de architectuur voorbij nummer 33 5e jaargang april/mei 2010 — ₏ 13,75
Architectenweb Magazine Stedelijkheid Olympiakwartier Initiatief Ontwikkelende architecten Zintuiglijk Sanitair Interview Janny Rodermond Compromis Rolex Learning Center Monumentaal La Llotja Natuurkundig Universiteitscampus Mouila
Daglichtspot by Lovegrove wint reddot design award. De VELUX daglichtspot by Lovegrove heeft dit jaar de reddot award ‘best of the best’ gewonnen. Deze prachtige design daglichtarmatuur brengt niet alleen natuurlijk daglicht in inpandige ruimten, maar brengt ook het daglicht ‘dieper’ in de donkere gedeelten van een ruimte. De daglichtspot by Lovegrove is door de internationaal bekende ontwerper, Ross Lovegrove (www.rosslovegrove.com), in samenwerking met VELUX ontworpen. De design daglichtarmatuur zorgt voor een andere innovatieve manier om daglicht in gebouwen te brengen. De VELUX Daglichtspot by Lovegrove is vanaf juni 2010 verkrijgbaar. Kent u een leuk citaat over architecten of architectuur? Ga dan naar www.velux.nl/architecten en deel deze met ons.
Knik In de Noorse regio Aurland hebben architecten Todd Saunders en Tommy Wilhelmsen een uitkijkplatform ontworpen dat brutaal het landschap insteekt. De bouw van het uitkijkplatform maakt onderdeel uit van een project van de Noorse Rijkswaterstaat om achttien autoroutes te ontwikkelen voor het toerisme. Bekijk meer uitkijktorens op pagina 24. FotograďŹ e Nils Vik
In dit nummer
6 — AWM 33
33 Colofon AWM Architectenweb Magazine #33 AWM verschijnt acht maal per jaar ISSN 1877-8690 Redactieadres Architectenweb B.V. Postbus 394 1400 AJ Bussum tel 035 692 08 74 fax 035 692 26 78 info@architectenweb.nl www.architectenweb.nl Uitgever Jeroen van Oostveen jvo@architectenweb.nl Hoofdredacteur Michiel van Raaij mvr@architectenweb.nl Redactie Robert Muis rm@architectenweb.nl Linda Zenger lz@architectenweb.nl Eindredactie Paul Poley Medewerkers aan dit nummer Lujzika Adema van Kooten, Roel Griffioen, Daan Hartog, Bas van der Horst, Cathelijne Nuijsink, Sjoerd Reitsma, Karin Roelofse, Tosca Vissers, Ronnie Weessies en Els Zijlstra Basisontwerp en Art Direction Solar Initiative, Amsterdam Vormgeving David Llamas Drukkerij Tesink, Zutphen Advertenties Martijn Postmus, Guido Mensink tel 035 69 20 874 sales@architectenweb.nl
Abonnementen Losse nummers € 13,75 Jaarabonnement (8 nummers) € 96,– Nabestellingen € 15,90 per nummer (incl. BTW en verzendkosten) Alle prijzen zijn onder voorbehoud van prijswijzingen. Het abonnementsgeld dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. Voor de betaling ontvangt u een factuur. Abonnementen kunnen per nummer ingaan en worden zonder tegenbericht automatisch verlengd. Opzeggen dient schriftelijk te gebeuren bij Architectenweb.nl, minimaal vier weken voor de verschijningsdatum van het laatste nummer van uw abonnement. Adreswijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven. Wet op de persoonsregistratie Wij maken u erop attent dat wij enkele door u als abonnee verstrekte gegevens, zoals naam, adres en telefoonnummer, hebben opgenomen in ons gegevensbestand. Vrijwaring Uitgever en auteurs verklaren dat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook. © 2010 — Architectenweb B.V. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen en/of op enigerlei wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van Architectenweb B.V. Coverfoto Christian Richters/View
A
Architectuur
14-17 Korte berichten 18-23 La Llotja Mecanoo 24-25 Uitkijktorens 26-31 Noordbuurt VMX 32-35 Olympiakwartier MVRDV
PM
Product en Materiaal
40-45 Korte berichten 46-49 Sanitair 50-51 Branchevreemd 52-57 Lokale materialen en technieken
CM
Cultuur en Maatschappij
60-63 Korte berichten
7 — AWM 33
70—75 Janny Rodermond Stimuleren van het ontwerp
32—35 Olympiakwartier MVRDV
64-67 Verdichting van bedrijventerreinen
80-81 Windturbines op zee
68-69 De Stadshaard de Architekten Cie.
82-87 Universiteitscampus Mouila BKVV en Maïssa Architectures
I
Interview
70-75 Janny Rodermond
EP
Economie en Praktijk
88-89 Korte berichten 90-93 Architecten als projectontwikkelaars
D
Duurzaamheid
76-79 Korte berichten
94-95 Creative Commons 96-99 Buitenverlichting
T
Techniek
102-103 Korte berichten 104-109 Platine, Cité du Design Studio LIN 110-111 Eemsmondgebouw Team 4 Architecten 112-113 Creative Valley MONK architecten 114-119 Rolex Learning Center SANAA
% ! " (% " ) & ) & " ,#"* % "
+" %& #"'* ' (! " (! % ! (% " ) & ) &+&' ! " " " (* & ! "* % " ! ' % ' ' " $%# '#"'* %& " ) #(* %& " !## )##% %) " & De Hangar in Eindhoven van architect: diederendirrix. ' (! " (! &+&' ! " ) " +" %& & ")( " ) " " % &' !! " ) " ' " (&'% - % # " , " % ' % &' "& $$ " ) " )##% ! ) '( " % #( " "' % && )##% " $%#/ % " #$ ! ' ! #"' ' #$ ! ' % ' ' " ) & (%& ) " +" %& Kijk op www.reynaers.nl of bel 0492 - 56 10 20
STUDENTEN JAARABONNEMENT
Studenten betalen slechts
â‚Ź p4er9ja,a5r 0 (51% korting) Word abonnee van AWM en ontvang acht keer per jaar een inspirerend magazine. Als abonnee krijg je bovendien toegang tot het digitale AWM archief, met daarin honderden eerder verschenen artikelen. www.architectenweb.nl/awm
Slank, Sterk, Staal Inbraakwerend
WK 1-3
Kogelwerend
FB4-NS
Isolerend Brand- en rookwerend Geluidwerend
Uf vanaf 1.3 W/m2K 30 tot en met 90 minuten EW/EI tot 48 dB
P R O F I E L S Y S T E M E N I N S TA A L E N RV S
Agentor b.v. T 0165 51 11 55 F 0165 51 40 11 www.agentor.nl
OSRAM Benelux B.V.
www.osram-benelux.com
Creatieve lichtoplossingen met OSRAM en Traxon lichtsystemen Met de innovatieve reeks van OSRAM en Traxon LED-armaturen, OSRAM LED retrofitlampen en LED-modules geeft OSRAM u de mogelijkheid om compleet nieuwe lichtoplossingen met LED te creëren.
ALKORBRIGHT
DAKBAAN MET DE HOOGSTE ZONNEREFLECTIE (97% CIGS)
ALKORBRIGHT Standaard witte PVC-P dakbaan Gladde bitumen dakbaan met acryl coating Witte TPO dakbaan Grijze dakbaan Solar spectrum
Nieuw product
Na vervuiling
Na reinigen met H2O
ISO Test 11378/2
VERHOOGT HET RENDEMENT VAN ZONNEPANELEN PANELEN T WATER TRAGE VERVUILING/ REINIGBAAR MET NSDUUR ZEER LANGE LEVENSDUUR RENOLIT LIT BELGIUM N.V. INDUSTRIEPARK DE BRUWAAN 9 - 9700 00 OUDENAARDE CONTACT: ZUID-NEDERLAND: Adriaan.vandewijgert@renolit.com NOORD-NEDERLAND: Wim.geel@renolit.com PARTNER FOR SUSTAINABILITY
WWW.ALKORBRIGHT.COM
RhinoSystems levert producten voor het inrichten van een gastvrije openbare ruimte
Goede representatieve buitenruimtes zoals tuinen, bedrijventerreinen, parken en pleinen, ingericht met publieksvriendelijk straatmeubilair, geven een juiste indruk
met als doel de toegankelijkheid, het comfort
over gastvrijheid. Maak kennis en investeer in een gastvrij
en de veiligheid te verhogen.
ingerichte buitenruimte.
www.RhinoSystems.nl info@RhinoSystems.nl 070 393 74 35
RhinoSystems ////// Veiligheid en comfort in de openbare ruimte
14 — AWM 33
A
ZAANDAM
Zaanse stapelhuizen
Architectuur
Roel Backaert
Zaanse huizen verwerkt tot een veertig meter hoge hoteltoren. Architect Wilfried van Winden van WAM architecten putte voor het Inntel Hotel in het stadscentrum van Zaandam inspiratie uit het verleden van de stad. De gevel van de hoteltoren is opgebouwd uit bijna zeventig verschillende traditionele houten Zaanse huizen, variërend van een notariswoning tot een arbeidershuis. De huisjes zijn uitgevoerd in vier kleuren Zaans groen. De enige uitzondering is een blauwkleurig huis, dat is geïnspireerd op een schilderij, dat de beroemde schilder Claude Monet in 1871 in Zaandam schilderde. Niet alleen de gevel, ook de inrichting van het hotel is geïnspireerd op het Zaanse erfgoed. Zo is er voor de oplettende kijker een afbeelding van een mariabiscuitje in het plafond van de bar te ontdekken en is er in de hal een metershoge zwart-witfoto van een houtzaagmolen te zien. De kamers zijn voorzien van verschillende Zaanse thema’s: er is een mosterd-, kaas- en een beschuitkamer. De kamers op de bovenste verdieping zijn vernoemd naar bekende Zaanse ondernemers, zoals Albert Heijn. Het hotel telt 160 kamers, verdeeld over 12 verdiepingen, en bevat een restaurant, zwembad en een wellnesscentrum met sauna en stoombad. Het hotel is ook voorzien van een vergadercomplex. Volgens Van Winden is het gebouw een voorbeeld van ‘fusionarchitectuur’, dat staat voor het “op inventieve wijze verbinden van heden met verleden, vernieuwing met traditie, high culture met low culture”. Het centrum van Zaandam ondergaat momenteel een ingrijpende transformatie naar ontwerp van Soeters van Eldonk. Het Inntel Hotel is het eerste opgeleverde gebouw binnen het stadsvernieuwingsproject. Van Winden maakte het ontwerp toen hij nog partner was van Molenaar & Van Winden architecten. Zijn nieuwe en oude bureau delen het auteursrecht van het ontwerp. (LAvK)
15 — AWM 33
Michael van Oosten
A
Architectuur Korte berichten
EINDHOVEN
Drive-in Bij Villa Waterland in Eindhoven draait alles om de auto. Het huis – ontworpen door Van Helmond Zuidam architecten – is georganiseerd rond de parkeerplaats. De geschiedenis van de parkeerplaats die in de woning is opgenomen is bijna net zo oud als de geschiedenis van de moderne architectuur zelf. Bij Villa Stein-de Monzie uit 1926 introduceerde Le Corbusier de geïntegreerde garage en bij Villa Savoye (1931) tilde hij zelfs het hele woonhuis op om het de auto zo makkelijk mogelijk te maken. Villa Waterland van Van Helmond Zuidam bouwt voort op deze traditie. De parkeerplaats is het beeldbepalende element van het gebouw geworden. De basisvorm van Villa Waterland is een rechthoekige doos van twee lagen. In de onderste laag is diagonaal een
strook uitgesneden. De corridor die hierdoor is ontstaan vormt een parkeerplaats voor een auto. Het lange volume ten zuiden van de parkeerplaats vormt het woongedeelte van het huis. Recht boven de parkeerplaats is een extra vertrek gecreëerd op de derde verdieping, die meteen toegang biedt tot het dakterras. De plaatsing van de geïntegreerde
parkeerplaats is dus een belangrijke factor geweest in de compositie van de woning. Andere factoren zijn privacy en uitzicht. Ruimtelijk gezien is de woning gericht op het bos. Aan de achterzijde opent de gevel zich daar naartoe met een reeks vensters. Aan de straatkant, ten noorden van de parkeerplaats, bevindt zich het meest gesloten vertrek: de garage. (RG)
7
5
6
6
8
1e verdieping
3
1
Begane grond
2
4
1 2 3 4 5 6 7 8
garage woonkeuken entree woonkamer overloop kinderslaapkamer opslag ouderlijke slaapkamer
16 — AWM 33
Vloeiende skyline Het hotel en kantoorgebouw van de Japanse architect Toyo Ito en het Spaanse b720 Arquitectos geven kleur aan het Plaza de Europa in Barcelona. In hun architectuur vormen de twee torens elkaars tegenpolen. Met de Porta Fira torens heeft L’Hospitalet de Llobregat, een voorstad van Barcelona, een nieuwe entree gekregen. De twee torens maken onderdeel uit van het zakendistrict en jaarbeursterrein Plaza de Europa, dat momenteel een grote transformatie ondergaat. Het gebied vormt een schakel tussen de bin-
ALMERE
Strandstad van de Randstad De kustzone van Almere wordt een groen woon-, werk- en recreatiegebied. In opdracht van Amvest tekenden BVR, ZUS en het Deense Christensen & Co een nieuwe wijk aan het strand op drie nieuwe duinruggen. In het masterplan voor de kustzone van Almere verandert het huidige boslandschap achter de dijk in een gevarieerd duinlandschap. Structurerend in het ont-
nenstad van Barcelona en de internationale luchthaven. De twee door Toyo Ito ontworpen torens contrasteren sterk met elkaar. De bevreemdende werking van de ‘vloeibare’ vormgeving van de hoteltoren wordt door de rechthoekige glazen kantoortoren versterkt. De roodgekleurde, naar boven toe wijder wordende bouwmassa van de hoteltoren lijkt van elke kant een andere vorm te hebben. Dichterbij houdt de architectuur haar bevreemdende werking vast, doordat de gehele vliesgevel is bekleed met rode, diagonaal lopende buizen. De 344 kamers van het 110 meter hoge hotel zijn over 28 verdiepingen verdeeld. Centraal in het gebouw bevindt zich een ronde kern met liften, trappenhuizen en dienstruimtes. Het vloeroppervlak van bijna 35.000 m2 bestaat naast hotelkamers ook uit eetgelegenheden en enkele congreszalen.
In de gevel van de naastgelegen, rechthoekige kantoortoren wordt de rode hoteltoren als het ware weerspiegeld in een vloeiende rode H-figuur centraal in de gevel. Op de begane grond worden de twee torens door een atrium met elkaar verbonden. (DH)
werp zijn drie nieuwe, tot wel tien meter hoge duinen. De duinen liggen haaks op de bestaande dijk en verbinden Almere Poort met het strand. De duinen moeten niet alleen voor een strandgevoel zorgen, maar introduceren ook een nieuw type informele, publieke ruimte. Het nieuwe strand wordt ten noorden van de huidige jachthaven aangelegd. In het uiterste noorden van het plangebied gaat het strand over in wetlands. Anders dan de Nederlandse zoutwater kustgebieden, krijgt Almere een zoetwater kustmilieu. Daardoor kunnen verschillende boom- en plantensoorten, die men normaal niet aan het strand vindt, hier tot aan de kustlijn groeien. De IJmeerdijk wordt omgevormd tot een brede promenade. Binnendijks wordt
een waterkringloop gemaakt, waarin de nieuwe duinen als waterberging fungeren. Het nieuw aan te leggen systeem van kreken wordt gevoed door water dat ontspringt in de duinen en door kwelwater aan de voet van de dijk. Het ontwerp van de kustzone gaat uit van 2.650 woningen, 85.000 m2 aan kantoorruimte en 10.000 m2 aan horeca en detailhandel. Het plan voorziet in verschillende woonmilieus: appartementen en eengezinswoningen in de duinen, villa’s in de bossen, en torenappartementen en woningen met een tuin aan het strand. De gemeente Almere hoopt dat de nieuwe kustzone Almere als recreatiebestemming op de kaart zal zetten. Almere als ‘strandstad van de Randstad’. (LAvK)
Filippo Poli
BARCELONA
A
FRIBOURG
Ondergrondse bibliotheek In Zwitserland heeft Atelier Kempe Thill een ondergrondse uitbreiding ontworpen voor de bibliotheek van de Universiteit van Fribourg. Een transparante koepel brengt rustgevend licht de bibliotheek in. De huidige bibliotheek van de universiteit is gevestigd in een neobarok gebouw uit 1910, dat een grote tuin omsluit. De opgave was om de bibliotheek in oppervlakte te verdubbelen. In het ontwerp van Atelier Kempe Thill is het oppervlak van 20.000 m² over vijf ondergrondse verdiepingen verdeeld. De ovale vormen van het historische neobarok gebouw komen terug in de koepel en een centrale vide. In de uitbreiding is ruimte voor leesplekken, informatiebalies en het archief. De tuin bovenop de ondergrondse bibliotheek is opnieuw ontworpen.
Architectuur Korte berichten
In de bovenste drie verdiepingen is een ovale hal uitgespaard, die het hart van de nieuwe bibliotheek vormt. In het midden is ruimte voor lezingen, de studieplekken bevinden zich langs de boekenkasten. Een koepel, bestaande uit een betonnen ring met een centraal daklicht, voorziet de ruimte van daglicht. Het daklicht meet 18 x 12 meter en bestaat uit één stuk doorzichtig plexiglas. Met haar grote schaal en als lichtbron moet de koepel monumentaliteit en rust aan de hal geven, teneinde de concentratie van de studenten in de ruimte te bevorderen. In de bovenliggende tuin vormt de koepel een
17 — AWM 33
centraal element tussen de voetpaden en planten. De bibliotheek doet met haar halfrond vormgegeven boekenkasten denken aan de bibliotheek van het British Museum in Londen. Verschil zit in het feit dat de bibliotheek van Kempe Thill vooral decentraal van opzet is, met de studieplekken bij de boeken, terwijl de Londense bibliotheek juist centraal georganiseerd is met studieplekken in het midden. Het Rotterdamse bureau won met het ontwerp de derde prijs. De eerste prijs ging naar Butikofer de Oliveira Vernay Sàrl uit het Zwitserse Lausanne. (LAvK)
18 — AWM 33
A
Architectuur La Llotja Mecanoo
19 — AWM 33
Een nieuwe monumentaliteit In de tweede stad van Catalonië, Lleida, heeft Mecanoo een theater- en congrescentrum ontworpen. De foyers in het ontwerp bieden een panoramisch uitzicht over de stad en het omringende landschap. Tekst Michiel van Raaij Fotografie Christian Richters/View, Lafotografica
20 — AWM 33
“Lleida heeft twee monumenten: het kasteel en dit gebouw”, zegt Francine Houben, directeur van Mecanoo, over de plek die het door haar bureau ontworpen theater- en congrescentrum inneemt in de Spaanse stad. Net als bij het kasteel wilde Houben dat haar gebouw eruit zou zien alsof het is ontsproten uit de lokale aarde. Vanuit dat idee verklaart Houben niet alleen de monolithische, met natuursteen beklede gebouwmassa, maar ook de hoekige vormgeving van het gebouw: “Harde grond, harde vormen.” De metafoor van de aarde voor het exterieur heeft een pendant in het interieur. Waar de gevel een beperkte schakering aan aardse kleuren laat zien, kent het gebouw binnen een breed palet aan frisse kleuren. De kleuren zijn afgeleid van het fruit waar de Catalaanse regio rond Lleida om bekend staat en dat in veel lokale gerechten is verwerkt. Het door Houben ontworpen gebouw zal, zo is de verwachting, vaker dienst doen als congrescentrum dan als theater. Juist aan die eerste groep gebruikers, de congresgangers, kan de stad met het fruitthema in het interieur iets van zichzelf laten zien, vindt de architect. In de grote zaal heeft de verlichting in de wanden de vorm aangenomen van uitvergrote fruitbomen. Buiten de grote zaal blijft de iconografie abstracter: kleurvlakken in wisselende tinten geven lange ruimtes zoals de foyer maat. Uit de kleurvlakken zelf zijn ‘blaadjes’ gestanst.
ZIEN EN GEZIEN WORDEN Francine Houben is een associatief ontwerper. De dag voordat zij de stad voor de eerste keer bezocht verbleef ze in Barcelona. De sequentie stad – strand – zee in Barcelona zag ze de dag erop op een grotere schaal terug in Lleida. Rond de heuvel met het kasteel ligt een vlakke stad, daar weer omheen ligt een uitgestrekt landshap met fruitbomen. Het theater- en congrescentrum zou volgens Houben een schakel kunnen vormen tussen het kasteel en het platteland. In haar ontwerp heeft Houben dit idee uitgewerkt in een verhoogd gelegen foyer die uitzicht biedt op het kasteel en het omringende landschap. Een profielloze, verdiepingshoge glazen pui biedt onbelemmerd zicht op het panorama buiten. Vooral de congresgangers, die het gebouw
overdag gebruiken, zullen van de met licht overgoten ruimte profiteren. Met het vallen van de avond draait de kijkrichting om en verandert de foyer in een lantaarn die het theaterpubliek tentoonstelt aan de stad. Hiermee treedt ook het tweede, politieke aspect van de glazen pui naar voren. Het zicht op de stad en het gezien worden vanuit de stad maakt het gebouw letterlijk tot een publiek gebouw. Door het omwikkelen van de grote zaal (1000 stoelen) en de kleine zaal (400 stoelen) met twee foyers en een vergadercentrum is Mecanoo erin geslaagd een alzijdig gebouw te maken. De traditionele achterkant van het theater, het laden en lossen, is opgenomen in de twee verdiepingen tellende parkeergarage onder het gebouw en het omringende plein.
Een continue band van foyers en vergadercentrum op de tweede verdieping vormen een monumentale uitkraging
— Kleurvlakken geven maat aan lange ruimtes In de manier waarop het theater- en congrescentrum in Lleida zich tot de stad verhoudt, toont het verwantschap met het Casa da Musica dat OMA in Porto heeft ontworpen. Zowel het ontwerp van Mecanoo als dat van OMA is niet via een publieke plint met het straatleven van de betreffende stad verknoopt, maar trekt zich terug op een plein om zich op een abstracter niveau tot de stad te richten. Waar OMA in Porto de concertzaal met een glazen wand naar de stad opent, zet Mecanoo in Lleida hiervoor de foyer in. Wat beide ontwerpen gemeen hebben, is dat ze zich manifesteren als uitzonderingen in het stedelijk weefsel. Het zijn eigentijdse monumenten die hun plek in de stad opeisen.
EEN CULTUREEL BUREAU Het theater- en congrescentrum in Lleida is het eerste ontwerp dat Mecanoo buiten Nederland realiseert. Het winnen van de prijsvraag voor het gebouw in 2005 markeerde volgens Houben het begin van een nieuwe periode voor het in Delft gevestigde architectenbureau. Het bureau
Links De entree tot het theater- en congrescentrum wordt ‘s avonds verlicht door uplighters Rechts De grote zaal biedt ruimte aan 1000 personen en is voorzien van verlichting in de vorm van geabstraheerde fruitbomen
A
Architectuur La Llotja Mecanoo
21 — AWM 33
22 — AWM 33
heeft inmiddels meer dan negentig medewerkers en werkt aan een gerechtsgebouw in Spanje, een concertgebouw in Taiwan en een bibliotheek Groot-Brittannië. Houben: “Wij zijn een cultureel bureau, geen commercieel bureau.” In de prijsvraag had de grote zaal nog de vorm van een hoefijzer met balkons. De opdrachtgever wenste echter een democratischer zaal: een vlakke, rechthoekige zaal zonder balkons. Een typisch Spaanse eis, vindt Houben, het Zuid-Europese land is pas sinds 1975 een democratie. In het ontwerp is maar één loge opgenomen, voor de Spaanse koning. In de voor het gebouw uitgeschreven prijsvraag werd gevraagd om het theateren congrescentrum te combineren met woningbouw. Vanuit haar overtuiging dat een publiek gebouw echt iets anders is dan woningbouw, heeft Houben in haar ontwerp deze programma’s losgekoppeld. Achteraf gezien is dit ook een strategische beslissing geweest. Doordat de woningbouwproductie in Spanje praktisch tot stilstand is gekomen, lijkt de realisatie van torens met appartementen voorlopig ver weg. Een minpunt van het werken in Spanje vindt Houben de vergoeding die je er als architect krijgt: die is lager dan in Neder-
De hellingbaan in de hal van het theater- en congresgebouw verlengt de route naar de grote en kleine zaal
land. Daar staat tegenover dat Mecanoo van zijn opdrachtgever, de gemeente Lleida, veel vrijheid kreeg. Houben: “Omdat de toekomstige gebruikers gedurende het ontwerpproces nog niet bekend waren, had ik het gevoel zelf directeur te zijn van het gebouw.” De uitbater van het in het gebouw geplande restaurant is zelfs pas na oplevering bekend geworden. Op de begane grond komt een restaurant met een Michelinster. Het restaurant krijgt een terras aan de rivier. Een tweede terras voor het gebouw is gerealiseerd op het dak. Een pergola, die in de toekomst volledig begroeit zal zijn, beschermt een terras met verschillende niveaus tegen de zon.
MONUMENTAAL, MAAR DAN ANDERS De materialisatie die suggereert dat het gebouw, net als het kasteel, uit de aarde is opgetrokken, de verwijzing naar het fruit waar de regio zo trots op is, de wederzijdse zichtrelatie met de stad, het los knippen van het woonprogramma – Francine Houben stelt alles in het werk om het theater- en congrescentrum tot een publiek gebouw te maken.
Met dit in het achterhoofd moet het meest radicale element in het ontwerp van Houben, de enorme uitkragingen rondom, niet zozeer gezien worden als een architectonisch spektakelstuk, maar als een genereus gebaar naar de stad. De horizontale organisatie van de foyers en het
— De monumentale luifel heet de stad welkom vergadercentrum zet Houben in om een gigantische luifel te realiseren: de grootste luifel van de stad. Op een andere plek zou ze overigens nooit een dergelijke luifel ontwerpen, verklaart Houben. Het is een op het Spaanse klimaat toegesneden oplossing. De luifel biedt volgens Houben ‘shadow and shelter’. In de zomer zorgt hij voor schaduw, in de winter zorgt hij voor beschutting tegen de regen. Maar dat is maar een deel van het verhaal. De belangrijkste functie van de luifel is om de stad welkom te heten.—
Architectuur La Llotja Mecanoo
A
23 — AWM 33
15 4
5
6
5
6
11
14 10
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
entree hal restaurant grote zaal podium backstage kantoren markt parkeergarage kleine zaal gedeelde foyer kantoren multifunctionele ruimte multifunctionele foyer buitenpodium buitentribune
12 9
13
2e verdieping
4
7 1
2
3
Begane grond
4 7 8
Langsdoorsnede
5
6
Opdrachtgever Centre de Negocis i de Convencions S.A., Lleida; Gemeente Lleida (competitie) Architect Mecanoo Lokale architect labb arquitectura, Barcelona Aannemer Dragados, Barcelona Constructeur ABT bv, Delft; BOMA, Barcelona Adviseur akoestiek Higini Arau, Barcelona; Peutz b.v., Zoetermeer (competitie) E + W adviseur Deerns, Rijswijk; Einesa, Lleida Technisch architect Ardevols S.L, Barcelona Adviseur bouwkosten Basalt Nieuwegein Ardevols S.L. Barcelona Adviseur brandveiligheid Einesa, Lleida Bouwkosten incl. installaties â‚Ź 35.000.000 (2006) Bruto vloeroppervlak 37.500 m2, waaronder 9.500 m2 parkeren Realisatie Februari 2010
24 — AWM 33
Overzicht Op een bepaald moment in de evolutie zijn wij als mens rechtop gaan lopen. Niet alleen konden we zo sneller en efficiënter bewegen, we hadden zo ook beter overzicht over onze omgeving. Een nieuwe generatie uitkijktorens brengt de mens weer een niveau hoger.
