, Meyer en van Schooten architecten, Van den Oever Zaaijer en partners, Powerhouse Company, Rocha Tombal Architecten, SeARCH, Soeters Van Eldonk Architecten, Studio M10, Tangram, UNStudio, René van Zuuk Architecten
Gratis Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 t.w.v. € 39,50 bij een abonnement op AWM. Ik neem een jaarabonnement (8 nummers) voor €96,– en ontvang als welkomstgeschenk het boek: Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 ter waarde van €39,50. Ik neem een jaarabonnement voor €96,– met een éénmalige korting van €20,–. Ik betaal het eerste jaar €76,–.
naam
m/v
bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats
Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum
telefoon email handtekening
Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een acceptgiro in rekening gebracht. U ontvangt het welkomstgeschenk nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.
...of meld u online aan via www.architectenweb.nl/awm
:C@D8GCLJ FE<
J>>
J^[ =h[[d ED;
K_i\\ `e Fe\1 <e\i^`\Y\jgXi`e^ :fd]fik D`c`\lY\_fl[ J>>
:C@D8GCLJ FE< `j \\e
e\lkiXXc `jfc\i\e[\ _ff^i\e[\d\ekjY\^cXq`e^ d\k le`\b\ gi\jkXk`\j fg _\k ^\Y`\[ mXe k_\id`jZ_\ `jfcXk`\%
L 4 (#' N&d)B ^ 4 '#+0
mfc^\ej <E -.* d\k 8i^femlcc`e^ 0' d\k jgfln (, dd%
:C@D8GCLJ FE< [iXX^k jk\ib Y`a XXe m\id`e[\i`e^ mXe _\k \e\i^`\^\Yil`b k%Y%m% m\inXid`e^ f] m\ibf\c`e^%
J>>
K\Z_e`jZ_\ `e]f m`e[k l fg nnn%jX`ek$^fYX`e$^cXjj%Zfd
KEURMERK
,mW NHXUPHUN YRRU DOXPLQLXP HQ VWDDO 3YHU VPDDN NXQW X DOV DUFKLWHFW RI RSGUDFKWJHYHU PLVVFKLHQ QRJ PHW HONDDU WZLVWHQ 1DDU QLHW ODQJHU RYHU NZDOLWHLW ;DQW GLH LV JHJDUDQGHHUG PHW KHW :16+ /HXUPHUN GDW WHJHOLMNHUWLMG KHW PHHVW FRPSOHWH NHXUPHUN YRRU GH JHYHOERXZ LV HQ UHNHQLQJ KRXGW PHW GH DOOHUODDWVWH ZHWWHOLMNH ERXZHLVHQ ]RDOV ') PDUNHULQJ %OV EUDQFKH RUJDQLVDWLH VWDDQ ZH HU YLHUNDQW DFKWHU )Q RPGDW ZH ]R ]HNHU ]LMQ YDQ GH ]HNHUKHGHQ GLH KHW NHXUPHUN X ELHGW JHYHQ GH :16+ EHGULMYHQ GDDU JUDDJ JDUDQWLH RS )Q ODWHQ ZH HHUOLMN ]LMQ GDW LV GH HQLJH ]HNHUKHLG GLH oFKW WHOW
1HHU LQIRUPDWLH# ;LOW X PHHU ZHWHQ RYHU KHW :16+ /HXUPHUN# 2HHP FRQWDFW RS PHW :16+ YLD ZZZ YPUJ QO RI EHO
104 — AWM 29
EP
Economie en Praktijk
PREFAB
Materialenhandelaar gaat monteren De taakverdeling op de bouwplaats gaat verschuiven. De bouwgroothandel neemt taken van de aannemer over. De rol van de aannemer verschuift naar het coördineren van de bouwwerkzaamheden en het controleren van de kwaliteit. De architect zal in een vroeg ontwerpstadium nauw gaan samenwerken met de leverancier en aannemer. Bouwkennis deed een onderzoek onder hoofdaannemers van burger- en utiliteitsbouw en stelde hen de vraag hoe men verwacht dat de rol van de architect en handelaren zich zal ontwikkelen door de toename van prefab bouwen. Zij verwachten in de toekomst vaker prefab te zullen bouwen, en dat dat verregaande gevolgen gaat hebben voor de handel in het bouwproces. De rol van handelaren in bouwmaterialen zal gaan afnemen, doordat materialen rechtstreeks vanuit
de fabriek op de bouwplaats worden afgeleverd. Bouwhandelaren moeten zich daarom gaan herpositioneren op de markt. Voor de architecten zal volgens 71% van de hoofdaannemers weinig veranderen. Bouwmaterialenhandelaar Raab Karcher, aannemersbedrijf Kambiers en WTS Architecten deden al ervaring op met de herpositionering van de verschillende partijen op de bouwplaats met de ontwikkeling van starterswoningen op Walcheren. Raab Karcher leverde niet alleen de onderdelen voor de casco’s, maar organiseerde op verzoek van Kambiers ook de montage ervan. Deze nieuwe manier van werken veroorzaakt een verschuiving van taken en rollen op de bouwplaats. Paul Smeets van Raab Karcher verwacht dat deze verschuiving een trend gaat worden. Hoewel de hoofdaannemers verwachten dat de rol van architecten weinig zal veranderen, denkt Don Monfils van WTS Architecten dat dat juist wel het geval zal zijn. Monfils is als architect betrokken bij de woningbouw op Walcheren. Het zal voor de architect een uitdaging worden een nieuwe esthetiek te vinden in de mogelijkheden van prefabbouwmaterialen. Met het oog op de groei van prefabgebruik, voorspelt hij verder veranderingen op veel grotere schaal in de bouw. Hij ziet een stap naar
‘slim ontwerpen’ waarbij de architect, de leverancier van de prefabelementen en de aannemer in een vroeg stadium gezamenlijk om de tafel gaan zitten om het ontwerp te optimaliseren. Zo zal er een goed betaalbaar en duurzaam product kunnen ontstaan. WTS Architecten gaat zelfs in samenwerking met onderzoeksbureau Syntens een onderzoek doen naar ‘slim ontwerpen’ dat een tegenhanger gaat worden van de aanbestedingen in de bouw. De bouwleverancier zal misschien zijn rol als handelaar moeten verkleinen. Maar met de specialistische kennis van de prefabafdeling, kan hij de architect optimaal adviseren tijdens het ontwerpstadium. De leverancier gaat in de toekomst een belangrijke rol spelen in een efficiënter bouwproces. (HS)
EP
JURY’S
Liesbeth van der Pol vaakst jurylid Er valt veel te winnen in de bouwwereld. In Nederland worden regelmatig prijsvragen uitgeschreven voor bouwprojecten en elk jaar loven jury’s verschillende prijzen uit voor architectuur en architecten. Kiezen de initiators van de prijzen en prijsvragen vaak dezelfde mensen voor jury’s? 7× 4×
3× 2×
1×
Liesbeth van der Pol, Mariet Schoenmakers Ole Bouman, Jo Coenen, Wytze Patijn Michelle Provoost, Ronald Rietveld
Economie en Praktijk Korte berichten
Om deze vraag te beantwoorden onderzocht AWM wie de afgelopen vijf jaren het vaakst in de jury’s zaten van de belangrijkste prijzen voor architectuurprojecten zoals de AM NAi-prijsvraag, Archiprix, BNA gebouw van het jaar, de Gouden Piramide en de Rotterdam Maaskantprijs. Van de recente prijsvragen zijn de jury’s van onder meer het Groninger Forum, de Bibliotheek ++ van Utrecht en het Centraal Station voor Rotterdam bekeken. In de ruim 60 jury’s kwamen meer dan 270 verschillende juryleden voorbij, waarvan er iets meer dan 60 vrouw waren. Het gros van de personen heeft slechts een keer gejureerd. In de lijst duiken hoofdzakelijk bekende namen op met gevestigde reputaties en vooraanstaande functies in de architectuurwereld: Ole Bouman (voormalig hoofdredacteur Archis en sinds 2007 directeur van het NAi), Wytze Patijn (architect van Kuiper Compagnons en decaan aan de TU Delft), Michelle Provoost (oprichter van Crimson Architectural Historians, architectuurhistoricus/vakcriticus en directeur van het New Towns Institute), Jo Coenen (oprichter Jo Coenen & Co en professor aan de MIT en TU Delft) en Ronald Rietveld (oprichter van Rietveld Landscape en winnaar van de Archiprix 2006). Patijn kwam het vaakst voor in de jury’s van prijsvragen. Gekeken naar zowel de prijsvragen en de prijzen eindigen Liesbeth van der Pol (Architect bij Dok Architecten en de huidige Rijksbouwmeester), en Mariet Schoenmakers (AM Concept, ontwikkelaar) het hoogst in de lijst en lieten de rest ver achter zich. (HS)
