AWM 31

Page 1

de architectuur voorbij nummer 31 5e jaargang februari 2010 — ₏ 13,75

Architectenweb Magazine Interview Wytze Patijn Energieneutraal Woonhuis 2.0 Landstedelijk Cour Renoir Plooibaar Technisch textiel Voetafdruk Groot Klimmendaal Regionaal Krimp Multitasking Jonge architecten Helder Uitbreiding Stedelijk Museum


Vraag onze documentatie aan met meer voorbeelden en overige informatie over onze wandtypen Sonico, Sonico SA,Visio,Visio 85, Flexio en Uno & Duplo. Uitgebreide bestekservice en projectpresentatie vindt u op onze website: www.espero.nl

Espero BV Sluisweg 26 -28 5145 PE Waalwijk Nederland T 0416 338955 F 0416 332635 E info@espero.nl I www.espero.nl


70 MOBIEL E

WAN D

O K T EN 1939 sOBER 20 0 9

70 JA

AR

70 JA

AR

70 jaar Espero bestaat 70 jaar! Jaren waarin veel ervaring en expertise is opgedaan op het gebied van flexibele ruimteindeling. In die tijd zijn wij uitgegroeid tot een toonaangevende internationaal opererende leverancier én fabrikant van mobiele wandsystemen. Mobiele wanden die hun weg vinden in vele projecten, veelal zeer verschillend van aard. Of het nu gaat om een wand voorzien van een HPL digitale print in de neogotische Posthoornkerk in Amsterdam (architect Cuypers, bekend van o.a. het Centraal Station en het Rijksmuseum), of om de functionaliteit in een hypermoderne voetbaltempel als de BayArena te Leverkusen (D); daar waar ruimte variabel in te delen moet zijn – is Espero thuis. In beide projecten kunnen op rustige dagen de enorme ruimtes verkleind worden, terwijl op momenten van topdrukte deuren wijd opengezet kunnen worden. De wanden kunnen zelfs geheel worden weggenomen en opgeborgen, om zo maximale bewegingsvrijheid voor de bezoekers te garanderen. Het Quick-mechanisme stelt u in staat met één sleutel de paneelwanden snel, soepel en geruisarm te verplaatsen. Voor nog meer bedieningsgemak kunt u ook kiezen voor de nieuwe semi-automatische uitvoering: Sonico SA. Net als in de afgelopen decennia blijven wij u in de toekomst graag adviseren om uw beschikbare ruimte optimaal en flexibel te benutten met innovatieve en duurzaam geproduceerde mobiele wandsystemen.


Overmoed Het Scheringa Museum voor Realisme in Opmeer moest niet alleen het magnus opus worden van de oprichter van de DSB Bank, het museum moest ook het sluitstuk worden van het oeuvre van de 73-jarige Herman Zeinstra van Dok architecten. Op dit moment is onduidelijk of het inmiddels wind- en waterdichte gebouw ooit afgebouwd zal worden. Sinds het faillissement van de DSB Bank liggen de bouwwerkzaamheden stil. FotograďŹ e Raymond Rutting



In dit nummer

6 — AWM 31

31

Colofon AWM Architectenweb Magazine #31 AWM verschijnt acht maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 394 1400 AJ Bussum tel 035 692 08 74 fax 035 692 26 78 info@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Eindredactie Paul Poley Medewerkers aan dit nummer Lujzika Adema van Kooten, Roel Griffioen, Bas van der Horst, Eric Frijters, Bjorn Houttekier, Olv Klijn, Robert-Jan de Kort, Cathelijne Nuijsink, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Henriëtte Sanders, Harald van der Sluys Veer, Ronnie Weessies en Els Zijlstra

Abonnementen Losse nummers € 13,75 Jaarabonnement (8 nummers) € 96,– Nabestellingen € 15,90 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb.nl, minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook.

Basisontwerp en Art Direction Solar Initiative, Amsterdam

© 2010 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V.

Vormgeving David Llamas

Coverfoto Akihisa Hirata

Drukkerij Tesink, Zutphen Advertenties Martijn Postmus, Guido Mensink tel 035 69 20 874 sales@architectenweb.nl

A

Architectuur

10-13 Korte berichten 14-17 MDA Genk VBMArchitects 18-19 Kleur 20-25 Cour Renoir BFAS 26-29 House O Jun Igarashi

PM

Product en Materiaal

34-37 Korte berichten 38-39 Vilt 40-43 Ramen en deuren 44-45 Branchevreemd 46-51 Technisch textiel

CM

Cultuur en Maatschappij

56-59 Korte berichten


7 — AWM 31

66—71 Wytze Patijn Verbreding, geen versobering

20—25 Cour Renoir BFAS

60-63 Ontwerpen voor krimp

82-83 Forest School Kita Design

64-65 Simón Vélez

EP

I

88-89 Korte berichten

66-71 Wytze Patijn

D

Economie en Praktijk

Duurzaamheid

72-75 Korte berichten 76-81 Woonhuis 2.0 FARO Architecten

90-91 Rapport Europese Aanbestedingen 92-95 Jonge architectenbureaus 96-97 Professionalisering van de pr

T

Techniek

98-99 Korte berichten 100-101 Kersten Constructie LEVS architecten 102-107 Revalidatiekliniek Groot Klimmendaal Koen van Velsen architecten 108-109 Cruz del Sur Izquierdo Lehmann Arquitectos 110-113 Uitbreiding Stedelijk Museum Benthem Crouwel Architekten


Gedurfd en helder Maak kennis met Key Features. Het kleurenpalet van 20 kleuren is in staat elke ruimte een eigen gezicht te geven. Pas Key Features toe alsof het product uw eigen persoonlijke kleurenwaaier is. Elke in het oog springende kleur zorgt voor een unieke sfeer in een ruimte door deze alleen toe te passen of onderling te mixen. Ook door het matchen met andere InterfaceFLOR producten creĂŤert u een aansprekend interieur. PRODUCT: KEY FEATURES KLEUREN: MUSHROOM, BLACK PEARL, LINDEN GREEN, TEAL, MIDNIGHT BLUE, FUCHSIA, STEEL BLUE, CRIMSON, CORAL, LAVENDER

WWW.INTERFACEFLOR.EU


:Zc \ZodcY W^ccZc`a^bVVi bZi ĂˆcVijjga^_`ZÉ kZci^aVi^Z KZci^aZgZc kda\Zch HnhiZZb 8

ĂˆCVijjga^_`ZÉ ajX]iidZkdZg BZX]Vc^hX]Z ajX]iV[kdZg

9jXd 8 HnhiZb

9jXd 8db[dgi HnhiZb

9jXdIgdc^X HnhiZb

ĂˆCVijjga^_`É ZcZg\^Zoj^c^\ kZci^aZgZc

ĂˆEaj\ EaVnÉ bZi KgVV\\ZhijjgYZ KZci^aVi^Z

9Z jai^ZbZ kdgb kVc ĂˆCVijjga^_`ZÉ KZci^aVi^Z

KdaaZY^\ YgVVYaddh kZci^aVi^ZhnhiZZb#

:ZckdjY^\ iZ ^chiVaaZgZc KgVV\\ZhijjgY

KgVV\\ZhijjgY CVijjga^_` KZci^aVi^ZhnhiZZb ĂˆKCKÉ#

6[oj^\jc^i ^h k^V G; oZcYZg WZY^ZcWVVg# 9ZoZ

CVijjga^_` KZci^aVi^ZhnhiZZb ĂˆKCKÉ# >YZVVa kddg

Hijjgi YZ ajX]iidZkdZg Zc "V[kdZg kdaaZY^\

k^ZghiVcYZcgZ\ZaVVg ^h kddgo^Zc kVc ZZc ZmigV

gZcdkVi^Zegd_ZXiZc# KZci^aZZgi de WVh^h kVc 8D'

VjidbVi^hX] de WVh^h kVc •8! 8D' Zc G=#

ZcZg\^Zoj^c^\Z Æc^Zi i]j^hÇ"hiVcY# @ZjoZ j^i

Zc G=# BZi^c\ VVc YZ Wgdc# 8dbbjc^XZZgi

BZi^c\ VVc YZ Wgdc# 8dbbjc^XZZgi YgVVYaddh

XdbeaZZi \VbbV OG gddhiZgh#

YgVVYaddh k^V O"lVkZ egdidXda# @ZjoZ j^i

k^V O"lVkZ egdidXda# @ZjoZ j^i XdbeaZZi \VbbV

XdbeaZZi \VbbV OG gddhiZgh#

ZaZ`igdc^hX]Z idZkdZggddhiZgh#

[ 9

%!&.

l^chi

[ 9

%!'&

l^chi

LZ ^che^gZ Vi mmm$ZkYe$[k ^c[d@YjXd#Zj " =VcYZahhigVVi &. " -+(% KZjgcZ " 7Za\^jb " iZa (' *- (( %% (( " [Vm (' *- (( %% ))

[

%!'+ 9l^chi

C6IJG6A 8DB;DGI >CH>9:

CZl


10 — AWM 31

A

Architectuur

AMSTERDAM

Wedergeboorte De Smederij wordt een markante verschijning op de hippe NDSM-werf in Amsterdam. In het branievolle ontwerp door GROUP A wordt een gedeelte van de oudbouw opgetild en op een toren gezet, dertig meter boven het maaiveld. De Smederij is een vrijstaand fabrieksgebouw uit 1927 dat bestaat uit een grote hal en vijf kleinere loodsen met puntdak-

en. Het gebouw krijgt na de herbestemming, naar ontwerp van GROUP A, een horeca- en kantoorfunctie. De kantoren worden in de laagbouw ondergebracht, terwijl in de toren – onder de opgetilde loods – het hotel wordt gehuisvest. In het spreekwoordelijke kraaiennest komt de Skybar, een uitspanning met uitzicht over het IJ en de stad. De opknapbeurt die het complex krijgt, is onderdeel van de transformatie van de NDSM-werf tot ‘multidisciplinaire cultuurwerf’, de Mediawharf. De oude scheepswerf in Amsterdam-Noord is met een oppervlakte van meer dan tien voetbalvelden de grootste culturele pleis-

terplaats van de stad. Het terrein bevat veel industrieel erfgoed met een grote cultuurhistorische waarde. Ook het gebouw van de Smederij heeft een gedeeltelijke monumentenstatus. De grote uitdaging was om bij de herbestemming de beschermde onderdelen – zoals de stalen spantconstructie en de kraanbaan – te incorporeren in het nieuwe ontwerp. Van de noodzaak tot behoud is door GROUP A een deugd gemaakt. De robuuste spanten zijn geaccentueerd en vormen de ruggengraat van het nieuwe ontwerp. Behoud van de oude constructie geeft de ‘nieuwe’ Smederij persoonlijkheid. (RG)


A

EINDHOVEN

Woonmachine Alle essentiële woonfuncties ondergebracht in een compact volume. De Woonmachine, een ontwerp van Maarten Castelijns van Van Aken Architecten in opdracht van Wooninc, voorziet kleine woningen van alle noodzakelijke woonfuncties. De Woonmachine heeft de vorm van een kubus, waarin toilet, badkamer, douche, keuken en kastruimte zijn opgenomen. Het multifunctionele blok is voorzien van elektra, kabelaansluiting, intercom, ventilatie en riolering. Alles is onzichtbaar weggewerkt. Doordat een van de vier zijden van de kubus blind is gehouden, is het mogelijk de Woonmachine tegen een wand te plaatsen en zo de indelingsvrijheid van de woning te behouden. Alle vlakken aan de buitenzijde zijn afgewerkt met witte melamine beplating. Alle functies van de

Architectuur Korte berichten

Woonmachine kunnen met deuren worden afgesloten, zodat de Woonmachine altijd opgeruimd en neutraal oogt. Met het afsluiten van de keuken verdwijnt meteen ook de vaat. De kleuren van de verschillende onderdelen zijn afgestemd op zijn functie: turquoise bij het toilet, koningsblauw in de badkamer, limoengroen in de keuken en bordeauxrood voor de kasten. Binnen de Woonmachine is elke kubieke centimeter gebruikt om er zoveel mogelijk functionaliteit in te kunnen verwerken. Er is bijvoorbeeld gedacht aan een specifieke ruimte om toiletpapier op te bergen. In de badkamer is er een nis voor toiletartikelen, zoals een tandenborstel. Omdat de Woonmachine uit verschillende componenten bestaat, is de constructie gemakkelijk op te bouwen. Elk component kan door twee personen getild worden en is niet te groot om door een deur te kunnen of in een lift te passen. Vrijwel elke ruimte kan door de installatie van een Woonmachine verworden tot een woonruimte. De mogelijkheden zijn uitgebreid: verouderde woningen

11 — AWM 31

1

2

3

5

4

1 2 3

toilet badkamer douche

4 5

keuken kastruimte

kunnen worden geüpdatet, ongebruikte kantoorgebouwen kunnen tot woonhuis worden gemaakt. De Woonmachine zal haar debuut maken in een appartementencomplex voor studenten in Eindhoven. Eenenzestig Woonmachines zullen daar in studio’s van veertig tot zestig vierkante meter worden gebouwd. (LAvK)


12 — AWM 31

PRIJSVRAAG

Fort Amsterdam Noord Een open fort om Amsterdam Noord op de kaart te zetten als culturele en inspirerende locatie. Net zoals Fort Amsterdam dat vierhonderd jaar geleden in het huidige New York deed. Het ontwerp Open Frame van Elastik en Mat Studio gaat op allerlei manieren een relatie aan met de directe omgeving.

Terrassen zorgen voor een ruimtelijke dimensie, glazen gevels creëren open vertrekken, met weidse uitzichten over het IJ en over Amsterdam Noord. Het gebouw is bedoeld als galerie voor design en architectuur, waarin Frame Publishers (bekend van tijdschriften Frame en Mark) een Frame Design and Architecture Centre zou kunnen huisvesten met hotelkamers, appartementen en studio’s van de EMB Hotel Group. Open Frame is ontworpen naar aanleiding van de prijsvraag Open Fort 400, georganiseerd door het NAi, Ymere en de gemeente Amsterdam ter gelegenheid van de vierhonderdjarige relatie tussen Amsterdam en New York. Ontwerpers werd gevraagd een open fort op de noordelijke oever van het IJ te ontwerpen, geïnspireerd op Fort Amsterdam,

waarmee Amsterdamse pioniers de basis legden voor de moderne vorm van stedelijk leven in New York. Het gaat om een nieuw type publiek gebouw, dat een impuls geeft aan de culturele en economische ontwikkeling van de Buiksloterham en dat tegelijkertijd een visie op de relatie tussen Amsterdam en New York presenteert. Naast Open Frame won ook New York 5 van Stereo Architects, Finbarr McComb en Pieter Sprangers een eerste prijs. Elastik en Mat Studio hebben onlangs de opdracht gekregen hun idee verder uit te werken. In de Zuiderkerk in Amsterdam is een tentoonstelling ingericht waar alle honderd ingezonden plannen te bezichtigen zijn. De expositie is te bezoeken tot en met 27 februari 2010. (LAvK)


INTERIEUR

Zachte plastiek In een van de drie Tripolis-torens in Amsterdam Zuid heeft Fokkema & Partners Architecten een interieur ontworpen voor een nieuwe huurder, Fortis Investments. De vormgeving is sculpturaal, maar nergens onrustig. Doorgaans blinken verhuurkantoren uit in neutraliteit. Het is confectiearchitectuur die alle potentiële huurders probeert te behagen. Zo niet Tripolis (1994) in Amsterdam, dat even eigenwijs is als zijn ontwerpers: architectenduo Aldo en Hannie van Eyck. Veel kleuren, convexe en concave vormen en golvende lijnen. In een gebouw met zoveel karakter heeft het architectenbureau gekozen

13 — AWM 31

voor een aansluitende vormentaal en een ingetogen materialisatie. De wanden zijn wit of hebben een lichte grijstint. In de afwerking en in het meubilair is gebruik gemaakt van een combinatie tussen wit en (donker) hout. Vergaderkamers en stilteplekken zijn met glas afgescheiden van de algemene ruimtes. De werkplekken zijn geordend rondom een centrale ontmoetingsplaats, the waterhole genoemd. Vanaf deze plek is er uitzicht op het campusachtige binnenterrein. In het restaurant op de begane grond zijn de dakvensters – gesloten tijdens een eerdere verbouwing – heropend. Door het bovenlicht komt het meest spectaculaire element van het ontwerp van Fokkema & Partners Architecten nog beter tot zijn recht: het plastisch vormgegeven ‘meubel’ waar aan weerzijden in ruime nissen zithoeken zijn uitgehouwen. Een elegante plek om te lunchen. (RG)

BOEK

BC AD Staat de titel voor Before Christ – Anno Domini of toch voor Benthem Crouwel Architekten Dertig, gezien het jubileum van het bureau? BC AD is een echte jubileumuitgave geworden, die gelegenheid biedt tot lekker bladeren. Er is niet gekozen voor een chronologisch overzicht of een opsomming van de hoogtepunten uit het gigantische oeuvre. De opzet is thematisch en breed. Zo komt, naast de bouwwerken voor Schiphol en de uitbreiding van het Anne Frankhuis, ook een prijsvraagontwerp voor de fictieve uitbreiding van het Berlage-raadhuis in het Groningse Usquert aan bod, evenals een bijdrage aan een LEGO-tentoonstelling. De focus ligt op het werk, Jan Benthem en Mels Crouwel zijn geen architecten die theoretiseren over het vakgebied. De nodige afleiding wordt verzorgd door collega’s en vrienden, zoals John Körmeling, die een Kloppende Kalender toevoegde. Of Christian Bunyan van reclamebureau KesselsKramer, die 24 uur doorbracht op Schiphol en vertelt over zijn ervaringen. De fraaie publicatie zal door dit alles niet snel verstoffen op de boekenplank. (RW) Aemelie Deelder

A

Architectuur Korte berichten

Benthem Crouwel Architecten – 010 Publishers – 2009 – Hardcover – 512 pagina’s – ISBN 9789064507236 – 27 x 20 cm – € 39,50 – Nederlands


14 — AWM 31


A

Architectuur MDA Genk VBMarchitects

15 — AWM 31

Grafietbalk vol ambitie Voor de Media & Design Academie (MDA) ontwierp VBMarchitects een bescheiden landmark die tegenwicht moet bieden aan de stoere gebouwen en liftschachten in het voormalige mijngebied bij het Vlaamse Genk. Een geperforeerde grijze ‘balk’ bevat een rumoerig interieur vol creatieve studenten. Tekst Bjorn Houttekier Fotografie Hennie Raaymakers/DAPh


16 — AWM 31

Van ziekenhuis naar mijngebied, dat is de route die de Media & Design Academie (MDA) van de Katholieke Hogeschool Limburg onlangs aflegde. Het hospitaal waarin de school gehuisvest was, voldeed niet langer aan de eisen van de studierichtingen film, fotografie, productontwerp en grafische vormgeving. Op verzoek van de gemeente Genk stapte de schooldirectie daarom in een project dat kadert in de transformatie van voormalige mijngebieden in de Vlaamse provincie Limburg. In 2004 werd een prijsvraag uitgeschreven waarin een nieuwe visie op het schoolgaan centraal stond. Randvoorwaarden voor het ontwerp waren een bestaande ondergrondse parkeergarage en de aanleg van een publieke verbindingsweg, die dwars door het gebouw heen een woonwijk moest ontsluiten. Het winnende voorstel van VBMarchitects – ondertussen opgesplitst in LAVA en Bogdan & Van Broeck Architects – beoogde de realisatie van een ‘leerfabriek’ met een vrij indeelbaar studielandschap. Het gedetailleerde programma van eisen bevatte een veelheid aan lokaaltypes. VBMarchitects nam dit als letterlijke basis en bouwde een structuur die de ver-

lenging vormde van de draagconstructie van de ondergrondse parkeergarage. Aan dit betonnen geraamte werden de benodigde programmadelen – aula’s, ateliers en klaslokalen – als hangende blokken vastgeklit. Het resultaat is een bungelende blokkendoos die onderaan ruimte vrijhoudt voor het voornaamste onderdeel

— In de warrige catacomben huizen boeiende ruimtes van het gebouw: de open ‘leerstraat’. Die straat, een grotachtige ruimte die het gebouw horizontaal doorkruist, toont zich aan de buitenkant in de op en neer springende raampartijen die in de gevel zijn uitgesneden. De open vloer is bedoeld als een platform, waar studenten en docenten van de verschillende studierichtingen elkaar ongedwongen kunnen ontmoeten. Of het schoolgebouw in de praktijk

ook echt die functie gaat vervullen, moet afgewacht worden. Omdat alle voorzieningen zichtbaar werden geïnstalleerd – een kostenbesparende maatregel – gaat vrijwel elke ruimte in de academie gebukt onder ventilatiekanalen, elektrische circuits en netten die dienst doen als informele scheidingswanden. Het voorgestelde ‘landschap’ wordt dus sterk bepaald door dit arsenaal aan elementen en spreekt de beoogde openheid tegen. Ook het aanzienlijke aantal gangen, deuren en passages maakt dat van zuivere ruimte geen sprake is. Een wandeling door de nieuwe school voelt aan als een ontdekkingstocht door een compact doolhof vol verborgen lokalen, dat avontuurlijk wordt gekoloniseerd door haar gebruikers: studenten rijden rond met winkelkarretjes vol filmmateriaal, liggen op Fatboy’s in een verloren hoek te roddelen, of zitten onder joekels van buizen te werken op hun laptops. Het gebouw is in al zijn ruimtelijk gerommel een testcase om te zien hoe ver ‘informeel’ kan gaan. Het is een architectonisch laboratorium geworden, waarin de geest van Herman Hertzberger rondwaart: de vele toevalsplekken maken dat men elkaar op talloze manieren kan ontmoeten.


A In die warrige catacomben huizen enkele boeiende ruimtes, waarin de architecten erop hebben toegezien dat de steenkoolbergen en de twee torenhoge liftschachten die over de academie waken, vanuit het gebouw zichtbaar zijn. Zo voorzagen de architecten de bovenste verdieping van een extra aula met grote dakramen, waardoor een magnifiek zicht op de nabijgelegen stalen toren geboden wordt. Langs de grote ramen is er trouwens door het hele gebouw een boeiende interactie tussen het verstilde landschap buiten en de rumoerige lokalen binnen. Dat rumoerige was het idee dat de opdrachtgever en de architecten bond: het academiegebouw is uitgesplitst in een stil en een luidruchtig gedeelte. De publieke binnenstraat zorgt voor die tweedeling. Aan de ene kant zijn er de mediatheek, lerarenkamer, aula’s en klassieke leslokalen. Aan de andere kant zijn er de interactieve zone met open leerstraat, foto- en filmstudio’s en dubbelhoge ateliers. In het exterieur is van die opsplitsing niets te zien. De binnenstraat werd mooi, via twee enorme kanteldeuren, geïntegreerd in de raampartijen, die rond het volume slingeren. Om het gebouw te laten

Architectuur MDA Genk VBMarchitects

17 — AWM 31

opboksen tegen de bestaande industriële loodsen en vierpotige liftschachten kozen de architecten voor geperforeerde stalen platen als integrale gevelafwerking. Het gebouw lijkt daarmee een grafietbalk die met de twee aanpalende volumes een nog aan te leggen plein omsluit. Dat die grijze huid refereert aan de microscopische structuur van steenkool is slechts een leuke anekdote. Architect Leo Van Broeck houdt het zelf op de zoektocht naar een economisch materiaal dat ook als zonnewering dienst doet. Geperforeerde stalen panelen bleken daarbij een goede keuze, de diffuse overlappingen een vondst om het geheel te animeren. Trouwens, gebouwen dragen geen ondertitels. Wanneer men het academiegebouw van binnen heeft leren kennen, lijkt de buitenkant eerder een opeenhoping van stukjes plakband die het broeierige interieur van opeengepakte lokalen bijeenhoudt. De gevel vertaalt de labiele toestand waarin het gebouw zich bevindt en de architecturale ambitie die de open leerstraat zal moeten waarmaken: een centrifuge van restplekken zijn die een cocktail van vernieuwende ideeën uit de studenten moet persen.—

Oprachtgever Katholieke Hogeschool Limburg Architect VBMarchitects met Leo Van Broeck, Brussel (ontwerp) Bogdan & Van Broeck Architects, Brussel (uitvoering) Constructeur Grontmij, Zaventem Aannemer Van Laere – Vandereyt, Hasselt, Zwijndrecht (B) Omvang 7.000 m2 bvo Bouwkosten € 6.700.000,– (excl. BTW, excl. honorarium) Realisatie September 2009

7

8

6

9

5

1 4

Boven Grote raampartijen markeren de ‘leerstraat’ in de gevel Links Netten dienen als open scheidingswanden voor de multifunctionele lokalen Rechts Het informele interieur wordt gedomineerd door een arsenaal aan ventilatiekanalen

1 2 3 4 5 6 7 8 9

binnenstraat mediatheek leslokalen directiekantoor werkplaats decorbouw leslokaal multimedia atelier modeltekenen zithoek vergaderruimte

2

3

Begane grond


18 — AWM 31

Fris Er is een relatie tussen de economische conjunctuur en de kleurkeuze door architecten. Uit onderzoek van AkzoNobel blijkt dat in economisch goede tijden eerder wordt gekozen voor frisse kleuren, terwijl bij een recessie wit, grijs en zwart populairder zijn. Zeven voorbeelden uit de afgelopen hoogconjunctuur. 1

5

Switch Restaurant De golvende vormen van het restaurant in de Dubai Mall verwijzen naar de duinen in de woestijn van het emiraat. Het interieur is feitelijk kleurloos gematerialiseerd. De zichtbare kleur komt van de wisselend gekleurde verlichting. – Architect Karim Rashid

Woonhuis Parksite In Rotterdam is een voormalige ambulancegarage verbouwd tot woning. Om in de open ruimte een tussenverdieping te kunnen maken met slaapruimtes is gebruik gemaakt van de aanwezige garageput. De trappen en keuken zijn uitgewerkt in fel oranje polyurethaan. – Architect Lex Architecten met Doepel Strijkers Architecten

2 Kindergarten Sighartstein De groene omgeving vormde de inspiratiebron voor deze kleuterschool. Door de gevel te construeren als geabstraheerde grassprieten voegt het gebouw zich als een kameleon naar zijn omgeving. – Architect Kadawittfeldarchitektur

3 Blumenhalle Op steenworp afstand van vliegveld Klagenfurt in Oostenrijk is de Blumenhalle verrezen, een multifunctioneel gebouw voor evenementen. De schakering van rode panelen brengt de gevel tot leven. – Architect frediani+gasserarchitettura

4 Stanislas College Pijnacker De blauw-gele voorzijde van de school is gekozen uit vijftig kleurstudies. De kleuren geven de gevel een fris accent en zetten de school stevig op zijn plek in de nagenoeg lege omgeving. – Architect Ton Voets

1

2

4

6 Zagreb Dance Centre De voormalige bioscoop kreeg na transformatie tot dansschool een nieuwe, gekleurde entree. In vergelijking met het expressieve interieur, waar heftig blauw met diep rood wordt gecombineerd, heeft de architect zich bij het exterieur ingehouden. – Architect 3HLD

7 Sports & Leisure Centre Het exterieur en interieur van het jongerencentrum in Saint-Cloud in de Parijse regio is uitgevoerd in alle kleuren van de regenboog. – Architect KOZ Architects

5

6


A

19 — AWM 31 Kleur

33

7


20 — AWM 31

Landstedelijke verdichting Naar aanleiding van de onderr tunneling van de A2 in Maastricht wordt het naastgelegen Geusseltpark aangepakt. Voor het park heeft BFAS een woongebouw ontworpen dat een brug slaat tussen de stad en het landschap eromheen. Voor de typologie van het gebouw heeft het Amsterdamse bureau gekeken naar de landgoederen in de omgeving. Tekst Michiel van Raaij FotograďŹ e Jeroen Musch


A

Architectuur Cour Renoir BFAS

21 — AWM 31


22 — AWM 31

Het Geusseltpark in het oosten van Maastricht wordt getransformeerd tot sportpark. Het park is vernoemd naar het Kasteel Geusselt dat in het park is gelegen. Dominant in het park is echter het stadion van de Maastrichtse Voetbal Vereniging (MVV). Het stadion, dat terugligt van de A2, deelde het gebied voorheen op in een voor- en achterkant. De behoefte aan extra waterberging in het gebied, als gevolg van de ondertun-

— “Het groen omspoelt de gebouwen” neling van de A2, was voor de gemeente Maastricht aanleiding het gebied aan te pakken. Het Geusseltpark, gelegen achter het stadion, is twee keer zo groot geworden. De bestaande waterpartij in het park is met een derde verlengd.