1 Uitkijktoren in Turnhout Deze relatief kleine toren van 12,5 meter hoogte biedt de mogelijkheid om van een hoger standpunt de herinrichting van het natuurgebied in België te volgen. De metalen constructie heeft drie verdiepingen en is bekleed met cederhout. – Architect Delobelle-Depuydt
2 De Nieuwe Brandtoren Een 25 meter hoge stapeling van zes blokken in de bossen van Reusel. De naam van de toren verwijst naar de functie die zijn voorganger vervulde. – Architect ateliereenarchitecten
3 Uitkijktoren in Fochteloërveen De zigzag als creatieve variant op de rechte trap. De halfgesloten constructie laat de verwachting van de bezoekers oplopen en lost deze in met een weids uitzicht. – Architect Dick de Haan
4 Indemann Een landmark van 36 meter hoog voor Indeland, Duitsland, waar het landschap een grootse transformatie ondergaat. ’s Avonds wordt de eenzame robot met leds verlicht. – Architect Maurer United Architects
5 Aurland Lookout Een goedkeurende knik richting het Noorse fjordenlandschap bij Stega-
1
stein. Het lange platform eindigt als een afgebroken brug met een glazen scherm, waardoor het gevoel voor de hoogte intact blijft, dan wel versterkt wordt. – Architect Todd Saunders & Tommie Wilhelmsen
6 Top of Tyrol Deze door mensen gemaakte constructie ter hoogte van de eeuwige sneeuwgrens ligt enigszins vervreemd in het landschap. Het stalen platform op 3200 meter biedt een panorama over het Tiroler berglandschap. – Architect LAAC Architekten
7 High Chairs De hoge stoelen in Midden-Delfland bieden iedereen een individueel uitzichtpunt. Volgens de ontwerper kom je op je persoonlijke uitkijktoren tot rust en kun je jezelf in de ruimte plaatsen. – Architect MWVD [Marchel-Wim van Dongen]
8 Uitkijktoren A16/HSL Deze ‘bliksemschicht’ biedt fietsers tussen Breda en Etten-Leur een zicht op de snelweg, de hogesnelheidslijn en niet veel meer. Als landmark breekt de toren het grootschalige landschap. – Architect Buro Mus
6
A
2
Architectuur Uitkijktorens
3
25 — AWM 33
4
4
5
5 8
7
26 — AWM 33
Gericht op de zon Op Steigereiland-Noord, IJburg, heeft VMX Architects twee gesloten bouwblokken ontworpen. Om de straatwand op het zuiden van buitenruimtes te kunnen voorzien, heeft de architect hier te openen serres geïntroduceerd. “Omdat iederr een in de zon wil zitten”. Tekst Lujzika Adema van Kooten Fotografie Jan de Vries/DAPh
A
Architectuur Noordbuurt VMX
27 — AWM 33
28 — AWM 33
Architect Don Murphy van VMX Architects noemt innovatie en experiment drijvende krachten achter zijn praktijk. Ondanks de soms strikte eisen van stedenbouwkundigen probeert het architectenbureau altijd vernieuwend te zijn. In opdracht van Vesteda ontwierp VMX twee identieke woonblokken op Steigereiland-Noord van het Amsterdamse IJburg. De uitdagingen: ondanks nauwe straten en een hoge dichtheid de privacy van de bewoners waarborgen en een draai geven aan de eis voor de gevel baksteen te gebruiken. De oplossingen: binnen- en buitentuinen en de ontwikkeling van een nieuwe baksteen.
ZOMER- EN WINTERTUIN In het stedenbouwkundig plan voor het gebied werd geëist dat de bebouwing de rooilijn zou volgen. Om alle bewoners toch een buitenruimte op het zuiden te kunnen bieden, heeft VMX in de straatwand op het zuiden voor de benedenwoningen twee verdiepingen hoge serres ontworpen. De serres zijn afgesloten met industriële ‘garagedeuren’. In deze garagedeuren zijn ook normale deuren opgenomen, opdat het huis ook direct van de straat te betreden is. De onderste helft van de garagedeur kan omhoog getrokken worden achter de bovenste helft. Op die manier transformeren de ruimtes van serre tot buitenruimte, van wintertuin tot zomertuin. De benedenwoningen aan de noordzijde van het complex hebben ook een buitenruimte op het zuiden, maar zonder de flexibele zomer- en wintertuin. Dat is ook niet nodig, vindt Don Murphy, want de tuinen zijn gelegen aan de gemeenschappelijke binnentuin en zodoende al voldoende afgeschermd van het stadsleven. Doordat de buitenruimtes onderling van elkaar zijn gescheiden door hoge muren, wordt de privacy van de bewoners gewaarborgd zonder dat er schuttingen aan te pas hoeven komen. Boven op de benedenwoningen ligt aan de zuid-
— De serre transformeert van wintertuin tot zomertuin zijde een rij ‘penthouses’ en is aan de noordzijde een schijf met appartementen gerealiseerd. De twee lagen hoge penthouses zijn twee keer zo breed als de benedenwoningen, maar door de galerij die de woningen ontsluit ook minder diep. De woningen in de schijf op het noorden liggen rug aan rug en zijn zodoende drie keer zo breed als de benedenwoningen en half zo diep.
PRIVACY ZONDER GORDIJNEN Murphy, zelf afkomstig uit Ierland, is naar eigen zeggen betoverd door de transparantie van de huizen in Nederland, met name de appartementen. In IJburg is van deze transparantie echter vaak geen sprake. Doordat de straten vaak nauw zijn, bewaken de bewoners hun privacy met gordijnen of vitrages. Om dit te voorkomen heeft Murphy in zijn ontwerp verschillende ingrepen gedaan. Zo ligt de vloer van de zomeren wintertuin 75 centimeter hoger dan het maaiveld, vanaf de straat bereikbaar met enkele traptreden. Voor de noordelijke benedenwoningen zijn aan de straat zogenaamde vestibules, voorportalen, gerealiseerd. Het is een extra ruimte tussen binnen en buiten, waar de bewoners zich naar eigen inzicht aan de stad kunnen presenteren. Bewoners hoeven dus niet voor het buitenraam televisie te kijken, maar kunnen dieper in hun woning hun privacy opzoeken. De appartementen in de schijf hebben een weids uitzicht over het IJ en Amsterdam. Hoe groter de ramen, hoe mooier het uitzicht, maar ook hoe minder privacy. Daarom nemen de ramen in de gevel van de schijf elke verdieping in hoogte toe. Op de bovenste verdieping strekt het raam zich uit van vloer tot plafond. De ramen kunnen niet open, maar zijn aan
A
Architectuur Noordbuurt VMX
Boven De benedenwoningen zijn op het zuiden voorzien van dubbelhoge serres, terwijl de bovenwoningen terrassen hebben Rechts Aan de binnentuin hebben de benedenwoningen op het zuiden voordeuren (links) en de benedenwoningen op het noorden besloten tuinen (rechts)
weerszijden voorzien van dichte panelen, die geopend kunnen worden om frisse lucht binnen te laten. Door de vorm van het raam wordt bovendien het beeld van een kunstwerk opgeroepen, met het kozijn als lijst en het uitzicht als kunstwerk.
GEMEENSCHAPSGEVOEL IN HET BLOK Om een duurzame wijk te realiseren, waaruit de bewoners niet meer willen verhuizen, is het volgens Don Murphy noodzakelijk om een gemeenschapsgevoel te creëren. De architect stelt dat bewoners zich doorgaans meer verbonden voelen met hun blok dan met hun straat. In de door Murphy ontworpen woonblokken moet de gemeenschappelijke binnentuin de gemeenschapszin ondersteunen. De bewoners aan de zuidzijde hebben hun voordeur aan deze gemeenschappelijke binnentuin, de bewoners aan de noordzijde vinden er hun privétuin. Voor hoe zo’n hechte gemeenschap kan werken, verwijst Murphy naar suburbia in de Verenigde
29 — AWM 33
30 — AWM 33
Open te schuiven garagedeuren veranderen de wintertuin in een zomertuin
Staten. Een essentieel onderdeel hiervan is volgens Murphy de garage, die niet alleen gebruikt hoeft te worden voor het parkeren van auto’s, maar ook kan dienen als werkruimte of plek waar de (klein)kinderen kunnen voetballen. In plaats van anonieme parkeergarages, waar je bij wijze van spreken je fiets op slot moet zetten, zijn de garages onder de twee door VMX ontworpen woongebouwen daarom kleinschaliger ruimtes geworden, waarmee het gemeenschapsgevoel wordt gestimuleerd.
NIET TE PERFECT Een laatste uitdaging zat in het vereiste materiaalgebruik: baksteen. Niet alleen de donkerrode kleur van de steensoort was een beperking, maar ook het feit dat baksteen veel gebruikt wordt, werd door de architect gevoeld als een belemmering voor zijn creativiteit. Om die reden heeft VMX Architects een nieuwe baksteen ontwikkeld in de vorm van kleine vierkanten, in plaats van de gangbare rechthoek. De
bakstenen zijn aan hun achterzijde per twee verbonden, opdat ze sneller gelegd konden worden en zo kosten bespaard konden worden. Eenmaal gemetseld, is niet meer te zien dat de vierkanten stenen aan de achterkant aan elkaar vast zitten. Niet alleen wat betreft hun vorm zijn de bakstenen anders dan normaal. Nieuwbouw is voor veel mensen onaantrekkelijk door het gladde, haast te perfecte en daarmee doodse uiterlijk. Om die reden zijn de bakstenen gesinterd, wat de suggestie wekt dat er mos op de bakstenen groeit. Om het effect nog realistischer te maken, is er meer ‘mos’ aan de onderkant van de gevel aangebracht dan aan de bovenkant. In veel woonblokken is het ene huis op het zuiden en het andere op het noorden georiënteerd. Het ontwerp is dan meer op het stedenbouwkundig ontwerp afgestemd dan op de kwaliteit van de woningen zelf. In de Noordbuurt is VMX Architects erin geslaagd om het beste van twee werelden te verenigen. Alle woningen hebben een buitenruimte op het zuiden, terwijl de gevels de straat toch in heldere lijnen definiëren.—
Architectuur Noordbuurt VMX
A
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
1 7
6 2
3
9
4
31 — AWM 33
8
10
5
appartement benedenwoning (noorden) vestibule benedenwoning binnenplaats parkeergarage galerij penthouses penthouses balkon penthouses benedenwoning (zuiden) serre benedenwoning trappenhuis met lift entree binnentuin
Dwarsdoorsnede
1
4 11 6 7 8
2e verdieping
3
2
12 4
11
9
10
Begane grond
Opdrachtgever Stichting De Huismeesters, Groningen Architect NL Architects, Amsterdam Team Pieter Bannenberg, Walter van Dijk, Kamiel Klaasse, Sören Grünert, Gert Jan Machiels, Rachel Herbst, Sebastian Janusz, Erik Moederscheim, Wim Sjerps, Lukas Haller, Gerbrand van Oostveen, Michael Schoner, Guus Peters, David de Bruin, Arjen Fruitema, Britta Harnacke Kostenadviseur ABT, Delft Constructeur ABT, Velp Installatieadviseur Van der Weele, Groningen Brandadviseur DGMR, Arnhem Aannemer Schutte Bouw en Ontwikkeling, Zwolle Programma 52 appartementen, kinderopvang Omvang 8650m2: kinderopvang 1000 m2, woningen 7650 m2 Bouwkosten € 9.000.000,– Realisatie December 2009
32 — AWM 33
Verschil maken Voor het centrum van Almere Poort heeft MVRDV een buurt ontworpen met een uitermate gevarieerd gevelbeeld. Uit kostenoverwegingen is het parkeren in de wijk geconcentreerd in twee gemeenschappelijke parr keergarages. Tekst Michiel van Raaij Beeld MVRDV
A
Architectuur Olympiakwartier MVRDV
33 — AWM 33
Het Olympiakwartier in Almere Poort wordt doorkruist door de Olympialaan. Uiterst rechts een van de ontwerpen van J. Mayer H.
“Almere Poort krijgt de hoogste dichtheid van Almere”, begint architect Jacob van Rijs van MVRDV. Op het punt waar de A6 en de spoorlijn uit Amsterdam de Flevopolder binnenkomen, zal het komende decennium de vierde kern van Almere gestalte krijgen. In Almere Poort zal, meer dan in de andere kernen, de nabijheid van Amsterdam gevoeld worden. Het stedelijke karakter van de kern moet een nieuwe groep bewoners aan Almere binden. MVRDV werkt in Almere in opdracht van de Amsterdamse woningcorporatie Stadgenoot. Dat de Amsterdamse woningcorporatie haar eerste stappen buiten de hoofdstad juist in Almere Poort zet, vindt Van Rijs typerend voor de nieuwe kern.
Hier moet een ander Almere ontstaan. Terwijl de woningvoorraad van Almere bijna uitsluitend uit grondgebonden (koop)woningen met een tuin bestaat, zullen in Almere Poort hoofdzakelijk te huren appartementen gerealiseerd worden.
VARIATIE De buurt die MVRDV heeft ontworpen is een uitwerking van een deelgebied van het centrum van Almere Poort. De basis van het ontwerp wordt gevormd door het stedenbouwkundig raamwerk dat Mecanoo voor het centrum van Almere Poort heeft opgesteld. De structuur van
gesloten bouwblokken was een gegeven. Met de door Mecanoo voorgestelde variatie van drie gebouwen per bouwblok nam MVRDV echter geen genoegen. Die variatie moest groter. In haar ontwerp heeft MVRDV de bouwblokken onderverdeeld in 8 tot 10 gebouwen, plus zo’n 1 tot 3 zogenaamde ‘parasites’: kleine gebouwtjes die tussen twee grotere gebouwen in hangen. De ‘parasites’ houden op het maaiveld doorgangen vrij richting de gemeenschappelijke binnentuinen. De tot een kring geschakelde grote en kleine gebouwen vergelijkt MVRDV met een ketting. Wat betreft de variatie tussen de gebouwen gaat het er volgens MVRDV
34 — AWM 33
De in het stedenbouwkundig raamwerk voorgestelde variatie van 3 gebouwen per bouwblok heeft MVRDV met het kettingconcept verhoogd tot 8 tot 10 gebouwen per bouwblok, plus 1 tot 3 ‘parasites’
Er werden niet alleen bekendere bureaus uitgenodigd, zoals Onix en J. Mayer H., maar ook jonge bureaus, zoals Powerhouse en Monadnock. Ten slotte moest er voor de nodige variatie ook ruimte zijn voor ‘lelijke dingen’. Van Rijs laat in het midden welke bureaus in die categorie vallen. Nadat de ontwerpen waren ingeleverd, heeft MVRDV samen met de gemeente de verschillende ontwerpen hun definitieve plek gegeven. Bijzondere ontwerpen zijn op een prominente plek gezet. Sommige gebouwen zijn daarbij nog van functie veranderd: van kantoorgebouw naar woongebouw of andersom. De woontoren die JDS had ontworpen, is vanwege zijn uitgesproken architectuur aan het centrale plein geplaatst. Als tegenwicht voor de soms extravagante ontwerpen van de 25 uitgenodigde architecten heeft MVRDV voor haar eigen 50 ontwerpen een naar eigen zeggen terughoudende architectuur gekozen. “Woningbouw mag best extravagant zijn”, vindt Van Rijs: “Maar de gebouwen moeten niet allemaal de show willen stelen.”
PARKEERGARAGES om een balans te vinden tussen te veel en te weinig verschil. Om ervoor te zorgen dat de verdiepingen van aangrenzende gebouwen zich niet op dezelfde hoogte bevinden, heeft MVRDV de beganegrondverdieping een variabele hoogte gegeven. Door de extra verdiepingshoogte biedt de begane grond in de toekomst ook ruimte voor bijvoorbeeld horeca.
25 ARCHITECTEN Met het kettingconcept had het uiteindelijke stedenbouwkundige plan zo’n 100 kavels. Het door MVRDV geopperde idee om hiervoor honderd architecten uit te nodigen was te duur. Er is besloten om 25 architecten ieder twee ontwerpen te laten maken. De overige 50 ontwerpen heeft MVRDV zelf gemaakt. Om de kosten te drukken mochten de 25 architecten alleen een schetsontwerp maken. De uitwerking van de ontwerpen is gedaan door MVRDV. Voor de 25 architecten heeft MVRDV als opdrachtgever gefungeerd. Dat was een nieuwe rol voor het architectenbureau. In overleg met Stadgenoot is voor een mix van heel verschillende bureaus gekozen.
De honderd gebouwen in het plan van MVRDV accommoderen 120.000 m2 wonen, 60.000 m2 werken en 15.000 m2 onderwijs (ROC). Voor dit programma zijn zo’n 1800 parkeerplekken nodig. De gebruikelijke oplossing hiervoor is om alle bouwblokken te voorzien van een kelder van één laag. De aanleg van een kelder in de polder is echter een dure oplossing. Voor de Almeerse woningmarkt bleek het een te dure oplossing. De oplossing die MVRDV in eerste instantie voorstelde was om elk bouwblok te voorzien van zijn eigen gestapelde parkeergarage, ontsloten door een autolift. Ook dit bleek te duur. Uiteindelijk is ervoor gekozen het parkeren in het gebied te concentreren in een kleinere en grotere gemeenschappelijke parkeergarage. Een gemeenschappelijke parkeergarage is flexibeler, omdat deze op verschillende tijden door verschillende groepen gebruikt kan worden. Nadat de auto geparkeerd is, lopen mensen naar hun woning of kantoor. Doordat de mensen over straat moeten, analyseert Van Rijs, wordt deze verlevendigd. De architect hoopt dat hierdoor draagvlak zal ontstaan voor een publiek programma in de plinten van de
gebouwen. Het grootste voordeel van de gemeenschappelijke parkeergarages zit overigens verborgen in de wijk. Door het ontbreken van een kelder, kunnen in de binnentuinen volwassen bomen groeien. “De grootste parkeergarage is ongeveer zo groot als het Paleis op de Dam”, zegt Van Rijs. Dat is flink, geeft hij toe, maar niet groter dan bijvoorbeeld de Europarking in Amsterdam-West. De maximale loopafstand van de Europarking de wijk in komt ook overeen met de situ-
— “Er moet ook ruimte zijn voor ‘lelijke dingen’” atie in Almere Poort. Als het in Amsterdam werkt, waarom zou het dan in Almere niet kunnen werken? De sleutel om de parkeergarages tot een succes te maken, ligt volgens Van Rijs in de toevoeging van extra programma’s, zoals een zwembad, supermarkt of drive-in bioscoop.
LETTERBAK In Almere Poort heeft MVRDV een rijk en gevarieerd straatbeeld weten te ontwerpen. Af en toe ligt een gebouw terug van de rooilijn en de gevels zijn, omwille van de woonpunten, voorzien van balkons. Vanuit de visie van Mecanoo is bovendien één meter gereserveerd om een stoep of tuin tussen de straat en de bebouwing te realiseren. Het straatbeeld doet denken aan bepaalde wijken in Madrid, Berlijn en Parijs. “De aantrekkelijkheid van de historische stad is zeker een inspiratiebron”, geeft Van Rijs toe, “al kopiëren we het niet.” “De 100 ontwerpen vormen een soort letterbak”, zegt Van Rijs: “Je kunt een ontwerp pakken en ergens in de wijk neerzetten. Ontwikkelaars klagen over de opstartkosten van een project, maar het wiel hoeft ook niet steeds opnieuw uitgevonden te worden. In een stedenbouwkundige opzet met gesloten bouwblokken kunnen de ontwerpen gewoon opnieuw gebruikt worden. Ze moeten hier een daar misschien alleen een beetje gestretcht worden… De ontwerpen zijn dan een soort readymades.”—
A
Boven Overzicht van het Olympiakwartier in Almere Poort met rechts de grote, gemeenschappelijke parkeergarage Links De dwarsstraten hebben een smaller profiel dan de doorgaande wegen Rechts De voorzieningen worden geconcentreerd rond het Olympiaplein. Uiterst rechts de door JDS ontworpen toren met gemeenschappelijk ‘balkon’
Architectuur Olympiakwartier MVRDV
35 — AWM 33
1
59,00
2
14,50
3
29,90
4
19,95 6
32,50
7
24,90 5
24,50
10
17,50
8
24,50 11 9
9,90
40,00
Architectuurboeken koopt u op architectenweb.nl/store — ruim 1900 boektitels — elke week het nieuwste aanbod — veilig betalen met creditcard, PayPal, iDeal of acceptgiro — geen verzendkosten bij een bestelling boven € 25,— op werkdagen voor 17 uur besteld, is de volgende dag in huis (indien voorradig) — levering in België (toeslag € 2,50) en Nederland
1 Conceptueel Bouwen De weg naar een vraaggerichte innovatieve bouwsector P. Huijbregts, 206 pagina’s, € 59,00, 238x170 mm Een standaardwerk dat een compleet overzicht geeft van conceptueel bouwen, van het tot stand komen van een visie tot en met de evaluatie en de verbetering van het concept.
2 Dakpannen 2600 jaar terracotta of keramische dakpan A. Schellingerhout, 88 pagina’s, € 14,50, 240x160 mm Alles wat je wilt weten over dakpannen. Van verschillende bewerkingstechnieken tot een overzicht van opgeheven en nog bestaande Nederlandse fabrieken.
3 Nieuwe Landgoederen State of the Art M. Derckx, 128 pagina’s, € 29,90, 271x249x19 mm Een verzameling van 24 recent gerealiseerde landgoederen. Naast enkele kritische essays is er ook aandacht voor ruimtelijke kwaliteitscriteria en aanbevelingen.
4 OASE 80 Over Territoria T. Avermaete e.a., 144 pagina’s, € 19,95, 240x167 mm OASE 80 onderzoekt de betekenis van architectonisch ontwerp op het niveau van de regio. Een kritische reflectie op het discours van de laatste jaren.
5 Beyond No.2 Values and Symptoms
8 Rapids Imagine 04
P. Gadanho, 160 pagina’s, € 24,50, 241x171x15 mm Het eerste ‘bookazine’ met korte verhalen over architectuur dat twee keer per jaar verschijnt. In dit nummer onder meer een passage uit de nieuwste roman van Douglas Coupland ‘Generation A’. Een overdenking van de waarden die we nastreven en willen verbeelden in de stedelijke omgeving.
Ulrich Knaack, 128 pagina’s, € 24,50, 238x170 mm Een overzicht van de mogelijkheden die Rapid Prototyping, Manufacturing en Tooling bieden voor de productie van componenten, structuren en gebouwen.
6 Europan 10 Inventing urbanity, regeneration, revitalisation, colonisation Emmie Vos, 156 pagina’s, € 32,50, 282x242x19 mm Dit overzicht van de genomineerde en winnende plannen van de tiende Nederlandse Europan-prijsvraag is tevens een jubileumuitgave die terugblikt op 20 jaar Europan. Naast een visie op de toekomst worden ook eerdere prijswinnaars aan het woord gelaten. Op de bijgeleverde cd staan alle 184 inzendingen.
7 Nieuw Nieuw-West Stedelijke vernieuwing in de Amsterdamse tuinsteden 2000-2010 Th. van Oeffelt e.a., 144 pagina’s, € 24,90, 278x241mm De voormalige Westelijke Tuinsteden gaan volledig op de schop. Dit boek toont deze enorme vernieuwingsoperatie met veel foto’s, een terugblik, en een beschouwing over de nieuwe architectuur en stedenbouw.
9 Rietveldprijs 2009 Het beste van Utrechtse bouwproductie in 2007 en 2008 Olof van de Wal, 48 pagina’s, € 9,90, 240x240x7 mm Aan de hand van twee essays wordt aandacht besteed aan de winnaars Bureau Wissing en West 8 met hun plannen voor bedrijvenpark Papendorp.
10 Stadhuizen van Amersfoort De bouwgeschiedenis F. Snieder, 95 pagina’s, € 17,50, 221x220x10 mm Een fraai geillustreerd overzicht van de verschillende stadhuizen die Amersfoort gedurende 750 jaar stadsrechten heeft gekend.
11 Architectuur bedrijven Business Park Nieuw-Vennep Zuid J. Gunther, 330 pagina’s, € 40,00, 245x236x34 mm Een bedrijventerrein dat erin slaagde een hoog architectonisch en stedenbouwkundig niveau te bereiken, ook op het gebied van veiligheid en sociale acceptatie. Een portret van de betrokkenen.
Vlakke gevels de specialiteit van Pflaum
an op Meld u a m.nl u a www.pfl g een n a tv en on prachtig ek urbo architectuau! cade
Pflaum Module4 sandwichpaneel Het Pflaum Module4 sandwichpaneel is een wereldwijde innovatie! De 2-zijdige kantomzetting van het paneel (brandwerend of PU) geeft architectonisch een zeer exclusieve uitstraling.
Pflaum FOM sandwichpaneel met optische voeg De speciaal voor de architectuur ontwikkelde brandwerende Pflaum Moduline panelen hebben door de uitgesproken voeg een unieke en extravagante uitstraling.
Pflaum Lineair Façade Systeem Het Pflaum Lineair Façade Systeem is een niet geïsoleerde, zeer complete en unieke voorzetgevel, welke kan worden uitgevoerd in staal of aluminium. De façaden worden in de bijbehorende moduullijsten gehangen, waardoor het systeem geheel spanningsvrij en ventilerend is.
Pflaum FI sandwichpanelen met blinde bevestiging Het Pflaum brandwerend paneel wordt blind bevestigd door middel van klemmen. Hierdoor ontstaat een mooie esthetische gevel zonder montageonderbrekingen.
Pas Pflaum toe in uw ontwerp en ontvang een prachtig architectuurboek cadeau! Kies uit meer dan 1500 titels uit de Architectenweb/Pflaum bookstore.
Postbus 210 7600 AE Almelo
DAK- EN GEVELSYSTEMEN
T: 0546-486400 F: 0546-486406
E: info@pflaum.nl I: www.pflaum.nl
K WALITEIT ME T K AR A
KWALITEIT MET KARAKTER Sealwood is een FSC-gecertificeerde massief houten gevelbekleding met alle positieve eigenschappen die u van hout kent. Door de speciale behandeling van het hout krijgt u 15 jaar garantie op Sealwood. Daarnaast is Sealwood in alle mogelijke kleuren verkrijgbaar. Dat maakt uw keuze voor een gevelbekleding van Sealwood heel gemakkelijk.
Beka produceert Sealwood compleet in eigen beheer. Wij hebben 20 jaar ervaring op het gebied van hout en met name gevelbekleding. Hierdoor zijn wij in staat om zo’n innovatief product als Sealwood te ontwikkelen. Het product is dan ook op maat gemaakt voor het Nederlandse klimaat.
Beka Houtprodukten B.V.
0524 561541
www.bekahout.nl
40 — AWM 33
PM
Product en Materiaal
MATERIA.NL
Buigbaar hout Bendywood is een massief houten product dat kan worden bewerkt als gewoon hout, maar ook kan worden gebogen onder normale condities (dus zonder gebruik van stoom en hitte). In de meeste gevallen is het zelfs met de hand te buigen. Het product wordt gemaakt van massieve blokken jong hout, die in de lengte circa 20% worden samengedrukt en vervolgens gedroogd. Bendywood is leverbaar in blokken van maximaal 120 x 120 x 2200 mm en in een groot aantal houtsoorten. www.bendywood.com
MEUBILAIR
Robo Een stoelontwerp, geïnspireerd op een muziekvideo van zangeres Björk en videokunstenaar Chris Cunningham. In het filmpje worden wit glanzende, maar zeer menselijk ogende robots geassembleerd en komen tot leven. Aanstormend ontwerper Luca Nichetto wilde dat idee en de vormen transformeren naar meubilair. In het uiterlijk van de Robo-stoel zijn de zitting, de rugleuning en de poten gescheiden. De stoel kan eenvoudig ter plekke in elkaar worden gezet en de losse onderdelen passen in een doos van 50 x 50 x 20 cm. Dit vergemakkelijkt het transport en sluit volgens fabrikant Offecct aan op de milieubewuste koers van de onderneming. www.offecct.se
PM
Product en Materiaal Korte berichten
41 — AWM 33
PLAATMATERIAAL VERLICHTING
Hergebruikt glas
Rekbaar
Bio-Glass bestaat geheel uit gerecycled glas en is zelf volledig recyclebaar. De panelen zijn vervaardigd uit scherven van water-, wijn- en bierflessen.
Rémi Bouhaniche van het Franse ontwerpduo USIN-e ziet zijn lamp Etirement als een lichaam.
