AWM 30

Page 1

de architectuur voorbij nummer 30 4e jaargang dec ’09/jan ’10 — € 13,75

Architectenweb Magazine Energie Stad van de Zon Interview Marcel Smets Bestemmingsvrij Solids Installatie Designradiatoren Verplicht Beroepservaringperiode Kijktuin Funen Blok K Restauratie Tropenhaus Skelet Schulhaus Leutschenbach


Citterio Gubi Iduna Prooff Orangebox Unifor

Rotterdam t +31 (0)10 211 20 50 Amstelveen t +31 (0)20 347 21 30 www.sv.nl Brussel t +32 (0)2 531 13 50 www.sv.be

Iduna Nova ontwerp Iduna Design Team

Unifor Flipper ontwerp Luciano Pagani & Angelo Perversi

Prooff Worksofa ontwerp Studio Makkink & Bey

Iduna Bíbli-CA ontwerp José Manuel Carvalho Araújo

Orangebox Boundary ontwerp Orangebox Design Team


=Zi 9jXdHjc 8jW^X odclZg^c\hnhiZZb hiVVi ^c kddg ZZc dei^bVVa ZkZcl^X]i ijhhZc bVm^bVVa YV\a^X]i Zc b^c^bVaZ odccZ]^iiZ# =Zi ^h kZg`g^_\WVVg bZi kVhiZ d[ bZi ZaZ`ig^hX] kZghiZaWVgZ aVbZaaZc# 9Z gZX]i]dZ`^\Z kdgb kVc YZ È8jW^XÉ aVbZaaZc odg\Zc kddg ZZc W^_odcYZg higV` YZh^\c#

LZ ^che^gZ Vi mmm$ZkYe$[k ^c[d@YjXd#Zj " 7ZYg^_kZcaVVc ' " -+(% KZjgcZ " 7Za\^jb " iZa (' *- (( %% ++ " [Vm (' *- (( %% +,

C6IJG6A 8DB;DGI >CH>9:

:kYeHjc 8jW^X $ 6gX]^iZXijgVaZ OdclZg^c\


Wie maakt me los? Vanaf 2014 schalt in Rotterdam het geschreeuw van marktkooplui tegen de wanden van overkoepeldende woningbouw. Op 18 november is gestart met de bouw van de Markthal. MVRDV vouwde woningbouw over een marktplein heen, waardoor er een stedelijk interieur ontstaat aan de Blaak. Beeld Provast



In dit nummer

6 — AWM 30

30

Colofon AWM Architectenweb Magazine #30 AWM verschijnt acht maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 394 1400 AJ Bussum tel 035 692 08 74 fax 035 692 26 78 info@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Hoofdredacteur Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Redactie Robert-Jan de Kort rjdk@architectenweb.nl Robert Muis rm@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Eindredactie Paul Poley Medewerkers aan dit nummer Lujzika Adema van Kooten, Roel Griffioen, Michiel Haas, Bas van der Horst, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Henriëtte Sanders, Cindy Vissering en Els Zijlstra Basisontwerp en Art Direction Solar Initiative, Amsterdam Vormgeving David Llamas Drukkerij Tesink, Zutphen Advertenties Martijn Postmus, Guido Mensink tel 035 69 20 874 sales@architectenweb.nl

Abonnementen Losse nummers € 13,75 Jaarabonnement (8 nummers) € 96,– Nabestellingen € 15,90 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb.nl, minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2009 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V. Coverfoto Christian Kerez

A

Architectuur

14-17 Korte berichten 18-21 Blok K NL Architects 22-23 Som der delen 24-29 De Hangar diederendirrix 30-33 Landschapshotel JSA

PM

Product en Materiaal

38-43 Korte berichten 44-47 Designradiatoren 48-49 Branchevreemd 50-52 Producten van architecten

CM

Cultuur en Maatschappij

58-61 Korte berichten 62-63 Grachtengordel op UNESCO-lijst


7 — AWM 30

68—73 Marcel Smets Ombudsman van de architectuur

18—21 Blok K NL Architects

Techniek

64-67 Solids

86-87 Pearl Academy of Fashion Morphogenesis

T

I

88-91 Stedelijke windturbines

106-107 Korte berichten

68-73 Marcel Smets

D

EP

Economie en Praktijk

Duurzaamheid

78-79 Korte berichten 80-85 Stad van de Zon KuiperCompagnons

92-93 Korte berichten 94-95 3D-Software 96-99 Verplichte beroepservaring

108-113 Schulhaus Leutschenbach Christian Kerez 114-115 Tropenhaus Haas Architekten 116-119 Actieve gevels 120-123 KMAR Wansleben Architekten


%ENßARCHITECTßMAGß BESTßEENSß WATßMEERßMETßVUURßSPELEN

/6%2ß"2!.$7%2%.$ß',!3ß6!.ß6%42/4%#(ß3!).4 '/"!). !LSßHETßOMßBRANDWERENDßGLASßGAATßVOELTßUßZICHßALSßARCHI

BREUKBESTENDIG ß GELUIDSISOLEREND ß KOGELWEREND ß KORTOM ß

TECTßMOGELIJKßERNSTIGßBEKNOTßINßUWßSPEELRUIMTE ß4ERWIJLßß UßMAGßHETßZEGGEN ß UßWATßONSßBETREFTßJUISTßNAARßHARTELUSTßMAGßSPELENßMETß VUURßENßBRANDVEILIGHEID ß"RANDWERENDßGLASßVANß6ETROTECHß "ELßOFßE MAILßVOORßALLEßANTWOORDENß 3AINT 'OBAINß KENTß NAMELIJKß GEENß OFß NAUWELIJKSß BEPER

(EEFTß Uß VRAGENß OVERß MOGELIJKHEDENß OFß TOEPASSINGEN ß

KINGEN ß (ETß BIEDTß ULTIEMEß VEILIGHEIDß INß VELEß GRADATIES ßß BELßOFßMAILßONSßDAN ß6ANßDEßBELANGRIJKSTEßBRANDWEREND ß %NßKENTßTOEPASSINGSMOGELIJKHEDENßDIEßUWßSTOUTSTEßDRO ß GLASSPECIALISTENß TERß WERELDß MAGß Uß IMMERSß SNELß EENß MENßOVERTREFFEN

PERFECTßADVIESßVERWACHTEN ßßß

(ETß ISß BRANDWERENDß OPß DEß EERSTEß PLAATS ß -AARß NAARß "RANDWERENDEßBEGLAZINGßVANß WENSß OOKß UV BESTENDIG ß WARMTE ß ENß KOUDE ISOLEREND ß 6ETROTECHß3AINT 'OBAIN߯ßGmmNßBEPERKINGEN

6ETROTECHß3AINT 'OBAINß"ENELUX ß(ULSENWEGß ß ß30ß.EDERWEERT ß.EDERLAND 4EL ßß ß ß ß ßß ßß&AXß ß ß ß ßß ßßVETROTECH BENELUX SAINT GOBAIN COMßß ßßWWW VETROTECH COM


ZZZ MD]R QO

6SHFLDOVW LQ WRHJDQJ HQ YHQWLODWLH YDQ WHFKQLHNUXLPWHQ

JHHIW YRUP DDQ YHUQLHXZLQJ


u voor Graag stellen wij aan

ace+ Twinson O-Terr steem y s s a r r e t e w u ie het n van Deceuninck

nschappen van sterke eige tie na bi m co ke Een unie stiging onzichtbare beve e plaatsing met snelle, eenvoudig gevoel van hout t en het warme natuurlijk aanzich aar 100% recycleerb tegen insecten tervrij en bestand splijt niet, is splin

e

r informati inson.net voor mee kijk op www.tw

Twinson O-Terrace+ Het nieuwe terrasconcept Een nieuwe terrasplank van hoogwaardige kwaliteit Twinson O-Terrace+ combineert het natuurlijke aanzicht en het warme gevoel van hout met de onderhoudsvriendelijkheid en duurzaamheid van pvc. Twinson O-Terrace+ is evenzeer geschikt voor een zwevend terras als voor publieke, intensief gebruikte oppervlaktes.

Duurzame keuze Twinson is 100% recycleerbaar en bevat enkel snelgroeiend PEFC-dennenhout uit bossen die permanent worden heraangeplant. De Twinson O-Terrace+ terrasplank heeft een hoge impact resistentie (EN477-RT), splijt niet, is splintervrij en bestand tegen insecten. Het onderhoudsgemak, de hoge slipresistentie (DIN 51130), de waterbestendigheid en robuustheid maken van O-Terrace+ hét premium product voor publieke toepassingen.

Innovatief “clip en slide” concept Het unieke “clip en slide” systeem staat garant voor een snelle, eenvoudige plaatsing met onzichtbare bevestiging en wanneer onverhoopt toch nodig, ook voor een makkelijke vervanging van een terrasplank. De groef tussen de planken is teruggebracht tot een dunne accentlijn maar ventilatie en afwatering blijven optimaal.

www.twinson.net


:C@D8GCLJ FE<

J>>

J^[ =h[[d ED;

K_i\\ `e Fe\1 <e\i^`\Y\jgXi`e^ :fd]fik D`c`\lY\_fl[ J>>

:C@D8GCLJ FE< `j \\e

e\lkiXXc `jfc\i\e[\ _ff^i\e[\d\ekjY\^cXq`e^ d\k le`\b\ gi\jkXk`\j fg _\k ^\Y`\[ mXe k_\id`jZ_\ `jfcXk`\%

L 4 (#' N&d)B ^ 4 '#+0

mfc^\ej <E -.* d\k 8i^femlcc`e^ 0' d\k jgfln (, dd%

:C@D8GCLJ FE< [iXX^k jk\ib Y`a XXe m\id`e[\i`e^ mXe _\k \e\i^`\^\Yil`b k%Y%m% m\inXid`e^ f] m\ibf\c`e^%

J>>

K\Z_e`jZ_\ `e]f m`e[k l fg nnn%jX`ek$^fYX`e$^cXjj%Zfd


EeStairs.com: gelikte trappen



14 — AWM 30

A

CHICAGO

Toren met golfslag

Architectuur

Steve Hall

Chicago is de bakermat van de wolkenkrabber. In het woud van hoge gebouwen voegde Studio Gang Architects een multifunctionele wolkenkrabber toe die op innovatieve wijze uitzicht biedt op de omliggende stad. De door Jeanne Gang ontworpen Aqua Tower lijkt als slanke wolkenkrabber in Chicago een van dertien in een dozijn. Van dichterbij gezien blijkt het gebouw echter sculpturaal en veel minder doorsnee te zijn. De gevel wordt bedekt door golvende balkons die op elke verdieping qua vorm en grootte variëren en op sommige plaatsen bijna vier meter uitkragen. De balkons zijn niet voor niets zo uitdagend ontworpen: ze moesten voldoen aan zonweringeisen en zich te midden van hoogbouw richten op specifieke doorzichten. Dat is gelukt; vanaf de verschillende balkons kunnen gebruikers van het gebouw precies tussen de naburige wolkenkrabbers doorkijken om onder meer de dichtbij gelegen Cloud Gate, het Millennium Park en Lake Michigan te zien. Het gebouw kent een primeur: het is het hoogste gebouw ter wereld dat door een vrouw is ontworpen. Het reliëf van de gevel refereert aan de beweging van golven. Jeanne Gang liet zich inspireren door de kalkstenen rotsformaties langs Lake Michigan. Aqua Tower is derhalve specifiek voor zijn locatie ontworpen en er tegelijkertijd op geïnspireerd. Op een totaaloppervlak van 76.510 vierkante meter biedt de Aqua Tower met 82 verdiepingen ruimte aan een hotel, appartementen, penthouses en ruim vijfduizend vierkante meter aan winkel- en kantoorruimte. Op de brede plint van Aqua Tower bevindt zich een van de grootste dakterrassen van Chicago, compleet met buitenzwembad, hardloopbaan, tuinen en een yogaterras. Daarmee is Aqua Tower niet alleen innovatief door zijn vorm, maar is het tevens het eerste gebouw in downtown Chicago waarin koopflats, appartementen en een hotel samen zijn ondergebracht. (LAvK)


15 — AWM 30

Bas Princen

A

Architectuur Korte berichten

ALMERE

In het verlengde van een pad Je wandelt door de omgeving van Almere, door planten, bloemen en kruiden en volgt slingerende en zich vertakkende paden. Dan begint zomaar in het verlengde van een pad een huis: Trail House. Architect Anne Holtrop liet zich bij het ontwerpen van het Trail House letterlijk leiden door het padenstelsel dat zich

op de locatie bevindt. De paden dienen zo als grondplan voor het Trail House. Eigenlijk is het huis nog steeds hetzelfde pad, maar dan niet meer buiten. Het huis heeft dezelfde kromming, wordt gaandeweg smaller en breder en splitst zich net als een echt pad op in afzonderlijke delen, die onder andere naar de keuken, een tafel met stoelen, een bed, een toilet en tenslotte een bad leiden. Door middel van openingen in verschillende maten wordt er een spel gespeeld met de ruimte. Zo kun je vanuit het ene deel van het Trail House andere delen zien, zijn ramen tevens deuren en is men tegelijk binnen en buiten. Begroeiing is overal zichtbaar, groeit onbelemmerd en hangt deels naar binnen, waardoor het Trail House steeds onderdeel blijft

van het landschap. Trail House is het resultaat van de omgeving, gaat er in op en heeft er invloed op: om beide delen van het huis te verbinden, worden nieuwe paden in het landschap gelopen. Het Trail House is als tijdelijke modelwoning gebouwd op SITE2F7, het laatste ongeplande terrein in het stadshart van Almere. Op uitnodiging van Holtrop heeft een aantal schrijvers zich laten inspireren door het Trail House, wat heeft geresulteerd in de uitgave van een boek. Zo schreef Christophe van Gerreway een verhaal over een kunstenaar die in het huis woont en maakte Lorenzo de Rita een filosofische beschouwing met verschillende gedachten over het huis. (LAvK)


16 — AWM 30

BOEK

Dutch Design Jaarboek 2009 Ontwerpen van stoel tot stad. Het eerste Dutch Design Jaarboek beoogt het veld van de Nederlandse vormgeving breder dan ooit uiteen te zetten. Een jaarboek bestaat steevast uit vertrouwde ingrediënten. Een serie ontwerpen waaraan essays en een voor het onderwerp relevant jaaroverzicht zijn toegevoegd. Zo ook in het eerste Dutch Design Jaarboek 2009. Het is aan de redacties om deze ingrediënten op originele wijze in het boek onder te brengen. De jaarboekredactie, bestaande uit Vincent van Baar, Bert van Mechelen en Timo de Rijk, selecteerde 64 ontwerpen variërend van architectuur tot

grafische vormgeving. Volgens Timo de Rijk wil de doelgroep van het jaarboek, de designliefhebber, allereerst bladeren en plaatjes kijken. Daar is de indeling en vormgeving van het boek primair op gericht. De ontwerpen zijn gelijkmatig door het boek heen verspreid. Bij het snelle doorbladeren lijkt het jaarboek dan ook enkel uit foto’s van goede ontwerpen, vergezeld van korte beschrijvende teksten, te gaan. De tweede laag van het boek zit complexer in elkaar. De gekozen ontwerpen volgen elkaar volgens een complexe redactionele logica op. Van hardcore productdesign via architectuur naar visual branding en voedsel. Tussen de ontwerpen duiken meerdere essays op waarmee de redactie de ambitie waarmaakt om dieper op de materie in de gaan, aandacht te besteden aan het designbeleid in Nederland en de maatschappelijke context van de vormgeving te belichten. (RJdK)

DALLAS

Theater zonder keurslijf

OMA/REX photographed by Tim Hursley

Het Dee and Charles Wyly Theatre in Dallas is qua programma een conventioneel theater, ware het niet dat de theaterzaal zich aan alle zijden opent naar de stad. Een theatergebouw zit doorgaans in een programmatisch keurslijf, maar het Wyly Theatre heeft dit van zich af geworpen. In plaats van de traditionele front- en backstage zijn in dit theater de functies onder en boven de theaterzaal gesitueerd. Deze is hierdoor niet meer ingebouwd. Een glazen façade, die weliswaar verduisterd kan worden, betrekt de stedelijke omgeving bij de voorstelling. Voorbijgangers kunnen een glimp opvangen van wat er op het podium gebeurt en van binnenuit zien de bezoekers tijdens de voorstelling de skyline van Dallas. Het Wyly Theatre kent, in tegenstel-

Vincent van Baar, Bert van Mechelen, Timo de Rijk – NAi Uitgevers – 2009 – Paperback – 216 pagina’s – ISBN 9789056626983 – € 29,50 – Nederlands/Engels

ling tot conventionele theaters, geen vast podium en de ruimte is flexibel in te delen, en aan te passen aan de wensen van het theatergezelschap. Met een druk op de knop kunnen tribunes en balkons verplaatst worden, draaien en zelfs volledig verdwijnen, om plaats te maken voor arena, traverse en vloer. Hierdoor zijn experimentele aanpassingen aan de traditionele theaterruimte mogelijk en is het theater geschikt voor allerhande stukken: van Shakespeare tot Beckett. Het kubusvormige theatergebouw is onderdeel van het AT&T Performing Arts Center. Met twaalf verdiepingen en een gevel die bekleed is met aluminium buizen is het Wyly Theatre een in het oog springende toevoeging aan dit nieuwe culturele centrum. Op de in totaal 7.500 vierkante meter is er, naast de zaal met 575 zitplaatsen, onder meer plek voor een cocktail bar, kantoren, lobby, oefenruimtes en een multifunctioneel dakgedeelte, dat ook als podium gebruikt kan worden. Het theater is ontworpen door Rem Koolhaas en Joshua Prince-Ramus, respectievelijk van OMA en REX. Het ontwerpproces voor het theater begon in 2004 binnen OMA. In 2006 verliet Prince-Ramus OMA en startte zijn eigen bureau REX. Hij nam hierbij het ontwerp van het project in Dallas mee. (LAvK)


17 — AWM 30

Zeljko Stojanovic

A

Architectuur Korte berichten

ZAGREB

Stedelijk baken Ambulances met gillende sirenes rijden af en aan in grote steden. Het Kroatische architectenbureau Produkcija 004 dichtte de ambulancediensten een voorname rol in de stad toe en promoveerde de ambulancecentrale tot landmark. Het witte kubusvormige volume van de ambulancecentrale staat prominent aan een drukke verkeersader in Zagreb. Op het eerste gezicht lijkt het een anonieme gesloten doos, zoals die vaak langs wegen geposteerd zijn. Eens in de zoveel tijd

scheurt er een ambulance weg. Bij het invallen van de schemering blijkt echter dat de witte gevelpanelen geperforeerd zijn, waardoor de interne structuur zichtbaar wordt. Achter de gevel gaat een dynamische organisatie schuil. De ambulancecentrale is een mix van ziekenhuis, kliniek, parkeergarage, kantoor en een school. Doordat de hulpdiensten dag en nacht beschikbaar moeten zijn, is er altijd activiteit in het gebouw. De bemanningen van de ziekenauto’s verblijven in het gebouw, er worden mensen verpleegd en per helikopter naar het ziekenhuis vervoerd. Produkcija 004 situeerde de parkeervloeren in het deel dat aan de doorgaande weg grenst. Aan de andere zijde bevinden zich kantoren, een grote slaapzaal, lesruimten en een auditorium. Alle functies zijn gevat in een open staalskelet, dat overal in het zicht gelaten is. Hierdoor zijn

doorzichten ontstaan tussen de verschillende delen van het gebouw. De vloeren van de parkeergarage lopen door tot op de bovenste laag, waar de twee gebouwdelen samenkomen op een groot dakterras. Met het gebouw heeft Produkcija 004 aangetoond dat een utilitair programma, dat meestal in de stad voor lief wordt

— Achter de gevel schuilt een dynamische organisatie genomen, een architectonische dimensie heeft. Door de opgave zo te benaderen is de ambulancecentrale een opwindende, heldere en trotse verschijning in de stad geworden. (RJdK)


18 — AWM 30

Daktuin In het Funenpark in het centrum van Amsterdam heeft NL Architects een woonblok ontworpen voorzien van een golvend groendak. De vorm van het dak, in combinatie met een passage die het blok diagonaal doorsnijdt, heeft tien unieke woningen opgeleverd. Tekst Michiel van Raaij FotograďŹ e Jan Paul Mioulet/DAPh


A

Architectuur Blok K NL Architects

19 — AWM 30


20 — AWM 30

Tien jaar na de start van het ontwerp voor Blok K in het Funenpark in Amsterdam, is het woongebouw dit najaar eindelijk opgeleverd. Vanwege de complexiteit van het ontwerp duurde het tot 2006, tijdens de volgende economische hoogconjunctuur, voordat de ontwikkelaar de bouw ervan aandurfde. “Het komt vaak voor dat een ontwerp later weer wordt opgepakt”, vertelt Kamiel Klaasse, partner van NL Architects: “De mazzel was dat het ontwerp uit een bubble stamt en daardoor riant is.” Volgens Klaasse is dat ook de reden dat gebouwen uit de Gouden Eeuw zo goed zijn. In het stedenbouwkundig plan van Frits van Dongen (de Architekten Cie.) was een blok gepland van tien woningen met daktuinen van gemiddeld tweeënhalve verdieping hoog. NL Architects’ voorstel was om een stuk park op te tillen en de woningen hier in twee rijen van vijf onder te plaatsen. Om de middengang, die de woningen ontsluit, ook als shortcut in de buurt te laten fungeren is hij diagonaal door het blok gelegd. Op basis van een gelijkblijvend volume per woning wordt door het verschuiven van de passage het uitgangsvolume vervormd. Waar de footprint van de ene woning wordt ingedrukt en de woning dus noodgedwongen oprijst, wordt de andere juist horizontaal uitgerekt en lager dan het gemiddelde. Om de vereiste gemiddelde hoogte van tweeënhalve verdieping te bereiken had NL Architects het groendak in het eerste ontwerp een golvende vorm meegegeven, waardoor de hoogte van het blok varieert van anderhalve verdieping tot vier verdiepingen. Klaasse: “We wilden differentiatie in de woningen en tegelijkertijd een stedenbouwkundig gebaar maken.” Bij het herontwerp in 2006 is het blok aangepast aan het nieuwe Bouwbesluit en is de hoogte van de laagste woningen opgetrokken tot twee verdiepingen. Het golvende groendak vervult een aantal functies. Door het lage middendeel van het blok ontstaat een doorzicht over het gebouw heen. De hoge hoeken van het blok markeren de meer stedelijke momenten in het Funenpark, terwijl de lage hoeken de buurt lucht geven. Om de bezonning van de woningen te optimaliseren is het gebouw als geheel naar het zuiden toe lager gemaakt en

Dwarsdoorsnede

Begane grond

op het noorden hoger. De slotsom is een woongebouw waarin elke woning afzonderlijk is ontworpen. “Als je veel met vorm doet, kun je terughoudend zijn qua materialisatie”, verklaart Klaasse het bijna minimalistische exterieur. De grotendeels gesloten

— Elke woning is anders en heeft eigen kwaliteiten kopgevels zijn bekleed met geanodiseerde aluminium panelen (kleur: Champagne). De langsgevels zijn volledig transparant. Dat het blok van NL Architects veel transparanter is dan de andere blokken in het Funenpark ziet Klaasse als een kwaliteit: “Het is typisch

Nederlands om alles open te gooien.” De glazen puien zijn zowel op de begane grond als op de verdiepingen voorzien van een schuifpui. Op de begane grond opent deze de woning naar een houten terras. Op de verdiepingen zijn achter de schuifpuien glazen balustrades geplaatst. Meer blokken in het Funenpark hebben dergelijke terrassen. “De opzet van de buurt maakt dat de bewoners de kans krijgen meer buiten te leven dan andere Amsterdammers”, constateert Klaasse. De passage waarmee de woningen worden ontsloten is minder dan twee meter breed. Vooralsnog is deze open. Klaasse hoopt dat dit volgehouden wordt. Enkele eigenschappen spelen de passage echter parten. Doordat de toegangen tot de woningen en de bergingen bijna naadloos in het houten regelwerk van de gevel hier zijn opgenomen, is moeilijk te zien waar de woningen zitten. Je woont hier anoniem. Dit wordt versterkt door het feit dat – op


A

Architectuur Blok K NL Architects

21 — AWM 30

Links Tussen de rechthoekige blokken in het Funenpark heeft het blok van NL Architects als enige een ‘zachtere’, golvende dakvorm

een enkele badkamer na – geen enkele ruimte op de passage uitkijkt. De architectuur maakt sociale controle onmogelijk. Elke woning is voorzien van een patio, een dakterras of een combinatie van die twee. De woningen zonder tussenwanden met een patio als extra lichtbron vindt Klaasse zelf het aantrekkelijkst. Maar, zo benadrukt hij, elke woning is anders en heeft zijn eigen kwaliteiten. Op de bovenste verdieping van de woningen zorgt het gekromde dak voor ruimtelijk spektakel. Het plafond is hol of bol of wisselt hiertussen. Om het golvende dak de ruimte te geven is de verdiepingshoogte hier riant. De ruimtelijkheid van de bovenste verdieping heeft een aantal bewoners ertoe verleid daar hun woonkamer te maken. Elke woning plaatst zijn bewoners zo voor een dilemma, analyseert Klaasse, want de begane grond heeft weer het voordeel van een breed terras.

De vrije vorm van het dak heeft ook een nadeel, weet Klaasse uit ervaring met de door NL Architects ontworpen woning in Zuid-Korea. Het schuine dak zorgt voor schuin afgesneden ramen en die maken het niet zo eenvoudig om gordijnen op te hangen. Klaasse: “Het is een grot die je moet zien te bewonen”. Iets meer dan de helft van de bewoners wordt vanaf hun dakterras een blik gegund op het groendak. Het is een groene vallei. Omdat het mos-sedum dak niet bedoeld is om te betreden, is het een zichttuin. Wellicht komt er ooit een dikker dakpakket, zodat het mogelijk wordt op het dak groenten te verbouwen. Het zicht op de daktuin delen de bewoners van het door NL Architects ontworpen blok met de bewoners van de veel hogere, omliggende bebouwing. “Die woningen hebben het beste zicht op het groendak”, zegt Klaasse. De buurt profiteert mee.—

Boven Elke woning is voorzien van een dakterras, patio of een combinatie van die twee Onder De passage ontsluit niet alleen de woningen, maar vormt ook een shortcut in de buurt

Opdrachtgever Heijmans Vastgoed bv, Rosmalen Architect NL Architects, Amsterdam Team 1999 Pieter Bannenberg, Walter van Dijk, Kamiel Klaasse, Mark Linnemann, Caro Baumann, Jennifer Petersen, Niels Petersen, Holger Schurk, Misa Shibukawa, Rolf Touzimsky Team 2006 Gerbrand van Oostveen, Jung Hwa Cho, Chris Collaris, Florent le Core, Gert Jan Machiels Constructeur Berkhout Tros Bouwadviseurs, Alkmaar Installaties Nieman Adviesburo, Utrecht Aannemer Heijmans Bouw, Almere Bouwkosten € 2.500.000,– Realisatie Oktober 2009


22 — AWM 30

Som der delen Opeens zijn ze er weer, de megastructuren die in de jaren zestig en zeventig populair waren bij Metabolisten, Structuralisten en Archigram. De nieuwe lichting gebouwen is grijs van kleur, bevat veel glas en is glamorous.

1

5

Le Project Triangle Modulaire gebouwen zijn vaak een weerwoord op iconische architectuur. Hoewel modulair opgebouwd, is Le Project Triangle een supericoon: de platte piramide torent hoog uit boven de daken van Parijs. – Architect Herzog & de Meuron

Lego Towers “Kunnen we de modulariteit en het rationalisme van de moderne traditie gebruiken om een nieuwe expressieve architectuur te creëren?” vroeg men zich bij BIG af. Legoblokjes bleken hierbij goed ontwerpgereedschap. – Architect BIG

2 56 Leonard In plaats van de woningen in een strakke toren onder te brengen, stapelde Herzog & de Meuron ze juist als losse eenheden. In 56 Leonard zijn alle appartementen unieke penthouses die elk een eigen zicht op Manhattan hebben. – Architect Herzog & de Meuron

6 Sky Village Kun je een vormloze toren bouwen die past bij de huidige conjunctuur? Modulair bouwen biedt de oplossing. Door instabiliteit op de vastgoedmarkt kunnen kantoren in Sky Village zonder moeite tot woningen getransformeerd worden en vice versa. – Architect MVRDV

3 DnB NOR Headquarters Hertzbergers Centraal Beheer revisited. Een pixelated design noemt MVRDV het hoodkantoor van de Noorse Bank. In een rek zijn de ruimtes als pixels opgestapeld. Deze configuratie levert talloze ontmoetingsplekken op die collectiviteit onder het personeel moeten genereren. – Architect MVRDV

4 Mountain Dwellings BIG & JDS staken de seventies terraswoning in een modern jasje. Onder de woningen bevindt zich een parkeergarage. – Architect BIG / JDS

1

7 Stadskantoor Rotterdam Het nieuwe stadskantoor belichaamt volgens Koolhaas een botsing van drie Rotterdamse architectuurstijlen: het Wederopbouw-modernisme, het modulaire humanisme van de kubuswoningen en het postmodernisme van de jaren ’90. – Architect Office for Metropolitan Architecture

6


A

2

Architectuur Som der delen

23 — AWM 30

3

4

7

5


24 — AWM 30

Onmisbaar artefact Hoe om te gaan met het verleden in een compleet nieuwe woonwijk? diederendirrix transformeerde in de Eindhovense Vinexwijk Meerhoven een oude vliegtuighangar, haast zonder deze aan te raken, tot een educatief en cultureel centrum. Het industrieel erfgoed heeft hierdoor een nieuwe architectonische dimensie gekregen. Tekst Robert-Jan de Kort FotograďŹ e Arthur Bagen


A

Architectuur De Hangar diederendirrix

25 — AWM 30


26 — AWM 30

Op het terrein waar nu de Eindhovense Vinex-wijk Meerhoven verrijst, bevond zich ooit het vliegveld Welschap. Momenteel herinneren enkel het door Dirk Roosenburg ontworpen vliegveldgebouw met verkeerstoren en een oude hangar nog aan deze geschiedenis. Waar het vliegveldgebouw nauwkeurig gerestaureerd werd en tijdelijk dienst deed als informatiecentrum, daar heeft de hangar, naar ontwerp van het Eindhovense bureau diederendirrix, een nieuwe functie gekregen als brede school en multifunctioneel centrum. De bescheiden hangar stamt uit de tijd dat de burgerluchtvaart nog in de kinderschoenen stond en vliegtuigen veel kleiner waren dan tegenwoordig. Het rechthoekige gebouw heeft aan weerszijden hoge stalen schuifdeuren, waardoor de hangar zich over de volle breedte kon openen voor het in- en uitrijden van vliegtuigen. Het meest kenmerkende element van de hangar is het dak, bestaande uit zes, op slanke betonnen balken opgelegde, betonnen schalen. De dakschalen zijn ingevuld met glazen puien. “Oorspronkelijk was het idee om enkel een brede school in de hangar onder te brengen,” vertelt projectarchitect Timo Keulen van diederendirrix. Gaandeweg het proces kwam er echter steeds meer programma bij. De toevoeging van een peuterspeelzaal, sporthal, fitnesscentrum, bibliotheek en buurtcentrum maakte dat de beschikbare ruimte in de hangar tekortschoot. Dit bood diederendirrix de kans om het hergebruik van de hangar anders te benaderen. De bakstenen gevels werden verwijderd, waardoor de draagstructuur over de volle lengte open stond voor het toevoegen van nieuwe bouwdelen.