GEUSSELTPARK Het nieuwe Geusseltpark is ontworpen door het bureau Feddes Olthof (landschapsontwerp) en BFAS (stedenbouwkundig ontwerp). Het gebied is in het ontwerp programmatisch in drieën gedeeld. Aan de snelweg in het noorden is ruimte voor de bouw van nieuwe kantoren, rond het stadion zijn nieuwe leisure activiteiten gedacht (inclusief een nieuw zwembad aan de overzijde van de waterpartij) en ten zuiden van het stadion is plek voor 400 woningen. Omdat is gekozen voor een gesloten grondbalans, wordt de grond die vrijgekomt bij het uitgraven van de nieuwe waterpartij gebruikt om een nieuwe heuvel aan te leggen. Rond deze heuvel wordt een baan aangelegd waarop kan worden geskatet en hardgelopen. Het Geusseltpark moet zich uiteindelijk met zijn leisure- en sportprogramma onderscheiden van andere parken in Maastricht. In het licht van de krimp in de Limburgse regio kan het park instrumenteel zijn om de jeugd vast te houden, denkt architect Kees Bentvelsen van BFAS. De transformatie van het Geusseltpark is ook geen stadsuitbreiding, legt

Bentvelsen uit, het is een inbreiding. Het gaat niet meer om kwantiteit, maar om kwaliteit. De geplande woningen hebben Feddes Olthof en BFAS over drie ‘scheggen’ verdeeld. “Het groen omspoelt de gebouwen”, zegt Bentvelsen. In het stedenbouwkundig ontwerp oriënteren de drie woongebouwen zich met een ‘kop’ op het park. Het is de bedoeling dat de gebouwen ín het park staan. Naar de Terblijterweg toe vormt het park een kom en hebben de woonblokken een laag, gebogen front dat als geluidswering werkt. Het parkeren wordt in de scheggen ‘gebouwd’ opgelost.

LANDGOED Na afronding van het stedenbouwkundig ontwerp is BFAS gevraagd het eerste woongebouw in het Geusseltpark te ontwerpen. Stedenbouwkundig gezien vormt het blok de zuidelijke beëindiging van zowel de waterpartij als de oude laan langs het water. “Die kregen we cadeau”, zegt Bentvelsen. Anders gezegd: deze landschappelijke elementen vroegen om een architectonisch antwoord. Ten noordoosten van Maastricht ligt een zone met zo’n tien landgoederen. Volgens Bentvelsen zijn deze landgoederen in de regel hetzelfde opgebouwd. Een lange laan leidt op het landgoed naar een buitenhuis, dat vaak voorzien is van een torentje. Achter het huis ligt eerst een hof en daarachter een tuin. Zelf geconfronteerd met een lange laan, zag BFAS kans een variant op de landgoedtypologie te ontwerpen. Aan het eind van de waterpartij heeft BFAS een toren ontworpen, in het verlengde van de laan opent het gebouw zich met een poort. Achter de poort ligt een V-vormig hof. De open zijde van de ‘V’ wordt in de toekomst gesloten door de nieuwe heuvel van het park. Ook de ‘achterzijde’ van het woongebouw heeft BFAS afgeleid van de context. De kromming van het bouwvolume hier volgt de gebogen baan van de Terblijterweg. Uiteindelijk is het woongebouw op te vatten als een lange band, die op verschillende plekken anders reageert op zijn context. Hoewel BFAS volgens eigen zeggen 25 verschillende woningplattegronden heeft ontworpen, zijn er in het ontwerp drie groepen woningen te onderscheiden. In de toren worden steeds drie appar-


A

Architectuur Cour Renoir BFAS

23 — AWM 31

Links Een landschappelijke trap overbrugt het hoogteverschil itussen het park en het hof Boven Waar het volume de hoek om gaat, is de gevel verbijzonderd Onder De bovenste duplex woningen duiken met een brug over de verhoogde binnenstraat heen


24 — AWM 31

tementen ontsloten vanuit een centrale kern. In het tweede gebouwdeel worden ook steeds drie appartementen ontsloten via een portiek met lift. In het derde, gebogen gebouwdeel worden de woningen op de begane grond direct vanuit het hof ontsloten, maar worden de woningen daarboven op de tweede verdieping via een ‘straat’ ontsloten. Net als bij de Unité d’Habitation van Le Corbusier duikt de ene woning met een verdieping onder de ‘straat’ door en gaat de andere woning eroverheen.

Stedenbouwkundig ontwerp

RUST Verdubbeling lengte park

Bouwvolumes

Wonen

Sport en leisure

ade

lan

Esp

Park omspoelt bebouwing

Werken

De toren van het woongebouw markeert de zuidelijke beëindiging van de verlengde waterpartij. Op de as van de oude laan opent het gebouw zich met een grote poort.

In de uitwerking van het ontwerp heeft BFAS geprobeerd een terughoudend gebouw te maken, dat zoveel mogelijk onderdeel zou zijn van het landschap. Hoewel de parkeergarage van het woongebouw op maaiveldniveau ligt, heeft BFAS met een landschappelijke trap geprobeerd het park vloeiend door te laten lopen tot in het hof. Ondanks de inspanning van BFAS blijft de afstand tussen de woningen en het park echter flink. Aan de zuidkant van het woongebouw sluit de parallelweg van de Terblijterweg wel aan op het niveau van het hof. Bentvelsen: “Met de pergola’s aan die kant moet het gebouw ook letterlijk onderdeel worden van het park”. Wat betreft de gevel heeft BFAS gestreefd naar een zo rustig mogelijk beeld. “Terwijl in de stad verticale lijnen op hun plek zijn, passen in het landschap horizontale lijnen beter”, zegt Bentvelsen. Het gebouw is daarom rondom voorzien van doorlopende betonnen banden. De betonnen banden zorgen er ook voor dat het gebouw visueel één lang object blijft. Over de lengte van de gevel zijn door de architect vlakken verbijzonderd met bijvoorbeeld loggia’s. In de laagbouw zijn de raampartijen van de begane grond en de eerste verdieping samengetrokken tot een plint. Verder heeft de architect nadrukkelijk de ‘vouwen’ van het gebouwvolume ontworpen. Waar het volume een kleine knik maakt, loopt de gevel zonder onderbreking door; waar hij een hoek van negentig graden maakt, is de hoek benadrukt met een dicht vlak. Waar het volume achter aan het gekromde bouwdeel eindigt, eindigen ook de doorlopende betonnen banden. De kopgevel van de toren is verbijzonderd met aantal schijnbaar willekeurig geplaatste dubbelhoge balkons. De


A architect speelt hier een intrigerend spel. Er liggen hier op elke verdieping twee appartementen naast elkaar, terwijl de gevel drie beuken telt. Welk appartement krijgt het balkon in de middelste beuk? Een aantal vlakken in het gebouw zijn gekeimd: het metselwerk is er wit geschilderd. Ook dit architectonische element is geleend van de landgoederen uit de omgeving van Maastricht. In het verlengde van de landschappelijke as, die van de laan door de poort loopt, is de gekromde achterwand van het hof gekeimd. De loggia’s in de toren en de verhoogde ‘straat’ zijn ook gekeimd. Bij de loggia’s aan de parallelweg heeft de architect zich een frivoliteit veroorloofd. Door de wanden van de loggia’s asymmetrisch te materialiseren heeft het gebouw twee gezichten: rijd je langs het gebouw de stad in dan zie je wanden van metselwerk, rijd je langs het gebouw de stad uit dan zie je gekeimde wanden. In het Geusseltpark komen landschap en stad bij elkaar. “Landstedelijk wonen”, noemt Bentvelsen het. Na de kwantitatieve woningopgave van de Vinex verschuift de aandacht naar een kwalitatieve verdichtingsopgave. Het ontwerp van BFAS laat zien wat deze nieuwe opgave op kan leveren. Het Geusseltpark biedt niet alleen plek aan kantoren, leisure en sport, wonen én waterberging, er wordt ook geïnvesteerd in kwalitatieve openbare ruimte. Zo wérkt verdichting.—

Architectuur Cour Renoir BFAS

25 — AWM 31

1 2 3 4 5 6 7 8

1

2

2

4 3 4

2e verdieping

5 1

6 2

8

2

Opdrachtgever BPF Bouwinvest, Amsterdam Architect BFAS, Amsterdam Team Kees Bentvelsen, Marcel Fleer, Albert Sikkema, Lieke Willems, Mustafa Senturk, Julie Millward Adviseur constructie Ingenieursbureau van de Werf en Nass, Maastricht Adviseur bouwfysica Cauberg Huygen, Amsterdam/Maastricht Aannemer Van Kan-Jongen BV, Maastricht Programma 103 huur- en koopappartementen in duurder segment; stallingsgarage 120 parkeerplaatsen Ontwerp binnentuin Groenplanning Bouwsom € 18 miljoen Realisatie Juli 2009

6

5 7

Begane grond

Dwarsdoorsnede

7

torenwoningen portiekwoningen verhoogde ‘straat’ duplex woningen entreehal poort pleinwoningen hof


26 — AWM 31


A

Architectuur House O Jun Igarashi

27 — AWM 31

Sferen De plattegrond van Jun Igarashi’s nieuwste woonhuis gaat uit van één functie per ruimte. Door de verschillende ruimtes slim aan elkaar te schakelen krijgt elke functie een vierzijdige oriëntatie op de zon en de wind. Tekst Cathelijne Nuijsink Fotografie Iwan Baan


28 — AWM 31

“Een woonprogramma oplossen met een rationele vierkante plattegrond levert niets anders op dan een slechte oriëntatie van de kamers,” licht Igarashi het ontwerp van het woonhuis voor een jong echtpaar in het uiterste noorden van Japan toe: “Bovendien zorgt het voor nutteloze vierkante meters gang.” Van het oorspronkelijke idee om zo veel mogelijk functies bij elkaar te stoppen in een compacte, vierkante kubus stapte de 39-jarige Japanse architect dan ook snel af. In plaats daarvan koos hij voor een zo fijn mogelijke opdeling van het woonprogramma. “Zodra ik alle programmaonderdelen in één groot vierkant plaats, ontstaat er aan alle kanten onrechtvaardigheid,” zegt Igarashi, ”maar als ik de dozen uit elkaar schuif, de hoeken aan elkaar schakel en elke functie in een andere richting draai, geef ik elke ruimte kwaliteit, namelijk vijf of zes verschillende richtingen.” House O is tijdens het ontwerpproces op natuurlijke wijze geëvolueerd tot een configuratie van vijftien onregelmatig geschakelde dozen op een voor Japan uitzonderlijk grote kavel van 2000 m2. De tien meter hoge woonkamer vormt de symbolische kern van het huis. De overige programmaonderdelen zoals keuken, woonkamer, badkamer, slaapkamer, logeerkamer, berging, entree, toilet en bergruimte hebben elk een eigen hoogte en zijn ongedwongen aan de woonkamer gehecht. De oriëntatie van elke ruimte staat op zichzelf en is afgeleid van zijn functie. Zo kijkt de keuken brutaal uit op een bestaande boom, die het midden van de tuin markeert. De pikzwarte kleur van de gevel maakt dat de dozen op afstand versmelten tot één volume met een symmetrisch gevelbeeld. Dit is slechts gezichtsbedrog. Elke stap om het woonhuis geeft een compleet ander gevelbeeld. Het huis blijft mysterieus, omdat het nauwelijks onthult wat zich binnen afspeelt. Voor het schakelen van de dozen liet Igarashi zich inspireren door de vernuftigheid van de natuur. De bijzondere doorsnede van een cactus zorgt voor schaduw, die de lucht rond de plant koel houdt: cruciaal om te kunnen overleven in een droog en heet woestijnklimaat. Hokkaido, het noordelijkste van de vier hoofdeilanden van Japan, mag dan een uiterst koud winterklimaat kennen, het vormprincipe van de woestijnplant is ook hier toepasbaar. De plooien in de gevellijn

2

1 4 3 2

6 8

5 7

10 9

van House O werken als bufferruimten voor de ramen. In de zomer reguleren de hoeken en inkepingen de wind en zorgen ze voor ventilatie en schaduw. Tijdens de strenge winters zorgen de inkepingen voor een turbulentie die voorkomt dat gure wind rechtstreeks tegen de vensters waait en dat sneeuw niet ophoopt tegen de vensters. Een wandeling door het interieur is een opeenvolging van verschillende sferen. Door de hoeken van de ruimtes af te snijden, is een deel van de achterliggende ruimtes al zichtbaar, maar een ander deel nog niet. Igarashi noemt het de aimai nuance, een ambiguïteit in waar een ruimte precies begint en ophoudt. Vanuit de woonkamer bijvoorbeeld zie je een deel van de naastgelegen eetkamer en daaropvolgende keuken. Juist het zien van slechts een gedeelte van de eettafel, en niet de hele setting van tafels en stoelen, geeft het interieur een zekere spanning mee. De doos, ontworpen als een individuele doos, geeft door de dubbelzinnigheid van het schakelen en het openknippen van de hoeken een comfortabel gevoel van afstand. “Wanneer je één grote open ruimte maakt, ervaar je gemakkelijk de volledige plattegrond van het woonhuis,” zegt Igarashi, “maar House O is als het lopen in een bos. Stap voor stap ontdek je de ene ruimte en de daaropvolgende.” Naast schaduw is daglicht Igarashi’s grootste fascinatie. Elk van zijn ontwer-

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

badkamer kast waskamer slaapkamer woonkamer logeerkamer eetkamer keuken Japanse kamer entree

pen is een zoektocht naar het op een bijzondere manier vangen van indirect licht. “Licht geeft uitdrukking aan een ruimte,” zegt Igarashi: “Wat de verschillende ruimtes van House O overeenkomstig hebben, is dat ze een rijke diversiteit aan licht kennen”. Door de complexe aaneenschakeling van dozen, die elk ook nog eens een verschillende hoogte hebben, verandert de lichtsterkte en lichtkwaliteit op een intrigerende manier. “Met de expressie van licht zoek ik een nieuwe universaliteit,” concludeert Igarashi: “House O kent compleet verschillende variaties in licht, oriëntatie en hoogte. Door de verschillende sferen samen te binden tot een geheel zijn de dozen uiteindelijk gelijk in waarde.”—

Meer weten? jun-igarashi.web.infoseek.co.jp

Opdrachtgever Dhr. Ozaki and Mevr. Ozaki Architect Jun Igarashi Architects Team Jun Igarashi Constructeur DaisukeHasegawa & Partners Directie bouwplaats Igarashi construction company Vloeroppervlakte 112 m2 Realisatie April 2009


A

Architectuur House O Jun Igarashi

Boven House O is gecomponeerd uit vijftien verschillend geplaatste dozen met elk één kamer Links Doorzicht van de eetkamer in de woonkamer en de logeerkamer daarachter Rechts Naar de stad toe presenteert House O zich als een vormloze, zwarte massa

29 — AWM 31


1

55,00

3

34,50 2

19,95

5

34,90 4

39,50 6

34,90

9

7

29,50

29,50

10

29,50

8

11

34,50

19,95


Architectuurboeken koopt u op architectenweb.nl/store — ruim 1800 boektitels — elke week het nieuwste aanbod — veilig betalen met creditcard, PayPal, iDeal of acceptgiro — geen verzendkosten bij een bestelling boven € 25,— op werkdagen voor 14 uur besteld, is de volgende dag in huis (indien voorradig) — levering in België (toeslag € 2,50) en Nederland

1 Het Architectenboek VII corporate Identity; keurslijf of katalysator?

4 Wood Works Onix Architectuur in hout | Architecture in wood

H.J. Hoekjen, 160 pagina’s, € 55,00, 278x246x20mm Het Architectenboek VII gaat over de corporate identity van opdrachtgevers en alle andere beperkingen waarmee architecten/ontwerpers in het dagelijks leven worstelen wanneer zij hun creatieve impulsen gestalte geven. Aan het woord komen onder meer Jan des Bouvrie, Ineke Hans, Kamiel Klaasse, Piet Boon en Evelyne Merkx.

H. de Haan, 321 pagina´s, € 39,50, 238x177x27mm Wood Works Onix is een pleidooi voor de schoonheid van het gebruik van hout. Het materiaal staat centraal in het gevarieerde oeuvre van Onix.

2 Oase #79 een niet-dogmatische accumulatie van formele kennis

J.J. Norwich, 304 pagina´s, € 34,90, 268x208x35mm In het boek brengen gerenommeerde schrijvers het karakter van verschillende steden over het voetlicht. Aanbod komen steden als Mesopotamië, Istanboel, Amsterdam, New York en Sjanghai.

J. Declerck, 144 pagina’s, € 19,95, 240x170x15mm OASE #79 is geheel gewijd aan de architectuur van de Britse architect James Stirling (1926–1992) en belicht de mogelijke relevantie voor het hedendaagse architectuurdebat. Aan de hand van essays van architecten, wordt het oeuvre herlezen als een continue exploratie van de taal van de architectuur.

3 Different Repetitions Buildings & Projects 1999-2009 B. Medic, 240 pagina’s, € 34,50, 268x203x22mm Het Kroatische-Nederlandse architectenduo Branimir Medic en Pero Puljiz creëert vaak nieuwe vormen en ruimtes, met als resultaat gebouwen die zowel minimalistisch als dynamisch van aard zijn. Het boek gaat in op projecten en gebouwen van het duo in de periode 1999 – 2009.

5 De zeventig beroemdste steden van de wereld

6 De 75 beroemdste bouwwerken van Nederland T. Van Oeffelt, 256 pagina´s, € 34,90, 299x249x27mm In dit boek wordt van 75 bouwwerken de ontstaansgeschiedenis, de architectuur en de constructie beschreven. Het betreft zowel gebouwen van 3500 v. Chr. tot de nog onvoltooide werken.

7 Op Zuid De kunst van Rotterdam-Zuid Pieters, 264 pagina´s, € 29,50, 245x228x27mm In Op Zuid heeft een twintigtal kunstenaars de herstructurering van het stadsdeel ten zuiden van de Maas onder de loep genomen.

8 DP6 Tien jaar architectuur O. Koekebakker, 200 pagina´s, € 34,50, 285x240mm De achttien projecten van DP6 die het meest tot de verbeelding spreken, zijn bijeengebracht in deze publicatie.

9 Dash: Het luxe Stadsappartement D. Van Gameren, 160 pagina´s, € 29,50, 278x231mm Artikelen in deze tweede editie van Dash biedt historische verkenningen van de laat-negentiendeeeuwse luxe appartementen in Parijs, evenals studies naar de Haagse woonhotels in het begin van de twintigste eeuw en luxe enclaves in Brazilië.

10 The Schools of Herman Hertzberger – Alle scholen H. Hertzberger, 176 pagina´s, € 29,50, 270x210mm Deze publicatie toont dertig scholen uit het oeuvre van Herman Hertzberger en bevat een essay van socioloog Abram de Swaan.

11 Foodprint Stadsgids Den Haag over de culinaire identiteit van de stad J. Vreugdenhil, 205 pagina’s, €19,95, 226x159mm Haagse producten, Haagse gewoontes, Haagse smaken en Haags handeldrijven worden uitgelicht in deze unieke stadsgids van Den Haag die laat zien dat voedsel intens verweven is met de cultuur en inrichting van de stad.


Building values Good values

Wienerberger wil verantwoord ondernemen. Building value creĂŤren met onze keramische bouwproducten, met respect voor de natuur, mens en maatschappij. Zoekend naar de balans tussen People, Planet, Profit en Project. Werkend aan good values baseren we onze activiteiten op economische, ecologische en sociale aspecten.

Wilt u meer weten? Kijk op www.wienerberger.nl en vraag direct onze speciale Good Values-waaier aan.

info.nl@wienerberger.com www.wienerberger.nl


Vlakke gevels de specialiteit van Pflaum

an op Meld u a m.nl au www.pfl g een n a en ontv g prachti urboek architectuau! cade

Pflaum Module4 sandwichpaneel Het Pflaum Module4 sandwichpaneel is een wereldwijde innovatie! De 2-zijdige kantomzetting van het paneel (brandwerend of PU) geeft architectonisch een zeer exclusieve uitstraling.

Pflaum FOM sandwichpaneel met optische voeg De speciaal voor de architectuur ontwikkelde brandwerende Pflaum Moduline panelen hebben door de uitgesproken voeg een unieke en extravagante uitstraling.

Pflaum Lineair Façade Systeem Het Pflaum Lineair Façade Systeem is een niet geïsoleerde, zeer complete en unieke voorzetgevel, welke kan worden uitgevoerd in staal of aluminium. De façaden worden in de bijbehorende moduullijsten gehangen, waardoor het systeem geheel spanningsvrij en ventilerend is.

Pflaum FI sandwichpanelen met blinde bevestiging Het Pflaum brandwerend paneel wordt blind bevestigd door middel van klemmen. Hierdoor ontstaat een mooie esthetische gevel zonder montageonderbrekingen.

Pas Pflaum toe in uw ontwerp en ontvang een prachtig architectuurboek cadeau! Kies uit meer dan 1500 titels uit de Architectenweb/Pflaum bookstore.

Postbus 210 7600 AE Almelo

DAK- EN GEVELSYSTEMEN

T: 0546-486400 F: 0546-486406

E: info@pflaum.nl I: www.pflaum.nl


34 — AWM 31

PM

Product en Materiaal MATERIA.NL

Seaborn Throw Seaborn Throw is een volledig papieren breisel. Het wordt met de hand gemaakt door Ritva Puotila, ontwerpster en artistiek directeur van Woodnotes. Seaborn Throw is alleen geschikt voor binnengebruik. De standaard afmetingen van het werk zijn 110 x 200 en 140 x 200 centimeter. Andere maten zijn leverbaar op verzoek. www.woodnotes.fi

INRICHTING

Houten textiel De ontwerpster Elisa Strozyk wil in een wereld met toenemend immateriële ervaringen mensen de waarde van materiaal laten voelen. Haar ‘houten textiel’ nodigt uit tot aanraken en heeft een vervreemdend effect door de onverwachte flexibiliteit van het harde materiaal. Het in geometrische vormen gesneden houtfineer is (met de hand) bevestigd op textiel als zijde, lycra of microvezel. De gekozen stof, de geometrische vormen – rechthoek, hexagon, driehoek – en de ruimte tussen de fineerstukjes bepalen de flexibiliteit van het ‘houten textiel’. Strozyk past het resultaat toe als bijvoorbeeld vloer- of tafelkleden en bergruimte van kastjes. www.elisastrozyk.de


PM

MEUBILAIR

Deense expositiestoel KiBiSi is een nieuwe Deense onderneming voor industrieel ontwerp, opgericht door Kilo Design (Lars Holme Larsen), BIG (Bjarke Ingels) en Skibsted Ideation (Jens Martin Skibsted).

35 — AWM 31 Korte berichten

Hun expertise op het gebied van respectievelijk productontwerp, architectuur en ideeënvorming moet zorgen voor een symbiose. De eerste ontwerpen lopen uiteen van hippe hoofdtelefoons, fietsen en verlichting tot meubilair. De EXPO Chair bestaat uit vier gevormde multiplexpanelen in tal van opvallende kleuren. De stoel is ontworpen voor het Deense paviljoen op de World EXPO Shanghai 2010. Het paviljoen is een ontwerp van BIG. De stoel wordt geproduceerd door Hay. www.kibisi.com

SANITAIR

MATERIA.NL

Hygiëne en design

Moonlight

Voor zakelijke sanitaire ruimten introduceert Berendsen een nieuwe productlijn in Deens design. Het ontwerp van Knud Holscher Design is tegelijkertijd functio-neel en eigentijds. Er is een breed palet aan kleuren waarin de dispensers en automaten kunnen worden uitgevoerd. De kleur is niet alleen aan de voorzijde maar integraal toegepast. Alle producten in de Berendsen Hygiene line zijn voorzien van een antibacteriële coating. www.berendsen.nl

Moonlight is een decoratieve wandbekleding voor interieurtoepassingen. De platen zijn gegoten uit zuiver tin en zijn dus niet gelamineerd of gegalvaniseerd. Omdat elk stuk met de hand wordt vervaardigd, is geen tegel identiek aan een andere. De dikte van de platen varieert van 1,6 tot 2,0 millimeter. De maximum grootte is 340 x 480 millimeter, kleinere uitvoeringen zijn beschikbaar in afnemende stappen van een millimeter. De producent, Tashiro Alloy, biedt verschillende oppervlakken als hout-, leer- of steenstructuur, een vlakke matte en glanzende uitvoering. www.tgmetal.co.jp


36 — AWM 31

GORDIJN

Stoer kant Sierlijke betonnen elementen hangen aan stalen kabels en vormen zo een verrassend gordijn. Concrete Lace is het resultaat van de samenwerking tussen ontwerper Doreen Westphal en G.tecz, een Duitse onderneming die zich specialiseert in betonontwikkeling. Concrete Lace combineert vakmanschap met moderne technologie, een delicate structuur met stoere materialen. Toepassingen zijn bijvoorbeeld decoratieve of ruimtescheidende gordijnen voor hotels, auditoria en openbare gebouwen, raam- of wandbekleding in het interieur of exterieur. www.doreenwestplhal.com

WANDSYSTEEM

Slanke isolatie Het SoundBloc-concept van Gyproc biedt een wandsysteem met een hoge geluidsisolatie voor verschillende doeleinden. Het systeem is gebaseerd op de nieuw ontwikkelde Gyproc dB-plaat en Gyproc AcouStud-profielen. De gipskartonplaat dankt zijn verhoogde geluidsisolerende eigenschap aan een hoger gewicht en grotere buigslapheid dan gebruikelijk. Door de

nieuwe vorm van de metalen staander is het profiel een minder starre koppeling tussen de spouwbladen. De onderneming heeft met SoundBloc vier concepten ontwikkeld die oplossingen bieden voor uiteenlopende omgevingen: variërend van kamer- en woningscheidende wanden in de renovatie of nieuwbouw tot bijvoorbeeld bioscopen. Bij woningscheidende wanden is Gyproc SoundBloc aanzienlijk dunner dan massieve wanden, waardoor meer netto vloeroppervlak wordt gerealiseerd. De Gyproc SoundBloc-systemen zijn snel te plaatsen en af te werken. De onderdelen zijn volledig recyclebaar. www.soundbloc.nl


PM

Product en Materiaal Korte berichten

37 — AWM 31

MATERIA.NL VERLICHTING

Pure oriëntatie De Marty Led is een klein lichtobject voor sfeer- en oriëntatieverlichting met een pure vormgeving. Het is een halve bol van 60 mm doorsnee. De basis van de armatuur verdwijnt bij installatie in een (standaard) opening van

MATERIA.NL

Native Bamboo Native Bamboo, dat door GKD wordt vervaardigd, is een ‘weefsel’ van bamboe en RVS. Stalen staven van twee tot drie millimeter dik zijn afgewisseld met bamboestokken. De verhouding tussen het aantal RVS staven en bamboestokken kan variëren. Een paneel is maximaal drie meter breed en 15 meter lang. Native Bamboo is geschikt voor binnenen buitentoepassingen. www.ko-co.com

40 mm in wand of plafond. Na montage is geen enkele schroef zichtbaar. De halve bol wordt met een draaibeweging vastgeklikt. Met meerdere Marty Leds kunnen lijnen, pijlen, cijfers en tal van andere figuren worden gemaakt. De uitvoering in kunststof zorgt voor een egale lichtverspreiding van de ledlichtbron. De Marty Led, een ontwerp van Modular, is uitgevoerd met een 1W Ice White en 1W Warm White High Power led. www.modular.nl

Chameleon Rockpanel Chameleon is een expressief plaatmateriaal voor gevelbekleding. Doordat het materiaal is voorzien van een kristallaag werken de panelen iriserend. Afhankelijk van de kijkhoek en het invallend licht verkleurt het materiaal bijvoorbeeld van oranje via groen naar bruin. Rockpanel Chameleon is verkrijgbaar in vier varianten. www.rockpanel.nl


38 — AWM 31

1

2

3

Vilt Tekst Robert Muis

Vilt geniet een grote, hernieuwde belangstelling. Niet alleen in de mode, ook in de architectuur en het interieurontwerp. Het lijkt een logische uitkomst van een aantal trends: er is een sterke interesse in natuurlijke materialen, net als in ambachtelijke technieken. Verder sluit het

aan op het hergebruik van materialen (wol), is het afbreekbaar en hernieuwbaar, en voldoet het aan praktische eisen als thermische en akoestische isolatie. Wol heeft daarnaast vochtregulerende en luchtzuiverende eigenschappen. Claudy Jongstra laat al vele jaren de mogelijkheden met wolvilt in het interieur zien. Haar werk is als wandbekleding toegepast in bijvoorbeeld de Centrale Bibliotheek Amsterdam, het Universitair Medisch Centrum in Utrecht en de Triodos Bank in Zeist. Het is trouwens ook opgenomen in de museumcollecties van onder meer het Victoria & Albert Museum (London), het Stedelijk Museum (Amsterdam) en het Museum of Modern Art (New York). Andere Nederlandse onwerpsters van vilten interieurproducten zijn bijvoorbeeld Geke

Stapelbroek (Geni-us) en Beatrice Waanders (The Soft World). De producten van beide ontwerpsters kenmerken zich door dezelfde grove uitstraling als die van Jongstra vaak hebben. Waanders gebruikt haren van Angorakonijnen en wol van verschillende Europese schapenrassen voor bijvoorbeeld vilten ruimtescheiding, wand- of raambekleding. De decoratieve mogelijkheden van vilt worden regelmatig gecombineerd met de goede geluiddempende eigenschappen. Offecct heeft vilten akoestische panelen met graďŹ sche 3D-dessins. Buzzi heeft een uitgebreide lijn aan geluiddempende panelen in de vorm van roomdividers en bureaupanelen. De Belgische onderneming gebruikt een soort vilt dat wordt gemaakt van gerecycled PET-materiaal. De driedimensionale


PM

Product en Materiaal Vilt

4

6

akoestische wandbekleding van Anne Kyyrö Quinn is tijdens de afgelopen International Contemporary Furniture Fair in New York onderscheiden. De Britse ontwerpster Selina Rose kreeg eveneens prijzen voor haar decoratieve en functionele vilttoepassingen. Zij ontwerpt uit 100% wolvilt akoestische wandpanelen, maar ook ruimtescheidingen, raambekleding, vloerkleden, tafellopers, verlichting en meubelstoffering. Voor de opvallende kleuren gebruikt Rose milieuvriendelijke verven. In toenemende mate wordt vilt toegepast bij meubels: als bekleding, maar ook als constructie, zoals dit jaar bij de Bowler van CuldeSac (voor Imdera), de fraaie Peacock van ontwerper Dror Benshetrit (voor Cappellini) of de Coat van Fredrik Färg (voor Materia).—

39 — AWM 31

5

7

8

1 Coat Fredrik Färg voor Materia

5 Little Field of Flowers Tord Boontje voor nanimarquina

www.materia.se

www.nanimarquina.com

2 Buzzilight (lamp), Buzzistool (kruk) en Buzzizone (scheidingswand)

6 Akoestische wandbekleding Anne Kyyrö Quinn

www.buzzispace.com

www.annekyyroquinn.com

3 Belle Naturelle Beatrice Waanders

7 Sotto il mare (wandtapijt) Felt for Architecture

www.thesoftworld.com

www.annekecopier.nl – www.claudiovarone.com

4 Ply-felt furniture Studio Floris Wubben

8 Botanica Selina Rose

www.floriswubben.nl

www.selinarose.co.uk


40 — AWM 31

Ramen en deuren Gezondheid en veiligheid Bij productontwikkeling in ramen en deuren springen twee onderwerpen in het oog. Leveranciers spelen in op de maatschappelijke aandacht voor duurzaam bouwen en daarmee samenhangend de kwaliteit van het binnenklimaat. Brandwerendheid is een ander zwaartepunt in ontwikkelingen. Dat lijkt vooral te volgen op strengere richtlijnen. Tekst Robert Muis Er is een duidelijke wens naar een verbeterde isolatie en daarmee samenhangende verlaging van het energieverbruik. Dat leidt, ook bij leveranciers van ramen en deuren, tot een grote aandacht voor producten die bijdragen aan energiebesparing, CO2-neutraal bouwen en het toepassen van (passieve) zonne-energie. Schüco heeft zichzelf de missie ‘Energy2: nú Energie besparen en Energie winnen’ opgedragen. Een resultaat daarvan is bijvoorbeeld het zogeheten AWS-systeem, voor naar buiten openende ramen. Doordat onderdelen onderling uitwisselbaar zijn, kan de architect of opdrachtgever kiezen uit verschillende opties, afgestemd op eisen met betrekking tot thermische isolatie, afmetingen en overige prestaties. Velux heeft het afgelopen jaar een lichtkoepel

geïntroduceerd, die thermisch en akoestisch goed isoleert, dankzij de combinatie van een acrylaat of polycarbonaat koepel met een HR++ veiligheidsglaselement. De onderneming heeft er de Oostenrijkse Energie-Genieprijs voor vernieuwende, energiezuinige producten mee gewonnen. Mede door de gecombineerde opbouw is de vaste lichtkoepel overigens ook beveiligd tegen inbraak.