Het product bevat geen kleurstoffen, kunsthars of andere additieven. Bio-Glass is leverbaar in zes gemêleerde kleuren, waarvan er twee translucent zijn en kunnen worden gecombineerd met verlichting van achteren. www.coveringsetc.com
De schaal is een skelet; de huid is de rekbare stof, die als diffusor dient. Door een staafje op en neer te bewegen, wordt de stof verder uitgerekt en verandert de intensiteit van het licht. Voor het verkrijgen van een vloeiende beweging en een gelijkmatige verandering van het licht, heeft Bouhaniche gestreefd naar een nauwkeurige bediening vanuit een enkel punt. www.usin-e.fr
MATERIA.NL
Schuimvormen De Wallstix, ontworpen door Frederik van Heereveld, zijn blokken PU-schuim met een PU-afwerking. Over een kern van vuurvertragend polyurethaan is een primer, vervolgens een flexibele coating en tot slot een gekleurde laag uit UV-bestendig polyurethaan aangebracht. Wallstix is leverbaar in een beperkt aantal kleuren, maar kan wel op maat worden gemaakt. www.feek.be
42 — AWM 33
PLAFOND
Gangbreed toegankelijk Gangen zijn verkeersaders en informele ontmoetingsplekken en vragen om een goede akoestiek. De eventuele technische installaties moeten echter bereikbaar blijven. Ecophon biedt twee oplossingen. De Focus Ds XL bestaat uit wand-tot-
MEUBILAIR
Terracotta console De Tripod side table heeft een keramisch blad dat wordt gedragen door een onderstel uit berkenhout. Gautier Pelegrin and Vincent Taïani, het ontwerpduo achter Noon Studio, hebben gekozen voor tijdloze, natuurlijke materialen. Die materialen gebruiken ze voor een modern ontwerp, waarbij de toepassing van terracotta voor het tafelblad bovendien speelt met de verwachtingen over materiaalmogelijkheden. Ook de detaillering is verrassend en verzorgd. Zo wil Noon Studio laten zien dat niet alleen composieten de weg naar een duurzame toekomst plaveien. Alle onderdelen van de bijzettafel zijn uitneembaar, zodat het product een plat pakket kan vormen en zonder gereedschap in elkaar is te zetten. www.noon-studio.com
wand plafondpanelen in lengtes tot 2400 mm. Dit zorgt voor gladde oppervlakken. Bovendien zijn er geen lengteprofielen in de gang nodig, wat werkzaamheden aan de plafondinstallaties vergemakkelijkt. De Ecophon Super G Dp XL is bestand tegen een ruwe behandeling. Dankzij een veerbevestigingsmechanisme in het gridsysteem krijgen ballen, schooltassen en dergelijke de panelen niet snel van hun plaats. Ook bij dit systeem houden de lange panelen de technische installaties bereikbaar. www.ecophon.nl
PM
Product en Materiaal Korte berichten
43 — AWM 33
MATERIA.NL
EcoCradle Het EcoCradle verpakkingsmateriaal wordt vervaardigd uit agrarische bijproducten, zoals kaf en schillen van zaden. Deze worden met schimmeldraden gebonden. Het verpakkingsmateriaal wordt als het ware ‘verbouwd’ in plaats van gefabriceerd. Vele vormen zijn mogelijk. EcoCradle is geheel composteerbaar. www.ecovativedesign.com
WANDPANELEN
Uitgesneden beelden De Iconic Panels bestaan uit een gevormd laminaat over een houten kern waaruit dessins zijn gesneden. De wandbekleding is er met de meest uiteenlopende dessins, van grafische en florale tot figuratieve. De platen kunnen worden gezaagd, gespijkerd, geschroefd,
gelijmd of op wanden gemonteerd met de paneelklemmen van B&N Industries. De Iconic Panels, feitelijk ontwikkeld voor winkelinrichting maar ruimer inzetbaar, zijn eenvoudig te voorzien van presentatierekken en accessoires van de onderneming. De panelen zijn ook leverbaar met een LEED-gekwalificeerde, waterbestendige kern. Het Amerikaanse B&N Industries biedt tevens panelen die volledig zijn vervaardigd uit hergebruikt hout, waarbij de natuurlijke uitstraling van verschillende houtsoorten goed wordt uitgebuit. www.bnind.com
44 — AWM 33
WANDPANELEN
Decoratieve demping Het Zweedse Wobedo Design produceert geluidabsorberende wandpanelen voor decoratieve toepassingen. De lijn Woolbubbles bestaat uit panelen in verschillende organische vormen; de Squarebubbles zijn vierkante panelen in drie formaten, in egale uitvoering of met grafische dessins. De panelen zijn bekleed met wollen stoffen in vijftien standaardkleuren. Om de geluidsabsorberende decoratie nog beter op het interieur of de bedrijfsstijl af te stemmen, kunnen andere kleuren uit de wolcollectie van de firma Gabriel worden toegepast. De panelen halen absorptieklasse B volgens de EU-normering. www.wobedo.com
STRAATMEUBILAIR
Verdraaid aangenaam
De Sedis is een lage zitbank voor de openbare ruimte, ontworpen door Antonio Citterio. De rugleuning is zo gevormd dat die kan worden gebruikt om eveneens op te zitten, of aan de andere zijde staand tegenaan te leunen. Naast het rechte model is er de Sedis Torsion, een bank met een intrigerend beeld door de getordeerde zitting en leuning. De
bank bestaat uit gietijzeren steunen en een zitting en rugleuning in 40 mm dikke hardhouten latten. De collectie straatmeubilair van Antonio Citterio omvat tevens infoborden, bushokjes, afvalbakken, afbakeningen, een fietsenrek, een boomrooster en een bloembak in verschillende afmetingen. www.cameleonurbanproducts.nl
PM MATERIA.NL
Betonnen textiel Concrete Cloth is een flexibel, met cement geïmpregneerd textiel. Als het in de gewenste vorm is gebracht kan het nat worden gemaakt, waarna het gaat uitharden.
Product en Materiaal Korte berichten
Eenmaal hard vormt het een dunne, vuurbestendige betonlaag. De rug van PVC maakt het materiaal ondoordringbaar voor vocht. Doordat het materiaal een mengsel van beton en synthetische vezels is, houdt het een zachte uitstraling. Concrete Cloth is leverbaar in de standaarddiktes vijf, acht en dertien millimeter. Het kan worden gebruikt voor onder meer sculpturen, meubelen, schilder- of digitale printcanvas, structuuroppervlakken, gevelbekleding en dakbedekking. www.concretecanvas.co.uk
45 — AWM 33
BESTRATING
Reflecterende steen Door een reflecterend materiaal in de toplaag van de betonklinkers kan de wegverlichting worden gedimd zonder dat concessies worden gedaan aan sociale en verkeersveiligheid. Volgens de producent van de Reflexstone, Kijlstra Bestrating, kan de energiebesparing door het verminderen van straatverlichting oplopen tot 70%. De Reflexstone is voorzien van een kleurechte deklaag. Het reflecterende mineraal kan ook in andere producten, zoals tegels, opsluit- en trottoirbanden, worden toegepast. De betonsteen draagt het Dubokeurmerk. www.kijlstra.eu
MATERIA.NL
Kebony Tijdens het gepatenteerde ‘Kebonisatie’proces wordt een milieuvriendelijke vloeistof aan hout toegevoegd. Vervolgens wordt het hout onder druk verhit en verhard. De vloeistof – een extract van bioafval – reageert met de houtcellen, die daardoor sterker en stabieler worden. Het resultaat is een duurzaam product met de kenmerken van tropisch hardhout. Kebony-hout wordt gemaakt van Scots Pine, Southern Yellow Pine en esdoornhout. www.kebony.com
46 — AWM 33
Sanitair De compacte Spa-sensatie De wellness-trend zet verder door. Ontspanning wordt bereikt door comfortabel baden dankzij elektronica en het tegelijkertijd aanspreken van meerdere zintuigen. Het Spa-gevoel kan zelfs samengaan met milieubewust waterverbruik. Tekst Robert Muis Badkamers zijn al langere tijd niet meer een puur functionele ruimte waar louter de persoonlijke hygiëne aan bod komt. De badkamer is ook een ruimte om tot rust te komen. Wellness is het sleutelwoord in een trend die zich volgens veel producenten verder uitbreidt. Met steeds meer
producten spelen zij hierop in. Comfort en ontspanning worden opgeroepen met referenties aan de natuur. Grote douchekoppen storten tropische buien uit, rechthoekige mondstukken geven brede waterstromen, die doen den-
in de bodem welt het water op, waarbij er zich volgens de producent een verrassend straalbeeld vormt. Met het oog op hygiëne zijn de in- en uitloop van elkaar gescheiden door een verschil in hoogte.
— Douchekoppen storten tropische regenbuien uit
WATERVAL
ken aan klaterende bergbeken. De Rotaplex Trio F van Viega roept de associatie op met baden in een bron, doordat het bad van onderaf wordt gevuld. Via het gat
Het aanbod aan grote douchekoppen, vaak aangeduid als rainshowers, is onlangs uitgebreid met de serie Rainshower F van Grohe. De lijn bestaat uit een zij-, hoofden plafonddouche in een zeer vlakke en minimalistische stijl. De hoofddouche heeft de grote afmeting van 25 cm2 en kan tegen het plafond of aan de wand worden bevestigd. Dit kan worden gecombineerd met een of meerdere zijdouches. Een opvallend ontworpen douche is de I.WO van het Italiaanse merk Hego.
PM
Product en Materiaal Sanitair
47 — AWM 33
De Pharo stoomgenerator van Cleopatra
De douchekop uit roestvast staal met een gepolijste afwerking fungeert tevens als legplankje voor spons, scheergerei en dergelijke. Vooral verrassend is dat de gebruiker kan kiezen voor het gewoonlijke gesproeide water of voor een brede waterval. De brede wateruitloop is zo’n twee jaar geleden als referentie aan natuurlijke stromen door Dornbracht geïntroduceerd in zijn concept Elemental Spa. Langzaam begint een rechthoekige vorm van het mondstuk zich een plek te veroveren naast de traditionele ronde kraan. Nieuwe modellen zijn bijvoorbeeld de kraan Bubbles (Cristina Rubinetterie), waarbij het brede mondstuk is gecombineerd met verder licht afgeronde vormen, en de kraan MyGod! (IB Rubinetterie) dat juist als geheel geometrisch gevormd is. De MyGod! is een taps blokje waarbij de hendel in de vorm is geïntegreerd. Het
brede, rechthoekige mondstuk zorgt voor een sculpturale waterstroom.
LICHT Ledverlichting wordt ruim toegepast in de badkamer: douchen in een gekleurde waterval, baden in een sfeervol gekleurd water. De producent Cleopatra biedt gekleurd ledlicht bij al haar baden aan. Twee ledlampjes worden in de zijkant van het bad gemonteerd en kunnen worden bediend via kleine tiptoetsen op de badrand. Volgens Cleopatra kan de kleur worden gekozen naar gelang de behoefte: ontspannend of activerend, bijvoorbeeld. Gekleurd licht geeft een bijzonder effect aan het water en is een sfeermaker in de badkamer. Kleur heeft ook een (positieve) invloed op de gemoedstoestand
van mensen. Veel sanitairfabrikanten spelen hierop in en rusten hun producten uit met ledlicht in verschillende kleuren onder de – wellicht wat hoog gegrepen – noemer chromotherapie. Fir Italia introduceert de douchekop Chromo, waarbij RGB-leds in de rand zijn verwerkt. Via een waterbestendige bediening kunnen de leds worden in- en uitgeschakeld, kan de afwisseling van de kleuren worden bepaald en kan de snelheid van de wisselingen worden aangepast. De Italiaanse firma Visentin biedt de plafonddouche Domolight van maar liefst 50 cm2 met wit of met dynamisch gekleurd ledlicht. Bij het model Rainbow komt het water uit een plafonddouchekop die is omzoomd met een brede halftransparante verlichte ring. De Rainbow, met een doorsnee van 430 mm, is er met verschillende kleuren statisch ledlicht,
48 — AWM 33
1
2
4
3
6 5 1 Cromobox www.antoniolupi.it
2 Chromo www.fir-italia.it
3 Revolution www.carmentasrl.com
7
4 Etoile www.hafro.it
5 Led kleurlicht voor baden www.cleopatra.nl
6 Body+Soul www.burgmanssanitair.nl
7 Rainshower F zijdouche www.grohe.nl
PM maar ook met veranderend ledlicht voor chromotherapie. De douchekolom Waterfall van Megius is met het oog op chromotherapie over de hele lengte aan weerszijden van ledstrips voorzien. De verlichting, evenals de verschillende standen van de waterstraal uit de diverse sproeiopeningen, wordt digitaal bediend via tiptoetsen in de kolom. De Waterfall kan tegen de muur of vrijstaand worden geplaatst. De douchekolom Etoile van Hafro kan ook op meerdere manieren worden toegepast en is eveneens uitgerust met ledverlichting. Bovendien is de Etoile voorzien van een radio en een display voor de digitale bediening. De onderneming Antonio Lupi heeft de Cromobox ontwikkeld, waarbij leds vanuit de stalen sponningen het gekleurde licht door de kristalglazen wanden schijnen. De decoratie van het glas is niet alleen als versiering bedoeld, maar draagt ook bij aan de lichtspreiding. De kleur van het licht kan handmatig worden ingesteld of volgens een vast patroon wisselen.
STOOMCABINES Nog een stap verder in het creëren van een prettige sfeer en zintuiglijke ervaringen bieden stoomdouches en -cabines. Desgevraagd zegt de firma Cleopatra een toenemende belangstelling voor deze producten te zien. Ook hierbij kunnen licht, muziek en bovendien geur worden ingezet. De stoomdouche Body+Soul van Artweger beschikt over een geïntegreerde radio en aansluiting voor een mp3-speler. De speakers zijn verwerkt in het dakelement, net als de instelbare gekleurde ledverlichting. Alleen de zittingen met rugleuning, de afstandsbediening en de compacte stoombox zijn in het zicht gehouden. De stoombox is voorzien van een aromalade, die kan worden gevuld met etherische oliën of kruiden. Ook de Hansaforsenses spreekt – zoals de naam al aangeeft – meerdere zintuigen aan met aparte licht-, geluid- en geurmodules. Het systeem van producent Hansa biedt drie voorgeprogrammeerde instellingen, maar ook persoonlijke voorkeuren zijn te programmeren. De Revolution van Carmenta is een compacte cabine, die
Product en Materiaal Sanitair
gebruikt kan worden als gewone douche, (droge) sauna en stoomcabine. De Revolution is in vier compacte uitvoeringen beschikbaar. Dat maakt de glascabine inpasbaar in kleinere badkamers, waar de gebruiker wel comfort en luxe wenst. De cabine is voorzien van ledverlichting, een i-pod docking station en een lcdbeeldscherm. Overigens biedt Carmenta de Matrix als vergelijkbaar, maar geheel op maat te maken product. Cleopatra biedt eveneens maatwerk. Door losse componenten op gewenste
— Licht, muziek en geur dragen bij aan ontspanning wijze te combineren kan een eenvoudige douche al een stoomcabine worden. Er wordt een keuze gemaakt voor (al of niet) een deur, een dak en verschillende stoomgeneratoren en douchecombinaties. Lichtopties en geurstofdosering zijn mogelijk. Door te werken met losse componenten kan het concept van Cleopatra worden gecombineerd met een badruimte die naar eigen smaak is vormgegeven. En omdat het makkelijk in bestaande ruimtes is op te bouwen is het systeem ook handig voor renovatieprojecten.
49 — AWM 33
techniek is ook toegepast bij een aantal douches, zoals de Raindance, Croma 100 en de Crometta 85 Green. Volgens Hansgrohe blijft door de dynamische begrenzing de douchestraal krachtig. De eerdergenoemde serie Rainshower F van Grohe is voorzien van de DreamSpray-techniek, die volgens de producent zorgt voor een gunstige verdeling van het water over de sproeigaten. Het systeem is vooral interessant voor projecten waarin grote hoeveelheden water worden gebruikt, stelt Grohe. De onderneming heeft voor toepassing in hotels, instellingen en openbare gebouwen speciale uitvoeringen van een aantal producten in het assortiment. De zogenoemde E-varianten van de douches, wastafel- en keukenmengkranen hebben een vaste maximale doorstroming van 5,8 liter per minuut. Roca zorgt op heel andere wijze voor een zuinig omgaan met water. De W+W is een gecombineerde wastafel en toilet, waarbij het verbruikte water van de wastafel wordt bewaard om als spoelwater te gebruiken. Het sanitairproduct is niet alleen water- maar ook ruimtebesparend. De W+W laat daarmee zien dat innovaties in sanitair de verhoging van luxe en comfort nastreven en tegelijkertijd slim en praktisch kunnen zijn.—
MILIEUBEWUST Al die stortdouches en klaterende kraanstralen lijken in schril contrast te staan met de wens om zuinig te zijn met het kostbare water, en met de energie om het water te verwarmen. Onder de fabrikanten is echter ook milieubewustzijn te vinden. Zo zijn sinds begin 2010 alle wastafelmengkranen van Hansgrohe en het bijbehorende merk Axor uitgevoerd met de zogenoemde EcoSmart perlator. Die begrenst de uitstroom tot maxinaal 5,7 liter water per minuut. Een ring in de kraan reageert op de druk van het water: bij een hoge waterdruk verkleint de ring de doorstroomopening en bij mindere druk vergroot de ring zich. De EcoSmart-
Meer weten? www.architectenweb.nl/sanitair
50 — AWM 33
Branchevreemd PLATTEGROND
Proppen Nooit meer met uitgevouwen, onhandig grote plattegronden op winderige straathoeken staan. Nooit meer zoeken hoe de plattegrond weer moet worden opgevouwen. De plattegronden van de Italiaanse industrieel ontwerper Emanuele Pizzolorusso kunnen eenvoudig worden opgepropt. Ze zijn geprint op het waterbestendige en sterke Dupont Tyvekmateriaal waardoor ze bij alle weersomstandigheden makkelijk raadpleegbaar zijn. De plattegronden passen als prop in een handpalm en uiteraard in het bijbehorende tasje. Pizzolorusso heeft reeds Londen als Crumpled City Map, Tokio, New York, Berlijn en Parijs volgen. www.pizzolorusso.com
LIFESTYLE
Maskerade De IJslander, die zijn hand niet omdraait voor exclusief en bizar design en materiaalgebruik, heeft vier maskers uit gevouwen, lasergesneden perkament ontworpen. Elk masker uit de Masked In Flight-serie werkt luchtzuiverend met een vervangbare filter. Daarnaast hebben de modellen verschillende kenmerken, zoals lichtfiltering, geluiddemping of een scharnierend onderdeel, voor het geval dat de reiziger even wil kunnen kijken. www.srulirecht.com
Marino Thorlacius
De regelmatige reiziger die zich wil ontspannen achter iets onderscheidenders dan een gewoon slaapmasker kan terecht bij Sruli Recht.
PM
SERVIES
Multizintuiglijke maaltijd Het porseleinen serviesgoed dat Philips Design in samenwerking met het Spaanse restaurant Arzak heeft ontwikkeld, moeten de zintuiglijke ervaring tijdens een maaltijd verhogen. Elena en Juan Mari Arzak zijn vertegenwoordigers van de moleculaire keuken, waarin een wetenschappelijke benadering wordt ingezet voor het her-
INTERIEUR
Grillig De Blow Up-collectie van de broers Campana is in een aantal jaren een klassieker in het assortiment van Alessi geworden. Een aantal producten uit de collectie, die tot nu toe alleen werd uitgevoerd in roestvast staal, hebben Fernando en Humberto Campana nu herzien in bamboe. Een mand, een fruitschaal, een tijdschriftenbak en een bijzettafel zijn met de hand vervaardigd uit aaneengeknoopte bamboestokjes. De nieuwe ontwerpen passen in het oeuvre van de broers Campana, die graag ambachtelijkheid benadrukken en eenvoudige (afval)materialen gebruiken. www.alessi.com
Product en Materiaal Branchevreemd
nieuwd beleven van kleur, geur en smaak van voedsel. Volgens chef Juan Mari is het dan een kleine stap om het servies als onderdeel van de gastronomische beleving te exploreren. De Lunar Eclipse (kom), Fama (bord) en Tapa de Luz (opdienbord) reageren wanneer er eten op wordt geplaatst of wanneer een vloeistof in de kom wordt geschonken. Meest zichtbaar is het oplichten van het porselein, maar verder zorgt het servies voor selectieve geurverspreiding, microtrillingen en een aantal andere zintuiglijke prikkels om de maaltijd subtiel te beïnvloeden. www.design.philips.com
51 — AWM 33
SPIEGEL
Illusionistisch Zoals David Copperfield waarschijnlijk zal beamen, zijn spiegels uitermate geschikt voor optische illusies. In de badkamer of garderobe worden ze daarvoor echter nooit toegepast. De Belgische onderneming Feld heeft een collectie die het functionele object wel gebruikt voor een spelletje. De Blur heeft een langzaam verloop van ondoorzichtig wit naar spiegelend, zodat het lijkt alsof iemand uit de mist oprijst; de Airline heeft de vorm van een patrijspoort in het vliegtuig. Het meest verrassende effect geeft de Glimpse, die door zijn vorm de suggestie geeft dat er een deur half open staat. Een vreemde gewaarwording als je in het voorbij lopen door de deuropening kijkt en jezelf ziet langsgaan. www.feld.be
Jakub Certowicz
52 — AWM 33
PM
Product en Materiaal Lokale materialen en technieken
53 — AWM 33
Materia is een onafhankelijk internationaal materiaalplatform. Het stelt zich ten doel de creatieve professional met materialen te inspireren en tot innovatie te stimuleren. Materia wil materialen wereldwijd toegankelijk maken via de website, tentoonstellingen, publicaties en lezingen. www.materia.nl
Oost West Thuis Best Er is een groeiende tendens waarneembaar die ingaat tegen een mondiale architectuur en haar hightech materialen. De nieuwe ontwerpen verkiezen het gebruik van lokale materialen en technieken, en de herontwikkeling van inheemse gebouwtypologieĂŤn. Het resultaat is milieutechnisch en esthetisch verantwoord. Tekst Cathelijne Nuijsink, Els Zijlstra
De monolitische gevel van het Franz Marc Museum is afgewerkt met Crailsheimer schelpkalk uit de streek
Roger Frei
54 — AWM 33
PM
Product en Materiaal Lokale materialen en technieken
De vraag naar regionaal of lokaal komt allereerst vanuit milieuoverwegingen. Transport heeft een negatieve invloed bij de Life Cycle Analysis (LCA) van een product, de impact van een product op de omgeving gedurende de levenscyclus van een materiaal. Producten en vakmanschap die al in het land of de regio voorhanden zijn verkorten de transportafstanden en verlagen de uitstoot van CO2. Verder is de keuze voor lokale materialen en grondstoffen eigenlijk een logische: materiaal dat ter plekke groeit of aanwezig is past bij het inheemse klimaat. In de loop der eeuwen is gebleken dat het materiaal geschikt is om op die plek te gebruiken. De keuze voor de herneming van inheemse gebouwtypologieën is gebaseerd op een vergelijkbaar argument. De typologieën zijn de meest logische, omdat ze in de geschiedenis zijn ontwikkeld als antwoord op de lokale weersomstandigheden en de geografische ligging. Denk aan specifieke dakvormen, de afmetingen van raamopeningen, de muurdikte of de oriëntatie van een gebouw. Architecten kiezen lokale materialen en technieken in eerste instantie wellicht als kostenbesparing overwegingen of om tradities in ere te herstellen. Tegelijkertijd bereiken ze een sensatie van pure materialen en een ambachtelijke bouwwijze, die met hightech materialen niet te behalen is.
STENEN STOFFELIJKHEID Natuursteen bijvoorbeeld is een uiterst duurzaam materiaal dat tegen een stootje kan. Na jaren intensief gebruik krijgt het zelfs nog meer karakter, omdat het materiaal op een mooie manier veroudert. Diethelm & Spillmann Architekten hebben gekozen voor natuursteen voor het monolitische Franz Marc Museum in Kochel (Duitsland, 2009). Natuursteen in de gesloten gevel straalt, volgens de architecten, een massiviteit uit zonder te dissoneren met de directe omgeving. In en rondom de ZuidDuitse stad München zijn gevels uit kalksteen en travertijn een traditie, maar op het Beierse platteland is het gebruik inmiddels beperkt tot trappen en raamomlijstingen. Diethelm & Spillmann kozen voor grote blokken Crailsheimer schelpkalk uit de streek en verzaagden ze tot rechthoekige bouwblokken. Een elf centimeter dikke laag natuursteen verhult de achterliggende dragende en regenkerende
bakstenen constructie, maar wekt de indruk dat het natuursteen één massieve gevel vormt. Bij strijklicht produceert het natuursteen een stoffelijkheid die een gevel uit hightech materiaal nooit kan evenaren.
LOW BUDGET ORNAMENT Hout is een hernieuwbare en daarmee in principe oneindige grondstof. Positief is dat het aanbod van duurzaam geproduceerd hout ook steeds meer toeneemt. Beton Architecten heeft voor een kapel in Tarnów (Polen, 2009) gekozen voor de uitvoering in hout, omdat het een goedkoop bouwmateriaal en ter plekke beschikbaar is. De lokale bevolking kon door de eenvoudige constructietechnieken gemakkelijk meehelpen aan de bouw van de kapel. De vorm van het gebouw is één groot archetypisch dak, afgewerkt met houten spanen van aspenhout uit Oost-Polen en lokaal-grenenhouten planken, variërend in breedte van tien tot dertig centimeter. Onder de huid huist een ‘eerlijke’ en eenvoudige houten constructie, zoals die gebruikelijk is op
— Lokale expertise en bouwmethoden in een uiterst modern gebouw het Poolse platteland. Beton Architecten heeft extra flair aan het sobere ontwerp gegeven door de binnenconstructie hét ornament van de kapel te maken. Met diagonale stijlen van grenenhout straalt het interieur lichtheid en elegantie uit. De moderne houten huid en het interieur mogen dan gemaakt zijn met de al aanwezige lokale expertise en lokale bouwmethoden, het resultaat is een uiterst modern gebouw.
MOERASPLANT MET STATUS De oevers langs de Nederlandse wateren bevatten van nature veel riet, een moerasplant die weinig eisen stelt aan haar omgeving. Riet is een snel
55 — AWM 33
Jakub Certowicz
Thea van den Heuvel/Daph
Arquitectos Anónimos
Roger Frei
56 — AWM 33
PM
Product en Materiaal Lokale materialen en technieken
Links boven De natuurstenen gevel van het Franz Marc Museum draagt opzettelijk de radiale sporen van het zagen Rechts boven Het Cork House is afgewerkt met geperste kurkpanelen Links onder De Liskeshoeve is een herinterpretatie van de traditionele langgevelboerderij Rechts onder De houten binnenconstructie van de kapel in Tarnów is een ornament op zich
hernieuwbare grondstof en 100% recyclebaar. Als riet van goede kwaliteit is en goed wordt gelegd, heeft het een levensduur van maar liefst 30 jaar. De Liskeshoeve in Schoor (Nederland, 2009) van NEXIT Architecten is een woonboerderij met kantoor- en galerieruimte. Ze vervangt een reeds gesloopte, traditionele langgevelboerderij. De nieuwe bouwmassa bestaat uit een voor-, tussen- en achterhuis en roept direct associaties op met het boerderijtype dat veel voorkomt in Brabant en Limburg. Onder het credo ‘vernieuwing van traditie’ is enerzijds gekozen voor riet uit het Nationaal Park De Weerribben in Overijssel en blauwgesmoorde pannen, en anderzijds voor een herinterpretatie van bekende bouwdetails. De grote glasvlakken, forse uitkragingen en een open flexibele structuur in het interieur breken met het introverte karakter van de oorspronkelijke boerderij, zonder de originele vorm te verliezen. Het probleem van de lage brandwerendheid van riet is opgelost met een zwaar geïsoleerde, gesloten dakconstructie onder het rietpakket. Het resultaat is een passend landschappelijk silhouet dat aansluit bij de nabijgelegen karakteristieke Limburgse boerderijen. De verrassende vorm van de rieten kap straalt op deze locatie een vanzelfsprekendheid uit, zonder protserig te zijn.
tien, legt de nadruk op een efficiënte plattegrond. Als een gimmick brengen zij geperste kurkpanelen prominent in het zicht. Met deze originele afwerking hebben de architecten een atypische woning op het Portugese platteland gerealiseerd.