ENSEMBLE Door aan de hangar twee bouwdelen toe te voegen is er een ensemble ontstaan. diederendirrix koos voor bescheidenheid ten opzichte van de hangar. Aangezien de hangar al zeer ingetogen is, zijn de toevoegingen haast non-expressief. De lage, langgerekte volumes zijn aan de zuidzijde gedeeltelijk onder de oude hangar geschoven. Het ene, twee verdiepingen tellende deel huisvest een kleine bibliotheek, de brede school, de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf. Het andere, deels lagere gedeelte huisvest de sporthal, het buurtcentrum en het fitnesscentrum. Het eerste raakt de opengewerkte structuur van de hangar niet eens,

terwijl het andere onopvallend versmelt met het dak. diederendirrix zag zich wel genoodzaakt tot een kunstgreep. De keuze voor een bescheiden architectuur strookte niet met het volume van het programma, waar ook een sporthal deel van uitmaakte. Om te voorkomen dat de toevoegingen volumineuzer werden dan de hangar, is de hal vijf meter de grond in gedrukt.

— Bij gebrek aan een centrum is de hangar het centrum In navolging van de hangar zijn de twee toegevoegde bouwdelen gematerialiseerd in beton en glas. Continue horizontale betonbanden worden afgewisseld door raampartijen. De enige kleur, naast het grijs, is toegepast in de glasstroken. Ramen van kleurloos en gekleurd glas wisselen elkaar af. Momenteel wordt er door Peter Struyken gewerkt aan een lichtkunstwerk voor onder de dakschalen.

DE STAD IN HET GEBOUW Het brede programma is over een groot deel van de week geactiveerd. Het complex is compact en efficiënt. De grote sporthal fungeert overdag als gymzaal voor de schoolkinderen, terwijl deze ’s avonds en in het weekend gebruikt kan worden door sportverenigingen. Een deel van de bibliotheek is toegankelijk vanuit de school. De lokalen grenzend aan de centrale hal van het schoolgedeelte worden tevens gebruikt voor cursussen en culturele activiteiten. In deze hal kunnen ook theatervoorstellingen worden opgevoerd. Door dit meervoudig ruimtegebruik oefent het complex constant een sterke aantrekkingskracht uit op de wijk. Bij gebrek aan een centrum is dit het centrum. Naast programma hebben de hangar en de toegevoegde volumes ook een serie stedelijke ruimten opgeleverd die vooralsnog in de rest van Meerhoven ontbreken. Door de twee nieuwe bouwvolumes ten opzichte van elkaar te verschuiven, zijn er twee pleinen ontstaan. Een bevindt zich onder het gewelfde dak van de hangar. Dit

Boven Een monumentale trap verlengt het schoolplein tot op het dak van de sporthal Links De centrale hal van het schoolgedeelte wordt ook gebruikt voor culturele activiteiten. In de aangrenzende lokalen worden cursussen gegeven Rechts Vanaf de binnenstraat kan de sporthal in gekeken worden


A

Architectuur De Hangar diederendirrix

27 — AWM 30


28 — AWM 30

4 3 1

15

13

2

14

Dwarsdoorsnede

plein heeft veel weg van een Zuid-Europese markthal. De gewelven geven de ruimte iets theatraals. Tussen de twee bouwdelen ontspringt een binnenstraat die richting het schoolplein voert. De hangar verdwijnt op het schoolplein bijna uit het oog, waardoor de onuitgesproken vormgeving van de nieuwbouw ineens opvalt. Bijna alle spanning verdwijnt aan deze zijde. diederendirrix vouwde het traject terug richting de hangar door middel van een monumentale trap. Deze voert naar het dak van de sporthal waar een luchtbrug over de straat naar de ingang van de school leidt. Verderop bevindt zich, op het punt waar hangar en nieuwbouw weer samensmelten, de ingang van het fitnesscentrum, dat zich onder het gewelfde dak bevindt.

HERGEBRUIK VAN RUIMTE De spanning die ontstaat tussen oud en nieuw vormt de architectonische crux van het plan. Door de hangar open te breken en als startpunt te nemen voor een nieuwe functie is er een nieuwe architectuur ontstaan. Het verleden van Meerhoven blijft hierdoor zichtbaar, maar niet zo expliciet als het gerestaureerde vliegtuiggebouwtje van Roosenburg. Dat staat nu zowat tegen een nieuwbouwbuurt aan, wat nogal vervreemdend werkt. Hier wringt het verleden en blijkt dat in de stedenbouwkundige opzet voor Meerhoven nauwelijks rekening is gehouden met de vroegere functie van het terrein. Bij de hangar is dat anders. Omdat het geen monumentale status heeft, kon het gebouw naar inzicht van de architect worden getransformeerd. De wijze waarop dit gebeurd is, is ook relevant voor hergebruik van monumenten.

diederendirrix is zeer zorgvuldig omgesprongen met de oude hangar. Door het gebouw te ontdoen van elke programmatische lading – er zullen nooit meer vliegtuigen worden gestald – heeft diederendirrix vanaf een nulpunt gekeken naar de architectonische potentie van de hangar. Hierdoor gaat het project over het hergebruik van architectonische ruimte in plaats van het hergebruik van een gebouw met een bepaalde functie. Deze benadering leverde de vrijheid op om buiten de kaders van het oude gebouw te denken en werkte het streven naar ruimtelijke harmonie met de nieuw te bouwen toevoegingen in de hand. De proportie van de ruimte onder het hangardak is scherpgesteld door deze deels te bebouwen. Door de open opzet loopt de publieke ruimte door tot in het hart van de hangar. De oorspronkelijke eendimensionale opzet, waarbij aan weerszijden via de schuifdeuren vliegtuigen naar binnen en buiten gereden konden worden, is hiermee opgeheven. De hoge stalen schuifdeuren kunnen bij harde wind of regen weliswaar nog dichtgeschoven worden, maar de achterliggende ruimte blijft open. De aanwezigheid van de oerarchitectonische boogvorm is door diederendirrix veelvuldig aangewend in de ruimtelijke compositie. Op het binnenplein werkt het gewelfde dak als theatraal gebaar dat de ruimte grandeur geeft. Daarnaast heeft het fitnesscentrum, dat zich dicht onder het dak begeeft, een totaal andere ruimtelijkheid. De betonnen schalen zitten hier dichter op de (zwetende) huid. De ruimte heeft het karakter van een gewelvenkelder. Door de glazen pui boven in het portaal bij de binnenstraat weg te laten ontstaat er daar een zuivere boog die

werkt als een poort. Het contrast tussen de architectonische kwaliteit van de oude hangar en de gekozen, ingetogen toevoegingen vormt ook de beperking van het complex. Hoe verder je je verwijdert van de hangar, hoe minder kwaliteit de ruimte heeft. Dankzij de goede inschatting van de architectonische kwaliteiten van de hangar ontleent het ensemble zijn spanning aan de aanwezigheid van het oude gebouw. diederendirrix heeft de hangar, artefact van het verleden, op deze manier onmisbaar gemaakt in de toekomst van Meerhoven.—

Opdrachtgever Woonveste Vastgoed BV, Mierlo Architect diederendirrix, Eindhoven Team Bert Dirrix, Timo Keulen, Marc Verhoef, Tom Kuipers, Andre Wijnhoven Aannemer Woonveste Bouw BV, Mierlo Constructieadviseur IMd Raadgevende Ingenieurs, Rotterdam Installatieadviseur Huisman & Van Muijen adviseur installaties, Den Bosch Bouwfysica-adviseur Caubergh-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV, Den Bosch Bouwmanagement FiMek estate BV, Zaltbommel Omvang 8.600 m2 Bouwkosten € 11.400.000,– (incl. installaties excl. BTW) Realisatie Maart 2009


Architectuur De Hangar diederendirrix

A

29 — AWM 30

9

4

18

16 17

4

1e verdieping

12

De dakschaal boven de binnenstraat werkt als een poort 11 10 19 9

7

4

5

3 1

6

2

8

Begane Grond

15

13 3

14 10

Souterrain

14

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19

hal schoolgedeelte speelzaal/minitheater tribune lokaal peuterspeelzaal centrale ruimte kinderdagopvang speelplaats bibliotheek café vergaderruimte activiteitenruimte jongerencentrum sporthal kleedruimte berging sporthal docentenkamer mediatheek fitnesscentrum fietsenstalling


30 — AWM 30


A

Architectuur Landschapshotel JSA

31 — AWM 30

Venster De kamers van het landschapshotel in het Noorse Gudbrandsjuvet zijn individueel in het landschap geplaatst. Elke kamer heeft zijn eigen, unieke uitzicht op het bos of over het water. Tekst Michiel van Raaij FotograďŹ e Jensen & Skodvin Architektkontor


32 — AWM 30

1 2 3 4

entree slaapruimte zitruimte douche en toilet

3 1

2

2

4 1 3 4

Variant 1

Alles in het ontwerp voor de vrijstaande hotelkamers in de bossen bij Gudbrandsjuvet staat ten dienste van de beleving van het landschap vanuit het interieur. Vier van de in totaal zeven kamers kijken uit over het water en drie op het boslandschap. De kamers zijn door het Noorse bureau Jensen & Skodvin Architektkontor (JSA) zo georiënteerd, dat ze allemaal een ander vrij uitzicht hebben. De nadruk op het uitzicht motiveerde de architect in zijn ontwerp de typologie van de hotelkamer radicaal om te gooien. Waar in de regel het comfort (en de prijs) van de hotelkamer evenredig is aan de grootte van slaap- en badkamer, heeft JSA deze ruimtelijke elementen juist zo minimaal mogelijk uitgevoerd. Het dubbele bed ligt strak ingeklemd tussen drie wanden, in de badkamer zijn de wc en de douche zo dicht bij elkaar geplaatst dat hotelgasten ze onmogelijk tegelijkertijd kunnen gebruiken.

— De natuur achter het raam blijft onaanraakbaar De bij het slapen en wassen bespaarde ruimte heeft de architect ingezet om een langwerpige leefruimte te kunnen maken. Een verdiepingshoge glazen pui brengt het landschap in deze ruimte zo dichtbij als mogelijk. De hotelgasten kunnen hier echter niet naar buiten: het landschap blijft onaanraakbaar en onaangeroerd. De kleine omvang van de hotelkamers en hun verspreide ligging suggereren dat

Variant 5

ze zorgvuldig tussen de bestaande bomen geplaatst zijn, dat ze toevallig open gebleven plekken in het bos innemen. Maar hoe klein ook, de kamers nemen bezit van het landschap. Het landschapshotel is de architectonische vertaling van de contradictio in terminius van het ecotoerisme: in de romantische verheerlijking van ‘de ongerepte natuur’ is geen plek voor het besef dat de natuur door die te betreden per definitie niet meer ongerept is. De hard getrokken grens tussen hotel en landschap komt terug in de vormgeving van het exterieur. Met 40 mm dikke, massief stalen pootjes zijn de hotelkamers opgetild van de bosgrond. Van dichtbij contrasteren de abstracte gevelvlakken van hout en glas met de kleurigheid en veelvormigheid van het landschap. Op afstand is juist sprake van camouflage. De houten vlakken vallen weg tegen de bosgrond, het glas weerspiegelt zijn omgeving. Het bouwvolume gaat de dialoog met de natuur aan. Net zoals dat elke boom anders is, heeft ook elke hotelkamer een andere plattegrond. De variatie in de hotelkamers is bereikt door dezelfde programmatische elementen steeds anders te combineren. De rechthoekige leefruimte is elke keer anders gecombineerd met een vleugel met een dubbel bed en een vleugel met een entreehalletje, badkamer en installatieruimte. JSA nuanceert zo het dogma dat de vorm uit de functie zou volgen. De zeven hotelkamers zijn functioneel identiek, maar toch allemaal anders. De variatie in de plattegronden is in het interieur opgelost door het programma modulair te maken met flexibele tussenstukken. Zo wisselen bijvoorbeeld de grootte en geometrie van het halletje per kamer. Ook is elke hotelkamer voorzien

van een gordijn, dat met een slingerende baan door de leefruimte getrokken kan worden. Bij nacht blokkeert het gordijn effectief blikken van buiten en verkleint het de leefruimte zo dat er een baan overblijft tussen het bed en de badkamer. Meer is niet nodig. De hotelkamers hebben een massief houten draagconstructie. De vloer, de wanden en het dak zijn uitgevoerd in een 100 mm dikke houten plaat, die de omsloten ruimte meteen ook thermisch isoleert. Alleen het dak en de badkamer zijn voorzien van extra isolatie in de vorm van minerale wol. Aan de buitenzijde zijn de hotelkamers bekleed met houten latten met een vierkante doorsnede (48 x 48 mm). Om het uitzicht door de glazen pui minimaal te verstoren is daar, waar dat voor de draagconstructie nodig was, een dunne ronde staalkolom aangebracht. Met het ontwerp voor het landschapshotel lijkt JSA tegenwicht te willen bieden aan de gestandaardiseerde merkhotels, zoals die overal ter wereld te vinden zijn. Niet alleen is geen hotelkamer hetzelfde, JSA heeft zijn ontwerp ook nauwkeurig afgestemd op de topografie van het landschap. De plek staat centraal. — Opdrachtgever Knut Slinning, Gudbrabdsjuvet Architect Jensen & Skodvin Architektkontor, Oslo, Noorwegen Team Jan Olav Jensen (pl), Børre Skodvin, Torunn Golberg Helge Lunder, Torstein Koch Constructeur Siv. Ing. Finn Erik Nilsen, Oslo, Noorwegen Bruto vloeroppervlak 800 m2 Bouwkosten € 1.000.000,Realisatie 2009


A

Architectuur Landschapshotel JSA

Boven De verdiepingshoge glazen pui in de langwerpige leefruimte brengt het landschap dichtbij Links Massief stalen pootjes tillen de hotelkamers op van de bosgrond Rechts Vier hotelkamers kijken uit over het water, drie op het boslandschap

33 — AWM 30


VERRAS UW RELATIES MET EEN MOOI BOEK €10 — €20

19,95

13,95

19,95

Eco wonen sfeer in huis in harmonie met de natuur

Gebaren atmosferische waarneming en architectuur

Een inspirerend boek over de milieubewuste inrichting van woningen. Naast veel afbeeldingen bevat het boek tips en praktische adviezen.

Ton Verstegen Aan de hand van het werk van bekende architecten beschrijft Ton Verstegen subtiele alledaagse signalen.

101 things I learned in architecture school Dit boek presenteert beknopte lessen in ontwerpen, tekenen, presenteren en het creatieve proces; van de basis ‘hoe teken ik een lijn’ tot de complexiteit van kleurtheorie.

€20 — €30

29,50

Dutch design jaarboek 2009 Een uitgebreid overzicht van de beste ontwerpen van Nederlandse bodem uit 2008-2009. Een selectie van de belangrijkste gebeurtenissen die kleur geven aan het afgelopen designjaar.

22,50

Een tuin in de stad tips, trucs en technieken Met behulp van foto’s en instructies worden inspirerende voorbeelden van beknopte tuinen beschreven. Een boek met nieuwe ideeen voor stadstuinen, patio’s of balkons.

29,90

AZ Design Een naslagwerk van internationaal productdesign uit de twintigste en eenentwintigste eeuw. Van Alvar Aalto tot Zanotta is dit boek met meer dan 2800 afbeeldingen uitermate geschikt als referentiewerk.


Bestel de mooiste architectuurboeken op architectenweb.nl/store — ruim 1800 boektitels — elke week het nieuwste aanbod — veilig betalen met creditcard, PayPal, iDeal of acceptgiro — geen verzendkosten bij een bestelling boven € 25,- — op werkdagen voor 14 uur besteld, is de volgende dag in huis indien voorradig) — levering in België (toeslag € 2,50) en Nederland

€30 — €40

34,90

De zeventig beroemdste steden van de wereld 5000 jaar van bijzondere stedenbouw De meest invloedrijke steden worden in dit boek in woord en beeld toegelicht. Van Thebe en Alexandrië tot São Paulo en Tokyo.

39,50

39,50

Architectuur in Nederland jaarboek 2008/09 = yearbook 2008/09

How they work the hidden world of Dutch Design

De 32 meest relevante projecten uit de Nederlandse architectuur worden in het jaarboek voor het voetlicht gebracht. Ook geven korte essays een verslag van het architectonische jaar.

In How they work schetsen fotograaf Inga Powilleitt en stilist Tatjana Quax een portret van de eigenzinnige werkwijze van zestien Nederlandse ontwerpers.

redactietip

Cradle-to-Cradle in bedrijf Een inspirerend boek over de praktische toepasbaarheid van het Cradle-to-Cradle concept in het bedrijfsleven. Het boek beschouwt vijftien voorbeelden van Nederlandse bedrijven en organisaties die het Cradle-to-Cradle concept al gebruiken of hebben geïmplementeerd.

19,95


Met Alcoa Alcoa Architectuursystemen Architectuursystemen Met maakt uu geschiedenis geschiedenis door maakt door aan aan de toekomst toekomst te te bouwen bouwen de Aluminium systemen systemen voor Aluminium voor ramen, ramen, deuren, serres serres en en gevels gevels deuren,

Harderwijk Harderwijk

tel. 0341-464611 tel. 0341-464611

www.alcoa-architectuursystemen.nl www.alcoa-architectuursystemen.nl


Een binnenstation van Siedle is niet alleen maar veiligheidstechniek. Het is ook een inrichtingsobject. Daarom ziet het er niet overal hetzelfde uit; de gebruiker bepaalt, hoe het het beste bij hem past. De materiaalvariant edelstaal/zwart breidt deze vormgevingsvrijheid uit met een indrukwekkende nieuwe optie. Alle formele en functionele mogelijkheden vindt u op www.siedle.nl

4LPYt\UK4LPYt

Edelstaal/ zwart.


38 — AWM 30

PM

Product en Materiaal

MATERIA.NL

Hemp Shag Hennep is een natuurlijke vezel, vergelijkbaar met vlas en jute. De Hemp Shag is een geweven tapijt uit hennep en verkrijgbaar in verschillende kleuren, zoals rood, zwart, bruin, groen en naturel. Andere kleuren kunnen op verzoek worden gemaakt. De standaard maten van het kleed zijn 120 x 180 cm tot 300 x 400 cm. www.nuzratcarpet.com

RUIMTESCHEIDING

Honingraatwanden De serie Rossoacoustic CP 30scheidingswanden zorgen voor een afgeschermde plek in open werkomgevingen, zonder de ruimtelijke situatie teniet te doen. Tegelijkertijd leveren de schermen een goede geluiddemping. De basis van de serie is een exibel scheidingspaneel. Het paneel is uitgevoerd in een licht-gewicht transparant materiaal met een honingraatstructuur. Dit zorgt voor voldoende licht op elke werkplek. Bij een juiste plaatsing absorbeert de Rosso-acoustic CP 30 geluid in een ruimte en werkt hij tevens als een geluidswal. De serie omvat ook een plafondpaneel dat, zowel horizontaal als verticaal, direct boven de werkplek kan worden bevestigd voor geluiddemping. www.nimbus-group.com


PM

Product en Materiaal Korte berichten

39 — AWM 30

MEUBILAIR

Interactieve tafelbladen

PANELEN

Lichtdoorlatend hout Luminoso is een paneel uit dunne lagen hout waartussen glasvezels zijn aangebracht. De vezels met een diameter van 0,25 mm transporteren dag- en

kunstlicht, zodat het houten paneel rijen lichtpuntjes laat zien. Door het plaatsen van voorwerpen tussen de lichtbron en het hout of het afplakken van een deel van de panelen zijn decoratieve silhouetten te vormen. Luminoso is verkrijgbaar in walnoot, eiken, kersen, esdoorn, mahonie, teak en wengé. Andere houtsoorten zijn op verzoek leverbaar. www.luminoso.at

MATERIA.NL

Copper and Brass meshes De metalen weefsels Copper and Brass zijn gemaakt van RVS. Oorspronkelijk zijn ze gemaakt voor elektronische en mechanische toepassingen, maar nu zijn ze ook voor architectuur en design, zowel in het interieur als exterieur toepasbaar. Ze zijn verkrijgbaar tot 300 cm breed en tot honderden meters lang. www.weisse.de

Wie geen behoefte heeft aan wijn- en spijsadviezen van bedienend personeel kan terecht in restaurant Inamo in Londen. Het nieuwe etablissement, ontworpen door het bureau Blacksheep interior architecture en design, geeft klanten de mogelijkheid om direct met de keuken te communiceren via het tafelblad. Vanuit futuristisch vormgegeven pods die boven elke tafel hangen, worden de grafisch mooi geïllustreerde menu’s geprojecteerd op de tafels. Met een cirkelvormig touchpad ter grootte van een bierviltje, dat in het tafelblad verzonken is, kan de gast door het menu navigeren en zijn bestelling rechtstreeks naar de keuken sturen. Ook kan de gast met deze technologie kiezen uit een reeks virtuele tafelkleedjes of een taxi bestellen. De tafelbladen bestaan uit DuPont Corian Glacier White. Dit materiaal heeft de juiste witheid voor de projecties, is ook als de projectoren zijn uitgeschakeld aangenaam om te voelen en zien, en maakte een naadloze integratie van de touchpads zonder opwekking van statische elektriciteit mogelijk. www.inamo-restaurant.com – www2.dupont.com


40 — AWM 30

GLAS

Sterk brandwerend De nieuwe glassoort Pyroguard Insulation is ingedeeld in brandwerendheidsklasse EI60. Dit betekent dat het 60 minuten vlamdicht is en straling reduceert, maar daarnaast ook zorgt voor 60 minuten thermische isolatie aan het oppervlak zodat mensen en kostbare producten aan de andere kant van het glas beschermd zijn tegen stralingshitte. Verder valt Pyroguard Insulation in de sterkteklasse 1B1, de hoogste categorie in doorvalveiligheid. Het product is in grote formaten en verschillende diktes leverbaar. www.hogla.com

GEVELPANELEN

Discreet daglicht De buitenmuren van een tandheelkundige kliniek in Pamplona zijn grotendeels bekleed met translucente panelen, gevuld met Nanogel. Dit zorgt voor een ruim binnenvallend en gelijkmatig verstrooid daglicht, terwijl de bezoeker een gevoel van privacy behoudt. Nanogel, de merknaam van aerogel van de Cabot Corporation, zorgt tegelijkertijd voor een zeer goede thermische isolatie. De translucente korrels bestaan voor 95% uit lucht, wat de overdracht van warmte in het materiaal sterk vermindert. Zo is de wens van meer daglicht in het interieur gecombineerd met de eis van een energiezuinig gebouw. www.nanogel.com

MATERIA.NL

Salmon leather Dit afval van de visverwerkende industrie is een interessant restmateriaal. Zalmleer is esthetisch, sterk en erg exibel. De dikte varieert van 0,4 tot 0,6 mm. Kleinere vellen kunnen aan elkaar worden bevestigd tot grote vellen of zelfs hele rollen. Zalmleer is in iedere kleur verkrijgbaar. www.es-salmonleather.com


PM

Product en Materiaal Korte berichten

41 — AWM 30

MATERIA.NL

Convex Glass Convex Glass bestaat uit twee verlijmde platen gekromd glas. Door de gekromde vorm treden er aan beide zijden verschillende lichteffecten op. Convex Glass kan worden gemaakt in verschillende uitvoeringen en afmetingen. Vierkante, rechthoekige en ronde vormen zijn mogelijk. www.nathanallan.com

BOEK

Unfolded Papier en karton zijn in ontwerp altijd als een inferieur materiaal beschouwd, menen de samenstellers van Unfolded. Het is steeds vooral geschikt gevonden als materiaal voor verpakkingen en hygiënische producten, van papieren zakdoekjes en toiletpapier tot eier- en verhuisdozen. Ook papieren tafellakens en bekertjes belanden na het feest in de prullenbak. Petra Schmidt en Nicola Stattmann zien echter sinds een aantal jaren een kentering en staven die visie in een prachtig boek met driedimensionale papieren ontwerpen. Zoals de ondertitel – Paper in Design, Art, Architecture and Industry – al suggereert, gaat het niet om papier als informatiedrager maar om sculpturale toepassingen van papier en soortgelijke materialen. Het boek opent met een zeer korte inleiding, waarin ook historische papiertoepassingen bij

Bauhaus, Isamu Noguchi, Peter Raacke en Frank Gehry worden getoond. Dan volgt het leeuwendeel van het boek: een presentatie van toepassingen in onder meer mode, beeldende kunst, voor meubelen of als complete winkelinrichting, met name uit de afgelopen vijf jaar. De voorbeelden worden gepresenteerd op alfabetische volgorde van de ontwerpers- of architectennamen. Nederlands ontwerp is overigens goed vertegenwoordigd. Het boek is ook opvallend up-to-date. Unfolded is een inspirerend bladerboek, maar een rangschikking op toegepaste technieken had misschien zowel inspirerend als praktisch kunnen zijn: wat is er allemaal mogelijk met lasercutting van karton, of wat is er al eens gerealiseerd met gevouwen papier. Daarvan geeft het boek wel voorbeelden, maar die vind je alleen door te bladeren. Technieken komen wel apart aan bod, in een tweede hoofdstuk dat een uitgebreid overzicht geeft van productiemethoden, materialen en technologie, maar weer zonder concrete voorbeelden. Unfolded is vooral een rijk geïllustreerd en mooi vormgegeven kijkboek. (RM)

Petra Schmidt, Nicola Stattmann – Birkhäuser – 2009 – hardcover – 22,5x28cm – 258 pagina’s – ISBN 9783034600323 – € 49,40 – Engels


42 — AWM 30

DESIGN ACADEMY GRADUATE

Badkast

Rene van der Hulst

Met de badkast brengt Anna van der Lei het omkleden, het baden en het ontspannen in de eigen omgeving samen in een meubel. De deuren aan weerszijden kunnen worden gesloten voor privacy of beslotenheid, of geheel geopend wanneer de bader contact wil houden met de omgeving. Als het bad volloopt, geeft het larikshout een aangename geur af. Om waterdichtheid van de badkast te garanderen, zijn speciale verbindingen ontwikkeld. www.annavanderlei.com

DESIGN ACADEMY GRADUATE

Vincent van Gurp

Natuursteen en industrie Bij het winnen van natuursteen hebben de blokken nog de grillige contouren van de natuurlijk gevormde rotsen. Bij het verwerken wordt het steen verzaagd tot rechthoekige blokken en platen. Lex Pott heeft deze fase als aanleiding genomen voor zijn project Stone and Industry. Hij ontwierp een tafel die natuur en industrie samenbrengt in zijn verschijning: deels heeft het meubel nog de ruwe vormen van het gewonnen Belgisch hardsteen, deels een industriĂŤle geometrie. www.lexpott.nl


PM

Product en Materiaal Korte berichten

43 — AWM 30

DESIGN ACADEMY GRADUATE

Astrid Zuidema

Manufractals

DESIGN ACADEMY GRADUATE

Billboard wonen Billboards langs de weg en reclamelichtbakken op gebouwen maken een vast onderdeel uit van het straatbeeld. Dolf Robertus geeft de commerciële

boodschappen een extra functie door in de bedrijfslogo’s woonruimtes te maken. Zo heeft hij een compacte maisonnette in het Apple-logo bedacht en een appartement met sportmogelijkheden in een Adidas-logo. In het logo van woningcorporatie Trudo brengt Robertus een riante loft onder. In ruil voor onderhoud heeft de bewoner een huis voor weinig of niets. www.dolfrobertus.com

In zijn experimenteerdrift heeft Frank Winnubst ontdekt dat het gieten van epoxyhars in ballonnen resulteert in vreemde, onverwachte vormen. Dit inspireerde hem tot het maken van een flexibele mal, waarmee steeds andere vormen kunnen worden gecreëerd. De gietsels zijn met verbindingsstukken op te bouwen tot grotere structuren. www.frankwinnubst.nl

DESIGN ACADEMY GRADUATE

De kast Second Skin heeft in de deuren een uitvouwbaar houten frame. Daarmee kan de kast worden omgevormd tot een afgeschermde ruimte om rustig in te lezen of werken. Ontwerper Rene Siebum is hierbij geïnspireerd door de traditionele Japanse architectuur, waarin ruimtes zo worden gebouwd dat ze aanpasbaar zijn aan de activiteit die er plaatsvindt. De frames zijn bespannen met Japans washipapier, wat de besloten ruimte toch licht houdt. Ook de lampenkap is van washi. De boogvorm van de armatuur benadrukt het omarmende karakter van de kast. www.renesiebum.nl

Boudewijn Bollmann

Guus Alders

Kastruimte


44 — AWM 30

Designradiatoren Decoratieve verwarming De radiator wordt over het algemeen als een ontsierend element gezien. Ze verstoren de strakke lijnen van een ruimte. Er komen echter steeds meer radiatoren op de markt die functionaliteit weten te koppelen aan een esthetische uitstraling. Tekst Robert Muis Dat een ‘designradiator’ veel meer kan zijn dan een buizenradiator met ruimte voor handdoeken, heeft Joris Laarman met de Heatwave laten zien. Zijn rococo radiator is geen ontsierend element in de ruimte, integendeel. Zo uitgesproken als de Heatwave zijn de meeste designradiatoren nog steeds niet, maar er is zeker aandacht bij producenten om van een functioneel product ook een decoratief element te maken. In plaats van de radiator te verstoppen in bijvoorbeeld een kast wordt hij ‘verstopt’ in design. Die ontwikkeling lijkt te worden bevorderd doordat het aantal radiatoren in een ruimte kan verminderen. In het verwarmen van interieurs is een aantal verschuivingen ingezet. Ten eerste is er een voorzichtige tendens naar een milieuverantwoorde en energiezuinigere verwarming. Dat betekent een opkomst van natuurlijke verwarming (zonnewarmte, warme luchtstromen), van lagetemperatuurverwarming (LTV) en warmtepompen. Ten tweede worden vloerverwarming

of plintverwarming vaker toegepast, met de radiator als aanvullende verwarming. En worden er vervolgens minder radiatoren geplaatst, dan worden ook die zo onzichtbaar mogelijk gemaakt, of juist als designobject ingezet.