GEÏNTEGREERDE VENTILATIE Omdat de isolatie en luchtdichtheid van woningen en utiliteitsgebouwen steeds verder verbeteren, neemt het belang van een goed (natuurlijk) ventilatiesysteem toe. Zoals blijkt uit klachten – met name bij schoolgebouwen – kan de isolatie leiden tot een ongezond binnenklimaat. Productontwikkeling gaat momenteel dan ook vaak in de richting van een combinatie van thermische isolatie en ventilatie. Een opvallende oplossing is het zogenoemde ‘Ademend Raam’, dat Brink Climate Systems op de markt brengt. Het betreft een decentraal gevelventilatiesysteem met warmteterugwinning. Door een vraaggestuurde ventilatie en een nieuw type warmtewisselaar met een capaciteit van 75m3/uur wordt de gewenste hoeveelheid frisse lucht geleverd. Het Ademend Raam is voorzien van een temperatuurbalans-regeling, waardoor het reageert op windbelasting, temperatuur en CO2. De Italiaanse architect Stefano Ricci uit Cesena heeft eveneens een ‘ademend

raam’ ontwikkeld. Het innovatieve systeem VetroVentilato zorgt voor continue ventilatie, en thermische en akoestische isolatie. In de zomer wordt de lucht, die tussen de glazen lagen wordt opgewarmd, naar buiten afgevoerd. In de winter wordt de warme lucht naar binnen geleid. Een gemotoriseerde ventilator forceert de luchtstroom tussen het glas, aangestuurd door buiten geplaatste temperatuursensoren. Koele lucht wordt onderaan het raam aangezogen. Grote temperatuurwisselingen in de buurt bij de ramen treden niet meer op. VetroVentilato is er met dubbel of driedubbel glas. De uitvoering met drievoudige beglazing heeft een totale dikte van 50 mm en behaalt volgens Ricci een zeer lage warmtedoorgiftecoëfficiënt van 0,3 W/m2K en een zeer hoge geluidsreductie. Bij de uitvoering met dubbele beglazing is het glas voorzien van een technisch gordijn met microperforatie. De dikte is slechts 25 mm.

AUTOMATISCH Ook het Velux Energiebalans dakvenster, een combinatie van een elektrisch dakvenster en een elektrisch rolluik, zorgt voor energiebesparing en een goed binnenklimaat. Voor toepassing bij al geplaatste handmatig te bedienen tuimel-vensters heeft Velux een losse motor ontwikkeld. De dakvensteropener en het rolluik werken op zonne-energie. Ze worden aangestuurd door een voorgeprogrammeerd energiebesparingsprogramma. Het


Voor de promenades in het winkelcentrum Westside in Bern, Zwitserland, is brandveilige beglazing van Glas Trösch toegepast

41 — AWM 31

Neue Brünnen / A. Gempeler

PM

Product en Materiaal Ramen en deuren


42 — AWM 31

1

2 3

4

1 Total Glas volglazen brandwerende wanden en deuren www.metaglas.nl

5

6

2 Isolerende lichtkoepel www.velux.nl

3 De werking van VetroVentilato www.vetroventilato.it/uk

4 Fireswiss Foam-glas (Westside, Bern) www.glastroesch.ch

5 Het SchĂźco Raam AWS 70.HI www.schueco.nl

6 Energieopwekkende tourniket (La Porte, Driebergen/Zeist) www.boonedam.nl


PM programma is af te stemmen op de positie van het dakvenster ten opzichte van de zon. De elektrische ramen van Velux sluiten al automatisch als de regensensor druppels registreert. Het Energiebalans dakvenster met sensoren dat tevens reageert op de binnen- en buitentemperatuur is in ontwikkeling. Volgens Claudia van Veenendaal van Velux zullen ramen steeds meer met domotica worden uitgevoerd. De werking van ramen wordt instelbaar en automatisch met sensoren geregeld om de ventilatie, isolatie, maar ook het gebruik van zonne-energie te optimaliseren. Velux heeft een raam ontwikkeld dat automatisch sluit als sensoren druppels registreren. De onderneming werkt verder aan ramen met geïntegreerde ventilatieoplossingen. Ook Marsica en Boon Edam constateren een groeiende interesse in de combinatie van hun deuren met domticaoplossingen. Hierbij gaat het met name om gebruiksgemak in bejaarden- en verzorgingstehuizen. Deze ontwikkelingen staan nog in de kinderschoenen. Boon Edam werkt overigens ook aan een energie-efficiënte bijdrage van haar draaideuren. “De kracht die op een handbediende draaideur wordt uitgeoefend kan worden gebruikt om energie op te wekken, bijvoorbeeld voor de verlichting”, zegt Henk Goede van Boon Edam. “We hebben dit als eerste toegepast bij Natuurcafé La Porte op station Driebergen/Zeist. We onderzoeken hoe we uit dit systeem nog meer rendement kunnen halen.”

BRANDWEREND Verder zijn opvallend veel ontwikkelingen te zien op het gebied van veiligheid: producenten buigen zich over doorvalbeveiliging, gebruiksveiligheid en inbraakwerendheid, maar momenteel vooral over brandwerendheid. Vetrotech Saint-Gobain verklaart dit vanuit de (relatief) recente richtlijnen: de CE-markering uit maart 2007 en de nieuwe NPR 3577 ‘Beglazen van gebouwen’, die in januari 2008 van kracht is geworden. De NPR 3577, die voortbouwt op de NEN 3576 (Beglazing van kozijnen, ramen en deuren – Functionele eisen) legt volgens de onderneming een basis voor het op een duurzamere manier plaatsen van isolerende en brandwerende beglazing. Vetrotech Saint-Gobain

Product en Materiaal Ramen en deuren

heeft naar aanleiding hiervan recent een aantal nieuwe brandtesten uitgevoerd, met verschillende types brandwerend glas in een houten raam met neuslat, comform de nieuwe Kwaliteit van Houten Gevelelementen (KVT) en NPR. Vetroflam is een veiligheidsbeglazing (EW-klasse 30 en 60), voorzien van een hittereflecterende coating. Dit geeft het glas een stralingsbeperking van minder dan 15 kW/m2 gedurende 30, dan wel 60 minuten, gemeten op een meter van het glas. Contraflam Lite (EW-klasse 30 en 60) bestaat uit geharde beglazing met een tussenlaag, die bij brand het glas isolerend maakt. Dit vermindert de stralingstransmissie behoorlijk, volgens Vetrotech. Metaglas bevestigt de grote interesse in brandwerende ramen en deuren aan zowel vraag- als aanbodzijde. Voor de onderneming was dit reden om brandwerende producten, die voorheen als specials werden gebracht, in de standaardcollectie op te nemen. Nieuw zijn de volglazen brandwerende wanden en deuren in het Total Glas-programma. De stalen deurprofielen zijn slank gedetailleerd en de brandwerende volglazen wanden kunnen zonder middenstijlen in onbeperkte lengte worden toegepast. De naden tussen de glaspanelen zijn voorzien van een brandwerende transparante kitvoeg. Zo blijft transparantie behouden. De producten zijn beschikbaar met een brandwerendheid van 30 of 60 minuten. Profine heeft K-Vison brandwerende kozijnen geïntroduceerd. Volgens de fabrikant vervormt de kunststof bij warmte minder, waardoor er bij brand minder druk op het glas wordt uitgeoefend. De K-vision kozijnen zijn 30 minuten brandwerend. Het product heeft de Europese CE-markering. In het algemeen geldt wel dat de uitvoering in de praktijk precies eender moet zijn als de wijze waarop de constructie in de brandtest is uitgevoerd. De onderdelen kunnen goede brandwerende eigenschappen hebben, maar als de plaatsing van het glas in een kozijn niet goed is uitgevoerd, zegt een normering niets. En minstens zo belangrijk: de brandwerendheid van de wand of gevel is twijfelachtig.—

Meer weten? www.architectenweb.nl/producten www.senternovem.nl/epn/maatregelen www.brandveilig.com

43 — AWM 31

Brandveilige kristallen Een bijzondere toepassing van brandveilig glas is een aantal maanden geleden opgeleverd in Bern, Zwitserland. Het vrijetijds- en winkelcentrum Westside is door Daniel Libeskind ontworpen als een groot complex met kristallijne vormen en hoeken. Promenades worden met elkaar verbonden via vijf glazen ‘kristallen’. Ze lopen dwars door delen van het gebouw, van de souterrains tot door het dak. De onregelmatig gevormde ruimten moesten overal daglicht en doorzichten bieden, maar tegelijkertijd brand- en rookcompartimenten vormen. Hiervoor is Fireswiss Foam van Glas Trösch met veiligheidsklasse El toegepast. Dit is gecombineerd met meerlaags veiligheidsglas voor passieve bescherming. Tegelijkertijd vormt de beglazing een thermische scheiding tussen de ’s winters verwarmde ruimten en de onverwarmde parkeergarages. Om ondanks de schuine wandaansluitingen toch de gewenste transparantie en een zo hoog mogelijke brandwerendheid te garanderen, hebben Glas Trösch Fireswiss en SWM Metallbautechnik gezamenlijk beglazing met stootnaden van klasse El 60 ontwikkeld. De verticale oppervlakken konden daarmee – met ingebouwde, zelfontwikkelde schuifdeuren – worden uitgevoerd zonder kozijnen. In de schuine delen werd een fijne balkconstructie toegepast vanwege de hogere warmteontwikkeling bij brand.


44 — AWM 31

Branchevreemd

KERAMIEK

Blauwdrukken Het Brits-Nederlandse ontwerpersduo Studio Glithero heeft een serie vazen en tegels ontworpen, die via een fotografisch proces zijn gedecoreerd. Voor de Blueware Collection zijn in het keramiek lichtgevoelige chemicaliën verwerkt. Op de vazen en tegels zijn planten bevestigd, waarna het keramiek is blootgesteld aan uv-licht. De onbedekte delen kleurden van wit naar diep blauw, een helder schaduwbeeld van de planten achterlatend. Studio Glithero (Tim Simpson en Sarah van Gameren) noemt de Blueware Collection een herinterpretatie van de blauwdruk zoals gebruikt voor architectuurtekeningen, maar ook van de klassieke wit-op-blauwe Jasperware-stijl. Daarmee past het in het huidige thema van het Vauxhall Collective, ‘reinventing British classics’. Studio Glithero is lid van het Vauxhall Collective, een initiatief van de autofabrikant. www.vauxhallcollective.co.uk www.studioglithero.com

LIFESTYLE

Petr Krejci

Blijvend beeld Iedereen een persoonlijk beschermingsdoosje voor zijn gsm of mp3-speler. De nieuwe onderneming Uncommon maakt het mogelijk om harde plastic doosjes van een eigen ontwerp of foto te voorzien.

Met 3D TATT (Thermo-Active Transdermal Technology) wordt de afbeelding diep in het plastic geprint, zodat het beeld er niet afgeveegd of afgekrast wordt. Wie geen eigen beeldwerk wil aanleveren, kan kiezen uit Uncommons collectie met werk van meer dan 150 (grafisch) kunstenaars. Er zijn beschermingsdoosjes voor de iPhone, iPod Touch en Blackberry Storm 2. Meer voorwerpen zullen volgen. Uncommon is van plan 2% van de winst ten goede te laten komen van de kunst en kunsteducatie. www.getuncommon.com


PM

Product en Materiaal Branchevreemd

45 — AWM 31

TAFELGEREI

Omarmend Wat doet een fruitschaal anders, dan voorkomen dat de appels en mandarijnen over tafel rollen?

JACHTBOUW

Ecobewuste pleziervaart De Nederlandse jachtontwerper René van der Velden heeft een nieuw concept rond luxe catamarans geïntroduceerd. Een catamaran biedt veel comfort en heeft weinig weerstand, maar volgens Van der Velden ontbreekt het aan aandacht voor bijvoorbeeld het ecolo-

TRANSPORT

Stijlvol ruimtereizen De toekomst is soms dichterbij dan je denkt. Een paar weken voor kerst 2009 hebben ondernemer Sir Richard Branson (Virgin Galactic) en

gisch aspect. Hij heeft een luxe catamaran van 38 meter ontworpen, waarbij de slank gevormde rompen zorgen voor een minimale weerstand en brandstofbesparing bij alle snelheden. Ook bij snelheden waarbij de meeste ontwerpen volgens Van der Velden hoge golven produceren, blijft zijn catamaran stabiel. Verder past hij bouwmaterialen met een kleine ecologische voetafdruk toe en is een hybride aandrijving optioneel beschikbaar, om de ´groene´ kwaliteiten van het ontwerp te maximaliseren. www.renevandervelden.com

ontwerper Burt Rutan (Scaled Composites) de volgende stap richting de sterren onthuld. Met SpaceShipTwo (SS2) en het moederschip WhiteKnightTwo (WK2) moeten vanaf 2011 regelmatige bemande commerciële ruimtevluchten worden uitgevoerd. Ook het ontwerp is minder futuristisch dan je zou verwachten: geen raket, maar een dubbel vliegtuig draagt het feitelijke ruimteveer. Het ruimteschip zelf

Om het fruit bij elkaar te houden, kan er ook een eenvoudige ring omheen worden geplaatst. De HUG, een ontwerp van de Amerikaanse Elizabeth Cordes, is gemaakt uit wit Solid Surface composietmateriaal. Het oppervlak is volkomen dicht en biedt geen voedingsbodem voor bacteriën. www.desudesign.com

oogt als een elegante versie van de NASA Space Shuttle: rank, met opstaande vleugels, ronde en driehoekige patrijspoorten. Volgens de ondernemingen zijn de SS2 en de WK2 vervaardigd uit milieubewuste en energie-efficiënte composietmaterialen. Voor het ruimteschip, dat op vijftien kilometer hoogte wordt ontkoppeld voor de zelfstandige ruimtereis, is een hybride raketmotor in ontwikkeling. De SS2 biedt plaats aan twee piloten en zes passagiers. www.virgingalactic.com


46 — AWM 31

Materia is een onafhankelijk internationaal materiaalplatform. Het stelt zich ten doel de creatieve professional met materialen te inspireren en tot innovatie te stimuleren. Materia wil materialen wereldwijd toegankelijk te maken via de website, tentoonstellingen, publicaties en lezingen. www.materia.nl

Minimale materialisatie, maximale architectuur Textiel is exibel, licht van gewicht en kan lichtdoorlatend zijn. Door deze eigenschappen en zijn veelzijdige verschijningsvorm is het materiaal een antwoord in de huidige zoektocht naar vloeiende vormen. Tekst Cathelijne Nuijsink, Els Zijlstra


47 — AWM 31

Philippe Ruault

PM

Product en Materiaal Technisch textiel


48 — AWM 31

De Duitse architect en ingenieur Frei Otto is een pionier in lichtgewicht tentconstructies en textiele membranen. Hij heeft al in de jaren zeventig van de vorige eeuw laten zien dat met grote overspanningen een bijzonder luchtige architectuur is te maken. De groei in de technische mogelijkheden om daken, lichtkoepels en megaoverkappingen van textiel te realiseren, heeft gezorgd voor grootse iconen op tentoonstellingen en bij (sport)evenementen. De Millennium Dome in Londen (2000) van Richard Rogers lost op elegante wijze het probleem op van een grote, flexibele en kolomloze tentoonstellingsruimte. Rogers gebruikte hiervoor met glasvezels geweven canvas, afgewerkt met een laag PTFE (Teflon). De folie is licht in gewicht waardoor de onderliggende constructie met een omtrek van maar liefst een kilometer uiterst rank kon blijven. In glas zou een dergelijke overspanning niet haalbaar zijn.

OPBLAASBARE CONSTRUCTIES Textiel kun je draperen, vouwen, knopen, opblazen en verplaatsen. Het materiaal biedt eenzelfde vormvrijheid als beton, maar constructies van textiel hebben geen kostbare mallen nodig. Het verbeteren van de technische eigenschappen door toevoeging van een ander materiaal verlengt bovendien de garantietermijn van technische textiel. Sommige varianten van technisch textiel lenen zich bijzonder goed voor opblaasbare constructies. ETFE-folie (Ethyl Tetra Fluor Ethyleen), een uiterst dun vel kunststof, wordt bijvoorbeeld gebruikt voor een luchthal of een luchtkussendak. ETFE is van oorsprong een isolatiemateriaal uit de vliegtuigindustrie. Omdat de hars in een extreem dunne film gespoten kan worden, is het materiaal ook geschikt voor architecten. Nicolas Grimshaw & Partners gebruikte als een van de eersten ETFE-folie op grote schaal in het milieucomplex Eden Project in Cornwall, Engeland (2001). Hij realiseerde een reusachtige serre van acht aaneengeschakelde geodetische koepels, met ETFEkussens als flexibel en lichtgewicht alternatief voor glas. Bij het Beijing National Aquatic Center, The Watercube (2008), is 100.000 m2 aan blauwe, opblaasbare

— Draperen, vouwen, knopen, opblazen en verplaatsen kussens gebruikt voor het dak en de gevels. PTW Architects uit Australië, China State Construction Engineering Corporation en Arup hebben kussens uit 0,2 mm ETFE-folie toegepast. De folie is verwerkt in drie lagen, waarbij een transparante film is afgewisseld met een blauwe film. De ronde, organische vormen van de kussens en de blauwe Lorem ipsum titel kleur dragen bij aan het esthetische ef-

fect van ‘een gevel gemaakt uit bubbels’, een verwijzing naar de activiteiten in het Olympisch zwembad.

STRUCTUREN MET EEN EXTRAATJE Het nieuwste op het gebied van ETFEfolies is het experimenteren met variaties in de druk van de gescheiden luchtkamers. Het architectenbureau Cepezed, bekend om innovaties in industriële bouwtoepassingen, heeft dit toegepast hij het transparante, ovale paviljoen Jinso Loungebar & Restaurant (2008) op de Arena boulevard in Amsterdam. Het bestaat uit een 600 m2 ETFE-luchtkussendak, opgedeeld in acht afzonderlijke kussens. Ieder luchtkussen heeft vier


lagen ETFE-folie en drie luchtkamers. Door de middelste lagen van de folie tegengesteld te bedrukken kan zonnewarmte- en lichttoetreding gereguleerd worden. In een extreem klimaat, waar de temperatuur ‘s winters daalt naar -35 graden en zomers kan oplopen tot +35 graden Celsius, is een goede klimatologische envelop voor een openbare binnenruimte een vereiste. Foster + Partners drapeert een gigantische tent, gemaakt van drie lagen ETFE-folie, over een 10.000 m2 entertainmentprogramma in het Khan Shatyr Entertainment Centre in Astana, Kazakhstan (2010). De buitenste laag reguleert het licht in de zomer, terwijl openingen in de top van de tent een schoorsteeneffect produceren om desgewenst warme lucht uit te blazen. Ventilatiebuizen onderin de tent blazen koele lucht in de ruimte. De ruimte binnenin de 150 meter hoge envelop is hierdoor geconditioneerd tot +15 graden in de winter en +30 graden in de zomer. Door het aangename binnenklimaat is het gebouw als een openbaar park het gehele jaar door te gebruiken.

49 — AWM 31

dium voor kamermuziek (2009). Textiel kan te hoge geluidsabsorptie voorkomen, wat de akoestische kwaliteit van de klassieke muziekuitvoeringen ten goede komt. Een ononderbroken, spiralend lint van uiterst rekbaar Trapeze Plus Lycra hult de muzikanten en het publiek in een zachte sluier. Het lichtgewicht synthetische textiel (150 g/m2), vastgezet op een rigide metalen frame, verbetert de akoestiek van de ruimte, maar is tevens een vloeiende sculptuur die verwijst naar de opbouw van composities van Bach. Badkleding, leggings en skinny jeans – kledingstukken waar rek bijdraagt aan comfort en pasvorm – vormden de inspiratie voor Akihisa Hirata’s installatie Animated Knot tijdens de Milan Design Week in 2009. Met behulp van Spandex, een synthetische vezel met een uitzonderlijke elasticiteit, ontwierp hij een ruimtevullende installatie voor Canon waarop interactief kunstenaar Takahiro Matsuo zijn films projecteerde. Het Spandex vormde, gespannen op een stalen frame, een driedimensionale Möbius-achtige constructie. Animated Knot experimenteerde met een nieuwe relatie tussen animatie en ruimte. Bezoekers keken niet louter tegen het complex

EXTREEM REKBAAR Na het bestuderen van de akoestische prestaties van de Manchester Art Gallery concludeerde Zaha Hadid dat textiel de beste oplossing was om de bestaande ruimte te voorzien van een tijdelijk po-

Links De installatie Animated Knot van Akihisa Hirata, vervaardigd met Spandex Onder Trapaze PLus Lycra vormt een spiralend lint voor het kamermuziekpodium van Zaha Hadid in de Manchester Art Gallery

Callum Sutton

Akihisa Hirata

PM

Product en Materiaal Technisch textiel


Mitsumasa Fujitsuka

Foster + Partners

Moreno Maggi

50 — AWM 31

Geheel boven De Zenith Music Hall in Strasbourg Links Het cafĂŠ van het New Nezu Museum in Tokyo Boven Een tent uit drie lagen ETFEfolie wordt gedrapeerd over het Khan Shatyr Entertainment Centre


PM gevormde oppervlak aan, maar beleefden – door de rekbaarheid van het textiel en de haarscherpe filmprojecties – de installatie driedimensionaal.

LICHTREGULEREND De architect Kengo Kuma wilde de bezoeker kunnen laten genieten van de verschillen in de seizoenen vanuit het Nezu Café (2009), onderdeel van het New Nezu Museum in Tokyo, Japan. Hij zocht daartoe een wit materiaal met een zachte expressie, vergelijkbaar met handgeschept Japans rijstpaper. Een soortgelijk materiaal zou de schaduwen van de boomkruinen in de omliggende tuin op fijngevoelige wijze kunnen filteren, met

— Textiel met een zelfreinigend effect is al realiteit het effect van een Japans shoji-scherm. Tyvek, een niet-geweven synthetisch materiaal dat bestaat uit vezels van HDPE (hoge-dichtheid-polyetheen), was de oplossing. Het is sterk, waterafstotend en ongelimiteerd in lengte. Volgens de architect zijn er geen materialen die op een kunstmatige wijze zo decoratief kunnen zijn; ze passen niet op het aluminium dakframe of zijn te kwetsbaar voor gebruik in een café. Massimiliano Fuksas’ knaloranje Zenith Music Hall in Strasbourg (2008) laat zich lezen als een autonoom sculptuur met lichtregulerende kwaliteiten. De stalen constructie is geheel omwikkeld met een 0,85 mm dik, transparant glasvezelcanvas, afgewerkt met een zachte siliconenlaag. Siliconen worden gebruikt om natuurlijke en synthetische vezels of stoffen waterdicht te maken en het textiel te versterken. Door het membraan als een sluier om het ellipsoïde frame te wikkelen heeft Fuksas de muziekhal een dynamisch uiterlijk gegeven. De lichtdoorlatende kwaliteiten van het textielmembraan zorgen bovendien voor spectaculaire effecten. De projecties op de buitenhuid veranderen de voorgevel

Product en Materiaal Technisch textiel

51 — AWM 31

in een reusachtig aanplakbord, terwijl de activiteiten binnenin het theater op de buitenschil zijn af te lezen.