105 — AWM 29
BOEK
HoCo Kijken en vergelijken. Een bundel met goed gedocumenteerde woningbouwprojecten is een handig hulpmiddel voor architecten. De Density reeks van de Spaanse uitgeverij a+t begint een begrip te worden op het gebied van bundelen van referentieprojecten. Als vierde boek in de Density reeks lijkt HoCo (afkorting van Density Housing Construction & Costs) zich te richten op constructieve en financiële aspecten van woningbouw. Dat klopt ook maar dit boek biedt nog veel meer. 32 internationale projecten, waaronder vier uit Nederland, worden in hun volle bandbreedte uiteengezet. Per project worden, tot aan de stand van het grondwater, de gegevens overzichtelijk uiteengezet in de van a+t bekende frisse vormgeving. De situatietekeningen, plattegronden en details zijn uniform vormgegeven, wat het vergelijken vergemakkelijkt. Dit is geen boek dat je eenmaal doorbladert en dan voorgoed weglegt, dit is een gebruiksboek. (RJdK) Aurora Fernández Per, Javier Mozas, Javier Arpa – a+t ediciones – 2009 – Paperback – 464 pagina’s – ISBN 9788461330805 – € 39,- – Spaans en Engels
106 — AWM 29
EP
Economie en Praktijk Architectuurfotografie
107 — AWM 29
Een andere kijk Ze zijn afkomstig uit verschillende landen en fotografische tradities, maar jagen hetzelfde doel na: een eerlijke representatie van de architectuur. De succesvolle fotografen Iwan Baan, Filip Dujardin en Hélène Binet ontstijgen – alle drie op eigen wijze – de standaard mooi-weer-fotografie. Tekst Roel Griffioen Beeld Iwan Baan, Filip Dujardin, Hélène Binet
108 — AWM 29
Het is een wedstrijd met hemzelf, soms huurt Iwan Baan een helikopter om nog verder van zijn onderwerp vandaan te raken. Die luchtfoto’s zijn ‘Waar is Waldo’achtige zoekplaatjes. De foto van het ZA-KOENJItheater door Toyo Ito is op het eerste gezicht een betrekkelijk reguliere opname van de metropool Tokio in vogelvluchtperspectief. Pas bij nadere beschouwing valt in de linker onderhoek een afwijkende vorm op: tussen de witte dozen staat een zwarte cyste. Beet. Na de ontdekking laat de foto zien hoe het extraverte gebouw zich in de bestaande stad voegt, de onbarmhartige wijze waarop het in zijn verschijning spot met zijn buurtgenoten. Dat is kennis die een beeld dat is genomen op straatniveau noodgedwongen verborgen houdt.
DE MENS Boven Arbeiders werken aan het CCTV-gebouw (OMA, 2006) op een foto van Iwan Baan Vorige pagina Het ZA-KOENJI (Toyo Ito, 2009) door Iwan Baan vanuit een helikopter gefotografeerd
Iwan Baan doet pas vierenhalf jaar mee in de architectuurfotografie, toch is hij het predicaat ‘rising star’ al ontstegen. Twee dagen per maand is hij thuis, in zijn appartement met uitzicht op een Amsterdamse gracht. Zijn dagelijkse leven bestaat uit “laptops en hotelkamers”, zoals hij het zelf uitdrukt. Een elegant maar ongemakkelijk stoeltje in zijn woonkamer is het bewijs van zijn nauwe banden met de jetset van de architectuurwereld. Het is de SANAA-chair, ontworpen door Kazuyo Sejima en Ryue Nishizawa, de twee grondleggers van het Japanse bureau. “Een relatiegeschenk,” glimlacht Baan. Voor SANAA fotografeerde hij een klein dozijn projecten, en ook voor OMA en Herzog & de Meuron ontwikkelde hij zich – hoewel hij altijd freelancer is gebleven – tot een soort huisfotograaf. De snelle triomftocht van Iwan Baan is verwonderlijk, want hij maakt beelden die de dominante opvattingen over architectuurfotografie tarten. Dikwijls is het niet het gebouw dat de hoofdrol speelt in zijn foto’s, maar de omgeving of de gebruikers. Neem de beelden die Baan maakte van Steven Holl’s gigantische huisvestingproject Linked Hybrid in de Chinese hoofdstad Peking. Een alledaags tafereel: op een kleine markt langs de kant van de weg heeft een handelaar zijn koopwaar – horloges – uitgespreid over een roodwit geblokt lakentje, terwijl een gedrongen en rimpelig mannetje met een kaki hoed hem achteloos gadeslaat. Pas bij een tweede blik valt op dat de scene zich afspeelt tegen de achtergrond van de Linked Hybrid. “Architectuur is het decor,” zegt Baan. “Eigenlijk ben ik de hele tijd bezig met verder van de architectuur wegstappen. Wat gebeurt er om een gebouw heen?” Uitzoomen, uitzoomen, uitzoomen, totdat de context van een gebouw binnen het kader van de lens past.
Het leeuwendeel van Baans foto’s – exclusief de helikoptershots natuurlijk – is bevolkt met mensen. Soms zwermen ze door de foto, soms staan ze eenzaam in lege ruimte, maar ze zijn er, en dat is opmerkelijk. Decennialang was de mens de grote afwezige in architectuurfoto’s. Halverwege de jaren tachtig begon de fotografie met een onstuitbare opmars in de architectuurbladen, die langzaam transformeerden van tekstbladen tot beeldbladen. De kleine zwart-witillustraties die dienden om een betoog te illustreren, werden ingewisseld voor paginavullende kleurenfoto’s. Domus, A+U en El Croquis gingen voorop in deze ontwikkeling; plaatjes om bij te likkebaarden domineerden deze glossy’s. Een gebouw werd voortaan als een soort pin-up girl voorgesteld: zwoel glimlachend, haar rimpelloze huid gedompeld in zonlicht. In deze orgie van glanzend staal en witte muren was voor de mens geen plaats meer. In zekere zin keert Iwan Baan terug naar een traditie van vóór de mooi-weer-fotografie, namelijk de
Filip Dujardin toont een gebouw altijd in zijn context
EP
Economie en Praktijk Architectuurfotografie
Strenge symmetrie bij Filip Dujardin (Jeugdcentrum in Destelbergen, Koen Dekeyser, 2008)
sociaalgeëngageerde documentairestijl van de jaren zestig en zeventig. In Nederland had bijvoorbeeld een blad als Forum – de spreekbuis van structuralisten als Aldo van Eyck en Herman Hertzberger – een sterke antropologische invalshoek. In fotoreportages uit deze tijd stond niet het gebouw als geïsoleerd object centraal, maar werd expliciet de nadruk gelegd op het menselijk handelen in de gebouwde omgeving. Net als bij Iwan Baan. Toch kan er een verschil worden aangewezen tussen de bevlogen reportages uit de ‘kritiese jaren zeventig’ en het fotografische werk van Iwan Baan: het vermanende vingertje lijkt nu te ontbreken. Baan is een fly on the wall, een fotograaf die observeert en registreert zonder zich in klare bewoordingen uit te spreken over hetgeen hij vastlegt op film. Zijn werk bevat een zweem van neutraliteit, zelfs als het een beladen onderwerp betreft als de armetierige huisvesting van de Chinese bouwvakkers bij herculische projecten als het CCTV-gebouw (OMA) en het Olympisch Stadion (Herzog & De Meuron). Baan volgde de bouw van deze twee projecten in Beijing intensief. Vier jaar lang
vloog hij elke zes weken naar China om bij elk bezoek op en rond de bouwplaatsen te struinen, “op zoek naar verhalen”. Omdat de regering zo min mogelijk pottenkijkers wilde, moest de fotograaf pasjes regelen waarop stond dat hij bij het ontwerpteam hoorde. Mogelijk gemaakt door Rem Koolhaas en Jacques Herzog zelf.