ARTIFICIËLE EVOLUTIE
KURK VAN DE FLES
Voordat er wordt gekozen voor een terugkeer naar traditionele ambachten en materialen, moeten ze onder de loep worden genomen. Toenemende transportproblemen en nieuwe en strengere eisen met betrekking tot veiligheid, gezondheid en milieu vragen om aanpassingen. Innovatie is te beschouwen als een artificiële evolutie. De oude architectuurstijl wordt niet letterlijk weer opgenomen, maar lokale kennis en ervaring worden gecombineerd met nieuwe inzichten en technieken. Hetzelfde geldt voor materialen, uiteraard. De traditionele Nederlandse baksteen bijvoorbeeld, is een uiterst betaalbaar en degelijk bouwmateriaal en heeft zijn kwaliteit ruimschoots heeft bewezen. Maar de arbeidintensieve verwerkingsmethoden blijven achter. Baksteen biedt geen maximaal effect met minimale materialisering als hij als louter gevelbekleding wordt gebruikt. Met het ontwikkelen van een intelligent prefabsysteem zou een hogere bouwsnelheid behaald kunnen worden, waardoor het bouwmateriaal ook daadwerkelijk met zijn tijd meegaat.—
Kurk is een lichtgewicht en sterk elastisch materiaal dat wordt gemaakt van de schors van de kurkeik. De natuurlijke isolatiecapaciteit, geluiddempende en vochtbestendige eigenschappen maken van kurk ook een uitstekend materiaal voor een gevelafwerking. Omdat menig wijnfles tegenwoordig gedicht wordt met schroefdoppen en kunststof ‘kurken’, kampen ‘s werelds grootste kurkproducenten in Portugal met een overschot. Arquitectos Anónimos heeft slim gebruik gemaakt van de wens van producenten om een andere functie voor het materiaal te vinden. Cork House in Esposende (Portugal, 2008), een low budget weekendhuis voor een familie van
Meer weten? www.rietmeesters.nl www.nbk.de www.petersen-tegl.dk
57 — AWM 33
Artist impression van het Laboratorium voor Infectieziekten (LVI) te Groningen. Architectenbureau “DeZwarteHond” Project architect. Ir. Henk Stadens project in voorbereiding
Composiet constructies denkbaar wordt maakbaar.
Het oersterke lichtgewicht. Het lichtgewicht composiet leent zich uitstekend voor innovatieve bouwprojecten. De uitstraling van beton, half zo licht als aluminium en zo sterk als nodig. Waar vier factoren van belang zijn: vormvrijheid van architectuur, duurzaamheid, minimale belasting van het milieu en beheersbare bouwkosten, is er één specifiek materiaal dat zich positief onderscheidt: glasvezel-versterkt composiet. Dragende lichtgewicht constructies, vlakke panelen of complexe dubbelgekromde vormen. Hoogglans of reliëf, in elke denkbare kleur. Materiaal als composiet geeft ongekende vorm- en bewerkingsvrijheid.
www.polux.nl
Dit komt naar voren in een unieke samenwerking tussen de BAM, Architectenbureau “DeZwarteHond”, Rollecate en Polux. Vanuit het V.O. werken deze partijen samen om deze gevel in een HSB/composiet combinatiegevel uit te voeren. Naadloze gevelelementen in diverse afmetingen als één geheel geproduceerd! Met meer dan 25 jaar aan kennis en expertise in de vervaardiging van composietmaterialen is Polux de terechte marktleider en bij uitstek de partner om oplossingen te bedenken voor uw specifieke toepassing, omdat produceren méér is dan de mix van grondstoffen. Meer informatie? Wij staan u graag te woord! 0031 (0) 228 35 95 67 of mail naar info @ polux.nl
60 — AWM 33
CM
Cultuur en Maatschappij
PAVILJOEN
Bar van paraplu’s In een plots gebouwde bar werd feest gevierd tot de politie kwam, toen werd de bar net zo snel weer afgebroken. DUS architecten ontwierp een koepelbar, geheel gemaakt van paraplu’s en compleet met DJ en drank. Via een poster werd opgeroepen op een vrijdag in februari om 22u naar een kruising aan de Rotterdamse Witte de Withstraat te komen en paraplu’s mee te nemen. Ondanks de kou gaven circa driehonderd bezoekers, van toevallige passanten tot architecten, gehoor aan de oproep. De paraplu’s werden aangehaakt aan een aantal grotere moederparaplu’s, waardoor een overkoepeling ontstond en het straatfeest in hartje winter een feit was. Een lantarenpaal fungeerde als steunpunt en lichtbron. De keuze voor paraplu’s als bouwmateriaal voor het spontane publieke gebouw lag voor de hand: normaal dienen paraplu’s als beschutting voor één persoon, maar samengevoegd kunnen ze nu een hele groep mensen overdekken. Daarnaast is de bar met paraplu’s eenvoudig en snel te bouwen. De Bucky Bar is vernoemd naar Buckminster Fuller. De architect staat bekend om zijn lichtgewicht koepels en geloofde in een minimaal gebruik van materiaal en energie voor een duurzame toekomst. Door een koepel van paraplu’s te maken, wil DUS architecten aan de toekomstvisie van Buckminster Fuller een sociale dimensie toevoegen. De Bucky Bar is een test om te kijken of architectuur de potentie van spontane bijeenkomsten kan verhogen. Het project is de eerste in een reeks van vijf ongevraagde adviezen aan de stad, waarvoor DUS architecten samenwerkte met SUA (Studio for Unsolicited Architecture). De adviezen zijn op billboards van bouwprojecten in het centrum van Rotterdam geplakt. De Bucky Bar hangt samen met de ‘Architectuur als Noodzaak’ tentoonstelling in het NAi. (LAvK)
CM
Cultuur en Maatschappij Korte berichten
61 — AWM 33
13 1
2
3
10 12 11
4
9 5
14 6 7
TRADITIE
Tijdmachine Abdij Koningsoord is nieuw, maar voelt oud. GSG architecten ontwierp een eigentijds gebouw dat een lange traditie eerbiedigt. De ontwerpers noemen de nieuwe Abdij Koningsoord ‘een tijdmachine’ en daar valt wel wat voor te zeggen. Leg de plattegrond van het klooster naast de ideaalplattegrond van St. Gallen – een legendarische en invloedrijke tekening uit de negende eeuw – en de overeenkomsten vallen meer op dan de verschillen. Zowel het recept als de ingrediënten zijn al die eeuwen ongeveer onveranderd gebleven. Beide plattegronden tonen een naar binnen gekeerd gebouw waarin de belangrijkste functies – kerk, refter, kapittelzaal, scriptorium – georganiseerd zijn rond een groot kloosterhof met een kloostergang. Op beide plattegronden zijn de sectoren voor de gasten en de geestelijken (in dit geval zusters)
8
gescheiden, maar hebben ze ook beiden directe toegang tot de kerk. Ondanks het gebruik van de oude typologie is de abdij een overtuigend eigentijds gebouw. Dat komt vooral doordat de basiscomponenten van het klooster – het kloosterhof, het binnenhof en de kerk – zijn geschakeld en ongeveer 20 graden zijn gedraaid ten opzichte van de andere functies. Het resultaat is een dynamische plattegrond (een rechthoek met daarin een gekantelde rechthoek), waarin door de verdraaiing van slechts drie functies talloze omliggende ruimtes een bijzondere vorm hebben gekregen. De
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
scriptorium kantoren kapittelzaal kloosterhof panden refter keukens gastenverblijven gastenhof kerk entree verbindingsgang werkgebouw kloosterwinkel
hoekverdraaiing is ook in de gevel af te lezen, doordat de noklijnen evenwijdig liggen met de binnenhoven. Daar waar het volume het smalst is, is de dakkap volledig geweken en is de gevel het hoogst. Opmerkelijk is dat de abdij ook een relatie aangaat met de geschiedenis van haar locatie. De abdij volgt de contouren van de modelboerderij die op deze plek stond en in de Tweede Wereldoorlog is verwoest. Binnen de contouren van de boerderij is het hof van de abdij zo verdraaid dat hij precies noord-zuid georiënteerd is. Een dialoog met het verleden. (RG)
62 — AWM 33
SOCIAAL
Van de straat In Zwolle staat sinds kort een nieuwe opvang voor daklozen en drugsverslaafden. De Herberg hanteert geen selectiebeleid en biedt altijd hulp. Architectenbureau LKSVDD werkte deze gedachte in zijn ontwerp uit in een vrij toegankelijk voorportaal. Het uitgangspunt voor Stichting De Herberg vormt de gedachte dat niemand de nacht op straat hoeft door te brengen. Dit komt tot uitdrukking in het voorportaal waar iedereen zonder vorm van selectie een slaapplaats wordt geboden. Deze ruimte gunt hulpverleners de mogelijkheid contact te leggen en mensen door te laten stromen naar de nachtopvang, waar meer privacy is en intensievere begeleiding geboden kan worden. Op dat moment wordt ook gekeken naar een onderkomen buiten De Herberg of, wanneer dit niet mogelijk is, een langer verblijf in het sociaal pension, het derde deel van De Herberg.
De drie afdelingen hebben LKSVDD zo ontworpen dat ze verschillen in kleur, licht en afwerking. Het interieur verwijst door middel van grote stadskaarten en foto’s van Zwolle naar het leven op straat. De gedachte dat de gebruikers van de opvang een tweede kans verdienen, heeft het bureau uitgewerkt in het hergebruik van elders overtollige materialen. De gevel is bijvoorbeeld gebouwd met sloophout en vier restpartijen bakstenen. De kozijnen, deels aangeschaft via marktplaats.nl, zijn op speelse wijze over de gevel verspreid en dragen bij aan differentiatie van de verschillende ruimtes. De patio in het midden van het gebouw is ingericht met hergebruikt straatmeubilair en geeft de gebruikers het gevoel van de straat binnen de beschermde omgeving. Met 38 straatlantaarns is een afscheiding gerealiseerd, voormalige abri’s bieden overdekte rookruimtes en kliko’s fungeren als plantenbakken. In het ontwerp van De Herberg is LKSVDD erin geslaagd een toegankelijk gebouw te maken, dat zijn missie door de materialisatie met gerecyclede bouwproducten overtuigend uitdraagt. (DH)
BOEK
De grote uitleg van Amsterdam Het grachtengordel van Amsterdam wordt al eeuwen bejubeld als de ‘ideale stad’. Jaap Evert Abrahamse rekent met zijn boek De grote uitleg van Amsterdam op uitstekende wijze af met deze mythe. In zijn doorwrochte studie geeft Jaap Evert Abrahamse een helder, maar gedetailleerd beeld van hoe Amsterdam tussen 1585 en 1663 in oppervlakte vervijfvoudigde en zijn markante vorm kreeg. Het boek, waarmee Abrahamse begin dit jaar cum laude promoveerde, is uitgezet in twee delen. Het eerste laat vanuit bestuurlijk en stedenbouwkundig opzicht zien hoe Amsterdam uitgroeide tot een ‘optimale stad’. Duidelijk wordt dat de plattegrond geen van te voren ontworpen kunstwerk is, maar het eindresultaat is van een complex proces. Het tweede deel van de studie richt zich op het functioneren van de stad: de scheiding tussen wonen en werken, maar ook het dumpen van afval in de grachten met de bijbehorende stank en ziektes. Het gebruik van de stad blijft mensenwerk. (RW) Jaap Evert Abrahamse – Thoth – 2010 – Hardcover – 432 pagina’s – ISBN 9789068684919 – 21 x 26 cm – € 39,90 – Nederlands
CM
BELEVING
Valse deuren Niets is wat het lijkt in de MD.net kliniek in Akasaka, Tokio. Het illusionistische ontwerp van het Japanse bureau Nendo zou niet misstaan als decor in de film Alice in Wonderland. MD.net is geen doorsnee kliniek voor geestelijke gezondheidszorg. Naast de standaard consultaties met psychiaters en artsen, biedt de kliniek ook diensten aan voor mensen die willen herintegre-
Cultuur en Maatschappij Korte berichten
ren in de arbeidsmarkt. Deze diensten hebben niet het oogmerk om de cliënt terug te brengen naar een ‘nulpunt’, alsof er nooit iets gebeurd is. Integendeel, de kliniek probeert de ervaring van de behandeling om te zetten in een toegevoegde waarde, een verrijking die de cliënt kan meenemen als hij over de drempel van het ‘gewone’ leven stapt. De opgave voor de ontwerpers was om deze aanpak in het interieur te laten weerspiegelen. De deuren die in de gang zichtbaar zijn, zijn vals. De muur kan op andere plekken wel geopend worden. Schilderijlijsten en zelfs een jachttrofee splijten in tweeën als de verborgen deuren open gaan. De in-
63 — AWM 33
gang van een andere ruimte is verstopt achter een wegschuifbare boekenkast. Het boek Alice’s Adventures in Wonderland van Lewis Carroll eindigt met een scene waarin Alice weet dat zodra ze haar ogen open doet, de droom oplost en ze weer terug moet naar de ‘saaie realiteit’. Tegelijk weet ze dat ze de herinnering aan Wonderland met haar mee zal dragen in de grotemensenwereld. Dat is precies de boodschap die zowel de interieurontwerpers als de staf van de MD.net kliniek willen meegeven aan de cliënten die klaar zijn met hun behandeling: je vertrekt hier als een ander mens. Een ervaring rijker. (RG)
64 — AWM 33
Verdichting van bedrijventerreinen Kan in Nederland open ruimte gespaard worden door de bestaande bedrijventerreinen niet meer uit te breiden, maar alleen nog te verdichten? 2by4 en BNB laten met hun ontwerpen zien hoe bedrijventerreinen verdicht kunnen worden en hoe ook een woonprogramma er een plek kan krijgen. Tekst Daan Hartog Beeld 2by4, BNB De verrommeling van het Nederlandse landschap door extensief gebruikte bedrijventerreinen is niet alleen ontwerpers een doorn in het oog, maar is een breed gedragen ergernis. 2by4-architects heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de mogelijkheden bedrijventerreinen te verdichten met woningbouw. BNB architecten heeft met hun ontwerp voor De Nieuwe Vaart in Amsterdam de verdichting in de praktijk gebracht. 2by4-architects uit Rotterdam is ont-
staan uit een samenwerking tussen architect Remko Remijnse en architect Rocco Reukema. Het bureau is van mening dat we terug moeten naar de situatie van rond 1900, toen de scheiding van wonen en werken veel minder vanzelfsprekend was dan nu. In de jaren dertig van de twintigste eeuw bracht Cornelis van Eesteren het gedachtegoed van het CIAM naar Nederland. In de functionele stad werden wonen, werken en recreëren gescheiden. Het ontstaan van bedrijventerreinen in Nederland is een exponent van deze visie. Op dit moment heeft Nederland te maken met een padafhankelijkheid. Doordat we gewend zijn aan het scheiden van functies, kunnen we het moeilijk loslaten. Omdat het kwaad is geschied, moet de oplossing gezocht worden in de aanpassing of verbetering van de bestaande situatie. 2by4 vindt dat de terreinen een sociale impuls moeten krijgen door de toevoeging van nieuwe functies. Het combineren van wonen en werken heeft als voordeel dat er sociale controle is buiten kantooruren. Hierbij moet rekening worden gehouden met de kritieke massa, de grens waarop de aanwezigheid van een bepaalde functie, zoals wonen of winke-
len, ook daadwerkelijk een gebied kan verlevendigen. Er zijn verschillende manieren waarop deze vermenging kan plaatsvinden, maar de meest efficiënte optie lijkt om woning en bedrijf in één gebouw met elkaar te combineren. Het wonen op bedrijventerreinen zou financieel gezien interessant moeten zijn. De grondprijzen zijn er
— Nieuwe functies geven de terreinen een sociale impuls minder hoog dan in woongebieden en de stapeling van functies zou het grondgebruik nog goedkoper moeten maken. In hun ontwerp voor de Laakhaven in Den Haag introduceerde 2by4 loftwoningen over de lengte van de bestaande loodsen. De bewoners krijgen hierdoor niet alleen de beschikking over een aangenaam uitzicht, maar ook over een ruimte die kan dienen als een kantoor of atelier aan huis.
CM
Cultuur en Maatschappij Verdichting van bedrijventerreinen
65 — AWM 33
Volgens 2by4 zou de realisatie van loftwoningen boven bedrijfsloodsen vanwege de lage grondprijs financieel aantrekkelijk kunnen zijn
Het bureau geeft wel aan dat wonen op een bedrijventerrein niet voor iedereen is weggelegd. Net als de stadsbewoner moet de bedrijfsbewoner met bepaalde rumoerigheid rekening houden. Tegelijkertijd zal het er ’s nachts stiller zijn dan in de stad. De bewoner is voor zijn wooncomfort grotendeels afhankelijk van de overheid, die ervoor moet zorgen dat de wetgeving omtrent geluid en bijvoorbeeld fijnstof nageleefd wordt. Personenverkeer en vrachtverkeer kunnen gescheiden worden door het laatste alleen gebruik te laten maken van dwarswegen. In het geval van explosiegevaar is het zinnig om bedrijven die hiermee te maken hebben
te clusteren, zodat een groter deel van het terrein gemixt kan worden met woningen. Wetgeving vormt het grootste obstakel bij de verdichting van bedrijventerreinen. Wonen op bedrijventerreinen is op dit moment nog verboden als er geen sprake is van een bedrijfswoning. “Het blijft een opvallend verschijnsel”, zegt Remijnse van 2by4, “dat in deze economisch moeizame tijden steden meer en meer inbreiden, maar bedrijventerreinen zich nog steeds blijven uitbreiden.” Het bureau signaleert echter wel een zekere omkeer. Waar er op bedrijventerreinen voorheen alleen sprake was van productieve activiteiten, komen er steeds
meer commerciële en recreatieve ondernemingen bij. Activiteiten die veel ruimte nodig hebben, zoals meubelboulevards en indoor-kartbanen, zijn al snel veroordeeld tot het bedrijventerrein. Van een echte vermenging is echter nog geen sprake, aangezien elke bedrijvigheid zich tot de eigen kavel beperkt.
VERDICHTING IN DE PRAKTIJK Het verdichten van bedrijventerreinen kan op twee manieren benaderd worden. Er is de kwalitatieve aanpak, waarbij de nadruk ligt op het vermengen van functies, maar
66 — AWM 33
er is ook een kwantitatieve methode, waarbij intensiever ruimtegebruik wordt onderzocht. Op het voormalige Hoogoventerrein aan de Cruquiusweg in Amsterdam-Oost bevindt zich bedrijvencomplex De Nieuwe Vaart, ontworpen door BNB architecten. In het ontwerp heeft het architectenbureau de beschikbare ruimte verdubbeld door de introductie van een tweede maaiveld op een hoogte van 7,4 meter. Gewoonlijk bestaat een bedrijfsgebouw uit maximaal twee verdiepingen. In het geval van De Nieuwe Vaart besloten de architecten om de standaardopzet van het bedrijfsgebouw te verdubbelen en uit elkaar te schuiven, waardoor aan de buitenkant een overstek ontstond en op het tweede maaiveld een grote binnenruimte gerealiseerd kon worden. Het gebouw heeft een voor een bedrijfsgebouw uitzonderlijk hoge Floor Space Index (FSI) van 2,0. Het gemiddelde ligt op 0,9. De dakbedekking van het maaiveld bestaat uit betonnen tegels die, al brekend, waarschuwen wanneer een kleine vrachtwagen het maximum gewicht overschrijdt. De betonnen tegels zijn ook eenvoudiger te repareren dan asfalt. Het ontwerp staat, naast verdichting, ook in het teken van diversiteit. Met bedrijfsruimten die qua afmetingen variëren en zo nodig te koppelen te zijn, hoopten de architecten een gevarieerde groep gebruikers aan te spreken. Architect Martijn Bleichrodt ziet diversiteit van de huurders als een belangrijke eigenschap die nieuwe ontwikkelingen in gang zet en de sociale cohesie onder de huurders bevordert. De verschillende units hebben door hun wisselende oriëntatie ook verschillende kwaliteiten. De bedrijven aan de waterkant hebben een overstek die ervoor zorgt dat het laden en lossen altijd droog kan gebeuren. De zijde aan de Cruquiusweg bevat grotere raampartijen, omdat de projectontwikkelaar hier showrooms in gedachten had. De bedrijven aan de westzijde van het gebouw kunnen hun relaties binnenlaten via een aparte, representatieve galerij. Dit alles heeft ervoor gezorgd dat er naast zelfstandige ondernemers ook kunstenaars en modellenbureaus in het gebouw zijn te vinden. Een tweede manier om de diversiteit te stimuleren was de toevoeging van woningen. Deze zijn op strategische locaties geplaatst, omdat zij voor de sociale controle moeten zorgen. Het bureau dacht in
1
5 4
5 1
4
1
2e verdieping
2
2
3 1
1
Begane grond
haar oorspronkelijke ontwerp aan tien woningen, maar hebben er uiteindelijk maar vier kunnen realiseren, allemaal inclusief de wettelijk verplichte bedrijfsruimten. Ook Bleichrodt geeft aan dat het bewonen van bedrijventerreinen niet voor iedereen is weggelegd. Het bedrijvencomplex van BNB is opgetrokken uit beton. Voor een bedrijfsgebouw wordt meestal staal gebruikt. Alleen met beton konden echter de trillingen, veroorzaakt door het autoverkeer op
1 2 3 4 5
bedrijfsruimte showroom binnenplaats woning tweede maaiveld
het tweede maaiveld, opgevangen worden. Ook kon met beton voor een betere stabiliteit gezorgd worden. Met hun ontwerpen tonen 2by4 en BNB de verdichtingpotentie van bedrijventerreinen. De overheid is nu aan zet. De Rijksoverheid kan aan de slag om in de regelgeving meer ruimte te creëren voor verdichting, en vermenging van werken en wonen. De lagere overheden kunnen de verdichting van hun bedrijventerreinen in de praktijk gaan brengen.—
CM
Cultuur en Maatschappij Verdichting van bedrijventerreinen
67 — AWM 33
Boven Door de introductie van een tweede maaiveld is BNB erin geslaagd de kavel twee keer zo intensief te gebruiken als gebruikelijk Links De showrooms in De Nieuwe Vaart liggen aan de doorgaande weg. Rechts op de foto zijn de woningen boven het begin van de hellingbaan zichtbaar
68 — AWM 33
De Stadshaard Eigentijds Oud-Hollands De Stadshaard in Enschede door de Architekten Cie. spot met de regels.Warmtecentrales horen onzichtbaar te zijn, maar dit exemplaar eist vol bravoure een plek op in het stadsbeeld. Vooral dankzij de gevelbekleding door kunstenaar Hugo Kaagman, die ‘Delfts blauwe’ reuzentegels ontwierp.
maar niet op een belegen manier. Erop afgebeeld staan lokale iconen, zoals de bekende beugelfles, kunstenaar/schrijver Jan Cremer (in Enschede geboren), het monumentale stadhuis door architect Gijsbert Friedhoff (1933) en het in Roombeek gelegen Eekenhof door Claus en Kaan (2008). De Stadshaard is een 1300 m2 groot kunstwerk, dat tegelijkertijd eigentijds en Oud-Hollands aandoet.
Tekst Roel Griffioen Fotografie Jeroen Musch
De Amsterdamse spuitbuskunstenaar Hugo Kaagman werd voor het project uitgenodigd door Branimir Medic´. De architect had eerder werk van Kaagman gezien in een tunneltje in Hardenberg, dat door de kunstenaar versierd was met afbeeldingen die geïnspireerd waren op Delfts blauwe tegels. Dat past goed bij De Stadhaard, bedacht Medic´. “Hij dacht aan een soort kachel en daar horen in de Hollandse traditie tegels op,” zegt Kaagman. Inhoudelijk kreeg de kunstenaar carte blanche. Op straat, in musea, de bibliotheek en op internet zocht hij naar bekende personen en gebouwen, en typische voorstellingen. Het resultaat noemt Kaagman “een soort Canon van Enschede.” De ontwerpen zijn niet stuk voor stuk gespoten, zoals Kaagman normaliter doet, maar op de aluminium tegelpanelen gedrukt. Volgens een nieuw procedé. Eerst zijn de afbeeldingen gespiegeld op papier met een emulsie geprint. Het papier is vervolgens op een witgelakte plaat gelegd en in een ovenpers gebakken, zodat de emulsie in de lak is oplost. Daarna zijn de panelen nog een keer gelakt en van schroefgaten voorzien. Welk paneel waar moest komen, heeft Kaagman grotendeels van tevoren uitgedacht.
Industriële gebouwen zijn de melaatsen van de stad. Ze worden bij voorkeur opgeborgen op plekken waar niemand ze ziet. Voor architecten valt er geen eer aan te behalen: onopvallendheid is de grootste deugd van deze gebouwen. Zo niet De Stadshaard, een warmtecentrale in Enschede, ontworpen door Branimir Medic´ en Pero Puljiz van de Architekten Cie.. Het gebouw staat op een prominente plek aan de rand van het architectonische laboratorium Roombeek, de woonwijk die na de vuurwerkramp in 2000 als een feniks uit haar as verrees. Deze plaats vroeg om een trots en zelfbewust ontwerp. De twee hoge schoorstenen – nodig om de rookpluimen te laten verwaaien – zijn daarom samen verpakt in een monumentaal torenvolume. Niemand kan om De Stadshaard heen. Het meest opvallende aan de warmtecentrale is echter niet de locatie, noch de toren, maar de extravagante gevelbekleding door kunstenaar Hugo Kaagman. Op aluminium panelen van 1 bij 1 meter zijn grote figuratieve en abstracte afbeeldingen aangebracht. In Delfts blauw,
DE KACHEL VAN ROOMBEEK
Eerst heeft hij een digitale maquette met een tegelstramien gemaakt. Dat stramien heeft hij vlak voor vlak ingevuld. Gedurende het proces heeft hij verschillende schaalmodellen gemaakt, om het ontwerp steeds van alle kanten te kunnen bekijken. Tijdens het monteren van de panelen bleek toch dat er op bepaalde plekken nog geschoven moest worden. Kaagman: “Ik wilde wel herhalingen, maar niet te dicht bij elkaar.” Bovendien was de dichtheid van de ‘iconen’ te groot. In zijn sjablonenarchief vond hij wat algemenere ontwerpen, zoals molens, fietsers en koeien. “Om de boel te verluchtigen,” zegt Kaagman.
TEMPEL VAN DE ENERGIE Het gebouw en zijn gevelbekleding sluiten opvallend goed op elkaar aan. Het stramien van de tegels geeft regelmaat aan de gevels. Om te voorkomen dat de gevels te druk werden, zijn de gedecoreerde tegels afgewisseld met ‘witjes’. Langs de bovenrand van het gebouw is een soort kroonlijst gemaakt met het motief van een slingerende “plompenbladrand,” die aan één zijde van de toren naar boven groeit. Kaagman stond een “tempel van de energie” voor ogen. De toren moest “iets heiligs” krijgen, “dus abstracts.” De toren is bekroond met een overhoeks aangebrachte grote zon – dat is immers de Opperste Warmtebron. De zon is opgebouwd uit tulpen. Eronder bevinden zich een aantal abstracte motieven, die ontleend zijn aan de Islamitische en Chinese kunst. Wat op het eerste gezicht even Nederlands lijkt als spruitjes en klompen, blijkt op de keper beschouwd een gelaagd ontwerp, dat inspeelt op de diversiteit van de huidige samenleving.—
CM
Cultuur en Maatschappij De Stadshaard de Architekten Cie.