NIEUWE VORMEN De Italiaanse firma Antrax neemt de radiator serieus als designproduct: ze nam de vermaarde ontwerper Francesco Lucchese in de arm en introduceerde eerder dit jaar twee ontwerpen van hem.

— Warmtepompen en LTV zijn in opkomst De Antrax Zero heeft als bijzonderheid dat hij is voorzien van een geïntegreerde geurdispenser. De gebruiker kan naar gelang zijn stemming een geur kiezen. De cirkelvormige radiator heeft een diameter van 80 cm en een vermogen van 549 Watt/m2. De Antrax Otto bestaat uit twee geschakelde cirkels en heeft met de dubbele afmetingen ook een verdubbeld vermogen. Beide modellen zijn standaard uitgevoerd in wit gelakt aluminium. De eveneens Italiaanse producent Ad Hoc heeft verwarmingselementen die nauwelijks als radiator herkenbaar zijn.

De oprolbare RVS ommantelde hogedrukslang Ciussai is een bekroonde klassieker. Een recent model is de Skap, een verwarmingsobject in de vorm van een kast, waarin handdoeken kunnen worden gelegd. Met de Tiki neemt het bedrijf een verrassende stap: dit is een langwerpige, elegante zuil die niet langs de wand wordt geplaatst, maar aan het plafond hangt. Ad Hoc levert niet alleen bijzondere designradiatoren van eigen ontwerp. De onderneming heeft naar eigen zeggen een dermate flexibel productieproces dat het snel beperkte series en prototypes kan maken. Voor architecten en ontwerpers is daarvan het voordeel dat zij met de standaardelementen van Ad Hoc snel eigen modellen kunnen ontwikkelen. Verrassend zijn ook radiatoren van i-radium. De onderneming heeft een collectie verwarmingsobjecten in golvende platen of vormen die doen denken aan een blad of een visgraat. Bovendien kiest i-radium voor een onverwacht materiaal: hout. De onderneming gebruikt infraroodtechnologie om van de houten objecten een functionele verwarming te maken. De infrarode stralen verwarmen volgens i-radium eerst personen en objecten en vervolgens de lucht eromheen. De toegepaste houtsoorten zijn eiken, ebben en wengé.

LAMELLEN OF VLAK Naast de nieuwe vormen wordt ook aan de klassieke ledenradiator een prikkelende draai gegeven. Jaga heeft een aantal


Metacrilati Fine Design Collection, Caleido

PM

Product en Materiaal Designradiatoren

45 — AWM 30


46 — AWM 30

1

2

3 4

5

1 Leaf www.i-radium.com

2 Tiki www.madeadhoc.com

7

3 Pinch www.jaga.be

4 Qualcosadielegante www.madeadhoc.com

6

5 Ron www.eskimodesign.co.uk

6 Bryce www.vasco.be

7 Zero www.antrax.it


PM moderne varianten, zoals de Twine en de Pinch. De onderneming combineert bij de Twine een retro-uitstraling met hedendaagse techniek. De ontluchting, het ventiel en de thermostaatknop zijn aan het zicht onttrokken. De Twine is geschikt voor lagetemperatuurverwarming (LTV), warmtepomptoepassingen en condensatieketels. Daarbij heeft hij een hoog vermogen van 1.000 Watt/m2. Voor de strakke, rechthoekige leden kan de klant zelf de kleurencombinaties kiezen. Ook de Pinch is een moderne versie van de oude ledenradiator. De stralingsbuizen zijn rond in het midden en worden aan het uiteinde smalle, strakke rechthoeken. De radiator kan in vele matte en glanzende kleuren worden uitgevoerd. De collector en de thermostaatknop zijn leverbaar in RVS- of aluminiumkleur. De Britse firma Eskimo heeft een modulaire variant op de ledenradiator: de Ron. De ellipsvormige elementen zijn naar wens uit te breiden en leverbaar in zes hoogtes, tot twee meter hoog. De afwerking is in mat of glanzend aluminium, goudkleur en elke RAL-kleur mogelijk. Verder wordt geprobeerd designradiatoren zo min mogelijk te laten opvallen in het interieur, door ze vlak en in rechte lijnen uit te voeren. Ze kunnen nog meer opgaan in het interieur door de vele mogelijke kleuren voor de uitvoering. Voorbeelden daarvan zijn de Outline van de Britse firma Eskimo en de Xtend-collectie van Thermic. Nieuw in deze serie is de Xtend Soft, een vlakke plaatradiator met afgeronde kanten. Arteplano is een collectie vlakke, elegante radiatoren van Rural, beschikbaar in mat RVS, geanodiseerd aluminium en vijftig mogelijke kleuren. De vlakke radiatoren van Caleido zijn wel een aanwezig, decoratief element in het interieur. Voor de Metacrilati Fine Design-collectie gebruikt de onderneming methacrylaat in verschillende kleuren en met diverse opengewerkte dessins, zoals luchtbellen, geabstraheerde takken en cijfers. Er zijn verschillende combinaties mogelijk: oranje, rood, groen, blauw, zwart of transparant methacrylaat tegen een witte, zwarte of satijnglanzende achtergrond.

Product en Materiaal Designradiatoren

producenten, maar het werd minder graag toegepast vanwege de sterke werking ten opzichte van staal. Door verbeterde technieken is de werking verminderd, terwijl aluminium een voordeel behoudt. Het warmt snel op en geeft snel zijn warmte af. Dat is gunstig bij het toenemende gebruik van LTV en warmtepompen, omdat bij die technieken de radiatoren minder warm worden. De Heating Company, dat de merken Thermic en Vasco brengt, legt daarom extra nadruk op haar aluminium radiatoren. De Bryce, een vlakke aluminium radiator met fraaie structuur, heeft bijvoorbeeld onlangs een herintroductie gekregen. Ook modellen als Alu-Zen en Zaros zijn hoogtechnologische producten met een slimme en fraaie vormgeving. Volgens de onderneming hebben de aluminium radiatoren vijf maal minder water nodig dan een vergelijkbare stalen uitvoering en is de warmteafgifte toch 15% hoger. Het grote oppervlak zorgt voor een goede warmte-afgifte van het water in het profiel. De profielen zijn zodanig ontworpen dat de vinnen aan de achterzijde voor convectie zorgen en vooraan stralingswarmte afgeven. Met de combinatie van een beperkte waterinhoud en een goede warmteafgifte is er een snelle reactie op temperatuurschommelingen. Dat betekent een efficiënter energieverbruik. Een gepatenteerd perssysteem maakt de verbindingen 100% lekvrij, stelt de onderneming. Voor de Heating Company is bovendien interessant dat aluminium binnen het Amerikaanse moederbedrijf wordt geproduceerd en gerecycled. Een stijlvolle aluminium radiator van Ad Hoc is de Qualcosadielegante, die de vorm heeft van een geplooid gordijn. Aan de achterzijde van de golvende zichtzijde lopen in aluminium blokken de warmwaterkanalen. Met de beperkte waterinhoud, het efficiënte energieverbruik en de geschiktheid voor LTV sluiten aluminium radiatoren aan op de groeiende behoefte aan duurzaamheid. Dat biedt, in combinatie met de vormgevingsmogelijkheden van aluminium, perspectieven voor decoratieve verwarming.—

ALUMINIUM Een andere ontwikkeling is de toename van aluminium radiatoren. Aluminium is geen onbekend product voor de radiator-

Meer weten? www.architectenweb.nl/producten

47 — AWM 30

Hittegolf in Nederland De Heatwave is een klassieker onder de designradiatoren. Joris Laarman is met het ontwerp in 2003 cum laude afgestudeerd aan de Design Academy in Eindhoven. De krullige radiator is door Droog design in een elektrische en door Jaga in een cv-variant op de markt gebracht. De Heatwave is ook in een aantal museumcollecties opgenomen: van het Cooper Hewitt Museum (New York), het Fonds national d’art contemporain (Parijs) en van de Nederlandse musea Boymans van Beuningen, Centraal Museum en Museum Kunst Paviljoen. De radiator bestaat uit een aantal modules, waardoor hij in verschillende formaten kan worden uitgevoerd.


48 — AWM 30

Branchevreemd

KOELING

Constant verkoelend De Dyson Air Multiplier is een ventilator zonder bladen. De tafelventilator gebruikt een nieuwe technologie om een luchtstroom op te wekken en te versterken. Lucht wordt aangezogen via de voet van de Air Multiplier en via de ring naar buiten gebracht. Door de aerodynamische bolling van de ring ontstaat een luchtstroom die omringende lucht meezuigt en de stroom vijftien keer versnelt. Het resultaat is een schone en constante luchtstroom, in plaats van de ‘gehakte’ lucht bij traditionele ventilatoren. Bovendien is bij de Air Multiplier de snelheid traploos te regelen. En niemand kan met zijn vingers tussen de bladen komen. www.dyson.com/fans

MOBILITEIT

Goed uitgerust Het buitengevoel van kamperen, maar dan met alle luxe die iemand zich kan wensen. Dat biedt de Opera, ontworpen door Axel Enthoven en zo genoemd omdat hij in uitgevouwen vorm doet denken

aan het Sydney Opera House. Als het mobiele vakantieverblijf zich elektrisch aangedreven heeft geopend en vlakgesteld is de Opera 7 meter lang, 3 meter breed en 3,5 meter hoog. Het interieur biedt twee elektrisch verstelbare bedden, warm en koud water, keramisch sanitair, ledverlichting en bijvoorbeeld een mobiel kooktoestel en barbecue om buiten mee te koken. De Opera wordt volledig handgemaakt in Geldrop, in een exclusieve kleine oplage. www.yoursuiteinnature.com


PM

Product en Materiaal Branchevreemd

49 — AWM 30

MOBILITEIT

Compacte auto Verleden en toekomst vervloeien in de Honda EV-N concept car. Het bijzonder compacte autootje verwijst met zijn retrovormgeving naar minimodellen als de Fiat 500, of uit eigen fabriek de Honda N360 en 600. De conceptauto is echter volledig elektrisch aangedreven en voorzien van zonnecellen in het dak. Het dashboard is sober en functioneel en de stoelbekleding kan eenvoudig worden verwisseld voor de gewenste kleur. In de bestuurdersdeur is een U3-X eenwieler verwerkt. Handig voor als zelfs deze aandoenlijk ogende auto niet meer door de stadsdrukte komt. world.honda.com/automobile

TECHNOLOGIE

Beleggersalarm Als op de beurzen al gekte heerst, is het voor thuisbeleggers die online handelen zeker moeilijk om weloverwogen te beslissen. ABN AMRO en Philips hebben gezamenlijk een hulpmiddel ontwikkeld: de Rationalizer waarschuwt wanneer de

emoties hoog oplopen. Dat moet helpen om financiële beslissingen minder op basis van angst en hebzucht, maar vooral met het verstand te nemen. Het concept bestaat uit de EmoBracelet en de EmoBowl. De armband meet veranderingen in de huid en vertaalt die in een dynamisch lichtpatroon op de armband of de schaal. Mogelijk komt de Rationalizer niet in deze vorm op de markt, maar volgens Philips vindt de technologie zeker haar toepassing in toekomstige producten. www.mirrorofemotions.com

LIFESTYLE

Transparante tijd Het nieuwste designhorloge van Nooka, de ZAZ, heeft een transparant scherm. De tijd wordt weergegeven via vier verticale balken die ‘drijven’ op een natuurkristallen lens. De drager leest, als het ware, de tijd af van zijn huid. De ZAZ is verder uitgerust met datumindicatie en een groen ledlampje. De polsband is er in een wit en een zwart leren, en een metalen uitvoering. www.nooka.com


50 — AWM 30

Materia is een onafhankelijk internationaal platform op het gebied van materialen. Het stelt zich ten doel de creatieve professional met materialen te inspireren en tot innovatie te stimuleren. Materia wil materialen wereldwijd toegankelijk maken via haar website, tentoonstellingen, publicaties en lezingen. www.materia.nl

Translucent Corian, ontworpen door Jean Nouvel

De architect als productontwerper Zaha Hadid ontwerpt schoenen, Ben van Berkel een stoel en Norman Foster een luxe jacht. Architecten die naast gebouwen ook producten ontwerr pen, dat is geen nieuw fenomeen. Wat wel nieuw is, is de rol van de opdrachtgever. Tekst Els Zijlstra/Materia

De titel van architect is beschermd en daar is een reden voor. Naast een kunstvorm is het een praktisch vak. Er is kennis van zaken nodig om van een bouwwerk een goed, geslaagd en veilig resultaat te maken. Architecten ontwerpen ook andere dingen dan gebouwen. Dat kan een specifiek product of materiaal voor hun project zijn, maar ook gebruiksvoorwerpen en andere producten als schoenen, serviesgoed en vloerbedekking. Dat lijken zij steeds vaker op verzoek van producenten te doen. Waarom is het nu zo opvallend? Vroeger was het heel gewoon dat een creatieve geest zich uitte via diverse kunstvormen. De beroemdste voorbeelden hiervan zijn Michelangelo Buonarroti en Leonardo da Vinci. Michelangelo was beeldhouwer,

schilder, architect en dichter. Iedereen kent zijn David en zijn fresco’s voor de Sixtijnse kapel, maar hij bestudeerde ook militaire forten en ontwierp de SintPietersbasiliek in Rome. Leonardo da Vinci was nog meer een uomo universalis: schilder, beeldhouwer, musicus, architect en ingenieur. De combinatie van zijn enorme nieuwsgierigheid met zijn uitzonderlijk talent maakte hem tot een grenzeloos creatief persoon. Da Vinci is beroemd door zijn Mona Lisa, Het Laatste Avondmaal, de Vitruviaanse man en zijn technische tekeningen. Op het gebied van architectuur heeft hij bijvoorbeeld ontwerpen gemaakt voor gebouwen (inclusief gedetailleerde tekeningen van deuren, ramen en trappen), bruggen en steden.


PM

51 — AWM 30 Producten van architecten

De Kolumba-baksteen van Petersen Tegl, ontworpen door Peter Zumthor

In een minder ver verleden zijn eveneens voorbeelden te vinden van architecten die zich niet beperkten tot gebouwen en met andere ontwerpen moderne klassiekers creëerden. De meubels van Ludwig Mies van der Rohe en Le Corbusier zijn iconen op designgebied, evenals de glazen Savoyvaas van Alvar Aalto. Gerrit Rietveld is gestart als meubelmaker en werd via de Stijl geïnspireerd om architect te worden. Ook toen hij als architect actief was, ontwierp hij meubels en verlichting.

VISIE De belangrijke overeenkomst tussen deze architecten is dat ze een duidelijke visie

Bestek en servies van David Chipperfield voor Alessi

hadden en die uitdroegen in alles dat ze ontwierpen. Ray en Charles Eames waren gefascineerd door nieuwe materialen, technieken en verhoudingen (zoals ze bijvoorbeeld uitdrukten in de film ‘Powers Of Ten’ uit 1977, waarin de logaritmische schaalverhouding van de ruimte om ons heen wordt getoond). Dom Hans van der Laan had zijn plastisch getal. In het gelijknamige boek uit 1967 zocht hij via een complexe mathematische studie naar een wetmatig soort schoonheid. Daar zocht ook Le Corbusier naar, met als uitgangspunt de verhoudingen van het menselijk lichaam. Gerrit Rietveld zocht naar vereenvoudiging, minimalisme en primaire elementen in alles wat hij ontwierp. Of de fascinatie nu technisch, filosofisch,

religieus, biologisch of cultureel is, de drang tot de persoonlijke expressie daarvan laat zich niet beperken tot een enkele artistieke discipline. Architecten ontwerpen ook in opdracht van producenten. Er zijn fantastische voorbeelden van samenwerking tussen opdrachtgever en architect. De beste en spannendste resultaten ontstaan wanneer de opdrachtgever een achtergrond in de artistieke of wetenschappelijke elite heeft. Dergelijke producenten willen grote namen aan zich verbinden vanwege de experimentele, artistieke capaciteiten van een architect. Zo vroeg producent Walter Knoll meubelontwerpen aan Ben van Berkel en Sir Norman Foster, ontwierp Jean Nouvel de stof Waterborn voor


52 — AWM 30

Norman Foster voor Walter Knoll: de Foster 510

Kvadrat en heeft Alessi diverse ontwerpen van Zaha Hadid, David Chipperfield, Will Alsop, Doriana en Massimiliano Fuksas en Wiel Arets in het assortiment. Om maar een paar voorbeelden te geven.

Geglazuurde bakstenen van Koninklijke Tichelaar voor het Parkrand-gebouw van MVRDV

— Kwaliteit begint bij de architect én de producent

COMMERCIE EN KWALITEIT Helaas gaat het niet altijd zo. De bevlogenheid en het idealisme missen we tegenwoordig een beetje bij de vercommercialisering van het vak. Voor veel producten dient de architectennaam een marketingdoel: namen verkopen nu eenmaal. Daar is uiteraard niets mis mee, het is zelfs erg handig. Is je doelgroep de architect? Laat een van hun gerenommeerde en gewaardeerde collega’s zijn naam verbinden aan je tapijt, gordijn of tegeltje en je hebt gegaran-

deerd aandacht. Binnen alle vormen van cross-over in creatieve professie is dat de ontwikkeling die nu sterk opkomt. Het resulteert in tapijt of bestek waaraan de visie ontbreekt, de persoonlijke signatuur ver te zoeken is en het product slechts een geforceerde poging is iets nieuws toe te voegen aan het bestaande. Tot voor kort zijn sommige architecten en ontwerpers verguisd vanwege hun zakelijke en commerciële talent. Inmiddels wordt commerciële deelname steeds meer algemeen geaccepteerd. De

architect moet zichzelf daarbij enigszins bewaken. Het gevaar is dat daarmee de magie van het vak wordt verkwanseld en dat zou jammer zijn. Voor het vak zelf, maar ook voor de kans die dan gemist wordt om de producent enthousiast te maken voor de visie en de magie. Van wie moet de producent anders leren dat zijn product een fascinerende en opwindende meerwaarde kan bezitten? De kwaliteit begint bij de architect of ontwerper én de producent. Dat levert ook de gebruiker van de gebouwde en ontworpen omgeving iets op. En daar gaat het uiteindelijk om. —


U N KBOVBSJ "IPZ 3PUUFSEBN

."5&3*"- 91&3*&/$&

. "5 & 3 * " - 9 1 & 3 * & / $ & 1 0 8 & 3 & % # :

)nU NBUFSJBBMFWFOFNFOU WPPS BSDIJUFDUFO JOUFSJFVSBSDIJUFDUFO FO BOEFSF DSFBUJFWF QSPGFTTJPOBMT )FU FWFOU WJOEU HFMJKLUJKEJH QMBBUT NFU EF CFVS[FO (FWFM FO -JDIU "SDIJUFDUVVS 7PPS FFO HSBUJT UPFHBOHTLBBSU FO IFU QSPHSBNNB HBBU V OBBS

888 ."5&3*"-91&3*&/$& /.BUFSJBM 9QFSJFODF XPSEU HFPSHBOJTFFSE EPPS

architectenweb


adv romanoassociati.com - photo riccardo bianchi

Arpa tussen kunst en design… Met zeven specifieke thema’s, die balanceren op de grens van kunst en design, neemt ARPA u mee op ontdekkingstocht door de wereld van HPL. Onverwachte toepassingen, spontaan ontstaan door emotie en creatie, in combinatie met de totale beheersing van geavanceerde bewerkingstechnieken. Het resultaat mag er zijn: een grote verscheidenheid HPL-producten in tal van doordachte mogelijkheden ter inspiratie van de creatieve geest. In één woord: creativiteit. Verras uzelf en vraag de folder Creatività.

april 2009 - “La Triennale di Milano”

white luxury

metropolitan shadows

sweet dreams

secret garden

pure black

natural code

oriental sound

surface without boundaries

ARPA Nederland BV

Nieuw Mathenesserstraat 69

3113 AE Schiedam

Tel. 010-2857315

verkoop@arpa-nl.com

arpaindustriale.com


One Onefor for LIGHT LIGHT

One for ENERGY

One Onefor for THE THEPLANET PLANET

PASSSSIIV VEE G GLLAASSSS PA FFO OR RA ACCTTIIVVEE LLI IVVI INNGG

MO OB BEELL T TR RII TTHHEERRM G LL A A SS S U N L I M II TT EE D G D

ONE FOR THE FUTURE ONE ONEFOR FORTHE THEFUTURE FUTURE Thermobel Tri combineert versterkte warmte-isolatie met een hoge lichttransmissie en een zontoetredingsfactor Thermobel ThermobelTri Tricombineert combineertversterkte versterktewarmte-isolatie warmte-isolatie met een hoge hoge lichttransmissie lichttransmissieen eneen eenzontoetredingsfactor zontoetredingsfactor die de natuurlijke energiebesparingen optimaliseert (zie de studies hieromtrent op de productsite). die diededenatuurlijke natuurlijkeenergiebesparingen energiebesparingen optimaliseert optimaliseert (zie de studies studies hieromtrent hieromtrentop opde deproductsite). productsite). Dankzij zijn uitzonderlijke prestaties zet Thermobel Tri ons op een nieuw spoor, dat van duurzame ontwikkeling. Dankzij Dankzijzijn zijnuitzonderlijke uitzonderlijkeprestaties prestatieszet zet Thermobel Thermobel Tri ons op een een nieuw nieuw spoor, spoor,dat datvan vanduurzame duurzameontwikkeling. ontwikkeling. AGC Flat Glass Nederland - Tiel - Tel +31 (0)344 67 99 22 - sales.nederland@eu.agc-flatglass.com - www.agc-tri.com AGC AGCFlat FlatGlass GlassNederland Nederland- -Tiel Tiel--Tel Tel+31 +31 (0)344 (0)344 67 67 99 22 - sales.nederland@eu.agc-fl sales.nederland@eu.agc-flatglass.com atglass.com- -www.agc-tri.com www.agc-tri.com



IFICEERDE

K

AL

GE C

T ER

W

voor een houten gevel op kleur

ITEIT

JA 1 55 J A 1

AARR EE T IT I GGAARR NN AA

Geef gebouwen karakter Opvallende architectuur vraagt om een gevel van de beste kwaliteit. Cape Cod速 is gemaakt van Lodgepole Pine, ook wel bekend als Noord-Amerikaans grenen. Het is afgewerkt met een hoogwaardige watergedragen acrylaatlak verkrijgbaar in RAL, NCS of een kleur naar monster. 15 jaar gegarandeerd. Met een natuurlijke uitstraling en verschillende modellen biedt Cape Cod速 een op maat gemaakte oplossing voor elk bouwproject.

www.cape-cod.nl Plastica Plaat B.V. | Waalwijk | Tel. +31(0)416 67 24 00 | www.plastica.nl


58 — AWM 30

CM

de Urbanisten

Cultuur en Maatschappij

OPENBARE RUIMTE

Veelzijdig spelen op waterplein Afvoersysteem voor regenwater en actieve openbare ruimte ineen. De waterpleinen van stedenbouwkundig bureau De Urbanisten en studio Marco Vermeulen zullen bij een fikse regenbui geen regenwateroverlast, maar speelplezier opleveren. Volgens verwachtingen van het KNMI zal de hoeveelheid neerslag deze eeuw met zo’n vijf procent toenemen en de intensiteit van regenbuien met tien procent. Voor Rotterdam zal dit extra problema-

tisch zijn, aangezien de stad laag ligt en water er minder makkelijk wegvloeit. Tijd voor actie: tot 2015 moet er in Rotterdam ruimte gemaakt worden voor de opvang van 600 miljoen liter regenwater. Door de gemeente is daarom Waterplan 2 geïnitieerd, waarvan de waterpleinen van De Urbanisten en studio Marco Vermeulen onderdeel uitmaken. Waterpleinen zijn meer dan alleen plaatsen waar water van een zware regenval wordt opgevangen. De pleinen zijn bedoeld als actieve stedelijke ruimtes, waar men kan afspreken, spelen en sporten. Regen zal de buitenactiviteiten niet verstoren, maar juist zorgen voor variatie: in plaats van skaten kan men na een hevige regenbui bijvoorbeeld gaan varen of in de winter zelfs schaatsen. Een waterplein zonder regen is zo een vrij normale speelplaats, na lichte regenval een speelplaats met gootjes en stroompjes water en na een zware regenbui verandert de gehele ruimte in een klein meer of vijver.

Na een regenbui loopt het waterplein weer langzaam leeg. Daarbij wordt de bestaande riolering niet belast, want het water wordt door de grond opgenomen of komt terecht in een nabij gelegen waterpartij. Zo zorgen de waterpleinen ervoor dat vuil rioolwater bij hevige buien niet langer terecht komt in singels en grachten. Het opgevangen regenwater kan in de toekomst eventueel ook gebruikt worden om toiletten van omliggende woningen door te spoelen. Het verhaal van de Waterpleinen wordt op dit moment samengevat in stripboekvorm. Dit stripboek zal in januari 2010 verschijnen als eerste deel van een reeks waarin de verwikkelingen rondom deze uitvinding worden gevolgd. Tevens zal het project volgend jaar als demonstratiemodel met schaal een op een op de Wereldtentoonstelling van Sjanghai gedemonstreerd worden. De verwachting is dat het eerste echte waterplein in 2011 wordt aangelegd. (LAvK)


CM

Cultuur en Maatschappij Korte berichten

59 — AWM 30

PAVILJOEN

Lichte koepel

Wilder is een ‘architectuurkunstenaar’. Hij legt zich toe op architecturale constructies, opgebouwd uit houten latten. De ruim zeventien meter hoge koepel, genaamd ‘Untitled #143’, is opgebouwd uit latten van onbewerkt grenen met een lengte van 260 cm. Aangezien Wilder meestal in galeries exposeert, komen spijkers en schroeven normaal gesproken niet aan de bouw van zijn werken te pas. De latten worden dan nauwkeurig gebogen en geklemd. Omdat Untitled #143 in de buitenlucht staat, zijn alle latten voor deze gelegenheid wel vastgezet. Aan het bouwwerk is tien dagen door Wilder en zijn assistenten gewerkt. De associatie met een tempel komt door de sacrale ruimtelijkheid onder de houten sculptuur. In de top zit een opening die doet denken aan het Pantheon in Rome. Het licht dat door deze opening op de houten lamellen valt, zorgt voor een feeëriek lijnenspel in het interieur. Geluiden van buitenaf worden door de houten structuur vervormd. Met zijn constructies zoekt Wilder de grenzen van het hout op. Ze geven de indruk van kalmte, maar ook van spanning, stevigheid en fragiliteit. Zo zorgvuldig als Wilder zijn sculpturen handmatig opbouwt, zo onstuimig laat hij ze normaliter, door enkel een lat uit het bouwwerk te trekken, weer in elkaar storten. Nu in dit werk alle losse elementen aan elkaar zijn geschroefd, wordt nog naarstig nagedacht over een afbraakplan. (HS)

Rien Lous/DAPh

Een ‘tempel in de natuur’ wordt de houten koepel van de Schotse kunstenaar Aeneas Wilder genoemd. De kunstenaar exposeert in de regel in galeries, maar voor Beaufort 03, de Belgische Triënnale voor hedendaagse kunst, bouwde hij een koepel op het strand bij Middelkerke.


60 — AWM 30

BOEK

Ride with me NYC Als fietser ben je vrij om te exploreren. De gids Ride With Me NYC geeft, door de ogen van de Nederlandse Roos Stallinga, een unieke kijk op New York. Het boek geeft aanleiding de stad, die we door talloze beelden al goed denken te kennen, beter te doorgronden. Fietsen en Nederland zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de ruimtelijke ordening wordt altijd met fietsen rekening gehouden. In de Verenigde Staten is de fietser allerminst een vanzelfsprekende verkeersdeelnemer. De Nederlandse Roos Stallinga verblijft regelmatig in New York en heeft daar haar eigen fiets. In de gids Ride with Me NYC zette ze uiteen

dat de wereldstad New York voor de fietser geen onneembare vesting is. Sterker nog, de stad kan op een zeer originele manier ontdekt worden door er fietsend doorheen te rijden. Fietsen in New York is allerminst zonder gevaren. De fietser wordt geconfronteerd met agressieve automobilisten, openslaande deuren en kraters in het asfalt. Stallinga schetste tien routes door de stad, die elk langs uiteenlopende bezienswaardigheden leiden en het stereotiepe sightseeing overstijgen. De routes zijn zeer persoonlijk weergegeven en voorzien van specifieke tips over musea, café’s en uitkijkpunten, waar je als voetganger of automobilist niet zo snel belandt. Door de gids heen worden ook fietsende New Yorkers geportretteerd. Hieruit blijkt het internationale karakter van de wereldstad. De gids reikt een unieke invalshoek aan om de cultuur en de stedelijke ruimte van New York te bekijken, te leren kennen en te doorgronden. (RJdK)

Roos Stallinga – Roos Stallinga – 2009 – Paperback – 160 pagina’s – ISBN 9789065520562 – € 17,50 – Engels

licht. Deze ruimte voel je met je ogen, hetgeen naast een esthetische ook een spirituele ervaring is, aldus Turrell. Bridget’s Bardo is onderdeel van een grote overzichttentoonstelling van

het werk van James Turrel in het Kunstmuseum Wolfsburg. De tentoonstelling blikt uitvoerig terug op het oeuvre van Turrell en is te zien tot en met 5 april 2010. (RJdK)

KUNST

Voelen met je ogen

In het Kunstmuseum Wolfsburg bouwde Turrell een elf meter hoge ruimte. Deze beoogt de bezoeker te desoriënteren. De ruimte is opgebouwd uit twee delen die Turrell aanduidt als Viewing Space en Sensing Space, en is op de loopbrug na volledig leeg. Turrell maakte alle hoeken van de ruimte vloeiend waardoor er nauwelijks contouren waar te nemen zijn. Door het licht dat constant subtiel van kleur verandert verliest de beschouwer volgens Turrell zijn gevoel voor de architectonische elementen van ruimte. Beschouwers worden ondergedompeld in een mysterieuze, schilderachtige wereld van

Florian Holzherr

Via een steile loopbrug afdalen in een ‘subliem bad van licht’. Zo typeert de kunstenaar James Turrell zijn kunstwerp Bridget’s Bardo. Het is zijn grootste lichtinstallatie die ooit in een museum is gebouwd.