ONGEFLATTEERD De gretigheid waarmee high-profile architecten Iwan Baan in de afgelopen jaren geadopteerd hebben, doet vermoeden dat er in de beroepsgelederen een kentering gaande is, of al heeft plaatsgevonden. De ‘traditionele’ plooiloze projectfoto zal voorlopig niet verdwijnen, maar in bladen en op websites (ook van de architecten zelf) is steeds vaker ruimte gemaakt voor foto’s waarop de gebouwen niet langer als contextloze sculpturen worden afgebeeld. De banvloek die jarenlang lag op het afbeelden van alles buiten het zuivere architectonische object is opgeheven. Dat blijkt ook uit het commerciële werk
109 — AWM 29
110 — AWM 29
van fotograaf Filip Dujardin. Onlangs werd de Belg plotseling ontdekt op de architectuurblogs en -fora met zijn vrije serie ‘Fictions’: gephotoshopte fantasiegebouwen die doen denken aan Piranesi’s ‘Canceri’ en El Lissitsky’s ‘Prouns’. Al een kleine tien jaar werkt hij echter samen met de voorhoede van de Belgische architectuur en in die tijd heeft hij betrekkelijk geruisloos een indrukwekkend portfolio van werk in opdracht opgebouwd. “Een gebouw staat nooit alleen, er is altijd de context,” vindt Dujardin. Op ongeflatteerde wijze legt hij vaak de omgeving van een gebouw vast, maar dat schrikt de architecten waarmee hij werkt niet af. “Vaak hoor ik: zo had ik het nog niet bekeken.” Een foto van Cultureel Centrum te Soignies (door l’ Escaut Architecture) toont bijvoorbeeld zonder blos dat de fonkelnieuwe trappartij van het gebouw bezoedeld wordt door een herdershond, terwijl het baasje toekijkt. Op andere beelden zijn spelende kinderen of kaartende mannen de figuranten die de door Dujardin afgebeelde gebouwen op zachtaardige wijze wekken uit hun schoonheidsslaap. Een jeugdcentrum in Destelbergen (door Koen Dekeyser), een monolithisch en onberispelijk uitgesneden zwart blok, wordt gespiegeld aan een vervallen kapelletje in een door onkruid overwoekerde berm – twee conflicterende werelden die dankzij de scherpe symmetrie, het heldere verdwijnpunt en de toepassing van de gulden snede door de fotograaf tot eenheid worden gesmeed. Hoewel Baan en Dujardin beiden een smalle opvatting van architectuur aanvechten, leveren zij totaal verschillend werk af. Is de werkwijze van Iwan Baan haast journalistiek, de benadering van Filip Dujardin roept vanwege diens precieze blik eerder associaties op met een archivaris of een chirurg. Hij staat meer in de traditie van de invloedrijke Duitse fotografen Hilla en Bernd Becher, die bekend werden met hun ‘objectieve’ documentatie van het industriële erfgoed van
— “Alsof ik mijn vinger leg op een detail en zeg: let hier eens op” Duitsland, zoals watertorens, hijskranen, gastanks en hoogovens. Net als bij de Bechers staat de leesbaarheid van de gebouwen bij Dujardin centraal. Het streven is de interne organisatie van een bouwwerk zo inzichtelijk mogelijk te maken, zegt de in Gent woonachtige fotograaf: “Een gebouw vatten in één beeld, dat is de uitdaging. Het helemaal te ontleden, alle doorzichten en volumes. Alle volumes moeten worden aangepast aan het kader.” Voordat Filip Dujardin de fotoacademie doorliep, studeerde hij architectuurgeschiedenis. Hoewel de
directe invloed daarvan onmogelijk vast te stellen is, helpt het hem in elk geval te zien “waar architecten de mosterd vandaan hebben gehaald,” aldus Dujardin. “Ik tracht opmerkzaam te zijn voor de oermodellen waarop een project gebaseerd is, bijvoorbeeld de huizen van Le Corbusier en Mies van der Rohe.” Een foto is in Dujardins optiek geslaagd als hij die oertypologie naar de oppervlakte weet te halen. “Ik wil een gebouw op zodanige wijze fotograferen dat ik het specifieke overstijg en iets algemeens vind, iets universeels.”
VERGROOTGLAS Uitzoomen, overzicht tonen; Iwan Baan en Filip Dujardin streven een eerlijke weergave van een gebouw na, door het in een context te plaatsen. Hélène Binet, een in Londen woonachtige Zwitserse fotografe, doet precies het tegenovergestelde. Zij ontbindt de samenhang. Zij isoleert een detail of gedeelte van het gebouw en plaatst het onder een vergrootglas. “Alsof ik mijn vinger leg op een detail en tegen de kijker zeg: let hier eens op.” Binet – ‘een van de beste architectuurfotografen ter wereld,’ volgens Jonathan Glancey van The Guardian – vaart al decennialang een eigen koers in het circuit, hoewel zij vaak vergeleken wordt met fotografen als haar generatiegenoot Judith Turner en de legendarische zwart-wit-fotograaf Lucien Hervé. Binet maakt commercieel werk, maar is bekend geworden met poëtische foto-essays over gebouwen van onder andere Zaha Hadid en Daniel Libeskind. De sferische, verstilde beelden van het werk van Peter Zumthor die momenteel geëxposeerd worden in Keulen zijn kenmerkend voor haar stijl. Kleine nuances worden onder haar camera opgeblazen tot abstracte composities; materialen krijgen onwerkelijk veel textuur door licht-donkereffecten, die qua intensiteit haast kunnen tippen aan een Rembrandt. Hoewel Binets methode volstrekt verschilt van de werkwijze van Iwan Baan, is het doel dat zij uiteindelijk voor ogen hebben hetzelfde: een oprechte representatie van de bouwkunst. Volgens Binet is de uitbeelding van architectuur in sommige gevallen een surrogaat geworden voor de architectuur zelf. Fotografen en bladen produceren wensbeelden die de originelen in schoonheid en trefzekerheid verslaan, “even better than the real thing”. Dat is een “leugenachtigheid” die Binet naar eigen zeggen wil omzeilen: “Ik heb niet de pretentie het gebouw te zijn,” verklaart ze. “Ik wil afrekenen met het idee dat je architectuur kan representeren door middel van fotografie. Architectuur is meer dan alleen beeld. Bij het binnentreden van een gebouw worden alle zintuigen aan het werk gezet. Ideeën, associaties en herinneringen worden opgeroepen.” Die niveaus van beleving laten zich volgens Binet niet vertalen naar het tweedimensionale vlak van een foto. Nederigheid is gepast: “Een fotograaf is per definitie beperkt in het
EP
Economie en Praktijk Architectuurfotografie
111 — AWM 29
verhaal dat hij of zij wil vertellen.” In die wetenschap legt Binet haar eigen mogelijkheden dikwijls nog extra aan banden, bijvoorbeeld door in zwart-wit te werken, door zich toe te spitsen op details of door lenzen te gebruiken die vlakke beelden creëren. Wat klinkt als zelfkastijding, is voor Hélène Binet een manier om iets toe te voegen aan de architectuur die zij tot onderwerp heeft. Zij vergelijkt de relatie die zij met het gebouwde object heeft als de relatie die een musicus heeft met het muziekstuk. “De musicus speelt een bestaand stuk, geschreven door een componist, maar interpreteert het op eigen wijze.” Zo is het gebouw van de architect, maar de fotograaf reconstrueert het. “Het is mijn interpretatie: ik kies het licht en trek de lijnen. Wat als ik dit van boven bekijk, of van onderen?”—
Een verfijnd spel van licht en schaduw. Hélène Binet, Kolumba triptychon, 2009
112 — AWM 29
Aanbesteden Leren van de zuiderburen Het Nederlandse aanbestedingsbeleid deugt niet, volgens veel architecten. De instapeisen liggen te hoog en de administratieve rompslomp is te groot, waardoor jonge architecten geen kans krijgen. Sommigen beproeven hun geluk in Vlaanderen, waar de ‘Open Oproep’ de instroom van talenten stimuleert. Momenteel start in Emmen een experiment met het Vlaamse aanbestedingsmodel. Tekst Roel Griffioen Beeld Mark Koehler
Marc Koehler (1977) bouwt een buurtcentrum in Loker, België. Een publieke opdracht, terwijl hij zich in Nederland noodgedwongen moet beperken tot particuliere opdrachten voor woonhuizen en kantoorinterieurs. De reden? In Vlaanderen kan hij meedingen naar aanbestedingen waarvoor hij in Nederland, vanwege de hoge omzet- en ervaringseisen, niet eens in aanmerking komt. Koehler: “Er is in Nederland een klimaat ontstaan waarin geen risico’s meer worden genomen.” De manier waarop in Nederland wordt omgegaan met de Europese aanbestedingregels ligt al jaren onder vuur. In maart van dit jaar werd de discussie weer op scherp gezet door Atelier Kempe Thill, naar aanleiding van de aanbesteding van het Stadskantoor van Rotterdam. “Rotterdam durft niet,” schreven Andre Kempe en Oliver Thill, namens tientallen andere architecten, in een open brief aan het College van burgemeester en wethouders
— Een jonge architect heeft nauwelijks kansen bij aanbestedingen
van de havenstad. Door “op veilig” te spelen, verkwanselde de stad volgens de opstellers van de brief haar reputatie als architectuurstad. Atelier Kempe Thill behoort tot de subtop die aansluiting zoekt bij de top. Het zijn echter vooral de architecten in de divisie daaronder die beknot worden in hun ambities. “In Nederland heeft een jonge architect nauwelijks tot nul kansen bij aanbestedingen,” zegt Koehler. Hij is niet de enige van zijn generatie die met succes aan de andere kant van de grens zijn geluk heeft beproeft. Zo wonnen Ninke Happel en Floris Cornelisse (Happel Cornelisse) in augustus de aanbesteding van de transformatie van een historisch ensemble in het Belgische plaatsje Zandhoven. Niet alleen de hoge selectie-eisen in Nederland zijn problematisch, maar ook de administratieve lasten die door het systeem worden gegenereerd. “In België schrijven wij ons in voor 5 tot 10 projecten per keer,” zegt Oliver Thill. “Dat kost ons dan ongeveer vier dagen. In Nederland zijn we een week bezig met het inschrijven voor een project.” Het is niet uitzonderlijk als een recente verklaring van justitie wordt geëist, een verklaring van de Kamer van Koophandel, een verklaring van een accountant, (ISO)certificering, bankgaranties, et cetera. “Je moet zelfs bewijzen dat je niet in de gevangenis hebt gezeten,” lacht Oliver Thill. Zijn bureau heeft een werknemer in dienst die fulltime bezig is met het voorbereiden van inschrijvingen voor aanbestedingen. Kleinere bureaus, zoals Mark Koehler en Happel Cornelisse, hebben daar doorgaans de tijd noch het geld voor.