69 — AWM 33
Boven Voor de afbeeldingen op de tegels zocht kunstenaar Hugo Kaagman naar bekende personen en gebouwen, en typische voorstellingen uit de regio Links Het patroon op de gevel is via schaalmodellen geoptimaliseerd. Zo is het patroon op de toren vergroot en is het daar overhoeks uitgevoerd om de eenvoudige vorm dynamiek te geven
Opdrachtgever Essent Warmte, Enschede Architect Branimir Medic´ & Pero Puljiz, de Architekten Cie., Amsterdam Kunstenaar Hugo Kaagman, Amsterdam Aannemer WAM & Van Duren Bouw, Winterswijk Realisatie 2009
70 — AWM 33
I
Interview Janny Rodermond
71 — AWM 33
Stimuleren van het ontwerp Volgens Janny Rodermond, directeur van het Stimuleringsfonds voor Architectuur, kan de Nederlandse architectuurpraktijk haar goede imago niet meer waarmaken. Met haar fonds zet zij zich daarom in voor het versterken van het ontwerp. Tekst Michiel van Raaij Beeldd Daria Scagliola, Crimson, De Nijl
72 — AWM 33
Het beleidsplan van het Stimuleringsfonds voor Architectuur voor de periode 2009-2012 heeft de titel Imago en Realiteit. In het beleidsplan stelt u dat het heersende imago van de Nederlandse architectuur in de praktijk niet meer waargemaakt wordt. “Ons huidige beleidsplan is een jaar geleden verschenen, maar al twee jaar geleden geschreven. We hebben het pas naar buiten gebracht toen het door het ministerie van OCW was goedgekeurd. Het beleidsplan is een reactie op het cultuurbeleid van voormalig minister Plasterk, waarin de Nederlandse architectuur als een van onze culturele paradepaardjes werd gepresenteerd. Onze architectuur had een prima imago in het buitenland. Maar in 2008 kon je al zien dat het met het ontwerp in Nederland helemaal niet zo goed ging. Er was een discrepantie tussen het prachtige imago en de realiteit in Nederland, waar geen voedingsbodem meer was voor toptalent.” In de jaren negentig is er een generatie architecten doorgebroken, die momenteel internationaal werkt. De afgelopen tien jaar lijkt er weinig nieuw talent te zijn opgestaan. Wat is er aan de hand? “Het heeft met de economische omstandigheden te maken. De jaren negentig waren gouden jaren. Het architectuurbeleid is juist in die tijd opgezet als verdedigingslinie tegen de privatisering aan de ene kant en de decentralisatie van bestuur aan de andere kant. We hadden toen een Rijksoverheid die besefte dat dit niet zonder gevolgen zou blijven en daarom een culturele infrastructuur hielp, om het niveau van
— “Wij besteden meer geld aan kennisontwikkeling” de architectuur hoog te houden. Dat beleid is nu vijftien jaar oud. Toen kon nog nauwelijks worden overzien hoe ver de gevolgen van die processen in de praktijk zouden strekken. De gevolgen zie je in de woningbouw, de zorg, het onderwijs… allemaal terreinen waar wij nu initiatief nemen. Maar we moeten ook de Europese Aanbestedingen niet vergeten. Terwijl bijvoorbeeld Mecanoo opdrachten kreeg van corporaties, krijgen jonge architecten nu die kans niet meer.” Is de architectuur slachtoffer van de liberale wind die de afgelopen tien jaar door Nederland heeft gewaaid? “Dat vind ik te ver gaan. Zo lang het goed ging
hebben veel architecten eraan meegewerkt. Je bent dan geen slachtoffer. Lange tijd was er vanuit de architectuur weinig kritiek op de veranderde condities.” Neemt u dat de architecten kwalijk? “Nee, maar ze moeten nu ook niet mopperen dat het zo gelopen is. Overigens vind ik het onvoorstelbaar dat je architecten zo weinig hoort. Als de enorme kaalslag onder bureaus zich in een andere cultuursector had afgespeeld, hadden de kranten er vol van gestaan. Het maakt echter ook de zwakte van architectuur zichtbaar. Als er gebouwd wordt, wordt er gebouwd. De vraag is of er ook goed gebouwd wordt. Wat is de meerwaarde die architectuur kan leveren? Daar moeten architecten voor op de bres staan.” Hoe sterk is het Nederlandse architectuurklimaat verslechterd? “Momenteel is allesbepalend dat er nauwelijks geïnvesteerd wordt. Als er goede architectenbureaus zijn die vorig jaar niet één nieuwe opdracht hebben gekregen, is er dan überhaupt nog sprake van een architectuurklimaat? In Nederland hebben we altijd veel gebouwd. We vervingen snel, we houden niet zo van oude gebouwen. De bouw is altijd een motor in de economie geweest en die is nu stilgevallen. Wat eraan komt zijn verbouwingsopgaven, onderhoudsopgaven en alleen hier en daar nog wat opdrachten voor nieuwbouw. Naar aanleiding van de geconstateerde discrepantie tussen imago en realiteit hebben we ingezet op het versterken van ontwerp en ontwerpen. Daar hebben we een aparte subsidieregeling voor opgezet. De noodzaak om dat te doen is door de crisis alleen maar groter geworden. Het afgelopen jaar hebben we niet meer geld mogen besteden, maar we zijn er wel in geslaagd meer geld richting architecten uit te geven.” Wat kunnen jullie concreet voor de ontwerper doen? “Ik denk dat wij de ontwerper kunnen helpen zijn kennis en instrumentarium in een vrije ruimte verder te laten ontwikkelen. Zodat de ontwerper een goede partner kan zijn in de complexe processen waarin architectuur tot stand komt. Want of je nu bij de overheid werkt of bij een particulier bureau: alle uren moeten verantwoord worden. Er is geen ruimte meer voor verkennend onderzoek. Daar, op dat stukje, kunnen wij bijspringen. Onze kerntaak is uiteraard het verstrekken van subsidies. Daarin kunnen we accenten leggen. Het fonds richt zich op kennisontwikkeling, kennisoverdracht en het bereiken van het grote publiek. Het is een vrij onzichtbare verschuiving, maar wij zijn meer geld gaan besteden aan kennisontwikkeling. Wij vonden ook dat architecten een beetje lui zijn
I
Binnen het ‘Maakbaarheid’ onderzoek, dat Crimson uitvoerde voor de afgelopen architectuurbiënnale in Rotterdam, heeft DaF Architecten een toolkit ontwikkeld om 3000 identieke woningen in Carnisse eenvoudig te differentiëren
73 — AWM 33 Janny Rodermond
geworden ten aanzien van hun beroepsuitoefening. Er moet ook aan verdieping gedaan worden.” Hoe moeten we die kennisontwikkeling voor ons zien? “Het is veel vooronderzoek, typologisch onderzoek, onderzoek naar nieuwe opgaven. Met de ‘open oproep’ die we twee keer per jaar organiseren, zijn we zelf ook initiërend en agenderen we onderwerpen. Elk jaar lopen er al gauw zo’n tien, twaalf onderzoeken. Bij de ‘open oproep’ begeleiden wij de teams bij het opzetten van hun onderzoek en bij het indienen van hun subsidieaanvraag. We organiseren symposia rond de thema’s en sommige onderzoeken publiceren wij in onze krant Lay-Out. We hebben een hele keten opgezet.” Ziet u het onderzoek ook daadwerkelijk terug in de gebouwde omgeving? “Het onderzoek naar waterpleinen neemt een hoge vlucht. Het was de eerste Lay-Out die we gedaan hebben. Het onderzoek naar vrouwenopvang werkt ook echt door in de praktijk.” In het beleidsplan van het stimuleringsfonds staat de culturele component van architectuur centraal. Welke definitie hanteert u hiervoor? “Wij beschouwen het als een breed begrip. Maar het begint met hoe je jezelf positioneert, hoe je naar de samenleving kijkt, hoe je deelneemt aan het debat. Zonder eigen positie kun je de opgaven waarmee je geconfronteerd wordt niet opnieuw formuleren.” Bij de culturele component van architectuur denkt u ook aan de sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid van architecten? “Ik denk dat daar voor architecten veel aanknopingspunten liggen om bepaalde vrijheden te verwerven. De afgelopen tijd hebben wij veel gedaan
in het onderwijs en de zorg. Omdat wij met overheidsgeld werken, vind ik dat we ons in de eerste plaats moeten richten op problemen in de collectieve sectoren. Met name in de zorg en het onderwijs vind ik dat architecten veel laten liggen. In beide sectoren is veel routinematige architectuur gemaakt.” U wijst naar de architecten zelf, maar ligt een deel van de verantwoordelijkheid hiervoor niet bij de opdrachtgever: de overheid? “De Rijksoverheid heeft zichzelf steeds meer op afstand geplaatst. Heel letterlijk. Ik denk dat dat op zich goed is, maar dat we van de Rijksoverheid ook mogen verwachten dat zij de decentralisatie monitort. In de scholenbouw heeft het Rijk de verantwoordelijkheid naar de gemeenten geschoven en vervolgens de budgetten afgeknepen. Door de Europese Aanbesteding is er geen direct contact meer tussen de opdrachtgever en de architect. De gevolgen hiervan moeten wel bekeken worden. Als je vindt dat iedereen tot zijn zestiende onderwijs moet volgen, dan hoort daar de verantwoordelijkheid bij om voor een goede huisvesting te zorgen. Door de Scholenbouwprijs komt elk jaar een aantal scholen heel positief in de media. De scholenbouw heeft daardoor het imago dat het er heel goed gaat. Dat is gewoon niet waar. Voor de scholenbouw lopen zo’n zeven door ons ondersteunde onderzoeken, naar onder meer nieuwe typologieën en de situatie in het buitenland. Wij zijn betrokken bij een nieuw kenniscentrum dat gemeenten en schoolbesturen in Friesland, Groningen en Drenthe adviseert. Het kenniscentrum kan gebouwen doorlichten, maar kan ook een strategie ontwikkelen voor de krimp in de regio in relatie tot de scholenbouw. Ten slotte ondersteunen we ook de pilots met de Open Oproep, naar Vlaams model.”
74 — AWM 33
De Nijl Architecten heeft met de TU Delft en CEANconsulting ontwerpend onderzoek gedaan naar het decentrale ziekenhuis
Wat voor het onderwijs geldt, geldt ook voor de zorg? “De zorg is een heel ander terrein. Dat is ons laatste stukje verzorgingsstaat. De zorg is pas vorig jaar door het Rijk losgelaten. Tot 1 januari 2009 werden alle zorggebouwen nog door het College Bouw- en Zorgvoorzieningen getoetst. Alles was genormeerd. Dat zie je ook aan de gebouwen af: je herkent de jaarringen. Net als lange tijd in de volkshuisvesting het geval was, was het minimum vaak ook het maximum. We zitten nu met een gebouwenvoorraad die niet meer is toegesneden op wat we van de zorg verwachten. Maar tegelijkertijd zijn de gebouwen nog niet afgeschreven. Daar ligt een enorme opgave. Het positieve aan de introductie van de marktwerking in de zorg is dat de zorginstellingen nu meer vrijheid hebben om een gebouw te kiezen dat past in hun visie. Een eerste probleem is echter dat de zorginstellingen geen professioneel opdrachtgever zijn. Een tweede probleem is dat er momenteel veel onzekerheid heerst over het overheidsbeleid: welke prijzen mogen de zorginstellingen doorberekenen? Hoe kunnen zij hun investering terugverdienen? Om de introductie van de marktwerking te monitoren hebben we de Hedy d’Anconaprijs geïnitieerd. In het reguliere prijzencircuit vallen zorggebouwen nooit in de prijzen. Komt dat omdat het slechte gebouwen zijn of omdat de problematiek rond zorggebouwen onbekend is? Met Kenniscentrum Zorg & Bouw van TNO (ontstaan uit: College Bouwen Zorgvoorzieningen) organiseren we drie keer de Hedy d’Anconaprijs. Na die drie keer moet de zorgarchitectuur opgenomen zijn in het algemene architectuurdiscours.”
“Een werkterrein waar we het nog niet over gehad hebben, maar wat voor ons belangrijker wordt is stedenbouw. Momenteel ronden we het Belvedereprogramma af. Daarin konden gebiedsvisies gemaakt worden. Wat ons opviel bij dat programma was dat bij degenen die een gebiedsvisie aanvroegen veel kennis ontbrak over hoe zo’n proces überhaupt opgezet moet worden.” Maar Nederland heeft toch een traditie als het om stedenbouw gaat? “Wat speelt is dat Nederland te maken krijgt met nieuwe opgaven. De uitbreidingswijken, die opgave is wel klaar. De bedrijventerreinen, die opgave is ook klaar. Het gaat steeds meer om transformatieopgaven. Dat vraagt een andere houding. Je moet werken met het bestaande en het bestaande is complex. Naast de stedenbouwkundige discipline is er kennis nodig op het gebied van landschap, economie, sociologie, enzovoorts.” Het is een discipline die zich zichzelf opnieuw moet uitvinden? “Bij het Belvedere-programma ontdekten we dat er geen opdrachtgever is op het moment dat uitgezocht wordt welke transformatie een gebied kan ondergaan. De gemeente heeft nog geen plannen, er zijn nog geen eigenaren, geen investeerders. Het is een vaag gebied, waarin de potenties van een gebied of regio uitstekend onderzocht kunnen worden. Omdat stedenbouw een van de drie speerpunten in de architectuurnota is, heeft het ministerie van OCW ons vorig jaar gevraagd een onderzoek te doen naar de stand van zaken in de stedenbouw. Hiervoor
I
Interview Janny Rodermond
75 — AWM 33
hebben we achttien stedenbouwkundigen laten interviewen, en de lokale architectuurcentra laten inventariseren welke plannen in hun regio toonaangevend zijn en welke plannen ter discussie staan. Uit die interviews komt naar voren dat nogal wat bureaus zich opnieuw aan het uitvinden zijn en zich enthousiast op het nieuwe werkterrein storten. Uit de interviews blijkt ook dat stedenbouw op heel verschillende plekken kan zitten: bureaus, gemeenten, provincies, ontwikkelaars of corporaties. Het is een hele gedifferentieerde praktijk.”
eigen activiteiten. We doen alleen iets als anderen het niet doen en als het binnen ons beleidsplan past. We doen het ook altijd met een partner. Om de masterclass te nemen: die hebben we nu twee keer gehouden, omdat we vonden dat de media, met name de kranten, in het schrijven over architectuur een verdiepingsslag zouden kunnen maken. In de kranten wordt een romantisch beeld van de architect geschetst. Er wordt gesuggereerd dat de architect als een soort alleenheerser gebouwen ontwerpt. De nuance ontbreekt.”
Het stedenbouwprogramma ziet u als een vervolg van Belvedere? “Ja. Afgelopen week sprak ik nog iemand die zei dat binnen het Belvedere-programma elk deel van Nederland inmiddels wel is onderzocht. Dat denk ik ook. Belvedere stond in het teken van de geschiedenis, nu is het moment om ons op de toekomst te richten en ons te focussen op de uitvoerbaarheid en economische haalbaarheid.”
U bent nu zeven jaar directeur van het Stimuleringsfonds. Waar bent u, terugkijkend, trots op? “Toen ik hier kwam trof ik een geoliede machine aan, die keurig subsidies verleende. Maar waar andere fondsen direct muziek of boeken subsidiëren, is ons eindproduct geen architectuur. Wij zijn intermediërend. We hebben daarom hard gewerkt om bijvoorbeeld via onze website zichtbaarder te maken welke projecten gedaan worden en welke resultaten behaald worden. Omdat we met overheidsgeld werken, zien we dat ook als onze plicht. Anderzijds kan iedereen ook zien of iemand anders al met een project bezig is. Het indirecte effect van het naar buiten treden, is dat we steeds vaker benaderd worden. We zijn een knooppunt van heel veel verschillende netwerken. We worden onderhand zo veel benaderd, dat het bijna onbeheersbaar wordt.”
Vorig jaar is in de media kritiek geuit op het feit dat het Stimuleringsfonds het traditionalisme niet zou ondersteunen. Sluiten jullie die groep buiten? “Het stimuleringsfonds is er door twee personen van beticht een voorkeur te hebben voor bepaalde stijlen en stromingen. Gezien de enorme breedte aan projecten die we ondersteunen is dat absurd. Met Belvedere hebben we zelfs een belangrijke bijdrage geleverd aan de belangstelling voor de geschiedenis
bij ontwerpers en opdrachtgevers. Een afkeer van de toekomst vind ik overigens zeer onproductief. Zeker nu we voor problemen staan van een complexiteit en schaal waar we al ons oplossend vermogen voor nodig hebben. Daarbij kan kennis van de wereldgeschiedenis zeker verhelderend zijn. Maar hoe goed en ver we ook achterom kijken: de toekomst ligt voor ons.”
Tegenover elke zeven euro die jullie als subsidie uitgeven, staat een euro organisatiekosten. Hoe kijkt u hier zelf naar? “Het is een voortdurend aandachtspunt. Ik denk dat wij relatief veel aandacht besteden aan het begeleiden van subsidieaanvragen. Iedereen kan hier op gesprek komen. We doen ook veel aan het bekend maken van de resultaten. Met weinig mensen, 7,5 FTE, doen we heel veel. De werkdruk is enorm hoog. Maar onze overhead mag niet groter worden. Dat levert een behoorlijke spanning op omdat wij onszelf zien als een kennisorganisatie, maar alleen geoutilleerd zijn om subsidieaanvragen procedureel af te handelen. Deze discussie speelt bij het nieuwe Stedenbouw-programma ook weer. Maar onze ervaring is dat het niet voldoende is om een subsidieregeling gewoon maar open te zetten. Je moet dingen organiseren, in gang zetten, om een programma tot een succes te maken.”
Het Stimuleringsfonds voor Architectuur verleent niet alleen subsidies, maar ontplooit zelf ook initiatieven. Jullie organiseren bijvoorbeeld een prijs, geven een krant uit en hebben vorig jaar een masterclass architectuurkritiek georganiseerd. Horen deze activiteiten wel bij een stimuleringsfonds te liggen? “Wij reserveren een relatief klein budget voor onze
Als het rendement verhoogd zou worden, zouden jullie minder in staat zijn jullie eigen agenda te bepalen? “We zouden minder zichtbaar zijn. Het is zeker zo dat we het ons veel makkelijker zouden kunnen maken. Toen ik begon, zei mijn voorganger, Ruud Brouwers: Je kunt je zo druk maken als je zelf wilt. (lachend:) Dat is ook wel zo.”—
— “In de zorg en het onderwijs laten architecten veel liggen”
76 — AWM 33
D
Duurzaamheid
ENERGIE
Hoge torens vangen veel wind De skyline van Londen is onlangs verrijkt met een wolkenkrabber met drie enorme windturbines, die zijn verwerkt in de top van het gebouw. De Strata SE1 is ontworpen door BFLS Partners (voorheen Hamilton Architects) en moet een voorbeeld vormen voor toekomstige duurzame hoogbouw in het Verenigd Koninkrijk. De Strata SE1 is de hoogste woontoren in het centrum van Londen. De toren telt 43 verdiepingen en is bijna 150 meter hoog. Aanpalend komt het vijf verdiepingen (17 meter) tellende Pavilion. Volgens de ontwikkelaar en constructeur Brookfield Europe is dit ‘s werelds eerste hoogbouw waarin windturbines een integraal onderdeel van de architectuur zijn. De drie turbines hebben vijf schoepbladen en een diameter van negen meter. Ze zijn geplaatst in zogenoemde venturibuizen, die door hun vorm zorgen voor een versnelling van de luchtstroom,
zodat ook bij lage windsnelheden energie wordt opgewekt. Naar verwachting gaan de turbines 50 MWh aan elektriciteit per jaar produceren en daarmee in 8% van het energieverbruik van de woontoren voorzien. Dat staat gelijk aan het verbruik van zo’n dertig driekamerappartementen. Tijdens het ontwerpproces is rekening gehouden met de geluidsproductie van de turbines. Brookfield Europe stelt dat er geen overlast voor de bewoners of de omgeving van de Strata SE1 is te verwachten. De woontoren kent meer duurzame aspecten. Zo heeft de gevel een tweemaal hogere luchtdichtheid dan de huidige (Britse) bouwvoorschriften wensen, heeft het gebouw een ventilatiesysteem met warmteterugwinning voor elk appartement, is er verlichting met een laag energieverbruik en bewegingsdetectie in alle openbare ruimten. Ook kan het gebouw direct overschakelen op het geplande MUSCo-netwerk, zodra dit in werking gaat. Dit is een systeem dat de wijk Elephant and Castle moet gaan voorzien van verwarming en energie uit biomassa, grijswater voor de toiletten en een glasvezelnetwerk voor alle bewoners. De Strata SE1 is de eerste belangrijke particuliere ontwikkeling in de vernieuwing van de Londense centrumwijk. (RM) www.brookfieldeurope.com www.hamiltons-london.com
D
ONTWERP
Watertorens voor Soedan Soedan kent een sterke etnische, talige en religieuze diversiteit en wordt al vele jaren geteisterd door conflicten. Volgens analisten komt de onrust voort uit een gebrek aan grondstoffen, zoals water. De Poolse ontwerper Hugon Kowalski stelt enorme watertorens voor die een ondergronds meer aanboren en tevens een divers programma herbergen. Een aantal jaren geleden is in de regio Darfur een van de grootste ondergrondse meren ter wereld ontdekt. Het water zou kunnen bijdragen aan beëindiging van de conflicten, als het meer op juiste wijze wordt aangeboord en beheerd. Kowalski, lid van de architectuur- en ontwerpgroep H3AR, heeft een ontwerp gemaakt voor multifunctionele watertorens. Het water kan uit het ondergrondse meer worden opgepompt, gezuiverd en opgeslagen in de torens. Daarnaast fungeren de gebouwen als onderkomen voor een ziekenhuis, een school en een voedselbank. Er zijn twee watercircuits: een voor temperatuurregeling in het gebouw en vervolgens beschikbaar voor algemeen gebruik, het andere voor gebruik in keukens en sanitair. De vorm van de meer dan zeventig meter hoge watertorens is geïnspireerd op de baobab, het symbool van de savannen. Ze zouden moeten worden gebouwd uit natuurlijke materialen, waaronder stenen uit zongedroogde klei. De watertorens moeten volgens Kowalski de economische ontwikkeling stimuleren, maar ook de culturele uitwisseling tussen de bevolkingsgroepen. De torens zouden een middelpunt kunnen zijn van nieuwe gemeenschappen, “verbonden door het leven schenkende water”, aldus de ontwerper. (RM) www.h3ar.pl
Duurzaamheid Korte berichten
77 — AWM 33
78 — AWM 33
ZELFVOORZIENEND
Golvenkrabber De atmosfeer warmt op, de zeespiegel stijgt en bouwland en landbouwgrond worden schaarser. Uitgaande van dit onaangename toekomstscenario lijkt het de Maleisische ontwerper Sarly Adre Bin Sarkum een logische stap om de wereldzeeën te gaan bevolken. Zijn ontwerp gaat dieper dan een drijvend eiland: de hO2+ (sic!) is een zelfvoorzienende wolkenkrabber, die niet naar de hemel, maar naar de oceaanbodem reikt. De hO2+ is een drijvende leefgemeenschap die voorziet in zijn eigen voedsel- en energiebehoefte. De daktuin van het gebouw is als een drijvend eiland, waar een klein bos aangeplant, voedsel verbouwd en vee gehouden kan worden. Aanvullend voedsel wordt verkregen uit bijvoorbeeld aquacultuur en algenproductie. De lagen direct boven en onder het wateroppervlak, binnen bereik van natuurlijk licht, zijn geschikt voor wonen, werken en ontspannen. In diepere lagen bevindt zich de afvalverwerking en machinerie van de stad. Energie wordt opgewekt uit de golven, zonlicht en –warmte en wind. Boeien, ballast en een kwalachtige tentakels bewaren het evenwicht van de hO2+. De bioluminescente tentakels wekken tevens, doordat zij meebewegen met zeestromen, kinetische energie op. Algen en koralen kunnen zich er eraan vastzetten, zodat er ecosystemen ontstaan. De hO2+torens verbruiken geen natuur, aldus de ontwerper, maar creëren haar juist. Vandaar de +. Het ontwerp is een inzending voor de 2010 Skyscraper Competition, die het Amerikaanse eVolo Magazine sinds 2006 uitschrijft. Bekroond worden ontwerpen die de wolkenkrabber herdefiniëren door het gebruik van nieuwe technologiën, materialen, programma’s, esthetiek of ruimtelijke organisatie. Sarly Adre Bin Sarkum kreeg een eervolle vermelding. (RM) www.evolo.us
D RECYCLING
Gebouwen uit plastic Het eerste gebouw uit gerecycled plastic is in bestelling bij producent Affresol. Worcester Bosch, de grootste Britse onderneming in verwarmings- en warmwaterapparaten wil een dergelijk gebouw voor haar vestiging in Warndon. De onderneming Affresol uit Wales heeft het materiaal Thermo Poly Rock (TPR) ontwikkeld met gerecycled plastic en mineralen als grondstoffen. In een energiezuinig koud productieproces worden plastics omgevormd tot bijzonder sterke elementen. Volgens Affresol kunnen met de elementen betaalbare huizen worden gebouwd. De TPR-panelen worden
VERLICHTING
Windlampen De bamboelamp Flow van igendesign is ontstaan tijdens de opleiding Industriële Vormgeving van Daniel Lorincz en Alberto Vasquez. Toen de twee het ontwerpproces hadden afgerond, kregen ze daadwerkelijk een klant met de onderneming Empresa Colombiana Akiyai.
Duurzaamheid Korte berichten
79 — AWM 33
aaneen geschroefd tot een dragende constructie, die kan worden afgewerkt met de gewoonlijke gevelbekleding als bakstenen of natuursteen. Het interieur kan eveneens op de gebruikelijke wijze worden geïsoleerd en gepleisterd. Voor de dakbedekking zijn er pannen uit gerecycled materiaal. Affresol zegt klaar te zijn om een lijn van milieuvriendelijke woonhuizen en modulaire, verplaatsbare gebouwen op de markt te brengen. Een huis bestaat uit ongeveer 18 ton van gerecycled plastic afval, een modulair gebouw bevat 4 ton gerecycled afval. Volgens de producent is TPR sterker en lichter dan beton, waterdicht, vlamvertragend, rot het materiaal niet en heeft het goede isolerende eigenschappen. Een TPR-constructie kan in vier dagen ter plaatse worden opgericht. De huizen hebben een levenscyclus van minimaal zestig jaar en uiteindelijk is TPR volledig recyclebaar. Het materiaal is ontwikkeld in samenwerking met de universiteiten
van Cardiff en Glamorgan, de Building Research Establishment en de Carbon Trust. De overheid en andere partijen dragen bij aan de financiering van de ontwikkeling, tests en de productiefaciliteit. Worcester Bosch, de eerste afnemer, levert Affresol zelf het plastic van zijn ingezamelde boilers. Zo draagt de firma bij aan het reduceren van haar afval. (RM) www.affresol.com
De Colombiaanse stranden zijn ‘s avonds onprettige plaatsen door gebrek aan openbare verlichting. Het elektriciteitsnetwerk kan niet naar de stranden worden geleid. De verlichting die Lorincz en Vasquez, samen het ontwerpbureau igendesign, uitwerken voor toepassing langs de kust van Cartagena maakt gebruik van de daar altijd heersende wind. Als een soort windmolen draait de constructie rond haar as en drijft een dynamo aan die de led-verlichting van energie voorziet. De constructie is geheel gemaakt uit bamboe, dat in
Colombia goedkoop en makkelijk te produceren is. Ook de verankering in de grond en de verbindingen zijn gemaakt met een harsachtig composiet uit bamboevezels. Alleen de elektronische componenten – leds, bedrading en dynamo – zijn niet natuurlijk afbreekbaar. De lamp is eenvoudig gehouden, zodat de lokale bevolking hem ook zelf kan maken. De bedoeling is om na een testfase aan het Hongaarse Balatonmeer de Flowlampen in de zomer van 2011 te plaatsen in Cartagena, Colombia. (RM) Igendesign.wordpress.com
Trude Refsahl/Statoil
80 — AWM 33
Zeewind De Europese Unie wil dat in 2020 twintig procent van de totale energiebehoefte duurzaam wordt gewonnen. Daartoe zijn bijvoorbeeld steeds meer windmolenparken in het landschap verrezen.Voor de plaatsing van windturbunes wordt nu ook gekeken naar de zee. Tekst Lujzika Adema van Kooten
Windturbines op het land stuiten op problemen: er wordt gewaarschuwd voor aantasting van de natuur, geluidsoverlast en horizonvervuiling. Windturbines op zee lijken een interessant alternatief. Als windparken niet in natuurgebieden of routes van de vogeltrek worden geplaatst, zouden de nadelige effecten voor dieren beperkt kunnen blijven. Sommige biologen menen zelfs dat windmolenparken gunstige ecologische effecten kunnen hebben, omdat scheepvaart en visvangst tussen de windturbines verboden is. Vooral als drijvende windturbines verder uit de kust worden geplaatst, kunnen scheepvaartroutes worden vermeden. Bovendien waait het op zee harder, zodat de turbines een grotere opbrengst geven. De Noorse olie- en energiemaat-schappij Statoil heeft de eerste drijvende windturbine ontwikkeld en gerealiseerd. De Hywind bestaat uit een stalen cilinder, gevuld met ballast van water en steen, en is verankerd in de zeebodem. De turbine, die kan worden toegepast in water van 120 tot 700
81 — AWM 33
On Office Architects
D
Duurzaamheid Windturbines op zee
Boven Een windmolenpark kan in de visie van On Office Architects ook onderdak bieden aan toeristische activiteiten Links Hexicon heeft een drijvend windturbineplatform bedacht, in verschillende varianten Hexicon/Recharge
meter diep, is onlangs een testfase van twee jaar ingegaan. De Zweedse onderneming Hexicon bedacht een hexigonaal drijvend platform met windturbines. Volgens de ontwerpers kan het systeem evenveel energie leveren als de huidige offshore windmolenparken, die op een diepte van twintig tot dertig meter worden gebouwd in de Noordzee. Deze windmolens zijn echter moeilijk te onderhouden, terwijl de Hexicon vijftig tot zestig jaar zonder grootschalig onderhoud operationeel zou moeten kunnen blijven. Ook kunnen de windturbines relatief gemakkelijk vervangen worden wanneer er efficiëntere modellen beschikbaar komen. En waarom niet meteen combineren met toerisme? Het Portugese On Office Architects stelt voor de kust van Stavanger een veld van 49 windturbines voor, wat voldoende energie voor 120.000 huishoudens oplevert. Trekpleister van Turbine City is een turbine met een mast van tien meter doorsnede, waarin een spa, museum en hotel zijn ondergebracht.—
Meer weten? www.nwea.nl/dossier-offshore www.we-at-sea.org
Geheel links De Hywind is als eerste drijvende windturbine onlangs een tweejarige testfase ingegaan
82 — AWM 33
Natuurkundig denken Voor de provinciestad Mouila in Gabon ontwerpt het jonge Nederlandse architectenbureau Blok Kats van Veen met een Afrikaanse partner een nieuwe universiteitscampus. Van hun opdrachtgever hebben de architecten de ruimte gekregen om het ontwerp op het gebied van duurzaamheid vanaf de basis te herdenken. Tekst Michiel van Raaij Beeld Blok Kats van Veen Architecten
D
Duurzaamheid Universiteitscampus Mouila BKVV en Maïssa Architectures
83 — AWM 33
84 — AWM 33
“Afrika is na Azië het volgende continent”, verklaart architect Robert van Kats in het kleine kantoor van zijn architectenbureau in AmsterdamNoord. Samen met twee partners vormt hij sinds twee jaar Blok Kats van Veen Architecten. “Ontwikkelingshulp werkt niet”, gaat Van Kats verder. “Het gaat om kennisuitwisseling.” Samen met een partner in Gabon, Maïssa Architectures, ontwerpt Blok Kats van Veen momenteel een universiteitscampus in een van de provinciesteden van Gabon. Komend jaar wordt het plan verder uitgewerkt; in 2011 start de bouw. Van Kats is niet van de papieren architectuur: “Wij willen bouwen.” De betrokkenheid van Van Kats bij Afrika startte na de reis door West-Afrika die hij in 2005 maakte na zijn afstuderen aan de Academie van Bouwkunst. Via het in Utrecht gevestigde ArchiAfrika, kenniscentrum voor Afrikaanse architectuur, begon hij lezingen te geven en kwam hij in contact met de Gabonese architect Jean Pierre Maïssa. Toen die hem vroeg mee te werken aan een opdracht voor een universiteitscampus in Gabon, heeft hij die kans meteen gegrepen. Behalve uit idealisme doet hij het ook voor het avontuur. “Wie kan er zeggen dat hij een paar maanden per jaar kantoor houdt onder een palmboom?”, lacht Van Kats. Eens in de twee maanden werkt het team in workshopsetting een week in Amsterdam of in Libreville, Gabon. De communicatie met zijn Gabonese partner loopt verder vooral via internet.