61 — AWM 30

Cheng+Snyder

CM

Cultuur en Maatschappij Korte berichten

MULTIMEDIA

Wandelen door utopisch New York Rondlopen in New York krijgt een nieuwe dimensie. Met de iPhoneapplicatie Museum of the Panthom City worden nooit gerealiseerde ontwerpen tot leven gewekt. Nu kan men wandelen in de stad die New York had kunnen zijn. Irene Cheng en Brett Snyder van Cheng+Snyder hebben de applicatie ontworpen, omdat ze uitgekeken zijn op papieren reisgidsen en andere ouderwetse media die een stad helpen verkennen.

Door te kiezen voor een hedendaags medium trekken ze het gidsen op naar een niveau dat aansluit bij de eenentwintigste eeuw. Museum of the Panthom City toont projecten die nooit verder kwamen dan de tekentafel. De ontwerpers willen op deze manier verborgen geschiedenissen van steden blootleggen. Te beginnen bij New York. De applicatie werkt met GPS-technologie en maakt de gebruiker attent op projecten die gepland waren, maar nooit gerealiseerd zijn. Daarmee is New York te bewonderen door de ogen van visionaire architecten en ontwerpers. Staande op de ooit daarvoor bedoelde locaties vinden gebruikers op de virtuele kaart bekende voorstellen, zoals Buckminster Fullers koepel over Manhattan, maar ook minder bekende voorstellen, zoals een helikopterveld boven Bryant Park van Raymond Loewy.

Het openingsscherm toont een donker veld met roze en witte bursts – explosies. De plattegrond is bewust vaag gehouden, opdat de gebruiker het gevoel heeft een onbekend terrein te ontdekken. De bursts duiden historische ontwerpen aan, waarbij de roze dichtbij genoeg zijn om de beelden en woorden van de ontwerper te kunnen zien, en de witte geografische verder weg zijn gelegen. Het project gaat verder waar andere topografische initiatieven voor mobiele technologie stoppen. Waar applicaties als Google Maps vooral praktisch van aard zijn en als doel hebben een stad te demystificeren, moet de nieuwe applicatie de stad juist weer spannend maken en de ervaring van een stadswandeling intensiveren. De fantoomstad is ook virtueel te bezoeken. Het archief van utopische projecten is toegankelijk via de website www.phantomcity.org. (LAvK)


62 — AWM 30

Michelin-ster voor de stad Het kan bijna niet anders of de grachtengordel van Amsterdam staat per juni 2010 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Wat betekent dit voor de geplande hoogbouw aan de overzijde van het IJ en wat zijn de implicaties voor het nieuwbouwbeleid in het centrum van Amsterdam? Tekst Roel Griffioen Beeld 't Idee/Ymere Fotografie Jens Willebrand Het heeft even geduurd, maar een langgekoesterde wens van de gemeente Amsterdam lijkt tot vervulling te komen: de grachtengordel van Amsterdam komt op de Werelderfgoedlijst. Op 30 januari werd een dossier ter grootte van een kubieke meter papierwerk ingediend bij het UNESCOhoofdkantoor in Parijs. In juni 2010 komt het Werelderfgoed Comité met het definitieve besluit. Bij een positief oordeel krijgt Amsterdam internationale erkenning van het UNESCO-keurmerk, een soort Michelin-ster voor de stad. De verwachting is dat dit Amsterdam vooral in toeristisch

opzicht geen windeieren zal leggen. Dat het oordeel positief zal zijn, daarover twijfelen de kenners eigenlijk niet. “Het gaat bij deze toekenning om het verhaal, en het verhaal is goed,” zegt Walther Schoonenberg, secretaris van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad. “De binnenstad – met name de grachtengordel – is zo bijzonder dat we allang op de lijst hadden moeten staan. De manier waarop hier in de 17e eeuw met Renaissance-idealen een concentrische grachtengordel is aangelegd, is uniek”, aldus Schoonenberg.

felle bewoordingen heeft uitsproken tegen hoogbouwprojecten in of nabij erfgoedlocaties. Zeer recentelijk werd er kritiek geuit op plannen voor ambitieuze hoogbouw in Sevilla en St. Petersburg. In beide gevallen sprak UNESCO de vrees uit dat de geplande giganten het vlakke silhouet van de stad zouden aantasten. Cruciaal verschil met Sevilla en St. Petersburg is dat Overhoeks zowel buiten het kerngebied (de grachtengordel), als buiten het eveneens beschermde buffergebied (de binnenstad) ligt. De Amsterdamse casus is beter te vergelijken met de situatie die zich

OVERHOEKS

— Nieuwbouw kan UNESCO tegen de borst stoten

Kan het geplande hoogbouwproject De Strip in het plangebied Oeverhoeks (Amsterdam-Noord, pal tegenover de grachtengordel) nog roet in het eten gooien? De torens zullen vanuit de binnenstad zichtbaar zijn – zo blijkt uit de Hoogte Effect Rapportage van de gemeente. Op 2 juli 2008, ruim voordat de grachtengordel werd voorgedragen, is het plan om een rij van vijf hoge torens te bouwen onherroepelijk verklaard. Toch moet het voor de gemeente en de projectontwikkelaars onrustbarend zijn dat UNESCO zich, met alle gevolgen van dien, de afgelopen jaren meermaals in

enkele jaren geleden voordeed in Keulen. De Dom van Keulen werd door de UNESCO op de rode lijst (bedreigd werelderfgoed) geplaatst, vanwege hoogbouwplannen in de omgeving van de gotische kerk. Net als in Amsterdam vonden de plannen plaats buiten de vastgestelde bufferzone. Stads-


CM bestuur en UNESCO kwamen in Keulen uiteindelijk tot een compromis: de bouw van twee van de drie torens werd geannuleerd. Ook werd de bufferzone bijgesteld en werd er een hoogterichtlijn opgesteld. Op de vraag of de casus Amsterdam vergelijkbaar is met Keulen, antwoordt Mechtild Rössler (UNESCO, directeur van de Europa en Noord-Amerika) ontwijkend: “Bij alle plaatsen die zijn aangewezen als erfgoed gelden andere regels, criteria en wensen.” Een ingewijde laat echter weten dat de grachtengordel, ondanks de hoogbouwplannen, een grote kans maakt te worden opgenomen in de lijst: “Amsterdam verkeert in een bijzondere situatie. De binnenstad huisvest een groot aantal authentieke monumenten. Dat is een enorme weelde.”

STILSTAND De plannen van Overhoeks lijken vooralsnog geen invloed te hebben op het toetreden van Amsterdam tot de Werelderfgoedlijst, maar wat zou het betekenen voor het nieuwbouwbeleid van Amsterdam als de stad zijn nieuwe status eenmaal verworven heeft? Critici vrezen dat de plaatsing van de Amsterdamse binnenstad op de UNESCOlijst een bevriezing van het historische stadsbeeld oplevert. Zoals het beeld op een ansichtkaart dat door de tijd hoogstens vergeelt, maar nooit verandert. Volgens Mechtild Rössler is dat angstbeeld ongegrond: “Wij hebben absoluut geen musealisering voor ogen. Wij zien de stad als een levende entiteit, een dynamische plaats die continu aan veranderingen onderhevig is.” Toch waarschuwt en straft de Werelderfgoedorganisatie er regelmatig op los. Zo belandde Keulen op de rode lijst en kwam UNESCO in actie toen er in Egypte een snelweg langs de piramides van Gizeh werd gepland. In hetzelfde jaar trof de Elbevallei rond Dresden vanwege de aanleg van een nieuwe brug de ultieme tuchtmaatregel van UNESCO: verwijdering van de lijst. Het is volgens Rössler echter een hardnekkig misverstand dat de status van werelderfgoed moderne nieuwbouw onmogelijk maakt: “Een belangrijke implicatie voor de stad is dat alle ontwikkelingen compatibel moeten zijn met hetgeen is aangewezen als erfgoed.” Compatibel wil zeggen dat de ingrepen zich moeten voegen in het bestaande weefsel en dat de rooilijn en hoogte van

Cultuur en Maatschappij Grachtengordel op UNESCO-lijst

gebouwen vastliggen. Over de gewenste stijl spreekt UNESCO zich niet uit. De organisatie staat negatief tegenover historische reconstructies, zo valt te lezen in de ‘Operationele richtlijnen’, “… tenzij de reconstructies gebaseerd zijn op complete en gedetailleerde documentatie.” UNESCO houdt zich over Amsterdam nog op de vlakte. Rössler: “We geven geen commentaar op nominatiedossiers die nog niet door het Werelderfgoed Comité getoetst zijn.” Juridisch gezien verandert de bescherming van het historische hart van Amsterdam niet – de binnenstad is al een beschermd stadsgezicht en UNESCO heeft geen mandaat om nieuwe regels op te leggen. Dat je UNESCO met nieuwbouwplannen tegen de borst kunt stoten wijzen de voorbeelden in Keulen, Sint Petersburg en Dresden uit. Plaatsing op de Werelderfgoedlijst betekent dat UNESCO voortaan over de schouders van de bestuurders meekijkt. Het zal vooral aan het beleid van de gemeente zelf liggen. Daaruit zal wijzen hoe Amsterdam omgaat met de eventuele nieuwe status.—

Linkerpagina Vogelvucht van de Strip (links) en de grachtengordel (rechts) Onder De UNESCO-status van de Keulse Dom zorgde ervoor dat nieuwe hoogbouw beperkt bleef tot een toren

63 — AWM 30

Musealisering In de afgelopen decennia hebben architecten, architectuurhistorici en erfgoeddeskundigen zich kritisch uitgesproken over het beleid van UNESCO om hele steden of stadsdelen aan te merken als erfgoed. Een veelgebruikte term binnen deze kritiek is musealisering. De stad wordt een museumstuk. Zodra een object rijp is voor een museum, is het in zekere zin dood. Of het nu om een handbijl uit de paleolithische ijstijd gaat, de boekenkist van Hugo de Groot of de eerste autotelefoons uit de jaren tachtig, het principe is hetzelfde. Plaatsing in een museum betekent dat de objecten hun oorspronkelijke gebruiksfunctie verloren hebben. Hun nieuwe rol is het representeren van het verleden. Bij de musealisering van een stad treedt hetzelfde proces in werking. In de veranderde context verschuift ook de betekenis van de gebouwen. Architectuur is om te bewonderen, niet om te bewonen. Het schrikbeeld van de critici is de Potemkinarchitectuur van Venetië of Brugge – gemusealiseerde steden bij uitstek – waar achter de historische gevels leegstaande ruimtes schuilgaan. Bewoners maken plaats voor toeristen; de bakker en slager worden vervangen door souvenirshops.


64 — AWM 30

Solids Accommodatie van vrijheid Tekst Robert-Jan de Kort Beeld Stadgenoot, Claus en Kaan Architecten In Amsterdam verrijzen momenteel de eerste drie projecten die de naam Solid dragen.Wat is een Solid eigenlijk? De oorsprong ervan ligt in ieder geval op IJburg. In het stedenbouwkundig plan voor Haveneiland West op IJburg uit 1999 (van Felix Claus, Frits van Dongen en Ton Schaap) was ruimte gereserveerd voor de drie gebouwen met de naam Solid. Beelden van Loods 6 op het KNSM eiland alsmede het Groothandelsgebouw in Rotterdam fungeerden als referentie voor deze typologie. De Solid wordt omschreven als een eenvormig werkgebouw met vrij indeelbare verdiepingsvloeren en grote overspanningen, die door bedrijven en overige stedelijke functies konden worden ingenomen. Het ontwikkelen van deze gebouwen bleek een aanzienlijke opgave. Wat dat betreft spreekt de ontwikkelingstijd van acht jaar boekdelen.

SOLID OF NIET? Op IJburg zijn twee uitkomsten van het oorspronkelijke idee van de Solid zichtbaar. In het hart van Haveneiland West is Solid 18, naar ontwerp van Claus en Kaan Architecten, momenteel in aanbouw. Het gebouw grenst aan een park en bevat onder andere het Centrum voor Vrije Tijd, inclusief sporthal. De eerste plannen stammen uit 2001. In 2004 nam

De Key/De Principaal dit project over van het consortium IJburgermaatschappij. Weer vier jaar later ging de eerste paal de grond in. De moeilijkheid zat volgens architect Dick van Wageningen van Claus en Kaan Architecten vooral in het bepalen van het eerste programma. Koop- en huurwoningen, kantoren, een centrum voor vrije tijd en woonhotel moesten een plek krijgen in Solid 18. Voorwaarde was lange tijd dat een flexibel casco alle programmaonderdelen zou kunnen accommoderen, zodat het gebouw in de toekomst makkelijk van functie zou kunnen veranderen. Na de overname van het project door De Key verdwenen het woonhotel en de koopwoningen uit het programma. Door het opnemen van het centrum voor vrije tijd kent het programma een specifiek programmaonderdeel: een grote gymzaal voor de scholen op IJburg. De opzet met een totaal flexibel casco is op zeker moment losgelaten. Dit heeft geresulteerd in een verticale stapeling van respectievelijk recreatie, kantoren en woningen. De kantoren worden casco opgeleverd, de woningplattegronden zijn volledig ontworpen. De eenvormigheid is wel gebleven en door royale verdiepingshoogtes leent de structuur zich voor een veelheid aan ruimtelijke invullingen. Het idee van de Solid is hier louter architectonisch gebleven. Het exterieur van het gebouw oogt abstract en is eenduidig. “De gevel toont in feite het casco”, aldus Van Wageningen. De verschillende functies worden in de gevel aangeduid doordat


CM

Cultuur en Maatschappij Solids

65 — AWM 30


66 — AWM 30

de verdiepingshoogtes variëren. Door de gymzaal in het hart van het gebouw te situeren, heeft Claus en Kaan Architecten het minst flexibele onderdeel onzichtbaar gemaakt. Ondanks het loslaten van het vrij indeelbare casco vervult Solid 18 zijn vooraf beoogde rol in het stedenbouwkundig plan. Zo’n vijfhonderd meter verderop verrijzen Solid 1 en 2. Deze zijn wel volledig bestemmingsvrij. Solid 1 en 2 staan pontificaal op de hoek van het eerste blok op Haveneiland en vormen de eerste fase van vier Solids die woningcorporatie Stadgenoot op dit blok ontwikkelt. Om hierop uit te kunnen komen is woningcorporatie Stadgenoot heel diep gegaan. Deze inspanning heeft een innovatie op de bouwmarkt teweeggebracht: de ontwikkeling van een bestemmingsvrij gebouw. Voor het realiseren van de hoogste mate van vrijheid in een gebouw diende bestaande regelgeving grondig te worden herzien. Solid 1 en 2, naar ontwerp van de Oostenrijkse architect Dietmar Eberle, zijn de concrete uitkomst van een jarenlang proces dat zich in eerste instantie op beleidsvlakken heeft afgespeeld.

REGELS Sinds de jaren ’80 loopt Frank Bijdendijk, directeur van woningcorporatie Het Oosten, rond met de ambitie om wonen en werken met een maximum aan keuzevrijheid in gebouwen te combineren. Later was Bijdendijk als voorzitter van Projectbureau Consortia IJburg, de overkoepelende organisatie waarin alle ontwikkelaars van IJburg verenigd waren, nauw betrokken bij de ontwikkeling van deze stadsuitbreiding waar voor de Solid een belangrijke rol was

weggelegd. In 2003 kwam Het Oosten, door de publicatie ‘Met andere ogen’ van Bijdendijk, met een concept op de markt om de ‘ware’ Solids te ontwikkelen. De naam Solids werd zo door Bijdendijk min of meer geclaimd. “Solids staat in de eerste plaats voor vrijheid. Het bieden van vrijheid aan huurders om te kiezen hoe ze willen wonen en werken,” aldus Coosje Brijker, projectmanager Solids. Voor dit idee moest een gebouwtype met een groot accommodatievermogen ontwikkeld worden. Het gebouw heeft een beoogde levenduur van 200 jaar. De woningcorporatie bouwt alleen het cascogebouw, terwijl alle inbouw voor rekening van de huurders komt. Hiermee appelleert Solids aan een grote betrokkenheid van de huurder bij zijn woon- en werkomgeving. Als op termijn de huurder de functie van zijn ruimte wil veranderen, is hij zelf verantwoordelijk voor de ombouw van het interieur. Bij rigoureuze functie-

— “We liepen vast in goedbedoelde regelgeving” veranderingen, over bijvoorbeeld 25 jaar, kan door de verwijdering van de inbouw het gebouw gemakkelijk teruggebracht worden naar zijn oorspronkelijke opzet. Brijker: “Als je begint met het uitleggen van het concept zegt iedereen: wat een goed idee! Maar het toepasbaar maken van het concept heeft veel voeten in de aarde. We liepen al snel vast in goedbedoelde regelgeving.” Woningcorporatie Het Oosten,

inmiddels gefuseerd met AWV onder de naam Stadgenoot, vertaalde in een paar jaar tijd het concept naar een werkbaar model. Aan vele conventionele regelgeving, bijvoorbeeld rondom erfpacht, bestemmingsplannen en huurwetgeving, moest door de verschillende overheden gesleuteld worden. Brijker: “De hoogte van erfpacht is gekoppeld aan gebruik, alleen is die bij Solids niet van tevoren bekend. We krijgen nu een voorlopige heffing op basis van de verwachte percentages wonen (50%) en werken (50%). Deze wordt dan gaandeweg aangepast aan het werkelijke programma.” Om Solidruimte als woonruimte te kunnen verhuren, is Stadgenoot in gesprek met het ministerie van VROM. Het doel is de verhuurbare ruimte in de Solid vanaf iedere gewenste grootte geliberaliseerd te kunnen verkrijgen in het Burgelijk Wetboek. De huidige huurwetgeving gaat altijd uit van een vaststaande indeling en voorzieningen, die per definitie bij de Solids ontbreken. De reden dat Stadgenoot er zoveel energie voor over heeft, is de overtuiging dat de huurmarkt met name in de grote steden schreeuwt om nieuwe concepten. Brijker: “Het concept geeft een antwoord op veel vragen uit de markt. Naast de combinatie van wonen en werken biedt een Solid huurders ook de mogelijkheid door te groeien binnen hetzelfde gebouw. Zo kunnen mensen langer in Amsterdam blijven wonen in plaats van gedwongen te worden buiten de stad naar passende woonruimte te zoeken. Doordat alle verhuurbare ruimte geliberaliseerd is, gaat Stadgenoot met een zogenaamde persoonsgebonden korting werken om het voor sociale huurders mogelijk te maken woonruimte in een Solid te huren. Solid 1 en 2 zullen 15% sociale huurders

Rondom de twee centrale kernen van Solid 1 zijn de vloervelden in te delen in een of meerdere eenheden van minimaal 90m2. In Solid 1 kunnen commerciële functies, woningen en bedrijfsruimtes elk een plek krijgen. Solid 1 is de eerste van vier Solids van Stadgenoot op IJburg


CM

Cultuur en Maatschappij Solids

67 — AWM 30

Claus en Kaan Architecten

De verschillende functies van Solid 18 worden in de gevel aangeduid door variërende verdiepingshoogtes. De gymzaal is niet zichtbaar

gaan bevatten. Brijker: “Ook wordt het bijvoorbeeld mogelijk als sociale huurder naar reguliere huur door te groeien. Mocht er een verandering in de financiele situatie ontstaan, dan wordt deze met glijdende schaal afgebouwd.” Momenteel werkt Stadgenoot toe naar de openbare veiling waarbij alle ruimtes in Solid 1 en 2 onder de hamer gaan. De veiling zal het begin inleiden van een nieuwe fase, waarin de huurders zelf aan de slag gaan met de inbouw.

DIERBAAR GEBOUW Op gebouwniveau koppelt Stadgenoot maximale keuzevrijheid van de huurder aan de begrippen duurzaamheid en dierbaarheid. De gebouwen an sich moeten een gevoel van trots oproepen bij de huurders. Omdat het ruimtelijk ontwerp van een Solid enkel bestaat uit totaal vrije verdiepingsvloeren en kernen voor trappenhuizen en installaties, ligt de opgave van de architect hoofdzakelijk bij de dragende gevels. Brijker: “Dierbaarheid is een metafoor voor al die aspecten die zorgen dat mensen zich hechten aan een gebouw. Dit gegeven vertaalt zich naar de toepassing van mooi verouderende materialen, verspringende gevelvlakken, hekwerken en kunst in het gebouwontwerp.” Het ontwerp van Eberle heeft een

streng en monumentaal karakter, dat refereert aan het stadsbeeld van een stad als Turijn. De gevels bestaan uit een regelmatig ritme van penanten waartussen terugliggende glazen puien geplaatst zijn. Verticale differentiatie komt voort uit de variatie in verdiepingshoogte. Op straatniveau bevinden zich zes meter hoge ruimtes aan een arcade. Op de hogere etages varieert de netto verdiepingshoogte tussen 2,95 en 3,50 meter. Het enige wat Stadgenoot bijna zeker weet is dat er geen woningen aan de straat zullen komen. Door de positionering van de hoogste ruimtes op de begane grond, zullen dat ongetwijfeld de plekken zijn waar horeca en bedrijven het liefst willen zitten. Daarbij is de vraag naar wonen op de begane grond laag. Hierdoor wordt het programma met het ontwerp toch nog enigszins gestuurd. De bruto bouwkosten liggen een derde hoger dan bij reguliere bouw in de huursector, maar door de beoogde levensduur van ruim 200 jaar en het gebruik van materialen die weinig onderhoud behoeven, is dit te relativeren. Omdat de inbouw volledig eigendom is van de huurders zullen veranderingen hieraan niet op het conto van Stadgenoot komen. Er wordt verwacht dat, door de functionele en ruimtelijke flexibiliteit, de leegstand nihil zal zijn. Momenteel werkt Stadgenoot, samen met VROM, aan een toetsbare defi-

nitie voor Solids. Zodra die er is, kunnen toekomstige projecten, als ze voldoen aan deze definitie, automatisch voor dezelfde wettelijke uitzonderingen in aanmerking komen. Het begrip Solid wordt hierdoor definitief losgeweekt van IJburg. Momenteel bouwt Stadgenoot, als onderdeel van het project Furore in het centrum van Amsterdam, een tweede Solid naar ontwerp van Tony Fretton. Deze wordt medio 2011 opgeleverd. Daarnaast zijn er plannen voor een grootschalige Solids-ontwikkeling in volkswijk de Baarsjes. Het is inmiddels duidelijk dat niet nieuwe architectuur de sleutel is tot verregaande flexibiliteit, maar nieuwe regelgeving. De verantwoordelijkheid voor het inzetten van verandering ligt bij de opdrachtgever. Die moet bereid zijn tot het uiterste te gaan. Architectuur komt in dit geval pas daarna en vervult een dienstbare rol als accommodatie voor de verworven vrijheid.—

Meer weten? www.solids.nl


68 — AWM 30

Ombudsman van de architectuur In 2005 volgde Marcel Smets bOb van Reeth op als Vlaams Bouwmeester. In Vlaanderen heerst inmiddels een cultuur waarin lokale besturen architectuur aanwenden om zichzelf te representeren. Deze reex wil Smets ook bij de landelijke overheid laten ontstaan. Als grote opgaven ruimtelijk benaderd worden, kan architectuur een belangrijke rol spelen in de beleidsvorming. Tekst Robert-Jan de Kort Beeldd Team Vlaams Bouwmeester


Peter Van Hoof

Copyright OMA / Fotografie Blummers/Schumm

I Interview Marcel Smets 69 — AWM 30


70 — AWM 30

Hoe zou u het Vlaamse architectuurklimaat typeren? “Het stereotiepe Vlaanderen met ongeordende bebouwing langs de wegen is met rasse schreden aan het veranderen. Het besef groeit dat architectuur een goed trademark is om met de eigen cultuur om te gaan en een goede spreekbuis kan zijn om datgene wat eigen is aan de gemeenschap naar buiten te brengen.” Op welke schaalniveau’s speelt die verandering zich af? “Het grootste initiatief van de huidige regering is het plan Vlaanderen in Actie. Daarin wordt heel expliciet gevraagd naar een landmark voor Vlaanderen. Sterarchitectuur, waarmee je meespeelt in het internationale architectuurdebat. Voor het havenhuis van Antwerpen is Zaha Hadid aangetrokken. Een even belangrijke verandering vindt plaats op lokaal niveau. Wat hier ‘kleinsteeds Vlaanderen’ genoemd wordt. Dat zijn geen echte steden, maar kleine gemeenten van drie- tot vijftienduizend inwoners. Daar is behoefte om de eigen lokale culturele gemeenschap uit te drukken. Daar zie je dat bijvoorbeeld nieuwe cultuurcentra een emblematisering van de bestaande gemeenschap beogen. Het mooie is dat het gebeurt aan de hand van de meest progressieve architectuur. Carlos Arroyo bijvoorbeeld maakt een fantastisch gebouw in Oostkamp. In Kalmthout is er Tom Cortoos, een van onze boeiende jonge architecten. Mark Koehler, een jonge Nederlandse architect, maakt een project in Heuvelland. Deze kentering is steeds terug te brengen tot burgemeesters en wethouders die vinden dat de gemeenschap een uiting moet krijgen in architectuur. Ik denk dat we op dat vlak verder zijn dan Nederland.”

opzichte van de grote overheid. Zelf weten wat men wil, maar het nu een nieuwe gedaante geven die zich uit in de architectuur.” Is er een brug te slaan tussen de schaalniveaus? “We drukken het nu zwart-wit uit. Het is niet zo’n kloof. Het havengebouw van Gent bijvoorbeeld. Er is recent een Open Oproep geweest en daar heeft een

— “Wij helpen plaatselijke bestuurders met het maken van kwaliteit” team, bestaande uit vier jonge architecten van nog geen 30 jaar, met een beredeneerd en bescheiden project gewonnen. De haven van Gent, ook een heel belangrijke haven, kiest voor dit project. Je zou kunnen zeggen dat de bottum-up gedachte veel sterker is en veel betere dingen tot stand brengt dan de top-down gedachte.”

Welke van deze twee schaalniveaus is belangrijker? “De grootstedelijke projecten gaan over de grote namen, die niet per definitie hun meest authentieke of vernieuwende project maken. Die tweede tendens, die onderstroom, gaat over een eigen vertaling van een ambitie. Daar worden meestal jongere architecten voor geselecteerd, die vernieuwende projecten maken. Dat is tekenend.”

In 2005 volgde u bOb van Reeth op als Vlaams Bouwmeester. Wat was uw belangrijkste doel bij uw aantreden? “Een onafwendbaar doel. Als je de tweede Bouwmeester bent, dan ben je de band tussen de eerste en al de volgende. bOb heeft het vooral van zijn persoonlijkheid en zijn charisma moeten hebben, en hij heeft het Bouwmeesterschap tegen beter weten in moeten plaatsen. Dat alles geldt voor een groot deel nog steeds. Maar we moeten ook beseffen dat we in het Instituut Vlaams Bouwmeester niet enkel kunnen blijven teren op de individuele overtuigingskracht van de opeenvolgende Bouwmeesters. We moeten een continuïteit krijgen in het instituut. Toen bOb wegging is het politiek zelfs even de vraag geweest of er een tweede Bouwmeester moest komen. Na mij zou ik graag hebben dat die vraag niet meer wordt gesteld. Mijn doel is daarom het Bouwmeesterschap vanzelfsprekend te maken. In de laatste vier jaar hebben we daarin een stap gezet.”