VLAAMSE STIJL IN EMMEN De Vlaamse aanpak staat aan de basis van veranderingen in het Nederlandse aanbestedingsklimaat. In Emmen start in november een experimentele aanbesteding, naar voorbeeld van het Vlaamse model. Bij wijze van proef wordt een multifunctioneel centrum (school/welzijn/zorg) aanbesteed via een Open Oproep. De administratie is sterk vereenvoudigd, niet alleen om tegemoet te komen aan de architecten, maar ook om de gemeente zelf te ontlasten, zegt Eltjo Lutterop, die het project namens Em-
EP
Economie en Praktijk Open Oproep
De Open Oproep voor het buurtcentrum in Loker is gewonnen door de Nederlandse architect Mark Koehler
men coördineert. Lutterop kent de schrikverhalen van “dozen papieren die doorgeworsteld moeten worden.” Nu hoopt hij dat “aan beide kanten rompslomp bespaard blijft.” De hoop van Lutterop is dat de Open Oproepmethode bovendien ten goede komt aan de kwaliteit. “De deskundigheid bij opdrachtgevers, zoals schoolbesturen en gemeente, ontbreekt vaak. In het verleden zeiden we daarom te vaak tegen de architect: ga je gang maar. Nu maken we een duidelijke projectdefinitie en willen we nauw met zowel de architecten als specialisten samenwerken. Een integrale benadering.” De bedoeling is dat het project in Emmen navolging krijgt. Het wordt gesteund door het Stimuleringsfonds voor Architectuur, dat de voortgang op de voet volgt en de bevindingen wil boekstaven en publiceren. Ook elders in Nederland zoekt men naar alternatieve aanbestedingswijzen. De gemeente Rotterdam onderzoekt, naar aanleiding van de controverse rond het stadskantoor, de mogelijkheden om de aanbestedingsregels anders toe te passen. Men wil, volgens een woordvoerder, jonge architecten meer kansen op deelname geven, mogelijk door de omzeten referentie-eisen aan te passen. Het Steunpunt Architectuuropdrachten en Ontwerpwedstrijden meldde dat omzeteisen over het algemeen al daalden in het afgelopen jaar. Het Stimuleringsfonds
voor Architectuur, de BNA, enkele provincies en een aantal grote steden zijn allemaal bezig met een herbezinning op het aanbestedingsbeleid. Het Atelier Rijksbouwmeester werkt met onder andere Architectuur Lokaal aan een leidraad. Daarbij wordt wederom goed naar de zuiderburen gekeken. Momenteel is het gras daar groener.—
Het Vlaamse model In het midden van de jaren negentig werd door de toenmalige Vlaamse Bouwmeester bOb van Reeth de zogenaamde Open Oproep geïntroduceerd. Via dit systeem organiseert de Vlaamse Bouwmeester de aanbestedingen voor de overheden (zowel landelijk als lokaal). De bureaus schrijven zich in voor meerdere projecten tegelijk. Uit de inschrijving worden per project tien bureaus geselecteerd door het Bureau Vlaams Bouwmeester, waaruit samen met de opdrachtgevers vijf gegadigden worden gekozen. Het Bureau probeert de variatie te waarborgen, door in elk geval één buitenlands en één jong bureau te selecteren. Daarna start de (betaalde) prijsvraagfase. De voordelen: de drempel is lager en jong talent stroomt makkelijker door.
113 — AWM 29
114 — AWM 29
Daglicht: de meest onderschatte bron voor vitaliserende gebouwen Licht is naast een prachtig dynamisch bouwmateriaal een belangrijk middel om duurzame architectuur te maken. Daglicht maakt gebouwen levend en is essentieel voor de mensen in gebouwen. Opdrachtgevers en ontwerpers maken nog onvoldoende gebruik van de essentiële kwaliteiten van daglicht. Dat is doodzonde omdat daglicht een duurzame bron is, gratis en overvloedig aanwezig. Op welke van die essentiële eigenschappen moet bij verschillende gebouwtypen worden gelet, opdat daglicht ten volle kan worden benut? Tekst Atto Harsta, Anouk Pelzer
Daglicht is niet alleen een belangrijk ingrediënt voor de architectuur, het is ook goed voor de gezondheid en kan een aanzienlijke energiebesparing opleveren. Indien beheerst toegepast, bevat daglicht voor architect, gebouw én gebruiker een aantal onmisbare kwaliteiten: — Gezondheid stimulans voor de gezondheid — Duurzaamheid bron van licht en warmte — Functionaliteit onze omgeving kunnen zien — Welzijn/Comfort aangename kwaliteit en bevorderaar van prestaties — Ruimtelijk accent ervaring van architectuur sturen Het gelijktijdig benutten van deze verschillende kwaliteiten kan echter zorgen voor botsingen. Bij bepaalde gebouwtypen komen regelmatig dezelfde conflicten terug. Per project kan het zwaartepunt bij één of meerdere kwaliteiten gelegd worden, afhankelijk van opdracht, betrokken partijen en gestelde ambities.
ZIEKENHUIZEN Daglicht is direct van invloed op onze gezondheid. Via de huid en het oog stuurt
het allerlei processen in het menselijk lichaam aan, zoals de productie van vitamine D en de biologische klok. Uit chronobiologische studies van Dr. P.M.J. Haffmans en prof. dr. E. Hoencamp komt naar voren dat daglicht de motor en resetter van onze biologische klok is en daarmee zeer belangrijk voor een goede (geestelijke) gezondheid. Om het ritme in stand te houden is overigens voldoende duisternis net zo belangrijk als voldoende daglicht. In een ziekenhuis is de genezende werking van daglicht extra interessant en betekent het meer dan een gratis lichtvoorziening. Een ziekenhuis is een 24-uurs bedrijf waar aandacht voor de biologische klok belangrijk is. De biologische behoefte vereist hoge lichtniveaus direct op het oog, wat overeenkomt met ongeveer 30 tot 60 minuten buiten zijn. In Amersfoort wordt een ziekenhuis als ‘healing environment’ ontwikkeld: het Meander Medisch Centrum. Architectenbureau Atelier PRO en het ziekenhuis onderkennen nadrukkelijk de bijdrage die daglicht kan leveren aan het genezingsproces. Patiënten kunnen het ziekenhuis niet verlaten en zijn afhankelijk van het verlichtingsklimaat binnen. Voor hen is het daarom belangrijk dat op meerdere plekken in het complex de situatie zoveel mogelijk op buiten lijkt. De opzet van vrijstaande gebouwen met een beperkte
Atelier PRO
EP
115 — AWM 29 Daglicht
Daglicht in het Meander Medisch Centrum moet bijdragen leveren aan het genezingsproces van de patiënten
diepte en hoogte voorziet zoveel mogelijk ruimtes van grote hoeveelheden daglicht. In het Meander Medisch Centrum zijn bovendien tussen de gebouwdelen diverse tuinen, atria en patio’s te vinden. De hoeveelheid daglicht in die ruimtes maakt de toepassing van groen in het interieur mogelijk. Groen heeft een aantal bewezen positieve effecten op de kwaliteit van het binnenmilieu en op prestatie en gezondheid van mensen. Het gebouw wordt er dus nog gezonder van. Daglicht en groen versterken elkaar.