RUIMTE VOOR IDEEËN Over de meerwaarde die zijn bureau biedt is Robert van Kats pragmatisch. “In Amsterdam ligt de infrastructuur om een dergelijk project te kunnen doen”, legt hij uit. “Hier kun je bijvoorbeeld een presentatiemaquette bouwen. In Gabon kan dat niet.” Om het project te begeleiden heeft hij de beste adviseurs aangetrokken. Dat hij de adviseurs zelf kon kiezen ervaart hij als een voorrecht. “In Afrika is de architect nog echt de regisseur”, constateert Van Kats. “In Nederland ben je als architect regelmatig niet meer dan een van de adviseurs.” Van hun opdrachtgever, de Gabonese rijksoverheid, hebben de architecten de ruimte gekregen het ontwerp wat betreft duurzaamheid vanaf de basis te herdenken. Wat de architecten gedaan hebben, noemt Van Kats zelf ‘natuurkundig denken’. Een voorbeeld hiervan is het door de bureaus zelf geïnitieerde onderzoek naar een dakbedekking van betontegels met een reflecterende coating. Uit een eerste test komt naar voren dat deze lichte tegel aanzienlijk minder warmte opneemt dan een reguliere betontegel. Dat scheelt flink in de warmtelast. Verder onderzoek moet uitwijzen hoe de coating zich op langere termijn
houdt. De opgave die Van Kats voor Afrika ziet, is om de lokale, op het klimaat afgestemde tradities te combineren met een moderne manier van bouwen. In Gabon ziet hij een groot verschil tussen de utiliteitsbouw en de woningbouw. Tegenover kantoortorens met spiegelglas en airco staan zelfgebouwde, traditionele huizen. Beide gebouwtypen beschouwt Van Kats als achterhaald: de airco is te inefficiënt en de huizen zijn te oncomfortabel. In zijn eigen architectuur wil hij van beide het beste combineren.
LOWTECH, MEDIUMTECH, HIGHTECH In het ontwerp voor de universiteitscampus in Mouila hebben de architecten geprobeerd zo min mogelijk installaties te gebruiken. De gebouwen op de campus zijn gedacht in drie klimaattechnische typologieën: lowtech, mediumtech, en hightech. In het lowtech klimaat is het maar iets koeler dan buiten. Het geldt voor de studentenwoningen, het entreegebouw en het auditorium. Schaduw en natuurlijke ventilatie zijn hier de sleutelwoorden. “Het gaat erom dat je vanuit een schaduwrijke plek ventileert”, legt Van Kats uit. Bij het auditorium bijvoorbeeld wordt lucht aangezogen vanuit het schaduwrijke gebied onder de zaal. De lucht wordt vervolgens via de betonnen draagconstructie verder gekoeld, voordat die via de vloer de zaal in komt. De in het auditorium opgewarmde lucht wordt afgezogen via schoorstenen op het dak. Op het verder reflecterende dak zijn de schoorstenen juist zonder coating gedacht. Het reflecterende dak wordt waar mogelijk los gehouden van de ruimtes eronder. De massief betonnen constructie wordt via nachtventilatie afgekoeld. Omdat Gabon praktisch op de evenaar ligt, volgt de zon er een bijna recht pad. Door rechtheid van de baan was het, anders dan in Nederland, mogelijk de ramen van de universiteitsgebouwen zo te draaien dat ze geen direct zonlicht vangen. De universiteitscampus in Mouila is buiten de stad gepland, op een open plek in het bos en aan de rivier. In het mediumtech klimaat wordt de koude van de rivier ingezet om het entreegebouw en alle faculteitsgebouwen extra te koelen. “De rivier vervangt hier de airco”, zegt Robert van Kats. Er zijn maar twee gebouwen die toch voorzien moeten worden van een airconditioning: het medisch centrum en de bibliotheek. De lucht wordt gekoeld door de rivier, maar moet tevens worden ontvochtigd. In het oorspronkelijke programma van eisen had elke faculteit zijn eigen bibliotheek. In dat scenario had elke faculteit individueel een airco moeten krijgen. Om dit te voorkomen zijn de bibliotheken gecombineerd in
Boven De universiteitscampus is overal voorzien van overdekte buitenruimtes Links Het bestaande landschap loopt onder de zeven meter opgetilde universiteitsgebouwen door Rechts Net als de faculteiten worden ook de studentencomplexen in lokaal geproduceerd beton uitgevoerd
D
Duurzaamheid Universiteitscampus Mouila BKVV en Maïssa Architectures
85 — AWM 33
86 — AWM 33
LOWTECH
30˚C
27-30˚C 60-80%
atmosfeer -40˚C 15-20˚C
27-30˚C 60-80%
MEDIUMTECH
30˚C
25-27˚C 60-80% Ngounie rivier ±25˚C
natuurlijke opwekking koelinstallatie
warmtewisselaar
atmosfeer -40˚C 15-20˚C
25-27˚C 60-80%
HIGHTECH 30˚C
23-25˚C 50-60% ventilatie + drogen
natuurlijke opwekking koelinstallatie atmosfeer -40˚C 15-20˚C
25-27˚C 50-60%
warmtewisselaar
Ngounie rivier ±25˚C
D
Duurzaamheid Universiteitscampus Mouila BKVV en Maïssa Architectures
87 — AWM 33
— V olum quat quat delesed delesed Volum mor ttatueros atueros exero exero m or ssit it amet a met feum feum lore lore
Overzicht van de universiteitscampus in Mouila met links de studentenwoningen en rechts de faculteitsgebouwen
één gebouw, centraal op de campus. Het beschermende gebaar dat uitgaat van het koepelvormige dak van de bibliotheek onderstreept de conditionering van de boeken in het tropische klimaat. Onder de koepel is een overdekt plein ontworpen en is de boekencollectie ondergebracht in drie parallelle schijven.
BINNEN – BUITEN Voor alle gebouwen geldt dat de verhouding binnenruimte–buitenruimte anders is dan we in Nederland gewend zijn. “Er kan heel veel buiten georganiseerd worden”, zegt Robert van Kats. De gebouwen op de universiteitscampus zijn daarom overal voorzien van ruimtes zonder wanden. Een voorbeeld van zo’n ruimte is de foyer van het auditorium. Wel een belangrijke voorwaarde van dergelijke ruimtes is dat ze beschutting bieden: niet alleen tegen de zon, maar ook tegen regen. Gabon kent in het voor- en najaar een lang en kort regenseizoen. Op verzoek van de opdrachtgever zijn de grootste gebouwen op de campus aan de autoweg geplaatst. De campus manifesteert zich zo stevig richting stad. De architecten hebben de gebouwen
gepositioneerd tussen de bestaande boomgroepen in. De bouwmassa’s zelf zijn zeven meter opgetild van het maaiveld. Van Kats: “Het bestaande landschap loopt onder de gebouwen door.” Bij de materialisering van het ontwerp zijn de architecten uitgegaan van de materialen die lokaal verwerkt worden. Gabon exporteert naast olie veel hardhout. Het hout wordt echter niet lokaal verwerkt, zodat het afviel als bouwmateriaal. Wat lokaal wel geproduceerd wordt is cement. Na een bouwhausse in de jaren zeventig bestaat er een traditie van betonarchitectuur in de voormalige Franse kolonie. Voor de universiteitscampus wordt gedacht aan beton met oranje pigment: de kleur van de aarde. Het zal zo minder opvallen dat de gebouwen verkleuren door stof. De constructies zullen voornamelijk ter plaatse gestort worden en zijn massief. Robert van Kats: “Koudebruggen bestaan in Gabon niet.”—
Meer weten? www.mouilauniversity.com www.archiafrika.org
88 — AWM 33
EP
Economie en Praktijk BOEK
JDS Agenda Ter gelegenheid van het winnen van de Jonge Maaskantprijs heeft het Belgisch-Deense bureau Julien de Smedt Architects (JDS) bij Actar zijn eerste monografie uitgebracht. In het boek presenteert JDS zich door middel van een collagetechniek. De collagetechniek zet JDS in zijn boek op twee niveaus in: voor het boek als geheel en voor de grafische vormgeving van de pagina’s zelf. Om met het eerste te beginnen, in het boek wordt verschillende inhoud door elkaar gepresenteerd: korte verhalen, massastudies, analyses, interviews met o.a. Lars von Trier, Ernesto Neto en Bruce Sterling, en kortere en langere beschrijvingen van ontwerpprocessen. Met name die laatste beschrijvingen zijn sterk geschreven. De twists & turns in het ontwerpproces van bijvoorbeeld de skischans, die JDS in Noorwegen heeft ontworpen, geven een goed beeld van de complexiteit die een architect in de praktijk tegenkomt. Dat JDS op enig moment werd gevraagd zijn ontwerp voor de nieuwe skischans op de oude skischans te projecteren en deze zo te faceliften is tegelijkertijd hilarisch en tragisch. Hoewel de auteurs de inhoud hebben gegroepeerd rond zeven thema’s – van ‘Stories from the
Architectural Ghetto’ tot ‘Crisis Reclaimed’ – ervaar je dat als lezer niet zo. Het gebrek aan ordening is echter ook wel plezierig. Het boek blijft hierdoor net zo ‘open’ als het oeuvre van dit nog jonge architectenbureau. Het kan nog alle kanten op. Terwijl de langere teksten in het boek keurig achter elkaar zijn gezet, worden de teksten op de pagina’s zelf gemengd met kleinere stukjes informatie. Bovenin de pagina’s loopt een tijdsbalk mee met nieuwsberichten, punten uit de agenda van JDS, een barometer van de bureauconditie op dat moment en e-mails van Julien de Smedt zelf. Hier komt de naam van het boek om de hoek kijken: JDS Agenda. Het boek documenteert 365 dagen van het architectenbureau, beginnend op 15 september 2008, de dag dat Lehmann Brothers viel en de economische crisis een feit was. Aan deze actualiteit wilde JDS niet voorbijgaan. Met het woord ‘agenda’ heeft JDS ook een tweede betekenis in gedachte: het boek is ook een zoektocht naar een nieuwe agenda voor de architectuur, een postcrisis architectuur. Deze ambitie weet het boek echter niet waar te maken. Uit de door JDS gepresenteerde ontwerpen blijkt die nieuwe agenda in ieder geval niet, die is eerder tekenend voor de situatie vóór de crisis. Thema’s als duurzaamheid en herbestemming van bestaande bebouwing komen bijvoorbeeld nauwelijks aan bod. Misschien nog wel het interessants
in deze context is het verschil dat schrijver Bruce Sterling ziet tussen vooruitgang en crisis. Vooruitgang is een ‘wortel’ en crisis is een ‘stok’, stelt Sterling. Waar vooruitgang gaat om een optimalisering binnen het bestaande denkraam, ondergraaft crisis dit denkraam. Daar hoort bij, voegt Sterling eraan toe, dat uit de geschiedenis blijkt dat de mens fundamentele veranderingen van tevoren nooit ziet aankomen. (MvR)
Jesse Seegers, Benedict Clouette, Julien de Smedt, Ryan Neiheiser – Actar – 2010 – Paperback – 544 pagina’s – ISBN 9788496954984 – 21 x 27 cm – € 25,- – Engels
EP BRANCHEVERENIGING
Kwaliteit voorop Per 1 april volgt Bjarne Mastenbroek van SeARCH Jeroen van Schooten op als voorzitter van de BNA. Mastenbroek ziet het voorzitterschap als een uitgelezen kans om bij te dragen aan de voorwaarden voor het maken van kwalitatieve architectuur. Op de middellange en lange termijn heeft dit voor Nederland ook economische voordelen. Was de benoeming voor u een verrassing? Al enige jaren hebben de BNA en ik contact over zaken die van belang zijn voor de (veranderende) architectenpraktijk. Toen de termijn van Jeroen van Schooten afliep, was het voor mij een goed moment om in te stappen. Wat wilt u de komende vier jaar bereiken? De rol van de architect verandert. Het bouwproces wordt steeds complexer. Dat vereist specialistische kennis op allerlei gebieden van bouwtechniek, regelgeving, duurzaamheid, maar ook op gebieden als kostenbeheersing, planningen et cetera. In de huidige bouwprocessen is al deze kennis weliswaar aanwezig, maar is die vaak versnipperd. Kostenbesparing is een van de beweegredenen geweest om meer specialisten in
— “Voorwaarden creeren voor kwalitatieve architectuur” het proces te betrekken. De bouwtijd van projecten is echter in de afgelopen tien jaar ongeveer verdubbeld en de bouwkosten zijn onevenredig sterk gestegen ten opzichte van de inflatie. Ik zie een grotere rol weggelegd voor de architect om als spil in het proces beslissingen nemen. De architect is nu echter niet altijd in staat dit te doen.
Economie en Praktijk Korte berichten
Wat is hiervoor nodig? In de bouw zie je overal schaalvergroting. Opdrachtgevers worden steeds groter. Aannemers fuseren en corporaties groeien. Met speciale afdelingen die zich richten op conceptontwikkeling, begeven projectontwikkelaars zich meer in het bouwproces. Bundelen en netwerken zijn sleutelwoorden. Over het algemeen willen architecten graag meer regie nemen, maar ze kunnen dat niet altijd. De randvoorwaarden zijn er niet naar. Een voorbeeld hiervan is dat – vergeleken met het buitenland – Nederland achterloopt op het gebied van bedrijfsverzekeringen. Betere verzekeringen stellen bureaus in staat meer verantwoordelijkheid te nemen. Ik zie het als mijn taak mij in te zetten voor dit soort randvoorwaarden. Wat vindt u van de verjonging die Jeroen van Schooten heeft bepleit? Ik steun het pleidooi dat jonge bureaus meer gesteund moeten worden. Een bekend probleem is dat jonge bureaus bijna geen kans krijgen mee te doen aan opgaven, omdat er torenhoge eisen gesteld worden aan deelname. Het is belangrijker de kwaliteit en competenties voorop te stellen ten opzichte van de kwantitatieve eisen. Het bouwen van
89 — AWM 33
een goede school vraagt niet perse om ervaring met reeds drie gebouwde scholen. En dit is wat er gebeurt bij Europese aanbestedingen. Dat is weliswaar maar een klein percentage van alle aanbestedingen in Nederland, maar je ziet dat veel andere projecten op dezelfde manier worden aanbesteed; opdrachtgevers nemen vaak het soort eisen van Europese aanbestedingen over. Het is belangrijk dat we opdrachtgevers laten zien dat het simpeler en daarmee ook veel goedkoper kan. Ze kunnen simpelweg meer kwaliteit krijgen met minder inspanning. Wat zijn de gevolgen van uw voorzitterschap voor uw eigen bureau? Dat ik er een dag minder ben. Maar even serieus: ik ben ook actief in het Stimuleringsfonds en als supervisor van Amsterdam-Noord. Het is belangrijk om op verschillende niveaus te werken aan de verbetering van de voorwaarden voor kwaliteitsarchitectuur. Als er in Nederland meer op kwaliteit wordt gebouwd, hebben we minder faalkosten, zijn de gebouwen minder snel aan vervanging toe of kunnen gebouwen beter worden hergebruikt. Economisch voordeel dus op termijn. (LZ)
Bjarne Mastenbroek 1989 — afgestudeerd onder Max Risselada, Faculteit Bouwkunde, Technische Universiteit Delft 1991— bureau opgericht met Dick van Gameren, twee jaar later opgegaan in de Architectengroep 2002 — SeARCH opgericht 2005 — bestuurslid van het Stimuleringsfonds voor Architectuur 2009 — Architect van het jaar 2010 — supervisor van Amsterdam-Noord
90 — AWM 33
Uitdagend takenpakket Architecten als projectontwikkelaars Architecten hebben een goede kijk op de kwaliteiten van gebouwen en hun omgeving. Steeds vaker houden ze zich bezig met projectontwikkeling.Welke ontwikkelactiviteiten kunnen architecten naar zich toe trekken? Welke meerwaarde weten zij te creëren voor de gebouwde omgeving? Tekst Tosca Vissers
“De tijd van projectontwikkelaars die kilometers rijwoningen in een weiland neerleggen en zeker weten dat consumenten hun standaardproducten af gaan nemen, is voorbij”, meent Rick Wessels, architect en directeur van biq stadsontwerp uit Rotterdam. Hij vindt dat architecten zich veel vaker de rol van ontwikkelaar moeten toe-eigenen en zijn inschatting is dat de huidige situatie daar de mogelijkheden voor biedt: “De crisis zorgt voor een trendbreuk in het ruimtelijk beleid in Nederland.” Het willen creëren van een meerwaar-
de voor de gebouwde omgeving is voor architecten de belangrijkste motivatie om de rol van ontwikkelaar op zich te nemen. Aan de hand van een aantal voorbeelden is te zien dat de aanleiding zeer divers kan zijn. Corinne Schrauwen van Abken Schrauwen architecten nam de taak als ontwikkelaar op zich in opdracht van een groep particulieren. Matthijs Bouw van One Architecture ontwikkelde in samenwerking met de eigenaar het Deventer ziekenhuisterrein. Bij elk voorbeeld dragen de architecten niet zelf het financieel risico van de ontwikkeling, maar kiezen samen met hun opdrachtgever een geschikte projectontwikkelaar die het aandurft om er een winstgevend project van te maken.
OOG VOOR DE GEBOUWDE OMGEVING Joost Kühne, directeur van Architektenburo Kühne & Co ontwierp en ontwikkelde zijn eigen bedrijfsruimte en woning in het centrum van Rotterdam. Hij kocht de luchtrechten van de grond met een erfdienstbaarheid, die deels bij de gemeente en deels bij de eigenaar, een belegger, liggen. Over de locatie zegt Kühne: “De plek is interessant, omdat ik
met mijn gebouw de straat, die twee vitale stadsaders verbindt, in één keer af kon maken.” Het was niet eenvoudig iedereen van zijn ideeën te overtuigen. De gemeente moest van de parkeerplaats een bouwplek maken. Ook de belegger had het liefst alles bij het oude gelaten. “Het parkeerterrein is inmiddels opnieuw ingericht en opgeschoond en de aanblik van de hele straat is sterk verbeterd.” Volgens Kühne is het de taak van de architect om de potenties van een locatie in kaart te brengen. “Ontwikkelen hoort dus ook bij het vak van de architect. Architecten moeten van nature direct een idee hebben voor een op het eerste oog onaantrekkelijke plek.” Volgens Kühne bezitten lang niet alle architecten die gave. “Ze hebben nogal eens de neiging zich in een visioen te verliezen dat ver buiten de werkelijkheid ligt en dat zich onvoldoende verdiept in de context van een gebouw.” Kühne stelt dat er de laatste jaren sprake was van een architectuurhype, waarbij architecten als clowns werden ingezet om hippe en oorspronkelijke ideeën te ontwerpen: “Het is leuk voor de goede sier van gemeenten of private partijen, maar het is de vraag of het duurzame oplossingen voor architectonische vraagstukken zijn. Gelukkig neemt die hype wat af.” Zijn ontwerp beantwoordt die vraag wel,
91 — AWM 33
Robin Poelman Lorem ipsum credit
EP
Economie en Praktijk Architecten als projectontwikkelaars
In opdracht van een collectieve particuliere opdrachtgever ontwikkelde Corinne Schrauwen een expressief woongebouw
Edwin Prins
92 — AWM 33
— “Degenen die echt willen, komen er sowieso wel”
Met de ontwikkeling van zijn eigen kantoor creëert Joost Kühne een meerwaarde voor de stad
vindt hij. “Er ontstaat een nieuwe straatwand. Dat is nogal wat, als je dat met één gebouw kunt doen. Meestal wil een architect zich profileren met een gebouw, dat zich als los object op een hoger plan tilt dan zijn omgeving.” Architektenburo Kühne & Co werkt aan meerdere van dit soort ontwikkelprojecten waarvoor ze op eigen risico plannen bedenken en vervolgens bekijken welke opdrachtgever hier brood in ziet.
COLLECTIEF PARTICULIER OPDRACHTGEVERSCHAP In het Homeruskwartier in Almere worden woningen door bewoners, ook met een beperkt budget, zelf ontwikkeld en gebouwd. Een aantal bouwkavels is bestemd voor gestapelde bouw. Het plan is om acht woontorens in het Homeruskwartier te ontwikkelen, waarbij het collectieve particuliere opdrachtgeverschap wordt ingezet als ontwikkelingsinstrument. Een van die woontorens, The Urban Tree, wordt ontworpen door Corinne Schrauwen van Abken Schrauwen Architecten, in samenwerking met René de Prie van Architectenburo BO6 en Martijn Braunstahl van MTB Architecten. Volgens Schrauwen zijn er twee redenen waarom bewoners kiezen voor collectief particulier opdrachtgeverschap. Naast het economische motief is er een sociaal-maatschappelijk motief: “Collectiviteit geeft de mogelijkheid om naast het eigen huis ook het ontwerp van de woonomgeving te beïnvloeden door het gebouw te delen met gelijkgestemde mensen.” De ontwerpopgave voor collectief opdrachtgeverschap in gestapelde bouw is volgens Schrauwen ook een uitdaging voor de architect. “Het roept allerlei interessante architectonische vraagstukken op. Worden het herkenbare individuele woningen of vormt het juist één krachtig beeld?” Een STAWONstudie, voorafgaand aan de ontwerpfase, wees uit dat de bewoners een expressief woongebouw wensen, dat vanuit de verte herkenbaar is. Voor de ontwikkelcompetitie hebben Schrauwen en haar collega’s met hun ontwerp The Urban Tree projectontwikkelaar Lingotto benaderd: “Omdat we zelf de middelen niet hebben voor de complete projectontwikkeling, zochten we een partij met financieel draagvlak.” Ze wonnen gezamenlijk de
EP
Economie en Praktijk Architecten als projectontwikkelaars
93 — AWM 33
prijsvraag, waarop Lingotto de risicodragende positie op zich heeft genomen.
Matthijs Bouw, architect en directeur van One Architecture, heeft met succes een experimentele ontwikkelmethode gerealiseerd voor het Deventer ziekenhuis. In de opgave werd niet alleen gestuurd op een maximale opbrengst door de vastgoedontwikkeling, maar werd door het centraal stellen van de kwaliteit van het plan, het risico voor de ontwikkelaar verminderd. De uiteindelijke opbrengst voor de verkoper werd hierdoor zelfs hoger dan bij een traditioneel proces. One Architecture zorgde ervoor dat een deel van de ontwikkelactiviteiten in beheer van het ziekenhuis bleef. “Wij hebben in overleg met het ziekenhuis een stedenbouwkundig voorstel gedaan en op basis daarvan een nieuw bestemmingsplan en beeldkwaliteitplan ontwikkeld.” Met een team van marketingmensen, juristen en financiële experts maakte Bouw een plan waarvoor een koper werd gezocht. “Meestal liggen deze activiteiten bij een projectontwikkelaar, maar in dit geval hebben wij deze taken naar ons toegetrokken en voor het ziekenhuis voorbereid. De rollen zijn dus omgedraaid.” De grond werd per veiling verkocht aan Hopman. “Met een onherroepelijk bod om discussies achteraf over grondexploitatie te voorkomen.” Bouw vindt waardebepaling via grondexploitatie een onverstandige benadering, omdat de echte waarde van de grond niet in een grondexploitatie zichtbaar wordt. “Een veiling is een slimmer instrument. Met onze plannen
— De bouwopgave vormgeven in plaats van consumeren hebben we een projectontwikkelaar gezocht die het risico aandurft en volop kans ziet het project winstgevend te maken.” Belangrijk was om binnen een kwalitatief kader voldoende flexibiliteit in te bouwen. Anders kan een ontwikkelaar niets met een projectvoorstel.”
Op het terrein van het Deventer ziekenhuis komt een grote variëteit aan woningen en appartementen
De methode heeft veel denkwerk en overleg met de gemeente gekost: “Vooral het definiëren van de verschillende rollen en het nadenken over een nieuwe manier om bestemmings- en beeldkwaliteitplannen op te tekenen, vergden veel tijd.” Het voormalige ziekenhuisterrein St. Geertruidenlocatie is zes hectare groot. Bijna alle naoorlogse bebouwing wordt gesloopt en het terrein wordt ingericht als grote publiek toegankelijke tuin rondom de oudbouw van het ziekenhuis. Bovendien komt er een grote variëteit aan grondgebonden woningen en appartementen. De ruimtelijke opbouw, rondom een hof met veel groen, sluit aan bij de omgeving en past bij de wensen van toekomstige bewoners. Bouw stelt dat privatisering de laatste twintig jaar het publieke domein heeft verschraald en weer moet worden terugveroverd door de publieke partijen. “Een ontwikkelaar is beter in fasering, het organiseren van de bouw en de verkoop dan wij. De competentiegerichte takenverdeling in de door ons gevolgde methode levert in elk geval een waardecreatie op voor het ziekenhuis. De
uiteindelijke opbrengst van de totale ontwikkeling is misschien lager, door extra investeringen in de stedenbouwkundige kwaliteit, maar de opbrengst voor de grondeigenaar is hoger”, zegt Bouw.