Zou je dan kunnen zeggen dat dat stereotiepe beeld, dat rommelige, de bottum up initiatieven, dat daar toch de kern ligt van het Vlaamse architectuurklimaat op dit moment? “Inderdaad, behalve dat het zich niet meer enkel uít met zelfbouwers. Maar dat ‘doen wat men wil’ wordt geclaimd door de lagere overheden. Die richten zich dan dikwijls tot de Vlaams Bouwmeester om hun ambitie te kanaliseren en daar op een vernieuwende manier mee om te gaan. Het is eigenlijk een continuïteit van het eigengereid zijn, niet onderdanig zijn ten

Hoe heeft u die stap gemaakt? “bOb was een luis in de pels. Dat betekent dat je het anderen lastig maakt. Maar dat verandert de situatie niet altijd. Wat wij proberen is om van een proefproject naar een meer geïnstitutionaliseerde kern te evolueren. Wat ik beoogd heb, is een luis in de pels te blijven, maar mensen ook het gevoel te geven dat er met ons te onderhandelen valt. bOb had als algemene stelling dat je zo vroeg mogelijk betrokken moet zijn in een ontwikkelingsproces om er nog invloed op te kunnen hebben. Dat was een heel gevaarlijke loop


I

Interview Marcel Smets

hole. Indien de bouwheer in kwestie niet voldoende vroeg bij de Bouwmeester kwam, dan oordeelde de Bouwmeester dat hij niets meer aan het proces kon doen. Slecht geintentioneerde bouwheren zagen daar een kans in. Ze gingen gewoon niet op voorhand naar de Bouwmeester. Daarom heb ik geprobeerd om geloofwaardigheid op te bouwen bij een aantal institutioneel belangrijke opdrachtgevers, zodat het voor hen een vanzelfsprekendheid wordt dat ze hier komen. We hebben samenwerkingscontracten afgesloten met onder meer de waterwegen en zeekanalen, de wegenbouwers, de Vlaamse landmaatschappij en Onroerend Erfgoed. Daar staat onder andere in dat ze de opgaven die er echt toe doen, samen met ons, door middel van architectuurprijsvragen moeten gunnen.” In Nederland wordt lovend gesproken over de Open Oproep, die ook zijn aantrekkingskracht op Nederlandse architecten uitoefent. Waarom is dit model er in Vlaanderen wel en in Nederland niet? “Dat is inderdaad raar, want eigenlijk heeft bOb zijn model uit Nederland gehaald. De rol van de Bouwmeester is in Nederland die van een institutie geworden. Wat ik nog niet voldoende beklemtoond heb, is de symbolische rol van de Vlaamse Bouwmeester. In onze opdrachtbepaling staat heel algemeen dat wij verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de ruimte in Vlaanderen. Dat we instaan voor de kwaliteit van de gebouwen, van de infrastructuur en het landschap. Dat is de rol die ons is toegekend. Wij proberen dit door toedoen van goed publiek opdrachtgeverschap, maar dat laatste heeft voor veel

Het expressieve nieuwe Havenhuis van Antwerpen (Zaha Hadid Architects) distantieert zich van het pakhuis waarop het staat

71 — AWM 30

instanties een symbolische betekenis. Die burgemeester uit een kleine gemeente die bij ons komt, dat is niet omwille van wat wij voor Vlaanderen doen, dat is omwille van de symbolische rol die wij hebben. Wij kunnen hem helpen om die kwaliteit te maken. Het geeft duidelijk aan dat men de Bouwmeester ziet als een ombudsman van goede architectuur. Dat brengt met zich mee, en dan kom ik op de Open Oproep, dat mijn rol veel breder is dan die van de Rijksbouwmeester in Nederland. In Nederland is het echt bouwen voor de rijksoverheid. Wij doen eigenlijk driekwart van ons werk voor lokale overheden. De Open Oproep is een heel belangrijk instrument voor goed opdrachtgeverschap, maar tegelijkertijd voor het aanzwengelen van het debat en de discussie over een bepaald project. Het feit dat we vijf architecten selecteren om een visie te ontwikkelen stelt de lokale bouwheer in staat om over concrete voorstellen te praten en daardoor niet alleen de kwaliteit te verbeteren, maar tegelijkertijd ook te zorgen dat men het debat daarover in die lokale gemeenschap kan voeren.” Hebben de Europese aanbestedingsregels de open oproep veranderd? “De essentie van wat bOb beoogd heeft is bewaard, maar de procedure is ondertussen door de Europese wetgeving veranderd. Een van de heikele punten is dat architectuurprijsvragen anoniem moeten gebeuren, terwijl het heel essentieel is om een presentatie te krijgen van de architect over zijn/haar project. We hebben een middel gevonden om die twee te bewerkstelligen door de procedure in twee fasen op te splitsen. Wij hebben een eerste fase die een anonieme prijsvraag is en die beoordeeld wordt door


72 — AWM 30

Carlos Arroyo arquitectos

sen gepleit voor het ‘modelproject’. Er zijn 29 modelprojecten opgezet om de vraag ‘wat is een school vandaag?’ zo goed mogelijk te beantwoorden. In een gefederaliseerd land als België zijn onder andere Justitie en Financiën nog federaal. Momenteel is er een ontwikkeling aan de gang omtrent de gevangenissen. De minister van Justitie heeft ons gevraagd: kunnen jullie een oogje in het zeil houden? Wij hebben een studiedag ingericht, zijn betrokken bij de procedure en zitten in de jury. Zo worden wij hoe langer hoe meer bij alle publieke opdrachten in Vlaanderen betrokken.”

In het ontwerp ‘Oostcampus’ in Oostkamp voegt de Spaanse architect Carlos Arroyo aan een bestaande fabriekshal een complex van koepels en balies toe

een vakjury. Die jury neemt in hoofdzaak kennis van de documenten en zegt: alle inzendingen zijn van hoog niveau, en dus laureaat. Vervolgens hebben we een tweede deel: de presentatie. Het tweede deel is een onderhandeling met de bouwheer en wij zijn dan raadgever van de bouwheer. Wij proberen de bouwheer ertoe te leiden dat de beslissing die hij neemt de meest adequate is. Maar uiteindelijk is het de bouwheer die beslist. In die fase zijn wij tot op zekere hoogte gehandicapt. Maar we hebben natuurlijk wel een stok achter de deur, want de bouwheer moet zich natuurlijk ernstig verantwoorden om een keuze te maken die tegen de mijne ingaat. Daar zit een gezonde dubbelzinnigheid in.” In het aanbestedingsmodel Open Oproep wordt voorbeeldig bouwheerschap nagestreefd. Zijn er andere instrumenten die sinds het aantreden van een Bouwmeester zijn ontwikkeld ter verbetering van de kwaliteit van de architectuur in Vlaanderen? “De Open Oproep is het meest in het oog springende, maar is eigenlijk maar een deel van wat wij doen. Wij worden bij veel meer ontwikkelingen betrokken. Zo hebben we bijvoorbeeld de inhaaloperatie scholenbouw. Dat is een Design & Build operatie van ruim een miljard euro. De minister van Onderwijs heeft ons gevraagd hem daarin te adviseren. Design & Build is een Publiek Private Samenwerking (PPS) waarbij je aan de aanvrager vraagt om het ontwerp te leveren. De minister heeft ons gevraagd om dat hele proces kwalitatief te begeleiden. We hebben ondertus-

Dit jaar bracht u samen met het Vlaams Architectuurinstituut voor het eerst een architectuurnota uit. Wat is de belangrijkste strekking van deze nota? “Er is voorheen nog nooit een architectuurnota in Vlaanderen geweest. De nota is naar voren gebracht op het ogenblik dat de nieuwe Vlaamse regering werd gevormd. Je moet ons zien als een lobbygroep. We denken dat we in Vlaanderen nog niet toe zijn aan een nota Ruimte, die een heel concreet programma vastlegt. Wat we proberen aan te geven is dat de overheid nog veel te veel sectorieel denkt en dat we nog niet automatisch de ruimte, en dus de architectuur, zien als het verbindend element.” Wat bedoelt u met sectorieel? “De sector cultuur is bezig, scholen zijn bezig, landschap is bezig, enzovoorts. Vanuit elke sector gaat men in het beste geval naar een ontwerper toe. Nu wordt nog vaak de opgave zodanig gesteld dat het op voorhand al moeilijk is om kwaliteit te bereiken. Als je nu eens niet zou denken vanuit een sectorieel programma - hoeveel klassen moeten we in een bepaalde locatie bouwen? - maar vanuit het feit dat een locatie een aantal behoeften en problemen heeft. Als je er op een andere manier mee zou omgaan dan alleen een school te bouwen, zou je

— “Architectuur moet bij de minister-president horen” misschien een operatie kunnen opzetten waarbij scholen samen met woningen gezien worden, de recreatie van de school tegelijkertijd voor de buurt kan dienen en sommige recreatieve domeinen misschien voor een deel ook als parken ingericht kunnen worden. Die reflex krijg je alleen wanneer je niet vertrekt vanuit een beleidsector, maar wanneer je vertrekt vanuit een plek, vanuit de ruimte. Dat is wat wij het geïntegreerde project noemen.”


I Marcel Smets (Mechelen, 12 juni 1947) 1970 Diploma architectuur, Universiteit Gent 1974 Diploma stedenbouw, Technische Hogeschool Delft 1976 Doctor in de Toegepaste Wetenschappen aan de K.U. Leuven 1978 Professor stedenbouw K.U. Leuven 1987 Gastprofessor universiteit van Thessaloniki 1989 Oprichting Projectteam Stadsontwerp K.U. Leuven 2002 Fusie Projectteam Stadsontwerp en Onderzoeksgroep Stedelijkheid en Architectuur (OSA) K.U. Leuven 2002-’04 Gastprofessor Harvard GSD 2005 Benoeming tot Vlaams Bouwmeester

Interview Marcel Smets

Als u het heeft over het geïntegreerde architectuurproject, is het dan denkbaar dat dit het niveau van de Vlaamse overheid ontstijgt en op de schaal van heel België integrerend werkt? “Dat zou kunnen, maar behoudens een paar zaken die ik net opnoemde, Justitie en Financiën, zijn de meeste sectoren die een invloed hebben op de ruimte geregionaliseerd. Ze horen bij Vlaanderen, Wallonië of Brussel. Je moet een overkoepelende instantie hebben die voldoende gezag kan ontplooien om die sectoren te overstijgen. Daarom zijn wij van oordeel dat architectuur niet iets is dat bijvoorbeeld bij de sector cultuur behoort. Ons pleidooi is dat architectuur bij de minister-president moet horen.” In de nota dicht u infrastructuur een architectonische rol toe. Kunt u een concreet voorbeeld geven hoe u daar als Bouwmeester in kunt sturen? “Dat heeft met die landmark te maken. Daar wordt expliciet over gesproken bij Vlaanderen in Actie, maar er wordt verder niet gezegd wat het is. Ik ben altijd bevreesd dat het zo’n ding wordt dat je er achteraf aan toevoegt. Infrastructuur is vandaag de dag de meest publieke ruimte. Met publieke ruimte bedoel ik in aantallen gebruikers, in de mental map van mensen. Om je als regio te profileren is het belangrijk dat je iets doet aan dat wat de meest publieke ruimte is. Een bedrijf wordt ook getaxeerd op hetgeen het fabriceert, niet op de eenmalige nieuwjaarskaart. De landmark mag niet die eenmalige nieuwjaarskaart zijn. Ik denk dat je veel beter van je trademark je landmark kunt maken.” Het uitzicht moet ook aansprekend zijn. Hoe valt dat te rijmen met het feit dat je vanuit de trein zo vaak tegen achterkanten van huizen en verwaarloosde gebieden aankijkt? “Dat is een typisch voorbeeld van de negentiende eeuw, waarin men vanuit de belangrijkste publieke ruimte dacht: de boulevard. Je had de boulevards, en daartussenin de trein en dan een half bouwblok dat gewoon eindigt aan de achterkant. Dat is een typisch negentiende eeuwse sensatie van wat de publieke ruimte is. Als we nu een nieuwe tramlijn maken, dan moeten we het niet op die manier doen. Sommige van die lijnen zouden we door groene gebieden moeten aanleggen. Anderen zeggen: dat moet allemaal langs de bestaande infrastructuur lopen. Dat kost drie keer zoveel, je gaat twee keer minder snel, want je moet overal stoppen en is dat wat je wilt tonen? Nee, je wilt iets nieuws tonen.” De economische recessie heeft veel beleidszaken een ander perspectief gegeven. Heeft de actuele situatie invloed op uw werk als Bouwmeester? “Dat gaat het zeker krijgen. Ik denk dat we er ten opzichte van Nederland iets gunstiger voorstaan. Jullie werken veel meer met projectontwikkeling, die

73 — AWM 30

afhankelijk is van investeerders. Het zijn investeerders die afwachtend zijn en de projectontwikkeling tegenhouden. Bij ons is dat veel minder het geval, omdat wij twee grote types bouwheren kennen: de overheid en de particuliere zelfbouwer. Beide categorieën doen het beter dan de projectontwikkelaar. Als ik de cijfers zie dan is de werkloosheid onder architecten in België geringer dan in Nederland. Ik denk dat we absoluut van deze luwte gebruik moeten maken om de toekomst voor te bereiden. Dat strookt nog niet helemaal met het Vlaamse pragmatisme. Wij zien een studie nog veel teveel als een uitvoeringsstudie. Mijn pleidooi voor explorerende studies begint langzaam maar zeker ingang te vinden.” Waar liggen de uitdagingen voor de toekomst? “We zijn bezig met het herdenken van Vlaanderen. Er bestaat het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Dat is een vijftien jaar oud planningsinstrument, waarin Vlaanderen ruimtelijk uiteen wordt gezet. Een planologisch instrument, waarvan hoe langer hoe meer blijkt dat er geen visie achter zit. Ik zou onze beleidsvoerders voor de volgende regeerperiode graag uitnodigen om over Vlaanderen na te denken alsof het een stad was. Probeer eens, zoals je dat in een stad zou doen, te zeggen: hoe moeten we onze ziekenhuizen, scholen en huisvesting op ons openbaar vervoersysteem enten? Hoe moeten we onze recreatie en onze cultuur in het Vlaamse project stoppen? Ik ben ervan overtuigd dat je in de verdichte context van Vlaanderen zo moet durven redeneren. Je kunt hier geen nieuwe snelwegen meer bouwen. Je moet op een nieuwe manier nadenken over hoe je dit grote gebied efficiënt levend houdt en kwalitatief op peil houdt. Dan denk ik bijvoorbeeld aan nieuwe infrastructurele typen als een sneltram. Die zijn heel geschikt voor de Vlaamse context, omdat ze toelaten buiten de bestaande infrastructuren te blijven. Het personenvervoer zou veel efficiënter kunnen verlopen. Maar zo’n sneltram heeft alleen zin als je zijn tracé opvat als een ruimtelijk project. Want als je de scholen hier en de ziekenhuizen daar plant, en die tram ertussenin, dan gaat niemand die tram nemen. Je moet de ontwikkeling van de stedelijke kernen samen met dat mobiliteitssysteem bekijken.” Grootstad Vlaanderen? “Ja. Ik zeg echter niet dat we de uitzaaiing van de steden moeten aanwakkeren. Integendeel, we moeten blijven concentreren. De vraag is: moet je concentreren in de grootstedelijke regio’s Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven, enzovoort, waarbij je telkens vanuit deze regio’s verbanden maakt? Of ga je zeggen: nee, daartussen liggen ook Aalst, Mechelen, Aarschot en Lier? Dat zijn ook allemaal kernen. Het een is een planologische gedachte, het ander een geïntegreerd ruimtelijk project.”—


Rockpanel geeft verhalen vorm

Elk bedrijf, elk gebouw, elke gevel heeft een uniek verhaal. Met Rockpanel kunt u deze verhalen vormgeven. Unieke verhalen worden unieke gevels, unieke gebouwen, uw gebouw. Het rijke palet aan kleuren en designs van Rockpanel plaatmateriaal geeft u de vrijheid elke visie uit te beelden. Zo vertellen uw creaties het unieke verhaal dat schuil gaat achter de gevels. Deze gevel vertelt het verhaal van Rockpanel’s productieproces: het verhitten van basalt en het spinnen van het ruwe basisproduct. Lees het volledige verhaal op www.rockpanel.nl.

QUALITY IN FRONT


15 JA

AR

GARANT

IE

Wenst U meer informatie? www.renson.eu

Healthy Building Concept® 1. Een continue & gecontroleerde basisventilatie 2. Intensieve nachtventilatie, nightcooling 3. Externe zonwering voor glasgevels: doekzonwering en/of structurele aluminium zonwering

VENTILATION H E A LT H Y ® B UILDING CONCEPT

RENSON NV • Maalbeekstraat 6 & 10 • 8790 Waregem • België Tel: +32 56 62 71 11 • Fax: +32 56 60 28 51 • johan.debaere@renson.be • www.renson.eu

SUNPROTECTION


15 JA

AR

GARANT

IE


u voor Graag stellen wij aan

ons nieuwe teem scndohwumonifordaileursys ze

eigenschappen natie van sterke bi m 400 co ke ie un Een sse volgens EN 12 urzaamheidskla e A r Hoogste du

g klass fschuifuitvoerin Profielstabiliteit g r Schuif- of he r Van 2- tot 4-deli ter me 2,5 bij 6 Maatvoering tot rhoud ij van groot onde erbestendig r Vr We r r aa leb yc 100% rec raakwerend SKG2 t certificaat r Inb KOMO-attest me

inzicht.nl www.zichtmet entatie aan. Registreer u op ag onze docum n afspraak. Of vra ee or vo u n lle en wij be

ZICHT MET INZICHT

Uw uitdaging: gevelopeningen esthetisch en kleurrijk en graag nog gevrijwaard blijven van groot onderhoud.

D •

HOGE

afwerken, daarbij ook voldoen aan alle isolatie-eisen

DE AR

I

LATIEWA SO

Hét antwoord: zendow, een toekomstgerichte visie op

EN

O • K

EPN

ST

ENBESP

kijkt verder

AR

het afwerken van gevelopeningen.

www.zichtmetinzicht.nl


78 — AWM 30

D

Duurzaamheid

WINDENERGIE

Energieke brug De Cross-Wind Bridge zet de luchtstroom van er onderdoor razende auto’s om in energie. Met dit ontwerp wonnen de Portugese Tiago Barros en Jorge Pereira de prijsvraag voor een voetgangersen fietsersbrug over de Segunda circular snelweg bij Lissabon. De veertig meter lange brug bestaat uit twee in elkaar hakende buizen: een voor voetgangers en een voor fietsers. De buizen worden gevormd door een geperforeerd stalen omhulsel met circa 2.200 lichtgewicht draaiende paneeltjes. Die worden in beweging gebracht door de wind, waarbij het autoverkeer de windsnelheid volgens de ontwerpers nog eens verhoogt met ongeveer 20%. Elektromagnetische strips op de plaatjes zetten de luchtstroom om in energie. Met de opgewekte energie wordt de Cross-Wind Bridge ’s nachts verlicht. De brug verandert dan in een ‘stadskandelaar’, aldus het ontwerpduo. De schuine plaatsing van de brug en de hoeken in de constructie zorgen voor een optimaal profijt van de luchtstroom. De Cross-Wind Bridge zou voor 35% gerealiseerd moeten worden uit hergebruikt staal van auto’s. (HS) www.tiagobarros.eu


D

Duurzaamheid Korte berichten

79 — AWM 30

STOEPTEGEL

Terloops energie opwekken

INTERIEUR

Lab voor duurzaamheid In de Philips Lichttoren in Eindhoven is sinds september 2009 het International Center for Sustainable Excellence (ICSE) gevestigd. Het centrum is een platform en ontmoetingsplek voor diverse partijen die initiatieven op het gebied van duurzaamheid ontwikkelen. Totems Communication and Architecture uit Amsterdam heeft een interieur ontworpen dat de duurzaamheidgedachte uitdraagt. Het ICSE wil een laboratorium zijn voor nieuwe technieken, producten en materialen, maar ook een kennis- en voorlichtingscentrum. In het centrum is plaats voor lokale, nationale en internationale bedrijven, instellingen en organisaties. De opgedane kennis en ervaring is voor iedereen toegankelijk. Letterlijk: naast kantoren biedt het onderkomen ook plaats aan een bibliotheek, auditorium en tentoonstellingsruimte. Al naar gelang de ontwikkelingen moet de expositie voortdurend qua vorm en inhoud kunnen veranderen. Om de samenwer-

king tussen de partijen die de kantoren en tentoonstellingsruimte bezetten te stimuleren, heeft Totems openheid in de inrichting nagestreefd. De verschillende functies wisselen elkaar af in de indeling. Verspreid zijn er flexwerkplekken en plekken voor informele gesprekken. Voor de tentoonstellingsruimte was een rode lijn langs de deelnemende bedrijven belangrijk. Een conceptueel verhaal over een wandeling door het park voert langs de modulaire expositie-elementen. Totems heeft gekozen voor minimaal materiaalgebruik en minimaal aantasten van de gebouwconstructie. Het behoud van het industriële karakter maakt duidelijk dat het Philipsgebouw is ‘hergebruikt’. Voor de inrichting is in het hele centrum gebruik gemaakt van duurzame of hergebruikte materialen. Grotendeels is dit uitgevoerd in samenspraak met de deelnemende bedrijven. Er is bijvoorbeeld gebruik gemaakt van duurzame kabelgoten (Connex), vloerbedekking (Shaw, InterfaceFLOR) en is de koffie fairtrade (Puro). De meubels in het hele centrum zijn van Herman Miller, Steelcase en Ahrend. Alle tentoonstellingselementen zijn uit FSC-hout. Op die manier is getracht een sfeer te creëren die de bezoeker van het ICSE het gevoel geeft een ‘community of sustainability’ te betreden. (RM) www.icse.nl – www.totems.com

Als de kinetische energie die voetstappen genereren wordt opgevangen, kunnen daarmee verkeerslichten, bewegwijzering of bushaltes van elektriciteit worden voorzien. Dat is de gedachte achter de pavegen, ontwikkeld door Laurence Kemball-Cook. De stoeptegel heeft een oppervlak van gerecycled rubber, dat licht doorbuigt onder elke stap en daarmee 2,1 Watt aan elektriciteit per uur opwekt. De stroom wordt opgeslagen in een lithium batterij of direct doorgegeven aan verlichting en elektronische systemen in de omgeving. Telkens als iemand op de pavegen stapt, gloeit een stip in het oppervlak op waarmee de voetganger op zijn duurzame bijdrage wordt gewezen. De tegel is uitermate geschikt voor druk belopen gebieden als winkelstraten of busstations, maar kunnen ook worden toegepast in bijvoorbeeld metrostations of openbare gebouwen. De pavegen is vervaardigd uit voornamelijk hergebruikte materialen en is vandalismebestendig. De investering is volgens de producent met een jaar terugverdiend; de energietegel heeft een levensduur van vijf jaar. Tot nu toe is de pavegen geplaatst op een aantal locaties in Oost-Londen; in 2010 volgen meer plekken in de stad. (RM) www.pavegensystems.com


80 — AWM 30

Volharden voor zonne-energie De grootste CO2 emissieneutrale woonwijk ter wereld is in september in Heerhugowaard opgeleverd. Het ambitieuze project, waarvoor stedenbouwkundige Ashok Bhalotra al in 1992 de eerste schets maakte, is gerealiseerd door idealisme bij alle betrokkenen en vooral de rechte rug van bestuurders. Tekst Robert Muis Beeld KuiperCompagnons, Ernest Selleger


D

Duurzaamheid Stad van de Zon KuiperCompagnons

81 — AWM 30


82 — AWM 30

Ashok Bhalotra De stedenbouwkundige en architect Ashok Bhalotra is geboren in India, waar hij ook zijn studie volgde. Hij werkte in India, Koeweit en Frankrijk, voordat hij in 1971 toetrad tot KuiperCompagnons in Rotterdam. Hij leidt het bureau samen met Gijs van den Boomen, Huub Niesen en Willem Wijnbergen. Het bureau is internationaal actief op de gebieden ruimtelijke ordening, landschap, stedenbouw en architectuur. In de jaren ’90 was KuiperCompagnons in Nederland betrokken bij veel Vinex-locaties. Bhalotra ontwierp bijvoorbeeld de woonwijk Kattenbroek bij Amersfoort en Skoatterwald bij Heerenveen.

Niet voor niets heet de onlangs opgeleverde Vinexwijk in Heerhugowaard ‘Stad van de Zon’. Met zo’n 25.000 zonnepanelen voor 1.600 woningen is het de grootste woonwijk ter wereld die zijn energie uit zonlicht haalt. Daarnaast dragen drie windturbines bij aan de CO2-neutrale status van de wijk en zijn de woningen energiezuinig (ISO ++). Stad van de Zon, of zoals de wijk ook heet: het Carré, is een klein eiland van 700 x 700 meter in een kunstmatig meer van 70 hectare. Het eiland biedt een grote woningvariatie – zowel wat betreft type als prijsklasse – en alle benodigde voorzieningen voor een leefbare wijk. Het meer biedt recreatiemogelijkheden, natuur en een grote waterbergingscapaciteit. Een stromingslabyrint zorgt voor natuurlijke waterzuivering. Hoe realiseer je een project van een dergelijke omvang en van een dergelijke lange adem, zonder dat het idealistische uitgangspunt afkalft? “Door passie, verleidingskracht, verbeelding, vertrouwen, kwajongensgeest en een hele grote dosis idealisme. Met een knipoog”, zegt Ashok Bhalotra van KuiperCompagnons. “Niet het prekerige idealisme, maar vanuit de onderbuik.”

KRUISPUNT De aanzet tot Stad van de Zon is gegeven toen Bhalotra begin jaren ’90 een masterclass gaf aan een groep bestuurders met ruimtelijke ordening in de

portefeuille. Hij werd na afloop benaderd door Leny Jansen, wethouder in Heerhugowaard. De gemeente zocht met Alkmaar en Langedijk, gezamenlijk als HAL, naar een ontwikkeling van het gebied tussen de gemeenten. Op initiatief van Jansen werd KuiperCompagnons gevraagd om een intergemeentelijke structuurvisie te geven. Alle partijen waren het er over eens dat uit de ontmoeting van de drie gemeenten iets bijzonders moest ontstaan. “Ik heb een schets gemaakt met een blauwe, groene en rode lijn voor het water, de natuur en de infrastructuur als verbindende lopers tussen de gemeenten. Spontaan kreeg ik het idee om op die kruising Stad van de Zon te maken”, zegt Bhalotra. “Intuïtief werd het een vierkant, dat

— Aan een iconische vorm moet je vasthouden ik een kleine slag draaide. Ik wilde er ecologie, recreatie, water en een compacte stad samenbrengen. De stad zou gebruik maken van zonne-energie. Maar ook sociaal, cultureel en economisch zou het een duurzame stad worden. Ik ben al sinds de jaren ’60 bezig met duurzaamheid en alle opgebouwde kennis vond hier zijn plek.” Uiteraard heeft de spontane visie die Bhalotra op tafel legde veel scepsis ontmoet. “De burgemeester van Langebroek vroeg of ik misschien een zonnesteek had opgelopen”, vertelt hij. “Ik antwoordde: het is nog erger, ik heb ook een klap van de molen gehad. Er moet windenergie komen.” Het is een aardige anekdote, maar volgens Bhalotra is juist in die sfeer van kwajongensgeest en spielerei de krachtige wil ontstaan om de wijk te realiseren. “Er is besloten dat we hier wilden laten zien dat de ontwikkeling van een volledig CO2-neutrale wijk mogelijk is. Er is vervolgens nooit een discussie ontstaan over de haalbaarheid. Je kunt sceptisch zijn, maar niet tegen. Ik heb mezelf ook vragen gesteld over mijn spontane idee van het vierkant, maar het is een iconische vorm en daar moet je aan vasthouden, anders verwa-


D

Duurzaamheid Stad van de Zon KuiperCompagnons

83 — AWM 30

Zonnepanelen

tert alles. Nu heeft Heerhugowaard de grootste woonwijk met zonne-energie ter wereld. En er komen drie windturbines.” Vasthoudendheid is van groot belang om een omvangrijk en idealistisch project als Stad van de Zon te verwezenlijken. Telkens opnieuw moet worden uitgelegd waarom het belangrijk is, maar ook dat het kan. “De ruggengraat van de lokale bestuurders is van groot belang geweest. Van alle drie de gemeenten, want het project moest een meerwaarde leveren op het HAL-niveau.”

SUBSIDIES In 1995 is de Intergemeentelijke Structuurvisie HAL door de drie gemeenteraden vastgesteld. In 1997 is een eerste begroting gemaakt voor het zonne-energieproject: 60 miljoen gulden (27,5 miljoen euro) om in totaal vijf megaWattpiek (MWp) voor het HALgebied te bereiken. Twee jaar later is de intentieverklaring voor de financiering daarvan ondertekend. Bedoeling was onder meer dat er een effectieve bijdrage

Ontwikkelaars als Vos Bouwmaatschappij VBM/Hallokaties, Bouwfonds Ontwikkeling en Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland hebben een niet te onderschatten bijdrage aan Stad van de Zon geleverd. Vos Bouwmaatschappij heeft met betrekking tot de zonnepanelen gezorgd voor een gedegen ketenaanpak, zodat zij kennis had van elk facet. Daarmee heeft de onderneming overtollige kostenposten kunnen vermijden en het financieel mogelijk gemaakt dat de zonne-energie-installatie bezit zou worden van de woningeigenaar. Als een woning meer energie opwekt dan verbruikt, wordt het overschot geleverd aan het elektriciteitsnet. De bewoner krijgt daarvoor betaald. Daarmee kan hij de meerkosten van de zonnepanelen terugverdienen. De meeste zonne-energieprojecten in Stad van de Zon zijn begeleid door Willem Koppen van VBM Ontwikkeling/Hallokaties. Hij ontwikkelde bovendien een universeel bevestigingssysteem voor de zonnepanelen. Daarnaast wist hij met de kunststoffolie EPDM een waterdichte bevestiging van de panelen op het dak te bereiken. EPDM blijft waterdicht, wanneer er in wordt geschroefd. Het werk van Koppen en zijn medewerkers is onderscheiden met onder meer de Duurzaamheidsprijs en de DakAward.


84 — AWM 30

— Het meer biedt natuur, recreatie en waterberging

werd geleverd aan de ontwikkeling van de zonnestroom. Het ging daarbij om opdoen van ervaring, het verbeteren van de prijsprestatieverhouding van systemen en het vergroten van het draagvlak voor zonneenergie. Vos Projectontwikkeling startte met een nieuw PV-dak concept. In 2000 kreeg HAL Europese subsidie voor de toepassing van zonnepanelen in Stad van de Zon en in 2006 is deze subsidie verlengd. Betrokkenen bij het project noemen de bijdrage van de Europese Commissie solide en belangrijk voor de realisatie van de zonne-energie. Het geld werd steeds op tijd en zoals afgesproken geleverd. Heel anders verliep de Nederlandse subsidiëring. Volgens Bhalotra was er met de ministeries “altijd gedoe” en zijn er “talloze gesprekken gevoerd met onder andere Pieter van Geel en Annemarie Jorritsma, waarbij met name het college van Heerhugowaard enorm vastberaden was.” Toen in 1999 de ‘Intentieverklaring financiering’ werd ondertekend, zegden de Provincie Noord-Holland en energiebedrijf NUON financiële ondersteuning toe in de hoop dat het Rijk zou volgen. Dat bleek niet het geval. In 2002 werd de Energiepremieregeling opgeheven. Met

het wegvallen van de regeling ontstond een financieringstekort van een miljoen, wat de Europese vervolgsubsidie eveneens in gevaar bracht. Heerhugowaard, NoordHolland en NUON stelden zich garant, zodat het project niet ook dit geld misliep. Verder was er aanvankelijk sprake van Rijkssubsidie voor het hele project, maar sprak het ministerie later over individuele subsidie. Dat betekende een risico dat de ontwikkelaar niet durfde te nemen. Een ander probleem was, aldus de stedenbouwkundige, dat bij het ministerie het ene moment zonne-energie een hot item was en het volgende moment windenergie belangrijker werd gevonden. Hij miste bij de ministeries vastberadenheid en duidelijkheid. Het zijn vooral de provincie, gemeente en NUON die telkens, soms in korte tijd, financiële oplossingen hebben geboden.