— Daglicht is gratis en overvloedig aanwezig
SCHOLEN Het binnenklimaat in Nederlandse scholen is ondermaats. Uit het literatuuronderzoek binnenmilieu en energiegebruik in Nederlandse scholen, dat BBA Binnenmilieu in augustus 2006 verrichtte, blijkt dat acht van de tien kinderen les krijgt in een ongezond lokaal. De aanpak van de problematiek laat een eenzijdig beeld zien, want bijna alle aandacht gaat uit naar luchtkwaliteit. Kinderen hebben echter ook baat bij meer daglicht en contact met de natuur. Lisa Heschong toonde aan dat leerlingen beter presteren in lokalen met grotere ramen en daklichten. Brian Edwards bestudeerde de prestaties van kinderen op zogenaamde green schools. Scholen die ‘green’ breed opvatten en integraal aanpakken blijken beter te presteren en beter gewaardeerd te worden dan scholen die op slechts een aspect zoals ‘low-energy’ focussen.
Chronobiologie Chronobiologie bestudeert de rol van de tijd in biologische processen. Zo’n cyclisch proces is bijvoorbeeld het slaapwaakritme. Verstoring hiervan kan leiden tot verstoorde slaap, energie, eetlust en concentratie. Deze symptomen en hun relatie met licht zijn reeds bekend van dementiepatiënten. Ernstige verstoring van onze blootstelling aan daglicht kan zelfs tot een stemmingsstoornis leiden, zoals depressie. Om ons goed te voelen, goed te kunnen presteren en lichamelijk in goede gezondheid te blijven, is het belangrijk om altijd voldoende licht te ontvangen.
116 — AWM 29
— Daglicht en groen versterken elkaar
binnenklimaat, daglicht en groen worden ingezet om een optimale leeromgeving voor kinderen te creëren, waarin het gebouw zelf als educatiemiddel gaat dienen.
MUSEA In dit licht is het wrang dat de inzendingen van de scholenbouwprijs 2008, met nota bene duurzaamheid als thema, teleurstelden op dit gebied. Voldoende en beheersbaar daglicht zou een vaste component moeten zijn in het programma van eisen van scholen. Architecten die graag meer daglicht willen opnemen, komen echter allerlei obstakels tegen. De zo essentiële zon- en lichtregeling sneuvelt bijvoorbeeld in bezuinigingsrondes. Schoolgebouwen waarin daglicht vanaf het begin integraal bekeken wordt, laten zien dat leerlingen, leerkrachten en omgeving daar wel bij varen. De basisschool in Kingsmead van White Design is zo’n school. Daar hoeft zelfs op bewolkte dagen het kunstlicht niet aan. Bij Aldus bouwinnovatie en Stichting Living Daylights wordt gewerkt aan een vernieuwend concept voor scholen om precies zo’n allesomvattende vorm van duurzaamheid te kunnen garanderen: de Green Healthy Happy Schools. Een goed
Een bekend conflict in een museum is dat tussen de architect en de conservator. De architect wil daglicht graag inzetten, zodat de bezoeker zich gemakkelijker kan oriënteren. Daglicht kan ook ondersteunen bij de routing, want mensen lopen van nature richting het licht. De conservator en de verzekeringsmaatschappij zijn, afhankelijk van het tentoongestelde, juist huiverig voor daglicht. Het kan schade toebrengen aan kwetsbare voorwerpen. Daarentegen is het ook veel waard om kunst te kunnen zien in hetzelfde licht waarin het gemaakt is. De recentelijk geopende Hermitage in Amsterdam door Hans van Heeswijk biedt een elegante oplossing voor dit dilemma. Mede dankzij het vele daglicht in de oorspronkelijke Hermitage in Sint Petersburg is in Amsterdam niet gekozen voor een ‘dichte doos’. De daklichten in de zalen zijn voorzien van buitenzonwering en lichtwering aan de binnenkant. Hiermee kan de hoeveelheid daglicht nauwkeurig
worden afgestemd op de aanwezige collectie. De circulatieruimte is van de zalen gescheiden door een overgangsruimte. Trappenhuizen en gangen zijn voorzien van licht van boven en van de zijkant. De lange gangen met licht aan het einde bieden de bezoeker een duidelijke routing. Het contrast dat ontstaan is tussen de donker en gesloten aandoende buitenkant van het monument en het overdadige licht en ruimte binnen maken de museumbelevenis tot een verrassing.
KANTOREN In kantoorgebouwen met een EPC onder 0,5 is zo weinig energie nodig voor verwarmen en koelen dat het energiegebruik voor verlichting ongeveer 50% van het totale gebruik beslaat. Volgens Merosch Raadgevende Ingenieurs bestaat de volgende stap in energiebesparing in gebouwen dan ook bij optimale daglichtbenutting: zoveel mogelijk daglicht binnenhalen en het kunstlicht uit laten, zonder overlast voor de gebruiker te veroorzaken. Uit onderzoek van ISSO en SBR blijkt dat goed ontworpen daglichttoetreding positieve effecten heeft op gebruikers. Een gezonde werkomgeving verbetert de arbeidsproductiviteit met
Bouwen met Groen en Glas Opdrachtgevers eisen duurzame, energieneutrale en comfortabele woningen en kantoren. De afgelopen decennia hebben we onze gebouwen echter overmatig geïsoleerd van de buitenwereld, waardoor de gebruiker vervreemd is geraakt van zijn natuurlijke basis. Door te bouwen met groen en glas (BGG) wordt wel optimaal samengewerkt met de zonnewarmte, het daglicht en het groen. Resultaat: waardevaste, betaalbare oplossingen en gebouwen die een bron zijn van vitaliteit en energie. BGG biedt een helder en modern bouwconcept voor vandaag en morgen. www.bouwenmetgroenenglas.nl
Rabobank Westland is voorzien van een lichtdoorlatende luifel die doorgezet wordt in het interieur
117 — AWM 29
Rob Hoekstra
EP
Economie en Praktijk Daglicht
Met licht van alle kanten wordt een bezoek aan de Hermitage in Amsterdam een bijzondere beleving
10 tot 15% en het ziekteverzuim neemt af met ongeveer 2,5%. Aangezien personeelkosten zo’n 80% van de totale kosten van een organisatie beslaan, zijn dit voor een bedrijf interessante cijfers. Hierop zou gestuurd kunnen worden als gebouwd zou worden volgens ‘total cost of ownership’. Kunstlicht is noodzakelijk, maar altijd een aanvulling op het beschikbare daglicht. Aan- en uitschakelen van kunstlicht kan automatisch gebeuren met daglichtafhankelijke regeling in combinatie met aanwezigheidsdetectie. Een voorbeeld is het hoofdkantoor van Rabobank Westland van architectenbureau Böhtlingk. Kunstlicht omvat daar nog maar 25% in plaats van 40% van de totale energiebehoefte. Daglichtafhankelijke regeling levert natuurlijk alleen een besparing op, als er ook daglicht is. Het gevelontwerp van Rabobank Westland is toegespitst op maximale daglichttoetreding. De gevel is verdeeld in een licht- en zichtzone door middel van een lichtdoorlatende luifel. Deze loopt binnen door en dient daar als lichtplank, zodat
de kantoren over de volledige diepte van voldoende daglicht zijn voorzien. Dankzij een atrium ontvangen de kantoren ook daglicht via de binnengevel. Het voorkomen van overlast is belangrijk om te kunnen garanderen dat er altijd voldoende daglicht binnenkomt. Gebruikers die overlast hebben van daglicht, doen immers de lichtregeling dicht. Het kunstlicht gaat dan automatisch aan en weg is de energiebesparing. Goede zon- en lichtregeling is daarom onlosmakelijk verbonden met daglichtafhankelijke regeling.