NIEUWE MARKT De genoemde voorbeelden geven aan dat mensen, groepen mensen of publieke organisaties, graag zelf bepalen hoe ze willen wonen en hoe ze hun leefomgeving willen organiseren. Rick Wessels van biq stadontwerp ziet een brede trend: “Particulier opdrachtgeverschap, enkelvoudig en collectief, wordt belangrijker. Er liggen kansen, omdat architecten goed in staat zijn specifieke gebruikerswensen te vertalen in een ontwerp. Als architecten oog hebben voor veranderende behoeften van bevolkingsgroepen, kunnen ze ontwikkelingsgerichte activiteiten aan de dag leggen die in deze collectieve behoeften voorzien. De uitdaging is de bouwopgave niet langer te consumeren, maar deze vorm te geven.”—
Luuk Kramer
KWALITEITSBORGING
94 — AWM 33
Creative Commons Open auteursrecht Het komt voor dat derden gebruik willen maken van het ontwerp van een architect. Creative Commons biedt de mogelijkheid om gebruik door anderen op een eenvoudige manier te regelen. Maar is die mogelijkheid ook geschikt voor architecten? Tekst Selale Dogan
In de rechtspraak is Creative Commons sinds haar ontstaan pas één keer opgedoken. Adam Curry plaatste op de website Flickr.com een aantal foto’s van hem en Patricia Paay, met een Creative Commons-logo. Dit specifieke logo gaf onder andere aan dat de foto’s voor niet-commerciële doeleinden mochten worden gebruikt. Het blad Weekend plaatste die foto’s bij haar reportage “Het treurige leven van Patricia Paay en Adam Curry”. De Amsterdamse rechtbank nam het Creative Commons-logo serieus en verbood Weekend de foto’s te gebruiken. De rechtbank oordeelde dat Weekend de foto’s niet had gebruikt volgens de licentievoorwaarden zoals vastgelegd met het Creative Commons-logo.
AUTEURSRECHT Het auteursrecht, vastgelegd in de Auteurswet, beschermt creatieve prestaties. De bescherming zorgt ervoor dat de maker, bijvoorbeeld de architect, zijn werk ongestoord commercieel kan exploiteren. Ook zorgt het ervoor dat de maker kan optreden als zijn naam niet wordt vermeld en als het werk of zijn reputatie wordt aangetast. Van aantasting is bijvoorbeeld sprake wanneer er wijzigingen worden aangebracht die het ontwerp of gebouw misvormen. Het auteursrecht dient ook nog een hoger doel: het bevordert de creatieve innovatie. Het werk kan niet zomaar gebruikt of gekopieerd worden en dat daagt uit iets nieuws te creëren. Aan de andere kant dienen creaties op hun beurt ook als bron van inspiratie en mag de toegang niet hermetisch worden afgesloten. Het gebruik van een werk toestaan, kan bijvoorbeeld door licenties.
CREATIVE COMMONS Eind 1990 ontstond het idee deze licenties op een vrijere en eenvoudigere wijze te regelen, allereerst in de softwarewereld. Met open-source licenties wordt de toegang tot de bron van de software (de source) vrijgegeven, met instandhouding van het auteursrecht. De afgeleide nieuwe
software moet op dezelfde voorwaarden beschikbaar worden gesteld voor gebruik door anderen. Creative Commons (2001) heeft vanuit dat uitgangspunt licenties ontwikkeld voor alle werken die onder het auteursrecht vallen. Aan de hand van zes gratis standaardlicenties kan de maker
— Auteursrecht bevordert creatieve innovatie het werk in meer of (veel) mindere mate vrijgeven en op deze wijze zijn auteursrechten beheren. Deze licenties zijn van Amerikaanse makelij en zijn omgezet in de verschillende nationale rechtssystemen. De licenties bestaan uit een aantal basisvoorwaarden en drie keuzevoorwaarden. Als basisverplichting geldt bijvoorbeeld dat de naam van de rechthebbende vermeld moet worden bij het gebruik. Verder mag het werk, bijvoorbeeld afbeeldingen van bouwwerken, worden opgenomen in verzamelwerken. Ook mogen exemplaren van het werk worden verspreid, bijvoorbeeld door dat boek of door miniaturen van een bouwwerk. Alle licenties worden gratis verleend en zijn
EP
1. Naamsvermelding
2. Naamsvermelding – Gelijk Delen
3. Naamsvermelding – Niet Commercieel
4. Naamsvermelding – Niet Commercieel – Gelijk Delen
5. Naamsvermelding – Geen Afgeleide Werken
6. Naamsvermelding – Niet Commercieel – Geen afgeleide Werken
onherroepelijk: eenmaal verleend blijft verleend, en wel voor de duur van het auteursrecht (tot 70 jaar na de dood van de maker). Creative Commons kent de volgende keuzevoorwaarden: de gebruiker mag het werk niet bewerken; moet het afgeleide
Economie en Praktijk Creative Commons
werk onder dezelfde voorwaarden met anderen delen (zoals bij open-source licenties) en mag het werk niet commercieel gebruiken. Deze keuzevoorwaarden worden op zes manieren gecombineerd en zorgen zo voor de zes verschillende CC-licenties. De CC-licenties zijn uitermate geschikt voor rechthebbenden die meer bekendheid willen vergaren voor hun werk of voor zichzelf, zoals filmmakers, schrijvers, musici of fotografen. Het gaat de gebruikers dan meer om de inhoud van het werk (een verhaal) dan om een vaste fysieke uitingsvorm daarvan (boek, film, gesproken woord). Het onderwerp van de licenties in de architectuur is vaak een bouwwerk of het ontwerp daarvan. Een werk met een omvangrijke toegankelijkheid en reikwijdte, vaak omgevingsbepalend. Een werk waarin financieel en creatief veel is geïnvesteerd. Het karakter van de mogelijke gebruikers loopt uiteen en varieert van collega-architecten tot onderzoekers, fotografen, makelaars et cetera. Daarmee varieert ook het karakter van het gebruik. Het gebruik kan zelfs binnen dezelfde groep gebruikers variëren: een collegaarchitect die zich door een innovatief ontwerp wil laten inspireren, gebruikt het ontwerp anders dan de collega-architect die datzelfde ontwerp via de opdrachtgever aangereikt krijgt om het ‘aangepast uit te werken’. In sommige gevallen in de architectuur is een CC-licentie goed denkbaar en wenselijk omdat deze het in gebruik geven en nemen van creatieve werken vereenvoudigt. Bijvoorbeeld bij afbeeldingen: een gebouw dat is afgebeeld zoals het zich in een bepaalde omgeving bevindt, is vrijgesteld door de Auteurswet. Afbeeldingen van een gebouw als zodanig, zonder omgevingskenmerken, of een kenmerkend detail van het gebouw vallen hier niet onder. Als de architect er geen bezwaar tegen heeft dat die afbeelding gebruikt wordt voor bepaalde doelen, dan kan hij dat bewerkstelligen door daarvoor de CC-licentie ‘Naamsvermelding, Niet Commercieel’ in te zetten. Ook wanneer de architect zijn ontwerp aan zijn vakgenoten ter inspiratie wil vrijgeven, kan een CC-licentie van toepassing zijn, bijvoorbeeld de licentie ‘Naamsvermelding, Niet Commercieel, Geen afgeleide werken’. Het voordeel van de CC-licentie is dat alle potentiële gebruikers erop geattendeerd worden dat de architect aanspraak maakt
95 — AWM 33
op zijn auteursrechten en uitsluitend bepaalde soorten gebruik toestaat.
INDIVIDUELE LICENTIES De keerzijde is dat de CC-licenties standaard zijn en ‘vooraf’ worden verleend en zo een bepaald soort gebruik aan allerlei anonieme gebruikers toestaat. De architect is in één keer alle zeggenschap over dat gebruik kwijt. Wanneer er later discussie ontstaat of een bepaald soort ondernomen gebruik wel onder de licentie valt, moet de architect achteraf actie te ondernemen tegen die gebruiker. Een ander nadeel is dat er geen vergoeding staat tegenover het vrijgegeven gebruik. Dat is een van de basisprincipes van de Creative Commons. Ook al werd Weekend het gebruik verboden, Curry kreeg niet de schadevergoeding waarop hij hoopte. Commercieel waren de foto’s van weinig waarde, hij had ze immers zelf al toegankelijk gemaakt voor iedereen. Dit alles is natuurlijk ook afhankelijk van wat een architect wil. Niet iedere architect stelt na oplevering prijs op een vergaande betrokkenheid bij het werk – zoals Mei Architecten, dat afstand heeft gedaan van het auteursrecht op de Schiecentrale 4B. Vanaf dat punt kan afhankelijk van de gewenste mate van bemoeienis een CClicentie ingezet worden. Het zou echter de voorkeur verdienen als de CC-licenties gecombineerd zouden kunnen worden met individueel geregelde licenties naargelang het gebruik. De bescherming van de auteursrechten draagt bij tot de instandhouding en de ontwikkeling van de creativiteit, zowel in het belang van de architect(uur) als in het belang van het publiek. Een individuele regeling verdient vooralsnog de voorkeur. Het werk moet tot op een bepaalde hoogte vrijgegeven worden, maar niet zonder meer. Een voldoende bereikbaar creatief domein dat innovatie niet alleen mogelijk maakt, maar ook stimuleert, dat is het doel.—
Selale Dogan is advocaat bij Van der Steenhoven advocaten N.V. en is gespecialiseerd in auteursrecht. Meer weten? www.creativecommons.nl
96 — AWM 33
Buitenverlichting De avondkleding van de stad Het verlichten van de openbare ruimte maakt een flink aantal ontwikkelingen door. Steeds vaker worden verschillende soorten én verschillende mate van verlichting tegelijkertijd ingezet, afgestemd op zowel de functionele als esthetische wensen voor een locatie. Tekst Robert Muis
Als de avond valt en het uitgaansleven op gang komt, maken niet alleen de mensen zich mooi. Althans, dat is de visie van Arup Lighting. “We zeggen altijd dat de stad zich ‘s avonds optooit”, zegt Simone Collon, lichtontwerpster bij Arup Amsterdam. De vestiging is onder andere gespecialiseerd in ‘urban lighting’. “Wij zijn de
modeontwerpers voor de stad.” Het verfraaien van de buitenruimte en het creëren van sfeer maakt een sterke ontwikkeling door, constateren verschillende verlichtingsadviseurs. “Vanaf zonsondergang kan er een compleet andere stad dan die van overdag tevoorschijn komen. De stedelijke ruimte ondergaat een metamorfose”, meent Collon. Verlichting wordt steeds vaker gebruikt als een instrument om een stad mee te profileren, zo meent Saskia van der Wolf, ontwerper bij Philips Nederland. Er is volgens haar een tendens om van steden een merk te maken en verlichting kan bijdragen aan het versterken van de identiteit. Oude gebouwen, bruggen, monumenten en industriële gebouwen worden op spectaculaire wijze en in kleuren uitgelicht, een fenomeen dat Philips aanduidt als city beautification. “Het is on-Hollands”, zegt Van der Wolf. “Vooral in Azië en het Midden-Oosten wordt verlichting al langer met deze functie toegepast, maar het ontwikkelt zich nu in Europa
97 — AWM 33
Bjorn Moerman
EP
Economie en Praktijk Buitenverlichting
en ook vanuit Nederlandse gemeenten neemt de vraag toe.” Ingenieursbureau Arup Amsterdam bemerkt eveneens de groeiende wens tot branding met verlichting. “Het is mogelijk om door de wijze van verlichten een plek identiteit te geven,” zegt Collon. Het ingenieursbureau probeert in overleg met een gemeente te bepalen wat voor haar de betekenis van een locatie is en aan de hand daarvan welke verlichting er moet worden toegepast. Naast de betekenis voor de opdrachtgever is ook bepalend hoe en door wie de plek wordt gebruikt, benadrukt Collon. Zo kunnen drie functies integraal worden aangepakt: dat zijn het creëren van een sfeer en branding van de stad, het scheppen van zowel sociale als fysieke veiligheid, en het creëren van herkenbaarheid en routing in de buitenruimte. Collon: “Het gaat om de juiste verlichting in relatie tot de omgeving, het moment en de gebruiker. Verlichtingsoplossingen zijn meer dan eenvoudig een gebouw in het licht zetten.” Het denken over
hoe te verlichten wordt driedimensionaler. Bij Arup duidt men dit aan als urban space-verlichting. Binnen deze trend ziet Collon de twee volgende tendenzen: er wordt meer en meer gebruik gemaakt van mediafaçades en van dynamische verlichting. De ontwikkelingen kunnen ruim gebruikmaken van de snelle technische innovaties in led-verlichting.
URBAN SPACE “Urban lighting was tot nu toe vooral verticale verlichting van bovenaf ”, zegt Collon. “Bij urban space-verlichting wordt de verlichting in de architectuur geweven. We zien de streetscape als een driedimensionale ruimte die op verschillende manieren kan worden verlicht.” Functionele verlichting in combinatie met sfeerverlichting, aanlichting van gebouwen, mediafaçades en lichtinterventies in de bestrating zijn mogelijke lichtoplossingen. Naar gelang de specifieke locatie en de stedelijke context
Meer dan 5.000 lichtpunten zijn geprogrammeerd tot een levendig spektakel rond het Yas Hotel in Abu Dhabi
98 — AWM 33
Van kleur veranderende leds op de Peace Bridge tussen de VS en Canada, een vorm van city beautification
wordt een of worden meerdere verlichtingsprincipes toegepast. Daarbij wordt een aantal aspecten volgens Collon als vanzelfsprekend meegenomen in het ontwerpproces, zoals veiligheid, lager energieverbruik, duurzaamheid en onderhoudsgemak. Van der Wolf geeft aan dat interieur en exterieur bij de verlichting van de stedelijke ruimte voor een samenspel kunnen zorgen. Ze geeft het voorbeeld van een transparante façade, die van binnenuit wordt aangelicht. Op deze wijze is in een uitgaansgebied in Eindhoven tegelijkertijd een verfraaiing van het straatbeeld en een verhoging van de veiligheid bereikt. Het gebruik van gevels als lichtbron neemt toe. Het letterlijk verweven van de verlichting in de architectuur wordt (wederom) in Azië en het Midden-Oosten al langer toegepast en
Leds in de buitenruimte
begint nu in Europa door te dringen. Deze zogenoemde mediafaçades worden vaak ontwikkeld in samenwerking met een architect. Arup Amsterdam heeft bijvoorbeeld in samenwerking met UNStudio het lichtplan voor de Galleria in Seoul gemaakt, waarbij het winkelcentrum een dynamische, kleurige huid heeft gekregen. Door de nieuwe, hippe identiteit wist het in onbruik geraakte gebouw weer grote merken aan te trekken. “Nee, we streven niet naar Las Vegas of Times Square”, zegt Collon. “Verlichting moet worden geïntegreerd en niet zomaar aan een structuur worden toegevoegd. Daarnaast kan worden bepaald welk licht op welke plaats en wanneer wordt ingezet. Het is een slechte benadering om alles gelijkmatig te belichten, zoals tot nu toe te vaak gebeurt. Het
diffusors. De lichtspreiding is nu al tien meter. Met een fosforlaagje wordt het witte licht warmer.” De led heeft de veelgenoemde voordelen van een lange levensduur en energiezuinigheid, maar minstens zo De veelgeuite kritiek, dat het licht van interessant zijn de ontwerpmogelijkheleds te koel is en onvoldoende spreiding den die hij biedt. Dat de lichtbron voor heeft om als straatverlichting te worden elk armatuur afzonderlijk en traploos is toegepast, is achterhaald. Van der Wolf: te regelen is, maakt de led uitermate “Er is veel verschil in kwaliteit en prijs. geschikt voor dynamische verlichting. Leds met koel en gericht licht zijn het Verder maakt het minimale onderhoud goedkoopste, maar er is inmiddels veel leds toepasbaar op moeilijk bereikbare meer mogelijk. Net zoals met andere plaatsen, heeft het gerichte licht als lichtbronnen moet je met leds wel iets voordeel dat lichtvervuiling en overlast doen. Voor een goede lichttemperatuur en –spreiding worden armaturen ontwik- worden verminderd (een lantaarnpaal schijnt daar waar het moet, niet in de keld met spiegeltjes, reflectoren en
slaapkamer waarvoor hij staat) en bieden het gerichte licht en de dynamische kleuren nieuwe mogelijkheden met aanlichten. Van der Wolf ziet overigens een trend naar wit licht: “Ten opzichte van het oranje-rode SOX-licht heeft wit licht het voordeel dat het een goede kleurweergave heeft, waardoor mensen elkaar goed kunnen zien.” Bijzonder aan leds is ook dat je een materiaal kunt gaan maken met leds, bijvoorbeeld een led als gevelpaneel. Philips is hiermee al op weg met de Lumiblade oleds. Van der Wolf: “Met leds kun je de kant op dat je wel het licht maar niet meer de armaturen ziet. Voor architectuur is led dan ook een interessante ontwikkeling.”
EP
Economie en Praktijk Buitenverlichting
99 — AWM 33
contrast tussen donker en licht is belangrijk. We noemen onszelf ook wel eens ‘ontwerpers van duisternis’”. Door op basis van bijvoorbeeld bewoning, verkeer of activiteiten rond een plein een lichtplan te ontwerpen, kan worden gezorgd voor
— Het is niet goed om alles gelijkelijk te verlichten
Meer weten? www.arup.nl www.lighting.philips.com
De verlichting van het Begijnenhof is meer dan stadsverfraaiing, ze zorgt voor veiligheid
Rob Hoekstra Simone Giostra
helder licht als de kantoren uitgaan, een vibrerend en stimulerend licht rond uitgaanstijd en minder licht in de loop van de avond. Er kan worden besloten tot een donkere omgeving met een focuspunt in de vorm van een mediafaçade van veranderend licht als het druk is, dat na verloop van tijd dimt zodat omwonenden geen overlast hebben. Toepassingen zullen volgens Collon meer en meer dynamisch zijn. “Het gebruik van dynamische verlichting is nog een heel nieuw idee”, zegt Collon, “Maar het heeft een intrigerend potentieel. Dynamische verlichting met subtiele wisselingen of vloeiende kleurveranderingen kan verrassende en onderscheidende ensceneringen en sferen creëren. Het kan perfect interacteren, door lichteffecten te verbinden aan bewegingen, snelheden, stromen en dichtheden van de passanten.” Dynamische verlichting kan ook bijdragen aan aspecten als veiligheid, duurzaamheid en energiezuinigheid. Te denken valt bijvoorbeeld aan verlichting die (feller) gaat schijnen zodra mensen een straat naderen en er doorheen lopen. Doordat de verlichting alleen brandt op de momenten dat het gewenst is, kan dynamische verlichting energie besparen zonder onveiligheid te scheppen. Daarnaast is dynamische verlichting ‘schoner’ omdat ze zorgt voor minder lichtvervuiling. Arup heeft momenteel een pilotproject in Den Haag met een lichtsculptuur met dynamisch licht. De ledverlichting reageert op de aanwezigheid van mensen verderop: de leds gloeien op en het licht wordt sterker naarmate de mensen dichterbij komen, of naarmate er meer mensen zijn. “Het stadslandschap krijgt een veranderlijk lichtgevend avondkleed”, zegt Collon. “Elke avond kunnen de straten anders schitteren en andere sferen uitstralen.”—
De mediafaçade van Xicui Entertainment Centre in Beijing slaat overdag energie op
8 AWM’s voor maar € 62,40
GUN JEZELF MEER KENNIS Tijdelijk 35% korting op AWM, het enige architectuurtijdschrift met een vaste duurzaamheidsrubriek.
www.architectenweb.nl/awm
Tijdelijk 35% korting op een AWM jaarabonnement Betaal het eerste jaar € 62,40 Ik neem een jaarabonnement voor € 96,– met een éénmalige korting van 35%. Ik betaal het eerste jaar € 62,40. Ik neem een jaarabonnement (8 nummers) voor € 96,– en ontvang als welkomstgeschenk het boek: Architectuur in Nederland Jaarboek 2008/09 ter waarde van € 39,50.
naam
m/v
bedrijfsnaam adres postcode/woonplaats
Stuur deze antwoordcoupon in een envelop naar: Architectenweb B.V. Antwoordnummer 526 1400 VB Bussum
telefoon email handtekening
Een postzegel is niet nodig. Het abonnement geldt tot wederopzegging en wordt door middel van een acceptgiro in rekening gebracht. hett welkomstgeschenk U ontvangt t th lk t h k nadat het abonnementsgeld door u is voldaan.
...of meld u online aan via www.architectenweb.nl/awm architectenweb.nl/awm
102 — AWM 33
Techniek
BOUWPUT
Horizontale injectie Watervrij maken en houden van bouwputten is in Nederland aan de orde van de dag. Er zijn grofweg drie
methoden: bemaling, gebruik van onderwaterbeton en horizontale injectie met waterglas. De laatste methode is door recente ontwikkelingen concurrerend geworden. Bij horizontale injectie met waterglas wordt een mengsel van water en een harder in de grond gespoten. Dit mengsel, een natriumsilicaat, vult de poriën van
de grond, verkleeft en hardt uit. Nadat injectielansen de grond zijn ingebracht, worden deze aan een injecteerunit gekoppeld, die de injectie reguleert. Na uitharding kan de bouwput droog worden afgegraven. Bijgevolg wordt buiten de bouwplaats weinig hinder ondervonden van het werk. Doordat bemaling wordt voorkomen is er bijvoorbeeld weinig grondwaterverplaatsing rondom de bouwput. Bij complexe locaties met (monumentale) panden of bij op staal gefundeerde gebouwen in de directe omgeving, is het gebruik van waterglas al dertig jaar in gebruik. Met twee recente voorbeelden uit de bouwpraktijk laat het bedrijf Soil-ID zien dat de horizontale injectie nu ook concurrerend is voor ‘gewone’ locaties. De productiviteit is verhoogd en de meetbare nauwkeurigheid verbeterend. Het aantal injecteerpunten dat tegelijk door de injecteerunit kan worden bediend is vergroot. Een tweede verbetering, die behalve de snelheid ook de nauwkeurigheid vergroot, is de ontwikkeling van een ‘afstandsbediening’. Hierdoor gaat er geen tijd verloren gaat tussen het aansluiten en het starten van de injecties. In oktober 2009 werd dit in Nieuwkoop voor het eerst toegepast. Hierbij is begonnen met het injecteren tijdens het aanbrengen van de resterende slangen, zodat het gehele proces snel na het aanbrengen van de laatste slang klaar was en in totaal maar drie weken in beslag nam. De controle is verbeterd door de injecteerunit met GPS centimeternauwkeurig aan te sturen. Bovendien is het nu mogelijk de resultaten te rapporteren en controleren. Behalve de precieze locatie en de hoeveelheid geïnjecteerd waterglas wordt ook bijgehouden hoe het drukverloop tijdens de injectie is. In januari werd in Ulft een bouwput waterdicht gemaakt met horizontale injectie. Vanwege de vorst zijn hier eerst alle injectielansen met de injecteerunit gekoppeld en is vervolgens in een continu proces het waterglasmengsel geïnjecteerd. Wanneer met tussenpozen zou zijn gewerkt, zou het water, een belangrijk bestanddeel van waterglas, in de leidingen zijn bevroren. In vijf dagen is een bouwput van bijna 2500 m2 met 1,1 miljoen liter water geïnjecteerd. Het computergestuurde proces resulteert niet alleen in een zorgvuldiger werking, maar bespaart ook tijd en geld. (LZ)
T
CONSTRUCTIE
Het dak eraf In de Rotterdamse evenementenhal Sportpaleis van Ahoy gaat het dak eraf. Echter niet voordat het nieuwe dak is voltooid. De renovatie en uitbreiding van het bijna veertig jaar oude gebouw is ontworpen door Zwarts & Jansma architecten. Voor de modernisering van het oorspronkelijke sportcomplex wordt onder andere gewerkt aan de plaatsing van een nieuw dak. Dit dak bestaat uit zestien spanten die het gebouw acht meter extra hoogte geven. Om het
BOEK
Glass in Building Glas is de diva onder de materialen. Het materiaal herbergt talloze kwaliteiten en potenties, maar is zeer breekbaar. Goed vakmanschap en veel kennis is vereist bij het gebruik van glas. Het dertiende boek in de serie ‘Detail Practice’ biedt een overzicht van alle aspecten van glas, te beginnen met een beschrijving van de materiaaleigenschappen. Met deze gedegen basiskennis op zak, worden de ontwikkelingen van het materiaal toegelicht: van ‘slechts’ een
Techniek Korte berichten
gebouw ook in de bouwfase waterdicht te houden, wordt het nieuwe dak geplaatst voordat het oude gesloopt wordt. De oorspronkelijke dakconstructie bestaat uit veertien stalen spanten die zijn opgelegd op de gevelconstructie. Deze blijft volledig behouden en vormt de oplegpunten voor het nieuwe dak. Op de parkeerplaats naast Sportpaleis Ahoy worden de nieuwe spanten allereerst per twee gekoppeld. De ruimtelijke vakwerkconstructies die zo ontstaan, worden over het huidige dak gehesen en op de oplegpunten geplaatst. Eenmaal op hun plek, worden de ingehesen spanten gekoppeld en wordt het dak waterdicht gemaakt. Doordat de oplegpunten van het
waterdichte en transparante gevelinvulling is glas ook inzetbaar geworden als akoestische of brandwerende scheiding en als constructiemateriaal. Per toepassing wordt ook weer uitgebreid ingegaan op eisen die aan het glas worden gesteld en hoe het glas aan deze eisen kan worden aangepast. Het boek nodigt uit tot innovatie: het toont ontwerpers en ingenieurs hoe veranderende behoeftes hebben geleid tot bovengenoemde ontwikkelingen. De veelzijdigheid van het materiaal maakt het ook in de toekomst aanpasbaar. Over de regelgeving schrijft het boek: “Wat niet met regelgeving vastgelegd is, is niet verboden. Toepassingen buiten de regelgeving om vraagt echter kennis, lef en een vooruitstrevende aanpak.” (LZ) B.Weller e.a. – Birkhäuser – 2009 – Paperback – 112 pagina’s – 21 x 29,5 cm – ISBN 9783034601320 – € 34,90 – Engels
103 — AWM 33
nieuwe dak verschuiven ten opzichte van die van het bestaande dak, verandert het krachtenverloop en kan er een grotere draagkracht met een grotere overspanning worden gerealiseerd. De bestaande verticale constructie hoeft hiervoor nauwelijks te worden aangepast. Wel is de fundering op een aantal plekken versterkt. Om vervolgens het bestaande dak op een gemakkelijke manier te kunnen demonteren en te verwijderen, wordt het dak opgehangen aan het nieuwe dak. Met de nieuwe constructie groeit Sportpaleis Ahoy letterlijk met de hedendaagse evenementen mee. In september gaat het Sportpaleis weer open voor publiek. De hele verbouwing moet in januari 2011 afgerond zijn. (BvdH/LZ)
104 — AWM 33
De Platine
Platine, Cité du Design, Saint-Etienne, Frankrijk Studio LIN
Tekst Linda Zenger Fotografie Studio LIN
De Platine, een van de gebouwen van Cité du Design, biedt onderdak aan onder andere een auditorium, een mediabibliotheek, tentoonstellingsruimten en binnentuinen. De gevel is geïntegreerd in het installatieconcept en bepaalt voor elke ruimte het binnenklimaat. Tegelijk is de gevel een testopstelling voor nieuwe gevelbekleding, schaal 1:1.