TEXTIEL IN ONTWIKKELING Ondanks de vele voordelen blijven er genoeg uitdagingen om de eigenschappen van textiel te verbeteren. Textiel is vatbaar voor scheuren door scherpe voorwerpen en daarom vooralsnog hoofdzakelijk geschikt voor daken. Een oplossing om de bestendigheid te verbeteren is het onzichtbaar integreren van metalen gaas. Borstweringen en hellingshoeken kunnen voorkomen dat mensen op het textiel klimmen. Rolf Luchsinger heeft er het zelfreparerend membraan op gevonden, een canvas dat zelf de schade repareert wanneer er een gat in is gekomen. Een hoogstandje op het gebied van akoestiek is de nieuwe luchthaven in Beijing in China. Met een tot nu toe geheime mix van transparante isolatiematerialen is Norman Foster er in geslaagd verschillende geluidsfrequenties in het vierlaagse dak op te vangen. Textiel met een zelfreinigend effect als dat van een lotusbloem is al realiteit door de uitvinding van een innovatief polymeer. Aerogels – lichtgewicht isolatiematerialen met een extreem lage dichtheid – kunnen de thermische eigenschappen van textiel vergroten indien de transparantie per se behouden moet blijven. De grootste uitdaging is weggelegd voor functie-integratie. De zogenoemde smart textiles combineren technologieën zoals kabels, computers, gels en inkt met textiel tot een slim canvas. Zullen we binnenkort achter textiele gevels wonen uitgerust met sensoren die als gevoelige interactieve huiden werken?—

Meer weten? www.tentech.nl www.vector-foiltec.com www.verseidag.de www.sefar.com www.ferrari-textiles.com

Textielgrondstoffen Textiel stamt af van het Latijnse woord Texere; alles wat geweven is. Die term wordt tegenwoordig wat ruimer genomen; ook non-wovens (vilt) en extrusies (folies) vallen onder de categorie textiel. Textielgrondstoffen kunnen ingedeeld worden in: Natuurlijke grondstoffen Vezels van plantaardige afkomst (katoen, linnen, hennep, brandnetels, bamboe, manilla, sisal, kokos, en dergelijke) Vezels van dierlijke afkomst (wol , zijde, angora, camel en diverse andere haarsoorten) Kunstmatige grondstoffen Vezels met een natuurlijke oorsprong (rayon) Vezels met een synthetische oorsprong (polyester, polyacryl, polyurethaan, polyetheen, polypropeen, aramide)

Tent De tent is het oudste en meest bekende onderkomen van de mens. Al 120 duizend jaar geleden bouwde de mens tentconstructies met berenvellen over een frame van mammoettanden. Aziatische nomaden maakten de yurt, een tent van een opvouwbaar houten stijl- en regelwerk, bedekt met dikke vilten dekens. Het woord ‘horde’ is een verbastering van yurt en verwijst naar grote groepen soldaten in legerkampen uit tenten. Flexibel, opvouwbaar, draagbaar en makkelijk transporteerbaar: dergelijke eigenschappen maken dat juist textiel voor dit soort constructies werd gebruikt.


Flexibiliteit begint bij BUVA...

1 BUVA activPilot

7 BUVA-ISOSTONE®

1

raamdorpel

7

3 Knevelend hang-

5 Atlas scharnier

en sluitwerk 3 5

2 Ergo-Nomic

2

6

4 BUVA-ISOSTONE®

6 Soft-Line beslag 4

onderdorpel

Maatwerk voor raam en deur BUVA ontwikkelt hang- en sluitwerk voor ramen en deuren waarbij de bouwpraktijk als uitgangspunt en standaard is genomen. In eigen huis ontwikkeld en gefabriceerd bij vooraanstaande Europese fabrikanten. De maatvoering is waar mogelijk uniform voor een snelle en efficiënte, industriële verwerking. De BUVA medewerkers in buitenen binnendienst ondersteunen u graag bij de opzet van bestekken, uittrekstaten, sluitsystemen en leverschema’s. Een voorbeeld is het nieuwe BUVA activPilot draai-kiep raambeslag. Met het BUVA

Bremen 5

activPilot draai-kiep raambeslag bieden wij u flexibiliteit. Onder andere door componenten

2993 LJ Barendrecht

die eenvoudig achteraf gemonteerd kunnen worden. Er zijn diverse varianten mogelijk. Inbraakwerend of in een standaard uitvoering. Scharnieren in verdekte- of

Telefoon: 0180 69 75 00

opdekuitvoering. Voor enkele of dubbele ramen en met vaste of variabele greephoogte.

Email: info@buva.nl

Kijk voor meer informatie op www.buva.nl

Duurzaam & Doordacht.


% ! " (% " ) & ) & " ,#"* % "

+" %& #"'* ' (! " (! % ! (% " ) & ) &+&' ! " " " (* & ! "* % " ! ' % ' ' " $%# '#"'* %& " ) #(* %& " !## )##% %) " & De Hangar in Eindhoven van architect: diederendirrix. ' (! " (! &+&' ! " ) " +" %& & ")( " ) " " % &' !! " ) " ' " (&'% - % # " , " % ' % &' "& $$ " ) " )##% ! ) '( " % #( " "' % && )##% " $%#/ % " #$ ! ' ! #"' ' #$ ! ' % ' ' " ) & (%& ) " +" %& Kijk op www.reynaers.nl of bel 0492 - 56 10 20


" $ " (! " " + " $

"

% ' " & " $

š IjW[Z_ed" :[d >WW] š KDE 7hY^_j[aj[d ?d][d_[khi 8L"

" " ## # " # " # $ $

$$ "

! ! %"$ " ' " % % $ ) & # $ *# " ' !$% %##$" $ $$ " # #$" $ & "&

"

%' ) % $ # " " $

' "# #! " " ! % " " $ "' $ "$ & #$ " # $ !$ & & "#!" & $ &

" & "$ # % " # "

&

" " " % $ $ & " #

& $" $ & $#$

''' # %

š :h_[ii[di Akdijije\ 8L" FWd^[[b š IY^”Ye D[Z[hbWdZ 8L" C_`Zh[Y^j


Met Alcoa Architectuursystemen maakt u geschiedenis door aan de toekomst te bouwen Aluminium systemen voor ramen, deuren, serres en gevels

Harderwijk

tel. 0341-464611

www.alcoa-architectuursystemen.nl


56 — AWM 31

CM

Cultuur en Maatschappij

TENTOONSTELLING

Nooit gebouwd Rotterdam Hoe had Rotterdam er ook uit kunnen zien? Aan de hand van panorama’s en stedenbouwkundige en architectonische ontwerpen probeert het Schielandshuis daar een antwoord op te geven. Bovendien kunnen bezoekers hun fantasie loslaten op een interactieve maquette van de stad. Het Historisch Museum Rotterdam, het Schielandshuis, biedt bezoekers momenteel de mogelijkheid om projecten te zien die ooit voor Rotter-

dam zijn ontworpen, maar er nooit zijn gerealiseerd. Een voorbeeld van zo’n project is het Stadsmuseum, een museum voor en door Rotterdamse kunstenaars, dat werd bedacht in de jaren tachtig, maar alleen virtueel tot stand is gebracht. In het Schielandshuis zijn alternatieven voor de Euromast, het Centraal Station en de Erasmusbrug te zien. Zowel losse gebouwen als grootscheepse stedenbouwkundige visies worden getoond, verrijkt door interviews met de betrokken architecten. Het museum presenteert op grote roterende panorama’s drie verschillende versies van de havenstad: Rotterdam zoals het er nu uitziet, Rotterdam als kleinschalige stad en Rotterdam als grootse wereldstad. Pronkstuk van de tentoonstelling is een volledig te veranderen maquette

van het centrum van de stad. Daarop zijn zowel miniaturen van bekende Rotterdamse gebouwen, als miniaturen van nooit gebouwde plannen te vinden. Bezoekers kunnen hier de inspiratie, die ze hebben opgedaan door wat ze hebben gezien, gebruiken om hun eigen droomstad te creëren en zich daarmee laten vastleggen op een foto. Onafhankelijk van de expositie in Rotterdam presenteerde Cheng+Snyder eerder dit jaar Museum of the Phantom City, een iPhone-applicatie waarmee nooit gerealiseerde projecten in New York worden gepresenteerd (zie AWM 30). Waar Museum of the Phantom City alleen toegankelijk is via de iPhone, gaat het in Rotterdam om een driedimensionaal model waar ook de bezoekers hun fantasie in kwijt kunnen. (LAvK)


CM

MONUMENT

Monument van hete lucht De val van het ijzeren gordijn wordt, precies twintig jaar later, op verschillende plaatsen herdacht. Ook in Roemenië, waar Anca Trandafirescu als herinnering aan het bewind van Ceausescu een opblaasbaar monument heeft opgericht: HOT AIR. In november 1989 viel bijna overal in Oost-Europa het ijzeren gordijn. Waar dat steeds vredig gebeurde, bood de regering van Nicolae Ceausescu in Roemenië weerstand, met een bloederige

Cultuur en Maatschappij Korte berichten

revolutie tot gevolg. In december kwam de dictator ten val en werd hij geëxecuteerd. De opstand van het volk en de val van Ceausescu worden nu uitgebreid herdacht. Timisoara, de stad die het toneel was van de demonstraties die leidden tot de val van het communisme in Roemenië, staat daarbij centraal. Anca Trandafirescu was zelf een Roemeense vlucahteling van het bewind van Ceausescu. Met HOT AIR, geplaatst tegenover het operagebouw van Timisoara, herdenkt ze de vele revolutionairen die omkwamen in hun poging Roemenië te veranderen. Trandafirescu ontwierp een opblaasbare en betreedbare structuur in de vorm van de uitvergrote kop van een omgevallen standbeeld. De identiteit van het hoofd is bewust niet gespecifi-

57 — AWM 31

ceerd. De hete lucht in het monument zorgt voor beweging, zodat het hoofd lijkt te ademen. De naam HOT AIR verwijst letterlijk naar de ongebruikelijke warme temperaturen in Roemenië toen in 1989. Die temperaturen maakte het mogelijk dat de mensen op straat konden protesteren. Figuurlijk verwijst de naam naar de verhitte retoriek rond de gebeurtenissen die volgden. Als onderdeel van de Young Artists/ Young Democracy expositie en het Amerikaans-Roemeense Music Festival was het opblaasbare standbeeld een ontmoetingsplaats voor discussie en recreatie. Daarnaast luidde het monument in november 2009 het begin in van de vieringen naar aanleiding van de herdenking van de gebeurtenissen in december 1989 in Timisoara. (LAvK)


58 — AWM 31

BOEK

Atlas Nieuwe Hollandse Waterlinie In de negentiende eeuw is van Muiden tot Gorinchem, net voor Utrecht langs, een defensieve linie aangelegd. Over de sinds de Tweede Wereldoorlog in onbruik geraakte linie is bij 010 een verzorgde atlas verschenen. Zoals een atlas betaamt, bestaat het grootste gedeelte van het boek uit kaarten. Clemens Steenbergen, Johan van der Zwart en Joost Grootens hebben de Nieuwe Hollandse Waterlinie in kaarten gedocumenteerd wat betreft topografie, afwatering, grondsamenstelling, oriëntatie van de forten en follys, en zovoorts.

De linie wordt van alle kanten geanalyseerd. De tweede laag van het boek wordt gevormd door historische foto’s en een vijftal essays. Bernard Colenbrander verzorgt de inleiding, Ed Taverne bespreekt de moeizame ontstaansgeschiedenis van de linie, Koos Bosma de huidige staat en toekomstige ontwikkeling ervan, Chris Will vertelt hoe een gebied van 85 km lengte onder water gezet kon worden om zo de vijand te vertragen en Catherine Visser tenslotte gaat in op de architectuur van de verdedigingswerken. Vanuit de rijksoverheid is de Nieuwe Hollandse Waterlinie in de Nota Belvedere aangewezen als nationaal project. Strikt behoud van de linie is niet alleen praktisch onmogelijk, het is ook onwenselijk, schrijven Bernard Colenbrander en Koos Bosma. De linie is vooral als civiel project op regionale schaal gedenkwaardig en als zodanig in de toekomst mogelijk in te zetten als waterberging. (MvR)

Rita Brons, Bernard Colenbrander (red.) – 010 Publishers – 2009 – Hardcover met cdrom – 208 pagina’s – 34 x 24 cm – ISBN 9789064506086 – € 45,- – Nederlands

lichtkunstwerk. Zij krijgen LED-lampjes uitgedeeld, die ze op hun kleding kunnen spelden. Wanneer ze uitwaaieren over de stad, laten ze een stralend sterrenspoor na. In een stad waar de sterrenhemel normaal nauwelijks te zien is door het vele kunstlicht, brengt STARS de sterren terug. De lichtsculptuur functioneert geheel zonder elektriciteit, want de lampjes laden zich overdag op via kleine ingebouwde

zonnecellen om gedurende de nacht acht uur lang licht te geven. STARS maakt onderdeel uit van ‘Winter in Rotterdam’ en van de campagne ‘Hoor, hier bonkt het nieuwe hart van Rotterdam’, waarbij bouwputten en daarmee de Rotterdamse buitenruimte worden verfraaid met kunstprojecten en activiteiten. De sterren zijn te zien tot 1 maart 2010. (LAvK)

KUNST

Kunstmatige sterrenhemel versiert Rotterdam Een bouwput saai of lelijk? Niet in Rotterdam, want daar wordt de grootste bouwput, bij het Centraal Station, versierd door duizenden fonkelende sterren. De sterren bevinden zich op de twee torens naast het station en maken deel uit van lichtsculptuur STARS, een kunstproject van Studio VollaersZwart. Net als vorig jaar worden er 3.500 lampjes bevestigd over de gehele gevel van het 150 meter hoge kantoorgebouw de Delftse Poort. Doordat de lichtjes willekeurig op de gevel zijn geplaatst, heeft de artificiële sterrenhemel een natuurlijke vorm gekregen. Het project behelst echter meer dan lichtjes op kantoortorens; ook de bezoekers van het Centraal Station fungeren als


CM

NIET-PLAATSEN

Veilig slapen in een box In de Sleepboxes van A. Goryainov en M. Krymov van de Russische Arch Group kunnen reizigers hygienisch en veilig slapen of uitrusten, terwijl ze wachten op een trein of vliegtuig. Een moment van rust te midden van een drukke (stedelijke) omgeving. De architecten gingen bij hun ontwerp uit van een reiziger die nieuw is in een stad, geen hotel heeft geboekt, en wil uitrusten op een veilige en comfortabele manier. Het resultaat is de zogenaamde Sleepbox. De boxen zijn bedoeld voor vliegvelden en stations. Mogelijk zullen de sleepboxes

Cultuur en Maatschappij Korte berichten

ook verschijnen in winkelcentra en in landen met een warm klimaat zelfs op straat. Elke box heeft een grootte van 2 x 1,4 x 2,3 m. Daarbinnen neemt het bed de meeste ruimte in (2 x 0,6 m), maar er is ook plaats voor een klein nachttafeltje. De boxen zijn uitgerust met een ventilatiesysteem, een ingebouwde LCD televisie, WiFi, en voorzieningen om een laptop aan te sluiten en een telefoon op te laden. Onder het bed is ruimte om bagage op te slaan. De boxen zijn onderhoudsarm. De bedden zijn uitgerust met een systeem waarbij het bedlinnen automatisch verschoond wordt op het moment dat een gebruiker de sleepbox verlaat. De boxen zijn te huur voor een periode van vijftien minuten tot een paar uur. In eerste instantie zijn de boxen alleen bedoeld om in te slapen, maar het idee kan uitgebreid worden met verhuurruimtes voor bedrijven. Ook in

59 — AWM 31

Japanse capsulehotels slapen mensen in ruimtes die niet veel groter zijn dan twee bij één meter. De Sleepboxes verschillen van deze hotels doordat de boxen los van elkaar staan en als doelgroep vooral reizigers hebben, terwijl de capsulehotels meerdere slaapplaatsen bijeenbrengen en vooral door zakenlieden gebruikt worden. (LAvK)


60 — AWM 31

Andersom denken De regio’s aan de randen van Nederland worden in toenemende mate geconfronteerd met een wegtrekkende bevolking en verslechterende economie, oftewel krimp. Met hun ontwerpen voor Heilust, Sas van Gent en KerkradeWest geven BVR, Must en Maurer United Architects invulling aan de kansen die krimp ook biedt. Tekst Henriëtte Sanders Beeld BVR, Must, MUA


CM

Cultuur en Maatschappij Ontwerpen voor krimp

61 — AWM 31

Een tijdelijke woonwijk, ontworpen door MUA, in een landschappelijk openbaar gebied

Steeds meer regio’s in de periferie van Nederland kampen met krimp. Het vraagstuk wordt bijvoorbeeld aangepakt in Parkstad Limburg, dat een voortrekkersrol vervult in Nederland. Parkstad Limburg is een regionaal samenwerkingsverband van onder meer de gemeentes Heerlen, Voerendaal, Landgraaf en Kerkrade. Over veertig jaar zal de bevolking hier met zestigduizend inwoners zijn geslonken. Een vooruitzicht dat de gemeentes even deed slikken. De krimp in Zuid-Limburg betekent dat steeds meer winkels en scholen zullen verdwijnen en

veel woningen leeg zullen komen te staan. Het aantrekken van bedrijven en nieuwe bewoners door grootschalige nieuwbouw is een strategie gebaseerd op groei. Geconfronteerd met de krimp in de regio, moet dit scenario noodgedwongen worden verlaten. Binnen heel Parkstad Limburg wordt de realisatie van nieuwbouwprojecten heroverwogen. BVR, adviesbureau voor ruimtelijke ontwikkeling, heeft in het kader van het Ontwerplab Krimp van de BNA een onderzoek gedaan naar de consequenties van krimp voor de regionale en stedelijke

ontwikkeling. Het concentreerde zich onder meer op Kerkrade-West in Parkstad Limburg. BVR ziet krimp als een kans om ruimtelijke interventies te koppelen aan een sociaal-economische impuls. Ondanks krimp moet de regio zich blijven ontwikkelen. De nieuwe ruimte die in Parkstad Limburg vrijkomt, wil BVR benutten om nieuwe vormen van sociale, ruimtelijke en economische ontwikkeling te stimuleren. Bijvoorbeeld door het opzetten van activiteiten die de werkgelegenheid voor de bewoners vergroten. BVR stelt voor de wijk Heilust van


62 — AWM 31

Gebiedsvisiekaart Sas van Gent (Must) 1

3

2 2

3

In de historische binnenstad wordt geïnvesteerd in nieuwe bolwerken, het realiseren of behouden van gave gevelwanden en kwalitatieve openbare ruimte. Door sloop van slechte woningen zal meer ruimte ontstaan Het (schier)eiland geldt als troefkaart. Omdat er veel vrijetijdsvoorzieningen op het eiland zijn, zou het kunnen fungeren als ‘stadspark’ Over het spoor liggen drie woonwijken waar herstructurering noodzakelijk is. In deze wijken moet gestreefd worden naar een helder stratenpatroon en minder maar betere woningen

1

Kerkrade-West op te delen in buurten waar de extra ruimte voor een specifiek doel wordt ingezet: ‘Heisport’ met ruimte voor sport, ‘Heizorgt’ met ruimte voor kleinschalige zorg en ‘Heiklust’ waar de ruimte benut wordt voor particulier initiatief. Met ‘Heiklust’ wil BVR aansluiten bij een interesse die zij onder de Parkstedelingen bespeurde, namelijk het klussen aan hun eigen huis. In deze buurt kan een vrijere wooncultuur komen waar de woningen in handen zijn van de bewoners. Voor bewoners die zich niet wensen te conformeren aan de geijkte woonomgevingen kan dit vrijere woonmilieu aantrekkelijk zijn. ‘Heiklust’ krijgt hiermee niet alleen een zogenaamd unique selling point, ook de in versukkeling geraakte sociaal-economische situatie krijgt een flinke stimulans.

MENTALE OMSCHAKELING Krimp is niet alleen een ruimtelijke vraagstuk. Het is een complexe ontwikkeling waarbij een afname van de bevolking en een economische teruggang in elkaar grijpen en een neerwaartse spiraal veroorzaken. Huishoudens met lage inkomens

blijven achter en voorzieningen zoals scholen en winkels worden gedwongen te sluiten. De kwaliteit van leven neemt af, de waarde van woningen keldert. Krimp gaat vaak gepaard met vergrijzing, braindrain, een gedateerd woningenbestand en sociaal-economische problemen. Traditioneel probeerde de overheid deze minder sterke regio’s te

— Krimp vraagt om nieuwe ontwerpbenaderingen bekrachtigen door het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid en het realiseren van nieuwbouwlocaties. De groei van een stad of regio representeert vooruitgang en succes. Krimp betekent voor veel gemeentes regressie en mislukking. Door het rapport ‘Structurele bevolkingsdaling’ van Wim Derks kwam krimp in 2006 op de maatschappelijke agenda. Inmiddels realiseren het Rijk en veel

lokale overheden zich dat het streven naar groei in leeglopende regio’s geen realistische oplossing meer is en accepteren zij dat het krimpproces onherroepelijk is. De mentale omschakeling ervaren veel bestuurders als een rouwverwerkingsproces. Voor regio’s die geraakt worden door krimp zijn duurzame plannen noodzakelijk, die de negatieve effecten van krimp ondervangen en ten positieve maken. Krimp is een kans, zo luidt het allitererende adagium onder bestuurders. Krimp biedt de mogelijkheid te investeren in groene ruimte en het historische erfgoed. Het kan de ruimtelijke kwaliteit in de randregio’s versterken en voor nieuwe woonmilieus zorgen, iets waar ook BVR in Heilust naar streeft. Kortom, de krimpende regio’s binden de strijd aan met de verstedelijkte gebieden.

REINIGEND EFFECT Ook Zeeuws-Vlaanderen heeft te maken met krimp. Stedenbouwkundig bureau Must maakte een gebiedsvisie ‘Open Sas’ voor krimpgemeente Sas van Gent. Krimp dwingt stedenbouwers anders te denken, analyseert Robert Broesi van


CM

Cultuur en Maatschappij Ontwerpen voor krimp

63 — AWM 31

Strategiematrix Heilust (BVR) Huis

Blok

Buurt

Ontwerplab Krimp Parkstad

Klust

Zorgt

Een flinke aanzet voor de ontwikkeling van nieuwe strategieën voor krimpende regio’s is afgelopen jaar gegeven door de BNA. In het kader van het ‘Ontwerplab Krimp’ verrichtten diverse ontwerpteams studies naar drie krimpende regio’s: Parkstad Limburg, Noordwest-Friesland en Zeeland. De ontwerpteams bestaande uit architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten ontwikkelden strategieën en scenario’s. Het resulteerde in mei 2009 in de publicatie ‘Ruimte maken voor krimp, ontwerpen voor minder mensen’.

Sport

Baan Vier strategische thema’s voor Heilust: Heiklust, Heizorgt, Heisport en Heibaan (infrastructuur). De matrix zet uiteen hoe deze op meerdere schaalniveaus (van woning tot regio) kunnen worden ingezet

Must: “Men was altijd gewend te denken in termen van uitbreiding en nieuwbouw. Nu worden stedenbouwers geconfronteerd met een gebied waar op termijn ruimte vrijkomt.” In Sas van Gent zal in de nabije toekomst door sloop van woningen ruimte ontstaan. Broesi: “Het essentiële vraagstuk is wat je met deze ruimte doet en hoe je de stad aantrekkelijk houdt.” Een van de strategieën is om de woonkwaliteit te verbeteren door slechte bouw te slopen en met de deugdelijke huizenvoorraad grotere woningen te maken. Volgens Broesi heeft krimp voordelen. In Sas van Gent ontstaat door de krimp meer ruimte voor speelplaatsen en groen, en ook de waterberging krijgt een plek. Broesi: “Krimp heeft een reinigend effect op steden. Het dwingt de betrokkenen na te denken over welke kwaliteit een bepaalde regio bezit. Slechte woningbouw of openbare ruimte zullen als eerste worden gesloopt. Kwaliteit blijft bestaan.” Must stelt voor de gebieden met leegstaande woningen te vervangen door een nieuw, uitgedund woonmilieu. Must wil in Sas van Gent een kwaliteitsoffensief inzetten door de karakteristieke eigenschappen van het dorp

te versterken. Het historische erfgoed is hierbij een aanknopingspunt. Must wil nieuwe stadsmuren realiseren die een rol van betekenis kunnen spelen in de waterberging, ecologie en toeristische routes.

DE OPGAVE VOOR ARCHITECT De bijdrage van architecten aan de revitalisering van krimpende regio’s hoeft zich niet te beperken tot het samenvoegen van bestaande woningen. Maurer United Architects (MUA) speelt een belangrijke rol in de communicatie met de bewoners en het ontwikkelen van een nieuwe identiteit. MUA heeft de wijk omgedoopt tot ‘Het Gewilde Westen’. Marc Maurer: “Krimp biedt de kans de identiteit van een regio te heroverwegen en een ander imago te ontwikkelen.” De ontwerpende taak van de architect kan in krimpende gebieden verschuiven naar het uitwerken van concepten en visies of regiobranding. Voor krimpende gebieden heeft MUA een woningensysteem ontwikkeld op basis van modulaire eenheden, waarmee woningen zowel eenvoudig te verkleinen als uit te breiden zijn. Het ontwerp speelt in op een toekomst van nieuwe

typen woonwijken die in krimpende regio’s zullen ontstaan. Het Maastrichtse bureau voorziet een vraag naar tijdelijke woonwijken in groene omgevingen. De tijdelijke woonwijken die MUA beoogt, hebben een informeel karakter: geen verharde wegen, maar grindpaden; geen terreinafbakening, maar houten vlonders aan het huis. De grond wordt verhuurd zolang dat nodig is en naderhand zullen er nauwelijks sloopkosten zijn. Krimp is niet het tegenovergestelde van groei, maar is een ontwerpopgave die om nieuwe benaderingen vraagt. Krimp vraagt een omschakeling in het denken bij alle betrokkenen. Ook bij stedenbouwers en architecten, vindt Marc Maurer: “Architecten worden gedwongen op een omgekeerde manier na te denken. Het is soms beter datgene wat er al is om te zetten in iets beters, dan iets nieuws te willen toevoegen.”—

Meer weten? www.bna.nl/onderzoek www.parkstad-limburg.nl www.krimpalskans.nl


64 — AWM 31

Interview Simón Vélez "We zouden vegetarischer moeten bouwen" De Grote Prins Claus Prijs 2009 was voor de Colombiaanse architect Simón Vélez, die zich onderscheidt door zijn innovatieve gebruik van bamboe in zijn projecten. Hoewel hij zichzelf niet puur als ‘bamboearchitect’ ziet, verdedigt hij het materiaal met verve. “Mensen leven tegenwoordig in grotten.” Tekst Ronnie Weessies “De huizen in mijn geboortestad Manizales waren aanvankelijk grotendeels van hout en bamboe, totdat ze werden verwoest door een grote brand aan het begin van de twintigste eeuw. Toen is gekozen voor beton als bouwmateriaal. Daarbij vinden ze in mijn land dat bamboe voor de armen is, terwijl Colombia een modern, Europees land wil zijn”, zegt de architect. Gevolg is dat hij als een van de zeer weinigen wel bouwt met guadua, wat zowel ‘bamboe’ als ‘arm’ betekent. “Ik ontdekte het vijfendertig jaar geleden toen een vriend mij vroeg om een manege met een dak van bamboe te ontwerpen.

Daarvoor werkte ik met hout. Tijdens de bouw kwam ik in de problemen met de constructie. Dat loste ik op door een gat te maken aan het uiteinde van de bamboepaal en dat te vullen met mortel. Het cement ging een reactie aan met het staal van de bout, die in de paal was gestoken, en dat vormde een zeer sterke combinatie.” Zo vond Vélez gaandeweg zijn loopbaan steeds betere constructieve verbindingen en methoden om bamboe te versterken uit. Het leidde tot spectaculair ogende gebouwen, waaronder

— “Ik moet altijd prototypes bouwen” de Kerk zonder Religie (2007) in het Colombiaanse Cartagena. Dit ontwerp was geïnspireerd op de bomenrijen in de Amazone, die zich sluiten boven een rivier. “Toch denk ik niet als een kunstenaar, maar als een constructeur. Ik ontwerp vanuit de dwarsdoorsnede en houd de plattegrond simpel.” Vélez kan

De Kerk Zonder Religie is een van de meest gewaardeerde werken van Vélez

het werk van Santiago Calatrava, die op een vergelijkbare manier ontwerpt, dan ook waarderen. Hij voegt echter eraan toe: “Mijn gebouwen zijn niet ontworpen als sculpturen, bamboe zorgt zelf immers al voor een mooi plaatje. Ik ben dan ook altijd bang om te overontwerpen en houd het daarom simpel.”

KLASSIEKE BOUWMEESTER Simón Vélez bouwt zijn creaties altijd zelf met een team van min of meer vaste mensen. Als een klassieke bouwmeester tekent hij zijn ontwerpen met de hand en ziet hij ter plaatse toe op de werkzaamheden. Dat doet hij omdat hij naar eigen zeggen de enige bamboe-ingenieur ter wereld is. “Ik moet altijd eerst prototypes bouwen. Mijn projecten laat ik steevast testen, bij voorkeur door universiteiten. Het paviljoen dat ik ontwierp voor de Expo 2000 in Hannover, heb ik eerst op ware grootte in Colombia door mijn mensen laten bouwen. De Duitse ingenieurs wilden aanvankelijk niet geloven dat een bamboeconstructie sterk genoeg was, maar na hun bezoek waren ze overtuigd. Een brug die ik had ontworpen voor een golfbaan in China, heb ik ook laten testen door ingenieurs. Volgens de regels moest hij vierhonderd kilo per vierkante meter kunnen dragen. Dat hebben zij gedaan door de constructie vol te plaatsen met zakken. Het hield tot hun grote verbazing stand.” Vélez noemt het materiaal dan ook ‘plantaardig staal’ en zegt er hetzelfde mee te kunnen als doorsnee ingenieurs met kunstmatig geproduceerd staal. Bamboe werkt volgens hem nog beter, omdat het lichter, flexibeler en duurzamer is. Alleen is het nog onvoldoende ontwikkeld om op dezelfde manier te kunnen worden toegepast als zijn metalen evenknie. “Zo wordt er steeds meer gewerkt met


CM

Cultuur en Maatschappij Simón Vélez

65 — AWM 31

Het interieur van de Kerk Zonder Religie is ontworpen als rijen bomen die zich boven de rivier sluiten

gelamineerd bamboe, wat sterker is dan de houten variant. Zelf ben ik te oud om daar nog mee aan de slag te gaan.” De zestigjarige architect houdt zich daarom bij de beperkingen van het materiaal, zoals hij dat nu tot zijn beschikking heeft. Maar dat heeft ook een ideologische achtergrond. “Een grote inspiratiebron is mijn haat tegen moderne architectuur. Als je in bijvoorbeeld Amsterdam

— “Ik denk als een constructeur” naar de oude stad kijkt, die is prachtig. Het is allemaal heel klein, vanwege de beperkingen van de toenmalige bouwmaterialen. Daarom hebben de gebouwen een menselijke schaal. Bij moderne materialen zijn er geen grenzen en daarom wordt

groter en groter gebouwd. Dat verwoest de menselijke schaal in een stad.”