DAGLICHT DOET LEVEN De besproken gebouwtypen illustreren hoe breed het veld is waar daglicht een toegevoegde waarde kan hebben. Daglicht vervult verschillende rollen. Het geeft extra kwaliteit aan het gebouw en vooral kracht aan de gebruiker. Zo worden gebouwen een bron van vitaliteit en energie.—
Daylight Award 2010 Gebouwen die daglicht in al haar veelzijdigheid benutten, kunnen worden ingezonden voor de Daylight Award 2010. Deze prijs brengt gebouwen met een bijzonder daglichtconcept onder de aandacht van een groter publiek en heeft als doel toetreding van daglicht in gebouwen te stimuleren. Inzenden kan vanaf oktober. www.daylightaward2010.nl
118 — AWM 29
BOEK
Engineered Transparency
Techniek
Essays, projectbeschrijvingen, technihnische innovaties (zowel met betrekking king tot het materiaal als constructiemogelijkheden), visuele aspecten en ruimtelijke mogelijkheden van glas; s; deze onderwerpen passeren achtereenvolgens de revue in het boek Engineered Transparency. Al vele decennia staat glas in de belangstelstelling staat van architecten en ingenieurs in hun zoektocht naar steeds transparantere ere gebouwen. Foto’s, schema’s en teksten wisselen elkaar aangenaam af en proberen ren een zo volledig mogelijk beeld te geven van het transparante bouwmateriaal. Het boek is samengesteld naar aanleiding van een driedaags symposium dat in 2007 werd gehouden op de Columbia University in New York. Op de bij het boek horende DVD staan videofragmenten met de hoogtepun-
GELUIDSWERING
Dobber Eind september werd een Nederlands concept voor een drijvend geluidsscherm van Brandes en Meurs industrial design bekroond met de Amerikaanse Silver International Design Excellence Award (IDEA). De prijs werd uitgereikt op het congres van de IDSA/Industrial Designers Association of America in Miami. In het voorjaar was geluidsscherm Dobber van Michiel Meurs een van de drie winnaars van een ideeënprijsvraag voor
beperking van de geluidsoverlast van de Polderbaan van luchthaven Schiphol. Vooral de opstijgende vliegtuigen zorgen daar voor veel geluidshinder. Regelgeving ten aanzien van veiligheid bij landende vliegtuigen maakt een efficiënte aanpak moeilijk. Verticale obstakels, zoals geluidsschermen, moeten namelijk een minimale afstand tot de landingsbaan hebben, waardoor geluidsweringen minder effectief zijn. Brandes en Meurs ontwikkelden een drijvende dynamische geluidswering, die zich enkel bij opstijgende vliegtuigen opricht. Wanneer de baan in gebruik is als landingsbaan ligt Dobber horizontaal in een waterbassin. In deze liggende positie is het geluidsscherm nauwelijks zichtbaar en de ruimtelijke impact op het landschap is nihil. Het bassin is tevens geschikt voor
ten van het congres. Zowel architectuurhistorici als critici, architecten en ingenieurs leverden hun bijdrage aan het boek. Michael Bell, Jeannie Kim – Princeton Architectural Press – 2009 – Hardcover – 272 pagina’s – 28 x 22,5 cm – ISBN 9781568987989 – €49,- – Engels
extra waterberging in het gebied. Met waterballast en drijfvermogen kan naar behoefte de positie worden veranderd. Het oprichten neemt zo´n vier minuten in beslag. Het geluidsscherm is licht geconstrueerd en gemaakt van beton, staal en piepschuim met een milieuvriendelijke coating. Windstoten hoeven niet te worden opgevangen door een stijve, en dus zware, constructie. Ze laten het geluidsscherm deinen. Deze kleine verplaatsing wordt door de balans in het scherm gecorrigeerd. De energie voor het oprichten en inklappen van het scherm wordt opgewekt door in het scherm geïntegreerde zonnecellen. Het is niet duidelijk of Schiphol het concept verder uit laat werken, maar de gewonnen Award geeft Dobber in ieder geval internationale erkenning. (LZ)
T
Techniek Korte berichten
119 — AWM 29
CONSTRUCTIE
Spelen met bamboe Maartje Lammers en Boris Zeisser van het bureau 24H-architecture ontwierpen op het Thaise eiland Koh Kood een educatief kinderactiviteitencentrum in het zes-sterrenresort Soneva Kiri. Deze gebouwenarchipel is bijna geheel opgetrokken uit een lokale bamboesoort.
HOUTEN HOOGBOUW
Een sterk staaltje? Het hoogste gebouw, maar dan eens niet van staal of beton. Het Zweedse architectenbureau Reiulf Ramstad werkt aan een zeventien verdiepingen hoog gebouw met een constructie van hout. Nieuwe preciezere (digitale) productieprocessen maken het mogelijk hoge gebouwen met een houten constructie te realiseren. De toepassing van gelamineerd hout is de basis voor het Barents House in Kirkenas. Het naaldhout dat wordt gebruikt, is van zichzelf niet zeer sterk omdat naaldbomen
relatief snel groeien. Het lamineren zorgt voor voldoende sterkte. Voor de verbindingen tussen de gelamineerde constructieve delen is overigens wel staal toegepast. Niet alleen de draagstructuur wordt van hout gemaakt. De huidige plannen voorzien tevens in een houten liftschacht. Hout wordt al snel geassocieerd met duurzaam bouwen en die associatie wil de architect ook oproepen. Minder zichtbaar is namelijk dat het gebouw is voorzien van geïntegreerde systemen om het aanpasbaar te maken aan de verschillende omstandigheden per seizoen. Ook kunnen de systemen inspelen op eventuele grotere klimaatveranderingen. Het Barents House huisvest niet alleen het kantoor voor het Barents Secretariaat, maar ook een bibliotheek, theater en ruimten voor onderzoekers, studenten en kunstenaars. (LZ)
De Den, het belangrijkste en opvallendste gebouw, is een creatief centrum met onder meer een auditorium, kunstruimte, moderuimte en bibliotheek met ‘ecologische’ boeken. De constructie bestaat uit twee maal dertig spanten die haaks op elkaar zijn opgesteld. De wulps gevormde spanten zien er zeer natuurlijk uit. Bamboe is van nature zeer sterk, maar niet flexibel. Op de locatie is een stoomoven gebouwd om de bamboestokken warm en vochtig en daarmee buigzaam te maken. De gehele bouw is met traditionele bouwmethoden gerealiseerd. Voor de verbindingen is gebruik gemaakt van deuvels en bout- en moerverbindingen. Voor extra sterkte zijn, waar nodig, meerdere bamboestokken samengebonden. Het dak is eveneens gemaakt van bamboe. Segmenten zijn open gezaagd en ‘uitgevouwen’. De stukken bamboe zijn vervolgens dakpansgewijs op de constructie bevestigd. De weinige binnenwanden zijn gemaakt van ratan, afgewerkt met muggengaas. Dit is met hars afgesmeerd en bestrooid met bamboe zaagsel of river red gum hout. (LZ)
120 — AWM 29
De zuidgevels zijn bekleed met groene composietplaten
Gevels maken het gebouw Aan de Leeghwaterstraat in Delft zijn in zeer korte tijd drie conventioneel ogende woontorens gebouwd. De torens, die elk zes verdiepingen hoog zijn en in totaal 168 studentenwoningen herbergen, zijn ontworpen door Mecanoo architecten. De noord-, oost- en zuidgevels bestaan uit donker metselwerk; de westelijke gevel is bekleed met groene composietplaten. Achter deze conventionele gevels gaat een snelle prefab bouwmethode schuil. Tekst Linda Zenger Fotografie Mecanoo architecten