T
Techniek Platine, Cité du Design Studio LIN
105 — AWM 33
106 — AWM 33
Ondoorzichtig paneel in geanodiseerd aluminium
5227 m2
— geanodiseerd aluminium plaatwerk — isolatie 50 mm — verzinkte staalplaat — isolatie 50 mm — geperforeerd aluminium plaatwerk
Isolerend glaspaneel met vaste lamellen
196 m2
— floatglas 6 mm — parabolische lamellen 24 mm — gelamineerd glas 12 mm
Verduisterend isolerend glaspaneel
484 m2
— gehard floatglas 8 mm voorzien van gestreept zeefdrukmotief — glas 6 mm beweegbaar voorzien van gestreept zeefdrukmotief — gelamineerd glas 12 mm
Transparant isolerend glaspaneel
193 m2
— floatglas 6 mm — argongas 16 mm — gelamineerd glas 12 mm
Experimenteel paneel
218 m2
— glas 11 mm — te openen aluminium frame
T Natuurlijk transparant isolerend glaspaneel
Techniek Platine, Cité du Design Studio LIN
390 m2
— gehard floatglas 6 mm — lucht 16 mm — gelamineerd glas 10 mm
Zonwerend isolerend glaspaneel
353 m2
— floatglas 6mm met suncool 6 mm — argongas 16 mm — gelamineerd glas 12 mm
Zonwerend enkel glaspaneel
407 m2
— gelamineerd glas 12 mm
Zonwerend gekleurd isolerend glaspaneel
275 m2
— floatglas 6 mm — argongas 16 mm — gelamineerd glas 12 mm
Fotovoltaïsch paneel
205 m2
— floatglas 6 mm — 2 mm hars met monokristallijne cellen — floatglas 4 mm — argongas 16 mm — gelamineerd glas 11 mm
107 — AWM 33
108 — AWM 33
Scheidingswanden werken als filters tussen de klimaten in het interieur
Platina Platine is Frans voor Platina. De naam refereert aan de kleur van het gebouw, maar heeft ook een tweede betekenis. Platina is een zogenaamd overgangsmateriaal en verwijst hiermee naar de functie van de gevel, die een overgang vormt van binnen naar buiten. Fijn gepoederd platina werkt als katalysator en beïnvloedt de snelheid van bepaalde chemische reactie: de gevel van de Platine beïnvloedt het licht en de warmte die van buiten naar binnen komen.
Gevels vormen het gezicht van een gebouw. Als intermediair tussen binnen en buiten bepalen gevels het binnenklimaat. Finn Geipel en Giulia Andi van Studio LIN hebben met het ontwerp van de Platine deze laatste functie tot in het extreme getrokken. De gevel regelt het binnenklimaat voor elk onderdeel van het programma van het gebouw afzonderlijk. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Flexibiliteit in het modulaire gevelontwerp maakt het gebouw aanpasbaar aan nieuwe eisen en functies. Het terrein van de wapenfabriek vormde vroeger een belangrijke industriële locatie in Saint-Etienne. Op het terrein
staat nu het Cité du Design. De opdrachtgever is het Centre International du Design, een nieuw instituut voor communicatie, ontwerponderwijs en onderzoek. Het totale project omvat de renovatie van een aantal historische gebouwen, nieuwe gebouwen, het landschappelijk ontwerp en de stedenbouwkundige integratie van dit alles in de rest van de stad. De Platine is nieuw en heeft een structurerende functie in deze ‘creatieve stad’. Geveltechnologie In de Platine biedt de uniformiteit van de constructie en de detaillering van de gevel de mogelijkheid tot een grote diversiteit
te komen wat betreft de invulling ervan. Tien verschillende gevelinvullingen telt de Platine op het moment van de opening, waaronder heldere, translucente, isolerende en energieopwekkende panelen. De verdeling van de panelen is afgestemd op de functie erachter: centrale hal, tentoonstellingsruimten, binnentuin, auditorium of media- en materialenbibliotheek. Per ruimte zijn veelal verschillende panelen gecombineerd om aan de eisen van de betreffende functie te voldoen. In de toekomst kunnen gevelpanelen makkelijk worden uitgewisseld of vervangen. In het ontwerp is geen onderscheid gemaakt tussen de gevels en het dak, waardoor ze
T samen als huid fungeren. De gevelpanelen bestaan uit twee lagen. De buitenste laag bepaalt de invloed van het buitenklimaat op het binnenklimaat. De binnenste laag reageert op het binnenklimaat. Straling van de vloerverwarming en vloerkoeling wordt door een lage emissiecoating op deze laag teruggekaatst, zodat het thermisch comfort van de gebruikers wordt vergroot. De gevelpanelen reguleren niet alleen de hoeveelheid licht en warmte die binnenkomt, maar worden ook ingezet voor de ventilatie. Ook zijn er gevelpanelen die energie leveren. Dit gebeurt hoofdzakelijk met fotovoltaïsche technieken. Er zijn ook panelen waarbij fotosynthese wordt ingezet om elektriciteit op te wekken. Deze panelen bevinden zich in een deel van het geveloppervlak dat gereserveerd is voor het testen van experimentele paneeltypen. De panelen zijn aan de buitenkant voorzien van een laag titaniumdioxide, waarover een lichtgevoelige kleurlaag is aangebracht. De andere kant van het paneel is voorzien van een elektrolytische oplossing. Wanneer een lichtstraal op de kleurlaag komt, wordt een elektron losgemaakt. Alle elektronen bewegen door de oxidelaag en
Techniek Platine, Cité du Design Studio LIN
worden vervolgens teruggekaatst. In dit proces ontstaat elektriciteit. Installatieconcept Naast de gevel maken ook de vloer en de ‘filters’ onderdeel uit van de klimaatinstallatie. De vloer zorgt voor koeling en verwarming. De ‘filters’ zijn akoestische scheidingswanden die de functies klimatologisch van elkaar scheiden. Overigens zonder deze volledig af te sluiten. Ook hier geldt dat het klimaat van de ene ruimte invloed uitoefent op de naastgelegen ruimte en vice versa. De constructie van de Platine bestaat uit een modulaire driedimensionale vakwerkconstructie. Vakwerkelementen van 2,1 meter zijn samengesteld tot een vrij indeelbare ruimte van 32 meter breed, 200 meter lang en 6 meter hoog. De vakwerkelementen bevatten allemaal vier gevelpanelen, die de vorm hebben van gelijkzijdige driehoeken met zijden van 1,2 meter. Als een huid reguleren de 14.000 gelijkvormige gevelpanelen het binnenklimaat voor de verschillende functies. Doordat de gevelpanelen uiterlijk van elkaar verschillen, zijn ze ook de architectonische representatie ervan.—
Een zone transparante panelen maakt het entreegebied herkenbaar
109 — AWM 33
Opdrachtgever Saint-Etienne Metropole Architect Studio LIN, Parijs/Berlijn Projectarchitecten Finn Geipel, Giulia Andi Team Stefan Jeske, Philip König, JanOliver Kunze, Judith Stichtenoth, Francois Maisonnasse, Muriel Poncet, Marielle Gilibert, Heiko Walth Constructeur WSI, Stuttgart/New York Adviseur bouwfysica Transsolar, Stuttgart/New York Adviseur verlichting Ove Arup, Londen Adviseur akoestiek Altia Acoustique, Parijs Landschapsontwerp BASE, Parijs Bouwkosten € 36.400.000,– Realisatie December 2009
110 — AWM 33
Vlechtwerk van glasvezelversterkt polyester
Doorsnede
1
2 3 4 5
6
4 7 8
9
6
9
10
11
Eemsmondgebouw, Delfzijl Team 4 Architecten Tekst Linda Zenger FotograďŹ e Holland Composites Industrials
1 12 13
T
Techniek Eemsmondgebouw Team 4 Architecten
111 — AWM 33
Horizontaal detail bolling 1 2 3 4 5 6
14
15
7 8 9 10
16 20
17 18
10
19
11 12 13
aluminium zetwerk aluminium rekken uit zetwerk, blank geanodiseerd ventilatierooster trespaplaat 6 mm isolatie 60 mm horizontale plaat, Raficlad fabr. Holland Composites Industrials houtskeletbouwwand, 170 mm gipsplaat 2x12,5 mm bestaande betonvloer verticale plaat, Raficlad fabr. Holland Composites Industrials bestaande betonbalk isolatie 100 mm systeemplafond
14 15 16 17
bestaande betonmuur stalen hoekprofiel houtskeletbouwwand RVS cilinderschroef M10, RVS ring M10 18 aluminium buis, zwart geanodiseerd 19 aluminium blindklinkmoer M10, EPDM ring 20 RVS stokeinden M10
Horizontaal detail holling
14
15
16 20
17 18 19 6
Een vlechtwerk van composiet domineert de nieuwe gevel van het Eemsmondgebouw in Delfzijl. De composietplaten zijn voorzien van een inlag van kameleonfolie en verschiet met veranderende gezichtshoek en lichtinval van kleur. Bij de herontwikkeling van het Eemsmondgebouw zijn de voor- en achtergevel volledig gesloopt en vervangen door een prefab houtskeletbouwgevel. Aan deze gevel zitten rekken en afstandshouders die de vlakke composietplaten gekromd in een sinusvorm voor de gevel houden. De platen zijn van glasvezelversterkt polyester en worden met behulp
10
van vacuüminjectie geproduceerd. Bij dit proces wordt op een mal een vezelnet aangebracht dat wordt afgedekt met een folie. De ruimte tussen de mal en de folie wordt vacuüm gezogen en vervolgens met hars gevuld. Deze techniek is niet nieuw, maar de bevestigingswijze in Delfzijl zorgt voor een unieke toepassing. Met haar dynamiek gaat de nieuwe gevel een relatie aan met de betonplastieken van kunstenaar Jaap van der Meij op de kopse gevels van het gebouw. Zoals de betonplastieken het gebouw vanaf haar opening in 1972 bekendheid gaven, zal het composiet vlechtwerk dat vanaf de renovatie doen.—
Opdrachtgever TCN, Groningen Architect Team 4 Architecten, Groningen Aannemer Simon Benus Bouw, Stadskanaal Raficlad gevel Holland Composites Industrials, Lelystad Gevel engineering Façade Consulting & Engineering, Eindhoven
112 — AWM 33
Dwarsdoorsnede
1
4
1 2 3 4 5
kantoorruimte vergaderruimte/kern centrale hal brasserie stallingsgarage
Kantoorgebouw Creative Valley, Papendorp, Utrecht MONK architecten
Tekst Linda Zenger FotograďŹ e Peter Cuypers
5
2
3
1
T
Techniek Creative Valley MONK architecten
113 — AWM 33
De vloer van de kern werkt als horizontale ligger
box vol
box halfvol
box vol
momentenverloop
box vol
box leeg
box vol
In het schema is de situatie op verschillende verdiepingen tegelijk zichtbaar gemaakt: afhankelijk van de belastingsituatie aan weerszijde van de kern moeten in de vloer kleinere of grotere momenten worden opgenomen
Het kantoorgebouw Creative Valley is een bedrijfsverzamelgebouw dat haar organisatiestructuur en functie letterlijk zichtbaar maakt. Aan een gesloten, betonnen kern van zes meter breed zijn verschillende ruimtes gehangen waarin steeds een bedrijf is gevestigd. De ‘blokken’ kragen zo’n elf meter uit. Behalve kantoren zijn in de 5.300 m2 vloeroppervlak ook een brasserie, een lounge, een multimedia bibliotheek, vergaderruimten en een auditorium opgenomen. Hoewel de speelse ordening dit niet direct doet vermoeden, houden de ruimtes elkaar letterlijk in evenwicht. Vakwerken geven de verschillende ‘blokken’ stabiliteit en zijn via schoren in de kern met elkaar verbonden. Als aan de ene zijde een extra verdieping op het vakwerk is gelegd, hangt deze aan de andere zijde van de kern onderaan het vakwerk. Ondanks dat alle krachten in de langgerekte kern samenkomen en naar de fundering worden afgedragen, heeft de kern een open karakter. Deze openheid moet de kruisbestuiving tussen de bedrijven onderling bevorderen. De vakwerken zijn in de kern onderbroken en vervangen door een paar schoren die ten opzichte van de vakwerken in de ‘blokken’ verschoven zijn. Creative Valley staat op kantoorlocatie Papendorp, dicht bij het Taatseviaduct dat Papendorp zal verbinden met het nog te ontwikkelen bedrijvenpark Strijkviertel in Leidsche Rijn.—
Opdrachtgever NIC Commercieel Vastgoed BV Architect MONK architecten, Utrecht Adviseur constructie Pieters Bouwtechniek, Utrecht Adviseur installaties Ingenieursburo Linssen, Amsterdam Aannemer Dura Vermeer, Houten Vloeroppervlak 8200 m2 Bouwsom € 8.925.000,- (excl. BTW) Oplevering December 2009
De blokken houden elkaar met behulp van de kern in evenwicht
geen evenwicht
Qmom
trek
Qmom
druk
Qextr
0
evenwicht
G
trek
G
druk
G
G
G
G
Als de blokken gelijk belast worden is er sprake van natuurlijk evenwicht. Wanneer aan weerszijde van de kern een andere belasting heerst, worden de buigende momenten door stabiliteitschoren en de vloer opgevangen
114 — AWM 33
Rolex Learning Center
Een geslaagd compromis Rolex Learning Center, EPFL, Lausanne, Zwitserland SANAA Tekst Linda Zenger FotograďŹ e EPFL, Bollinger +Grohmann Ingenieure GmbH
Een glooiend landschap van beton dat de gebruikers met elkaar en de omgeving verbindt: dat had het Japanse architectenbureau SANAA voor ogen. De constructeur Bollinger+Grohmann Ingenieure stond hiermee voor een uitdaging, omdat de architectonische en functionele voorwaarden ook in het constructief ontwerp dominant waren.
T
Techniek Rolex Learning Center SANAA
115 — AWM 33
116 — AWM 33
Vloeiende vormen binnen een strakke contour
Doorbuiging De doorbuiging van de grootste schaal loopt in sommige delen op tot 220 mm. Dit lijkt veel, maar is niet meer dan de gebruikelijke norm, 1/300 van de overspanning. De overspanning is op sommige plaatsen 80 meter. De keuze voor een constructieprincipe samengesteld uit membranen en bogen, heeft gevolgen gehad voor de hoogte van de kritieke krachten. Bij membranen verloopt de doorbuiging bij toenemende belasting lineair tot het breukpunt, knik. Bij bogen en gecombineerde constructies verloopt de doorbuiging exponentieel. Ook dit leidt uiteindelijk tot breuk. Terwijl bij zuivere membranen dus knik maatgevend is voor de dimensionering, is bij de gecombineerde boog-schaalconstructie de doorbuiging doorslaggevend.
T
Techniek Rolex Learning Center SANAA
117 — AWM 33
De aansluiting van de wapening van de schalen op de vlakke vloer was een van de kritieke punten
Een studielandschap, een intieme openbare ruimte, een educatieve speelweide, een elegant glooiend betonlandschap, een platgewalste en vervolgens geplooide ivoren toren. Het Rolex Learning Center is op veel manieren omschreven, in meer en minder metaforische bewoordingen. Het gebouw, dat deel uitmaakt van de Ecole Polytechnique Fédérale de Lausanne (EPFL), bevat behalve een bibliotheek studieplekken, een restaurant, een auditorium en ruimte voor culturele activiteiten. Al deze functies bevinden zich op de begane grond. Door de vloer op verschillende plekken omhoog te laten glooien ontstaat differentiatie tussen de ruimten en worden de functies zonder tussenwanden toch van elkaar gescheiden. Daar
— Het betonnen vlak transformeert van luifel tot entreevloer waar de begane grond loskomt van het maaiveld kruipt de buitenruimte onder het gebouw. Zo wordt toegang geboden tot de entrees, die zich in patio’s bevinden. Het betonnen vlak transformeert van luifel tot entreevloer. Het dak volgt de glooiingen van de begane grond. Het negeert het maaiveld en gaat enkel een relatie aan met de beganegrondvloer. Het stalen dak rust op
slanke kolommen die in een grid van 9 bij 9 meter op de golvende begane grond staan. Tussen de twee vlakken vormen glazen gevels de minimale grens tussen binnen en buiten.
COMMUNICATIE Voor de uitvoering hebben de architect, de constructeur en de aannemer vanaf een vroeg stadium intensief samengewerkt. De samenwerking bestond in eerste instantie uit het bepalen welke tekeningen en gegevens de uitvoerder nodig zou hebben om het project te kunnen realiseren. Voor het Rolex Learning Center voldeden de standaardlijsten niet. Er is gewerkt met twee 3D-modellen: een ‘architectonisch model’ dat de uiteindelijke vorm van het gebouw weergeeft, en een ‘uitvoerings- en constructiemodel’ dat laat zien hoe het gebouw gebouwd is. Het verschil in de modellen zit in de kromming van de schalen. De schalen zijn gebouwd met een extra kromming. In de realiteit vervormt het gebouw door belasting tot het ‘architectonische model’. Het constructiemodel is het uitgangspunt geweest voor het maken van de bekisting van de beganegrond. De 1400 bekistingelementen van 2,5 bij 2,5 meter zijn samengestelde kleinere elementen die op de basisconstructie zijn bevestigd. Al deze onderdelen zijn op basis van het 3D-model met een laser uitgesneden. Op de locatie zijn de elementen met behulp van stelbaar steigerwerk en gps in exact de juiste positie gebracht.
DOMINANTE ARCHITECTUUR De beganegrondvloer is in wezen eenvoudig geconstrueerd: een vlakke betonvloer van 166,5 meter bij 121,5 meter, waarin twee schalen zijn opgenomen. Beton leent zich goed voor schaalconstructies waar hoofdzakelijk drukkrachten in optreden. Betonschalen worden al sinds de bouw van het Pantheon in Rome in 125 n.Chr. toegepast en glooiende betonarchitectuur vierde hoogtij in het werk van architecten als Pier Luigi Nervi, Felix Candela en Eero Saarinen uit het begin van de twintigste eeuw. Toch vormde de constructie van het Rolex Learning Center een uitdaging: in Lausanne wordt een schaalconstructie voor het eerst als vloer toegepast en niet, zoals gebruikelijk, als dak. Dit brengt architectonische en functionele eisen met zich mee, voortkomend uit bruikbaarheid van de hellingen en de zichtrelaties. De vorm van de schalen kon dan ook niet puur vanuit de constructie worden geoptimaliseerd. Voor het eerst is een schaalconstructie ontworpen waarvan de vorm in sterke mate is gedicteerd door de architectuur. De constructeur, Bollinger+ Grohmann Ingenieure, heeft de twee betonnen schalen met respectievelijk vier en zeven stroken verstevigd, dwars op de golf. Constructief werken ze als bogen, de golvende vlakken tussen de bogen werken als membranen. Hoewel de constructiehoogte van de membranen kleiner is dan die van de bogen, is de extra hoogte in de praktijk niet zichtbaar. Door hun eigen gewicht hebben de
118 — AWM 33
Interieur
Ontwikkeling van de vorm in de loop van het proces
T
beide schalen de neiging te spreiden en uit te vlakken. Om dit tegen te gaan, is onder de schalen vlak onder het maaiveld een voorgespannen horizontale betonplaat aangebracht die deze spatkrachten opvangt. Deze plaat fungeert tegelijk als dak van de ondergrondse parkeergarage, die plaats biedt aan 500 auto’s.
BETON MET VEEL STAAL In de betonnen vloer is in sommige delen 470 kg/m3 wapening opgenomen. Dit is een gevolg van het niet constructief optimaliseren van de vorm van de schalen. De functie van de wapening is tweeledig. De wapening vangt de trekkrachten op die het beton niet op kan nemen. De trekkrachten zijn het gevolg van grote buigende momenten die ontstaan door de vlakke hellingen. Tegelijkertijd beperkt de wapening de vervorming ten gevolge van kruip en krimp van het beton. De overgang van de boog naar de schaal is een kritiek punt in de detaillering geweest. Omdat hier de richting van de wapening verandert, is het lastiger de krachten op te vangen. Verder vergden de aansluiting van de schalen op de patiorand en de aansluiting van de schalen op het maaiveld extra aandacht. Er zijn verschillende modellen uitgewerkt, die de constructeur met de aannemer in 1:1modellen heeft getest. Ter plaatse van de elf bogen is gebruik gemaakt van extra dikke wapening: staven met een doorsnede van 50 millimeter. Door de extra ruimte tussen de wapeningsstaven konden grindnesten en holtes in het beton worden voorko-
Techniek Rolex Learning Center SANAA
men. De wapening is op een alternatieve wijze gekoppeld: de wapeningsstaven zijn aan elkaar gelast, terwijl normaliter wordt volstaan met het laten overlappen van de uiteinden. Omdat de lasnaden zwakker zijn dan de doorlopende wapening zijn de naden zo veel mogelijk gepositioneerd op plaatsen waar hoofdzakelijk drukkrachten optreden. Door de lengte van de wapeningsstaven bleken deze op locatie sterk onderhevig aan uitzetting ten gevolge van opwarming door de zon. Op zonnige dagen werd het wapeningsnet zelfs enkele centimeters omhoog gedrukt. Voor het gieten van het beton is de wapening geheel afgedekt met vochtige doeken en ‘gekoeld’. Het beton is in een continu proces van ruim twee weken gestort. De betonnen beganegrondvloer is zonder tegenbekisting gegoten. Om te voorkomen dat het beton op de hellingen naar beneden glijdt, voordat het uitgehard is, is beton met hoge viscositeit nodig. Voor een goede vulling tussen de grote hoeveelheden wapening is juist een meer vloeibare betonmenging gunstig. Uiteindelijk zijn plastic vezels toegevoegd aan het beton. Deze vezels zorgen ervoor dat het beton beter op de ‘trillingen’ reageert, waarmee het tussen de wapening wordt geschud. Het beton kon hierdoor zo ‘dik’ worden gemaakt, dat het over hellingen tot 15% gegoten kon worden.
AFSTEMMING Hoe complex de uitvoering van het project ook is, de grootste uitdaging voor de constructeur was het vinden van de juiste vorm aan het begin van het proces. Na
119 — AWM 33
een analyse van het vormvoorstel van de architecten zijn aanpassingen voorgesteld voor de overspanningen, de krommingen en de plaatsing van de patio’s. Vanuit constructief oogpunt zijn zuiver parabolische en symmetrische doorsnedes, zoals bij membranen, het meest wenselijk. De afwijking ten opzichte van deze constructief ideale vorm heeft geleid tot de oplossing waarbij een boog- en een membraanconstructie zijn gecombineerd. Het Rolex Learning Center, en dan vooral de golvende, betonnen begane grondvloer, is hiermee een uitermate geslaagd compromis: dominante architectuur heeft een uitzonderlijke constructie opgeleverd.—
Opdrachtgever Ecole Polytechnique Fédérale de Lausanne Architect SANAA, Tokio, Japan Hoofdaannemer Losinger Construction AG, Bussigny, Zwitserland Constructeur Bollinger+Grohmann Ingenieure GmbH, Frankfurt am Main, Duitsland Walther Mory Maier Bauingenieure AG, Basel, Zwitserland Projectmanagement Botta Management Group AG, Baar, Zwitserland Projectoppervlak 37.000 m2 BVO Realisatie Februari 2010
Optimalisatie van de bogen
door de architect voorgestelde overspanning en helling parabolische vorm met maximale overspanning parabolische vorm met maximale helling
Speciale actie! t uwtekening of bestek me bo uw Stuur ons krijgt u en lios He e SkyTub daarin uw keuze voor de van cd n ee of nd es Bo van ons een dvd van Jam : op info er me or vo Marco Borsato cadeau. Kijk tie. ac ten www.vaculux.nl/architec
ONDER DE WOLKEN SCHIJNT
DE ZON
e de voor Nederland typisch Helios heeft u -zelfs tijdens, e Tub nt; Sky spu plu van ge en pp eni het cha t ar dat is nie Dankzij de unieke eigens e daglicht in elk interieur. Ma end do vol n. jd ste alti fko n ha ge da nsc donkere en bewolkte art maar liefst 25% op de aa Tube Helios u want u bespa Sky de t lich ver l ee nci fina k oo ken. Zelfs op de aat en de Nederlandse da klim Vormgeving dse rlan de Ne het r s. De afwerking al ontworpen voo l in de buis het daglicht in hui iaa ter De SkyTube Helios is specia ma ikte bru ge het or Tube Helios do donkere dagen haalt de Sky daardoor ik elk interieur. van de consument en past n eise e ng voldoet aan de stre lamp. In de gelijkbaar met 1,8x een 60W ver Lichtopbrengst ) cm (35 lios He e Tub Sky ngst van de In de winter is de lichtopbre httoevoer te reguleren. de TubeDimmer is de daglic van l de is dat 8,9x. Door mid
zomer
het platte dak. el voor het hellend dak als Maten zow . cm 35 en cm 25 , ten baar in 2 ma De SkyTube Helios is verkrijg 631 24 20 r meer informatie of bel: 073 Kijk op www.vaculux.nl voo
WWW.VACULUX.NL
Neem een abonnement op de wekelijkse Architectenweb nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste architectuurnieuws.
architectenweb.nl/nieuwsbrief //"+! &' %"0 / % (") .-.,$. ** %"0 &. %1&//0 0&,+ 2&!", ,- ,13
%$/ %*&06 !"
"0 &. %1&//0 0&,+ 2&!", ,- ,13 &"!0 !" +&"13/0" 0" %+,),$&" ,- !" ))".()"&+/0" .1&*0" %"0 %,$" ."/,)10&" ()"1."+!&/-) 5 %""#0 ""+ 1&0/0"("+!" "")!(3 )&0"&0 "+ ! +(6&' - &0&"2" /"+/,.0" %+,),$&" (1++"+ !" 0,"0/"+ *"0 ""+ )& %0" +. (&+$ 3,.!"+ "!&"+! "0 % 1&//0 0&,+ - /0 &+ !" &. -.,$. ** 8/ "+ &"!0 6, ""+ $.,0" ("16"2.&'%"&! 1&0 ()"1. "+ #!"(. *2 .& +0"+ 7 - //"+! &' )& %0/ % (") . "+ 3 +! ,+0 0!,,/ +!"./ %"&!"+ *"0 !" & -.,!1 0 !"/&$+ 3 .! ."! !,0 3 .! "+ )1/ 3 .! "". &+#,.* 0&" 4
&. " %+&/ %" .,#& ,0)&+" ") ,# 333 $&. +) # )&+(/ &. %1&//0 0&,+ 2&!", ,- ,13 ." %0/ 3""2,1!&$" ,* &+ 0&" !.1(2) (/ % (") . 3 +! ,+0 0!,,/ *"0 . +! .!" -.,$. ** &. /-.&0 $) / 63 .0 61&2". 3&0 $) +6"+!
In volgend nummer
34 ARCHITECTUUR
Expo 2010 Een verslag van de wereldtentoonstelling in Shanghai PRODUCT & MATERIAAL
Salone del Mobile Een overzicht van de noviteiten in Milaan
Aardbevingen Stijf of flexibel bouwen
CULTUUR & MAATSCHAPPIJ
Transformatie Slotervaart De strokenbouw verdwijnt uit de westelijke tuinsteden
De Kameel van Noord Op ten noort blijdenstein
PRODUCT & MATERIAAL
Restmaterialen Afval is voedsel
Advertentie-index Agentor 9 Bekahout 39 Flos 3 Gira 121 Hansgrohe 123 Kingspan 124 Kleurlabel 13
Osram 10 Pflaum 38 Polux 58 Renolit 11 Reynaers 8 Rhinosystems Vaculux 120 Velux 2 Vola 59
12
Ook adverteren? Neem contact op Martijn Postmus of Guido Mensink via 035 69 93 050 of mail naar sales@architectenweb.nl
®
PuraVida
PUUR. HELDER. PRIKKELEND.
®
Beleef PuraVida op www.hansgrohe.nl/puravida Dualfinish design, nieuwe functies en innovatieve technologie, een belevenis voor de zintuigen. Dankzij EcoSmart besparen Hansgrohe kranen tot 50% water en daarmee energie en kosten.
Insulated Panels Insulated Panels
één paneel...
...1000 Façades Architectural Façade Systems Kingspan Thermatile, Thermastone, Thermabrick, Woodtherm en Thermatallic zijn geïsoleerde façade systemen die de architect grote variatie bieden in hun ontwerp mogelijkheden. De Kingspan Therma systemen bieden een natuurlijk uiterlijk in combinatie met alle voordelen van sandwichpanelen en pre-fab bouwen. Naast voordelen als een hoge isolatiewaarde, luchtdichtheid, brandveiligheid en snelle installatie zijn deze paneelsystemen bovendien erg duurzaam. De isolatiekern van de panelen is gemaakt van Ecosafe PIR en de sandwichpanelen hebben een BREEAM A+ rating. Daarnaast biedt Kingspan 25 jaar garantie op deze systemen. Voor meer informatie over Kingspan: Tel: 0031 (0) 344 675 250 Email: info@kingspan.nl Web: www.kingspanpanels.nl