LEEFBAARHEID Belangrijk voor het laten slagen van Stad van de Zon was tevens een geïntegreerde aanpak. Verschillende onderdelen kunnen gelijktijdige functies vervullen,


D wat efficiënte oplossingen biedt maar ook betekent dat met meerdere partijen kan worden opgetrokken. Een goed voorbeeld daarvan is het meer, dat fungeert als basis voor natuurontwikkeling en voor recreatie. “Maar ik wist door mijn onderzoek voor Kattenbroek dat er ook waterberging nodig is met het oog op klimaatverandering”, zegt Bhalotra. “Door het meer ook die functie te geven, kon ik een bijdrage krijgen via het Waterschap.” Als onderdeel van het landschap wilde Bhalotra om te beginnen een plas creëren op een plek die ooit is ingepolderd. “Eerst geven, daarna nemen: een klein eilandje in het nieuwe meer. Vervolgens kwamen de woongebieden, zodat bij oplevering de woningen direct in een prettige omgeving stonden. Met het oog op de leefbaarheid is het ook een klein eiland: alles op loopafstand.” De woningen voor Stad van de Zon zijn en worden door verschillende architecten ontworpen. Alle krijgen voor hun deelproject richtlijnen via de zogeheten ‘Uitgangspunten voor Architecten’, waarin wordt verwezen naar de Intergemeentelijke Structuurvisie uit 1995, het

Duurzaamheid Stad van de Zon KuiperCompagnons

85 — AWM 30

Milieukwaliteitsplan HAL, het milieubeleidsplan ’99-’02 en de daaropvolgende beleidsplannen. Als supervisor bewaakt Bhalotra de kwaliteit en de basisgedachte van het stedelijk gebied. Overigens is KuiperCompagnons ook als architect betrokken bij het project. Met de voltooiing van Stad van de Zon is Plandeel 2 voor het gebied afgerond. Elk van de vier plandelen, waaruit het stedelijk gebied bestaat, krijgt een eigen karakter. Plandeel 1 is een wijk op ‘het vasteland’ met veel singels, zodat de woningen aan het water liggen. Ook plandelen 3 en 4 liggen aan de rand van het meer. Plandeel 3 moet diverse woningen voor een smallere beurs krijgen; plandeel 4 kenmerkt zich door ruime woningen in een groen opgezette wijk, die overgaat in openbaar groen.—

Meer weten? www.heerhugowaard.nl www.kuiper.nl www.suncities.eu

Stad van de Zon. Reflecties Bij uitgeverij Aeneas is een boek verschenen met twintig verhalen van mensen die op een of andere wijze zijn betrokken bij Stad van de Zon. Van wethouders en projectleiders tot bewoners, van Ashok Bhalotra en projectleider Joost Bruijn tot projectontwikkelaar Ben Vos. Dat geeft zeer verschillende invalshoeken en de vraag is wie nu eigenlijk de doelgroep voor het boek is. Waarschijnlijk in de eerste plaats de subsidieverstrekkers, wat ook de tweetalige uitvoering van het boek verklaart. Toch bevat het boek voor veel partijen – bijvoorbeeld gemeenten, ontwikkelaars, architecten – interessante teksten. De variatie in geïnterviewden levert een breed beeld op van de wijk, de totstandkoming en de complexiteit van zo’n omvangrijke en idealistische opgave. De teksten zijn prettig leesbaar. Ook een verklarende begrippenlijst maakt het boek laagdrempelig. Verder zijn een tijdsbalk van het proces, plattegronden van de stad en gegevens van de deelprojecten opgenomen. De vele kleurenfoto’s geven een goed beeld van de wijk. Leendert Verhoef, Ageeth Hollenberg, Ernest Selleger – Aeneas – 2009 – Hardcover – 136 pagina’s – 24,5 x 31 cm – ISBN 97890 75365962 – € 29,95 – Nederlands en Engels


86 — AWM 30

Ecologie vanuit traditie Tekst Lujzika Adema van Kooten Beeld André J. Fanthome

Een energie- en kostenbesparend ontwerp door lokale, traditionele architecturale elementen te combineren met moderne technieken. Het is gelukt in het nieuwe gebouw van de Pearl Academy of Fashion, ontworpen door het Indiase architectenbureau Morphogenesis. Aan de rand van Jaipur, gelegen in Indiaas woestijngebied, is een saffraangeel gebouw verrezen. Het saffraangeel is ook een van de drie kleuren van de nationale vlag en staat voor vaderlandsliefde. Maar het gebouwontwerp doet meer met het Indiase erfgoed dan alleen het gebruik van kleursymboliek: Morphogenesis zet de architecturale traditie in voor een duurzaam gebouw met een lage ecologische belasting.

Academy of Fashion staat op de derde plaats van de modeacademies in India. Het ontwerp van het nieuwe gebouw moest aansluiten bij de academische ambities van het instituut, zowel met een representatieve vormentaal als met toonaangevende technieken. Een andere uitdaging werd gevormd door het hete en droge woestijnklimaat waarin de academie zich bevindt. Ten derde moest het ontwerp passen binnen een relatief laag budget. Het inzetten van verschillende passieve methodes voor klimaatcontrole zou het gebouw minder afhankelijk maken van mechanische klimaatbeheersing en zorgen voor een minimalisering van het energieverbruik. Morphogenesis heeft de oplossing dicht bij huis gevonden: in de Indiase traditie van jaali’s en baoli’s, die zijn gecombineerd met hedendaagse technieken.

JAALI UITDAGINGEN Het ontwerp volgt uit het samenkomen van drie uitdagingen. De Pearl

Het gebouw wordt beschermd door een dubbele huid, die dient als thermische buffer tussen het gebouw en de omgeving. Dit principe is afgeleid van de

traditionele jaali, een opengewerkt stenen scherm dat een veelgebruikt element in de Indiase Rajasthaniarchitectuur is. De dichtheid van het gatenpatroon in de jaali’s is berekend met een schaduwanalyse om het nauwkeurig af te stemmen op de oriëntatie van de gevels. De buitenschil van de

— De waterpartij in de patio zorgt voor verkoeling dubbele gevel is 1,2 meter van de binnenschil verwijderd. De directe hitte die door openingen naar binnen komt, vermindert daardoor. Warme luchtstromen condenseren in afwateringskanalen aan de binnenkant van de jaali’s, verdampen tot koele lucht en zorgen zo voor een afname van de windtemperatuur.

BAOLI Het centrum van het gebouw wordt gevormd door wat de architecten aanduiden als ‘de onderbuik’. Die is gecreëerd door de onderste verdieping in de grond te verzinken, waardoor het maaiveld vrij komt en het gebouw op palen staat. In dit onderste deel van het gebouw, waar binnen en buiten samenkomen, zijn de multifunctionele zones ondergebracht, zoals een recreatie- en tentoonstellingsruimte voor studenten. De trappen annex zitplaatsen rondom dragen bij aan een thermische begrenzing. Op het schaduwrijke binnenplein


D

wordt de temperatuur passief getemperd door middel van water. In de onderbuik bevindt zich een baoli, een ‘open instapbron’, die net als de jaali ontleend is aan de Indiase architectuurtraditie. De studio’s, de collegezalen, bibliotheek en kantine op de verdiepingen zijn boven het water gelegen. Door de vides kan men vanaf alle lagen uitkijken op de baoli. De vides zorgen voor een natuurlijke koeling. De koelte die ontstaat door de verdamping van het water kan zich door het hele gebouw verspreiden. Zo zorgt de waterpartij in de onderbuik in het gebouw voor een natuurlijke en koele atmosfeer. ’s Nachts, wanneer de temperatuur in de woestijn daalt, laat de vloer de warmte afvloeien naar de omgeving, waardoor de temperatuur in het hele gebouw comfortabel blijft. In zijn streven naar een duurzaam

Duurzaamheid Pearl Academy of Fashion Morphogenesis

87 — AWM 30

ontwerp heeft Morphogenesis gezorgd voor een zo laag mogelijke belasting van de omgeving. Zo is er, naast gangbare materialen als staal, glas en beton, gebruik gemaakt van lokale steensoorten. Verder worden regen- en afvalwater hergebruikt.

HIP EN DUURZAAM Het mode-instituut is honderd procent zelfvoorzienend in energiehuishouding en watertoevoer. Door traditionele Indiase technieken als jaali’s en baoli’s te combineren met moderne techniek is het gebouw binnen het beperkte budget gebleven. Bovendien past het gebouw perfect binnen het streven van de Pearl Academy of Fashion om zich te profileren als een hip mode-instituut met oog voor duurzaamheid.—

Geheel boven De gevel is gebseerd op de traditionele jaali Boven De waterpartij en vides zorgen voor koeling van het gebouw Links De dubbele gebouwhuid vormt een thermische buffer


istockphoto.com

88 — AWM 30


D

Duurzaamheid Stedelijke windturbines

89 — AWM 30

Kleine windturbines Molens voor de stad De grote windturbineparken die op land en in zee ontstaan, kunnen sterk bijdragen aan het aandeel duurzame energie dat Nederland wil opwekken. Zijn er ook mogelijkheden voor windenergie in de stad? De kleine turbine heeft beperkingen, maar ook potentie. Tekst Michiel Haas Nederland was in het verleden een land van windmolens. Ze werden gebruikt voor het malen van graan en het onderhouden van het waterpeil in de polders. Iedereen kent de molens van toen en we zijn er trots op. Dat ligt anders als het gaat om grote windturbines – zoals windmolens die elektriciteit opwekken feitelijk heten. Veel mensen ervaren de windtur-

bines niet als een hernieuwde traditie van windmolens in ons land. Flevoland wordt als afschrikwekkend voorbeeld genoemd. Voor het bereiken van meer energie die duurzaam is opgewekt, spelen windturbines echter een belangrijke rol. Binnen de stedelijke omgeving zijn grote turbines niet te verwachten, want niet acceptabel. Ze passen niet binnen de kleinschaligheid van een stad of dorp en ze geven teveel geluidsoverlast voor een stedelijke omgeving. De kleine stedelijke windturbines lijken echter een grote toekomst tegemoet te gaan.

POTENTIE Windturbines zijn er in verschillende soorten en maten. Kleinere uitvoeringen zijn over het algemeen goedkoper, maar hebben een lagere opbrengst per investering. Gegevens van elektriciteitsopwekking worden verzameld via een testveld voor kleine windturbines in het Zeeuwse

Schoondijke. In een bebouwde omgeving is het toepassen van zonne-energie via zonneboilers (voor warmte) of via zonnecellen (oftewel fotovoltaĂŻsche cellen, voor elektra) logischer dan een windturbine. Zonnecellen zijn kleiner, gemakkelijker te plaatsen op daken en veelal redelijk tot goed uit het zicht te houden. Dat kan van een windturbine niet worden gezegd. De verhouding tussen investering en baten lijkt bij een windturbine over het algemeen echter gunstiger dan bij zonnecellen. Dat is bij het testveld in Zeeland niet tot nauwelijks tot uitdrukking gekomen, maar met het verder ontwikkelen van de kleine windturbine zal het rendement aanzienlijk kunnen verbeteren. Deze vorm van duurzame energieopwekking heeft daarom potentie. Bij de keuze dient goed gelet te worden op het juiste type: de verhouding tussen investering en baten kan een factor 10 uit elkaar lopen bij de verschillende windturbines. Binnen de bebouwde omgeving treden grote verschillen in windrichtingen op, veel


90 — AWM 30

Windenergie in Nederland Volgens, niet bindende, EU-afspraken moet Nederland in 2010 twaalf procent duurzame energie opwekken en wil Nederland in 2020 twintig procent duurzame energie opwekken en dertig procent CO2 reductie bereiken. Gezien het huidige opwekkingspercentage gaat Nederland die doelstelling niet halen. Om de twintig procent duurzame energie wel te bereiken, moet er nogal wat gebeuren. Berekeningen van PricewaterhouseCoopers laten zien dat daar 1,2 miljoen windmolens voor nodig zijn, of anders 565 miljoen kubieke meter biobrandstof of 58.152 vierkante meter oppervlakte aan zonnepanelen. Dat komt overeen met 1.454 maal de waterkrachtcapaciteit van de Amerikaanse Hoover Dam, 2.237 maal de geothermische capaciteit van IJsland of 21.414 vierkante meter aan getijdeninstallaties. Het verbruik van duurzame energie in Nederland is van 2,9 procent in 2007 toegenomen naar 3,4 procent in 2008. Dat is nog lang niet voldoende. Ruim 1 procent van de energievoorziening was in 2008 afkomstig van Nederlandse windturbines. Deze turbines produceerden ongeveer een kwart meer energie dan het jaar daarvoor. Deze toename werd vooral veroorzaakt door het bijplaatsen van nieuwe grote windturbines, zowel op land als op zee.

Verschillende toepassingen en typen windturbines voor de stedelijke omgeving

meer dan op het vlakke land of op zee. De verticale-as-windturbine (VAT) lijkt daarom de meest voor de hand liggende optie voor stedelijke toepassing. PLUSPUNTEN Een aantal punten maakt kleine windturbines interessant voor toepassing in de bebouwde omgeving. Ten eerste maken ze vrijwel geen geluid. Bij windsnelheden van 5 m/s produceert het draaien

van de wieken ongeveer 45 dB geluid. Bij een windsnelheid van 20 m/s wordt dit ongeveer 65 dB. Dat is nog onder het geluidsniveau van de wind zelf. Een kleine verhoging van geluidhinder zorgt over het algemeen niet voor klachten. Wel dient inpassing in een stille omgeving zorgvuldig te gebeuren. Vanwege geluidsproductie is plaatsing van een windturbine boven op een woning, op eigen risico van de bewoner, af te raden. Trilling zorgt voor contactgeluid, wat bij een constructie binnen in de woning voor overlast kan zorgen. Een tweede pluspunt is dat kleine windturbines goed op daken van bedrijfspanden, kantoren, scholen en woongebouwen kunnen worden toegepast. Een urban windturbine heeft niet het visuele effect van een enorme windturbine van een megawatt. Door de kleinschaligheid kan ze aansluiten bij de hoogte van huizen en bomen. Een aandachtspunt is het effect van slagschaduw en reectie van de bladen.

HINDERNISSEN

Uit onderzoek van het NIBE blijkt dat er grote verschillen zijn in opbrengst en kosten; er is geen eenduidige verhouding tussen investering en opbrengsten (bron: NIBE)

Aan de andere kant is er een aantal beperkingen en obstakels voor windturbines in de bebouwde omgeving. Van de


Duurzaamheid Stedelijke windturbines

Turby Ampair

Energy Ball

WRE 030

Zonnecel

Montana

Passaat 0,50

Skystream

VAT

Windwalker

0,05

Grote windturbine

investering/baten ratio [Euro/kWh]

5,00

Swift

Airdolphin

WRE 060

D

91 — AWM 30

0,01 De verhouding investering-baten van de geteste windturbines (Euro/kWh) na vijftien jaar productie en afschrijving van de investering. Ter vergelijking zijn ook het zonnepaneel en de grote windturbine in de diagram opgenomen (bron: Mertens, Rapport kleine windmolens Zeeland, Ingreenious 2009)

opbrengsten mogen we geen wonderen verwachten. Het type landschap heeft invloed op de windsnelheid: ruwheidsklasse 3 of 4 in stedelijke omgeving zorgt voor een lagere opbrengst dan de ruwheidsklasse 0 die op zee voorkomt. Claims van fabrikanten over de elektriciteitsopwekking liggen vaak vrij hoog. Voor betrouwbare gegevens kan certificering met de Kleinwind-keur duidelijkheid bieden. Behalve energieopbrengst worden hierin ook kosten, hinder en veiligheid afgewogen. Heel praktisch betekent een windturbine veel krachten op de bevestigingspunten. Voor plaatsing van een windturbine, ook op een gebouw, is een bouwvergunning vereist. Tot de aanvraagdocumenten behoren een constructief plan, dakkrachtenberekening en berekeningen hoe de turbine te verankeren. Dan is er nog de onbekendheid van de toetsende instantie met het fenomeen: welke vergunningen zijn nodig, wat kan wel en wat niet? En bij welstandcommissies en in de directe omgeving van te plaatsen windturbines bestaat vaak grote weerstand. Ook bij zonnecellen bestond

aanvankelijk een stevige weerstand, onder andere bij architecten. Nu geven architecten die zich nadrukkelijk met duurzaamheid bezighouden het product een plaats in het ontwerpproces. Van kleine windturbines zijn inmiddels de eersten geplaatst. En er zijn genoeg daken waarop een kleine windturbine goed zou passen. De opbrengst is meestal niet erg hoog, maar plaatsing geeft een mooi statement af. Voor architecten ligt er nu een uitdaging om tot een bijzondere integratie te komen. Is hij rijp voor deze ontwikkeling?—

Auteur Prof.dr.ir. Michiel Haas is directeur van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE), een advies- en onderzoeksinstituut voor milieubewust en gezond bouwen, wonen en werken. Tevens is hij deeltijdhoogleraar ‘Materials & Sustainability’ aan de TU-Delft en maakt hij deel uit van het Bussums Watertoren Collectief. www.nibe.org

Een verticale-as-windturbine is een windturbine met een verticale roterende as. Bij de verticale opstelling kan de dynamo op de grond geplaatst worden, wat onderhoud eenvoudiger maakt en waardoor het dragende gedeelte veel lichter kan worden uitgevoerd dan bij een horizontale as. Een groot deel van de krachten worden namelijk naar de basis geleid. Een ander voordeel van dit type turbine is dat ze niet afhankelijk van de windrichting is en daarom geen krui-inrichting nodig heeft. De nadelen bij eerdere VAT-ontwerpen – de luchtweerstand en het pulserende koppel dat tijdens elke draaiing kan worden veroorzaakt – worden bij de recentere ontwerpen ondervangen door de toepassing van helicale (met de vorm van een helix) bladen. Een VAT heeft een wat lager rendement dan een horizontale-aswindturbine.

HAT In het Nederlandse landschap zien we vrijwel uitsluitend de horizontale-aswindturbine (HAT). De as bevindt zich hierbij horizontaal in de windrichting en de twee of drie wieken draaien loodrecht op de windrichting in het zogenoemde rotorvlak. De as van de wieken komt uit in de ‘gondel’ boven op de mast, waarin zich de stroomgenerator bevindt. Met de gondel wordt bovendien het rotorvlak loodrecht op de wind gehouden. Dit gebeurt meestal met behulp van een ‘kruimotor’ die elektrisch wordt aangestuurd door een windvaantje. Energieverliezen in de tandwielkast en de generator zijn klein, in het algemeen minder dan 5 procent. Verder is in de gondel nog een regeleenheid en een mechanische rem aanwezig, om te kunnen stoppen bij te hoge windsnelheden.


92 — AWM 30

EP

Economie en Praktijk

KANTOORINRICHTING

Verlichtend ontwerp Het jonge duo Ninna Kapadia en Hun-Ming Chen presenteerde onlangs even verrassend als pragmatisch ontwerp. De Sketch is een bureaulamp die ook gebruikt kan worden als lichttafel. Op het eerste gezicht ziet de Sketch eruit als een gewone, ietwat fors uitgevoerde bureaulamp. Ondersteboven kan de lamp echter gebruikt worden als lichttafel. Het Zweedse ontwerpduo interviewde verschillende mensen uit de creatieve sector en vroeg hen naar de inrichting van hun persoonlijke werkruimte. Uit de interviews kwam naar voren dat lichtbakken als een prettig, maar vooral ruimtevretend hulpmiddel worden gezien. De Sketch biedt hier een oplossing voor. Met een scharnierende arm is de Sketch in hoogte en afstand verstelbaar. De kop van de armatuur kan 180 graden gedraaid worden en plat op de tafel of het bureau worden gelegd. De ontwerpers spreken nog van een ontwerpproces, omdat de dikte en het gewicht van het schetstableau nog verbeterd kunnen worden. Op dit moment worden samen met enkele producenten de praktische mogelijkheden van (dunne) OLED verlichting verkend. Ook varianten voor de voet van de lamp, waaronder een geklemde voet, worden nog verder onderzocht. Naar verwachting kan de lamp volgend jaar in productie gaan. (BvdH)


EP

BOEK

Hunch13 Consensus Hunch13 vormt een bundeling van twaalf artikelen over de invloed van het collectieve denken op de gebouwde omgeving. Thema’s die daarbij aan bod komen zijn besluitvormingsstrategieën, de politieke implicaties van opdrachten aan sterarchitecten en stedenbouw met inspraak. Het halfjaarlijkse tijdschrift, dat door het Berlage Instituut wordt samengesteld, heeft een sterk theoretische inslag. Dat maakt Hunch niet voor iedereen makkelijk toegankelijk. De teksten variëren van speculatief en kritisch tot beschouwend vanuit de geschiedenis. De stelling van redacteur Salomon Frausto is dat architecten weliswaar veel invloed hebben op de constructie van hun gebouwen,

ECONOMIE

Crisisupdate 49%

50

40

35% 30

20

10

%

0 voorjaar 2009

najaar 2009

Aantal bureaus dat de crisis in zeer sterke mate ondervindt

Economie en Praktijk Korte berichten

93 — AWM 30

maar dat consensus – op het gebied van regelgeving, kosten, politieke uitgangspunten et cetera – veelal grote delen van de bouw bepaalt. Architecten kunnen volgens hem zelfs als irrelevant worden beschouwd in het bouwproces. Maar hoe beïnvloeden de consensuscultuur en het collectief gedachtegoed het bouwproces? Twaalf critici, opkomende en gerenommeerde architecten en studenten geven hun visie. Ook voor de meer visueel ingestelde ‘lezer’ iets interessants: Hunch13 opent met een beeldessay en reflectieve tekst van Reto Geiser over de manier waarop Siegfried Giedion te werk ging. Het met elkaar vergelijken van twee beelden was zijn manier om uit te leggen wat hij wel en niet wilde; een oplossing voor het feit dat hij het Engels slecht beheerste. Hij stelde het beeld centraal in de communicatie over architectuur. (LZ)

Salomon Frausto (red.) – NAi Publishers – 2009 – Paperback – 176 pagina’s – 24 x 30 cm – ISBN 9789056627188 – € 22,50 – Engels

Sinds begin van dit jaar houdt de BNA peilingen omtrent de gevolgen van de crisis voor de architectenbureaus. Uit het meest recente onderzoek komt naar voren dat de situatie op alle fronten is verslechterd.

brek aan vertrouwen in nieuwe projecten. Het doorzetten van de problemen heeft weinig invloed op de genomen maatregelen. Ontslag wordt door de meeste bureaus nog steeds als een van de meest effectieve middelen gezien. Opvallend is dat de ontslagen niet meer

In totaal 86% van de bureaus heeft last van de crisis, zo blijkt uit het onderzoek. In de peiling van april was dit nog 80%. Met name het aantal bureaus dat in zeer sterke mate door de crisis wordt getroffen, is gegroeid (van 35% naar 49%). De gevolgen van de crisis zijn vooral meetbaar in het afnemende aantal opdrachten. 80% van de bureaus heeft hier last van. Ook het aantal stilgelegde opdrachten is een van de merkbare gevolgen. 73% van de getroffen bureaus geeft aan dit gevolg van de crisis te ondervinden. Oorzaken voor de afnemende orderportefeuille zijn het wegvallen van kopers, het stopzetten van bestaande financieringen en een ge-

— Ook projectleiders verliezen nu door de crisis hun baan hoofdzakelijk vallen bij de bouwkundigen en de architecten/ontwerpers. Steeds vaker verliezen ook projectleiders hun baan. Meer proactieve maatregelen zijn het werken in andere segmenten en het hanteren van lagere tarieven. (LZ)


94 — AWM 30

3D-software ‘Software beïnvloedt ontwerp’

Het Zaragoza brugpaviljoen is door Zaha Hadid Architects ontworpen in Rhino

Op 12 november 2009 vond in de Pastoe Fabriek in Utrecht het Architectenwebcongres ‘Projectgebonden Productontwikkeling’ plaats. AWM sprak met Manuela Gatto (Zaha Hadid Architects) en Min Ra (Front) na hun lezing over de rol die 3D-software in het ontwerp- en bouwproces speelt. Tekst Michiel van Raaij Fotografie Fernando Guerra, Robert Muis

Op de in 2008 gehouden expo in Zaragoza ging veel aandacht uit naar het brugpaviljoen dat Zaha Hadid Architects had ontworpen. De projectarchitect van het brugpaviljoen – brug en paviljoen ineen – was Manuela Gatto. Toen zij in 2002 bij Zaha Hadid Architects begon, werd er nog veel met maquettes gewerkt. “Die methode leverde een bepaald type ontwerpen op”, vertelt Gatto: “We ontwierpen platte, sterk topografische projecten op basis van grondformaties en snedes. Het waren sterk conceptuele ontwerpen.” Dat veranderde echter snel. Manuela Gatto: “We begonnen met 3d Studio Max, gingen toen over op Rhino en momenteel werken we ook veel met Maya. In Maya kun je snel dubbel gekromde vlakken schetsen. Met de nieuwe software zijn ook de ontwerpen veranderd.”

Het enthousiasme over de mogelijkheid alsmaar complexere geometrie te modelleren piekte volgens Manuela Gatto bij Zaha Hadid Architects ongeveer twee jaar geleden. “Na een tijd werd het formeel”, zegt Gatto: “Nu onderzoeken we weer hoekigere vormen en proberen we meer afstand tot de software te nemen. Zelf ben ik erg geïnteresseerd in het maken van patronen.” De introductie van 3D-software heeft bij Zaha Hadid Architects niet alleen de gemaakte ontwerpen beïnvloed, het heeft ook de manier van samenwerken veranderd. Een maquette in een kleine groep bespreken is eenvoudig. “Met een virtueel 3D-model is dat onmogelijk”, geeft Manuela Gatto toe: ”Het ontwerpen is absoluut individueler geworden. Maar tegenwoordig printen we ook veel in 3D. Dan werkt het weer


EP hetzelfde. Een fysiek ding blijft toch beter te begrijpen dan een rendering.” Op het Architectenwebcongres sprak ook Min Ra, partner van Front. Front is een ingenieursbureau uit New York dat is gespecialiseerd in de ontwikkeling van gevelsystemen. Het bureau was onder meer betrokken bij het ontwerp van de gevel van de Seattle Public Library van OMA.

Min Ra, Front

Belangrijk in het bouwproces vindt Min Ra het maken van een mock-up van een deel van het gebouw: “Een bouwproces kan moeilijk zijn. Een mock-up haalt een project uit het domein van de tekening naar het domein van de realiteit. Het zorgt voor een boost in de betrokkenheid bij een project en draagt bij aan het plezier om eraan te werken.” Daarnaast is een mock-up natuurlijk ook een test van het ontwerp en het productieproces. Min Ra: “Je ziet hoe het licht werkt, hoe het materiaal is, enzovoorts.”

HET OPZETTEN VAN EEN 3D-MODEL “De software die we gebruiken hangt af van het project en het team”, zegt Manuela Gatto: “Een aantal teams werkt

— “We proberen meer afstand te nemen tot de software” met een Digital Projects, een toepassing van Catia dat door Gehry Partners is ontwikkeld. In Catia wordt een ontwerp parametrisch opgezet. Catia is handig als een project wordt gebouwd,

95 — AWM 30 3D-software

omdat veel bouwproducenten het ook gebruiken.” Het pakket heeft echter ook nadelen. Gatto: “Wij vinden het moeilijk te beoordelen wanneer we Catia willen inzetten. Een model in Catia opzetten is ingewikkeld. Het heeft alleen zin om het te gebruiken als het grootste deel van het team ermee uit de voeten kan. Toen we in 2005 het ontwerp voor het Zaragoza brugpaviljoen maakten, begonnen we net met Catia. We hebben daarom toen Rhino gebruikt.” “Omdat wij veel met architecten moeten communiceren, gebruiken wij de software die zij gebruiken”, zegt Min Ra: “Meestal is dat Rhino. Daarmee kun je snel en met redelijke precisie modelleren. Als we meer willen, een hoger niveau van rationalisatie willen bereiken of form finding willen toepassen, gebruiken we Catia. Het is heel handig gereedschap, maar het is een uitdaging het goed te gebruiken. Als je weet wat je wilt, kun je hele precieze parameters opstellen. Het opbouwen van een gedetailleerd 3D-model kost echter veel tijd. In het proces kan een ontwerp heel snel veranderen.” De timing luistert daarom nauw, vindt Min Ra: “Als je te vroeg een model maakt, kun je veel tijd verspillen.”

DE SAMENWERKING MET PRODUCENTEN “Onder producenten is veel ervaring en kennis van 3D-software”, denkt Min Ra, “omdat dat vereist is voor hun productieprocessen. Architectenbureaus komen er achteraan, dat is altijd zo geweest. Nieuwe technologie wordt als eerste opgepakt in de industriële productie. Een enkel bouwproject kan een dergelijke investering niet dragen, terwijl in de industriële productie de technologie gebruikt kan worden voor opeenvolgende generaties producten.” Architecten zouden de software onderdeel moeten maken van hun organisatie, het bij meerdere projecten gebruiken. Min Ra: “Uiteindelijk gaat het gewoon over het efficiënter maken van het proces. Door efficiënter te werken kunnen we dingen maken die voorheen mogelijk te kostbaar waren.” Manuela Gatto is kritischer over de producenten: “Bij het Zaragoza brugpaviljoen moest ik voor sommige fabrikanten nog zelf de tekeningen maken, waarmee ze hun machines konden aansturen.”