REGRESSIE De vooruitgang wat betreft de mogelijkheden met bouwmaterialen betekent volgens hem ook een regressie. “Mensen wonen tegenwoordig weer als in grotten. De vloer is van beton, de muren, het dak… Het glas in de ramen is zelfs afkomstig van mineralen. Ik vind dat we vegetarischer zouden moeten bouwen. Hier in Nederland is er een bouwtraditie met hout. Dat materiaal is niet brandveilig, maar in combinatie met stenen heb je al een aardige beveiliging tegen brand.” En bamboe? Een materiaal dat vanwege zijn duurzame eigenschappen aansluit bij de hedendaagse bouwpraktijk. “Dat past niet in Europa. Mijn bamboepaviljoen voor de Expo in Hannover maakte helemaal niets los. Ik krijg nu de Prins Claus Prijs voor mijn werk, maar

Simón Vélez

dat was het wel. Ik kijk liever naar Azië, wat nu al de belangrijkste plek op aarde is. Dat continent gáát over bamboe, daar kunnen ze zich geen leven zonder voorstellen. Alleen bouwen ze er nog vrijwel niet mee.”—


66 — AWM 31

Verbreding, geen versobering De Bachelor wordt een brede opleiding, waarin ook interieurarchitectuur en landschapsarchitectuur een plek krijgen. Dat is de visie van Wytze Patijn, decaan van de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Verdieping vindt plaats in de Master, waar grote namen de opleiding internationaal op de kaart moeten zetten. Tekst Eric Frijters en Olv Klijn Beeldd Joop van Reeken Studio, TU Delft


67 — AWM 31

Joop van Reeken Studio

I

Interview Wytze Patijn


68 — AWM 31

Sinds 2006 is Wytze Patijn, oud-rijksbouwmeester en oud-partner van Kuiper Compagnons, decaan van de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Tussen 1993 en 1995 was hij al eens deeltijdhoogleraar Architectonisch Ontwerpen aan dezelfde school. Anders dan tijdens zijn hoogleraarschap is Patijn in zijn huidige functie direct betrokken bij de inrichting van de opleiding. Een opleiding die zich na een verwoestende brand niet alleen inhoudelijk maar ook fysiek moet herpositioneren. In 2007 is er een uitgebreid interview met u verschenen in Trouw, waarin u stelt dat toen u 15 jaar geleden startte als docent, studenten meer geïnteresseerd leken in een mobieltje en auto’s dan dat ze maatschappelijk betrokken waren. Dat was de situatie in 1992, is dat nu veranderd? “Ja, tot mijn vreugde.” Heeft u daar een bijdrage aan kunnen leveren? (lachend:) “Nee, dat was er al toen ik begon in 2006. Ik heb hier gestudeerd in de jaren zeventig, de tijd van maatschappelijke omwentelingen. Ik ben zelf heel actief geweest op de faculteit, die toen overigens nog een afdeling heette en heb als student de boel

— “Het onderwijs moet zoveel mogelijk smaken vertegenwoordigen” behoorlijk onveilig gemaakt. We waren nadrukkelijk aanwezig in allerlei besturen en clubs en maakten zo’n beetje de dienst uit in die periode. Toen ik in de jaren negentig terugkwam als deeltijdhoogleraar trof ik een generatie studenten die alleen maar wilde studeren.” Ergens na uw studententijd is die maatschappelijke betrokkenheid bij studenten dus aan erosie onderhevig geworden? “Wellicht dat ik dat iets te zwaar heb aangezet, maar in de jaren tachtig ontstond een zekere distantie ten opzichte van de maatschappij. De toegenomen afstandelijkheid ten opzichte van de maatschappelijke kant van ontwerpen en bouwen was begrijpelijk, want het was erg de socialeacademiekant uitgegaan. Het vak was weggedrukt, zou je kunnen zeggen. Ik merkte dat ook toen ik als architect in Rotterdam in de stadsvernieuwing aan de gang ging. Er werd nooit over architectuur gepraat. De gesprekken die we voerden gingen alleen maar over processen. Of iets goed of slecht was als professioneel product, daar had je het niet over. Dat is nu erg veranderd. Nu wordt

architectuur meer als een autonoom vak gezien. Misschien zelfs wel te veel, want alles wat met politiek en maatschappelijk bewustzijn te maken heeft, is weggeëbd.” Toch is er een verschil, stelt u, want deze studenten zijn, naast dat ze netjes studeren, enkel geïnteresseerd in hun mobieltje? “Ja, dat mobieltje staat voor het materiële. Voor hoe kan ik carrière maken? De vraag moet natuurlijk niet zijn hoe je carrière kunt maken, maar wat je ermee doet. Het maken van mooie gebouwen kan natuurlijk een grote bron van vreugde zijn. Maar dat is het niet alleen. De lol van het vak is ook dat je midden in de maatschappelijke actualiteit opereert. Ik heb zelf als architect altijd de vraag gesteld: wat speelt hier? Wat is de context? Welke bijdrage lever ik hier?” Kunt u daar een voorbeeld van geven? “Ik heb zelf het ziekenhuis in Groningen gedaan. Het feit dat dat vaak hele onaantrekkelijke en nare gebouwen waren, dat kwam door ons, de architecten. Waarom deden we dat zo? Omdat er altijd wel adviseurs hun onomstotelijke zegje kwamen doen en er was natuurlijke een enorme overheidsinvloed. Het is de kunst om daaraan te morrelen en de grenzen te verleggen. Het is in Groningen gelukt met behulp van een bijzondere opdrachtgever. Die stelde niet de vierkante meters, de normen, of de techniek centraal, maar vroeg samen met mij als architect: kan een ziekenhuis ook een aangename omgeving zijn?” Ziet u een gelijkenis tussen uw studententijd en uw tijd als decaan, als u die brede maatschappelijke interesse in ogenschouw neemt? “Tijdens mijn studie Bouwkunde heb ik ook enige tijd sociologie gestudeerd. Ik deed dat om gevoel te krijgen voor de vragen waarop wij als architect antwoord moeten geven. Om daarachter te komen, moet je de vraag goed begrijpen. Die vraag is niet architectonisch, die is sociaal, economisch, politiek of maatschappelijk. Die specifieke belangstelling herken ik nu veel minder bij studenten, maar daar is wel iets voor in de plaats gekomen. Toen ik hier drie jaar geleden kwam, merkte ik dat studenten met thema’s als natuur, duurzaamheid en milieu bezig zijn. Bovendien is het opmerkelijk dat studenten aandacht hebben voor een vergeten continent als Afrika, terwijl de ogen van de professionele wereld vooral gericht zijn op Azië, met in het bijzonder China en in mindere mate India. Dat spreekt mij aan.” Wat is uw beeld van het type opleiding dat Delft zou moeten bieden? “Behalve een opleiding met internationale allure, vind ik dat we een opleiding moeten zijn die zo veel mogelijk smaken in haar onderwijs vertegenwoordigt. Ik vind dat ook nu nog studenten kennis moeten kunnen nemen van een breed kennisgebied: van stoel tot


I

69 — AWM 31 Wytze Patijn

stad en van proces tot ontwerp en techniek. Het is daarom belangrijk om niet te proberen binnen de opleiding één soort opvatting te propageren, want zo zit de wereld niet in elkaar. Een andere belangrijke eigenschap, die wij studenten moeten bijbrengen, is fatsoenlijk leren denken. Ik bedoel daarmee dat we studenten moeten afleren naïef te zijn. Het gaat er in onze school dus niet om dat studenten naïef alleen mooie gebouwen ontwerpen. Het gaat erom dat ze weten waarom ze die dingen maken.”

Wat bedoelt u dan precies met niet naïef? “Twee jaar geleden was ik als visiting critic bij de eindbeoordeling van architectuurstudenten in Parijs. De opgave die zij hadden gekregen was om voor een locatie in de buurt van Gare du Nord een ontwerp te maken. Dat is een gebied dat sociaal gezien in een neerwaartse spiraal zit. Een van de studenten stelde een radicaal sloopplan voor, om ruimte te maken voor waanzinnig mooie appartementen. De docent, die zelf ook architect was, gaf deze student enorm op zijn lazer. Hij zei: “Ben je nu al cynisch geworden? Kun je niet zien wat voor wijk je verwoest? Je bent nu al de hoer van het kapitaal geworden. Zo ging het nog even door…” Dat zie ik hier docenten niet snel doen. Niet omdat ze niet durven, maar ik denk – en hoop – omdat studenten hier minder snel dat soort naïeve plannen maken. Ik geloof dat wij studenten leren een opgave altijd in een breder perspectief te zien. Overigens gaat het mij niet alleen om grote politieke vragen, het gaat vaak ook om kleine kwesties waar je als ontwerper niet naïef tegenaan kan kijken. In plaats van speelbal te worden van diverse partijen, moet de architect altijd op zoek naar een eigen rol in het proces.” Hoe vertaalt deze opvatting zich naar het onderwijs? “Het strakke programma aan de TU Delft biedt niet veel ruimte. Daarom vind ik het stimuleren van meer keuzeruimte en eigen initiatieven belangrijk. Kort na mijn aantreden als decaan heb ik gezegd dat ik in ieder geval twee dingen op de TU Delft wilde veranderen: meer vrijheid en betere koffie.”

De nieuwe kantine van de faculteit is ondergebracht in het oude ketelhuis

Zijn beide gelukt? “De betere koffie kwam als eerste. Ik heb de architecten van bureau 2012 gevraagd een espressobar te ontwerpen. De eerste bar die zij ontwierpen is met het afbranden van het bouwkundegebouw verloren gegaan, maar ook in het huidige gebouw hebben zij weer een espressobar ontworpen. Dit keer opgebouwd uit kozijnen van de Zwarte Madonna, het ten onrechte gesloopte woongebouw van Weeber in Den Haag. Die espressobar is niet alleen een leuk ontwerp, het is ook een sociale activiteit die fantastisch blijkt te werken. In plaats van de hele dag blubber te drinken, kom je nu elkaar veel vaker spontaan tegen. Vervolgens hebben we er ook voor gezorgd dat het eten in de kantine beter werd. Dat doet volgens mij echt wat met je. Behalve investeringen in de kwaliteit van het dagelijks leven op de faculteit, zijn er ook initiatieven ondersteund om meer keuzevrijheid te genereren. Zo is er het afstudeerlab voor eigen afstudeerprojecten: Explorelab. Daarin wordt ruimte geboden aan afstudeerders die binnen de reguliere studie niet aan hun trekken komen. Maar er zijn ook minors in het vijfde semester van de Bacheloropleiding, die geheel


70 — AWM 31

The Why Factory (T?F) is gevestigd in een door MVRDV ontworpen oranje tribune in de oost-serre

vrij zijn in te vullen. Ook werken we aan een meer uitgesproken studiostructuur met goede keuzemogelijkheden.” Hoe valt de uitbreiding van het aanbod te rijmen met de voorgenomen bezuinigingen, zoals onder andere verwoord in het rapport Mastering Bouwkunde? “Mastering Bouwkunde is het bedrijfskundige plan van aanpak voor het feit dat we fors minder geld te besteden hebben. Mijn inhoudelijk beleid is echter niet gericht op versobering, maar op het handhaven of zelfs versterken van de grote variëteit in het onderwijs. Tegen die achtergrond moet bijvoorbeeld het initiatief worden gezien om landschapsarchitectuur aan deze school een eigen plek te geven. Ook interieurarchitectuur zal, als het aan mij ligt, een plek krijgen aan de TU om het onderwijsaanbod breder en completer te maken.” Meer mogelijkheden ook voor kruisbestuiving? “Ja, maar niet om studenten te leren alles te kunnen, maar om hen te laten beseffen waar ze zelf goed in zijn. Het is een illusie dat een architect alles kan of zou moeten kunnen.” Toch lijkt het moeilijk voorstelbaar dat deze enorme ambitie gestalte gaat krijgen onder de huidige reductie van kosten. “Op het eerste gezicht klopt dat. Maar zolang het

kostensysteem van de overheid voor universiteiten gebaseerd is op studentenaantallen probeer ik – door niet te gaan snijden, maar juist meer aan te bieden – ook een stevigere financiële basis te creëren. Zolang het onderwijs platvloers gezegd diploma’s oplevert, zijn er in ieder geval middelen om het onderwijs te bekostigen. Het grote probleem zit bij het onderzoek. Dat de prioriteit bij onderwijs ligt, zal ten koste gaan van het geld dat we in de afgelopen jaren uit de eerste geldstroom haalden en voor onderzoek reserveerden. Onderzoek zal nu meer aangewezen zijn op subsidies (tweede geldstroom) en externe financiers (derde geldstroom).” Verklaart deze keuze tevens de massale stroom studenten? Daar drijft de faculteit immers op? “Ja, maar dat verklaart ook de keuze waarom we sterker zijn geworden in de beoordelingen. In het kader van betaalbaar onderwijs is een betere en strengere beoordeling van studenten een speerpunt. Wij moeten studenten die geen talent hebben voor het vak dat heel snel duidelijk maken. Ook moeten we voorkomen dat er nog studenten binnenkomen die uitgeloot zijn bij medicijnen en een jaartje Bouwkunde proberen. Die studenten kosten ons veel te veel geld.” Waarom selecteren jullie niet strenger aan de poort? “In beginsel omdat we dat niet mogen, maar we


I

Interview Wytze Patijn

willen het ook niet. Vooralsnog is er genoeg werk voor al die Bouwkundig ingenieurs. Het is kortzichtig om de huidige economische recessie aan te grijpen voor een numerus fixus of een strengere selectie vooraf. Over vijf jaar moet er weer volop gebouwd worden.” Maar de Hogescholen en Kunstacademies selecteren wel. Afgezien van of het mag, is het de vraag of het überhaupt zinvol is om mensen

— “We blijven hier. Er is helemaal geen geld voor een nieuw gebouw” van tevoren te beoordelen op al dan niet latente talenten? “Bij selectie aan de poort ontstaan er twee problemen. Het eerste is dat dergelijke selectieprocedures uitermate moeilijk zijn. Het is op voorhand heel lastig om te zeggen of iemand succesvol zal zijn in de architectuurstudie of niet. Dat ligt bij natuurkunde en wiskunde anders. Daar kun je gewoon zeggen dat als je slecht bent in exacte vakken, je dan meestal ook het einde van de studie niet haalt. Desondanks weet ik dat er in een aantal landen wordt gewerkt met toelatingsexamens, maar dat zijn hele bewerkelijke procedures. Ik geloof dan ook meer in het investeren in mensen en vervolgens te beoordelen of mensen het in zich hebben om zelfstandig de studie tot een goed einde te brengen. In Delft noemen wij dat het Bindend Studie Advies. Dit zijn we aan het invoeren. Na drie jaar moet worden bepaald of studenten tot de Master-opleiding worden toegelaten, de zogenaamde Harde Knip. Je moet je volledige Bachelor-diploma halen om tot de Master toegelaten te worden.” Er zijn dus in de toekomst geen sluiproutes meer mogelijk: geen diploma zonder een voldoende voor de ontwerpvakken? “De ambitie is om ervoor te zorgen dat het niet meer mogelijk is met minnetjes op ontwerpen, toch ontwerper te worden. Het is zo dat wij niet alleen een ontwerpopleiding zijn. We hebben ook een vastgoed en bouwmanagement en bouwtechniek, dus er zijn ook tal van mogelijkheden om andere richtingen te volgen.” Hoe verhoudt deze ogenschijnlijke inperking van de vrijheid zich tot het idee van een brede opleiding waar u eerder over sprak? “Vrijheid en breedte is er vooral in de Bachelor. De laatste twee jaar van de opleiding staan in het teken

71 — AWM 31

van verdieping. We zijn hard bezig verschillende afstudeerstudio’s aan te bieden die gekenmerkt worden door een zekere eenzijdigheid, waardoor diepgang bereikt kan worden. Oorspronkelijk was het op deze school zo: de afdeling architectuur deed architectuur, stedenbouw deed stedenbouw, en bouwtechniek deed alleen bouwtechnologie. Ik heb voorgesteld deze structuur te veranderen. Ik heb gezegd dat het mij heel goed leek als er op meerdere manieren architectuur te studeren valt. De groep van Jo Coenen (RMIT) of Kas Oosterhuis (Hyperbody) of Winy Maas (The Why Factory) zijn op hun manier ook met architectuur bezig. We gaan ze meer herkenbaar maken.” Is het afscheiden van deze disciplines ook een manier om kleinschaligheid te introduceren? “Ja, want uiteindelijk zit je als student of medewerker in een kleine groep waar het moet gebeuren.” In het begin van ons gesprek sprak u aan de hand van het voorbeeld van een Parijse universiteit indirect over de positie die uw school inneemt. Waar staat Delft nu? En wat zijn uw ambities? “Wij vergelijken ons in Europa met de ETH in Zürich. Dat is de top in Europa en dan heb je nog de AA in Londen. Daarna komt Delft. Er zijn in Italië natuurlijk nog een paar goede opleidingen, maar we willen in een kopgroep komen. Ik heb daarom bewust een aantal mensen met internationaal aanzien aangetrokken: Winy Maas, Michiel Riedijk en Kees Kaan. Dat begint te werken. Dat levert een heel ander beeld van de opleiding dan drie jaar geleden. Aan dat rijtje moet ik Dirk Sijmons nog toevoegen, die hier de opleiding landschapsarchitectuur gestalte gaat geven. Recentelijk is Wouter Vanstiphout gestart als hoogleraar Ontwerp en Politiek en Thijs Asselbergs bij Architectural Engineering.” Na de dramatische brand is een nieuw gebouw betrokken. Blijft het daarbij, of heeft u plannen voor een nieuw gebouw? “Geenszins. We blijven hier. Er is helemaal geen geld voor een nieuw gebouw. We moeten het duurzamer maken, zowel in ruimtelijke als technische zin. Zo moet het tekort aan ruimte een plek worden gegeven en moet het enkel glas in het gebouw worden vervangen. Wat wel aardig is om te melden is dat ik zelf van het soort architecten ben dat de invloed van gebouwen relativeert, maar er lijkt echt een ander soort samenwerking te ontstaan. Je kunt dat zien bij de espressobar en de grote serres die een ontmoetings- en werkplek voor medewerkers en studenten zijn geworden. Ik had in het oude gebouw het project ‘Bruisend gebouw’ gestart en dat is met die brand in één keer gerealiseerd.”—


72 — AWM 31

D

BIOMODIFICATIE

Adam Mork

Duurzaamheid

STRAATVERLICHTING

Milieubewust noorderlicht De UN Climate Change Conference in Kopenhagen heeft afgelopen december niets opgeleverd dan intenties. Tegelijkertijd staat voor het congrescentrum waar de klimaattop plaatsvond een concrete bijdrage aan een milieubewust energiegebruik. Voor het Bella Center staan zeven lantaarnpalen die gebruik maken van bijzonder efficiënte zonnecellen en led-

verlichting. De straatverlichting is het resultaat van een nauwe samenwerking tussen GXN – de R&D-afdeling van het Deense architectenbureau 3XN – en de nieuwe verlichtingsfabrikant Scotia. De armatuur Gotham van GXN en de Scotia SunMast vormen samen een sculpturale en CO2-neutrale lantaarnpaal. De acht meter hoge ‘zonnemast’ heeft geïntegreerde zonnecellen. Hij kan van vele typen lamparmaturen worden voorzien, maar kan ook alleenstaand worden toegepast om energie op te wekken. Scotia past een nieuw type gevoelige pv-cellen toe, die geen direct zonlicht nodig hebben maar juist optimaal werken bij bewolking. De paal is vierkant om zoveel mogelijk oppervlak voor het genereren van energie te hebben. Volgens de fabrikant wekt de SunMast zelfs meer energie op dan hij zelf verbruikt; het overschot wordt aan het elektriciteitsnet doorgegeven. De vormgeving van de Gotham levert in combinatie met de vierkante paal een futuristisch design op, dat volgens GXN refereert aan de vooruitstrevende ledtechnologie. In samenwerking met de Italiaanse producent EWO is een speciaal prisma ontwikkeld om het led-licht op de voor straatverlichting juiste wijze te spreiden. De oriëntatie van het prisma bepaalt de precieze lichtspreiding. De Gotham is er in een enkele en een dubbele uitvoering. GXN werkt aan meer ontwerpen die met de lantaarnpaal kunnen worden gecombineerd. (RM) www.3xn.dk – www.scotialight.com

Schoon verduurzaamd Om de tropische wouden te ontzien, is het gebruik van verduurzaamd hout een alternatief. Naaldhout kan bijvoorbeeld worden geïmpregneerd om rotting tegen te gaan, maar bij verbranding van het hout kunnen dan schadelijke stoffen vrijkomen. Een andere mogelijkheid tot verduurzaming van hout is modificeren. Door verhitting of een chemische behandeling verandert de chemische structuur van het hout, waardoor het door schimmels en insecten niet meer wordt herkend. Nobelwood is het eerste naaldhoutproduct dat wordt verduurzaamd middels biomodificatie: als ‘schoon’ alternatief gebruikt Foreco een preparaat van restproducten uit de suikerindustrie. Nobelwood heeft dezelfde duurzaamheid als veel hardhoutsoorten en oogt ook als tropisch hardhout. www.foreco.nl


D

Duurzaamheid Korte berichten

73 — AWM 31

FLURKAPELLE BOEDIGHEIM

Belangeloos gebouwd

De oecumenische veldkapel van Boedigheim, in het Duitse Baden-Württemberg, is alleen per fiets of te voet via een steil pad te bereiken. Het voorhof van grind wordt omzoomd door banken van kalksteen. Het gebouw is, afgezien van de halfopen toren, traditioneel van constructie en verwijst in vorm naar bijvoorbeeld de regionale schuren. De basis van drie meter hoog is geheel met houten planken bekleed. De negen meter hoge toren is bekleed met schuin geplaatste planken, waartussen de ruimtes toenemen naarmate de lamellen verder van de dichte basis zijn geplaatst. Het gebruikte hout komt uit de gemeentelijke bossen bij Buchen en Boedigheim en is bewerkt bij een zaagmolen op twee kilometer van de bouwplaats. Door de hoge sapinhoud van lariks kon het hout zonder oppervlaktebehandeling worden toegepast. Het oppervlak zal na verloop van tijd zilvergrijs verweren. De bakstenen voor het platform waren over van een nabijgelegen bouwproject en werden gedoneerd. Het riviergrind voor het voorhof is uit de Main gewonnen en de kalksteen blokken zijn op loopafstand van de kapel uitgehakt. De onderdelen van de constructie zijn alle vervaardigd door de studenten of lokale ambachtslieden. Al het materiaal, afgezien van de stalen schroeven en kolom-ankers, komt van binnen een straal van 40 km rond de kapel. De veldkapel is een initiatief van dominee Moser-Freesche, die begin 2008 contact opnam met Ecker Architekten in Buchen. Hij wilde bij Boedigheim een plek maken voor spiritualiteit en bezinning, die ook een rustpunt zou zijn

Brigida Gonzalez

De veldkapel nabij Boedigheim is van verre zichtbaar. Op een heuvel verrijst een serene constructie, geheel in hout uitgevoerd. Het ontwerp is onlangs door studenten, ambachtslieden en vrijwilligers gerealiseerd met louter gedoneerd, herbruikbaar en lokaal materiaal.

voor voorbijgangers met aandacht voor schoonheid. Hij had echter geld noch grond. Dea Ecker nam contact op met Frank Flury, professor aan het Illinois Institute of Technology (IIT), die met zijn studenten al meerdere projecten met een positief maatschappelijk effect realiseerde. Onder zijn leiding is door twaalf studenten van het IIT het ontwerp voor de kapel gemaakt en uitgevoerd. Ecker Architekten heeft het project

op pro bono-basis begeleid. Lokale handwerkslieden en vrijwilligers hebben belangeloos bijgedragen aan het werk; de kavel is ter beschikking gesteld door een particulier. Daarmee is volgens de architect nog een ander ‘duurzaam’ aspect bereikt: het gezamenlijk werken aan de kapel is een positieve ervaring geweest voor de lokale gemeenschap. (RM) www.flurkapelle-boedigheim.com


RECYCLING

Kartonnen interieur Peter Masters (Burnt Toast Design) heeft voor de herenkledingwinkel Smithfield in Manchester een interieur ontworpen met 100% gerecycled materiaal.