Een ver doorgevoerde prefabricage in combinatie met traditionele bouwdelen heeft een bouwtijd van een half jaar mogelijk gemaakt. Eerst is er in twee maanden een betonnen kern neergezet met het trappenhuis en de lift. Vervolgens is een stalen skelet gemonteerd waarin, als laden in een kast, de woonunits zijn geplaatst. Reeds in de fabriek zijn de units voorzien van behang, tegelwerk, vloerafwerking, sanitair en een keukenblok. Door het samenvoegen van units zijn verschillende woningtypologieën ontstaan. Dit nam per toren slechts tweeënhalve week in beslag. Om het geheel is aan drie zijden een zelfdragende bakstenen gevel opgetrokken. Aan de zijde van het weiland bestaat de gevel uit groene composietplaten. Deze zijn aan platen van watervast multiplex bevestigd, die op hun beurt aan de units zijn gehangen. Met deze ongebruikelijke combinatie van prefab en traditioneel bouwen, hebben de architecten voldaan aan de specifieke wensen van de opdrachtgever. Door het sterk groeiend aantal studenten in Delft, wilde studentenhuisvestingorganisatie
DUWO de woningvoorraad snel uitbreiden zonder terug te grijpen op de eerder in hoog tempo gerealiseerde spaceboxes. Deze zijn weliswaar voor permanente bewoning geschikt, maar wekken door de modulaire opbouw een indruk van tijdelijkheid. Elk van de recent gerealiseerde torens ziet er ´gewoon´ uit, terwijl de bouwtijd slechts zes maanden beslaat. Het grootste deel van de bouwtijd, namelijk drieënhalve maand, werd overigens gebruikt voor het realiseren van de traditionele gevel en de afwerking van het dak, de algemene ruimtes en de verhuurbare ruimtes op de begane grond. Niet alleen van buiten oogt het complex traditioneel. Ook binnen is niet zichtbaar dat de units volledig geprefabriceerd zijn. De overgang tussen de prefab en traditionele bouwdelen wordt fysiek gevormd door de dagstukken. Deze verbinden de kozijnen van de prefab woningen met de gevel. Aan de gevel zijn gezette profielen gevestigd. De aluminium dagstukken en de waterslagen zijn hier omheen geschoven en vervolgens ter plaatse van de kozijnen aan de units bevestigd.—
T
Techniek Studentenhuisvesting Mecanoo architecten
Principedetail noord-, oost- en westgevel
121 â&#x20AC;&#x201D; AWM 29
Principedetail zuidgevel
11 1
12
2
13 14
7 15 3 6
4
8 9 10
5
6
3
7 8 9
4
10
1 2
metselwerk 100mm met speciebaarden luchtspouw 80mm
3 4 5
aluminium dagstukken rondom raamkader aluminium schuifpui met gesloten schuifdeel aluminium waterslag
6 7 8 9 10
waterkerende dampopen folie houtskeletbouwwand isolatie 140mm spaanplaat 10mm gipsplaat 15mm
11 12 13 14
raďŹ clad 6mm op afstandsbussen luchtspouw 40mm watervast multiplex 22mm luchtspouw 19mm
15 buizenframe
Opdrachtgever DUWO studentenhuisvesting, Delft Architect Mecanoo architecten, Delft Hoofdaannemer Ursem Bouwgroep b.v., Wognum Realisatie Voorjaar 2009
122 — AWM 29
Snedes laten het daglicht in de nauwe straat diep in het gebouw vallen
10 Hills Place, Londen, Amanda Levete Architects Tekst Linda Zenger Fotografie Edmund Sumner/VIEW
Vier glazen snedes maakte Amanda Levete Architects in de gevel van het kantoorpand op 10 Hills Place, een van
de uiterst smalle zijstraatjes van Oxford Street in Londen. Als trechters laten ze het daglicht diep in het kantoor vallen. De gevel is opvallend en sculpturaal. Gebogen profielen vormen de basis van de constructie, een bouwwijze die in de jachtbouw gebruikt wordt voor het maken van de scheepsrompen. Messing en groefverbindingen zorgen voor een waterdichte en constructieve gevel. Voor de afwerking is gebruik
gemaakt van een metallic jachtverf. Ter voorkoming van verontreiniging door afstromend regenwater zijn onder de ramen goten verwerkt. Het glas is zelfreinigend. De begane grond is verlevendigd met kleureffecten. De gevel is hier opgebouwd uit verscheidene lagen glas, waarin een stalen net is verwerkt. De verlichting van achteren veroorzaakt een dynamisch moiré-effect.—
T
Techniek 10 Hills Place Amanda Levete Architects
123 — AWM 29
Verticale geveldetails
Gevel
1 2 4
3
5 7 6
8
1 9
2 3 10
5 6
constructief buisprofiel brandwerend bekleed LED verlichting staalplaatbetonvloer
7 8
rubberen afdichting klemprofiel
9
RVS afwerking
4
11 12
gegalvaniseerde stalen vin op hoofddraagstructuur gebout ronde aluminium draagstructuur aluminium profiel messing en groef 140mm
2
10 systeemplafond 11 RVS schoen gepolijst
12
12 13 14 15
3-laagse gelamineerde glazen vin geperforeerde staalplaat 1mm RVS goot hemelwaterafvoer
11 13 14
15
8 3 7 4
6
1
Opdrachtgever Clarendon Properties, Londen Architect Amanda Levete Architects, Londen Projectteam Amanda Levete, Ho-Yin Ng, Gidon Fuehrer, Chris Geneste, Soren Aagard, Alan Dempsey, John O’Mara, Michael Mitchell Aannemer Powells Group, Londen Gevelbouw Frener & Reiler, Brixen/Bressanone Constructeur Akera Engineers, Londen Installateur BARN Partnership, Buckinghamshire Projectmanagement MGPM, Essex Realisatie September 2009
128 — AWM 29
Locatie
Naar een locatie voor ProtoSpace 4.0 wordt gezocht. Het voorplein van de Faculteit Bouwkunde is een optie
ProtoSpace 4.0 In de eerste helft van dit jaar heeft een groep van twintig vierdejaars studenten aan de TU Delft een ontwerp gemaakt voor een paviljoen dat in 2010 naast de Faculteit Bouwkunde moet verrijzen. Tekst Michiel van Raaij Beeld Hyperbody
Elk gevelelement heeft een unieke vorm, die uit EPS (geëxpandeerd polystyreen) wordt gefreesd
Het paviljoen wordt opgebouwd uit zeshoekige blokken EPS (geëxpandeerd polystyreen, piepschuim) en hebben een maat van ongeveer 2.5 m x 1.5 m x 0.5 m. De elementen hebben allemaal een andere vorm en worden met een 5-assige vreesmachine op maat gesneden. De elementen worden afgewerkt met een opgespoten coating van polyurea. Af fabriek zijn de elementen klaar om op de bouwplaats te worden gemonteerd. De studenten hebben het ontwerp ontworpen binnen de onderzoeksgroep Hyperbody, die onder leiding staat van prof. Kas Oosterhuis. Binnen Hyperbody wordt onderzoek gedaan naar interactieve architectuur en niet-standaard architectuur (architectuur met een complexe geometrie). Er wordt gewerkt aan niet-standaard architectuur die interactief is, bijvoorbeeld letterlijk met ‘spieren’ beweegt, maar ook aan niet-standaard architectuur die interactief ontworpen wordt. Voor dat laatste wil de onderzoeksgroep een speciale ruimte realiseren. In die ruimte moeten alle disciplines, die bij een bouwproject betrokken zijn, in realtime samen aan een project kunnen werken. Die ruimte wil Hyperbody onderbrengen in het nieuwe paviljoen. Het te bouwen paviljoen, dat de naam ProtoSpace 4.0 draagt, vervangt het iWeb – ProtoSpace 2.0 paviljoen dat voor het oude, afgebrande Bouwkunde gebouw stond. De brand heeft ook het paviljoen onbruikbaar gemaakt. In tegenstelling
T
Techniek ProtoSpace 4.0 Hyperbody
Gebouwvolume
Zogenaamde ‘powerlines’ definiëren de vorm van het gebouwvolume. De EPS buitenwand is ongeveer een halve meter dik
tot de oude faculteit staat het paviljoen overigens nog overeind. Het paviljoen had ONL [Oosterhuis_Lénárd] ontworpen voor de Floriande in 2002 en is daarna door de TU Delft aangekocht. Bij het ontwerp en de bouw van ProtoSpace 4.0 is ONL ook betrokken. Parametrisch ontwerpen Het ontwerpproces van het nieuwe paviljoen is vastgelegd in een 330 pagina tellend boek op A3 formaat. In het boek zijn het gedane onderzoek, de ontwerpstappen en de detaillering vastgelegd. Om het ontwerp snel op alle vlakken uit te kunnen werken zijn de twintig studenten aan het begin van het proces onderverdeeld in zes groepen: constructeur, installatieadviseur, designer/stylist, materiaal ontwerper, fabricage specialist en interactieontwerper. Elk groep werd begeleid door een expert, waaronder ‘hoofdstylist’ Kas Oosterhuis. Elke drie weken werd het project in een vergadering waar iedereen bij aanwezig was van begin tot eind doorgesproken. In een half jaar is het project uitgewerkt tot aan het