Bij aanbestedingen stelt Zaha Hadid Architects eisen ten aanzien van de software waar een producent mee overweg kan. Als een producent een bepaald programma nog niet gebruikt, kunnen ze een technisch bureau inhuren die voor hun de productietekeningen kan maken. Bij het Zaragoza brugpaviljoen werkte de architect voor het dubbelgekromde gipsen interieur met een producent uit Barcelona die eerder aan het Guggenheim Museum in Bilbao had gewerkt. Gatto waarschuwt: “Door de gestelde eisen ontstond er een monopolie. In Spanje was dit eigenlijk het enige bedrijf dat het kon doen. Dat brengt absoluut risico’s met zich mee.” Ook voor de staalconstructie werkte Zaha Hadid Architects met een bouwproducent die tien jaar eerder aan het Guggenheim Museum in Bilbao had gewerkt. Gatto: “Gehry Partners heeft ze toentertijd gedwongen Catia te gebruiken. Ze moesten de software kopen en zichzelf trainen ermee te werken. Ze zijn het blijven gebruiken en hebben het ook bij het Zaragoza Bridge Pavilion gebruikt. Vanuit Catia konden ze direct de modellen generen die hun machines konden aansturen.” De gevel van het Zaragoza Bridge Pavilion is uitgevoerd in vezelbeton van Rieder. Op het Architectenwebcongres sprak Wolfgang Rieder, directeur van Rie-

Manuala Gatto, Zaha Hadid Architects

der, over de ontwikkeling van de meerkleurige, enkelgekromde fibreC panelen voor het paviljoen in Zaragoza. Inmiddels kan Rieder ook dubbelgekromde vezelbetonpanelen maken. Uiteindelijk, zo speculeerde hij, zou het mogelijk moeten worden een product te printen: “Render to Rieder.” Voor een architect zou dat ideaal zijn, mijmert Gatto: “Door het ontbreken van tussenschakels is er controle over het hele proces.”—


96 — AWM 30

Van ingenieur tot architect Verplichte beroepservaring Een vliegende start voor elke jonge architect, dat wil de Rijksbouwmeester verplicht stellen. De tweejarige beroepservaringperiode, die hierin moet voorzien, wordt in dit plan als voorwaarde gesteld voor het verkrijgen van de titel ‘architect’. Het voorstel roept echter ook vragen op met betrekking tot toetsing, financiering en beschikbaarheid van ervaringsplaatsen. Tekst Linda Zenger

De tweejarige beroepservaringperiode die Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol voorstelt, maakt deel uit van de wijzigingen in de Wet op de Architectentitel. Op 29 oktober vond in de Jaarbeurs in Utrecht een informatiebijeenkomst over de voorgestelde wijzigingen plaats. Het werd duidelijk dat de Rijksbouwmeester de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk hoog op de agenda heeft staan. Naast Liesbeth van der Pol verhaalden Jo Coenen, Jeroen van Schooten, Kees Rijnboutt en Dirk Sijmons over de start van hun carrière. De sprekers hadden naar eigen zeggen allemaal een mentor getroffen, die ervoor heeft gezorgd dat ze konden komen waar ze nu zijn. Dat de behoefte aan een goede overgang van studie naar praktijk ook nu nog wenselijk is, werd getoond door korte presentaties van deelnemers van de verschillende edities van Het Experiment. Dit tweejarige traject – met zowel een individueel programma, gemeenschappelijke activiteiten, als een mentorsysteem op een architectenbureau – gaat nu ook van start voor stedenbouwers en tuin- en landschapsarchitecten. Toen Dirk Sijmons de inschrijving hiervoor opende, riep hij tegelijk sponsors op zich te melden. Als het voor het huidige Experiment

al lastig is voldoende sponsors te vinden, wie zullen de sponsors van dit Experiment XXL zijn? Hoe kan Het Experiment uitgroeien tot de ‘gewone praktijk’? Oftewel: wie gaat de branchebrede beroepservaringperiode betalen? De deelnemers in ieder geval niet, want een van de uitgangspunten van de Rijksbouwmeester is dat de afgestudeerden moeten worden aangenomen als volwaardige werknemers.

NIET VOOR IEDEREEN Architectenbureaus staan over het algemeen positief en welwillend tegenover een brede praktijkervaring van jonge architecten. Atelier Pro is een van die bureaus en heeft medewerkers die deelnemen aan Het Experiment. Hoewel het geld en tijd kost, geeft het de deelnemers houvast. Volgens architect Dorte Kristensen van Atelier Pro is de intensieve begeleiding en het opdoen van de ervaring in alle fasen van het bouwproces alleen relevant voor diegenen die in potentie projectarchitect worden. Zoals de verhalen van de Rijksbouwmeester en haar consorten laten zien, zouden deze jonge architecten het, net als zij, sowieso


97 — AWM 30

Robin Poelman Lorem ipsum credit

EP

Economie en Praktijk Verplichte beroepservaring

Interne presentatie bij Dok architecten in Amsterdam

ver schoppen. Degenen die echt willen, die komen er wel. Wanneer het ervaringsproces, zoals bij Het Experiment, wordt gestuurd met een vastomlijnd programma, verloopt het opdoen van ervaring makkelijker. Door de verschillende aspecten georganiseerd te behandelen wordt de benodigde kennis sneller opgedaan. Kristensen meent dat in het gemak en het tempo ook de winst zit van zowel Het Experiment als de voorgestelde plannen. Atelier Pro wil de beroepservaringperiode dan ook graag in de toekomst blijven faciliteren, maar vindt dit alleen zinvol voor die medewerkers die tot de

kern van het bedrijf zouden kunnen gaan horen. Het selectief aanbieden van het ervaringstraject aan jonge medewerkers is ook een verwachting die bij de Architekten Cie. speelt, aldus zakelijk directeur Frank Segaar. Er zal selectie aan de poort ontstaan. Als een bureau werknemers nodig heeft binnen een bepaalde fase van het traject is de kans klein dat het bureau investeert in de volledige ervaringsopleiding tot architect. De jonge architect staat voor de keuze: aan de slag zonder vooruitzicht op de titel of verder zoeken. Erik Jan Vermeulen van Concrete

sluit zich daarbij aan, maar is een stuk laconieker over de veranderingen. “Wellicht is het een goede aanleiding om weer even na te denken over de waarde die we hechten aan de titel van architect. Een goede architect, met of zonder titel, zal mooie dingen maken.”

ERVARINGSMOGELIJKHEDEN Wanneer de inzetbaarheid van medewerkers in het gehele bouwproces deel uitmaakt van de bureauvisie, verandert er niet zo veel. Architect Dick de Gunst van


98 — AWM 30

Hans van Heeswijk architecten ervaart Het Experiment als goed kader, maar stelt dat medewerkers ook zonder dit kader binnen het bureau breed worden opgeleid. Toch is niet elk bureau in staat het volledige ervaringsproces te faciliteren, zelfs als ernaar gestreefd wordt de medewerkers ervaring op te laten doen in alle fases van het bouwproces. Bij het

— “Degenen die echt willen, komen er sowieso wel”

Zowel Danny Esselman als Jan Knikker is van mening dat de verantwoordelijkheid voor de beroepservaring niet geheel bij de bureaus moet komen te liggen. “Het is een gedeelde verantwoordelijkheid met de universiteiten”, vindt Knikker: “Pas afgestudeerden moeten gaan jobhoppen om ervaring op te doen in het hele bouwproces.”. Knikker plaatst ook een kanttekening: “We moeten ervoor waken dat bouwkundigen, zoals in Duitsland veel gebeurt, eerst vijf tot zeven jaren stage moeten lopen alvorens een baan te krijgen.”

TOETSING Zeker wanneer een jonge architect bij verschillende bureaus langs moet voor het opdoen van ervaring, spelen vragen over de toetsing op. Zo vraagt Martin Fredriks van Dok architecten zich af: “Zullen straks bureaus geaccrediteerd worden om de architecten-in-wording te begeleiden? Of kan elk bureau dat doen?” Het grote aantal mensen op wie de regeling betrekking heeft, vraagt hoogstwaarschijnlijk om ervaringsplaatsen op alle bureaus. Fredriks vreest voor grote verschillen: “Er zullen geheid bureaus zijn die het als een last ervaren, waardoor het opdoen van

Ewout Huibers

architectenbureau VenhoevenCS wordt momenteel veel aan aanbestedingen gewerkt en zijn er niet zoveel projecten in uitvoering. De afgelopen tien jaar hebben perioden met veel realisaties zich afgewisseld met periodes van veel aanbestedingen. Architect Danny Esselman vraagt zich dan ook af in hoeverre het bureau in staat zal zijn de verplichte beroepservaringperiode te faciliteren: “Jonge architecten worden op een fase ingezet waar het bureau op dat moment aan werkt. Daarbij doen we ons

best ze te laten zien welke aspecten er nog meer bij komen kijken. Het opdoen van ervaring binnen twee jaar in alle fasen van het bouwproces, zou ons veel extra tijd en geld kosten.” Ook een groot bureau als MVRDV met meer dan zestig medewerkers zal de beroepservaringperiode niet helemaal kunnen faciliteren. MVRDV besteedt namelijk een deel van het werk uit. Het Rotterdamse kantoor houdt zich voornamelijk bezig met het ontwikkelen van concepten en het uitwerken ervan tot en met DO-niveau en bouwaanvraag. Daarna wordt het project vaak extern verder afgerond. “Natuurlijk begeleiden wij die latere fase met intensieve supervisie. Dat is het werk van zeer ervaren medewerkers”, legt architect Jan Knikker uit: “Pas afgestudeerden ervaring op laten doen in die processen zit er niet altijd in.” Volgens Knikker zouden de nieuwe regels ertoe kunnen leiden dat MVRDV eerder Nederlandse architecten aan zal nemen die alles al in huis hebben, omdat het lastig zal zijn de beroepservaring aan medewerkers aan te bieden. Daarnaast zal het ertoe leiden dat er (nog meer) personeel in het buitenland geworven wordt. MVRDV heeft goede ervaring met architecten uit landen waar de regels al gelden.

Het team van Concrete: met de juiste bril is iedereen architect


99 — AWM 30

Luuk Kramer

EP

Economie en Praktijk Verplichte beroepservaring

De werkvloer bij Hans van Heeswijk architecten

ervaring bij die bureaus meer een formaliteit wordt dan een meerwaarde.” Een ander probleem dat door de architectenbureaus wordt gesignaleerd is de conjunctuurgevoeligheid van het systeem. In tijden van crisis wil geen enkel architectenbureau verplicht worden te investeren in zijn medewerkers. Fredriks, die niet alleen partner is van Dok architecten maar ook praktijkexaminator bij de Academie van Bouwkunst in Amsterdam, stelt dat het probleem nog breder is: “Zelfs als het geld van de opleidingen, de overheid of van de afgestudeerden zelf komt, dan nog kunnen werkplekken niet worden gegarandeerd.” Het is een probleem dat zich nu bij de Academies voordoet. Veel studenten moeten in mei beoordeeld worden op hun werkervaring, terwijl ze geen baan (meer) hebben. Maar, ook in een tijd met een tekort aan werknemers zal de

kwaliteit van de ervaring kunnen leiden onder de economische situatie. “Bij schaarste op de arbeidsmarkt zullen grote commerciële bureaus de mogelijkheid hebben werknemers aan zich te binden met aantrekkelijke voorwaarden, terwijl de interessantste plekken zich misschien bij andere bureaus bevinden.”

OPLOSSINGEN Het is duidelijk: de intenties van de voorgestelde wetswijziging zijn goed en worden breed gedragen. Marcel Blom van Benthem Crouwel Architecten zegt bijvoorbeeld dat het opdoen van ervaring bij verschillende bureaus geen probleem hoeft te zijn. “Zolang iedereen er maar aan meedoet. Het kan zijn dat je in iemand investeert die vervolgens vertrekt; het kan echter even goed zijn dat je een

jonge medewerker aantrekt die ergens anders al brede ervaring heeft opgedaan.” Toch is er nog veel werk te doen tot de wetswijziging in 2011 in werking kan treden. Martin Fredriks ziet de oplossing

— “Niet elk bureau kan de beroepservaring faciliteren” van twee kanten komen: enerzijds zal er bij de opleidingen en dan met name bij de TU’s meer aandacht moeten komen voor de praktijk; anderzijds zouden de trajecten bij de bureaus wat losser moeten worden georganiseerd dan nu wordt voorgesteld.—


100 — AWM 30

Prefab op maat Villa in beperkte oplage Volgens de Berlijnse onderneming proportion is er een groeiende doelgroep voor exclusieve, maar bereikbare architectuur. Ze wil die particulieren een collectie gaan aanbieden van in serie gebouwde maar toch exclusieve villa’s van gerenommeerde architecten. Het eerste ontwerp in de Signature Series is van Daniel Libeskind. Tekst Robert Muis Beeld Screen ID Er is een toenemende interesse in design en die geïnteresseerden hebben volgens proportion ook belangstelling voor een bijzondere woning met de signatuur van een sterarchitect. De wereldwijd gewaardeerde architecten(bureaus) ontwerpen

echter zelden voor private opdrachtgevers. De onderneming is vanuit deze gedachte in 2007 gestart met haar zogenoemde Signature Series. Van het eerste ontwerp in de collectie is in september 2009 het prototype gerealiseerd. Er worden niet meer dan dertig huizen gerealiseerd en de koper krijgt de garantie dat er regionaal geen tweede wordt verkocht. Op die wijze blijft er sprake van enige exclusiviteit. De Libeskind-villa bestaat uit verschillende delen die op locatie in elkaar worden gezet. Het is echter geen prefab-bouw in de traditionele zin, aldus directeur Michael Merz van proportion. Bij prefabconstructies wordt gewoonlijk gezocht naar grootschalige productiemogelijkheden en goedkope ontwerpen; voor de Libeskindvilla is niet bezuinigd op materiaalgebruik, constructie en ontwerp. “De architectuur is te complex om vooraf te kunnen realiseren”, zegt Merz. “Om de kwaliteit te garanderen, met name van het interieur, vertrouwen we op een team van vakmensen.” Verder zal niet elke villa hetzelfde worden uitgevoerd. De koper heeft de

keuze uit een aantal materialen en de villa kan worden aangepast aan de locatie. Aan de constructieve muren wordt niets veranderd, zodat de geplande bouwtijd niet overschreden wordt. Bij de inpassing van de villa in een specifieke omgeving wordt Daniel Libeskind weer betrokken.

ASYMMETRISCH Libeskind, bekend als een architect van het grote gebaar, heeft niet eerder een gebouw van ‘klein’ formaat ontworpen. Hij zegt het ontwerp van de villa te beschouwen als een compleet kunstwerk: exterieur en interieur beïnvloeden elkaar. De villa bestaat uit drie in elkaar grijpende volumes met asymmetrische vormen, schuine lijnen en scherpe hoeken. Het exterieur is uitgevoerd in hout, glas en titaanzink. Voor het zink kan de klant kiezen uit de tinten blauwgrijs of grafietgrijs. De verdiepinghoge glasvlakken zorgen voor transparantie en ruim daglicht in het interieur. Ook het interieur vertoont de asymmetrische lijnen. De grote ruimten lopen in elkaar over of worden verbonden door slanke rvs-trappen. De villa beslaat 515 m2 over twee verdiepingen, heeft vier slaap- en badkamers, en een 100 m2 grote woonkamer en keuken met speciaal ontworpen kookeiland. In de kelder bevindt zich een sauna. De koper kan kiezen uit een Libeskind-interieur met scherpe lijnen en een witte vloerafwerking, of de casualstijl met parket en zachte verlichting.

DUURZAAM Voor in- en exterieur zijn zoveel mogelijk duurzame materialen en technieken


EP

gekozen. Wat de buitenzijde niet verraadt, is dat de constructie grotendeels bestaat uit hout. Volgens proportion is daar met name voor gekozen vanwege de hernieuwbaarheid en de grote CO2-opslagcapaciteit. De houten kern zorgt tevens voor een goede thermische isolatie. Het isolatiemateriaal bestaat uit een een duurzame minerale wol. De zinken façade draagt verder bij aan de thermische isolatie en is geluidsisolerend en weerbestendig. De koper kan kiezen uit dubbele of driedubbele low-E beglazing. Voor verwarming, warm water en elektriciteit maakt de villa gebruik van hernieuwbare energiebronnen ter plaatse. De zinken

Economie en Praktijk Libeskind-Villa Daniel Libeskind

gevel- en dakbedekking is voorzien van onzichtbare warmtecollectoren.

WIE VOLGT? Op het terrein van het Duitse Rheinzink, leverancier van de gevel- en dakbekleding, is eind september het prototype van het huis gerealiseerd. De villa kost tussen de twee en drie miljoen euro, inclusief transport binnen Europa en de bouw. Merz zegt dat proportion al met andere architecten in overleg is, maar wil in dit vroege stadium geen namen noemen. Krijgen architecten

101 — AWM 30

beperkingen in het ontwerp opgelegd, omdat bijvoorbeeld complexe vormen te kostbaar worden? Nee, zegt Merz. “Uiteraard streeft proportion naar een kostenbewuste concretisering van de ontwerpen van de architecten. Maar onze klanten verwachten authentieke ontwerpen, dus we stellen geen beperkende eisen, ook niet in financieel opzicht.”—

Meer weten? libeskind-villa.com


de architectuur voorbij

8 AWM’s voor maar € 62,40

nummer 30 4e jaargang dec 2009 — € 13,75

GUN JEZELF EEN MOOI KADO

Architectenweb Maga azine Energie Stad van de Zon Interview Marcel Smets Bestem mmingsvrij Solids Installatie Designradiatoren Verplicht 35% korting BeroepservaringsperriioTijdelijk de Kijktuin op Tropenhaus een AWM jaarabonnement Funen Blok K Restaurratie Skelet Schulhaus Leu uttschenbach www.architectenweb.nl/awm


Tijdelijk 35% korting korrting op een AWM AWM jaarabonnement Betaal het eerste e jaar € 62,40 Ik neem een jaarabonneme jaarabonnement nt voor € 96,– met een éénmali éénmalige ge korting van 35%. Ik betaal het eerste jaar € 62,40. Ik neem een jaarabonneme jaarabonnement nt (8 nummers) voor € 96,– en ontvang o als welkomstgeschenk het boek: Architectuur in Nederland Jaarboek J 2008/09 ter waarde va van an € 39,50.

naam

m/v

bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats telefoon email handtekening

Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een BTW-factuur in rekening gebracht. H t welkomstgeschenk Het lk t h k ontvangt t tu nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.

...of meld u online www.architectenweb.nl/awm ne aan via www.a architectenweb.nl/awm


(HQ WHJHO PHW DNRHVWLVFK FRPIRUW HQ HHQYRXGLJ LQ RQGHUKRXG

Neem een abonnement op de wekelijkse Architectenweb nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste architectuurnieuws.

architectenweb.nl/nieuwsbrief


% ! " (% " ) & ) & " ,#"* % "

+" %& #"'* ' (! " (! % ! (% " ) & ) &+&' ! " " " (* & ! "* % " ! ' % ' ' " $%# '#"'* %& " ) #(* %& " !## )##% %) " & De Hangar in Eindhoven van architect: diederendirrix. ' (! " (! &+&' ! " ) " +" %& & ")( " ) " " % &' !! " ) " ' " (&'% - % # " , " % ' % &' "& $$ " ) " )##% ! ) '( " % #( " "' % && )##% " $%#/ % " #$ ! ' ! #"' ' #$ ! ' % ' ' " ) & (%& ) " +" %& Kijk op www.reynaers.nl of bel 0492 - 56 10 20


106 — AWM 30

Ray Cash

Christopher Frederick Jones

Techniek

BRUG

Constructieve integriteit Dit najaar is in Brisbane, Australië, de langste tensegrity-brug geopend: de Kurilpa-brug voor voetgangers en fietsers. De brug bestaat uit een lichte, maar sterke constructie van trekstaven en drukelementen.

Het ontwerp van de Kurilpabrug is voorgekomen uit een samenwerking tussen het Australische Cox Rayner Architects en ingenieursbureau Arup. De constructie is 470 meter lang, 6,5 meter breed en heeft een hoofdoverspanning van 120 meter. Het toegepaste constructieprincipe kreeg begin vorige eeuw door Buckminster Fuller de naam tensional integrity, afgekort tensegrity. Dit principe bestaat uit een een lichte constructie die is opgebouwd uit trekstaven en drukelementen, waarbij stalen, op druk belaste, masten op hun plaats worden gehouden door een web van dunne trekkabels. De stalen masten raken elkaar nergens. De constructieve

zuiverheid komt voort uit de strikte scheiding tussen druk- en trekkrachten. Gedurende de bouw is de brug zelfdragend uitgevoerd. Vanaf beide oevers is zonder hulpconstructie begonnen aan de bouw. De twee uitkragende helften konden in maart in het midden met elkaar worden verbonden. Het ontwerp maakt deel uit van het stedelijk masterplan voor de stad uit 2006 en verbindt het centrum van Brisbane met het zuiden van de stad. Naar verwachting zullen wekelijks zo’n 36.500 passanten gebruik maken van de brug, die voorzien is van verschillende uitzichtplatforms en een overkapping heeft. (LZ)


T

Techniek Korte berichten

107 — AWM 30

HOOGSPANNINGSMAST

Gestroomlijnd In samenwerking met Kema en TenneT heeft Zwart & Jansma Architecten de hoogspanningsmast ‘weg ontworpen’. Het resultaat, de Wintrack, is een minimalistisch versie van de traditionele masten. Op dit moment loopt de aanbestedingsprocedure voor de productie van de masten.

BOEK

Components and Connections Er zijn al talloze boeken verschenen over gebouwdelen en verbindingen. Door verbindingen te benaderen vanuit de functies die het gebouw en de onderdelen vervullen, trachten Meijs en Knaack met hun boek Components and Connections een leemte te vullen. De indeling is voor de hand liggend, maar doelmatig. Het hoofdstuk over de componenten begint met een omschrijving van twee hoofdfuncties: scheiding en constructie. Het volgende hoofdstuk gaat in op de verbindingen tussen de componenten en het boek wordt afgesloten met gebouwstructuren. Drie constructieprincipes passeren de revue: celstructuren, constructies met dragende wanden en skeletbouw. Principedetails, foto’s en omschrijvingen van praktijkvoorbeelden geven het scala aan mogelijkheden aan. Het boek is een beknopte en handige publicatie waarin de basis van bouwdelen en verbindingen vanuit een interessant oogpunt wordt belicht. Bij de doorgewinterde bouwkundige zal de informatie echter niet bijdragen aan een verdieping in het vak. (LZ) M. Meijs, U. Knaack – Birkhäuser – 2009 – Paperback – 144 pagina’s – 21 x 27 cm – ISBN 9783764386696 – € 29,90 – Engels

Uitgangspositie van het ontwerp was het vinden van een alternatief voor de landschapverstorende vakwerkconstructies. Anders dan de traditionele masten bestaat het ontwerp van de Wintrack uit slechts twee taps toelopende stalen kolommen. Ze springen minder in het oog door hun smalle profiel. Bovendien zijn de twee kolommen niet onderling gekoppeld. De minimalistische vorm heeft ook praktische voordelen. Ze zijn moeilijk te beklimmen en vangen weinig wind, waardoor ze nog slanker kunnen worden uitgevoerd. Er kan van een integraal ontwerp worden gesproken. Behalve de architectonische en praktische voordelen heeft het ontwerp ook technische voordelen. Hoogspanningsleidingen veroorzaken een magnetisch veld. Bij traditionele masten hangen de leidingen naast elkaar. Door de leidingen bij de Wintrack in twee sets boven elkaar te plaatsen wordt dit magnetisch veld horizontaal gemeten sterk gereduceerd. De fundering van de Wintrack bestaat uit een betonnen voet die verzonken is in het maaiveld. Ter voorkoming van schade aan de mast door bijvoorbeeld aanrijding, is de mast op een betonnen basis geplaatst. Dit plateau is groter dan de omtrek van de mast en steekt ongeveer dertig centimeter boven het maaiveld uit. Ter bevestiging van de conische masten is de betonnen voet voorzien van een ingestorte stalen ring waarover de masten kunnen worden geschoven. De precieze uitwerking van de masten is nog niet voltooid. Deze is

gedeeltelijk afhankelijk van de uitkomst van de aanbestedingprocedure die momenteel gaande is. Wel is duidelijk dat de Wintrack in zo min mogelijk elementen wordt gesegmenteerd en op locatie in elkaar wordt geschoven en/of gebout. Naar verwachting zullen in de eerste helft van 2010 de eerste hoogspanningsmasten geplaatst worden langs de A12 ter hoogte van Bleiswijk. (BvdH)


108 — AWM 30

Schulhaus Leutschenbach

Architectuur en constructie in dialoog. Schulhaus Leutschenbach, Zürich, Christian Kerez Tekst Linda Zenger Met dank aan Elisabeth Boersma Fotografie Dario Pfammater, Walter Mair

In het noorden van Zürich staat sinds kort een eenduidig gebouw van staal en glas. Het in grote vakwerken gehulde volume van het Schulhaus Leutschenbach lijkt in zijn geheel boven het maaiveld te zweven. Het architectonische concept van architect Christian Kerez is in een nauwe dialoog met de constructeur aangescherpt.


T

Techniek Schulhaus Leutschenbach Christian Kerez

109 — AWM 30


110 — AWM 30

Plattegronden

Begane grond

Christian Kerez won in 2003 de prijsvraag voor een schoolgebouw waarin basisschool en middelbare school gecombineerd zijn. Vanaf het begin van het ontwerpproces is het programma in een zeer compact bouwvolume georganiseerd om een zo groot mogelijke speelruimte rondom het gebouw te creëren. Bovendien heeft Kerez de ruimten een sterke zichtrelatie met de omgeving gegeven. In de uitwerking heeft een constante ‘dialoog’ tussen de architectuur en de constructie geleid tot een steeds nauwkeurigere ruimtelijke vertaling van de architectonische uitgangspunten. Ruimtelijk Om een zo compact mogelijk gebouw te realiseren heeft Kerez het programma, bestaande uit een basisschool, een middelbare school en een gemeenschappelijk gymzaal, gestapeld. De afmetingen van het gebouw zijn bepaald door de kleinste gemene deler uit het programma: de gymzaal. Deze is boven op de rest van het programma gesitueerd. Vier vakwerken omsluiten de ruimte en bekronen het gebouw. De gymzaal gaat een dialoog aan met de klaslokalen op de eerste, tweede en derde verdieping. De 21 lokalen worden eveneens omsloten door vakwerken. Hierdoor vormen de drie verdiepingen samen een blok met ongeveer een gelijke hoogte als de gymzaal, waardoor er eenheid in de architectuur is ontstaan. Door de constructie op de vierde, tussenliggende verdieping terug te leggen zijn de verschillende

1e verdieping

functies, in de vorm van twee losse blokken, duidelijker zichtbaar gemaakt. Het programma op de begane grond is tot het minimum beperkt. Er bevindt zich voor elke school een eigen ingang, een mensa en een studentencafé. Het programma op de begane grond neemt minder ruimte in beslag dan de bovenliggende verdiepingen, waardoor onder het gebouw ruimte overblijft als speelen pauzeplaats. Door de gevel volledig kozijnloos uit te voeren, wordt de relatie tussen de entreehal en de omgeving versterkt. Alleen de deurposten zijn dik aangezet.