BOEK

Sustainable Design Als erkenning voor architecten(bureaus) van wie het werk exemplarisch is voor een duurzame benadering, stelden de architect Jana Revedin, de Cité de l’Architecture et du Patrimoine, Conseil Général Yvelines en EPAMSA in 2007 de Global Award for Sustainable Architecture in. Het boek Sustainable Design, Towards a New Ethic in Architecture and Town Planning documenteert de benaderingswijzen van de winnaars in 2007 (Stefan Behnisch, Balkrisha Doshi, Françoise-Hélène Jourda, Hermann Kaufmann, Wang Shu) en 2008 (Fabrizio Carola, Elemental, Rural Studio, Philippe Samyn, Carin Smuts). Ze worden gepresenteerd met een inleiding per architect/

Shaw & Shaw Photography

Shaw & Shaw Photography

74 — AWM 31

De inrichting wordt vooral bepaald door kartonnen dozen en kokers. Hoewel het er eenvoudig uitziet, is de opbouw weloverwogen – en in lijn met de deconstructivistische signatuur van Burnt Toast Design. De kokers, vervaardigd uit gerecycled karton, zijn bijvoorbeeld gebruikt als lichtarmaturen en wandbekleding. De toonbank en presentatiemeubels zijn gemaakt uit hergebruikt hout. Het hout komt van MRC Manchester, een onderneming in hout-recycling. Met het

wisselen van het kledingseizoen kan ook het winkelinterieur makkelijk en goedkoop worden veranderd door de dozen, verlichting en de kokerwand te verplaatsen. Kartonnen honden waken over de collectie. Ze zijn geïnspireerd op de hond in het logo van Smithfield. Masters’ opdracht was om een interieur te ontwerpen waarmee het merk kon aantonen dat het niet veel hoeft te kosten om zich te onderscheiden. Missie volbracht. (RM) www.burnttoastdesign.co.uk

bureau over visie en werkwijze, gevolgd door twee à drie projecten. De projecten worden behandeld met een compacte beschrijving en vooral tekeningen en mooie, meestal groot afgedrukte foto’s. Het werk van de tien laat zien dat het mogelijk is om de grote problemen tegenwicht te bieden met “kleine, bescheiden en toch scherpe benaderingen”, aldus Revedin in haar interessante inleidende essay. De inleidingen en beschrijvingen van de projecten brengen dat helder over. Bij duurzaamheid gaat het om hergebruik en de houdbaarheid van materialen of minimalisering van energieverbruik en CO2-uitstoot, maar, zo laten de geselecteerde projecten zien, het gaat ook om het terugvinden van een identiteit en culturele worteling, lokaal en goedkoop materiaalgebruik, slimme, materiaalzuinige constructies of flexibiliteit in het programma. Wat uit de selectie ook blijkt, is dat een duurzame benadering niet aan de architectuur afleesbaar hoeft te zijn. (RM)

Marie-Hélène Contal, Jana Revedin – Birkhäuser – 2009 – hardcover – 23,5 x 28,5 cm – 184 pagina’s – ISBN 9783764399382 – € 49,90 – Engels


D

ZONNEPANELEN

Glazen energiegevel Met haar onlangs opgeleverde hoofdvestiging in Berlijn laat de producent van zonnecellen Sulfurcell zien dat zonnepanelen naast milieuvriendelijk ook esthetisch kunnen zijn. Een groot deel van de gevel is bekleed met zonnepanelen die er niet anders uitzien dan glazen panelen. Voor het administratiegebouw van het hoofdkantoor zijn voor het eerst de nieuwe ‘gevel-zonnepanelen’ toegepast. Net als bij de standaard gevelpanelen beschermen ze de thermische isolatielaag tegen hagel, sneeuw of windbelasting. Verborgen kanaaltjes voeren regenwater af. De Sulfurcell solarpanelen worden aan de achterzijde geventileerd. Dit heeft als voordeel dat de zonnemodules worden gekoeld en de energieopbrengst hoger uitvalt. “Aanvankelijk was het de bedoeling om de betonnen buitenmuren en de isolatielaag te bekleden met metalen gevelpanelen”, vertelt directeur Nikolaus

Duurzaamheid Korte berichten

Meyer. “Omdat we de kantoren met zonne-energie wilden laten werken, hebben we onderzocht of we zonnecellen in de gevelbekleding konden integreren.” Het verwerken van een zonnemodule in het gevelpaneel is mogelijk door de zonneceltechnologie die de onderneming toepast. Elke module bestaat uit onderling verbonden streepvormige zonnecellen. “Sulfurcell gebruikt een CISlaag als halfgeleider voor het opwekken van stroom uit zonlicht. Daarmee is het mogelijk veel dunnere functionerende lagen te maken dan met silicium, dat meestal wordt toegepast”, legt Meyer uit. De CIS-laag met de omhullende positieve en negatieve contactlagen zijn gezamenlijk slechts 0,004 mm dik. “De zonnecellen worden met een sputtertechniek aangebracht op een glasplaat, die de achterzijde van het paneel vormt. Door de dunne, gelijkmatige aanbrenging krijgen de panelen de egale uitstraling”, aldus Meyer. De voorzijde van het paneel bestaat uit kantgeslepen, gehard glas. Doordat het geheel is gelamineerd en de zijden zijn afgedicht, ontbreken de gebruikelijke aluminium sponningen. De zonnepanelen worden op dezelfde manier bevestigd als andere gevelpanelen. Omdat ze worden bevestigd tegen een achterliggende structuur, kunnen ook (bestaande) gevels met

75 — AWM 31

een onregelmatig oppervlak worden bekleed. Volgens Meyer geven ze de uitstraling van glazen of natuurstenen gevels, maar zijn de zonnepanelen minder prijzig en leveren ook nog eens energie. Het gebouw van Sulfurcell is bekleed met 900 zonnepanelen, die gezamenlijk voor een derde van de energiebehoefte van het administratiegebouw zorgen. De rest komt van een zonne-energiesysteem op het dak van de aanpalende productiehal, zodat de kantoren volledig van zonne-energie worden voorzien. De glasvlakken aan haar gevel heeft de onderneming gecombineerd met bruine houten banden en zwart staal. (RM) www.sulfurcell.de


76 — AWM 31

Energieneutraal wonen 2.0 Na een eerdere energieefficiënte woning op Steigereiland, heeft Pieter Weijnen van FARO Architecten bij zijn tweede huis de lat hoger gelegd. ‘Woonhuis 2.0’ is gerealiseerd als passiefhuis, volgens de normen van Cradle to Cradle en met een buiging naar Japan. Tekst Robert Muis Beeld Ronald Tilleman/DAPh


D

Duurzaamheid Woonhuis 2.0 FARO Architecten

77 — AWM 31


78 — AWM 31

Op het Amsterdamse IJburg trekt wel meer architectuur de aandacht, maar een huis met een zwart geblakerde façade is ook hier een bijzonderheid. De houten gevel van Woonhuis 2.0 is gebrand naar een oude Japanse traditie. De verbrande toplaag van het larikshout maakt verduurzaming door schilderen of impregneren overbodig. De gevel is een verwijzing naar wat – letterlijk en figuurlijk – erachter ligt: een woning waarbij in materiaalgebruik én techniek is gestreefd naar een uitzonderlijk hoge duurzaamheid. Pieter Weijnen van FARO Architecten vindt duurzaam bouwen een bittere noodzaak, maar ziet tot zijn spijt een terughoudende opstelling van opdrachtgevers te vaak tot compromissen leiden. Het ontwerpen van zijn eigen woonhuis leek hem de ideale kans om diverse duurzaamheidstechnieken uit te proberen. Volgens Weijnen moeten architecten in deze tijd niet meer afwachten, maar zelf innoverend te werk gaan. Nadat hij met succes zijn energiezuinige woonhuis in 2007 had gerealiseerd (zie AWM 12), zag hij de mogelijkheid om iets verderop op Steigereiland een nieuw huis te bouwen, waarin hij nog verder kon gaan. Bij versie 2.0 heeft hij zich gericht op de toepassing van nieuwe materialen en een nog lager energieverbruik.

PASSIEFHUIS In het streven naar een energieneutraal Woonhuis 2.0 is volgens de principes van passiefbouw veel aandacht besteed aan de thermische isolatie. De gevels van Woonhuis 2.0 zijn in plaats van met vuren stijlen en regels, die leiden tot hoger warmteverlies, gebouwd met dwarsbalken van Finnforest (Finnjoists) en geïsoleerd met houtvezelwol en houtvezelplaat. Het binnenblad bestaat uit Kerto-panelen van gelamineerd vuren houtfineer. De panelen hebben goede sterkte- en stijfheidseigenschappen en een hoge buigweerstand. De balken en panelen zijn beide PEFC gecertificeerd, wat wil zeggen dat het hout uit duurzaam beheerde bossen komt. De gevelbekleding van gebrand lariks zorgt voor een ademende, dampopen gevel. In de gevel zijn zowel diep liggende horizontale ramen als grotere glasvlakken aangebracht. De kozijnen bestaan

uit PEFC-Vilam Sandwich lariks en zijn geïsoleerd met lagen gerecycled, geschuimd PU en houtspanen. Er is drievoudig glas toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van de ramen is veelzeggend: 0,8 W/m2K tegenover 2,4 W/m2K bij gewone kozijnen. Ook de deuren en zelfs het kattenluikje zijn geïsoleerd. Het is een dikke schil. Het huis van zes meter breed en twaalf meter diep heeft een binnenmaat van 5,60 x 11 meter. Bij de zijmuren was er niet altijd voldoende dikte voor een isolatiepakket uit 30 cm houtwol. Daarom is hier gekozen voor een sterk isolerend hightech materiaal van Insulcon. Het gehele isolatiepakket en de volledige kierdichting hebben geleid tot de hoge Rc-waarde van 8-10.

— In het trappenhuis is leemstuc met PCM’s gebruikt Bij de ventilatievoorziening wordt gebruik gemaakt van warmteterugwinning. In het stookseizoen wordt de warmte van de afgevoerde binnenlucht overgedragen aan de frisse buitenlucht die naar binnen komt. De overgedragen warmte kan meer dan negentig procent bedragen, zodat energieverlies geen overweging hoeft te zijn om minder te ventileren in koude perioden. In de zomer wordt het huis gekoeld door de nachtventilatie via luiken onder en boven in de woning. De natuurlijke ventilatielucht wordt in de zomer gekoeld en in de winter voorverwarmd middels een aardwarmtewisselaar.

WARMTE Door de keuze voor een passiefhuis is er nauwelijks energie nodig om het huis te verwarmen. Wat nog nodig is aan energie voor de ruimteverwarming wordt geleverd door drie zonneboilers op het dak. Warm tapwater wordt geleverd via zonnecollectoren, die als kroonlijst in de gevel zijn geïntegreerd. De Auron DF-collectoren maken gebruik van glazen buizen, waar een glycolmeng-

sel doorheen wordt gevoerd. De buizen hebben dubbel glas. Het warmteverlies is daardoor veel kleiner dan bij de standaard vlakke plaatcollectoren. Ook bij vorst doen de panelen nog hun werk. Verder kunnen de buizen als een soort lamellen naar de zon worden gericht. De opbrengst is volgens de architect tot dertig procent hoger dan met een gewone zonnecollector. Elektriciteit moet worden geleverd door twee windturbines op het dak. Ze staan er nog niet, omdat de gemeente een dergelijke aanvraag niet kan behandelen. Binnen de huidige wetgeving kan ze geen uitzondering maken of vrijstelling geven. De horizontale ramen liggen diep in de gevel om in de zomer teveel zoninstraling te voorkomen. De grote glasvlakken hebben aan de buitenzijde een regelbare zonwering. Voor de onderste ramen is een pergola geplaatst bij wijze van natuurlijke zonwering.

HOUT Het woonhuis is volgens de principes van Cradle to Cradle gerealiseerd, aldus Weijnen. De gebruikte materialen zijn composteerbaar of herbruikbaar in een ander product. Hout is in vele vormen en afwerkingen toegepast, omdat het een natuurlijk materiaal is en goed isoleert, maar de keuze was voor Weijnen ook een esthetische. Het ruime interieur is voor een groot deel afgewerkt met vurenhouten panelen. Het is een pure keuze: de constructie is tevens de afwerking. Het interieur staat in verrassend contrast met het exterieur. Tegenover de zwarte, strenge en iets gesloten gevel domineren in het interieur een lichte houttint en openheid. De begane grond is voor een ruim deel ingericht als woonkeuken. Daarboven hangt de woonverdieping. Ze is als insteekvloer aan een zijde bevestigd aan de wand, aan de andere zijde wordt ze gedragen door een enorme boomstam, die aan stalen staven is opgehangen Op de tweede verdieping bevinden zich een badkamer, twee slaapkamers en de grote techniekruimte; op de derde verdieping liggen de ouderlijke slaapkamer en nog een extra kamer. Het dak is deels terras en deels groendak. Vanaf de begane grond leiden de trappen naar de insteekvloer via een ruime overloop.


D

Boven Vanuit de keuken op de begane grond loopt de trap via een ruime overloop naar de insteekvloer, die rust op een boomstam Rechts Door de woonverdieping op te tillen, ontstaan ruimtelijkheid en doorzichten Geheel rechts De houten gevel is gebrand naar een oude Japanse traditie

Duurzaamheid Woonhuis 2.0 FARO Architecten

79 — AWM 31


80 — AWM 31

Terunobu Fujimori In de Japanse architectuurtraditie wordt regelmatig de natuur op een of andere wijze verwerkt: een boom, een tak, kiezelstenen. Voor Pieter Weijnen was bij de realisatie van Woonhuis 2.0 de Japanse traditie, en met name Terunobu Fujimori een belangrijke inspiratiebron. Fujimori, een belangrijke architectuurhistoricus, is in 1990 begonnen ook zelf te ontwerpen. Zijn gebouwen wortelen in de Japanse architectuurtraditie, maar zijn vaak ook vervreemdend en sprookjesachtig. Hij past bijna altijd gebrand hout toe en ook het gebruik van een tak of boom behoort tot zijn signatuur. Bekende ontwerpen zijn het Tetsu theehuis op een boom, zijn persoonlijke theehuis Takasugi-an (vertaald: te hoge hut) op twee kastanjebomen, het Nira huis met zwart geblakerd dak waarin ruimten voor planten zijn uitgespaard, en het studentenverblijf van de Kumamoto landbouwschool, waar boomstammen in de zaal dwars door het dak steken.

Door de woonverdieping op te tillen zijn ruimtelijkheid en doorzichten gecreeerd. De verdieping had kunnen rusten op een stalen of desnoods houten balk, maar Weijnen koos voor een stam mét kruin als ode aan de Japanse architect Terunobu Fujimori, die voor hem in dit project een belangrijke inspiratiebron is. De iepen stam is afkomstig van de Korte Prinsengracht in Amsterdam en met een diameter van zestig centimeter ruim voldoende om de insteekverdieping te dragen. Overigens zijn ook de stabiliteitsschoren van hergebruikt hout: het zijn twee meerpalen uit basralokushout. Het plafond van de keuken is afgewerkt met verbrand lariks. Naast hout is op meerdere plaatsen in het huis leemstuc toegepast. De gebogen wand in de keuken bestaat uit donker leemstuc met strohaksel en parelmoer, dat glinstert in het licht. In het trappenhuis is op de bovenste verdieping leemstuc met Phase Change Materials (PCM’s) gebruikt. De PCM’s zijn van Lebast met paraffinekorrels van BASF. Deze materialen hebben op hun smeltpunt, bij circa 21 graden Celsius, een zeer grote warmtebuffering. Daardoor blijft het huis langer koel. Als de PCM’s stollen, bijvoorbeeld door de nachtventilatie, geven zij hun warmte weer af. Ook voor de verlichting heeft Weijnen met een duurzame oplossing gekozen. In samenwerking met verlichtingsfabrikant Kreon zijn de armaturen geschikt gemaakt voor de toepassing van leds. Regenwater wordt opgevangen en vervolgens hergebruikt voor het toilet. Daartoe is in de tuin een tank van 5.500 liter aangelegd.

CC by: Björn Lundquist

CRADLE TO CRADLE De liggers in het dak zijn maar liefst veertig centimeter dik. Ook de isolatie uit cellulose van gerecyclede kranten is extra dik. De houten vloeren zijn voorzien van een zwevende dekvloer, waarmee de leidingen zijn weggewerkt en de vloeren akoestisch zijn geïsoleerd. De dekvloer bestaat uit fermacell cementplaten op een vlokkenschuimplaat, gemaakt van gerecyclede matrassen. De door Weijnen ontworpen constructie is geheel demontabel. Het fermacell is met het oog op toekomstige recycling

niet verlijmd op de schuimplaten. Op de begane grond zijn de vloeren afgewerkt met kwartstegels, waarbij Weijnen specifiek heeft gekozen voor tegels met een milieucertificaat. Weijnen heeft het Cradle to Cradleprincipe zo zinvol mogelijk willen doorvoeren. Veel onderdelen van het huis komen uit de omgeving van het huis. De LenoTec-panelen zijn bijvoorbeeld aangevoerd vanuit Duitsland, wat uiteraard negatief op de CO2-balans staat. Het effect is echter geminimaliseerd door de maatvoering van de panelen aan te passen, zodat er per transport zoveel mogelijk panelen kon worden vervoerd. Als eigen opdrachtgever is Pieter Weijnen erin geslaagd de gewraakte compromissen te vermijden. Als bewijs aan de opdrachtgevers dat met vakmanschap, kennis, traditionele en moderne technieken een bijzonder duurzaam project is te verwezenlijken, kan hij als eerste in Nederland een passiefhuiskeur voor gebouwde projecten laten zien. Hij rekent uiteindelijk op een energierekening van nul euro.—

Meer weten? www.passiefbouwen.nl

Opdrachtgever fam. Feikema-Weijnen, Amsterdam Architect Pieter Weijnen, FARO Architecten, Lisserbroek Constructieadvsieur Pieters Bouwtechniek, Almere Duurzaamheidsadviseur Trecodome Uitvoering J.J.A. Kerkhofs Montagebouw, Hendrik-Ido-Ambacht Kozijnen en gevelpanelen Timmerfabriek Overbeek, Haaksbergen Installateur Aitec & Wiessenekker, Rhenen Bouwkosten € 630.000,Realisatie Augustus 2009


D

Duurzaamheid Woonhuis 2.0 FARO Architecten

81 — AWM 31

1 2

Detail 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14

drievoudige beglazing glazen doorvalbeveiliging dubbelzijdig gebrand larikshouten gevel gebrande lariks planken FJI 300/45 met drukvaste houtvezelisolatieplaat luchtdichte tape lariks planken gebrand (22 mm) luchtspouw/regelwerk (30 mm) waterkerende folie waterwerende dampdoorlatende houtvezelplaat (25 mm) houtwol isolatie (300 mm) Kerto in Leno (85 mm) Aerogel spaceloft (isolatie) waterkerende tape

Langsdoorsnede

3

4

5 6 7 8 9 10 13 14

De badkamer als hoek in de slaapkamer

11 12


82 — AWM 31

Lage milieubelasting School op stelten Tekst Lujzika Adema van Kooten Beeld Sean Conboy

In het Engelse Windermere kunnen kinderen naar school in een boomhut. De ‘Forest School’, midden in het bos van het Lake District National Park gelegen, staat op douglasstammen. Niet als gimmick: het is een van de oplossingen die ontwerper Robert Gaukroger heeft bedacht voor een gebouw met een lage ecologische belasting.

De lokalen zijn bekleed met kastanjehout en staan op stelten van douglashout

Het nieuwe gebouw van de Elleray Preparatory School bestaat uit drie langwerpige klaslokalen. Ontwerper Robert Gaukroger van het Britse Kita Design heeft de drie paviljoens in een stervorm geplaatst rond een centraal platform. Door ze op stelten te plaatsen heeft hij de aantasting van boomwortels en het gebruik van beton voor een fundering kunnen vermijden. Het van de grond tillen vermindert bovendien het warmteverlies in de winter en bevordert afkoeling in de zomer. De stelten zijn vervaardigd uit douglassparren. De van oorsprong Noord-Amerikaanse houtsoort wordt doorgaans onbehandeld gebruikt en vergrijst mettertijd. De buisvormige lokalen hebben een constructie van gebogen houten ribben. Gaukroger heeft hiervoor gekozen omdat de fabricage ervan veel minder CO2-uitstoot oplevert dan de productie van bijvoorbeeld beton. Daarnaast heeft hout een hoge isolerende waarde. Voorts zijn de drie paviljoens bekleed met dakspanen van Engels kastanjehout. Voor het interieur zijn hergebruikte materialen toegepast. Het verbindende platform tussen de paviljoens is gemaakt van een composiet uit gerecyclede plastic melkflessen en houtsnippers. Duurzaamheid is ook nagestreefd door een lage belasting van het milieu wat betreft de wateren energievoorziening. Regenwater wordt verza-


D

Duurzaamheid Forest School Kita Design

Situatie, met links onderin het bestaande hoofdgebouw

De drie paviljoens staan in een stervorm rond een centraal platform

meld en opgeslagen om te gebruiken voor toiletten en afwaswater. Het dak van elk paviljoen is voorzien van een serie zonnepanelen, die de energie voor de verlichting leveren. De verwarming en koeling van de Forest School worden verzorgd via warmtekoudeopslag in de grond en een warmtepomp. Door de plaatsing op houten stelten kan het gebouw, als het moet worden afgebroken, zonder grote schade aan de natuur worden verwijderd. Het gebruik van voornamelijk natuurlijke materialen maakt recycling van de meeste onderdelen mogelijk. Het project is zonder steun van de overheid tot stand gekomen. Het budget is vanaf aanvang krap geweest. Gaukroger zegt de drie jaar arbeid van idee tot realisering niet in rekening te hebben gebracht. Een groot deel van de school heeft hij zelf met een klein team gebouwd. Zelfs de stoelen betaalde Gaukroger uit eigen zak, om zo de eenheid in het ontwerp te verzekeren. Voor de Forest School heeft hij nauw samengewerkt met de autoriteiten van het Lake District National Park, die niet bekend staan om hun interesse in moderne architectuur. Met de Forest School is daar verandering in gekomen: momenteel wordt gewerkt aan verschillende projecten die het vorm- en materiaalgebruik van Gaukrogers schoolgebouw toepassen. De

sterke nadruk op hergebruik van materialen en een lage belasting van het milieu heeft de Forest School de BREEAM-classificatie ‘excellent’ opgeleverd. De Forest School is niet Gaukrogers enige duurzame project. Het ontwerpen van architectuur met minimale milieubelasting en het duurzaam aanpassen van bestaande gebouwen zijn zijn specia-

— Het project is zonder overheidssteun tot stand gekomen lismen. Hij heeft recent onder andere delen van een woning uit de jaren zeventig sterk geïsoleerd en tegelijk architectonisch aangepast met gebruik van onder andere cederhout en thermisch gemodificeerd hout. Met goede gevelisolatie en durf in het ontwerp is volgens hem veel betonarchitectuur uit de jaren zestig, zeventig en tachtig een nieuw leven te geven. Momenteel zet Gaukroger een ontwerpteam op, dat zich volledig richt op recycling, upcycling en low impact architectuur.—

83 — AWM 31


de architectuur voorbij

8 AWM’s voor maar € 57,-

nummer 31 4e jaargang februari 2010 — € 13,75

GUN JEZELF EEN MOOI KADO

azine Interview Wytze Patijn Energieneutraal Woonhuis 2.0 Landste edelijk Cour Renoir Plooibaar Technisch textiel t Voetafdruk Tijdelijk Krimp 35% korting Groot Klimmendaal Regionaal op een AWM jaarabonnement Multitasking Jonge architecten Helder Uitbreiding Stedelijk Museum www.architectenweb.nl/AWM


Tijdelijk 35% korting op een AWM jaarabonnement Betaal het eerste jaar € 62,40 Ik neem een jaarabonnement voor € 96,– met een éénmalige korting van 35%. Ik betaal het eerste jaar € 62,40. Ik neem een jaarabonnement (8 nummers) voor € 96,– en ontvang als welkomstgeschenk het boek: Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 ter waarde van € 39,50.

naam

m/v

bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats

Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum

telefoon email handtekening

Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een acceptgiro in rekening gebracht. hett welkomstgeschenk U ontvangt t th lk t h k nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.

...of meld u online aan via www.architectenweb.nl/awm architectenweb.nl/awm


KONE, duurzaam naar elk niveau KONE is op alle niveaus baanbrekend bezig met de ontwikkeling van duurzame en energiebesparende oplossingen voor het veilig en plezierig verplaatsen van mensen en goederen. Neem onze machinekamerloze liften: deze hebben sinds hun introductie in 1996 een hoeveelheid energie bespaard, die gelijkstaat aan het verbruik van twee miljoen vaten olie. Meer weten over de duurzame en energiezuinige oplossingen van KONE? Kijk dan op www.kone.com/duurzaam.



88 — AWM 31

EP

Economie en Praktijk GEBRUIKER

Woonprogramma belangrijker dan uiterlijk Bewoners vinden de samenstelling van het woonprogramma belangrijker dan hoe het huis er uit ziet, stelt Joris Hoytema van BBVH Architecten provocerend: “Architecten hebben te veel aandacht voor de schil van de woningen en te weinig voor de plattegrond.” Hoytema doet zijn uitspraak naar aanleiding van het succes van de Woonwijzer waarvan BBVH Architecten de geestelijk vader is. De Woonwijzer is een online programma waarmee de koper zijn nieuwbouwhuis naar eigen wens kan indelen. BBVH Architecten ontwikkelde de interactieve software om meer consumentgericht te kunnen bouwen. Na een succesvol pilotproject in 2008 in Rotterdam Hoogvliet wordt de Woonwijzer inmiddels gebruikt bij acht projecten, waarvan De Orient in Den Haag het recentst is. Een reeds opgeleverd project is Le Medi in Den Haag, van Geurst & Schulze Architecten. Aan dat project werd onlangs de Rotterdamse Bouwkwaliteitsprijs toegekend. Bij de beoordelingen scoorde Le Medi erg hoog scoorde op de bewonerstevredenheid. “De Woonwijzer is een beetje à la Sim City”, legt Van Hoytema uit. “Bij een

standaard woningbouwproject gebeurt alles op papier, maar met de woonwijzer kunnen bewoners meteen het resultaat van hun woonwensen aanschouwen.” Ook is direct de meer- of minderpijs van de gekozen opties zichtbaar. Behalve dat mensen een woning kunnen krijgen naar hun wensen brengt de Woonwijzer nog een andere gunstig effect te weeg. Doordat een goedkope basiswoning wordt aangeboden, kunnen zowel kopers met een krapper budget als kopers met groter budget aan zijn trekken komen. Dit betekent meer menging van sociale standen en doelgroepen. Jeroen Geurst, architect van Le Medi ziet ook een stedenbouwkundig voordeel: “De grote variatie van woningen leverde tevens een afwisselende buitenruimte op, dat ten goede komt aan de leefbaarheid van de wijk”. (HS)

BOEK

Building Passion Met portretten van vrouwen in topposities, wordt in het boek op een ongedwongen en enthousiastmerende manier een pleidooi gehouden over hoe goed het voor een bedrijf en de processen is om een gemengd team van mannen en vrouwen te hebben. Laura Stevens zet zich met haar medeauteurs in voor meer vrouwen aan de top. Het boek gaat niet over sterke vrouwen in de bouw, maar is geschreven door de vrouwen in kwestie. Ze vertellen wat hun passie voor de bouw inhoudt. De geportretteerden zijn werkzaam in allerlei werkvelden van de bouw. Architecten als Angelica Cicilia, winnaar van de Building Passion Award 2009, en Francien Houben zijn vertegenwoordigd. Maar ook Yvonne Heijkants, senior kandidaat-notaris bij Loyens & Loeff en Nicolette Blok, asset manager bij KPN passeren de revue. Doordat er per portret alleen een korte tekst staat, blijft het boek enigszins oppervlakkig. Desalniettemin is het interessant de motivatie van de vrouwen te lezen. (LZ) L. Stevens – Sdu Uitgevers – 2009 – Hardcover – 192 pagina’s – 17 x 25 cm – ISBN 9789012581554 – €29,50 – Nederlands


EP OPDRACHTGEVERSCHAP

Gereconstrueerd Dit voorjaar zouden de gemeentelijke diensten van Deventer verhuizen naar een nieuw gezamenlijk onderkomen in het centrum van de stad. Neutelings Riedijk werd in juli 2006 overtuigend als winnaar van vijf geselecteerde bureaus aangewezen. Het resultaat van vier jaar hard werken is een geschrapt plan en een rekening van bijna zes miljoen euro. Een reconstructie. Vier jaar lang heeft het stadskantoor de gemoederen in Deventer beziggehouden. Hoe kan een gebouw dat overtuigend een aanbesteding wint voor zo veel commotie zorgen? Terugkijkend heeft niet het ontwerp van Neutelings Riedijk voor twijfel, discussie en protesten gezorgd, maar lag het probleem bij de opdracht die aan het ontwerp ten grondslag lag. De gemeente Deventer schreef in januari 2006 een Europese Aanbesteding uit voor een stadskantoor met openbare bibliotheek. Het programma besloeg 18.000m2 en de geschatte kosten waren 56 miljoen euro. De gemeenteraad was blij, toen de commissie in juli 2006 Neutelings Riedijk als winnaar aanwees. Ook de bibliotheek en de cultuurhistorische verenigingen van de stad vonden het ontwerp overtuigend. Het proces dat op de aanbesteding volgde, werd na het eerste jaar echter gekenmerkt door uitstel, discussie en protesten. De Stichting Oud-Deventer sprak in maart 2007 haar eerste twijfel uit over de afmetingen van het ontwerp: “Het is toch wel erg groot.” De overtuiging van de gemeenteraad nam af, wat resulteerde in het eerste uitstel. Met het protest deed de stichting echter geen afbreuk aan haar eerdere steun voor het ontwerp: “Het ontwerp is oké.” Discussie over de stijgende kosten zorgde vervolgens voor verdere verdeeldheid in de gemeenteraad. De wens van de raad het programma uit te breiden met onder andere een ondergrondse parkeergarage en de onvoorziene stijging van de bouwkosten, maakten het gebouw anderhalf keer duurder dan aanvankelijk begroot. Toen de gemeente zich realiseerde dat de stijgende kosten niet veroorzaakt

Economie en Praktijk Korte berichten

89 — AWM 31

2005 Oktober

– De gemeenteraad besluit tot een nieuw stadskantoor.