niveau van de bouwaanvraag. Het team heeft het ontwerp in een parametrisch model omschreven. Op basis van een set parameters genereert een script alle gebouwelementen, inclusief de details. Veranderen de parameters, dan verandert de gegeneerde architectuur. Het script levert zelfs de benodigde informatie om de vreesmachine aan te sturen. De uiteindelijke vorm van het gebouw wordt gedefinieerd door een aantal gekromde lijnen, ‘powerlines’ in het vocabulaire van Oosterhuis. De lijnen bepalen de plek van de vouwen in de gebouwvorm. Op advies van de groep van constructeurs heeft het dak een lichte bolling gekregen en is onder het overstek een soort kiel aangebracht. De groep van constructeurs heeft ook de benodigde wanddikte uitgerekend. Om het parametrisch opgezette model eenvoudig te houden is ervoor gekozen het paviljoen uit één type element op te bouwen. Het element heeft niet alleen nooit dezelfde vorm, het kan ook naar wens met een raam uitgevoerd worden. De installaties worden ook in de elementen opgenomen:
129 — AWM 29
130 — AWM 29
Parametrisch model
Het parametrisch opgezette computermodel genereert, op basis van de door ‘powerlines’ gedefinieerde hoofdvorm, de vorm van de individuele gevelelementen
de leidingen en de ventilatiekanalen, maar ook de verlichting en de elektrische apparatuur. Voor de verbinding tussen de elementen is een flexibele oplossing uitgewerkt. De elementen kunnen in wil-
Om de schuifkrachten in de raakvlakken van de gevelelementen op te vangen, worden ze met clips gekoppeld
lekeurige volgorde gemonteerd worden en kunnen als dat nodig is individueel vervangen worden. Om dit mogelijk te maken is de verbinding symmetrisch gemaakt. Om de elementen vast te zetten wordt gebruik gemaakt van een clipsysteem dat is afgeleid van die op een skischoen. De clips verankeren steeds twee elementen. Om schuifkrachten in de raakvlakken van de gevelelementen op te kunnen vangen is rond de clips ruimte gelaten voor een pneumatisch element. Om de interdisciplinaire samenwerking, die in ProtoSpace 4.0 moet plaatsvinden, te faciliteren heeft het paviljoen volgens het team een interactieve binnenhuid nodig. Het interieur zal voorzien worden van een veld van leds, surround sound, beeldschermen en projectieschermen en interface technologie. Domotica meets multimedia. Testmodellen De ambitie van het team was oorspronkelijk om nog tijdens het ontwerpproces meerdere 1:1 modellen te maken van het paviljoen. Dat is echter niet gelukt. In zijn evaluatie stelt het team dat het niet
T
Techniek ProtoSpace 4.0 Hyperbody
131 — AWM 29
Montage
Boven De stuk voor stuk unieke gevelelementen kunnen in willekeurige volgorde gemonteerd worden. De elementen kunnen ook individueel vervangen worden Onder Een tweede mogelijke locatie voor ProtoSpace 4.0 is het park voor de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft
genoeg is om te weten hoe de fabricage technisch werkt. Minstens zo belangrijk is het om te weten waar den kosten zitten bij de fabricage. Ook denkt het team dat het verstandig is een fabrikant in een vroeger stadium bij het ontwerp te betrekken. Om het ontwerp toch te kunnen testen wordt nu aan het eind van 2009 een tiende deel van het paviljoen gebouwd in het tijdelijke ProtoSpace 3.0 Lab in de Faculteit Bouwkunde.—
Hoofdarchitect Kas Oosterhuis Semester coördinator Hyperbody Chris Kievid Hoofddocent Hyperbody Christian Friedrich Ontwerpdocent Gijs Joosen Studenten Yang Shi, Viss Naoum, Jonas Sin, Jun Jie Yan, Roxana Palfi, Urvi Sheth, Kristof Gornicki, Soran Park, Stella Lam, Mingyu Seol, Melina Mezari, Kwok-Tung Chun, Agata Kycia, Aurélie Hsiao, Gustavo Nascimento, Erwin Osch, Marco Cimenti, Harikrishnan Sasidharan Scripting Owen Slootweg Constructeur Bas Wijnbeld Interactie Mark David Hosale Fabricage Marco Verde Materialisatie Charlotte Lelieveld Realisatie Zomer 2010
,QWHULRU &RQFHSW
®
VMZINC PLUS
Kies voor het warmdak zonder ventilatieopeningen! U warm aanbevolen Kies voor een strakke en fijne belijning. Een dak zonder ventilatieopeningen. VMZINC PLUS is op iedere willekeurige onderconstructie toe te passen. De onderconstructie kan met VMZINC PLUS worden gehalveerd waardoor je meer leefruimte onder het dak verkrijgt.
Omdat het in kleur ook kan VMZINC® PLUS is verkrijgbaar in blank zink, QUARTZ-ZINC®, ANTHRA-ZINC® en ook in PIGMENTO®.
PIGMENTO®groen
www.vmzinc.nl
PIGMENTO®blauw
PIGMENTO®rood
In volgend nummer
30 ARCHITECTUUR
De Hangar, Eindhoven diederendirrix
Solids
MATERIA
Productontwikkeling door architecten Van schoen tot gevel de meest opmerkelijke voorbeelden TECHNIEK
Schulhaus Leutschenbach, Zürich Christian Kerez DUURZAAMHEID
Landschapshotel JSA
Stad van de zon Heerhugowaard heeft de duurzaamste wijk ter wereld
Advertentie-index Abet 57 Alcoa 8 BUVA 14 CMC 13 Derako 132 Duco 3 Gerflor 132
Geze 38 Gira 12 Him 74 HP 15 I-OMS 2 Kingspan 9 Knauf 39 Kone 10, 11 Reynaers 135
Saint-Gobain 102 Siedle 37 SV 73 Trilux 36 USM 136 Velux 77 Vetrotech 76 VM Zinc/Umicore 133 VMRG 103
Wienerberger 60 Wrcea 61 Zumtobel 75
Ook adverteren? Neem contact op Martijn Postmus of Guido Mensink via 035 69 93 050 of mail naar sales@architectenweb.nl
% ! " (% " ) & ) & " ,#"* % "
+" %& #"'* ' (! " (! % ! (% " ) & ) &+&' ! " " " (* & ! "* % " ! ' % ' ' " $%# '#"'* %& " #"&'%( ' (%& " !## )##% %) " & Wilhelminahof in Amsterdam. ' (! " (! &+&' ! " ) " +" %& & ")( " ) " " # % " * % " & " )##% '% $ ( , " & ( (% " , " " "" ", )##%, " ) " " &$ #$ ! ' ! ' ##%) ) " &' ' " ) " %! " " " "' % && )##% " $%#- % " #$ ! ' ! #"' ' #$ ! ' % ' ' " ) & (%& ) " +" %& Kijk op www.reynaers.nl of bel 0492 - 56 10 20
Vooruitzicht De toekomst kent geen vaste maat – modulaire USM meubelsystemen veranderen met u mee en maken een vooruitziende ruimte-indeling mogelijk.
Vraag naar uitgebreide documentatie of bezoek onze verkoop partners. BAARSMA Interieurontwerpbureau, Willemskade 22A, 8911 BB Leeuwarden, telefoon 058-212 23 03, interieur@baarsma.biz, www.baarsma.biz De Kasstoor & Wonen 2000, Rozengracht 202-210, 1016 NL Amsterdam, telefoon 020-521 81 12, info@dekasstoor.nl, www.wonen2000.nl DESQUE Projecten Eindhoven, Klokgebouw 210, 5617 AC Eindhoven, telefoon 040-296 06 96, eindhoven@desque.nl, www.desque.nl DESQUE Projecten Utrecht, Jacobskerkhof 50, 3511 BL Utrecht, telefoon 030-238 77 00, utrecht@desque.nl, www.desque.nl Dirks Interieur VOF, Koninginneweg 225-227, 1075 CS Amsterdam, telefoon 020-662 48 07, info@dirks-interieur.nl, www.dirks-interieur.nl Eckhart BV, Weena-Zuid 172, 3012 NC Rotterdam, telefoon 010-414 16 16, eckhart@eckhart.nl, www.eckhart.nl Joy Interieurstyling, Westzijde 136, 1506 EK Zaandam, telefoon 075-617 95 31, info@joystyling.nl, www.joystyling.nl Office Consign BV, Bovenkerkerweg 49, 1185 XA Amstelveen, telefoon 020-640 25 71, officeconsign@officeconsign.nl, www.officeconsign.nl Smeur eSTetisch wonen, Aart v.d. Neerweg 1, 1191 EC Ouderkerk aan de Amstel, telefoon 020-496 73 10, info@smeur.nl, www.smeur.nl Van Waay & Soetekouw, Markt 17, 2611 GP Delft, telefoon 015-212 61 09, info@vanwaayensoetekouw.nl, www.vanwaayensoetekouw.nl Wolters & Wolters Woondesign, Weldaad 3a, 5431 SM Cuijk, telefoon 048-551 54 30, info@woondesign.nl, www.woondesign.nl
USM U. Schärer Söhne AG, 3110 Münsingen Switzerland, Phone +41 31 720 72 72, info@usm.com www.usm.com