— De constructie brengt eenheid in de architectuur De ruimtelijke organisatie is net zo transparant als de gevels. Een stalen skelet bestaande uit grote vakwerken zorgt in het gehele gebouw voor vrije overspanningen van ten minste tien meter. De ruimtes voegen zich naadloos in het omhulsel. Binnenwanden van profielglas volgen de spanten en laten de grote overspanningen intact. Elke overbodige ruimte is geëlimineerd. De lokalen zijn georganiseerd rond een open kern waardoor de scholen vrij zijn van gangen. De trappen zijn breed. Ze functioneren als verblijfsruimte. Beiden scholen hebben

hun eigen trap, beginnend bij hun eigen entree. De twee vervlochten routes vormen in de volledig open constructie de scheiding tussen beide scholen. Op de vierde verdieping, waar de trappen samenkomen in een grotere hal, bevinden zich de gedeelde functies, zoals de aula’s. Dialoog Na het winnen van de prijsvraag heeft het ontwerp aanzienlijke veranderingen doorgemaakt. De aanpassingen hadden betrekking op de constructie en haar wisselwerking met het architectonische concept. Alle wijzigingen die in de loop van het proces hebben plaatsgevonden, zijn het resultaat van een constante dialoog tussen Christian Kerez en Joseph Schwartz, de constructeur. Hun gezamenlijke doel is het optimaliseren van de eenvoud van de structuur binnen de statische beperkingen van de gebruikte materialen en de gekozen constructie. Het architectonische concept vormt de basis voor deze dialoog waarin ook de installaties betrokken zijn. De wisselwerking tussen de functionele eisen, esthetiek, constructie en details is goed te illustreren aan de hand van een voorbeeld. Omdat een gymzaal aan de binnenzijde een gladde afwerking vereist, is de draagconstructie van de gymzaal verschoven tot buiten de thermische schil. Met de gewenste eenheid tussen boven- en onderliggend programma als uitgangspunt, schoof de constructie in het blok met klaslokalen automatisch mee naar buiten. Als gevolg hiervan is de verhouding tussen de


T

4e verdieping

Model stalen skelet

Techniek Schulhaus Leutschenbach Christian Kerez

5e verdieping

111 — AWM 30


112 — AWM 30

De volledig kozijnloze gevel op de begane grond versterkt de relatie tussen de entreehal en de omgeving

gymzaal en de klaslokalen in het exterieur duidelijk geworden en is er eenheid in de gevel ontstaan. De beslissing de constructie te verplaatsen heeft weer consequenties voor de bouwfysica. De vloeren zijn thermisch losgekoppeld. De glazen gevel kon zo los van de constructie kozijnloos worden gedetailleerd. Dit benadrukt de open relatie tussen binnen en buiten, een van de voornaamste uitgangspunten van het architectonische concept. Constructie Rode draad in het gebouw is het stalen skelet dat is opgebouwd uit veertien vakwerken en met zes forse driepoten op het maaiveld rust. Versterkt en gekoppeld door betonvloeren en het dak vormt het geheel de draagconstructie. De vierde verdieping, waar de constructie van buitenaf nagenoeg onzichtbaar is, vormt de spil in het dragend skelet. De vakwerken zijn hier teruggelegd ten opzichte van de gevel. De zo

ontstane H ondersteunt de gymzaal de klaslokalen zijn eraan opgehangen. De gymzaal en de verdiepingen met klaslokalen worden elk door vier vakwerken omsloten. In het volume met de klaslokalen bevinden zich nog twee extra, in de lengterichting geplaatste vakwerken. Deze ondersteunen de H van de vierde verdieping (en daarmee dus tevens de gymzaal en de klaslokalen). Het gehele skelet staat op zes centraal geplaatste driepoten van beton. Deze vormen de enige dragende constructie op de begane grond en dragen alle krachten in het gebouw af naar de fundering. Bouw De vakwerken zijn in zo groot mogelijke delen naar de bouwplaats vervoerd en in een naastgelegen gebouw liggend geassembleerd. Tijdens de montage is gebruikgemaakt van vier tijdelijke ondersteuningsconstructies. Door de complexe draagstructuur zijn de

vervormingen in de constructie gedurende de bouw relatief groot. Omdat de kozijnloze, volledig glazen gevels juist relatief kleine toleranties hebben, was het van belang dat de uiteindelijk situatie zo nauwkeurig mogelijk bekend was alvorens de deďŹ nitieve glasplaten moeten worden besteld. Hiervoor zijn de vervormingen tijdens de bouw continu gemeten. Het resultaat is een open constructie met overal grote vrije overspanningen en volledig transparante gevels: een nauwgezette vertaling van het architectonisch concept, waarbij alles onlosmakelijk met elkaar samenhangt. Wijzigingen in het ene detail hebben onherroepelijk gevolgen voor andere details. De dialoog tussen de architect en de constructeur heeft het mogelijk gemaakt niet alleen de constructie te optimaliseren en aan te passen aan de functionele eisen. Het heeft er ook voor gezorgd dat het architectonische concept tot in detail helder in het gebouw tot uiting komt.—


T

Techniek Schulhaus Leutschenbach Christian Kerez

113 — AWM 30

Geveldoorsnede 1 2 3 4 5 6 7 8 9

10 11

12 13 14 15 16 17 18 19

20 21 22

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

tweelaagse isolatie 240 mm steenwol zwaluwstaartplaat SP153 stalen profiel IPE 140 ter ondersteuning zwaluwstaartplaat windverband stalen koker 140.140.6 dakgoot van kopertitaanzink stalen kokerprofiel 300.300 ophanging plafond gipsplaat 2x12,5mm plafondplaat glazen vin profiel ter bevestiging glazen vin

12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

Holorib profielplaat met cementdek stalen profiel IPE 170 zwevende sportvloer betonnen steun in het werk gestort beton lichtarmatuur isolatie steenwol 80 mm aanzicht vakwerk kunststeenplaten beton in het werk gestort terazzovloer 100 mm akoestische isolatie 50 mm beton 480/280 mm in het werk gestort zonwering glazen vin noodoverstort stalen kokerprofiel 300.300.15 stalen profiel HEB 160 beton in het werk gestort

31 32 33 34 35 36 37

terrazzoplaten 160x250x100 mm terazzovloer 100 mm akoestische isolatie 50 mm beton 630 mm in het werk gestort waterdichte bitumineuze folie 2 mm XPS isolatie 180 mm betonnen kelderwand 250 mm

23 24 25 26

27 28 29 30

31 32 33 34 35 36 37

Opdrachtgever Schul- und Sportdepartement vertegenwoordigd door het Amt für Hochbauten der Stadt Zürich Architect Christian Kerez, Zürich Projectarchitect Christian Scheidegger Landschapsarchitect 4d AG, Bern Constructeur Dr. Schwartz Consulting AG, Zug in samenwerking met Dsp, Zürich Constructiemanagement BGS, Rapperswil Geveltechniek AG, Unterhausen Installatietechniek Waldhauser Haustechnik AG, St. Gallen/ Müchenstein Verlichting Amstein & Walthert AG, Zürich Akoestiek Martin Lienhard, Langenbruck Bouwfysica BAKUS, Zürich Realisatie Oktober 2009


114 — AWM 30

De gevelprofielen zijn scharnierend aan de drieknikspanten bevestigd

Tropenhaus, Berlijn, Haas Architecten DBA Na een driejarige renovatie is in september de grote tropische kas van de Universiteit van Berlijn heropend. Met behulp van innovatieve renovatietechnieken zijn twee tegenstrijdig lijkende doelstellingen verenigd: het oorspronkelijk fragiele, fijnmazige uiterlijk is hersteld en het energieverbruik is gehalveerd. Tekst Linda Zenger Fotografie Dirk Altenkirch

De oorspronkelijk uit 1906 stammende kas was een uiterst representatieve verschijning in de keizerlijke hoofdstad. De 60 meter lange, 29 meter brede en 27 meter hoge kolomvrije constructie van staal en glas was gemaakt met de nieuwste technieken. Door luchtaanvallen in de Tweede Wereldoorlog werd een deel van de constructie verwoest. Alleen de uitwendige hoofddraagconstructie bestaande uit negen drieknikspanten bleef overeind. Gedurende de renovatie die in de jaren ’60 volgde, werd het fijnmazige houten stijl- en regelwerk met de talloze raampjes vervangen door grote acrylglasplaten van 1 bij 2 meter. Staal Bij de recente renovatie is de constructie eerst gezandstraald en een aantal, tot wel honderd jaar oude verflagen is verwijderd. Eenmaal kaal kon de kwa-


T

Techniek Tropenhaus Haas Architekten DBA

115 — AWM 30

Detail gevelopbouw

Tropenhaus

1

2

3

4

5

6

1 2 3 4 5 6

liteit van de constructie beter worden beoordeeld. Sommige onderdelen zijn vervangen en het geheel is vervolgens voorzien van een nieuwe verflaag. Aan de uitwendige constructie is een volledig nieuw ‘net’ van gevelprofielen opgehangen. Voor de scharnierende verbindingen met de hoofddraagconstructie zijn RVS-verbindingsstukken gebruikt. Het scharnierend ophangen heeft als voordeel dat de windbelasting dynamisch kan worden opgevangen, waardoor de hoofddraagconstructie minder wordt belast. De gevelprofielen maken ook deel uit van de klimaatinstallatie. In de stalen gevelprofielen is een doorlopende holte uitgespaard. Hierdoor stroomt, over een totale lengte van 7,3 kilometer, water van 36 graden Celsius. Samen met een luchtverwarmingssysteem zorgt het water ervoor dat de temperatuur in de kas continu 25 graden Celsius is. De verwarmde profielen houden bovendien het glas condensvrij. Glas De nieuwe ruiten van 85 x 65 centimeter benaderen visueel de oorspronkelijke, in hout gevatte ruitjes van enkelglas. De elegante fijnmazige verschijnings-

vorm uit het begin van de vorige eeuw is hiermee teruggebracht. De keuze voor acrylplaten bij de renovatie in de jaren ’60 was destijds uit thermisch en energetisch oogpunt een enorme vooruitgang. De tijd ging echter met de innovatie op de loop. Het materiaal werd poreus en broos en de platen lieten steeds meer warmte door. Ook de hoeveelheid licht die doorgelaten werd, nam sterk af. Kortom, voldoende aanleiding om de platen en de bevestigingspunten te verwijderen. De gevel is opgebouwd uit twee lagen. De buitenste schil wordt gevormd door enkele platen van thermisch voorgespannen glas. Ter verbetering van de lichtdoorlatendheid zijn deze glasplaten aan de binnenzijde voorzien van een anti-reflectiecoating. Om na renovatie aan de temperatuureisen te kunnen voldoen en tegelijk de kosten voor verwarming te halveren, was voor de binnenste schil zeer sterk isolerend glas vereist. Bestaande isolerende glassoorten vormden geen optie: door de vele lagen waaruit ze zijn opgebouwd, laten ze minder licht door dan voor de planten in de kas is vereist. Ook het doorgelaten lichtspectrum is bij traditionele glasopbouw te klein voor de tropische gewassen. Voor

oorspronkelijk profiel drieknikspant kopplaat met RVS flens RVS gevelophangsysteem thermische onderbreking (polyamide) gecoat staalprofiel met warmwaterleiding isolerende beglazing (1,1 W/m2K)

de renovatie is een nieuw soort glas ontwikkeld, gebaseerd op wit floatglas. Het ontwikkelde glas bevat veel minder ijzeroxide en laat daardoor nagenoeg het volledige lichtspectrum door. In verband met Duitse veiligheidseisen voor hellend glas is de opbouw van de binnenste gevelschil niet overal gelijk. In het onderste, meest verticale deel bestaat de binnenste schil uit enkele platen extra wit floatglas van zes millimeter. Waar de helling meer dan vijftien graden wordt, bestaat de binnenste schil uit twee platen van vier millimeter. Tussen de platen floatglas is voor extra isolatie een laag heldere kunststof opgenomen, die bestand is tegen UV-stralen. De binnenste gevelschil is bovendien aan de spouwzijde voorzien van een isolerende coating en de spouw is gevuld met Argon. Alle maatregelen tezamen vergroten de warmteweerstand vergroot 1,1 W/m2K. De lichttransmissiegraad bedraagt 81%. Gezien de thermische eisen is dit een bijzonder hoge score. De renovatie heeft 18 miljoen euro gekost. Aan de prijsvraag deden, naast Haas Architekten, onder meer David Chipperfield Architects en Von Gerkan, Marg und Partner mee.—


116 — AWM 30

Squared Design Lab

Ecopods in Boston

Actieve gevels – automatische interactie van de gevel met de omgeving Tekst Cindy Vissering/SBR

Gevels die kunnen reageren op veranderende omstandigheden, zijn actieve gevels genoemd. Ze passen zich zonder tussenkomst van de mens aan wisselingen in de directe omgeving aan. Een voorbeeld is de bekende techniek waarbij de zonwering reageert op de aanwezigheid van zon. Er wordt echter ook gekeken naar mogelijkheden om de gebouwvorm aan te passen aan de wind.


T

117 — AWM 30 Actieve gevels

Een verticaal, openbaar park

Squared Design Lab

Een heel andere opvatting van een actieve gevel: de architecten Höweler and Yoon hebben voor downtown Boston elementen bedacht die aan gebouwen gehangen kunnen worden met als doel energie te produceren en tegelijkertijd meer groen in de stad te brengen. De geschakelde doosjes (Ecopods) vormen een verticaal, openbaar park tegen de gevel aan. De doosjes zijn kleine algenfabrieken die energie produceren. Een vaste kraan die op deze biodiesel werkt, verplaatst de doosjes, zodat de algen optimaal kunnen groeien.

Een actieve gevel reageert in zijn functioneren op de wisselende omstandigheden van het binnen- en buitenklimaat. In de gevel is een deel van de klimaatinstallatie opgenomen met als belangrijkste doel is het hele jaar door een behaaglijk en beheersbaar binnenklimaat te creëren en hierbij zo min mogelijk energie te verbruiken. Een groot verschil met een traditionele gevel is dat de actieve gevel integraal onderdeel uitmaakt van het installatieconcept van een gebouw. De behoefte aan actieve gevels ontstond in de jaren ’70, toen men enerzijds steeds meer grote glasoppervlaktes in gebouwen ging toepassen en anderzijds vanwege de oliecrisis aan energiebesparing moest werken. Grote glasoppervlakken brengen een aantal conditionele ‘problemen’ met zich mee: oververhitting in de zomer, extra warmteverlies in de winter, koudeval langs de gevel en verblinding door direct zonlicht. Tweede huidfaçade en klimaatgevel Actieve gevels zijn meestal dubbele gevels, opgebouwd uit twee lagen glas met daartussen een luchtspouw. Door deze opbouw kan de gevel een aantal installatietechnische functies in zich opnemen ten behoeve van bijvoorbeeld zonwering

en ventilatie. Dit alles met het energieverbruik en een comfortabel binnenmilieu in het achterhoofd. Bij een dubbele gevel bestaat één laag uit enkel glas en de andere uit dubbel glas. Als de buitengevel van dubbel glas is, spreekt men van een ‘klimaatgevel’, als de buitengevel van enkel glas is, noemt men dit een ‘tweede huidfaçade’. Bij een tweede huidfaçade is de spouw tussen beide gevels vaak vrij groot. Serres zijn hiervan een voorbeeld. Het grootste verschil tussen beide systemen is het gebruik van de luchtspouw: bij een klimaatgevel is die onderdeel van het binnenklimaat en wordt meestal mechanisch afgezogen, bij een tweede huidfaçade staat de spouw in verbinding met de buitenlucht. Installaties naar de gevel De verschillende onderdelen van een gebouw hebben alle een andere levensduur. Indien hier bij het ontwerp van een gebouw rekening mee wordt houden, kan de levensduur van het gebouw verlengd worden en is het gebouw beter aanpasbaar voor de toekomst. Uitgangspunt hierbij kunnen de zes S’en van de Amerikaanse wetenschapper en schrijver Stewart Brand zijn:

Site (Locatie) Structure (Constructie) Skin (Gevel) Services (Installaties) Space Plan (Indeling) Stuff (Inrichting)

oneindig 30 tot 300 jaar 20 jaar 15 jaar 3 tot 30 jaar korte levensduur

Bij materiaalkeuze en bouwmethode kan rekening gehouden worden met de gewenste levensduur. Omdat de levensduur van de installaties en van de gevel dicht bij elkaar liggen, is het aan te bevelen de installaties aan de gevel te koppelen en niet aan de hoofdstructuur, die een veel langere levensduur heeft. Bij een renovatie waarbij meestal de (modegevoelige) gevel meegenomen wordt, kunnen gelijk de installaties op peil gebracht worden. De renovatie van het gebouw voor Geotechnologie van de TU Delft, uitgevoerd door Jeanne Dekkers Architectuur, is hier een voorbeeld van. Uitkragende erkers voegen installatietechniek aan de gevel toe. De installatie dient ervoor de bestaande installatie, die in de kern zit, aan te vullen en daarmee aan de huidige wensen te voldoen. De convectoren kunnen naar keuze buitenlucht voorverwarmen of alleen binnenlucht laten circuleren. Door de lucht langs koud water te laten stromen, kan deze ook worden gekoeld. Vuile lucht


118 — AWM 30

Geotechnologie TU Delft

Daria Scagliola

Bij de gevelrenovatie van Geotechniek van de TU Delft zijn tegelijkertijd verbeteringen in de installaties aangebracht.

wordt afgevoerd door de bestaande installaties in de kern. De ventilatieroosters bevinden zich in de uitkragende vloer, waardoor geen zichtbare roosters in de glasgevel nodig zijn. De zeefdruk in de buitenste gevelhuid dient als zonwering en daglichtvermindering. Aanvullend is er een zonwerende coating op het buitenste gevelglas aangebracht. Smalle, uitschuifbare panelen zijn als te openen ramen in de gevel opgenomen. De (inter)actieve gevel Via automatische gebouwbeheerssystemen, van eenvoudig tot allesomvattend, kunnen de functies van de gevel aangestuurd worden. Het gebouw kan hiermee zelfstandig reageren op veranderende weersomstandigheden, maar ook op de aanwezigheid van mensen. Dit kan bijvoorbeeld worden gemeten aan de hand het CO2-gehalte in een ruimte. De meest gangbare functies van een actieve gevel zijn: zonwering, daglichtregeling, (nacht)ventilatie, kunstlichtregeling, warmtetoevoer en koeling. Ook systemen als zelfreinigend glas door middel van coating of geïntegreerde ruitenwissers en een watersysteem behoren tot de mogelijkheden. Vooraf wordt in het gebouwbeheerssysteem het meest energiezuinige pro-

gramma ingesteld. Het is echter mogelijk om individueel de instellingen aan te passen en zelf te bepalen of bijvoorbeeld het zonnescherm naar beneden gaat of niet. Een gebouw is het meest energiezuinig wanneer de functies van zonwering, ventilatie en dergelijke goed op elkaar zijn afgesteld. Zodra mensen hier wijzigingen in gaan maken, heeft dit over het algemeen negatieve gevolgen voor de energiehuishouding. Toch is de invloed die de mens

— Goed afstemmen van installaties bespaart energie heeft op de instelling van het gebouw essentieel voor het welbevinden van de gebruikers. Dit heeft te maken met wat vooral eind vorige eeuw speelde: het sick building syndrome. Er is veel onderzoek gedaan naar conditionele klachten van gebruikers bij gebouwbeheerssystemen met onder andere gebalanceerde ventilatie en geen mogelijkheid tot te openen ramen. De voornaamste conclusie is dat niet de systemen alleen de oorzaak zijn, maar voornamelijk het feit dat de mensen geen

invloed meer op hun directe omgeving kunnen uitoefenen. Deze irritatie wordt dus ook wel het ‘sick building syndrome’ genoemd. Dit is de reden waarom de huidige systemen de mogelijkheid hebben tot het individueel aanpassen en wijzigen van de instellingen van het gebouwbeheersysteem. Hierom worden er vaak te openen ramen in de gevel opgenomen (zelfs in hoogbouw), terwijl dit niet noodzakelijk is voor het binnenklimaat. Je zou hier ook van interactieve gevels kunnen spreken. Wanneer men het gebouw toch zo energiezuinig mogelijk wil laten functioneren, is het belangrijk dat de gebruikers op de hoogte zijn van de energetische consequenties van de ingrepen en wijzigingen die zij doorvoeren. Hiertoe kan het beste gebruik gemaakt worden van een systeem waarbij zichtbaar is wat de energiebehoefte van die ruimte of afdeling is. Zo worden gebruikers zich meer bewust en kan er zelfs een streven naar extra energiezuinig gebruik ontstaan. Toekomstperspectief Er zijn verschillende architecten bezig met het ontwerpen van gebouwen die uitgevouwen of uitgeklapt kunnen worden, zodat de vorm of de grootte van een gebouw aangepast kan worden aan de dan geldende behoeften. Dit proces kan (ge-


T deeltelijk) worden geautomatiseerd door toepassing van PCM’s (Phase Changing Materials). Dit zijn materialen die van vorm veranderen door bijvoorbeeld het toevoegen of wegnemen van energie, of het veranderen van de omgevingstemperatuur. Deze materialen veranderen hierdoor van lengte en kunnen zo een beweging in gang zetten. De relatie van de veranderende omgeving en de beweging die daarop wenselijk is, kan heel direct zijn: een PCM in zonweringsdoek dat in koele toestand het doek ineendrukt en bij opwarming door de zon het doek uitstrekt. Maar ook een indirecte toepassing is denkbaar waarbij sensoren bijvoorbeeld de windsterkte en -richting meten en die informatie doorgeven, waardoor een toeof afvoer van energie een beweging van een PCM veroorzaakt. Een voorbeeld hiervan is de Evoltoren, een studieproject van de universiteit van Leeds (UK) onder leiding van prof. dr. ing. Patrick Teuffel (sinds dit jaar hoogleraar Architectural Engineering aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft). Het project is (in samenwer-

Techniek Actieve gevels

king met Braun Associates Architekten en Teuffel Engineering Consultants) opgezet om te bekijken welke toepassingen ingezet kunnen worden om een extreem hoge toren te bouwen. Met de huidige technieken komt men tot zo’n 800 meter. Behalve het gewicht van de constructie speelt vooral de windbelasting en het daarmee verband houdende bewegen en trillen van een zo hoge toren een rol. Door de doorsnede van de toren een aerodynamische vorm te geven, kunnen de windeffecten gereduceerd en zelfs gestuurd worden. Omdat de wind geen constante factor is, maar varieert in sterkte en richting, is het noodzakelijk dat de vorm van het gebouw kan variëren en reageren op de veranderende omstandigheden. Integratie en gebruik Een actieve gevel heeft diverse functies in zich en vraagt derhalve om een integrale benadering. Het ontwerpteam van de gevel moet uit diverse disciplines bestaan. Optimalisatie kan plaatsvinden door de systemen goed in te regelen en direct

119 — AWM 30

alle installaties op elkaar af te stemmen. Integraal samenwerken tussen de verschillende disciplines is hiervoor een vereiste. Zonder samenwerking kan het gebeuren dat een automatisch aangestuurd ventilatiesysteem met topkoeling gecombineerd wordt met radiatoren die door de mensen zelf bediend moeten worden. Het gevolg is dat de ventilatie wegkoelt wat de radiator aan warmte produceert. Het is dus belangrijk dat de werking van het systeem duidelijk wordt voor de gebruikers: de zonwering gaat soms namelijk ook naar beneden om invallend licht te reguleren, zonder dat de zon op de betreffende gevel schijnt. Ook is interessant de gebruikers te laten zien welke invloed de zonwering heeft op het energieverbruik. Naast de technische mogelijkheden van een actieve gevel blijft de esthetiek een belangrijk punt. De gevel is tenslotte een beeldbepalend onderdeel van een gebouw. Ook hier zijn (inter)actieve mogelijkheden voor, waarbij de gevel fungeert als een groot computerscherm met lage resolutiebeelden.—

Teuffel Engineering Consultants

Evolotoren

Meer weten? SBR-publicatie: ‘Tweede huidfaçade – een duurzame gevel’ via sbr.nl/kenniswinkel


120 — AWM 30

Noordgevel

Het zwarte pand KMAR, Amsterdam, Wansleben Architekten

Tekst Michiel van Raaij Fotografie Thorsten Hümpel

Op het defensieterrein in het centrum van Amsterdam heeft Wansleben Architekten het nieuwe kantoor voor de Koninklijke Marechaussee ontworpen. De gevel naar de stad wilde de architect zo formeel mogelijk maken. De hofgevel daarentegen moest juist informeel worden.


T

Techniek KMAR Wansleben Architekten

Doorsnede noordgevel

121 — AWM 30

Poort 1 2 3 4 5 6 7

8 9 10

11

12

13

1 2 3

aluminium dakrandproďŹ el aluminium afwerkplaat isolatie met afschot

4 5 6 7

beton in het werk gestort geprefabriceerd gewassen beton isolerend aluminium kozijn aluminium dagstuk

8 geprefabriceerde beton constructief 9 verlaagd plafond strekmetaal 10 isolatie 120mm 11 gietvloer met holle ruimte 12 isolerende zonwerende beglazing 13 isolatie 14 15 16 17

14 15 16 17

sokkelsteen geprefabriceerd beton beton in het werk gestort afdeksteen bestaande kademuur bestaande kadeconstructie


122 — AWM 30

Hofgevel

Metaforen vormen de grondslag voor het ontwerp van de Duitse architect Norbert Wansleben. De belangrijkste metafoor is die van het fort. Wat zich in het gebouw afspeelt is geheim. Een gesloten, beschermend gebaar past daar volgens de architect bij. De belangrijkste ingang tot het gebouw, zowel voor voetgangers als voor auto’s, wordt gevormd door een poort. Deze leidt via een flauwe hellingbaan naar een binnenhof, waar de kantoren omheen liggen. Het nieuwe kantoor voor de Koninklijke Marechaussee (KMAR) ligt op het driehoekige terrein van Defensie aan de rand van de Amsterdamse binnenstad. Het zuidelijke hoekpunt van dit terrein wordt gemarkeerd door het Scheepvaartmuseum. Wansleben ziet zijn ontwerp, op de noordoosthoek van het terrein, als de pendant

van het negentiende-eeuwse monument. Het KMAR heeft daarom dezelfde alzijdige blokvorm als het Scheepvaartmuseum. Het ontwerp van de gevel verklaart Wansleben aan de hand van drie metaforen. Het Amsterdamse ‘zwarte pand’ – zwartgeverfde huizen met witte kozijnen – vormde de aanleiding de betonnen gevel af te werken met een dunne laag zwarte steenslag. Bij de sparingen in het beton rond de ramen ontbreekt de steenslag, zodat het beton hier lichte kaders vormt. Hoe het interieur georganiseerd is, of wat zich in het interieur afspeelt, is in de gevel niet afleesbaar. De indifferente repetitie van lage ramen (drie per verdieping) laat niets los. De gevel creëert afstand. Als een uniform, legt de architect uit. Het is een uitstraling die past bij het werk dat de Marechaussee doet. Maar net zoals het

uniform gedragen wordt door een mens, zo is het gebouw uiteindelijk ook een gewoon kantoorgebouw, wat in de hofgevel ook zo tot uitdrukking komt. Het hof is door de architect verlevendigd met verdraaibare zonwering in een variatie aan kleuren. In het interieur liggen de gangen, die de kantoorcellen in het KMAR ontsluiten, net als bij een fort aan de gevel. Staande in de gang blokkeert een betonnen band op ooghoogte het zicht naar buiten. Wansleben vergelijkt dit met het zwarte balkje dat op foto’s van verdachten het gezicht onherkenbaar maakt. Bij het KMAR garandeert de balk de anonimiteit van haar medewerkers. Verder is de gang nadrukkelijk vormgegeven als een infrastructurele ruimte. Achter een verlaagd plafond van strekmetaal zijn de kanalen en leidingen van de installaties zichtbaar.


T

Techniek KMAR Wansleben Architekten

Doorsnede hofgevel

123 — AWM 30

Noordgevel 1 2 3

4 5 6

7 8

9 10

11 12 13

14

17 18 19

1 2 3

aluminium dakrandprofiel aluminium afwerkplaat isolatie met afschot

4 5 6 7 8

coatingafwerklaag op isolatie beton in het werk gestort RVS console aandrijving zonweringpanelen bovenlichtkozijn

15

9 hechthout zonweringspaneel 10 ventilatierooster

16

11 cv-leidingen 12 aanzicht buitentrapligger 13 verankering buitengevelsiolatie 14 isolerende zonwerende beglazing 15 binnenzonwering 16 convector 17 vezelbeton 18 substraat 19 drainagesysteem

De prefab betonnen gevels van het KMAR zijn dragend. De ruimte tussen deze schijven wordt overspannen met breedplaten. Het liefst, zo mijmert de architect, had hij ook de kozijnen uitgevoerd in beton. Er zijn inmiddels fabrikanten die het aanbieden. De trappen bevinden zich in de hoeken van het blok. In het grootste trappenhuis is de betonnen wenteltrap ingepakt met staalgaas. Een vissersfuik, zegt Wansleben, zoals je die in de Amsterdamse haven tegenkomt. Het werken in Nederland is Wansleben goed en minder goed bevallen. De samenwerking met de welstandcommissie en de

supervisor van het gebied, Kees Rijnboutt, beviel hem goed: “Zij stimuleren dat je als architect met de beste oplossing komt.” Aan de Nederlandse bouwpraktijk kan Wansleben nog niet wennen. “In Duitsland is de architect de directievoerder op de bouwplaats en is hij verantwoordelijk voor het eindresultaat. In Nederland is de architect een raadgever en draagt de aannemer de eindverantwoordelijkheid”, analyseert Wansleben: “De bouwkwaliteit is in Duitsland hierdoor uiteindelijk hoger. In Nederland heb je als architect minder controle op de uitvoering.”—

Opdrachtgever Ministerie van defensie, vertegenwoordigd door de DVD-Noord, Amsterdam Architect Wansleben Architekten, Keulen Eindverantwoordelijke constructie en installaties Wansleben Architekten, Keulen Projectmanagement Wansleben Architekten, Keulen Architec, Amsterdam Realisatie April 2009


VERNIEUWD!

Architectenweb.nl is vernieuwd. Neem vandaag nog een kijkje op de populairste bouw- en architectuursite van Nederland en ontdek de kracht van eenvoud.

www.architectenweb.nl


Het nieuwe isoleren Energie besparen met KoolthermÂŽ

Het nieuwe isoleren? Nou, een paar dingen houden we graag bij het oude. Met KoolthermÂŽ behaalt u nog steeds eenvoudig de hoogste Rc-waarden. Maar we willen meer. Kingspan wil voorop lopen als het gaat om energiezuinig bouwen. En dat maken we waar. KoolthermÂŽ heeft niet alleen een zeer goed brandgedrag en de hoogste isolatiewaarde, maar ook de beste milieueigenschappen. Dat vraagt de samenleving van ons en dat eisen we van onszelf. De voordelen van isoleren met KoolthermÂŽ : Tot veertig procent minder CO2-uitstoot : Grote besparing op de energierekening : Zeer energiezuinig productieproces in vergelijking met minerale wol : U draagt bij aan een schonere wereld

ÂŽ Kingspan, Kooltherm en het logo van de leeuw zijn geregistreerde handelsmerken van de Kingspan Group plc.

We helpen u graag met het extra besparen van energie. Neem dus gerust contact op met Kingspan Insulation en kijk hoe wij u kunnen ondersteunen met energiebesparende isotatiemogelijkheden. Kijk voor meer isoleermomenten op www.insulation.kingspan.nl of op www.isoleermomenten.nl. Meer informatie over de Kingspan KoolthermÂŽ-producten voor daken, muren en vloeren? Telefoon +31 (0)344 675 200 of stuur een email naar info.nl@insulation.kingspan.com. Bel voor Rc-berekeningen en technische en verwerkingsadviezen onze techline: 0800 25 25 25 2 (gratis).

*/(&7&* *&- &%&2-"/% : 034#53 *&- &%&2-"/% : &-

"8


In volgend nummer

TECHNIEK

Stedelijk Museum, Amsterdam Benthem Crouwel PRODUCT & MATERIAAL

Ontwerpen voor krimp BVR, Must en MUA

Ramen en deuren Innovaties op het gebied van beglazing, kozijnen, e.d. ARCHITECTUUR

Speelgebouw Anansi Kanaleneiland, Utrecht Mulders vandenBerk PRODUCT & MATERIAAL

Jonge architectenbureaus Een brede blik, ook tijdens de crisis

Advertentie-index AGC 55 Alcoa 36 Arpa 54 Deceuninck 77 Deceuninck Zendow 10 Duco 3 Eestairs 12, 13

Geror 104 Hewlett-Packard 76 Jazo 9 Kingspan 125 Plastica 57 Renson 75 Reynaers 105 Rockpanel 74 Saint-Gobain Glass 11

Media & Design Academie VBM architects

Sapa 127 Siedle 37 SV 2 Vetrotech 8 VNU 53 Wrcea 56 Zinx 128

Ook adverteren? Neem contact op Martijn Postmus of Guido Mensink via 035 69 93 050 of mail naar sales@architectenweb.nl


Sapa Building System

XXX TBQBCVJMEJOHTZTUFN OM


fff iX]g ][ IX]G Xb P[[ PQ^dc _daT Uda]XcdaT 0c <0C4A80; G?4A84=24 !& c \ !( YP]dPaX ! 0W^h A^ccTaSP\


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.