2006 Januari Maart April Juni Juli

– Er wordt een Europese aanbesteding georganiseerd. – 22 bureaus hebben zich aangemeld. – 5 bureaus worden geselecteerd voor betaalde opdracht – De 5 geselecteerde bureaus presenteren hun plannen – Alle plannen voldoen en zijn haalbaar – Gemeenteraad heeft voorkeur voor Neutelings Riedijk – De gunningcommissie wijst Neutelings Riedijk aan als winnaar, waarbij het (gedeeltelijke) behoud van de schouwburg en het huidige kantoor, en het nieuwe stadsplein als pluspunten worden genoemd. – Er is een breed draagvlak – Neutelings Riedijk krijgt opdracht met voorlopig ontwerp te komen – De oplevering is gepland in het voorjaar van 2010

2007 Maart April

– Stichting Oud-Deventer spreekt twijfel uit over afmetingen stadskantoor – Voorlopige plannen lijken 10% duurder dan verwacht – Er ontstaan aanvullende plannen voor een grote ondergrondse parkeergarage Mei – Het archeologisch onderzoek wordt gestart Juli – Neutelings Riedijk presenteert voorlopig ontwerp Augustus – Sloop van een deel van de schouwburg wordt uitgesteld September – Protest van Stichting Oud-Deventer wordt luider Oktober – Plannen lijken 80 miljoen te gaan kosten – Binnen de gemeenteraad ontstaat verdeeldheid over de extra kosten – De raad wil nader onderzoek en uitstel van besluitvorming – De extra kosten blijken te komen door extra wensen en tegenvallende bouwkosten – De gemeenteraad gaat voorzichtig akkoord – De geplande oplevering wordt verschoven naar 2011 – Een onafhankelijke partij moet tegenstanders geruststellen over de afmetingen November – Het geloof in het project neemt af en er komt meer protest vanuit de burgers – Besluitvorming over voortgang wordt uitgesteld December – De protesten blijven groeien – Er gaan stemmen voor onderzoek naar een andere locatie – Gemeenteraad dient motie in tot nader onderzoek – De aan het programma toegevoegde parkeergarage wordt geschrapt

2008 Januari April Augustus

– Er worden varianten gemaakt – Discussie over programma krijgt vorm in lijst verbeterpunten – Naar aanleiding van aanhoudende discussie over impact in stedelijk profiel, wordt grootte van het ontwerp letterlijk zichtbaar gemaakt met ballonnen December – Ontwerpwijzigingen op basis van verbeterpunten gepresenteerd

2009 Januari Februari Maart Juni Oktober

– Ondanks verdeeldheid binnen en buiten de gemeenteraad wordt doorgegaan – De bewoners willen een referendum, dat er niet komt – De verdeeldheid groeit – Een deel van de gemeenteraad wil geen energie meer steken in het project en de wethouders stappen op – Het plan is voorlopig van de baan. – Reeds gemaakte kosten 6 miljoen

werden door een verkeerde begroting van de architect, werd een doorstart gemaakt. Het proces kwam echter niet meer goed op gang en zo resulteerde in oktober 2009 het uitstel alsnog tot afstel. De gemeente had een helder doel:

alle gemeentelijke diensten, behalve de brandweer en de sociale dienst, combineren in een centraal gebouw om zo efficiënter te kunnen werken. De impact van de middelen om dat doel te bereiken zijn echter onderschat. (LZ)


90 — AWM 31

Het ontstaan van een eredivisie Europese Aanbestedingen Op de tweede aanbestedingendag afgelopen december presenteerde Cilly Jansen, directeur van Architectuur Lokaal, haar onderzoek naar de Europese Aanbestedingen. Uit bestudering van de 570 tot nu toe gehouden aanbestedingen blijkt dat meestal hoge eisen worden gesteld aan architecten. Uit het onderzoek blijkt ook dat er een groep architectenbureaus ontstaat die zich heeft gespecialiseerd in Europese Aanbestedingen. Tekst Michiel van Raaij Beeld Bas van der Horst Op 16 juli 2005 is het Besluit Aanbesteding Overheidsopdrachten (BAO) in werking getreden. Overheidsopdrachten van enige omvang moeten sindsdien Europees worden aanbesteed. Naar aanleiding van vragen op de eerste aanbestedingendag over de hoge eisen aan architecten, heeft het Steunpunt Architectuuropdrachten en Ontwerpwedstrijden, dat onder Architectuur Lokaal valt, alle 570 aanbestedingen van de afgelopen viereneenhalf jaar onderzocht. Uit het onderzoek van Architectuur Lokaal blijkt dat van overheidsopdrachten tweederde direct aan architecten wordt aanbesteed en dat eenderde in de vorm van een ontwikkelopdracht komt. De zelfstandige architectendiensten worden met name gevraagd voor maatschappelijk vastgoed, zoals scholen; bij ontwikkelopdrachten gaat het met name om woningbouw en infrastructuur. Het grootste gedeelte van de Europese Aanbestedingen was niet-openbaar. Van de

aanbestedingen wordt 55% uitgeschreven door gemeentelijke overheden.

HOGE OMZETEIS Architectuur Lokaal constateert dat bij tweederde van de 570 aanbestedingen alleen gerealiseerde ontwerpen ingediend mogen worden als referentieproject. Het Besluit Aanbesteding Overheidsopdrachten (BAO) kent deze eis voor geïntegreerde opdrachten (DB t/m DBFMO). Zuivere architectendiensten (D) zijn geen werken in de zin van het BAO. Toch wordt ook bij deze opdrachten meestal om een gerealiseerd project gevraagd. Architectenbureaus zonder gebouwd portfolio staan hier buitenspel. In 2009 lag de gemiddelde omzeteis bij de aanbestedingen volgens Architectuur Lokaal op € 862.500,–. Uit de gegevens van de BNA blijkt dat architectenbureaus in de periode 2006-2008 een gemiddelde omzet hadden van € 543.500,–. Terwijl de omzeteisen in de aanbestedingen een stijgende trend laten zien, schat de BNA in dat de omzet van de architectenbureaus in 2009 met 43% is gedaald. Waar het in de jaren negentig als jong architectenbureau nog mogelijk was zelfstandig een grote overheidsopdracht binnen te halen, daar is dat nu alleen mogelijk als samengewerkt wordt met een groot, gevestigd bureau. Alleen zo kan de gevraagde omzet en het gevraagde gebouwde portfolio gehaald worden.

‘EREDIVISIE’ In de afgelopen viereneenhalf jaar hebben in totaal zo’n honderdtachtig architectenbureaus directe aanbestedingen gewonnen (de ontwikkelopdrachten dus niet meegerekend). Het gros van de

architectenbureaus wint niet vaak een aanbesteding. Er is maar een kleine groep bureaus die erin slaagt meer dan drie aanbestedingen in een willekeurig jaar binnen te halen. Het marktaandeel van deze architectenbureaus is wel gegroeid. In de afgelopen viereneenhalf jaar wonnen ze gemiddeld 20% van de aanbestedingen per jaar, maar in 2009 is dit aandeel gestegen naar 34%. Er lijkt een groep architectenbureaus te ontstaan die ervaring hebben met Europese Aanbestedingen en regelmatig overheidsopdrachten binnenhalen, ten koste van bureaus die er minder ervaring mee hebben. Leidt het aanbesteden van overheidsopdrachten in Nederland tot een situatie waarin een steeds kleinere groep van steeds grotere bureaus de dienst uitmaken? Het onderzoek van Architectuur Lokaal wijst dit niet uit. Het aantal overheidsopdrachten van de tien meest succesvolle architectenbureaus in de aanbestedingen is in de afgelopen viereneenhalf jaar wel licht gegroeid, het aantal aanbestedingen zelf is veel harder gegroeid. Het marktaandeel van de tien meest succesvolle architectenbureaus in de aanbestedingen is dus gedaald. De in Europese Aanbestedingen gespecialiseerde architectenbureaus halen een vrij constant aantal overheidsopdrachten binnen. Aangezien het marktaandeel van de architectenbureaus die twee of meer aanbestedingen wonnen gegroeid is naar 34%, kan geconcludeerd worden dat er steeds meer architectenbureaus gespecialiseerd zijn in Europese Aanbestedingen. Er is geen sprake van een monopolisering, maar eerder van groeiende concurrentie binnen een zich consoliderende groep architectenbureaus. Het lijkt erop dat er een ‘eredivisie’ ontstaat van bureaus die regelmatig een aanbesteding winnen binnen hun specialisme. Vanwege de gevraagde omzet en gevraagde gebouwde projecten is er een drempel om mee te doen in de ‘eredivisie’.


EP

Economie en Praktijk Rapport Europese Aanbestedingen

91 — AWM 31

Statistieken 140

DBO DBFO

120

Rijk 100

DBMO DBFM

80

Decentrale overheid

60

DBM DBFMO

Overig 40 20

Totaal

DBF DB D

0 2005

2006

2007

2008

2009

AGS Architecten & Planners

25

Jeanne Dekkers 20

Ector Hoogstad Architecten De Zwarte Hond

15

Atelier Pro 10

24H architecture RAU

5

woningbouw utiliteitsbouw maatschappelijk vastgoed infrastructuur en openbare ruim cultuurgebouwen gemeente- en provinciehuizen, stadskantoren

Kraaijvanger Urbis 0

DMV Architecten 2005

2006

2007

2008

2009

VenhoevenCS

Aan de andere kant is er elk jaar maar een beperkt aantal overheidsopdrachten te verdelen. Nieuwe bureaus die tot de ‘eredivisie’ toetreden, zullen andere bureaus eruit duwen.

AANBESTEDING OF PRIJSVRAAG? Op de tweede aanbestedingendag werd het zogeheten Kompas light gelanceerd, een online aanbestedingshandleiding die opdrachtgevers moet stimuleren lagere eisen te stellen in hun aanbesteding. Aangezien de meeste opdrachtgevers in de afgelopen viereneenhalf jaar maar één keer een bouwproject hebben aanbesteed, kan een vereenvoudigde procedure de onervaren opdrachtgevers zeker helpen. Maar zal het genoeg zijn? Uit het onderzoek van Architectuur Lokaal blijkt dat opdrachtgevers in de regel hoge eisen stellen aan architecten. Om risico’s te vermijden, maar ook om

te voorkomen dat er teveel gegadigden zijn. Het Kompas light kan dat effect afzwakken, maar zullen de eisen serieus verlaagd worden? Moeten de aanbestedingen niet structureel anders georganiseerd worden, om jonge architectenbureaus in Nederland weer een echte kans te bieden op overheidsopdrachten? In het Besluit Aanbesteding Overheidsopdrachten wordt onderscheid gemaakt tussen de aanbesteding van een architectendienst en de selectie van een architect door middel van een prijsvraag. Terwijl bij een aanbesteding zaken als jaaromzet, portfolio en een bondige visie doorslaggevend zijn, wordt bij een prijsvraag de architectonische kwaliteit van een concreet ontwerp beoordeeld. Op de tweede aanbestedingendag in december leek er onder de aanwezige architecten een voorkeur te bestaan voor het prijsvraagmodel en leek het principe van een aanbesteding op puur zakelijke gronden na viereneenhalf jaar nog

altijd onwennig. “Een gebouwontwerp kun je toch niet hetzelfde aanbesteden als toiletpapier?”, vroeg een aanwezige architect zich hardop af: “Architectuur heeft ook een culturele dimensie.” Anderzijds moest ook geconcludeerd worden dat een prijsvraaginzending voor een architectenbureau als nadeel heeft dat het erg kostbaar is. Met de Open Oproep bewijst de Rijksbouwmeester van Vlaanderen dat een variatie op de aanbesteding een goed idee kan zijn. Van een structureel andere organisatie van het aanbesteden wilde Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol op de tweede aanbestedingendag echter nog niet van weten.—

Meer weten? Het rapport van Architectuur Lokaal over de Europese Aanbestedingen is te downloaden via www.ontwerpwedstrijden.nl


92 — AWM 31

Jonge architectenbureaus Een brede blik, ook tijdens de crisis Bijna elke jonge architect droomt ervan: ervaring opdoen als startende ontwerper bij een aantal bureaus en vervolgens voor zichzelf beginnen. Hoe vergaat het zulke architecten in de praktijk? Vier ‘jonge’ architecten/stedenbouwers laten zien dat ze, ondanks de huidige malaise en elk op hun eigen manier, vol vertrouwen werken aan hun toekomst. Tekst Harald van der Sluys Veer

Centrum Rotterdam – in een verouderd kantoorgebouw werkt Beatriz Ramo, samen met vijf collega’s. Ze is in 2006 voor zichzelf begonnen na ervaring op te hebben gedaan bij onder andere OMA. Onder de bureaunaam STAR strategies + architecture heeft ze in de afgelopen tijd succesvol deelgenomen aan internationale architectuurcompetities. De competitie voor het Spaanse Elche is daar een voorbeeld van. Met

het ontwerp voor de Mirador del Palmeral wonnen ze de eerste prijs. Het is een bewuste keuze over de grens te kijken. Ramo is van mening dat het haar de vrijheid geeft om opdrachten, want zo ziet ze haar deelname aan competities, te kunnen kiezen op basis van interesse. Rotterdam is volgens haar een ideale stad om architectuur te bedrijven. Ze ziet deze stad als een model op ware grootte waarin je de ontwikkelingen en experimenten aan de realiteit kunt toetsen. Deze kennis wordt gebruikt in de ontwerpen van het bureau. De insteek werpt zijn vruchten af: STAR heeft zich de afgelopen tijd op kaart gezet door in verschillende internationale competities grote namen als SANAA en MVRDV achter zich te laten. In Den Haag, in de Binckhorst, staat een voormalig KPN kantorencomplex dat is getransformeerd tot een bedrijfsverzamelgebouw voor ‘creatieven’. Hier houdt POSAD kantoor. Het zeven man sterke, stedenbouwkundige bureau werkt aan stedelijke strategieën van regio tot straat. POSAD is drie jaar geleden opgericht door Boris Hocks en Han Dijk. In de stedenbouw is er nog geen gebrek aan opdrachten. Dijk en

Hocks denken dat er in de toekomst nog wel een terugval zou kunnen volgen. Nu hebben de stedenbouwkundige plannen een sterk aanjagend effect, maar als straks de uitvoeringsfase

— “Wij investeren in eigen onderzoek” aanbreekt, zou er kunnen worden bezuinigd op het ontwikkelen van nieuwe plannen. Bezuiniging op het gemeentebudget en financiële tegenvallers bij woningbouwcorporaties kunnen ook van invloed zijn. Toch zien ze de toekomst positief in. Zoals veel startende ondernemingen zien ze mogelijkheden in het netwerkbureau-model. Terwijl in een groot bureau alle kennis in huis is, zoeken netwerkbureaus per opdracht naar andere professionals om mee samen te werken. Zulke partijen kunnen, afhankelijk van de aard van de opdracht, een meerwaarde zijn voor hun opdrachtgevers. POSAD investeert ook in eigen onderzoek naar vraagstuk-


EP

Economie en Praktijk Jonge architectenbureaus

Rotterdam City Museum In samenwerking met Kossmann & De Jong ontwierp NEXT architects voor de Rotterdam een stadsmuseum: een centrum waar over de stad, haar geschiedenis, haar dromen en haar toekomst gediscussieerd zal kunnen worden. In het

93 — AWM 31

gebouw is ook het huidige Historisch Museum opgenomen. Het concept bestaat uit een stapeling van grote en kleinere vitrines, gecombineerd tot een open, ruimtelijke structuur. Sommige vitrines herbergen de vaste collectie, andere bieden plaats aan tijdelijke tentoonstellingen. De tussenliggende ruimte functioneert als publiek domein en maakt deel uit van de stad.


94 — AWM 31

Mirador del Palmeral De stad Spaanse Elche, in de provincie Alicante, is omgeven door palmbos. Het bos staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Met een internationale prijsvraag wilde Elche een ´landmark´ voor het gebied. Bovendien moest het icoon de agrarische cultuur van de streek meer voor het voetlicht brengen. STAR strategies + architecture won dit voorjaar de eerste prijs met een reuzenrad dat de bezoekers uitnodigt de omgeving te bekijken. Het rad heeft een diameter van 55 meter. Samen met het gebouw dat onder het reuzenrad is gedacht, ontstaat een publieke ruimte. Deze ruimte biedt plaats aan activiteiten als concerten, openlucht bioscopen en markten. Door het gebouw te combineren met het station, is het mogelijk maximaal rendement te halen uit de investeringen. Deze ontwerpstrategie is een van de redenen waardoor STAR tot winnaar is verkozen.

ken die zij van belang achten voor de praktijk. De uitkomsten hiervan worden gebruikt in de uitwerking van opdrachten en in de dialoog met de opdrachtgevers. Hiermee verwachten zij ook in mindere tijden onderscheidend te zijn. Bart Reuser en Marijn Schenk zijn zonder eerst ervaring bij andere bureaus op te doen, direct na hun studie in het diepe gesprongen. Samen met Michel Schreinemachers en John van de Water startten ze in Rotterdam NEXT architects. Vanaf het begin werd er breed ingezet. Een tactiek die ze zelf vergelijken met het naar beneden rollen van sneeuwballen. Het begint klein en sommige ballen stoppen voortijdig, maar andere halen het tot beneden. Van architectuurspellen en meubels tot stedenbouwkundige studies. Het zit allemaal in de portefeuille van NEXT. Deze brede oriëntatie zien Schenk en Reuser als een van de redenen waarom de crisis tot op heden nog geen vat op het bureau heeft gekregen. De afgelopen jaren werkte het bureau samen met Rudy Uytenhaak aan de TU Delft aan

een uitvoerig onderzoek naar dichtheid. Dit onderzoek vormde de aanleiding voor een uitnodiging voor een vervolgstudie in Moskou die recentelijk gepresenteerd is op het Lucky Dutch Festival. Het Amsterdamse bureau is niet gevestigd in het centrum van de stad. Op een levendig bedrijventerrein is het bureau gehuisvest in de voormalige fabriek van Maple Leaf, producent van onder meer Sportlife. Een garagebedrijf is een van de overburen. Deze ongebruikelijke locatie heeft NEXT zelfs opdrachten opgeleverd: de eigenaar van het pand vroeg hen een studie te doen naar de mogelijkheden van de locatie. Het bureau is tevens betrokken bij de herontwikkeling van de nabij gelegen tweede vestiging van de kauwgomfabriek. Waar de eerdergenoemde bureaus de grens van architectuur en stedenbouw opzoeken, is Urbanizer voornamelijk actief in de particuliere woningbouw. Niet alledaags is het gegeven dat ze naast architect ook aannemer zijn van de projecten. Deze totaalaanpak zorgt ervoor dat ze beter controle kunnen houden over de uitwerking van hun projecten. Het bureau biedt zo extra service aan de specifieke markt die ze bedienen. Waar veel jonge bureaus hun geluk mede in het buitenland beproeven, blijft Urbanizer dichter bij huis. Het merendeel van de opdrachten is in en om Utrecht gerealiseerd. Al tijdens hun vervolgstudie aan de TU Eindhoven hielden ze met het

— ‘Grote’ opdrachtgevers bereiken is nog moeilijk Utrechtse architectuurcentrum Aorta ‘architectuurspreekuur’ voor inwoners van de stad. Utrechters met verbouwingsplannen kregen de mogelijkheid om hun ideeën te laten toetsen door Urbanizer. Het laagdrempelige karakter van het inloopspreekuur bracht hen niet alleen in direct contact met mogelijke opdrachtgevers, het diende tegelijk een ander doel: het aangeven dat architectuur ook bij verbouwingen


EP

Economie en Praktijk Jonge architectenbureaus

95 — AWM 31

Zuid-HollandZuid

noodzakelijk is. Volgens Sietse van der Spuij van Urbanizer is het creatieve aspect dat architecten inbrengen ook – of misschien wel juist – in de kleinere opdrachten van groot belang. Leefkwaliteit moet hier met beperkte ruimte worden gerealiseerd. Urbanizer ziet architectuur vooral als iets dat gemaakt moet worden met kwalitatief goede materialen en een zorgvuldige detaillering. Het bureau ziet het architectenvak als een ambacht. Hoe verschillend deze vier bureaus ook zijn, ze zijn positief over hun toekomst. Wat ze gemeen hebben is dat de bureaugrootte varieert van vijf tot

tien medewerkers. Hierdoor is het mogelijk om flexibel te zijn in het bepalen van de koers en het aannemen van verschillende soorten opdrachten. In tegenstelling tot grotere bureaus is er bewust geen keuze gemaakt voor het specialiseren in bijvoorbeeld gezondheidszorg of grootschalige woningbouw. Ook de kosten worden door het beperkte aantal medewerkers in de hand gehouden. De schaalgrootte van de bureaus maakt dat ze onderling actief samenwerken in het ontwerpen, uitwerken en verkrijgen van opdrachten. Dit gebeurt binnen het eigen netwerk, maar ook digitale netwerken

als LinkedIn worden ingezet. De genoemde bureaus zijn allemaal van mening dat het, door hun beperkte grootte of gebrek aan gebouwde projecten, soms nog moeilijk is om ‘grote’ opdrachtgevers te bereiken. De werkelijke winst voor de Nederlandse architectuur ligt in het feit dat de bureaus op eigen initiatief blijven investeren in onderzoek naar vraagstukken in architectuur en stedenbouw. Behalve dat onderzocht wordt hoe vraagstukken kunnen worden opgelost, wordt gekeken naar welke rol de bureaus daar voor zichzelf in weggelegd zien.—

Biltstraat 19 Aan de Biltstraat in Utrecht staat een nieuwbouwproject dat recent werd opgeleverd. Urbanizer aannemers + architecten heeft het gebouw zowel ontworpen als gebouwd. Van de start in 2005 tot aan de oplevering in 2009 zijn ontwerp en uitvoering gelijkwaardig in het proces betrokken. Het programma bestaat uit ongeveer honderd vierkante meter winkelruimte en vijf appartementen verdeeld over drie bouwlagen. De architectuur refereert aan de rest van de bebouwing in de straat.

Meer weten? www.s-t-a-r.nl www.posad.nl www.nextarchitects.com www.urbanizer.nl

Rob Hoekstra

In niet-stedelijke gebieden ben je aangewezen op eigen vervoer, als gevolg van de lage bewonersdichtheid is openbaar vervoer geen realistisch alternatief. Een van de onderzoeksvragen die POSAD zichzelf stelde betrof elektrisch vervoer en duurzame energiewinning in de vorm van geothermie in de periferie van de Randstad. In de studie werden watervraagstukken, krimp, duurzaamheid en vervoer gezien als één opgave. De oplossing: een nieuw regionaal perspectief.


96 — AWM 31

Professionalisering Van pr naar business development Pr-afdelingen spelen een cruciale rol in de positionering van architectenbureaus in de markt.Veel gevestigde bureaus professionaliseren deze afdeling, terwijl jonge bureaus al vanaf het begin een goede pr-stategie hebben. De pr-afdeling kan namelijk meer betekenen voor een bureau dan alleen het onderhouden van perscontacten. Tekst Henriëtte Sanders

Jeroen Musch

Een goed persbeleid voeren is een belangrijke taak van pr-medewerkers. De taken van de afdeling public relations worden echter steeds vaker verruimd met activiteiten op het gebied van sales en marketing. Een dergelijke uitbreiding maakt het werk gevarieerder en complexer, terwijl bij pr-medewerkers die expertise vaak ontbreekt. Om ervaringen uit te wisselen, organiseren Alexandra Gerny van Zwarts & Jansma Architecten en Inge Hagenbeuk van De Zwarte Hond borrels voor pr-medewerkers van architectenbureaus. De pr-medewerkers die de borrel bezoeken hebben bijna allemaal geen achtergrond in communicatie, maar allemaal hebben ze de ambitie meer van hun functie te maken en hun afdeling te professionaliseren.

— “Bureaus moeten zich onderscheiden. Profileren is een werkwoord” ‘MARKET-GETTING’ De kracht van marketing is nog niet door alle bureaus ontdekt. “De term public relations doet geen recht aan wat de pr-afdeling daadwerkelijk

doet of zou moeten doen,” vindt Brenda Kamphuis. Kamphuis is architectuurhistorica, heeft een diploma aan het Nederlands Instituut voor Marketing (NIMA) gehaald en is oprichtster van het bureau viA BK Architecture’s delights. Zij is onder meer adviseur voor communicatie en pr van architectenbureaus. Zij adviseert bureaus hun pr-afdeling als marketingafdeling te beschouwen en zich bezig te houden met acquisitie, branding en marketingtechnieken. Vanuit die overtuiging coacht zij architectenbureaus bij het formuleren van een duidelijk imago en denkt mee over een herpositionering op de markt. “Door de pr-afdeling beter te benutten en vanuit marketingtechnieken te denken, zou het bureau de identiteit van het bedrijf sterker kunnen uitdragen en meer omzet kunnen genereren”, zegt Kamphuis. Veel gevestigde architecten moeten commerciëler denken en zichzelf, hun ‘product’ en diensten, verkopen. “Ze moeten zich onderscheiden, ondanks de angst met een expliciete stellingname bepaalde opdrachtgevers uit te sluiten.” Ook Jasper Etten is deze mening toegedaan. Etten is beleidsmedewerker ondernemerschap bij de BNA en had voorheen een adviesbureau voor architecten. Hij merkte in zijn praktijk dat de aandacht voor het verkopen van jezelf als architect bij veel bureaus de sluitpost van de begroting vormde. “De architectenbranche is lang een vrij conservatieve beroepsgroep geweest en heeft zich weinig bezig gehouden met de commerciële ontwikkelingen die bij het vak horen. Het commerciële denken paste lange tijd niet bij architectenbureaus.” Hij ziet een verandering. “Tegenwoordig regelen veel bureaus de pr een stuk beter dan voorheen.


EP

Economie en Praktijk Professionalisering van de pr

97 — AWM 31

— “Jonge architecten hebben pr-strategieën meteen al beter in de vingers”

ORGANISATIE Jan Knikker, hoofd van de afdeling PR & Business Development van MVRDV, onderschrijft de ontwikkeling naar professionalisering, dat hij in het verlengde ziet van een algemene professionaliseringstendens in het communicatievak. Bij MVRDV is de pr-afdeling een serieus onderdeel van het bureau. De afdeling houdt zich bezig met pers- en publieksinformatie, huisstijl, acquisitie, aanbestedingen, het formuleren van de bureaufilosofie en het meebepalen van langetermijnstrategieën. Knikker vormt een onderdeel van het managementteam, dat gezamenlijk de strategie bepaalt waarmee het bedrijf op een positieve manier gepresenteerd kan worden. “Steeds meer architectenbureaus nemen de pr serieuzer. Voorheen was het een ondergeschoven kindje, een deeltijdfunctie of iets dat het secretariaat erbij deed. Bij een nieuwe generatie architectenbureaus zoals BIG is goede pr van meet af aan een integraal onderdeel geweest. BIG heeft een monografie gepubliceerd waarin zij gebruik maken van mangastijl. In presentaties combineren zij filmbeelden met animaties en renderings . Ze maken slim gebruik van verschillende media.”

PUBLIEKE PARTICIPATIESTRATEGIE Knikker verwacht voor de toekomst dat de prafdelingen ook een rol van betekenis kunnen spelen in het soepeler laten verlopen van het bouwproces. Hiervoor zullen de pr-medewerkers

in een vroeger stadium bij de projecten worden betrokken. In Engeland en de Verenigde Staten worden externe pr-bureaus ingeschakeld om de bewoners te informeren en voor te bereiden op de aanstaande bouwplannen. Op deze manier zal tijdens de bouw(voorbereiding) minder op publieke weerstand gestuit worden. Ook nu al gaan aanbestedingen soms gepaard met een communicatieplan waarin wordt afgesproken wanneer en hoe bewoners moeten worden ingelicht. Nog een stap verder gaat een publieke participatiestrategie waarmee, het publiek zelfs inspraak in het ontwerp krijgt.

— “Pr-afdelingen zullen helpen het bouwproces soepeler te laten verlopen” PROFESSIONALISERING Architectenbureaus kunnen hun pr-afdeling dus inzetten voor meer sales- en marketingactiviteiten om zichzelf hiermee duidelijker in de markt te zetten. Gezien het feit dat zo veel pr-medewerkers gedreven zijn een hoger rendement uit de pr-afdeling te halen, begint deze commerciële kant zich steeds meer te ontwikkelen. De pr-afdeling is niet alleen commercieel interessant: met ontwikkelingen zoals communicatieplannen en publieke participatiestrategie in het vooruitzicht, krijgt het ook een maatschappelijk nut. Vooralsnog valt voor veel bureaus nog een flinke professionaliseringsslag te maken. —

Chantal Schoenmakers

Bestaande bureaus doen dit van binnenuit. Jonge architecten hebben het meteen al beter in de vingers doordat er meer aandacht aan wordt besteed in het onderwijs, maar ook doordat zij met internet opgevoed zijn. Over het algemeen is pr meer aanwezig in de maatschappij en vanzelfsprekender geworden.”


098 — AWM 31

BOEK

Wood Works Onix Het Groningse architectenbureau Onix werkt veel met hout. Wood Works Onix is een ode dat materiaal. Tegelijk geeft het boek een beeld van de werkwijze van het bureau.

Techniek Voor

Na

MATERIAAL

Zelfhelend beton De lancering van zelfhelend beton, dat ook biobeton wordt genoemd, op de markt komt dichterbij. Microbioloog Henk Jonkers werkt aan het marktrijp maken van een betonsoort, dat met behulp van bacteriën zelf scheurtjes, die gedurende het gebruik ontstaan, repareert. In beton kunnen door uitdroging in het uithardingproces, maar ook door belasting, scheurtjes ontstaan. Via de scheurtjes kunnen water en zuurstof het beton binnendringen, waardoor betonrot kan ontstaan. Henk Jonkers is al sinds 2007 bezig met de ontwikkeling van een betonsoort dat zulke scheurtjes uit zichzelf kan dichten. Op dit moment wordt er een aantal pilotprojecten gehouden. Hij maakt hiervoor gebruik van bacteriën

die kalksteen, een van de basisbestanddelen van beton, produceren. Zelfhelend beton ontstaat door sporen van deze bacteriën bij de productie aan het betonmengsel toe te voegen. De sporen, die Jonkers in zijn biobeton heeft ingesloten, worden actief zodra ze in aanraking komen met water en zuurstof. Eenmaal geactiveerd begint de kalksteenproductie. De door Jonkers in het laboratorium geteste bacteriën dichten de scheuren in twee tot vijf dagen. De belangrijkste voorwaarde voor de keuze van de bacteriën is dat ze het productieproces van beton overleven. Met name het mengen van beton levert een flinke belasting op. Bovendien moet de bacterie vijftig tot honderd jaar, de technische levensduur van een betonconstructie, kunnen overleven in het zure ‘klimaat’ van beton, dat een pHwaarde heeft tussen de 12 en 14. Voordat het product marktrijp is, moet onder andere de invloed van temperatuurwisselingen nog worden onderzocht. Momenteel wordt een aantal pilotprojecten gehouden. Het materiaal wordt voor specifieke toepassingen getest, zoals het tegengaan van lekkage in kelderwanden en het herstellen van scheuren in vloeren. Naar verwachting zal het nog twee jaar duren voordat zelfhelend beton in de praktijk kan worden toegepast. Eind 2009 won Jonkers met zijn vinding de Delft Design & Engineering Award. Het prijzengeld van 25.000 euro wordt besteed aan het marktrijp maken van het nieuwe materiaal. Omdat de bacteriën makkelijk gekweekt kunnen worden en ze voor hun ‘functie’ gebruikmaken van natuurlijk stoffen, zou het biobeton goed kunnen concurreren met gewoon beton. (LZ)

Wood Works Onix is een inspiratiebron voor wie houdt van detailleren en een verkenningstocht langs de architectuur van Onix, dat eind 2009 vijftien jaar bestond. De beschrijving van de werkwijze van het bureau vormt het kader. Onix benut de kansen die hout biedt om experimenten aan te gaan en grenzen op te zoeken. In de poëtische tekst wordt verklaard hoe gedurende het zoekproces nieuwe vormen, detailleringen en materiaalinnovaties ontstaan. De projecten worden niet alleen in met strakke architectuurfotografie getoond. Schetsen, details en foto’s van het ontwerpen bouwproces verbreden de ‘beleving’. Het gaat de architecten dan ook niet om de mooie plaatjes, maar om gebouwen die reacties oproepen en waar indien nodig aanpassingen aan kunnen worden gedaan. Hout is bij uitstek een materiaal dat zich leent voor correcties.(LZ) Hilde de Haan – NAi Uitgevers – 2009 – Hardcover – 321 pagina’s – 17,5 x 24 cm – ISBN 9789056626792 – €39,50 – Nederlands/Engels


T

Techniek Korte berichten

099 — AWM 31

1

2

3

4 5 6

1 2 3 4 5 6

RENOVATIE

Van koudebrug naar warme jas De renovatie van de Torenflat in Zeist werd eind 2009 beloond met de European Renovation in Aluminium Award. Met een gevel van aluminium en geëmailleerd glas heeft architectenbureau Frowijn de Roos de levensduur van het 35 jaar oude gebouw verlengd met minimaal veertig jaar. De renovatie is geheel uitgevoerd terwijl de flat werd bewoond en is gefinancierd uit de verlenging van de exploitatieduur. De flat stamt uit 1974. De constructie van beton is geheel doorgestort, waardoor wanden en vloeren zonder onderbreking van binnen naar buiten doorlo-

pen. Het gebouw is een koudebrug van 105 meter lang, 27 meter breed en 58 meter hoog. Doelstellingen bij de renovatie waren niet alleen het terugbrengen van het energieverbruik en het verlengen van de exploitatieduur, maar ook het minimaliseren van (de kosten voor) het onderhoud en het verminderen van het aantal tussentijdse verbouwingen dat nodig is om het gebouw te laten voldoen aan de gebruikseisen en -wensen. De grootste uitdaging was het uitvoeren van de renovatie in bewoonde toestand. De overlast voor bewoners diende tot een minimum te worden beperkt. De enige oplossing om de doelstellingen te halen en aan alle eisen te voldoen, bleek het flatgebouw inclusief de balkons te omhullen met een nieuwe gevel. De nieuwe schil van aluminium en geëmailleerd glas is onderhoudsarmer dan de oorspronkelijke gevel en is deels uit gerecycled materiaal vervaardigd. De renovatie is grotendeels uitgevoerd van buiten de woningen. Slechts voor de bouwkundige afwerking aan de binnenzijde, waarbij onder andere de

aluminium gevelelement geplastificeerde plaat HPL 8 mm bevestigingsanker hoeklijn bestaande betonvloer

bevestigingspunten zijn weggewerkt, moesten de bewoners een dag thuisblijven. Trillings- en geluidsoverlast werd voorkomen door de gevelelementen te bevestigen in de boorgaten van de verwijderde balkonhekken. Elk gevelelement kon hierdoor slechts op drie punten worden bevestigd. Elk bevestigingspunt moet hierdoor driedimensionaal gesteld kunnen worden. Daarnaast zijn de elementen onderling gekoppeld met doken. De verbinding tussen de elementen en het bestaande gebouw bestaat uit twee elementen: een anker, dat deel uitmaakt van het gevelelement, en een hoekprofiel, dat aan het balkon is bevestigd. Met een sponning van maximaal 18 millimeter is een nagenoeg gladde gevel gecreëerd, waarmee het gebouw een monoliet karakter heeft gekregen. De kleur van de gevelpanelen verloopt van aarderood aan de voet van het gebouw naar wolkenwit. Met het kleurverloop is het raster van de geprefabriceerde gevelelementen doorbroken. De nieuwe gevel zorgt dat de 1100 bewoners er nog zeker vijftig jaar warm bijzitten. (LZ)


100 — AWM 31

Noord- en westgevel A

B

A

B

Kersten Constructie Cornelis Douwesterrein, Amsterdam-Noord LEVS architecten Tekst Linda Zenger Fotografie Fedde de Weert

LEVS architecten ontwierp een gebouw waarbij staal zowel constructief als decoratief is ingezet. Het gebouw herbergt een productiehal en kantoren voor Kersten Constructie. Het bedrijf

is gespecialiseerd in staal en werkte mee aan projecten als het Kraanspoor en de Openbare Bibliotheek van Amsterdam. Een voile van strekmetaal loopt van de gevel door in het hekwerk en omhult zo niet alleen het gebouw, maar tegelijkertijd ook het totale terrein. Omdat Kersten in de afgelopen eeuw elke tien jaar verhuisde wegens ruimtegebrek, heeft LEVS architecten alvast een kader geschapen voor toekomstige uitbreidingen van de productiehal en de kantoren. Horizontale en verticale U-profielen verdelen de gevel in een helder stramien, waarbinnen ook de gevelopeningen zijn opgenomen. Met de zorgvuldige detaillering werkt het gebouw als een visitekaartje voor het vakmanschap van de gebruiker.—

Opdrachtgever M.C. Kersten B.V., Amsterdam Architect LEVS architecten, Amsterdam Projectarchitecten Jurriaan van Stigt, Marianne Loof, Adriaan Mout Team Katja Wachtelborn, Stefan Lippert, Jannegien Luursema Programma Productiehal 3.100m2 met kantoorruimte 750m2 Adviseur constructie Strackee B.V., Amsterdam Adviseur installatie Galjema B.V., Rijswijk Adviseur bouwfysica Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV, Amsterdam Aannemer Bouwbedrijf M.J. de Nijs en Zonen B.V., Warmenhuizen Realisatie November 2009


T

Techniek Kersten Constructie LEVS architecten

Doorsnede A—A

101 — AWM 31

Doorsnede B—B

1

3

3

2

2

4 5 6

14

15 8 9

7 3 8 9 16

10

17

11

12

5

13

18 19

20 3

9 10

11

21

5

22

1 2 3 4 5 6

nokconstructie met isolatie isolatie 150 mm gezette aluminium sierlijst aluminium kozijn met lamellenelement kanaalplaat 200 mm geperforeerde staalprofiel-

7 8 9 10 11

plaat met geluidwerende isolatie 60 mm aluminium hoekprofiel damwandprofiel 18 mm paneel strekmetaal kalkzandsteen 120 mm dekvloer met vloer-

12 13 14 15 16

verwarming 70 mm beton in het werk gestort stalen profiel HEA300 stalen profiel IP400 binnendoos met steenwolisolatie stalen afdekprofiel

17 18 19 20 21 22

stalen profiel UNP 400 aluminium kozijn schuifdeur paneel strekmetaal met grote mazen staalplaat 1,5 mm gevlinderde betonvloer funderingsbalk


102 — AWM 31

Revalidatiekliniek Groot Klimmendaal in het bos bij Arnhem


T

Techniek Revalidatiekliniek Groot Klimmendaal Koen van Velsen architecten

Revalidatiekliniek Groot Klimmendaal, Arnhem Koen vanVelsen architecten

Tekst Linda Zenger Fotografie Rob ´t Hart

103 — AWM 31

Aan de westelijke rand van Arnhem is ingetogen architectuur gecombineerd met krachtige constructieve vormentaal. Koen van Velsen ontwierp revalidatiekliniek Groot Klimmendaal als een kleine stad in het bos met een bredere maatschappelijke functie. Naast behandelkamers en kamers voor revalidanten herbergt het gebouw onder andere kantoren, een sportcentrum, een theater en, op het dak, een Ronald McDonald Huis.


104 — AWM 31

Langsdoorsnede

14

15

16 13

10

11

13

11

11 11

12 7

10

4 5

2

6

3

1

8 9

1 2 3 4 5 6 7 8

hoofdingang sportzaal zwembad fitness theater restaurant stiltecentrum vergadercentrum

Groot Klimmendaal is door Koen van Velsen voor het grootste deel zo kostenefficiënt mogelijk ontworpen. Het bespaarde geld is gebruikt voor een aantal beeldbepalende ingrepen, waaronder een grote overstek aan de zuidzijde. De glooiing in het terrein biedt hier een natuurlijke aanleiding om het gebouw van het maaiveld los te maken. Het overstek en het opgetilde, ondersteunde volume aan de noordzijde vloeien voort uit het masterplan voor het terrein van Stichting Groot Klimmendaal. Het volgebouwde gebied zal in de toekomst veranderen in een parklandschap met drie gebouwen. De revalidatiekliniek zal in een tweede fase aan de noordzijde worden uitgebreid en er is een schoolverzamelgebouw en een woongebouw gepland: compacte bebouwing met een minimale voetafdruk in het landschap. Van transparant naar besloten Het overstek maakt deel uit van de begane grond, die voor iedereen toegankelijk is. Hier en op de eerste verdieping bevinden zich de entree van het revalida-

9 10 11 12 13 14 15 16

techniek liftschacht lichtschacht / patio behandelkamer huiskamer ingang Ronald McDonald Huis activiteitenruimte appartement

tiecentrum en de speciale functies, waaronder het sportcentrum, het zwembad en het theater. De functies worden ontsloten via een dubbelhoge ruimte die zich tussen de functies en langs de gevel voegt. Aan de zuidgevel bevindt zich in deze open ruimte het restaurant. De transparante opzet laat het licht op de begane grond tot ver in het dertig meter brede gebouw vallen. De vakwerkconstructie, die nodig

— Standaardisatie maakt expressieve constructie mogelijk is voor de uitkraging van het gebouw, is overal duidelijk zichtbaar gelaten. Vanaf de tweede verdieping neemt de beslotenheid van het gebouw toe, evenals de privacy van de gebruikers. De polikliniek bevindt zich midden in het gebouw, op de tweede etage. De kliniek is op de

verdieping erboven ondergebracht. Langs de gevels zijn de revalidantenkamers gesitueerd met uitzicht op het bos. Lichthoven en patio´s zorgen voor natuurlijk licht in het interieur. De bomen in de lichthoven leggen een verband met de bosrijke omgeving, zonder afbreuk te doen aan het besloten karakter van dit deel van het gebouw. Op het dak van de kliniek is een tweede maaiveld gecreëerd met de entree naar het Ronald McDonald Huis. Drie appartementen bieden ouders de mogelijkheid dicht bij hun revaliderende kinderen te zijn, maar tegelijkertijd de sfeer van de kliniek te ontvluchten. Sparen voor extra’s Met de overgang van transparantie naar beslotenheid neemt ook de eenvoud toe. Om de speciale functies en de expressieve constructie financieel haalbaar te maken, is het gebouw op elk mogelijk punt gerationaliseerd. De optimalisatie bestaat allereerst uit de zorgvuldige afweging van architectonische wensen tegen de bijbehorende kosten. De kolommen, die het aan de


T

Techniek Revalidatiekliniek Groot Klimmendaal Koen van Velsen architecten

De begane grond en eerste verdieping vormen een geheel

noordzijde uitwaaierende deel van het gebouw dragen, zijn gemaakt van beton. Simpelweg omdat ze goedkoper zijn dan stalen kolommen. Bij de betonnen variant is de wens de kolommen zo slank mogelijk uit te voeren wederom afgezet tegen de kosten. De kolommen hebben een diameter van 450 mm. Met meer wapening was het mogelijk ze uit te voeren met een diameter van 400 mm. Dit zou de kolommen echter twee keer zo duur hebben gemaakt. Een tweede manier om kosten te besparen is het zo efficiĂŤnt mogelijk inzetten van de bouwtechniek. Het meest sprekende voorbeeld is de vloerconstructie. De stalen balken zijn doorgaand over de kolommen gelegd. Het moment, dat voor een groot deel de afmeting van de balk bepaalt, werd zo verkleind, zodat minder hoge balken nodig waren. De balken zijn waar mogelijk uitgevoerd als hoedliggers. De vloerplaten hoeven dan niet op de balk gelegd te worden, maar kunnen tussen de balken worden bevestigd. Het is een manier om op de verdiepingshoogte te beperken. De kanaalplaten zijn

bovendien zonder druklaag uitgevoerd. Dat spaart niet alleen de kosten voor de drukvloer. Omdat de vloer lichter is, volstaat een lichtere, en dus goedkopere draagconstructie. De druklaag zorgt normaal gesproken voor de onderlinge verbinding van de verschillend kanaalplaten, waardoor de vloer functioneert als een schijf. Deze schijfwerking is nodig om de windbelasting af te dragen naar de stabiliteitskernen. Door de kanaalplaten met behulp van ingestorte staven te koppelen aan de stalen liggers, is de vloer in staat de schijfwerking te verzorgen zonder dat er een druklaag aanwezig is. Expressie Standaardisatie is een van de effectiefste manieren om kosten te besparen. De uitzonderingen in de constructie zijn geconcentreerd op de twee, door hun functie sowieso al afwijkende, verdiepingen. Vier vakwerkspanten dragen de krachten van de uitkraging af en vangen de bovenliggende constructie op, die overal gelijk kon worden uitgevoerd. De 7,2 meter hoge vakwerkspanten

105 — AWM 31


106 — AWM 31

Door de inkepingen is het overstek ook in het gebouw voelbaar

zijn gedetailleerd als een doorlopende golvende lijn. De diagonalen bestaan uit vierkante kokerprofielen van 400 bij 400 millimeter en zijn boven de vloer met elkaar verbonden. De liggers, die in de

— Camouflage door bruin geanodiseerde gevelplaten begane grond en de vloer van de tweede verdieping zijn opgenomen, worden gevormd door H-profielen. De koppeling tussen de liggers en de diagonalen is uitgevoerd als pen-en-gatverbinding, waarbij één massieve pen met een diameter van 100 millimeter alle krachten overbrengt. De constructie is brandwerend geschilderd en kon hierdoor in het zicht worden gelaten. De expressieve constructie van de begane grond en eerste verdieping is goed zichtbaar achter de glazen gevel. Aan de

kopse kant vouwt het glas zich om de vakwerken heen. De uitsparingen in de vloer geven de bezoekers van het restaurant bovendien het gevoel te ‘zweven’ boven de vallei. De bruin geanodiseerde gevelplaten in de gevel erboven zijn verticaal geprofileerd en gaan zo op in het ritme van de stammen en takken in het bos. Aanvankelijk koos de architect voor een natuurlijkere, houten gevelbekleding. Wanneer rekening gehouden wordt met het nodige onderhoud, blijkt de oplossing met aluminium panelen echter duurzamer. Doordat het aluminium bij veranderende lichtinval een wisselende verschijningsvorm kent, zorgt het bovendien voor een extra gelaagdheid in de gevel. Ingetogen Hoewel het gebouw een flinke maat heeft en zich languit in het landschap vlijt, is zijn impact op het landschap beperkt. De voetafdruk is klein gehouden en met de bruine gevelpanelen camoufleert het gebouw zich in het boslandschap. Van Velsen heeft een expressief gebouw neergezet, dat door zijn ingetogen materialisering het landschap respecteert.—

Opdrachtgever Stichting Arnhems revalidatiecentrum Groot Klimmendaal, Arnhem Architect Koen van Velsen Team Gero Rutten, Jeroen Spit, Dominique ter Beek, Chris Arts, Thierry Meijers, Jolan Sterenborg, Cas Bollen, Swana Jacobs, Jeff Adegeest, Pepijn Bakker Bouwsom € 20.837.615,Bouwkosten € 1.511 per m2 Directievoering Brinkgroep, Tiel Constructie advies DHV Bouw en Industrie B.V., Rotterdam Installatietechnisch advies Royal Haskoning RTB Van Heugten, Nijmegen Bouwfysisch adviseur Lichteveld Buis & Partners B.V., Nieuwegein Theatertechnisch adviseur Theateradvies B.V., Amsterdam Hoofdaannemer BAM Utiliteitsbouw B.V., Arnhem Aannemer W-installaties Imtech projects noord-oost B.V., Den Haag Aannemer E-installaties Kemkens B.V., Oss Aannemer liftinstallaties Schindler liften, Den Haag Realisatie Oktober 2009


T

Techniek Revalidatiekliniek Groot Klimmendaal Koen van Velsen architecten

107 — AWM 31

Doorsnede oostgevel

1 2 4

3

5 6 7 8

9

10

11 12

13 14

15 16 17 18

19

20

21

22

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22

isolatie 80 mm gasbeton 100 mm kanaalplaat aluminium lamel 44x200 mm vezelcementplaat vezelcementplaat 18 mm houten kozijn houten deur 56 mm zandcementvloer gezet aluminium aluminium waterslag houtskeletbouw wand stalen profiel HEB240 brandwerende bekleding RVS L-profielen massieve staf 35 mm isolerende beglazing gelamineerde houten stijl 80x280 mm stalen profiel HEA300 geperforeerd stalen plafond staalplaat 3 mm metalstud wand


108 — AWM 31

De voetafdruk van het kantoorgebouw is zo klein mogelijk

Cruz del Sur Santiago, Chili Izquierdo Lehmann Arquitectos Een constructieve gevel en een kern, waarin de verticale circulatie is opgenomen, vormen de basis van het Cruz del Sur kantoorgebouw in Santiago, Chili. Izquierdo Lehmann Arquitectos realiseerde een naar boven uitwaaierend gebouw en hielden zo het maaiveld vrij om de publieke ruimte te verbeteren. Met de efficiënte constructie bleef de bouw bovendien binnen het budget. Tekst Linda Zenger Fotografie Cristóbal Palma

In het noordoosten van Santiago, waar de hoofdweg vanuit de stad en de ringweg elkaar kruisen, bevindt zich het drukste metrostation van de stad: Metro Escuela Militar. Op deze plek kocht het Chileense Izquierdo Lehmann Arquitectos vijf stukken grond. Samengevoegd vormen ze een nagenoeg vierkant terrein van circa 4.000 m2 dat aan drie zijden begrensd is door straten. Ondanks zijn belangrijke positie in de stad is het gebied slecht georganiseerd. Bovendien staat langs de drukke straten met smalle trottoirs een grote variatie aan gebouwen van twijfelachtige architectonische kwaliteit. Vanwege de grote aantallen voetgangers in het gebied en de slechte stedelijke kwaliteit is gekozen het maaiveld zoveel mogelijk vrij te houden en onderdeel van de publieke ruimte te maken. De kantoorfunctie is opgetild en het parkeren is ondergronds gebracht. Een kern en dragende gevels vormen de constructie. Vanaf de

vierde verdieping worden de krachten van de dragende gevel via diagonale kolommen afgedragen naar de kern. De boomachtige constructie maakt het gebouw beter bestand tegen aardbevingen. Door de geringe afmeting van de kern treedt er in de wanden weinig torsie op wanneer de ondergrond ongelijk zal zetten door de trillingen. Een vierkante plattegrond is bovendien in alle richtingen even stabiel. In de kern van vijftien bij vijftien meter zijn acht liften, twee dubbele trappen en serviceruimten opgenomen. De kern fungeert hiermee als verticale straat. Niet alleen voor de vrije indeelbaarheid van de kantoorplattegronden, maar ook voor de parkeergarage is de relatief compacte kern gunstig. De constructie van de toren neemt slechts 27 m2 vloeroppervlak per parkeerdek in beslag neemt. De parkeergarage met 600 plaatsen kon beperkt blijven tot vijf verdiepingen. Tegenover de wens het maaiveld vrij te houden stond de behoefte zoveel


T

Techniek Cruz del Sur Izquierdo Lehmann Arquitectos

109 — AWM 31

Dwarsdoorsnede mogelijk kantoorruimte te realiseren. Het verlies aan oppervlak op de onderste verdiepingen is gecompenseerd door het gebouw naar boven toe te laten uitwaaieren. Constructief is dit ook voordelig. De krachten worden van boven naar beneden toe reeds richting de kern ‘gestuurd’, waardoor de momenten in de vloeren worden beperkt. Het uitwaaieren bracht ook architectonische, economische en stedenbouwkundige voordelen met zich mee: de schaduw op het openbaar gebied aan de voet van de toren is beperkt, op de relatief dure hogere verdiepingen is in verhouding veel vloeroppervlak beschikbaar en met zijn afwijkende vorm, functioneert het Cruz del Sur kantoorgebouw meer als een icoon. De krachtige vorm van het gebouw wordt versterkt door de belijning in het gevelbeeld. De gevelkolommen steken af tegen de glazen gevel, die 90 centimeter is teruggelegd ten opzichte van de kolommen. De gevelkolommen en het overstek van de vloeren zorgen voor schaduw op de gevel. Dit heeft een dempende werking op het binnenklimaat. Per gevel is de glassoort bovendien aangepast aan de oriëntatie. Met het Cruz del Sur kantoorgebouw heeft Izquierdo Lehmann Arquitectos een slimme constructie neergezet, die inspeelt op de economische vraag in het gebied en tegelijkertijd een impuls geeft aan de stedelijke kwaliteit.—

Architect Luis Izquierdo W., Antonia Lehmann S.B., Santiago Constructie Santolaya y Asociados, Santiago Hoofdaannemer Echeverría Izquierdo, Santiago Locatie 3.987 m2 Vloeroppervlak 43.129 m2 Realisatie Oktober 2009

1

1

2

3 3

4

1 2 3 4

kantoren kern met verticale onstluiting commerciële functies parkeren

4


110 — AWM 31

Nieuwe entree Stedelijk Museum

Stadstomer Schip, vliegtuig of gebouw? De uitbreiding van het Stedelijk Museum Amsterdam door Benthem Crouwel Architekten kan enkel met technieken uit de jachtbouw gerealiseerd worden. Dit levert een unieke ‘crossover’ op tussen maritieme en bouwkundige technieken. Tekst Robert-Jan de Kort Beeld Benthem Crouwel Architekten

Naar verwachting wordt eind 2010 het vernieuwde Amsterdamse Stedelijk Museum geopend. Het bestaande negentiende-eeuwse gebouw is totaal gerenoveerd en uitgebreid met een in het oog springende hedendaagse toevoeging. Benthem Crouwel Architekten positioneerde naast het oude gebouw een expressief wit bouwvolume. Het uiterlijk van de uitbreiding, met afgeronde hoeken, pilotis en spitse luifel, leidde al snel tot de bijnaam ‘Badkuip’. Gevelsysteem De voornaamste bouwtechnische uitdaging zit in het feit dat Benthem Crouwel stelde dat de gladde witte huid van de


T

Techniek Uitbreiding Stedelijk Museum Benthem Crouwel Architekten

111 — AWM 31


112 — AWM 31

Dwarsdoorsnede

1

2

1 2 3 1

3

2

Impressie vanaf het Museumplein

expositieruimte bestaand museum expositieruimte uitbreiding entree


T Montageprincipe

Techniek Uitbreiding Stedelijk Museum Benthem Crouwel Architekten

113 — AWM 31

Bevestigingsdetail

Element plaatsen en uitlijnen 1 2 3 4 5 6

1 2 3 4 5 6 7 8

bout M10x65 aluminium haak 100 mm POM 140 mm aluminium volgplaat aluminium hoekprofiel 120 mm bout M12x65 aluminium profiel HEA160 paneel PUR schuim 75 mm

7

Element vlaktrekken met hulpstuk 8

Lijm aanbrengen

Buitenste koppelplaat verlijmen

Element plamuren

Coating aanbrengen

Badkuip naadloos moest zijn. In de bouw bestaat er, op stuken na, geen methode om naadloze gevels te realiseren. De voor de Badkuip gebruikte techniek is dan ook afkomstig uit de jachtbouw. Het bedrijf Holland Composites uit Lelystad, bekend van snelle zeiljachten en ook al in de bouw actief, ontwikkelde het gevelsysteem. De gevel is opgebouwd uit tweehonderd sandwichpanelen gemaakt van carbonaramidevezel en PIR schuim. In het systeem worden rechte en gebogen panelen aan elkaar gekoppeld. Door het schuim hebben de panelen een hoge isolatiewaarde en zijn ze geschikt als thermische schil. Door de lage uitzettingscoëfficiënt kunnen de panelen de werking van de stalen draagconstructie verdragen. Omdat de gevel een homogene huid is, zullen er veel spanningen in optreden. Deze zijn overal in de gevel doorgerekend om tot de vaststelling van de dikte van de panelen te komen. Deze zijn 100 millimeter (de grootst nodige dikte). Bevestiging Holland Composites ontwikkelde samen met de aannemer ook het bevestigingssysteem van de gevel. Om de stalen

hoofddraagconstructie heen is een raster (2 x 1 meter) van dunne stalen liggers gemonteerd waarop haken bevestigd zijn. Hier worden de sandwichpanelen aan opgehangen. Door de ophangpunten achteraf te stellen kan de afwijking tussen de vlakken tot 1 millimeter beperkt worden. Vlakker dan dit wordt het niet. Op de naden tussen de panelen worden een carbonplaat gelijmd die geplamuurd wordt. Daarna wordt de gehele huid in de grondverf gezet en geverfd met een speciale coating. De kleur en glans van de coating is twintig jaar gegarandeerd. Hier kan bij de vergelijking met de scheepsbouw wel een kanttekening worden geplaatst. De budgetten in de bouw zijn lager dan in de jachtbouw. Budgettair is het bij het Stedelijk Museum niet mogelijk om, zoals bij een jacht, het oppervlak eindeloos te schuren en te coaten tot er een totaal glanzende huid ontstaat. De badkuip moet het doen met een laag coating. Om wind en regen buiten te houden zal tijdens de bouw een tentconstructie om de bouwplaats heen gebouwd worden. Een binnenstedelijke scheepswerf, waar volgend jaar geen schip, maar een gebouw gedoopt zal worden.—


In volgend nummer

32 ECONOMIE & PRAKTIJK

Architecten als ontwikkelaars Architecten nemen het initiatief

Gabon Blok Kats van Veen Architecten

ARCHITECTUUR

Anansi, Utrecht Mulders vandenBerk Architecten TECHNIEK

Boschkens Buro Lubbers, Crepain Binst Architecture MATERIA

Architectuur van de tussentijd

Composieten Ontwikkelingen in materiaaleigenschappen maken composieten breed inzetbaar

Advertentie-index Alcoa 55 Buva 52 Duco 9 Espero 2, 3 InterfaceFLOR 8 Kone 86, 87 Paum 33

Reynaers 53 SchĂźco 54 Solarlux 116 Wienerberger 32 Workware 115

Ook adverteren? Neem contact op Martijn Postmus of Guido Mensink via 035 69 93 050 of mail naar sales@architectenweb.nl


C

Energiestraat 5-D NL - 1411 AN Naarden The Netherlands Tel ++ 31(0)35 6958988 路 Fax ++ 31(0)35 6958985 info@harechair.com 路 www.harechair.com


E@<LN< G<IJG<:K@<M<E Q@<E Mfln$jZ_l`]gl`\e mXe JfcXiclo ^\m\e \\e Y`aqfe[\i\ `e[ilb% @e[`m`[l\\c# jlYk`\c \e c`Z_k% 9\c\\] [\ biXZ_k mXe [\j`^e# iljk \e fekjgXee`e^% Feq\ \oZclj`\m\ nffe$ \e c\\]n\i\c[ ^\\]k _Xidfe`\ d\k [\ eXklli%

JfcXiclo E\[\icXe[ 9M GfjkYlj ,* s .++' 89 E`am\i[Xc ',+/ $ -*(*)* `e]f7jfcXiclo%ec s nnn%jfcXiclo%ec


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.